JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE
KRACHT
VORMINGSWERKER
LOGISTIEK
MEDEWERKER
JEUGDHUIS
JEUGDCENTRUM
JOC
JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER
VERSLAGBOEK
COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT
dag van de beroepskracht
VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB
donderdag 21 januari 2010 Jeugdcentrum Den Eglantier – Sint-Niklaas JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE
KRACHT
VORMINGSWERKER
LOGISTIEK
MEDEWERKER
JEUGDHUIS
JEUGDCENTRUM
JOC
JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT VORMINGSWERKER LOGISTIEK MEDEWERKER JEUGDHUIS JEUGDCENTRUM JOC JONGERENCULTUURCENTRUM JEUGDCLUB ANIMATOR JEUGDWERKER COÖRDINATOR ADMINISTRATIEVE KRACHT
COLOFON
Dit is een uitgave van Formaat Jegdhuiswerk Vlaanderen vzw Eindredactie Kara Eestermans Vormgeving & lay-out Pepijn Haghebaert Foto’s Formaat Met dank aan de begeleiders van de sessies voor hun zeer gewaardeerde inbreng: Albane Vangheluwe (trainer Formaat) Amand Dewaele (Kwasimodo) Barbara Redant (trainer Formaat) Bart Moens (Iets Anders.Cie) Björn Loconsole (Esperanza) Filip Coussee (Universiteit Gent) Danny Bielen (Club 9) Gerd Vanmeenen (Formaat) Gert Winters (Arktos) Griet Willems (trainer Formaat) Inge Heylen (Arktos) Jan Bal (Levanto) Jos Meers (Formaat) Katrien Van den Broeck (Kaddish) Lennert Deleu (Formaat) Lieven Van de Voorde (Formaat) Nathalie Van Lier (Ladda vzw) Peter De Keukeleire (Reflex) Sep Kindt (voormalig directeur Formaat) Stijn Belmans (Formaat) Tanja Durinck (trainer Formaat) Thierry Coryn (’t Verzet) Vincent Jansen (Assist) Ward Christens (T-Klub) Met dank aan de collega’s van Formaat voor de verslaggeving
Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen met uitdrukkelijke bronvermelding
Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw De Wittestraat 2, 2600 Berchem (T) 03 226 40 83 - (F) 03 226 40 85
[email protected] - www.formaat.be rekeningnummer 001-0465548-24
Voorwoord
Dag van de beroepskracht – Verslagboek
Anderzijds willen we je met dit verslagboek ook inspireren. Door een inhoudelijk verslag van workshops, boeiende babbels en een debat hopen we je wat stof tot nadenken te geven. Door regelmatig ook de vormingstechnieken van de begeleiders in het verslag te beschrijven, geven we je misschien ook manieren mee om het gesprek ook in jouw jeugdhuis aan te gaan.
Op 21 januari 2010 kwamen 90 beroepskrachten uit jeugdhuizen en jongerencentra samen in jeugdcentrum Den Eglantier in Sint-Niklaas voor de tweede dag van de beroepskracht. Met deze dag wilde Formaat beroepskrachten de kans geven om elkaar te ontmoeten, maar we wilden hen ook inhoudelijk versterken en zelfs uitdagen.
Het verslagboek van de dag van de beroepskracht is er voor iedereen die interesse heeft in tewerkstelling in de jeugdhuissector. Het is dus bedoeld voor wie er op 21 januari bij was, maar ook voor wie er niet was. Het is een instrument voor beroepskrachten, maar ook voor vrijwilligers uit het jeugd(huis) werk.
We stelden een programma samen van tien diverse workshops waarmee de aanwezige beroepskrachten wilden prikkelen. Daarnaast was er ruimte voor boeiende babbels rond vijf thema’s die beroepskrachten nauw aan het hart liggen. Op deze editie van de dag van de beroepskracht nodigde Formaat ook enkele experten uit voor een debat. We legden de panelleden, stuk voor stuk (ervarings)deskundigen, een aantal interessante tewerkstellingsvraagstukken voor die leven binnen de sector. Samen gingen we op zoek naar sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen voor de jeugdhuissector als werk gever.
In het voorjaar van 2010 bouwen we verder op deze dag met drie themadagen voor beroepskrachten die nog meer prikkels willen geven. ‘Jongerentrends en jongerencultuur’, ‘Van timemanagement naar zelfmanagement’ en ‘De beroepskracht in het zakelijk beheer van het jeugdhuis’, staan op het programma. Voor meer informatie over het vormingsaanbod van Formaat verwijzen we je graag door naar onze website www. formaat.be/vorming.
Formaat wil jeugdhuizen begeleiden en stimuleren via vormingsmomenten, denktanken, ontmoetingsdagen … We willen de input van begeleiders en deelnemers vasthouden en ruimer verspreiden. Vandaar dit verslagboek van een boeiende en oogopenende dag.
Ten slotte willen we iedereen bedanken die deze dag uniek maakte: de deelnemers, de begeleiders, de panelleden, de moderators en de medewerkers van jeugdcentrum Den Eglantier voor de helpende handen.
Dit verslagboek is geen verzameling van syllabi van de begeleiders. Het is een verzameling impressies van verschillende Formaatmedewerkers die de sessies bijwoonden. Het verslagboek geeft enerzijds een overzicht van wat er op deze tweede dag van de beroepskracht allemaal aan bod kwam. Zie het dus als een soort momentopname, een weergave van wat momenteel leeft in de sector.
Veel leesplezier!
Kara Eestermans Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
3
Inhoud
Colofon Voorwoord Inhoudstafel
Workshops KORT 5
6 7 8 9
Een wandeling Waar is Wally? Alles overboord? De vier elementen in kernwoorden De praktijk Conclusie
12
4. Beroepskracht als ondersteuner
13 14
4.1. Focus op vrijwilligers 4.2. Delegeren 4.3. Kaartspel
15
5. EHBO
16
6. Prikkelende werkvormen
17
6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
31 33
34
20
21
Wat is leiding geven? Kwaliteiten Rollen Delegeren Creativiteit
10. Maatschappelijk kwetsbare jongeren in het jeugdhuis 10.1. Drempels 10.2. Visie van arktos op maatschappelijke kwetsbaarheid 10.3. Begeleidershouding 10.4. Tot slot
11. Assist 11.1. Verbeteringen 11.2. Online 11.3. Vzw-wetgeving
De banaan De doos Mijn brein Ben je (extreem) links of rechts? Thema’s
35
12. Over jeugdhuiswerk
36
12.1. Vier stellingen 12.2. Stof tot nadenken
37
13. Rookverbod = rookgordijn?
38
13.1. In reflex 13.2. In de andere jeugdhuizen 13.3. Conclusie
39
14. Het jeugdhuis en de straat 14.1. Duidelijke doelstelling 14.2. Rondhangen 14.3. Tot slot
7. Conflictvaardigheid 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6. 7.7. 7.8.
9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5.
Boeiende babbels
Workshops LANG 19
9. Creatief leiding geven
30
2.1. De jeugdhuismethodiek in een notendop 2.2. De thermometertechniek
3. Mindmapping
26
28
2. Wat is een jeugdhuis?
11
8.4. Stellingen 8.5. Besluit
27
1. De jeugd van tegenwoordig 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
25
Wat is een conflict? Oefening Hoe conflicten oplossen? Drie zaken waar je als conflictcoach kunt mee spelen Duikles Escalatietrap glasl Wat is de-escalerend gedrag? Tot slot
22
8. Zinvol beroepskracht zijn
23 24
8.1. Fascinerend thema 8.2. De jeugdhuismethodiek 8.3. BAL-driehoek
40
15. Help! Mijn werkgever is een bende jongeren Debat
41
16. Over jeugdhuiswerk nu en morgen
42
16.1. Professionalisering 16.2. Imago van de jeugdhuiswerker 16.3. Imago van de jeugdhuissector
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
4
1
De jeugd van tegenwoordig
Begeleiders: Albane Vangheluwe (trainer Formaat) en Nathalie Van Lier (Ladda vzw)
Workshops KORT
het jeugdhuis percipiëren. Daarnaast benoemden we ook diegene die onvindbaar blijkt te zijn. Wie missen we en welke kenmerken hebben deze jongeren?
Een zoektocht naar de jeugd van tegenwoordig is geen evidentie. Iedereen heeft immers zijn eigen perspectief vanuit de eigen ervaringen tijdens het opgroeien. Daarnaast zijn we zelf nog jong. Omwille van onze leeftijd of doordat we dag in dag uit met jonge mensen aan de slag gaan. Al leert de praktijk ons dat communiceren met zeer jonge jongeren toch wat stroef durft verlopen …
De hippe tiener is alvast één van de vermiste doelgroepen. Daarnaast valt ook op dat in vele jeugdhuizen het ver zoeken is naar de meerwaardeliefhebber. De cultuursnuiver die het jeugdhuis ziet als een experimenteerruimte is moeilijk terug te vinden. Ook het ‘langharig headbangend gespuis’ lijkt uitgestorven. De anderstalige is nog zo’n doelgroep die moeilijk bereikbaar is.
Dé jongere bestaat natuurlijk niet. En als we dit voorbeeldexemplaar te pakken kunnen krijgen, is hij dan al niet voorbijgestreefd? Een stevig zoektocht dus … die start bij onszelf.
Zijn jeugdhuizen te braaf geworden?
1.3. ALLES OVERBOORD?
1.1. EEN WANDELING
De zoektocht naar de jeugd van tegenwoordig blijkt dus al snel te gaan over jongerencultuur en subculturen. Nathalie Van Lier, coördinator van Ladda vzw bracht Ladda’s bevindingen over jongerencultuur naar voren en lichtte ter illustratie een project in het Gentse toe.
We starten met een wandeling door het eigen jeugdhuis. We gaan op zoek naar sporen van jongerencultuur. Dit met twee vragen in het achterhoofd. Welke jongeren zitten er momenteel en wat voor activiteiten worden er georganiseerd? Wat blijkt is natuurlijk geen verrassing. Elk jeugdhuis heeft zijn eigen doelpubliek. Eigen subculturen zou je kunnen zeggen. De één is al wat meer gericht op de Metalscene, de ander is eerder mainstream en één enkele heeft vooral vrouwelijke bezoekers.
Ladda vzw is een landelijk erkende vereniging die onderzoek doet naar jeugd- en jongerencultuur. Dit zo breed mogelijk. Dus zonder expliciet vastgelegde leeftijdsgrenzen of te spreken over diversiteit … Ladda vzw heeft twee grote peilers, met name een onderzoekstaak en het uitvoeren van projecten.
De activiteiten zijn hier dan ook op gericht. Of is het omgekeerd? Rockoptredens, de foute peuterfuif waar al eens Mega Mindy wordt gedraaid, reggae, hardcore … Al valt zeker op dat jeugdhuizen meer ruimte (willen) laten voor een verscheidenheid aan activiteiten en zogenoemde subgenres.
Onderzoek naar de invulling van jongerencultuur leerde vooral dat we niet meer kunnen spreken over dé grote subculturen zoals dit gedaan werd in de jaren ’80. Jongeren zijn veel moeilijk op te delen in hokjes en trends zijn veel minder eenduidig. Daarom wordt hierover niet meer gesproken, maar wordt de focus vooral gelegd op skills, gathering, ideas en memberships.
Ondanks al deze verschillen, zijn er ook gemeenschappelijke jeugdhuisbezoekers en gelijklopende activiteiten. De vrijwilligers uit een jeugdbeweging en de eigen vrijwilligers zijn zo’n gemeenschappelijke deler. Vele jeugdhuizen krijgen ook ‘de sporadische groepjes’ over de vloer. Jongeren waar moeilijk vat op te krijgen is. Wat opvalt, is dat ook de zoektocht naar ‘de tiener’ op vele plaatsen een hot item is. Daarnaast wordt er stevig gevoetbald in jeugdhuislandschap.
1.2. WAAR IS WALLY? Een zoektocht naar het bereikte publiek resulteert onvermijdelijk ook in de vraag: ‘Wie bereiken we niet?’ Daarom maakten we de oefening om in eerste instantie een etiket te kleven op het jeugdhuis. Dit etiket was vooral gebaseerd op hoe mensen
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
5
Ladda kwam tot deze, en andere, sleutelbegrippen na een zoektocht naar de betekenis van het concept subcultuur. Conclusie van deze zoektocht was dat jongerencultuur niet als één verhaal te lezen valt en we misschien op een meer open manier moeten zoeken naar nieuwe, andere denkkaders en begrippen.
Espace Ladda was geboren. Een locatie in hartje Gent waar jongeren gewoon konden binnenvallen om een kijkje te nemen, wat te doen, te praten … Zes maanden lang was dit huis een vrijplaats zonder restricties en met continu een open deur. Zes maanden lang konden jongeren hier ideeën uitwisselen en hun jongerencultuur beleven.
Vertrekkende van de sleutelbegrippen skills, gathering, ideas en membership wil Ladda onderzoeken wat jeugdcultuur vandaag betekent, hoe ze functioneert en op welke manier ze gerepresenteerd en gepercipieerd wordt.
Tijdelijkheid was een zeer belangrijk element binnen het Espace project. In eerste instantie de tijdelijkheid van het project zelf. Maar vooral ook de tijdelijkheid van engagement. Jongeren werden niet gebonden binnen structuren.
1.4. DE VIER ELEMENTEN IN KERNWOORDEN
In eerste instantie lijken er veel gelijkenissen te bestaan met het jeugdhuiswerk. Het voor en door jongerenverhaal. De ruimte om te experimenteren …
SKILLS: vaardigheden, meesterschap, niet te koop, doorzetting, status, uniek, personalising, DIY, how to, skills en context, skills en verbondenheid, talent, kunst, hobby, passie, moderne ambachten, de beste, respect, creativiteit … Skills zijn zaken die je jezelf aanleert en die je het mogelijk maakt om een positie in te nemen in de groep.
Maar wat al bleek in onze zoektocht naar jongeren is dat net dit laatste vaak een knelpunt is in het jeugdhuiswerk. We werken met vaste structuren die soms een drempel kunnen zijn: raad van bestuur, kern, werkgroep … We zijn zeer zeker voor en door jongeren maar vanaf het moment dat een jongere wat wil doen dat buiten het vaste stramien valt, loopt dit al wat moeilijk.
GATHERING: samenkomst, gelijke zielen, ritueel, lokaal, globaal, netwerk, online/offline, samenkomst, participeren, status, vriendschap, spontaan of georganiseerd, religie, stammen, festival, samen zijn, uitwisselen, tijdstip, context, sfeer, plekken, fantasie … Samenkomen blijkt nog steeds zeer belangrijk in de vrije tijd. Met als extra samenkomstplek de online wereld.
Een kenmerkend voorbeeld van deze structuren is het werken met leden. Een mogelijke valkuil is het werken met werkgroepen die liefst een aantal jaar moet draaien. Misschien komt er een zot idee van een losstaande jongere, maar krijgt die door het werkgroepensysteem noch de fysieke, noch de mentale ruimte om het plan ten uitvoer te brengen.
IDEAS: ideeën, visie, authenticiteit, ecologie, filosofie, beweegredenen, complex, ideas als rode draad, onderhuids, expliciet, kritisch, diepgang, intensiteit, betekenis, DIY, verbondenheid, maatschappij, interpretatie, rebellie, ironie, dynamiek, technologie, inventiviteit … Ideeën hebben is een ander belangrijk middel om je te onderscheiden van de rest.
De vraag is natuurlijk welke keuzes je maakt als jeugdhuis. Jeugdhuizen zijn niet tijdelijk. Dit maakt dat we al gauw vastzitten in eigen opgelegde alsook extern bepaalde structuren en regels. Toch kan het geslaagde experiment van Ladda misschien een aanzet geven om na te denken hoe jeugdhuizen zowel mentale als fysieke ruimte kunnen creëren voor jongeren.
MEMBERSHIP: lidmaatschap, leefwereld, netwerk, verbondenheid, samenhorigheid, waarden, normen, vriendschap, codes, attitude, vriendschap, status, symbolen, deel zijn van, ritueel, ongeschreven regels, samen, online/offline, identiteit … Kort gezegd wil membership zeggen dat je deel uitmaakt van iets. We hebben vaak de neiging om dit te zien in de kledij en muziekstijlen. Maar er zijn ook andere soorten membership. Een blik op de online gatheringwereld brengt deze naar boven.
Een interne discussie aangaan, is misschien al een eerste stap. Natuurlijk zit een jeugdhuis ook vaak vast aan lokale overheden, die logischerwijs denken in reglementen. Toch kan ook daar de discussie worden aangegaan. Kan het dat een jeugdhuis met dezelfde parameters bekeken wordt als een jeugdbeweging?
1.5. DE PRAKTIJK
Tijdelijkheid is dus een groot knelpunt als je naar jeugdhuizen kijkt. Hier ligt een groot verschil met het project in Gent. Jongeren blijken die tijdelijkheid echter wel te zoeken en willen zich minder langdurig organiseren. Ze willen hun ding doen zonder perse op de barlijst te belanden.
Daarbij komt dat de waarde van het schijnbaar ‘niets doen’ niet wordt erkend. Het recht om in een zetel te vallen en wat te luieren, dromen …
Vanuit hun onderzoek ontstond bij Ladda het idee om een plek te ontwikkelen waar jongeren gewoon hun ding konden doen. Een laagdrempelige locatie waar iedereen terecht kan. Het verhaal startte vanuit de vier elementen.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
6
1.6. CONCLUSIE Jeugdhuizen zijn belangrijk als ontmoetingsplek en zijn een goed voorbeeld qua jongerencultuur. Maar er moet nog gewerkt worden aan mentale ruimte. Zowel bij onszelf, waar we ruimte laten voor minder evidente zaken, alsook voor de jongere die in het jeugdhuis zijn ding kan doen. Daartoe moeten we zaken in vraag durven stellen. Waarom zijn we zo gebonden aan één locatie? Zijn we wel genoeg voor en door? In hoeverre zitten we vast aan routines? Wie bereiken we niet en waarom? De antwoorden? Wel die zijn natuurlijk vooral te vinden in de zetel bij de jongere zelf. Maar dan ook bij die jongere die je niet in het jeugdhuis ziet.
Verslag: Joren Camerlinckx
Interessante links http://www.ladda.be/wordpress/
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
7
2
Wat is een jeugdhuis?
Workshops KORT
Begeleider: Barbara Redant (trainer Formaat)
Wat is belangrijk/essentieel?
Wat een jeugdhuis is, weten we allemaal. Maar toch is het een vraag die regelmatig gesteld mag worden. De jeugdhuismethodiek vormt de basis voor een antwoord op die vraag.
• Actieve leden • Doelgroep, bij de meesten tussen de 16 en 26 jaar • Vrijwilligers • Experimenteren • Aanbod/organiseren • Werkgroepen • Promotie • Vergaderen • Muziekgroepen • Doelen • Tweede thuis • Mensen leren kennen • Leerkansen • Veiligheid • PR – intern/extern • Samenwerking • Actieve leden • Podium kansen
Om er meteen in te komen, deden we oefening. Op een flap tekende iedereen zijn jeugdhuis en beantwoordde de vraag: Wat is zo specifiek, belangrijk en essentieel in een jeugdhuis? Deze kernwoorden zette iedereen dan in zijn tekening. Nadien werden de tekeningen doorgegeven. De deelnemers kregen dan de opdracht om het meest opvallende op de flap van iemand anders even op een blad papier te schrijven. Iedereen noteerde bovendien ook wat er volgens hem of haar ontbrak. De tekeningen werden telkens weer doorgegeven, tot iedereen zijn of haar eigen flap terug voor zich had. Tijdens de bespreking die volgde, kwamen verschillende zaken naar boven, waarvan we de belangrijkste in dit verslag weergeven.
Waarin verschillen jeugdhuizen?
Beroepskrachten
• Verschillende soorten fuiven Ook al is er bij iedereen sprake van themafuiven, toch wordt fuiven overal anders benaderd en ingevuld. • Werkgroepen Sommige jeugdhuizen hebben vaste werkgroepen en sommige zoeken vrijwilligers op het moment dat er iets gedaan moet worden. • Openingsuren en dagen Sommige jeugdhuizen zijn twee tot drie keer per week open, anderen één keer. De ene opent tot laat in de avond, de andere heeft een vast sluitingsuur. • Muziekgenre Sommige spelen bewust een bepaald genre, anderen wisselen sterk af zodat de bezoekers tevreden zijn. • Vergaderen In het ene jeugdhuis wordt er wekelijks vergaderd, bij andere maandelijks, bij nog andere vergadert elke werkgroep apart … • Activiteiten Het ene jeugdhuis werkt met een jaarplanning, bij het andere wacht men telkens op ideeën van bijvoorbeeld leden. Sommigen organiseren op een bepaalde vaste dag hetzelfde evement. Sommigen werken met een maandkalender … • Inspraak Wanneer het gaat om inspraak van de leden, hebben sommige jeugdhuizen een beleid hierrond. Bij anderen wil inspraak vooral zeggen dat je bij medewerkers terecht kan om je ideeën te spuien.
• Is een beroepskracht hebben een must? • Een beroepskracht hebben, is dat geen gemakzucht? • Of een beroepskracht zinvol is, hangt af van wat je als jeugdhuis wil bereiken. Als je als jeugdhuis alleen fuiven wil organiseren, is een beroepskracht overbodig.
Ontmoeting • Amusement staat voorop. • Zorgen dat de groep open blijft, voorkom kliekjes. Dit nodig uit om erbij te horen. • Ook tijdens vorming of workshops realiseer je ontmoeting. Organiseer steeds zaken die gelinkt zijn aan de interesse van de leden. Vorming kan zowel formeel als niet formeel zijn. • Bij ontmoeting is het belangrijk om ook aan andere doelgroepen te denken: andere muziekstijlen, allochtonen … • Werk samen, met andere jeugdhuizen, met de jeugddienst … • Maak werk van laagdrempelig en toegankelijkheid. • Denk na over lidmaatschap en zaken die daarbij komen kijken zoals bijvoorbeeld een ledenbestand.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
8
2.1. DE JEUGDHUISMETHODIEK IN EEN NOTENDOP Een methodiek is een verzamelnaam van werkwijzen, handelswijzen, procedures, regels … Het is een geheel van methoden, procedures, praktische begrippen, regels en postulaten die in de wetenschap, kunst of in een andere discipline gebruikt worden.
Functies In de jeugdhuismethodiek is er sprake van functies. Functies moet je zien als de bestaansreden van een gemeenschap. Een jeugdhuis heeft dus ook zijn functies. Die functies worden gebundeld in de term OASE. OASE staat voor: • Ontmoeting • Activiteiten/Activeren • Samen(zijn) • Educatie Deze vier functies vormen de peilers van een jeugdhuis.
• Proberen een warme en open samenleving te creëren. In een jeugdhuis leren jongeren om op een democratische manier beslissingen te nemen. Dit komt hen goed van pas in het echte leven in de maatschappij.
Processen
Principes
Er zijn ook processen die door elkaar lopen in een jeugdhuis. • Creatieprocessen Hoe lossen jongeren problemen op? Hoe creëren ze het jeugdhuisimago? • Organisatieprocessen Kiest het jeugdhuis voor werkgroepen? Zijn deze werkgroepen dan permanent? Is er één werkgroep of zijn er verschillende? • Participatieprocessen Het jeugdhuis is er voor en door jongeren. Staat het open voor anderen? • Groepsprocessen Hoe gaan jongeren om met elkaar? Hoe functioneren ze als een werkgroep? Hoe communiceren ze met elkaar?
Om de functies in een jeugdhuis te realiseren, zijn er een aantal principes nodig. Formaat omschreef in de jeugdhuismethodiek vier principes: • Openheid • Betrokkenheid • Engagement • Zelforganisatie
Doelstellingen Als je een antwoord zoekt op de vraag waarom jeugdhuizen er zijn, wat ze betekenen, spreek je ook over de doelstellingen van een jeugdhuis: • Ruimte creëren om te kunnen experimenteren. Een jeugdhuis is een leerschool waar op een formele of niet formele manier geleerd kan worden. De leden kunnen dingen uitproberen en zo leren hoe het echt moet of hoe het beter kan. • Netwerken. In het jeugdhuis en daarbuiten worden vriendschapsbanden gesmeed. De vriendschappen blijven niet alleen in het jeugdhuis, de leden komen elkaar tegen op straat en op andere gelegenheden. Door met andere diensten samen te werken, zoals bijvoorbeeld de jeugddienst, de gemeente, andere jeugdhuizen … kan je als beroepskracht je netwerk vergroten. Je hoeft niet alles alleen te doen, je kan terugvallen op je netwerk. • Kansen bieden aan de jongeren om te groeien. Een jeugdhuis biedt een veilige ruimte waar jongeren gerust op hun bek kunnen gaan. De medewerkers moeten wel opletten dat de jongeren, ook al maken ze fouten, het positieve met zich meenemen en van hun fouten leren.
Strategie Om al deze zaken te verwezenlijken, is er één strategie: doordacht handelen.
2.2. DE THERMOMETERTECHNIEK Om na te gaan op welke manier verschillende aspecten van de jeugdhuismethodiek in de jeugdhuizen van de deelnemers aanwezig zijn, gebruikten we de thermometertechniek. Formaat wil jeugdhuizen met deze techniek stimuleren om stil te staan bij de eigen jeugdhuiswerking. Meer informatie over deze techniek vind je ook in het verslag ‘Over jeugdhuiswerk’. De volledige techniek kan je downloaden op de Formaatwebsite en vind je ook in de brochure 'Gewoon Doen'.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
9
Wat opviel bij het uittesten van deze techniek, was dat in elk jeugdhuis de dingen anders lopen. Zelfs wanneer bepaalde dingen op het eerste zicht toch hetzelfde zijn, worden ze door jeugdhuizen uiteindelijk anders ingevuld. Zo hebben bijvoorbeeld verschillende jeugdhuizen een tappersploeg, maar wordt deze overal anders georganiseerd. De deelnemers vonden de thermometertechniek een zeer leuke manier om rond issues te praten of om zaken bespreekbaar te maken. Ze gaven wel aan dat ze voorzichtig zouden zijn met de communicatie als ze de techniek in het jeugdhuis zouden gebruiken. Als je op voorhand zegt dat er een inhoudelijk gesprek zal plaatsvinden, wordt het misschien moeilijk om jongeren nog bij elkaar te krijgen.
Verslag: Zakayo Wandoloh
Interessante links www.formaat.be/jeugdhuizen/jeugdhuismethodiek/ www.formaat.be/jeugdhuizen/thermometertechniek/
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
10
3
Mindmapping
Workshops KORT
Begeleider: Amand Dewaele (Kwasimodo) Mindmapping is een creatieve techniek die mensen helpt om delen van de hersenen te gebruiken die doorgaans niet gebruikt worden. Het mindmappen is ontwikkeld door de Engelsman Tony Buzan. Mindmappen kan je zowel op papier als op de computer. Wat het beste werkt, hangt enerzijds af van jezelf. Anderzijds heeft het ook te maken met waarvoor je mindmap gebruikt. Mindmapping kan voor allerlei zaken gebruikt worden. Bijvoorbeeld voor het: • maken van aantekeningen (tijdens college of vergaderingen); • voorbereiden en geven van presentaties; • inplannen van werkzaamheden; • structureren van complexe informatie; • ordenen van gedachten. Door gebruik te maken van mindmapping, leer je sneller. Informatie wordt immers sneller opgenomen. Bovendien stimuleer je jouw creativiteit en kan je beter onthouden. De techniek van het mindmappen sluit zeer nauw aan bij de wijze waarop onze hersenen werken. Een mindmap is dan ook een ideaal instrument om hoofd- en bijzaken te onderscheiden en informatie logisch te ordenen. Tijdens deze workshop kregen de deelnemers de techniek van het mindmappen onder de knie. Ze stonden ook stil bij de voordelen van het mindmappen ten opzichte van het op traditionele wijze toevertrouwen van informatie aan papier.
Verslag: Kara Eestermans
Interessante links http://nl.wikipedia.org/wiki/Mindmap http://www.gratissoftware.nu/gratis-mindmapping-software.php
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
11
4
Beroepskracht als ondersteuner
Workshops KORT
Begeleider: Jos Meers (Formaat)
4.1. FOCUS OP VRIJWILLIGERS
Er komt heel wat kijken bij een job als beroepskracht in een jeugdhuis of jongerencentrum. De verwachtingen van leden en vrijwilligers zijn vaak heel uiteenlopend. In deze workshop stonden we stil bij de rol van de beroepskracht als ondersteuner in een jeugdhuis dat principieel toch door jongeren gerund wordt.
Aan de hand van onderstaande vragenlijst (zie tabel)gingen we na in welke mate jeugdhuizen gedragen worden door vrijwilligers. Alle deelnemers vulden de vragenlijsten in. Op een totaal van 10 punten gaven ze per stelling (per rij) aan hoe het in hun jeugdhuis gebeurde.
We stelden ons de vraag wat een jeugdhuis eigenlijk is. Iedereen ging ermee akkoord dat het een plek is waar jongeren samen komen, elkaar leren kennen, ruimte krijgen om te experimenteren en zich te ontplooien, waar ze kunnen deelnemen aan activiteiten doen …
Uit de oefening bleek dat • 21% van de gevraagde taken door de beroepskracht uitgevoerd worden; • 32% van de gevraagde taken door de vrijwilligers uitgevoerd worden; • 48% van de gevraagde taken door zowel vrijwilligers als beroepskrachten uitgevoerd worden.
Als we over jeugdhuizen spreken, spreken we ook over de jeugdhuismethodiek. Dit is een manier van denken en doen. De jeugdhuismethodiek geeft een visie weer, die zegt wat een jeugdhuis idealiter is. Elk jeugdhuis maakt daarin eigen keuzes die afgestemd zijn op de eigen werking, leden, hun verwachtingen … De jeugdhuismethodiek is geen regel die aan jeugdhuizen opgelegd wordt, maar een richtingaanwijzer die verschillende mogelijkheden biedt.
Opmerkelijk was dat de meeste beroepskrachten aangeven dat de jongeren van hen verwachten dat ze naar de jeugdraad gaan. Hoe dat komt, verschilde sterk: • De jeugdraad is vooral eenrichtingsverkeer. De beroepskracht gaat er naartoe wanneer er een politicus iets komt verklaren of uitleggen. • Naar de jeugdraad gaan sommigen enkel voor het geld, voor subsidies. Aanwezig zijn, is voldoende. • De jeugdraad is niet aantrekkelijk genoeg voor de vrijwilligers zelf. Het is dus moeilijk om telkens opvolging te vinden. • In de jeugdraad zitten overwegend beroepskrachten. Dit spreekt de vrijwilligers bijgevolg ook niet meer aan.
De jeugdhuismethodiek bevat vier functies die weergeven wat een jeugdhuis kan betekenen in de samenleving. Hoewel elk jeugdhuis de functies op een eigen manier invult, komen in elk jeugdhuis wel alle functies aan bod. Naast functies beschrijft de jeugdhuismethodiek ook principes, strategieën en processen. Wie doet het? (Waar ligt het hoofdaccent)
Beroeps-kracht
1. De inkomprijs bepalen voor een fuif of concert 2. Het jeugdhuis vertegenwoordigen in de jeugdraad 3. Het jeugdhuis vertegenwoordigen binnen Formaat 4. De keuze van optredens bepalen 5. De vergaderingen van de werkgroepen of kern leiden 6. De agenda van de vergaderingen bepalen 7. De thema’s van info- of vormingsavonden bepalen 8. Beslissen over belangrijke uitgaven en aankopen 9. Beslissen om mee te werken aan grote projecten van derden (bijvoorbeeld Music for Life) 10. Het jeugdhuiskrantje volschrijven of website onderhouden TOTAAL
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
12
Vrijwilli-gers rvb, kern, wg
Beiden Evenwicht
4.2. DELEGEREN
Daarnaast kwamen tijdens de bespreking ook volgende zaken naar voren: • Hoe meer beroepskrachten er zijn, hoe meer het jeugdwerk verloren gaat. • Als beroepskrachten overbodig zouden zijn, wil dat zeggen dat jeugdwerk geslaagd is. • Een beroepskracht moet meer een coachende rol opnemen. De vrijwilligers vormen dan de ploeg die je als beroepskracht coacht. • Beroepskrachten hebben meestal jonge werkgevers. In tegenstelling tot de beroepskrachten die door de gemeenten worden betaald, zijn ze kwetsbaar. Soms kunnen ze hun werkgevers niet op de vingers tikken. • Aan beroepskrachten die door de gemeenten betaald worden, wordt soms meer opgelegd. De autonomie van het jeugdhuis komt hierbij in het gedrang. De gemeente beschouwt het jeugdhuis dan immers als ‘haar’ jeugdhuis. • De jeugdhuismethodiek kan een middel of instrument zijn om aan de gemeenten duidelijk te maken dat te veel gemeentelijke omkadering een belemmering kan zijn voor het jeugdhuis.
In onderstaaande stellingenlijst (zie tabel), duidden de deelnemers aan hoe sterk iets van toepassing is. Aanduiden welke kolom voor hen opging, deden ze door in de deze kolom ‘1’ in te vullen. Onderaan werd het sommetje vermenigvuldigt met 4, 3, 2 of 1 om het resultaat te bekomen. Enkele opmerkingen die tijdens de bespreking naar voren kwamen: • Als je als beroepskracht al lang in een jeugdhuis werkt, ben je steeds minder bezig met de taken in het jeugdhuis zelf (die delegeer je) en steeds meer met zaken die van buitenaf verwacht worden. • Als je de enige beroepskracht in een jeugdhuis bent, neem je veel taken op in vergelijking met jeugdhuizen met meerdere beroepskrachten. Vooral omdat veel taken regelmatig door de vrijwilligers naar de beroepskracht verschoven worden. • Je loopt altijd het risico dat iets wat je opgebouwd hebt, in elkaar valt. Dit gebeurt bijvoorbeeld als eens met de komst van een nieuwe raad van bestuur. Je hebt dan het gevoel terug te moeten beginnen.
Zeer sterk van toepassing
Dikwijls van toepassing
Zelden van toepassing
Nooit van toepassing
X4
X3
X2
X1
1. Je maakt dingen nooit echt af. 2. Het lijkt erop dat je steeds meer werk hebt. 3. Je hebt geen tijd voor recreatieve of andere activiteiten buiten je werk. 4. De afgelopen maand heb je je beziggehouden met pietleuterige dingen. 5. Je kan niet onmiddellijk de drie belangrijkste opdrachten van je job opsommen. 6. Je deelt veel te weinig opdrachten uit. 7. Je vindt dat je een doorsnee medewerker niet teveel vertrouwen mag schenken. 8. Vrijwilligers kunnen moeilijk belangrijke beslissingen nemen. 9. Het binnenhuisreglement afdwingen (vb. optreden tegen iemand die zich er niet aan houdt) is taak van de BK. 10. Als de beroepskracht er niet is dan doen de vrijwilligers geen klap. Som =
Totaal =
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
13
• De beroepskracht moet de raad van bestuur er blijven op wijzen dat zij als bestuur de eindverantwoordelijkheid dragen, niet de beroepskracht.
4.3. KAARTSPEL Tot slot werd een nieuwe tool van Formaat voorgesteld. Formaat maakte een kaartspel op basis van de jeugdhuismethodiek. Dit spel is een handige manier om een aantal zaken in jouw jeugdhuis bespreekbaar te maken. Het spel wordt binnenkort gelanceerd.
Verslag: Zakayo Wandoloh
Interessante links http://www.formaat.be/jeugdhuizen/jeugdhuismethodiek/ http://www.formaat.be/producten/publicaties/ (binnenkort vind je hier meer informatie over het kaartspel)
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
14
5
EHBO
Workshops KORT
Begeleiders: Stijn Belmans (Formaat) en Gerd Vanmeenen (Formaat) Een jeugdhuis of jongerencentrum mag dan een plek zijn waar experimenteren fun is, zonder risico is het niet. Een jeugdhuiswerking heeft zo zijn eigen gevarenzones en heeft daarom nood aan hulpverlening op maat. Uiteraard is voorkomen beter dan genezen. Maar weten wat je te doen staat als er wat gebeurt is even waardevol. Als professional is het niet de bedoeling expert in EHBO te zijn, maar je moet wel weten welke eerste stappen je moet nemen in een noodsituatie. En als het even kan in de juiste volgorde. In deze workshop gingen de begeleiders samen met de deelnemers op zoek naar wat er in een jeugdhuis zoal kan gebeuren en hoe je daarmee om kan gaan. Zaken als alcoholintoxicatie, brandwonden, wondverzorging en breuken kwamen allemaal aan bod. We stonden ook stil bij de goede inhoud van een EHBO-koffer in een jeugdhuis. Deze workshop was vooral een praktische kennismaking met EHBO. Voor meer concrete informatie verwijzen we je graag door naar de website van het Vlaamse Kruis.
Verslag: Kara Eestermans
Interessante links www.vlaamsekruis.be
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
15
6
Prikkelende werkvormen
Begeleider: Griet Willems (trainer Formaat)
Workshops KORT
Voor creativiteit is het belangrijk dat alles er mag zijn, de sfeer moet veilig zijn. Door een applaus te krijgen als je hapert, ontstaat hele positieve energie.
Laat het logisch denken even voor wat het is en zoek je grenzen op. Denk zoveel mogelijk ‘out of the box’ en laat je verbeelding spreken. Tijdens deze workshop begonnen we er meteen mee … aan de hand van een banaan.
Een andere oefening die de routine van je hersens aantoont, kan je gemakkelijk nu proberen terwijl je dit verslag leest. Kun jij met je rechtervoet rondjes draaien met de klok mee, terwijl je tegelijkertijd met je rechterhand zesjes tekent in de lucht? Dit is een moeilijke oefening, omdat beide bewegingen hetzelfde hersengebied activeren. Je tanden eens poetsen met je andere hand, kan ook een goede oefening zijn.
6.1. DE BANAAN Iedereen kreeg een banaan, schreef zijn naam erop en ging volgens het principe van speeddating per twee een kort kennismakingsgesprek aan. Na het gesprek wisselden we van banaan en lieten we onze gesprekspartner iets op onze banaan schrijven over onszelf. Na het spel vond iedereen op zijn banaan een aantal kenmerken van zichzelf terug. In groep werd dan elke banaan van elke deelnemer besproken … en opgegeten.
6.4. BEN JE (EXTREEM) LINKS OF RECHTS? De linker en de rechter hersenhelft verschillen met elkaar. In onderstaand schema verduidelijken we dit. Dat de hersenhelften verschillen is een feit. Waarom dat zo is, weten we niet. Met een jeugdhuis is het net zo. Bepaalde afspraken zijn er, terwijl niemand (nog) weet waarom ze eigenlijk bestaan.
6.2. DE DOOS De volgende oefening heet ‘de doos’. De cursisten zaten in een kring. Er ging een grote zak of doos rond waarin allerlei voorwerpen zaten. De cursisten mochten één voor één een voorwerp uit de doos halen zonder te kijken. Alle cursisten kregen dan ongeveer een halve minuut per voorwerp om zoveel mogelijk links te leggen tussen het voorwerp en het thema. De bedoeling bij dergelijke oefening is om echt de ludieke weg op te gaan zodat iedereen lekker ontspannen is om dieper op het onderwerp in te gaan. Deze techniek kan gebruikt worden aan het begin van een vorming of vergadering om de verwachtingen van de deelnemers na te gaan.
6.3. MIJN BREIN We deelden de groep op in twee kleine groepen. Uit elk groepje kwam er één persoon naar voren die woorden moest roepen. Een andere persoon reageerde telkens met een ander woord. Het moeilijke aan de oefening is dat deze woorden niets met elkaar te maken mochten hebben. De reeks trein-papier-pet mocht bijvoorbeeld wel, de reeks trein-auto-reizen niet. Wie aarzelde, werd met een applaus vervangen door iemand anders uit de groep.
Functies van de linkerhersenhelft
Functies van de rechterhersenhelft
• logica • detail • realiteit • praktisch • namen van dingen • feiten • woorden en taal • heden en verleden • rekenen en wetenschap • begrijpen • weten • herkennen • patronen / orde • namen van dingen • strategie • veiligheid
• het grote geheel • impulsief • verbeelding • symbolen en plaatjes • tijdsbesef • filosofie • religie • betekenis • overtuiging • waardering • ruimtelijk inzicht • fantasie • functioneel inzicht • mogelijkheden zien • risico nemen
In een jeugdhuis doen bepaalde beroepskrachten de boekhouding omdat hun voorganger dat ook deed. Tappers moeten op donderdagavond de sleutel bij de beroepskracht gaan halen, omdat ze dit altijd al deden. Er bestaan tal van voorbeelden van afspraken of regels waarvan je de oosprong niet meer weet. Ga er naar op zoek … en wees creatief.
Het doel van deze oefening was ten eerste om onze hersens uit hun routine te halen. Hersenen zijn immers gestructureerd en slaan woorden op in categorieën. Het tweede doel was vooral creativiteit bevorderen. Dit deden we door onszelf te feliciteren met een hapering of blokkade.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
16
6.5. THEMA’S Bepaalde technieken zijn vooral bruikbaar rond bepaalde thema’s. Hieronder volgt een overzicht om je te inspireren. Vaak kunnen eenvoudige dingen de dynamiek sterk beïnvloeden.
Vergaderen • Zestig seconden spreektijd Elke deelnemer krijgt één minuut de tijd om een eerste reactie op het onderwerp te geven. • Verplicht samenvatten De regel is dat je eerst kort samenvat wat je voorganger heeft gezegd, vooraleer je je eigen punt inbrengt. • Buzzen De deelnemers wisselen eerst per twee hun meningen of ervaringen uit. Vervolgens wordt de groep steeds groter om uiteindelijk de bespreking in grote groep te doen. • De Spreekstok Enkel de persoon die de spreekstok vasthoudt, mag praten. • Bril Bekijk het onderwerp door een andere bril. Laat mensen zich inleven in iemand anders, een andere partij. • Staan achter flap Op de flap staat de beslissing omschreven. Wanneer men het eens is, gaat men er letterlijk achter staan. Wanneer men het oneens is, gaat men ervoor zien. Wie nog vragen heeft, zet zich naast de flap.
Teambuilding Teambuilding is belangrijk in een jeugdhuis. Het heeft een motiverend effect, het creëert vertrouwen en brengt groepsprocessen op gang. Om aan teambuilding te doen, kan je er op uit trekken tijdens een uitstap of een weekend. Er zijn heel veel technieken mogelijk. Tip: Formaat heeft een handige info-take-away over teambuilding in het jeugdhuis.
Onthaalbeleid • Maak een speciale onthaalbrochure met informatie over het jeugdhuis. • Geef een welkomstgeschenkje. • Geef mensen het gevoel dat ze welkom zijn. Zorg ervoor dat de ganse ploeg van bestuursleden, tappers … dit doet. • Laat iedereen elkaar een compliment geven op complimentjesdag. • Laat iedereen tegen iedereen goedendag zeggen op goedendagdag.
Brainstormtechnieken • Theorie van Disney Droom eerst. Bekijk vervolgens wat realistisch is en ten slotte wat haalbaar is. • Voorwerpen Aan de hand van een voorwerp brainstormen de deelnemers over mogelijke oplossingen voor een probleem. • Invalshoeken Ieder groepslid krijgt een bepaalde invalshoek toegewezen van waaruit hij naar de situatie kijkt. De oplossingen, tips of suggesties komen dan voort uit die invalshoek. • Post-its clusteren Ieder groeplid krijgt een aantal post-its waar men zaken kan opschrijven in verband met het thema. Nadien worden de post-its geclusterd en besproken. • Flapdialoog Breng een muurdiscussie op gang aan de hand van flappen. • Tweetallen Brainstorm, maar doe het per twee. • ABC Op flappen staan de letters van A tot Z. Achter elke letter is voldoende ruimte voor enkele woorden. De deelnemers schrijven achter alle letters hun associaties rond de centrale vraag. Elke letter van het alfabet dient als beginletter van een woord.
Interne communicatie • Voornemenskaart Laat iedereen op een postkaartje een goed voornemen opschrijven. Na enkele weken of zelfs maanden stuur je de voornemenskaarten op naar de mensen die het voornemen maakten. • Prikkelende vragen Hang een prikkelende vraag op, bijvoorbeeld aan de voordeur of op een opvallende plek in het jeugdhuis. • Flapverslag Maak een overzichtelijk verslag van een belangrijke vergadering (bijvoorbeeld de algemene vergadering) op flappen. Hang deze flappen uit in het jeugdhuis. • Afspraken opvolgen Noteer duidelijk de afspraak die je met iemand maakt en telefoon de persoon in kwestie een paar dagen voor de deadline.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
17
Motiveren • Stuur een kaartje of een verjaardagsgeschenkje. • Bezorg ijsjes tijdens de blokperiode aan je studerende medewerkers. • Werk met een medewerker van de maand. Zet hem of haar in de kijker in het jeugdhuis zelf of in het tijdschrift. • Zeg eens luidop bedankt of geef een schouderklopje. • Doe mee met de Week van de vrijwilliger. • Zorg voor eten en drinken. • Creëer een gezellige ruimte.
Een saai onderwerp bevattelijk maken • Maak een stripverhaal of een filmpje rond een moeilijker onderwerp. Iets visueel voorstellen helpt. • Probeer de essentie samen te vatten in vijf zinnen. • Stel dat je het moet uitleggen aan je tienjarige broer, hoe zou je dat doen?
Beleid • Visueel stappenplan In chronologische volgorde worden stappen op tafel of de grond gelegd. Zo maak je bevattelijk wat er moet gebeuren. Voor elke stap wordt een kaart ingevuld met meer informatie. • Toekomstverhaal Laat iedereen ter voorbereiding van een bijeenkomst een toekomstverhaal schrijven. Deze verhalen vormen dan het vertrekpunt voor een discussie of een plan.
Verslag: Gerd Vanmeenen
Interessante links www.steunpuntjeugd.be/vorming-in-de-jeugdsector/methodiekendatabank www.jeugdwerknet.be/spelen www.formaat.be/producten/publicaties (info-take-away In team)
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
18
7
Conflictvaardigheid
Workshops LANG
Begeleider: Björn Loconsole (Esperanza)
7.2. OEFENING
Tijdens deze workshop kregen de deelnemers inzichten in de soorten conflicten. Op die manier kunnen verschillende conflicten stimulerend werken, bevestigen ze de eigenwaarde en zijn ze een start voor innovatie en verandering. Daarom gingen we op zoek naar een antwoord op enkele basisvragen: Wat is een conflict? Wat zijn de kenmerken van een conflict en escalerend gedrag? Hoe ga je om met een conflict? Wat is je eigen positie? We bekeken elk vraagstuk telkens zowel op theoretisch als praktisch niveau.
De groep werd verdeeld in vier kleine groepjes. Deze groepjes stellen de vier aparte diensten onder één hoofddienst voor. De groepen bepaalden of ze voor zichzelf werkten of voor het grotere doel (de hoofddienst). Elke groep kiest één van beide. Wanneer elke groep hetzelfde kiest, krijgen ze één punt. Wanneer verschillende groepen iets anders kiezen, verliezen ze. Verlies voor de ene, betekent soms wel winst voor de anderen. Op gecontroleerde momenten krijgen de groepen de kans om overleg te plegen over welke keuze het best gemaakt wordt. Maken de groepen een egoïstische keuze? Of laten ze het gemeenschappelijk belang primeren?
7.1. WAT IS EEN CONFLICT? De deelnemers vragen zich af wat een conflict is. Voor wie is conflict gelijk aan ruzie? Heeft conflict een negatieve connotatie? Of kan een conflict ook positief zijn/eindigen?
Naar het einde van de oefening toe, wordt een bemiddelaar aangesteld. De groepen bepalen of deze bemiddelaar het mandaat krijgt om keuzes te maken voor de groepen. Is dat het geval, dan wint iedereen. Krijgt de bemiddelaar dit mandaat niet, dan verliest iedereen, aangezien de hoofddienst ook verliest.
Moet de beroepskracht interfereren conflicten tussen anderen? Heel veel mensen denken dat omgaan met conflicten betekent dat je erin moet stappen, dat je moet ingrijpen. Maar daar gaat conflictvaardigheid niet over. Ingrijpen heet conflictbemiddeling (en dat is weinig effectief). Bijvoorbeeld: Je hebt broers of zussen en er ontstaat een conflict. Wat gebeurt er? Een van de twee gaat naar een van de ouders en deze lost het op. Wat leren we daar uit? Dat je iemand anders moet halen (een externe) om problemen op te lossen. Het gevolg is dat de spanning tussen de twee conflictpartijen niet opgelost is.
Wat is er gebeurd? Iedereen heeft voor zichzelf gewerkt. De hoofddienst (bijvoorbeeld het jeugdhuis) is verloren. De subgroepen (bijvoorbeeld de werkgroepen in het jeugdhuis) hebben elk voor zichzelf gewerkt. De bemiddelaar heeft op het einde het mandaat niet gekregen, zijn advies werd niet gevolgd door de subgroepen. Vanuit de angst om te verliezen met de eigen subgroep werden er keuzes gemaakt in het nadeel van de hoofddienst (en de andere afdelingen).
Hoe los je de spanning dan wel op tussen de conflicterende partijen?
Wat betekent dit in het jeugdhuis?
Niet door conflictbemiddeling (ingrijpen), maar wel door conflictcoaching. Coachen leer je door conflictvaardigheid. Hoe reageer ik zelf? Hoe is mijn conflictvaardige gedrag? Ben ik bewust van mijzelf en de signalen die ik geef?
In een jeugdhuis zijn er ook subgroepen of afdelingen. Denk maar aan werkgroepen, individuen, vriendenkliekjes … Subgroepen in het jeugdhuis vergeten soms dat ze voor ‘grotere dienst’, namelijk het jeugdhuis werken. Enkele voorbeelden: • De tappersploeg ligt in conflict met de deejays over muziekstijlen. Beiden willen niet toegeven. • Er is een grote afstand tussen de kern en de raad van bestuur. De kern heeft het gevoel dat het bestuur niet luistert, ze weten weinig van elkaar. • Nieuwe bestuursleden staan tegenover oude. Ze willen apart dingen gaan realiseren en concurreren dus met elkaar. Eigenlijk moet er gewerkt worden aan succes voor iedereen. Als iedereen iets kan bereiken, kan het conflicten verzachten.
Wat is het verschil tussen bemiddelen en coachen? Als je van beide partijen het mandaat krijgt om het conflict op te lossen, coach je. Als je slechts van één van de partijen het mandaat krijgt om het conflict op te lossen, bemiddel je.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
19
7.3. HOE CONFLICTEN OPLOSSEN?
van bestuur niet in de weg hoeft te staan van het organiseren van een activiteit. Of je kan ook afspreken dat een bepaald conflict van op de vergadering niet meegenomen wordt naar de toog, zo kan het niet escaleren. • Erkennen beide partijen dat er een conflict is? Als een bepaald probleem in de raad van bestuur bijvoorbeeld niet benoemd wordt, weet niemand wat het probleem is en zelfs niet dat er een probleem is. • Er is altijd emotie. Denk dus na over de manier waarop je het probleem ‘vertelt’, waarop je het overbrengt naar de rest.
Niet OF … OF … Wanneer het ‘of … of …’ is, heeft slechts één van twee partijen winst. Dit is geen vruchtbare denkwijze want er wordt altijd iemand benadeeld. Er is gezichtsverlies. Het resultaat is dat de groep verdeeld wordt. segmenteren
Wel EN … EN …
Casus uit de groep
Hoe kunnen beide partijen een succes behalen? Door te streven naar een win-winsituatie. Er meot geen keuze gemaakt worden tussen twee kanten. Beide partijen halen voordeel. divergeren
Je zit met een groep van dertig vrijwilligers die kwaad zijn omdat iemand zijn taak niet goed gedaan heeft. Kun je iedereen individueel aanspreken om te bemiddelen? Duurt dat niet te lang? Hoe breng je dit over naar de groep? Het is niet aan te raden om zo’n conflict in groep te bespreken. Elke actie die je doet, heeft een valkuil. Als je mensen in groep aanspreekt, is de kans groter dat je ze in groep straft (hun perceptie). De groep gaat dan in tegenreactie. Je creëert een wij-zij-situatie. Je stelt jezelf kwetsbaar op en wordt een grote schietschijf.
Voorbeeld De tapploeg wil technomuziek, de deejays willen rock. Hoe kijken we hiernaar via EN/EN-denken? • Industrial? (hilariteit) • Afwisselen (metal versus technoavond, alles door elkaar) • Vergadering met deejays en tappers • Deejays tappen en tappers draaien voor een dag.
7.6. ESCALATIETRAP GLASL
EN/EN-denken zorgt voor nieuwe oplossingen, onverwachte wendingen. EN/EN denken biedt mogelijkheden tot creatief denken.
Tijdens een conflict nemen mensen een stelling in. Ze proberen je te overtuigen (“Jij vindt dat toch ook hé?). In een conflict waarin een groep tegen een andere groep gezet wordt, zijn er altijd verliezers. Je moet dus tijdig ingrijpen. Het is belangrijk om de escalatietrappen van een conflict te kennen en ze aan te voelen. Bij een conflict is er immers altijd het gevaar dat emoties een eigen leven gaan leiden.
7.4. DRIE ZAKEN WAAR JE ALS CONFLICTCOACH KUNT MEE SPELEN • Verander de context. Dit is een mogelijkheid om conflicten te behandelen. • Verander de inhoud. Waarom zijn er tappers en deejays? Waarom werken met gescheiden groepen? Door de groepen samen te brengen, verander je de inhoud. • Herformuleer het conflict positief. Hersenen registreren het woord ‘niet’ niet. Ga op zoek naar wat er wel goed gaat, en benoem dat. Het woord ‘niet’ komt vaak terug in conflicten. Ga dan meteen op zoek naar de positieve draai. “Als je kiest om iets NIET te doen, wat ga je dan wel doen?”
1. Een conflict begint meestal met verharding. In deze fase is er nog weinig sprake van conflict 2. Daarna is er sprake van polarisatie. Er wordt kant gekozen. 3. Geen woorden meer maar daden. Uitnodigen tot actie. 4. In een vierde fase spelen imago en coalitievorming een rol. Mensen nemen stelling in. In deze fase is het risico op escalatie groot.
Casus uit de groep
7.5. DUIKLES
Een tapverantwoordelijke maakt misbruik van de sleutel die hij krijgt. Hoe ga je hiermee aan de slag?
• Blijf ademen. Je adem inhouden, leidt tot tunnelvisie. Je ziet alleen nog het conflict. • Creëer ruimte. Speelruimte. Ga niet te dicht staan. Houd afstand. Zo zie je de context beter. • Elk conflict heeft een context, een situatie. Een conflict tussen twee partijen in één context is daarom niet noodzakelijk een probleem in een andere context. In een jeugdhuis kan je bijvoorbeeld afspreken dat een bepaald probleem in de raad
Antwoord: Laat jongeren zelf de grenzen voor de structuur samenstellen. Als ze de kantjes aflopen, blijf hen positief bevestigen en aanmoedigen. Bekijk het niet negatief, tot ze effectief de grens overschrijden natuurlijk. De beroepskracht had in deze situatie een persoonlijk gesprek met de tapverantwoordelijke. In het gesprek werd de
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
20
verantwoordelijke eerst positief bekrachtigd, daarna werd op verantwoordelijkheid en voorbeeldfunctie gewezen. Dit kan een goede manier zijn om iets op te lossen, maar let op! Mensen onthouden niets dat na ‘maar’ komt. Verwoord alles dus goed. Gebruik hiervoor de sandwichmethode. Ten eerste is het super dat je je engageert. Ten tweede moet je je verantwoordelijkheid als tapverantwoordelijke wel beter opnemen. Ten derde vind ik het supergoed dat het tapboek altijd goed is ingevuld. De deelnemers geven aan dat ze vrezen dat zulke zaken niet goed overkomen. Uiteindelijk moet je toch authentiek overkomen? Zo lijkt het kritiek met een strikje rond. Dat is niet noodzakelijk waar. Toen je begon met autorijden, waren je handelingen oorspronkelijk erg gekunsteld. Hoe meer je traint, hoe natuurlijker dat gaat. Hetzelfde geldt voor kritiek geven. Hoe meer je de methode toepast, hoe authentieker je overkomt.
7.8. TOT SLOT Weet dat in conflicten ieder zijn eigen waarheid heeft. En die waarheid IS ook waarheid. Vaak willen we de waarheid van iemand anders veranderen. Maar moet dat? Moeten we iemands waarheid als fout beschouwen?
7.7. WAT IS DE-ESCALEREND GEDRAG? Ik-boodschappen
Verslaggever: Tim Bryon
Hoe geef je een ik-boodschap? IK + GEVOEL + FEIT + GEVOLG (+ACTIE) is de formule. • Spreek mensen aan op feiten. Een feit is iets anders dan een mening. Over een mening kan je discussiëren, over feiten niet. ‘Het is koud buiten’ of ‘je bent een luierik’ zijn meningen. ‘Het is 13 graden buiten’ of ‘toen wij werkten, zat jij op een stoel’, zijn feiten. • Omschrijf ook steeds het gevolg. ‘Doordat jij dit deed, is dat gebeurd. • De actiestap is niet noodzakelijk. Mensen willen veranderen, maar ze willen niet veranderd worden. Geef daarom geen alternatief, maar stel vragen. Vraag wat ze zelf voorstellen of bedenken. Dit is veel krachtiger dan iemand iets opleggen.
Interessante links www.kwalitijdinbalans.be
Objectiviteit Het is belangrijk om objectief te blijven als er twee partijen betrokken zijn. Objectief zijn, kan je laten blijken door altijd op de feiten af te gaan. Als beroepskracht is het moeilijk om altijd objectief te blijven. Soms moet je gewoon zeggen waar het op staat. Als er woorden ontstaan en iemand scheldt iemand anders grof uit, moet je er naartoe durven stappen en zeggen dat dit niet kan. Maar conflicten hoeven niet altijd dramatisch te zijn. Mensen kunnen eruit leren.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
21
8
Zinvol beroepskracht zijn
Workshops LANG
De jeugdhuismethodiek voor professionals Begeleider: Lennert Deleu (Formaat)
nen werken, teneinde de taak van beroepskracht in het jeugdhuis zinvol te maken en te houden.
Wat is dat, zinvol beroepskracht zijn? Een vraag waar de begeleider en zeven beroepskrachten van verschillend pluimage zich tijdens deze lange sessie over bogen. Dat het een interessante vraag is, staat buiten kijf. En een relevante vraag is het ook. Tijdens deze sessie trachtten we op deze vraag antwoorden te formuleren via enkele aspecten uit de jeugdhuismethodiek. We namen ook de BAL-driehoek, een ordeningsmethode voor de taken van een beroepskracht, onder de loep. Door je taken te ordenen kan je immers een andere kijk ontwikkelen op je rol als beroepskracht.
100% vrijwilligerswerk Jeugdhuizen zijn er voor en door jongeren. In principe draait de werking op vrijwilligers. Hoe verhoudt een beroepskracht zich dan tegenover dit idee? Wat is zijn taak?
Houdbaarheidsdatum van de beroepskracht Beroepskrachten (op enkele uitzonderingen na) gaan zelden lang mee in een jeugdhuis. De job vraagt veel van iemand. Je bent het aanspreekpunt voor alle jongeren in het jeugdhuis, je bent tussenpersoon voor vele mensen in het jeugdhuis en daarbuiten.
8.1. FASCINEREND THEMA Er worden veel middelen ingezet op tewerkstelling. Een beroepskracht tewerkstellen is immers niet goedkoop. Maar niet alleen dit feit maakt het ‘zinvol beroepskracht’ zijn zo fascinerend. Ook andere bedenkingen spelen mee.
Er wordt verwacht dat je je flexibel opstelt en dat je quasi altijd bereikbaar bent. Ook je takenpakket bestaat uit honderden-één dingen. Hoe ga je hiermee om? Neem je op tijd genoeg afstand? Neem je op tijd ook eens tijd voor jezelf? Als beroepskracht geef je sowieso al een stuk van je sociaal leven op. Je bent er immers wanneer de jongeren in het jeugdhuis zitten.
Geen exacte wetenschap Elk jeugdhuis is anders, elk jeugdhuisverhaal is anders. Dit maakt dat de job van beroepskracht in elk jeugdhuis ook anders ingevuld zal worden. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat sommige beroepskrachten betaald worden door het jeugdhuis en andere door de gemeente. Dat sommige enkel werken voor het jeugdhuis en dat andere ook werken voor de jeugddienst.
Vraag voor velen Iedereen heeft bepaalde verwachtingen van een beroepskracht. Een bestuur zal het zinvol vinden om een beroepskracht te hebben. Ze zullen enkele taken voor ogen hebben waarbij de beroepskracht kan helpen of waarvoor ze hem of haar als verantwoordelijke zien.
In die zin is het beantwoorden van ‘Wat is een zinvolle beroepskracht’, geen exacte wetenschap. Er bestaan geen pasklare antwoorden. Door met elkaar uit te wisselen en ervaringen te delen kunnen we onszelf als beroepskracht misschien al eens onder de loep nemen. We kunnen kijken op welke manier we aan onszelf, onze taak, ons jeugdhuis en onze vrijwilligers kun-
De jongeren van het jeugdhuis hebben dan weer een eigen visie op de taken van een beroepskracht. Ook de beroepskracht zelf heeft een eigen kijk op de dingen. Net als de jeugddienst en/of de subsidiërende overheid. En in sommige gevallen zijn er ook nog anderen die bepaalde verwachtingen koesteren naar een beroepskracht toe. Denk bijvoorbeeld aan ouders die verwachten dat hun zoon of dochter goed begeleid wordt. Iedereen heeft dus bepaalde verwachtingen van een beroepskracht. Het probleem stelt zich als iedereen iets anders verwacht. Hoe ga je daar als beroepskracht mee om? En hoe doe je dat op een zinvolle manier? Wat betekent zinvol beroepskracht zijn? Zoals aangegeven is het geen gemakkelijke vraag. Er bestaat geen pasklaar antwoord. Beroepskracht zijn betekent dynamisch werken op vlak van tijd, inhoud en doelstellingen. Zinvol beroepskracht zijn is zichzelf en de eigen taak, rol en plaats regelmatig in vraag stellen en al dan niet herdefiniëren.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
22
8.2. DE JEUGDHUISMETHODIEK Tijdens een speeddate dachten we na over de jeugdhuismethodiek. We legden de focus op principes, paradoxen en functies. De laatste twee werden verder uitgediept, gericht op het beroepskracht zijn.
Paradoxen voor een beroepskracht De deelnemers positioneerden zich op het spanningsveld telkens tussen twee uitersten. Telkens gingen we na hoe het nu is en hoe het zou moeten zijn. De wisselwerking, de balans vinden tussen beide is een moeilijke oefening. Een beroepskracht is als de schuivers van een mengtafel van een geluidsinstallatie. Je moet voortdurend switchen van het één naar het ander. Belangrijk is dat in alles wat er gebeurt de raad van bestuur en de andere vrijwilligers en jongeren mee zijn in het verhaal. Enkel zo kan er gedragenheid gecreëerd worden.
De deelnemers waren het er over eens dat wanneer je als beroepskracht tussenkomt, dit vooral heeft te maken met het behoeden van het jeugdhuis voor een financiële kater. Daar staat tegenover dat het jeugdhuis een experimenteerruimte is waar jongeren op hun bek kunnen gaan. Als dit wil zeggen dat er soms iets niet kan doorgaan of uitgesteld moet worden is dat jammer, maar een goede leerschool.
Ondersteunen sturen
Niet tussenkomen als beroepskracht is soms ook moeilijk. Je ervaring zegt immers al eens iets anders dan wat de vrijwilligers denken. De deelnemers gaven aan dat ze dan soms echt op de tanden moeten bijten om niet tussen te komen.
Bestaat je taak als beroepskracht uit het sturen van de vrijwilligers of het ondersteunen? Bepaal jij de richting of doen de vrijwilligers dat? De aanwezige beroepskrachten plaatsten zich over het hele spanningsveld. Sommigen beroepskrachten sturen meer en anderen gaven aan meer te ondersteunen. Van een trend was er geen sprake.
Behouden « vernieuwen Blijft je takenpakket en werkschema steeds hetzelfde of kan je dat al eens vernieuwen?
Beroepskrachten die sturend werken, doen dit vooral om volgende redenen: • Ze moeten van de raad van bestuur. Meestal gaat het dan om het sturen van andere groepen vrijwilligers. • Ze moeten van de gemeente. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer ze een bepaald aantal vormende activiteiten moeten organiseren in ruil voor subsidies. Dan kan je niet van de jongeren laten afhangen hoeveel van zulke activiteiten er plaatsvinden. • Ze doen dat vooral omdat dit altijd al zo geweest is. Ze zijn het gewoon.
Hier tekende zich een duidelijk verschil af. Niemand positioneerde zich in het midden van het spanningsveld. Voor elke werking ligt dit anders. Het meest wenselijke is vernieuwen. Het jeugdhuis moet met zijn tijd meegaan, moet dynamisch blijven en moet kunnen voldoen aan de nieuwe noden van de tijd. Zaken behouden omdat het nu eenmaal zo is, zorgt ervoor dat de werking slabakt. Vaak hangt dit ook samen met het spanningsveld tussen jong en oud. Jongeren willen vaak nieuwe zaken uitproberen. Mensen die al langer meedraaien zijn vaker behoudsgezind.
Iedereen was het er over eens dat een beroepskracht vooral zou moeten ondersteunen. Sturen kan, maar in mindere mate en vooral met betrekking tot administratieve taken. Het is dus belangrijk dat er communicatie is tussen iedereen die met het jeugdhuis te maken heeft en dat er een groot draagvlad bij de vrijwilligers is.
Verder hangt deze paradox ook samen met sturen of ondersteunen en tussenkomen of op terug komen. Moet je sturen om te kunnen vernieuwen? En ook, wanneer kom je tussen en wanneer laat je de vrijwilligers gewoon doen? Vernieuwen om te vernieuwen kan als effect hebben dat je vast volk zich niet meer thuis voelt en dus wegblijft.
Op terug komen «tussenkomen
Bureau « toog
Als je vrijwilligers iets ondernemen en het loopt niet goed, kom je dan tussen of spreek je hen er later over aan Hier was iedereen eensgezind over en positioneerde zichzelf in het midden van het spanningsveld. Dit werd zowel aangegeven als de huidige situatie dan als de wenselijke situatie.
Bestaat je taak als beroepskracht vooral uit bureauwerk of moet je vooral aan de toog tussen de jongeren aanwezig zijn? Afhankelijk van de functie van de beroepskracht merkten we op dat de meeste deelnemers meer bezig zijn met bureauwerk
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
23
8.3. BAL-DRIEHOEK
dan zuiver werken met vrijwilligers. De meeste beroepskrachten vonden dat ze te veel bezig moesten zijn met bureauwerk. Dit werk is wel belangrijk, maar toch wringt het een beetje.
De BAL-driehoek is een instrument dat je kan gebruiken om de functies van een jeugdhuis in te delen en te ordenen in beleid, agogiek en logistiek. Niet alleen de functies van een jeugdhuis kan je zo bekijken, ook met de functies en de taken van een beroepskracht kan je via de BAL-driehoek aan de slag gaan.
De beroepskrachten zouden zich graag meer met de vrijwilligers bezighouden. Ze willen voeling houden met de jeugdhuisjongeren en de administratieve last beperkt dit toch in enige mate. Sommige van de gemeentelijk jeugdhuiswerkers worden hierin extra beperkt omdat hun bureau niet in het jeugdhuis staat maar op de jeugddienst.
• Maak voor jezelf als beroepskracht een lijstje op van al je taken en plaats ze onder een van de drie thema’s. • Plaats deze taken op de driehoek. • Maak in een andere driehoek het gemiddelde van je eerste driehoek. Zo krijg je een zicht met welk thema of welke thema’s jij je als beroepskracht in het jeugdhuis het meest bezighoudt.
Enkele ideeën om het bureauwerk te verlichten en/of meer met de vrijwilligers bezig te zijn: • Zet je bureau in de buurt van de toog. • Tap zelf eens. • Delegeer taken aan vrijwilligers. • Laat de raad van bestuur zich meer bezig houden met de taak van de beroepskracht. • Hoewel het zinvol kan zijn om in je vrije tijd ook in het jeugdhuis te zitten, blijft het wel je werkplek.
Agogiek
OASE en mijn job als beroepskracht Beroepskrachten geven vooral ondersteuning aan de vrijwilligers om de functies van een jeugdhuis waar te maken. Jongeren willen veel en de beroepskracht is daarvoor het beste aanspreekpunt. Ondersteuning bieden is dan ook een belangrijke taak van een beroepskracht. Maar daarbuiten zijn er ook taken die niet altijd te linken zijn aan OASE. We denken daarbij vooral aan sommige administratieve of logistieke taken.
Beleid
Enkele voorbeelden Beleid • visie • werkzaamheden RvB • herstructurering op poten zetten • …
Afhankelijk van hoe het jeugdhuis draait, kan een beroepskracht focussen op één bepaalde functie. Als de ontmoetingsfunctie bijvoorbeeld verwaterd is, kan je als beroepskracht vooral hierop inzetten. Maar het jeugdhuis kan er ook voor kiezen om een beroepskracht in te zetten voor eerder algemene taken. Als het jeugdhuis met meerdere beroepskrachten werkt, kan het de verschillende functies verdelen onder hen. Elke beroepskracht is dan verantwoordelijk voor een deel van de functies. Indien het jeugdhuis deze luxe niet heeft, moeten er prioriteiten bepaald worden.
Agogiek • basiswerk (aan de toog) • praten achteraf • zelf een workshop organiseren • op weekend voor beleidsplanning • …
In een jeugdhuis kan je als beroepskracht resultaatgericht of procesgericht werken. Er is opnieuw sprake van een paradox. Hoewel de beroepskrachten tijdens deze sessie allemaal aangaven dat procesgericht werken het belangrijkste is, komt dit niet altijd overeen met de realiteit.
Logistiek • website • frigo’s vullen • inkopen doen • …
Dit neemt niet weg dat de beroepskrachten rond de tafel het er over eens waren dat OASE een middel kan zijn om je werkzaamheden beter te organiseren. Dit stuk van de jeugdhuismethodiek biedt een leidraad waar je naartoe kan werken.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
24
Logistiek
8.4. STELLINGEN Tot slot schotelden we de beroepskrachten nog enkele stellingen voor. We zetten ze hieronder – samen met enkele reacties – op een rijtje.
Zinvol beroepskracht zijn, is de job niet te lang uitvoeren. • Zolang je het zelf zinvol kan invullen, is het zinvol. • Heb zelf door als je te lang bezig bent, het is beter om te stoppen op een hoogtepunt. Dit geldt zowel voor jezelf als voor de jongeren. • Je mag je job niet uitmelken. • Je bent zinvol bezig zolang je mee evolueert met de jongeren en de werking. • Je bent zinvol bezig zolang je op tijd de zaken en je werk herbekijkt.
8.5. BESLUIT In deze sessie probeerden we na te gaan hoe je zinvol beroepskracht kan zijn. We deden dit in de eerste plaats op basis van de jeugdhuismethodiek, meer bepaald aan de hand van functies en paradoxen. We namen ook de BAL-driehoek onder de loep en rondden af met enkele stellingen.
Wat zinvol beroepskracht zijn betekent, is geen gemakkelijke vraag. • Akkoord, dat heeft deze sessie duidelijk gemaakt. • Ieder jeugdhuisverhaal is anders, dat maakt het moeilijk om een lijn te trekken.
We kunnen besluiten dat zinvol beroepskracht zijn zeer dynamisch en relatief is (in een lokale context). Zinvol beroepskracht zijn is afhankelijk van veel factoren en er bestaat geen pasklaar antwoord. Je kan het antwoord vooral vinden door als beroepskracht voor jezelf, of met de raad van bestuur of andere jeugdhuisvrijwilligers regelmatig na te denken over zinvolle tewerkstelling.
Zinvol beroepskracht zijn, is vooral voor mezelf een belangrijke vraag. • Juist, het belangrijkste is dat je jezelf in vraag stelt. Zo blijf je de job boeiend houden voor jezelf. • Op die manier kan je op tijd een nieuwe invulling geven aan je taak als beroepskracht.
Verslaggever: Yves Domanski
Hoe je zinvol beroepskracht kan zijn, kom je te weten aan de hand van de jeugdhuismethodiek.
Interessante links http://www.formaat.be/jeugdhuizen/jeugdhuismethodiek/ http://www.formaat.be/producten/publicaties (brochure 'beroepskrachten in het jeugdhuis')
• De jeugdhuismethodiek is een andere manier om te kijken naar je werk. De methodiek zorgt ervoor dat je verder kijkt en niet statisch blijft.
Zinvol beroepskracht zijn, is een vraag die te weinig gesteld wordt. • Omwille van de werk- en tijdsdruk krijg je zelden de tijd om jezelf die vraag te stellen. • Wie stelt de vraag? Wie ligt hier van wakker? Ook al staan je sterker als jeugdhuis als je een visie ontwikkelt, merk je dat niet altijd de juiste personen die vraag stellen.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
25
9
Creatief leiding geven
Workshops LANG
Begeleider: Bart Moens (Iets Anders.Cie) Een beroepskracht kan je zien als de leider van een jeugdhuis. Maar wat betekent leiding geven precies? En hoe pak je dit creatief aan? In deze workshop maakten we kennis met verschillende aspecten van leiding geven. We gingen ook na hoe ja als beroepskracht het leiding geven aanpakt, welke rollen je als leider allemaal kan opnemen. Tot slot zochten we naar een definitie van het begrip creativiteit en bekeken we hoe creativiteit en leiderschap zich verhouden tot elkaar.
9.1. WAT IS LEIDING GEVEN? Leiding geven = herhalen
visie. Hier speelt de leider een sterke rol in. Een raad van bestuur ook, maar zij moeten geprikkeld worden door de leider. Dit betekent natuurlijk dat je als leider ook soms eenzaam bent.
Als leider stuur je het proces. Dit gebeurt vaak onbewust, maar het kan ook bewust. Leiding geven, betekent herhalen. Telkens opnieuw.
Als beroepskrachten het in de sector minder dan een jaar uithouden, wil dit zeggen dat ze geen visie hebben. Hun houdbaarheidsdatum is er dan ook zeer snel. Hetzelfde geldt voor politiek. In België weet met niet waar men naartoe wil, er is geen gemeenschappelijke visie. Hierdoor loopt het politiek mis.
Iets als positief denken bijvoorbeeld, kan je bewust herhalen. Positief denken is belangrijk. Als leider ben je immers de norm. Als je als leider iets laat groeien dat negatief is, wordt het verder verspreid. Maar ook het omgekeerde werkt. Positiviteit kan je namelijk oproepen door het te herhalen. Door positiviteit uit te blijven stralen.
Uiteraard heeft dit alles ook te maken met de relaties tussen mensen. Het is dus belangrijk dat je als leider de kracht bezit om mensen mee te krijgen. Niet enkel je visie (je project), maar ook jijzelf moet wervend zijn, moet bezielen. In een jeugdhuis werk je met een groep, maar toch is er nood aan één leider.
Leiding geven = visie Leiderschap heeft veel te maken met visie. Een leider die geen visie heeft, verdwijnt. Leiderschap heeft m.a.w. ook een houdbaarheidsdatum.
Tips voor leiders • Het begint bij jezelf. • Herhalen is belangrijk. • Begin tijdig aan een nieuwe visie. Breng de neuzen samen om tot een nieuw project te komen.
Als leider moet je middelpuntvliedende kracht creëren bij je groep. Je maakt aan de groep duidelijk waar je naartoe wilt. Iedereen vecht mee om naar dat punt te gaan. Een groep heeft koers nodig. Als zij die niet vindt, keert de groep zich naar de leider. Zij verwachten van hem een visie, een doel waar met heel de groep naartoe gewerkt kan worden.
Wat is leiding geven NIET? Om nog een duidelijker beeld te krijgen van wat leiderschap precies is, denken we na over wat het zeker niet is. We stuiten op een aantal mythes, een aantal begrippen die onterecht k in verband gebracht worden Leiding geven is niet gelijk aan … • … autoritair zijn. Autoritair of zelfs hautain is een leiderschapsstijl. Er zijn ook andere (en betere) stijlen. • … bevel voeren. Bevel voeren is wel iets dat je als leider af en toe moet doen. Het klassieke voorbeeld van een bevelvoerder is iemand die in het leger zegt tegen wie er gevochten moet worden met welke wapens op welk moment. Een bevelvoerder geeft be-
Het is noodzakelijk om altijd visie te hebben, je hebt altijd een doel voor ogen. Is je doel bijna bereikt, moet jij het volgende project al bepaald hebben. Lukt dit niet, dan ga je als leider niet lang mee. Je moet als leider dus tijdig op zoek gaan naar een nieuwe visie, mede gecreëerd door de groep. In organisaties blijft het doel vaak hetzelfde, maar dit betekent niet dat de doelstellingen altijd volledig gelijk blijven. Doelstellingen kunnen in hun huidige vorm wel aan hun einde zijn. Er is telkens nood aan nieuwe vormen. Er is nood aan een nieuwe
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
26
• Charismatische persoon Als leider moet je weten waar je naartoe gaat. Je moet een visie hebben. Een visie ontwikkel je niet van de ene dag op de andere. Je moet ermee bezig zijn, je moet erin groeien. • Sterke persoonlijkheid Mensen willen weten wat ze aan hun leider hebben. Leiders waaien niet mee met de wind. • Kunnen motiveren Van een leider verwacht men dat hij kan motiveren. • Kunnen luisteren Veel mensen vinden een goede leider in de eerste plaats iemand die goed kan luisteren. Dit geven ze meestal als het belangrijkste aan. Een leider die niet luistert, krijgt geen krediet. • Sociaal vaardig zijn • Zelfbeheersing hebben Een leider moet bijvoorbeeld rustig kunnen blijven in een crisis. Je mag als leider niet meegaan in de emoties van ieder een. • Empathie Je moet je kunnen inleven. • Ondersteunen en vergemakkelijken Een leider ondersteunt en vergemakkelijkt. Dit wil niet zeggen dat je alles zelf moet doen. Je moet ervoor zorgen dat het gebeurt. Je moet dus als beroepskracht niet alle verslagen schrijven bijvoorbeeld. Je moet er wel voor zorgen dat er iemand verslag maakt. Je moet dus leren delegeren. Je ondersteunt wel omdat je ziet wat er nodig is. Als je anderen het gevoel geeft dat ze mee de boel dragen, voelen ze zich betrokken, is er ‘commitment’. Dit doe je door te delegeren, door anderen verantwoordelijkheid te geven.
vel, andere voeren uit. Als beroepskracht in een jeugdhuis zal je bevel moet voeren in crisissituaties, in situaties waarin je geen tijd hebt om als groep na te denken en iets te doen. Bevel voeren hoort dus wel bij leiderschap, maar is niet hetzelfde. Af en toe moet je gewoon een knoop doorhakken. • … coördinator zijn. Een coördinator is iemand die het overzicht heeft over een organisatie, die weet welke mensen er zitten en de mensen samenbrengt waar nodig. De coördinator stelt dingen en mensen op elkaar af, terwijl de leider iemand is die zegt waar je moet geraken, wat het doel is en mensen ook motiveert om het doel te bereiken. Soms ben als leider uiteraard ook eens coördinator. • … manager zijn. Een manager of een directeur is diegene die de ideeën van de leider uitzet. Hij tekent alles uit in fasen. Hij is dus bezig met het organiseren van doelen en niet met de doelen op zich.
9.3. ROLLEN
We vragen ons af of je als beroepskracht in een jeugdhuis wel de leider bent. Ben je niet eerder coördinator? Of zelfs directeur? Het hangt af van de situatie. Alles is mogelijk. Het heeft ook te maken met jou als persoon. Wat wil je zelf het liefste zijn? Waarvoor heb jij de competenties?
De vier hoofdrollen Er zijn vier belangrijke rollen die je als leider speelt. Welke rol je opneemt, hangt af van de situatie en van de persoon waarvan je de leider bent. Je kan de vier rollen uitzetten in kwadranten.
9.2. KWALITEITEN Als beroepskracht in een jeugdhuis moet je vaak alles doen. Je moet in verschillende rollen gaan zitten. Je bent multifunctioneel, wat wil zeggen dat je heel veel vaardigheden moet hebben. Als men mensen vraag wat een goede leider is, liggen hun antwoorden in volgende lijn: • Verantwoordelijkheid nemen Mensen verwachten van een leider dat hij verantwoordelijkheid neemt, ook al wil je deze verantwoordelijkheid zelf misschien delen. Trap niet in deze val. Neem verantwoordelijkheid op, of je wordt opzijgezet. Als jij het niet doet, zoekt de groep een informele leider die wel verantwoordelijkheid opneemt.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
27
De valkuilen
6. Geef ondersteuning. Kijk niet op de vingers, maar ondersteun op de achtergrond. Vraag bijvoorbeeld regelmatig hoe het staat. 7. Spreek je verwachting uit, maak een bindende afspraak. 8. Laat los, vertrouw. 9. Beloon. 10. Overbelast niet! Dit wil niet zeggen dat vrijwilligers geen engagement moeten hebben. Maar het is en blijft een vrijwilliger. Bij personeelsleden geldt hetzelfde. Een nieuwe medewerker moet je niet overbelasten of hij is meteen weg.
Voor elke rol die je kan opnemen, bestaan er ook valkuilen. • Delegeren laisser faire Je mag mensen niet aan hun lot overlaten. Delegeren wil ook zeggen dat er iemand komt rapporteren. • Ondersteunen/communiceren betuttelen, afhankelijk maken Mensen kijken op naar de leider. Als je mensen te afhankelijk van jou maakt, kunnen ze enkel werken als jij er bent. Ondersteunen wil zeggen dat je mensen kracht geeft. • Instructie neerkijken Je moet jezelf wat in toom houden. Als je iemand teveel instructies geeft, zakt de motivatie helemaal. Dan geven mensen op. Je moet blijven werken aan motivatie. • Op/begeleiden niet loslaten, niet serieus nemen, niet stoppen Je kan iemand niet blijven begeleiden. Iemand die je begeleidt, groeit. Mensen moeten durven. Je maakt dit doodt als je de motivatie van mensen tempert, bijvoorbeeld door als ervaren rot zaken te zeggen als: “Dit heb ik al gezien, dit werkt niet.”
9.5. CREATIVITEIT Wat is creativiteit? Een creatief iemand is iemand die veranderingen aankan, die zoekt naar uitdagingen, die grenzen aftast en verlegt. Een creatief proces is een proces (een gebeuren) waar oog is voor nieuwigheden, als er kritisch nagedacht wordt, als er grensverleggende dingen kunnen gebeuren, als er flexibel ingespeeld wordt op dingen. Een creatieve omgeving is een omgeving die prikkelt, die stimuleert. Creativiteit is probleemoplossend gedrag dat in een bepaald proces zit, van vallen en opstaan met de bedoeling daar energie uit te halen.
9.4. DELEGEREN Door te delegeren motiveer je mensen. Je geeft medewerkers de kans om zich te ontwikkelen. Omdat je gebruik maakt van de kennis en vaardigheden van anderen, geef je mensen bewust positieve bevestiging. Door te delegeren creëer je betrokkenheid. Je kan niet zomaar alles delegeren in een organisatie. Het is belangrijk om na te denken aan wie je delegeert (Is deze persoon hier rijp voor?). Bovendien moet je ook goed bekijken wat je delegeert. Begin altijd met eenvoudige zaken, werk stap voor stap en ondersteun waar nodig.
Creatief leiding geven Om als leider creativiteit uit te lokken, moet je een inspirator zijn. Je moet dingen in gang zetten. Je moet natuurlijk ook tolerant zijn. Als je niks kan verdragen, kan er niks gebeuren. Als creatieve leider is het belangrijk om dingen te herkennen en te erkennen. Wat voor een zestienjarige creatief is, is voor jou als ervaren leider niet noodzakelijk origineel. Bovendien moet je jouw ideeën ook kunnen wegschenken. Je moet kunnen laten experimenteren. Meer nog, je moet zelfs experiment opzoeken.
Hoe delegeer je? 1. Beschrijf het ‘project’. Geef duidelijk aan wat het resultaat is en wees helder. Vertel niet: “Het is iets à la …”. Mensen moeten weten waaraan ze beginnen. 2. Geef inzicht, leg uit, geef verbanden, problemen … Door iemand met iets op te zadelen en over de problemen te zwijgen, jaag je mensen weg. 3. Bepaal de kwaliteit. Hoe moet het afgeleverd worden? Bv.: je moet het doen met die twee mensen, het moet een glanzende folder zijn … 4. Geef bevoegdheid. Laat mensen weten wat ze zelf mogen beslissen en wat niet. 5. Spreek een deadline af. Tip: zeg drie weken vroeger dan de echte deadline. Zo bouw je ruimte in voor onvoorziene omstandigheden.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
28
Creativiteit is anno 2010 heel belangrijk. Het is maatschappelijk relevant. De maatschappij verandert tegenwoordig zo snel dat onze jongeren (en wijzelf) uit de boot zouden vallen als ze blijven vasthangen aan waarden en normen van 50 jaar geleden. We moeten dus trainen op soepelheid. Het gaat alsmaar sneller en we moeten onze eigen oplossingen verzinnen. Op jongeren komen zoveel uitdagingen af dat ze moeten leren om hun eigen antwoorden te verzinnen. Ze moeten niet na-apen wat instituten of politici zeggen. Creatief zijn is dus noodzakelijk. Ook met de jeugdhuismethodiek kan je creatief omspringen. Het is geen verzameling van regels waaraan je je krampachtig moet vasthouden. Verandering is nodig. Alles verandert. De manier van vrijwilliger zijn verandert, dus ook jeugdhuiswerk verandert, hoewel het doel hetzelfde blijft.
Verslaggever: Kara Eestermans
Interessante links www.ietsanderscie.be
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
29
10
Maatschappelijk kwetsbare jongeren in het jeugdhuis Workshops LANG
Begeleiders: Gert Winters (Arktos) en Inge Heylen (Arktos) In deze workshop zoomden we in op deze specifieke doelgroep. Hoe ga je als beroepskracht om met maatschappelijk kwetsbare jongeren in het jeugdhuis? Met de visie op maatschappelijke kwetsbaarheid als aanzet en de vijf componenten van de begeleidershouding van Arktos als kapstok, gingen we samen op zoek naar mogelijke drempels waarmee deze specifieke doelgroep binnen een jeugdhuiswerking geconfronteerd kan worden. Hoe kan je hier als beroepskracht, samen met je jeugdhuis acties ondernemen?
10.1. DREMPELS • Samenstelling bezoekers: allochtoon of autochtoon? • Activiteiten: bij fuiven kunnen jongeren verdwijnen in anonimiteit
De sessie begon best spannend. Elke beroepskracht mocht één voor één het lokaal binnengaan en kreeg daar een opdracht (jeugdhuissituatie) die hij of zij voor de camera moest uitvoeren. De opdracht luidde: Maak een lied over een leuke anekdote uit je jeugdhuis en breng dit met de nodige choreografie voor camera. De bedoeling van deze opdracht was dat de beroepskrachten de drempels van maatschappelijk kwetsbare jongeren ervaren.
Bij de bespreking kwamen ook enkele tips naar voren om drempels weg te werken: • Geef het jeugdhuis een gezicht. Communiceer met jongeren, zet je af en toe in het café. Ga de straat op, leg contacten. • Zoek aansluiting op de leefwereld van maatschappelijk kwetsbare jongeren. • Zet speciale acties op naar bepaalde buurten toe.
Achteraf werd de opdracht in groep besproken. We gebruikten hiervoor de comfort-stretch-paniektechniek. Wat je al kan, wat voor de hand liggend is, of gekend gedrag bevindt zich in de comfortzone. Als je geprikkeld wordt, een haalbare uitdaging ziet, maar wel wat moeite moet doen, kom je in de stretchzone. In deze zone leer je. Je probeert een stap verder te zetten. Als je daarin te ver gaat, kom je in de paniekzone. Je voelt stress en wil terug naar de comfortzone. Je grenzen zijn overschreden. Het was geen prettige ervaring en je zal het niet nog eens proberen.
10.2. VISIE VAN ARKTOS OP MAATSCHAPPELIJKE KWETSBAARHEID We startten met een korte voorstelling van de organisatie Arktos, haar opdrachten en haar aanpak om dan te komen tot de visie van Arktos op maatschappelijke kwetsbaarheid.
Vervolgens zochten we in twee groepen naar de drempels die een jongere kan ervaren als hij/zij naar het jeugdhuis komt? Een aantal drempels die naar voren kwamen: • Infrastructuur: ligging, buurt, gebouw, piepende deur … • Imago: hoe komt het jeugdhuis over bij iemand die jeugdhuis niet kent? • Sociaal: zitten er al vrienden in het jeugdhuis? Kan je gemakkelijk aansluiting vinden met de andere bezoekers? • Muziek: welk genre wordt er gespeeld? • Gesettelde jeugdhuiscultuur: het is moeilijk om als buitenstaander binnen te komen • Testgedrag: hoe reageert groep als er iemand nieuw binnenkomt? • Engagement: wat wordt er verwacht in het jeugdhuis? Vrijblijvend of vrijwillig?
Arktos is een professionele, open, kritische en betrokken vormingsorganisatie die met, voor en in functie van maatschappelijk kwetsbare jongeren een zelfgekozen plaats in de samenleving kunnen verwerven. De samenleving draagt heel wat kansen, mogelijkheden en uitdagingen in zich. Inherent hieraan zijn echter ook een aantal risico’s en bedreigingen. De vereiste basiscompetenties (kennis, houdingen en vaardigheden) om zich vlot in de samenleving te kunnen bewegen nemen alsmaar toe. Er ontstaat een kloof tussen zij die wel hun weg vinden in de steeds snellere samenleving en hierin keuzen kunnen maken en mensen die dit niet kunnen. Arktos geeft zichzelf drie opdrachten: vorming van jongeren,
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
30
ondersteuning en een signaalopdracht. De werking van Arktos steunt op vier grote pijlers: projectmatig werken, actieve vorming (niet formeel/ervaringsgericht leren en begeleidershouding), individuele aandacht/begeleiding en hecht partnerschap (partners en contextwerken).
Een specifieke begeleidershouding is noodzakelijk om te werken met maatschappelijk kwetsbare jongeren. Deze houding vertrekt vanuit de vraag hoe jongeren leren. Jongeren leren door te experimenteren, door imitatie van modellen, door bekrachtiging en door inzicht. Arktos bracht de soorten van leren in verband met belemmeringen en stimulatoren voor het leren.
De organisatie vertrekt vanuit vijf inrijpoorten: arbeid (trajectbegeleiding, voortraject), welzijn, onderwijs (persoonlijk ontwikkelingstraject, time out en samenwerkingsverbanden), vrije tijd (vormingshuis Akira, express yourself) en woonomgeving (buurtgerichte jongerenwerking). Arktos is actief in vier provinciale vormingscentra en één stedelijk vormingscentrum (Antwerpen).
Mogelijke belemmeringen voor het leren kunnen faalangst en gewoonte, negatieve bekrachtiging, een slecht rolmodel en onwetendheid zijn. De stimulatoren voor leren zijn het bieden van veiligheid en vrijheid, positieve bekrachtiging en feedback, het stellen van goed modelgedrag en inzicht bieden door duiding. Deze laatste vijf worden door Arktos ook de componenten van de begeleidershouding genoemd. We gaan vervolgens na hoe elke beroepskracht of elk jeugdhuis aandacht heeft voor een aantal van deze componenten.
Maatschappelijke kwetsbaarheid Arktos vertrekt vanuit de definitie van Walgrave over maatschappelijke kwetsbaarheid: Maatschappelijk kwetsbaar is de persoon die in zijn contacten met de maatschappelijke instellingen vooral en steeds opnieuw met de negatieve aspecten wordt geconfronteerd en minder profiteert van het positieve aanbod.
Vrijheid Om dieper in te gaan op vrijheid in het jeugdhuis kregen we een opdracht. De groep werd in twee groepjes verdeeld en kreeg de opdracht om een toren te bouwen. De eerste groep krijgt een zeer open opdracht. De tweede groep krijgt een zeer gesloten opdracht met richtlijnen qua hoogte, breedte, materiaal …
Arktos gaat uit van een interactionistische visie: men is kwetsbaar in relatie met een maatschappelijke instelling. Maatschappelijke kwetsbaarheid is dus een gebeuren dat plaatsgrijpt in een wisselwerking tussen instellingen en personen. Die interactie bestaat uit twee componenten – maatschappij en mens – die allebei bij het zoeken naar een oplossing betrokken moeten worden.
Uit deze oefening leerden we dat de samenwerking helemaal anders verloopt wanneer je je aan bepaalde regels moet houden. Je probeert de regels te volgen, maar je loopt de kantjes er wat vanaf. Regels werken soms verstikkend en leiden tot een andere soort samenwerking dan wanneer er weinig of geen regels worden opgelegd.
Vormingshuis Akira Akira is een vormingshuis in Turnhout, voor jongeren tussen 14 en 25 jaar. In Akira wil Arktos de jongeren via vorming de kracht van een georganiseerde vrijetijdsbesteding stapsgewijs laten verkennen. Akira is een ontmoetingsplaats voor jongeren, waar ze de kans krijgen om te werken aan afgesproken leerpunten of om extra engagement op te nemen. Door de specifieke begeleidershouding van professionele vormingswerkers en de nodige aandacht voor elke jongere worden ze gestimuleerd om een eigen traject af te leggen.
In vormingshuis Akira zijn er slechts drie regels: • Drugs en alcohol zijn verboden. • Iedereen heeft respect voor elkaar. • Gebruik je gezond verstand.
Het huis is open op dinsdag, woensdag en donderdag. Het grote verschil met een jeugdhuis zit hem in de persoonlijke aanpak. De begeleiders hebben veel individuele aandacht voor de jongeren en werken aan een persoonlijk traject. Bovendien serveert Akira geen drank en is er geen toog. Akira bereikt zo’n honderdtal jongeren per jaar. Met ongeveer veertig jongeren is er een vormingsplan.
10.3. BEGELEIDERSHOUDING Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
31
Veiligheid - vrijheid
Om met deze componenten aan de slag te gaan, speelden we het kwaliteitenspel. De beroepskrachten werden tijdens deze sessie uitgedaagd om hun allergieën die zij tegenkomen in hun jeugdhuiswerking te vertalen naar kwaliteiten van de deelnemers. Dit alles in functie van het zien van mogelijkheden voor bekrachtiging.
In kleine groepjes dachten we na hoe je in een jeugdhuiswerking veiligheid (grenzen, afspraken, duidelijkheid) en vrijheid (inspraak) kan creëren voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Enkele resultaten: • Laat jongeren een keuze maken. • Spreek jongeren aan op hun competenties. • Ga op een losse en informele manier met jongeren om. • Organiseer meer instuifmomenten. Dit vraagt immers weinig engagement. • Laat nieuwe mensen vrij om ideeën te geven. • Geef individuele aandacht aan gasten. Onthoud dat sterkere gasten weten wat zwakkere gasten willen. • Ga zelf op zoek naar mensen. Spreek hen aan. • Wees aanwezig in de instuif. Dit is bijna een verplichting, enkel zo kan je als beroepskracht de gasten leren kennen. • Creëer een band, creëer vertrouwen. • Promoot het jeugdhuis en maak het bekend in scholen in de buurt. • Bouw een stevig netwerk uit. Neem bijvoorbeeld ook contact op met een straathoekwerker. • Geef jongeren één consumptie gratis. Geld kan een drempel zijn. • Ken de doelgroep die je wil bereiken. Leer ze kennen door de straat op te gaan, door eens te gaan kijken in scholen, door te praten met de straathoekwerker … Wees een mobiele jeugdwerker. • Zorg ervoor dat gasten op hun bek kunnen gaan. Trial en error is belangrijk. Blijf dus toch positief bekrachtigen, ook al loopt er iets mis. • Geef genoeg vrijheid aan jongeren om zelf iets te organiseren. Laat hen kiezen wat ze willen doen in het jeugdhuis. • Betrek jongeren bij het opstellen van regels. • Laat mensen hun vrijheid verdienen. Laat niet zomaar twee onbekende gasten iets organiseren waar een groot risico aan verbonden is. Als de vrijheid wordt geschaad, begeleid en ondersteun dan meer. Kader het geheel, leg uit en breng hen tot inzichten. • Laat jongeren zelf het binnenhuisreglement mee opstellen. Blijf altijd kaderen waarom je dingen op een bepaalde manier doet. • Maak duidelijke afspraken. • Zorg ervoor dat de regels gekend zijn en kader ze op een duidelijke manier. • Wanneer jongeren het kader kennen (veiligheid), geef hen dan vrijheid.
De groep verdeelde zich in duo’s. Elke deelnemer vertelde een situatie waarin hij of zij als beroepskracht moeilijkheden ondervindt. Deze situatie werd telkens vertaald in een allergie. Vervolgens werd het eigen kernkwadrant ingevuld en werd er gezocht naar de achterliggende kwaliteit. Voorbeeldsituatie: Een jongere komt zijn afspraken nooit na. De beroepskracht ervaart dit zo en is dus bijgevolg ‘allergisch’ voor inconsequentie. Consequentie is de kwaliteit van deze beroepskracht. Een valkuil van deze kwaliteit is starheid. Een uitdaging is uiteraard om flexibel te zijn.
1. Kernkwaliteit consequent
teveel van het goede ->
2. Valkuil starheid
4. Allergie inconsequentie
<- teveel van het goede
3. Uitdaging flexibiliteit
Deze techniek is handig om een gesprek over iets negatiefs te beginnen vanuit iets positiefs. Vertrek dus vanuit een kwaliteit om daarna iets negatiefs te bespreken.
Modelleren Als beroepskracht heb je een voorbeeldfunctie. Je bent een model. Dit is niet altijd gemakkelijk. De beroepskrachten werden uitgedaagd om de component ‘modelleren’ te vertalen naar hun jeugdhuissituatie. Aan de hand van verschillende situaties werd een groepsdiscussie gevoerd over modelleren en het belang ervan. Een voorbeeld: Het is zaterdagavond en je bent op stap met je vrienden. Je komt gasten tegen van het jeugdhuis en ze blijven heel de avond rond je hangen. Veel beroepskrachten worden hiermee geconfronteerd. Zeker in kleine gemeenten is het bijna onvermijdelijk dat je gasten van het jeugdhuis tegenkomt. Het 24-op-24-uur jeugdwerker zijn, werd door sommige beroepskrachten als voordeel aangegeven. Ook buiten het jeugdhuis werk je zo mee aan maatschappelijke en sociale controle. De beroepskrachten gaven ook aan dat dit echter niet altijd even leuk is. Een dosis humor kan helpen om hiermee om te gaan.
Bekrachtiging en feedback Bekrachtiging en feedback is iets wat maatschappelijk kwetsbare jongeren vaak missen, maar wel nodig hebben. Ze zijn het vaak niet gewoon om een compliment te krijgen.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
32
10.4. TOT SLOT Maatschappelijke kwetsbaarheid heeft te maken met kansen. Maatschappelijk kwetsbare jongeren beschikken dus over onvoldoende middelen en mogelijkheden om op een zelfstandige manier aansluiting te vinden en te groeien in de verschillende maatschappelijke contexten, met gevaar voor uitsluiting als gevolg. Deze jongeren vormen helemaal geen homogene groep. Een aantal factoren verhogen het risico op maatschappelijke kwetsbaarheid: weinig stimulerend en ondersteunend gezinsklimaat, allochtone afkomst, verwenning, laaggeschooldheid … Maatschappelijk kwetsbare jongeren zijn meer dan enkel hangjongeren. Ook bijvoorbeeld achterbankjongeren, jongeren van welgestelde ouders die van de ene georganiseerde activiteit naar de andere worden gevoerd en een beetje wereldvreemd zijn, worden ook beschouwd als maatschappelijk kwetsbaar. Vaak ziet het beleid vooral probleemjongeren als maatschappelijk kwetsbaar, terwijl maatschappelijk kwetsbare jongeren een veel heterogene groep vormen. Het is belangrijk dat er een mentaliteitswijziging komt bij het beleid en het beleid wordt afgestemd op de steeds meer dualiserende maatschappij. De maatschappij (overheid, middenveld, professionals …) speelt een grote rol in dit proces, om hier zowel structurele als culturele oplossingen voor te vinden.
Verslaggever: Lotte Lambin
Interessante links www.arktos.be www.formaatplus.be
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
33
11
Assist
Boeiende babbels
Begeleider: Vincent Jansen (Assist) Assist is een administratie- en boekhoudprogramma voor vzw’s in het algemeen en jeugdhuizen in het bijzonder. Vincent Jansen, de man achter het programma, legde ons uit hoe het programma opgebouwd is en wat de mogelijkheden zijn. Omdat de technische informatie die in de sessie aan bod kwam minder relevant is voor dit verslag, volgt hier een korte omschrijving van het programma. Meer informatie vind je ook op www.assistonline.eu. Met Assist kan je de volledige werking van je jeugdhuis online beheren: boekhouding, ledenbeheer, adressenbestand, activiteiten, werkgroepen en medewerkers, informatie over de werking van je jeugdhuis … Al deze gegevens zijn in Assist met elkaar verbonden, waardoor je op ieder moment een duidelijk overzicht krijgt van de werking en de financiële situatie van je werking.
11.3. VZW-WETGEVING Assist is helemaal aangepast aan de nieuwe vzw-wetgeving. Met één klik op de knop druk je de officiële documenten af die je jaarlijks moet neerleggen (ledenlijst van de algemene vergadering, staat van ontvangsten en uitgaven en de staat van het vermogen). Daarnaast kan je in Assist alle andere wettelijke verplichtingen en formaliteiten waarmee als vzw te maken hebt overzichtelijk bijhouden.
11.1. VERBETERINGEN Doordat Assist jarenlang is opgebouwd, uitgebreid en verbeterd door en met gebruikers uit het verenigingsleven, is Assist gebruiksvriendelijker dan ooit. Maar het kan altijd nog beter. Via Assist Ideas geven gebruikers hun ideeën en voorstellen om Assist uit te breiden of te verbeteren. Goede ideeën waar iedereen beter van wordt, worden ook effectief uitgevoerd.
Verslaggever: Tim Bryon
Interessante links www.assistonline.eu
11.2. ONLINE Assist is een online toepassing, waarbij alle software en gegevens op een centrale, beveiligde server staan. Als gebruiker moet je bijgevolg geen software installeren en werk je steeds op de meest recente versie van Assist. Je kunt snel aan de slag, ook als je niet over technische ondersteuning beschikt. Een bijkomend voordeel van een centrale online administratie is dat er bij een bestuurswissel nooit belangrijke informatie verloren gaat. Als er bijvoorbeeld een nieuwe boekhouder aan de slag gaat, volstaat het dat hij of zij een eigen gebruikersnaam en wachtwoord krijgt om de boekhouding meteen verder te zetten.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
34
12
Over jeugdhuiswerk
Boeiende babbels
Begeleiders: Lieven Van de Voorde (Formaat) en Tanja Durinck (trainer Formaat)
• De raad van bestuur maakt werk van een onthaalbeleid. Bestuurders spreken bezoekers aan en doen ook moeite om alle subculturen aan te spreken.
Aan de hand van de thermometertechniek wil Formaat jeugdhuiswerkers stimuleren om na te denken over de eigen werking. Hoe gaat het er momenteel aan toe? Waar wil je naartoe? Wat loopt er goed en waar wil je aan werken? Kortom, af en toe is het in elk jeugdhuis tijd voor een goed gesprek.
In ons jeugdhuis krijgt iedereen de kans om zijn gedacht te zeggen. Wie heeft er inspraak in inrichting, activiteitenaanbod …? Op welke manier kan iemand zijn gedacht zeggen? Waar worden suggesties besproken?
Op basis van de jeugdhuismethodiek creëerde Formaat de thermometertechniek. Deze techniek kan je gebruiken om via tien stellingen het gesprek op gang te trekken. Rond elke stelling meet je de temperatuur van het jeugdhuis. Laat iets je volledig koud? Of loop je warm voor een bepaald idee?
• We startten pas met een ideeënbus, maar voorlopig zonder resultaat. Een ideeënbus werkt pas als er met de ideeën ook echt iets gedaan wordt. Een ideeënbus kan een laagdrempelige manier zijn om inspraak te realiseren. • Soms bepalen beroepskrachten zelf de programmatie in het jeugdhuis. Een maandelijkse vrijwilligersvergadering waarop over programmatie nagedacht wordt, is een optie. • Sommige bezoekers geven hun ideeën door aan de beroepkracht, maar daarvoor is de drempel al een stuk hoger. • Inspraak wordt ook gerealiseerd door als jeugdhuis gekend te zijn, bijvoorbeeld op de jeugdraad. Zo is er soms een doorverwijzing vanuit het JAC. • Op een 'open dag' kan je een stellingenspel spelen.
12.1. VIER STELLINGEN Tijdens dit debatuurtje discussieerden we over vier stellingen. In dit verslag vind je de belangrijkste uitspraken.
In ons jeugdhuis zorgen we ervoor dat bezoekers zich onmiddellijk thuis voelen. Hoe worden nieuwe bezoekers onthaald of aangesproken? Spreekt de inrichting jongeren aan?
Ons jeugdhuis stimuleert jongeren om zelf iets te ondernemen.
• We werken met een actief onthaalbeleid. Vrijwilligers worden na x aantal keren ook opgebeld. • De vrijwilligers komen binnen omdat ze al iemand kennen. Soms werken we met minder vrijwilligers omdat er veel beroepkrachten zijn. Die zijn wel actief op vlak van vrijwilligersbeleid. • Het onthaalbeleid valt of staat met de ingesteldheid van de raad van bestuur of van de beroepkracht. De brochure ‘open huis houden’ kan hier helpen.
Hoe sta je ten aanzien van vernieuwende ideeën? Kan je laagdrempelige en kortdurende engagementen aangaan? Kan iedereen voor zichzelf beslissen hoe een taak wordt uitgevoerd? Worden (jonge) vrijwilligers voldoende ondersteund? • Er zijn aan aantal beperkingen waarmee een jeugdhuis al eens te maken heeft. Er si een beperkt budget of een drukke jaarplanning. Daarnaast is er in veel jeugdhuizen sprake van een zekere vorm van bureaucratie. Iemand moet zijn idee eerst voorleggen aan de werkgroep, vandaar gaat het terug naar de beroepskracht, dan weer naar de raad van bestuur, dan terug naar de werkgroep … In dit proces kunnen misschien een aantal stappen weggelaten worden. • Het kan helpen om als beroepskracht over een bepaald budget zelf te mogen beslissen. Zo kan je dan bijvoorbeeld een zwembadje aankopen in de zomer zonder dat hier weken tijd over gaan. • Soms wordt toch voorrang gegeven aan mensen die zelf organiseren t.o.v. mensen die enkel dingen voorstellen maar ze niet effectief zelf willen uitvoeren.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
35
• Vrijwilligers belonen stimuleert betrokkenheid. Wat je ervoor terugkrijgt, bepaalt de inzet. Vrijwilligers kan je op allerlei manieren belonen: een medewerkersfeestje, een nieuwjaarsreceptie, een ontspanningsweekend, een barbecue, een eenvoudige dankjewel …
In ons jeugdhuis kan je op je bek gaan. Hoe wordt er omgegaan met mislukkingen of tegenslagen? Wie helpt je weer overeind? • Vrijwilligers mogen op hun bek gaan, externen niet. Die worden strenger aangepakt. • Fouten maken mag, zelfs verschillende keren. • De sociale controle verhindert dat fouten opnieuw gebeuren. Hoe groter de betrokkenheid van de vrijwilligers, hoe doeltreffender.
12.2. STOF TOT NADENKEN De discussie is nog niet afgrond, er is voldoende stof om in het eigen jeugdhuis na te denken. De thermometertechniek vind je – hapklaar – in de brochure Gewoon Doen. Je kan de volledige brochure of de thermometertechniek apart downloaden op de Formaatwebsite.
Verslag: Lieven Van de Voorde
Interessante links http://www.formaat.be/jeugdhuizen/thermometertechniek/ http://www.formaat.be/jeugdhuizen/jeugdhuismethodiek/
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
36
13
Rookverbod = rookgordijn?
Boeiende babbels
Begeleiders: Peter De Keukeleire (Reflex) en Lennert Deleu (Formaat) Tijdens een gesprek over het rookverbod stonden de beroepskrachten stil bij twee centrale vragen: Hoe loopt het rookverbod of -beleid in mijn jeugdhuis? En welke instrumenten heeft een jeugdhuis om een rookbeleid te ontwikkelen en te handhaven?
13.1. IN REFLEX We startten deze boeiende babbel met het verhaal van Peter De Keukelaire. Peter is al jaren beroepskracht in Reflex (SintLievens-Houtem). Hij maakte daar – als roker – het proces mee naar een rookvrij jeugdhuis. Reflex werkte de voorbije jaren hard aan een succesvol rookbeleid. Peter gaf een overzicht van hun proces, de gebruikte instrumenten en de uitdagingen.
Externe communicatie In het jeugdhuis werkte men aan de visualisatie van het rookverbod. Naast de wettelijke voorschriften (pictogrammen) zijn er ook andere extra mogelijkheden. Via verschillende kanalen werd de nieuwe beslissing gecommuniceerd (pers, infomoment, nieuwsbrief, tijdschrift, website).
Open discussie Werk maken van een rookbeleid start met een open discussie over het eigen jeugdhuis. Reflex kwam tot de conclusie dat de visie en missie van het jeugdhuis min of meer afhankelijk zijn van de rookwetgeving.
(Conflict)situaties
Het uittekenen van een rookbeleid blijft lokaal zeer afhankelijk. Veel hangt af van de mening die leeft bij medewerkers en leden/bezoekers. Ook andere contextelementen als ruimtelijke mogelijkheden of de houding van het gemeentebestuur en jeugddienst hebben een invloed.
Reflex maakte ook duidelijke afspraken rond conflictsituaties. Het rookbeleid wordt immers op de proef gesteld wanneer eigen medewerkers het rookverbod overtreden en/of bezoekers een sigaret opsteken. Bij speciale of grote evenementen vraagt het rookbeleid extra aandacht.
Beslissing
Een benadeelde situatie ombuigen naar een voordeelpositie
Het invoeren van het rookverbod was een beslissing waar alle medewerkers achter stonden en nog steeds staan. De invoering werd bevestigd in de algemene vergadering en werd ook opgenomen in het binnenhuisreglement.
Terwijl het jeugdhuis aan de slag ging rond het rookverbod, veranderden ook meningen en situaties. De beroepskracht van Reflex zette enkele opmerkingen op een rij: • De maatschappelijke houding ten opzichte van roken is veranderd. • Het jeugdhuis profileert zich als voortrekker van een positieve verandering. • De werking past zich aan aan het rookverbod dat ongetwijfeld algemeen zal worden. • Eer zitten kansen in het aantrekken van bezoekers die een rookvrije omgeving appreciëren. • Een rookbeleid zorgt voor een positieve perceptie van het jeugdhuis bij ouders. • Jonge bezoekers leren zich amuseren in een rookvrij uitgaansmilieu.
Interne communicatie De raad van bestuur nam een duidelijk en rechtlijnig standpunt in. Problemen werden gemeld en besproken. Het jeugdhuis investeerde in afspraken en vorming rond conflicthantering. De medewerkers werden geïnformeerd, zodat ze de argumenten kennen en kunnen uitleggen aan bezoekers.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
37
13.2. IN DE ANDERE JEUGDHUIZEN De jeugdhuizen rond de tafel gingen ook aan de slag met een rookbeleid. Ze herkennen de zoektocht en het procesmatig werken in het verhaal van Reflex. Tijdens de uitwisseling kwamen nog enkele opmerkingen en aandachtspunten naar voren: • Hoe jonger de bezoeker of medewerker, hoe breder het draagvlak voor een rookvrij jeugdhuis. Vooral oudere mederwerkers, die al lang in het jeugdhuis actief zijn, zien het rookverbod als een bedreiging. • Jongeren laten een bezoek aan het jeugdhuis afhangen van het rookverbod. • Het verhuren van eigen lokalen aan derden, verloopt soms problematisch. Niet elke externe gebruiker is op de hoogte van de huidige wetgeving. • Het rookverbod jaagt jongeren terug op straat en dat wordt niet altijd geapprecieerd door buurtbewoners. Soms zorgt het voor extra overlast. • De mogelijkheid om een rookkamer te installeren wordt niet door elk jeugdhuis benut.
13.3. CONCLUSIE Voor de aanwezige beroepskrachten is werk maken van een rookverbod en -beleid een haalbare kaart voor het jeugdhuis. Maar het invoeren en handhaven van zo’n beleid is geen evidentie. Het is een complex samenspel van communicatie en het werken aan een draagvlak. Een goed rookbeleid biedt kansen voor een jeugdhuis. Maar het vraagt een doordachte aanpak en langetermijnvisie. Voor de jeugdhuizen blijft de huidige wettelijke regeling onbegrijpbaar. Ze pleiten nog steeds voor een algemeen wettelijk kader.
Verslag: Lennert Deleu
Interessante links http://www.formaat.be/themas/roken/
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
38
14
Het jeugdhuis en de straat
Boeiende babbels
14.2. RONDHANGEN
Begeleiders: Ward Christens (T-Klub) en Stijn Belmans (Formaat)
Ward gaf ook aan dat rondhanggedrag niet altijd als overlast aanschouwd moet worden. Anderzijds vindt hij dat we er ook niet vanuit moeten gaan dat alle jongeren rondhangen omdat ze dit leuk vinden. Ward ondervond dat veel jongeren dit doen omdat ze geen andere mogelijkheden hebben … of omdat ze deze mogelijkheden niet kennen. Op jongeren afstappen met mogelijkheden is volgens hem dan ook zeer belangrijk.
Ward Christens stelde als ervaringsdeskundige een project voor van T-Klub. In Lokeren schuimt hij als vindplaatsgericht werker verschillende pleintjes en straten af om contact te zoeken met de jongeren die daar rondhangen. Ward bouwt met hen een band op en bekijkt vervolgens of hij iets voor de jongeren kan betekenen. Vanuit deze invalshoek werd de mensen aan deze debattafel uitgedaagd om een aantal aspecten van de relatie tussen het jeugdhuis en de straat te bekijken.
Voor de aanwezige jeugdhuizen was deze visie een goed aangrijpingspunt om hun aanpak te toetsen aan die van andere jeugdhuizen rond de tafel. De meesten aan deze debattafel zijn van plan de straat op te gaan om de jeugdhuiswerking beter bekend te maken. Ze willen jongeren vertrouwd te maken met hun aanbod.
14.1. DUIDELIJKE DOELSTELLING Ward gaat als vindplaatsgericht werker aan de slag met jongeren in hun eigen omgeving. Hoewel zijn bureau zich in T-Klub bevindt, is het niet zijn bedoeling om jongeren naar dit jeugdhuis te loodsen. De samenwerking met het jeugdhuis is in die zin dus beperkt. De straat is zijn werkterrein.
Deze aanpak is voor de meeste jeugdhuizen relevant. Het is een zoektocht naar een nieuw publiek. Belangrijk is dat er voldoende aandacht is voor dat publiek. Een jeugdhuis mag niet verwachten dat ze een nieuwe doelgroep kunnen aanspreken, zonder zelf te veranderen. De nieuwe groep zal zijn eigen kenmerken en gewoonten meenemen. Het jeugdhuis moet een open blik hebben en openstaan voor verandering. Jeugdhuizen die niet willen aanpassen, zullen het moeilijk hebben om een huis te worden voor een groep die van de straat komt.
Het feit dat het geen doelstelling van T-Klub is om jongeren toe te leiden naar het jeugdhuis, is een belangrijke nuance. Voor je als jeugdhuis de stap naar de straat zet, is het belangrijk je doelstellingen te bepalen. Als de intentie wel is om jongeren naar het jeugdhuis toe te leiden, zal je immers op een andere manier handelen dan wanneer dit niet het geval is.
14.3. TOT SLOT
De keuze die T-Klub heeft gemaakt om op de vindplaats met de jongeren aan de slag te gaan, is geen keuze die voor elk jeugdhuis weggelegd is. Voor T-Klub was het een logische keuze die voortkwam uit hun missie. Deze missie bepaalt immers dat alle jongeren in Lokeren de doelgroep van het jeugdhuis vormen en niet enkel die jongeren die over de vloer komen.
Elk jeugdhuis moet voor zichzelf bepalen met welk doel ze naar jongeren op de straat toestappen. Duidelijk is dat wie uit zijn jeugdhuis treedt, om een heel eerlijke manier met jongeren moet communiceren. Jongeren moeten de ruimte krijgen om hun eigen plek binnen de jeugdhuiswerking te zoeken.
Verslag: Stijn Belmans
Interessante links http://www.jeugdlokeren.be/tklub/
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
39
15
Help! Mijn werkgever is een bende jongeren Boeiende babbels
Begeleider: Griet Willems (trainer Formaat) en Katrien Van den Broeck (Kaddish)
Om te beseffen dat je dan als vrijwilliger in het jeugdhuis ook werkgever bent, moet je de knop omdraaien. Ik denk dat dit voor heel wat bestuurders een moeilijke taak is. Zeker wanneer het gaat om jonge of onervaren vrijwilligers. Langs de ene kant begeleiden en ondersteunen ze de beroepskracht, maar langs de andere kant hebben inderdaad ook zelf ondersteuning nodig. Ik denk dat een beroepskracht dit vooral diplomatisch moet aanpakken. Goed communiceren is de basis voor succes. Geef de vrijwilligers ook voldoende inspraak. Wanneer er zich een probleem voordoet, geef hen dan de kans om zelf naar een oplossing te zoeken. Bied je hulp aan, maar dring je niet op. Laat hen groeien in hun rol.”
Je job vinden in een jeugdhuis dat is een job vinden op boeiende en bruisende werkplek. Het jeugdhuiswerk is een sector als geen ander. Jongeren zitten er (principieel) aan het roer. En in de meeste jeugdhuizen of jongerencentra kan je dat best letterlijk nemen. Vooral de kleinere organisaties worden gerund door jongeren. Doordat er personeel in dienst is wordt deze (vaak) jonge raad van bestuur werkgever. Deze context mag dan wel boeiend zijn voor alle partijen, eenvoudig is het ook niet altijd. Tijdens deze boeiende babbel voerden we een gesprek over tewerkgesteld zijn in een jeugdhuis. We vertrokken onder meer vanuit de ervaringen van Katrien Van den Broeck, bestuurder van jeugdhuis Kaddish. In dit jeugdhuis, waar één beroepskracht tewerkgesteld is, volgt Katrien de personeelsondersteuning op alle vlakken op. In dit verslag laten we haar graag nog even aan het woord.
Wat is je bijgebleven tijdens de boeiende babbel op de dag van de beroepskracht? Katrien: “Ik ondersteun ondertussen al verschillende jaren de beroepskracht van ons jeugdhuis. Ik heb verschillende vormingen gevolgd en probeer mezelf up-to-date te houden wat wetgeving betreft. Maar dit is niet eenvoudig. De website van Sociare is een grote hulp. Deze website bevat alle informatie over de rechten en plichten van werkgevers en werknemers. Jeugdhuizen die lid zijn van Formaat kunnen allemaal een paswoord dat je toegang tot de website geeft. De vrijwilligers moeten hun rol als werkgever zeker ter harte nemen, maar ook beroepskrachten kunnen iets doen. Het is belangrijk dat zij zelf ook bepaalde zaken weten. Tijdens de boeiende babbel schrok ik er bijvoorbeeld van dat er heel wat beroepskrachten niet weten dat ze zes extra verlofdagen krijgen als ze regelmatig na 20u of op zondag werken. Ik raad de beroepskrachten dan ook aan om op de hoogte te blijven. Stimuleer je raad van bestuur ook om vorming te volgen rond het werkgeverschap. Omdat vrijwilligers van verschillende jeugdhuizen er samen zitten, kunnen bestuursleden op een leuke en interessante uitwisseling rekenen.”
De rol van werkgever is voor vele jeugdhuisbestuurders geen eenvoudige taak. Als ervaren bestuurder heb jij het kluwen van regels en dergelijke intussen goed onder de knie. Wat vind jij de belangrijkste zaken waar je als werkgever op moet letten? Katrien: “Je moet ervoor zorgen dat je als jeugdhuis wettelijk in orde bent. Je moet een arbeidsreglement hebben, een verzekering voor je beroepskracht, een goed contract, enzovoort. Het gemakkelijkste is om je bij een sociaal secretariaat aan te sluiten. Zij kunnen je meestal goed verder helpen op gebied van contracten e.d. Op die manier moet je je ook zelf niet bezighouden met de uitbetaling van het loon. Daarnaast kan je natuurlijk heel veel antwoorden op de site van Formaat vinden. Wat je als werkgever ook niet mag vergeten is dat je werkgever bent en dat je verantwoordelijk bent voor je werknemer. Je bent dus bezig met iemand zijn broodwinning. Plan dus regelmatig overleg met je beroepskracht, maak tijd voor functionerings- en evaluatiegesprekken. Vergeet ook niet om positieve feedback te geven. Ik ben ervan overtuigd dat als je er als bestuurder meer werk van maakt, je een betere beroepskracht in je jeugdhuis hebt en daardoor ook een betere werking krijgt.”
Verslag: Kara Eestermans
Interessante links http://www.formaat.be/producten/publicaties (brochure 'Beroepskrachten in het jeugdhuis') http://www.formaat.be/overformaat/lidmaatschap/beroepskrachten/
Een beroepskracht is enerzijds werknemer en anderzijds ondersteuner van jongeren. In veel jeugdhuizen ondersteunt de beroepskracht dus zijn werkgever. Hoe ga je hier volgens jou best mee om? Katrien: “Een beroepskracht moet rekening houden met het feit dat het niet zo evident is voor vrijwilligers om zichzelf te bekijken als werkgever. Het gaat vaak om jongeren die nog niet werken of die aan het werk zijn in een uitvoerende functie en dus niet in een job waar zij zelf verantwoordelijk zijn voor andere werknemers.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
40
16
Over jeugdhuiswerk nu en morgen Debat
Moderator: Jan Bal (Levanto) Panel: Filip Coussee (Universiteit Gent), Sep Kindt (Formaat), Danny Bielen (Club 9) en Thierry Coryn (’t Verzet) Tijdens een debat rond tewerkstelling in de jeugdhuissector legden we aan een panel van (ervarings)deskundigen enkele interessante vraagstukken voor die leven binnen de sector. Samen met moderator Jan Bal (Levanto) maakten we werk van een SWOT-analyse over tewerkstelling in het jeugdhuiswerk. Filip Coussee (Universiteit Gent), Sep Kindt (Formaat), Danny Bielen (Club 9) en Thierry Coryn (’t Verzet) engageerden zich voor een boeiende denkoefening. Over één ding waren de panelleden het roerend eens. Tewerkstelling in het jeugdhuiswerk is een goede zaak. Het biedt kansen voor verdeskundiging en professionalisering van het jeugdhuiswerk. Bovendien krijg je door tewerkstelling ook meer erkenning als sector. Deze zaken brachten ons meteen bij één van kerndiscussies van het debat: Hoe gaan we om met professionalisering in het jeugdhuiswerk?
16.2. IMAGO VAN DE JEUGDHUISWERKER Een tweede belangrijk discussiepunt is het imago van de jeugdhuiswerker. Als we een sterk jeugdhuiswerk met sterke beroepskrachten willen, moeten we jongeren kunnen prikkelen en motiveren om professioneel in het jeugdhuis aan de slag te gaan en actief te blijven.
16.1. PROFESSIONALISERING
Hoewel de job op zich steeds meer maatschappelijke erkenning krijgt, zorgen specifieke werkomstandigheden voor een onaantrekkelijk imago van de functie jeugdhuiswerker. Factoren als een eerder lage verloning, de zeer onregelmatige werkuren, het ontbreken van collega’s en vaak ook ondersteuning … zorgen ervoor dat jongeren moeilijker instromen. Bovendien werken ze ook een groot verloop in de hand.
De verdere verdeskundiging, de instroom van hoger opgeleidde beroepskrachten … zorgen voor een meer doordacht handelen en een sterkere visie op jeugdhuiswerk. Daarnaast draagt deze tendens ook bij aan de maatschappelijke waardering van de functie jeugdhuiswerker. Jeugdhuiswerker wordt steeds meer als een volwaardige en uitdagende job gezien. De jeugdhuissector moet dan ook samenwerken om deze professionaliseringstendens verder uit te bouwen. Dit kan door contacten te leggen met hogescholen, door te wegen op de opleidingen en duidelijk te maken op verschillende beleidstafels waar we voor staan.
Dit laatste aspect, het grote verloop, is voor jeugdhuizen moeilijk op te vangen en belemmert ook de kwaliteit van het jeugdhuiswerk. De opgebouwde expertise van de beroepskrachten gaat immers steeds weer na korte tijd verloren.
Toch is hier ook een belangrijke kanttekening bij te maken. De toenemende verdeskundiging kan het spontane en laagdrempelige karakter van jeugdhuiswerk hypothekeren. Het mooie aan jeugd(huis)werk is net dat het groeikansen geeft aan jongeren, aan zijn vrijwilligers. Heel wat beroepskrachten leerden de ‘stiel’ niet enkel op school of via opleidingen maar als vrijwilliger in hun eigen jeugdhuis en maakten zo van hun hobby hun beroep.
Het verbeteren van deze specifieke werkomstandigheden is volgens de panelleden een noodzakelijke voorwaarde om jongeren ook daadwerkelijk te prikkelen en uit te dagen om zich als professional te engageren in het jeugdhuis. De panelleden deden ook een aantal concrete voorstellen: • Het is belangrijk om te investeren in netwerken van en rond beroepskrachten in jeugdhuizen. Dit zorgt ervoor dat ze de concrete context kunnen overstijgen en elkaar onderling kunnen coachen. • De invulling van de functie jeugdhuiswerker is voor elk jeugdhuis verschillend. De sector moet samen standpunt in nemen en werken aan een visie op de rol van een beroepskracht in het jeugdhuis. Dit zorgt voor meer transparantie en duidelijkheid
Als de professionalisering leidt tot hogere eisen aan beroepskrachten in termen van competenties en opleidingen zou dit de drempel hoger kunnen leggen voor deze selfmade jeugdwerkers. Dat strookt volgens de panelleden niet helemaal met de eigenheid van het jeugd(huis)werk. Verdere professionalisering kan en moet, maar mag de laagdrempeligheid van jeugdwerk niet in de weg staan.
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
41
• Er is nood aan meer samenwerking tussen jeugdhuizen. Nu zien we dat veel jeugdhuizen beroepskrachten via deeltijdse contracten aanstellen en hier niet altijd veel geïnteresseerden voor vinden. Zou het niet mogelijk zijn om een formule te vinden waarbij we beroepskrachten voltijds kunnen aanstellen in meerdere jeugdhuizen tegelijkertijd?
16.3. IMAGO VAN DE JEUGDHUISSECTOR Ten slotte haalden de panelleden het werken aan het imago van jeugdhuiswerk an sich aan als een belangrijke hefboom voor verdere professionalisering en verdeskundiging in het jeugdhuiswerk. We moeten op verschillende niveaus de jeugdhuissector meer zichtbaar maken en profileren. Een goed en duidelijk imago, leidt tot meer erkenning als sector. Meer erkenning op zijn beurt maakt het makkelijker om meer tewerkstelling en investeringen inzake professionalisering mogelijk te maken in de jeugdhuissector. De panelleden stelden voor om de jeugdhuissector niet het imago mee te geven van sympathieke en brave sector. Jeugdhuiswerk blijft avontuurlijk en kritisch. Dit is een sterkte. We kunnen ons dus best ook meer zo profileren. Jeugdhuiswerk mag een beetje stout zijn …
Verslag: Gerd Vanmeenen
Dag van de beroepskracht - 21 januari 2010 - Verslagboek Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
42