De prediking van het Evangelie Ds. W. Visscher – Lukas 24:47
Zingen: Lezen: Zingen: Zingen: Zingen:
Psalm 49: 1 Lukas 24: 36-53 Psalm 22: 14, 15, 16 Psalm 119: 45 Psalm 135: 12
Gemeente, wij vragen uw aandacht voor hetgeen u vinden kunt in Lukas 24 en daarvan vers 47. Daar lezen wij des Heeren woord aldus: En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem. Deze tekst gaat over: De prediking van het Evangelie. We staan stil bij een drietal gedachten: 1. De opdracht voor de prediking 2. De inhoud van de prediking 3. Het adres van de prediking Het gaat eerst over de opdracht voor de prediking: En in Zijn Naam gepredikt worden. We betrekken daar ook vers 46a bij: En zeide tot hen. In de tweede plaats gaan we stilstaan bij de inhoud van de prediking, want we lezen in vers 47: Bekering en vergeving der zonden. Tenslotte lezen we ook iets over het adres van de prediking, want er staat in vers 47: Onder alle volken, beginnende van Jeruzalem. 1. De opdracht voor de prediking Gemeente, na Zijn opstanding heeft de Heere Jezus aan de discipelen geboden om het Evangelie te verkondigen aan alle creaturen. Die opdracht kunnen we bijvoorbeeld lezen in Markus 16 vers 15, waar staat: Predikt het Evangelie aan alle creaturen. Het Evangelie is een blijde boodschap. Het is belangrijk om daar eerst een paar dingen over te zeggen. In de eerste plaats heeft het Evangelie een oorsprong. Er staat bijvoorbeeld in vers 46: En alzo moest de Christus lijden. Dat woordje ‘moest’ is een heel opmerkelijk woordje in de Bijbel. Er staat in de grondtaal een woordje dat zoveel betekent als ‘zo heeft God de Vader dat bepaald’. Het Evangelie is dus niet verzonnen door mensen. Het is ook niet opgekomen in het hart van mensen, maar die blijde boodschap heeft God Zelf bedacht. Het zijn de vredesgedachten van God. Het is een heel groot wonder dat God na de zondeval die boodschap laat horen. Hij zoekt daarin zondige en vijandige mensen op.
www.prekenweb.nl
1/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
Kijk, het is natuurlijk erg als iemand een moord pleegt. Het zou ook verschrikkelijk zijn als iemand in overspel leeft. Dat zijn allemaal zonden van gevallen mensen tegen de tien geboden. Stel u nu eens voor, dat er een volmaakt mens is en dat zo’n volmaakt mens met opzet zondigt tegen God. Dat zo iemand zich niets aantrekt van God. Dat zou toch wel heel erg zijn. Dat zouden we misschien wel de allerergste zonde noemen. Nu, die zonde is bedreven, in Genesis 3, door Adam en Eva. Dat waren twee volmaakte mensen waar niets aan ontbrak, die volmaakt God konden dienen en grootmaken. Met opzet, willens en wetens, hebben deze twee mensen gezondigd tegen God. En toen ze gezondigd hadden, sloegen ze op de vlucht, zijn ze sidderend en bevend weggegaan. Wat zou nu voor de hand gelegen hebben, gemeente? Nu, dat God die twee mensen onmiddellijk met de dood zou hebben gestraft. De zondeval is niet te begrijpen. Maar weet u wat nog minder te begrijpen is? Dat God in het Evangelie achter die twee schuldige mensen aan gaat en hen opzoekt en dat God dat ook vandaag nog doet. Dát ligt nu begrepen in dat woordje ‘moest’. Waarom zoekt God mensen op? Dat is Zijn welbehagen. Dat vindt God, met eerbied gesproken, fijn. Dat is Zijn begeerte, Zijn lust. God vindt het ook aangenaam, zeggen onze Dordtse Leerregels, als geroepen mensen tot Hem komen. Ook daarin heeft God een begeerte, een verlangen. Op zich al een voor ons onbevattelijk geheim. We kunnen, in de tweede plaats, ook iets zeggen over de inhoud van het Evangelie. Waar gaat het nu over in het Evangelie? Het is belangrijk dat we daar ook heldere, schriftuurlijke begrippen over hebben. Sommigen denken dat het in het Evangelie gaat over de goede en verkeerde daden van de mensen. Mensen die goed hun best doen worden zalig en mensen die niet goed hun best doen gaan verloren. Zulke gedachten hadden bijvoorbeeld de farizeeërs en de schriftgeleerden tijdens de omwandeling van de Heere Jezus op de aarde. Die dachten dat de tollenaren nooit behouden konden worden. Dat waren zulke slechte mensen. En de hoeren… nee, dat waren ook slechte mensen. Maar die mensen die voorin de tempel stonden en zo erg netjes waren en dat ook aan iedereen lieten zien, die zouden behouden worden. Dat is echter een grote misvatting. God meet niet met onze maatstaven. Het Evangelie is een boodschap van verzoening door het offer van de Heere Jezus Christus. Door het bloedige offer dat Hij gebracht heeft op Golgotha. Er is een lied waarin een hele mooie regel staat: ‘Moede kom ik, arm en naakt, tot de God Die zalig maakt.’ Het bijbelse Evangelie van redding spreekt ons van de Middelaar Gods en der mensen. De Zaligmaker Die in Zijn vernedering de zaligheid heeft verworven en Die in Zijn verhoging de zaligheid toepast. Kijk maar in vers 46: Alzo moest de Christus lijden en van de doden opstaan ten derden dage. Een lijdende en levende Zaligmaker. Of anders gezegd: in het Evangelie horen we van een levende Jezus voor dode zondaren. Dat is de grote inhoud van het Evangelie. Onze tekst zegt enkele dingen over de prediking van het Evangelie. We lezen in vers 46: En zeide tot hen. Tot hen; meervoud. We mogen dat ‘hen’ in de eerste plaats toepassen op de elf discipelen, maar ook op de wat ruimere kring van de discipelen, dus de Emmaüsgangers, waarvan we ook lezen in hoofdstuk 24. www.prekenweb.nl
2/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
Het is de Heere Die mensen roept en bekwaamt tot het predikambt. Zeide tot hen. God had natuurlijk ook engelen kunnen uitzenden. Bij de geboorte van de Heere Jezus werd de aartsengel Gabriël uitgezonden. We lezen in de Bijbel ook van de aartsengel Michaël. De engelen zijn volmaakte geesten. Wellicht denkt u: dat zijn toch wel zeer bekwame geesten om het Evangelie aan mensen te vertellen. Engelen hebben nooit gezondigd. De niet gevallen engelen - de gevallen engelen noemen we duivelen - verkeren altijd in Gods gemeenschap. Wat zou dat ook een indruk maken! Als hier nu vandaag een engel stond, die je hier zag staan in zijn volle glans… Ik denk dat we daar allemaal diep van onder de indruk waren. Paulus haalt het ook aan. Hij wijst de gemeente van Galatië op de mogelijkheid dat engelen een ander evangelie zouden preken. Kennelijk dachten die mensen in Galatië: ja, Paulus is maar een gewoon mens, maar als er nu eens een engel zou komen, dan zou dat toch heel indrukwekkend zijn. Nee, zegt Paulus, God gebruikt voor de prediking geen engelen, maar mensen. Waarom? Gemeente, dat is een belangrijke vraag. Waarom gebruikt God daar nu mensen voor? Weet u, die mensen hebben dat geheim van de verzoening zelf ondervonden. Die hebben daar zelf iets van geleerd. En nu zendt de Heere er bij voorkeur mensen op uit die zelf de kracht van Gods genade hebben geleerd in hun leven. Mensen voor wie het geheim van de verzoening niet een of andere theorie is, maar die de grote betekenis ervan zelf hebben geleerd. Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God (Matth.16:16), heeft Petrus beleden. Het is belangrijk dat wij zelf dat grote geheim ook hebben geleerd, dat God naar zo één als u bent wilde omzien, dat God zo’n mens wilde zalig maken. Dat kun je nooit goed begrijpen. Dat laat zich alleen maar bewonderen en verwonderen. Hebt u dat ook al eens mogen leren? Jongens en meisjes, hebben jullie dat wel eens geleerd? Dat God nu naar zo iemand wilde omzien en dat Christus een Zaligmaker werd voor iemand die het zo verzondigd had? Hij zeide tot hén. Dus vandaar: mensen. In de tweede plaats nog iets. Dat is ook wel belangrijk. Zeide tot hén. Niet iedereen is bekwaam om te leren. Om het Evangelie te preken moet je bijvoorbeeld een stem hebben. Om het Evangelie te preken moet je ook de Bijbel kunnen lezen. Er staat in de Bijbel dat de evangeliepredikers bekwaam moeten zijn om te leren. Dat staat echt in de Bijbel; dat zegt Paulus tegen Timotheüs. Als Timotheüs moet kijken naar mannen die kunnen preken, dan geeft Paulus als eerste eis: bekwaam om te leren. Dat betekent dat ze een helder verstand moeten hebben. Dat ze zoveel verstand moeten hebben, dat ze de Schriften kunnen verstaan, begrijpen, en dat ze die Schriften ook aan andere mensen kunnen bekendmaken, verkondigen, preken. God werkt immers in de middellijke weg. Wat blijkt dat ook bij de discipelen. De Heere heeft hen drie jaar lang onderwezen. Drie jaar lang kregen de discipelen onderwijs in de verborgenheden van het koninkrijk Gods. En denk daar niet gering over, gemeente. De eerste discipelen waren beslist geen domme mensen. Om maar een voorbeeld te noemen: ze spraken twee talen. De Aramese taal, dat was hun moedertaal, en de Griekse taal. We lezen bijvoorbeeld in Johannes 12 vers 20 dat www.prekenweb.nl
3/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
Griekse mensen iets vragen aan Filippus. Over taalmoeilijkheden lezen we daar niets. Ook als ze als apostelen worden uitgezonden en brieven schrijven, dan gaat het alles in de Griekse taal. Wat talen betreft zijn ze dus bekwaam gemaakt voor hun werk als apostel in de niet-joodse wereld. Ook heeft de Heere hun de Schriften uitgelegd. Stap voor stap heeft de Heere de discipelen bekwaam gemaakt om het Evangelie aan zondige mensen te preken. Door de Heilige Geest werden ze ook steeds dieper geleid in het werk van Christus. Zeide tot hen. Dat inleiden in Zijn werk is ook vandaag nodig. Hebt u het geheim van de verzoening met God ook al persoonlijk geleerd in uw leven? Dan word je zelf heel klein, heel schuldig. Dan ben je zwart. Dan ga je zien hoe vuil je bent. Dan ga je ook verlangen naar reiniging en wassing. Daar zullen we zo in onze tweede gedachte nog iets van zeggen. We komen bij vers 47 en dan lezen we de uitdrukking: In Zijn Naam. Het woordje ‘in’ is een heel bijzonder woordje in de Griekse taal. Soms staat daar een woordje dat betekent ‘in de gemeenschap met’, bijvoorbeeld bij het dopen: ‘Ik doop u ín de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.’ Dat betekent: ik breng u in gemeenschap mét. Maar hier staat een ander woordje. Deze uitdrukking betekent daarom, gelet op dat woordje: in opdracht van, op grond van. In Zijn Naam betekent in dit gedeelte: in opdracht van Hem. Dus de Heere stuurt er mensen op uit in Zijn opdracht. Gods knechten komen niet in opdracht van de kerkenraad of van andere mensen, maar zij komen in opdracht van de Heere Jezus Christus. Dat is een heel belangrijke gedachte voor u en voor mij. Kijk, de Heere is na Zijn hemelvaart in de hemel met Zijn lichaam. Nu zou onwillekeurig de gedachte kunnen rijzen: ja, vroeger, toen de Heere op aarde was, kon je zo naar Hem toe, kon je alles aan Hem vragen, maar dat kan nu niet meer, want de Heere is in de hemel en wij zijn op de aarde. Niemand zegt iets tegen ons. We horen Zijn stem ook niet meer. Sommige goddeloze mensen zeggen ook: ‘God bestaat helemaal niet, laat God dan eens wat zeggen.’ Welnu, gemeente, God zegt wel degelijk wat! Een hele Bijbel vol! En weet u wat nu het geheim is van de prediking? Dat is niet dat predikers volmaakte mensen zijn en dat we alles wat ze zeggen zonder enig commentaar allemaal maar voor waar aan moeten nemen. Nee, dat niet. Ik kan ook talloze fouten maken. Het is fijn als mensen je daar in liefde op willen wijzen en in liefde ook voor je bidden. Als God echter een prediker zendt en hij geeft de woorden van de Bijbel door, dan spreekt de Heere Jezus Zelf tegen u. Dat betekent ‘in Zijn Naam’. Dat moet u eens onthouden als u in de kerk zit. Onthoud dat het een groot voorrecht is, want Christus wil door middel van Zijn dienstknechten tot u spreken, in overeenstemming met het Woord. Maar onthoud ook de grote verantwoordelijkheid. Want we hoeven niet in de hemel op te klimmen, zegt Paulus in Romeinen 10. We hoeven ook niet af te dalen in de hel. Maar bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord dat onder u gesproken is. Heeft u de stem van de Koning wel eens gehoord? Dan valt de dominee weg, dan vallen de mensen weg, dan gaat Christus waarde krijgen in het Evangelie.
www.prekenweb.nl
4/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
We komen nu bij een volgende uitdrukking in de tekst: Gepredikt worden. In Zijn Naam moet er ‘gepredikt worden’. In de oorspronkelijke taal is dat één woord en dat is een heel opmerkelijk woord. Het woord ‘gepredikt worden’ is afgeleid van een woord dat in onze taal ‘gezant’ betekent. Nu had je in die oude tijden gezanten die voor een koning uitgingen. Dergelijke gezanten moesten de komst van de koning aankondigen en alles in gereedheid brengen, zodat de koning zijn intocht in een stad kon maken. Iedereen begrijpt dat een dergelijke gezant zeer nauwkeurig aan de mensen moest vertellen wie de koning was en wat hij precies kwam doen. Zo’n gezant mocht niet zomaar zelf dingen bedenken. Hij was helemaal gebonden aan de boodschap die hij van de koning had gekregen. Het zou een schande zijn als een dergelijke gezant zomaar zelf een boodschap zou fantaseren. Hij zou ook zeer ongepast zijn als hij veel over zichzelf en niet over de grootheid en de heerlijkheid van de koning zou boodschappen. Tot zover even het beeld dat achter het woord ‘prediken’ schuilgaat. We kunnen aan dit beeld een paar gedachten ontlenen. In de eerste plaats is zo’n gezant van Christus een mens die er door Christus op uit wordt gezonden. Hij moet de goede boodschap aan mensen bekendmaken. Wat moet die gezant nu precies vertellen? Een dergelijk gezant, dat begrijpt u natuurlijk wel, moest natuurlijk in de taal spreken die de mensen verstonden. Hij moest zo duidelijk mogelijk zijn. Zo is het ook met het Evangelie. Het is niet de bedoeling dat een prediker op de preekstoel allemaal wonderlijke dingen gaat zeggen en wonderlijke woorden gaat gebruiken. Het is de bedoeling dat predikers Bijbelse dingen zeggen en Bijbelse woorden gebruiken. Preken is eigenlijk Gods Woord uitleggen en toepassen. Predikers moeten er niets bij verzinnen. Ze mogen ook niets aan de Bijbelse boodschap toevoegen. Ze moeten zo duidelijk mogelijk de boodschap van God doorgeven, zodat mensen gaan begrijpen en verstaan wat God in de Bijbel wil zeggen tegen zondige mensen. Laat ik een voorbeeld geven. Bij een moordenaar denken we al gauw aan de gevangenis in Rotterdam of Arnhem. Daar zitten van die verschrikkelijke moordenaars. Dat is waar. Maar wat is doodslaan eigenlijk in de Bijbel? De Heere Jezus heeft het gebod in de Bergrede nauwkeurig uitgelegd. Als iemand ten onrechte tegen zijn naaste ‘dwaas’ zegt, dan is hij of zij voor God een moordenaar. En als we iemand ten onrechte een warhoofd noemen, dan is dat voor God ook een moord. Zo denken, stelt ons al schuldig voor God. Zo legt de Heere de wet in de Bergrede uit. Bent u dan ook wel eens een moordenaar? Als dit woord gaat doordringen in je hart, dan word je een zondaar. Dus zo’n gezant moest heel duidelijk zijn. Zo’n gezant moest natuurlijk ook heel nauwkeurig zijn. Stel dat er een gezant komt en die gaat allerlei dingen vertellen die de koning hem niet opgedragen heeft. U begrijpt wel, dat is geen goede gezant. Zo’n gezant heeft de opdracht om héél nauwkeurig de opdracht van zijn koning te brengen. Dat is de bedoeling van elke evangelieprediker. Gepredikt worden. Het is heel nauwkeurig Gods boodschap van redding doorgeven aan zondige mensen. Niets erbij doen, niets eraf laten. Zonde en genade, dood en leven, dat moet gepreekt worden. Wee die gezant die er wat bij doet wat niet naar de Schrift is. Wee de gezant die er iets af doet van wat de Heere vertelt in de Bijbel. De prediker moet www.prekenweb.nl
5/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
heel nauwkeurig de Bijbel uitleggen en toepassen en ook heel precies de Schrift laten spreken. We mogen nooit eigen bevindingen aan de Schrift opdringen. We moeten steeds kunnen wijzen naar de woorden van de Bijbel. Dat is de rechte prediking. Dan komt de bevinding helemaal op uit de Schrift. De Heere Jezus opende de Schriften! Daar gaat het om. En zo’n gezant moest natuurlijk niet in de woestijn gaan praten, waar niemand was. Zo’n gezant moest zich in de stad begeven, onder de mensen. Daar moest hij de boodschap van de koning bekendmaken. Predikers hebben de belangrijke opdracht om mensen Gods Woord bekend te maken. In heldere, ernstige, eerlijke en Bijbelse taal hebben ze de woorden Gods door te geven. De Heere zal ermee doen wat Hem behaagt. Het Woord is de kracht van God tot zaligheid. Zat u ook wel eens in de bank dat dat woord door u heenging? Zat u zo ook wel eens in de kerk dat het niet een mensenwoord, maar Gods Woord was? Daar stuurt de Heere nu gezanten voor uit, predikers. Om dat Evangelie te prediken; de boodschap van genade voor zondige mensen. In Zijn Naam gepredikt worden. Wat moeten die gezanten nu vertellen? Daar gaan we in onze tweede gedachte bij stilstaan, maar eerst gaan we samen zingen uit Psalm 119 vers 45: O HEER’, Uw woord bestaat in eeuwigheid, Daar ’t hemelheir zich schikt naar Uw bevelen; In Uwe trouw, zo gunstig toegezeid, Zal elk geslacht, ja ’t eind der eeuwen delen; Deez’ aard’ is hecht door Uwe hand bereid; Haar stand blijft vast, al wiss’len haar tonelen. 2. De inhoud van de prediking We staan nu stil bij de woorden bekering en vergeving der zonden. Misschien, als u een getrouw Bijbellezer bent, denkt u: klopt dit nu eigenlijk wel? We lezen immers in Handelingen 20 vers 27 dat Paulus aan de broeders van Efeze zegt dat hij in Efeze ‘al de raad Gods’ heeft gepreekt. Dat is dus de inhoud van de prediking. Al de raad Gods. Natuurlijk niet alles in één preek, dat kan ook helemaal niet. Ook niet iedere keer hetzelfde, maar ál de raad Gods. En de raad Gods is, ik noem zomaar wat dingen: het verkiezend welbehagen van de Vader. Paulus spreekt daarover in Romeinen 9 vers 16: Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. Dat is een mooie tekst om iets te laten horen van de soevereiniteit van God. Wat Paulus preekt, moet ook vandaag gepreekt worden. In de tweede plaats kunnen we ook spreken over de Middelaar. We kunnen en moeten preken over Zijn ambten, Zijn staten, Zijn naturen, en Zijn namen. We kunnen ook spreken over het werk van de Heilige Geest, Die in zondaarsharten werkt, en dat die Geest werd uitgestort. Preken uit het Oude en Nieuwe Testament, preken over de drie stukken, de twee wegen, de enige Naam. Over het voorwerpelijke, wat nodig is en wat er in de Bijbel staat, en hoe de Heere dat werkt, subjectief, in het hart. Allemaal dingen die we volop tegenkomen in de Bijbel. www.prekenweb.nl
6/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
Maar waarom staat er dan niet ‘de Bijbel’? Waarom staat er ‘bekering en vergeving der zonden’? Dat is niet eens zo moeilijk, gemeente. De Heere noemt hier twee dingen die eigenlijk in niet één preek mogen ontbreken. Kijk, de Heere zendt Zijn discipelen uit om het Evangelie in Zijn Naam te preken. Dan zegt Hij tegen Zijn discipelen: ‘Iedere keer als je mensen ontmoet en de boodschap brengt, onderstreep dan in die boodschap twee dingen: bekering en vergeving der zonden.’ Dat moet eigenlijk in elke preek aan de orde komen. Waarom? Omdat die twee dingen voor ieder mens nodig zijn. Als we God gaan ontmoeten, hebben we vergeving en bekering nodig. Zonder dat kunnen we God niet ontmoeten. Als u ziek wordt, als u gaat sterven, als u een ongeluk zou krijgen, dan is bekering en vergeving nodig. Die twee dingen hebben we niet morgen, maar vandaag nodig. Deze twee dingen hebben niet alleen ouderen, maar ook jongeren nodig. Dat moet gaan klemmen in ons leven. Ben ik al bekeerd? Heb ik al vergeving van mijn zonden ontvangen? Dat zijn de dingen waar in de prediking op gewezen moet worden. Elke kerkdienst kan de laatste keer zijn. Nu, dan moet u de laatste keer dat u in de kerk zat wel hebben gehoord van bekering en vergeving. Want daar gaat het echt om, voor u persoonlijk, voor jong en oud. Dat zijn de twee dingen die we moeten ontvangen op reis naar de eeuwigheid. Daarom moet dat ook telkens worden genoemd, dan weer dit aspect, dan weer dat aspect. Zo wordt er iedere keer iets over verteld. We gaan eerst eens stilstaan bij ‘bekering’. Wat is de bekering eigenlijk? Het is een afkeren van de zonde en een weerkeren tot God. Laat ik het eens concreet maken. Hoeveel zonden heeft u vandaag al gedaan? Zou u vijf zonden op een briefje kunnen schrijven? Veel mensen hebben vaak geen idee waarin ze zondigen. De briefjes blijven leeg. Dan is er toch iets aan de hand met de prediking. Als we nu door gewoon na te denken niet kunnen bedenken welke zonden we dit laatste halfuur hebben gedaan… Kunt ú het eigenlijk wel bedenken? Weet u wat nu zo heel erg is? Dat u hier in de kerk zit en misschien ook onbekeerd bent, dat de Heere niet wil dat u verloren gaat, maar dat u zegt: ‘Ja, maar ik heb het zo druk met mijn werk en ik heb het hiermee druk en daarmee.’ Dan heeft u al een heel erge zonde gedaan, want dan neemt u God niet serieus en Zijn boodschap niet ernstig. Dat vindt God heel erg. Dat vindt de Heere Jezus ook zo erg. Daar heeft Hij zó over geweend, dat Hij vlak voor Zijn lijden en sterven zei: ‘O Jeruzalem, Jeruzalem, hoe menigmaal heb Ik u bijeen willen vergaderen!’ In de eerste plaats is dus bekering nodig. Onbekeerlijkheid ziet op de weg die u en ik van nature gaan. Dat is een weg van God af. Dat is dus de weg van de verloren zoon, waarmee we zeggen: ‘Daar is God, daar wil ik niets mee te maken hebben, ik ga weg bij God. Ik geef niet om Gods wet en ik luister niet naar Gods genadeboodschap. Dat is niets voor mij.’ Laat ik het nog duidelijker proberen te zeggen. Als God zegt: ‘Luisteren’, dan zeggen wij: ‘Ik wil niet luisteren.’ Als God zegt: ‘Bidden’, dan zeggen wij: ‘Ik heb het te druk.’ Als God zegt: ‘Die kant op’, dan gaan wij de andere kant op. Als de Heere zegt: ‘Er is vanavond kerk’, dan zeggen we: ‘Ja, maar ik heb geen zin.’ Dat is onbekeerlijkheid.
www.prekenweb.nl
7/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
Die onbekeerlijkheid zit in onze daden. Maar - het grondwoord wijst daar op - het zit vooral ook in ons hoofd, in onze gedachten, in onze wil. Nu roept elke prediker op tot bekering. Johannes de Doper deed dat, de Heere Jezus deed dat, Jesaja deed dat. Ik doe dat ook vandaag. Bekering. Bekering tot God. Niet weglopen van God, maar terugkeren naar God. Denk erom, gemeente, het is nodig dat we dus van levenskoers veranderen. Dat er een radicale omkeer komt. Die bekering heeft ook een inhoud. Het is een onberouwelijke bekering, daar kunnen we van lezen in de Bijbel. De bekering - en laat ik dat toch in de tweede gedachte wat benadrukken - is nodig, heeft een inhoud en is ook een eis. Als u het thuis eens na zou zoeken in de Bijbel, dan komt u het nog al eens tegen dat door de profeten, door Johannes, door de Heere Jezus niet gezegd wordt: ‘We wensen dat u zich bekeert.’ Bekering is geen wens. Zo spreekt de Bijbel er niet over. De Bijbel constateert het ook niet als een feit, maar laat ons dat preken als een eis. Ja, een eis. Bekeert u! Dat zegt de Heere nu vandaag tegen een jongen: ‘Bekeer je!’ Dat zegt de Heere vandaag tegen een oudere man in de kerk: ‘Bekeer je!’ Dat zegt de Heere vandaag ook tegen jou: ‘Bekeer je!’ Nu hoop ik dat u er niet achteraan zegt: ‘Maar dat moet God doen.’ Dat zou heel erg zijn, want dan nemen wij die eis niet ernstig. Dan leggen we eigenlijk die eis naast ons neer. God zegt: ‘Bekeert u!’ En er mag niemand zeggen: ‘Ja, helaas, ik ben nog onbekeerd. Dat moet God dan maar doen.’ Dat mogen we nooit zeggen. Dat is een grote belediging van God. ‘Ja, maar…’ Nee, bekeert u! Dat staat in de Bijbel. Dat heeft de Heere Jezus gepreekt: Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen (Matth.4:17). Door deze oproep wil de Heere u bewerken tot uw plicht. Dan gaat de bekering dringen en wegen in ons leven. Dan gaan Gods eisen wegen, in ons gebed, in onze kerkgang. Dan worden we om God verlegen. Bent u wel eens onbekeerd de kerk uit gegaan? Ging dat al eens wegen in uw leven? ‘Ik kan me niet bekeren.’ Een natuurlijk mens moet dat maar nooit zeggen. Want daar heeft de duivel zo’n plezier in, als u dat zegt. ‘Ik kan me niet bekeren.’ Dat leert de Heere Zijn kinderen. Die weten niet hoe het moet. Die schreeuwen en roepen tot God. Dat leer je als je thuis op je knieën ligt, als je zegt: ‘Heere, nu heb ik vandaag in de kerk gehoord dat het moet. Maar nu weet u wel hoe het van binnen is. Zou U dat dan nog willen schenken? Zou U me dat willen geven? Zou U dat harde hart willen verbreken?’ Want weet u, dat u het niet kunt leert u niet op de leerschool van de satan. Dat leert u ook niet op de leerschool van de farizeeën en de schriftgeleerden. Dat leer je op je knieën, op de leerschool van de Heilige Geest: dat de Heere kan wat u niet kunt. Dan komen we bij het geheim van de bekering, van de waarachtige bekering. Zal ik u dat geheim eens voorlezen? Het staat letterlijk in de Bijbel, in Jeremia 31. Dan horen we daar: Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb. Ik zou zeggen: leest u het maar eens na in Jeremia 31 vers 19. Dat is het geheim, dat de Heere gaat schenken wat Hij van ons eist. Het geheim van de bekering is dat er dingen gebeuren waar God en u alleen van af weten en verder niemand. Dat is het grote werk
www.prekenweb.nl
8/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
van de bekering, die omkeer, die innerlijke omkeer, die de Heere eist en die Hij werkt door Zijn Geest. Dat is bekering. We letten ook nog op de vergeving. Ik heb gezegd: bekering ziet op onze levensrichting. Wij gaan van God af, willens en wetens. God zegt dat we moeten terugkomen, maar dat doen we niet. Dat is dat onbekeerlijke. En bekering betekent dat we terugkomen; het niet meer uit kunnen houden in het land van de zonde en dat we terugkeren naar God. Dat is het werk dat de Heere werkt. Nu vergeving. Waar gaat dat over? Vergeving gaat eigenlijk over onze verhouding tot God. Dus bij bekering gaat het over onze levensrichting die moet veranderen. 180 graden anders. En bij vergeving gaat het over onze verhouding; hoe sta ik nu tegenover God? Nu weten wij uit de Bijbel dat wij gezondigd hebben en dat onze verhouding tot God dus verbroken is. Dat we dus als een ellendige, als een balling, als een schuldige op deze wereld staan. Wat betekent nu vergeving? Vergeving betekent ten diepste dat God in het Evangelie tegen zondaren zegt: ‘U bent schuldig, u bent een verloren, schuldige, strafwaardige, doemwaardige zondaar of zondares. U gaat om uw eigen schuld voor eeuwig verloren…’ Dat zegt God in de Bijbel. Dat vertel ík niet, dat staat in de Bijbel. En wat betekent nu vergeving? Dat God een weg heeft bedacht waardoor schuldige mensen gered kunnen worden, waardoor verloren mensen behouden kunnen worden. Vergeving wijst op de grote inhoud van het Evangelie, dat God in een schuldige wereld en onder schuldige mensen niet een engel, niet de dieren van het Oude Testament, maar Zijn Zoon heeft aangewezen als het enige en volkomen Middel waardoor zondaren weer hersteld worden in de gunst en in de gemeenschap met God. Want de Heere Jezus heeft Zijn leven geofferd. We lezen in de Bijbel: Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonde (1 Joh.1:7). Dat is het hart van de evangelieprediking. Vergeving is dat God een schuldige en strafwaardige zondaar om Christus’ wil zijn zonden vergeeft en hem of haar, enkel om de verdienste van Christus, de zonde kwijtscheldt. God heeft Zijn Zoon gezonden, opdat nu een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. God bedacht een Middel. God zond Zijn Zoon. En in Christus zegt de Heere: ‘Er is vergeving door Zijn bloed en Zijn werk.’ Zondaren hebben Christus nodig. Hij alleen betaalt de schuld. Zit er een hongerig mens in de kerk? Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke (Joh.7:37). Zit er een verloren zondaar in de kerk, die niet weet hoe hij sterven moet? Er kwam een Zaligmaker in de wereld, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Joh.3:16). Dorst u naar Christus en vergeving? O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt geld en zonder prijs, wijn en melk. Waarom weegt ulieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? (Jes.55:1-2) Er kwam een Zaligmaker om voor de zonden te betalen. Johannes de Doper heeft Hem aangewezen: Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt (Joh.1:29). Nu komen we nog een keer met een vraag. Ik vraag niet of u zichzelf erg belangrijk vindt. Ik vraag niet hoeveel dingen u al voor uw verlossing gedaan heeft of niet gedaan heeft. Kwam u als een veroordeelde? Ging dat bloed schitteren? Kreeg die Zaligmaker waarde? www.prekenweb.nl
9/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
Als Profeet wil Hij onderwijzen, als Koning regeert en heerst Hij over al de Zijnen en als Priester heeft Hij betaald, volkomen betaald. Een volkomen Zaligmaker voor volkomen zondaren. Dat laat God prediken, aanbieden, bekendmaken. Er is doen aan voor zondaren. God wijst Zijn Zoon aan, opdat nu een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Allen die deze levende Jezus door een waar geloof aangrijpen, die ontvangen vergeving van zonden. Denk aan ‘De Christenreis’ van Bunyan. Christen stond met zijn zware pak van zonden bij het kruis van Christus. Christen heeft dat pak niet zelf losgemaakt. Het was ook niet zomaar weg. Bij het kruis viel het pak van zijn schouders. En dan zegt Bunyan in zijn Christenreis: ‘En hij heeft het nooit meer gezien.’ Dat zijn onverdiende zaligheden. Kent u dat geheim? Kent u die verborgenheid, dat er nu een Zaligmaker kwam voor zo één, de grootste der zondaren? Och, gemeente, er komt maar één soort mensen tenslotte in de hemel. Geen dominees, geen hogepriesters, geen farizeeën, geen kerkleden, maar zondaren, die gewassen en gereinigd zijn in het bloed van het Lam. We gaan naar onze derde gedachte. We staan stil bij: 3. Het adres van de prediking U leest in onze tekst nog twee zaken. In de eerste plaats dat het Evangelie gepreekt moet worden onder álle volken. Dat is de zendingsopdracht. De Heere heeft aan Zijn discipelen en aan Zijn kerk geboden om de boodschap van redding bekend te maken aan alle volkeren. Dat geldt dus mensen dichtbij. De evangelisatie richt zich op die mensen. Onze buren, collega’s en zoveel andere mensen om ons heen. Evangelisatie is een belangrijke roeping voor de gemeente. Ook heidenen moeten met het Woord bereikt worden. In alle delen van de wereld moet het Woord gebracht worden. Onder alle geslachten en volken. Het Evangelie is van belang voor Europeanen, Chinezen, Nederlanders, Afrikanen, enzovoorts. De blijde boodschap moet gepredikt worden aan alle volken. En de Heere Jezus komt terug als het Evangelie aan alle volken is bekendgemaakt. In het boek Handelingen zien we hoe het Evangelie, door de kracht van de Geest, door middel van de predikers, de wereld ingaat. Zo gaat het werk Gods ook vandaag voort. In China, in Papua, in Afrika, in alle landen van de wereld. Wat een wonder toch! Tenslotte is het ontroerend wat we lezen in het slot van vers 47. Daar lezen we de naam Jeruzalem. Waar moet die evangelieboodschap nu beginnen? Als we daar eens over nadenken, zouden we samen kunnen bedenken dat de Heere Jezus tegen Johannes zou zeggen: ‘Johannes, als Ik straks naar de hemel vaar, moet je naar Bethanië gaan. Daar wonen Lazarus, Maria en Martha. Daar kunnen jullie spreken over Mijn lijden en Mijn opstanding. Dan mogen jullie met elkaar dat grote wonder bezingen en bewonderen.’ Dat zou natuurlijk groot zijn en dat mag ook. Gods kinderen mogen elkaar ontmoeten om over die heilgeheimen te spreken. Werd dat maar meer gedaan, denk ik soms, tussen ouderen en jongeren.
www.prekenweb.nl
10/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
Maar dat staat hier niet. Er staat hier iets heel anders. Die apostelen werden erop uitgezonden en dan moeten ze beginnen in Jeruzalem. Dat heeft twee gedachten. In de eerste plaats zou in Jeruzalem de Heilige Geest worden uitgestort. Dat was beloofd en dat zal dus ook gebeuren. Vandaar dat ze moeten beginnen in Jeruzalem. Dat is een heilshistorische opmerking. Maar in de tweede plaats - en dat ligt ook begrepen in de woorden beginnende in Jeruzalem - is dit goed nieuws voor de slechtste mens. Want Jeruzalem, wat is dat nu voor plaats? Dat is niet Bethanië. Dat is ook niet het onverschillige Rome of het onverschillige Antiochië, in Syrië. Jeruzalem is de stad van de tempel, de stad van het Sanhedrin, de stad waar die honderden mensen voor het paleis van Pilatus hebben geschreeuwd: ‘Kruist Hem, kruist Hem!’ Dat is die stad waar de mensen Jezus hebben vermoord. Het is de stad waar de Heere Jezus de kruisdood is gestorven. Petrus zegt het op de Pinksterdag: ‘Jullie hebben Hem gedood!’ Dat trof onmiddellijk doel. Daar in dat goddeloze Jeruzalem moeten de discipelen beginnen om de blijde boodschap te brengen. Misschien vindt u het een wat ongepaste uitdrukking, maar weet u waar dat Evangelie nu zo thuishoort? De Heere Jezus zegt tegen de discipelen: in de heggen en in de steggen, bij de hoeren en bij de tollenaren, op de walletjes in Amsterdam, bij het verachte in deze wereld. Ook daar zal Christus Zijn rijk bouwen, door genade en naar Zijn welbehagen. Zonde wordt in de Bijbel veroordeeld. Maar denk erom, gemeente, het Evangelie is een alles overwinnende kracht. Dat is zo’n grote kracht, dat zelfs doden zullen horen de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben, die zullen leven. De meest ellendige zondaren liggen niet buiten het bereik van het Evangelie. Al zou u een moordenaar zijn, al zou u zoveel zonden hebben opgestapeld dat er bij mensen wellicht geen doen meer aan is, bij Koning Jezus is er doen aan, voor de ergste, voor de slechtste, voor de oudste en voor de jongste. Er kwam een Zaligmaker in de wereld, Die wonderen doet op wonderen horen. Denk eens aan Saulus van Tarsen, een man die blaast tegen de gemeente Gods, die er goedkeurend bij stond toen Stefanus werd gestenigd. Dat ging de goede kant op: dood met al die volgelingen van Jezus! Enkele weken later werd deze leeuw een lam, werd deze vijand een vriend. Dat is het werk van Koning Christus. Dat gaat ook vandaag gelukkiglijk voort. Bent u moedeloos? Er is een Zaligmaker! Bent u hopeloos? Beginnende van Jeruzalem… Weet u niet meer hoe het verder moet in uw leven? Is het onmogelijk geworden? De Heere predikt geloof en bekering, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Gemeente, straks in de hemel zullen wij daar mensen zien die we er nooit hadden verwacht. Uit alle tongen, talen en natiën zal God worden groot gemaakt. Dan zullen er ook gemist worden die wij er wellicht hadden verwacht. Maar weet u, het grootste wonder zal zijn dat ík daar dan bij mag zijn. Dan hoef ik niet vooraan te staan, als ik maar mee mag gaan en straks de Koning mag aanschouwen in al Zijn heerlijkheid. Om dan met
www.prekenweb.nl
11/12
Ds. W. Visscher – De prediking van het Evangelie
alle heiligen Zijn lof te mogen verkondigen en te mogen eindigen in Hem, de Eerste en de Laatste, de Zaligmaker der wereld. Beginnende van Jeruzalem… Amen.
Slotzang: Psalm 135:12 Sion, loof met dankb’re stem God, uw HEER’, die eeuwig leeft, En het schoon Jeruzalem, Door Zijn woning luister geeft; Loof Hem, voor uw heilrijk lot; Loof al juichend uwen God!
www.prekenweb.nl
12/12