Gemeenteraad van Nijmegen Raadsgriffie
G e m e e n t e r a a d Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Telefoon
(024) 329 90 30
Telefax
(024) 323 59 92
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
17 december 2010
Q310/10.0033328
Paul van Minnen
Onderwerp
Datum uw brief
Direct telefoonnummer
Onderliggende notitie ten behoeve van de takendiscussie Stadsregio Arnhem Nijmegen
n.v.t.
06-50620847
Geachte leden van de raad, Tijdens de Politieke Avond op 12 januari aanstaande vindt een kamerbespreking plaats over de takendiscussie Stadsregio Arnhem Nijmegen. Bij brief d.d. 16 december 2010 hebben wij uw raad over de takendiscussie inhoudelijk geïnformeerd. In deze brief hebben wij ook aangegeven dat het College van Bestuur van de Stadsregio nog een onderliggende notitie zou opstellen, die op dat moment nog niet in ons bezit was. Deze onderliggende notitie is momenteel echter wel beschikbaar en treft u als bijlage bij deze brief aan. Om een financieel beeld te kunnen krijgen, sturen wij u tevens de Programmabegroting 20112014 van de Stadsregio toe. Wij hopen u zo vooralsnog voldoende geïnformeerd te hebben en zien met belangstelling uit naar de kamerbespreking op 12 januari aanstaande.
Met vriendelijke groet,
M.J.M. van Nijnatten Voorzitter Nijmeegse Stadsregiodelegatie
Bijlage(n); - Brief d.d. 17 december 2010, inclusief onderliggende notitie, afkomstig van het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen - Programmabegroting 2011-2014 van de Stadsregio www.nijmegen.nl
20101217 Toezending notitie aan de gemeenteraad ten behoeve van de takendiscussie.doc
uw kenmerk ons kenmerk betreft
STADSR2010.2715/BV/sg Telefonische enquete
bijlage(n)
ARNHEM NIJMEGEN
De leden van de Stadsregloraad
Nijmegen, 17 december 2010
Geachte leden, Met onze brief van 9 december 2010, nr Stadsr2010.2639 hebben wij u geinformeerd over de telefonische enquete onder de Stadsregioraadsleden die in de eerste weken van januari 2011 door medewerkers van BMC zal worden afgenomen Ten behoeve van deze enquete zenden wij u hierbij enige achtergrond informatie. Deze informatie wordt u zowel per mail als per post toegezonden Uiteraard kunt u ook nog op onze website wvuw.destadsregio nl informatie vinden, zoals het wettelijk takenpakket, de begroting (via vergadering stadsregloraad juni 2010) ofde jaarverslagen. Wij danken u blj voorbaat voor uw medewerking aan de enquete.
namens het Colfege van Bestuur Stadsregio Arnhem Nijmegen de secretaris
Carol van Eert
Postbus 6578 6503 GB Nijmegen Stationsplein 26 6512 AB Nijmegen T 024 - 329 79 79 F 024 - 329 79 70 info@destadsregio nl www destadsregio nl
Toelichting voor leden Stadsregloraad ten behoeve van telefonische enquete Gemeenten werken op vele terreinen samen. Meestal is dit een vrijwillige samenwerking op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In deze samenwerkingsverbanden besiissen de individuele gemeenteraden of zij aan de samenwerking willen meedoen of niet. Een uitzondering op deze vrijwillige samenwerking is de zogenaamde Wijzigingswet Wgr-plus waarin het kabinet heeft gekozen voor een constructie waarin gemeenten in 7 grootstedelijke gebieden (waaronder de Stadsregio Arnhem Nijmegen) op basis van een wettelijk takenpakket verplicht samenwerken. PROFIEL
Identiteit De Stadsregio Arnhem Nijmegen is verlengd lokaal bestuur en werkt op basis van een bij de wet vastgesteld takenpakket. De stadsregio is gericht op het efficient opiossen van bovenlokale, regionale vraagstukken in een verstedelljkt gebied, met als primaire focus mobiliteit, wonen, werken en ruimte. Hierbij wordt nauw samengewerkt met overheden, maatschappelijke organisaties en marktpartijen. Het doel is 'verbinden en faciliteren' van uitvoerlngskracht voor en met onze 20 stadsregiogemeenten.
Missie De Stadsregio Arnhem Nijmegen werkt namens en voor twintig gemeenten aan een aantrekkelijke, goed bereikbare en internationaal concurrerende regio, bestemd voor inwoners, bedrijven en bezoekers.
Aanpak Hoe doen we dat? Door samen met de 20 gemeenten in de stadsregio plannen te ontwikkelen voor een betere bereikbaarheid, goed openbaar vervoer en een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving. Door beleid te vertalen in concrete uitvoeringsplannen. Maar vooral door aan de gang te gaan met de uitvoering van die plannen. De stadsregio werkt veel samen met andere partijen. Met overheden, maar ook met de maatschappelijke organisaties (van actlegroepen tot Kamer van Koophandel) en de marktpartijen in de regio.
Verschillende rollen Binnen de 4 beleidsterrelnen kunnen verschillende rollen van de stadsregio worden onderkend: 1. Belangenbehartiger (denk aan MIRT, Bureau Brussel). 2. Opstellen regionale visies (bijv. Verstedelljkingsvisie, Regionale Nota Mobiliteit). 3. Programmeren (Tempo KAN, Eureka). 4. Uitvoering (Fietspadennetwerk, struinroutes, DRIS). Op de volgende pagina's vindt u per programma een korte toelichting die u kunt gebruiken blj het telefonische interview.
Programma Ruimte De Stadsregio Arnhem Nijmegen werkt aan een aantrekkelijke, bereikbare en internationaal concurrerende regio. Het doel is bewoners, bedrijven en bezoekers duurzaam aan de regio te binden door het bieden van een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat De gezamenlijke ambities van de gemeenten en provincie liggen vast in het Regionaal Plan 2005-2020. In het Regionaal Plan zijn de gemeenschappelijke ontwikkelingsambities vastgelegd voor de vier beleidsterrelnen waarop de stadsregio actief is. Vanuit de centrale doelstelling werken we namens en voor de 20 gemeenten aan een aantrekkelijke, goed bereikbare en internationaal concurrerende regio.
Ambitie tot 2020 Behouden en versterken van een kraciitige, herkenbare identiteit van de stadsregio door het versterken van de kwaliteit van de bestaande ruimte. Onder het thema Ruimte valt ook het duurzaamheidprogramma Eureka, gericht op het verbeteren van het klimaat en de luchtkwaliteit In 2005 hebben de stadsregiogemeenten de stadsregio gevraagd de problematiek rond luchtkwaliteit (ook) op regionaal niveau aan te pakken. Samen met de regionale partners heeft de stadsregio daarvoor Eureka opgezet. Eureka bestaat uit verschillende programma's die aanvuilend op de locale en regionale programma's en projecten en integraal van opzet zijn en anticiperen op het klimaat- en energievraagstuk. Medio 2007 was de aftrap van Eureka. Eureka bestaat uit drie sporen: 1. Structurele verbetering van de luchtkwaliteit (klimaat- en energievraagstuk liften daarin mee) 2. Aanpak van actuele en hardnekkige knelpunten in de luchtkwaliteit op bijvoorbeeld Eusebius-A/'eiperbuitensingel en Pleijroute in Arnhem en Prins Mauritssingel, Graafseweg en St. Annastraat in Nijmegen. 3. Uitbouw met klimaat- en duurzame energieprogramma's Thema's die bij het programma Ruimte aan de orde komen zijn:
1. Verstedelijkingsvisie. 2. OV/RO knooppunten. 3. Luchtkwaliteit (Eureka)/ Energie en Klimaat.
4. Waterketen Gelderland. Hieronder is nog ruimte om zelf aantekeningen te maken voor de telefonische enquete.
Programma Mobiliteit De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft een aantal wettelijke taken op het gebied van verkeer en vervoer en is concessieveriener voor het openbaar vervoer. Om te zorgen voor een betere doorstroming van het verkeer werkt de stadsregio daarnaast aan infrastructurele projecten mobillteits - en verkeersmanagement en verkeersveiligheid. Het regionale moblliteltsbeleid voor de periode tot 2020 ligt vast in de Regionale Nota Mobiliteit. Hoofddoelen zijn het bundelen en verknopen van verkeersstromen. Concreet betekent dit het aanleggen en verbreden van wegen, verkeers- en mobiliteitsmanagement, het beprijzen van verschillende modaliteiten, het aanleggen van nieuwe stations, het creeren van HOV-assen, het bouwen van fietssnelwegen en het zoeken naar een optimale afstemming tussen ruimtelijke ontwikkeling en verkeer.
Ambitie tot 2020 Betere regionale bereikbaarheid, aantrekkelijker openbaar ven/oer en het beter op elkaar aansluiten van auto, trein, bus en fiets. Thema's mobiliteit zijn: Openbaar Vervoer (concessie). OV infrastructuur. Infrastructuur. Mobiliteitsmanagement en verkeersmanagement (SLIM). Fiets. Verkeersveiligheid. Hieronder is nog ruimte om zelf aantekeningen te maken voor de telefonische enquete.
Programma Wonen Wonen: het verbeteren van de kwaliteit van het wonen in stad, dorp en landelijk gebied, waarbij de relatie met landschap, bereikbaarheid en voorzieningen kwaliteltsfactoren zijn. De Stadsregio Arnhem Nijmegen streeft voor de periode 2010 - 2020 naar een woningaanbod waarbij de kwaliteit aansluit bij de demografische ontwikkelingen en woonwensen van onze huidige en potentiele inwoners. De woningen dienen verder betaalbaar te zijn voor alle doelgroepen. Sinds 2005 is door de gemeenten en de stadsregio in het versnelllngsproject Tempo KAN! een verdubbellng van de woningbouwproductle gerealiseerd. Hierdoor is de woningnood teruggebracht naar een acceptabel niveau.
Ambitie tot 2020 Het verbeteren van de kwaliteit van het wonen in stad, dorp en landelijk gebied, waarbij passend en betaalbaar sleutelwoorden zijn. Thema's programma Wonen zijn: 1. Tempo KAN. 2. Wonlngbouwafspraken 2010 - 2020. 3. Regionale Huisvestingsverordening. 4. Huisvesting Statushouders. Hieronder is nog ruimte om zelf aantekeningen te maken voor de telefonische enquete.
Programma Werken De Stadsregio Arnhem Nijmegen richt zich op het versterken van het economisch vestigingskiimaat, met als speerpunt het verdere ontwikkeling van het brede economische profiel van de stadsregio. In nauwe samenwerking met het bedrljfsleven en de gemeenten is in 2008 de Regionale Economische Agenda opgesteld. Deze agenda geeft richting aan het versterken van het vestigingskiimaat. Het versterken van de innovatieve clusters krijgt speciale aandacht. Dit zijn gezondheid, zorg &. welzijn, energie & milieu, halfgeleiders & technologie, mode & vormgeving en toerisme. Daarnaast wordt ingezet op het uitvoeren van een Innovatieve bedrijventerrelnenstrategie, waaronder de herstructurering van bestaande terreinen.
Ambitie tot 2020 Het is de ambitie van de stadsregio om in 2020 uit te groeien tot de economisch best presterende Nederiandse regio buiten de Randstad. Met het oog daarop richten de partners zich op het versterken van het economisch vestigingskiimaat in internationaal perspectief en het maximaal benutten van de potenties van stuwende bedrijven. Thema' s op het beleldsterrein werken zijn: 1. Versterken bovenlokale kennisclusters en innovatie. 2. Verbetering aansluiting arbeidmarkt en onderwijs. 3. Ruimte voor bedrijven (bedrijventerreinen en detailhandel). 4. Regiomarketing (waaronder Arnhem Nijmegen Cool Region en Bureau Brussel). Hleronder is nog ruimte om zelf aantekeningen te maken voor de telefonische enquete.
Programmabegroting Stadsregio Arnhem Nijmegen 2011
Stadsregio Arnhem Nijmegen vastgesteld in College van Bestuur d.d. 1 april 2010
INHOUD Pagina:
1. Voonwoord
5
2. Uitgangspunten programmabegroting 2011
7
3. Totaaloverzicht baten en lasten per programma
9
4. Programma's
11
4.1 Bestuur 4.2 Mobiliteit 4.3 Werken 4.4 Ruimte 4.5 Wonen 4.6 Bedrijfsvoering/ Algemene dekkingsmiddelen 5. Paragrafen 5.1 Weerstandsvermogen 5.2 Financiering 5.3 Bedrijfsvoering 5.4 Verbonden partijen
11 15 21 25 29 33 35 35 38 39 40
6. Bijlagen 1. Bijdrage per gemeente 2. Totaaloverzicht resultaat per programma per jaar
41 42
1. Voorwoord Voor u ligt de Programmabegroting 2011, die door ons College is vastgesteld in onze vergadering van 1 april 2010. Behandeling ervan vindt plaats in de Stadsregloraad van 24 juni 2010. Dat is om twee redenen vroeg te noemen. Het is vroeg in het jaar omdat wlj als Gemeenschappelijke Regeling voor 15 juli van een bepaald jaar, onze begroting voor het volgende jaar aan moeten bieden aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderiand. Ook is het vroeg, omdat het de eerste inhoudelijke vergadering betreft van de Stadsregloraad in zijn nieuwe samenstelling na de gemeenteraadsverkiezlngen van maart 2010. Op basis van een eerste begrotingswijziging in de Stadsregloraad van 16 december 2010 kunnen alsnog de laatste inzichten worden doorgevoerd in de Programmabegroting voor komend jaar. Zoals al bij de begroting voor 2010 aangegeven, is het van groot belang ons te realiseren dat het steeds problematischer wordt om deze en volgende begrotlngen dekkend te krijgen. Bij de begrotingsbehandeling in juni 2009 heeft ons College de Stadsregloraad gevraagd in te stemmen met een verhoging van de inwonerbijdrage met € 0,60 met ingang van 2011. De discussie in de Stadsregloraad en de recente inzichten in de inkomenspositie van gemeenten hebben er toe geleid dat wij in februari 2010 de Stadsregloraad hebben voorgesteld vooriopig de inwonerbijdrage te houden op de vanaf 2004 bepaalde € 3,15. Daarmee heeft uw raad ingestemd en daarmee blijft voor 2011 deze bijdrage gelijk. De vooriiggende begroting voor 2011 is nog net sluitend. Dit vanwege de positieve renteopbrengsten omdat voor dit jaar de beschikbare te beleggen middelen hoger zijn dan in eerste instantie verwacht. Vanaf heden staan deze rente-inkomsten zwaar onder de druk. Dit wordt veroorzaakt door twee factoren. Door de kredietcrisis wordt het steeds moeilijker gelden uit te zetten tegen een goed rentetarief. Daarnaast dalen de beschikbare te beleggen middelen omdat in de komende jaren meer projecten in concrete uitvoering zullen komen. Voor de dekking van de begroting voor 2011 zijn we er, zoals al gezegd, in geslaagd een dekkende begroting aan te bieden. In een eerdere brief aan de Stadsregloraad is aangegeven dat bij gelijkblijvende vrij besteedbare rente-inkomsten, er sprake zou kunnen zijn van een sluitende begroting in de periode na 2011. Zoals uit de tabel op pagina 33 van deze begroting blijkt, dalen na 2011 de renteinkomsten zodanig, dat er een tekort in de begrotlngen van 2012 en verder zichtbaar wordt. Gekoppeld aan het feit dat een aantal bestemmingsreserves tegen die tijd ultgeput is, zai ons College in de tweede helft van 2010 opiossingen moeten vinden voor deze problematiek. Hoogachtend, Namens het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen de secretaris de voorzitter
CarorVgri Eert
Jaap Modder
2. Uitgangspunten programmabegroting 2011 De begroting 2011 dient in opzet te voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de verbljzonderingen zoals vastgelegd in de Financiele beheersverordening Knooppunt ArnhemNijmegen, vastgesteld bij KANraadsbesluit van 30 juni 2005. De programmabegroting van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen bevat de volgende programma's: 1. Bestuur. Mobiliteit. Werken. Ruimte. Wonen. Bedrijfsvoering/algemene dekkingsmiddelen. In het programma Bedrijfsvoering/algemene middelen worden de algemene dekkingsmiddelen, de salariskosten die niet direct worden doorberekend naar de andere programma's en de algemene kosten bedrijfsvoering gepresenteerd en nader toegelicht. Indirecte salariskosten en algemene kosten bedrijfsvoering worden alleen naar de programma's toegerekend indien deze subsldlabel zljn. Als gevolg van een wijziging in de kostentoerekeningsystematlek zljn de cijfers van 2011 ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2010 niet geheel vergelijkbaar. Omdat de nieuwe systematiek al met ingang van 2010 ingaat volgt voor 2010 een begrotingswijziging. Dit zal geen gevolgen hebben voor het totale rekenlngresultaat, maar is financieel technisch van aard. Voor elk programma worden de volgende W-vragen beantwoord: • Wat is de context? • Wat willen wij bereiken? • Wat gaan wij er voor doen? • Wat mag het kosten en hoe wordt het gedekt? De basis voor het programma Mobiliteit is het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2010-2013, zoals deze In december 2009 door de Raad is goedgekeurd. Hierin is het nieuwe beleid afzondertijk weergegeven. In deze begroting 2011-2014 is voorde overige programma's geen nieuw beleid opgenomen. Voortzetting van de huidige ambities is het uitgangspunt geweest. De stadsregio heeft de volgende belangrijke inkomstenstromen voor de financiering van de wettelijke taken: • Bijdragen van het Rijk voor Mobiliteit. • Overige subsidiebijdragen. • Rentebaten. • Bijdragen deelnemende gemeenten. Uit het totaaloverzicht baten en lasten per programma (hoofdstuk 3) en bijlage 2 blijkt dat er tegenover de lasten op de programma's Wonen, Werken en Ruimte onvoldoende dekking is om de ambities te realiseren. Deze activiteiten zijn afgelopen jaren gedekt door de positieve treasurybaten. Het resterende positieve exploitatlesaldo is hierbij voor een deel aangewend voor het vormen van bestemmingsreserves om de doelstellingen tot en met 2011 te kunnen realiseren. Op het moment dat deze bestemmingsreserves ultgeput zijn, in combinatie met de terugvallende treasurybaten, is onvoldoende dekking aanwezig om de huidige taken uit te voeren.
Het streven Is de bijdrage van de gemeenten zo laag mogelijk te houden. De bijdrage bedraagt vanaf 2004 € 3,15 per inwoner (prijsindexatie heeft niet plaatsgevonden). Aangezien het verhogen van de inwonerbijdrage door de Stadsregloraad vooriopig de komende jaren is afgewezen, houdt dit in dat er in 2010-2011 samen moet worden onderzocht hoe het begrotingstekort voor 2012 en de jaren hierna kan worden opgelost.
3. Totaaloverzicht baten en fasten per programma _ Lasten per programma (x_€ 1.000) Begroting
2010
j Bestuur
768
2011
I
612 I
2013
2012
j:
612 11
612
2014
;;
612 j
|j
'' Mobiliteit
75.433
95.439 '•
i| Werken
1.102
" 1.276 ii
•, Ruimte
' 3.981
102.664 h 94.203 ;' 929 jl 859 jj
4.623
623 1'
•j Wonen
" "'6.377
461
' 3.031"
1.573 ^1
859 623 !i
1|
461 Ij
il ji Programma Bedrijfsvoering/ ^'- algemene dekkingmiddelen
64.059
ji
4.623 1'
i
i
1.591 H
1.560
461 ii ij ! •!
1.612 ji
;i
'i li
il Totaal
ii
90.692 I
103.984 ii
110.849 !!
jj
98.349
68.226 11 z -i
Baten per programma (x € 1.000) Begroting
2014
2013
Bestuur
0 Ji !i
Mobiliteit
0
94.203 •; "64.059' il
Xi Werken
" 25 i'
Ruimte
o"r ji j.
:
Wonen
1 j
j \ !
Bedrijfsvoering/algemene dekkingsmiddelen
0 Ij 3.370'
li - "
' " 25 0 0 ""3.22"b
Totaal
97.598
67.304
Saldo voor bestemming (-/- = nadelig)
-/-751 II
-I- 922
Bestemmingsreserve Werken: ® Economische Agenda *1) ® Bureau Brussel *2) Bestemmingsreserve Wonen Saldo na bestemming (-/- = nadelig) Voor 2010, zie bestemmingsvoorstel jaarrekening 2009
0 70 200 /- 520
0 j! 0 i; 200 ll -/- 551
0 0 200
*1) De bestemmingsreserve voor de Economische Agenda 2009-2011 zal in de jaren 2010 en 2011 gebruikt worden. Voor 2010 volgt een afzonderlijk voorstel voor wijziging van de begroting. Hier is nog uitgegaan van onttrekking volgens de in juni 2009 vastgestelde begroting 2010. *2) Over het vormen van een bestemmingsreserve Bureau Brussel wordt in de vergadering van de Stadsregloraad juni 2010 een voorstel gedaan. Na vaststelling zal dit ook in de begrotingswijziging 2010 worden meegenomen.
10
4. Programma's 4.1 Bestuur Programma
Bestuur
Portefeuillehouder
Jaap Modder
Budgethouder(s)
Martijn Mentink
Wat is de context? Het programma bestuur kent twee invalshoeken. Deze zijn beide ondersteunend ten opzichte van de andere programma's in de begroting. Het gaat in de eerste plaats om de organisatie van het bestuur (College en Stadsregloraad) en de wijze waarop het bestuur de doelen in de andere programma's wil bereiken. De tweede invalshoek betreft de communicatie van de stadsregio. De communicatie van de stadsregio kan onderverdeeld worden in een aantal categorieen: • Corporate communicatie: verdere versterking van de positie en profilering van de stadsregio richting primaire doelgroepen. Communicatie is een van de instrumenten om de strategische doelen van de organisatie te bereiken. • Interne communicatie: verder uitbouwen en verbeteren van de onderiinge samenhang binnen de interne organisatie; werken aan 'interne branding'. • Ondersteuning projecten: optimaliseren van de strategische en uitvoerende rol van communicatie als integraal onderdeel van projectcommunicatie. • Stadsregio 2.0: verder ultwerken en ultrollen om te komen tot meer interactle, meer verbinding en meer samenwerking met de 20 gemeenten. Wat willen wij bereiken? De Stadsregio Arnhem Nijmegen is een herkenbare, effectieve en efficiente organisatie die samen met twintig stadsregiogemeenten werkt aan vier belangrijke stadsregionale taken: mobiliteit, ruimte, wonen en werken. Het zorgvuidig omgaan met de beperkte overheidsmiddelen is daarbij vanzelfsprekend het uitgangspunt. De stadsregio zal elk jaar opnieuw haar meerwaarde moeten aantonen. Daarbij geldt: onbekend maakt onbemind. Daarom zal de stadsregio veel inspanning moeten verrichten om niet alleen effecten te boeken, maar deze ook zichtbaar te maken. De stadsregio werkt hieraan door: • Versterking van de samenwerking met overheden, maatschappelijke organisaties en marktpartijen in de regio. Kernbegrippen daarbij zijn flexibiliteit, tempo en transparantie. • Vergroting van de efficiency van bestuuriijke en ambtelijke overiegstructuren. • Afgestemde en vraaggerichte aanbieding van dienstverienlng. • Vergroten van het rendement voor de gemeenten. • Duidelijke profilering van de stadsregionale producten. e Verbetering van de interne en externe informatievoorziening onder andere met eigen communicatiemiddelen, maar vooral ook door het benutten van de diverse media.
11
Voor wat betreft communicatie willen we het volgende bereiken: Corporate communicatie: • Het verhogen van de 'zichtbaarheid' op inhoud, het verhogen van onze naamsbekendheid, gericht op bewustwording bij de belangrijkste doelgroepen. 9 Het verhogen van het draagvlak onder de belangrijkste doelgroepen en stakeholders, op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau. Interne communicatie: • Verbeteren van de interne betrokkenheid; meer integraal samenwerken; directere communicatielljnen, meer onderling vertrouwen en meer duidelijkheid verschaffen over waar we als stadsregio voor staan en gaan. Ondersteuning projecten: • Communicatie is een integraal onderdeel van een project (vanaf beginfase). • Het beter gebruiken van communicatie als strategisch middel in allerlei lagen binnen een project in relatie tot allerlei relevante doelgroepen. Stadsregio 2.0: • Een verkenning op het gebied van stadsregio 2.0, kijken naar trends en ontwikkelingen in de overheidscommunicatie, de relatie met corporate communicatie en een onderzoek naarde mogelijkheden door te beginnen met een pilot. Wat gaan wij er voor doen? De activiteiten van het College en de ambtelijke organisatie blijven gericht op het volgende: • De samenwerking met de provincie Gelderiand op alle beleidsvelden van de stadsregio krijgt permanente aandacht in een goede bestuuriijke en ambtelijke afstemming op beleids- en concreet dossiersniveau. • De gesprekken met onze Nederiandse en Duitse buren over mogelijke samenwerking worden voortgezet. Ook wordt gekeken naar verbetering van de samenwerking met andere gemeenten of overheden buiten het gebied van de stadsregio. • De Verflechtungsstudie die in 2010 is afgerond wordt verder uitgewerkt. De hieraan verbonden kosten worden zoveel mogelijk toegerekend aan de inhoudelijke taken. ® Van groot belang is ook de samenwerking tussen de zeven stadsregio's in Nederiand in het algemeen en een nauwere samenwerking met onze zusterreglo's SRE (Stadsregio Eindhoven) en Twente in het bijzonder. • In overieggen met andere overheden en met name het Rijk, maar ook met maatschappelijke groeperingen, zullen de belangen van de stadsregio nadrukkelijk onder de aandacht worden gebracht. • Wij zullen in een zo vroeg mogelijk stadium reageren op rijks- en provinciale nota's en plannen die voor de stadsregio van belang zijn. Communicatie • Corporate > reguliere taken: Onderhoud website, intranet, digitale nieuwsbrieven, Netwerk, jaarverslag, fotografie. Corporate > ultwerken visie en uitvoeringsprogramma: inhoud geven aan strategische communicatie, externe communicatie (PR/Public Affairs) en persbeleid. • Interne communicatie > onderhouden en optimaliseren van intranet, uitdlepen overiegvormen, optimaliseren informatiestromen. ® Ondersteuning projecten > accountrol voor projectleiders uitdlepen, optimaliseren werkwijze, integraal werken bewaken, dwarsverbanden leggen tussen projecten, projectcommunicatie 2.0 ultwerken in online projectcommunities. • Stadsregio 2.0 > bouwen van een nieuwe website, een centrale portal stadsregio met mogelijkheden voor interactleve, online communities (open, gesloten), social media, e-participatie, wiki's etcetera.
12
Wat mag het kosten en hoe wordt dit gedekt? Bestoi/r(x€ 1.000) 2012
2011 Lasten Baten Saldo (nadelig)
2014
2013
612
612
612
612
0
0
0
0
612
612
612
612
13
14
4 2 Mobiliteit Programma
Mobiliteit
Portefeuillehouder
Jan Walraven (Openbaar Vervoer) en Cees Jansen (Infrastructuur en Mobiliteitsmanagement) Reindert Augustljn
Budgethouder(s)
Wat is de context? Het versterken van de stadsregio als een concurrerend internationaal stedelijk netwerk in Europa is een van de doelstellingen van de stadsregio. Het verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid is daarbij cruciaal. Het programma mobiliteit richt zich met name op deze bereikbaarheid en heeft daarbij belangrijke verbindingen naar de overige beleidsterrelnen.
Wat willen wij concreet bereiken? In het Regionaal Plan, de Regionale Nota Mobiliteit en het Masterplan Openbaar Vervoer is gewerkt met een strategische agenda voor mobiliteit. Voor het beleidsveld mobiliteit wordt in 2011 aan een aantal projecten en programma's gewerkt die voortkomen uit deze nota's. Een aantal projecten is in voorgaande jaren gestart, de overige projecten en processen zijn nieuw. Met deze projecten en processen geven we uitvoering aan het Regionaal Plan, Regionale Nota Mobiliteit en Masterplan Openbaar Vervoer. In 2010 zal het Regionaal Plan en de Regionale Nota Mobiliteit met een Verstedelljkingsvisie geactualiseerd worden. Ook hieruit zullen nieuwe projecten en programma's voortkomen. De stadsregio kiest nadrukkelijk voor het stimuleren en uitvoeren van projecten die de regionale bereikbaarheid verbeteren. Deze projecten worden financieel ondersteund vanuit de regionale middelen. Dit leidt tot een investeringslmpuls voor de komende jaren die met name gericht is op twee opgaven om de regionale bereikbaarheid te verbeteren.
Doelstelling 1: Bundelen van vervoersstromen De regionale bereikbaarheid verbeteren betekent vooral die projecten uitvoeren die zich richten op het faciliteren van de grote regionale vervoersstromen. Dit zijn vooral de stromen die goed zijn te bundelen. Dit zijn bijvoorbeeld projecten op de regionale corridor tussen A50, A73, tweede stadsbrug Nijmegen, A325, de Pleyroute en A12. Het regionaal spoorvervoer (Stadsregiorall) vervult een belangrijke functie binnen deze regionale corridor. Inzetten op een goed (hoogwaardig) openbaar vervoernet en de exploitatie daarvan is essentieel. Dit betekent een keuze voor een netwerk van hoogwaardig openbaar vervoer dat vooral gericht is op de grote reizigerstromen. Voor het aanbieden van minimale mobiliteitsvoorzieningen gaan wij op zoek naar nieuwe en innovatieve openbaar vervoerssystemen. In het Masterplan Openbaar Vervoer zijn deze principes verder uitgewerkt. Bij fietsen wordt ook ingezet op de belangrijke regionale fietsroutes en de zogenaamde "fietssnelwegen" zoals het RijnWaalpad tussen Arnhem en Nijmegen. Het bundelingprinclpe wordt ook voor het ontwikkelen van een meer duurzaam logistiek en distributiesysteem worden toegepast. Onderzoek en projecten met betrekking tot dit onderwerp stimuleren wij actief. Wij richten ons op de projecten die de doorstroming op het regionale wegennet verbeteren om daarmee de regionale ring beter haar functie te laten vervullen. Betere benutting van de bestaande infrastructuur zal ook op de langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale bereikbaarheid. Dynamisch verkeersmanagement, zoals BBKAN!, zal ook in de toekomst hierbij een belangrijke rol blijven spelen. BBKAN! is doorgezet in SUM waarin nu ook mobiliteitsmanagement is betrokken en er meer wordt ingezet op het onderiiggende wegennet. De ontwikkeling en aanpassing van de zwakke schakels in het netwerk wordt ondersteund maar zal vooral door samenwerking met de wegbeheerders worden vormgegeven.
15
Doelstelling 2: Optimaliseren ketenmobiliteit In de Regionale Nota Mobiliteit wordt nadrukkelijk gekozen voor de interne bereikbaarheid van de stadsregio. De meerwaarde van het hoogwaardig openbaar vervoerssysteem moet verder worden benut: daar is nog capaciteit om de groei op te vangen. Deze meenA/aarde komt tot stand door afstemming op en verknoplng met andere netwerken: auto, fiets en bus/trein. De ontwikkeling van vervoersknopen is hierbij van groot belang. Wij leggen het accent bij het vergemakkelljken van de overstap van bus op trein, maar ook van fiets en auto naar openbaar vervoer (transferia en fietsenstallingen). Enerzijds door het verbeteren van de overstap op de knooppunten en anderzijds door de serviceconcepten en het afstemmen van de verschillende openbaar vervoerexploltaties. Het verbeteren van knooppunten is een van de belangrijkste onderdelen van de Bestuursovereenkomsten (BOV) die we met de gemeenten gaan sluiten. De verbetering van de overstappunten (knopen) Is belangrijk in de regionale corridor, de radialen en in de landelijke gebieden (fiets en auto). Wij voeren een actief beleid om aantrekkelijke alternatieven voor het autogebrulk aan te bieden, met name op de drukke verkeersassen (onder meer Arnhem Nijmegen en Zevenaar - Arnhem). Ook het regionale fietsnetwerk moet op orde zijn en worden verknoopt met een regionaal netwerk van recreatieve fiets- en wandelvoorzieningen. In het Masterplan Openbaar Vervoer, de Fietsvisie en de plannen voor Stadsregiorall zijn deze doelen verder geconcretiseerd in programma's en projecten. Wat gaan wij er voor doen? Algemeen Ook in 2010 wordt een Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (MUM) opgesteld en aan de raad voorgelegd ter vaststelling. Daarin ligt het programma voor 2011 vast en zijn de jaren daaropvolgend indicatief. In het MUM wordt het programma mobiliteit onderverdeeld in de volgende onderdelen: 1.Regionale hoofdwegen. 2.lnfrastructuur openbaar vervoer. 3. Exploitatie en beheer openbaarvervoer. 4. Doorstroming. 5.Zwakke schakels. 6.Duurzaam logistiek en distributiesysteem. 7.Ontwikkeling van vervoerknopen. 8.Regionaal fietsnetwerk. 9. Verkeersveiligheid. lO.Beleidsuitwerklngen, studies en monitoring. 11.Personeelskosten en bedrijfsvoering. Ad. 1 Regionale hoofdwegen Aanleg van de stadsbrug in Niimegen Voor de stadsbrug is inmiddels een projectbeslult genomen door de minister van V&W. De opievering is voorzien in 2013. De stadsregio heeft in dit project een ondersteunende rol en draagt In totaal € 10 miljoen bij. Dit is in de afgelopen jaren overgemaakt aan de gemeente maar de stadsregio blijft coordinator voor de voortgangsrapportage richting Verkeer en Waterstaat en de provincie. Doortrekking Al 5 Voor de voorbereiding van de doortrekking van de A15 is een bestuursovereenkomst ondertekend. Inmiddels is binnen Rijkswaterstaat een projectteam opgericht dat zich bezighoudt met de planontwikkeling voor de doortrekking van de A15. Provincie en stadsregio zijn actief betrokken bij dit projectteam en hebben daarvoor ook personele capaciteit en financiele middelen beschikbaar gesteld. Het project wordt gezamenlijk regionaal bestuuriijk aangestuurd via het convenantenoverieg. De stadsregio reserveert € 12,5 miljoen (prijspeii 2007) voor dit project, waarvan ruim € 2,5 miljoen in 2011.
16
Aanpak A325 Met de gemeente Nijmegen en andere betrokken besturen worden afspraken gemaakt om de doorstroming op de A325 te optimaliseren. Traverse Dieren In het verieden zijn toezeggingen gedaan om mee te betalen aan de verbetering van traverse Dieren. De bijdrage vanuit de stadsregio is met name bedoeld om tijdens de werkzaamheden aan de weg ook de openbaar vervoer- en fietsvoorzieningen te verbeteren. Ad. 2 Infrastructuur openbaar vervoer Stadsregiorall en andere railproiecten Voor de ontwikkeling van Stadsregiorall worden in 2011 verdere concrete stappen gezet. Met de bouw van Nijmegen Goffert, de keersporen in Wijchen en Elst en station Westervoort wordt begonnen. Op de corridor Arnhem Doetinchem zullen verdere verbeteringen worden aangebracht en mogelijk wordt. Arnhem CS zal in 2011 afgerond worden. Ook dit jaar draagt de stadsregio hier weer financieel aan bij. Doorstroming busvervoer (HOV netwerk) Doorstroommaatregelen voor het openbaar vePi/oer in de stadsregio zijn nodig om de reistijd te verkorten en meer concurrerend te zijn met de auto. Met dit programma worden met name maatregelen aan het HOV-netwerk verder ingevuld met aanleggen van infrastructuur voor onder andere de IJsselsprinter, de RijnWaalsprinter en de Maassprinter. Ad. 3 Exploitatie en beheer openbaar vervoer Contractsectorspooriiinen Voor wat betreft de contractspooriijnen betreft het de volgende acties: ® In stand houden reguliere exploitatie Maaslijnconcessie (via provincie Umburg) en de lijnen Tiel - Arnhem en Arnhem - Doetinchem (via provincie Gelderiand). ® Monitoring en beheer Maaslijnconcessie en de lijnen Tiel - Arnhem en Arnhem - Doetinchem via deelname in de Stuurgroepen en Reglegroepen. • Verbeteren stations en performance op de lijn Arnhem - Doetinchem en de Maaslijn. Beheer concessie busvervoer De concrete acties in het kader van exploitatie en beheer van onze busconcessie zijn: ® In stand houden reguliere exploitatie busconcessie. • Faciliteren nieuwe structurele vervoerkundige ontwikkelingen. • Faciliteren incidentele projecten. • Monitoring en beheer concessies. Beheer Stadsregiotaxi Met betrekking tot het beheer van de Stadsregiotaxi zijn de acties: • In stand houden reguliere exploitatie concessie Stadsregiotaxi. • Monitoring en beheer concessie Stadsregiotaxi. Chipkaart In 2009 is de chipkaart ingevoerd. In 2011 zal waarschijnlijk de duale fase waarin zowel chipcard als strippenkaart gebruikt kan worden ten einde lopen wat de nodige werkzaamheden zal geven. Toegankelilkheid halten in combinatie met DRIS Dit behelst de Invoering van een Dynamisch Reizigers Informatie Systeem (DRIS) op een aantal belangrijke halten en het toegankelijk maken voor mensen met een functionele handicap van ongeveer de helft van de haltes. Tevens zijn er contracten gesloten met de vervoerders over de inzet van nieuw toegankelijk busmaterieel en integrale invoering van de DRIS in de voertuigen. De uitvoering en implementatie is in 2008 gestart maar zal ook in 2011 doorlopen. 17
Ontwikkeling nieuwe concessie Voor de nieuwe concessie (eind 2013 tot 2022) zal de stadsregionale busconcessie ("BRENG") en de spooriijn Arnhem - Doetinchem worden ge'integreerd. Er is op basis van de marktconsultatie en de risico's besloten om te gaan voor een multimodale aanbesteding met bestuuriijke overeenkomsten (BOV's), waarbij koppelingen worden gemaakt met ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen. Deze aanbesteding zal in 2011 starten. Ad. 4 Doorstroming Betere benutting van bestaande infrastructuur, dynamisch verkeers- en mobiliteitsmanagement is een belangrijk speerpunt van de stadsregio. Dit wordt doorgezet door SLIM. De stadsregio steunt daarnaast het VCC Oost en Offensief Bereikbaarheid om mobiliteitsmanagement verder te ontwikkelen. In 2008 is gestart met dit Offensief Bereikbaarheid een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrljfsleven op het terrein van bereikbaarheid. Doel Is om gezamenlijk onorthodoxe en creatieve ideeen te lanceren om de files in de stadsregio te verminderen. De Ideeen zijn uitgewerkt en vastgelegd in convenanten die ook in 2011 zullen worden uitgevoerd. Tevens zal het project SLIM Prijzen Regioring verder doorgezet worden. In dit project wordt met behulp van beloning de weggebrulkers gestimuleerd de Regioring in de spits te mijden. Ad. 5 Zwakke schakels in het netwerk Onder dit programma valt onder andere de aanpak van knelpunten in het onderilggend wegennet, die in de netwerkanalyse zijn getraceerd. Tevens worden met dit programma SLIM maatregelen op het onderilggend weggenet gesubsidieerd. Ad. 6 Duurzaam logistiek- en distributiesysteem Op grond van de Regionale Nota Mobiliteit beperkt de rol van de stadsregio voor dit onderdeel zich vooralsnog tot het actief stimuleren van onderzoeken. In het luchtprogramma Eureka wordt gewerkt aan stedelijke distributie. Ad. 7 Ontwikkeling van vervoerknopen Tot dit programma behoren projecten als P&R terreinen, transferia, fietsenstallingen, stationsomgevingen en groene halten. Ketenmobiliteit krijgt het accent in dit programma. De stadsregio is onder andere bezig met haar partners om de P+R Elst te ontwikkelen. Tevens is de stadsregio actief bezig met het vergroten van de stallingmogelijkheden voor de fiets op de verschillende stations en zal dit ook in 2011 voortzetten. Ad. 8 Regionaal fietsnetwerk In de fietsrelaties kan nog veel worden verbeterd. Het gaat daarbij niet alleen om de aanleg van nieuwe fietsvoorzieningen, maar ook om kwaliteitsverbeteringen; bijvoorbeeld voorrangsregelingen, aanpassingen, VRl's en betere verharding. Uitgangspunt hierbij is de fietsvisie. Een van de grote projecten die ook in 2011 verder uitgevoerd zal worden is de snelfietsroute Arnhem Nijmegen. Ad. 9 Verkeersveiligheid Het accent bij dit programma wordt gelegd op de regierol van de stadsregio en preventie op regionale schaal. De stadsregio ondersteunt in samenwerking met de gemeenten en het ROVG bromfletscursussen voor beginnende bromfietsrijders. Daarnaast heeft de stadsregio samen met de politie, openbaar ministerie, Veilig Verkeer Nederiand, het ROVG en een aantal gemeenten het initiatief genomen om de samenwerking en communicatie rondom verkeersveiligheid te verbeteren. Ad. 10 Beleldsuitwerkingen, studies en monitoring Studies en monitoring De stadsregio wil inzicht hebben in het effect van de mobiliteitsprojecten. Hiervoor is regelmatige monitoring noodzakelijk. De monitoring is in de afgelopen jaren verder ontwikkeld en zal nu beheerd worden om input te leveren aan invulling van projecten en beleid. Tevens is de stadsregio een van de koplopers bij de Nationale Data Wegverkeergegevens waarbij verschillende monltoringsystemen aan
18
elkaar worden gekoppeld. Ook in 2011 wordt een aantal gebiedsgerichte mobillteitstudies uitgevoerd die tot concrete projecten zullen leiden. Verkeersmodel Om de effecten van maatregelen te kunnen bepaien is een compleet geactualiseerd en multimodaal model noodzakelijk. Dit is ontwikkeld in 2008 en zal constant beheerd en actueel gehouden moeten worden. Planstudies De stadsregio betaalt een kwart van de planstudie doortrekking A15. Daarnaast wordt in de komende jaren ingezet op de uitbreiding van het HOV-netwerk waarvoor studies zullen worden uitgevoerd. Quick Wins De Quick Wins van 2006 en 2007 worden gezien als de beleldsuitwerkingen van de netwerkanalyse 2006. De laatste Quick Wins die onder andere aanleg van P+R terreinen en aanpassingen van infrastructuur omvatten, zullen In 2011 en 2012 worden afgerond. Coordinatie met andere overheden Als veriengd lokaal bestuur wil de stadsregio zo goed mogelijk de belangen van haar gemeenten naar voren brengen en dus in constante dialoog zijn met haar gemeenten. Daarnaast is het voor afstemming en financiering van taken en projecten van belang goed te coordineren met de provincie, het Rijk, de Euregio en andere decentrale overheden (met name de andere stadsregio's). De stadsregio zal de coordinatie met de andere overheden intensief voortzetten onder andere via het SKW en het Bestuuriijk Overieg Mobiliteit. Coordinatie met bedriifsleven Mobiliteit en bereikbaarheid zijn essentieel om het bedrljfsleven van de stadsregio concurrerend te houden. Coordinatie met het bedrljfsleven is daarom van groot belang. Door het starten van Offensief Bereikbaarheid is de coordinatie met het bedrljfsleven verder verbeterd. Dit Is vastgelegd in het regionaal Convenant Mobiliteitsmanagement dat in 2011 verder zal worden ingevuld. Er zal ook regelmatig contact zijn door diverse andere overieggen waaronder het GWP (het Gelders Verkeer- en Vervoer Platform) Ad. 11 Personeelskosten en bedrijfsvoering Algemeen De kosten van het personeel en de bedrijfsvoering van de stadsregio die aan de mobillteitszaken zijn toe te schrijven, worden hieruit betaald.
19
Wat mag het kosten en hoe wordt dit gedekt? MQM/ire/7(x€ 1.000) 2012
2011 1 Lasten •Regionale hoofdwegen •Infrastructuur openbaar vervoer •Exploitatie en beheer openbaar vervoer •Doorstroming •Zwakke schakels •Duurzaam logistiek en distributiesysteem •Ontwikkeling van vervoerknopen •Regionaal fietsnetwerk •Verkeersveiligheid •Beleidsuitwerklng, studies en monitoring ©Personeel- en bedrijfsvoeringkosten Totaal lasten Baten •Regionale hoofdwegen ©Infrastructuur openbaar vervoer •Exploitatie en beheer openbaarvervoer ©Doorstroming ®Zwakke schakels ©Duurzaam logistiek- en distributiesysteem ©Ontwikkeling van vervoerknopen •Regionaal fietsnetwerk ©Verkeersveiligheid •Beleidsuitwerklng, studies en monitoring •Personeel- en bedrijfsvoeringkosten •Dekking uit vooruit ontvangen Regionaal Mobiliteitsfonds •Dekking uit vooruit ontvangen BDU Totaal baten prijspeii 2009
2013
2014
0 13.650 53.209 7.830 3.000 0 2.200 6.265 900 6.635 1.750 95.439
0 31.800 52.715 4.856 2.050 0 1.450 5.643 900 1.500 1.750 102.664
0 33.250 51.723 1.000 750 0 1.450 2.880 900 500 1.750 94.203
4.500 2.500 50.184 1.000 750 0 750 1.375 900 350 1.750 64.059
0 0 1.906 285 0 0 0 0 0 0 0 0 4.885 88.363 95.439
0 0 1.962 285 0 0 0 750 0 0 0 0 0 99.667 102.664
0 0 2.021 285 0 0 0 0 0 0 0 0 0 91.897 94.203
0 0 2.085 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 61.974 64.059
Prognose verioop saldo vooruit ontvangen BDU 2010 Toekenning BDU
2011
2012
2013
2014
Totaal
101.189
73.633
73.050
72.643
73.493
394.008
Besteding BDU
85.699
88.363
99.667
91.897
61.974
427.600
Saldo
15.490
-14.730
-26.617
-19.254
11.519
-33.592
Bedragen x€ 1.000, prijspeii 2009 Saldo vooruit ontvangen BDU per 31-12-2009 Totaal saldi toekenning-bestedlng BDU 2010-2014 Saldo vooruit ontvangen BDU per 31-12-2014 (bedragen x€ 1.000 prijspeii 2009)
€ €€
81.831 33.592 48.239
20
4.3 Werken Het programma Werken kent de volgende indeling: 1. Algemeen. 2.Regiobranding/Cool Region. 3.Bureau Brussel. Per onderdeel vindt uitwerking plaats van de doelstelling en hetgeen wat we ervoor gaan doen. 4.3.1 Werken algemeen Programma
Werken/algemeen
Portefeuillehouder
Petra van Wlngerden
Budgethouder(s)
Martijn Mentink
Wat is de context? Het doel van dit programma is het versterken van het economisch vestigingskiimaat van de stadsregio in (inter)natlonaal perspectief, zoals in het visiedocument Economische Agenda (februari 2008) is vastgesteld. De verbindingen met de overige beleidsterrelnen waarop de stadsregio opereert zijn hierbij van groot belang.
Wat willen wij concreet bereiken? Met de Economische Agenda willen wij het reglonaal-economlsch vestigingskiimaat in (inter)nationaal perspectief versterken. Wij zetten hierbij in op verdere ontwikkeling van het brede economische profiel en op het stimuleren van innovaties binnen en tussen vijf kansrijke clusters: mode & vormgeving, energie- & milleutechnologie, halfgeleiders & technologie, toerisme en gezondheid, zorg & welzijn. De Economische Agenda is geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma, dat in februari 2009 is vastgesteld door de Stadsregloraad. In het uitvoeringsprogramma is per doelstelling aangegeven welke acties in de periode 2009 tot en met 2011 op stapel staan, wat inmiddels al in gang is gezet door de verschillende partners en wat de stadsregio de komende jaren zelf gaat doen. De volgende doelstellingen staan hierbij centraai: • Versterken bovenlokale kennisclusters en innovatie. • Verbeteren aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs. • Ruimte voor bedrijven. • Regiomarketing (zie hiervoor Cool Region). • Monitoring. Het jaar 2011 staat in het teken van de afronding van het uitvoeringsprogramma. In 2011 komen wij met voorstellen over de uitvoering van de Economische Agenda vanaf 2012. Wat gaan we hiervoor doen? In 2010 is een evaluatie van de Economische Agenda uitgevoerd. De uitkomsten van deze evaluatie geven de koers aan voor de uitvoering van de Economische Agenda in 2011 en volgende jaren. Wij komen in 2011 met nadere voorstellen voor continuering van de Economische Agenda en de financiele gevolgen van die voorstellen. Ruimte voor bedrijven: In 2011 zal de uitwerking van de regionale ambitie omtrent vraag, aanbod en herstructurering van bedrijventerreinen worden voortgezet op subregionaal niveau. Op het gebied van detailhandel zal uitvoering worden gegeven aan het detailhandelsbeleid. 21
Marketing en acquisitie: Om de naambekendheid en aantrekkelijkheid van de regio te versterken, werken wlj in 2010 een marketing- en acqulsitiestrategie uit. Deze strategie vormt de basis waarmee we de komende jaren onze doelgroepen willen interesseren voor en verieiden naar de regio en waarmee we tevens de meenA/aarde van regionale samenwerking aan onze stakeholders en partners willen laten zien. Arbeidsmarkt en onden/vijs: Het huidige regio-arrangement B4you loopt in 2010 af. Desalniettemin zal uitwerking hiervan ook in 2011 nog dooriopen. Focus is het zorgen voor een concurrerende arbeidsmarkt, met het accent op een goed woon- en leefklimaat in de regio. Clusteraanpak en innovatie: In 2010 is de rol die wij hebben ten aanzien van de clusters geevalueerd. Op basis vandeze evaluatie zullen wij ons focussen op het versterken van de clusters toerisme, EMT en de brede economie. De rol die wij hebben ten aanzien van de clusters Health, Halfgeleiders en Mode willen we behouden. Het B4you project zal verder worden uitgewerkt tot een regionale netwerkorganisatie. 4.3.2 Cool Region Programma
Werken/Cool Region
Portefeuillehouders
Jaap Modder en Petra van Wlngerden
Budgethouder(s)
Martijn Mentink
1. Wat is de context/doelstelling van het product? De Stadsregio Arnhem Nijmegen presenteert zich internationaal als 'Arnhem Nijmegen Cool Region'. De regio doet dit in samenwerking met een aantal partijen. Er is een campagne om de regio beter op de kaart te zetten en digitaal vindbaar te maken voor bezoekers en bedrijven uit binnen- en buitenland. Deze campagne wordt ondersteund door een drietalige webportal. Op de portal www.coolregion.nl wordt het regioaanbod - ondenwijs, toerisme, cultuur, bedrijven, woon- en werklocaties - op samenhangende wijze gepresenteerd.
2. Wat willen wij concreet bereiken? Versterken van het imago van de Stadsregio Arnhem Nijmegen door het uitbouwen van de regiobrandingcampagne Arnhem Nijmegen Cool Region langs de Iljn van de vljf economische clusters. Naast het doorontwikkelen van de webportal worden ook andere media ingezet. Daarnaast wordt actief gewerkt aan het verbreden van het draagvlak voor Arnhem Nijmegen Cool Region. 3. Wat gaan wij er voor doen? Voor het opzetten van de drietalige webportal is EFRO subsidie toegekend. Wij hebben toegezegd dat na afloop van de subsidietermijn, eind 2011, de webportal in ieder geval nog enige jaren zal worden gecontlnueerd. In de meerjarenbegroting is hiervoor een bescheiden bedrag opgenomen. Omdat het onderhouden van een web portal niet tot de core business van de stadsregio behoort, is in 2009 onderzocht of de webportal overgedragen kan worden aan een derde partij. In december 2009 hebben wij de Stadsregloraad geTnformeerd dat op dat moment een formele overgang naar het RBT KAN niet aan de orde was, maar dat op uitvoerend niveau werd samengewerkt. In 2010 of 2011 zullen wij nadere voorstellen doen over continuering van het project Arnhem Nijmegen Cool Region door de stadsregio of een andere partner.
22
4.3.3 Bureau Brussel Programma
Werken/EU
Portefeuillehouder
P. van Wingerden-Boers
Budgethouder(s)
Martijn Mentink
I.Wat is de context? De stadsregio wil na de Randstad de best concurrerende regio van Nederiand zijn. Europa is meer en meer het speelveld waarop - naast de lidstaten - regio's en steden samenwerken en concurreren. Het deelnemen aan en opzetten van projecten op de EU-thema's draagt blj aan het venA/en/en van een positie in Europa. Bureau Brussel vervult vanuit het Brusselse kantoor de schakelfunctle tussen de stadsregio en het EU speelveld, waarbij steeds nadrukkelijker ook onderzoek- en ondenA/ijsinstellingen en het bedrljfsleven betrokken worden blj de activiteiten. Voor de activiteiten van het steunpunt is leidend het leveren van een bijdrage aan de uitvoering van de Economische Agenda van de stadsregio door in internationaal verband de speerpunten uit de economische agenda te profileren, partners voor samenwerking te zoeken, actief naar subsidiemogelijkheden te zoeken en de contacten tussen de stakeholders uit de regio en Brussel te intensiveren. De communicatie in twee richtingen tussen de stadsregio en Brussel blijft daarbij van het grootste belang. Wat willen wij concreet bereiken? ® Het positioneren en profileren van de stadsregio in Brussel als innovatieve regio, met name op de speerpunten uitde Economische Agenda. • Het helpen opzetten en begeleiden van EU-projecten. ® Het bieden van een podium en ontmoetingsplaats in Brussel voor partijen uit de stadsregio. Wat gaan wij er voor doen? • Mogelijkheden die de Open Days bieden worden benut, naast het operen in de vele netwerkgelegenheden die er in Brussel bestaan. • Vanuit de vastgestelde Europese ambitie worden contacten gelegd met de ambtenaren van de Europese Commissie, Brusselse vertegenwoordiglngen van Europese regio's en steden, netwerkorganisaties, Europariementariers en anderen. • Groepen vanuit de stadsregio ontvangen, het organiseren van workshops, het houden van projectpartnermeetings. Wat mag het totale programma Werken kosten en hoe wordt dit gedekt? Werken ( x € 1.000) 2012
2011 Lasten Baten Saldo (nadelig) (*
2014
2013
1.276
929
859
859
62
25
25
25
1.215
904
834
834
(* 2011 wordt het nadelige saldo voor € 450.000,- per jaar gedekt vanuit de bestemmingsreserve Economische Agenda en voor € 70.000,- uit de nog te vormen bestemmingsreserve Bureau Brussel).
23
24
4.4 Ruimte
Het programma Ruimte kent de volgende indeling: 1 Algemeen. 2 Lucht/ Klimaat. 3 Water. Per onderdeel vindt uitwerking plaats van de doelstelling en hetgeen we ervoor gaan doen. 4.4.1 Ruimte/Algemeen Programma
Rulmte/algemeen
Portefeuillehouder
J. van der Meer
Budgethouder(s)
Martijn Mentink
1. Wat is de context? Centrale doelstelling voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van de stadsregio is het versterken van de kwaliteiten van de regio, om bedrijven en inwoners te binden aan de regio. Onze regio moet de concurrentie aankunnen met andere stedelijke regio's voor vestiging van nieuwe bedrijven. Hier ligt dus ook het verband met de overige programma's
2. Wat willen wij bereiken? In het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005 -2020 zijn de sturingsfllosofie, de bestuuriijke prioriteiten, de visie op de ontwikkeling van de regio, doorvertaald In projecten, en in een beleldskader vastgelegd. Naast het afmaken van al voorbereide plannen is transformatie als middel ingezet om de ruimtelijke kwaliteit van de regio te vergroten. De visie op de ontwikkeling van de regio is in het plan in 4 thema's verder uitgewerkt: 1. Werken en bereikbaarheid. 2. Vervoer en knooppunten. 3. Landschap en recreatie. 4. Wonen in stad en land. 3. Wat gaan wij er voor doen? Uitwerking deelplannen Park Lingezegen en De Woerdt In het uitvoeringsconvenant Lingezegen zijn financiele afspraken gemaakt met de provincie. Wij volgen de uitvoering van dit convenant. Ontwikkelen van cultuurhistorische hotspots De stadsregio heeft een Masterplan 'Dijk en Kolk' ontwikkeld met ideeen/projecten voor het voor een brede doelgroep, beleefbaar maken van het cultuurhistorisch erfgoed van hetrivierenlandschap.Deze projecten dienen eenheid in verscheidenheid te brengen en moet bestaande initiatieven en projecten met elkaar verbinden, waardoor de regionale identiteit wordt versterkt Nadere uitwerkingen van beleid Het ruimtelijk beleid uit het Regionaal Plan voor de stadsregio zal in 2010 verder worden uitgewerkt. Het regionaal plan dateert uit 2005. Veel van de prioritalre acties uit 2005 zijn uitgevoerd of in gang gezet. Nieuwe prioriteiten zullen worden opgesteld en tot uitvoering gebracht. Daarnaast worden enkele gebiedsgerichte of themagerichte uitwerkingen van het Regionaal Plan gemaakt. Faciliteren Behalve de beleldsuitwerkingen op regionale schaal is er ook sprake van verschillende 25
ontwikkelingen die op kleiner schaalniveau spelen en ondersteuning vanuit de stadsregio behoeven. Dan gaat het over zaken die op lokaal of boven-lokaal niveau hun aangrijpingspunt hebben, maar wel een bijdrage leveren aan de regionale ambities uit het Regionaal Plan. Voorbeelden daarvan zijn: - Uitwerking IJsselkop. - Uitwerking Arnhem Noord. 4.4.2 Luchtkwaliteit/ Eureka 1. Wat is de context? In 2005 hebben 15 stadsregiogemeenten de stadsregio gevraagd de problematiek rond luchtkwaliteit (ook) op regionaal niveau aan te pakken. Samen met de regionale partners heeft de stadsregio daarvoor Eureka opgezet. Eureka bestaat uit verschillende programma's die aanvuilend op de lokale en regionale programma's en projecten en integraal van opzet zijn en anticiperen op het klimaat- en energievraagstuk. Medio 2007 was de aftrap van Eureka. Eureka bestaat uit drie sporen: 1. Structurele verbetering van de luchtkwaliteit (klimaat- en energievraagstuk liften daarin mee) via de vijf Eureka-programma's Hydra, Terra, Flora, Eolus en Argus. 2. Aanpak van actuele en hardnekkige knelpunten in de luchtkwaliteit op Eusebius/Velperbuitensingel en Pleijroute in Arnhem en Prins Mauritssingel, Graafseweg en St. Annastraat in Nijmegen. 3. Uitbouw met klimaat- en (duurzame) energieprogramma's zoals Future Cities en Helios. In 2010 verschuift het accent van Eureka: • van lucht naar kwaliteit; ® van korte (tot 2015) naar lange termijn (2040); • naar een sterkere regionale inbedding. Deze ontwikkeling vindt plaats onder de werknaam Eureka 2.0. De beschikbare subsldlegelden voor Luchtkwaliteit / Eureka blijven bestemd voor luchtkwallteltsdoelelnden. Voor Eureka 2.0. worden nieuwe financieringsbronnen gezocht. 1. Wat willen wij concreet bereiken? Uitgangspunt van Eureka is dat in 2010 en 2015 in de hele stadsregio de normen voor respectievelijk fijn stof (PM10) en stikstofoxiden (NOx) worden gehaald. Als beleidsdoel hebben wij bepaald dat uit een oogpunt van volksgezondheid gewerkt moet worden aan zo laag mogelijke concentraties fijn stof en stikstofoxiden. Daarbij zetten wij in op: • veriaglng van de uitstoot van kooldloxide (CO2); • de transitie naar zo schoon, duurzaam en efficient mogelijk energiegebruik; • adaptatie van de effecten van kllmaatverandering. Dat wordt vormgegeven door maatregelen met een structureel effect op de luchtkwaliteit: • Hydra: via de transitie naar schone/duurzame brandstoffen komen tot duurzame mobiliteit. • Terra: via stedelijke distributie, vervoersmanagement en verbetering van de doorstroming van vrachtverkeer ervoor zorgen dat goederenvervoer in de stadsregio zo efficient mogelijk plaatsvindt • Flora: als sprake is van een significant effect van groen op de luchtkwaliteit langs wegen, dit vertalen naar praktische voorstellen voor aanleg en onderhoud van groenstructuren. • Eolus: bijdrage van de belangrijkste industriele bedrijven zljn in beeld gebracht. • Argus: een stadsregionale meet- en rekenstrategie is beschikbaar. Voor 2010 en 2011 zetten wij in op verdere concretisering van Eureka 2.0. Dit programma zal in samenwerking met de gemeenten, onder andere via de milieuregio's MRA en MARN, worden ontwikkeld in de richting van een Regionale Klimaatagenda. Zowel Eureka 1.0 (Luchtkwaliteit) als Eureka 2.0 (Regionale Klimaatagenda) worden volgens de netwerkstrategie uitgevoerd. Binnen de kaders van de programma's worden samen met lokale en regio26
nale overheden, kennislnstltuten, bedrijven en bewoners- en maatschappelijke organisaties projecten geformuleerd en uitgevoerd. 1. Wat gaan wij ervoor doen? Hydra Naar verwachting kan de aandacht voor rijden op aardgas afgebouwd worden omdat "de markt" deze transitie verder kan en zal vormgeven. Er zijn voldoende (6 tot 8) vulpunten gerealiseerd waardoor het voor wagenparkbeheerders makkelijk en aantrekkelijk is om op aardgas te gaan rijden. Er is dan sprake van rendabele vulpunten waardoor het voor exploitanten en brandstofleveranciers aantrekkelijk is om (meer) vulpunten te gaan realiseren. Voor een optimale inzet van biomassa ligt er een gedegen visie en strategie en tevens is het concept van Energielandschap uitgewerkt. Daarnaast zijn verschillende projecten in voorbereiding (uitvoering) gericht op een optimale inzet van het deel biomassa in de huidige afvalstromen In de stadsregio. Een project richt zich daarbij op de (grootschalige) productie van biogas als transportgas. Voor elektrisch rijden en rijden op waterstof zijn voor elk een concreet project in voorbereiding/ultvoering. Terra Voor de stadsregio is het kwaliteitsnet goederenvervoer op regionaal niveau verder uitgewerkt. Maatregelen ter verbetering van de doorstroming van het vrachtverkeer zijn opgenomen in SLIM. Tevens zijn verschillende projecten op het gebied van stedelijke distributie en vervoersmanagement in Arnhem, Nijmegen en de Liemers In voorbereiding/ultvoering. Flora De resultaten van de meetproef A50 zijn verder uitgewerkt en vertaald naar nieuwe meetonderzoeken en pilots in de stadsregio op basis waarvan de "gereedschapsklst" verder kan worden vormgegeven. Voor een deel zal dit In het kadervan Future Cities vorm krijgen. Eolus De bijdrage aan de achtergrondconcentraties van fijn stof en stikstofoxiden van de belangrijkste industriele bedrijven en de eventuele maatregelen om de bijdrage te veriagen (als sprake is van een substantieie bijdrage aan de achtergrondconcentratie) zijn in beeld gebracht. Daarnaast zijn de belangrijkste kleine bronnen en de daarbij eventueel te nemen maatregelen eveneens in beeld gebracht. Argus Er komt een regionale reken- en meetstrategie op basis waarvan de meet- en rekenvragen in beeld zljn gebracht, reken- en meetactivlteiten zijn afgestemd en er sprake is van een eerste monitoring van de regionale luchtkwaliteit en het effect van de maatregelen die zijn/worden ingezet. Future Cities Er ligt een concreet projectplan met bijbehorende projectvoorstellen gericht op het "hitte elland"-effect waarbij enkele projecten in uitvoering zijn. Helios Dit zesde programma wordt opgesteld waarbij enkele projecten rond de transitie naar duurzame energie in voorbereiding/ultvoering zijn. Leidraad hierbij is een regionale klimaatagenda.
27
4.4.3
Ruimte/ Water
1. Wat is de context? Het gaat hier om een nieuw programma onderdeel, dat past binnen de context van het Regionaal Plan, waarin onze regio is aangegeven als "de kraan van de delta". De grote rivieren (Waal, Nederrijn en IJssel) komen via onze regio Nederiand binnen. Het bijzondere rivierenlandschap is een belangrijke identlteitsdrager van onze regio. Met de rivlerbeheersing en ruimte voor water (waterkwantitelt) is waardevolle natte natuur ontstaan in de laaggelegen uitenA/aarden van het rivierenlandschap (Rijnstrangen, Geiderse Poort, Millingerwaard). Op verzoek van de provincie Gelderiand en de stadsregio gemeenten zullen we ons ook gaan Inzetten op het gebied van de waterkwaliteit (Toekomst Waterketen Gelderiand). Wat willen wij concreet bereiken? Wat wij willen bereiken Is voor een deel neergelegd in het Regionaal Plan. Ten aanzlen van onze activiteiten op het gebied van waterkwaliteit is tevens het streekplan en het waterhuishoudingplan Gelderland van belang. Wat gaan wij er voor doen? Toekomst Waterketen Gelderland (TWG) De stadsregio ondersteunt vljf onderzoeken voor wat betreft het verbeteren van de samenwerking in de waterketen door de 20 regiogemeenten. Door samen te werken op het gebied van bijvoorbeeld riolering en gemalenbeheer kunnen veel kosten bespaard worden. De provincie heeft de Wgr-regio's gevraagd om te inventariseren waar kostenbesparingen door verbeterde samenwerking mogelijk zijn en heeft voor nader onderzoek subsidie beschikbaar gesteld. Wij willen een verbeterde samenwerking tussen partijen in de waterketen bereiken wadoor veel kosten bespaard kunnen worden. Als eerste stap is in 2009 een tweetal haalbaarheidsonderzoeken voor kennis delen en meer structurele samenwerking gestart. Een bestuuriijk platform (zoals bijvoorbeeld agendering van TWG in het stadsregionaal overieg), waarin alle betrokken partijen vertegenwoordigd zijn, is nog niet van de grond gekomen. Wel is er binnen de regio al enkele jaren een stuurgroep TWG actief, waarin vertegenwoordigers van gemeenten, stadsregio en waterschappen zitting hebben. In de komende periode is het de bedoeling om een bestuuriijk platform te Installeren en vanuit dat platform de samenwerking in de waterketen verder uit te bouwen naar een stadsregionaal niveau. Dit is dan ook een taak die we zien voor de jaren 2010 en 2011. Wat mag het totale programma Ruimte kosten en hoe wordt dit gedekt? Ruimte (x€ 1.000) 2011
2014
2013
2012
Lasten
4.623
4.623
623
623
Baten
4.000
4.000
0
0
623
623
623
623
Saldo (nadelig)
28
4»5 Wonen Programma
Wonen
Portefeuillehouder
Gosse Noordewier
Budgethouder(s)
Martijn Mentink
Budgetbeheerders
Suzanne Hesseling, Gemma Vink, Miriam Hoekstra
I.Wat is de context? Het doel van dit programma is het tijdig beschikbaar hebben van een juiste woning voor iedere (toekomstige) inwoner van de stadsregio. Dit door middel van de hulsvestingverordenlng voor huurwoningen en daarnaast doorde (ver)nieuwbouw van koopwoningen en huurwoningen boven de huurprijsgrens. De stadsregio streeft naar voldoende en juiste woningen met betrekking tot: prijs, eigendomssituatie (koop versus huur), aard en type en locatie. Vanzelf moet het woningaanbod aansluiten blj de demografische ontwikkeling in de regio. Einddoei is het bereiken van een ongedeolde regio qua bevolkingssamenstelling. Naast de nieuwbouwafspraken kan een transparante wijze van toewijzing van sociale huunA/oningen in alle stadsregiogemeenten hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Tot slot dlent de stadsregio erop toe te zien, dat de door het rijk vastgelegde taakstelling voor de hulsvestlng van statushouders door de gemeenten wordt ingevuld, inclusief het wegwerken van achterstanden in gemeenten waar dit aan de orde is. Het programma heeft een directe relatie met de programma's Ruimte, Mobiliteit en Werken. Dit komt met name tot uitdrukking blj de Verstedelijkingsafspraken 2010 - 2020. 2. Wat willen wij concreet bereiken? Wat wlj willen bereiken is helder neergelegd in de volgende beleidsstukken: • De Woonvisie KAN 2002. • KAN raadsbeslult 2003.201, 'Van Woonvisie naar concessies'. • KAN raadsbeslult 2004.212, 'Gevolgen Woningbehoeftenonderzoek 2002/2003 voor de bouwprogrammering'. • Convenant Wonlngbouwafspraken 2005 tot 2010. • Subsidleverordening Woningbouw KAN 2005. • Regionale Huisvestingsverordening stadsregio Arnhem Nijmegen 2007. • Het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005-2020. • Brief aan minister van der Laan inzake verstedelijkingsafspraken 2010-2020 (nov 2008). • Gebiedsdocument (versie november 2008). • Koersnota (maart 2010). • Verstedelljkingsvisie (2010). • Bestuurlijke Overeenkomsten (2010). 3. Wat gaan wij er voor doen? Regionale huisvestingsverordening Door de val van het kabinet in februari 2010 is de pariementaire behandeling van de nieuwe Huisvestingswet vertraagd. Dit betekent dat de aanpassing van de Regionale Huisvestingsverordening ook verschuift naar een later tijdstip. Wij gaan nu uit van aanpassing van de verordening in 2011. Dit gebeurt uiteraard in overieg met de gemeenten en de corporaties. Ook de mlnisteriele regeling inzake staatssteun woningcorporatles wordt vooralsnog niet behandeld.
29
Verstedelijkingsafspraken 2005-2010 De verstedelijkingsafspraken 2005-2010 zijn in de loop van 2010 succesvol afgerond. Voor 31 december 2009 moesten er In de regio 24.591 woningen gerealiseerd zijn, waaronder een groot aantal betaalbare woningen. Daarmee is een einde gekomen aan het project Tempo KAN!, het project dat de tempoversnelling in de woningbouw in de periode 2005-2009 op gang bracht De financiele afronding met het Rijk en de gemeenten vond plaats In 2010. Verstedelijkingsafspraken 2010 - 2020 De Stadsregio Arnhem Nijmegen is als Wgr-plus regio een van de partners waarmee de minister van Wonen, Werken en Integratie verstedelijkingsafspraken wil maken voor de periode 2010 - 2020. Tot 2020 zal de stadsregio 26.000 woningen moeten bouwen om aan de groelende vraag naar woningen te voldoen. De helft van de nieuwe woningbouwproductle moet betaalbaar zijn voor lagere en middeninkomens, koopwoningen met een maximale prijs van € 172.000,- v.o.n. en huurwoningen tot de maximale huursubsidiegrens. Er zal een andere benadering van betaalbaarhoid worden geintroduceerd. Hierbij staan niet de v.o.n.-prijs maar de maandelijkse woonlasten centraai om de duurzaamheid te stimuleren. Binnen de stadsregio hebben wij ervoor gekozen om de verstedelijkingsafspraken via een integraal proces van mobiliteit, openbaar vervoer en wonen tot stand te laten komen. In 2009 en 2010 is dit nader uitgewekt in een proces van 3 fasen: de Koersnota, Verstedelijkingsvisie en Bestuuriijke Overeenkomsten (BOV's). De Koersnota stelde de kaders vast waarbinnen de Verstedelijkingsvisie wordt opgesteld die in het najaar van 2010 in de Stadsregloraad wordt behandeld. Er Is extra aandacht voor de verdere uitwerking van het regionale HOV netwerk, bestaande ult 6 assen, en Stadsregiorall in relatie tot woningbouw. Binnen de regionale economie blijven de vijf clusters uit de Economische Agenda leidend. Met focus op ontwikkeling van de hightech bedrijventerreinen en het versterken van de kwaliteit van het mlddengebled. De kwesties uit de Koersnota zijn de eerste stappen in het inzichtelijk maken van de verstedelijkingsopgave. Met de start van de Verstedelijkingsvisie werd tevens een start gemaakt met het actualiseren van de Regionale Nota Mobiliteit en het proces van Bestuuriijke Overeenkomsten tussen de stadsregio en de individuele gemeenten. Kennis delen wonen Binnen het project Tempo KAN! Is veel aandacht besteed aan " kennisdelen" In de vorm van themabljeenkomsten, excursies en speciale cursussen. Wij willen deze werkwijze ook In 2011 voortzetten. Klimaatneutraal bouwen In de afgelopen jaren heeft de stadsregio met name gestuurd op de kwantitatieve woningbouwopgave. De komende verstedelijkingsopgave willen wij tevens aandacht besteden aan het kwaliteitsvraagstuk dat met woningbouw samenhangt. Een van de belangrijkste speerpunten van ons beleid is duurzaamheid. Wanneer dit wordt gecombineerd met woningbouw, hebben wij een opgave in het stimuleren van duurzame woningbouw in de regio. Er zijn verschillende manieren om duurzame woningbouw te stimuleren en te realiseren. Wij willen een focus leggen op woningbouw in relatie tot het klimaat en meer concreet op klimaatneutraal bouwen. Hiermee dragen wij bij aan het zo min mogelijk belasten van het klimaat, ook al ligt er nog een forse verstedelijkingsopgave voor het gebied. Daarnaast kunnen eventuele projecten ult de stadsregio dienen als pilotproject en kan hiervoor subsidie worden geworven.
30
In 2010 wordt een onderzoek uitgevoerd naar klimaat neutraal bouwen. Dit onderzoek moet inzicht geven in de verschillende opties die er zijn op regionaal niveau, zoals bijvoorbeeld: • Opzetten van een kennlsplatform klimaatneutraal bouwen voor gemeenten, ontwikkelaars, experts en stadsregio. • Regionale subsidiering van klimaatneutrale nieuwbouwwoningen. ® Ontwikkeling van een voorbeeldproject klimaatneutraal bouwen binnen de stadsregio. De keuze voor een bepaalde methode wordt In 2011 gemaakt. Wat mag het totale programma Wonen kosten en hoe wordt dit gedekt ? Wonen (x€ 1.000) 2011 Lasten Baten Saldo (nadelig) (*
2012
2014
2013
461
461
461
461
0
0
0
0
461
461
461
461
(* Vanaf 2011 Is de begrote onttrekking uit deze bestemmingsreserve € 200.000,- per jaar).
31
32
4.6 Programma Bedrijfsvoering/ algemene dekkingsmiddelen
Wat is de context? De programmabegroting bevat naast de vijf te realiseren Inhoudelijke programma's ook nog een zesde programma. Hierin worden de zogenaamde algemene dekkingsmiddelen en algemene lasten verantwoord, die niet aan een van de vijf programma's kunnen worden toebedeeld. Dit programma bestaat uit de volgende onderdelen: • De bijdrage per inwoner van de deelnemende gemeenten (€ 3,15 per inwoner). • De treasuryopbrengsten. • de personele lasten en algemene bedrljfsvoeringslasten die niet direct aan de programma's toe te rekenen zijn.
De bijdrage per inwoner van de deelnemende gemeenten Een belangrijke bron van inkomsten voor de stadsregio is de bijdrage per inwoner die wij van de deelnemende gemeenten ontvangen. Deze bijdrage bedraagt vanaf 2004 € 3,15 per inwoner. Er heeft geen prijsindexatie plaatsgevonden. Bijlage 1 bevat een overzicht van de inwonersbijdrage per gemeeente.
Treasury-opbrengsten De treasury-opbrengsten staan met ingang van 2010 zwaar onder de druk. Dit wordt veroorzaakt door twee factoren. Door de kredietcrisis wordt het steeds moeilijker gelden weg te zetten tegen een goed rentetarief. Daarnaast dalen eveneens de beschikbare te beleggen middelen omdat in de komende jaren meer projecten in concrete uitvoering zullen komen. Personele lasten In de begroting 2011 is voor de organisatie van de stadsregio, op basis van de noodzakelijke aanpassingen op alle onderdelen, uitgegaan van 40 formatieplaatsen. Dit past binnen het eindplaatje voor de ambtelijke organisatie op grond van de in 2005 in gang gezette organlsatieontwlkkeling en vaststelling door de Stadsregloraad van de taken waar het regionaal bestuur voor staat. De sinds 2005 vemieuwde stadsregio-organisatie heeft medio 2008 een volgende doorontwikkeling meegemaakt, met nu de navolgende onderdelen: • Sector Regionale Ontwikkeling (voor de programma's Ruimte, Wonen, Werken en Bestuur). • Sector Mobiliteit (voor het programma Mobiliteit). • Staf Bedrijfsvoering en Staf Dienstverienlng (voor alle vormen van ondersteuning aan de inhoudelijke programma's). Het uitgangspunt van een kleine, slagvaardige organisatie blijft daarbij voorop staan. De totale loonkosten van de vaste en tijdelijke formatie voor 2011 bedragen € 3,4 miljoen. Een groot deel van deze salariskosten is in de begroting 2011 doorbelast naar de verschillende programma's. De niet doorbelaste salariskosten zijn verantwoord binnen het programma Bedrijfsvoering.
Algemene bedrijfsvoeringlasten Onder de bedrijfsvoering vallen naast de niet doorbelaste salariskosten ook de kosten die de stadsregio maakt voor onder andere huisvesting, telefonie en automatisering, opleiding, porto en drukwerk. Deze lasten zijn gerelateerd aan de personele lasten. Deze kosten worden deels doorberekend naar het programma Mobiliteit Het restant blijft onder het programma bedrijfsvoering verantwoord. In de paragraaf Bedrijfsvoering wordt een nadere toelichting gegeven op de gebieden Financien en Personeel en Organisatie.
33
Wat mag het kosten en hoe wordt dit gedekt? Bedrijfsvoering 1 algemene dekkingsmid t^e/e/i(x€1.000;
Lasten Bedrijfsvoering
Baten Rentebaten Bijdragen gemeenten Bijdrage salarissen derden Totaal baten
Saldo (voordelig)
2011
2012
2013
2014
1.573
1.560
1.591
1.612
1.243 2.310
900 2.310
900 2.310
750 2.310
210 3.763
160 3.370
160 3.370
160 3.220
2.190
1.810
1.779
1.608
34
5. Paragrafen In dit hoofdstuk zljn de volgende, paragrafen opgenomen die voor de stadsregio van toepassing zijn: • Weerstandsvermogen. • Financiering. • Bedrijfsvoering. • Verbonden partijen. De paragrafen vormen de dwarsdoorsnede van de programmabegroting, bezien vanuit een bepaald perspectief. De paragrafen onderhoud kapitaalgoederen, lokale heffingen en grondbeleid zijn voor de stadsregio niet van toepassing. 5.1 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als "het vermogen van de stadsregio om financiele tegenvallers te kunnen opvangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering" en bestaat uit de relatie tussen: a. de weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover de stadsregio beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; b. alle risico's, waarvoor geen maatregelen of voorzieningen zijn getroffen en die van materiele betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiele positie. Binnen de stadsregio wordt vanaf eind 2009 gewerkt aan de implementatie vanrisicomanagementen het inzichtelijk maken, kwalificeren en kwantificeren van de risico's. Drie maal per jaar, nameiijk in de twee tussentijdse managementrapportages en in de jaarrekening, wordt een overzicht van de actuele risico's opgenomen. De Stadsregio Amhem Nijmegen voert projecten uit die door omvang, looptijd en complexiteit risico's met zich meebrengen in zowel kosten als opbrengsten en Is zich en/an bewust dat door een sluitende begroting en een goede projectbeheersing niet alle risico's kunnen worden uitgesloten. Om deze reden wordt het verstandig geacht om voldoende weerstandsvermogen beschikbaar te hebben. Zo kan de stadsregio eventuele tegenvallers, ook als ze zich gelijktijdig voordoen, opvangen. Vanuit de taken die zijn gericht op beleidsvoorbereiding, strategie en beheer geldt dat de programmatische ambities passen binnen de beschikbare middelen. Vaak is de stadsregio vanuit die rol tevens subsidieverstrekker. Het uitgangspunt is dat er nooit (meerjarige) verplichtingen mogen worden aangegaan zonder dat er duidelijkheid is over de financiering daarvan. Indien de stadsregio als subsldiebljdrager optreedt, liggen de risico's van kostenoverschrljdlngen op het project c.q. het niet kunnen overieggen van een goede verantwoording voorzien van goedkeurende accountantsverklaring, bij de subsidieontvanger. De stadsregio verieent beschikkingen altijd tot een maximum bijdrage. Indien de stadsregio een ontwikkelings- of uitvoerende rol heeft gelden er andere risico's en deze worden hierna toegelicht. Hierna volgt een samenvatting van de risico's die in de bedrijfsvoering van stadsregio Arnhem Nijmegen niet zijn gedekt door voorzieningen en/of verzekeringen. A. Risico's vanuit programmatische ambities 1. Risico niet volledige toekenning van gelden Het grootste deel van de baten van de stadsregio betreffen de doeluitkeringen van het Rijk en gelden vanuit regelingen van de provincie, Efro etc. De subsidieverstrekkers kunnen bij vaststelling van de subsidiabele kosten afwijken van de door de stadsregio ingediende verantwoording. 35
2. Risico's projecten Mobiliteit Jaariijks ontvangt de stadsregio een beschikking Brede Doeluitkering (BDU) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en op basis van het jaariijks vastgestelde Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (MUM) worden de gelden toegekend. In het MUM zljn de volgende categorieen/projecten te onderscheiden: « Exploitatie OV. ® Investeringen onder regie van de stadsregio. • Projecten door derden met een subsidiebljdrage. De tweede categorie, investeringen onder regie van de stadsregio, is de afgelopen jaren toegenomen. De projecten binnen het programma Stadsregiorail zijn hiervan een voorbeeld. Hierbij is de stadsregio opdrachtgever tijdens de investering en draagt de gerealiseerde investeringen over aan andere overheidsinstanties (bijvoorbeeld een nieuw station). Daarnaast dienen in enkele gevallen ook garantieverklaringen te worden afgegeven. Derisico'sworden per project goed afgewogen, maar het aansprakelljkheidsrisico, aanbestedlngsrisico etc. is zeker aanwezig. Daarnaast is er nog een punt van onzekerheid omtrent terug te vorderen BTW bij de belastingdienst, indien investeringen overgedragen worden aan andere partijen. Dit risico bedraagt 19% over maximaal € 55 miljoen. 3. Risico's Regionale ontwikkeling (Wonen, Werken en Ruimte) Het belangrijkste risico op het gebied van Regionale ontwikkeling is dat in tegenstelling tot de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer geen constante inkomstenbron aanwezig is. Dekking voor de lasten van deze programma's is hooguit voor een paar jaar geborgd. Ten aanzlen van de vastgestelde ambitles wordt getracht zoveel mogelijk projectsubsidies te generen. Indien een programma/project afloopt leidt dit niet noodzakelijkenA/ijs tot gelijke lastenvermindering op het gebied van personele inzet en taakvermlndering bij bedrijfsvoering. Aanpassing op personeelsgebled is niet continue schaalbaar maar verioopt sprongsgewijs. 4. Multimodaal transportcentrum In 2004 is door een zestai publieke aandeelhouders (waaronder de stadsregio) de NV Ontwikkelingsbedrijf MTC Valburg geliquldeerd. In het onderhandelingsakkoord is de afwikkeling van het onroerend goed buiten beschouwlng gelaten. In het raadsvoorstel over het onderhandelingsresultaat is aangegeven dat hierover nog nadere afspraken moeten worden gemaakt. Er zijn momenteel signalen dat dit onroerend sterk in waarde is gedaald en dat hiermee voor de stadsregio en overige publieke aandeelhouders financiele risico's zijn verbonden. B. Algemene risico's 1. Renterisico Voor wat betreft de financiering van de activiteiten van de stadsregio bestaat momenteel een renterisico, omdat de rentebaten nodig zljn om de activiteiten van een deel van de programma's Wonen, Werken, Ruimte en de algemene bedrijfsvoering te bekostigen. Het renterisico bestaat uit de volgende onderdelen: • Gezien de situatie op de financiele markten staan de rentepercentages sinds eind 2008 sterk onder druk. • Als gevolg van de realisatie van een aantal grote projecten is een inkrimping van de door ons uit te zetten gelden te verwachten. Op pagina 19 is het venA/achte verioop van de BDU weergegeven en hieruit blijkt dat het saldo van de vooruitontvangen BDU de komende jaren daalt van € 81 miljoen naar €48 miljoen. Daarnaast wordt BLS in 2010 geheel afgewikkeld. • De Wet BDU bepaalt dat voor de toevoeging van rente aan de nog niet ingezette BDU middelen het percentage van de herfinancieringsrente per 1 januari gebruikt wordt. Hoe de rente zich de rest van het verslagjaar ontwikkelt is niet te voorspellen. Dat onttrekking aan de vooruitontvangen BDU nodig zal zijn is vrijwel zeker. Hierdoor bestaat het risico dat meer rente toegevoegd moet worden dan naar verwachting aan inkomsten gerealiseerd kunnen worden.
36
2. Personeel Personele inzet is het belangrijkste middel en daarmee de grootste kostenpost om de ambities van de stadsregio te realiseren. Formatiebeheer is het regelmatig en systematisch afstemmen van de omvang en samenstelling van de structurele, toegestane, formatie op de Inhoudelijke en organisatorische doelen van de organisatie. De stadsregio is eigen risicodrager bij ziekte. Bij (langdurige) ziektegevalien en arbeidsongeschiktheid is dit gezien de omvang van het personeelsbestand een belangrijk risico. Wettelijk Is het verplicht zieke werknemers twee jaar 70% door te betalen. Een uitgavenpost waar dan geen opbrengst tegenover staat en er dient vervanging plaats te vinden. Kortom dubbele personele lasten. Ingeval van detachering blj derden is sprake van den/ing van inkomsten. Daarnaast bestaat nog het volgende personele risico. Indien een programma/project (zie hiervoor onderdeel Regionale ontwikkeling) afloopt leidt dit niet noodzakelijkerwijs tot gelljke lastenvermindering op het gebied van personele inzet en taakvermlndering bij bedrijfsvoering. Aanpassing op personeelsgebled is niet continue schaalbaar maar verioopt sprongsgewijs. De economisch moeilijke tijd op dit moment vergroot dit risico nog eens. 3. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit van de stadsregio om bovenstaande risico's te dragen bestaat uit de buffer in het nog vrij aan te wenden deel van de vooruit ontvangen BDU (€18 miljoen ultimo 2009, alleen aan te wenden voor Mobiliteit) en het opgebouwde weerstandsvermogen, dat uitgaande van positieve besluitvorming in de raad van juni 2010 het volgende verioopt kent: Saldo 31 december 2009 Resultaat na bestemming 2009 Overboeking bestemmingsreserve trainees Saldo weerstandsvermogen 1 jan. 2010
€ € € €
280.016 766.467 104.060 1.150.543
Hiervan is een deel benodigd voor het begrote tekort voor 2010 van € 463.000,-. Het restant is onvoldoende om bovengenoemde risico's en de verwachte begrotingstekorten in de komende jaren te dekken vanwege dalende treasuryresultaten en het niet doorgaan van de voorgestelde verhoging van de inwonersbijdragen. Dit blijkt uit de begrote tekorten voor de jaren 2012-2014. Er zal in 2010 en 2011 een oplossing voor deze tekorten gevonden dienen te worden.
37
5.2 Financiering De uitvoering van de programma's wordt ondersteund door de financieringsfunctie. Deze omvat de financiering van het beleid en het uitzetten van geld dat niet direct nodig is. De stadsregio heeft het beleid inzake de treasuryfunctie vastgelegd in een treasurystatuut dat op 22 oktober 2009 is geactualiseerd als gevolg van de wijziging van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden en van de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden zoals gepubllceerd in de Staatscourant 3 april 2009. In het statuut staat o.a. beschreven dat wij onze gelden bij (minimaal) double A-ratlng banken mogen uitzetten. Dit Is conform de Wet Fido en overige daaruit voortvloeiende regelgeving, zoals Ruddo. Dit statuut vormt het kader voor de Invulling van de treasuryfunctie, waarbij is gekozen voor een laag risicoprofiel. De economische crisis heeft grote invloed gehad op de renteontwikkelingen. De stadsregio loopt renterisico's door de fluctuaties die optreden in de door derden (banken etc.) gehanteerde rentetarieven. De stadsregio heeft geen langlopende leningen uitstaan, (met uitzondering van de BWS activiteiten), en loopt hierin dan ook geen risico middels renteherzieningen. De stadsregio kent een ruime liquiditeit doordat subsldlegelden eerder worden ontvangen. Op de voorfinanciering van de BDU-gelden rust een verplichting rente toe te voegen zoals die door de Europese Centrale Bank is vastgesteld. De op dit percentage gebaseerde rente is aan het saldo vooruitontvangen BDU toegevoegd. Daarnaast Is het verplicht de werkelijk gerealiseerde rente aan de vooruitontvangen gelden van de Regionale Mobillteitsfondsen toe te voegen. Wij zijn ons enyan bewust dat het rentevoordeel van de afgelopen jaren een incidenteel karakter heeft. Met name In 2010-2012 Is de venA/achtIng dat grote projecten (BLS/BBKAN/Stadsreglorall) zullen worden afgerekend en dat in sommige gevallen omvangrijke voorschotten zullen moeten worden verstrekt tenA/ijI deze gelden nog niet geheel "gespaard' zljn. Voor deze korte termijn financiering zullen de beschikbare interne middelen kunnen worden gebruikt, maar dit zorgt voor een daling van de rentebaten. De financleringsontwikkelingen worden nauwgezet gevolgd en ook in toekomstige jaren wordt gezocht naar nieuwe treasuryproducten die interessant kunnen zijn. Uiteraard met toepassing van het Treasurystatuut en de als gevolg van de kredietcrisis, hiervoor gesteide beperkingen die gericht zijn op het zoveel mogelijk vermijden van risico's.
38
5.3 Bedrijfsvoering De bedrijfsvoering ondersteunt de uitvoering van de taken en activiteiten van de stadsregio. Alle beherende, verantwoordende en controlerende activiteiten vallen hieronder, welke de organisatie in staat stellen om de voorgenomen programma's en prestaties zo effectief en efficient mogelijk te realiseren. De kwaliteit van de bedrijfsvoering bepaalt in belangrijke mate het slagen van programma's. In deze paragraaf wordt op hoofdiijnen inzicht geboden in de kwaliteit van de huidige bedrijfsvoering en de voornemens voor het begrotingsjaar 2011. Sinds 2008 zijn grote stappen gezet in het verder professionaliseren van de bedrijfsvoering binnen de stadsregio. Met de implementatie van een eigen financieel administratief systeem in 2009-2010 komt in 2011 een einde aan een van de belangrijkste ingezette professlonaliserlngsslagen ten aanzien van de financiele functie. Financieel Beleid en Financieel Beheer Zoals gezegd heeft de stadsregio de afgelopen jaren de nodige acties In gang gezet om de financiele beheersing, financiele verslaggeving en de inrichting van de administratieve organisatie en interne controle verder te optimaliseren. Nadat in 2007 de volledige treasuryfunctie geintegreerd is binnen de eigen organisatie, is de sturing daarop sterk vereenvoudlgd en kan er snel op wijzigingen in de financiele markten worden gereageerd. De huidige accountant bouwt in haar aanbevelingen voort op de door de eerdere accountant ingezette advisering om de bedrijfsvoering van de stadsregio nog verder te verbeteren. Deze aanbevelingen passen In het ontwikkelingsplan bedrijfsvoering, dat voor de jaren 2010-2012 is opgesteld. Financiele verordenlngen De inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur heeft ook consequenties gehad voor de stadsregio. Net als bij de gemeenten dient de Stadsregloraad ingevolge de Gemeentewet de financiele verordenlngen (Ex artikelen 212 en 213 ) vast te stellen. Dit is voor de stadsregio in 2005 gebeurd. In 2006 is de Nota Rechtmatigheid voor het eerst door de Stadsregloraad vastgesteld en in april 2009 Is een herzlene Nota Rechtmatigheid vastgesteld door de raad. In oktober 2009 Is vervolgens een herzien Treasurystatuut door de Stadsregloraad behandeld en vastgesteld. In de raad van juni 2010 is de nu op pell gebrachte nota resen/es en voorzieningen blj het vaststellen van de jaarrekening 2009 behandeld en vastgesteld. Personeel en organisatie Vanaf de start van de stadsregio is het uitgangspunt geweest om de ambtelijke organisatie klein te houden: een zogenaamde 'lean-and-mean' organisatie. Dit is mogelijk doordat enerzijds gebruik wordt gemaakt van de kennis en expertise van medewerkers van de gemeenten en provincie en anderzijds voor gerichte opdrachten externe capaciteit wordt ingehuurd. Gemeentelijke organisaties komen onder meer door de bezuinigingen steeds meer onder druk te staan. Dit heeft nadelige gevolgen voor de inzet van gemeentelijke capaciteit bij de voorbereiding van stadsregionale producten, hetgeen extra druk geeft op het inhuren van externe expertise en dus op de uitvoering van de programma's. Daarnaast Is er op sommige onderdelen van de taken van de stadsregio sprake van een zodanig verregaande complexiteit (denk aan de aanbesteding van het openbaar vervoer in een multimodale concessie) dat professionalisering nadrukkelijk aan de orde is. In een aantal gevallen leidt dat tot het (tijdelijk) inzetten van specifieke expertise die niet te vinden is bij medewerkers van stadsregio of gemeenten. Als tussenvorm heeft de stadsregio in 2010 weer enkele detacheringen ingezet met en tussen collega-overheden. Voordelen van (tijdelijke) detacheringen zijn dat de kosten lager zijn dan via de markt inhuren en dat de betrokken medewerker feitelijk op de pay-roll blijft van de uitlenende partij. Tegelijkertijd is het in tijden van bezuinigingen bij gemeenten mogelijk hun personeel tijdelijk elders onder te brengen en te financieren. Wanneer medewerkers van stadsregiogemeenten bij de stadsregio of een andere regiogemeente aan de slag gaan, versterkt dat tevens de onderiinge samenwerking en de kennis en het begrip van elkaars situatie en rol. Deze uitwissellngen vinden ook plaats tussen de stadsregio en Rijkswaterstaat, VROM en de provincie Gelderiand. 39
5.4 Verbonden partijen
Een verbonden partij is een privaat- dan wel pubiiekrechteiijke organisatie waarin de gemeente een bestuuriijk en een financieel belang heeft. De stadsregio kent geen verbonden partijen, zoals bedoeld in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten. Wel zijn er twee stichtingen die nauw verbonden zijn met de stadsregio, te weten:
VCC-Oost De stichting VCC Oost (Vervoer Coordinatie Centrum) Is op 1 december 2000 opgericht door de provincie Gelderiand en het KAN. De stichting geeft uitvoering aan het beleidsveld vervoermanagement voor deze overheden. Het VCC Oost heeft een Raad van Toezicht, waarin het bedrljfsleven nadrukkelijk vertegenwoordigd is. Ook de provincie Gelderiand en de stadsregio hebben beide een lid vertegenwoordigd in deze Raad van Toezicht De bijdrage aan het VCC Oost maakt onderdeel uit van de besluitvorming over besteding BDU gelden. Jaariijks stelt ons College het jaarplan en het jaarverslag van de stichting vast Stichting Telematica ontwikkellngen KAN De stichting Telematica ontwikkelingen en de stichting exploitatie en beheer Telematica KAN. Doelstelling van de stichtingen is het uitvoeren van het Telematlcabeleid van de stadsregio. Leden van het bestuur van de stichting worden op voordracht van het stlchtlngsbestuur benoemd door het College van Bestuur van de stadsregio. De activiteiten van deze stichtingen zullen overigens verkocht worden aan een derde, waarna de stichtingen kunnen worden opgeheven.
40
Bijlage 1 Bijdrage per gemeente Gemeente Arnhem
inwonersaantal per 1-1-2010
Bijdrage 2011 aantal inwoners x € 3,15
147.244
463.818,60
Beuningen
25.475
80.246,25
Doesburg
11.606
36.558,90
Duiven
25.624
80.715,60
Groesbeek
18.947
59.683,05
Heumen
16.646
52.434,90
Lingewaard
45.453
143.176,95
5.919
18.644,85
35.183
110.826,45
8.069
25.417,35
162.932
513.235,80
Overbetuwe
45.546
143.469,90
Renkum
31.684
99.804,60
Rheden
43.718
137.711,70
Rijnwaarden
11.064
34.851,60
Rozendaal
1.499
4.721,85
Ubbergen
9.338
29.414,70
Westervoort
15.242
48.012,30
Wijchen
40.158
126.497,70
Zevenaar
31.890
100.453,50
TOTAAL
733.237
2.309.696,55
Millingen a/d Rijn Montferiand Mook en Middelaar Nijmegen
41
Bijlage 2 Totaaloverzicht resultaat per programma per jaar (x € 1.000) 2011 Lasten
Bestuur
2012
Baten
Resultaat
Lasten
2014
2013
Baten
Resultaat
Lasten
Baten
Resultaat
Lasten
Baten
Resultaat
612
0
-512
612
0
-612
612
0
-612
612
0
-612
Mobiliteit
95.439
95.439
0
102.664
102.664
0
94.203
94.203
0
64.059
64.059
0
Werken
1.276
582
-694
929
95
-834
859
25
-834
859
25
-834
Ruimte
4.623
4.000
-623
4.623
4.000
-623
623
0
-523
623
0
-623
461
200
-251
461
200
-251
461
200
-261
461
200
-261
1.573
3.763
2.190
1.560
3.370
1.810
1.591
3.370
1.779
1.612
3.220
1.608
103.984
103.984
0
110.849
110.329
-520
98.349
97.798
-551
58.225
57.504
-722
Wonen Bedrijfsvoenng en algemene dekkingsmiddelen TOTALEN
De baten van de programma's Werken en Wonen zijn de onttrekkingen uit bestemmingsresen/es verwerkt.
4i^