Toewijzing NMR-toestellen 1. Regelgeving De regelgeving: Koninklijk besluit van 26 mei 1999 tot vaststelling van het maximum aantal diensten waarin een magnetische resonantie tomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem wordt opgesteld (B.S. 13.08.1999) Koninklijk besluit van 27 oktober 1989 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst waarin een magnetische resonantie tomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem staat opgesteld, moet voldoen om erkend te worden als medisch-technische dienst, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 26 februari 1991, 21 juni 1994, 5 december 1994 en 26 mei 1999 en 29 juni 1999.
2. Programmatie 1999 De aanvragen werden door de administratie beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: 1.
2.
De programmatie Op 13.08.1999 waren er binnen het Vlaams Gewest 9 diensten erkend in niet-universitaire ziekenhuizen. Er konden bijgevolg 15 diensten bijkomend worden erkend in 1999. De kenmerken van het ziekenhuis Bij de toepassing van de planningsvergunningen voor bijkomende diensten werd rekening gehouden met de kenmerken van het ziekenhuis, zoals bepaald in artikel 6 van het K.B. van 27 oktober 1989, zoals gewijzigd.
Op basis hiervan werden 15 voornemens tot toekenning overgemaakt aan de volgende aanvragers: Gent, AZ St. Lucas Gent, AZ Maria Middelares-St.Jozef Hasselt, Virga Jesseziekenhuis Aalst, Algemeen Stedelijk Ziekenhuis Brasschaat, KLINA Ieper, Regionaal Ziekenhuis Jan Yperman Deurne, Fusieziekenhuis Monica Bonheiden, Imeldaziekenhuis Mechelen, AZ St. Maarten Oostende, AZ Damiaan Antwerpen, St. Vincentiusziekenhuis Genk, Ziekenhuis Oost-Limburg Brugge, Algemeen Ziekenhuis St. Jan Gent, AZ St. Lucas Antwerpen, AZ Middelheim
2.1.
Adviesverlening
Vier ziekenhuizen dienden bezwaar in tegen het voornemen tot weigering van toekenning. Conform art. 9§3 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidssector worden de dossiers groepsgewijs behandeld. Bezwaarschriften: Lier, H. Hartziekenhuis St. Niklaas, AZ Maria Middelares – St. Niklaas, AZ Waasland Brugge, St. Lucas-St. Jozef Dendermonde, AZ St. Blasius
2.2.
Adviezen
A) Algemeen De VAR heeft bij de behandeling van de bezwaarschriften conform haar opdracht, nagegaan in hoeverre de federale regelgeving correct werd toegepast. Het resultaat van deze oefening wordt weergegeven in de individuele adviezen. Desalniettemin heeft de VAR enkele algemene bedenkingen geformuleerd bij de beoordeling van het NMR-dossier: De behoefte aan NMR-onderzoeken is zeer groot. Dit werd reeds in 1996 bevestigd door de werkgroep Baert (op verzoek van de toenmalige federale minister van Volksgezondheid). Het opleggen van programmatiecriteria is volgens de VAR niet relevant als deze niet gekoppeld wordt aan een voldoende onderbouwd wetenschappelijk behoefteonderzoek. Daarenboven zijn de evoluties in deze sector van die aard dat het opleggen van een programmatienorm meestal reeds bij voorbaat een ‘achter de feiten aanhollen’ betekent. De VAR meent dat het voor de Vlaamse overheid een frustrerende ervaring moet betekenen om ‘een tekort’ te moeten ‘uitdelen’. De toepassing van een progressieve forfaitaire betoelaging van de medische beeldvorming (die is aangevat sedert augustus 1999) legt de (financiële) verantwoordelijkheden meer bij de diensten en bij de radiologen. Hieruit volgt dat het minder belangrijk is om een zeer stringent erkenningenbeleid voor apparaten te voeren. De ziekenhuizen zullen immers alleen investeren in die technologie waarvoor men het budget heeft en die aansluit op de pathologie die moet worden behandeld. Het aantal volledige en dagziekenhuisopnamen als enig criterium hanteren en hierbij niet verwijzen naar de reële nood aan NMR-diagnostiek op basis van pathologieaanbod (orthopedietraumatologie, neurochirurgie, cardiologie, oncologie, neonatologie, enz.) beantwoordt niet aan de vereiste van het realiseren van een kwalitatief hoogstaand gezondheidszorgaanbod. De VAR hoopt dat bij de verdeling van de tweede schijf (art. 1 § 1, 2° van het K.B. van 26 mei 1999 tot vaststelling van het maximum aantal diensten waarin een magnetische resonantie tomograaf met ingebouwd elektronisch telsysteem wordt opgesteld) voor zover mogelijk kan rekening worden gehouden met kwaliteitscriteria. Zij hoopt tevens op een spoedige behandeling van deze dossiers teneinde de speculaties en ongerustheden op het terrein te voorkomen. B) Individuele adviezen In het kader van de bestaande wetgeving heeft de VAR bij de vier bezwaarschriften de voornemens bevestigd. De VAR herinnert in de individuele adviezen de minister aan haar algemene bemerkingen.
3. Programmatie 2000 De aanvragen werden door de administratie aan de hand van dezelfde criteria beoordeeld als de aanvragen van 1999. Het aantal erkende diensten waarin een magnetische resonantie tomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem wordt opgesteld, wordt in 2000 beperkt tot 53 waarvan 30 diensten gelegen op het grondgebied van het Vlaams Gewest. De diensten in de universitaire ziekenhuizen zijn niet meegerekend in dit aantal. In 1999 was het aantal diensten beperkt tot 42 waarvan 24 diensten gelegen op het grondgebied van het Vlaams Gewest. Voor 2000 kunnen bijgevolg 6 diensten bijkomend worden erkend. Bij de toewijzing van de planningsvergunningen werd rekening gehouden met de kenmerken van het ziekenhuis, zoals bepaald in artikel 6 van het K.B. van 27 oktober 1989, zoals gewijzigd. Eén dienst werd toegewezen op basis van art. 6§1 en vijf diensten op basis van art. 6§4.
In deze laatste categorie waren er meer aanvragen dan toe te wijzen diensten. de In toepassing van artikel 6§4, 3 lid kan de overheid dan – in afwijking van de bepaling dat bij voorrang de diensten erkend worden in ziekenhuizen die het hoogste jaarlijks aantal opnamen tellen – de diensten erkennen die hiervoor in aanmerking komen, rekening houdende met de zorg voor een betere geografische spreiding en/of met het bestaan van een behoefte aan deze activiteit – inzonderheid met betrekking tot de aard en het volume van de pathologieën die zij behandelen. In toepassing van deze bepaling gebeurde de toewijzing van de vijf diensten op basis van de criteria die ook vermeld werden in de voornemens: 1.
2.
-
-
theoretische toewijzing van een aantal diensten per provincie op basis van de bevolkingscijfers op 01.01.1999, rekening houdende met de reeds erkende en vergunde diensten per provincie. Op basis van dit criterium werd de volgende verdeling weerhouden: provincie Antwerpen: 0 provincie Limburg:1 provincie Brabant: 2 provincie Oost-Vlaanderen: 1 provincie West-Vlaanderen: 1 Behandeling van de aanvragen op niveau provincie: Bij dit criterium werd in dalende volgorde achtereenvolgens rekening gehouden met de volgende elementen: indien voor dezelfde provincie verschillende aanvragen worden ingediend, wordt voorrang verleend aan de ziekenhuizen in de steden waar nog geen dienst erkend of toegewezen is grootste aantal opnamen hetzij in 1998, hetzij gemiddeld over 1996, 1997 en 1998. Ten minste de 2/3 zijn opnamen met minimaal één overnachting in het ziekenhuis. Als opnamen zonder overnachting worden enkel de maxi-super- en dagziekenhuisforfaits in rekening gebracht. De opnamen in revalidatie-inrichtingen worden niet in rekening gebracht. Aanwezigheid van neurochirurgische activiteit, actueel profiel van ziekenhuis en toekomstplannen.
Als bijlage bij de voornemens werd een overzicht opgenomen van de aanvragen met de invulling van de criteria. Op basis van deze criteria werden de volgende voorzieningen weerhouden tot opname in de programmatie voor de oprichting van een dienst waarin één MRT met ingebouwd electronisch telsysteem wordt opgesteld: Provincie Oost-Vlaanderen: Dendermonde, AZ St. Blasius Provincie West-Vlaanderen: Brugge, AZ St. Lucas-St. Jozef Provincie Limburg: Tongeren, AZ Vesalius Provincie Brabant: Geen toewijzingen – geen aanvragen die in aanmerking kwamen. De theoretisch toewijsbare diensten binnen de provincie Brabant werden overgedragen aan die ziekenhuizen die op het niveau Vlaanderen het hoogste aantal opnamen per jaar hebben gerealiseerd (hetzij in 1998, hetzij gemiddeld over 1996, 1997 en 1998)., in steden waar er nog geen andere NMR is. Op basis hiervan werden twee diensten toegewezen aan: Provincie Antwerpen: Turnhout, St. Elisabeth Lier, H. Hart
3.1.
Adviesverlening
Zeven ziekenhuizen dienden bezwaar in tegen het voornemen tot weigering van toekenning. Conform art. 9§3 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidssector worden de dossiers groepsgewijs behandeld. Eén voorziening maakte gebruik van de mogelijkheid om een bijkomende motivatie in te dienen. Bezwaarschriften: Diest, AZ – Leuven, H. Hart – Tienen, H. Hart Zottegem, St. Elisabeth Gent, Jan Palfijn Antwerpen-Merksem, Jan Palfijn-Gallifort Geel, St. Dimpna Roeselare, Stedelijk Ziekenhuis Lommel-Neerpelt, Maria Ziekenhuis Noord-Limburg Bijkomende motivatie: Dendermonde, St.Blasius
3.2.
Adviezen
A) Algemeen De VAR behoudt haar opmerkingen die zij reeds had gemaakt bij de verdeling van de diensten/toestellen voor 1999 (behoefte aan NMR-onderzoek is groot). De VAR vindt voor de toewijzing van een NMR de aanwezigheid van een MUG- en spoeddienst belangrijker dan de aanwezigheid van neurochirurgie. De VAR vraagt daarom bijzondere aandacht voor het argument dat tijdens de hoorzitting door een voorziening werd aangehaald, m.n. de schending van artikel 1§1 van het K.B. van 26 mei 1999 (programmatiebesluit). De VAR spreekt zich niet uit over de technisch-juridische correctheid van deze argumentatie, maar is van oordeel dat elk serieus argument waardoor de lacunes mogelijk verder kunnen worden ingevuld een degelijk onderzoek verdient. Argumentatie van de voorziening: Artikel 1§1 van het K.B. van 26 mei 1999 bepaalt dat het aantal erkende diensten voor 1999 beperkt wordt tot 24 voor het Vlaamse Gewest. Het programmatiebesluit zelf beperkt niet het aantal toestellen dat geplaatst wordt in die diensten. Artikel 6§3 heeft het niet over de toelating van een bijkomende dienst, maar wel over de toelating van een bijkomend toestel. Dit bijkomend toestel moet reeds geplaatst zijn in een erkende dienst. Met andere woorden, de programmatie van 24 toegelaten diensten sluit niet uit dat er meerdere toestellen worden geïnstalleerd, voor zover voldaan is aan de erkenningsnormen uit artikel 6§3. Eens men beschikt over een planningsvergunning voor een NMR-dienst (artikel 6§§1,2 en 6), dient men enkel nog te voldoen aan de erkenningsnormen van artikel 6§3 om een bijkomend toestel te mogen opstellen. De bijkomende toestellen uit artikel 6§3 vallen niet onder het programmatiebesluit van 26 mei 1999. Ook de voorzieningen die op 13 augustus 1999 reeds over een erkenning voor een NMR-dienst beschikten, en die in toepassing van artikel 6§3 een bijkomend toestel mogen opstellen, moeten in mindering worden gebracht van het maximaal aantal diensten dat voor 1999 en 2000 mag worden erkend. Dit zou betekenen dat er vier toestellen teveel werden aangerekend alvorens met de toepassing van artikel 6§4 begonnen werd. De VAR geeft in haar advies ook aan welke ziekenhuizen in aanmerking kunnen komen voor een eventueel bijkomende toekenning:
-
-
Zottegem, St. Elisabeth: omwille van de regionale spreiding Geel, St. Dimpna: omwille van de regionale spreiding (geïsoleerde regio) Gent, Jan Palfijn: omwille van het sociaal profiel van het ziekenhuis (ongeveer 2200 opnames per jaar van niet-EU burgers die niet sociaal verzekerd zijn) – dit zou het totaal aantal opnames boven de 20.000 brengen Tongeren, AZ Vesalius: omwille van geografische spreiding en profiel van het ziekenhuis
Opvolging: De minister heeft deze argumentatie voorgelegd aan haar federale collega, minister Aelvoet. Uit het antwoord blijkt dat de interpretatie die werd gehanteerd bij de ondertekening van de voornemens de correcte is. Dit betekent dat er, voor het Vlaamse landsgedeelte, voor 2000 nog 6 NMR’s kunnen gepland worden en geen 10. Dit betekent eveneens dat, onrechtstreeks, toestellen zijn geprogrammeerd en geen diensten. B) Individuele adviezen De VAR adviseert in het kader van de bestaande regelgeving de voornemens tot weigering op één uitzondering na te bevestigen, maar vraagt de minister bijzondere aandacht voor haar algemene opmerkingen. De uitzondering betreft de toekenning in de provincie Limburg: De VAR adviseert een toekenning van planningsvergunning aan Lommel-Neerpelt, Maria Ziekenhuis Noord-Limburg in plaats van aan Tongeren, A.Z. Vesalius.
Beslissing: De minister heeft de VAR niet gevolgd en heeft op 13/10/2000 een planningsvergunning toegekend aan Tongeren, AZ Vesalius.