Directie Inwoners
Ingekomen stuk D19 (PA 26 januari 2011)
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Aan de gemeenteraad van Nijmegen Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 14 december 2010
Telefoon
14024
Telefax
(024) 329 29 81
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic L110/10.32540 Mireille Souverijn
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Vervolg toezeggingen zwembad Oost
(024)3292419
Geachte leden van de Raad,Aldus vastgesteld in de vergadering van: Hierbij informeren wij u over de toezeggingen die zijn gedaan tijdens de politieke avond van 13 oktober 2010 met betrekking tot zwembad Oost en Aqua Novio ’94. Vooraf De voorzitter, De secretaris, Op 17 december 2008 is door uw gemeenteraad besloten om aan Sportfondsen Nijmegen het opdrachtgeverschap én een subsidie van € 6,7 miljoen te verlenen voor de bouw van het nieuwe zwembad Oost. Tegelijkertijd is de motie “Duurzaam zwembad voor duurzaam sportend Nijmegen” aangenomen, waarmee is besloten dat: 1. Er een duurzame en energiezuinige invulling moet worden gegeven aan het nieuw te bouwen zwembad Oost; 2. Er vanaf het begin een adviseur op het gebied van duurzaam en energiezuinig bouwen moet worden aangesteld; en 3. Wanneer de werkelijke kosten van het zwembad in de aanbestedingsprocedure duidelijk worden en er mogelijk sprake is van initiële meerkosten vanwege hogere investeringskosten, Sportfondsen Nijmegen hiermee terug komt naar de raad. In april 2009 is de investeringsubsidie aan Sportfondsen Nijmegen verleend, hierbij is aan Sportfondsen Nijmegen onder andere de verplichting opgelegd om de aangenomen motie uit te voeren. Sportfondsen Nijmegen heeft vervolgens een adviseur op het gebied van duurzaamheid en een architect met veel ervaring op het gebied van zwembadbouw en duurzaamheid aangetrokken. Tijdens de politieke avond van 13 oktober 2010 hebben wij u in de raadskamer geïnformeerd over de ontwikkeling van het zwembad Oost. In dezelfde raadskamer is ingesproken door zwemvereniging Aqua Novio. Naar aanleiding van de hierop volgende bespreking in de raadskamer zijn een aantal toezeggingen gedaan. Onderstaand staan de toezeggingen en onze reactie hierop weergegeven.
www.nijmegen.nl
br Raad vervolg toezeggingen zwembad Oost dec 2010 def.doc
1
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
Toezegging 1 Wethouder Tas verzendt op korte termijn een brief aan de raad met de resultaten van de second opinion naar de duurzaamheid van zwembad Oost. Reactie: Wij hebben door bureau NIBE een second opinion laten uitvoeren naar de vraag of de duurzaamheidmaatregelen, zoals beschreven in het door Sportfondsen Nijmegen opgestelde plan met betrekking tot zwembad Oost, conform de motie “Duurzaam zwembad voor duurzaam sportend Nijmegen” is uitgevoerd (zie bijlage 1). In de rapportage van NIBE wordt energie in relatie tot duurzaamheid volgens de ‘Trias-energetica’ benaderd, een methode die ook door Sportfondsen Nijmegen is gehanteerd. Bij deze methode worden de volgende drie stappen doorlopen: 1. het verminderen van energieverbruik, 2. duurzame opgewekte energie toepassen en 3. fossiele brandstoffen efficiënt gebruiken. In de door NIBE opgestelde second opinion is echter geen rekening gehouden met de inhoudelijke en financiële kaders zoals deze zijn opgelegd aan Sportfondsen Nijmegen. Hierdoor dient de second opinion volgens NIBE gelezen te worden als een discussiestuk en niet als een rapport dat is gericht op de financiële exploitatie van het zwembad. De inhoudelijke en financiële kaders betreffen onder meer de inpassing in de beschikbare ruimte, de stedenbouwkundige randvoorwaarden, effecten van de voorzieningen op omwonenden én het beschikbare budget. Hieronder volgen de aanbevelingen uit de door NIBE opgestelde second opinion alsmede in cursief onze reactie hierop: 1. Aanbeveling NIBE: In het huidige ontwerp is HR+ glas als extra isolatiemaatregel opgenomen. Aanbevolen wordt om ook een hogere RC waarde voor de schil i.c. de gevel, het dak en het bassin te hanteren, teneinde de energievraag te reduceren. Reactie College: Teneinde de energievraag te reduceren is het zwembad zo compact mogelijk ontworpen, waarbij rekening is gehouden met zonering. In tegenstelling tot hetgeen door NIBE wordt aangegeven zijn naast HR++ beglazing in de aanvullende duurzaamheidmaatregelen met een terugverdientijd tussen de 5 en 10 jaar door SFN ook andere isolatiemaatregelen opgenomen. Deze aanbeveling van NIBE volgen wij op, met dien verstande dat de kosten van deze isolatiemaatregelen mogelijk niet passen binnen de investeringsubsidie voor de bouw van het zwembad. Pas na fase 2 van de aanbestedingsprocedure zal blijken of het aanbestedingsvoordeel dusdanig is dat deze aanvullende duurzaamheidmaatregelen bekostigd kunnen worden. Indien blijkt dat er geen dekking is voor deze aanvullende maatregelen, zal uw Raad conform de eerder gemaakte afspraken worden geïnformeerd. 2. Aanbeveling NIBE:In het huidige ontwerp is een gasgestookte Warmte Kracht Koppeling (WKK) als energiebron opgenomen. Als Sportfondsen Nijmegen besluit om groen gas in te kopen betekent dit een verduurzaming van de energieopwekking. Reactie College: Sportfondsen Nijmegen zal net als voor de andere zwembaden, groen gas inkopen voor zwembad Oost. Doordat groen gas duurder is dan normaal gas, betekent dit hogere exploitatiekosten. Deze aanbeveling wordt opgevolgd. De dekking van de hogere kosten wordt opgevangen in de exploitatie van Sportfondsen Nijmegen. Met het volgen van deze aanbeveling wordt duurzaam opgewekte energie toegepast (stap 2 van de Trias Energetica) en is het niet langer nodig om andere duurzame energie opwekkers
www.nijmegen.nl
br Raad vervolg toezeggingen zwembad Oost dec 2010 def.doc
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
2
als een bio-olie WKK of zonnepanelen te realiseren. Twee verschillende elektriciteit opwekkers zouden naast elkaar functioneren, maar dit levert een overschot aan energie op. Dit energieoverschot kan door Sportfondsen Nijmegen – zonder financiële boetes - niet te allen tijde aan het net worden teruggeleverd. Gelet dit nadeel en de terugverdientijd van zonnepanelen van meer dan 10 jaren, is besloten om geen zonnepanelen te realiseren. 3. Aanbeveling NIBE: In plaats van een gasgestookte Warmte Kracht Koppeling installatie (WKK) kan ook een bio-olie WKK geplaatst worden. Deze techniek gebruikt een duurzame brandstof, waardoor de energieopwekking volledig CO2 neutraal is. Reactie College: Bio-olie WKK’s zijn duurzamer dan (‘grijs’) gasgestookte WKK’s, vooral als de producent (meestal een agrarisch bedrijf) dichtbij de bio-olie WKK gevestigd is. In casu is dat niet het geval, waardoor een frequente aanvoer van bio-olie noodzakelijk is. Dit vervoer per vrachtwagen is niet CO2 neutraal en staat haaks op de vraag van omwonenden om aanen afvoer van materialen zoveel mogelijk te beperken. Voor een bio-olie WKK is het noodzakelijk om opslagtanks én een schoorsteen te realiseren. Op de huidige locatie is het binnen het bestemmingsplan niet mogelijk en wenselijk om deze voorzieningen te realiseren. Doordat reeds is gekozen voor een groengasgestookte WKK wordt al voldaan aan duurzame brandstof. Daarnaast hebben wij reeds geconcludeerd dat een Bio-WKK geen meerwaarde heeft vanwege het feit dat energie niet altijd kan worden teruggegeven aan het net. Deze aanbeveling van NIBE wordt dan ook door ons niet opgevolgd. 4. Aanbeveling NIBE: De scope van duurzaamheid te verbreden door in het onderwerp ook ‘materialen’ mee te nemen, nu staat alleen FSC hout als materiaalmaatregel in de uitgangspunten. Aan de hand van milieu-classificaties voor bouwmaterialen zal een minimale ambitie in het Programma van Eisen vastgelegd kunnen worden, zonder dat daarmee de materiaalkeuze al vastgelegd is. Reactie College: In het ontwerp zijn naast FSC hout ook andere duurzame materialen meegenomen zoals prefab bouwdelen en het hergebruik van materialen. Deze aanbeveling wordt opgevolgd. Sportfondsen Nijmegen zal dit punt meenemen in de aanbesteding, hierbij is uitgangspunt dat er balans is tussen investeringen en exploitatie. 5. Aanbeveling NIBE: Om de integrale duurzaamheid van een gebouw vast te leggen en te monitoren kan gebruik worden gemaakt van GreenCalc+, een rekeninstrument dat kan worden ingezet om een ambitie vast te leggen en als toetsingsinstrument. Reactie College: Er bestaan meerdere meetmethoden om de mate van duurzaamheid vast te leggen. GreenCalc+ is daar één van. Het nadeel is dat zowel GreenCalc+ als andere meetmethoden nog geen specifiek meetinstrument voor zwembaden heeft ontwikkeld, waardoor zwembaden onderling niet kunnen worden vergeleken. Deze aanbeveling wordt daarom door ons (op dit moment) niet opgevolgd. Toezegging 2 Wethouder Tas stelt in de second opinion een aanvullende vraag over aardwarmte, onder voorwaarde dat onderzoek naar aardwarmte een kleine exercitie is. Reactie: Deze vraag is intern uitgezet bij het bureau Klimaat en Groen van de afdeling Milieu. Door het
www.nijmegen.nl
br Raad vervolg toezeggingen zwembad Oost dec 2010 def.doc
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
3
bureau Klimaat en Groen is aangegeven dat het zwembad een te kleine energievraag heeft voor een dergelijke investering als enige afnemer van een dergelijke bron, uit onderzoek is namelijk gebleken dat samenwerking met de nog te realiseren nieuwbouw van het Montesori College geen optie is. Het winnen van aardwarmte is in Nederland nog een experimentele methodiek, die zeer hoge investeringen vraagt met een groot afbreukrisico. Het boren van een bron is kostbaar, waarbij niet op voorhand vast staat dat een geschikte bon wordt aangeboord. Voor zwembad Oost zal geen gebruik worden gemaakt van aardwarmte. Toezegging 3 Wethouder Tas gaat in oplading naar een nieuwe exploitatieovereenkomst voor 2012 om de tafel met zwemverenigingen. Hij informeert de raad hierover. Reactie: De gesprekken met de zwemverenigingen inzake de nieuwe exploitatieovereenkomst vinden in 2011 plaats. Toezegging 4 Wethouder Tas gaat met Aqua Novio in gesprek, omdat Aqua Novio een subsidie kan vragen, waar zij nog geen gebruik van heeft gemaakt. Reactie: Inmiddels heeft met Aqua Novio ’94 (AN) bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Hierbij is met name gesproken over de financiële situatie van de zwemvereniging. Na herhaald te hebben gewezen op de mogelijkeden tot het indienen van een subsidieverzoek hebben wij op 30 november jl. een subsidieaanvraag ontvangen en inzicht gekregen in de financiële situatie van AN. Uit de ontvangen financiële bescheiden van AN blijkt dat AN de laatste jaren veel verlies heeft geleden, dit ondanks de winst die AN realiseert op het geven van zwemlessen. Wij onderkennen dat de huur een grote kostenpost is voor AN, maar dat de verliezen niet (alleen) het gevolg hiervan zijn. De contributies van AN zijn in vergelijking met de contributies van andere zwemverenigingen aan de hoge kant. Daar staat tegenover dat de leden van AN meerdere malen per week kunnen trainen. De toegezegde contributievergelijking treft u aan in bijlage 2. Concluderend zouden wij AN willen adviseren eerst intern orde op zaken te stellen. Vervolgens kan AN stappen ondernemen om verder te groeien in haar (topsport)ambitie. Wij zullen met AN meedenken, met dien verstande dat de primaire verantwoordelijkheid hiervoor bij AN zelf ligt. Onder de voorwaarde dat nog enkele ontbrekende financiële stukken worden aangeleverd, zal in relatie tot de andere sportsubsidieaanvragen en het vastgestelde subsidieplafond - in januari 2011 beschikt worden op de subsidieaanvraag. Wij hebben het bestuur van AN hierover reeds mondeling en schriftelijk geïnformeerd. Toezegging 5 Wethouder Tas doet een onderzoek waarin de tarieven worden vergeleken met vergelijkbare zwembaden in het land en met vergelijkbare sportclubs in Nijmegen. Reactie: Aqua Novio ‘94 (hierna te noemen AN) heeft aangegeven dat zij – als gevolg van de hoge huurtarieven van het badwater in Nijmegen – financieel dreigen om te vallen. De oplossing ziet
www.nijmegen.nl
br Raad vervolg toezeggingen zwembad Oost dec 2010 def.doc
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
4
AN in een zwembad dat de zwemverenigingen zelf exploiteren en alleen geschikt is voor zwemverenigingen, zwemlessen en zogenaamde baantjestrekkers. Mogelijkheden hiervoor ziet AN in een overkapt Goffertbad, buitenbad West of een uitgekleed zwembad Oost. De visie van AN op het zwembadbeleid is ingegeven door haar eigen (financiële) situatie en komt niet overeen met de gemeentelijke visie. AN wil een zo sober mogelijk zwembad met één bad voor een beperkte groep gebruikers. Wij delen de opvatting met betrekking tot een sober zwembad Oost, met dien verstande dat wij van mening zijn dat naast zwemverenigingen ook ander gebruik in het zwembad gewenst en noodzakelijk is. Voorbeelden hiervan zijn medisch zwemmen, aquarobics, babyzwemmen en zwemmen voor senioren. Hiervoor is een instructiebad naast een 25-meter bad noodzakelijk en zijn professionele exploitatie, beheer en toezicht belangrijke voorwaarden. Ondanks het verschil in visie is aan AN meerdere malen gevraagd om met een uitgewerkt plan te komen. Wij hebben dit echter nog niet ontvangen en gelet op onze visie en de wens van andere zwemverenigingen om een snelle realisatie van zwembad Oost, zien wij nu geen aanleiding om het plan van zwembad Oost aan te passen. Wij hebben een vergelijk van huurtarieven van het badwater gemaakt. Gelet op het zeer grote aantal variabelen die van invloed is op de hoogte van de huurtarieven, hebben wij ons hierbij beperkt tot enkele vastomlijnde criteria. Uit dit vergelijk (zie bijlage 3) blijkt dat de huurtarieven in Nijmegen niet hoog en ook niet laag zijn in vergelijking met andere gemeenten. Opvallend is dat het in weinig baden toegestaan wordt aan zwemverenigingen om zwemlessen te verzorgen (tegen een gereduceerd verenigingentarief). De reden hiervan is dat zwemlessen door zwemverenigingen sterk concurreert met het aanbod van de exploitant. In Nijmegen worden zwemverenigingen wel in de gelegenheid gesteld zwemlessen aan te bieden. Naar aanleiding van dit vergelijk zien wij geen aanleiding om op korte termijn inzet te plegen ter verlaging van de huurtarieven. In het kader van de nieuwe exploitatieovereenkomst zijn wij voornemens om samen met de verenigingen en Sportfondsen Nijmegen te bekijken op welke wijze het mogelijk is om in de toekomst de huurtarieven voor de verenigingen betaalbaar te houden. Toezegging 6 Wethouder Tas stelt de aanbesteding van het nieuwe zwembad Oost met twee maanden uit om een second opinion te verkrijgen over de duurzaamheid van het zwembad. Tegen de achtergrond van de door de Raad gemaakte opmerkingen bekijkt hij daarnaast de door het zwembad gepresenteerde exploitatie en informeert de Raad hierover. Reactie: Uw Raad is reeds per brief geïnformeerd over het feit dat Sportfondsen Nijmegen de aanbestedingsprocedure na afronding van de voorselectie van de aannemers heeft stopgezet. Tijdens de politieke avond zijn vraagtekens gezet bij de exploitatie van zwembad Oost als gevolg van dalende bezoekersaantallen in relatie tot de prognoses uit het rapport Ontwikkelingsscenario’s Nijmeegse zwembaden (Raadsbesluit 27 februari 2002). Achteraf moeten wij constateren dat de bezoekersaantallen in 2002 ruim zijn geprognosticeerd. Desondanks is Sportfondsen Nijmegen er in geslaagd om de exploitatie van de Nijmeegse zwembaden stabiel te houden. Daarbij is zij er ook in geslaagd om het huurtarief op hetzelfde peil
www.nijmegen.nl
br Raad vervolg toezeggingen zwembad Oost dec 2010 def.doc
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
5
te houden. Wanneer we de exploitatie van het huidige zwembad Oost vergelijken met de exploitatie van de andere Nijmeegse zwembaden dan kunnen we concluderen dat het huidige bad Oost het gunstigste scoort. In zwembad Oost wordt de landelijke tendens van dalende bezoekersaantallen het minst gevoeld en is er een stabilisatie van bezoekersaantallen. Net zoals bij andere nieuwe sportaccommodaties is het de verwachting dat het gebruik van het nieuwe bad Oost zal toenemen. Enkele nieuwe gebruikers hebben zich reeds aangemeld. De reden van deze toename is de betere toegankelijkheid van het nieuwe zwembad qua parkeren en voor minder validen, maar ook de mogelijkheid om de twee verschillende baden afzonderlijk van elkaar te kunnen gebruiken. Door Sportfondsen Nijmegen is naast een investeringsoverzicht ook een exploitatieopzet voor het nieuwe zwembad Oost opgesteld, waarbij uit is gegaan van: De huidige bezoekcijfers; Alle duurzaamheidmaatregelen die hierboven zijn genoemd met een terugverdientijd korter dan 10 jaar; Handhaving van het huidige huurtarief (behoudens indexering). Doordat het nieuwe bad Oost meer banen heeft in het 25 meter bassin dan het huidige bad Oost, betekent dit in casu een lager huurtarief per baan voor de zwemverenigingen; en Een ongewijzigde beheerstructuur. Wij concluderen dat aan het nieuwe zwembad Oost een realistische exploitatiebegroting ten grondslag ligt. Een groei van de bezoekcijfers, die wel wordt verwacht maar waarmee nu nog geen rekening is gehouden, heeft een positief effect op de exploitatie. Resumerend Uit de door NIBE opgestelde second opinion blijkt dat in de besluitvorming geen objectieve maatstaven zijn verbonden aan de subjectieve begrippen ‘duurzaam’ en ‘energiezuinig’. Ondanks het ontbreken van deze objectieve maatstaven kan wel worden geconcludeerd dat het plan van Sportfondsen Nijmegen duurzaam en energiezuinig is, maar nog beter wordt als de aanbevelingen worden opgevolgd. Deze aanbevelingen worden, zoals hierboven reeds is aangegeven, dan ook in het plan opgenomen. Uitgangspunt hierbij is dat er evenwicht is tussen de duurzaamheidmaatregelen, stedenbouwkundige eisen, investeringsomvang versus terugverdientijd en overlast beperkende maatregelen voor omwonenden. Gekozen wordt voor duurzaamheidmaatregelen met een terugverdientijd tot 10 jaar. Verdergaande duurzaamheidmaatregelen zijn wellicht mogelijk, maar brengen financiële risico’s met zich mee. Naar mate de ‘stapeling van duurzaamheidmaatregelen’ toeneemt neemt het rendement per maatregel af, waardoor deze maatregelen niet terug te verdienen zijn in de exploitatie. Gelet op de snelle ontwikkelingen in deze materie en het flexibele ontwerp van zwembad Oost, bestaat de mogelijkheid om op termijn, na afschrijving van de technische installaties, modernere en nog duurzamere installaties te realiseren. Conclusie en verdere procedure Samenvattend concluderen wij dat: Het plan van Sportfondsen Nijmegen aangevuld met de NIBE aanbevelingen 1, 2 en 4 voldoet aan de besluitvorming (raadsbesluit 17 december 2008) en de motie “Duurzaam zwembad voor duurzaam sportend Nijmegen”; Er in vergelijking met andere (vergelijkbare) zwembaden sprake is van redelijke huurtarieven; en
www.nijmegen.nl
br Raad vervolg toezeggingen zwembad Oost dec 2010 def.doc
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
6 Door Sportfondsen Nijmegen een betrouwbare en realistische exploitatieopzet voor het nieuwe bad Oost is opgesteld. Voor ons geeft dit nu geen aanleiding om Sportfondsen Nijmegen nog langer te verzoeken de aanbestedingsprocedure aan te houden. Dit betekent dat fase 2 van de aanbestedingsprocedure door Sportfondsen Nijmegen kan worden voortgezet, te weten de uitnodiging aan aannemers om een offerte uit te brengen. Na afronding van deze fase zal duidelijk worden of alle duurzaamheidmaatregelen binnen de investeringsubsidie te realiseren is. Mocht blijken dat dit niet haalbaar is, dan zal dit worden voorgelegd aan uw Raad.
Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
mr. Th.C. de Graaf
drs. B. van der Ploeg
Bijlage(n):
1. Second opinion NIBE 2. Vergelijk contributies 3. Vergelijk huurtarieven zwemverenigingen
i.a.a.
N.V. Sportfondsen Nijmegen, t.a.v. de directie, Postbus 40006, 6504 AA Nijmegen
www.nijmegen.nl
br Raad vervolg toezeggingen zwembad Oost dec 2010 def.doc
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost Gemeente Nijmegen Document:
21011.10.10.003
Aan:
Gemeente Nijmegen, t.a.v. Mireille Souverijn
Van:
ir. Birgit Dulski
Datum:
Bussum, 11 oktober 2010
1
Achtergrond
De gemeente Nijmegen is, samen met andere partijen, bezig met de voorbereidende werkzaamheden voor de aanleg van een nieuw zwembad. Daarbij zal duurzaamheid als integraal kwaliteitaspect in de planning en realisatie worden meegenomen, eventueel in combinatie met de bouw van een school en gymzalen op een afstand van circa 500 meter. De gemeente heeft aan het NIBE (Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie) gevraagd om de huidige stand van zaken met betrekking tot de duurzame invulling van dit project te beoordelen en vanuit een eigen visie op duurzaamheid aandachtspunten aan te dragen die in het ontwikkelingsproces nog kunnen worden meegenomen. Nadrukkelijk is afgesproken dat NIBE niet de energetische en kostentechnische berekeningen van DWA controleert. Gezien het zeer korte traject focussen wij op een aantal aspecten, waarmee het duurzaamheidniveau van het hele project op een hoger niveau kan worden getild. In die zin kan onderhavige notitie als aanvulling gezien worden op de reeds geagendeerde duurzaamheidmaatregelen. 1.1 Motie Gemeenteraad In 2008 heeft de gemeenteraad van Nijmegen de motie ‘Duurzaam zwembad voor duurzaam sportend Nederland’ van Groen Links met betrekking tot de duurzaamheid van het zwembad Nijmegen Oost aangenomen. Er werd besloten dat het zwembad een duurzame en energiezuinige invulling zou moeten krijgen. Over de bandbreedte en het ambitieniveau werden toen geen uitspraken gedaan. In april 2009 is een investeringssubsidie aan Sportfondsen Nijmegen verleend met de verplichting om de aangenomen motie uit te voeren. 1.2 Onderzoek DWA In het vervolg heeft DWA opdracht gekregen omonderzoek te doen naar duurzame maatregelen en deze door te rekenen. De focus van dit onderzoek ligt alleen op energiegebied, wat een versmalling van het onderwerp duurzaamheid betekent. DWA heeft verschillende energieconcepten beschreven en doorgerekend en komt in haar rapport van 1 februari 2010 tot de conclusie dat een WKK (warmte-kracht-koppeling) uit
Pagina 1 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie economisch oogpunt aantrekkelijk is en dat één collectieve houtketel voor zwembad en school vanuit duurzaamheidoverwegingen het beste scoort. DWA beveelt dan ook aan om eerst een ambitieniveau vast te stellen en op basis daarvan een concept te kiezen. 1.3 Advies Sportfondsen Nederland aan stuurgroep Aan de hand van het onderzoek van DWA heeft Sportfondsen Nederland op 2 februari een informatiedocument voor de stuurgroep nieuwbouw zwembad Nijmegen Oost opgesteld. Hierin worden de conclusies en uit het DWA rapport op hoofdlijnen overgenomen. Aan de stuurgroep wordt geadviseerd om de energievoorziening alleen voor het zwembad aan te leggen en daarmee de ontwikkeling van zwembad en school te ontkoppelen. Daarnaast worden enkele aandachtspunten met betrekking tot een concept op basis van een houtketen geplaatst. Ook wordt aangemerkt dat er vanuit de omwonenden weerstand verwacht wordt. 1.4 Brief Sportfondsen Nijmegen aan College van B&W Op 1 juli 2010 informeert Sportfondsen Nijmegen in een brief het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen over haar besluiten:
Geen synergie met school en gymzalen
Geen houtgestookte wkk
Geen houtgestookte ketel
Geen gebruik van zonne-energie
Verder uitwerken van een gasgestookte wkk
Als mogelijke aanvullende maatregelen worden genoemd: o
Hogere isolatiewaarde van de gebouwschil
o
Warmteterugwinning
1.5 Brief College van B&W aan Gemeenteraad In een brief aan de gemeenteraad van Nijmegen informeert het College over de voortgang van de motie ‘Duurzaam zwembad voor duurzaam sportend Nederland’. In die brief wordt geconcludeerd dat Sportfondsen Nijmegen binnen de gestelde kaders een zo duurzaam mogelijk zwembad realiseert, waarbij een logische keuze gemaakt is voor de energievoorziening. De vraag die n.a.v. het tot nu toe doorlopen proces aan het NIBE gesteld wordt is of er aanvullende overwegingen in het traject mogelijk zijn. Deze vraag willen wij vanuit onze visie op duurzaamheid beantwoorden om vervolgens enkele aandachtspunten te formuleren. Wij doen dit vanuit een kwalitatief standpunt, het korte tijdsbestek laat geen uitgebreide rentabiliteitsberekeningen en exploitatiescenario’s toe. Het gaat dan ook om een discussierstuk en niet om een (exploitatie)technisch document.
Pagina 2 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
2
Visie NIBE op duurzaamheid
Duurzaamheid wordt vaak al paraplu begrip gebruikt om alle aspecten die met ruimtelijke ontwikkeling te maken hebben, hieronder te scharen. We zullen hier geen discussie voeren over definities en zichtwijzen, er is echter een beschrijving waarin de belangrijkste criteria terugkomen. Volgens deze beschrijving houdt duurzame ontwikkeling in dat…
in alle stadia van het planproces kansen benut worden om
een hoge ruimtelijk-architectonische kwaliteit in combinatie met
een lage belasting van het milieu en
tegen aanvaardbare consequenties te realiseren en
beide in de tijd te handhaven.
Het is in die zin een centrale uitdaging om een afweging te maken tussen de beoogde doelstellingen en de consequenties van de realisatie ervan. Daarbij is de proceskwaliteit een belangrijke factor om te borgen dat duurzaamheid op het juiste moment in het planproces bespreekbaar wordt gemaakt.
Integrale duurzaamheid ruimtelijk- sociale kwaliteit
People
Mens Milieu
Planet
ecologische waarde
Maatschappij
proceskwaliteit
milieukwaliteit
belevingswaarde
toekomstwaarde
Profit
economische kwaliteit
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Inhoudelijk heeft duurzaamheid een breed spectrum en wordt vaak als containerbegrip gebruikt. Voor de Maximalisatieworkshop gaan we ervan uit dat duurzaamheid een aanvullende kwaliteit is en geen invulling
Pagina 3 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie van wettelijke normen. Daar waar in het Bouwbesluit normatieve kaders gedefinieerd zijn, waaraan alle gebouwen moeten voldoen, kan geen sprake zijn van duurzaamheid. Pas als er besloten wordt om een extra stap te zetten, bijvoorbeeld door gebouwen energie-efficiënter dan wettelijk verplicht te realiseren, kan worden gesproken van een duurzaamheidambitie. Er zijn echter, naast deze harde en kwantitatieve bepalingen, een aantal zachte aspecten van duurzaamheid. Hier kan vaak geen eenduidige grens tussen duurzaam en niet duurzaam getrokken worden. Duurzaamheidaspecten binnen de People-Planet-Profit bereik, en daarbinnen vooral People-gerelateerde ambities, moeten hier intuïtief en subjectief een onderdeel worden van een integraal afwegingsproces. Bij dit proces worden een aantal onderwerpen meegenomen.
Afwegingskader People
• • • • •
Planet
gezondheid comfort veiligheid gemak betrokkenheid
• • • • •
ruimtegebruik energie water materiaal verkeer
Profit
• • • • •
flexibiliteit voorzieningen milieubaten bereikbaarheid imago
Integrale kwaliteit Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Doel van deze afweging is niet om alle onderwerpen tot het hoogste duurzaamheidniveau te brengen, maar om en afgewogen mix van ambities te formuleren, passend bij de bouwopgave, de doelgroep en de planologisch en economische mogelijkheden.
Pagina 4 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
Inbedding in planproces Kansen
belangen en kansen
Realisatie
afweging en ambities NvU
Initiatieffase
concept en ontwerp PvE
Definitiefase
uitwerking en detaillering plan
Ontwerpfase
Beheer
bestek
Uitwerkfase
onderhoud en beheer
bouw en oplevering
project
Realisatiefase
Nazorgfase
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
De mate waarin duurzaamheid in een lopend planproces kan worden geïntegreerd hangt in grote mate af fan de fase waarin het project zich bevindt. In de afbeelding hieronder zijn de ideaaltypische fasen van een planproces schematisch weergegeven. Om de kansen voor duurzaamheid optimaal te benutten dienen al in de initiatieffase kansen en mogelijkheden geïdentificeerd te worden. Deze kunnen vervolgens in het Programma van Eisen (PvE) worden opgenomen, waardoor duurzaamheid een onderdeel wordt van het kwaliteitprofiel van het ontwerp. De planning voor het nieuwe zwembad in Nijmegen Oost is al in een ver gevorderd stadium. De conceptuele besluiten zijn genomen, het ontwerp ligt er en is begroot, verkennende onderzoeken zijn uitgevoerd en de bouwaanvraag ligt klaar. Naast van de vraag hoe breed en op welk ambitieniveau duurzaamheid op dit moment in de plannen zit, zal gekeken moeten worden welke mogelijkheden er nu nog bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Daarnaast zullen we ook bij enkele conclusies die genomen zijn, onze vraagtekens zetten.
3
Huidige focus: energie
In de documenten, die ons ter beschikking werden gesteld, ligt de focus duidelijk op het thema energie, terwijl in de motie van Groen Links sprake is van duurzaam en energiezuinig. Volgens ons kan ook bij het on-
Pagina 5 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie derwerp materialen enige milieuwinst geboekt werden. Nu is als enige maatregel op materiaalgebied genoemd dat er alleen hout met fsc keurmerk gebruikt mag worden. Hierop zullen we later ingaan. Als wij over energie in relatie tot duurzaamheid praten dan wordt als uitgangspunt de zogenaamde Trias Energetica gehandhaafd. Dit is een ‘drie stappen strategie’, waarbij de drie stappen ook in de gepresenteerde volgorde doorlopen worden:
Stap 1: Verminder het energieverbruik
Stap 2: pas duurzaam opgewekte energie toe
Stap 3: gebruik fossiele brandstoffen efficiënt
3.1 Stap 1: vermindering van het energieverbruik Als we naar de invulling van deze trias kijken ligt de eerste prioriteit aldus bij het reduceren van de energievraag. Vooral een goede isolatie kan hiervoor zorgen. Volgens Sportfondsen Nederland wordt HR++ beglazing standaard in het ontwerp opgenomen. Een hogere isolatiewaarde van de gebouwschil wordt echter alleen als eventueel aanvullende maatregel genoemd. Isolatie van het zwembadbassin kan ook leiden tot een aanzienlijke energiebesparing. Dit zullen eerste aandachtspunt kunnen zijn in de verdere discussie over energiebesparing. Door Stap 1 van de Trias Energetica goed in te vullen wordt immers de basis gelegd voor een zuinige omgang met energie. 3.2 Stap 2: duurzame invulling van de energievraag Door een goede isolatie is kan een reductie van de energievraag worden gerealiseerd. In Stap 2 wordt deze resterende energievraag zo duurzaam mogelijk ingevuld. Dit kan door middel van wind-energie, zonneenergie en bio-energie. Windenergie is, gezien de ligging van het gebouw, niet voor de hand liggend. Sportfondsen Nijmegen heeft besloten om geen gebruik te maken van zonne-energie omdat dit geen toegevoegde waarde zou hebben, gezien het feit dat een wkk ook elektriciteit opwekt. Deze redenering kunnen wij niet delen. De duurzaam opgewekte elektriciteit wordt aan het net geleverd en betekent te allen tijde een verduurzaming van de totale energiebalans van het gebouw. Twee verschillende elektriciteit opwekkers kunnen prima naast elkaar functioneren. In theorie is het zelfs mogelijk dat een gebouw op die manier energieleverend wordt, dus nog verder gaat dan energieneutraal. Het van Sportfondsen Nijmegen genoemde argument om zonnecellen niet mee te nemen in het ontwerp is dan ook niet valide. Sportfondsen Nijmegen heeft besloten om een concept met een aardgasgestookte wkk verder uit te werken. Dit betekent echter dat op energiegebied nul duurzaamheid gerealiseerd wordt. De beoogde wkk wekt warmte en elektriciteit uitsluitend met een fossiele brandstof, zijnde aardgas) op. Het duurzaamheidgehalte van dit energieconcept is aldus nul. Wel wordt door de combinatie van warmte- en elektriciteitsopwekking efficiënt met een fossiele brandstof omgegaan, waardoor deze techniek ook terecht onder Stap 3 van de Trias Energetica valt. Echter heeft, zoals boven beschreven, het zoeken naar een duurzame invulling van de energievraag de voorkeur. Wij willen hiervoor twee ideeën aandragen. Een makkelijke manier om op basis van de beoogde energie infrastructuur de energie opwekking te verduurzamen is het contracteren van een leverancier die groen gas aanbiedt. In verband met de liberalisering van de energiemarkt heeft een afnemer in principe de vrijheid om een energieleverancier te kiezen. Inmiddels bieden meerdere energiebedrijven groen gas aan. Een tweede manier om een wkk te verduurzamen is als gekozen wordt voor bio-olie als duurzame brandstof. Een bio-olie wkk neemt minder opslagruimte in beslag dan een houtgestookte wkk, er is naast de wkk alleen een tank nodig die periodiek met bio-olie gevuld wordt. De toepassing van bio-olie voor de opwekking van duurzame elektriciteit én groene warmte, middels warmte-kracht-koppeling, neemt een grote vlucht. Bio-olie wkk’s bestaan uit motoren, waarbij met een generator
Pagina 6 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie stroom wordt geproduceerd en de warmte van het koelwater (90-100 °C) kan worden benut voor verschillende doeleinden. Uit de hete rookgassen kan stoom (3 tot 10 bar) worden geproduceerd. Bio-olie heeft een aantal specifieke kenmerken waardoor deze tot de schone en duurzame brandstoffen mag worden gerekend. Zo is de bio-olie niet giftig, biologisch afbreekbaar en calorisch gelijkwaardig aan olie met een minerale oorsprong. Bovendien is de bio-olie volledig vrij van chloor en zwavel. Maar het allerbelangrijkste, zeker wat het milieu betreft, is dat de bio-olie CO2-neutraal genoemd mag worden. Dit wil zeggen er wordt niet meer CO2 uitgestoten dan er door de grondstoffen van de bio-olie eerst zijn opgenomen. De elektriciteit die door middel van bio-olie wordt opgewekt kan daarom dan ook als groene stroom worden gebruikt of verkocht. Als ander voordeel van bio-olie kan worden genoemd dat men de olie eenvoudig kan transporteren en gedurende langere tijd opslaan zonder dat er verlies van kwaliteit zal optreden. In het verleden werd vaak bekritiseerd dat de productie van bio-olie ten laste van voedselproductie gaat en daarmee een ethisch niet verantwoordbare keuze is. Inmiddels is dit probleem opgelost. Tweede generatie biodiesel is volledig duurzaam, doordat er geen gebruik gemaakt wordt van plantaardige oliën die gewonnen wordt uit primaire producten (zoals koolzaadolie, palmolie, ...) maar er uitsluitend gebruikt maakt van gebruikte frituurolie of dierlijke bijproducten uit de vleesverwerkende industrie die niet voor menselijke of dierlijke consumptie geschikt is. Daarmee concurreert de grondstofbehoefte dus niet met de voedselkringloop voor menselijke consumptie. Met de stijgende energieprijzen enerzijds en een groeiend beleid om duurzamer en energiezuiniger te produceren, worden deze projecten steeds aantrekkelijker. Voor de utiliteitbouw, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, hotels, zwembaden en kantoorgebouwen is het al mogelijk een bio-olie WKK toe te passen vanaf 30 kWe en 40 kWth. Voor grotere (industriële toepassingen) wordt gewerkt aan bio-energiecentrales van 200 kWe (ca. 250 kWth) tot 25 MWe (ca. 30 MWth). De techniek is beproeft en betrouwbaar. Enkele maanden geleden is in Bussum het meest duurzame kantoor in Nederland gerealiseerd, de watertoren van Bussum. In dit gebouw is een bio-olie WKK als energiebron toegepast, waarmee een groot deel van de energievraag duurzaam wordt ingevuld. De berekende terugverdientijd van de installatie in de watertoren van Bussum is circa zes jaar. Hiernaast zijn foto’s te zien van de wkk en de bioolie tank van dit project. 3.3 Stap 3: efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen Als de stappen energiebesparing en energieverduurzaming ingevuld zijn, en er nog steeds een energiebehoefte is die met een fossiele energiedrager moet worden ingevuld, volgt Stap 3, de efficiënte omgang met fossiele energie. Hieronder vallen technieken zoals een aardgasgestookte wkk of een HR+ ketel. Ook warmteterugwinning uit ventilatielucht, als standaard maatregel voor het zwembad Nijmegen Oost opgenomen, valt hieronder. Warmteterugwinning uit douchewater en spoelwater, nu als optie opgenomen, zullen in dit kader ook een bijdrage kunnen leveren.
Pagina 7 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
4
Bredere focus: materiaal
Als we naar de milieubelasting van gebouwen kijken zijn er vooral twee belastende componenten: energie en materiaal. In hoofdstuk 3 hebben wij enkele aspecten genoemd die de milieudruk op energiegebied kunnen verzachten. De technieken zijn bekend en worden ook steeds vaker toegepast. Naarmate het energievraagstuk op een duurzame manier wordt ingevuld groeit de relatieve milieubelasting door de gebruikte materialen. Inmiddels zijn ook hier methodes en aanpakken ontwikkeld waarmee de milieubelasting door materialen bepaald en beperkt kan worden. Een landelijk erkende en toegepaste methode is de milieuclassificatie. Hierbij worden per toepassing verschillende materialen milieutechnisch en kostentechnisch vergelegen. Een opdrachtgever weet dan altijd welk product bij de desbetreffende toepassing goed scoort. Het principe wordt kort toegelicht: Deze methodiek vergelijkt verschillende producten in een specifieke toepassing. Voor de isolatie van de buitenschil bijvoorbeeld zijn meerdere producten beschikbaar, waaronder bijvoorbeeld steenwol, glaswol of kurk. Alle producten worden op 17 milieucriteria onderzocht, waaronder broeikaseffect, toxiciteit, landgebruik en transport. In het kader van een LCA-benadering (levenscyclusanalyse) worden daarbij per product de grondstofwinning, de productie, het bouwproces en het onderhoud in de milieueffectberekening meegenomen. Daarbij worden de totale milieueffecten uitgedrukt in Euro, de zogenaamde verborgen milieukosten of schaduwkosten van een product. Dit zij de kosten per functionele eenheid (bijv. per m² isolatie) die nodig zijn om de negatieve milieueffecten te voorkomen. Aan de hand van de verborgen milieukosten worden de producten ten opzichte van elkaar gerangschikt in milieuklassen. Milieuklasse 1a is de beste keuze, milieuklasse 7c is een onaanvaardbare keuze. Door de relatieve beoordeling is er altijd een klasse 1 product, namelijk het minst belastende product in de desbetreffende toepassing. Van de milieuclassificering kan gebruikgemaakt worden door bijvoorbeeld in het programma van eisen van een gebouw vast te leggen dat alleen materialen uit de milieuklassen 1 (beste keuze), 2 (goede keuze) of 3 (aanvaardbare keuze) toegepast mogen worden. Materialen uit lagere milieuclasses zouden dan alleen bij wijze van uitzondering geaccepteerd
Pagina 8 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie worden. Dit biedt de ontwerper voldoende vrijheid in het materiaalgebruik, waarbij een zekere mate van duurzaamheid geborgd is. Een tweede belangrijke aspect bij deze methodiek is de kostenindicatie. Er worden bij deze methodiek per product de bouwkosten per functionele eenheid aangegeven, waarbij onder andere de componenten manuren en materiaal berekend zijn. De verborgen milieukosten en de bouwkosten zijn uit het oogpunt van duurzaamheid de twee centrale informatiebronnen voor de beslissing over toe te passen bouwproducten. De optelsom van de verborgen milieukosten en van de bouwkosten noemen wij de maatschappelijke kosten van een bouwproduct. Aan de hand van de verborgen milieukosten en de bouwkosten heeft de opdrachtgever of ontwerper aldus de mogelijkheid om op systematische wijze tot een optimale materiaalkeuze per toepassing te komen:
Zoeken naar de meest milieuvriendelijke producten met de laagste verborgen milieukosten
Zoeken naar de producten met de laagste maatschappelijke kosten
Zoeken naar producten met de laagste bouwkosten bij een minimale milieuklasse
Voor de duidelijkheid: Deze methode is een objectieve en landelijk herkende beoordelingmethode. Er wordt op basis van deze milieuclassificatie geen merk beoordeeld of geadviseerd, alleen producten en materialen. De vergelijking op basis van een relatieve beoordeling (milieuklassen) en een absolute beoordeling (verborgen milieukosten) bieden voldoende mogelijkheden om deze resultaten in te bedden in de eigen milieuambities en kostenkaders. Wij stellen dan ook voor om bij de materiaalkeuze gebruik te maken van een dergelijke beoordelingsmethode.
5
Integrale focus: duurzaamheid Er is een rekenprogramma ontwikkeld waarbij met behulp van gegevens uit LCA berekeningen de integrale duurzaamheid van hele gebouwen in een score kan worden uitgedrukt. Andersom kan ook een bepaalde score als ambitie worden vastgelegd. Vervolgens kan aan de hand van het ontwerp getoetst worden of de beoogde ambitie gehaald wordt. Dit programma heet GreenCalc+ en wordt vaak gebruikt in de woningbouw en de utiliteitbouw. Met Greencalc wordt de Milieu-Index-Gebouw (MIG) berekend, die aangeeft hoeveel beter een gebouw of ontwerp is dan een gangbaar gebouw met dezelfde functie in 1990. Voor deze referentiesituatie is de MIG op 100 gesteld. De overheid hanteert een MIG van 200 als criterium voor duurzaam inkopen. Hiernaast is een labelklasse indeling voor kantoren op basis van de MIG weergegeven. Op die manier is een vertaling naar een helder communicatiemiddel gemaakt.
In GreenCalc+ worden de maatregelen, anders dan in de oude afvinklijstjes, niet kwantitatief beoordeeld, maat uitsluitend inhoudelijk. Niet het aantal maatregelen telt, maar de effectiviteit ervan. Ambities en eisen ten aanzien van duurzaamheid kunnen in één getalvoor het hele gebouw worden vastgelegd en in een prestatieafspraak met de ontwikkelende partijen worden meegenomen.
Pagina 9 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie Dit programma biedt de maximale flexibiliteit bij het invullen van een overall ambitie voor een gebouw. Er worden vier duurzaamheidaspecten beoordeeld: energie, materiaal, water en mobiliteit waarbij de milieubelasting bepaald wordt die het gebouw in de hele levensduur veroorzaakt. Deze worden vervolgens tot een getal opgeteld, de MIG.
6
Aanbevelingen
In de hoofdstukken 3 t/m 5 hebben wij enkele vraagtekens geplaatst bij het huidige ambitieniveau en hebben we enkele suggesties geformuleerd met betrekking tot een breder bereik van duurzaamheid. Daarbij representeert de volgorde van de hoofdstukken ook een steeds bredere visie op duurzaamheid. We zijn ons van het feit bewust dat het planproces van het zwembad Nijmegen Oost al ver gevorderd is en structurele aanpassingen van het ontwerp slechts beperkt mogelijk zijn. De conclusies hebben dan ook een getrapt karakter, beginnend bij de huidige focus. Hoe ver de gemeente en Sportfondsen Nijmegen op deze duurzaamheidtrap gezamenlijk willen en kunnen gaan zal van de speelruimte afhangen die het proces op dit moment nog biedt.
In het huidige ontwerp is HR+ glas als extra isolatiemaatregel opgenomen. Aanbevolen wordt om ook een hogere RC waarde voor de schil te hanteren, teneinde de energievraag te reduceren (stap 1 van de Trias Energetica)
In het huidige ontwerp is een gasgestookte wkk als energiebron opgenomen. Als Sportfondsen Nijmegen besluiten om groen gas in te kopen betekent dit een verduurzaming van de energieopwekking (warmte en elektriciteit).
In plaats van een gasgestookte wkk kan ook een bio-olie wkk geplaatst worden. Deze techniek gebruikt een duurzame brandstof, waardoor de energieopwekking volledig CO2-neutraal is.
De scope van duurzaamheid kan verbreed worden door et het onderwerp materialen mee te nemen, nu staat alleen fsc hout als materiaalmaatregel in de uitgangspunten. Aan de hand van de milieuclassificatie voor bouwmaterialen zal een minimale ambitie in het PvE vastgelegd kunnen worden, zonder dat daarmee de materiaalkeuze al vastgelegd is.
Om de integrale duurzaamheid van een gebouw vast te leggen en te monitoren kan gebruik worden gemaakt van GreenCalc+, een rekeninstrument dat kan worden ingezet om een ambitie vast te leggen en als toetsingsinstrument.
Pagina 10 / 10
Aanvulling duurzaamheid zwembad Nijmegen Oost
aantal inwoners
aantal zwembaden
aantal zwemverenigingen
tarief 25 mtr bad
tarief 50 meter bad
Zijn er pieken daltarieven
5
Hanteert u een vereniging starief ja
Is het tarief voor leszwemmen voor een zwemvereniging hetzelfde als voor het trainen van hun eigen discipline
Wordt er subsidie verstrekt aan de zwemvereniging
ja
kostprijs per uur excl personeel, 25 mtr bad € 146.00
Apeldoorn
155.000
4
€ 184,33 (hoog) € 73,30 (laag)
nvt
Nee, tarief lesezwemmen door de zwemvereniging is € 253.37 (commercieel tarief)
nvt nvt Nvt
nee nee Nee
€ 128.95 onbekend € 144,20
ja Verenigingen geven geen zwemles Nee
€ 216,00 (sf) € 130,90 (gemeente)
Nvt
Nee
€ 125,00 (sf) €?
Ja
€ 62,50
€ 113,00
Nee
2
ja
6
ja
€ 128,00 (commercieel) € 17,70 (vereniging) nvt
nee
3
€ 78,00 (commercieel) € 8,85 (vereniging) € 111,80
€ 139,00 (25 mtr) € 226,00 (50 mtr) € 130,00
Voor eigen trainingen en wedstrijden maken de verenigingen gebruik van gemeentelijk zwembad Kerkpolder* Training wedstrijdbad SF Delft € 162 p.u. ja
Ja, € 151.453 per jaar aan de zwemverenigingen subsidie huurkosten.. Daarnaast maken verenigingen gebruik van de sportsubsidie, met name voor jeugdleden. Indirect door het verschil in tarieven. Ja, gemeentelijk subsidiebeleid Nee, subsidie zit verwerkt in de 1072 uur p.j. die men voor gereduceerd tarief krijgt. ja
Arnhem Bemmel Bussum
145.574 42.000 32.000
3 1 1
3 2 2
ja ja Ja
€ 128,50 € 88,10 € 72,15
Delft
95.000
3
4
Ja
Eindhoven
210.000
2
42
Eijsden/ Kerkrade
48.076
1
Haarlemmermeer
145.000
nee
Per accommodatie verschillend
Hardenberg Heemskerk
58.000 39.000
5 1
3 1
Ja ja
€ 31,03 € 161,60
Nvt nvt
Nee nee
onbekend € 179,64
Katwijk
60.000
1
1+ 9 uit regio
Nee
Nvt
€ 151,90
Ja, na 21.30
Hebben 50 mtr bad
Nijmegen
162.000
4
7
ja
€ 79,25 (piek) € 61,50 (dal)
€ 110,00 (piek) € 96,83 (dal)
€ 142,00
Monnickendam Roelofarendsveen
10.000 25.600
1 2
1 2
ja nee
nvt nvt
onbekend niet direct paraat
Nvt, vereniging geeft geen zwemles zwemles door zwemverenigingen is niet toegestaan
onbekend maken gebruik van het gemeentelijk subsidiebeleid
Rotterdam
600.000
14
ongeveer 15 a 17
ja
nvt
ja
tussen € 80 en € 250
nee, er is geen differentiatie in tarieven
neen
Sittard
97.000
3
ja
nvt
nee
€ 263,76
nee. Lesgeven door vereniging kost € 88,00
ja, resterend bedrag kostprijs (€ 175,76)
Tilburg
206.000
4
2 in zwembad Born. Overige baden onbekend ongeveer 12
€130,00 € 150,50 (wedstrijden) € 114,00 (prime-time) € 75,00 (dal) tussen € 50 en € 200 € 45,50
Ja, voor 0800 en na 2200 uur nee ja
Ja, uitsluitend lessen zwemvaardigheid en KNBRD-diploma’s. Elementair zwemmen is voorbehouden aan zwembadexploitant Ja
€ 60,70
nvt
nee
€ 198,10
ja
Voorschoten
23.500
1 + 6 binnen een straal van 5km
3
€ 125,00
nvt
nee
€ 195,00
nee, elementair zwemmen € 300,00
Deze moeten verenigingen zelf aanvragen. Zijn wij niet van op de hoogte nee, er wordt rechtstreeks aan het zwembad gesubsidieerd
Wijchen
40.000
1
2
€125,00
nvt
nee
€150,00
Er wordt door verenigingen geen zwemles gegeven
een sporttarief ja, mits het niet om elementair zwemmen gaat ja
In principe niet, we werken wel met een opstarttarief voor een nieuwe activiteit of vereniging
Er wordt door de zwemverenigingen geen zwemles gegeven
ja, het verschil tussen tarief en kostprijs.
Nee, zodra vereniging activiteiten aanbiedt die ook door het zwembad zelf worden aangeboden word het commerciële tarief in rekening gebracht Zwemvereniging geeft geen les ja
Verenigingen ontvangen een beperkte bijdrage vanuit gemeentesubsidie. Het is de bedoeling dat tarieven- en subsidiebeleid wordt aangepast. Onderzoek loopt inmiddels bijna een jaar. Jeugdsportsubsidie ongeveer € 10 per jaar per jeugdlid Er wordt door de gemeente een Jeugdsportsubsidie gehanteerd waar de vereniging gebruik van maakt. Ja, op basis van het gemeentelijk subsidiebeleid
Ja, verenigingen maken gebruik van het gemeentelijk subsidiebeleid. Niet alle verenigingen doen dit
Ja, er wordt aan verenigingen subsidie verstrekt
Ranglijst verenigingentarief (van laag tot hoog) 25 meter bad 1 Eijsden (vereniging) € 8,85 2 Hardenberg € 31,03 3 Sittard € 45,50 4 Tilburg € 60,70 5 Nijmegen (daltarief) € 61,50 6 Eindhoven € 62,50 7 Bussum € 72,15 8 Apeldoorn (daltarief) € 73,30 9 Roelofarendsveen (daltarief) € 75,00 10 Eijsden (commercieel) € 78,00 11 Nijmegen € 79,25 12 Bemmel € 88,10 13 Haarlemmermeer € 111,80 14 Roelofarendsveen € 114,00 15 Rotterdam (gemiddeld tarief) € 125,00 16 Wijchen € 125,00 17 Voorschoten € 125,00 18 Arnhem € 128,50 19 Monnickendam € 130,00 20 Delf (gemeente) € 130,90 21 Roelofarendsveen (wedstrijde € 150,50 22 Heemskerk € 161,60 23 Apeldoorn € 184,30 24 Delft (SF) € 216,00
1 2 3 4 5 6
50 meter bad Eijsden (vereniging) € 17,70 Nijmegen (dal) € 96,83 Nijmegen € 110,00 Eindhoven € 113,00 Eijsden (commercie € 128,00 Katwijk € 151,90
Overzicht contributietarieven (wedstrijdzwemmen) zwemverenigingen Zwemvereniging Wijchen € 260.40 per jaar (4x trainen en startnummer) Zwemvereniging Beuningen € 294.00 per jaar (3x trainen) Zwemclub De Waalstroom € 306.00 per jaar (5x en meer trainen) Aqua Novio ‘94 € 336.00 per jaar (3x trainen, basistarief) € 672.00 per jaar (meer dan 10x trainen) Zwemvereniging ‘De vrije slag”Ede €288.00 per jaar (wedstrijdzwemmers 13jr en ouder, aantal traineingen onbekend) ESCA-zwemmen, Arnhem € 336.00 per jaar (aantal trainingen onbekend) Polar Bears, Ede 325.00 per jaar (aantal trainingen onbekend) TZC Vahalis, Tiel € 100.00 per jaar (2x trainen) Aquapoldro, Apeldoorn € 299.00 per jaar (aantal trainingen onbekend)