Cura
Jaargang 5 - december 2008
3
Cura is een uitgave van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Dit magazine verschijnt vier keer per jaar.
Minder pijn bij schouderpuncties | 9 State of the art operatieapparatuur voor laparoscopie | 18 ‘Jeroentje’ vraagt patiënten mee te denken | 22
i nh o u ds o p g a v e 5 Down Team JBZ Zorg voor patiënten tot 18 jaar met Downsyndroom gestroomlijnd. 6 Checklist vergroot patiëntveiligheid bij operaties 7
Locatie Nieuwkuyk Zorg dichtbij
8 Wisselcolumn: Bastion Alexander Clemens Bolhaar, Directeur NV Bossche Investerings-Maatschappij (BIM). Allergie voor antibiotica bij kinderen Antibiotica allergie vaak ten onrechte verondersteld.
Hoogtepunten, een terugblik op 2008. Beste lezers, het laatste nummer van Cura kent dit keer vele hoogtepunten. Op donderdag 6 november is het hoogste punt bereikt van de nieuwbouw van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Precies een jaar na het slaan van de eerste paal. Een indrukwek kend nieuw ziekenhuis dat nu al een blikvanger is in de sky-line van ’s-Hertogen bosch. Het is over twee jaar klaar en biedt dan onderdak aan alle ambities van onze organisatie.
17 Samenwerking in palliatieve zorg 18 Kind en Pijn wint kwaliteitsprijs 2008 18 Patiëntvriendelijker, efficiënter en veiliger opereren Laparoscopisten krijgen State of the Art operatieapparatuur 19 Zorgpaden makkelijker voor patiënten Tevredenheid bij patiënten tevredenheid bij medewerkers. 20 Bossche samenscholingsdagen Tussen de soep en de broodjes ontstaan mooie dingen 21 Health to business brengt bedrijven en medici bijeen 22 ‘Jeroentje’ vraagt patiënten mee te denken Patiënten dragen bij aan de veiligheid van hun zorgtraject. 23 Case van een patiëntenvoorlichter Vieve oude dame.
De ambities liggen hoog: ‘het meest patiëntgerichte en patiëntveilige ziekenhuis van het land’ willen we worden, waarbij de kwaliteit van zorg leidend is. Hiervoor zijn nu al veel ontwikkelingen in volle gang. Ons doel is om de beste zorg voor onze patiënten te leveren. Dat proberen we te bereiken door allerlei processen rondom die zorg te stroomlijnen in zogenaamde zorgpaden. Deze gaan van goede toegankelijkheid van de zorgaanbieders, via korte lijnen van onderzoek en behandeling volgens de modernste protocollen, goede begeleiding, naar spoedig herstel voor onze patiënten. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis wil zich onderscheiden en dit bereiken we door de kennis, kunde en kwaliteit die het zieken huis rijk is vast te leggen in speerpunten. De discussie hierover is nog in volle gang,
maar gezegd kan worden dat de speerpunten een duidelijke relatie zullen hebben met de demografische kenmerken van onze regio. Hoogtepunten in 2008 die in dit kader genoemd mogen worden, zijn de start met dotterbehandelingen door de cardiologen en robotchirurgie door de urologen. Na drie jaar voorzitter te zijn geweest van de vereniging medische staf van het Jeroen Bosch Ziekenhuis is het voor mij tijd om een hoogtepunt in mijn loopbaan af te sluiten. Het stokje draag ik over aan chirurg Rombout Kruse, die ik veel wijsheid en succes wens. Samen met een kwalitatief goed stafbestuur heb ik veel werk mogen verzetten. De medische staf, de organisatie van het ziekenhuis, de verpleegkundige adviesraad en de cliëntenraad hebben mijn rol steeds gerespecteerd, waarvoor dank. Een opsomming van bereikte doelen voert hier te ver, maar één wil u niet onthouden: op 1 oktober 2008 werd tijdens de VMS beleidsdag door alle deelnemers uitge sproken dat de VMS in deze vorm moet blijven bestaan en een goede toekomst heeft. Een mooi hoogtepunt om mee af te sluiten. n Tonny de Visscher Voorzitter vereniging medische staf JBZ
Agenda
kennis en wetenschap
9 Bijzondere ziektebeelden op de Intensive Care: Het syndroom van Boerhaave. Minder pijn bij schouderpuncties Promotieonderzoek interventieradioloog Matthieu Rutten naar welke techniek het meest effectief en het minst pijnlijk is. 11 Nordic walking verbetert motorisch functioneren Parkinsonpatiënten Onderzoek naar de effectiviteit van de therapie. 12 Zorgvuldigheid staat voorop bij borstbesparende operaties 13 Procalcitonine, een ‘nieuwe’ infectiemarker Een onderzoek naar procalcitoninegehaltes bij twee specifieke patiëntengroepen. 14 Antistolling binnen de grenzen Onderzoek naar de orale antistollingsbehandeling. 15 Papegaaienziekte incidentie onder vogels van JBZ medewerkers
2 | Cura, jaargang 5, nummer 3
[w.v.t.t.k.] Hoogste punt nieuwbouw De nieuwbouw van het Jeroen Bosch Ziekenhuis beleefde op donderdag 6 november een nieuwe mijlpaal. Precies een jaar na het slaan van de eerste paal werd op deze dag het hoogste punt bereikt. Een heugelijke gebeurtenis die door alle betrokkenen op de bouwplaats werd gevierd met het hijsen van de vlag op het hoogste punt. Deze eer viel Peter de Kubber (Raad van Bestuur), Sjaak de Looij (IC-verpleegkundige) en Tonny de Visscher (Voorzitter Vereniging Medische Staf en KNO-arts) te beurt. Het feest, dat volgens traditie aangeboden wordt door de opdrachtgever, zette zich na de officiële handeling voort op een van de lege verdiepingen van het WillemAlexander. De keuken van het ziekenhuis had hier gezorgd voor voldoende pannenbier om alle 400 dorstige bouwers te kunnen laven. n
Na het hijsen van de vlag werden (biologisch afbreekbare) ballonnen losgelaten
Jeroen Bosch Ziekenhuis en ziekenhuis Bernhoven versterken samenwerking In het belang van de patiënten in de regio Noord-Oost Brabant kiezen ziekenhuis Bernhoven en het Jeroen Bosch Ziekenhuis voor verdergaande samenwerking. De al sinds 1978 bestaande band wordt deze week in een vernieuwde overeenkomst vastgelegd. In deze tijden van marktwerking en concurrentie kiezen de twee ziekenhuizen in Noord-Oost Brabant voor de best mogelijke zorg. Door samen te werken kunnen specialistische ziekenhuisfuncties behouden blijven of verworven worden, die mogelijk anders niet voor de regio bereik baar zijn. Samen willen de ziekenhuizen de kwaliteit van de gezondheidszorg en de dienstverlening aan patiënten in de regio bevorderen. Een cadeautje voor de patiënt, formeel bekrachtigd op de dag voor Sinterklaas. Patiëntveiligheid en patiëntgerichtheid staan centraal in de overeenkomst die het Jeroen Bosch Ziekenhuis en Ziekenhuis
Bernhoven op donderdag 4 december ondertekenen. De statuten van de sinds 1978 bestaande Stichting Samenwerkende Ziekenhuizen worden op basis van deze overeenkomst aangepast. Er wordt momenteel onder meer samen gewerkt bij de specialismen longgenees kunde, reumatologie, kaakchirurgie, revalidatie en cardiologie. Ook de klinische laboratoria van Bernhoven en het Jeroen Bosch Ziekenhuis zoals pathologie en medische microbiologie werken samen. De Ziekenhuisapotheek Noord-Oost Brabant is eveneens in de gehele regio actief. De komende maanden wordt bekeken bij welke innovatieve functies en investeringen
samenwerking wenselijk is. Waar mogelijk ondersteunen de twee ziekenhuizen elkaar, en delen zij kennis en ervaring. Ziekenhuis Bernhoven Ziekenhuis Bernhoven is ontstaan uit een fusie van de ziekenhuizen in Oss en Veghel. Het ziekenhuis heeft toestemming voor vervangende nieuwbouw in Udennoord. De voorbereidingen voor de nieuwbouw, die in 2012 in gebruik wordt genomen, zijn in volle gang. Het zieken huis heeft een verzorgingsgebied van 250.000 inwoners. In Bernhoven werken circa 120 leden van de medische staf en 2100 medewerkers. n
(advertentie)
V IVENT STAAT VOOR: • Kraamzorg • Jeugdgezondheidszorg • Cursussen en servicediensten • Verpleeghuiszorg • Verzorgingshuiszorg • Thuiszorg • Voeding en dieet • Alarmering • Thuiszorgwinkels • Maaltijdservice Vicki Brownhuis ’s-Hertogenbosch Hinthamereinde 72 – 74, 5211 PP ’s-Hertogenbosch. Telefoon 073-614 85 50, Fax 073-614 44 60 U kunt ons financieel steunen door een donatie te storten op rekeningnummer 14 45 56 898 ten name van Stichting Vicki Brown.
één nummer voor alle diensten
0900 515 25 35
Voorheen Thuiszorg regio ’s-Hertogenbosch en Dimens
Postbus 1700, 5200 BT ’s-Hertogenbosch • www.vivent.nl
www.vbrownhuis.nl
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 3
(advertentie)
Gerda Rouvoet
Haarwerkspecialiste Klantenbehandeling, Kwaliteit en Discretie staan op de eerste plaats in mijn bedrijf.
Leverancier van uiteenlopende haarwerken (pruiken) heren, dames en kinderen Specialisatie van uiteenlopende technieken
Landelijk erkend door het Ministerie van Volksgezondheid en Sport Top Haarwerkers Gilde Nederland Erkend leverancier Erkenningsregeling Erkend leverancier voor alle ziekenkosten verzekeraars Erkend leerbedrijf K.O.C. Tel. 073 - 6568652 Tel. 06 - 51069595
4 | Cura, jaargang 5, nummer 3
www.gerdarouvoet.nl
[email protected]
Down Team JBZ Het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft de zorg voor patiënten tot 18 jaar met het syndroom van Down gestroomlijnd. Een speciaal team ziet patiënten in één dagdeel, doet eventueel aanvullend onderzoek en geeft een behandeladvies. Het team is opgezet in overleg met regio vertegenwoordigers van de Stichting Downsyndroom; het basisteam bestaat vooralsnog uit een kinderarts, revalidatie arts, fysiotherapeut en logopedist. Gedu rende het spreekuur van het team is een contactouder van Stichting Downsyndroom aanwezig voor begeleiding en steun.
Kinderarts Esther de Vries is een van de initiatiefnemers van het Down Team JBZ
Voorziet in behoefte Het Jeroen Bosch Ziekenhuis voorziet met het team in een behoefte. Co-assistent Margriet Walthuis hield een enquête onder alle ouders/verzorgers die met een kind met Downsyndroom bekend waren in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. De enquête toonde aan dat 49% vond dat er onvol doende overleg was tussen de verschillende behandelaars van hun kind en 78% vond het vervelend dat de verschillende behande laars niet op dezelfde dag bezocht kunnen worden. Beide punten worden met de oprichting van het Down Team JBZ aangepakt.
Iets bijzonders Kinderarts Esther de Vries: “`s Ochtends vroeg werd al hard gewerkt om van de ontmoetings/wachtruimte voor de patiëntjes iets bijzonders te maken: speelgoed, een muziekje, mooie platen aan de wand, koffie, thee en limonade. Iedereen, zowel ouders als hulpverleners, waren over deze eerste ochtend van het Down Team JBZ zeer enthousiast. Er waren natuurlijk nog wat logistieke aanloopproblemen”, vervolgt Esther de Vries, “maar die zullen in de komende tijd worden opgelost. De team bespreking met alle hulpverleners tesamen leverde veel extra informatie op en leidde tot goede plannen voor de kinderen. Al met al was onze conclusie dat deze aanpak een enorme meerwaarde heeft.” 18+ Patiënten met Down Syndroom van 18 jaar en ouder kunnen op de Boxtelse locatie Liduina van het Jeroen Bosch Ziekenhuis terecht. Hier is een gespecialiseerde polikliniek die wordt geleid door Peter Vos, arts en vader van een dochter met het Downsyndroom. n
[w.v.t.t.k.] Islamitische gebedsruime In het Jeroen Bosch Ziekenhuis is een islamitische gebedsruimte in gebruik genomen. Voor deze gelegenheid reciteerde de heer Bouanani, imam uit ’s-Hertogenbosch, een vers uit de Koran. De gebedsruimte bevindt zich op de locatie Groot Ziekengasthuis. Islamitische patiënten, bezoekers en medewerkers hebben nu een plek waar ze zich kunnen terugtrekken voor een gebed. De gebedsruimte is een volwaardige maar tijdelijke oplossing. In de nieuwbouw komt een grotere islamitische gebedsruimte. n
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 5
Vanaf 3 november 2008 wordt in het Jeroen Bosch Ziekenhuis bij alle operaties gewerkt met het SURPASS-systeem (Surgical Patient Safety System). Sinds april werkten de chirurgen van de locatie Groot Ziekengasthuis al met deze in het AMC ontwikkelde checklist, waardoor de kans op fouten bij operaties drastisch wordt verminderd. De ziekenhuisbrede invoering maakt deel uit van een breder programma om de kwaliteit van zorg bij operaties te verbeteren.
Checklist vergroot patiëntveiligheid bij operaties De SURPASS-methode is bedacht en ontwikkeld in het AMC en is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en observaties. Aanleiding voor de nieuwe methode vormde de constatering dat een aanzienlijk deel van de incidenten bij operatieve ingrepen vermijdbaar is omdat deze veroorzaakt worden door onder meer onvol doende standaardisatie en onvoldoende overdracht. Bij een operatie zijn veel mensen betrokken, die individueel hun best doen, maar als team beter kunnen presteren wanneer zij meer overzicht hebben over het gehele operatieve traject. Het AMC ontwikkelde een gevalideerde lijst van zaken die gecheckt moeten worden, alvorens met de operatie verder te gaan. Vijf stops Alle bij een operatie betrokken profes sionals tekenen op een formulier aan of inderdaad de benodigde stappen zijn genomen. Op alle momenten in het operatieve traject wordt door bijvoorbeeld operatie-assistent, anesthesioloog, zaalarts, operateur of verpleegkundige gecheckt of aan alle voorwaarden is voldaan om veilig verder te gaan in het operatieve proces. Dit
6 | Cura, jaargang 5, nummer 3
proces begint bij de opname van de patiënt en eindigt bij het verlaten van het zieken huis. Op die manier wordt gecontroleerd of de patiënt de juiste voorbereiding heeft gehad, worden verwisselingen voor komen, vindt controle plaats op de te gebruiken apparatuur en is er sprake van multi-disciplinaire samenwerking en communicatie. De patiënt gaat pas naar huis als alle afspraken na de operatie gemaakt zijn, eventuele medicijnen zijn voorgeschreven en alle vragen zijn beantwoord. Inspanning Het Jeroen Bosch Ziekenhuis is één van de zes ziekenhuizen waar de nieuwe methode nu wordt ingevoerd. Het AMC onderzoekt de wijze waarop de implementatie plaats vindt om daarvan te leren voor een landelijke uitrol. Het is de bedoeling dat de methode een algemene richtlijn wordt. Sommige professionals moeten wennen aan de nieuwe manier van werken. Zij ervaren het formulier als bureaucratisch en tijdrovend. Toch zet het Jeroen Bosch Ziekenhuis door, omdat bewezen is dat de voordelen ruimschoots opwegen tegen de
nadelen. Digitalisering van het formulier zal in de directe toekomst de belangrijkste nadelen ondervangen. Check en doublecheck Het SURPASS-project loopt al vanaf april op de afdeling Chirurgie. Vanaf juli zijn observatieteams actief die vragen stellen, registreren, aanmoedigen en op die manier het project begeleiden. “Met deze checklist principes kun je onbedoelde schade tot een minimum beperken”, aldus chirurg Hubert Prins, de trekker van het project. “Het proces start al op de verpleegafdeling waar de patiënt wordt opgenomen. Als daar iets niet in orde is, mag de patiënt niet zonder meer naar het operatiecentrum toe. Eenmaal op het operatiecentrum aange komen moeten verschillende professionals een aantal zaken controleren. De anesthe sioloog moet bijvoorbeeld aangeven of de anesthesieapparatuur naar behoren werkt, de operatieassistentes moeten voor de ingreep plaatsvindt controleren of alle spullen op de operatiekamer aanwezig zijn.
Lees verder op pagina 7 >
Vervolg van pagina 6 >
Ook wordt onder andere nogmaals de zijde van de patiënt gecontroleerd door de operateur. Is ergens niet aan voldaan, dan wordt niet begonnen tot alles in orde is.” Patiëntveiligheid Doel is de veiligheid van de patiënt binnen het gehele operatietraject te vergroten.
Daartoe vinden op het Operatiecentrum ook andere projecten plaats, bijvoorbeeld een project dat erop gericht is postoperatieve wondinfecties te voorkomen. Daarnaast is er veel aandacht voor samenwerking en communicatie tussen de verschillende leden van het operatieteam. Het ziekenhuis kijkt daarbij met belang stelling naar de teamtrainingen zoals die zijn ontwikkeld in de luchtvaart om het samenwerkend vermogen van teams te
vergroten. Dit wordt ook wel Crew resource management genoemd en richt zich op het ontwikkelen van het groepsgevoel en het over de grenzen van de eigen discipline heen kijken. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis onderzoekt de mogelijkheden om hier mee aan de slag te gaan binnen het operatie centrum omdat gebleken is dat dergelijke opleidingen leiden tot verbeterde patiëntveiligheid. n CN
Zorg dichtbij patiënt
Locatie Nieuwkuijk Maandag 5 januari is het zover, dan opent het Jeroen Bosch Ziekenhuis de buiten polikliniek in Nieuwkuijk. Vanaf die dag houden de volgende specialismen/ specialisten spreekuren op locatie Nieuwkuijk: Chirurgie, Diabetesverpleeg kundige, Gynaecologie, Hartfalenverpleeg kundige, Interne Geneeskunde, Lactatie kundige, Oogheelkunde en Orthoptie, Orthopedie, Neurologie, Plastische Chirurgie, Urologie. De medisch specialisten houden spreekuur op vaste dagdelen in de week. Huisartsen kunnen rechtstreeks afspraken maken bij het secretariaat van de buitenpolikliniek in Nieuwkuijk. In bijgaand figuur vindt u de openingstijden en ziet u voor welk specialisme u via de huisarts een afspraak moet maken en voor welke niet (inloop spreekuur).
ECG
Werkdagen
8.30 – 12.30 uur 13.30 – 17.00 uur
Op afspraak
Röntgenonderzoek *
Werkdagen
8.30 - 12.30 uur 13.00 - 17.00 uur
Inloopspreekuur (zonder afspraak)
Bloedprikdienst
Werkdagen
8.30 - 11.00 uur
Inloopspreekuur
Trombosedienst
Woensdag
9.30 tot 10.00 uur
Inloopspreekuur
Medisch specialistisch spreekuur
Werkdagen
8.30 – 12.30 uur 13.30 – 17.00 uur
Op afspraak
* Huisartsen kunnen u naar de locatie Nieuwkuijk verwijzen voor eenvoudig röntgenonderzoek
met een buckykamer, zoals thoraxfoto, skeletfoto en buikoverzicht.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben dan kunt u contact opnemen met Margot van Heumen, unithoofd polikliniek Nieuwkuijk, op telefoonnummer (06) 20 20 63 31 of via e-mail
[email protected]
Ondersteunende diensten Naast de medisch specialistische spreekuren zijn op locatie Nieuwkuijk ook ondersteunende diensten beschikbaar. Tijdens de openingstijden van de locatie Nieuwkuijk kunnen ECG’s gemaakt worden en per 12 januari 2009 worden ook röntgenonderzoeken uitgevoerd.
Contactgegevens Locatie Nieuwkuijk Middelweg 2, 5253 CA Nieuwkuijk Algemeen telefoonnummer: (073) 699 35 00 n
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 7
wissel column
Bastion Alexander Rondom de Bossche citadel wordt op dit moment hard gewerkt aan de Vesting werken. Aan de Spinhuiswal ontstaat op Bastion Oranje een nieuw ondergronds informatiecentrum met de naam Bastionder. Aan de Westwal worden restanten van Bastion Maria blootgelegd en in oude glorie hersteld. De Vestingwerken doen herinneren aan tijden dat de stad zich moest verdedigen tegen bedreigingen van buitenaf. In 1629 vond men op elke hoek van de stad een bastion als onderdeel van het totale bolwerk. Ondanks alle krachten binnen de muren van de Vestingwerken, heeft ’s-Hertogen bosch vanaf 1629 zijn belangrijkste ontwikkelingen zien ontstaan in de wissel werking tussen de historische binnenstad en de bedrijfsterreinen en woonwijken er om heen. Nu in 2008 zien we in recordtijd op een van de hoeken van de stad, vooruit geschoven in de Gement, een groots bouwwerk ontstaan. De contouren van het nieuwe Jeroen Bosch Ziekenhuis imponeren nu al. De van oorsprong vijf ziekenhuizen bundelen hier alle krachten voor de realisatie van een hoogwaardig medisch centrum en opleidingsziekenhuis. Een bolwerk van praktijk en wetenschap. Bolwerken hadden vaak de functie van verdediging tegen de gevaren van buitenaf. Dit past niet meer bij de moderne zieken huizen zoals we deze nu kennen. Een hedendaags ziekenhuis dient open te staan voor invloeden vanuit de rest van de samenleving. Juist door open te staan voor invloeden van buitenaf zal de positie van het ziekenhuis als topkliniek verder versterkt worden. De poorten van het bastion zullen permanent open moeten staan. Een open houding zal stellig tot gevolg hebben dat investeerders en bedrijven in de sector van food & health zich in de directe omgeving van het ziekenhuis willen vestigen. n Clemens Bolhaar Directeur NV Bossche Investerings-Maatschappij (BIM) en voorzitter Health to Business community H2B)
8 | Cura, jaargang 5, nummer 3
Allergie voor antibiotica bij kinderen Kinderen met koorts krijgen regelmatig antibiotica voorgeschreven. Soms ontstaan hierbij vlekjes, die worden toegeschreven aan allergie voor het gebruikte antibioticum. Bij 10% van de kinderen wordt een antibioticaallergie verondersteld; uit onderzoek blijkt dat deze veronderstelling bij 80 tot 90% van de kinderen onterecht is. Toch krijgen deze kinderen in hun verdere leven bij infecties vaak vervangende – meestal duurdere – middelen voor geschreven, die soms meer bijwerkingen hebben en niet altijd het middel van eerste keuze bij de aandoening zijn. Gouden standaard Het is in het belang van het kind om uit te zoeken of daadwerkelijk sprake is van een antibiotica-allergie waarmee rekening moet worden gehouden. Sinds een jaar bestaat er in het Jeroen Bosch Ziekenhuis op de locatie Groot Ziekengasthuis de mogelijk heid om hierop te testen, middels de zogenaamde ‘gouden standaard’: een orale provocatietest. Hierbij krijgen de kinderen op de kinderdagbehandeling in oplopende doseringen het desbetreffende antibioticum te drinken. Wel of niet allergisch Vóór en na het onderzoek worden ze lichamelijk onderzocht en tussendoor bij eventuele klachten. Ongeveer een week na het onderzoek worden de kinderen poliklinisch gezien, waarbij eventuele klachten besproken worden. Aan de hand van de verzamelde gegevens wordt een conclusie getrokken over het wel of niet allergisch zijn voor het antibioticum; deze uitslag wordt aan de huisarts en apotheek gestuurd.
Vragen Met vragen en/of aanmeldingen kunt u telefonisch contact opnemen met M. Mattheij, arts-assistent kindergeneeskunde, of E. de Vries (kinderarts) via (073) 699 23 04, of via
[email protected] n
kennis
&
wetenschap
X-thorax waarbij retrospectief al een
CT-scan van patiënt waarop pneumomediastinum zichtbaar en pleura effusie beiderzijds
pneumomediastinum zichtbaar was.
Een 79-jarige man werd verwezen naar de spoedeisende hulp in verband met progressieve pijn in de bovenbuik en retrosternaal, uitstralend naar de rug. Klachten waren ontstaan na braken, na een copieuze maaltijd. Behoudens enige drukpijn in epigastrio was het lichamelijk onderzoek bij opname normaal met beiderzijds een normale tensie. Laboratoriumonderzoek was ongestoord evenals het ECG en X-thorax. Wel was er microscopische hematurie en nefrolithiasis op het X-abdomen. Patiënt werd opgenomen onder verdenking van symptomatische nefrolithiasis en aldus behandeld.
Het syndroom van Boerhaave Enkele uren na opname nam de pijn toe en was er sprake van hypotensie. Met de verdenking op een aorta dissectie werd een CT angio verricht. Deze toonde een oesophagusruptuur met pleura effussie (Boerhaave syndroom). Retrospectief bleek op de initieel als normaal afgegeven X-thorax reeds een pneumomediastinum zichtbaar. De behandeling bestond uit het overhechten van de oesophagusruptuur en een omentumplastiek. Het postoperatieve beloop werd gecompliceerd door multiorgaan falen waarvoor langdurig intensive care noodzakelijk was. Uiteindelijk was er volledig herstel. Het syndroom van Boerhaave (ruptuur van de oesofaguswand) is een zeldzaam en ernstig verlopend ziektebeeld waarbij vroegtijdige herkenning en therapie essentieel zijn. Het syndroom is voor het eerst beschreven door Herman Boerhaave in 1723. Zijn patiënt was Baron Jan van Wassenaer, Groot Admiraal van de Nederlandse Vloot, die moest overgeven na een maaltijd en thoracale pijn kreeg waarna hij overleed. n
Tessa E.H. Römkens, Internist, thans maag darm
Maarten van Leuken, radioloog JBZ, Cornelis P.C.
lever arts in opleiding, afdeling maag darm lever
de Jager, Internist-intensivist JBZ
ziekten van het UMC St. Radboud te Nijmegen,
Minder pijn bij schouderpuncties Beeldgeleide puncties in schoudergewrichten worden vaak toegepast ter voorbereiding op gewrichtsonderzoek bij patiënten met schouderklachten. Voor radiologen is het aanprikken van de schouder soms een lastig karwei. Bovendien ervaren veel patiënten het aanprikken als pijnlijk. In het kader van zijn promotieonderzoek onderzocht Matthieu Rutten, interventie radioloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, welke techniek het meest effectief en het minst pijnlijk is. Binnenkort verschijnt over dit onderzoek een artikel in ‘European Radiology’, een vooraanstaand tijdschrift op het gebied van radiologie. Lees verder op pagina 11 >
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 9
kennis
&
wetenschap
Vervolg van pagina 10 >
Voorafgaand aan een MRI doet een radio loog vaak een echo- of röntgengeleide punctie. Om het gewricht bij het onderzoek zichtbaar te maken, wordt er contrast vloeistof in het gewricht gespoten. In zijn werk als interventieradioloog doet Rutten regelmatig echogeleide interventies. “Ik was gewend om bij echogeleide puncties in schoudergewrichten van achteren aan te prikken, maar er zijn ook andere technieken. Zo prikt een collega radioloog in Leeuwarden altijd van voren aan. In de ziekenhuispraktijk worden röntgengeleide puncties het meest toegepast en dan wordt meestal van voren aangeprikt. Ik wilde weten wat nu eigenlijk de beste techniek is voor zowel radiologen als patiënten. Daarom heb ik in een onderzoek röntgenen echogeleide puncties in schouder gewrichten met elkaar vergeleken. Verder heb ik onderscheid gemaakt tussen het aanprikken van voren en van achteren. Voor de uitvoering van het onderzoek ben ik op zoek gegaan naar ervaren musculoskeletale radiologen in Nederland die één van de vier genoemde technieken vaak toepassen.” Onderzoeksopzet Het onderzoek vond plaats in 2008. Vier ziekenhuizen namen deel aan het onder zoek: het Jeroen Bosch Ziekenhuis, Medisch Centrum Leeuwarden, Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede en het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem. De vier
Matthieu Rutten, interventieradioloog
10 | Cura, jaargang 5, nummer 3
deelnemende radiologen deden ieder bij 25 patiënten met schouderklachten een beeldgeleide punctie. Ze gebruikten allemaal een verschillende techniek. “Bij alle patiënten hebben we met behulp van een VAS-score (Visual Analogue Scale) gemeten wat de mate van pijnbeleving was”, vertelt Rutten. “Op een schaal van 1 tot 10 konden de patiënten aangeven hoeveel pijn ze ervoeren. Verder hebben we het succespercentage (inclusief het aantal benodigde pogingen) van de punctie gemeten en de snelheid van de procedure (tijdsbesteding voor radioloog en onder zoekskamer). Ook hebben we gekeken wat de mate van lekkage van de contrast vloeistof was en de invloed hiervan op de beoordeling van de foto’s. Bij afwijkingen in het schoudergewricht bevinden de afwijkingen zich voornamelijk in het voorste deel van het gewricht. Theoretisch zou dus een punctie van achteren te verkiezen zijn.” Minst pijnlijk Uit het onderzoek bleek dat de vier technieken allemaal bruikbaar zijn, mits de radioloog de techniek goed beheerst. Bij alle technieken trad er soms lekkage van de contrastvloeistof op. Dit gaf echter bij geen van de gebruikte technieken problemen bij de interpretatie van de foto’s. Tussen de vier technieken werden kleine, significante verschillen gevonden. Rutten: “De echogeleide punctie die van voren wordt aangeprikt, is het minst pijnlijk voor de patiënt. Deze techniek is tevens het snelst en het meest succesvol. Een bijkomend voordeel is dat de radioloog bij de echogeleide punctie geen gebruik maakt van straling en er geen bijmenging van jodiumhoudende contrastvloeistof nodig zoals bij de röntgengeleide technieken. Dit laatste is van belang uit het oogpunt van kostenbesparing, maar ook omdat een patiënt allergisch kan zijn voor deze stof.”
Zelf was Rutten gewend om bij echogeleide puncties in schoudergewrichten van achteren aan te prikken. “Toen het onder zoek was afgerond, ben ik meteen overgegaan op het aanprikken van voren. Ook in de andere deelnemende zieken huizen wordt deze techniek nu toegepast. Als je van achteren aanprikt, moeten patiënten zitten of ze liggen op hun zij. Maar als je van voren aanprikt, liggen ze op hun rug. Het is dan gemakkelijker voor hen om stil te liggen en zich te ontspannen. Ik heb ook gemerkt dat het bij dikke of gespierde mensen lastiger is om van achteren aan te prikken, omdat je dan in de diepte minder goed je naald kan zien.” Vervolg In het tijdschrift ‘European Radiology’ verschijnt over dit onderzoek binnenkort een artikel, met als titel ‘Glenohumeral joint injection: a comparative study of ultrasound and fluoroscopically guided techniques before MR arthrography’. In het artikel wordt niet alleen het onderzoek beschreven. Rutten heeft ook de verschil lende technieken van beeldgeleide puncties in schoudergewrichten uitgelegd, in woord en beeld. Momenteel werkt hij aan een vervolgartikel. Hierin worden de echo geleide puncties van álle gewrichten naast elkaar gezet. In 2009 hoopt Rutten te promoveren op het onderwerp schouder echografie. Het onderzoek naar beeld geleide puncties in schoudergewrichten maakt deel uit van zijn promotieonderzoek. n LP
kennis
&
wetenschap
In 2007 is in het Jeroen Bosch Ziekenhuis het initiatief genomen om nordic walking als therapie aan te bieden aan Parkinsonpatiënten. Gedurende de training kregen de patiënten geen andere vorm van fysiotherapie. Om de effectiviteit van deze therapie te meten, is onderzoek gedaan onder 19 patiënten. In deze groep werd een significante verbetering waargenomen op alle geteste onderdelen.
Nordic walking verbetert motorisch functioneren Parkinsonpatiënten Tijdens het onderzoek is gekeken naar de motorische vaardigheden tijdens het opstaan, lopen, keren en gaan zitten; de inspanningsconditie tijdens het lopen; de kwaliteit van het dagelijks leven en of de te verwachte winst vijf maanden na beëindi ging van de training nog aanwezig is.
Fysiotherapeut Frank van Eijkeren
Training en meetinstrumenten Mensen met de ziekte van Parkinson ontwikkelen een leefstijl die gekenmerkt wordt door steeds minder activiteit. Dit kan worden veroorzaakt door fysieke of cogni tieve stoornissen en door vermoeidheid. Minder actief zijn heeft een negatieve invloed op het dagelijks functioneren. De training bestaat uit een zes weken durende cursus voor beginners, waarbij twee maal per week een uur wordt getraind onder leiding van twee fysiotherapeuten. De fysiotherapeuten zijn in het bezit van het diploma Nordic Walking instructeur. Voorafgaande aan de training, na afloop van de training en vijf maanden later worden de patiënten gemeten. De meetinstrumenten bestaan uit: tien meter looptest, Timed Get
Up and Go test, zes minuten looptest en de PDQ-39, een vragenlijst omtrent de kwaliteit van het dagelijks leven, specifiek voor Parkinson patiënten. Resultaten Er deden 19 patiënten mee aan het onderzoek, gemiddelde leeftijd 67 jaar, waarvan 14 mannen en vijf vrouwen; de gemiddelde Hoehn-Yahr score is 1,6. De groep van 19 gaf een significante verbe tering te zien op alle geteste onderdelen. Een subgroep van negen patiënten hebben we vijf maanden later opnieuw kunnen meten. Hieruit bleek dat ze niet achteruit waren gegaan in het functioneren. Het behaalde niveau hebben ze vastgehouden, op verschillende onderdelen was zelfs nog een lichte verbetering. Uit een gestructu reerd interview bleek dat ze motorisch allemaal actiever waren dan voor aanvang van de training. Gedurende de training hadden de patiënten geen andere vorm van fysiotherapie. Alle Lees verder op pagina 12 >
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 11
kennis
&
wetenschap
Vervolg van pagina 11 >
patiënten hebben de hele cursus volbracht en er waren geen bijkomende klachten van wat voor aard ook. Verklaring Waardoor komen deze goede resultaten? Het kan zijn dat de groepstraining en het lotgenotencontact de mensen hebben geholpen met de acceptatie van de ziekte. Uit fysieke training is altijd een indirecte gezondheidswinst te verwachten. Door de bewuste bewegingen van nordic walking, kan het zijn dat de aangedane basale ganglia op een andere wijze worden overbrugd. Het gebruik van de poles kan als een externe ritmische stimulator worden gezien. En als laatste, door de hoge professionaliteit van de instructeurs, die ook fysiotherapeut zijn, wordt de proble matiek van de motoriek van Parkinson patiënten beter vertaald naar de training. Deze professionaliteit kan ook een placeboeffect bij de patiënten tot gevolg hebben. Ondanks het ontbreken van een controle groep geven deze resultaten aan dat nordic walking een bijdrage kan leveren aan het motorisch functioneren van Parkinson patiënten. Parkinsonnetwerk Het Jeroen Bosch Ziekenhuis is lid van het Parkinsonnetwerk ’s-Hertogenbosch. Dit is een samenwerkingsverband van fysio therapeuten, ergotherapeuten, logopedisten uit de eerste en derde lijn en het zieken huis. In 2007 zijn zij samen gestart met het opzetten van groepsbehandeling. Angret Minten, Parkinsonverpleegkundige, Jan Pieter ter Bruggen, neuroloog en fysio therapeuten Ruud Reijmers, Mirjam Kleinveld en Frank van Eijkeren, namen vervolgens binnen het Jeroen Bosch Ziekenhuis het initiatief om Nordic Walking als therapie aan te bieden. Volledige artikel Het artikel van deze studie is gepubliceerd in het tijdschrift Movement Disorders, Volume 23, Issue 15 (p2239-2243). Voor informatie over deelnemers aan Parkinson netwerk ’s-Hertogenbosch of elders kunt u terecht op www.parkinsonweb.nl. Correspondentie:
[email protected]. n Frank van Eijkeren, fysiotherapeut
12 | Cura, jaargang 5, nummer 3
Volgens recent onderzoek van de Inspectie van de Gezondheidszorg (Het resultaat telt, 2007) voldeed minder dan de helft van de Nederlandse ziekenhuizen aan de kwaliteitseis van het percentage heroperaties na borstbesparende operaties. 10% was de norm en het Jeroen Bosch Ziekenhuis zat daar met 11% net iets boven. In 2008 heeft de NABON de norm bijgesteld tot 20%. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis blijft echter vasthouden aan de 10% norm en grijpt het rapport aan als uitgangspunt om de zorgvuldigheid bij borstbesparende operaties nog verder te vergroten.
Zorgvuldigheid staat voorop bij borstbesparende operaties Een steekproef onder Nederlandse zieken huizen wees uit dat de kwaliteitseis van maximaal 10% heroperaties na borst besparend opereren op grote schaal niet werd gehaald. Bovendien blijkt het verschil in resultaten tussen ziekenhuizen in Nederland groot te zijn. Dit gaf voor de Inspectie van de Gezondheidszorg reden tot onderzoek onder alle ziekenhuizen. Onco logisch chirurg Koop Bosscha: ‘De Inspectie van de Gezondheidszorg baseerde de resultaten op cijfers die door de zieken huizen zelf zijn aangeleverd. We toetsen zelf ook met enige regelmaat of we aan de kwaliteitseisen voldoen op basis van cijfers die we zelf bijhouden. We hebben recen telijk over 7 jaar ruim 1.000 patienten dossiers opnieuw bekeken.’ Goed resultaat Het onderzoek naar het percentage heroperaties geeft een goed beeld over de status van alle ziekenhuizen in Nederland. De huidige medische richtlijnen geven aan dat men bij maximaal 20% van de borst besparende operaties niet bij de eerste keer radicaal mag zijn. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis voldoet dus ruim aan die gestelde eis.
10% heroperaties te bereiken. De afgelopen jaren hebben we verscheidene positieve veranderingen aangebracht in de diagnos tiek en behandeling van tumoren in de borst. Deze veranderingen dragen bij aan de vergroting van de kwaliteit in het behandelen. ‘We blijven daarom intensief onderzoek doen naar de verbetering van diagnose- en behandelmethoden. In de diagnostische fase onderzoeken we bijvoor beeld de toegevoegde waarde van MRI- scans. We bekijken of MRI-scans beter zicht geven op onder meer de grootte van een tumor. Dit ten gunste van het operatief resultaat’, aldus Bosscha.
Intensief onderzoek ‘Het is prettig dat door het landelijke onderzoek en ons eigen vervolgonderzoek inzichtelijk is gemaakt dat we goede resultaten boeken in de behandeling van onze patiënten’, aldus Bosscha. ‘Toch vinden wij dat ons huidige percentage nog te hoog is. We gaan proberen de tot vorig jaar gehanteerde kwaliteitseis van maximaal
Specialisme De medisch specialisten in het Jeroen Bosch Ziekenhuis werken hierbij in het belang van de patiënt nauw met elkaar samen. Bosscha: ‘Wekelijks bespreken we alle preoperatieve patiënten in een multi disciplinair overleg. Vanuit alle specia lismen bekijken we tijdens dat overleg hoe het beste geopereerd kan worden.’ Om
kennis
goede resultaten te waarborgen, worden borstbesparende operaties in het Jeroen Bosch Ziekenhuis sinds enkele jaren door een beperkt aantal chirurgen uitgevoerd. ‘Dat vergroot de expertise, waarmee de
kwaliteit van deze specifieke operaties verbetert’, vertelt Bosscha. ‘We zien het aantal heroperaties afnemen. Uiteraard willen we het aantal nog verder omlaag brengen. We blijven ons dan ook intensief
&
wetenschap
inzetten om die positieve ontwikkeling te continueren.’ n LvO
Procalcitonine, een ‘nieuwe’ infectiemarker Procalcitonine is een polypeptide dat onder normale omstandigheden alleen wordt geproduceerd in de medulaire C-cellen van de schildklier. Tijdens infecties wordt procalcitonine echter ook geproduceerd door macrofagen en monocyten in verschillende andere organen. Al 15 jaar geleden werd aangetoond dat verhoogde procalcitonine spiegels gerelateerd zijn aan het optreden van bacteriële infecties en correleren met de ernst hiervan. Onderzoek toont aan dat deze respons al na enkele uren optreedt, afhankelijk is van de klinische ernst, lang kan aanhouden en bij herstel uiteindelijk normaliseert. Over de specifieke ziektebeelden waarbij procalcitonine verhoogd is, bestaat nog onduidelijkheid. In het Jeroen Bosch Ziekenhuis is onderzoek gedaan naar procalcitoninegehaltes bij twee specifieke patiëntengroepen: patiënten met een
Legionella pneumonie en patiënten met acute Q-koorts. Legionella pneumonie In een retrospectieve studie naar de waarde van procalcitonine en C-reactief proteïne bij
patiënten met een Legionella pneumonie bleek dat initieel hoge procalcitonine gehaltes (groter dan 10 ng/ml) en met name het niet normaliseren van procal Lees verder op pagina 14 >
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 13
kennis
&
wetenschap
Vervolg van pagina 13 >
Kinetiek van procalcitoninegehaltes bij 15 patiënten met 100
een Legionella pneumonia gedurende de eerste week lijnen geven patiënten weer die respectievelijk waren opgenomen op de Intensive Care en de afdeling. Bij de drie patiënten met de hoogste procalcitoninegehaltes bij opname (= adm) bleken deze gehaltes niet te normaliseren. Twee van deze patiënten overleden en de
Verrassende verschillen De verschillen in hyperprocalcitoninemia bij deze twee patiëntengroepen zijn verras send gezien het feit dat de verwekkers van beide ziektebeelden, Legionella pneumo phila en Coxiella burnetii, phylogenetisch zeer dicht bij elkaar gelegen microorganismen zijn met gelijke intracellulaire leefstijlen. Desondanks was het procalcito ninegehalte verhoogd bij alle patiënten met Legionella en slechts bij een beperkt aantal patiënten met acute Q-koorts. Verondersteld kan worden dat dit verschil berust op een specifieke onderliggende pathofysiologie. Mogelijk verkorting behandelduur Procalcitonine heeft een duidelijke plaats in de diagnostiek van infectieziekten en
14 | Cura, jaargang 5, nummer 3
†d25
10
1
derde patiënt was langdurig Intensive Care behoeftig. De C-reactief proteïnegehaltes vertoonden bij alle 15 patiënten een snelle daling (niet weergegeven).
Acute Q-koorts De tweede retrospectieve studie werd uitgevoerd bij patiënten met acute Q-koorts. Sinds 2007 heerst er in Noord-Brabant een Q-koorts epidemie. Bij deze patiënten is retrospectief gekeken of procalcitonine een goede marker is om de ernst van acute Q-koorts in te schatten en de noodzaak tot ziekenhuisopname te onderbouwen. De procalcitonine gehaltes zijn vergeleken met uitslagen van andere infectieparameters zoals het C-reactief proteïne en het leukocytengetal, maar ook met uitslagen van thoraxfoto’s. Bij patiënten die werden opgenomen in het ziekenhuis bleek het C-reactief proteïne gehalte gemiddeld significant hoger dan bij patiënten die werden behandeld door de huisarts (p < 0,04). Het leukocytengetal en het procal citoninegehalte bleken geen onderscheid te kunnen maken tussen beide patiënten groepen. Het procalcitoninegehalte bleek zelfs bij 91% van de patiënten helemaal niet verhoogd te zijn. Bij acute Q-koorts bleek dus het klinisch beeld samen met het C-reactief proteïne gehalte het meest bruik baar om te beslissen tot ziekenhuisopname.
†d4
van ziekenhuisopname. Doorgetrokken en onderbroken procalcitonine gehalte (ng/ml)
citonine gehaltes onder adequate behandeling correleerden met een slechte prognose (overlijden dan wel langdurige Intensive Care opname). Het C-reactief proteïne gehalte en de inschatting van ernst van de pneumonie aan de hand van een klinische score (AMBU-65 score) konden dit onderscheid niet maken.
niet alleen bij Legionalla pneumonie. Follow-up van het procalcitonine gehalte bij patiënten met een ernstige sepsis of septische shock kan mogelijk leiden tot verkorting van de duur van behandeling met antibiotica en zelfs de duur van intensive care opname zoals recent is
0,1 a dm
1
2
3
4
5
6
7
tijd (da gen)
aangetoond in Amerikaans onderzoek. Verder onderzoek zal duidelijk moeten maken voor welke ziektebeelden dit met name geldt. n Peter de Jager, internist-intensivist, Bart de Wit, klinisch chemicus in opleiding, Ron Kusters, klinisch chemicus, Peter Wever, arts-microbioloog
Antistolling binnen de grenzen In januari 2008 promoveerde Anke van Geest-Daalderop, arts, verbonden aan de Trombosedienst van het Jeroen Bosch Ziekenhuis, op het proef schrift ‘Antistolling binnen de grenzen’. Zij heeft onderzoek gedaan naar onderwerpen met betrekking tot de orale antistollingsbehandeling met de vitamine K-antagonisten acenocoumarol en fenprocoumon. Een aantal resultaten worden hier beschreven. Alle patiënten in Nederland die buiten het ziekenhuis een van de vitamine K-anta gonisten gebruiken, worden begeleid door de trombosediensten. De gegevens over de onderzoeksperiode 1998-2002 zijn afkomstig uit de medisch jaarverslagen. Jaarlijks behandelden de trombosediensten ruim 325.000 patiënten, 73% voor een arteriële en 27% voor een veneuze indicatie, en verrichten rond 4.500.000 laborato riumbepalingen van de INR (International Normalized Ratio). Gemiddeld 79% van de patiënten gebruikte het kortwerkende acenocoumarol en 21% het langwerkende fenprocoumon. Voor de lange termijn periode (langer dan 6 maanden onder behandeling) lagen op de peildagen de INR's bij gemiddeld 73% tot 78% van de
patiënten binnen de therapeutische grenswaarden. Deze cijfers verschilden per trombosedienst (uitersten 61%-91%). Voor fenprocoumon lag het percentage INR- waarden binnen de gestelde grenzen ieder jaar hoger. In Nederland is de kwaliteit van de antistollingsbehandeling goed tot redelijk te noemen. Vaststelling van de juiste dosering na de start De juiste dosis van de vitamine K-antago nisten verschilt van patiënt tot patiënt en wordt na het starten vaak proefonder vindelijk, gebaseerd op ervaring, gevonden. In een retrospectieve studie bleek dat de leeftijd en de hoogte van de eerste INR na een standaard startdosis van achtereen
kennis
Anke van Geest
volgens 6 mg, 4 mg (en 2 mg) acenocou marol duidelijke voorspellers waren van de hoogte van de correcte onderhoudsdosis. Op basis hiervan werd een model ontwikkeld voor de dagelijkse praktijk. De kwaliteit van de behandeling in de eerste twee maanden na de start verbeterde door gebruik van het model. De correcte doses kwamen in 59% overeen met de doses van het model. Ondanks dit betrekkelijk lage percentage, is het gebruik van het model aan te raden, omdat hierdoor de dosering op een consistente manier wordt vast gesteld en de kwaliteit goed is. Beïnvloeding van de hoogte van de INR-waarde De kwaliteit van de orale antistollings behandeling wordt bepaald door betrouw bare uitkomsten van de bepaling van de INR. Diverse factoren die samenhangen met het afnemen van bloed op de buiten posten (tijdsduur) en het transport van de bloedmonsters naar een laboratorium (schudden, temperatuur), werden onderzocht in een aantal laboratoria met verschillende reagentia en apparatuur. De conclusie was dat de onderzochte factoren geen groot effect op de INR-waarde hadden bij bepaling van de INR binnen 6 uur na de bloedafname, maar onderzoek naar het effect van een 24-uurs tussenperiode is voor iedere combinatie van materialen en overige factoren noodzakelijk.
Variatie van de INR in 24 uur De vitamine K-antagonisten worden doorgaans rond 18.00 uur ingenomen en de bloedafname vindt 's morgens plaats, maar dit is niet altijd het geval. De vraag is of de INR-waarde varieert gedurende 24 uur en zo ja, of dit verschillend is voor het kortwerkende acenocoumarol (half waardetijd ± 10 uur) en het langwerkende fenprocoumon (halfwaardetijd ± 150 uur). Patiënten die zelf meten en zelf doseren, bepaalden de INR meerdere keren per dag en herhaalden dit acht dagen. In tegen stelling tot fenprocoumon werd bij aceno coumarol een significant verschil in INR's waargenomen in de periode van 24 uur. De gemiddelde INR steeg in de uren na het innemen en daalde daarna aanzienlijk. Ook bij patiënten die de trombosedienst bezochten en de tabletten op verschillende tijdstippen innamen, lieten de INR's bij fenprocoumon en acenocoumarol hetzelfde beeld zien. Eveneens werden de stollings factoren VII, X en II bepaald en de plasma spiegels van factor VII bleken het INR- verschil te veroorzaken. Deze resultaten zijn van belang voor het vaststellen van de dosis acenocoumarol bij INR-waarden die liggen aan de grenzen van de therapeu tische ranges.
&
wetenschap
Beleid bij tijdelijk onderbreken van de antistollingsbehandeling De antistollingsbehandeling moet bij inva sieve ingrepen tijdelijk worden onder broken, kort om trombo-embolieën te voorkomen, maar lang genoeg om bloe dingen te vermijden. Twee dagen stoppen van het kortwerkende acenocoumarol was voldoende om een INR < 2,0 te verkrijgen, en drie dagen voor een INR < 1,5. Langer stoppen van acenocoumarol is dus niet noodzakelijk. Alle gemiddelde plasma spiegels van de bepaalde stollingsfactoren en –remmer waren hoger dan 50% en de gemiddelde spiegel van factor VII steeg tot normaal. Patiënten met het langwerkende fenprocoumon namen twee dagen voor de ingreep eenmalig vitamine K en fenpro coumon werd gestopt of voortgezet. Dit bleek een goede methode. Stoppen van fenprocoumon zonder vitamine K gedu rende langere tijd geeft een onvoorspelbaar effect. De gemiddelde plasmaspiegels van de stollingsfactoren en –remmer waren hoger dan 25% en die van factor VII steeg ook hier tot normaal. n Anke van Geest
Papegaaienziekte incidentie onder vogels van JBZ medewerkers Eén van de meest voorkomende bacteriële infectieziekten bij gevogelte is psittacose ofwel papegaaienziekte. De naam van deze ziekte is afgeleid van het Griekse woord ‘psittakos’, wat papegaai betekent. In het jaar 1930 werd de veroorzaker van psittacose voor het eerst geïsoleerd als ‘Psittacosis viru’. Later bleek dat het om een intracellulaire bacterie ging, de ‘Chlamydophila psittaci’. Bij vogels doet psittacose zich voor als een respiratoire infectieziekte. De ziekte kan fataal zijn voor vogels, maar meestal zijn vogels langdurig drager van C. psittaci zonder dat zij symptomen van de ziekte vertonen. Besmetting vindt plaats door het inhaleren van besmette aerosolen.
C. psittaci besmettingen kunnen voor komen bij 400 vogelsoorten. Het meest komt C. psittaci voor bij de papegaaiachtigen en duiven. Uit onderzoek is gebleken dat tot 40% van het parkieten Lees verder op pagina 16 >
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 15
kennis
&
wetenschap
bestand van dierenwinkels/kwekers in de regio Utrecht besmet zijn met C. psittaci. In Amsterdam is bij 8 % van de stadsduiven DNA van C. psittaci aangetoond. Psittacose kan van vogels op mensen overgedragen worden.
ingegrepen. Als patiënten niet worden behandeld ligt het sterftepercentage tussen de 1 en 5%. Het is dus van belang de diagnose snel te stellen. Immuniteit voor C. psittaci infectie wordt niet opgebouwd. Er is zelfs aangetoond dat patiënten met een hoge antilichaam spiegel tegen C. psittaci bij een tweede infectie alsnog ziek werden.
Intensief contact Besmetting van mensen geschiedt eveneens via inhalatie van aërosolen en is vaak het gevolg van intensief contact met zieke vogels. Een C. psittaci infectie veroorzaakt bij de mens meestal hoge aanhoudende koorts, koude rillingen, hoofdpijn, dyspnoe (kortademigheid of benauwdheid) en hoesten. In ernstigere gevallen kan een atypische pneumonie ontstaan. De ziekte heeft meestal een mild verloop, maar bij volwassenen ouder dan 40 jaar kan de ziekte ernstig verlopen. Als psittacose niet wordt behandeld, houdt het twee tot drie weken aan. Het aantal patiënten dat overlijdt aan C. psittaci infectie is minder dan 1% als tijdig wordt
Incidentie van C. psittaci Op het Laboratorium Moleculaire Diagnos tiek van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) is recent op basis van een gepubliceerde assay een test ontwikkeld waarmee de aanwezigheid van C. psittaci bij patiënten kan worden vastgesteld. Het betreft een real-time PCR test die kan worden toegepast op sputa, keeluitstrijken, broncho-alveolaire lavages en sera. De test is tevens gebruikt voor een onderzoek naar de incidentie van C. psittaci onder vogels in de regio Den Bosch. Omdat vogelleveran ciers niet aan dit onderzoek mee wilden werken in verband met een meldingsplicht in geval van positieve testuitslagen, is een oproep gedaan aan alle medewerkers van
Vervolg van pagina 15 >
16 | Cura, jaargang 5, nummer 3
het JBZ om vogelfeces te verzamelen van hun vogels. In totaal hebben 7 mensen gereageerd en hebben we feces van 70 vogels ontvangen. De poepjes waren afkomstig van 13 papegaai-achtigen (2 Agapornissen, 2 Grijze Roodstaarten, 1 Valkparkiet, 1 Bergparkiet, 2 Roodruggen, 2 Halsbandparkieten, 1 Pennantrosella, 1 Princes van Wales Parkiet, 1 Rode Pracht rosella) en 57 vink-achtigen (37 Kanaries, 3 Kapoetsensijzen, 2 Parelhals Amadines, 8 Gouldamadines, 3 Bichenowastrilde, 2 Reuze Eksters, 2 Maskeramadines). Bij drie vogels (4%) is DNA aangetroffen van C. psittaci. Dit waren een Halsbandparkiet, een Rode Prachtrosella en een Roodrug, alledrie behorend tot de papegaai-achtigen. Dit onderzoek laat zien dat C. psittaci, hoewel met een lage incidentie, in onze regio voorkomt onder vogels van particuliere vogelbezitters. n Jean Helmijr, stagaire Laboratorium Moleculaire Diagnostiek, Peter Wever, arts-microbioloog, Mirjam Hermans, klinisch moleculair bioloog
Op 25 september kwamen 140 belangstellenden naar Kasteel Maurick in Vught voor een symposium over pijn, sedatie en palliatieve zorg. De titel was: ‘Alleen kan je niks, je moet het samen doen’, naar de toepasselijke woorden van Johan Cruijff. De deelnemers waren van diverse pluimage, van apotheker tot huisarts en van specialist tot verpleeghuisarts.
Samenwerking in palliatieve zorg Het symposium was georganiseerd door het cluster Kwaliteit en Organisatie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en het Netwerk Palliatieve Zorg regio ’s-HertogenboschBommelerwaard. De begeleiding en behandelingsmogelijkheden van patiënten in de laatste levensfase is nog steeds een uitdaging vormen. Het zoeken naar het juiste evenwicht tussen wel of geen thera peutische interventies en het maken van de goede keuzes blijft lastig. Gelukkig is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor palliatieve zorg. Samenwerkingsafspraken “Het symposium was een goed moment voor informatieoverdracht en bewustwor ding”, zegt Sylvia Verhage, verpleegkundig specialist Oncologie in het Jeroen Bosch Ziekenhuis en projectleider. In haar lezing ging zij in op tien jaar pijnbestrijding in de regio. “Ons ziekenhuis heeft onlangs een nieuwe organisatiestructuur voor de aanpak van pijn opgezet. Ook is de Centrale Commissie Pijn geïnstalleerd. Andere organisatorische verbeteringen zijn het
Palliatief Advies Team (PAT) en de zieken huisrichtlijn palliatieve sedatie. Verder is kortgeleden de CBO richtlijn Pijn bij Kanker goedgekeurd. Op basis van deze richtlijnen hebben we regionale samen werkingsafspraken gemaakt over pijn bestrijding en palliatieve sedatie. Nog een belangrijke stap is de ontwikkeling van de regionale pijnkaart die aangeeft hoe hulp verleners kunnen handelen bij pijn. De kaart is verspreid onder huisartsen en verpleeghuisartsen.” Prestatie-indicatoren Op het programma stonden diverse lezingen en workshops. Kris Vissers, hoog leraar Palliatieve Zorg UMC St. Radboud, ging bijvoorbeeld in op de CBO Richtlijn Pijn bij Kanker. Ook vertelde hij over het concept van prestatie-indicatoren voor patiënten met oncologische pijn. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis gaat hier in 2009 mee werken. Raymond van de Walle, verpleeghuisarts Kennis- en Behandelcentrum Hendrik van Neynsel, verzorgde een workshop over de
dagelijkse praktijk van palliatieve sedatie. “We streven ernaar dat hulpverleners dezelfde stappen doorlopen bij palliatieve sedatie. In het Netwerk Palliatieve Zorg hebben we protocollen gemaakt, die zorginstellingen als blauwdruk kunnen gebruiken. Ook hebben we knelpunten in de regio aangepakt, zoals de beschikbaar heid van medicatie. De kracht van het symposium was dat de deelnemers afkomstig waren uit alle geledingen van de gezondheidszorg die te maken hebben met pijnbestrijding en palliatieve sedatie. “De lezingen en workshops waren herkenbaar en verhelderend”, aldus huisarts Paul Vlake, die deelnam aan het symposium. “Het was goed om betrokkenen uit het ziekenhuis en de thuiszorg te ontmoeten en ervaringen te delen. Een spiegelgesprek met een patiënt en een lezing van internistoncoloog Tineke Smilde maakten veel indruk, omdat hierin de mens centraal stond en niet alleen technische zaken rondom palliatieve zorg.” n
Goede resultaten met Lucentis De oogartsen van het Jeroen Bosch Zieken huis gebruiken vanaf maart 2008 het middel Lucentis tegen natte maculade generatie. De oogziekte maculadegeneratie is in Europa bij ouderen de meest voor komende oorzaak van slechtziendheid. De resultaten van een half jaar behandeling zijn zeer gunstig. Bij zo’n 30% van de patiënten wordt verbetering gezien. Een grote winst voor patiënten die door de ziekte in een sociaal isolement kwamen. Zij kunnen hun dagelijkse activiteiten weer zelfstandig ondernemen. Jaarlijks zijn er in Nederland 2500 nieuwe patiënten met maculadegeneratie. Door de vergrijzing
neemt dit aantal alleen nog maar toe. De oogartsen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis waren in maart 2008 een van de eerste ziekenhuizen dat het middel integreerden in het zorgaanbod. Oogarts Marianne Smeets is blij met de resultaten: “Patiënten krijgen drie maanden lang, één keer per vier weken een injectie in hun oog. Vervolgens wordt er gecontroleerd of het middel heeft gewerkt. Indien nodig kan de behandeling worden herhaald. We hebben inmiddels 120 patiënten behandeld, van een tweederde daarvan is het gezichts vermogen gestabiliseerd of verbeterd.” n
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 17
Patiëntvriendelijker, efficiënter en veiliger opereren
Laparoscopisten krijgen state of the art operatieapparatuur Het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft state of the art laparoscopische apparatuur aangeschaft. De laparoscopie is een operatiemethode waarbij via hele kleine openingen in het lichaam geopereerd kan worden (zie kader). Het ziekenhuis geeft met deze investering uiting aan de ambitie om behandel- en operatiemethodes steeds veiliger, efficiënter en patiëntvriendelijker te maken. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis investeerde reeds eerder in een operatierobot voor prostaatoperaties. Chirurg Hubert Prins vertelt enthousiast: “Met de aanschaf van deze laparoscopische apparatuur van Olympus hebben we nu de ruimte en de capaciteit om alle operatieve ingrepen en behandelingen in de buik laparoscopisch uit te voeren. Niet alleen wij maar ook de laparascopisten van Gynae cologie en Urologie maken gebruik van de nieuwe apparatuur. De operaties die we ermee kunnen uitvoeren, zijn onder meer het verwijderen van darm- en endeldarm tumoren, sterilisaties en het verwijderen van
nieren. Maar we kunnen er ook ontste kingen aan de darm zoals Colitis Ulcerosa en Crohn mee behandelen. Naar verwach ting verwijderen we op termijn ook maag carcinomen met deze operatiemethode.” High tech apparatuur De apparatuur heeft beeldschermen die high definition kwaliteit bieden. Daardoor is het zicht op het te opereren gebied uitstekend en kan er efficiënt en met minder bloedverlies worden geopereerd.
Kwaliteitsdag JBZ
Elk jaar organiseert het Jeroen Bosch Ziekenhuis een kwaliteitsdag. Medewerkers van het ziekenhuis dingen op deze dag mee naar de kwaliteitsprijs, die wordt toegekend aan het beste project of initiatief dat heeft geleid tot een verbetering van de kwaliteit van zorg.
De projecten werden gepresenteerd op de kwaliteitsmarkt in de bezoekershal en aula van de locatie Carolus. Een externe jury beoordeelde de projecten op een aantal aspecten zoals het belang ervan voor de patiënt, de opgeleverde resultaten en de presentatie op de kwaliteitsdag. Voor de eerste keer was de kwaliteitsdag toegankelijk voor patiënten en bezoekers. Zij reageerden enthousiast bij het zien van alles wat er in het ziekenhuis zijn om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Winnaar kwaliteitsprijs 2008 Het project Kind en Pijn werd de winnaar
18 | Cura, jaargang 5, nummer 3
SB
Jury
Kind en Pijn wint kwaliteitsprijs 2008
Daarnaast vond er dit jaar op de kwali teitsdag - die plaatsvond op 20 november een ‘lagerhuisdebat’ plaats, waarin patiënten, professionals in de zorg, ondersteuners en managers met elkaar in discussie gingen over het spanningsveld tussen patiëntgerichtheid, patiëntveiligheid en efficiëntie.
“We zien nu al dat we minder vaak hoeven terug te gaan naar een open buikoperatie”, zo zegt Prins. Met deze ontwikkeling op het gebied van de laparascopische apparatuur is het echter nog niet gedaan. “In de nabije toekomst beschikken we over apparatuur waarbij vier instrumenten via één buis in de buik kunnen worden gebracht. Dat betekent dat er nog maar één opening in de buik hoeft te worden gemaakt in plaats van drie tot vijf openingen. n
van de kwaliteitsprijs 2008. Het doel van dit project is om pijn bij kinderen in het ziekenhuis zoveel mogelijk te voorkomen. Per doelgroep werd een uniforme werkwijze ten aanzien van pijn ingevoerd. De doelgroepen werden ingedeeld naar zes afdelingen van het ziekenhuis waar kinderen behandeld en opgenomen worden: Neonatologie, Kraamafdeling, Kinderunit, Kinderdagverpleging, Recovery en Spoedeisende Hulp. Met behulp van verschillende meetinstrumenten per doelgroep, wordt de pijnbeleving bij kinderen gemeten en bestreden. De jury roemde dit project vanwege de organisatiebrede aanpak, de concrete resultaten en het feit dat er met weinig middelen een maximaal resultaat bereikt werd. Publieksprijs De bezoekers aan de kwaliteitsdag konden hun stem uitbrengen voor de publieksprijs. Overtuigende winnaar hiervan, met 20
De externe jury op de kwaliteitsdag bestond dit jaar uit: • Dhr. H. van Slagmaat, quality manager Philips Nederland BV • Mevr. S. Smorenburg, AMC Amsterdam • Mevr. Van de Hoek - Nieuwenhuijs, oud huisarts • Mevr. N. de Bonth- Van Lier, Cliëntenraad • Dhr. G. van Hoof, CZ Zorgverzekering
procent van de stemmen, werd het project Nazorg Intensive Care. Een opname op de Intensive Care kan traumatisch zijn. Met een goede nazorg wordt de kans op slaapstoornissen, angsten, hallucinaties, onrust, woede en gevoelens van somberheid voorkomen. Levendige discussie Het lagerhuisdebat leverde een interessant gesprek op. Onder leiding van professioneel gespreksleider Peter van de Geer gingen patiënten, professionals in de zorg, ondersteuners en managers met elkaar in discussie over het spanningsveld tussen patiëntgerichtheid, patiëntveiligheid en efficiëntie. Een eenduidige conclusie is moeilijk te trekken maar er werd levendig gediscussieerd over onderwerpen als bejegening, het aantal zorgverleners aan het bed, het belang en de risico’s van standaar disatie en protocollen en teamwork. n SU
Kompas naar Beter De ambitie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis is om bij het betrekken van de nieuwbouw in 2011 het meest patiëntgerichte en -veilige ziekenhuis van Nederland te zijn. Onder de noemer Kompas naar Beter werken alle JBZ’ers continu aan de verbetering van de kwaliteit van zorg en het optimaliseren van de processen in het ziekenhuis. Samen maken we zo de reis naar de nieuwbouw; samen worden we beter. Met zorgpaden maken we de zorgprocessen effcienter, kwalitatief beter en goedkoper.
Het Jeroen Bosch Ziekenhuis wil patiëntgericht werken. Dat betekent dat het zijn zorgprocessen zoveel mogelijk afstemt op de patiënt. Daarbij wordt het pad van de patiënt door het ziekenhuis gevolgd en wordt gekeken naar wat er kan worden verbeterd.
Zorgpaden makkelijker voor patiënten Een patiënt denkt niet in afdelingen. Een patiënt denkt aan zichzelf en wat er allemaal met hem of haar moet gaan gebeuren. Hoe beter de verschillende onderzoeken en gesprekken op elkaar zijn afgestemd en hoe sneller deze elkaar opvolgen, hoe prettiger dit is voor de patiënt.
organiseren. Hierdoor biedt het ziekenhuis betere kwaliteit en wordt de zorg veiliger. Maar het werken met zorgpaden levert ook een efficiëntere inzet van middelen op. Bovendien zorgt de duidelijkheid van de gemaakte afspraken voor een grotere tevredenheid bij de patiënt en bij medewerkers van het ziekenhuis.
Meerdere effecten In 2008 is gestart met het maken van zorgpaden voor vijf patiëntgroepen: Mammapathologie; COPD; Diabetes; Partus (bevallingen) en Amandelen. De zorgpaden zijn alle intramuraal: ze lopen binnen de muren van het ziekenhuis. Zorgpaden zijn in eerste instantie bedoeld om de zorg voor patiënten beter te
COPD: al veel tevredenheid Longarts Thomas Macken over het zorgpad COPD: “De officiële resultaten verwachten we in het voorjaar van 2009. Maar we kunnen nu al vaststellen dat er voor iedereen een gewenningsperiode nodig is geweest. Een zorgpad doet namelijk een groot beroep op het organisatietalent van alle betrokkenen. Bij patiënten is er al veel tevredenheid. Die hebben nu duidelijkheid van dag tot dag. Het huidige zorgpad is zo ontworpen dat het naadloos past in het EPD (Elektronisch Patiënten Dossier) dat we in het Jeroen Bosch Ziekenhuis gaan gebuiken. Straks gaat dat een belangrijke vermindering van administratie tot gevolg hebben. Belangrijk is ook dat het zorgpad meer inzicht biedt in de patiënten die we opnemen; we kunnen de toekomst van de patiënt nu beter voorspellen.”
Thomas Macken: ‘…duidelijkheid van dag tot dag.’
Diabetes: één loket Internist Linda Kemink is onlangs, op 13 november, gestart met het werken volgens het opgestelde zorgpad Diabetes. “Bij het zorgpad Diabetes gaat het om een goede afstemming, met name tussen de diabetesverpleegkundige, de specialist en de diëtist. We hebben ook het secretariaat erbij betrokken. Dat kan nu afspraken maken voor alle betrokken zorgverleners. Hierdoor hoeft de patiënt maar naar één loket toe. Bijna alle patiënten doorlopen nu
Linda Kemink: ‘patiënten doorlopen hetzelfde traject’
hetzelfde traject en hierdoor kunnen we de zorg aanzienlijk verbeteren.” Nieuwe zorgpaden De eerste bevindingen laten zien dat het werken met zorgpaden veel voordelen heeft: voor de patiënt, de medewerkers en het ziekenhuis. Daarom streeft het Jeroen Bosch Ziekenhuis ernaar om voor alle grote patiëntengroepen in het ziekenhuis zorgpaden te ontwikkelen. In 2009 worden er opnieuw voor vijf patiëntengroepen zorgpaden ontwikkeld. De onderwerpen worden aangedragen door de cluster- en specialistmanagers en eind januari vastgesteld door de stuurgroep Zorgpaden. BI n
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 19
Op 30-31 oktober en 6-7 november organiseerden huisartsen uit de regio en medisch specialisten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis een nieuwe editie van de Bossche Samenscholingsdagen. Het thema ‘De oudere patiënt’ kreeg invulling door een achttal parallelsessies en drie plenaire presentaties. Geriater Paul Dautzenberg, huisartsen Freek Teller en Suzanne Reijnen en neuroloog Marcel Garssen kijken terug. ‘Het is soms net haasje-over.’
‘Tussen de soep en de broodjes ontstaan mooie dingen’
Bossche Samenscholingsdagen ‘Het was alleen al mooi’, begint key-note spreker en geriater Paul Dautzenberg, ‘om al die huisartsen en specialisten te zien rondlopen met een badge met daarop ‘De oudere patiënt’. Heel goed dat we met zijn allen stilstaan bij dit onderwerp. De belangrijkste boodschap is - denk ik - prima overgebracht: ouderdom is niet hetzelfde als achteruitgang. We zeggen soms nog te makkelijk: ‘Ach, het hoort bij de leeftijd’. Maar twee keer vallen in zes maanden tijd bijvoorbeeld, is echt niet normaal. Vaak kunnen we daar iets aan doen.’ Haasje over De Samenscholingsdagen zijn voor hem veel meer dan een bijscholingsprogramma. Dautzenberg: ‘Mensen ontmoeten elkaar, raken in gesprek en zo ontstaan er spontaan initiatieven. Ik ben nu
De eerste plenaire sessie op 30 oktober
20 | Cura, jaargang 5, nummer 3
bijvoorbeeld met huisarts Bots aan het nadenken over het gebruik van webcams in de communicatie tussen huisarts en specialist, bij het beoordelen van testresultaten van dementerende patiënten. Zoiets ontstaat tussen de soep en de broodjes. De een schetst een probleem, de ander komt met een idee en dan gaat het van ‘haasje-over’.’ Speciale Ontmoetingsavond? Ook Suzanne Reijnen, huisarts in Helvoirt legt de nadruk op het belang van ‘de ontmoeting’. Lacht: ‘Scholing volgen we al heel veel, daar doen we het dus niet per se voor.’ De opkomst van de specialisten tijdens ‘de Dagen’ viel haar een beetje tegen. ‘Misschien moeten we de formule iets aanpassen’, stelt ze dan ook voor,
‘bijvoorbeeld door de avond vrij te maken als ontmoetingsmoment. Dat kan drempelverlagend werken. Verder niets dan lof: het was leuk, leerzaam en inspirerend.’ Meer begrip Huisarts te Boxtel Freek Teller was geboeid door de presentaties. ‘Het verhaal van de GGZ over het Behandelteam voor dementerenden vond ik zelfs een eyeopener’, zegt hij. ‘Ik wist niet dat het bestond.’ Het ontmoeten van specialisten was voor hem de belangrijkste reden voor deelname. ‘Vanwege het informele contact’, legt hij uit, ‘maar ook omdat je tijdens plenaire sessies meer inzicht krijgt in elkaars werk. Dan hoor je bijvoorbeeld dat veel specialisten niet over de telefoonnummers van de overleglijnen van huisartsenpraktijken beschikken en ons daardoor moeilijker bereiken. Het is slechts een klein voorbeeld, maar dat geeft wel aan dat het belangrijk is om met elkaar in gesprek te blijven.’ Spread the word ‘Ik kan iedere specialist deelname zeer aanraden’, zegt neuroloog Marcel Garssen. ‘Het is leuk en inspirerend om te horen over nieuwe behandelinzichten bij andere vakgebieden. De opzet met twee programmadagen en een overnachting vind ik bovendien sterk. In een dergelijke setting, met een goed sociaal programma, kom je echt met elkaar in gesprek. Doordat je nu een gezicht hebt bij de (telefoon)stem of patiëntenbrief, wordt het overleg laagdrempelig. Daarnaast ontstaat er misschien een betere voedingsbodem voor spontane lokale initiatieven. Alles met het doel om de zorg in de regio te verbeteren. Iedereen die ik heb gesproken was enthousiast over deze dagen. Dus: spread the word!’ n
Businessclub onder de indruk van het grote gebouw
Health to Business brengt bedrijven en medici bijeen De Health to Business Community is een stichting in 2008 opgericht door het Jeroen Bosch Ziekenhuis met als doel een kennisplatform te creëren voor ondernemende bedrijven en medisch specialisten. De leden van de businessclub, in de wandelgangen H2B genoemd, worden als eerste betrokken bij de nieuwe ontwikkelingen in het ziekenhuis. Zo kregen zij op 29 oktober een rondleiding over de nieuwbouw en een presentatie over het elektronisch patiëntendossier, dat het ziekenhuis vanaf 2011 gaat gebruiken.
Voorzitter van de Health to Business Community is Clemens Bolhaar (BIM). Andere leden zijn Wim Louwers (RABO) en Jan van der Hoeven (Westertoren Innovation Centre), Peter de Kubber, Paul Bouter en Erik van Munster (JBZ). Jaarlijks worden een viertal bijeenkomsten georganiseerd voor de leden, die voor de helft uit medisch specialisten bestaan. Het is de bedoeling een flink deel van de contributie te besteden aan het stimuleren van initiatieven op het gebied van
ondernemen en gezondheid in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. De eerstvolgende bijeenkomst is op woensdag 4 maart 2009, vanaf 16.00 uur. In januari gaat de website live met meer informatie over de activiteiten van de businessclub. www.h2bc.nl . Meer informatie:
[email protected] n CN
[w.v.t.t.k.] Bossche ruggenprikmethode krijgt CE-markering Aan de Acoustic Puncture Assist Device (APAD), de geluidgestuurde ruggenprikmethode, is een Conformité Européenne toegekend. Dit betekent dat de methode door Europese ziekenhuizen gebruikt mag worden. De APAD meet kleine drukverschillen in de naald en zet deze om in een beeld- en geluidssignaal. Hierdoor kunnen ruggenprikken trefzekerder gezet worden. De methode die door anesthesiologen Maarten van Wijk en Timo Lechner van het Jeroen Bosch Ziekenhuis is bedacht, kreeg in 2007 landelijke bekendheid. Aan het toekennen van de Conformité Européenne (CE) ligt een uitgebreide risicoanalyse en een klinische validatie ten grondslag. Een CE- markering op een apparaat garandeert dat het apparaat voldoet aan de fundamentele Europese eisen met betrekking tot veiligheid, milieu en gezondheid. n
Anesthesioloog Timo Lechner een van de bedenkers van APAD
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 21
De Patiëntveiligheidskaart ondergaat een metamorfose in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. De kaart is niet langer een kaart maar een ‘boekje’. Met ingang van 1 februari 2009 krijgen alle patiënten een fraai vormgegeven blocnootje met pen. De boodschap: ‘Help mee aan uw eigen veiligheid!’
‘Jeroentje’ vraagt patiënten mee te denken De vorm is anders, het idee hetzelfde. 'Patiënten kunnen een bijdrage leveren aan de veiligheid van hun zorgtraject', zegt projectleider Wim van de Ven. 'Hoe ze dat doen? Door ons volledig te informeren over hun gezondheidstoestand; door vragen te stellen; door het behandelplan te volgen. En door alert te zijn op veranderingen: "Gisteren kreeg ik een rode pil, vandaag een witte… Klopt dat wel?" "Moet ik oefeningen doen? Pas zei een arts nog dat ik vooral niet moest bewegen…"
poliklinische patiënten. Er wordt dit keer stevig ingezet op voorlichting. Wim: 'De komende weken gaan we de afdelingen langs om aan alle unithoofden uitleg te geven en hun een presentatie aan te bieden die ze kunnen laten zien aan hun team.'
‘Dit boekje is natuurlijk geen wonder middel', relativeert Van de Ven. 'Hoe reageer je als professional op vragen of opmerkingen van een patiënt. Neem je ze serieus en doe je er je voordeel mee of wuif je ze weg. Dát is straks de succesfactor.' n GB
Het boekje helpt een handje. Patiënten vinden tips en adviezen terug op de binnen zijde van de kaft, waarop veiligheids mascotte Jeroentje als blikvanger staat. In de blocnote kunnen ze hun vragen en opmerkingen noteren. 'Natuurlijk blijft het ziekenhuis altijd verantwoordelijk voor de geleverde zorg', benadrukt Van de Ven, 'maar samen sta je sterker en kun je sommige fouten voorkomen.' Doorstart Interviews en een onderzoek door twee HBO-V studenten leidden tot een andere aanpak. Een doorstart dus, met het bloc nootje als aandachtstrekker, een speciale kleurplaat voor kinderen een folder voor de
De ontwikkeling en vormgeving van het boekje is via de afdeling Patientencommunicatie verlopen. Uiteraard in overleg met In Dialoog. De tekenaar is Dorus Verwiel. Aan de hand van zijn Jeroentje wordt ook gewerkt aan een Patiëntveiligheidsfolder voor patiënten op de poliklinieken.
[w.v.t.t.k.] Doub van den Braak-van Oers ambassadeur
V.l.n.r. Tom Oostrom, Joke Zwanikken, het echtpaar Van den Braak-Van Oers
22 | Cura, jaargang 5, nummer 3
Op 13 november jl. is dialyseverpleegkundige Doub van den Braak-van Oers tot ambassadeur van de Verwenzorg benoemd. Doub van den Braak- van Oers (51, Haaren) is al twee jaar een fervent pleitbezorger van de Verwenzorg. Door haar is de Verwenzorg een begrip geworden in het Dialysecentrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Er zijn in Nederland in totaal 50 ambassadeurs waaronder kopstukken uit de politiek, de zorg en het bedrijfsleven. Doub is de eerste ambassadeur die werkzaam is in een algemeen ziekenhuis. De adjunct-directeur van de Nierstichting Tom Oostrom reikte haar de onderscheiding uit in kasteel Maurick te Vught. Verwenzorg is zeven jaar geleden in Nederland geïntroduceerd door Joke Zwanikken- Leenders, verpleegkundige en ambassadeur van de Verwenzorg. Het is zorg die ten doel heeft de kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren door onder meer persoonlijke aandacht te schenken. Iedereen die er aan meewerkt, doet dat belangeloos. n
Agenda In deze agenda worden bijeenkomsten vermeld, die interessant zijn voor lezers van Cura. Heeft u een bijdrage voor de agenda? E-mail:
[email protected]. 19 februari 2009 - symposium ‘Concurreren doe je samen 2009’ Het symposium is bedoeld voor huisartsen en medische specialisten. Het thema is ‘Patiëntveiligheid in de keten’ en ‘HAP/SEH’. Plaats: kasteel Maurick, dijk van Maurick 3 te Vught 17.00 uur aanvang 18.00 uur start programma 21 .00 uur einde programma, gezamenlijke afsluiting U kunt zich aanmelden voor dit symposium door een e-mail te sturen naar
[email protected]. De officiële uitnodiging wordt begin januari verzonden. Aan dit symposium zijn geen kosten verbonden. Accreditatie voor 3 uur is aangevraagd. Contactpersoon: Marian ’s Gravemade, relatiemanager Huisartsen, telefoonnummer (073) 699 89 30.
Voorlichtingsbijeenkomsten voor patiënten Onderstaand vindt u een overzicht van de voorlichtings bijeenkomsten die zijn gepland in het vierde kwartaal van 2007. Voor actuele informatie over voorlichtingsbijeenkomsten kunt u terecht op onze website www.jeroenboschziekenhuis. nl/agenda. Daar vindt u ook meer informatie over de bijeenkomsten die hieronder staan vermeld. U kunt bovendien contact opnemen met het bureau Patiëntenvoorlichting, telefoonnummer (073) 699 85 96. Voor sommige bijeenkomsten dient u zich vooraf aan te melden. 7 januari 2009 - Bevallen op de locatie Carolus Voor zwangeren en hun partners die mogelijk willen bevallen op locatie Carolus wordt een paar keer per jaar een voorlich tingsbijeenkomst georganiseerd. U krijgt een presentatie van een gynaecoloog en heeft ruim de gelegenheid om vragen te stellen aan de gynaecoloog en verpleegkundigen. Er is een stand met informatieover borstvoeding en een stand met informatie over de instrumenten die gebruikt kunnen worden
COLOFON Cura is een uitgave van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Oplage: 2.500
bij een bevalling. De avond wordt afgesloten met een rondleiding over de verloskamers. U wordt verzocht zich vooraf aan te melden. Inschrijfformulieren zijn verkrijgbaar bij de verloskundigen en op de polikliniek Verloskunde en Gynaecologie op de locatie Carolus. U kunt zich ook via de website (www.jeroenboschziekenhuis.nl) aanmelden. Aanvang: 20.30 - 22.00 uur, plaats: aula, locatie Carolus. 20 januari 2008 - Seksualiteit en kanker Tijdens deze bijeenkomst spreken vier deskundigen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis over de seksuele problemen die kunnen optreden tijdens en na de behandeling van kanker. De sprekers zijn: uroloog dhr. R.A. Schipper, gynaecoloog mevr. L. Bouwma, arts-seksuoloog NVVS mevr. J. van Loevesijn en verpleegkundig specialist Oncologie mevr. C. Burghout. Zij spreken deze avond zowel over de lichamelijke aspecten als over de psychologische effecten van kanker op de seksualiteit. Tijdens de bijeenkomst zullen zij zonder gêne vaak moeilijk te bespreken onderwerpen aansnijden. De bijeenkomst is bedoeld voor (ex-)kankerpatiënten en hun partners. Er is ruim de gelegenheid om vragen te stellen. Dit kan eventueel schriftelijk; vragenbriefjes liggen gereed in de zaal. U bent van harte welkom! U wordt verzocht om u van tevoren aan te melden bij bureau Patiëntenvoorlichting, telefoonnummer (073) 699 85 96 of hieronder online. Datum: dinsdag 20 januari 2009, aanvang: 19.30 - 21.30 uur, plaats: aula, locatie Carolus. 29 oktober 2008 - Bevallen op de locatie Groot Ziekengasthuis Voor zwangeren en hun partners die mogelijk willen bevallen op locatie Groot Ziekengasthuis wordt een paar keer per jaar een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd. Tijdens de bijeenkomst spreken een gynaecoloog en een verpleegkundige. U bent welkom op een van deze bijeenkomsten vanaf de 27e week van uw zwangerschap. Aanmelden is niet nodig. De bijeenkomsten vinden plaats op dinsdag 10 februari 2009, 19.30 - 21.00 uur, plaats: aula locatie Groot Ziekengasthuis. n
In deze rubriek schrijven patiëntenvoorlichters van het ziekenhuis om de beurt een stukje over hun dagelijks werk.
Vieve oude dame Dik ingepakt staat ze voor me. Warme muts en sjaal; het is ook bar koud vandaag. De ogen in het verweerde, gerimpelde gezichtje kijken me vertwijfeld aan. Kan ik haar misschien helpen? Ze moet een vragenlijst van het ziekenhuis invullen, “maar dat lukt niet”, zegt ze. Onwillekeurig bestudeer ik de vieve oude dame. Waarom zou het haar niet lukken de vragenlijst in te vullen? We gaan aan tafel zitten en nemen de vragenlijst door. Al pratende blijkt dat deze mevrouw nooit goed heeft leren lezen en schrijven. Dit komt veel vaker voor dan de meeste mensen denken. Maar liefst één op de tien Nederlanders heeft grote moeite met lezen en schrijven. We letten er als bureau Patiëntencommunicatie op, dat de informatie voor onze patiënten in heldere, eenvoudige bewoordingen geschreven wordt. Toch ben ik weer even met mijn neus op de feiten gedrukt; we kunnen hiervoor geen aandacht genoeg hebben! n Clarissa Kwaytaal, adviseur Patiëntencommunicatie
Tekstbijdragen Geert Braam (GB) Clemens Bolhaar Suzanne Bruijstens (SU) Lobke Buenen (LB) Saskia Byvanck (SB) Frank van Eijkeren Anke van Geest Berend Immink (BI) Peter de Jager Clarissa Kwaijtaal Celia Noordegraaf (CN) Lobke van Oosten (LvO) Lindy Popma (LP) Tonny de Visscher Peter Wever Hoofdredacteur Celia Noordegraaf Eindredacteur Saskia Byvanck Foto’s Suzanne Bruijstens Ruud van Genugten Yvonne Lemmens Paseika / Science Photo Library Opmaak en drukwerk Drukkerij BibloVanGerwen ’s-Hertogenbosch Redactieleden: Corrie Baars Koop Bosscha Suzanne Bruijstens Saskia Byvanck Arla Heins Lianne van Iersel Jacqueline van der Krabben Christien Reinhard Jan Verbaal Wetenschapsredactie Koop Bosscha, chirurg Saskia Byvanck, communicatieadviseur Judie van den Elshout, wetenschapsbureau Marcel Garssen, neuroloog Annet van Kuijk, revalidatiearts Harm Sinnige, internist Esther de Vries, kinderarts Peter Wever, arts-microbioloog Redactieadres Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Willem-Alexander Afdeling Communicatie T: (073) 699 84 48 F: (073) 699 89 29 E:
[email protected] Cura is ook op de website van het ziekenhuis te vinden: www.jeroenboschziekenhuis.nl.
Cura, jaargang 5, nummer 3 | 23
TE KOOP
Vught-Villapark Boslaan 6 - Eksterpad
Cromvoirt Sint Lambertusstraat 47- 49 Volledig gerestaureerd Gemeentelijk Monument (voormalig gemeente-
Op eerste klas villastand in het beboste Oude Villapark gelegen vrij-
huis) van grote historische allure. Met respect voor authenticiteit en
staande witte villa van grote allure. Het geheel is recent met oog voor
oog voor ieder detail, recentelijk getransformeerd in een comfortabel,
ieder detail uitermate stijlvol en luxueus verbouwd/uitgebouwd en
zeer luxueus en royaal familiehuis met kantoor/praktijkfaciliteiten.
verkeert in topconditie. Een buitenkans voor mensen die op zoek zijn
Gelegen in het gezellige kerkdorp Cromvoirt nabij toekomstige golf-
naar een trendy en instapklare woning op een toplokatie!
baan, Nationaal Park “Loonse en Drunense Duinen”, recreatiegebied
Rondleidingen en informatie uitsluitend voor serieuze
“De IJzeren Man” en de Vughtse Heide. Rondleidingen en informatie
kandidatuur via ons bureau.
uitsluitend voor zeer serieuze kandidatuur via ons bureau.
Woonvolume: ± 1.062 m3.
Woonvolume: ± 1.250 m . Perceeloppervlakte: ± 495 m .
Perceeloppervlakte: ± 1.050 m2.
Bouwjaar: 1899.
Bouwjaar: 1953.
b 1.225.000,- K.K.
b 1.145.000,- K.K.
3
2
Smit & Van Tartwijk Makelaars Vught Tel.: (073) 656 1898 E-mail:
[email protected] Zie voor ons actuele woningaanbod ook: www.smitar.nl
24 | Cura, jaargang 5, nummer 3