Het evangelie naar de beschrijving van
Mattheus
Bijbellezing januari/februari 2014
Bijbellezing januari/februari 2014 Mattheus Deze periode lezen we het evangelie zoals Mattheus dat heeft beschreven. Dit boek wordt ook wel aangeduid als “het evangelie voor het volk Israël”. Opvallend is namelijk hoe vaak Mattheus het Oude Testament bekend veronderstelt bij zijn lezers. Verder valt op hoe vaak Jezus ontmoetingen heeft met “heidenen”, een term die bij hem gelijk staat aan de Joodse term “gojim”: mensen die geen lid zijn van het volk Israël. Typisch Joods is ook dat Mattheus benadrukt dat Jezus niet de Thora afschaft maar deze juist in volle ernst uitlegt en benadrukt. Rembrandt, Mattheus Dit evangelie is opgebouwd uit gedeelten toespraken en gedeelten met en de engel handelingen, waar ook de wonderen onder vallen. Bij de toespraken staan we als vanzelfsprekend stil bij de Bergrede. Deze heb ik in kleine stukken verdeeld zodat meer aandacht kan worden gegeven aan de diepe gedachten die ook reactie kunnen oproepen. Want dat is toch wel opmerkelijk: een boek van 2000 jaar oud met opmerkingen die moderne mensen aan het denken zetten. Goede lezingen gewenst. Mn
Maandag 6 januari
Mattheus 3:1-12
We zijn gewend geraakt aan de bijnaam van Johannes, de Doper. Letterlijk betekent het de “Onderdompelaar”, de man die mensen onderdompelt. Het was één van de vele opvallende zaken aan deze man die een grote volksbeweging op gang wist te brengen waar ook buiten de Bijbel over geschreven werd. Zijn prediking kan apocalyptisch worden genoemd. In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea. Hij verkondigde: 2 ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is 1
nabij!’ 3 Dit was de man over wie de profeet Jesaja sprak toen hij zei: ‘Luid klinkt een stem in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.”’ 4 Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij voedde zich met sprinkhanen en wilde honing. 5 Uit Jeruzalem, uit heel Judea en uit de omgeving van de Jordaan stroomden de mensen toe, hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden.
6
Hieronymus Bosch, Johannes de Doper
en ze lieten zich door
Toen hij zag dat veel farizeeën en sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? 8 Breng 7
liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn,9 en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken! 10 De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. 11 Ik doop jullie met water ten teken van jullie nieuwe leven, maar na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; 12 hij houdt de wan in zijn hand, hij zal zijn dorsvloer reinigen en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur.’
Dinsdag 7 januari
Mattheus 3:13-17
De doop was bedoeld als een schuldbelijdenis: alleen door af te dalen in het watergraf kon de zondaar gereinigd worden van zijn zonden. Daarom mocht Jezus volgens Johannes niet gedoopt worden, omdat Jezus zonder zonden was. Meteen na de doop blijkt de zondeloosheid van Jezus doordat de Heilige Geest op Hem neerdaalt en God Hem aanwijst. Deze tekst wordt traditioneel ook vaak gebruikt als bewijs voor de Drie-
Jan van Scorel, Doop in de Jordaan, met een bescheiden duif die pas opvalt wanneer je de blik van enkele omstanders volgt
eenheid. 13
Toen kwam Jezus vanuit Galilea naar de Jordaan om door Johannes gedoopt te
worden. 14 Maar Johannes probeerde hem tegen te houden met de woorden: ‘Ik zou door u gedoopt moeten worden, en dan komt u naar mij?’ 15 Jezus antwoordde: ‘Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.’ Toen stemde Johannes ermee in. 16 Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’
17
En uit de hemel
Woensdag 8 januari Mattheus 4:1-11 Wil Jezus echt mens zijn, dan zal Hij ook onze verzoekingen moeten kennen. Vandaar de verzoeking in de woestijn. Zodat niemand kan zeggen dat Jezus het gemakkelijk had. Opvallend is dat aanval en verdediging haast alleen maar met Bijbelteksten gaan. Daarna werd Jezus door de Geest meegevoerd naar de woestijn om door de duivel op de proef gesteld te worden. 2 Nadat hij veertig dagen 1
en veertig nachten had gevast, had hij grote honger. 3 Nu kwam de beproever naar hem toe en zei: ‘Als u de Zoon van God bent, beveel dan
Botticelli, De verzoeking in de woestijn, Sixtijnse Kapel
die stenen in broden te veranderen.’ 4 Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’ 5 Vervolgens nam de duivel hem mee naar de heilige stad en zette hem op het hoogste punt van de tempel. 6 Hij zei tegen hem: ‘Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ 7 Jezus antwoordde: ‘Er staat ook geschreven: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’ 8 De duivel nam hem opnieuw mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht 9 en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’ 10 Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.”’ 11 Daarna liet de duivel hem met rust, en meteen kwamen er engelen om voor hem te zorgen.
Donderdag 9 januari Mattheus 4:12-17 In Israëls geschiedenis was het noorden het gebied dat als eerste definitief verloren ging. Daarom gebruikt de profeet Jesaja veelzeggend de namen die de Assyrische veroveraars aan deze gebieden hadden gegeven. In het evangelie is dit het gebied waar de redding begint. 12
Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week hij uit naar
Galilea. 13 Hij liet Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. 14 Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: 15 ‘Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister:
16
Het volk dat in duisternis leefde, zag een
schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’ 17 Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ zei hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’
Vrijdag 10 januari
Mattheus 4:18-25
Wanner Jezus een opdracht geeft wordt Hij gehoorzaamd. Bijvoorbeeld door die vissers die hun bedrijf achterlaten, tot grote ontzetting van hun vader Zebedeus.
Michelangelo, Jesaja, Sixtijnse Kapel
18
Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn
broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers. 19 Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’20 Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem. 21 Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen22 en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden hem. Duccio di Buoninsegna, De 23 Hij trok rond in heel Galilea; hij gaf er onderricht in de roeping van Simon en Andreas, synagogen, verkondigde het goede nieuws van het koninkrijk en Dom van Siena, 1308-1311 genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk. 24 Het nieuws over hem verspreidde zich in heel Syrië. Allen die ergens aan leden en die gekweld werden door een ziekte of door pijn, en ook bezetenen en maanzieken en verlamden werden bij hem gebracht, en hij genas hen. 25 En grote groepen mensen volgden hem, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan.
Maandag 13 januari Mattheus 5:1-10 De zaligsprekingen behoren tot de klassiekers van de wereldliteratuur: overbekend en nooit genoeg overdacht. 1
Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten
met zijn leerlingen om zich heen.
2
Hij nam het woord en onderrichtte
hen: 3 ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn,
Cosimo Rosselli, De Bergrede, Sixtijnse Kapel
want voor hen is het koninkrijk van de hemel. 4 Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. 5 Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. 6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. 7 Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. 8 Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. 9 Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. 10 Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Dinsdag 14 januari
Mattheus 5:11-16
Talloze theorieën zijn opgesteld over zout dat krachteloos werd, maar Jezus bedoelt hier eenvoudig te zeggen dat een discipel van Hem anders is dan gewone mensen of anders geen discipel is. 11
Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen
en van allerlei kwaad betichten. 12 Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers Fra Angelicoi, Fresco in vervolgden ze vóór jullie de profeten. Marcusklooster in Florence 13 Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt. 14 Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten,
nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is.
16
Zo moet jullie
licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.
Woensdag 15 januari Mattheus 5:17-20 Bloemrijke taal die het Nederlands vele spreekwoorden heeft gegeven. De hebreeuwse iota is te vergelijken met onze apostrophe, een tittel met het haakje van de letter f. Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te 17
brengen. 18 Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal
Jan Breughel de oudere, Bergrede
zijn. 19 Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan. 20 Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.
Donderdag 16 januari Mattheus 5:21-26 De uitleg die Jezus geeft van de Wet is radicaal. Weinig voorstellende scheldwoorden worden volgens Hem zwaarder bestraft dan moord. 21
Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg
geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” 22 En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie
Simone Cantarini, Bergrede
“Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. 23 Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, 24 laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen. 25 Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet. 26 Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt.
Vrijdag 17 januari
Mattheus 5:27-32
Jezus heeft het nogal vaak over de hel, hier vertaald als Gehenna, om hiermee te benadrukken hoe belangrijk is wat wij in dit leven doen. Maar of zijn aanwijzing over een oog uitrukken letterlijk is bedoeld? 27
Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.”
28
En ik zeg
zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. 29 Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. 30 En als je rechterhand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam naar Hieronymus Bosch, Tuin der lusten, de Gehenna gaat. rechterpaneel 31 Er werd gezegd: “Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief meegeven.” 32 En ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, drijft haar tot overspel – tenzij er sprake was van een ongeoorloofde verbintenis; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel.
Maandag 20 januari Mattheus 5:33-37 Voor veel mensen is een eed niets meer dan een krachtterm of vloek, sommigen hebben wel eens onder ede moeten getuigen. In de geschiedenis stelde een eed veel meer voor, zoals bijvoorbeeld op de afbeelding te zien is. Deze woorden hebben in de geschiedenis sommige christenen ertoe bewogen om de eed te weigeren. Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: “Leg geen valse eed af, voor de Heer gedane geloften moeten worden 33
David, Eed op de kaatsbaan, 1791
ingelost.” 34 En ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, 35 noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote koning; 36 zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt nog niet één van je haren wit of zwart maken. 37 Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.
Dinsdag 21 januari
Mattheus 5:38-48
“Oog om oog maakt de wereld blind”, stelde Gandhi en die wijsheid zullen we graag beamen. Hier doet Jezus er nog een schepje bovenop met het voorbeeld van God Zelf. 38 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” 39 En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad
doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. 40 Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. 41 En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. 42 Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen. 43 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” 44 En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, 45 alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel.
Gustave Doré, bij Canto IX van de hel van Dante, over de machten van de wraak en de dood
Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? 47 En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? 48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.
Woensdag 22 januari Mattheus 6:1-6 Het Hebreeuwse woord voor een gift aan een bedelaar is letterlijk gerechtigheid. Dat is anders dan onze aalmoes wat komt van , barmhartigheid. Wat Jezus hier zegt, is dat hetzelfde als een waarschuwing tegen onbescheidenheid? 1
Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen,
alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. 2 Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 3 Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. 4 Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. 5 En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de
Lousi Comfort Tiffany, Brandschildering in Arlington Street Church, Boston
synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 6 Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
Donderdag 23 januari Mattheus 6:7-15 Het gebed dat door de meeste wereldburgers wordt gekend, het onze Vader. En een advies dat door maar weinig mensen wordt opgevolgd: niet gedachteloos bidden. 7
Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de
heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. 8 Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen. Onze Vader in de hemel,
9
Bid daarom als volgt:
laat uw naam geheiligd worden, 10 laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. 11
Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven 12
Eén van de vele versies van het Onze Vader in de Pater Noster Kerk in Jeruzalem. Voor het onze Vader in 1793 andere talen, klik op de afbeelding
wie ons iets schuldig was. 13 En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. 14 Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. vergeven.
15
Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin
Vrijdag 24 januari
Mattheus 6:16-18
Vasten is bij ons vrijwel alleen bekend in de vorm van de Ramadan. In de Bijbel wordt vasten vooral ingezet als een middel om intenser te kunnen bidden, zonder door dagelijkse zorgen te worden afgeleid. 16 Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo’n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik Vasten en bidden, fresco, e verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 17 Maar als jullie vasten, 18 eeuw. De engel in het midden, Vasten en bidden, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, 18 zodat niemand ziet dat houdt de duivel rechts, je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Jaloezie, op een afstand Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
Maandag 27 januari Mattheus 6:19-23 Ook vandaag nog een actueel advies: wat heb je aan geld als je het niet eens kunt eten… Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen.20 Verzamel schatten in de hemel, daar 19
vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. 21 Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. 22 Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. 23 Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam
duisternis zijn. Als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis!
Dinsdag 28 januari
Mattheus 6:24-26
Hier gaat het over de zorg die een volgeling van Jezus kan hebben over de dagelijkse behoeften. Die zorg is nergens goed voor, kijk maar naar de vogels en de bloemen. Het klinkt wel erg mooi…
Pieter Breughel de oudere, De Dulle Griet, hebzucht en verspilling staan hier tegenover elkaar
24
Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal
juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon. 25 Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel Ficheiro, Tiffany en het lichaam niet meer dan kleding? 26 Kijk naar de vogels in de lucht: ze Studios, zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse brandschildering Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? 1910, De leliën des velds
Woensdag 29 januari Mattheus 6:27-34
Wijze adviezen waar veel mensen al rust door hebben gevonden. 27
Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn
levensduur toevoegen? 28 En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. 29 Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. 30 Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? 31 Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – 32 dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. 33 Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je
Piero della Francesca, De koningin van Seba ontmoet Salomo, Fresco San Francesco, Arezzo, 1452--1466
erbij gegeven worden. 34 Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.
Donderdag 30 januari Mattheus 7:1-6 Tegeltjeswijsheden? Of meer. Oordeel zelf. Of mag dat juist niet? Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. 2 Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat 1
waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden. 3 Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet Paarse tegel, 18 eeuw
opmerkt? 4 Hoe kun je tegen hen zeggen: “Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,” zolang je nog een balk in je eigen oog hebt? 5 Huichelaar,
e
verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen. 6 Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie verscheuren.
Vrijdag 31 januari
Mattheus 7:7-12
Broden leken in die tijd wel wat op stenen, als je slecht kijkt kan een slang iets van een vis hebben en een schorpioen kan zich oprollen als een ei – maar welke vader zou zijn kind zo’n gemene verrassing geven? Als je weet dat er zo voor jou gezorgd wordt zul jij je in je leven aan de gulden regel moeten houden: anderen behandelen zoals jij behandeld wilt worden. 7
Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal
voor je worden opengedaan. 8 Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie
Vincent van Gogh, De barmhartige Samaritaan, 1890. Vincents interpretatie van de gulden regel
klopt zal worden opengedaan. 9 Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen zou geven?
10
Of een slang, als het om
een vis vraagt? 11 Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan het goede geven aan wie hem daarom vragen.
12
Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van
de Wet en de Profeten.
Maandag 3 februari Mattheus 7:13-23 Het bekende beeld van de brede en de smalle weg. De smalle weg is te herkennen aan de vruchten. De brede weg is typisch ook de weg van mensen die hebben geprofeteerd, demonen uitgedreven en wonderen gedaan. Dat zou je niet snel verwachten. 13
Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen
volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. 14 Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. 15 Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn. 16 Aan hun vruchten zul je hen herkennen. Men plukt toch geen druiven van doornstruiken of vijgen van distels? 17 Zo draagt elke goede boom goede vruchten, maar een slechte boom draagt slechte vruchten. 18 Een goede boom kan geen
De bekende 19e eeuwse plaat van de brede en de smalle weg
slechte vruchten dragen, evenmin als een slechte boom goede vruchten dragen kan. 19 Elke boom die geen goede vruchten draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. 20 Zo kunnen jullie hen dus aan hun vruchten herkennen. 21 Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. 22 Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam?”23 En dan zal ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!”
Dinsdag 4 februari
Mattheus 7:24-28
Jezus spreekt met gezag, niet als iemand die alleen maar kan uitleggen wat God bedoelt, maar als iemand die zelf de wet kan stellen. 24
Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een
verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots. 25 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots. 26 En wie deze woorden van mij hoort en er niet naar handelt, kan vergeleken worden met een onnadenkend man, die zijn huis bouwde op zand. 27 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en
Christos Pantokra toor, Hagia Sophia
er bleef alleen een ruïne over.’ 28 Toen Jezus deze rede had uitgesproken, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht,
29
want hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden.
Woensdag 5 februari Mattheus 8:5-13 Een ongelovige blijkt een voorbeeldig geloof te hebben, erfgenamen van het koninkrijk van God blijken te worden uitgezet. 5 Toen hij Kafarnaüm binnenging, kwam er een centurio naar hem toe die hem Paolo Veronese, Jezus geneest de om hulp smeekte. 6 ‘Heer,’ zei hij, ‘mijn slaaf ligt thuis verlamd op bed en lijdt slaaf van de hevige pijn.’ 7 Jezus antwoordde hem: ‘Ik zal meegaan en hem genezen.’ 8 Daarop zei de centurio: ‘Heer, ik ben het niet waard dat u onder mijn hoofdman dak komt, u hoeft alleen maar te spreken en mijn slaaf zal genezen.9 Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: “Ga!” dan gaat hij, en tegen een andere: “Kom!” dan komt hij, en als ik tegen mijn dienaar zeg: “Doe dit!” dan doet hij het.’ 10 Toen Jezus dit hoorde, verbaasde hij zich en hij
zei tegen degenen die hem volgden: ‘Ik verzeker jullie: bij niemand in Israël heb ik zo’n groot geloof gevonden. 11 Ik zeg jullie dat velen uit het oosten en uit het westen zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen in het koninkrijk van de hemel, 12 maar de erfgenamen van het koninkrijk zullen worden verbannen naar de uiterste duisternis; daar zullen zij jammeren en knarsetanden.’ 13 Tegen de centurio zei Jezus: ‘Ga naar huis. Zoals u het geloofd hebt, zo zal het gebeuren.’ Op hetzelfde moment genas zijn slaaf.
Donderdag 6 februari Mattheus 8:14-22 Hier is het toppunt van de “hype” rondom Jezus bereikt: iedereen wil Hem volgen. Maar Jezus denkt daar anders over… 14 Toen Jezus het huis van Petrus was binnengegaan, zag hij diens schoonmoeder met koorts in bed liggen. 15 Hij raakte haar hand aan en de
koorts verdween. Ze stond op en begon voor hem te zorgen. 16 Bij het vallen van de avond brachten ze vele bezetenen bij hem. Met een enkel bevel dreef hij de geesten uit, en allen die ziek waren genas hij, 17 opdat in vervulling ging wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Hij was het die onze
Athos-Evangeliarium, Genezing van Petrus' schoonmoeder
ziekten wegnam en onze kwalen op zich heeft genomen.’ 18 Toen Jezus de mensenmassa om zich heen zag, gaf hij bevel naar de overkant te varen. 19 Maar een schriftgeleerde kwam op hem af en zei: ‘Meester, ik zal u volgen waarheen u ook gaat.’ 20 Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.’ 21 Een ander, een van zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ 22 Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg mij en laat de doden hun doden begraven.’
Vrijdag 7 februari
Mattheus 8:23-27
Eén van de belangrijkste eigenschappen van mythologische goden is dat zij storm en wind in hun macht hebben. Ook die macht blijkt Jezus te bezitten. 23
Hij stapte in de boot en zijn leerlingen volgden hem.
24
Plotseling begon het meer
enorm te kolken, zodat de boot bijna door de golven werd verzwolgen. Maar Jezus sliep. 25 Ze maakten hem wakker en riepen: ‘Heer, red ons toch, we vergaan!’26 Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed, kleingelovigen?’ Toen stond hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en het meer kwam geheel tot rust. 27 De mensen zeiden vol verbazing: ‘Wat is dit toch voor iemand, dat zelfs de wind en het water hem gehoorzamen?’
Maandag 10 februari
Rembrandt, De storm op het meer van Galilea, 1633
Mattheus 8:28-34
Joodse humor: de duivels worden in varkens gestuurd, onreine beesten, die vervolgens hun dood tegemoet rennen als lemmingen in een Disneyfilm. De gedupeerde plaatselijke bevolking kan dit niet waarderen en verklaard deze economische delinquent tot persona non grata. Zou je deze tekst als bewijstekst kunnen aanvoeren voor vivisectie? Toen hij aan de overkant in het gebied van de Gadarenen kwam, liepen hem vanuit de grafspelonken twee bezetenen tegemoet. Ze waren zo gevaarlijk dat 28
Middeleeuwse boek-illustratie
niemand daar langs durfde te gaan. 29 Ze begonnen te schreeuwen en te roepen: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Zoon van God? Ben je hier gekomen om ons pijn te doen nog voordat de tijd daarvoor is aangebroken?’ 30 Een eind verderop liep een grote kudde varkens te grazen. 31 De demonen smeekten hem: ‘Als je ons uitdrijft, stuur ons dan naar die kudde varkens.’ 32 Hij antwoordde hun: ‘Vooruit!’ Ze verlieten de twee mannen en trokken in de varkens. Toen stormde de hele kudde van de steile helling af het meer in, en de dieren kwamen om in de golven. 33 De varkenshoeders sloegen op de vlucht, en toen ze in de stad kwamen vertelden ze het overal rond, ook wat er met de bezetenen was gebeurd. 34 Nu trok de hele stad uit, Jezus tegemoet. Toen ze hem gevonden hadden, verzochten ze hem dringend hun gebied te verlaten.
Dinsdag 11 februari
Mattheus 9:1-8
Logica waar geen speld tussen valt te krijgen. Een verlamde genezen is moeilijker dan iemands zonden vergeven, en Jezus doet beide. De conclusie moet zijn dat Jezus goddelijke volmacht heeft. Maar die conclusie willen zijn tegenstanders niet trekken. 1
Hij stapte weer in de boot en stak over, terug naar zijn eigen stad.
2
Daar
probeerden een paar mensen een verlamde bij hem te brengen die op een draagbed lag. Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Wees gerust, uw zonden worden u vergeven.’ 3 Daarop zeiden enkele schriftgeleerden bij zichzelf: Wat een godslasterlijke taal! 4 Jezus doorzag hun gedachten en zei: ‘Waarom hebt u zulke boosaardige gedachten? 5 Wat is
Armeens handschrift, Jezus geneest de verlamde in Kapernaum
gemakkelijker, te zeggen: “Uw zonden worden u vergeven” of: “Sta op en loop”? 6 Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ Toen zei hij tegen de verlamde: ‘Sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ 7 En hij stond op en ging naar huis. 8 Bij het zien hiervan werden de mensen van ontzag vervuld en ze loofden God, om de macht die hij aan mensen heeft verleend.
Woensdag 12 februari Mattheus 9:9-13 Belastingontvangers vormden blijkbaar een aparte categorie zondaars. (Of is dit heden nog zo?) Het antwoord van Jezus is ontwapenend. 9
Toen Jezus van daar verderging, zag hij bij het tolhuis een man zitten
die Matteüs heette, en hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’ Hij stond op en volgde hem. 10 Toen hij thuis aanlag voor de maaltijd, kwam er ook een groot aantal tollenaars en zondaars, die samen met hem en zijn leerlingen aan de maaltijd deelnamen.
11
De farizeeën zagen dit en zeiden tegen zijn
leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’ 12 Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel. 13 Overdenk eens goed wat dit wil zeggen: “Barmhartigheid wil ik, geen offers.” Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen
Caravaggio, De roeping van Mattheus. Let op de vele prachtige details in het schilderij.
te roepen, maar zondaars.’
Donderdag 13 februari
Mattheus 9:18-26
Veel opvallends in deze geschiedenis. Jezus die alle tijd neemt, wonderen die gebeuren en Jezus die alles merkt. Het nieuws gaat als een lopend vuurtje. Hij was nog niet uitgesproken of er kwam een leider van de synagoge naar hen toe die voor Jezus neerviel en zei: ‘Mijn dochter is zojuist gestorven. Kom 18
alstublieft en leg haar de hand op, dan zal ze weer leven.’ 19 Jezus stond op en volgde hem met zijn leerlingen. 20 Plotseling naderde hen van achteren een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed. Ze raakte de zoom van zijn bovenkleed aan, 21 want ze dacht: Als ik alleen zijn bovenkleed maar kan aanraken, zal ik al genezen worden. 22 Jezus draaide zich om, en bij het zien van de vrouw zei hij: ‘Wees gerust, uw geloof heeft u gered.’ En vanaf dat
Catacomben Rome, Jezus geneest de vloeiende vrouw
moment was de vrouw genezen. 23 Toen Jezus bij het huis van de leider van de synagoge aankwam en er de fluitspelers en de luid weeklagende menigte zag, 24 zei hij: ‘Ga naar huis, het meisje is immers niet gestorven, ze slaapt.’ Men lachte smalend. 25 Nadat iedereen was weggestuurd, ging hij naar binnen. Hij pakte het meisje bij de hand, en ze stond op. omgeving.
26
Het verhaal hierover verspreidde zich in de hele
Vrijdag 14 februari
Mattheus 9:35-10:8
Er is veel werk te doen, de discipelen worden ingeschakeld. Wel typisch, ze mogen geen heidenen bezoeken, zelfs geen Samaritanen. 35
Jezus trok rond langs alle steden en dorpen, hij gaf er onderricht in de
synagogen, verkondigde het goede nieuws over het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal. 36 Toen hij de mensenmenigte zag, voelde hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder. 37 Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. 38 Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’
Jan Luyken, Jezus zendt de twaalf uit
Daarop riep hij zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen. 1
2 Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, 3 Filippus en
Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs, slotte Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die hem zou uitleveren.
4
en ten
5 Deze twaalf zond Jezus uit, en hij gaf hun de volgende instructies: ‘Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. 6 Ga liever op zoek naar de verloren schapen van
het volk van Israël. 7 Ga op weg en verkondig: “Het koninkrijk van de hemel is nabij.” 8 Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit.