Cordaid
Jaarverslag 2005
Colofon Uitgave Cordaid, april 2006. Cordaid vormt samen met Kinderstem, Memisa, Mensen in Nood en Vastenaktie een van de grootste internationale ontwikkelingsorganisaties. Gesteund door een half miljoen mensen in Nederland werkt Cordaid met ruim duizend partners wereldwijd aan een menswaardig bestaan voor armen en rechtelozen. Tekst en eindredactie Coert Meijer / Cordaid
Cordaid Bezoekadres: Lutherse Burgwal 10, Den Haag Postadres: Postbus 16440 2500 BK Den Haag t 070 3136 300 f 070 3136 301 e
[email protected] www.cordaid.nl ISBN-10: 90-73726-62-X ISBN-13: 978-90-73726-62-8
Fotografie © Martine Benschop-Jansen (cover), Pieter van der Houwen, Wilco van Dijen, Laurens den Dulk/UCP, Cordaid Ontwerp en druk Ontwerp: SO creatief, Den Haag Druk: Koro, Rotterdam Bestellingen Exemplaren van dit jaarverslag kunt u bestellen bij de communicatieafdeling van Cordaid: t 070 3136 333 e-mail
[email protected] U kunt het jaarverslag ook opvragen of downloaden op www.cordaid.nl Foto omslag: Noord-Soedan, een kilometer of 100 boven Khartoem. Met een ezel, wat touw en een emmer haalden dit meisje en haar moeder water uit een met de hand gegraven put in de woestijn. Terwijl de moeder ervoor zorgde dat de emmer recht bleef, stuurde en porde het meisje de ezel. (foto: Martine Benschop-Jansen)
2
Cordaid jaarverslag 2005
Colofon
Inhoudsopgave Jaarverslag 2005
1 1.1 1.2 1.3 1.4
De missie van Cordaid Voorwoord Cordaid in 2005 Van tsunami tot aardbeving Markante punten Samenvatting 2005 De zes sleutelindicatoren
5 7 9 9 12 13 17
2
Kerncijfers
21
3 3.1 3.2 3.3
Beleidsmatige aspecten Een samenhangend ondersteuningsbeleid Partnerbestand en organisatiebenadering Gender 3.3.1 Resultaten op niveau Cordaid 3.3.2 Resultaten op niveau partner Innovatie Instrumenten 3.5.1 Giften, materiële ondersteuning, leningen en garanties 3.5.2 Dienstreizen 3.5.3 Capaciteitsopbouw 3.5.4 I/C Consult 3.5.5 Cordaid’s presentie in het Zuiden 3.5.6 Partnerconsultaties Netwerken en strategische samenwerkingsverbanden Samenwerking met het bedrijfsleven Resultaatmeting Evaluaties 3.9.1 Projectevaluaties 3.9.2 MBN-evaluaties 3.9.3 IOB-evaluaties 3.9.4 Cordaid programma-evaluaties
25 25 28 33 34 34 37 43
3.4 3.5
3.6 3.7 3.8 3.9
43 43 43 47 49 50 51 53 54 55 55 59 59 60
inhoudsopgave
3.10 3.11
Kwaliteitsbewaking en leren Externe beoordelingen
4 Thematische prioriteiten en resultaten 4.1 Inleiding 4.2 Gezondheid en zorg 4.2.1 Resultaten op niveau doelgroep en partner 4.2.2 Afgesloten projecten en evaluaties 4.2.3 Resultaten op niveau Cordaid 4.3 Vrede en conflict 4.3.1 Resultaten op niveau doelgroep en partner 4.3.2 Afgesloten projecten en evaluaties 4.3.3 Resultaten op niveau Cordaid 4.4 Stedelijke leefbaarheid 4.4.1 Resultaten op niveau doelgroep en partner 4.4.2 Afgesloten projecten en evaluaties 4.4.3 Resultaten op niveau Cordaid 4.5 Toegang tot markten 4.5.1 Resultaten op niveau doelgroep en partner 4.5.2 Afgesloten projecten en evaluaties 4.5.3 Resultaten op niveau Cordaid 4.6 Hiv/aids 4.6.1 Resultaten op niveau doelgroep en partner 4.6.2 Afgesloten projecten en evaluaties 4.6.3 Resultaten op niveau Cordaid 4.7 Noodhulp 4.7.1 Inleiding 4.7.2 Tsunami 4.7.2.1 Resultaten op niveau doelgroep 4.7.2.2 Resultaten op niveau partnerorganisatie 4.7.2.3 Lessons learnt 4.7.3 Regio Afrika 4.7.4 Azië
Cordaid jaarverslag 2005
62 65 69 69 69 70 77 78 83 84 90 91 97 98 102 103 107 109 113 114 117 118 121 122 123 123 123 125 130 130 131 135
3
Geconsolideerde jaarrekening 2005
Jaarverslag 2005 4.8 Leningen en garanties 4.8.1 International Year of Microcredit 4.8.2 Beleidsmatige aspecten 4.8.3 Resultaten op niveau doelgroep 4.8.4 Resultaten op niveau partnerorganisatie 4.8.5 Resultaten afgesloten projecten 4.9 Resultaten op niveau relatie met stakeholders 4.10 Cordaid’s bijdrage aan de millenniumdoelen
137 139 140 142 142 144 145 149
5 5.1 5.2 5.3
Cordaid als maatschappelijke organisatie Lobby en beleidsbeïnvloeding Draagvlak Marketing, campagnes, voorlichting en publiekseducatie 5.3.1 Kinderstem 5.3.2 Memisa 5.3.3 Mensen in Nood 5.3.4 Vastenaktie 5.3.5 Service Bureau Particulieren
153 153 158 158 159 159 160 161 163
De interne organisatie 6.1 Administratieve organisatie en besluitvormingsprocedures 6.2 Financiën 6.3 MVO-intern 6.4 Het personeels- en opleidingsbeleid
165
6
7
1
Inleiding
201
2
Balans
207
3
Staat van Baten en Lasten
208
4
Resultaatbestemming
210
5
Kasstroomoverzicht
211
6
Toelichting algemeen
212
7
Grondslagen voor de verslaglegging
213
8
Toelichting op de Balans
214
9
Toelichting op de Staat van Baten en Lasten
222
Bijlagen
227
Accountantsverklaring
243
165 165 168 169
Bijlagen 174 Bijlage 1 Stand van zaken uitvoering bedrijfsplan 2003 - 2006 / Stappenplan 174 Bijlage 2 Overzicht van concentratielanden 191 Bijlage 3 Organigram en personele bezetting 192 Bijlage 4 Strategische allianties, lidmaatschappen en samenwerkingsverbanden 194 Bijlage 5 Lijst van afkortingen 195 Cordaid jaarverslag 2005
Inhoudsopgave
De missie van Cordaid In 2005 heeft Cordaid haar missie opnieuw geformuleerd. Een breed intern proces van consultatie en reflectie ging daaraan vooraf. Met verwijzing naar de lokatie (Conferentiecentrum Onze Lieve Vrouw ter Eem in Amersfoort, gevestigd in het gelijknamige klooster) staat de nieuwe omschrijving te boek als het ‘statement van Ter Eem’. Ieder mens telt. Hun dromen, ideeën en acties voor een betere samenleving inspireren ons. Centraal staan de waardigheid van ieder mens, de solidariteit die eist om zonder onderscheid naar leeftijd, sekse, geaardheid, afkomst, geloof of politieke overtuiging een menswaardig leven te bieden aan iedereen, de subsidiariteit volgens welke mensen dragers van hun eigen ontwikkeling moeten zijn zonder betutteling van buitenaf, en de opdracht om als goed rentmeester de wereld en de aardse hulpbronnen door te geven aan de volgende generaties. Wij geloven in menselijke waardigheid en respect voor diversiteit; mensen staan bij ons altijd voorop. Wij erkennen de kracht van mensen om positieve veranderingen teweeg te brengen in hun eigen leven. Ons uiteindelijke doel is om buitengesloten en gemarginaliseerde mensen in staat te stellen tot hun recht te komen in hun lokale, nationale en internationale gemeenschappen, in een wereld die aan ons allen gegeven is.
verantwoordelijk weten voor het realiseren van wat zij zichzelf ten doel stellen. Wij werken samen met deze maatschappelijke organisaties om sociale veranderingen te bewerkstelligen die bijdragen aan sterke en rechtvaardige gemeenschappen en aan nieuwe, wereldwijde maatschappelijke bewegingen. Wij bieden daartoe een samenhangend ondersteuningspakket dat bestaat uit strategische ontwikkelingsfinanciering, waaronder noodhulp en wederopbouw; daaraan gekoppeld bevorderen wij bewustwording en draagvlak in de Nederlandse samenleving, samenwerking in netwerken, de uitwisseling van kennis, informatie, ervaring en talenten, en het opbouwen en uitoefenen van politieke invloed. Wij hebben bondgenoten in de eigen samenleving: donateurs en vrijwilligers, overheid, bedrijven en andere maatschappelijke organisaties, met respect voor onderlinge verschillen maar altijd gebaseerd op onze kernwaarden en principes. Deze waarden vormen de leidraad voor het concrete handelen van Cordaid in relatie tot partnerorganisaties in het Zuiden en partners in Nederland.
Wij verstaan ontwikkeling in haar kern als een proces waarin machtsverhoudingen veranderen, zowel in het klein, tussen mensen, organisaties, als binnen internationale structuren. Wij werken samen met maatschappelijke organisaties als gedreven veranderaars, die met ons delen waarin wij geloven, die een legitieme basis hebben in hun eigen samenlevingen en zich ten volle
De missie van Cordaid
Cordaid jaarverslag 2005
5
Indonesië, Siberut. De verpleegkundige en de medicijnman buigen zich over een jong patiëntje. De verpleegkundige constateert dat er een infectie is aan de blaas. De medicijnman zal de behandeling afmaken door boze geesten uit het huis te verjagen. Samen met partnerorganisaties als Perdhaki en Kirékat werkt Cordaid aan structurele verbetering van gezondheidsvoorzieningen in Indonesië. (foto: Wilco van Dijen)
Voorwoord 2005: tussen tsunami en WTO Het verslagjaar 2005 mag wat Cordaid betreft de geschiedenis ingaan als een jaar waarin ontwikkelingssamenwerking zich in al haar facetten heeft laten zien. De tsunami van Tweede Kerstdag 2004 bepaalde voor een aanmerkelijk deel ook 2005: de enorme steun van de bevolking, de discussie over effectieve besteding, de afstemming tussen hulporganisaties en overheden. Het was de aanzet tot nieuwe vragen en nieuw onderzoek naar goede hulpverlening bij massale rampen. 2005 was ook het jaar van de lakmoesproef ten aanzien van de politieke wil om internationale samenwerking de geëigende prioriteit te geven. De verwachtingen waren hooggespannen ten aanzien van een doorbraak in de schuldencrisis (G8 in Glen Eagles), de aanpak van de MDG’s (VN-top in New York) en een eerlijke wereldhandel (WTO in Hong Kong). Een doorbraak is er niet gekomen en dus is er sprake van teleurstelling. Op elke bijeenkomst zijn weliswaar stappen vooruit gezet, maar in het licht van de grote uitdagingen en het momentum zijn de kansen onvoldoende benut. Dat momentum werd mede gecreëerd door de aandacht die de MDG’s kregen door het Sachs Rapport en het rapport van de Commission for Africa (‘Our common interest’) van de Britse premier Blair. Internationale en nationale campagnes hebben overigens duidelijk zichtbaar gemaakt dat grote groepen burgers de inzet voor een rechtvaardiger wereld steunen. In dat opzicht is 2005 een belangrijk jaar geweest. De groeiende internationale aandacht voor ontwikkelingssamenwerking staat in contrast met de heersende scepsis in
Voorwoord
Nederland. Het lijkt erop dat we last hebben van de wet van de remmende voorsprong. Het aantal sceptische of ronduit cynische artikelen en reportages over ontwikkelingssamenwerking overtreft langzamerhand de verhalen die het belang en de waarde daarvan belichten. Daarmee formuleert 2005 een nieuwe uitdaging voor Cordaid en de hele sector. Cordaid is het afgelopen jaar volop zichtbaar geweest, zowel rondom de tsunami-hulpverlening als in mondiale debatten. Ondertussen ging het dagelijkse werk van steunverlening aan onze meer dan 1.000 partners door: financieren van projecten en programma’s, capaciteitsversterking door training, consultancy, netwerken organiseren voor linking & learning, parochies en donateurs in Nederland betrekken, samen optrekken met de CIDSE- en Caritas-partners. Deze samenwerking met partners in Zuid en Noord vormt de ruggengraat van ons werk. Het biedt de basis voor een snelle en effectieve hulpverlening na rampen zoals de tsunami, het legitimeert de inzet van Cordaid in campagnes en onze standpuntbepaling in de internationale politiek. Het verslag over 2005 weerspiegelt de diversiteit van Cordaid’s activiteiten. Het laat zien dat onze accountability wederom is versterkt. Een heldere, inzichtelijke verantwoording is de basis van onze legitimiteit naar burgers en overheden, en dwingt Cordaid om voortdurend de vraag te stellen naar de effectiviteit en kwaliteit van haar werk. Den Haag, april 2006 René Grotenhuis Voorzitter Directieraad
Cordaid jaarverslag 2005
Frans Slangen Voorzitter Raad van Toezicht
7
Den Haag, Cordaid. Prinses Máxima ontvangt een eerste exemplaar van de publicatie Investing in the Poor. Linking microfinance to social investors uit handen van Jacob Winter, manager Cordaid Finance Business Unit.
Cordaid in 2005 1 1.1
Van tsunami tot aardbeving Verderop in dit verslag wordt op de gebruikelijke wijze verslag gedaan van de activiteiten in de verschillende noodhulpgebieden; in onderhavige paragraaf komen aspecten van en rondom de hulpverlening aan bod die gewoonlijk minder aandacht ontvangen. Daarbij is onder meer geput uit dienstreisverslagen van Cordaid-medewerkers (gecursiveerd weergegeven). Tsunami Voor Cordaid begon de hulpverlening op 27 december 2004, toen twee medewerksters werden uitgezonden naar Sri Lanka voor een eerste inventarisatie van de nood, en identificatie van potentiële partners en programma’s. Tijdens deze reis werd al duidelijk dat de wereldwijde fondsenwerving een massale instroom van hulpverleners tot gevolg had (ook wel de ‘tweede tsunami’ genoemd). Bijna van het ene op het andere moment bevond Cordaid zich via de SHO-hulp en de noodhulpgelden van het ministerie in een uitgebreid netwerk van tientallen organisaties in Nederland (30), Sri Lanka (11), India (26) en Indonesië (8) met alle hectiek van e-mail, telefoon, mondeling en schriftelijk overleg, overmakingen, rapportage en verantwoording, audits, technische missies en veldbezoeken van dien. Tijdens de allereerste missie werd een belangrijk Cordaidprogramma geïdentificeerd: herstel van de lokale visserij via de aanschaf van boten met toebehoren. Vanaf 10 januari werd dit programma verder ingevuld, waarna op 16 januari een uitgewerkt voorstel naar Cordaid-Den Haag kon worden verzonden.
Cordaid in 2005 1
‘Op 18 januari bezocht ik vier werven en grondstoffenleveranciers in Negombo en Colombo. Ik checkte hun productiecapaciteit, orderportefeuille, productiemallen en voorraad en verzocht om prijsopgave. Op woensdag 19 januari had ik een ontmoeting met de Nederlandse ambassade. Zij complimenteerden Cordaid met haar keuze voor het visserijproject. Dezelfde dag vond een gesprek plaats met de minister van Visserij, die weliswaar verzocht om investeringen in grote, moderne boten voor de diepzeevisserij, maar toch akkoord ging met het programma voor de kleinschalige kustvisserij - met de ’zegen’ van de regering.’ De eerste 15 boten werden op 7 januari te water gelaten, d.w.z. tien dagen na de ramp. Na deze eerste Cordaid-missie volgden er nog vele naar Sri Lanka, India en Indonesië. De eerste maanden ging de aandacht vooral uit naar de verdere opbouw van het programma (installatie van veldkantoren; recruteren van liaison officers, lokale staf, consultants/auditors; regelen van de registratie, huisvesting, transport, vergunningen, bankrekeningen, etc.). Dat partners met buitengewone taken te maken kregen, werd duidelijk bij een volgende missie (januari 2005). Vier partnerorganisaties werden bezocht om een beeld te krijgen van hun managementcapaciteit. Bij drie van de vier schommelden de jaarlijkse bestedingen tussen de ` 110.000 en ` 200.000. Alhoewel de administraties grotendeels in orde bleken, werd de uitvoeringscapaciteit beperkt door veel handmatige en dus tijdrovende handelingen. Ook schortte het aan controlemechanismen en voldoende gekwalificeerde medewerkers - althans met het oog op de uitvoering van grote noodhulpprogramma’s.
Cordaid jaarverslag 2005
9
Vandaar dat Cordaid besloot om met behulp van lokale expertise deze partners te versterken.
de boten die ze gekregen hebben zijn niet geschikt voor het type visserij dat zij doen.’
Medewerkers van Cordaid en partnerorganisaties werden dag in dag uit geconfronteerd met het intense leed. De extreme druk van de hulpverlening en de lange werktijden vergden eveneens het nodige. Cordaid hanteert standaard het concept van de emotionele debriefing, maar ging er in het verslagjaar wel toe over om de technische aansturing in andere handen te leggen dan de emotionele debriefing. Daarmee werd voorkomen dat met een en dezelfde medewerker moest worden gecommuniceerd over zowel de technische aspecten van de noodhulp als de daarmee verbonden emotionele aangelegenheden.
In Indonesië werd in eerste aanleg gestalte gegeven aan rampenparaatheid door nieuwe scholen aardbevingsbestendig te construeren. In samenspraak met de bevolking exploreerde Cordaid de mogelijkheden om de scholen toe te rusten voor een functie als toevluchtsoord en centraal informatiepunt bij rampen. Daartoe werden de water- en sanitatiecapaciteit van de scholen vergroot en werden ook de lokale schoolcomités betrokken bij disaster preparedness-activiteiten.
In India bleek de tsunami de man-vrouwverhoudingen op hun kop te hebben gezet. De vissers, beroofd van hun boten en netten, werden afhankelijk van voedseldistributie, verloren hun dagtaak en zelfrespect, en moesten tegelijk toezien hoe de vrouwen met allerlei inkomensgenererende activiteiten het heft in handen namen. ‘De aanblik van en de stemming in de vissersdorpen is heel verschillend. In een enkel dorp lijkt het alsof de tsunami gisteren heeft toegeslagen: overal ligt nog puin en rotzooi. De mannen zitten onder een afdakje te kaarten en voelen zich blijkbaar niet geroepen om de handen uit de mouwen te steken. De vrouwen proberen zo goed en zo kwaad als het gaat het gewone leven weer op te pakken. Op andere plaatsen is het puin opgeruimd door vrijwilligers en dorpelingen in het kader van een cash for work-programma. De huizen zijn gedeeltelijk hersteld. Het puin is gebruikt om een nieuw weggetje langs de zee aan te leggen. Maar ook hier zitten de vissers te kaarten. Ze zouden hun werk wel willen oppakken, maar
10
Cordaid jaarverslag 2005
Niet altijd wordt de catastrofe benut voor verbetering van de omstandigheden. Tijdens een bezoek aan Zuid-India (juni 2005) werd dat nog eens zichtbaar. ‘In India coördineert de overheid de noodhulp en wederopbouw. Tot nu toe heeft ze daartoe een groot aantal wetten en regels afgekondigd. Zo staat erin beschreven wie recht heeft op compensatie, wordt de grondpolitiek uiteengezet (bijvoorbeeld geen vergoeding voor de bouw van huizen binnen 200 meter van de zee), en wordt vermeld dat wie iemand huwt die getroffen is door de tsunami een premie krijgt. Onze partner heeft deze regelgeving bij elkaar gebracht en vertaald in het Tamil. Het boekwerk is bestemd voor NGO’s en getroffenen, maar vindt ook gretig aftrek bij de plaatselijke overheid, die zelf ook amper kan bijhouden wat er allemaal van hogerhand verordonneerd wordt. In de praktijk betekent het dat de meest assertieve vissersdorpen het snelst hulp krijgen. Mensen zonder papieren, onder wie veel Dalits, bestaan niet en hebben dus geen recht op hulp. Daarmee wordt het bestaande onrecht gereproduceerd.’
Cordaid in 2005 1
De tsunami leerde ons ook dat een SHO-hulpverlening van om en nabij ` 200 miljoen in het licht van de omvang van de ramp, miljoenen getroffenen en een materiële schade die in de miljarden loopt, bescheiden moet zijn in haar doelstellingen en dan ook moet waken voor overtrokken verwachtingen bij bijvoorbeeld het geverspubliek. De recordopbrengst noopte de SHO om uitgebreider en frequenter te rapporteren dan gebruikelijk was; tegelijk was de tsnuami-hulpverlening een katalysator voor een debat inzake de transparantie van de hulpverlening. In dit debat heeft Cordaid een actieve rol gespeeld. Kosovo Tussen alle hectiek van de noodhulp door, werd Cordaid geconfronteerd met een kritisch NRC-onderzoek naar de besteding van de ingezamelde gelden voor Kosovo. Voor Cordaid bevatte het onderzoek zeker leerpunten, waaraan overigens voor een groot deel al eerder gevolg is gegeven (bijvoorbeeld met betrekking tot accountantsrapporten). Het is ook duidelijk dat meer energie gestopt moet worden in het evalueren van onze noodhulpactiviteiten; bij de tsunami wordt aan dit aspect extra zorg besteed. Verder is Cordaid steeds meer alert geworden op de overhead in de hulpverleningsketen; hoe korter de laatste, des te gemakkelijker kunnen de overheadkosten worden beheerst. Het NRC-artikel legt de dilemma’s van ons werk goed bloot: we willen en moeten snel handelen met het oog op de slachtoffers, maar dienen tegelijk zorgvuldig te zijn in onze keuzes en daarvoor dus de nodige tijd nemen. We moeten enerzijds werken met lokale partners en niet over elkaar heen buitelen als buitenlandse hulporganisaties, maar moeten ook in kunnen staan voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van de uitvoering.
Cordaid in 2005 1
Het NRC-dossier toont geen foutloos Cordaid, dat kan en mag ook niet verwacht worden. Wel spant Cordaid zich in om van haar fouten te leren en de praktijk van de hulpverlening verder te verbeteren. Pakistan Op 8 oktober vond een zware aardbeving plaats, waarbij vooral het noorden van Pakistan werd getroffen met als gevolg tienduizenden doden en ongeveer drie miljoen daklozen. Pakistan is voor Cordaid geen concentratieland, er kon dus niet beschikt worden over een uitgebreid partnernetwerk. Hulpverlening via Caritas Internationalis lag dan ook voor de hand. Cordaid participeerde gedurende zes weken in een zogenaamd Emergency Respons Support Team (ERST) ter ondersteuning van Caritas Pakistan. Daarnaast konden in samenwerking met CRS tenten, dekens, huishoudartikelen e.d. worden gedistribueerd. Tegelijkertijd vonden missies plaats (vijf in de periode 11 oktober - 19 december) om potentiële partners en samenwerkingsverbanden te identificeren. De capaciteit van partners in Pakistan bleek beperkt, zodat capaciteitsopbouw al snel deel ging uitmaken van de hulpverlening. Daartoe werd o.m. medio december een veldkantoor opgezet ter ondersteuning van de lokale partner AMAN (Asia Muslim Action Network). Met het oog op de fase van rehabilitatie werd door de Nederlandse ambassade en een aantal hulporganisaties (o.m. Cordaid, Novib en ICCO) onderzocht of een gezamenlijk programma voor de regio Besham/Batagram haalbaar is; in 2006 zal hierover een besluit worden genomen.
Cordaid jaarverslag 2005
11
1.2
Markante punten
De belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen in het voorbije jaar worden in de onderstaande tekst kort beschreven. Herinrichting marketing Hoewel het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking redelijk stabiel is, ervaren organisaties als Cordaid toch een zekere afname van vertrouwen bij het publiek. Dit heeft te maken met het profiel van grote ontwikkelingsorganisaties en met onvoldoende transparantie en resultaatgerichtheid in de ogen van vooral jongere generaties. Daarnaast bevinden zich op de charimarkt meer spelers, waardoor de fondsenwerving onder druk staat. De huidige fondswervende technieken vertonen een dalend rendement, er is dan ook behoefte aan innovatieve wervingstechnieken. Om aan deze uitdagingen het hoofd te bieden, heeft de marketingafdeling in het verslagjaar een proces van herinrichting doorlopen. De focus op onderscheiden doelgroepen was daarbij richtinggevend; daarnaast moest het proces ook leiden tot een betere afstemming tussen de marketing/fondsen en de projecten/thema’s van de financiële hulpverlening. De marketingkolom bestaat nu uit drie marktgerichte afdelingen, ingedeeld naar doelgroep: de particuliere markt (afdeling fondsen), de institutionele markt van o.a. ordes en congegraties, bedrijven, stichtingen, vermogensfondsen en serviceclubs (afdeling relatiemanagement), en een afdeling die zich richt op diverse groepen in Nederland met eigen initiatieven (afdeling Service Bureau Particulieren).
Lancering Kinderstem In april 2005 werd Cordaid’s nieuwe fonds Kinderstem publiekelijk gelanceerd. Dit fonds, voorheen deel uitmakend van Mensen in Nood, richt zich op kinderen in sloppenwijken. De campagne bestond uit o.m. radioboodschappen, posters op de stations en in alle bibliotheken, informatieverstrekking via postagentschappen, een actiepagina op internet, en mailing aan de eigen achterban. In augustus werd de eerste nieuwsbrief van het fonds verzonden, eind 2005 is gestart met het ontwikkelen van een nieuw lespakket voor het basisonderwijs. VN-jaar van het Microkrediet Het jaar 2005 was door de VN uitgeroepen tot International Year of Microcredit. Cordaid (Finance) heeft in dat kader een drietal publieksevenementen georganiseerd: op 10 juni een conferentie over Linking microfinance to social investors, op 27 oktober een bijeenkomst waarbij de publicatie over de 10-juniconferentie werd aangeboden aan Prinses Máxima, en op 16 december een symposium over de rol van microfinanciering in post-conflictgebieden. Het International Year of Microcredit is door Hivos, ICCO, Novib en Cordaid tevens aangegrepen voor een harmonisatie en versterking van hun inspanningen ter ondersteuning van startende en opkomende MFI’s (microfinancieringsinstellingen) onder de naam MicroNed. Tijdens de officiële afsluiting van het International Year of Microcredit (7 en 8 november bij de VN in New York) is dit initiatief internationaal onder de aandacht gebracht. Cordaid’s strategieplan voor de periode 2007 - 2010 In het verslagjaar werden de voorbereidende stappen gezet naar een nieuw strategieplan.
12
Cordaid jaarverslag 2005
Cordaid in 2005 1
Nadat eerst intern een toekomstverkenning werd gepleegd met, daaruit afgeleid, verschillende scenario’s, werden in een volgend stadium van debat en overleg meerdere stakeholders bij het proces betrokken: een internetsite bood aan partners de gelegenheid om met Cordaid en met elkaar in discussie te gaan over het concept-strategieplan; een aantal partnerconsultaties stond in het teken van het nieuwe plan; dienstreizen werden ondernomen met het nieuwe plan als agendapunt; feedback werd ook verkregen door het raadplegen van vooraanstaande, veelal buitenlandse deskundigen; en medewerkers van Cordaid werden op verschillende momenten geïnformeerd over de voortgang van het proces en konden daarover binnen meerdere gremia (de eigen afdeling, themagroep, in plenair verband) hun zegje doen.
1.3
(gezamenlijke acties, detachering noodhulpmedewerker bij lobby) ontvingen de nodige aandacht. Budget en concentratielanden Voor 2005 werd voorzien dat 51% van de MFP-middelen in Afrika besteed zou worden. De feitelijke bestedingen bedroegen 51,5%. Het plan om Afghanistan met ingang van 2005 als concentratieland aan te merken, kon vanwege de veiligheidssituatie nog niet volledig worden uitgevoerd. Voor een deel berust het pakket daarom nog bij de afdeling Noodhulp, voor een ander deel heeft al overdracht plaatsgevonden aan de regioafdeling. Voor Nicaragua is een afbouwtraject in gang gezet, zodat het aantal concentratielanden 37 blijft.
Samenvatting 2005
Cordaid’s primaire processen Cordaid onderscheidt binnen haar structuur en werkwijze drie kernactiviteiten of primaire processen: financiële hulpverlening, lobby en marketing. Nadat enige jaren terug was geconstateerd dat de onderlinge afstemming tussen deze processen verbetering behoefde, werden daartoe verschillende maatregelen getroffen. Inmiddels is circa 80% van de lobby rechtstreeks gekoppeld aan Cordaid’s prioriteitsthema’s, en zijn de fondsen Memisa en Mensen in Nood bestemd voor specifieke thema’s/noodhulp. Het proces naar integratie werd in 2005 voortgezet. Vooral de relatie tussen marketing en financiering (aanstellen van marketing-contactpersonen, instellen van een ‘projectenpool’ voor fondsenwerving/draagvlakversterking, Kinderstem als fonds voor kinderen in sloppenwijken, gezamenlijke dienstreizen) en tussen financiering en lobby
Cordaid in 2005 1
Partnerbestand In het verslagjaar werd het partnerbestand vernieuwd met 121 organisaties. Tegelijk vond een reductie plaats met 243 partners, zodat eind 2005 sprake was van een bestand van 985 organisaties. De verdeling van de thematisch/regionaal gebonden financieringen (exclusief Noodhulp en leningen en garanties) over de diverse typen relaties is voor 2005 als volgt: 6% van de desbetreffende totaalsom ging naar verkennende relaties (met een gemiddelde Cordaid-bijdrage van ` 88.240), 12% naar projectrelaties (` 107.280), 31% naar programmarelaties (` 177.910) en 51% naar partnerrelaties (` 243.400). Gender Gender figureerde prominent op Cordaid’s agenda voor 2005. Op alle terreinen - gendersensitiviteit bij de medewerkers van Cordaid via interne leerbijeenkomsten, capaciteitsopbouw bij
Cordaid jaarverslag 2005
13
partners door middel van consultaties en technische assistentie, het meten van gendersensitiviteit bij (noodhulp-) partners, het aandeel van vrouwenorganisaties binnen het partnerbestand werd vooruitgang geboekt. Het percentage vrouwenorganisaties is gestegen van 5,6% in 2004 naar 9,5% ultimo 2005, dat wil zeggen, ruim boven het gestelde doel voor 2005 van 7,5%. In 2006 zal voor de tweede maal (de eerste keer was in 2004) de genderscan organisatiebreed worden toegepast, zodat gedetailleerd inzicht wordt verworven in de kwaliteit van genderbeleid en -praktijk bij partners. Innovatie Met betrekking tot het traject voor extreem gemarginaliseerde groepen (EGG) vonden vooral activiteiten plaats in Azië, waar het netwerk NADEP (Network for Alternative Development of Extreme Poor) werd ondersteund bij het ontwikkelen van kredietprogramma’s voor de EGG. Daarnaast was Cordaid betrokken bij de organisatie van een internationale conferentie over EGG, waarvan de uitkomsten o.m. intern zijn benut voor het nieuwe strategieplan. In samenwerking met Justitia et Pax werd de categorie ‘minderheden in Midden- en Oost-Europa’ aan het innovatietraject toegevoegd. Voor het traject lokale fondsenwerving stond de publicatie (in vijf talen) Lokale Fondsenwerving Samen Doen centraal; de hierin gebundelde ervaringen en lessen zijn aan alle Cordaid-partners opgestuurd. In Latijns-Amerika ging een pilot van start met 17 organisaties voor het opzetten/versterken van fondswervende campagnes. De gespecialiseerde organisatie Venture for Local Fundraising (Filippijnen) begeleidt vier organisaties bij hun lokale fondsenwerving. In Midden- en Oost-Europa zijn de eerste initiatieven van start gegaan.
14
Cordaid jaarverslag 2005
Overigens zal dit innovatietraject in de loop van 2006 worden beëindigd; lokale fondsenwerving maakt vanaf dat moment deel uit van Cordaid’s financiële beleid. Het traject voor betrokkenheid van ZMV-groepen bij internationale samenwerking laat een gemêleerd beeld zien: bepaalde ZMV-organisaties hebben zich in redelijke mate weten te verzelfstandigen terwijl andere nog de vereiste organisatorische capaciteit ontberen. Nieuwe netwerken hebben zich aangediend. De betrokkenheid van ZMV-netwerkorganisaties bij het maatschappelijke debat in Nederland is vergroot. Het traject vinger aan de pols wordt uitgevoerd in zes landen. Doel is de monitoring van nationale Poverty Reduction Strategy Papers, waarbij wordt gestreefd naar complementariteit van de inzet in Noord en Zuid en van gouvernementele (Buza/ Nederlandse ambassades) en niet-gouvernementele partners. De eerste ervaringen zijn door Cordaid verwerkt in de publicatie Beyond Data, die vervolgens in Kenia met partners is besproken. Bereik Per regio en daarbinnen per thema zijn de bereikcijfers (directe doelgroep en indirecte doelgroep) verzameld en in tabellen geordend. De directe doelgroep omvat degenen die op enigerlei wijze (als cursist, kleine producent, vredesactivist, gezondheidskader, etc:) participeren in het project/programma; de indirecte doelgroep omvat degenen die daar in afgeleide zin van meeprofiteren (als bijvoorbeeld gezinslid, wijkbewoner, rechthebbende op zorg etc.). Voor de meeste thema’s ligt de verhouding tussen directe en indirecte doelgroep voor de hand: bij gezondheid en zorg wordt de indirecte doelgroep doorgaans gevormd door het verzorgingsgebied van de gezondheids- c.q. zorginstelling, bij stedelijke leefbaarheid is het over het algemeen de
Cordaid in 2005 1
betrokken wijk(gemeenschap) en voor toegang tot markten (inclusief leningen en garanties) bestaat de indirecte doelgroep veelal uit de gezinsleden van de producent/kredietnemer. Bij hiv/aids kan de indirecte doelgroep bestaan uit de gezinsleden van mensen met hiv/aids; in bepaalde gevallen (bij voorlichting/preventie) is dat een hele gemeenschap. Het thema vrede en conflict kent vaak een beperkte reikwijdte qua directe doelgroep, terwijl de indirecte doelgroep (bijvoorbeeld het publiek van radio- en tv-uitzendingen) in de miljoenen kan lopen; gezien de onzekerheid en soms ook de willekeur van het opgegeven indirecte bereik kiest Cordaid ervoor om dienaangaande geen bereikcijfers te vermelden. Het onderscheid tussen directe en indirecte doelgroep valt weg bij de noodhulpverlening, waar doorgaans hele gemeenschappen profiteren. In vergelijking met 2004 heeft een meer precieze berekening van het bereik plaatsgevonden, op basis namelijk van circa 73% van alle aangegane verplichtingen. Bijdragen voor onder meer microprojecten, gedelegeerde fondsen, onderzoek en financieringen in de categorie ‘overige’ vallen buiten deze 73%. Voor het thema vrede en conflict is het (discutabele) indirecte bereik buiten beschouwing gelaten. Totaal directe bereik Cordaid in 2005 op basis van ` 132 miljoen aan bestedingen: ` 6 miljoen; indirect bereik: ` 30 miljoen. Bij extrapolatie naar 100% zijn de totalen ` 7 respectievelijk ` 43 miljoen. Hiv/aids In juli 2005 werd Cordaid’s beleidsnotitie over hiv/aids uitgebracht, waarin de strategieën per regio zijn uiteengezet. Cordaid telt 40 partners die exclusief of grotendeels gericht zijn op hiv/aids; drie daarvan (Aids Funding Network Group - AFNG,
Cordaid in 2005 1
Stop Aids Now! - SAN! en Share-net) zijn wereldwijd werkzaam, de overige in Afrika. Overigens krijgt hiv/aids ook binnen andere thema’s aandacht, bijvoorbeeld in combinatie met het thema gezondheid en zorg. De bestedingen gingen van ` 10 miljoen in 2004 naar ` 12,4 miljoen (waaronder een bijdrage uit het Global Fund van ` 3,8 miljoen). Resultaten In dit jaarverslag wordt op vier wijzen gerapporteerd over resultaten. De aangegane verplichtingen: Het betreft hier allereerst de resultaten die met de in 2005 gepleegde financieringen worden beoogd. Het grootste deel van het verslag is ingeruimd voor de committeringen per thema/ regio, de verwachte resultaten op de onderscheiden niveaus van doelgroep-partner-Cordaid, en de bijbehorende bereikcijfers. Binnen het domein van de aangegane verplichtingen valt ook de rapportage op de Millennium Development Goals. Waar nuttig wordt verder ook gerapporteerd over de bereikte resultaten in relatie tot het jaarplan 2005. De feitelijk bereikte resultaten komen op twee manieren aan bod: Via een analyse van 115 externe projectevaluaties (zie 3.9.1). Via de beoordeling van afgesloten programma’s. In totaal werden 218 programma’s beoordeeld voor een totaalsom van ` 41,4 miljoen. Op basis van de Cordaid-bijdragen bedroegen de scores voor ‘goed’ 41%, voor ‘voldoende’ 43%, ‘matig’ 11% en ‘slecht’ 5%. De risico’s van de financiering spelen uiteraard een rol bij de toekenning van een bijdrage; dit wordt duidelijk weerspiegeld in de gemiddelde bijdrage binnen de onderscheiden categorieën: bij ‘goed’ was de gemiddelde bijdrage ` 212.600, bij ‘voldoende’ ` 182.900 en bij ‘matig’ ` 137.800.
Cordaid jaarverslag 2005
15
In de themaparagrafen zijn specificaties van de afgesloten projecten opgenomen. Lobby De intern overeengekomen verdeling tussen de thematische en boven-thematische lobby (in een verhouding van 80% - 20%) heeft geleid tot een sterkere aansluiting bij programma’s en bij de zuidelijke lobbyagenda, al is hiermee een maximale afstemming nog niet bereikt. De thematische lobby betrof toegang tot markten (met name de sojaketen), gezondheid en zorg (human resources development en hiv/aids in relatie tot religie/kerkelijke partners) en vrede en conflict (Palestijnse Gebieden/Israël, Grote Merengebied, Soedan, Afghanistan, Colombia, Haïti, Papoea’s en de Dalits in India). De boven-thematische lobby schonk aandacht aan de MDG’s (via onder meer de Maak het waar-campagne en de publicatie Dear Prime Minister. Act now for the Millennium Development Goals), het innovatietraject vinger aan de pols (de monitoring van PRSP’s in zuidelijke landen), en het nieuwe EU-beleidskader voor ontwikkelingssamenwerking. Bij haar lobby werkt Cordaid frequent samen met gelijkgezinde organisaties, zowel nationaal (met collega-MFO’s, Wemos, COS, Justitia et Pax e.a.) als internationaal (in toenemende mate in CIDSE-verband). Inkomsten en bestedingen Kort nadat het jaarplan en de begroting 2005 in oktober 2004 waren vastgesteld, werd Zuidoost-Azië opgeschrikt door de tsunami. De ramp en de daaruit voortvloeiende acties, met Cordaid als belangrijkste benificiënt, hebben een ingrijpende invloed gehad op de cijfers over 2005.
16
Cordaid jaarverslag 2005
De baten zijn uitgekomen op ` 219,3 miljoen, hetgeen bijna ` 55 miljoen hoger is dan begroot; deze toename heeft uiteraard te maken met de SHO-acties (de tsunami en de aardbeving in Pakistan, samen ` 42 miljoen), maar ook met positieve ontwikkelingen bij andere fondsen. De inkomsten uit eigen fondsenwerving bedroegen voor de verschillende Cordaid-fondsen ` 34,7 miljoen bruto. De kosten voor eigen fondswerving lagen met 14,9% ruim onder het niveau van 2004 (16%). De totale inkomsten van Institutionele Donoren (te onderscheiden in het Medefinancieringsprogramma en additionele bijdragen van diverse overheden) waren bijna ` 5,0 miljoen hoger dan begroot. De inkomsten uit het Medefinancieringsprogramma vielen ` 2,3 miljoen hoger uit door een kritische analyse van oude projectverplichtingen, die in veel gevallen met een batig saldo konden worden afgesloten waardoor kasmiddelen (opnieuw) beschikbaar kwamen. De additionele bijdragen kwamen ` 2,5 miljoen hoger uit dan begroot. Dit was het gevolg van hogere inkomsten uit specifieke subsidies van de Nederlandse overheid (` 2,4 miljoen), een bijdrage van ` 1,4 miljoen van de Iraanse overheid aan het huizenbouwproject in Bam, bijdragen van het Wereldvoedselprogramma à ` 0,8 miljoen, en de UNDP-financiering à ` 3,8 miljoen voor het hiv/aids-programma in DR Congo. De inkomsten van de EU vielen daarentegen ` 6 miljoen lager uit dan begroot, wat mede veroorzaakt werd door het afsluiten/ afboeken van een aantal oude projecten (à ` 2,7 miljoen). De bestedingen komen met ` 194,5 miljoen ruim ` 30 miljoen hoger uit dan begroot (exclusief herinzet middelen uit leningen en garanties); dit houdt deels verband met de SHO-acties (` 22,0 miljoen), deels met hogere bestedingen in Afrika via
Cordaid in 2005 1
additionele financieringen (onder meer van UNDP en de Nationale Postcode Loterij). De uitvoeringskosten van de projecten/programma’s zijn in absolute zin ` 0,7 miljoen hoger uitgekomen dan begroot, afgezet tegen de veel hogere bestedingen is echter sprake van een gunstige ratio van 7,7% (begroot: 9,0%). De totale bestedingen, inclusief uitvoeringskosten, kwamen voor voorlichting, lobby en hulpverlening uit op ` 201,3 miljoen (inclusief de herinzet van middelen uit het programma leningen en garanties). Voor ` 180,8 miljoen daarvan heeft Cordaid ondersteuning geboden aan partnerorganisaties. Een som van ` 148,6 miljoen was bestemd voor interventies binnen de vijf prioritaire thema’s van Cordaid; de bijdragen binnen ‘overige’ (vooral noodhulpsectoren als shelter en water/sanitatie) omvatten ` 32,2 miljoen. Veruit het grootste deel van de committeringen ging naar Afrika (41% 1), daarna volgden Azië met 34%, Latijns-Amerika met 12% en Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa met 4%. Naar de wereldwijde en ‘Nederlandse’ programma’s ging 9% van het totaal. Van de ` 180,8 miljoen werd ` 50,1 miljoen gekanaliseerd via noodhulpactiviteiten, nog eens ` 14,1 miljoen via leningen en garanties.
1.4
Hierbij zij aangetekend dat rapportage op doelgroepniveau min of meer standaard plaatsvindt, op het niveau van de organisatie in mindere mate, meestal door een gebrek aan deugdelijke indicatoren. Het gebruik van de organisational scan moet hierin verbetering brengen (zie verder paragraaf 3.2) en ook een nieuw rapportageformat waarin het niveau van de partner duidelijk wordt onderscheiden; ter adstructie: van 75 partners uit het Midden-Oosten en Midden- en OostEuropa (verder kortheidshalve aangeduid met MOMOE) rapporteert 100% op het niveau van de doelgroep en 55% op dat van de organisatie. 115 externe projectevaluaties werden verwerkt. Van dit aantal ontvingen er 98 de kwalificatie voldoende/goed, oftewel 85%; alle zes afdelingen (Afrika, Azië, Latijns-Amerika, MOMOE, Noodhulp en Finance) rapporteerden in hun jaarverslag volgens de indeling in niveaus (doelgroep, partner, relatie Cordaid-partner, Cordaid); van nieuwe financieringen werden de bereikcijfers in beeld gebracht, zoals blijkt uit de per thema/regio opgestelde overzichten verderop in dit verslag; inzake de relatie DGIS-Cordaid wordt op systematische wijze gerapporteerd (zie paragraaf 4.9).
• •
•
•
De zes sleutelindicatoren
1. Zichtbare resultaten op de thema’s en de vier niveaus (doelgroep, organisatie, relatie partner-Cordaid, en Cordaid) Resultaten 2005: • alhoewel sprake is van een zekere regionale variatie rapporteert zeker 80% van de strategische partnerorganisaties over de resultaten op doelgroep- en organisatieniveau.
Cordaid in 2005 1
1
Deze percentages hebben betrekking op het totaal aan committeringen voor de continenten, dus zowel de committeringen uit MFP-middelen als die uit particuliere bronnen.
Cordaid jaarverslag 2005
17
2. Aantoonbare meerwaarde op het terrein van maatschappijopbouw Resultaten 2005: • uitkomsten van evaluaties (Civil Society Participation, Gezondheid en Zorg, Bijdragen van Vrouwenorganisaties in Maatschappijopbouw) zijn verwerkt in het beleid ten aanzien van maatschappijopbouw. Zo zijn bijvoorbeeld de uitkomsten van de evaluatie Civil Society Participation benut voor het beleid in Sri Lanka, hetgeen inhoudt dat er meer aandacht komt voor participatie van vrouwen in projecten/programma’s en dat komend jaar een plan zal worden uitgewerkt voor internationale lobby en pleitbezorging, in samenwerking met Srilankaanse en internationale actoren. • Civicus-analyses van het maatschappelijke middenveld worden gebruikt als referentie voor de bepaling van de positie, rol en strategie van partners bij maatschappijopbouw. In Afrika bijvoorbeeld is voor elk concentratieland (behalve voor Nigeria en Angola) een analyse uitgevoerd van de civil society en de positie van Cordaid-partners daarbinnen op basis van het Civicus-model. 3. Helder partnerbeleid en versterking van het partnernetwerk Resultaten 2005: • de optimale samenstelling van het partnerbestand is per regio/thema gedefinieerd en voorts als richtsnoer gebruikt bij vernieuwing van het partnerbestand; • 11% van het partnerbestand is vernieuwd, daarbij ging de aandacht speciaal uit naar de acquisitie van vrouwenorganisaties; • 9,5% van het partnernetwerk bestaat uit vrouwenorganisaties (tegen een planning van 7,5%); • de capaciteit van partnerorganisaties en de resultaten van trajecten voor capaciteitsversterking worden intern op
18
Cordaid jaarverslag 2005
systematische wijze in kaart gebracht, waarbij de organisational scan als instrument wordt gebruikt (zie paragraaf 3.2); • Cordaid’s projectgerichte geautomatiseerde datasysteem dient te worden vervangen door een datasysteem dat is ingericht voor een organisatiegerichte benadering. In 2005 is dienaangaande vooronderzoek verricht. Een definitieve keuze wordt gemaakt als de systeemeisen van Cordaid’s nieuwe strategieplan duidelijk zijn. 4. Een focus op de thema’s en concentratielanden Resultaten 2005: • het thematische beleid ten aanzien van hiv/aids is uitgewerkt in een beleidsdocument (juli 2005); voor Azië, LatijnsAmerika en MOMOE is bepaald welke strategie ten aanzien van hiv/aids wordt gevolgd; • het thema gender is versterkt via een verbeterde monitoring, training en vorming van medewerkers, acquisitie van vrouwenorganisaties, en samenwerking met internationale netwerken; • 82% van de committeringen valt binnen de vijf prioritaire thema’s (planning 80%); • 51,5% van de MFP-bestedingen vindt plaats ten behoeve van Afrika (planning 51%); • voor Nicaragua is een afbouwproces in gang gezet. 5. Toename van lerend vermogen Resultaten 2005: • stappen zijn gezet om de marketing- en lobbykolom op te nemen in Cordaid’s systeem voor planning-budgetteringmonitoring-evaluatie (PBME); het proces wordt in 2006 voltooid;
Cordaid in 2005 1
• de regionale afdelingen hebben in totaal 32 leerbijeenkomsten georganiseerd over beleidsthema’s, strategische partners, evaluaties, lessons learnt, e.d.; • uitkomsten van programma-evaluaties en innovatie- en leertrajecten worden besproken in de vijf themagroepen van Cordaid (bestaande uit programmaverantwoordelijken van alle regio’s, vertegenwoordigers van de fondsen en waar gewenst lobbyisten, onder coördinatie van de beleidsmedewerker voor het desbetreffende thema); • Cordaid ontwikkelt plannen voor het vergroten van haar evaluatiecapaciteit in organisatorische en personele zin; in 2006 zal dit leiden tot een uitgewerkte evaluatieagenda.
• via campagnes en lobbyactiviteiten (onder meer de Maak het waar-campagne) is publieke en politieke belangstelling gegenereerd voor (realisatie van) de MDG’s; • de lobbyagenda was voor om en nabij 80% gericht op de prioriteitsthema’s van Cordaid.
6. Versterking van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking Resultaten 2005: • via radiocommercials in de maanden maart en april is de naamsbekendheid van Cordaid vergroot; positionering in de markt vindt plaats in 2006; • de inkomsten uit de particuliere fondswerving bedragen ` 34,7 miljoen (planning ` 32,6 miljoen); • het programma Kinderstem functioneert als apart fonds voor Cordaid’s doelgroep van kinderen/jongeren in stedelijke sloppenwijken; • de vier fondsen hebben gezamenlijk 21.365 nieuwe donateurs geworven; • 43 matches (planning: 50) vonden plaats tussen partners en burgers/bedrijfsleven in het kader van de campagne Deel je Talent (niet het aantal vrijwilligers vormt hier een beperkende factor, maar de hoeveelheid geschikte projecten die vanuit Nederland kunnen worden uitgevoerd); • Cordaid’s Service Bureau Particulieren (SBP) verleende (mede)financiering aan 470 projectvoorstellen uit Nederland;
Cordaid in 2005 1
Cordaid jaarverslag 2005
19
Jakarta, Indonesië - Een manager van de Johar Baru Branch (Bina Swadaya) geeft uitleg bij de financiële stand van zaken van 79 spaar- en kredietgroepen.
Kerncijfers 2 1.
Projecten en programma’s Uitgaven (in miljoen ` ) Medefinancieringsfondsen Heringezette gelden* PSO-middelen Additionele fondsen Particuliere fondsen Totaal Uitgaven naar continent (in miljoen ` ) Afrika Azië Latijns-Amerika Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa Nederland Regio-overstijgend Totaal Verplichtingen (in miljoen ` ) Medefinancieringsfondsen Heringezette gelden* PSO-middelen Additionele fondsen Particuliere fondsen Totaal Verplichtingen naar strategie (in miljoen ` ) Directe armoedebestrijding Maatschappijopbouw Beleidsbeïnvloeding Totaal Goedkeuringen leningen-garanties (in miljoen ` ) Leningen en garanties *
2003 85,9 0,1 4,6 13,7 31,1 135,4
2004 99,0 1,5 4,1 12,2 33,9 150,7
2005 95,7 3,3 1,1 5,5 42,3 147,9
55,1 31,6 23,5 11,8 4,3 9,1 135,4
60,8 35,3 22,6 16,4 4,5 11,1 150,7
59,1 44,5 21,0 8,0 6,5 8,8 147,9
99,7 0,0 4,6 14,6 30,9 149,8
103,0 4,6 4,1 6,4 35,7 153,8
100,1 6,8 3,8 11,9 58,2 180,8
86,0 45,2 18,6 149,8
89,8 44,3 19,7 153,8
108,9 49,6 22,3 180,8
9,8
13,8
14,1
Betreft heringezette middelen uit teruggevloeide leningen en garanties.
Kerncijfers 2
Cordaid jaarverslag 2005
21
Uitgaven (in miljoen ` ) Verplichtingen naar thema (in miljoen ` ) Gezondheid en zorg Vrede en conflict Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Hiv/aids Overigen Totaal Aantal behandelde projecten Goedgekeurd: Afgewezen: Aantal ondersteunde organisaties ** Aantal accountantsrapporten Genderdata (in %) Aandeel verplichtingen ten gunste van vrouwen Aandeel verplichtingen ten gunste van zeggenschap vrouwen Aandeel verplichtingen voor reproductieve gezondheidszorg **
2003
2004
2005
38,6 23,7 19,3 39,5 7,4 21,2 149,8
34,2 25,5 20,6 41,1 10,0 22,4 153,8
37,6 33,2 20,1 45,3 12,4 32,2 180,8
859 946
854 1.753 776 892
903 1.575 748 860
48 19 6
49 17 5
49 19 4
2004 659.400
2005 680.765
(1.000.000)
Het aantal organisaties waarmee in het desbetreffende jaar een contract voor financiering is afgesloten.
2. Draagvlak Aantal donateurs (inclusief overlap tussen de fondsen) Aantal groepen met ( ) achterban/bereik MOV-groepen ZMV-groepen (via netwerken) Plaatselijke groepen (incl. serviceclubs) Aantal vrijwilligers (incl. ‘Deel je talent’ en jongeren van Xplore)
22
Cordaid jaarverslag 2005
2003 676.250 1.100
60 (1.500) 740 (18.000)
90 (2.250) 830 (19.500)
1.100 (1.000.000) 120 (3.000) 1.040 (24.500)
30.000
32.000
38.000
(1.000.000)
Kerncijfers 2
1.100
3. Organisatie als geheel Personeel (in fte) Aantal medewerkers per 31 december % vrouwen totaal % vrouwen in beleids- en staffuncties % vrouwen in directie en raad van toezicht % ZMV-categorieën Particuliere inkomsten (in miljoen ` ) Campagne opbrengsten Overige inkomsten Exploitatiekosten (in miljoen ` ) Projectenbeheer Fondsenwerving Omvang activiteiten (in miljoen ` ) Overheidssubsidies Fondsenwerving Indicatoren Kosten projectbeheer in % Kosten fondsenwerving in %
Kerncijfers 2
2003 232 268 64 52 35 11
2004 235 281 66 53 44 9
2005 264 309 67 55 50 13
26,9 11,2
29,4 16,5
29,6 52,3
13,7 1,3
13,5 1,7
14,0 2,0
117,0 37,7
114,1 45,9
121,2 81,9
9,1% 15,3%
8,8% 16,0%
7,7% 14,9%
Cordaid jaarverslag 2005
23
Aangegane verplichtingen 2005 per thema per continent (x ` miljoen) Gezondheid en zorg Vrede en conflict Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Hiv/aids Overigen Totaal
Afrika
Azië
21,6 12,5 8,9 16,0 10,2 5,5 74,7
10,0 10,2 1,9 14,6 1,0 23,7 61,4
LatijnsAmerika 0,9 2,1 6,8 10,1 0,7 1,1 21,7
MOMOE
Nederland
3,6 3,5 0 0,5 0
0,8 0,8 2,3 1,1 0,3 1,5 6,8
7,5
Regio overstijgend 0,7 4,1 0,2 3,0 0,2 0,4 8,7
Totaal Cordaid 37,6 33,2 20,1 45,3 12,4 32,2 180,8
De aangegane verplichtingen voor Noodhulp (` 50.1 miljoen) en Leningen en Garanties (` 14.1 miljoen) zijn in bovenstaande tabel geïntegreerd. Noodhulp en Leningen en Garanties komen aan bod in de paragrafen 4.7 en 4.8. Aangegane verplichtingen 2005 naar kerkelijke verwantschap (Bedragen x ` miljoen) Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Nederland Regio-overstijgend Totaal In %
24
Kerkelijk 18,0 6,7 1,9 1,0 0,2 2,2 30,0 17
Kerkelijk verwant 21,3 16,4 5,0 1,8 5,2 1,8 51,5 28
Cordaid jaarverslag 2005
Niet kerkelijk
Overigen
Totaal
35,2 37,7 14,5 4,7 1,4 4,7 98,2 54
0,2 0,6 0,3 0 0 0 1,1 1
74,7 61,4 21,7 7,5 6,8 8,7 180,8 100
Kerncijfers 2
Beleidsmatige aspecten 3 3.1
Een samenhangend ondersteuningsbeleid Cordaid beschikt over een breed pakket van instrumenten, die alleen optimaal renderen als zij in samenhang met elkaar worden ingezet. Deze samenhang is niet vanzelfsprekend en moet dan ook permanent worden gedefinieerd, vertaald naar de praktijk, en getoetst op zijn effecten.
De MDG-campagne Het jaar 2005 kende drie momenten waarop de wereld, of beter gezegd regeringsleiders, zich in woord (en bijpassende daad!) konden uitspreken over de millenniumdoelen: de G8 top in juli, de VN-millenniumtop in september, en de WTO-top in december. Deze gebeurtenissen werden wereldwijd aangegrepen om de realisatie van de millenniumdoelen te promoten. Ook Cordaid liet zich daarbij
De integratie van Cordaid’s primaire processen van financiering, lobby en marketing kreeg verder gestalte via onder andere de herinrichting van de marketingkolom met de daarbij behorende benoeming van marketing-contactpersonen op de regionale afdelingen en het identificeren van ruim 200 projecten/ programma’s voor fondsenwerving en draagvlakversterking. De samenwerking tussen de financieringskolom en lobby kwam tot uiting in trajecten gericht op Darfur, Zimbabwe, Nigeria, DR Congo en Burundi.
niet onbetuigd en ondernam eigen initiatieven en daarnaast acties via het Nederlands Platform Millenniumdoelen en het internationale samenwerkingsverband CIDSE. Om een zo groot mogelijk publiek achter zich te verzamelen en de politieke druk op te voeren heeft Cordaid samen met de NCDO en Novib in november 2004 het Nederlands Platform Millenniumdoelen (NPM) opgericht, een samenwerkingsverband van 45 organisaties. Cordaid heeft in dit platform een prominente rol gespeeld bij het ontwerpen en uitvoeren van de campagne ‘Maak het waar, armoede de wereld uit!’.
Een voorbeeld van integratie van meerdere kernprocessen vormt de MDG-campagne.
1 juli was ‘White Band Day’, dé internationale MDG-actiedag. Cordaid was in NPM-verband betrokken bij het aanbieden van een witte reddingsband en een petitie (namens 39 maatschappelijke organisaties)
De samenhang in het ondersteuningsbeleid wordt ook gediend door een uitgebalanceerde mix van directe armoedebestrijding, maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding. Bij de afbouw/ vernieuwing van het partnerbestand wordt rekening gehouden met een evenwichtig over de drie interventiestrategieën gespreide inzet. Daarbij zijn complementariteit van de inzet en de (gezamenlijke) impact onlosmakelijk met elkaar verbonden.
aan premier Balkenende. Ook werd het gezamenlijk met partners door Cordaid geproduceerde Dear Prime Minister-boekje, waarin 16 zuidelijke partners regeringsleiders met een persoonlijke brief oproepen zich in te zetten voor de millenniumdoelen, op deze dag aan premier Balkenende aangeboden. Ook in het zuiden werd het boekje door partners benut als lobbyinstrument. In samenwerking tussen Cordaid en de Nederlandse bisschoppen werd voorts een aantal kathedralen getooid met een wit banier met de slogan ‘Maak het waar’. Cordaid was als lidorganisatie van het internationale netwerk CIDSE een van de organisatoren van de tournee van bisschoppen en kardinalen uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika in mei 2005 langs Europese
Beleidsmatige aspecten 3
Cordaid jaarverslag 2005
25
regeringsleiders, parlementariërs en de Europese Commissie om gezamenlijk te pleiten voor armoedebestrijding conform de millenniumdoelen. De CIDSE millenniumdoelen-campagne omvatte ook een kaartenactie Make poverty history (in totaal zijn door de lidorganisaties van CIDSE ruim 330.000 kaarten opgehaald, die op 27 mei in Londen aan mevrouw Blair werden overhandigd) en presentatie in Brussel van het CIDSErapport over de MDG-performance van de EU-lidstaten. In Nederland was eveneens sprake van een kaartenactie; medewerkers van Cordaid gingen de straat op om handtekeningen in te zamelen. In totaal konden door het Nederlands Platform Millenniumdoelen circa 300.000 kaarten met een boodschap aan de minister-presidenten Blair en Balkenende (vlak voor diens verstrek naar de Millenniumtop in New York) worden overhandigd door de algemeen directeur van Cordaid
Ter illustratie: In 2005 heeft Cordaid in Afrika ferme stappen gezet in de richting van de beoogde verschuiving van directe armoedebestrijding naar maatschappijopbouw om daarmee de transformerende kracht van haar inzet te vergroten. De procentuele verdeling over de interventiestrategieën was als volgt: • directe armoedebestrijding: 46% (was 52% in 2004); • maatschappijopbouw: 40% (was 36%); • beleidsbeïnvloeding: 14% (was 12%).
(13 september). In augustus vonden in Keulen de Wereldjongerendagen plaats, waar meer dan 400.000 jongeren zich verzamelden voor ontmoeting, bezinning en bezieling. Samen met Oikos was Cordaid er aanwezig om de MDG’s te promoten. Ook de Cordaid-fondsen maakten reclame voor de MDG-lobbycampagne via Memisa Together (oplage 170.000), Mensen in Nood Nieuws (oplage 100.000), Vastenaktie Nieuws (oplage 4.300), en Cordaid’s digitale Deel je talent nieuwsbrief. De lobbyisten hebben bij kamerleden actief gelobbyd om een plenair debat in de kamer met alle verantwoordelijke ministers te voeren. Voor zover bekend is het uniek dat naar aanleiding van een VN-top een plenair debat in bijzijn van de premier gevoerd is. Op 10 december, drie dagen voor de WTO-top in Hong Kong, vond de derde internationale White Band Day van 2005 plaats. Ruim honderd opiniemakers (politici, journalisten en spraakmakende Nederlanders) gingen het debat aan over eerlijke handel en de rol van de WTO. Het debat was een initiatief van het Nederlands Platform Millenniumdoelen
De samenhang tussen noodhulp, wederopbouw en structurele hulp komt pregnant tot uiting in het zogenaamde linkagetraject. In het strategisch plan 2003-2006 kondigde Cordaid aan zich meer te gaan richten op linkage, en zo een ontwikkelingspraktijk te stimuleren waarin structurele hulp en noodhulp meer in samenhang worden verstrekt. Vaak wordt noodhulp afgeschilderd als een instrument dat afhankelijkheid creëert, partners als instrumenten gebruikt en leidt tot disempowerment. Het tegendeel is waar: het is een instrument dat het perspectief op ontwikkeling levend houdt en mensen in noodsituaties hun waardigheid teruggeeft. Ontwikkelingsinitiatieven leveren niet automatisch een bijdrage aan bescherming tegen rampen. Door geen rekening te houden met rampen, kunnen moeizaam bereikte resultaten in een klap teniet worden gedaan. Niet alleen de ramp zelf, maar ook de kwetsbaarheid van de doelgroep en haar capaciteit om zich tegen een ramp te wapenen bepalen uiteindelijk het risico.
en de Coalitie voor Eerlijke Handel. Op dezelfde dag vond ook een ‘Eerlijk dancefeest’ plaats in Utrecht met eerlijke film en eerlijke hapjes en drankjes en acts. Onder andere FNV, VNG, gemeenten en kerken hingen witte banieren aan hun gebouwen.
26
Cordaid jaarverslag 2005
In 2003 heeft een evaluatie plaatsgevonden van vier pilots op het gebied van disaster preparedness: twee in een context van droogte2 (de Hoorn van Afrika en Malawi) en twee in conflictregio’s
Beleidsmatige aspecten 3
(het Grote Merengebied en Sri Lanka). De evaluatie leidde tot introductie van het disaster management model, waarbij crises niet als losstaande gebeurtenissen worden beschouwd, maar als deel van een continuüm waarbij normale perioden en crisisperioden zich min of meer gelijktijdig kunnen voordoen. Disaster management heeft betrekking op het bewustzijn van gevaren, op de capaciteiten om met die gevaren om te gaan en op het verminderen van de kwetsbaarheid voor die gevaren, of het nu gaat om natuurrampen of man made crises. Van april tot juni 2005 heeft een evaluatie 3 plaatsgevonden van linkage en disaster risk management, waarbij partners in Afghanistan, Bangladesh, Kenia en Nicaragua betrokken waren. De evaluatie werd afgesloten met een workshop in Den Haag met Cordaid-medewerkers en vertegenwoordigers van twee Afrikaanse partners. De evaluatie moest antwoord geven op de vraag tot op welke hoogte het linken van noodhulp en structurele ontwikkeling en het concept van disaster management bij conflicten en natuurrampen heeft bijgedragen tot betere programma’s voor de doelgroepen. De evaluatie was positief over de manier waarop concentratie was vormgegeven in droogtecyclusmanagement in Kenia, waar de keuze voor programma’s in aride en semi-aride gebieden een goede mogelijkheid bood voor samenwerking en holistic programming. Ook binnen de vier pilotprojecten voor disaster preparedness zijn goede ervaringen opgedaan. Met name in de droogteprogramma’s werden terugkerende noodsituaties structureel benaderd, met oog voor de lange-termijneffecten. Bij partners werd geïnvesteerd in organisatieversterking en institutionele versterking en is er sprake van een geleidelijke verschuiving van hardware (bijvoorbeeld huizenbouw) naar
Beleidsmatige aspecten 3
software (gemeenschapsparticipatie) en van service delivery naar empowerment. In de afgelopen jaren zijn partnerorganisaties zich ook bewuster geworden van de noodzaak om duurzame oplossingen te zoeken voor het vraagstuk van voedselzekerheid binnen een context van rampen en conflicten. Dit is zichtbaar in het werk van Caritas Makeni in Sierra Leone, waar voedselhulp na het einde van de burgeroorlog is overgegaan in structurele versterking van de landbouwproductie en voedselopslag. Maar ook in Afghanistan waar investeringen in voedselzekerheid en herstel van de zuidvruchtenproductie voor de export hand in hand gaan. De evaluatie signaleerde ook obstakels, die een synergie van noodhulp en structurele hulp in de weg staan. Teveel partners concentreren zich nog op dienstverlening, zonder actieve betrokkenheid van de doelgroep. Ook genderissues krijgen nog onvoldoende aandacht. Een ander probleem blijft dat de gebieden van de regioafdelingen niet altijd overeenkomen met de gebieden waar rampen zich voordoen. Noodhulp kan zich niet alleen richten op de door Cordaid gekozen concentratielanden, omdat backdonors vooral fondsen
2
Samen met het International Institute of Rural Reconstruction (IIRR) en Acacia Consultants Ltd. heeft Cordaid een handboek uitgebracht, met daarin ervaringen van 90 deskundigen (partners, donoren, NGO’s etc.) over de verschillende oplossingen voor de terugkerende droogteproblematiek. Drought Cycle Management: a toolkit for the drylands of the Greater Horn, International Institute of Rural Reconstruction, Cordaid, Acacia Consultants Ltd., Nairobi 2004.
3
Relief and Development: An Integral Part of disaster risk management. An evaluation of relief and development and its symbiotic relationship, Sáenz & Biñas, Bangkok/Ecuador, July 2005
Cordaid jaarverslag 2005
27
beschikbaar stellen voor acute crises. Veel (60%) van de onderzochte partners hebben maatregelen genomen om de doelgroep tegen risico’s te beschermen. Hun proactieve houding en innovatieve initiatieven (voorraadopbouw, gewassendiversificatie, landbouwactiviteiten van pastoralisten, bodemconservering, beter gebruik van inheemse kennis, early warning, etc.) leveren een grote bijdrage aan disaster preparedness. Tegelijkertijd stelt de evaluatie dat in de meeste gevallen nog geen sprake is van een geïntegreerde aanpak om de risico’s op gemeenschapsniveau het hoofd te bieden. Een systematische introductie van disaster management moet gedragen worden door de gemeenschap, omdat daarmee de duurzaamheid wordt gediend.
3.2
Partnerbestand en organisatiebenadering
Afbouw Eind 2004 bedroeg het aantal strategische partners voor de vijf prioriteitsthema’s van Cordaid 1.107. Via afbouw (Afrika 28, Azië 83, Latijns-Amerika 30, MOMOE 15 en Finance 7) en een strikte toepassing van de overeengekomen partnercriteria was sprake van een reductie van het partnerbestand met 243. De meeste afbouw in Afrika vond plaats op grond van een tekortschietend financieel beleid/beheer van partners en/of hun beperkte resultaten. Ook werd verder gefocust op de prioriteitsthema’s, zodat bijvoorbeeld de relatie met drie milieu-organisaties in Kameroen werd beëindigd. Ook heeft Cordaid zich bijna volledig teruggetrokken uit Marokko voor
28
Cordaid jaarverslag 2005
wat betreft haar reguliere programma; voor het Service Bureau Particulieren (SBP) blijven Marokkaanse organisaties overigens wel partner. In Azië werd het beleid om onderwijsprojecten af te bouwen in 2005 voortgezet, hetgeen resulteerde in een reductie van het partnerbestand met 7 voor Indonesië en 6 voor Papoea-NieuwGuinea. In Latijns-Amerika worden partners afgebouwd die in een geïsoleerde setting werken of binnen bijvoorbeeld onderwijs. Vanwege het Cordaid-beleid van landenconcentratie werd voor Nicaragua een exit-strategie gedefinieerd. Vernieuwing Tegenover deze afbouw staat een vernieuwing van het partnerbestand met 121 partners, hetgeen overeenkomt met een percentage van 11%. Voor deze uitbreiding waren verantwoordelijk: Afrika (40 nieuwe partners), Azië (29), Latijns-Amerika (20), MOMOE (13) en Finance (19). Bij de vernieuwing is de per regio bepaalde optimale samenstelling van het partnerbestand richtinggevend. Daarbij gaat het om de balans tussen oude en nieuwe, kerkelijke en seculiere, innoverende en meer op consolidatie gerichte organisaties, de gewenste spreiding (of concentratie), het aandeel gendersensitieve (vrouwen)organisaties en, in toenemende mate, een evenwichtige verdeling over de interventiestrategieën (waarbij maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding aan gewicht winnen). Voor Afrika was de identificatie van nieuwe partners een prioriteit. Daarbij stonden twee uitgangspunten centraal: de potentiële waarde voor het bereiken van de thematische doelstellingen, en vooral de interventiestrategie (extra nadruk
Beleidsmatige aspecten 3
op maatschappijopbouw en advocacy/lobby). Zo wist Cordaid’s Regional Office in Nairobi, Kenia, vijf partners toe te voegen aan het bestand, waarmee het totaal op 83 partners kwam. Van deze 83 partners houdt 35% zich (mede) bezig met maatschappijopbouw en 10% met beleidsbeïnvloeding (in 2004 waren de percentages respectievelijk 27% en 8%). Azië houdt voor het thema vrede en conflict vast aan de keuze om zoveel mogelijk met netwerken te werken; voor Sri Lanka leidde dit tot een relatie met een netwerk voor gender, mensenrechten en ontwikkeling. In India werd een relatie gelegd met een NGO op het gebied van gezondheidsverzekering. Voor Azië woog de groei van het aantal vrouwenorganisaties extra zwaar; er werden vijf vrouwenorganisaties aan het bestand toegevoegd. Latijns-Amerika verwierf o.m. nieuwe partners inzake de zogenaamde Mara-problematiek (gewelddadige jeugdbendes), geweld tegen vrouwen en traumaverwerking, de sojaproductie en - verhandeling, toerisme en vrouwenhandel. MOMOE sloot een contract met de Albanese vrouwenorganisatie Gender Alliance for Development Center; daarnaast werd een lokale Roma-organisatie, Romani Baxt, opgenomen in het bestand, omdat zij past in een verdere uitbouw van het minderhedenbeleid. Eind 2005 was de tijd rijp voor het investeren in mensenrechtenorganisaties in de Palestijnse Gebieden; de actieve acquisitie leidde tot contact met een mensenrechtenorganisatie in Gaza. De overdracht van het Afghanistanpakket van de afdeling Noodhulp naar de regionale afdeling bleek gecompliceerder dan gedacht en is nog niet afgerond. In het kader van leningen en garanties is de uitbreiding van het partnernetwerk met de allereerste (twee) partners voor het thema vrede en conflict vermeldenswaard. Vernieuwing partnerbestand (partners Finance vermeld met + teken) Regio/ Thema Afrika Azië LatijnsAmerika MOMOE Totaal In %
Vrede en conflict
Stedelijke leefbaarheid 15 2
Toegang tot markten 11+9 13+3
Hiv/aids
Overig
Toename absoluut
Toename %
7+1 2
Gezondheid en zorg 3 11
2 0
2 1
50 32
10% 11%
2 8+1 21 17%
4 3 21 17%
6 0 23 19%
8+5 0 49 40%
0 0 2 2%
0 2 5 5%
25 14 121
11% 13% 11% 100%
Beleidsmatige aspecten 3
Cordaid jaarverslag 2005
29
Partnerbestand ultimo 2005 De processen van afbouw en vernieuwing resulteerden per ultimo 2005 in een totaal van 985 als strategisch aan te merken partners. Voor MOMOE geldt een verhoudingsgewijs grote teruggang in het aantal partners; deze vindt zijn oorzaak in een hernieuwde relatietypologie, waarbij projectrelaties buiten beschouwing zijn gelaten; Partnerbestand per 31 december 2005 Regio/Thema
Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Totaal In %
Gezond-
stedelijke
conflict
heid en
leefbaar-
tot
absoluut organisaties
organi-
zorg
heid
markten
absoluut
saties %
100 102 23 25 250 25
49 25 77
139 83 84 1 307 31
47 15 24 8 94
10,9% 5,2% 12,0% 12,9% 9,5%
MOMOE % 4-2 22 - 12 42 - 49 32 - 37 100%
Totaal Aantal 62 102 154 180 498
75 75 16 31 197 20
151 15
Toegang
Hiv/aids
Overig*
Vrede en
37 37 4
33 5 5 43 5
Totaal Vrouwen- Vrouwen-
433 290 200 62 985 100
* ‘Overig’ omvat voornamelijk financieringen op meer dan één thema (vooral kerkelijke partners in Afrika zijn op meerdere thema’s actief);
Thematisch/regionaal gebonden financieringen exclusief Noodhulp en leningen en garanties (aantal financieringen, en in %-kolom: aantal in % en procentueel aandeel in financiële termen)
Aantal Verkennende relaties 21 Projectrelaties 40 Programmarelaties 60 Partnerrelaties 83 Totaal 204
30
Afrika % 10 - 5 20 - 12 29 - 26 41 - 57 100%
Aantal 26 29 39 57 151
Azië % 17 - 8 19 - 12 26 - 26 38 - 54 100%
Cordaid jaarverslag 2005
Latijns-Amerika Aantal % 13 13 - 10 23 24 - 13 36 37 - 41 26 26 - 36 98 100%
Beleidsmatige aspecten 3
Aantal 2 10 19 14 45
De organisational scan Voor de beoordeling van de capaciteit van partnerorganisaties hanteert Cordaid de door I/C Consult ontwikkelde organisational scan. Daarnaast worden voor belangrijke deelaspecten meer uitgebreide scans gebruikt, zoals de gendersensitiviteitsscan (uitgebreid aan bod gekomen in het jaarverslag over 2004) en het zogenaamde toetsingskader, dat het financieel beleid en beheer van partners op vijf dimensies in beeld brengt. De organisational scan is opgebouwd uit 27 aspecten, gegroepeerd onder vijf dimensies: position (legitimiteit; toegevoegde waarde; erkenning door stakeholders), thinking & learning (erkenning van diversiteit/gender; PBME-systeem; kennis van relevante omgeving; betrokkenheid doelgroep/stakeholders bij strategie en planning), doing (programma’s ontwikkeld in samenspraak met doelgroep; relevantie, effectiviteit en kostenefficiëntie van programma’s; kwaliteit van de uitvoering), being (juridische status; financieel management; leiderschap en staf; transparantie), en relating (kennis van actoren; netwerking; accountability). De organisational scan vormt een aardige illustratie bij Cordaid’s PBME-systeem en het partnerbestand. Daartoe zijn 98 nulmetingsscans van Afrika-partners thematisch geordend en de scores op de onderscheiden aspecten/dimensies in kaart gebracht door de betrokken deskofficers en financieel medewerkers van Cordaid (aan de hand van o.m. eigen ervaringen, auditrapporten, rapportages, evaluaties en management letters). (Finance hanteert kredietanalyses; deze zijn verwant aan de organisational scan en zijn vooral gericht op financiële parameters zie verder paragraaf 4.8). De scores van de scan lopen uiteen van 1 (niet of weinig ontwikkeld) tot 6 (goed ontwikkeld). Bij de becijfering van de gemiddelden is uitgegaan van een even groot gewicht per dimensie en aspect. A.1. Afrika - score per dimensie Dimensie Thema Gezondheid en zorg Vrede en conflict Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Hiv/aids Meer thema’s Overig Gemiddelde
position 4,4 4,4 2,8 4,1 4,7 4,5 4,0 4,2
thinking & learning 3,4 3,7 4,0 3,5 4,4 4,2 3,7 3,7
Beleidsmatige aspecten 3
doing
being
relating
4,0 4,0 4,1 3,7 3,8 4,0 3,3 3,9
3,5 3,8 4,5 3,5 4,4 4,2 3,6 3,8
3,8 4,0 3,9 3,7 4,8 4,2 4,0 3,9
Cordaid jaarverslag 2005
Aantal partners 27 19 6 22 7 10 7 98
31
Verder zijn ook de scores bepaald voor zes belangrijke aspecten. A.2. Afrika - score voor aspecten Thema
Gezondheid Vrede en Toegang Stedelijke en zorg
conflict
Aspect
Aandacht voor gender PBME-systeem operationeel Participatie doelgroep Kwaliteit van de uitvoering Financieel beleid/beheer Netwerking
3,6 2,7 3,4 3,8 2,8 3,5
3,8 3,3 4,1 3,8 3,2 4,1
tot
leef-
markten
baarheid
3,8 2,9 3,6 3,6 3,3 3,7
3,2 4,0 3,0 4,2 4,0 3,5
Hiv/aids
Meer
overig
thema’s
4,4 3,7 3,1 3,9 4,1 4,7
4,2 3,6 4,0 3,8 4,0 4,6
Gemiddelde
4,3 2,8 2,7 3,4 3,3 4,0
3,8 3,1 3,5 3,8 3,3 3,9
Zoals eerder aangegeven heeft de scan een spreiding van de score over zes posities (van 1, niet tot weinig ontwikkeld, tot en met 6, goed ontwikkeld). Een grote spreiding (over vier posities en meer) kan een indicatie zijn voor een onevenwichtige organisatorische ontwikkeling. Voor de 98 Afrika-scans hadden er zeven een spreiding van twee posities, 28 van drie, 39 van vier en 24 van vijf. Daarbij kunnen aanmerkelijke verschillen worden gesignaleerd. Bij het thema gezondheid en zorg had bijvoorbeeld 44% van de scans een spreiding over vijf posities, bij toegang tot markten daarentegen maar 9%. Bij de interpretatie van al deze scores is voorzichtigheid geboden. Toch kan onder het nodige voorbehoud worden geconstateerd dat thinking & learning achterblijft bij de andere dimensies, binnen het thema stedelijke leefbaarheid position relatief laag scoort, hiv/aids hoog scoort behalve bij doing, PBME bij bepaalde thema’s een behoorlijk lage score behaalt, en de spreiding naar kwaliteit over de verschillende dimensies/aspecten betrekkelijk groot is (met een modus van vier velden).
32
Cordaid jaarverslag 2005
Beleidsmatige aspecten 3
In de volgende tabel zijn de 98 partners naar het algemene niveau van hun organisatorische ontwikkeling ingedeeld: A.3 Afrika - indeling naar niveau Score Gezondheid en zorg Vrede en conflict Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Hiv/aids Gewogen gemiddelde
0 - 1,4 0 0 0 0 0 0%
1,5 - 2,9 11% 11% 0 23% 0 12%
3,0 - 4,4 67% 79% 83% 64% 29% 62%
4,5 - 6 22% 10% 17% 13% 71% 26%
De hoge score voor hiv/aids mag geen verbazing wekken gezien de eerdere scores. De lage score voor toegang tot markten evenmin, alhoewel dit weer niet overeenstemt met de relatief beperkte spreiding van de scores (die immers kan duiden op sterke organisaties). De organisational scan vormt een kernelement binnen Cordaid’s strategie van de organisatiebenadering. Zij staat niet alleen in dienst van de beoordeling van de kwaliteit van partners, maar functioneert ook als instrument voor de identificatie van zwaktes en dus, in het verlengde daarvan, de ontwikkeling van capaciteitsopbouwtrajecten. De scan is met name bedoeld om de groei van een individuele partner en, indien althans van toepassing, het rendement van het op deze partner toegesneden versterkingstraject te volgen en te beoordelen. De analyse hiervan zal plaatsvinden in de komende jaren.
3.3
Gender
In het jaarplan 2005 heeft Cordaid meerdere voornemens geformuleerd ter versterking van haar genderbeleid en -praktijk. Al deze plannen zijn gerealiseerd. Voor de resultaten op doelgroepniveau zij verwezen naar de themaparagrafen (hoofdstuk 4); hieronder worden de resultaten op het niveau van Cordaid en van partnerorganisaties beschreven.
Beleidsmatige aspecten 3
Cordaid jaarverslag 2005
33
3.3.1
Resultaten op niveau Cordaid
In de afgelopen jaren heeft Cordaid relaties ontwikkeld met organisaties zoals (Association for Women’s Rights in Development) (AWID), Urgent Action Fund, Gender at Work, Network Women in Development Europe (WIDE), (Women’s Initiative for Gender Justice), Mama Cash en de Huairou Commission. Door deze relaties kunnen Cordaid en haar partners zich positioneren binnen bredere sociale (feministische) bewegingen, netwerken en organisaties, en zo aan politiek gewicht winnen. Daarnaast wil Cordaid een betere verbinding tot stand brengen tussen ervaringen aan de basis en de internationale (lobby)agenda. In 2006 zal een analyse worden gemaakt van de waarde van deze internationale relaties voor Cordaid en haar partnerrelaties. De programma-evaluatie over de rol van vrouwenorganisaties in maatschappijopbouw heeft aangetoond dat vrouwenorganisaties een zeer relevante rol spelen bij het versterken van de rechten van vrouwen, hun participatie in ontwikkelings- en besluitvormingsprocessen en hun positie en rol in de publieke ruimte. Mede daardoor hebben de afdelingen zich ingespannen om meer vrouwenorganisaties in hun partnerbestand op te nemen. Eind 2005 bedroeg het aantal vrouwenorganisaties 94; dit vertegenwoordigt zo’n 9,5% van het totale partnerbestand, waarmee de target voor 2005 (7,5%) ruim werd gehaald. Via trainingen, workshops, lekgotla’s1, e.d. werden kennis, kunde en sensitiviteit van de medewerkers ten aanzien van gender versterkt. Binnen Cordaid functioneren
1
Dit zijn, met een Zuid-Afrikaans woord, afdelingsbrede leerbijeenkomsten.
34
Cordaid jaarverslag 2005
genderaanspreekpunten die voor hun afdeling de implementatie en uitvoering van het genderbeleid monitoren, en input daarvoor aandragen vanuit de praktijk. Deze medewerkers overleggen regelmatig onderling en met de beleidsafdeling van Cordaid (KBS). Het driekoninginnendebat is de ‘nieuwjaarsborrel’ van Cordaid voor externe relaties en voor de eigen medewerkers. Het debat staat traditiegetrouw in het teken van gender. Dit jaar luidde de titel: Gender in Emergency Aid: The Ultimate Test of Modern Relief? Cases of the tsunami and the Pakistan earthquake. Er waren ongeveer 150 gasten. Gespreksleidster was mevrouw T. Hilhorst, werkzaam bij de vakgroep rampenstudies van de Universiteit van Wageningen. Daarnaast waren verschillende experts uitgenodigd, met veldervaring rond beide rampen.
3.3.2
Resultaten op niveau partner
Afrika In Afrika spande Cordaid zich in voor gendermainstreaming en gendercapaciteitsopbouw bij tientallen organisaties. Gendermainstreaming maakte deel uit van een workshop voor alle partners in Angola, terwijl in Soedan een bewustwordingsworkshop werd gehouden. In Nigeria maakte gendermainstreaming deel uit van een traject voor organisatieontwikkeling en institutionele ontwikkeling voor meerdere partners. In de Centraal-Afrikaanse Republiek is gender opgenomen in de capaciteitsopbouw van kerkelijke partners. Vanuit het perspectief van de thema’s kreeg gender vooral aandacht binnen gezondheid en zorg en toegang tot markten, waarbij aan respectievelijk 29 en 41 partners ondersteuning werd verleend voor het vergroten van hun gendercapaciteit.
Beleidsmatige aspecten 3
Bij stedelijke leefbaarheid werd vooral aan gendermainstreaming gewerkt in Ethiopië en Soedan. Binnen vrede en conflict is gender uiterst belangrijk, maar de integratie in organisaties en programma’s verloopt nog moeizaam. Azië In Azië zijn nieuwe relaties aangegaan met vijf vrouwenorganisaties. Een voorbeeld is de Filippijnse organisatie Sarilaya, die een programma uitvoert waarbij de bestrijding van huiselijk geweld ter hand genomen wordt. Met geselecteerde partners op het thema gezondheid en zorg in India, de Filippijnen en Sri Lanka zijn gendermainstream- en genderversterkingstrajecten voorbereid. Verder is een nieuw contract aangegaan met FWWB (Federation of Women’s World Banking) voor capaciteitsopbouw en versterking van 20 startende MFI’s gespecialiseerd in financiële dienstverlening aan arme vrouwen. Aan de Vietnamese Vrouwen Unie werden middelen beschikbaar gesteld voor training en capaciteitsopbouw op het gebied van visserij voor lokale vrouwengroepen. Latijns-Amerika In Latijns-Amerika werden in diverse landen genderworkshops gehouden. In de Dominicaanse Republiek maakte gender deel uit van workshops inzake PBME; daarnaast vonden specifieke genderworkshops plaats in Honduras, Dominicaanse Republiek, Guatemala en Colombia. NEXOS, Cordaid’s adviesinstantie in Peru, heeft met alle toegang-tot-markten partners gewerkt aan de integratie van gender in de zogenaamde agenda mínima (een gezamenlijk opgesteld document met minimumdoelstellingen en prestatieindicatoren).
Beleidsmatige aspecten 3
In Suriname hebben Cordaidpartners belangrijke resultaten geboekt bij de opbouw van netwerken (zoals de werkgroep Gender and health sector reform) om te lobbyen voor het incorporeren van gender in het gezondheidszorgbeleid, de participatie van de NGO’s en het stimuleren van partnerschap tussen NGO’s en overheid. Relatief nieuw in het beleid voor de regio is de aandacht voor de internationale vrouwenhandel. Momenteel ondersteunt Cordaid projecten rond vrouwenhandel in Brazilië (3), Honduras (1) en de Dominicaanse Republiek (1). Tevens is een consultant uitgezonden voor het assisteren van partners bij het ontwikkelen en uitvoeren van programma’s. De bestrijding van vrouwenhandel vergt een wereldwijde aanpak; in 2006 wordt dan ook actief gezocht naar verbreding binnen Cordaid en samenwerking met andere organisaties binnen Nederland en Europa. Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa In het Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa zijn partnerconsultaties gehouden in Georgië (40 deelnemers), Moldavië (30) en Albanië (40). De agenda omvatte een gezamenlijke analyse van de nationale genderproblematiek, introductie/ gebruik van de genderscan, en het opstellen van een plan van aanpak. Ook is afgesproken dat iedere organisatie in haar rapportages en jaarverslagen verslag doet van de activiteiten die men op het gebied van gender heeft ondernomen. Op de jaarlijkse bijeenkomst met de LSO’s (Local Support Organizations) uit Midden- en Oost-Europa zijn de mogelijkheden verkend om gezamenlijk de gendersensitiviteit binnen het partnernetwerk te stimuleren. De expertise van de vrouwenorganisatie Dynamic Psychology for Development and Democracy (DPDD) is ingezet ter vergroting van de kennis bij
Cordaid jaarverslag 2005
35
Gender in conflictregio’s In een evaluatie van het programma van Hanitzotz in Israël, benadrukten de evaluatoren hoe belangrijk het is om juist in conflictsituaties de aandacht voor gender niet te laten verslappen: ‘In a situation of conflict, the importance of a gender analysis should be emphasised, more than ever. All too easily ‘gender’ is simplified to ‘women’ and ‘women’s projects’ and the ‘real issue of the underlying systems that create and perpetuate gender inequality’ is postponed until the other problems are solved. (...) In a situation of extreme economic and political difficulties, as occurs during a period of armed conflict, empowerment programmes are often seen as a ‘luxury’, because their goal is per definition a strategic, long term one. It needs ideological strength of an organisation to be able to understand and explain that empowerment programmes are never a luxury, though they
partners over gender. Verdere uitbouw van deze contacten leidt waarschijnlijk in 2006 tot een financiering van DPDD zelf. In Albanië is Cordaid een relatie aangegaan met de vrouwenorganisatie Gender Alliance for Development Center, dat een volwaardige discussiepartner is van de overheid en samenwerkt met tal van internationale organisaties op programmatisch en onderzoeksmatig gebied. De organisatie richt zich onder meer op monitoring, onderzoek en advies met betrekking tot het genderbeleid van de overheid, het versterken van haar eigen gender informatie- en documentatiecentrum, het vergroten van het publieke bewustzijn met betrekking tot gendergerelateerde zaken (zoals geweld tegen vrouwen) en het geven van gendertrainingen aan partnerorganisaties en overheidsinstanties.
might very well be accompanied by practical support. (...) Especially in an oppressive situation of conflict, the danger is there that the programme will ‘slide down’ to a level of a service organisation, offering specific services ‘for help’, in stead of using a methodology that aims for empowerment and ownership of the groups so that they can be responsible for their own actions for change. (...) In-depth analysis is needed on how gender inequality is shaped and reinforced by the inter-linkage between conflict, poverty and patriarchy, called ‘a diabolic pact’. Also such a gender analysis should be clearly linked to the other identities involved and should be implemented in terms of ‘systems of dominance’, at organisational as well as at programme level.’
36
Cordaid jaarverslag 2005
Noodhulp Bij toepassing van de genderscan eind 2004 waren nog geen partners van de afdeling Noodhulp betrokken. Begin 2005 heeft Noodhulp echter de gendergevoeligheid van 56 partnerorganisaties uit 17 landen geanalyseerd. Bij de meeste partnerorganisaties (ruim 70%) bleek gender nog te weinig deel uit te maken van beleid en praktijk. Hier ligt nog veel ruimte voor verbetering (waaraan overigens al wordt gewerkt). Om de aandacht voor gender bij noodhulpinterventies te versterken, is een interne gendergroep geïnstalleerd voor de formulering, implementatie en monitoring van het noodhulpgenderbeleid en is het genderbeleid toegelicht tijdens een bijeenkomst met de staf van de veldkantoren. Gender krijgt ook specifieke aandacht in de instructie die uitgezondenen vanuit de afdeling krijgen voordat zij naar het veld vertrekken. Voor noodhulppartners werd een breed scala aan genderversterkingstrajecten ingezet. Een genderdeskundige van het IIRR (International Institute of Rural Reconstruction) uit
Beleidsmatige aspecten 3
Kenia ondersteunt partners bij het integreren van gender in het Drought Cycle Management programma. In Soedan vond mainstreaming plaats door in alle programma’s de aandacht met name te richten op vrouwen en kinderen als kwetsbare groep, moeder- en kindzorg/reproductieve gezondheidszorg, en de rol van vrouwen bij huisvesting. Een medewerker van Cordaid is voor een jaar uitgezonden naar Jesuit Refugee Services in het Grote Merengebied met als taak onder meer het uitvoeren van een genderassesment van een project voor ontheemden t.b.v. de beleidsontwikkeling en uitvoering. In DR Congo is speciale aandacht geweest voor seksueel geweld tegen vrouwen. In alle Afghanistan-programma’s wordt aandacht besteed aan gender; onlangs is de eerste vrouwelijke ontmoetingsplek in Kandahar door Cordaid gefinancierd. Bij de aardbeving in Pakistan en India werd voor het eerst een genderadviseur toegevoegd aan het team van Caritas/Catholic Relief Services in Pakistan. Ook is een bijdrage toegekend voor een gendercapaciteitstraject ten behoeve van Caritas Tsjechië. Cordaid steunt verder een onderzoek van Mama Cash naar de effecten van de tsunami op vrouwen en of/hoe de hulpverlening rekening heeft gehouden met de noden en belangen van vrouwen. De tsunami leerde dat gender consequent onderwerp dient te zijn bij assessments en bij de samenstelling van consultancyteams.
3.4
Innovatie
Innovatie vindt plaats binnen de thema’s, waarvoor wordt verwezen naar de desbetreffende paragrafen van hoofdstuk 4. In deze paragraaf worden de vier algemene innovatietrajecten beschreven (waaraan in 2005 ` 4,4 miljoen werd besteed).
Beleidsmatige aspecten 3
Extreem gemarginaliseerde groepen (EGG) Cordaid richt zich van oudsher op gemarginaliseerde groepen; dit past bij haar missie en visie. Vragen als de volgende liggen ten grondslag aan dit innovatietraject: welke extreem gemarginaliseerde groepen zijn er, waardoor wordt hun situatie veroorzaakt, kan Cordaid met haar huidige netwerk en strategieën deze groepen wel bereiken. Doelgroepen zijn dienstmeisjes en (jonge) migranten in LatijnsAmerika, ouderen in door hiv/aids getroffen gemeenschappen en pygmeeën in Afrika, en extreem armen in Azië. Met betrekking tot het innovatietraject in Latijns-Amerika is door NEXOS, Cordaid’s adviesinstantie in Peru, een lijvig verslag over de stand van zaken uitgebracht (december 2005). De algemene conclusie luidt dat alle deelnemende partnerorganisaties op de goede weg zijn. Er is sprake van reflectie en studie bij de partners. In alle projecten is een belangrijke succesfactor de participatie van de doelgroep, d.w.z. dat zij in alle fasen meedoet, een inbreng heeft, zelf actief aan de slag gaat, contacten legt in de omgeving etc. In vrijwel alle projecten komt het belang van economische activiteiten naar voren, die afgestemd zijn op de beperkte kennis en vaardigheden van de doelgroep. Lobby bij vertegenwoordigers van de macht is nodig om de rechten van extreem gemarginaliseerde groepen erkend te krijgen. De school is een belangrijke actor; leerkrachten kunnen bondgenoten zijn. Belangrijk zijn de relaties met radiozenders vanwege hun sleutelrol bij de verspreiding van de boodschap. Ook samenwerking met de (katholieke) Kerk is belangrijk, omdat deze veel aanzien heeft in de gemeenschap. Lokale gemeenten zijn vaak strategische partners gebleken; het is van belang deze relatie in een formele samenwerkingsovereenkomst vast te leggen.
Cordaid jaarverslag 2005
37
In 2005 is veel aandacht uitgegaan naar de pygmeeënbevolking in de landen van Centraal-Afrika. In een poging het proces van marginalisatie en zijn gevolgen voor de pygmeeën in kaart te brengen, heeft Cordaid in 2004 in samenwerking met het CERAD (Centre de Recherche et d’Action pour le Développement Durable en Afrique Centrale) en het IRSA (Institut de Recherches Socio-Anthropologiques de l’Université Catholique d’Afrique Centrale) een serie studies laten uitvoeren bij diverse pygmeeëngroepen. De studies beschrijven hun situatie en noden, en doen aanbevelingen voor acties. Van 2 tot en met 4 februari is in Yaoundé (Kameroen) een conferentie georganiseerd met vertegenwoordigers van de overheid, nationale en internationale NGO’s, wetenschappers en vertegenwoordigers van de pygmeeën, waarbij de uitkomsten van de studies gepresenteerd zijn. Er waren 64 deelnemers uit zeven Centraal-Afrikaanse landen. De conferentie, die met veel publiciteit was omgeven, komt tot een uitgebreide analyse van het proces van marginalisering op sociaal, cultureel, juridisch, politiek en economisch gebied. In werkgroepen zijn de verschillende strategieën bij het werken met pygmeeën besproken en vervat in aanbevelingen. De follow-up van de conferentie is divers. Cordaid steunt AAPPEC (Association pour l’Auto-Promotion des Populations de l’Est-Cameroun) om zich te heroriënteren op haar rol. Er is financiering verstrekt aan ASBAK, een basisorganisatie van pygmeeën. In Nederland is een pygmeeën-platform opgericht. Cordaid was nauw betrokken bij de voorbereiding van een brede, vijf dagen omvattende internationale conferentie in Bangladesh over EGG. Als input voor deze conferentie werden door leden van NADEP (het Bangladesh netwerk van EGGpartners - Network for Alternative Development of Extreme Poor) de ervaringen in Bangladesh in een studie samengevat.
38
Cordaid jaarverslag 2005
Belangrijk leerpunt betrof de noodzaak van (meer) aandacht voor diversiteit en gender (zoals de discriminatie van vrouwen en thema’s als bruidsschat, huiselijk geweld en polygamie, verlichting van de taken/werklast van vrouwen, meer zeggenschap voor vrouwen). Een tweede ervaring heeft betrekking op de rol van NGO’s en hun houding ten opzichte van de doelgroep. De NGO-cultuur in Bangladesh is sterk beïnvloed door kredietprogramma’s met de bijbehorende gerichtheid op kwantitatieve (financiële) targets. Extreem gemarginaliseerden vergen echter een andere cultuur en benadering; NGO’s dienen zich dan ook sterker bewust te worden van wat uitsluiting en uitbuiting feitelijk betekenen. Het geleerde werd door NADEP in praktijk gebracht door alternatieve, voor de allerarmsten toegankelijke microkredietprogramma’s te ontwikkelen. De uitkomsten van de internationale bijeenkomst in Bangladesh zijn gepresenteerd aan meerdere afdelingen van Cordaid. Ook in het debat rondom Cordaid’s nieuwe meerjarige strategieplan heeft de Bangladesh-conferentie een rol gespeeld. Ten slotte stonden de uitkomsten van de conferentie en de leerervaringen centraal in een lekgotla van de afdeling Azië. In samenwerking met Justitia et Pax is een project voor minderheden in Midden- en Oost-Europa aan het innovatietraject toegevoegd. Het project is nog niet volledig afgerond; wel heeft een evaluatie plaatsgevonden die aanbeveelt om het initiatief voort te zetten. Intussen is Cordaid een verlenging overeengekomen met Justitia et Pax. MOMOE heeft verder een workshop georganiseerd over Diversiteit en Sociale Cohesie (7 juni); de resultaten van het minderhedentraject zijn hier intern gepresenteerd, samen met de resultaten van negen andere minderhedentrajecten
Beleidsmatige aspecten 3
binnen Cordaid. MOMOE organiseerde ten slotte een interne workshop over EGG (ook wel MMC genoemd: Most Marginalized Citizens). Vinger aan de pols Dit traject heeft tot doel te onderzoeken wat de meerwaarde van NGO’s kan zijn in het PRSP-proces en welke strategieën effectief zijn voor monitoring en lobby. Tevens wordt bekeken welke rol Cordaid kan spelen ten aanzien van haar partners, andere NGO’s, en bi- en multilaterale donoren en overheden. Het innovatietraject draagt onder meer bij aan een beter inzicht hoe in het Zuiden de MDG’s (al dan niet) naar concreet beleid vertaald worden. Zo onderzoekt Cordaid met haar Zambiaanse partner CHAZ (Christian Health Association of Zambia) en Wemos de invloed van budgetplafonds op de personele consequenties binnen de gezondheidssector en financierde Cordaid met enkele CIDSE-partners een onderzoek naar de financiering van de MDG’s in Zambia. Op Cordaid niveau is de kennis over PRSP’s, donorharmonisatie en donor alignment toegenomen, samenwerking met Nederlandse ambassades in Zambia en Bangladesh versterkt, inzicht in de relatie maatschappijopbouw en lobby vergroot, en meer duidelijkheid gekomen over de complementaire rol die Cordaid kan spelen in nationale lobbyprocessen. Ook onderzoekt Cordaid welke handelingsperspectieven er op het terrein van lobby in ontwikkelingslanden liggen en hoe lobbycapaciteit van organisaties die zich met PRSP’s (of breder: met het nationaal ontwikkelingsbeleid en de vertaling daarvan naar de basis) bezighouden, kan worden versterkt. Op partnerniveau zijn onder dit innovatietraject in Bangladesh, Kameroen, Ghana, Oeganda en Zambia zes projecten geïnitieerd, waarvan er vijf zich richten op monitoring van
Beleidsmatige aspecten 3
PRSP’s, en één (Bangladesh) op het verzamelen van gezondheidsinformatie als input voor het eerste PRSP. Daarnaast richt één project (Panos, in vier landen) zich tevens op de rol van de media bij PRSP’s. Resultaten: • Een goede illustratie van de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties in Noord en Zuid vormt het project in Oeganda. Het succes van dit project is onder meer af te meten aan het feit dat de Oegandese partners recent een gesprek met hun premier hebben gehad en de Nederlandse counterparts met minister Van Ardenne (waarbij de minister toezegde om steun aan een NGO-vertegenwoordiging bij de Noord-Oegandese vredesbesprekingen te overwegen). • De samenwerking tussen de ambassade in Zambia en het Zambiaans partnernetwerk/Cordaid is versterkt via een Subsidiary Co-operation Arrangement. • De afstemming met de ambassades in Bangladesh en Oeganda is verbeterd; er worden gezamenlijk lobbyactiviteiten ondernomen naar het Nederlandse en Europese parlement. • Van het project in Bangladesh zijn de uitkomsten/aanbevelingen neergelegd in de publicatie Health in Poverty Reduction Strategy, Bangladesh perspective. • Het ministerie van Buitenlandse Zaken hecht veel belang aan PRSP’s als focus van samenwerking tussen het ministerie en MFO’s; daartoe is door een gezamenlijke stuurgroep een landenlijst samengesteld, waar deze samenwerking vorm moet krijgen. Inmiddels zijn de eerste stappen gezet naar nauwere samenwerking in Mozambique en Bolivia. • Door dezelfde stuurgroep zijn ook afspraken gemaakt over het gezamenlijk optreden richting Wereldbank en IMF. Dit heeft ertoe geleid dat aanbevelingen van Cordaid, Novib
Cordaid jaarverslag 2005
39
en Wemos (mei 2005) binnen het kader van de 2005 PRS Review van de Wereldbank en het IMF zijn opgenomen in de officiële reactie van het ministerie aan de Wereldbank. De eerste ervaringen en lessen van dit innovatietraject zijn door Cordaid neergelegd in het document Beyond Data (dat werd besproken in een tweedaagse internationale workshop in Nairobi, Kenia, waaraan twaalf partners deelnamen). Enkele lessen uit Beyond Data: • Een combinatie van budget tracking (bereikt het geld de plek waar het besteed moet worden) en poverty monitoring (wat is het resultaat van de besteding) leidt tot de beste resultaten. • Goede samenwerking is essentieel voor de taken op de verschillende niveaus; geen enkele partner is in staat gebleken om een goede lokale monitoring te koppelen aan een sterke nationale lobby. • Sectorgebonden organisaties zijn amper tot niet betrokken bij de monitoring van PRSP’s; het is echter de vraag of de sectorspecifieke monitoring niet beter aan de sector zelf overgelaten moet worden, ook met het oog op de legitimiteit van de monitoring. • De relatie met de media is zwak; NGO’s concentreren zich op eigen publicaties met veelal een beperkt bereik/doelgroep. • Hoewel er aandacht is voor kwetsbare groepen, is onduidelijk hoe omgegaan wordt met etnisch gemarginaliseerde groepen in de monitoring. • De verstrekking van PRSP (HIPC) fondsen door de overheid aan maatschappelijke organisaties ondermijnt in een aantal landen de onafhankelijke monitoring en verdeelt NGO’s.
40
Cordaid jaarverslag 2005
Stimuleren van professionele betrokkenheid van zwarte, migranten- en vluchtelingen-organisaties in Nederland bij internationale samenwerking Door middel van capaciteitsopbouw worden netwerkorganisaties van ‘nieuwe Nederlanders’ in staat gesteld hun kennis van ontwikkelingssamenwerking te vergroten, de eigen uitvoeringscapaciteit te versterken, en zich verder te ontwikkelen naar het einddoel van capabele, zelfstandige maatschappelijke organisaties. In 2005 werd op het terrein van de ondersteuning van netwerkorganisaties van ‘nieuwe Nederlanders’ een aantal goede resultaten geboekt: De Seva Network Foundation (SNF) verwierf de TMF-status, waarmee het voor de komende jaren van de Nederlandse overheid subsidie ontvangt voor haar programma in India en Nepal. Het behalen van de TMF-status was een door Cordaid geformuleerde resultaatafspraak in haar huidige bedrijfsplan. In 2006 zal met SNF onderhandeld worden over een mogelijk nieuwe alliantie met Cordaid. De Stichting Mondiale Samenleving (SMS) kreeg op eigen kracht toegang tot Europese fondsen (Europeace-programma: conflictpreventie en antidiscriminatie onder jongeren). Verder ontving SMS een prijs voor haar door Cordaid ondersteunde trainingsprogramma voor vluchtelingen; de prijs, toegekend door de Stichting voor Volkshogeschoolwerk, beloont vernieuwende internationale projecten. De door Cordaid ondersteunde netwerkorganisaties van groepen ‘nieuwe Nederlanders’ hebben hun krachten gebundeld in het Migranten Ontwikkelingssamenwerking Overleg (MOSoverleg) om gezamenlijk actie te kunnen voeren op het terrein van lobby en bewustmaking.
Beleidsmatige aspecten 3
Het Afrika Netwerk heeft te maken gehad met groeistuipen, zodat vooral is geïnvesteerd in versterking van de capaciteit. Het Selam Netwerk had met organisatorische problemen te kampen en beraadt zich nu over haar toekomst. Het Habitatplatform Suriname maakt ook deel uit van dit innovatietraject. Met het oog op de sociale woningbouw in Suriname is een samenwerking ontstaan tussen Cordaid, een woningcorporatie en een bouwfonds met als doel om via een mix van renteloze leningen, subsidies en capaciteitsversterking de Surinaamse partner Caesarea in staat te stellen de eerste woningbouwvereniging van Suriname te worden (met als eerste oogmerk 550 woningen). Andere partnerorganisaties in Suriname zullen zich belasten met de sociale ontwikkeling van de wijk. In 2005 werd het partnerbestand uitgebreid met nieuwe netwerken: Als vervolg op de hulp die door Cordaid, in samenwerking met de Marokkaanse gemeenschap en een aantal gemeenten in Nederland, is verleend aan het door een aardbeving getroffen gebied in Noord-Marokko, is steun gegeven voor het opzetten van het Netwerk Internationale Samenwerking Marokko (NISM). Een vergelijkbare samenwerking is opgezet met de Turks-Nederlandse gemeenschap, hetgeen leidde tot de formele oprichting van SMHO (Samenwerkende Moslim Hulporganisaties). Eind 2005 leverde de door SMHO georganiseerde Ramadanactie ` 125.000 op, die door Cordaid in het kader van de verdubbelingsregel werd verhoogd ten behoeve van drie projecten (in Bulgarije, Kenia, Tadjikistan). Twee Molukse netwerken (Titane, en de Nederlandse Vereniging van Kumpulan Negeri) hebben contact gezocht met Cordaid voor steun/begeleiding bij de opbouw van hun organisatie.
Beleidsmatige aspecten 3
In 2005 werd voor de derde keer de Migranten Ideeënwedstrijd gehouden, een initiatief van Cordaid, Stichting Oikos en SMS. Conform eerder gemaakte afspraken werd dit initiatief extern geëvalueerd. De conclusie luidde dat de wedstrijd een succes genoemd kan worden; hij heeft bijgedragen tot de naamsbekendheid van Cordaid en tot meer draagvlak onder migrantenorganisaties in Nederland. De samenwerking tussen de drie betrokken organisaties verliep echter stroef, wat volgens de evaluatie vooral te wijten was aan onduidelijke werkafspraken. Op basis van aanbevelingen van de evaluatie gaat begin 2006 een volgende fase van dit initiatief in. Cordaid heeft de betrokkenheid van netwerkorganisaties van ‘nieuwe Nederlanders’ bij het maatschappelijk debat vergroot. Zo is de Seva Network Foundation officieel toegetreden tot het kenniscentrum Religie en Ontwikkeling, een initiatief van Cordaid en de Stichting Oikos, waaraan ook het ISS, ICCO en de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) deelnemen, en is het MOS-overleg voortaan vaste participant bij de door Cordaid en Stichting Oikos georganiseerde expertmeetings over migranten en ontwikkeling. In 2005 werd het Linkis-programma, waaraan Cordaid deelneemt met haar Particulier Initiatief Fonds (PIF), geëvalueerd. De evaluatie was gericht op het verkrijgen van inzicht in het verloop van procedures en praktijk, vooral bezien vanuit het perspectief van de klant. De resultaten van de evaluatie zijn overwegend positief: er is vanuit de samenleving meer waardering voor de Linkis- organisaties, er is een dialoog op gang gekomen en veel particuliere initiatieven hebben inmiddels ondersteuning gekregen. Naast MF-breed en TMF begint nu ook het kleinschalige initiatief een eigen plek te
Cordaid jaarverslag 2005
41
krijgen binnen de ontwikkelingssamenwerking in Nederland. Het definitieve evaluatieverslag komt begin 2006 beschikbaar. Lokale fondsenwerving Lokale fondswerving levert een bijdrage aan het versterken van de positie en financiële duurzaamheid van partnerorganisaties; ook draagt lokale fondsenwerving bij aan de verankering van een organisatie in de eigen samenleving en aan haar legitimiteit. Het is de bedoeling om lokale fondsenwerving te mainstreamen in Cordaid’s (financieel) beleid en verder te ontwikkelen binnen de reguliere inzet. In mei 2005 is de publicatie Lokale fondsenwerving: Samen doen in vijf talen verschenen. In de publicatie zijn de ervaringen van partners uit diverse regio’s gebundeld om op die manier andere organisaties te inspireren; alle partnerorganisaties hebben dit boekje ontvangen. Bij de presentatie op 26 mei waren vertegenwoordigers aanwezig van nationale/internationale ontwikkelingsorganisaties en kerkelijke instellingen; ook van de zijde van individuele consultants was veel belangstelling. Twee partners uit het Zuiden verzorgden inleidingen over The importance of local fundraising in the South en The Indian response to the Tsunami. Ten kantore van Cordaid’s Regional Office in Nairobi werd in april 2005 een lekgotla over lokale fondsenwerving gehouden, gekoppeld aan een presentatie door de manager van de afdeling marketing van Cordaid. Binnen de Afrikaanse context blijkt lokale fondsenwerving weinig aantrekkingskracht te bezitten: enerzijds ontbreekt het marketingpotentieel van een redelijk welvarende, brede middenklasse, anderzijds is sprake van een overvloed aan externe donoren waardoor de noodzaak tot
42
Cordaid jaarverslag 2005
lokale fondswerving voor een groot deel wordt weggenomen. Zuid-Afrika vormt overigens een uitzondering in deze. In Tanzania en Oeganda zijn niettemin onderzoeken uitgevoerd in opdracht van Cordaid om de mogelijkheden/onmogelijkheden van lokale fondsenwerving te verkennen; via workshops met partners werden de uitkomsten en aanbevelingen besproken. Eind 2005/begin 2006 zijn follow-up activiteiten gepland, waarbij onder meer de vraag aan bod komt wat de deelnemers aan de workshops in de praktijk hebben gedaan met de verworven kennis. In Brazilië is met 17 partnerorganisaties een bijeenkomst gehouden over lokale fondswerving. De partners ontvingen van Cordaid een kleine bijdrage om hun fondswervende campagne te starten of te versterken. In 2006 wordt dit traject geëvalueerd, waarna wordt besloten over een mogelijk vervolg. In Guatemala heeft de organisatie Cudeca vijf trainingsmodulen in fondswerving verzorgd voor Cordaid-partners. De workshops en trainingen van Venture for Local Fundraising in de Filippijnen zijn in een bijeenkomst met Cordaid en vertegenwoordigers van Venture en vier partnerorganisaties geëvalueerd. Van de 12 organisaties die vanaf de start bij het traject zijn betrokken, hebben twee organisaties (SAC Legaspi en PHILSSA) plannen ontwikkeld om te werken aan financiële duurzaamheid. De ervaringen van SAC Legaspi kunnen relevant zijn voor anderen en het proces zal dan ook worden gedocumenteerd als mogelijke leidraad voor andere (kerkelijke) organisaties. Van de overige tien hebben er vier een realistisch plan weten te ontwikkelen, dat volgend jaar door Venture zal worden begeleid. In India is het programma van COVA gefinancierd. Dit programma is vooral relevant omdat COVA als
Beleidsmatige aspecten 3
moslimorganisatie vooral werkt op het thema harmonie, een onderwerp waarvoor niet zo gemakkelijk lokale financiering kan worden gemobiliseerd. Lokale fondsenwerving kwam binnen MOMOE aan bod in onder meer een lekgotla, een bijeenkomst met lokale supportorganisaties (LSO’s) in april 2005, en via directe contacten met partners c.q. het financieren van initiatieven op dit terrein. De eerste voorzichtige resultaten zijn zichtbaar: drie partners in Georgië hebben interesse getoond in lokale fondswerving; in Albanië is begonnen met een traject met I/C Consult, dat gericht is op identificatie van de gewenste financieringsstrategie van vrouwenorganisatie Reflexione; en met Pyalara (Palestijnse gebieden) is een proces gestart voor lokale fondswerving met assistentie van Venture for Fundraising uit de Filippijnen.
3.5
Instrumenten
3.5.1
Giften, materiële ondersteuning, leningen en garanties
Financiële steun aan partnerorganisaties voor structurele ontwikkelingsprojecten en -programma’s maakt het grootste deel uit van de hulpverlening; deze steun wordt over het algemeen verstrekt in de vorm van donaties (zie 4.2 t/m 4.6). Materiële steun, al dan niet gecombineerd met financiële en/of personele steun, vindt plaats in noodsituaties (zie 4.7). Daarnaast worden diverse organisaties ondersteund met leningen en garanties (zie 4.8).
Beleidsmatige aspecten 3
3.5.2
Dienstreizen
In het verslagjaar werden 218 reizen naar de concentratielanden en noodhulpgebieden ondernomen. Vergeleken met vorig jaar houdt dit een groei in met 24 reizen, hetgeen verband houdt met de extra reizen van de afdeling Noodhulp (45 in 2004 en 69 in 2005), uiteraard vanwege de tsunami-hulpverlening. De regioafdeling Afrika maakte 56 reizen (van gemiddeld 15 dagen), Azië 33 (14 dagen), Latijns-Amerika 25 (12 dagen), Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa 20 (12 dagen), Noodhulp 69 (12 dagen) en Finance 15 (8 dagen). Afrika experimenteerde vorig jaar met verlengde dienstreizen (tot negen weken). Alhoewel de ervaringen positief waren, wordt dit type reis spaarzaam gehanteerd. De opzet is immers dat een lange dienstreis tijd moet bieden voor ontmoetingen en verkenningen die buiten het normale patroon vallen. In 2005 was dat éénmaal het geval: in Angola vond een negen weken omvattende, brede verkenning plaats van het maatschappelijke middenveld en de NGO-sector. De reizen naar het veld vonden hun tegenhanger in de bezoeken die partners aan Den Haag brachten. Het betrof een paar honderd vertegenwoordigers van partners met Azië als koploper (134 bezoekers).
3.5.3
Capaciteitsopbouw
Technische missies, begeleidingstrajecten, workshops Voor de capaciteitsopbouw bij partnerorganisaties worden als instrument technische missies ingezet; deze worden uit eigen middelen gefinancierd en duren doorgaans één tot
Cordaid jaarverslag 2005
43
enkele weken. Het gaat om meer dan 100 missies, waarvoor in toenemende mate zuidelijke expertise wordt ingezet. In Afrika werd capaciteitsversterking geïnitieerd voor en met 217 partnerorganisaties, waarbij een grote variëteit aan onderwerpen/thema’s aan bod kwam: organisational development/institutional development (vooral binnen de gezondheidszorg), gender- en hiv/aids-mainstreaming, financieel beleid/beheer, lobby/advocacy. Vermeldenswaard is hier de inzet om in DR Congo een netwerk van lokale consultants te steunen bij zijn professionalisering. De kosten per versterkingstraject bedroegen per partner gemiddeld ` 20.000. De afdeling Finance stuurde elf missies uit voor analyse van kredietportefeuilles, institutionele diagnose, financiële assessments e.d. Bij noodhulp gaat de uitvoering van programma’s hand in hand met capaciteitsversterking van lokale organisaties, waarbij projectcyclusmanagement en financieel beheer de meeste aandacht ontvangen. In 2005 werden in dit verband 16 technische missies uitgestuurd. Ook werd assistentie verleend door deskundig personeel uit te zenden; voor heel 2005 ging het daarbij om ruim 80 personen (Burundi 11, Soedan/Darfur 18, DR Congo 5, Afghanistan 11, Indonesië 20, Pakistan 9, Sri Lanka 7). Het streven is om zoveel mogelijk lokaal personeel aan te stellen; zo zijn op Atjeh slechts zeven buitenlanders werkzaam tegen veertig lokale medewerkers. Van de 37 missies ten behoeve van partners in Azië werden er 33 gevormd door zuidelijke consultants. MOMOE zond 19 missies uit (waarvan de kosten gemiddeld ` 14.050 bedroegen); 11 consultants waren afkomstig uit het noorden. Hier stond de technische assistentie (TA) vooral in dienst van versterking van het algemeen management (13 missies), de projectcyclus (5), en het financieel beleid/beheer (5). Een deel van de TA heeft van oudsher betrekking op financiële thema’s. Zo werd in
44
Cordaid jaarverslag 2005
Azië follow-up gegeven aan de twaalf financiële assessments/ managementstudies die in 2004 in meerdere landen plaatsvonden. Daarnaast werd opvolging gegeven aan zeven begeleidingstrajecten in India, Sri Lanka, Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. In India werden bovendien zes trajecten gestart om evenzoveel netwerken te voorzien van audit-assistentie, onder andere met het oog op de financiële verslaglegging. Twee architecten van Fundasal, El Salvador, zijn voor uitwisseling en advisering naar Cordaid’s stedelijke partners in Suriname geweest. Een product van de ontmoeting was o.m. een MoU tussen Fundasal en het Surinaamse Netwerk Habitat, dat 23 leden telt. Per 1 januari 2005 werd een medewerker van Cordaid voor de duur van één jaar gestationeerd in Haïti voor begeleiding van het programma van Cordaid en organisatieversterking van partners. Na zes maanden moest deze missie vanwege de onveilige situatie worden beëindigd; sindsdien heeft de situatie zich niet verbeterd (het overleg met partners vindt meestal plaats in de Dominicaanse Republiek). De laatstgenoemde missie betreft feitelijk een meerjarige begeleiding. Ook daarvan werden meerdere trajecten in gang gezet, bijna volledig onder verantwoordelijkheid van lokale deskundigen/organisaties. In Afrika ging bijvoorbeeld veel aandacht uit naar de (verdere) ontwikkeling van vier relatief omvangrijke sectorplannen (Tanzania: capaciteitsontwikkeling binnen de gezondheidszorg; Malawi: idem (samen met ICCO); Oeganda: sectorplan toegang tot markten en gezondheid en zorg). Met deze sectorale capaciteitsversterking is een bedrag gemoeid van ` 3,3 miljoen (mede uit PSO-middelen) voor de inzet van onder meer hooggekwalificeerde adviseurs en medische staf, ad hoc consultancy, onderzoek, workshops, studiebeurzen. MOMOE benut voor
Beleidsmatige aspecten 3
de meeromvattende capaciteitsopbouw en begeleiding van partners vooral haar lokale supportorganisaties (zie blz 48).
Capaciteitsversterking Reflexione - Albanië Reflexione is een van de oudste vrouwenorganisaties in Albanië. Zij heeft altijd in het centrum van netwerken gefunctioneerd, en
Technische assistentie kan ook de vorm aannemen van (mede) door Cordaid geïnitieerde workshops. In diverse landen in Latijns-Amerika (Dominicaanse Republiek, Guatemala, Honduras, Colombia, Brazilië) zijn in totaal negen workshops gehouden om de noodzakelijke verbetering te realiseren op het gebied van PBME. Vooral resultatenplanning en -monitoring blijkt nog een struikelblok te zijn, hoewel inmiddels ruim 70% van de partners op toegang tot markten al werkt met de zogenaamde minimumagenda, dat wil zeggen gemeenschappelijk vastgestelde resultaatgebieden waarop ook gemonitord wordt. Financieel getinte workshops vonden plaats in Guatemala, Bolivia, Peru (een 3-daagse workshop met 28 partnerorganisaties over budgetteren, zowel op institutioneel als programma-niveau) en Suriname (over financieel management; capaciteitsversterking op het gebied van planning, transparantie, duurzaamheid van de organisatie en voorkomen van liquiditeitsproblemen; financiële evaluatie, accountantcontroles en managementletters; valutabeleid en uitbesteding van administratie. 29 vertegenwoordigers van Cordaid-partners waren present). Om het beeld compleet te maken dienen nog vermeld te worden: vier genderworkshops (Honduras, Dominicaanse Republiek, Guatemala, Colombia), vijf workshops inzake risk management (Guatemala, Honduras, Nicaragua), vier voor organisatieversterking (Colombia), een workshop vrede en conflict in Guatemala en een voor stedelijke leefbaarheid in hetzelfde land, een workshop inzake lobby/advocacy voor alle partners in Peru, een workshop voor alle Latijns-Amerikaanse partners op het thema toegang tot markten ter voorbereiding op de continentale partnerconsultatie, een workshop
Beleidsmatige aspecten 3
verschillende vrouwenorganisaties zijn uit Reflexione ontstaan, o.a. Gender Alliance for Development Center (GADC), een nieuwe partner van MOMOE. Geconstateerd werd echter dat Reflexione de laatste jaren haar spilfunctie had verloren en in toenemende mate een dienstverlenende organisatie was geworden, gericht op arbeidsbemiddeling voor kansarme vrouwen. De lobbyfunctie was verloren gegaan. Die analyse kwam echter niet overeen met het zelfbeeld van Reflexione. Daarop werd I/C Consult gevraagd de organisatie te assisteren bij haar proces van reflectie en heroriëntatie. Mogelijk gaat Reflexione haar doelgroep diversifiëren (niet alleen kansarme vrouwen) om zich daarmee maatschappelijk beter te positioneren en haar financiële basis te verbreden. Verwacht wordt dat ook de lobby in ere zal worden hersteld. Samen met I/C Consult wordt in de komende tijd gewerkt aan het maken van strategische keuzes en het ontwikkelen van een business plan. I/C Consult beveelt verder aan om te investeren in organisatieontwikkeling, met name human resource management.
Cordaid jaarverslag 2005
45
van Braziliaanse partners met als onderwerp het World Social Forum, een workshop van Braziliaanse partners over vrouwenhandel, en ten slotte workshops over de uitkomsten van de process mappings in Recife en Lima voor stedelijke partners. PSO-uitzendingen PSO-inzetten zijn niet representatief voor Cordaid’s technische assistentie. Om praktische redenen worden bijvoorbeeld langdurige inzetten gewoonlijk bij PSO ondergebracht; voor expertmissies en de financiering van capaciteitsopbouwtrajecten geldt dat in beperkter mate. In 2005 werden grote, sectorale gezondheidsprogramma’s in Oeganda, Tanzania, Soedan en Malawi, het rampenbestrijdingsprogramma in Midden-Amerika en het programma binnen het thema toegang tot markten in Oeganda bij PSO ondergebracht. Daarnaast vonden TA-activiteiten plaats in programmatisch verband. In 2005 omvatte de PSO-financiering een som van ` 3,8 miljoen (waarvan ` 2,3 miljoen voor personele inzetten, ` 0,6 miljoen voor expertmissies, en ` 0,9 miljoen voor lokale TA). Aantal nieuwe uitzendingen (inclusief contractverlengingen) met herkomst uitgezondenen (tussen haakjes de cijfers voor 2004): Aantal 80 (109) 100
Totaal in %
Noord - Zuid 62 (77) 77 (71)
Zuid - Zuid 32 (32) 33 (29)
Het aantal door PSO gefinancierde nieuwe uitzendingen bedroeg 80 (in 2004: 109). De afname wordt deels veroorzaakt door een reductie van de beschikbare PSO-middelen, en deels door de uitzending van meer professionele/ervaren en dus duurdere deskundigen, waardoor weer minder uitzendingen kunnen worden gerealiseerd. Verdeling van de nieuwe uitzendingen naar duur (tussen haakjes de cijfers voor 2004):
Totaal In %
46
< 1 jaar 50 (84) 62,5 (86)
Cordaid jaarverslag 2005
1 - 2 jaar 15 (17) 18,75 (7)
Beleidsmatige aspecten 3
2 - 3 jaar 15 (8) 18,75 (7)
Totaal 80 (109) 100
In vergelijking met 2004 is het percentage langdurige uitzendingen gestegen van 7 in 2004 naar 18,75 in 2005. Deze toename houdt verband met het feit dat PSO-financiering met name wordt ingezet voor langdurige uitzendingen, terwijl kortlopende missies door Cordaid veelal uit eigen middelen worden bekostigd. Verdeling van de nieuwe uitzendingen naar functie (met tussen haakjes de cijfers voor 2004): Aantal 15 (15) 30 (56) 35 (35) 80 (109)
Uitvoerende functies Management/adviesfuncties Expertmissies/consultancy Totaal
% 18,75 (17) 37,5 (51) 43,75 (32) 100
Het aantal uitgezondenen in 2005 bedroeg per 31 december 2005: 48. In voorgaande jaren waren de aantallen 55 (2002), 53 (2003) en 55 (2004). In het afgelopen jaar is Cordaid een Meerjarige Afspraken Kaderovereenkomst (MAK) met PSO aangegaan voor de periode 2005 en 2006. In 2005 heeft een interne werkgroep van Cordaid zich gebogen over de samenwerking met PSO. Vastgesteld werd dat deze samenwerking relatief weinig toegevoegde waarde bezit, maar verhoudingsgewijs wel een grote administratieve en dus financiële belasting met zich meebrengt. Een heroverweging van dit samenwerkingsverband ligt dan ook voor de hand.
3.5.4
I/C Consult
I/C Consult, het consultancybureau van Cordaid en ICCO, heeft zich in 2005 sterker gericht op thematische programma’s, waaraan meerdere partners en ook actoren uit het Noorden deelnemen. Daarmee is het werk zich meer gaan begeven in de richting van advisering/begeleiding van multi-actor initiatieven en het versterken van capaciteiten van partners om het microniveau te verbinden met het macroniveau via inspraak op beleidsagenda’s, watchdog-functies en netwerkvorming. I/C Consult heeft ondersteuning gegeven aan lokale adviesinstanties, soms in de vorm van supportorganisaties (NET in Albanië, TALDi in Bosnië, Synergia in Colombia en COHAN in Haïti), soms in de vorm van een groep onafhankelijke consultants (Ethiopië, DR Congo, Kameroen). Dit jaar heeft er een specifieke inzet plaatsgevonden voor het Regional Office Nairobi (training/vorming van medewerkers ten aanzien van onder meer analyse van partnerorganisaties, role awareness en gender).
Beleidsmatige aspecten 3
Cordaid jaarverslag 2005
47
Op het gebied van conflictransformatie, vredesopbouw en democratisering heeft I/C Consult een adviserende en faciliterende rol gespeeld bij partnerconsultaties in de Palestijnse gebieden/Israël en Colombia. I/C Consult is daarnaast als facilitator en medeonderzoeker betrokken bij een aantal leertrajecten: contractteelt in vier Afrikaanse landen en networking and conflictransformation. Een belangrijk deel van de adviestijd is besteed aan het ondersteunen van mainstreamen van hiv/aids, met name in Afrika, en het steunen van netwerkvorming en de strijd tegen stigmatisering door aids. Ook de capaciteitsopbouw van de Christian Health Associations inzake de health reforms is belangrijk geweest. In Somalië is een aanzet gedaan tot organisatie van de gezondheidszorg in een noodhulp-setting. Voor ICCO en Cordaid gezamenlijk heeft I/C Consult een analyse uitgevoerd van de thuiszorgsituatie in Moldavië. Voor Finance heeft I/C Consult dit jaar een bijdrage geleverd aan het heroriëntatieproces van het microfinancieringsinstrument t.o.v. andere financiële modaliteiten; daarnaast is een aantal technische missies uitgevoerd in Zuidelijk en West-Afrika. Groeiende aandacht is uitgegaan naar het ondersteunen van netwerkorganisaties in hun institutionele capaciteit en positionering, financieel beleid, lobbycapaciteit en de rechtenbenadering. Het gaat hierbij om netwerken in West-Afrika, Latijns-Amerika en de Balkan. In totaal zette I/C Consult 462 adviesdagen in ten behoeve van Cordaid (of 41% van de totale capaciteit). Afrika was met 221 adviesdagen veruit de grootste afnemer, daarna volgden MOMOE (82 dagen), Latijns-Amerika (72 dagen) en ten slotte Azië (25 dagen).
48
Cordaid jaarverslag 2005
Lokale kenniscentra Elke regionale Cordaid-afdeling kan voor de begeleiding, capaciteitsopbouw en monitoring van partners een beroep doen op de expertise van lokale organisaties; met deze organisaties (aangeduid als adviesinstantie of lokale supportorganisatie) zijn in de loop der jaren vaak hechte relaties opgebouwd. Soms is de expertise van deze partners themaspecifiek (bijvoorbeeld ASA in Azië voor microfinanciering), meestal wordt echter een breder terrein bestreken. De samenwerking kan ook een verdere capaciteitsvergroting van deze lokale kenniscentra omvatten. Aan de hand van MOMOE’s ervaringen en activiteiten in 2005 kan dit worden geadstrueerd. MOMOE werkt samen met vier lokale supportorganisaties (LSO’s): Network, Exchange and Training (NET) in Albanië, Centre for Training and Consultancy (CTC) in Georgië; CReDO in Moldavië en Tuzla Agency for Local Development Initiatieve (TALDI) in Bosnië - Herzegovina. In april werd in Den Haag een LSO-meeting georganiseerd, waarbij onderwerpen werden behandeld als Cordaid’s strategieplan 2007-2010, PBME, gender, lokale fondsenwerving en financieel management. Tevens werd het akkoord tussen Cordaid en de LSO’s besproken en aangepast. Om de LSO’s de kans te geven zich professioneel verder te ontwikkelen, heeft MOMOE gepolst of er belangstelling bestaat voor een driejarig traject Accelerated Learning. Drie LSO’s hebben al ingestemd met een dergelijk traject. Voor MOMOE blijft de hoofdtaak van de LSO’s bestaan uit capaciteitsversterking van partners. In het verslagjaar werden zij ingezet voor 29 ondersteuningstrajecten in Albanië (6x), de Balkan-regio (9x), Moldavië (8x), Georgië (6x) en de Palestijnse Gebieden (1x).
Beleidsmatige aspecten 3
Begeleiding van AMFO Cordaid heeft met de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie, kortweg AMFO, een protocol ondertekend waarin is vastgelegd dat Cordaid waar mogelijk en gewenst haar expertise zal inzetten voor de verdere opbouw van AMFO. In het voorjaar heeft een AMFO-medewerker tien weken bij Cordaid stage gelopen, in mei heeft een financieel deskundige van Cordaid een cursus gegeven over financiële beoordeling en assessment van programma-aanvragen op de Antillen. In juni is een brede delegatie van de Raad van Toezicht van AMFO op bezoek geweest. Op dit moment is de interne situatie van AMFO niet geheel duidelijk. Als de interne perikelen zijn opgelost zal opnieuw bekeken worden welke ondersteuning mogelijk is.
3.5.5
Cordaid’s presentie in het Zuiden
Het regiokantoor in Nairobi heeft in het verslagjaar vooral werk gemaakt van uitbreiding/diversificatie van haar partnerbestand en van haar rol/positie als ontwikkelingsactor. Wat betreft het partnerbestand was de focus gericht op het vergroten van de rol bij de interventiestrategieën maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding. Van de 83 partners van het regiokantoor houdt 55% zich bezig met directe armoedebestrijding, 35% met maatschappijopbouw en 10% met beleidsbeïnvloeding (hetgeen voor beide laatstgenoemde strategieën een groei betekent ten opzichte van 2004 van respectievelijk 8 en 2%). Met de opname van Noord-Soedan in het pakket en de implementatie van drought cycle management in Kenia, zijn de bestedingen gegroeid van ` 7,9 miljoen in 2004 naar ` 10 miljoen in 2005.
Beleidsmatige aspecten 3
Ook voor het regiokantoor staat capaciteitsversterking bij partners hoog in het vaandel; er werd steun verleend voor organizational development, financieel beleid/beheer, linkagetrajecten, voorlichting over Cordaid’s beleid en praktijk, en mainstreaming van gender and hiv/aids, met name in Ethiopië en Soedan. Het kantoor heeft zich sterker dan voorheen gemanifesteerd op het terrein van de nationale/internationale ontwikkelingssamenwerking; er werden relaties aangeknoopt met diverse stakeholders en netwerking kreeg meer gewicht. Het liaisonkantoor voor Centraal- en West-Afrika, gevestigd in Kinshasa, heeft zich in 2005 naar tevredenheid verder ontwikkeld blijkens o.m. de volgende resultaten: • versterking van Cordaid’s partnernetwerk via een workshop en capaciteitsontwikkeling van lokale adviseurs/consultants; • verwerven van additionele middelen voor projecten/ programma’s: burgerschapsvorming (` 120.000), hiv/aids (` 4,6 miljoen) en malariabestrijding (` 225.000); • extra aandacht ging uit naar het urbane programma voor Kinshasa met kleinschalige projecten voor infrastructuur en watervoorziening, workshops en de inzet van lokale consultants voor de monitoring; • personele versterking van het liaisonkantoor met een extra stafmedewerker; • bevorderen van de veiligheid van personeel door advisering van de Cordaidstaf in DR Congo (acht expats), en het houden van een speciale bijeenkomst inzake veiligheid in Goma (februari). Noodhulp heeft gedurende 2005 de beschikking gehad over 20 veldkantoren, die gezamenlijk 300 lokaal geworven medewerkers in dienst hadden. In Afghanistan waren drie
Cordaid jaarverslag 2005
49
veldkantoren operationeel met 40 lokale werknemers, in Burundi betrof het vijf kantoren met 105 lokale medewerkers, in Indonesië drie kantoren (56) en in Soedan twee (53). Voorts was er een aantal landen met één veldkantoor: DR Congo (10 medewerkers), Kenia (4), Iran (6), Sri Lanka (20), Liberia (2) en ten slotte Pakistan (3). Vóór einde 2005 werden twee veldkantoren gesloten (één in Afghanistan met acht medewerkers en het kantoor in Sri Lanka met zijn 20 medewerkers). Een belangrijke bouwsteen bij het opzetten en functioneren van veldkantoren is het Field Manual; ook in 2005 zijn weer ervaringen opgetekend en op- en aanmerkingen verzameld voor het schrijven van een verbeterde versie. Interessant is dat er ook sprake was van onderlinge ondersteuning, vooral in financieel-administratief opzicht. Zo is de administratrice van het kantoor in Iran op missie geweest naar Sri Lanka om te helpen bij de opzet van een nieuw kantoor, en voorts naar Darfur om de nieuwe administrateur in te werken. Een consulente die voor Cordaid werkzaam is geweest in Kosovo, is ingeschakeld om stafmedewerkers in Indonesië te scholen in de Cordaidprocedures en om in Burundi een gecentraliseerde boekhouding op te zetten.
3.5.6
Partnerconsultaties
Partnerconsultaties fungeren als instrument voor beleidsoverleg, coördinatie en leren. Zij zijn veelal thematisch gericht en verenigen gedurende enkele dagen Cordaid-medewerkers en partners uit een land, regio of zelfs continent. Van de consultaties wordt verslag gedaan, zodat resultaten en lessen ook beschikbaar zijn voor Cordaid-medewerkers buiten de kring van deelnemers. In het verslagjaar werden in totaal 64 partnerconsultaties georganiseerd met bijna 1.500 deelnemers. De consultaties staan in onderstaand overzicht naar thema en regio gerubriceerd: Onderwerp Regio-aantal Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Noodhulp Finance Totaal
A
B
C
D
E
1 1 2
1
2 2 3
2 1 9
4
3 1
F
3
G
H
Overig
Totaal
3
5
9 1 1
27 5 19 5 2 6 64
1 1
2 2 6
5
7
4 16
4
3
5
5
13
A Gezondheid en zorg B Vrede en conflict C Stedelijke leefbaarheid D Toegang tot markten E Hiv/aids F Gender G Strategieplan Cordaid H Netwerken & strategische samenwerking
50
Cordaid jaarverslag 2005
Beleidsmatige aspecten 3
3.6
Netwerken en strategische samenwerkingsverbanden
Strategische Allianties Momenteel onderhoudt Cordaid zes organisatiebrede allianties met noordelijke partners. Een aantal daarvan functioneert al zes tot acht jaar (Pax Christi en Agriterra), van andere ligt de startdatum enige jaren terug (Wemos 2001, Institute for Housing and Urban Management Studies 2002, Intervolve 2002, Justitia et Pax 2003). De ervaringen met deze allianties zijn gevarieerd: • bij de eerste allianties (aangegaan vóór 2000) was sprake van een onvoldoende betrokkenheid van de ‘werkvloer’, latere allianties zijn meer de resultante van een al bestaande samenwerking; • complementariteit, door Cordaid als een belangrijke overweging genoemd voor het aangaan van de strategische alliantie, is niet bij alle allianties duidelijk aanwezig; • overdracht van financiële middelen heeft soms spanningen opgeroepen vanwege het volume van de overdracht, de kwaliteit van het financiële beheer en de afwijkende rapportage-eisen; • commitment van beide partijen blijkt een duidelijke voorwaarde voor succes. Waar de medewerkers niet in staat zijn om veel tijd te investeren in de alliantie, blijft de samenwerking beperkt. Ook een te hoog ambitieniveau (bijvoorbeeld veel arbeidsintensieve pilots) perkt de alliantie in; • de voorbije periode heeft ook geleerd dat allianties een meerwaarde kunnen genereren; • strategische allianties dienen niet beperkt te blijven tot noordelijke organisaties. Uit het oogpunt van leren en verbeteren liggen allianties met zuidelijke organisaties zelfs meer voor de hand.
Beleidsmatige aspecten 3
Caritas Caritas Internationalis en Caritas Europa vertegenwoordigen voor Cordaid belangrijke netwerken. Van oudsher was de samenwerking in Caritas-verband met name gericht op noodhulp, maar ook voor de ondersteuning van Caritaspartners en hun meer reguliere programma’s bestond aandacht. Van meer recente datum is de samenwerking met Caritas-lidorganisaties uit het voormalige Oostblok. Cordaid Noodhulp heeft met meerdere leden van het Caritasnetwerk samengewerkt. Daarbij was sprake van wisselend succes, omdat de kwaliteit en benadering van de Caritasleden varieert en gezamenlijke optredens daardoor niet altijd voor de hand liggen. Toch is de noodzaak daartoe groot, vooral nu meerdere Europese leden denken aan een formele presentie in het veld. Cordaid is lid van de Emergency Task force van Caritas Europa, die belast is met beleidsontwikkeling en coördinatie van noodhulpinterventies. Tevens organiseert deze Task Force twee keer per jaar het Emergency Forum, waaraan alle leden van Caritas Europa deelnemen. Het afgelopen jaar waren de bijeenkomsten gewijd aan herziening van de emergency mechanisms van Caritas Internationalis, en aan leren (waarbij Cordaid haar risk management traject heeft gepresenteerd). Inzake de concrete noodhulpverlening stonden de tsunamiramp en de aardbeving in Pakistan/India centraal. Voor het rehabilitatieprogramma op Atjeh ontving Cordaid ` 4,4 miljoen van onder andere CAFOD, Trocaire en het Caritas-netwerk. Bij de aardbeving in Pakistan en India werd voornamelijk via het Caritasnetwerk (inclusief CRS en diocesen) hulp geboden.
Cordaid jaarverslag 2005
51
Daarnaast neemt Cordaid deel aan het Tsjetsjenië-programma van Caritas Internationalis, waarvan de uitvoering in handen ligt van Caritas Tsjechië. Vanuit het Caritas-netwerk kwam in totaal ` 4,6 miljoen beschikbaar voor humanitaire hulp. Ook binnen Cordaid’s regionale programma’s kwam Caritas aan bod (meer details zijn te vinden in de themaparagrafen van hoofdstuk 4). In Latijns-Amerika werd Caritas Haïti ondersteund in haar programma voor kredietverlening aan kleine producenten, reactivering van de landbouw en onderwijs (rehabilitatie van 14 scholen). Caritas Bangladesh ontving een bijdrage voor verbetering van de economische en sociale positie van extreem gemarginaliseerden en van de inheemse bevolking van Chittagong. Caritas Kenema (Sierra Leone) ontving steun voor haar wateren sanitatieprogramma in een tiental dorpen. Caritas Kananga in DR Congo werd gefinancierd voor haar driejarig programma voor armoedebestrijding en vredesopbouw (vrouwenrechten, politieke rechten). In Oost-Europa breidt de samenwerking met Caritas zich gestaag uit. Via het European Solidarity Fund van Caritas Europa (ter ondersteuning van de Caritas zusterorganisaties in dat deel van Europa) werd financiering verleend aan Caritas Rusland en Caritas Moldavië. Caritas Armenië ontving rechtstreeks financiering voor een thuiszorgprogramma voor alleenstaande ouderen. Caritas Georgië heeft een klein programma voor psychosociale hulp aan kinderen in uitvoering. Caritas Moldavië ontving steun voor een aantal thuiszorg- en noodhulpprogramma’s.
52
Cordaid jaarverslag 2005
Op 29 september vond in de residentie van de Nederlandse ambassadeur in Praag en in aanwezigheid van de Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken de ondertekening plaats van de samenwerkingsovereenkomst tussen Caritas Tsjechië en Cordaid. Via deze overeenkomst willen Caritas Tsjechië en Cordaid de bestaande samenwerking in de Kaukasus verbreden en verdiepen. Ook zal Cordaid hulp bieden bij de verdere organisatorische en institutionele opbouw van Caritas Tsjechië. Er zal onder meer een strategie op het gebied van internationale samenwerking worden geformuleerd (geografische keuzes, sectorale focus, doelgroepen), taken, processen en procedures worden omschreven, er wordt een PR plan opgesteld en er zal gewerkt worden aan actievere en efficiëntere samenwerking met andere Caritasorganisaties in Midden- en Oost-Europa, en met organisaties gerelateerd aan de Europese Unie. CIDSE Van 11 tot en met 13 januari vond in Soesterberg het jaarlijkse CIDSE-forum en de vergadering van de Board of Directors plaats, waarin Cordaid het vice-presidentschap bekleedt (CIDSE telt 15 lidorganisaties). Centraal agendapunt was de behandeling van het nieuwe strategieplan van CIDSE (2005 - 2008), waarin lobby en advocacy met betrekking tot onder meer voedselzekerheid en wereldhandel, schuldenproblematiek en MDG’s, veiligheid en ontwikkeling, de rol van de VN, en het Europese OS-beleid prominent figureren. Tevens werd besloten om daarbij de rol van zuidelijke partners te versterken. Meer coördinatie ten aanzien van projecten en programma’s maakt deel uit van de CIDSE-actielijst; deze coördinatie is des te meer geboden nu een toenemend aantal CIDSE-leden de aanwezigheid in het zuiden wil uitbreiden.
Beleidsmatige aspecten 3
CIDSE heeft werkgroepen in het leven geroepen, waarbinnen het algemene beleid wordt gepreciseerd en in activiteiten vertaald. In een groot deel daarvan vervult Cordaid een voortrekkersrol. Daarnaast functioneren landenwerkgroepen, vaak in samenwerking met Caritas. Vermeldenswaard is dat CIDSE in navolging van Latijns-Amerika nu ook voor Afrika Urgent Actions heeft ondernomen, die de CIDSE-leden voor lobbydoeleinden mobiliseert ingeval van mensenrechtenschendingen. In het verslagjaar werd een Urgent Action ondernomen in Nigeria, samen met de lokale partner SERAC (Social and Economic Rights Action Center) inzake gedwongen verhuizingen, die tot resultaat had dat uitzetting werd voorkomen. Ook voor Zimbabwe en Tsjaad werden Urgent Actions gestart, richting o.m. de wereldbank en de EU. Verder vond een CIDSE-workshop plaats ten aanzien van extractives met deelname van acht vertegenwoordigers van NGO’s uit Nigeria, Angola, het Grote Merengebied en Tsjaad. Tijdens deze workshop ontvingen Cordaid en andere CIDSEleden het verzoek om de mogelijkheden te verkennen voor een Ecumenical Centre for Corporate Social Responsibility, dat zich voor lobbydoeleinden moet richten op de aandeelhouders van multinationals. Binnen het verband van CIDSE Latijns-Amerika zijn voorbereidingen getroffen voor een gemeenschappelijke workshop ten behoeve van de Latijns-Amerika/EU-top in Wenen (mei 2006). Tijdens een CIDSE-bijeenkomst (Madrid, mei 2005) inzake Centraal-Amerika is de aanzet gegeven tot een betere coördinatie bij rampen. Op het gebied van de grondproblematiek in Guatemala is sprake van coördinatie tussen CIDSE, CIFCA
Beleidsmatige aspecten 3
(Copenhagen Initiative for Central America) een Europees netwerk van financieringsorganisaties die in Centraal-Amerika werkzaam zijn) en het Duitse onderzoeksinstituut FIAN. Met betrekking tot Brazilië en de sojathematiek organiseerde CIDSE een workshop, die resulteerde in een document over (soja)lobbystrategieën. In het verslagjaar werd gewerkt aan gerichte aandacht binnen CIDSE voor Colombia, waartoe meerdere malen overleg werd gepleegd. Het CIDSE Colombia-overleg i.o. moet vooral bijdragen aan een betere afstemming inzake praktische zaken. Voor Azië stond de overdracht van het gezamenlijke CIDSEprogramma in Vietnam aan twee autonome Vietnamese NGO’s (FRIENDS en LUA) centraal. De voorgenomen overdracht moest echter vanwege procedurele belemmeringen tijdelijk worden opgeschort.
3.7
Samenwerking met het bedrijfsleven
Beleidsmatig In voorgaande jaren zijn activiteiten gefinancierd om te verkennen op wat voor wijze en onder welke voorwaarden samenwerking met het bedrijfsleven kan leiden tot structurele armoedebestrijding en welke rol voor Cordaid en haar partners daarbij is weggelegd. De lessons learnt zijn intern besproken en via een startnotitie over samenwerking met het bedrijfsleven (2004) kwam Cordaid in 2005 tot een aanscherping, neergelegd in een position paper. Deze positiebepaling heeft geleid tot een meer eenduidige visie en criteria voor samenwerking met het bedrijfsleven vanuit de marketing- en financieringskolom.
Cordaid jaarverslag 2005
53
Cordaid werkt op twee fronten samen met bedrijven: in het zuiden met partners binnen het thema toegang tot markten/leningen en garanties (zie hiervoor de desbetreffende themaparagrafen van hoofdstuk 4), en in het noorden met Nederlandse bedrijven. Activiteiten en resultaten In 2005 zijn de volgende pilots geïdentificeerd dan wel van start gegaan: • Samen met het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht wordt een strategische samenwerking geïmplementeerd met een ziekenhuis in Afrika; • Een pilot in de financiële sector vindt plaats met SOVEC (Social Venture Capital), dat een investeringsfonds beoogt voor ondernemers in Afrika en ook toegang biedt tot expertise van een groot netwerk van bedrijven; • De samenwerking met de Rabobank Oegstgeest via de promotie van Café de Origen (via een aparte stichting) is voortgezet. Eén van de doelstellingen is om bedrijven die een rekening hebben bij de Rabobank in contact te brengen met producentenassociaties met het oog op een mogelijke samenwerking. Naast deze pilots is een samenwerking gerealiseerd met Aqua4All, dat fungeert als overkoepelende organisatie van bedrijven in de waterbranche. Overeengekomen is dat Cordaid de komende jaren voor circa ` 200.000 ’s jaars voorstellen op het terrein van de watervoorziening kan indienen. Meerdere Nederlandse bedrijven en instelllingen (ENECO, RKWO, Stichting Flexi plan, ASN etc.) zijn betrokken bij urbane programma’s in Afrika. Het leertraject rondom contract farming in Afrika is voortgezet; de ervaringen met daarmee zijn besproken tijdens een internationale workshop in Tanzania,
54
Cordaid jaarverslag 2005
waarin verschillende strategieën waarop boeren kunnen participeren in ketens de revue passeerden. Het pensioenfonds PGGM zet zich via Cordaid-partners in voor psychosociale zorg aan oudere Srilankaanse tsunamislachtoffers. De Sichting Doetinchem heeft met financiële steun van het bedrijfsleven bijgedragen aan een rehabilitatieprogramma in Sri Lanka. Op het gebied van sociale huisvesting is een samenwerking ontstaan tussen Cordaid, een woningcorporatie en een bouwfonds om via een mix van renteloze leningen, subsidies en capaciteitsversterking, de Cordaid-partner Caesarea in staat te stellen de eerste sociale woningvereniging van Suriname te worden. Met betrekking tot het bevorderen van duurzaam toerisme bij Latijns-Amerikaanse partners wordt de inzet van touroperators gezocht. Zo wordt deelgenomen aan het Nederlandse platform ‘Initiatiefgroep voor Duurzaam Uitgaand Toerisme’ (IDUT) en is Cordaid een samenwerkingsverband aangegaan met touroperator TUI.
3.8
Resultaatmeting
Het PBME-systeem voor Cordaid’s financieringspraktijk werd ingaande 2005 geïntroduceerd via een aantal praktische instrumenten. De resultaten van deze exercitie hebben hun weerslag gevonden in onderhavig verslag (o.a. de systematisering/analyse m.b.t. de organisational scan, projectevaluaties, bereikcijfers, partnertypologie en afgesloten projecten). Gaandeweg het verslagjaar werd het instrumentarium nog aangevuld met vernieuwde formats voor de rapportage. Behalve voor Cordaid, werden ook op het niveau van de doelgroep/partners de nodige inspanningen verricht om een op
Beleidsmatige aspecten 3
de context toegesneden systeem voor monitoring en evaluatie te ontwikkelen, c.q. te verfijnen. Meestal gebeurt dat door partners individueel (vaak met externe technische assistentie), soms op thematisch niveau. Zo is in Latijns-Amerika door partners op het thema toegang tot markten een zogenaamde agenda mínima ontwikkeld, waarin algemene resultaatgebieden met de bijbehorende indicatoren staan beschreven. De desbetreffende Cordaid-partners hanteren deze agenda mínima voor hun planning (en dus financieringsaanvragen), en monitoring/evaluatie (en dus rapportage aan Cordaid). De afdeling Afrika organiseerde een workshop over het meten/ monitoren van vredesopbouwprogramma’s, vooral gericht op vredesnetwerken; Afrikaanse partners leverden hiervoor materiaal aan. Een bijzonder initiatief betreft het proces naar een handleiding voor PBME-processen bij partnerorganisaties, dat dateert van 2003. Bij het proces was, naast I/C Consult, een tiental zuidelijke consultants betrokken. Tijdens een workshop in New Delhi (18 - 26 september) werd de draftversie van het document beoordeeld. Naar verwachting kan in 2006 worden overgegaan tot publicatie van het handboek. Voor 2005 had Cordaid zich voorgenomen om haar PBMEsysteem uit te breiden met de primaire processen van marketing en lobby. Het PBME-systeem voor marketing werd gaandeweg de herinrichting van de kolom gepreciseerd. Traditionele indicatoren voor draagvlak (o.a. naamsbekendheid, vrijwilligers), donateurs en hun bijdragen, en kwaliteit van de dienstverlening (o.a. via klachtenregistratie) werden verfijnd en gekoppeld aan indicatoren voor efficiëntie/rentabiliteit.
Beleidsmatige aspecten 3
In de loop van 2006 zal mede op basis van het nieuw te installeren datasysteem Charibase het PBME-systeem verder worden aangepast en verfijnd. Het PBME-systeem voor lobby verkeert in een priller stadium. Nadat in 2005 de contouren van het systeem werden verkend, is begin 2006 gestart met de operationalisatie ervan in praktische instrumenten. Cordaid streeft ernaar om haar resultaten op de interventiestrategie maatschappijopbouw zo zichtbaar mogelijk te maken. Omdat ex-ante analyses ten behoeve van individuele programma’s/partners niet haalbaar zijn, wordt vooral via breed opgezette programma-evaluaties inzicht verworven in de processen van maatschappijopbouw en de bijdrage die daaraan door NGO’s (waaronder vrouwenorganisaties) wordt geleverd en potentieel kán worden geleverd. Ook de Civicus-landendiagnoses bieden materiaal ten behoeve van Cordaid’s analyses. De verworven inzichten worden weer benut voor de individuele programma’s/partners.
3.9
Evaluaties
3.9.1
Projectevaluaties
De planning voor 2005 voorzag een totaal aantal externe projectevaluaties van 137. Uiteindelijk zijn er 115 uitgevoerd en verwerkt. Drie redenen zijn aan te voeren voor dit lager aantal: een deel van de evaluaties vond plaats in december 2005/januari 2006 en is nog niet verwerkt; een aantal evaluaties kwam te vervallen doordat een beoordeling van desbetreffende partner/
Cordaid jaarverslag 2005
55
programma al deel uitmaakte van een breder evaluatieproces (zoals de in de Filippijnen uitgevoerde process mapping een drietal evaluaties minder opportuun maakte); en ten slotte door uitstel op verzoek van Cordaid dan wel de partner, meestal met een maand of wat en ook meestal om praktische redenen. Van deze 115 evaluaties is een analyse gemaakt. Cordaid’s bijdrage voor deze geëvalueerde partners en programma’s bedroeg ` 35,6 miljoen, hetgeen neerkomt op circa 22% van het bedrag waarvoor Cordaid jaarlijks verplichtingen aangaat. De evaluatieteams zijn overwegend samengesteld uit zuidelijke deskundigen (72% van de evaluaties), 18% van de teams vormde een Noord-Zuid combinatie en nog eens 10% bestond volledig uit noordelijke evaluatoren. Zesennegentig evaluaties vielen onder Cordaid’s thema’s; 19 hadden betrekking op interventies die daarbuiten vielen zoals onderwijs, versterking lokale overheid, innovatie, civil society, gender en in drie gevallen noodhulpactiviteiten. Evaluaties per thema/regio Afrika (` x 1.000) aantal bedrag Gezondheid en zorg * 18 7.198 Vrede en conflict 3 850 Stedelijke leefbaarheid 3 504 Toegang tot markten 13 3.605 Overigen** 13 3.558 Totaal 50 15.715 * Gezondheid en ** Overige omvat
56
Latijns-Amerika aantal bedrag 9 1.558 3 884 4 919 8 2.505 1 272 25 6.138
Azië aantal bedrag 7 1.487 5 1.485 1 192 7 3.124 4 2.700 24 8.988
MOMOE aantal bedrag 5 2.050 9 2.174
zorg omvat tevens hiv/aids (8x) ook programma’s met meerdere thema’s (5x)
Cordaid jaarverslag 2005
Beleidsmatige aspecten 3
1 1 16
128 410 4.762
Totaal aantal bedrag 39 12.293 20 5.393 8 1.615 29 9.362 19 6.940 115 35.603
De kwaliteit van de evaluatie werd vervolgens intern aan een beoordeling in ‘goed’ - ‘voldoende’ - ‘matig’ - ‘slecht’ onderworpen. De beoordeling dient er ook toe om de kwaliteit van de evaluatoren in kaart te brengen en te waarborgen (door middel van een bestand aan gekwalificeerde consultants). Kwaliteit van de evaluaties (` x 1.000) (zeer) goed Thema aantal In % Gezondheid en zorg 18 46 Vrede en conflict 13 65 Stedelijke leefbaarheid 2 25 Toegang tot markten 15 52 Overigen 12 63 Totaal 60 52
voldoende aantal In % 15 38 5 25 4 50 9 31 5 26 38 33
aantal 6 2 1 4 2 15
matig In % 16 10 12 14 11 13
(zeer) slecht aantal In %
1 1
13 3
2
2
Totaal aantal In % 39 34 20 17 8 6 29 23 19 20 115 100
Resumerend: van de evaluaties scoorde 85% voldoende tot goed; 15% viel in de categorie matig tot slecht. Voor de verdere analyse zijn de 17 evaluaties uit de categorie matig-slecht buiten beschouwing gelaten. Resteren derhalve 98 evaluaties, voor een totale Cordaidbijdrage van ` 32,5 miljoen.
Beleidsmatige aspecten 3
Cordaid jaarverslag 2005
57
Kwaliteit (goed-voldoende) per regio Regio Afrika (` x 1.000) aantal bedrag Gezondheid en zorg 15 6.920 Vrede en conflict 2 675 Stedelijke leefbaarheid 1 159 Toegang tot markten 9 2.702 Overigen 11 3.162 Totaal 38 13.618
Azië aantal bedrag 7 1.487 5 1.485 1 192 7 3.124 4 2.700 24 8.988
Latijns-Amerika aantal bedrag 6 1.160 3 884 4 919 7 2.315 1 272 21 5.550
MOMOE aantal bedrag 5 2.050 8 1.906 1 1 15
128 410 4.494
aantal 33 18 6 24 17 98
Totaal bedrag 11.498 4.950 1.270 8.269 6.545 32.532
De bevindingen van deze 98 evaluaties kunnen als volgt worden geclassificeerd: Oordeel evaluaties over kwaliteit van partner/project (` x 1.000)
(zeer) goed aantal In % Gezondheid en zorg 13 4.722 Vrede en conflict 9 2.984 Stedelijke leefbaarheid 2 343 Toegang tot markten 9 3.988 Overigen 8 2.552 Totaal 41 14.589
voldoende aantal In % 12 4.378 8 1.816 4 927 13 3.164 5 3.106 42 13.391
matig aantal In % 6 1.885 1 150 1 4 12
(zeer) slecht aantal In % 2 513
300 887 3.222
1
817
3
1.330
Totaal aantal In % 33 11.498 18 4.950 6 1.270 24 8.269 17 6.545 98 32.532
Resumerend: van de 115 in het verslagjaar ontvangen en verwerkte evaluatierapporten voldeden er 98 aan de kwaliteitsnorm. Hiervan waren er 83 positief (voldoende tot goed) over het geëvalueerde programma/partner (of 85%); 15 spraken een kritisch tot uitgesproken negatief oordeel uit (of 15%). In financiële termen gaat het om een positief oordeel over 86% van de Cordaidfinanciering die gemoeid was met de geëvalueerde partners/programma’s.
58
Cordaid jaarverslag 2005
Beleidsmatige aspecten 3
3.9.2
MBN-evaluaties
In ons jaarplan 2005 stonden vier MBN programma-evaluaties geprogrammeerd voor uitvoering, afronding dan wel follow-up: • Vrouwenorganisaties en maatschappijopbouw (follow-up) De follow-up van deze evaluatie is al goeddeels beschreven in de genderparagraaf (3.3) en bestond uit onder andere extra inspanningen om het aantal vrouwenorganisaties te verhogen, regionale genderanalyses waarbij onder meer is gekeken naar organisaties die de gewenste veranderingen in genderrelaties kunnen realiseren, aandacht voor linken en het uitwisselen van ervaringen, een duidelijker positionering binnen internationale netwerken en initiatieven. • Gezondheidszorg (DR Congo, Zambia) De MBN-evaluatie Gezondheidszorg is afgerond. De studie laat zien dat de visie, strategieën en activiteiten van de drie betrokken MFO’s (Plan, ICCO, Cordaid) een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de toegang tot, gebruik van en controle over gezondheidszorgdiensten door armen. De evaluatie geeft bruikbare aanbevelingen voor het beleid van de MFO’s, onder andere dat er meer ondersteuning gegeven moet worden aan partners om kwantitatieve indicatoren te ontwikkelen, en dat de afhankelijkheid van user fees heroverwogen moet worden. Voor Cordaid is er een specifieke aanbeveling om strategieën te ontwikkelen voor reproductieve gezondheid richting katholieke partners. • Civil Society Participation De evaluatie werd in 2005 uitgevoerd in een drietal landen (Oeganda, Sri Lanka, Colombia). De uitkomsten komen in 2006 beschikbaar.
Beleidsmatige aspecten 3
• Hiv/aids In 2005 is de MBN-evaluatie hiv/aids, waaraan vijf organisaties (Cordaid, ICCO, Hivos, Novib en Plan) deelnemen, van start gegaan. De evaluatie is uitgevoerd in vier landen: Zuid-Afrika, Malawi, Zimbabwe en India. In totaal zijn 39 organisaties bezocht. De evaluatie betreft zowel specifieke aids-organisaties als bredere ontwikkelingsorganisaties die hiv/aids mainstreamen. Het conceptdocument van de evaluatie komt begin 2006 beschikbaar, het definitieve verslag wordt verwacht rond 1 maart.
3.9.3
IOB-evaluaties
Ten tijde van Cordaid’s jaarplan 2005 was alleen bekend dat er vier IOB-evaluaties zouden plaatsvinden. Door capaciteitsproblemen bij IOB is dit later teruggebracht tot drie (de evaluatie inzake onderwijs/vocational training werd geannuleerd). Met betrekking tot de drie overgebleven evaluaties was sprake van vertraging, eindresultaten kunnen dan ook nog niet vermeld worden.
3.9.4
Cordaid programma-evaluaties
Cordaid initieert twee soorten interne programma-evaluaties (IPE’s): evaluaties met een regio-overstijgende, Cordaid-brede insteek, waarvan er twee in 2005 zijn geïnitieerd (Identiteit, en Maatschappijopbouw en gezondheidszorg), en evaluaties met een regionale invalshoek. Het identiteitstraject moest leiden tot meer inzicht in de basiswaarden als bouwsteen voor Cordaid’s identiteit.
Cordaid jaarverslag 2005
59
Uiteraard hadden de uitkomsten ook betekenis voor Cordaid’s nieuwe strategieplan en voor de relatie met kerkelijke partners. Na de fase van inventariseren, casestudies, interviews met partners/medewerkers, kwantitatieve analyse van Cordaid’s kerkelijke partnerbestand, volgde een interne workshop met ongeveer 40 medewerkers (onder externe begeleiding). De workshop had een tweeledig doel: Allereerst een serie uitspraken over de basiswaarden en identiteit van Cordaid die richtinggevend zullen zijn voor het nieuwe strategieplan en voor de kernprocessen van de organisatie. Op de tweede plaats een plan van aanpak om voor het resultaat van de workshop draagvlak te creëren en vertaling in alle primaire processen te bewerkstelligen. De uitkomsten hebben hun weerslag gevonden in het Statement van Ter Eem en in Cordaid’s meerjarige strategieplan.
en werd voorts met medewerkers van alle Cordaid-afdelingen gesproken. De positieve uitkomsten van de evaluatie kwamen eerder al aan bod (zie paragraaf 3.1). Acacia Consultants uit Nairobi, Kenia, hebben het drought emergency programme geëvalueerd, dat grotendeels door ECHO werd gefinancierd en dat als een voorbeeld van risk management mag gelden in een situatie van frequente droogte. De activiteiten in alle sectoren (water, voedselzekerheid, veeteelt, gezondheidszorg, voeding) waren relevant en beantwoordden aan de behoeften. Een paar innovatieve interventies (noodslacht, bijvoeren van vee, behoud van fokmateriaal voor wederopbouw van de veestapel), die aanvankelijk door de doelgroep waren afgewezen, bleken in de praktijk zo doeltreffend dat de weerstand verdween en nu ook uit andere droogtegebieden de vraag komt naar dit soort interventies.
De evaluatie Maatschappijopbouw en gezondheidszorg heeft zich geconcentreerd op praktijkvoorbeelden van gezondheidszorgprogramma’s met een component van maatschappijopbouw. Uit de praktijk blijkt dat programma’s voor gezondheid en zorg niet alleen op zich van waarde zijn, maar daarnaast ook machtsrelaties veranderen ten gunste van gemarginaliseerden. Het is daarvoor noodzakelijk dat partners zowel aan de vraagzijde actief zijn (vergroten van het maatschappelijke bewustzijn inzake dienstverlening) als aan de aanbodzijde. Ervaringen in performance based health care en community health insurances leren dat programma’s die aandacht voor kwaliteit en kwantiteit van de aangeboden zorg koppelen aan een ‘koopkrachtige’ vraag hoopgevende resultaten boeken.
Het Cordaid-programma in Suriname is nagenoeg in zijn totaliteit geëvalueerd over de periode 1999 - 2005; het gaat om twaalf reguliere partners die vanaf 1999 een totaalsom van ` 6,6 miljoen hebben besteed. Daarnaast werden zeven projecten/partners geëvalueerd die via het Service Bureau Particulieren (SBP) een bijdrage ontvingen (van ` 3.000 tot maximaal ` 25.000). Aan het procesmatige en participatieve evaluatieproces waren voorts drie workshops gekoppeld voor de betrokken Surinaamse partners. De evaluatie wees uit dat alle partners zich richten op het verbeteren van de toegang tot sociale basisvoorzieningen; dit blijkt partners beter af te gaan dan acties op het vlak van economische ontwikkeling. Met betrekking tot maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding zijn belangrijke resultaten bereikt, maar er zijn ook programma’s niet goed van de grond gekomen als gevolg van de moeilijke context en relatieve
Het risk management traject werd geëvalueerd; daartoe zijn vier landen bezocht (Kenia, Afghanistan, Bangladesh en Nicaragua)
60
Cordaid jaarverslag 2005
Beleidsmatige aspecten 3
onervarenheid. Vrouwen vormen vaak de belangrijkste doelgroep, maar slechts bij uitzondering is sprake van een expliciet genderbeleid. Relatief veel aandacht gaat uit naar het achtergestelde Surinaamse binnenland. Het maatschappelijke gewicht van de NGO’s is vrij laag, ze zijn met andere woorden nog te weinig een factor van maatschappelijke transformatie. De Surinaamse overheid gaat nog altijd krampachtig om met particuliere initiatieven. Alhoewel de NGO’s duidelijk een proces van professionalisering hebben doorgemaakt, wordt het potentieel nog niet ten volle benut. Ook de uitwisseling en samenwerking met organisaties in buurlanden is amper van de grond gekomen; het culturele en geografische isolement en ook de taal vormen hier geduchte obstakels. De geëvalueerde SBP-financieringen bieden een gedifferentieerd beeld qua relevantie en effecten; het is nodig om bij de beoordeling van aanvragen meer aandacht te besteden aan het gewicht van de Surinaamse partner, het lokale ownership, en de relatie tussen de Surinaamse partner en de aanvragende organisatie in Nederland.
Evaluatie Surinameprogramma De evaluatie is positief ten aanzien van de resultaten binnen de gezondheidszorg. De in het binnenland werkzame Medische Zending (een interreligieus samenwerkingsverband) heeft, onder meer met steun van ProHealth, aansprekende resultaten geboekt: georganiseerde dorpsbewoners hebben gewerkt aan de preventie van malaria, broedplaatsen zijn opgeruimd, en groepen vrouwen verwerven inkomsten door muskietennetten te produceren. De VPSI (Vereniging van Particuliere Sociale Instellingen) heeft een democratiseringsproces op gang gebracht binnen sociale instellingen voor jongeren door ruimte te scheppen voor hun deelname aan het bestuur. In een aantal gevallen zijn Surinaamse NGO’s succesvol gebleken bij hun pogingen om beleidswijzigingen te doen plaatsvinden. Zo heeft ProHealth een significante inbreng gehad bij de uitwerking van een nationaal strategisch plan voor de bestrijding van hiv/aids. Een onderzoek van de Medische Zending naar SOA en hiv/aids in het binnenland is uitgemond in aanbevelingen die door de overheid geïmplementeerd zullen worden. En mede onder druk van de VPSI is Suriname ertoe overgegaan om een aantal internationale overeenkomsten over de rechten van het kind te ondertekenen.
De voorgenomen IPE naar de kosteneffectiviteit van Afrikaanse partners kreeg vanwege de complexiteit van het thema een ander karakter. Als studieopdracht werd door een student de kosteneffectiviteit van partners op het thema gezondheid en zorg in Oeganda in kaart gebracht. Daarnaast wordt intern door de betrokken financieel medewerkers een database ontwikkeld ten aanzien van de diverse kostensoorten in de begrotingen van partners, die te zijner tijd als toetsingsinstrument kan worden ingezet. De ‘Rozenrevolutie’ in Georgië is onderwerp van een langlopende studie, die onder verantwoordelijkheid staat van
Beleidsmatige aspecten 3
Cordaid jaarverslag 2005
61
Cordaid-partner ICCN (International Center for Conflict and Negotiation) en eind 2006 zal worden afgerond. Daarbij gaat het niet om de resultaten of impact van de Cordaid-financieringen (zodat feitelijk geen sprake is van een programma-evaluatie), maar om een analyse van de rol van het maatschappelijke middenveld bij de omwenteling.
3.10
Kwaliteitsbewaking en leren
Kwaliteitsbewaking Kwaliteitsbewaking vindt plaats via externe beoordelingen (zie paragraaf 3.11), evaluaties (3.9) en tevredenheidsonderzoeken (hier betrof het een onderzoek naar de werkbeleving van Cordaid-medewerkers, zie verder paragraaf 6.5). Daarnaast vormt het Management Informatie Systeem een belangrijk instrument, vooral met betrekking tot de monitoring van de regionale/thematische bestedingen (waarvan regelmatig gedetailleerde overzichten worden opgesteld). Met de ingebruikneming per 2006 van CODA, het vernieuwde informatiesysteem, worden de mogelijkheden voor monitoring en (bij)sturing sterk verruimd. Op planmatige basis worden verder interne audits uitgevoerd. In 2005 zijn in totaal veertien interne audits gehouden: zeven op het hoofdkantoor en zeven in het veld. Belangrijkste conclusies: • in zijn algemeenheid is een verdere verbetering te constateren, zowel bij de uitvoering van interne audits als bij het verwerken van bevindingen; • op het terrein van de vastlegging van projectbetalingen (alleen op basis van terugontvangen, ondertekende contracten), accountantsrapporten en coderingen in het Projecten Database Systeem zijn wederom verbeteringen te noteren.
62
Cordaid jaarverslag 2005
Bij veldkantoren (noodhulp) is met name de formele registratie van deze kantoren een aandachtspunt; dit verloopt vaak zeer moeizaam, mede vanwege lokale politieke omstandigheden. Verder blijft voor de buitenlandse kantoren aandacht geboden voor de beperkte financiële kennis van lokale staf en de correcte administratieve afhandeling van verstrekte voorschotten; • met betrekking tot de audits in de noodhulpkantoren is met succes de methodiek toegepast die op basis van aanbevelingen van de externe accountants is ontwikkeld. De methodiek houdt onder andere in dat een risico-inschatting wordt gemaakt, waarna op basis van die inschatting documentatie en systemen bekeken worden. Ook is het opstellen van rapportages meer gestandaardiseerd. Na de eerste MBN-visitatie over goed donorschap in 2004, vonden er in 2005 twee collegiale visitaties plaats, over resultaatmeting en over innovatie. De visitatie inzake resultaatmeting werd door de MBNwerkgroep Kwaliteit afgerond met een leersessie en een rapportage. De visitatie over innovatie werd op 23 november besloten met een leerbijeenkomst voor medewerkers van de MBN-leden, aangevuld met deskundigen van buiten. Mede op basis van de uitkomsten van deze bijeenkomst werd vervolgens een beknopt rapport opgesteld met de belangrijkste conclusies rondom het innovatieproces bij de MFO’s. De ontwikkelingen met betrekking tot het nieuwe Beleidskader Medefinanciering en de brancheorganisatie Partos maakten de vraag opportuun naar de toekomst van het MBN-Kwaliteitshuis. Daarom werd besloten tot een (vervroegde) externe evaluatie. De centrale conclusie luidde dat het Kwaliteitshuis een positief
Beleidsmatige aspecten 3
effect op de kwaliteit en transparantie van de MFO’s heeft gehad, maar dat de effectiviteit en reikwijdte nog vergroot kunnen worden. Op basis van de evaluatie en de daaraan gekoppelde bespreking heeft de werkgroep Kwaliteit in samenwerking met de MBNwerkgroep Evaluatie en Beleid een voorstel voor de periode 2007-2010 geschreven. Dit is inmiddels aanvaard; de uitwerking zal plaatsvinden in 2006, de feitelijke start het jaar daarop. Het voorstel houdt overigens rekening met een overdracht te zijner tijd aan Partos. Leren Cordaid evolueert naar een permanent lerende organisatie. Werden in vroeger jaren de leermomenten met name van buiten aangedragen (via cursussen en consultants), sinds enige jaren creëert Cordaid met inzet van de eigen medewerkers steeds meer ook haar eigen leermomenten. Daarvoor worden onder meer interne trainingen gebruikt, lunchlezingen, (semi-) openbare debatten, themagroepen en afdelingsbrede leerbijeenkomsten (lekgotla’s). Alle programmaverantwoordelijken nemen deel aan de themagroepen, die onder regie van de themacoördinator gemiddeld zo’n tien keer per jaar vergaderen ter bespreking van onder andere beleidsmatige aangelegenheden, de uitkomst van leertrajecten, conferenties, expertmeetings en evaluaties, en voor het uitwisselen van ervaringen. De themagroep is ook het forum waar medewerkers van de drie primaire processen elkaar treffen. Naast de thematisch geordende groepen functioneren (werk)groepen voor gender, PBME, financieel beleid/beheer en innovatie. De afdelingsbrede lekgotla’s hebben zich ontwikkeld tot hét instrument voor regionale beleidsvernieuwing, toetsing van beleid en praktijk, en linking & learning. Het aantal
Beleidsmatige aspecten 3
lekgotla’s bedroeg 32, verdeeld over vrede en conflict (2x), gezondheid en zorg (4x), toegang tot markten (7x), hiv/aids (1x), innovatietrajecten (2x), gender/vrouwenorganisaties (3x), PBME-systemen (1x), financiële aspecten zoals financieringsstrategieën en financieel beleid/beheer (7x) en een categorie overige (regionalisatie, LSO’s, organisatiebenadering en Institutionele Donoren). Deze activiteiten kunnen als leermomenten worden aangeduid, omdat het in de tijd gemarkeerde en ook georganiseerde gebeurtenissen betrof. Leren impliceert echter ook een permanente leergierigheid bij de medewerker; een dergelijke attitude wordt door Cordaid gestimuleerd. Een laatste stap betreft het sluiten van de leercirkel door de vertaling van het geleerde in beleid en praktijk. Alhoewel verbeteringen zichtbaar zijn, acht Cordaid extra stappen nog geboden. In 2006 wordt bijvoorbeeld een centrale registratie/ monitoring van verbeterpunten ingevoerd, opdat daadwerkelijk profijt wordt getrokken van de lessons learnt. Een beschrijving van alle geleerde lessen past niet in het bestek van dit jaarverslag. Wel kan aan de hand van voorbeelden de grote variëteit aan lessen worden gedemonstreerd. Lessen uit landenanalyses: De verkiezingen in Albanië hebben ertoe geleid dat personen die voorheen in maatschappelijke organisaties werkzaam waren, nu zitting hebben in de regering. Enerzijds is dat gunstig vanwege hun affiniteit met het maatschappelijke middenveld, anderzijds betekent het daarvoor een aderlating. Het is voor
Cordaid jaarverslag 2005
63
Cordaid zaak om bij te dragen aan herstel van de capaciteit van maatschappelijke organisaties en tegelijk de relatieve openheid van de overheid ten opzichte van het maatschappelijke middenveld effectief te benutten. Lessen uit dienstreizen en bezoeken: In de relatie met netwerken moet ervoor gewaakt worden dat uitsluitend of grotendeels met de netwerkcoördinator of eventuele trekkers wordt gesproken. Het beperken van het contact tot één persoon/organisatie kan onderlinge spanningen en ongelijke verhoudingen creëren; bovendien wordt daarmee ook niet de diversiteit aan stemmen binnen een netwerk gehoord. Lessen uit evaluaties: Het proces van analyseren en evalueren mag niet vertekend worden door persoonlijke opvattingen van de evaluator. Dit is niet altijd even vanzelfsprekend, zoals onlangs bij een bepaalde projectevaluatie bleek. Bij de selectie van evaluatoren dient dan ook aan dit aspect aandacht te worden gegeven, met name als moreel geladen onderwerpen als reproductieve gezondheidszorg, hiv/aids en gender doel van de analyse/evaluatie zijn. Lessen uit lekgotla’s: In Azië worden Business Development Services (BDS) ingezet om de economische ontwikkeling van onder meer gemarginaliseerde groepen te ondersteunen. Er doet zich hier echter een dilemma voor: de context vraagt om snelle veranderingen, terwijl de capaciteitsopbouw via BDS een lange adem vergt. Een voorbeeld wordt gevormd door organisaties voor NTFP (Non Timber Forest Produce), waarbij faciliterende NGO’s in bosrijke natuurgebieden de inheemse bevolking ondersteunen
64
Cordaid jaarverslag 2005
in hun proces naar een ecologisch verantwoorde economische ontwikkeling. De druk van de internationale agrobusiness, de lokale politieke machtsverhoudingen en de afhankelijkheid van de tussenhandel zet de positie van de inheemse bevolking op scherp; het proces van uitsluiting gaat snel. Een multi-stakeholder benadering van NGO’s is hier effectief en minimaliseert ook het risico van polarisatie. Cordaid kan hierbij aansluiten door te werken in strategische allianties met (netwerken van) organisaties. Lessen uit innovatietrajecten: De ervaringen van Bangladesh-partners die werken met extreem gemarginaliseerde groepen tonen aan dat de rol van NGO’s en de houding van stafleden tegenover deze groepen erg belangrijk is. De NGO-cultuur in Bangladesh is sterk beïnvloed door kredietprogramma’s met hun (financiële) targets. De organisatiecultuur moet veranderen, willen NGO’s ook iets betekenen voor de allerarmste groepen in de samenleving. Zij dienen zich meer bewust te worden van wat uitsluiting en uitbuiting betekenen en hoe NGO’s daarmee om moeten gaan. Lessen van marketing: Door de herinrichting zijn alle particuliere fondsen van Cordaid binnen één afdeling gebracht. Dit vergroot het lerend vermogen: lessen worden snel gedeeld en meer dan voorheen worden pilots en testen gezamenlijk uitgevoerd. Een voorbeeld betreft de Life Time Value-analyse die is gemaakt met als doel de inzet van de verschillende fondswervende instrumenten en kanalen over een langere periode te kunnen beoordelen. Deze eerste analyse leverde enkele behartenswaardige lessen op:
Beleidsmatige aspecten 3
• Het succes van de door to door-werving staat onder druk vanwege het hoge aantal opzeggingen. De marketingkolom evalueert deze ontwikkeling met het doel een kwalitatief beter vervolgtraject te starten; • ‘Koude werving’ via direct mailing boet aan betekenis in; de spreuk ‘onbekend maakt onbemind’ lijkt steeds sterker opgeld te doen. Bovendien is sprake van een verminderde kwaliteit van de aangekochte adressenbestanden. Lessen van Vastenaktie: De helft van de Vastenaktie-achterban is van mening dat meer gedaan moet worden aan publicitaire ondersteuning van de vastenaktiecampagne. In 2005 trok een uitzending van Kruispunt-tv over Vastenaktie een publiek van 750.000 kijkers, een uitzending van Kerk en Kroeg 350.000 kijkers. Een radiospot, bedoeld voor parochiële werkgroepen om uit te zetten onder lokale media, werd daarentegen door slechts 10% daadwerkelijk gebruikt. 2005 gaf verder een significante groei te zien in het gebruik van de website als communicatiemiddel met de Vastenaktie-achterban. In 2004 bezocht 37% de Vastenaktie-website, in 2005 was dat al 53%. Met het oog op deze ontwikkelingen zal Vastenaktie in 2006 de website dan ook een crucialere rol laten spelen in de campagne, met een duidelijker onderscheid in de communicatie naar donateurs enerzijds en parochies en werkgroepen anderzijds.
3.11
Externe beoordelingen
ISO-certificering In februari 2005 heeft Cordaid opnieuw voor een periode van drie jaar het ISO-certificaat verkregen voor al haar activiteiten. De zogenaamde ISO-hercertificeringstoets was vooral gericht op het toetsen van het kwaliteitsbewustzijn binnen de organisatie (leren van evaluaties, tevredenheidsonderzoeken, audits e.d.). Alhoewel verdere verbeteringen op dit vlak voorgesteld worden, is toch al sprake van een voldoende kwaliteitsbewustzijn. ECHO-audit In 2005 werd van ECHO bericht ontvangen dat de audit van Cordaid’s noodhulpprojecten heeft geleid tot een positieve beoordeling, waardoor Cordaid de overgang kon maken van een medium risk-organisatie naar een organisatie met de kwalificatie low risk. CBF-keurmerk Cordaid heeft ook in 2005 haar werkzaamheden uitgevoerd respectievelijk verantwoord conform de eisen in het Reglement CBF-keur. Bij het opstellen van het Jaarverslag 2004 en bij het herzien van de statuten aan het eind van 2005 is rekening gehouden met de bij de hertoetsing van in 2004 geplaatste opmerkingen van het CBF. Accountantsverslag 2004 Per schrijven van 22 maart 2005 ontving Cordaid een goedkeurende accountantsverklaring van PriceWaterhouseCoopers voor de jaarrekening 2004.
Beleidsmatige aspecten 3
Cordaid jaarverslag 2005
65
In het verslag van de accountant waren tevens aanbevelingen vervat inzake interne controlemaatregelen, zoals o.a. vastleggingen rond de besluitvorming over projecten, de naleving van voorwaarden met betrekking tot projectbetalingen en het evalueren van verdeelsleutels van marketingkosten. In alle gevallen ging het om zaken die Cordaid via haar interne audits al had geconstateerd en die vooral te maken hebben met aanscherping van bestaand beleid. Verder is vermeldenswaard dat het in het Financieel Reglement vastgelegde dekkingspercentage van 50% via accountantscontroles door Cordaid wederom ruim gehaald is. Code Goed Bestuur Op 7 juni presenteerde de Commissie Wijffels de Code Goed Bestuur van ‘goede-doelenorganisaties’. Cordaid stelde vast dat zij al vrijwel volledig voldeed aan deze nieuwe code. Dit geldt bijvoorbeeld voor de samenstelling, taken en onderscheiden bevoegdheden van de Directieraad en Raad van Toezicht, maar ook ten aanzien van de vaststelling en openbaarheid van de directiesalarissen. Ook de instelling van een Audit Commissie in 2004 stemt overeen met de code. Bij de statutenwijziging van 2005 is rekening gehouden met de Code. Cordaid heeft ingestemd met deze Code, die inmiddels ook door de Vereniging van Fondswervende Instellingen is aanvaard. Beoordeling door ministerie Had de reactie van het ministerie op ons jaarverslag 2003 nog een gematigd positieve en ook hier en daar kritische toonzetting, de reactie op het jaarverslag 2004 was uitgesproken positiever van aard. Dit wordt o.m. weerspiegeld in de feed-back van ambassades en themadirecties; van hen gaven er 13 een kwalificatie van
66
Cordaid jaarverslag 2005
voldoende/goed aan de ervaringen met Cordaid, vier namen een meer neutrale positie in, en slechts één post velde een negatief oordeel. Verheugend was ook dat de ministeriële reactie danig uitgebreid was en in totaal 16 pagina’s telde (was voor 2003: 6 pagina’s). Deze extra pagina’s zijn te herleiden tot het groter aantal en ook meer gedetailleerde reacties van de ambassades (van 4 naar 13) en themadirecties (van 2 naar 5). Een en ander laat onverlet dat er nog altijd ruimte is voor verbetering; deze ligt in een nadere uitwerking van de relatie met het strategische plan 2003 - 2006, Cordaid’s eigen stappenplan (dat dateert van mei 2003) en het desbetreffende jaarplan. Het DRAM/SMART-gehalte van het verslag kan verder verhoogd worden, terwijl de leercyclus (lessen uit evaluaties e.d.) nog versterking behoeft. Ten opzichte van vorig jaar, toen ons jaarplan 2005 van een aantal fundamentele kanttekeningen werd voorzien, is het commentaar van het ministerie op Cordaid’s jaarplan 2006 aanmerkelijk positiever van toon. Wel is verzocht om een nadere toelichting ten aanzien van een aantal betrekkelijk ondergeschikte punten. Benchmark transparantie Nadat daarmee in 2004 een begin was gemaakt, werden ook in het verslagjaar 25 maatschappelijke organisaties in opdracht van het ministerie van Economische Zaken weer beoordeeld op de transparantie van hun verslaggeving. De analyse werd uitgevoerd door het managementadviesbureau Berenschot. Met een score van 79 punten op een schaal van 0 tot 100 handhaafde Cordaid zich onder de voorhoede, samen met acht andere organisaties.
Beleidsmatige aspecten 3
Het totaal van 79 punten houdt een verbetering in met drie punten ten opzichte van 2004 (terzijde zij hier vermeld dat Cordaid het bureau Berenschot attent heeft gemaakt op de haars inziens foutieve score ten aanzien van het onderdeel bestuur en stakeholders). Bij vijf van de negen onderscheiden categorieën werd de maximale score behaald. Vooral bij de categorie ‘missie’ (verwijzing naar de missie en statuten van de organisatie) valt nog een behoorlijke winst te boeken. Uiteraard heeft Cordaid de uitkomsten van het onderzoek gebruikt om de transparantie van onderhavig jaarverslag verder te vergroten.
Beleidsmatige aspecten 3
Cordaid jaarverslag 2005
67
Gezondheid en zorg
Concentratielanden Cordaid Concentratielanden waar Cordaid actief is op het gebied van gezondheid en zorg Overige concentratielanden Cordaid
O C E A N
A R C T I C
GREENLAND
FINLAND
ICELAND NORWAY
R U
S S I A
SWEDEN
A D A ESTONIA LATVIA LITHUANIA
DENMARK
U. K.
NETH. IRELAND
FRANCE
GERMANY CZECH
SWITZERLAND ITALY
PORTUGAL
AT L A N T I C
U. S.A.
BYELARUS
POLAND BELGIUM LUX.
KAZAKHSTAN RUSSIA
KYRGYZSTAN
ARMENIA
AZERBAIJAN
TURKMENISTAN
TURKEY
NORTH KOREA
TAJIKISTAN
SOUTH KOREA
MALTA CYPRUS LEBANON ISRAEL
TUNISIA
MOROCCO
AFGHANISTAN
IRAQ PAL.TERR.
JAPAN
C H I N A
IRAN KUWAIT
ALGERIA
NEPAL
PAKISTAN EGYPT
WESTERN SAHARA
THE BAHAMAS
SYRIA
JORDAN
Canary Islands
MEXICO
MONGOLIA UZBEKISTAN
GEORGIA
GREECE
SPAIN
AZORES
UKRAINE
SLOVAKIA
MOLDOVA AUSTRIA HUNGARY ROMANIA SLOVENIA CROATIA BOSNIA YUGOSLAVIA BULGARIA MACEDONIA ALBANIA
BHUTAN
BAHRAIN QATAR
LIBYA
(occupied by Morocco)
BANGLADESH
U.A. E.
TAIWAN CUBA JAMAICA BELIZE HAITI HONDURAS GUATEMALA EL SALVADOR NICARAGUA
DOM. REP. CAPE VERDE
MALI GAMBIA
VENEZUELA
SURINAME FRENCH GUYANA
YEMEN ERITREA
GUINEA
GUYANA SIERRA LEONE
IVORY COAST
BURKINA FASO BENIN GHANA TOGO
SUDAN
NIGERIA
THAILAND
INDIA
VIETNAM CAMBODIA
PHILIPPINES
DJIBOUTI
SOMALIA CENTRAL AFRICAN REPUBLIC
CAMEROON
LAOS
OMAN
CHAD
NIGER
SENEGAL
GUINEA BISSAU
PANAMA
COSTA RICA
MYANMAR
SAUDI ARABIA
MAURITANIA
SRI LANKA
ETHIOPIA
MALAYSIA
BRUNEI
LIBERIA
COLOMBIA
UGANDA
EQUATORIAL GUINEA
KENYA
SAO TOME & PRINCIPE
SINGAPORE
CONGO
ECUADOR
GABON
RWANDA
DEM. REP. OF CONGO
BURUNDI
BRAZIL
I N D I A N
TANZANIA
ANGOLA
O C E A N
I N D O N E S I A
PAPUA NEW GUINEA
EAST TIMOR MALAWI
PERU
ANGOLA
BOLIVIA
NAMIBIA
ZAMBIA
ZIMBABWE BOTSWANA
PARAGUAY
MOZAMBIQUE
CHILE
A U S T R A L I A
MADAGASCAR
SWAZILAND LESOTHO
ARGENTINA
O C E A N
SOUTH AFRICA URUGUAY
FALKLAND ISLANDS
SOUTH GEORGIA ISLAND
Overzicht van concentratielanden zie pag. 191
4.1 Inleiding
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Dit hoofdstuk geeft een indruk van de wijze waarop de beleidskeuzes van Cordaid zijn vertaald in de praktijk. Achtereenvolgens worden de prioritaire thema’s gezondheid en zorg, vrede en conflict, stedelijke leefbaarheid, toegang tot markten en hiv/aids behandeld. Bij elk thema komen per regio de resultaten op doelgroep- en partnerniveau aan bod, aan de hand van voorbeelden die het gevoerde beleid illustreren. Vervolgens wordt ingegaan op het niveau Cordaid (resultaten met betrekking tot kennisopbouw, beleidsbeïnvloeding en samenwerking met strategische allianties). Ook zal aandacht worden besteed aan resultaten in het kader van noodhulp en leningen en garanties. Ten slotte zal in dit hoofdstuk worden gerapporteerd over de relatie met het ministerie van Buitenlandse Zaken, de EU en de VN, en over de MDG’s. Vanzelfsprekend kan in het bestek van dit jaarverslag niet aan alle ondersteunde programma’s recht worden gedaan. Voor een uitgebreide beschrijving van het werk van de partners zij verwezen naar Cordaid’s website, waar korte kenschetsen van alle ondersteunde projecten en programma’s zijn geplaatst evenals beschrijvingen van de projectevaluaties en aanvullende cijfermatige overzichten.
4.2
Gezondheid en zorg
Aangegane verplichtingen gezondheid en zorg *
(Bedragen x ` miljoen) Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Nederland/Regio-overstijgend Totaal *
Jaarplan 2005 bedrag 20,7 7,2 2,6 3,1 0,7 34,3
in % 60 21 8 9 2 100
Realisatie 2005 bedrag 21,6 10,0 0,9 3,6 1,5 37,6
in % 57 27 2 10 4 100
Inclusief noodhulp/leningen en garanties
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
69
Bereikcijfers gezondheid en zorg4 Regio
aantal financieringen
Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Totaal 4
49 42 11 17 119
Bereikcijfers gebaseerd op % van de Cordaidbijdrage van de vermelde financieringen 73% 74% 100% 80% 76%
bereik x 1.000 pers.
direct 145 64 6 25 240
indirect 20.830 775 230 325 22.160
Bij het thema gezondheid en zorg bestaat de directe doelgroep afhankelijk van het type programma uit gezondheidskader of mensen die direct zorg of voorlichting ontvangen. De indirecte doelgroep wordt doorgaans gevormd door het verzorgingsgebied van de desbetreffende gezondheids- c.q. zorginstelling. De hier en elders in tabelvorm verstrekte bereikcijfers zijn exclusief noodhulp/leningen en garanties
4.2.1
Resultaten op niveau doelgroep en partner
Afrika In Afrika ondersteunt Cordaid gezondheidsvoorzieningen en organisaties in DR Congo, Kameroen, Ghana, Kenia, Malawi, Rwanda, Sierra Leone, Tanzania, Oeganda en Zambia. De meeste middelen worden ingezet voor de deelgebieden basisgezondheidszorg, community based health care (CBHC), en reproductieve en seksuele gezondheidszorg. De ondersteuning binnen het subthema zorg concentreert zich op thuiszorg (onder andere voor mensen met hiv/aids) en programma’s voor mensen met een handicap. Met haar bijdrage ondersteunt Cordaid partnerorganisaties om de kwaliteit van de diensten te verbeteren en deze toegankelijk te maken voor de armen. Belangrijke elementen daarin zijn verbetering van management en administratie, en human resources development (HRD), onder andere via continuing medical education. Performance based financing wordt gebruikt als instrument om een betere en efficiëntere dienstverlening te bevorderen. Om de toegang tot zorg te vergroten worden daarnaast initiatieven op het gebied van gezondheidsverzekeringen gesteund.
70
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
A. resultaten op niveau doelgroep In het centrum van DR Congo, in het aartsbisdom Kananga in de regio West-Kasaï met een bevolking van ruim 2,2 miljoen mensen en één van de hoogste kindersterftecijfers van Afrika, ondersteunt Cordaid de kerkelijke partner Bureau Diocésain des Oeuvres Médicales (BDOM), de enige organisatie in het gebied die over een omvangrijk en functioneel netwerk van gezondheidsinstellingen beschikt met in totaal negen ziekenhuizen en 48 gezondheidscentra. Met financiering van UNDP/Global Fund wordt hier een groot malariaprogramma opgezet voor zwangere vrouwen en kinderen onder de vijf jaar in de gezondheidszone Mikalayi, in totaal 42.500 personen. Via distributie en stimulering van het gebruik van geïmpregneerde muskietennetten, tijdige behandeling van kinderen met malaria in ziekenhuizen, gezondheidscentra en de gemeenschap, en preventieve behandeling tegen malaria bij zwangere vrouwen, zal het aantal sterfgevallen als gevolg van deze ziekte in twee jaar tijd met 20% verminderen. In de regio Zuid-Kivu financiert Cordaid een ander programma van BDOM gericht op verbetering van kraamzorg, curatieve en preventieve zorg voor 100.000 vrouwen, meisjes en kinderen. Hiervoor gaat BDOM contracten aan op basis van performance based financing met 54 gezondheidsinstellingen. Resultaatgebieden zijn o.a. het aantal prenatale consultaties, begeleide bevallingen in klinieken en sterfgevallen bij kinderen. Voor het vaststellen van de indicatoren worden eerst baseline studies uitgevoerd. De gezondheidsvoorziening in het bisdom Kenema in Sierra Leone heeft zwaar te lijden gehad van de burgeroorlog. Cordaid levert hier een belangrijke bijdrage aan de rehabilitatie van de gezondheidszorg door ondersteuning van het Kenema Diocesan Health Care Office, dat werkt aan de wederopbouw van het
Thematische prioriteiten en resultaten 4
diocesane ziekenhuis en een kliniek. In samenwerking met het ministerie van Gezondheid wordt daarnaast een strategisch plan voor de gezondheidszorg in het bisdom ontwikkeld. Speciale aandachtspunten zijn: het in kaart brengen van de belangrijkste doodsoorzaken; bewustwording van de eigen mogelijkheden van de dorpen om de gezondheidssituatie te verbeteren; het opzetten van een betrouwbaar systeem van doorverwijzing van acute gevallen; en beleid voor medicijnenvoorziening en eigen bijdragen van gebruikers. Het ziekenhuis bereikt naar schatting 200.000 mensen; de bevolking in het gebied rondom de Boajibu-kliniek wordt geschat op 12.500 mensen. Caritas Kenema, een kleine ontwikkelingsorganisatie die onder verantwoordelijkheid van het bisdom opereert, ontvangt steun voor haar water- en sanitatieprogramma in een tiental dorpen met als doel infectieziekten zoals tyfus, lassa en diarree te verminderen; ongeveer 3.000 personen zullen van deze pilot profijt trekken. In Kameroen heeft Cordaid bijgedragen aan verbetering van de basisgezondheidszorg van het bisdom Yagoua in de provincie Extrême Nord, een van de armste delen van het land. Het onbarmhartige klimaat, het gebrek aan veilig drinkwater en de minimale hygiënische omstandigheden dragen bij aan een hoge prevalentie van diarree, mazelen, malaria en longziekten. Onder verantwoordelijkheid van de bisschop opereert een medisch team van 74 personen in het gebied, verdeeld over alle parochies. De financiering in 2005 richt zich op verbetering van basisgezondheidszorg en reproductieve gezondheidszorg. Tot de specifieke doelstellingen behoren verbeterde toegang tot preventieve en curatieve zorg, verhoging van kwaliteit van de zorg door het invoeren van een minimumpakket aan basisdiensten in de zorgcentra en verbetering van de psychosociale begeleiding van chronisch zieken. Er wordt veel aandacht
Cordaid jaarverslag 2005
71
besteed aan hiv/aids: op zijn minst één lid van het medisch team in alle gezondheidscentra wordt getraind in voorlichting en zorg, driekwart van de jongeren en de zwangere vrouwen zal worden voorgelicht over hiv/aids en minstens 80% van de personen die hiv-positief zijn getest krijgt geestelijke, psychosociale en medische begeleiding. De totale doelgroep telt 20.000 personen, van wie 54% jongeren/kinderen en 51% vrouwen. Een voorbeeld van een organisatie die actief is binnen het subthema zorg is de National Union of Women with Disabilities of Uganda (NUWODU), een netwerkorganisatie voor fysiek, mentaal en zintuiglijk gehandicapte vrouwen. Het netwerk verenigt 15 gehandicapten- en vrouwenorganisaties en werkt aan beleidsbeïnvloeding op alle niveaus. Het nationale kantoor wordt gefinancierd uit de bijdragen van de leden. NUWODU is actief in 24 van de 56 districten in Oeganda, en wil haar actieradius de komende jaren vergroten tot 48 districten. In alle nieuwe districten worden districtsgroepen opgezet waarvan de leidsters worden getraind in het beïnvloeden van het lokale bestuur. De districtsgroepen zijn ook actief op doelgroepniveau met alfabetiseringscampagnes en trainingen voor het opzetten van inkomstengenererende projecten of het werven van overheidsfondsen. Na drie jaar zullen 480 vrouwen met een handicap een beter leven hebben, zijn 72 districtsleidsters getraind, en zijn 600 beleidsmakers en 120 parlementariërs bereikt. B. resultaten op niveau partnerorganisatie In Zambia, Malawi, Ghana, Tanzania, Kenia en Oeganda blijft het tekort aan personeel voor de gezondheidszorg een groot probleem. In Malawi hebben Cordaid en ICCO hun krachten gebundeld om samen met gezondheidspartners een human
72
Cordaid jaarverslag 2005
resources capaciteitversterkingsplan uit te werken. Zowel lopende als nieuwe community based initiatieven maken deel uit van dit plan, dat gemonitord zal worden door de nationale koepelorganisatie CHAM (Christian Health Association of Malawi). Ook is een programma gestart ter verbetering van het financieel management van de lidinstellingen van CHAM, die gezamenlijk 37% van de gezondheidszorg in Malawi voor hun rekening nemen. In eerste instantie zijn 35 instellingen bij dit traject betrokken. Op de lange termijn richt het programma zich op alle 162 lidinstellingen van CHAM. Cordaid heeft goede ervaringen met het trainen van medisch personeel op afstand, waarvoor samen met het Nederlandse IICD (International Institute for Communication and Development) programma’s voor continuing medical education door middel van ICT zijn opgezet in Oeganda en Tanzania. Omdat de meest afgelegen gebieden vaak geen infrastructuur hebben voor het gebruik van e-mail en internet, is een regionaal pilotproject gestart voor informatieverspreiding via de satelliet. Het systeem, dat wordt gemanaged door het Zuid-Afrikaanse bedrijf World Space, voorziet in eenrichtingscommunicatie en biedt mogelijkheden voor het volgen van cursussen op afstand, het ontvangen van radio-uitzendingen of het raadplegen van medische vakbladen. De medische faculteit van de universiteit van Malawi, die een sleutelrol vervult op het gebied van human resource management in de gezondheidssector, zal met financiële ondersteuning van Cordaid een regionaal secretariaat opzetten voor invoering van dit systeem bij tien plattelandsziekenhuizen in Zambia, Tanzania, Oeganda en Malawi. In Ghana investeert Cordaid de komende drie jaar in een groot capaciteitversterkingsprogramma van de National Catholic Health Services (NCHS), die ruim een kwart van de Ghanese gezondheidszorg bestrijken. De directe doelgroep van het programma
Thematische prioriteiten en resultaten 4
wordt gevormd door 7 stafleden van de NCHS, 18 gezondheidscoördinatoren van de bisdommen en ca. 200 leidinggevenden in de instellingen. Belangrijkste doelstellingen zijn: het vergroten van leidinggevende capaciteiten; versterking van managementvaardigheden (training van 100 financieel managers) en kennis en vaardigheden op het gebied van organisatieontwikkeling en institutionele analyse; en het realiseren van een goed functionerend HMIS (Hospital Management Information System). Het HMIS stelt de NCHS in staat adequaat performance te monitoren alsook haar advocacy- en lobbyactiviteiten op alle niveaus deugdelijk met cijfers te staven. Ook de bisschoppenconferenties voor Oost- en West-Afrika in Kampala (Oeganda) en Cotonou (Benin) stonden in het teken van professionalisering van de kerkelijke gezondheidszorg. In Oeganda is sanering en professionalisering van de kerkelijke gezondheidssector in volle gang (via een sectoraal programma gefinancierd met PSO-geld). In Ghana en DR Congo worden de principes van outputgestuurd management aanvaard door de bisschoppenconferenties en ingevoerd met financiering van Cordaid. Azië In Azië ging Cordaid nieuwe contracten aan met 41 organisaties in India, Bangladesh, Papoea-Nieuw-Guinea, Vietnam, Indonesië en de Filippijnen. De voornaamste doelstelling van de interventies is vergroting van de toegang tot basisgezondheidszorg, die met name voor de rurale bevolking beperkt is. In India en Bangladesh zijn initiatieven op het terrein van gezondheidsverzekeringen ontwikkeld, die gezondheidszorg betaalbaar maken voor de armsten.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
In de programma’s voor mensen met een fysieke en/of geestelijke handicap verschuift de nadruk van community based rehabilitation naar een rechtenbenadering. In India wordt dit vertaald in een toenemende aandacht voor juvenile justice. Preventie van kinderarbeid blijft een belangrijk thema. Daarnaast richten partners zich op het verbeteren van de kwaliteit van kindertehuizen, maar vooral ook op het voorkomen van opname. In de Filippijnen ligt de focus op preventie van seksueel misbruik van kinderen en rehabilitatie van slachtoffers. Veel kerkelijke organisaties werken in afgelegen gebieden. Cordaid besteedt veel aandacht aan het versterken van deze organisaties en hun netwerken. A. resultaten op niveau doelgroep In Bangladesh investeert Cordaid in het gezondheidsprogramma van de Rangpur Dinajpur Rural Service (RDRS), een grote kerkelijke organisatie, die zich richt op de arme rurale bevolking in zeven noordelijke districten. In het interventiegebied leven 7,9 miljoen mensen, van wie RDRS er 1,5 miljoen bereikt. Doel van het project is het verbeteren van de gezondheid van de lokale bevolking in termen van toegenomen levensverwachting, verminderde moeder- en kindsterfte, en lagere prevalentie van tuberculose, lepra en veelvoorkomende oogziektes. Na drie jaar wordt prenatale zorg geboden aan 225.000 zwangere vrouwen, verloopt 80% van de bevallingen veilig en zal de moedersterfte zijn teruggebracht tot minder dan 1 op 1.000. Lepra komt nog maar bij 1 op de 10.000 mensen voor en tuberculose zal in 45% van de gevallen zijn ontdekt en in 90% van deze gevallen genezen. Er zijn 6.000 patiënten voor tuberculose behandeld en 1.200 patiënten voor lepra. Er is oogzorg geboden aan 80.000 patiënten, 6.300 schoolkinderen
Cordaid jaarverslag 2005
73
worden op oogafwijkingen gescreend en 3.750 behandelingen en operaties zijn uitgevoerd. Bij de uitvoering zijn meer dan 200 klinieken betrokken. In India werd een nieuwe financiering verstrekt aan de Don Bosco Anbu Illam Social Service Society (DBAI), die zich inzet voor het welzijn en de rehabilitatie van straatkinderen en werkende kinderen in Tamil Nadu. De afgelopen drie jaar zijn hier ongeveer 18.000 kinderen bereikt. Meer dan 3.600 kinderen zijn herenigd met hun familie en 2.230 kinderen werden opgevangen in opvangcentra. Ook het nieuwe project richt zich op deze kwetsbare groepen. Kinderen in risicosituaties worden opgevangen, krijgen voeding, kleding, medische zorg, counseling, recreatie en onderwijs. In 315 dorpen zullen campagnes worden gehouden om het bewustzijn rond kinderrechten te vergroten. Speciale aandacht wordt gegeven aan weggelopen kinderen, drop-outs, kinderhandel en bonded child labourers (kinderen die als onderpand voor leningen moeten werken). Met activiteiten worden circa 16.000 kinderen, 2.000 vrouwen en 1.500 jongeren bereikt. De kerkelijke partner Sabakan in het bisdom Pagadian in de Filippijnen biedt hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld. De nadruk ligt op vrouwen, maar er wordt ook gestreefd naar veranderingen in de houding en het gedrag ten aanzien van kinderen. In de komende projectperiode worden jaarlijks ongeveer 200 slachtoffers van mishandeling of seksueel misbruik opgevangen en begeleid bij het verwerken van trauma’s. Op scholen wordt voorlichting gegeven over mishandeling en 180 vrouwen en kinderen worden juridisch ondersteund. Met hulp van parochiewerkers worden in negen parochies meer dan 750 mensen bereikt met cursussen over genderverhoudingen en het probleem van geweld tegen vrouwen.
74
Cordaid jaarverslag 2005
B. resultaten op niveau partnerorganisatie Om effectief monitoring en lobby te kunnen doen rond het PRSP hebben de gezondheidspartners behoefte aan meer kennis over hervormingen in de gezondheidssector. Cordaid sponsorde daarom de deelname van RDRS, Bangladesh Women Health Coalition (BWHC) en Dusthya Shasthya Kendra (DSK) uit Bangladesh en Health Management and Research Group uit de Filippijnen aan een cursus health reform bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Consultantbureau ASK (Association for Stimulating Know How) in Jharkand (India) is begonnen aan een twee jaar durend organisatieversterkingstraject met zes kinderorganisaties. Tijdens een bijeenkomst met zeven zorgpartners die ondersteund worden met middelen van de Ineke Feitz Stichting (IFS) zijn trainingsbehoeften geïnventariseerd en is een korte rapportagetraining gegeven. Ook zijn Cordaid’s zorgbeleid en de rapportage-eisen van IFS besproken. Het hoofd van de advocacy unit van de Indiase NGO Navajeevan Bola Bhavan (NBB) heeft een tienweekse kindercursus gevolgd bij het ISS. De directeur van zorgpartner Action on Disability and Development (ADD, Bangladesh) heeft gedurende drie maanden een cursus mensenrechten gevolgd in Canada. Binnen het gezamenlijke programma van Cordaid-partners in Vietnam heeft capaciteitsversterking plaatsgevonden van negen gezondheidsorganisaties, o.a. CIHP (Consultation of Investment in Health Promotion Vietnam). De versterking ligt op terrein van kennisopbouw, versterking m.b.t. projectcyclus (identificeren/ plannen/uitvoeren/monitoren), algemeen management, gender, PBME, financieel beleid en beheer, en netwerking.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Latijns-Amerika In Latijns-Amerika ging Cordaid binnen het thema gezondheid en zorg 13 nieuwe committeringen aan in de Dominicaanse Republiek, Guatemala, Nicaragua, Suriname en Haïti, waar veel aandacht was voor reproductieve en seksuele gezondheidszorg en zorg voor kwetsbare groepen. A. resultaten op niveau doelgroep Suriname kent al jaren relatief hoge perinatale en moedersterftecijfers. Daarnaast zien we een toename van het aantal ongewenste (tiener)zwangerschappen, hiv/aids-besmettingen, seksueel geweld en persistente ondervoedingspatronen bij kinderen uit arme gezinnen. De komende drie jaar zal ProHealth met een financiering van Cordaid werken aan verbetering van de moeder- en kindzorg en de reproductieve en seksuele gezondheidszorg in drie districten. De directe doelgroep bestaat uit de 18.000 inwoners van de districten. Capaciteitsversterking en empowerment van gemeenschapsgroepen en gezondheidsinstellingen vindt plaats door integratie van voorlichting over SOA’s, hiv/aids, family planning en voeding in de maternatale zorg, begeleiding van 25 traditionele verloskundigen en training van 25 jongeren als peer educators. In Haïti wordt een stijging van het aantal gevallen van seksueel geweld tegen vrouwen geregistreerd, maar het gezondheidssysteem voorziet niet in adequate medische behandeling en forensisch onderzoek ter vervolging van de daders staat nog in de kinderschoenen. URAMEL (Unité de Recherche et d’Action Médico-Légale) spreekt medici, juristen en politici aan op het belang van een medisch-juridische praktijk. De huidige financiering richt zich op verbetering van de medische behandeling, opvang en begeleiding van de slachtoffers, verbetering van de strafrechterlijke vervolging van de daders, en
Thematische prioriteiten en resultaten 4
ontwikkeling van een wettelijk kader van rechtsbescherming van de slachtoffers. De directe doelgroep van URAMEL bestaat uit professionals in de gezondheidszorg (430), verpleegkundigen in opleiding (250) en andere hulpverleners (300), en professionals bij de rechterlijke macht (300) en de politie (100). B. resultaten op niveau partnerorganisatie In de Dominicaanse Republiek, Guatemala en Haïti hebben seminars plaatsgevonden over de tussentijdse resultaten van het gezondheidsonderzoek. In Guatemala werd een PBMEworkshop gehouden specifiek voor gezondheidspartners. In de Dominicaanse Republiek heeft netwerkorganisatie INSALUD (Instituto Nacional de Salud) goede vorderingen gemaakt op het terrein van organisatieversterking van een aantal van haar lidorganisaties. Ook is de aanzet gegeven tot een organisatieversterkingstraject met I/C Consult en een Dominicaanse organisatiedeskundige, met speciale aandacht voor de financieel administratieve capaciteit van gezondheidspartners. Daarnaast is in 2005 geïnvesteerd in een driejarig capaciteitversterkingstraject van vrouwenorganisatie CUDEM. De institutionele processen van de organisatie zullen worden gesystematiseerd, en alle 400 leden van de (basis)organisatie worden getraind in technische planning en management. Zowel het bestuur als de jongerengroep wordt getraind om genderanalyses te maken. Ten slotte richt het traject zich op het ontwikkelen van een adequaat monitoringsysteem, verbetering van de administratie en beïnvloeding (mede vanuit de basisgroepen) van het overheidsbeleid inzake gezondheid, jongeren, onderwijs en vrouwenzaken. Vermeldenswaard is dat in Latijns-Amerika in nauwe samenwerking met partners een algemeen gedeelde agenda mínima is ontwikkeld. De agenda omvat resultaatsgebieden
Cordaid jaarverslag 2005
75
met bijbehorende indicatoren voor het plannen, monitoren en evalueren van gezondheidszorgprogramma’s. Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa In deze regio is de ondersteuning geconcentreerd op het subthema zorg, een sector die slecht ontwikkeld is en nauwelijks overheidssteun krijgt. In Moldavië richten de partners zich met name op thuiszorg voor ouderen en alleenstaanden, geestelijke gezondheidszorg, integratie van verstandelijk gehandicapten in de samenleving en op hiv/aids-preventie. Het programma in Albanië richt zich vooral op geestelijke gezondheidszorg (traumabestrijding en ondersteuning van psychiatrische patiënten). Ook is aandacht uitgegaan naar familie- en cliëntenorganisaties. In Georgië werkt een partner aan structurele verbeteringen op het gebied van de kinderbescherming. In Afghanistan staat Cordaid voor de uitdaging om de noodhulpinterventie van de afgelopen jaren te continueren met programma’s gericht op structurele ontwikkeling, in samenwerking met lokale partners. A. resultaten op niveau doelgroep Met een eerdere financiering van Cordaid heeft het Public Health and Medicine Development Fund in Georgië een effectieve organisatie opgezet, gericht op het terugdringen van misbruik en verwaarlozing van kinderen, en het verbeteren van de kwaliteit van leven voor (potentiële) slachtoffers. Hiertoe is in Tblisi een Child Support Centre opgericht met een professioneel team voor het verlenen van acute hulp, counseling, psychotherapie, en psychosociale en medische rehabilitatie. Met de vervolgfinanciering zal naast directe hulpverlening vooral worden gewerkt aan maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding, met als einddoel het tot stand komen van een
76
Cordaid jaarverslag 2005
systeem van kinderbescherming. Via publiciteit, mobiliseren van de publieke opinie, bevorderen van correcte wetgeving, sensibiliseren van overheidsinstanties, training van mensen die beroepshalve met (de gevolgen van) kindermishandeling te maken hebben, zal worden gewerkt aan meer structurele manieren om dit taboe in de Georgische samenleving aan te pakken. Het thuiszorgprogramma van Caritas in Moldavië voor 200 ouderen werd in een recente evaluatie als zeer professioneel aangemerkt. De financiering van 2005 voorziet in training en begeleiding van verpleegkundigen en vrijwilligers op het gebied van thuiszorg en daarnaast in trainingen voor consultants en coördinatoren van NGO’s in het opzetten van thuiszorgactiviteiten. Caritas Armenië ontving rechtstreeks financiering voor een thuiszorgprogramma voor alleenstaande ouderen. Caritas Georgië heeft een klein programma voor psychosociale hulp aan 100 kinderen, waarvoor Cordaid ` 19.844 beschikbaar stelde. B. resultaten op niveau partnerorganisatie Caritas Homecare in Moldavië heeft zich ontwikkeld tot een professionele organisatie, zowel wat betreft de zorg voor de doelgroep als haar interne ontwikkeling. Om de druk op de overheid te vergroten is een netwerk van thuiszorgorganisaties (het Nationaal Forum) opgezet. Dit samenwerkingsverband met specialisten op het gebied van vrijwilligerswerk, monitoring en evaluatie, medische zorg en verzekeringen, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de totstandkoming van een nationaal thuiszorgprogramma. Met deze mix van serviceverlening, maatschappijopbouw, lobby en advocacy past het programma van Caritas Homecare uitstekend in het beleid van Cordaid. In Afghanistan is met Ibn Sina een contract afgesloten voor het opzetten van een Institute for Public Health. Hiertoe zal Cordaid Ibn Sina faciliteren bij de interne deskundigheidsbevordering
Thematische prioriteiten en resultaten 4
op het gebied van participatie van de bevolking in haar programma’s. De organisatie ambieert te evolueren van een door medici en medische diensten gestuurde benadering naar een aanpak waarin gebruikers van medische en eventueel andere door Ibn Sina te leveren diensten meer te zeggen krijgen over die diensten. Er is veel gesproken over de wenselijkheid van en de mogelijkheden voor formele samenwerking met de PRT’s in Afghanistan (Provincial Reconstruction Teams) in het algemeen en die van Baghlan in het bijzonder. De PRT zelf gaf aan graag samen te willen werken met Cordaid. De discussie kwam eind november in een stroomversnelling toen Cordaid door Ibn Sina uitgenodigd werd om te participeren in een consortium voor het tenderen op Wereldbankfinanciering voor het leveren van gezondheidszorg in Baghlan. De suggestie van Cordaid om dan NPO (Norwegian Project Office) ook op te nemen in dit consortium werd goed ontvangen door Ibn Sina evenals het principe dat bij programmering en formulering van het bidding document actief inbreng van het PRT gezocht wordt. Begin 2006 wordt duidelijk hoe de betrokkenheid van PRT er uiteindelijk uit gaat zien.
4.2.2
Afgesloten projecten en evaluaties
Bovenstaande beschrijving heeft betrekking op projecten en programma’s die in 2005 met financiering van Cordaid van start zijn gegaan. De vermelde resultaten verwijzen dan ook naar de beoogde of geplande resultaten. De werkelijk bereikte resultaten kunnen pas na enige tijd (gewoonlijk drie jaar) worden vastgesteld. Cordaid hanteert daarvoor twee instrumenten: de in het verslagjaar afgesloten financieringen (van programma- en partnerrelaties) worden door de betrokken medewerkers (de landenverantwoordelijke en de financieel medewerker) beoordeeld aan de hand van de rapportages van de partner; de eigen bevindingen (bezoeken, overleg), eventuele programma- en projectevaluaties, audits, management letters en assessments. De classificatie in ‘goed’-‘voldoende’-‘matig’-‘slecht’ doet feitelijk een uitspraak over de mate waarin de partner haar doelstellingen heeft bereikt, de context tijdens de uitvoering in aanmerking genomen. Afgesloten projecten gezondheid en zorg (` x 1.000) Afrika Azië Lat. Am. MOMOE Totaal
aant. 6 5 4 8 23
Goed bedrag 691 573 730 952 2.945
% 33 28 48 21 29
aant. 3 9 2 13 27
Voldoende bedrag % 1.050 50 1.380 68 338 22 3.329 74 6.097 60
Matig aant. bedrag 3 300 1 68 2 368 3 251 9 987
% 14 3 24 6 10
aant. 1 1 2
Slecht bedrag 50
% 3
93
6
143
2
Noot: de percentages in de tabel verwijzen naar het procentuele gewicht van de financiering binnen de vier kwaliteitsgroepen ten opzichte van het regiototaal.ts
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
aant. 13 15 9 24 61
Totaal bedrag 2.091 2.021 1.529 4.531 10.172
% 100 100 100 100 100
77
Daarnaast kunnen de bereikte resultaten ook in beeld worden gebracht via externe projectevaluaties. In 2005 werden 28 projecten geëvalueerd binnen het thema gezondheid en zorg (vijf hiv/aids-evaluaties staan vermeld in de desbetreffende paragraaf). (` x 1.000) Gezondheid en zorg
(zeer) goed aantal In % 11 3.673
voldoende aantal In % 11 2.629
aantal 5
matig In % 1.417
(zeer) slecht aantal In % 1 400
Totaal aantal In % 28 8.119
De geografische verdeling van de evaluaties was als volgt:
Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE
(zeer) goed 3 2 2 4
voldoende 5 4 2
matig 3
(zeer) slecht 1
2
Totaal 11 7 6 4
4.2.3 Resultaten op niveau Cordaid Kennisopbouw De Cordaid-publicatie over human resources development (HRD) in de gezondheidszorg5 is verspreid onder partnerorganisaties in Afrika. Bij een aantal van deze organisaties, vooral de koepels, is geïnventariseerd welke belemmeringen er zijn voor een goede HRD, en op welke wijze deze (bijvoorbeeld door lobby in het land zelf, of vanuit Nederland) aangepakt kunnen worden. In 2006 zal hier vervolg aan worden gegeven, onder andere tijdens een partnerbijeenkomst in Afrika en door het uitzetten van een lobbytraject.
5
Human Resources for Health, International Developments and Experiences of Cordaid Partners in Africa, Cordaid, December 2004.
78
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Naar aanleiding van een inventarisatie van ervaringen met verzekeringssystemen is een interne bijeenkomst georganiseerd. Veel partners werken met community based insurance schemes, die in veel gevallen wel bijdragen aan een grotere toegankelijkheid van de gezondheidszorg, maar niet duurzaam zijn. De MBN-evaluatie gezondheidszorg in DR Congo, Zambia en Nepal benadrukte het belang van het verlagen van de user fees voor het toegankelijk maken van de gezondheidszorg. Na de goede resultaten met performance based financing in Rwanda wordt deze strategie nu ook toegepast in Burundi, DR Congo en (op kleine schaal) Tanzania. Intern zijn de vooren nadelen van outputfinanciering op een rijtje gezet en zijn aandachtspunten geformuleerd voor de verdere ontwikkeling van deze aanpak. In het najaar is een interne bijeenkomst georganiseerd om ervaringen met koepelorganisaties en netwerken in de verschillende landen en regio’s uit te wisselen. Er zijn aandachtspunten geformuleerd ten aanzien van hun gewenste rol, bijvoorbeeld dat koepels primair faciliterende en geen uitvoerende organisaties zijn en moeten kunnen aantonen dat hun leden geëngageerd zijn. In het geval van lobby en advocacy (waarvoor een zekere technische expertise nodig is) zal ook de betrok-kenheid van de leden bij ‘moeilijke’ onderwerpen gegarandeerd moeten zijn. Beleidsbeïnvloeding en strategische samenwerkingsverbanden In maart heeft Cordaid samen met Share-net, Wemos en de GEO-werkgroep een bijeenkomst georganiseerd over de millenniumdoelen, seksuele en reproductieve gezondheid, en hiv/aids. Een representant van CHAZ (Churches Health Association of Zambia) hield een inleiding over de gevolgen van de human resources crisis voor het behalen van de
Thematische prioriteiten en resultaten 4
doelstellingen. De bijeenkomst heeft geleid tot een oproep voor beleidsbeïnvloeding inzake het versterken van de aandacht voor reproductieve en seksuele gezondheid in het kader van de MDG’s. Het onderwerp human resources for health is ook opgepakt samen met Wemos. Daarnaast bestaat een intensieve samenwerking met Wemos op het gebied van PRSP’s en gezondheid. In juli is in Ecuador de People’s Health Assemblee gehouden. Cordaid heeft hier financieel aan bijgedragen, er zijn partnerorganisaties van Cordaid bij geweest en een vertegenwoordiging van Cordaid zelf. Naar aanleiding van de deelname van partners aan de cursus health sector financing bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) is besloten om een langdurige samenwerking op te zetten tussen één van de Bengalese partners, een vrouwenorganisatie, een universiteit in Bangladesh en Cordaid. Naast het PRSP-proces is deze samenwerking gericht op meer kennisopbouw in Bangladesh rond gezondheidszorg voor ouderen. De bedoeling is om dit traject nog breder te trekken in het kader van de gewenste ‘partnerschappen’ met de ambassade en met andere MFO’s. Op het terrein van kwetsbare groepen is vooral samengewerkt met DCDD (Dutch Coalition on Disability and Development). DCDD is in 2005 begonnen met het opzetten van een internationaal netwerk voor gehandicaptenorganisaties, waarvoor ook Cordaid-partners zijn benaderd. Het netwerk zal zich richten op het uitwisselen van informatie over lobby en waar mogelijk op het bundelen van krachten. In gesprekken met DCDD om de gezamenlijke lobby voor gehandicapten meer vorm te geven, is een gebrek aan politieke aandacht voor dit onderwerp geconstateerd. Er zijn afspraken gemaakt over gezamenlijk lobbyactiviteiten rond de VN conventie die in 2006 rond dit onderwerp plaatsvindt.
Cordaid jaarverslag 2005
79
Een belangrijke ontwikkeling in 2005 was de principeafspraak met de Ineke Feitz Stichting dat vanaf 2007 haar totale bijdrage aan Cordaid ingezet mag worden in India en de Filippijnen ten gunste van respectievelijk kinderen met een fysieke en/of geestelijke beperking en kinderen die seksueel misbruikt zijn. In samenwerking met Kinderpostzegels is een traject opgestart voor het stimuleren van community en family-based care (als alternatief voor institutionele zorg). Geplande outputs van dit traject zijn een position paper, een workshop met partners in maart 2006 en een seminar met beleidsmakers in India in november 2006. Dit traject is tevens interessant voor andere organisaties en landen en zal dan ook met de Nederlandse OVC groep (overlegorgaan ten aanzien van Orphans and Vulnerable Children waarin o.m. het ministerie van Buitenlandse Zaken, Plan, SAN!, Save the Children en KIT participeren) worden gedeeld in de tweede helft van 2006.
80
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
81
Vrede en conflict
Concentratielanden Cordaid Concentratielanden waar Cordaid actief is op het gebied van vrede en conflict Overige concentratielanden Cordaid
A
R
C
T
I
O C E A N
C
GREENLAND
FINLAND
ICELAND NORWAY
R U
S S I A
SWEDEN
A D A ESTONIA LATVIA LITHUANIA
DENMARK
U. K.
NETH. IRELAND
FRANCE
GERMANY CZECH
SWITZERLAND ITALY
PORTUGAL
AT L A N T I C
U. S.A.
BYELARUS
POLAND BELGIUM LUX.
KAZAKHSTAN RUSSIA
KYRGYZSTAN
ARMENIA
AZERBAIJAN
TURKMENISTAN
TURKEY
NORTH KOREA
TAJIKISTAN
SOUTH KOREA
MALTA CYPRUS LEBANON ISRAEL
TUNISIA
MOROCCO
AFGHANISTAN
IRAQ PAL.TERR.
JAPAN
C H I N A
IRAN KUWAIT
ALGERIA
NEPAL
PAKISTAN EGYPT
WESTERN SAHARA
THE BAHAMAS
SYRIA
JORDAN
Canary Islands
MEXICO
MONGOLIA UZBEKISTAN
GEORGIA
GREECE
SPAIN
AZORES
UKRAINE
SLOVAKIA
MOLDOVA AUSTRIA HUNGARY ROMANIA SLOVENIA CROATIA BOSNIA YUGOSLAVIA BULGARIA MACEDONIA ALBANIA
BHUTAN
BAHRAIN QATAR
LIBYA
(occupied by Morocco)
BANGLADESH
U.A. E.
TAIWAN CUBA JAMAICA BELIZE HAITI HONDURAS GUATEMALA EL SALVADOR NICARAGUA
DOM. REP.
MAURITANIA CAPE VERDE
MALI GAMBIA
VENEZUELA
SURINAME FRENCH GUYANA
YEMEN ERITREA
GUINEA
GUYANA SIERRA LEONE
IVORY COAST
BURKINA FASO BENIN GHANA TOGO
SUDAN
NIGERIA
THAILAND
INDIA
VIETNAM CAMBODIA
PHILIPPINES
DJIBOUTI
SOMALIA CENTRAL AFRICAN REPUBLIC
CAMEROON
LAOS
OMAN
CHAD
NIGER
SENEGAL
GUINEA BISSAU
PANAMA
COSTA RICA
MYANMAR
SAUDI ARABIA
SRI LANKA
ETHIOPIA
MALAYSIA
BRUNEI
LIBERIA
COLOMBIA
UGANDA
EQUATORIAL GUINEA
KENYA
SAO TOME & PRINCIPE
SINGAPORE
CONGO
ECUADOR
GABON
RWANDA
DEM. REP. OF CONGO
BURUNDI
BRAZIL
I N D I A N
TANZANIA
ANGOLA
O C E A N
I N D O N E S I A
PAPUA NEW GUINEA
EAST TIMOR MALAWI
PERU
ANGOLA
BOLIVIA
NAMIBIA
ZAMBIA
ZIMBABWE BOTSWANA
PARAGUAY
MOZAMBIQUE
CHILE
A U S T R A L I A
MADAGASCAR
SWAZILAND LESOTHO
ARGENTINA
O C E A N
SOUTH AFRICA URUGUAY
FALKLAND ISLANDS
SOUTH GEORGIA ISLAND
Overzicht van concentratielanden zie pag. 191
4.3
Vrede en conflict
Aangegane verplichtingen vrede en conflict *
(Bedragen in ` miljoen) Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Nederland/Regio-overstijgend Totaal *
Jaarplan 2005 bedrag 9,2 7,3 2,1 3,5 0,4 22,5
in % 41 32 9 16 2 100
Realisatie 2005 bedrag 12,5 10,2 2,1 3,5 4,9 33,2
in % 38 31 6 11 14 100
Inclusief noodhulp/leningen en garanties.
Bereikcijfers vrede en conflict 6 Regio
Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Totaal
aantal financieringen
45 58 12 19 134
Bereikcijfers gebaseerd op % van Cordaid-bijdrage van de vermelde financieringen 69% 67% 97% 69% 71%
6
Thematische prioriteiten en resultaten 4
bereik x 1.000 pers.
direct 169 226 17 70 482
Het thema vrede en conflict kent vaak een beperkte reikwijdte qua directe doelgroep, terwijl de indirecte doelgroep (bijvoorbeeld het publiek van radio- en tv-uitzendingen) in de miljoenen kan lopen. Gezien de onzekerheid en soms ook de willekeur van het opgegeven indirecte bereik kiest Cordaid ervoor om dienaangaande geen bereikcijfers te vermelden.
Cordaid jaarverslag 2005
83
4.3.1
Resultaten op niveau doelgroep en partner
Afrika In Afrika ondersteunde Cordaid binnen het thema vrede en conflict 56 partnerorganisaties in de volgende landen en regio’s: Angola, Centraal-Afrikaanse Republiek, Nigeria, DR Congo, Rwanda, Burundi, Tsjaad, Soedan en de Hoorn van Afrika. De ondersteuning richt zich naast conflicthantering en verzoening op empowerment van gemarginaliseerde groepen, door het betrekken van deze groepen bij politieke, sociale en economische besluitvorming. In bijna alle landen en regio’s is geïnvesteerd in civic education, vaak met aandacht voor kiesrecht, variërend van bewustmaking (o.a. via de media) tot training van waarnemers. De steun voor empowerment van gemarginaliseerde groepen is zichtbaar in programma’s voor pygmeeën in het Grote Merengebied, vrouwen in Angola en Nigeria, en (terugkerende) vluchtelingen en IDP’s in Soedan, Tsjaad en Angola. Op het raakvlak van empowerment en verzoening ondersteunt Cordaid partners die zich richten op conflicten over grondstofwinning (olie), maar ook op disputen over land of conflicten met een religieuze achtergrond of tussen verschillende identiteitsgroepen. Het type initiatieven dat wordt ondersteund focust steeds nadrukkelijker op maatschappelijke veranderingen en in mindere mate op directe dienstverlening. A. resultaten op niveau doelgroep In Burundi ondersteunt Cordaid het jonge, controversiële radiostation Radio Publique Africaine (RPA), dat al enkele maanden na zijn oprichting in 2001 de meest beluisterde zender in het land werd. RPA zet zich in voor een vreedzame,
84
Cordaid jaarverslag 2005
rechtvaardige en democratische samenleving en levert openlijk kritiek op de corruptie van de overheid. Een nieuw thema in de programmering is culturele acceptatie, tolerantie en verzoening dat zich richt op het herstel van de relaties tussen Hutu’s en Tutsi’s. In dit kader worden wekelijks uitzendingen verzorgd vanuit gemeenschappen die te maken hebben met terugkerende vluchtelingen. Dagelijks worden de luisteraars geïnformeerd over op handen zijnde reïntegratie- en demobilisatieprocessen. In een belprogramma kunnen mensen met specifieke vragen terecht. De focus ligt op reflectie, monitoring van de vooruitgang rond het demobilisatieproces en op de uitdagingen voor de komende maanden. Vrouwen in Soedan worden van oudsher als tweederangsburgers beschouwd en hebben weinig rechten. Geweld tegen vrouwen binnen de familie en ook verkrachting als wapen in etnische conflicten komen veelvuldig voor. Mannen domineren de politiek, het rechtssysteem en de economie. Cordaid ondersteunt daarom het Salmmah Women’s Resource Centre, een onderzoeks-, trainings- en documentatiecentrum dat zich richt op versterking van de sociale, economische en juridische positie van vrouwen. De doelgroep bestaat uit (moslim)vrouwen, CBO’s, NGO’s, beleidsmakers, activisten, jongeren, journalisten en gendertrainers. Tot de activiteiten behoren vaardighedentraining voor jongeren, training van trainers, nieuwsbrieven over gender en maatschappelijke kwesties, en onderzoek naar de perceptie van seksualiteit. Samen met Panos en het Gender Centre for Resource and Training is Salmmah contractant van het project Violence and Gender Mainstreaming, waarin onderzoek naar (seksueel) geweld tegen vrouwen, een bewustwordingscampagne over vrouwenrechten en juridische aspecten rond geweld tegen vrouwen, en een kritische analyse van strategieën om vrouwenbesnijdenis tegen te gaan centraal staan.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Onvrede over de verdeling van de olieopbrengsten leidt al jaren tot gewelddadige conflicten in de Niger-delta. In het afgelopen jaar is Cordaid een relatie aangegaan met het Institute of Human Rights and Humanitarian Law (IHRHL) dat streeft naar een vroege signalering van conflicten, zodat deze sneller en op geweldloze wijze kunnen worden opgelost. Ook wil IHRHL met haar programma de toegang tot het juridisch systeem en de deelname van burgers aan de besluitvorming vergroten, en de transparantie van het lokale bestuur bevorderen. Hiertoe leidt IHRHL vrouwen, jongeren en vredeswerkers uit de dorpen op (o.a. paralegals die lokaal onderricht in mensenrechten en juridisch advies geven) en worden fora gecreëerd voor uitwisseling van informatie, mobilisatie en netwerking. Het programma omvat jaarlijks vier zevendaagse trainingen voor 120 vrouwen en jongeren, een driedaagse training voor 40 vredesconsulenten, een bijeenkomst voor 300 deelnemers over ervaringen in conflictsituaties, uitgave van het maandblad Human Rights Defender en 26 televisie-uitzendingen over conflicthantering. Ook maakt IHRHL rechtszaken aanhangig om o.m. publieke bewustwording te vergroten.
In de provincie Katanga in Oost-Congo, waar de strijd tussen rebellen, milities en regeringsleger hulpverlening lange tijd onmogelijk heeft gemaakt, investeert Cordaid in de institutionele heropbouw van Caritas Kalemie, zodat deze weer een bijdrage kan leveren aan de wederopbouw. Onderdeel hiervan is het netwerken bij backdonors en (I)NGO’s binnen de regio en het opbouwen van de capaciteit van Caritas Kalemie om op te kunnen treden als coördinatie- en aanspreekpunt t.b.v. projectmonitoring. De Tsjadische mensenrechtenorganisatie Association pour la Promotion des Libertés Fondamentales au Tchad (APLFT) verkeert momenteel in een overgangsfase naar een professionele organisatie. Het gewenste niveau van professionalisering is echter nog niet bereikt. Een recente evaluatie was onder andere kritisch over de hoge operationele kosten en het slechte boekhoudsysteem. Binnen het in 2005 gefinancierde capaciteitversterkingstraject wordt onder meer geïnvesteerd in helderheid van de statuten, inbedding in een netwerk met andere organisaties, een goede salarisadministratie en een kleiner maar kwalitatief goed personeelsbestand.
B. resultaten op niveau partnerorganisatie In opdracht van Cordaid begeleidt I/C Consult een proces van reorganisatie en businessplanning bij het West Africa Network for Peacebuilding (WANEP). Hierbij staan de rol van het regionale secretariaat, de relatie ten opzichte van de nationale netwerken (de lidorganisaties van WANEP), het personeelsbeleid en de financiële procedures centraal. Onderdeel van dit proces is het ondersteunen van de nationale netwerken bij het ontwikkelen van strategische driejarenplannen en het ontwikkelen van een regionaal strategisch plan voor WANEP op basis van de input van de leden.
Azië Vanwege de tsunami ging een deel van de aandacht in Azië dit jaar uit naar noodhulp en wederopbouwactiviteiten, en de mogelijkheden die de tsunami bood voor het verbeteren van de relaties tussen bevolkingsgroepen. Gebleken is echter dat ook een ramp van deze omvang diepgewortelde tegenstellingen niet automatisch overbrugt. In Atjeh kwam het tot een bestand tussen de Indonesische regering en de rebellen, maar in Sri Lanka namen de spanningen tussen Tamil Tijgers en de overheid toe, en in India zorgden discriminatie en uitsluiting ervoor dat de hulp achtergestelde groepen niet bereikte.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
85
Cordaid ging nieuwe contracten aan met 56 organisaties in India, Indonesië (Kalimantan en Papoea), Sri Lanka, de Filippijnen (Mindanao) en Vietnam (noordelijk bergland) met het accent op het bevorderen van interreligieuze en interetnische dialoog en het versterken van de maatschappelijke positie van gemarginaliseerde en achtergestelde groepen via de netwerkbenadering. A. resultaten op niveau doelgroep In India werd na de tsunami duidelijk dat Dalits en tribalen ook in noodsituaties aan het kortste eind trekken. Drie grote mensenrechtenorganisaties werkzaam in Tamil Nadu - People’s Watch, SOCO Trust en Human Rights Law Network - hebben daarom hun krachten gebundeld in het Tsunami Legal Action Committee, om te garanderen dat alle slachtoffers in aanmerking komen voor de hulp waar zij recht op hebben en om een platform te bieden waar slachtoffers van discriminatie met hun klachten terecht kunnen. Door het opleiden van 48 juridisch medewerkers (van wie 24 vrouwen) afkomstig uit de getroffen gemeenschappen, wordt een duurzaam lokaal mechanisme opgebouwd dat juridische bijstand biedt aan gemarginaliseerde groepen. Via een tijdelijke vergoeding wordt financiële steun gegeven aan minstens de helft van de gemarginaliseerden van wie de klachten zijn erkend. Daarnaast wordt druk op de overheid uitgeoefend om de uitsluiting van Dalits, tribalen, vrouwen, kinderen en gehandicapten te bestrijden. De marginale positie van de 800.000 Tamils op de plantages in het binnenland van Sri Lanka leidt regelmatig tot spanningen met de autochtone bevolking. De Plantation Rural Education and Development Organization (PREDO) streeft naar empowerment van deze groep. Het stimuleren van eigen initiatief en zelfredzaamheid staat daarbij voorop. Daarnaast voert PREDO
86
Cordaid jaarverslag 2005
programma’s uit gericht op bewustwording, gemeenschapsorganisatie, uitwisseling, dialoog en verzoening, en wordt expliciet aandacht besteed aan de positie van de vrouw. Met steun van Cordaid krijgen 5.000 kinderen onderwijs, nemen 570 mensen aan uitwisselingsprogramma’s deel, en worden 150 leerkrachten voor kleuteronderwijs opgeleid, 300 peace promotion animators getraind en 20.000 folders voor peace promotion verspreid. Het programma draagt bij aan een vreedzame samenleving met gelijke rechten en kansen voor plantagewerkers en Singhalezen. In Vietnam ondersteunt Cordaid een programma van Catholic Relief Services (CRS) in het noordelijke district Hua Loc. Het is een afgelegen en sociaal-economisch achtergesteld gebied waar ongeveer 50.000 mensen wonen. Hoewel de overheid bevolkingsdeelname aan besluitvormingsprocessen wil vergroten, wordt het lokale bestuur nog altijd beheerst door autoritaire, communistische structuren die medezeggenschap in de weg staan. Tegen deze achtergrond heeft de overheid van Hua Loc CRS gevraagd een bijdrage te leveren aan een brede participatie van de bevolking in ontwikkeling en armoedebestrijding. CRS wil dit doen door middel van training en uitwisseling, zodat de doelgroep vertrouwd raakt met besluitvormingsprocessen in lokale bestuursorganen. Om het vertrouwen in eigen kunnen te vergroten worden gedurende het programma ook projecten ontwikkeld gericht op directe armoedebestrijding. In het eerste jaar zullen 80 mensen op provincie-, districts- en gemeenschapsniveau deelnemen aan workshops, trainingen en uitwisselingsbezoeken. B. resultaten op niveau partnerorganisatie Als deel van een versterkingstraject bij de Dalit-rechtenbonden in Andhra Pradesh (India) heeft een evaluatie plaatsgevonden
Thematische prioriteiten en resultaten 4
met inzet van een deskundige uit de vakbeweging in Zuid-Afrika. De evaluatie richtte zich op organisatorische en institutionele aspecten, zoals versterking van de projectcyclus, algemeen management, strategisch plannen, gender en netwerking. Na afloop van de evaluatie is een klein project gefinancierd om tot een nieuw projectvoorstel te komen dat recht doet aan de aanbevelingen van de evaluatie, en rekening houdt met de wensen van de doelgroep en de diverse lagen van de organisatie. Tegelijkertijd is gewerkt aan capaciteitsopbouw door het trainen van stafleden die op hun beurt naar de districten gingen om de doelgroep bij het projectvoorstel te betrekken. Het resultaat is een helder voorstel 2006 - 2008 dat een duidelijke weerspiegeling is van een herzien strategisch plan voor de komende periode. Vijftien personen uit de plantagesector in Sri Lanka (plantagewerkers, NGO’s en vakbonden) hebben deelgenomen aan het World Social Forum 2005 en hebben contacten gelegd met plantagenetwerken uit andere landen (o.a. Kenia, India). Naar aanleiding hiervan is een gezamenlijke bijeenkomst belegd over de problematiek van de plantages en de gewenste wereldwijde lobby. Ter versterking van de capaciteit van alle 20 Srilankaanse partnerorganisaties die Cordaid ondersteunt binnen het thema vrede en conflict is een consultant ingezet. Kerntaken betreffen het beschikbaar maken van informatie, de training van partners in conflictanalyse en do no harm, en het organiseren van uitwisselingen tussen partners en andere organisaties. De verwachting is dat de betrokken organisaties na drie jaar zelfstandig conflictanalyses kunnen uitvoeren en deze kunnen vertalen in lange-termijnstrategieën die bijdragen aan conflictpreventie en verzoening. Bij de betrokken organisaties zijn ongeveer 1.000 mensen werkzaam. Het directe bereik van de training
Thematische prioriteiten en resultaten 4
omvat zo’n 100 personen, die hun kennis echter over zullen brengen op de overige personeelsleden. In Indonesië (Papoea en Kalimantan) heeft Cordaid bijgedragen aan een traject van capaciteitsversterking voor NGO’s betrokken bij houtkapgerelateerde conflicten, uitgevoerd door het Center for International Forestry Research. Zij worden getraind in systeemanalyse en sociale en politieke aspecten van de houtkapproblematiek. Er wordt aansluiting gezocht bij bestaande projecten van onder andere de Justice & Peace Commissions om zo de resultaten te versterken. Latijns-Amerika In Latijns-Amerika zijn binnen het thema vrede en conflict twaalf projecten goedgekeurd, acht in Colombia, de overige in Peru, Guatemala en Haïti. De programma’s richten zich op versterking van capaciteit van de bevolking voor conflictbeheersing en conflicttransformatie, vermindering van het geweld in de onderlinge relaties en een overheidsbeleid gericht op duurzame vrede. A. resultaten op niveau doelgroep Als gevolg van het aanhoudende geweld telt Colombia inmiddels drie miljoen ontheemden. Met een nieuw project dat zich richt op inheemse indianen in de Cauca-vallei probeert de Fundación para la Comunicación Popular (FUNCOP) potentiële nieuwe vluchtelingen weerbaar te maken tegen het geweld. Het project bouwt voort op een eerder door Cordaid gefinancierde pilot voor een early warning system. In het nieuwe voorstel staat ook de preventie van geweld centraal, maar vanuit een bredere opzet. Er zal onder andere aandacht worden besteed aan: traumaverwerking door psychosociale zorg en begeleiding; voedselzekerheid als strategie van weerstand tegen het
Cordaid jaarverslag 2005
87
gewapende conflict; training op het gebied van mensenrechten; en organisatorische versterking van de basisgroepen voor de al ontwikkelde early warning systems. De directe doelgroep bestaat uit 1.500 personen (300 families). Indirect profiteren 15.000 mensen van de toegenomen weerbaarheid van de gemeenschappen. In Peru verkeren de noordelijke departementen Piura en Tumbes al enkele jaren in een economische recessie, die vooral jongeren treft. Het gebrek aan werk, scholing en onplooiingsmogelijkheden heeft geleid tot een toename van drugsgebruik, criminaliteit en de vorming van jeugdbendes. Diaconía para la Justicia y la Paz zet zich in voor organisatievorming van jongeren, integratie van jeugdorganisaties in de gemeenschap en bevordering van participatie van jongeren in lokale besluitvorming. Verwacht wordt dat na twee jaar in 90% van de betrokken dorpen en wijken jeugdorganisaties en overlegkanalen zijn gecreëerd; de officiële inspraakorganen van de betrokken dorpen en wijken (zogenaamde Centrale Ontwikkelingscomités, lokale gesprekspartners van de overheid) zijn versterkt en bevorderen de participatie van jongeren; 100 jongeren uit de jeugdorganisaties zullen zijn opgeleid in overlegtechnieken, democratisch bestuur, sociale gelijkheid en gendergelijkwaardigheid. B. resultaten op niveau partnerorganisatie Zelfs NGO’s die gericht zijn op conflicttransformatie verliezen soms het vermogen om afstand te bewaren, en vallen dan ten prooi aan wantrouwen en autoritair optreden. Om de negatieve gevolgen van het werken in een gewelddadige omgeving te verminderen en controleerbaar te houden, heeft de Colombiaanse partner AVRE in samenwerking met I/C Consult een methode voor zelfdiagnose ontwikkeld (de zgn. eco-conflicto)
88
Cordaid jaarverslag 2005
waarmee de invloed van geweld op organisatie en personeel in kaart kan worden gebracht. Met dit instrument wordt bijgedragen aan een permanente organisatieversterking en monitoring, en wordt emotionele uitputting van de medewerkers voorkomen. Tot nu toe zijn 26 organisaties getraind in het gebruik van het instrument. Het is de bedoeling dat zij elk in het komende jaar hun kennis over de eco-conflicto aan minimaal twee andere organisaties in hun omgeving overdragen. FUNCOP ontvangt ondersteuning van Cordaid om in samenwerking met AVRE haar kennis op het gebied van traumaverwerking te vergroten. Daarnaast wordt bij FUNCOP ten behoeve van haar organisatieontwikkeling een specialist op het gebied van PBME ingezet. Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa In het Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa zijn binnen het thema vrede en conflict partners ondersteund in Georgië, Moldavië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Israël en de Palestijnse gebieden. Hoewel de euforie in Georgië rond de Rozenrevolutie van 2003 plaats heeft gemaakt voor frustratie over het trage tempo van de veranderingen, zijn er ook voorbeelden van groeiende participatie in beleidsontwikkeling en van politieke wil om tot hervormingen te komen. In Moldavië blijven de mensenrechtenschendingen een voortdurende bron van zorg. Ondanks de afbouw van het programma op de Balkan worden hier incidenteel nog projecten gesteund voor de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden. In het Midden-Oosten blijft Cordaid investeren in partners die streven naar een onafhankelijke Palestijnse staat en parallel daaraan in strategieën die op vreedzame wijze een einde aan de bezetting trachten te bewerkstelligen.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
A. resultaten op niveau doelgroep Georgië heeft uiteenlopende etnische en etnolinguïstische minderheden, die onvoldoende participeren in de samenleving, waardoor de maatschappelijke samenhang onder druk staat. Om hier verandering in te brengen geeft het Multi-etnisch Resource Centrum voor Burgerschapskunde (MRC) trainingen aan leiders van minderheidsgroepen in het Georgisch en het Engels, burgerschapskunde, interculturele communicatie, politieke vorming, juridische zaken en geschiedenis, maar ook in management, conflictbeheersing, mensenrechten en genderproblematiek. In de komende projectperiode zal MRC in Tblisi 160 studenten per jaar opleiden. Ook wil de organisatie twee regionale centra openen, waar jaarlijks nog eens 120 studenten hun certificaat kunnen halen. Het uiteindelijke resultaat is een grotere integratie van minderheden in het arbeidsproces en het maatschappelijk leven. PMMG (Public Movement International Georgia), de moederorganisatie van MRC, zal zich voornamelijk richten op lobby voor tweetalig onderwijs, het verlenen van rechtsbijstand aan minderheden met betrekking tot mensenrechten en de privatisering van land, en het monitoren van landprivatiseringsprocessen, decentralisatieprocessen en verkiezingen, alsmede de actieve en passieve deelname van minderheden daaraan. In Bosnië-Herzegovina is een contract afgesloten met Drina Srebrenica, een relatief kleine organisatie die werkt aan verbetering van de voorwaarden voor terugkeer van ontheemden. Nog steeds zijn er factoren die het terugkeerproces bemoeilijken, zoals gebrek aan financiën voor het herstellen van huizen en infrastructuur, gebrek aan werkgelegenheid, adequate gezondheidszorg en veiligheid, en het onvermogen van lokale officials om een goede
Thematische prioriteiten en resultaten 4
dienstverlening op te zetten. Drina Srebrenica werkt op allerlei manieren aan de empowerment van de teruggekeerde ontheemden en verhoging van het voorzieningenniveau. Tot de activiteiten behoren verbetering van de gezondheidszorg en preventie, voorlichting over het gevaar van mijnen, het opzetten van een educatie- en informatiecentrum voor jongeren, een tweemaandelijks informatiebulletin over terugkeer, en versterking en ontwikkeling van het NGO-netwerk in de regio. Daarnaast werkt de organisatie actief samen met de Stichting Maatwerk bij Terugkeer (zie 5.3.5) in het bemiddelen en monitoren van terugkerende vluchtelingen uit Nederland. B. resultaten op niveau partnerorganisatie In Georgië is met het oog op de gewenste institutionele en financiële scheiding van PMMG en MRC en het versterken van de complementariteit tussen beide organisaties, geïnvesteerd in een ondersteuningstraject, uitgevoerd door het Center for Training and Consultancy (CTC) en Equip Worldwide. In dit traject is bij beide organisaties gewerkt aan professionalisering van staf en bestuur. Bij PMMG lag daarnaast de nadruk op de ontwikkeling van een strategieplan, inclusief een plan voor fondsenwerving; bij MRC heeft de ondersteuning geleid tot een nieuw projectvoorstel voor Cordaid. Een deel van de bijdrage aan Drina Srebrenica zal worden gebruikt voor institutionele en organisatorische versterking. Verwachte resultaten zijn: effectieve en efficiënte managementstructuur en operationele structuur (gender balanced); adequate verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen leden van het team en het management; systematische resultaatmeting; partnerships en samenwerking met lokale en internationale organisaties; transparantie van activiteiten.
Cordaid jaarverslag 2005
89
Via ondersteuning van de intermediaire organisatie Spolu draagt Cordaid bij aan de professionalisering van Roma-organisaties binnen het European Roma Grassroots Organisations netwerk (ERGO). Het netwerk, dat organisaties vertegenwoordigt uit Albanië, Bulgarije, Macedonië, Roemenië en Slowakije, wil haar bereik in de komende 4 à 5 jaar uitbreiden tot een groter aantal landen en streeft ernaar te worden gerespecteerd als onderhandelingspartner door nationale en internationale autoriteiten.
4.3.2
Afgesloten projecten en evaluaties
In 2005 werden 31 programma’s afgesloten. De som die met deze 31 financieringen was gemoeid, bedroeg ` 5 miljoen. Afgesloten projecten vrede en conflict (` x 1.000) Afrika Azië Lat. Am. MOMOE Totaal
aant. 2 2 5 9
Goed bedrag % 497 39 533 78 1.619 2.649
53 53
Voldoende aant. bedrag % 9 625 49 1 66 10 4 374 12 14 1.065 21
Matig aant. bedrag 2 83 1 81 2 371 5 535
% 7 12 12 11
Slecht aant. bedrag 1 61 2 695 3 756
% 5
23 15
aant. 14 4 13 31
Totaal bedrag % 1.265 100 680 100 3.060 100 5.004 100
Noot: de percentages in de tabel verwijzen naar het procentuele gewicht van de financiering binnen de vier kwaliteitsgroepen ten opzichte van het regiototaal.
In 2004 werden 18 projecten geëvalueerd binnen het thema vrede en conflict. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de bevindingen: (` x 1.000) Vrede en conflict
90
(zeer) goed aantal In % 9 2.984
voldoende aantal In % 8 1.816
Cordaid jaarverslag 2005
aantal 1
matig In % 150
(zeer) slecht aantal In %
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Totaal aantal In % 18 4.950
De geografische verdeling van de evaluaties was als volgt: (zeer) goed Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE
4.3.3
4 2 3
voldoende 1 1 1 5
matig 1
(zeer) slecht
Totaal 2 5 3 8
Resultaten op niveau Cordaid
Kennisopbouw Ontwikkeling, Vredesopbouw en Veiligheid Op 11 januari organiseerde Cordaid een debat met de titel Gender-based War Crimes: A future after humiliation met bijdragen van onder andere de Zuidafrikaanse bisschop Kevin Dowling (oprichter van het nationale AIDS Office), Cordaid-partner Centre Olame uit DR Congo, het Institute of Social Studies en Women’s Initiatives for Gender Justice, beide gevestigd in Den Haag. In het debat kwamen verschillende aspecten van de thematiek aan de orde, zoals de houding van hulpverleners, kerken en rechtbanken tegenover slachtoffers van seksueel geweld, en de rol die de eigen gemeenschap kan spelen bij het verwerken van trauma’s. Urgent Action Fund, een vrouwenorganisatie die actief is rond schendingen van mensenrechten in conflictgebieden, heeft op het kantoor in Den Haag een presentatie gegeven over de kwalijke gevolgen van de war on terror voor het werk van INGO’s in het Zuiden. Cordaid wil in breder Nederlands verband beleid ontwikkelen om deze mogelijk schadelijke trend voor mensenrechtenwerk effectief en proactief tegemoet te treden. Ter ondersteuning van het beleidsoverleg tussen Cordaid, Pax Christi, BBO, DGIS en de minister van Ontwikkelingssamenwerking (zie ook 5.1), is besloten onderzoek te doen naar civiel-militaire relaties in Afghanistan en Liberia. Het onderzoek, in opdracht van Cordaid, wordt geleid door medewerkers van Clingendael en de Universiteit van Utrecht. Het eindrapport wordt medio 2006 verwacht en zal worden verspreid onder bij deze thematiek betrokken organisaties. Cordaid was een van de belangrijkste financiers van de conferentie From reaction to prevention: civil society forging partnerships to prevent violent conflict and build peace, die van 19 tot en met 21 juli bij de VN in New York werd gehouden, en van het drie jaar durende proces dat aan de conferentie voorafging. Bij dit proces, georganiseerd door het Global Partnership for the Prevention of Armed Conflict (GPPAC) speelden Cordaid-partners een belangrijke rol. Zo coördineerde het Nairobi Peace Initiative de regionale conferentie voor Oost- en Centraal-Afrika en WANEP deed hetzelfde voor West-Afrika.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
91
Religie, mensenrechten en ontwikkeling In september 2005 organiseerden Cordaid, ICCO en ISS een driedaagse conferentie over religie, mensenrechten en ontwikkeling. Deze conferentie was een logisch vervolg op de expertmeeting over dit onderwep in 2004. Doel was te komen tot concrete aanbevelingen voor maatschappelijke organisaties en DGIS ten aanzien van de rol van religie als positieve kracht (driver of change) in samenlevingen. Minister van Ardenne lanceerde op de conferentie het Kennisforum Religie en Ontwikkeling, dat religie als cruciale dimensie van ontwikkelingsprocessen wil integreren in de Meerjaren Strategische Plannen van de Nederlandse ambassades. Cordaid behoort tot de kernleden van dit Forum. Daarnaast is Cordaid actief in het door haar eind 2004 samen met Oikos, ISS en de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) geïnitieerde Kenniscentrum voor Religie en Ontwikkeling, dat de betekenis van religie en spiritualiteit voor OS aan de orde wil stellen. In 2005 is de opzet van het centrum verder geconcretiseerd; ICCO en de Seva Network Foundation hebben zich inmiddels bij het initiatief aangesloten. Verder zijn er drie expertmeetings gehouden (met elk circa 20 deelnemers) over religie en ontwikkeling en is samengewerkt met IUR inzake haar leerstoel ‘Islam in the West’. Voorjaar 2006 wordt het centrum officieel geopend. Studies over Vredesopbouw Vanwege het grensoverschrijdende karakter van conflicten is Cordaid in de afgelopen jaren meer gaan samenwerken met internationaal opererende organisaties, zoals WANEP in WestAfrika, het Consortium van Bangsa Moro maatschappelijke organisaties in de Filippijnen en Red Nacional de las Mujeres in Colombia. De aanname hierbij was dat zulke organisaties
92
Cordaid jaarverslag 2005
in staat zijn regionale analyses van conflicten te maken en verschillende niveaus met elkaar te verbinden, waardoor ze een toegevoegde waarde hebben voor het werk van lokale partners. Deze veronderstelling wordt momenteel getoetst met een studie naar de effectiviteit van (regionale) vredesnetwerken. Op de voorlopige bevindingen van het rapport is met interesse gereageerd door verschillende netwerkorganisaties die aan vredesopbouw werken. Vooral de relatie tussen netwerken als methode en als structuur heeft waarde voor het monitoren en evalueren van de kwaliteit van vredesopbouwnetwerken. Het eindrapport wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2006. Op het netwerkenonderzoek in West-Afrika zal worden voortgebouwd door een studente van de Universiteit van Amsterdam, die onderzoek doet naar kennismanagement in vredesopbouwnetwerken. Lederach Workshop over vrede en conflict Eind november werd een workshop gehouden over resultaatmeting en rol van netwerken binnen het thema vrede en conflict met externe expertise van Kroc Institute/Notre Dame University (USA) en Catholic Relief Services (CRS). Bij deze gelegenheid werden verschillende analytische modellen vergeleken. John Paul Lederach (Notre Dame University) en Reina Neufeldt (CRS) presenteerden het PME-model dat CRS Zuidoost-Azië in samenwerking met het Kroc Institute heeft ontwikkeld. Ook gingen zij in op het door Cordaid gehanteerde model waarin de ketenbenadering wordt gecombineerd met resultaatgebieden. De workshop heeft bijgedragen aan een aanscherping van de eigen systematiek, vooral waar het gaat over aannames (theories of change) rond vredesopbouw en een beter gebruik van fora zoals partnerconsultaties voor het faciliteren van relational spaces. Deze ruimten en gelegenheden
Thematische prioriteiten en resultaten 4
zijn belangrijk voor uitwisseling van ervaringen, en voor het zichtbaar maken van resultaten. In Palestina en Colombia is in verschillende partnerconsultaties zo’n proces reeds in gang gezet. Beleidsbeïnvloeding / Strategische samenwerkingsverbanden Op het niveau van Cordaid is de lobby rond het thema conflict en vrede verder ontwikkeld. Diverse initiatieven zijn nader uitgewerkt: Palestina, Grote Merengebied, Soedan, Afghanistan, Colombia, Haïti, Papoea’s en de Dalits in India. Partnerorganisaties in het zuiden zijn nauw betrokken bij de diverse lobbytrajecten. Er zijn directe verbindingen gelegd tussen partnerorganisaties en beleidsmakers (politici en ambtenaren) in Nederland (bijvoorbeeld in het geval van de Dalits, Papoea’s, Colombia, Grote Merengebied, Soedan). Partnerorganisaties zijn in genoemde gebieden op nationaal niveau veelal betrokken bij onderhandelingen met de overheid over ondersteuning van vredes- en integratieprocessen en wederopbouw. Hun ervaringen en analyses vormen de centrale input voor de lobbyactiviteiten van Cordaid. De ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Economische Zaken hebben in 2005 een notitie gepubliceerd over wederopbouw na een gewapend conflict, waarin de samenhang tussen de verschillende spelers wordt bepaald. De onderwaardering van humanitaire hulp en het maatschappelijk middenveld in die notitie, alsmede de beperkte aandacht voor de contextuele diversiteit heeft geleid tot een scherpe reactie van Cordaid. Naar aanleiding van deze kritiek is afgesproken dat de rol van de verschillende spelers in een vervolgtraject opnieuw zal worden vastgesteld. Cordaid en Pax Christi werken in dit verband samen met het ministerie
Thematische prioriteiten en resultaten 4
van Ontwikkelingssamen-werking strategisch beleid uit voor Afghanistan en Soedan, dat uitgaat van een complementaire inzet van NGO’s. Cordaid is sinds 1996 voorzitter van het Grote Merenplatform, dat een steeds grotere rol speelt in de politieke analyse van de regio. Cordaid dringt samen met andere NGO’s aan op een ombuiging van het Nederlandse beleid van een landenaanpak naar een meer regionale visie. In dat kader is de lobby richting de Nederlandse overheid (via de Tweede Kamer en in gesprekken met ambtenaren) opgevoerd om DR Congo een prominentere plaats te geven in het beleid. Er is een geleidelijke verschuiving te zien van de sterke nadruk op de relatie met Rwanda naar een meer regionale insteek. Op Europees niveau wordt de lobby voor een samenhangend regionaal beleid vormgegeven via EurAC, een platform van Europese NGO’s dat zich concentreert op de Grote Merenregio. De Nederlandse leden van het platform hebben bijgedragen aan vormgeving van die discussie, en aan de inhoud van een lobbystuk op genoemd thema voor gebruik richting de EU. Cordaid is per november dit jaar vertegenwoordigd in het bestuur van EurAC. Met steun van Cordaid zijn voorzichtige stappen gezet in de richting van een verzoeningsproces in de Niger-delta, waarbij de Nigeriaanse regering, Shell en lokale gemeenschappen betrokken zijn. Cordaid heeft de aanzet gegeven voor een platform voor lobby en advocacy met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen in de Niger-delta. De Europese afdeling van het Ecumenical Centre for Corporate Social Responsibility, een gemeenschappelijk initiatief van Cordaid en haar Britse, Duitse, Franse en Ierse zusterorganisaties zal een belangrijke rol spelen in de toekomstige ontmoetingen met Shell.
Cordaid jaarverslag 2005
93
In het kader van het initiatief Papoea, Land van Vrede is een secretariaat voor de lobbycoalitie van Cordaid, CMC en Justitia et Pax opgericht, en zijn een gezamenlijk position paper en een agenda voor de lobby op de Nederlandse overheid, de EU en de Mensenrechtencommissie in Genève opgesteld. Op 25 en 26 oktober organiseerden Cordaid en Justitia et Pax een expertmeeting in Soesterberg met kerkleiders, wetenschappers en theologen uit West-Papoea. Tijdens deze bijeenkomst kwamen de relaties tussen de verschillende geloofsgemeenschappen in het land aan de orde en werd besproken welke rol maatschappelijke organisaties, kerken en politici in Nederland kunnen en moeten spelen om vrede en respect voor mensenrechten in West-Papoea dichterbij te brengen. Voortkomend uit de expertmeeting is door het CDA een amendement ingediend om ` 1,5 miljoen extra vrij te maken voor versterking van kleine ontwikkelings- en vredesinitiatieven vanuit het maatschappelijk middenveld in Papoea. Het Dalit Netwerk Nederland (DNN) lanceerde in 2005 de campagne Stop Kastendiscriminatie - steun de Dalits. DNN vraagt daarin de Verenigde Naties en de Europese Unie om actiever in te zetten op bestrijding van mensenrechtenschendingen ten aanzien van Dalits. Andere onderdelen van de campagne omvatten o.a. een handtekeningactie, een fotoboek en een rondreizende tentoonstelling.
voor ontwapening van de paramilitairen in Colombia. Om haar lobbycapaciteit te vergroten heeft Cordaid zich in 2005 als proef aangesloten bij PODEC (Plataforma de Organizaciones de Desarrollo Europeas en Colombia). PODEC is een organisatie van Europese NGO’s die in Colombia actief zijn. Het doel van de organisatie is het verbeteren van de informatievoorziening aan de NGO’s en het opzetten van een gezamenlijke lobbystructuur op Europees niveau. Het nationale Colombiaplaform komt aan dat laatste weinig toe.
De Nederlandse lobby op Colombia heeft vooral plaatsgevonden via het Colombiaplatform. Resultaten in 2005 zijn een structurele bijdrage van Nederland voor humanitaire hulp in Colombia (` 3 miljoen per jaar), de instelling van regulier overleg met de Nederlandse ambassade, en een pakket voorstellen aan de ambassade/DGIS ten behoeve van de verificatiemissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten
94
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
95
Stedelijke leefbaarheid
Concentratielanden Cordaid Concentratielanden waar Cordaid actief is op het gebied van stedelijke leefbaarheid Overige concentratielanden Cordaid
A
R
C
T
I
O C E A N
C
GREENLAND
FINLAND
ICELAND NORWAY
R U
S S I A
SWEDEN
A D A ESTONIA LATVIA LITHUANIA
DENMARK
U. K.
NETH. IRELAND
FRANCE
GERMANY CZECH
SWITZERLAND ITALY
PORTUGAL
AT L A N T I C
U. S.A.
BYELARUS
POLAND BELGIUM LUX.
KAZAKHSTAN RUSSIA
KYRGYZSTAN
ARMENIA
AZERBAIJAN
TURKMENISTAN
TURKEY
NORTH KOREA
TAJIKISTAN
SOUTH KOREA
MALTA CYPRUS LEBANON ISRAEL
TUNISIA
MOROCCO
AFGHANISTAN
IRAQ PAL.TERR.
JAPAN
C H I N A
IRAN KUWAIT
ALGERIA
NEPAL
PAKISTAN EGYPT
WESTERN SAHARA
THE BAHAMAS
SYRIA
JORDAN
Canary Islands
MEXICO
MONGOLIA UZBEKISTAN
GEORGIA
GREECE
SPAIN
AZORES
UKRAINE
SLOVAKIA
MOLDOVA AUSTRIA HUNGARY ROMANIA SLOVENIA CROATIA BOSNIA YUGOSLAVIA BULGARIA MACEDONIA ALBANIA
BHUTAN
BAHRAIN QATAR
LIBYA
(occupied by Morocco)
BANGLADESH
U.A. E.
TAIWAN CUBA JAMAICA BELIZE HAITI HONDURAS GUATEMALA EL SALVADOR NICARAGUA
DOM. REP.
MAURITANIA CAPE VERDE
MALI GAMBIA
VENEZUELA
SURINAME FRENCH GUYANA
YEMEN ERITREA
GUINEA
GUYANA SIERRA LEONE
IVORY COAST
BURKINA FASO BENIN GHANA TOGO
SUDAN
NIGERIA
THAILAND
INDIA
VIETNAM CAMBODIA
PHILIPPINES
DJIBOUTI
SOMALIA CENTRAL AFRICAN REPUBLIC
CAMEROON
LAOS
OMAN
CHAD
NIGER
SENEGAL
GUINEA BISSAU
PANAMA
COSTA RICA
MYANMAR
SAUDI ARABIA
SRI LANKA
ETHIOPIA
MALAYSIA
BRUNEI
LIBERIA
COLOMBIA
UGANDA
EQUATORIAL GUINEA
KENYA
SAO TOME & PRINCIPE
SINGAPORE
CONGO
ECUADOR
GABON
RWANDA
DEM. REP. OF CONGO
BURUNDI
BRAZIL
I N D I A N
TANZANIA
ANGOLA
O C E A N
I N D O N E S I A
PAPUA NEW GUINEA
EAST TIMOR MALAWI
PERU
ANGOLA
BOLIVIA
NAMIBIA
ZAMBIA
ZIMBABWE BOTSWANA
PARAGUAY
MOZAMBIQUE
CHILE
A U S T R A L I A
MADAGASCAR
SWAZILAND LESOTHO
ARGENTINA
O C E A N
SOUTH AFRICA URUGUAY
FALKLAND ISLANDS
SOUTH GEORGIA ISLAND
Overzicht van concentratielanden zie pag. 191
4.4
Stedelijke leefbaarheid
Aangegane verplichtingen stedelijke leefbaarheid * Jaarplan 2005 (Bedragen in ` miljoen) Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Nederland/Regio-overstijgend Totaal * Inclusief
Realisatie 2005 in % 40 10 30 6 14 100
bedrag 10,5 2,5 7,9 1,6 3,5 26,0
bedrag 8,9 1,9 6,8 0 2,5 20,1
in % 44 9 34 0 13 100
noodhulp/leningen en garanties.
Bereikcijfers stedelijke leefbaarheid7 Regio
Afrika Azië Latijns-Amerika Totaal
aantal financieringen
29 12 47 88
Bereikcijfers gebaseerd op % van Cordaid-bijdrage van de vermelde financieringen 75% 94% 88% 83%
7
Thematische prioriteiten en resultaten 4
bereik x 1.000 pers.
direct 136 35 253 424
indirect 730 190 1.850 2.770
Tot de directe doelgroep worden bijvoorbeeld de mensen gerekend die dankzij projecten en programma’s grondeigendom verkrijgen, die deelnemen aan leiderschapstrainingen of aan het opzetten van lokale bedrijvigheid. De indirecte doelgroep wordt doorgaans gevormd door de betrokken wijkgemeenschappen die mede profijt trekken van het project/programma.
Cordaid jaarverslag 2005
97
4.4.1
Resultaten op niveau doelgroep en partner
Afrika Het afgelopen jaar ondersteunde Cordaid programma’s in DR Congo, Nigeria, Kameroen, Mali, Kenia, Ethiopië en ZuidAfrika. Het thema stedelijke leefbaarheid is onderverdeeld in vier subthema’s: fysieke duurzaamheid, sociale duurzaamheid, ecologische duurzaamheid en economische duurzaamheid. In de Afrikaanse context spelen vooral de eerste drie een rol. Bij fysieke duurzaamheid gaat het om het verbeteren van de directe leefomstandigheden in sloppenwijken zoals huisvesting en verkrijgen van grondeigendom. Bij sociale duurzaamheid staan community empowerment en het bevorderen van good local governance centraal; ook programma’s gericht op kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, zoals gehandicapten, straatkinderen, ouderen en hiv/aids-patiënten, en mensen die worden uitgesloten als gevolg van discriminatie, behoren hiertoe. Onder ecologische duurzaamheid vallen interventies voor het verbeteren van het leefmilieu in sloppenwijken, zoals vuilophaal en het aanleggen van sanitaire voorzieningen. Het afgelopen jaar ondersteunde Cordaid programma’s in DR Congo, Nigeria, Kameroen, Mali, Kenia, Ethiopië en Zuid-Afrika. A. resultaten op niveau doelgroep In Mali ondersteunt Cordaid een omvangrijk programma voor versterking van lokaal bestuur in zes gemeenten van het district Bamako, waarbij de lokale actoren worden begeleid door SNV. Per gemeente is een onderzoeksteam aangesteld dat voor minstens éénderde bestaat uit vrouwen en dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van gemeentelijke diensten, ondernemers, wijkverenigingen en bewoners.
98
Cordaid jaarverslag 2005
Momenteel werken de teams een analyse van de leef- en woonomgeving uit. De studie brengt niet alleen de problematiek t.a.v. riolering, afvalverwerking en schoon drinkwater in kaart, maar zal ook vastleggen welke initiatieven er reeds gestart zijn en met welke middelen. In een volgende fase wordt de efficiëntie en effectiviteit van de gedecentraliseerde gemeentelijke diensten om duurzame én participatieve stedelijke ontwikkelingsactiviteiten te realiseren, vergroot. Op gemeentelijk niveau worden ontwikkelingsplannen en sectorplannen gezondheidszorg en grondbeheer opgesteld. Negen (lokale) basisorganisaties worden ondersteund om een kritische rol te kunnen spelen als ‘tegenbeweging’ en beter de belangen van stedelijke armen te verdedigen. Hierbij zal onder andere een plan van aanpak worden gemaakt voor versterking van het NGO-netwerk en zal aandacht worden besteed aan de lobbycapaciteit van de organisaties. De snelle bevolkingsgroei in de Afrikaanse steden zorgt voor een enorme druk op de nutsvoorzieningen. Steeds meer steden hebben regelmatig te maken met stroomuitval, waterschaarste etc. In Zuid-Afrika ondersteunt Cordaid een pilot van de Nederlandse organisatie E-systems. De strategie bestaat uit drie componenten: samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en burgers, gesteund met technische expertise en kapitaal; het duurzaam maken van water- en energievoorziening en afvalverwerking; vrijgekomen besparingen investeren in sociale ontwikkeling van armen (basisvoorzieningen in slums, zoals water, energie, sanitatie en drainage, veilige publieke ruimtes; microkrediet, toegang tot land, hiv/aids-klinieken etc.). In het huidige project zal onder andere een duurzaam eco-huisvestingsconcept worden ontwikkeld voor de lage en middeninkomens op een nog aan te wijzen locatie in Kaapstad ter demonstratie van kostenbesparing en milieuvoordelen.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
De vrijgekomen middelen worden gebruikt voor een lokaal sociaal ontwikkelingsfonds. In Kaapstad draagt Cordaid ook bij aan versterking van het Kuyasa Fund, een microfinancieringsfonds dat actief is in de sloppenwijken en leningen verstrekt aan deelnemers van People’s Housing Process, het huisvestingsprogramma van de provinciale overheid. Het Kuyasa Fund verstrekt leningen voor de verbetering van huisvesting aan gezinnen uit de zeer lage inkomensklassen, die nergens anders voor krediet in aanmerking komen. De klanten zijn afkomstig uit ca. 5.000 bestaande spaargroepen, met een gezamenlijk spaartegoed van 8 miljoen Zuid-Afrikaanse rand (ca. ` 1 miljoen). Naar schatting 4.000 klanten zullen een lening afsluiten, met een totale waarde van 21 miljoen rand. Het project is tevens bedoeld om de kennis van deze specifieke markt te vergroten en om nieuwe methoden te ontwikkelen om de terugbetalingsratio te verhogen. Cordaid levert een eenmalige bijdrage, met als doel de financiële positie van het Kuyasa Fund zodanig te versterken dat het in aanmerking komt voor een lening op commerciële basis. B. resultaten op niveau partnerorganisatie In mei vonden trainingen plaats voor alle Afrikaanse partners binnen het thema stedelijke leefbaarheid met betrekking tot gender en strategieën om gendermainstreaming door te voeren op programma- en organisatieniveau. Zeker partnerorganisaties waar Cordaid al langer mee samenwerkt komen met projectvoorstellen die voldoen aan de eisen en die de aandacht voor gender als een vast onderdeel van hun ontwikkelingsinspanningen zien. In Kameroen vindt een tweejarig capaciteitsopbouwprogramma plaats voor 25 partners binnen de thema’s stedelijke
Thematische prioriteiten en resultaten 4
leefbaarheid, toegang tot markten en gezondheid en zorg. Partnerorganisaties werkten in het verleden veelal geïsoleerd en hielden onvoldoende rekening met de veranderende context. Door middel van institutionele en organisatorische versterking worden partners toegerust om een relevantere bijdrage te leveren aan ontwikkelingsprocessen. Alle deelnemende organisaties volgen trainingen op het gebied van financieel beleid, leidinggeven en beheersmatige procedures. Iedere organisatie lost minimaal twee van de geïdentificeerde problemen zelf op (kosteloos via uitwisseling, etc.). Naast de gezamenlijke trainingen hebben de organisaties ook de mogelijkheid op individuele basis relevante cursussen te volgen. Vanwege het brede spectrum aan versterkende activiteiten zijn verschillende dienstverlenende organisaties en consultants bij dit programma betrokken (Development Capacity Building Center, Management Development Foundation, LCC). Azië In Azië ging Cordaid nieuwe contracten aan met acht stedelijke partners en vier partners met een belangrijke stedelijke component in hun programma. Ondersteuning vond plaats in de Filippijnen, India en Papoea-Nieuw-Guinea. Toegang tot basisvoorzieningen, zoals gezondheidszorg en educatie, en het bevorderen van spaar- en kredietgroepen en vaktrainingen, zijn belangrijke onderdelen. Bijna alle programma’s hebben extra oog voor het aspect van goed bestuur en de samenwerking tussen verschillende actoren. Aandacht voor kwetsbare groepen, zoals kinderen, ouderen en mensen met hiv/aids, is in veel programma’s geïntegreerd.
Cordaid jaarverslag 2005
99
A. resultaten op niveau doelgroep DAMPA (Damayang Maralita na Pilipinong Api) is een netwerk van 95 lidorganisaties met een totaal van ruim 22.000 leden. De organisatie richt zich op verbetering van de levensomstandigheden van stedelijke armen door aandacht voor huisvesting, gezondheidszorg, economische ontwikkeling en goed bestuur. In het afgelopen jaar zijn 216 gezinnen aan herhuisvesting geholpen; met nog eens 200 gezinnen werkt DAMPA aan het verkrijgen van landrechten. Een speciale component van het programma richt zich op de participatie van vrouwen in lokaal bestuur en inspraak in de besteding van het gender and development budget van de lokale overheid. DAMPA zoekt niet alleen samenwerking met de (lokale) overheid, maar ook met andere NGO’s die de belangen van de lidorganisaties kunnen beschermen, zoals de Huairou Commission. DAMPA geeft in haar vervolgprogramma extra aandacht aan ouderen, vrouwen en kinderen in risicosituaties. De organisatie Saahasee in India heeft projecten lopen in Delhi, Thane, Bhiwandi, Jaipur, Bangalore en Pune. Binnen deze programma’s zijn in totaal 759 spaar- en kredietgroepen gevormd met bijna 15.000 leden. De spaar- en kredietactiviteiten zijn gekoppeld aan gezondheidszorg en het bevorderen van de toegang tot onderwijs, water en sanitatie. Speciale aandacht is er voor mensen aan de onderkant van de samenleving, zoals drugsverslaafden, mensen met hiv/aids, ouderen en alleenstaande moeders. Saahasee werkt samen andere NGO’s, de private sector en de overheid ter bevordering van goed bestuur en om ervoor te zorgen dat overheids- en andere diensten (bijvoorbeeld financiële diensten) binnen het bereik van stedelijke armen komen.
100
Cordaid jaarverslag 2005
B. resultaten op niveau partnerorganisatie Tijdens een forum voor Cordaid-partners in de Filippijnen zijn de randvoorwaarden voor goed (urbaan) bestuur geïdentificeerd. Om de discussie verder te brengen zal PHILSSA (Philippine Support Service Agencies) twee stedelijke NGO-netwerken in Mindanao en Visayas ondersteunen om meer inzicht te krijgen in deze thematiek en in de mogelijkheden om participatie in lokaal bestuur te realiseren. Specifieke ondersteuning wordt gegeven aan het vergroten van de analyse- en evaluatiecapaciteit van deze organisaties, en aan het opstellen van programma’s, definieren van een standaard-werkwijze, en het realiseren van samenwerking met bedrijfsleven en lokale overheid. De process mapping van IHS (Institute for Housing and Urban Management Studies), die het stedelijk krachtenveld in Davao City in kaart heeft gebracht, sluit goed aan bij deze thematiek. In Manilla hebben negen partners zich verenigd in de Task Force Railway om gedwongen ontruimingen bij de aanleg van de North-South railway te voorkomen en samen met de bewoners te zoeken naar alternatieven. COHRE (Centre on Housing Rights and Evictions) heeft aan de betrokken partners een driedaagse training gegeven over nationale en internationale wetgeving met betrekking tot housing rights en forced evictions. Gebleken is dat de Filippijnse wetgeving de rechten van bewoners redelijk waarborgt, maar dat het vooral schort aan een goede naleving. De Task Force heeft plannen gemaakt voor een mediacampagne en er is overleg gepland met de lokale en nationale overheid. Samen met COHRE is ook een lobbyplan ontwikkeld om de uitvoering van het huisvestingsbeleid van de Filippijnse overheid voor het UN Committee on Economic, Social and Cultural Rights (CESCR) in Genève aan de kaak te stellen.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Latijns-Amerika In Latijns-Amerika zijn binnen het thema stedelijke leefbaarheid 35 projecten goedgekeurd in Brazilië, Colombia, Peru, Bolivia, Haïti, Honduras, El Salvador, Suriname, Dominicaanse Republiek en Guatemala. A. resultaten op niveau doelgroep In Bolivia heeft de gemeente Santa Cruz de hulp ingeroepen van Cordaid-partner FPAP (Fundación Programa de Alivio de la Pobreza) bij het uitvoeren van het decentralisatieproces en het inhoud geven aan participatieve planning. Samen met burgers zullen ontwikkelingsplannen voor de infrastructuur (scholen, parken, bibliotheek etc.) tot stand worden gebracht. Bestaande wijkorganisaties worden versterkt en nieuwe opgericht. Leden van de wijkorganisaties krijgen training in leiderschap, onderhandelingsvaardigheden en participatieve planning. In drie districten zal een controlecomité worden opgericht om het overheidsbeleid te monitoren. Ter bevordering van de lokale economische ontwikkeling zullen 750 vrouwen en jongeren uit de laagste inkomensgroepen een studiebeurs krijgen om zich te scholen bij erkende onderwijsinstellingen. Tevens worden 50 kleine ondernemers begeleid bij het runnen van hun onderneming, o.a. bij het opstellen van een bedrijfsplan en bij financieel beheer. Hierdoor zullen zij toegang krijgen tot krediet van lokale kredietinstellingen die op deze sector van kleine ondernemers gericht zijn. Een groot deel van de ruim 1.200.000 inwoners van de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince woont dicht op elkaar in krotten zonder sanitaire voorzieningen, elektriciteit en stromend water. In de wijken heerst geweld, criminaliteit en onveiligheid. De schaars aanwezige voorzieningen zijn op particulier initiatief tot stand gebracht, wat ook geldt voor 80% van het onderwijs. De salesianer organisatie
Thematische prioriteiten en resultaten 4
OPEPB (Oeuvre des Petites Écoles du Père Bohnen) verzorgt hier basisonderwijs voor 26.000 leerlingen op 182 schooltjes met 900 onderwijzers. Het zijn autonome schooltjes, die op initiatief van de mensen zelf zijn opgezet. Het door Cordaid gefinancierde programmaonderdeel richt zich op een tweetal scholen voor beroepsonderwijs in de twee armste wijken van Port-au-Prince. De doelgroep bestaat uit 839 jongeren, 660 jongens en 179 meisjes, in de leeftijd van 13 tot 25 jaar. Dit onderwijs vergroot niet alleen hun kansen, maar houdt de jongeren letterlijk van de straat. 429 jongeren nemen na hun opleiding deel aan een microkredietprogramma om - alleen of met anderen - een eigen werkplaats te openen. Indirect zorgt de beroepsopleiding voor de meisjes voor een afname van het aantal ongewenste zwangerschappen. De explosieve groei van de Hondurese hoofdstad Tegucigalpa heeft grote sloppenwijken doen ontstaan. Door het ontbreken van basisvoorzieningen groeien kinderen en jongeren op in een vervuild urbaan milieu. In deze context wil Cordaid-partner IPESH (Instituto de Promoción Social y Desarrollo de Honduras) de bewoners van Carrizal, een van de grootste sloppenwijken van de stad, ondersteunen bij verbetering van hun leefmilieu. Carrizal wordt niet door de reinigingsdienst bediend, o.a. door het ontbreken van infrastructuur. IPESH zal een traject opzetten waarin organisatievorming, milieu-educatie voor een breed publiek en het opzetten van microbedrijfjes voor reiniging en onderhoud van openbare ruimtes centraal staan. De reinigingsbedrijfjes bieden werk aan twintig personen. De werknemers krijgen training in ondernemerschap, administratie en technische aspecten. Op termijn zal IPESH een samenwerkingsverband met de lokale overheid aangaan ten behoeve van de legalisering en contractering van de nieuwe reinigingsdienst. De indirecte doelgroep van dit project bestaat uit de 35.000 inwoners van Carrizal.
Cordaid jaarverslag 2005
101
B. resultaten op niveau partnerorganisatie Het afgelopen jaar is veel aandacht besteed aan de communicatie met stedelijke partners. Op een partnerbijeenkomst in Recife werd het stedelijk beleid van Cordaid gepresenteerd en werd input voor het nieuwe strategieplan verzameld. De noodzaak om resultaten inzichtelijk te maken heeft centraal gestaan in de dialoog, in het bijzonder met nieuwe partners. In Brazilië zijn diverse partners begonnen met een systematisering van hun ervaringen om zo de resultaten van hun interventies te meten. Er wordt beter gepland en gerapporteerd en steeds meer partnerorganisaties schrijven strategische meerjarenplannen. In Peru experimenteren partners met ondersteuning van adviesinstantie NEXOS met resutaatmeting per kalenderjaar. Voor Haïti is veel geld van internationale donoren beschikbaar, maar het ontbreekt aan capaciteiten om gecoördineerd plannen uit te werken. Cordaid ondersteunt daarom de ontwikkeling en versterking van het Haïtiaanse platform van NGO’s, dat samen met de Coördinatie Europa-Haïti (waarin Cordaid namens het Nederlandse Haïtiplatform zitting heeft) lobby voert richting internationale organen zoals de EU. De Hondurese partner Jhaja is trekker van de Midden-Amerikaanse coalitie Youth & Risk van NGO’s werkzaam met jeugdbendes. De coalitie is ontstaan uit de overtuiging dat een gezamenlijke aanpak noodzakelijk is om daadwerkelijk verandering te brengen in het overheidsbeleid en in de publieke opinie m.b.t. het sociale geweld, de rehabilitatie van bendeleden en de oorzaken van uitsluiting van jongeren. Een groot aantal stedelijke partners in Latijns-Amerika nam deel aan de conferentie over Jongeren en Risico in Monterrey, Mexico. Uit de evaluaties van de deelnemers bleek dat zij de conferentie als nuttig hebben ervaren: nieuwe contacten zijn opgedaan, nieuwe inzichten verworven, en mensen hebben kennisgenomen van internationale ontwikkelingen.
4.4.2
Afgesloten projecten en evaluaties
Afgesloten projecten stedelijke leefbaarheid (` x 1.000) Afrika Azië Lat. Am. MOMOE Totaal
aant. 2 9 11
Goed bedrag % 522 56 2.019
56
2.541
54
Voldoende aant. bedrag % 3 256 28 9 1.578 44 12 1.834 40
Matig aant. bedrag % 1 150 16 1 153 100 2 303 6
Slecht aant. bedrag -
%
aant. 6 1 18 25
Totaal bedrag % 928 100 153 100 3.597 100 4.678 100
Noot: de percentages in de tabel verwijzen naar het procentuele gewicht van de financiering binnen de vier kwaliteitsgroepen ten opzichte van het regiototaal.
102
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
In 2005 werden zes programma’s geëvalueerd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de bevindingen: (` x 1.000)
(zeer) goed aantal In ` Stedelijke leefbaarheid 2 343
voldoende aantal In ` 4 927
matig aantal
In `
(zeer) slecht aantal In `
Totaal aantal In ` 6 1.270
De geografische verdeling van de evaluaties was als volgt:
Afrika Azië Latijns-Amerika
4.4.3
(zeer) goed 1
voldoende
1
matig
1 3
(zeer) slecht
Totaal 1 1 4
Resultaten op niveau Cordaid
Kennisopbouw Het leertraject Learning from the Ground: Urban Young People; Actors of Change? werd in september afgerond met een tweedaagse workshop in Den Haag waaraan zo’n 50 mensen deelnamen, waaronder vertegenwoordigers van jongerenorganisaties en NGO’s uit de steden waar onderzoek plaatsvond (Manilla, Addis Abeba, Kinshasa, Lima, Yaoundé, San Salvador en Den Haag). Uit de resultaten werd duidelijk dat jongeren niet over één kam te scheren zijn: leeftijd, sekse, opleidingsniveau en leefomgeving zijn factoren die van grote invloed zijn op hun leefwereld. Verder is gebleken dat jongeren goed in staat zijn om de problemen waarmee ze kampen te signaleren en een duidelijke mening hebben over wat er kan verbeteren in hun wijk. Om hier een rol in te kunnen spelen hebben ze de steun nodig van hun directe leefomgeving (familie, vrienden, gemeenschap) en van andere organisaties in hun wijk of stad. Leiderschapstraining, het versterken van organisatorische capaciteiten en financiële ondersteuning zijn belangrijke randvoorwaarden. Verder is geconcludeerd dat jongeren onvoldoende toegang hebben tot informatie. Als jongeren hun leefomgeving willen verbeteren, zullen zij zich moeten organiseren in democratische organisaties. Ook moeten er meer strategische samenwerkingsverbanden tussen jongerenorganisaties tot stand worden gebracht. Van het eindrapport van de workshop wordt in samenwerking met het CIDIN (Centre for International Development Issues Nijmegen) een publicatie gemaakt. In Fortaleza (Brazilië) en in Port-au-Prince (Haïti) is een onderzoek naar jongeren en werkgelegenheid gerealiseerd. In MiddenAmerika heeft het Instituto Universitario de Opinión Pública (IUDOP) van de universiteit José Simeón Cañas in El Salvador een regionaal onderzoek naar jeugdbendes (Maras) uitgevoerd. De bevindingen zullen begin 2006 worden gepubliceerd en dienen als input voor het Foro Social 2006 in Caracas.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
103
Naar aanleiding van de process mappings in Lima (Peru) en Recife (Brazilië), vond een workshop plaats in Recife over de rol van NGO’s in urbane ontwikkelingsprocessen en in het bevorderen van participatorisch bestuur. Er waren partners aanwezig uit Peru, Brazilië, Honduras en El Salvador, evenals medewerkers van Cordaid en IHS. In vervolg op de process mapping in Davão (Filippijnen) zal IHS in 2006 een tweede missie uitvoeren om een lokaal netwerk van NGO’s te ondersteunen bij hun strategiebepaling in de samenwerking met de overheid. In 2005 stelde Cordaid 15 beurzen ter beschikking aan Cordaid-partners voor een cursus bij het IHS. De partners namen deel aan cursussen Housing and Urban Development en Land Management and Informal Settlement Regularization. Op 22 november gaf COHRE bij Cordaid een presentatie getiteld Social evictions and Secure tenure. Bij deze gelegenheid werden de resultaten van een onderzoek naar kinderen en woonrechten en traumatische gevolgen van ontruimingen (Defending the Housing Rights of Children) gepresenteerd; aan dit onderzoek hebben Cordaid-partners deelgenomen. Een binnenkort uit te brengen publicatie hierover van COHRE wordt financieel mede mogelijk gemaakt door Cordaid. Cordaid heeft het initiatief genomen voor de oprichting van het World Innovative Cities Action Network (WICAN). Dit zal een kenniscentrum op het gebied van stedelijke leefbaarheid zijn dat good practices en kennis van actoren uit Noord en Zuid bij elkaar brengt, en waar innovatieve ideeën worden ontwikkeld, gedeeld en verspreid. Het initiatief zal vorm krijgen in samenwerking met IHS, Intervolve en Huairou Commission en enkele partnerorganisaties. Op deze manier wordt ingespeeld op de behoefte aan linking and learning die naar voren kwam uit
104
het partnertevredenheidsonderzoek in 2004, en op de wens om de verbinding tussen Noord en Zuid op het gebied van kennisontwikkeling en beleidsbeïnvloeding te versterken. Beleidsbeïnvloeding en strategische samenwerkingsverbanden Bijeenkomsten Cordaid heeft een bijdrage geleverd aan het Nederlandse NGO-paper voor CSD 13 (Commission on Sustainable Development) die in april 2005 in New York plaatsvond. Dit paper bevatte aanbevelingen voor VN- en overheidsbeleid over de issues water, sanitatie en human settlements. Cordaid nam op 3 oktober deel aan de Wereld Habitat Dag, die in het teken stond van The Millennium Development Goals and the City. Naar aanleiding van het innovatietraject Most Marginalized Citizens heeft Cordaid hier een workshop gehouden over gemarginaliseerde groepen in sloppenwijken. In het tweede semester werden met IHS, COHRE, Huairou Commission en Baobab Connections de voorbereidingen voor het World Urban Forum III (juni 2006, Vancouver) gestart. Cordaid, IHS en COHRE zullen gezamenlijk een workshop organiseren over landmanagement in de stad en alternatieven voor gedwongen uitzettingen. Met de Huairou Commission zal een workshop worden gehouden over vrouwen in lokaal bestuur (met input van partners uit Brazilië, Kenia en de Filippijnen) en met Baobab Connections over jongeren.
Cordaid jaarverslag 2005 Thematische prioriteiten en resultaten 4
COHRE In 2005 is de samenwerking met COHRE geïntensiveerd. Op basis van een gezamenlijk actieplan zijn zowel op internationaal als op regionaal niveau activiteiten ondernomen. Op lobbyniveau is een case van uitzettingen voor de UNHCR in Genève gebracht (MOSOP, Nigeria) en is een tweede in voorbereiding voor mei 2006 (North-South railway, Filippijnen). Op regionaal niveau zijn Cordaid-partners uitgenodigd voor workshops van COHRE over land- en woonrechten van displaced persons, bijv. in Sri Lanka (n.a.v. tsunami) en Colombia. Er zijn workshops in voorbereiding in Brazilië en Suriname. In een aantal landen werkt COHRE concreet samen met Cordaidpartners in stedelijke programma’s, zoals in Kenia (Nairobi). Waste De samenwerking met WASTE wordt afgesloten. Projecten op het gebied van ecosanitatie zijn in uitvoering in India en Mali. De samenwerking in andere landen zal worden voortgezet op basis van concrete aanvragen van Cordaid-partners op het gebied van vuilophaal, water en sanitatie. Intervolve (Voorheen Van der Leij Foundation) Intervolve is een tweede huisvestingsprogramma gestart in Awassa (Ethiopië) gefinancierd door Cordaid. In 2006 zal nog een derde locatie geselecteerd worden. Eind 2005 hebben Cordaid en Intervolve een nieuw samenwerkingsvoorstel geformuleerd voor de jaren 2006-2007. De samenwerking wordt uitgebreid met activiteiten die de betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven bij stedelijke ontwikkeling moeten vergroten, evenals het uitwisselen van kennis over MVO en samenwerking tussen bedrijven, NGO’s en basisorganisaties.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
105
Toegang tot markten
Concentratielanden Cordaid Concentratielanden waar Cordaid actief is op het gebied van toegang tot markten Overige concentratielanden Cordaid
A
R
C
T
I
O C E A N
C
GREENLAND
FINLAND
ICELAND NORWAY
R U
S S I A
SWEDEN
A D A ESTONIA LATVIA LITHUANIA
DENMARK
U. K.
NETH. IRELAND
FRANCE
GERMANY CZECH
SWITZERLAND ITALY
PORTUGAL
AT L A N T I C
U. S.A.
BYELARUS
POLAND BELGIUM LUX.
KAZAKHSTAN RUSSIA
KYRGYZSTAN
ARMENIA
AZERBAIJAN
TURKMENISTAN
TURKEY
NORTH KOREA
TAJIKISTAN
SOUTH KOREA
MALTA CYPRUS LEBANON ISRAEL
TUNISIA
MOROCCO
AFGHANISTAN
IRAQ PAL.TERR.
JAPAN
C H I N A
IRAN KUWAIT
ALGERIA
NEPAL
PAKISTAN EGYPT
WESTERN SAHARA
THE BAHAMAS
SYRIA
JORDAN
Canary Islands
MEXICO
MONGOLIA UZBEKISTAN
GEORGIA
GREECE
SPAIN
AZORES
UKRAINE
SLOVAKIA
MOLDOVA AUSTRIA HUNGARY ROMANIA SLOVENIA CROATIA BOSNIA YUGOSLAVIA BULGARIA MACEDONIA ALBANIA
BHUTAN
BAHRAIN QATAR
LIBYA
(occupied by Morocco)
BANGLADESH
U.A. E.
TAIWAN CUBA JAMAICA BELIZE HAITI HONDURAS GUATEMALA EL SALVADOR NICARAGUA
DOM. REP.
MAURITANIA CAPE VERDE
MALI GAMBIA
VENEZUELA
SURINAME FRENCH GUYANA
YEMEN ERITREA
GUINEA
GUYANA SIERRA LEONE
IVORY COAST
BURKINA FASO BENIN GHANA TOGO
SUDAN
NIGERIA
THAILAND
INDIA
VIETNAM CAMBODIA
PHILIPPINES
DJIBOUTI
SOMALIA CENTRAL AFRICAN REPUBLIC
CAMEROON
LAOS
OMAN
CHAD
NIGER
SENEGAL
GUINEA BISSAU
PANAMA
COSTA RICA
MYANMAR
SAUDI ARABIA
SRI LANKA
ETHIOPIA
MALAYSIA
BRUNEI
LIBERIA
COLOMBIA
UGANDA
EQUATORIAL GUINEA
KENYA
SAO TOME & PRINCIPE
SINGAPORE
CONGO
ECUADOR
GABON
RWANDA
DEM. REP. OF CONGO
BURUNDI
BRAZIL
I N D I A N
TANZANIA
ANGOLA
O C E A N
I N D O N E S I A
PAPUA NEW GUINEA
EAST TIMOR MALAWI
PERU
ANGOLA
BOLIVIA
NAMIBIA
ZAMBIA
ZIMBABWE BOTSWANA
PARAGUAY
MOZAMBIQUE
CHILE
A U S T R A L I A
MADAGASCAR
SWAZILAND LESOTHO
ARGENTINA
O C E A N
SOUTH AFRICA URUGUAY
FALKLAND ISLANDS
SOUTH GEORGIA ISLAND
Overzicht van concentratielanden zie pag. 191
4.5
Toegang tot markten
Aangegane verplichtingen toegang tot markten* Jaarplan 2005 (Bedragen in ` miljoen) Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Nederland/Regio-overstijgend Totaal *
Realisatie 2005 in % 52 17 21 0 10 100
bedrag 19,2 6,3 7,7 0,1 3,9 37,2
bedrag 16,0 14,6 10,1 0,5 4,1 45,3
in % 34 32 22 1 11 100
Inclusief noodhulp/leningen en garanties.
Bereikcijfers toegang tot markten 8 Regio
Afrika Azië Latijns-Amerika Totaal
aantal financieringen
54 36 26 116
Bereikcijfers gebaseerd op % van Cordaid-bijdrage van de vermelde financieringen 76% 95% 80% 82%
8
Thematische prioriteiten en resultaten 4
bereik x 1.000 pers.
direct 270 88 19 377
indirect 2.500 690 240 3.430
In 2005 was in belangrijke mate sprake van financieringen voor brede voorlichtingsprogramma’s, geïntegeerde programma’s voor pastoralisten/etnische minderheden, en capaciteitsopbouw van kredietsinstellingen, waardoor de verhouding tussen direct en indirect bereik afwijkt van het normale patroon. (producent/kedietnemer en de betrokken gezinsleden)
Cordaid jaarverslag 2005
107
Malawi, Dedza district. Cheetah, een paprika verwerkend bedrijf in Malawi, heeft de chipknip geïntroduceerd onder boerinnen met wie het bedrijf samenwerkt. De chipknip maakt de boerinnen economisch onafhankelijker. Het geld dat zij verdienen met hun paprika’s, stort Cheetah op een bankrekening. Dit geld kunnen ze bij een kleine buurtbank opnemen, met hun pas en vingerafdruk. Elke duimafdruk is uniek, dus niemand anders kan aan het geld komen.
4.5.1
Resultaten op niveau doelgroep en partner
Afrika De ondersteuning binnen het thema toegang tot markten strekte zich in 2005 uit over tien landen: Ethiopië, Ghana, Kameroen, Kenia, Malawi, Mali, Oeganda, Tanzania, Tsjaad en Zambia. In de meeste landen begint de benadering vanuit het toegang-tot-markten-perspectief zich te vertalen in veranderingen in de ondersteunde programma’s. Meer partners maken bij hun interventies gebruik van kritische marktanalyses en strategieën voor winstverhoging. Het aantal (meestal kerkelijke of kerkverwante) organisaties met rurale programma’s primair gericht op productie neemt langzaam af. Een uitzondering vormt de ondersteuning van agrarische initiatieven van extreem gemarginaliseerde groepen, zoals de pygmeeën in Kameroen. Ook in gebieden met een hoge voedselonzekerheid of weinig ontwikkelde lokale en regionale markten, zoals Tsjaad en Ethiopië, is sprake van een inzet op rurale productie. A. resultaten op niveau doelgroep In Kameroen ondersteunt Cordaid meerdere organisaties die zich richten op de problematiek van de pygmeeën. De Association des Baka de Lomié (ASBAK) is een van de weinige belangengroepen die is voortgekomen uit de pygmeeëngemeenschap zelf. De doelgroep bestaat uit Baka-pygmeeën in het arrondissement Lomié. Doelstelling van het programma is het verminderen van de afhankelijkheid (voornamelijk voor voedsel) van de Baka ten opzichte van de Bantoes. Een jaar lang worden 250 huishoudens direct ondersteund door toegang tot grond, verhoging van productie en verbetering van de kwaliteit. Er worden 160 nieuwe percelen in gebruik genomen en alle
Thematische prioriteiten en resultaten 4
huishoudens ontvangen landbouwwerktuigen en zaaigoed. Om de financiële positie van de doelgroep te verbeteren wordt geïnvesteerd in een georganiseerde afzet (20 groepen). Uit evaluaties van voedselzekerheidsprogramma’s in Malawi komt steeds weer de wens van boeren naar voren om meer aandacht te besteden aan markttoegang. CADECOM Mzuzu, het ontwikkelingsbureau van het Bisdom Mzuzu, integreert in haar nieuwe programma activiteiten om de toegang tot markten te vergroten en om inkomen uit andere bronnen te genereren. Daarbij wordt nauw samengewerkt met opkoop- en kredietorganisaties. Het programma wordt in twee parochies uitgevoerd en zal 1.100 kleine boeren bereiken. Tot de activiteiten behoren training op het gebied van bedrijfsvoering, risicomanagement, kleinschalige irrigatie, gewasdiversificatie, compostering en kleinveehouderij, het distribueren van verbeterd zaaigoed op terugbetaalbasis en het opzetten van een graanbank op dorpsniveau. Na twee jaar zal 95% van de boeren toegang hebben tot de markt door middel van het opzetten van marktcentra, verbeterde planning, exploreren van markten, het linken van boeren met opkopers en microfinancieringsinstituten, onderhandelen voor een goede prijs en sorteren van producten op kwaliteit. In gebieden waar traditionele voedselgewassen kwetsbaar zijn door lange en extreme periodes van droogte, kan het genereren van inkomen door de productie van droogteresistente marktgewassen een belangrijke bijdrage leveren aan de voedselzekerheid. Sinds een aantal jaren werkt het Tanzaniaanse bedrijf Quality Food Products Ltd. (QFP) op het platteland ten zuiden van Arusha aan de introductie van een nieuw gewas, saffloer, dat op arme en droge gronden toch nog een redelijke oogst kan bieden. De afgelopen jaren is het aantal deelnemende boeren sterk gegroeid, maar vielen de opbrengsten tegen
Cordaid jaarverslag 2005
109
omdat de boeren nog veel moeten leren over de juiste verbouw en techniek. De huidige financiering wordt gebruikt voor de overdracht van technologie en verbetering van de productiecapaciteit. QFP is zich ervan bewust dat voor kleine boeren ook andere gewassen zoals maïs en bonen belangrijk zijn. Gezocht wordt naar een evenwichtige combinatie van gewassen om de risico’s zo veel mogelijk te spreiden. Ruim 3.000 boeren zullen de productiviteit van de saffloerteelt verhogen en behalen in het eerste jaar een nettowinst van gemiddeld ` 83: een inkomen dat zich gunstig verhoudt tot alternatieve gewassen. B. resultaten op niveau partnerorganisatie In Mali is Delta-C een van de weinige supportorganisaties op het gebied van organisatieontwikkeling en -versterking. De dienstverlening van Delta-C bestaat uit informatieverstrekking en vorming op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken, en het adviseren, faciliteren en begeleiden van kleine NGO’s op het vlak van strategische planning, logical frameworks etc. Delta-C wil zich verder specialiseren en professionaliseren en een solide basis creëren om ook in de toekomst goede kwaliteit te kunnen leveren aan o.a. partners van Cordaid. Cordaid draagt bij aan de versterking van de capaciteiten van Delta-C door tijdelijk drie technische adviseurs te financieren en door een training op het vlak van bedrijfsplanning, marketing, communicatie en PBME. SEND, de Social Enterprise Development Foundation of West Africa (zie ook 4.8) die in het noorden van Ghana werkt aan het versterken van livelihood security, is een organisatie in opbouw. In haar visie en missie is gender een centraal begrip. Een recente genderaudit bracht een aantal tekortkomingen aan het licht ten aanzien van de interne organisatie alsook in de vaardigheden en houding van een deel van de staf.
110
Cordaid jaarverslag 2005
Op basis hiervan heeft SEND een trainings- en begeleidingsprogramma ontwikkeld. In het door Cordaid gefinancierde traject komen o.m. aan de orde: ontwikkeling van een genderbeleid met duidelijke criteria en indicatoren, starten van een genderbewust management- en beheersysteem, monitoring van het genderbeleid op management- en programmaniveau. Ook financiert Cordaid de installatie van professionele accounting software en het trainen van medewerkers om de mogelijkheden van het systeem optimaal te benutten. Dit zal leiden tot betere managementinformatie en tot een toename in de efficiëntie van de financiële administratie en de verschillende rapportageverplichtingen. Azië In Azië ondersteunde Cordaid 20 partners binnen het thema toegang tot markten in de Filippijnen, India, Bangladesh, Vietnam, Indonesië en Papoea-Nieuw-Guinea. Het thema spitst zich toe op verbetering van de sociaal-economische positie van kleine boeren (door verbetering van voedselzekerheid, verbetering van productie, verwerking en markttoegang); ondersteuning van micro-ondernemers en kleine ondernemers met zowel financiële als niet-financiële diensten; ondersteuning van beginnende microfinancieringsorganisaties; en programma’s gericht op village banking via oprichting van en steun aan zelfhulpgroepen. Speciale aandacht gaat uit naar inheemse bevolkingsgroepen, minderheden en vrouwen. A. resultaten op niveau doelgroep Hoewel het overheidsbeleid in India in naam gericht is op verbetering van de maatschappelijke positie van vrouwen, bestaat er nog een grote kloof tussen theorie en praktijk. De toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en inkomsten is
Thematische prioriteiten en resultaten 4
voor veel vrouwen, met name uit de lagere sociale klassen, nog steeds onvoldoende. Een organisatie die zich expliciet richt op empowerment van vrouwen is Cenderet (Centre for Development, Research and Training). Doel is het vergroten van de toegang van vrouwen tot sociale, economische en politieke middelen via het opzetten en versterken van federaties van zelfhulpgroepen. Door deze hogere organisatiegraad wordt de toegang tot formeel krediet vergroot. Cenderet investeert ook in kennisopbouw en training om vrouwen beter in staat te stellen inkomstengenerende activiteiten op te zetten, en brengt afnemers en producenten met elkaar in contact met het oog op marketing. Direct bereikt het programma 30.000 vrouwen; indirect worden via hun huishoudens nog eens 150.000 mensen bereikt. In de Filippijnen ondersteunt Cordaid de Non Timber Forest Produce - Task Force (NTFP-TF), een samenwerkingsverband van lokale organisaties die zich inzetten voor behoud van het milieu in de bosrijke gebieden en voor bescherming van het culturele erfgoed van de gemeenschappen die daar leven. Belangrijke onderdelen van de strategie zijn het capaciteren van de lokale bevolking voor de productie en afzet van houtvrije producten, alsmede onderzoek en lobby. Tot de doelstellingen behoren het verbeteren van de kwaliteit van de productie van lokale gemeenschappen; marktonderzoek naar afzetmogelijkheden voor natuurproducten; het creëren van mogelijkheden voor training; en uitwisseling tussen de verschillende leden met betrekking tot NTFP en duurzaam bosmanagement. Indirect profiteren bijna 20.000 personen van het project. De laatste paar jaar ontwikkelt een groeiend aantal partners zich tot business development services, die zich onder andere richten op productinnovatie, marktinformatie, linkages en verwerking van producten. Het sterkst zien we deze
Thematische prioriteiten en resultaten 4
ontwikkeling bij partners in de Filippijnen zoals APFTI, BRC, INSOL en CARD. Het succes van hun programma’s is af te meten aan de winstgevendheid van de betrokken microbedrijven en aan de toename van de werkgelegenheid. Naast technische aspecten richt een aantal partners zich ook op fair trade, MVO-principes en beleidsbeïnvloeding ter verbetering van het ondernemersklimaat voor kleine producenten. B. resultaten op niveau partnerorganisatie In samenwerking met de Nederlandse Info Bridge Foundation (IBF) verschaft Cordaid aan Dhaka Ashania Mission (DAM) in Bangladesh een geautomatiseerd informatiesysteem via internet, dat de uitwisseling van informatie tussen de Ganokendra (centra op dorpsniveau voor armoedebestrijding), Community Resource Centres (CRC’s) en overheidsinstanties vergemakkelijkt. De stafleden van DAM zijn door IBF getraind in informatiemanagement, het opzetten van een netwerk, en gebruik en onderhoud van het systeem. Daarnaast wordt informatie verzameld over voor DAM relevante onderwerpen en op het informatiesysteem geplaatst. In India werken ASK (Association for Stimulating Know How) en I/C Consult samen aan versterking van de capaciteit van zes katholieke en drie seculiere partners in Jharkand met activiteiten op het gebied van gemeenschapsopbouw en inkomensverbetering van de arme bevolking. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van strategisch beleid en het formuleren van resultaatgerichte plannen. Latijns-Amerika In 2005 werden binnen het thema toegang tot markten 30 committeringen gedaan in Brazilië, Colombia, Peru, Bolivia, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Dominicaanse Republiek
Cordaid jaarverslag 2005
111
en Haïti. De partners van Cordaid zetten zich in om kleine producenten van onder meer koffie, avocado’s, mango’s en soja een betere marktpositie te verschaffen door kwaliteitsverbetering, kredietfaciliteiten, betere productiemiddelen en aansluiting op regionale markten. Internationaal wordt lobby gevoerd voor verantwoorde productie (zoals in het geval van soja) en betere toegang tot de markt. Ook vindt onderzoek plaats naar de mogelijkheden van inkomensverwerving uit duurzaam toerisme. A. resultaten op niveau doelgroep De conventionele sojaverbouw in Argentinië, Brazilië en Bolivia gaat gepaard met monocultuur, ontbossing, grondconflicten en grootschalig gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. PROBIOMA (Productividad Biosfera y Medio Ambiente) in Bolivia houdt zich al enkele jaren bezig met biotechnologie ter bevordering van biologische sojaverbouw en heeft met de Boliviaanse overheid een overeenkomst tot samenwerking getekend. Met steun van Cordaid zullen in drie jaar 2.000 kleine producenten overschakelen op duurzame, biologische soja. Dit zal worden bereikt door middel van trainingen, organisatieversterking en overdracht van nieuwe technologie. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen zal verminderen met 30% en is vervangen door biologische bestrijdingsmiddelen. Minstens 4.000 ton soja zal per jaar verkocht worden op nichemarkten, aan de nationale industrie en de EU. De Boliviaanse overheid zal criteria voor de productie van biologische soja hebben opgenomen in het register voor biologische landbouw. In totaal worden 50.000 producenten, lokale (indiaanse) organisaties en boerenorganisaties, allen woonachtig in het expansiegebied van de conventionele soja, geïnformeerd over minimumcriteria voor
112
Cordaid jaarverslag 2005
de verbouw van duurzame soja, het risico van de transgene soja en de bestaande wetgeving aangaande biodiversiteit. De groei van het toerisme in Honduras biedt mogelijkheden om de werkloosheid terug te dringen. De in 2005 opgerichte NGO Desatur heeft een programma opgezet om plattelandsjongeren rond het Yojoameer bij deze ontwikkeling te betrekken. Het programma valt samen met de plannen van de overheid om het toerisme te bevorderen, kleine bedrijven op te zetten en nieuwe banen te creëren voor jongeren in landelijke gebieden. Op grond van selectiecriteria die in overleg met de lokale overheid zijn opgesteld, zal Desatur vijftig plattelandsjongeren selecteren, met wie in vier workshops de mogelijkheden voor kleine bedrijvigheid worden verkend. Ook worden stages naar toeristische attracties in binnen- en buitenland georganiseerd, en zal technische begeleiding worden gegeven. Desatur zet hierbij haar contacten met het bedrijfsleven in en draagt zorg voor de productie van trainingsmateriaal. Uiteindelijk zullen tien jongeren, individueel of in groepsverband, minimaal tien bedrijven in de toeristische sector opzetten en managementvaardigheden opdoen. B. resultaten op niveau partnerorganisatie In juni 2005 is in Den Haag een partnerconsultatie toegang tot markten georganiseerd met partners uit Brazilië, Bolivia, Peru, Colombia, Honduras, Nicaragua, Dominicaanse Republiek en Haïti. Naast het verzamelen van aanbevelingen voor het strategisch plan werden cases gepresenteerd over specifieke onderwerpen, zoals relaties tussen associaties van producenten en de private sector (supermarkten), impact van het thema op genderverhoudingen, de ontwikkeling van financiële diensten,
Thematische prioriteiten en resultaten 4
ervaringen met MVO, en analyse en vooruitgang van de bilaterale verdragen tussen de overheden van bovengenoemde landen en de Amerikaanse overheid (CAFTA/ ALCA). Met het inzetten van een financiële deskundige bij de Braziliaanse koepel van kredietcoöperaties ASCOOB (Associação das Cooperativas de Apoio a Econômica Familiar de Bahia) maakt Cordaid versterking van de aangesloten kredietcoöperaties mogelijk via begeleiding en gezamenlijke training van besturen en staf. Momenteel zijn elf kredietcoöperaties aangesloten bij ASCOOB, waarvan er vijf tussen 2005 en 2010 een lening ontvangen van Cordaid. De deskundige zal begeleid worden door een internationale consultant. Cordaid heeft in 2005 ook bijgedragen aan de bouw van een bescheiden vormingscentrum voor de Haïtiaanse organisatie Veterimed om het lopende programma voor verhoging van de inkomsten uit melkvee via demonstratie en kennisoverdracht ten goede te laten komen van meer agrariërs. Het centrum geeft plaats aan een les- en vergaderzaal voor 50 personen, een administratiekantoor, en woon- en slaapruimte voor technici en andere medewerkers.
4.5.2
Afgesloten projecten en evaluaties
Afgesloten projecten toegang tot markten (` x 1.000) Afrika Azië Lat. Am. MOMOE Totaal
aant. 3 13 16
Goed bedrag 495
% 21
3.502
55
3.997
45
aant. 8 3 7 18
Voldoende Matig bedrag % aant. bedrag 1.473 63 1 38 219 100 927 14 6 1.117 2.618 29 7 1.155
% 2 17 3
aant. 2 1 3
Slecht bedrag 317
% 14
841
13
1.158
13
aant. 14 3 27 44
Totaal bedrag % 2.324 100 219 100 6.387 100 8.927 100
Noot: de percentages in de tabel verwijzen naar het procentuele gewicht van de financiering binnen de vier kwaliteitsgroepen ten opzichte van het regiototaal.
In 2005 werden 24 programma’s kwalitatief ‘voldoende’ geëvalueerd binnen het thema toegang tot markten. (` x 1.000)
(zeer) goed aantal In ` Toegang tot markten 9 3.988
voldoende aantal In ` 13 3.164
Thematische prioriteiten en resultaten 4
matig aantal 1
In ` 300
(zeer) slecht aantal In ` 1 817
Cordaid jaarverslag 2005
Totaal aantal In ` 24 8.269
113
De geografische verdeling van de evaluaties was als volgt:
Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE
4.5.3
(zeer) goed 1 3 5
voldoende 7 4 1 1
matig
(zeer) slecht 1
1
Totaal 9 7 7 1
Resultaten op niveau Cordaid
Kennisopbouw In oktober 2005 organiseerde partnerorganisatie Faida-Mali met steun van Cordaid een workshop in Tanzania. Deze writeshop die door het International Institute for Rural Reconstruction (IIRR) en KIT werd gefaciliteerd, had tot doel een handboek te produceren voor NGO’s die initiatieven op het gebied van contract farming willen ondersteunen. Ervaringen van door Cordaid ondersteunde programma’s in Ghana, Malawi, Oeganda, Tanzania, Ethiopië en Kenia werden uitgewisseld en in kaart gebracht. Naast ervaringen met contract farming waarin kleine boeren primair toeleverancier van bedrijven zijn, werden ook andere vormen van integratie van kleine producenten in ketens bekeken. Het eindproduct van de workshop zal in 2006 beschikbaar zijn. Cordaid-staf heeft in augustus 2005 geparticipeerd in de internationale conferentie ter voorbereiding van de tweede fase van het wereldwijde onderzoeksprogramma Regoverning Markets dat door IIED, KIT en RIMISP (Chili) is opgezet. In dit onderzoeksprogramma worden de consequenties van globalisering en integratie van markten voor kleine boeren en lokale ondernemers geïnventariseerd. Een belangrijk doel van de tweede fase van dit programma is om via onderzoek, lobby en overleg tussen stakeholders te zorgen dat integratie van kleine producenten in agri-ketens beter wordt gewaarborgd en dat uitsluiting wordt geminimaliseerd. Het nieuwe programma bestaat uit drie pijlers: onderzoek naar ontwikkeling in landbouwketens, analyse van succesvolle strategieën voor de integratie van kleine producenten in ketens, en lobby/beleidsdialoog. Beleidsbeïnvloeding en strategische samenwerkingsverbanden Vanwege de politieke onrust in Bolivia is het PRSP-proces onderaan de prioriteitenlijst gekomen. Het gevolg is dat het ontbreekt aan een nationale agenda voor de millenniumdoelen. Internationale organisaties proberen die leemte op te vullen. Om de coördinatie van de Nederlandse actoren op dit gebied te verbeteren is een commissie opgezet en in november 2005 een intentieverklaring 9 getekend met de ambassade in La Paz. De Nederlandse toegang-tot-markten-programma’s zullen focussen op nichemarkten voor ecologische en bewerkte producten. Daarnaast worden activiteiten op het gebied van toerisme geïnitieerd. Het programma wordt versterkt door ook koepelorganisaties als AOPEB (ecologische producenten en bedrijven) en CIOEC
114
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
(producentenorganisaties) erbij te betrekken. De inzet van Sinergia, Etika en IDEPRO is onontbeerlijk in het kader van organisatieversterking op het niveau van de partner- en de doelgroeporganisaties. De onderzoeksorganisatie CEDLA zorgt voor de noodzakelijke informatie op het gebied van potentiële markten en economische ontwikkelingen. De strategische samenwerking met IICD op het gebied van toegang tot markten heeft in Ghana geleid tot een aantal initiatieven gericht op het opzetten van marktinformatiesystemen. De strategische samenwerking met Agriterra is in 2006 voortgezet. Overleg over de rol en ontwikkeling van producentenassociaties vindt met name in Agriprofocus-verband plaats. Daarnaast heeft Cordaid de contacten en samenwerking met het KIT geïntensiveerd op het terrein van ketenontwikkeling, veldstudie, reflectie, samenwerking met bedrijfsleven (het betreft initiatieven in Ghana, Nigeria, Mali, Tanzania en gezamenlijke betrokkenheid bij het programma Regoverning Markets en de writeshop in Tanzania).
9
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Medeondertekenaars zijn SNV, Novib, ICCO, Hivos, Plan en Wemos.
Cordaid jaarverslag 2005
115
Hiv/aids
Concentratielanden Cordaid Concentratielanden waar Cordaid actief is op het gebied van Hiv/aids Overige concentratielanden Cordaid
A
R
C
T
I
O C E A N
C
GREENLAND
FINLAND
ICELAND NORWAY
R U
S S I A
SWEDEN
A D A ESTONIA LATVIA LITHUANIA
DENMARK
U. K.
NETH. IRELAND
FRANCE
GERMANY CZECH
SWITZERLAND ITALY
PORTUGAL
AT L A N T I C
U. S.A.
BYELARUS
POLAND BELGIUM LUX.
KAZAKHSTAN RUSSIA
KYRGYZSTAN
ARMENIA
AZERBAIJAN
TURKMENISTAN
TURKEY
NORTH KOREA
TAJIKISTAN
SOUTH KOREA
MALTA CYPRUS LEBANON ISRAEL
TUNISIA
MOROCCO
AFGHANISTAN
IRAQ PAL.TERR.
JAPAN
C H I N A
IRAN KUWAIT
ALGERIA
NEPAL
PAKISTAN EGYPT
WESTERN SAHARA
THE BAHAMAS
SYRIA
JORDAN
Canary Islands
MEXICO
MONGOLIA UZBEKISTAN
GEORGIA
GREECE
SPAIN
AZORES
UKRAINE
SLOVAKIA
MOLDOVA AUSTRIA HUNGARY ROMANIA SLOVENIA CROATIA BOSNIA YUGOSLAVIA BULGARIA MACEDONIA ALBANIA
BHUTAN
BAHRAIN QATAR
LIBYA
(occupied by Morocco)
BANGLADESH
U.A. E.
TAIWAN CUBA JAMAICA BELIZE HAITI HONDURAS GUATEMALA EL SALVADOR NICARAGUA
DOM. REP.
MAURITANIA CAPE VERDE
MALI GAMBIA
VENEZUELA
SURINAME FRENCH GUYANA
YEMEN ERITREA
GUINEA
GUYANA SIERRA LEONE
IVORY COAST
BURKINA FASO BENIN GHANA TOGO
SUDAN
NIGERIA
THAILAND
INDIA
VIETNAM CAMBODIA
PHILIPPINES
DJIBOUTI
SOMALIA CENTRAL AFRICAN REPUBLIC
CAMEROON
LAOS
OMAN
CHAD
NIGER
SENEGAL
GUINEA BISSAU
PANAMA
COSTA RICA
MYANMAR
SAUDI ARABIA
SRI LANKA
ETHIOPIA
MALAYSIA
BRUNEI
LIBERIA
COLOMBIA
UGANDA
EQUATORIAL GUINEA
KENYA
SAO TOME & PRINCIPE
SINGAPORE
CONGO
ECUADOR
GABON
RWANDA
DEM. REP. OF CONGO
BURUNDI
BRAZIL
I N D I A N
TANZANIA
ANGOLA
O C E A N
I N D O N E S I A
PAPUA NEW GUINEA
EAST TIMOR MALAWI
PERU
ANGOLA
BOLIVIA
NAMIBIA
ZAMBIA
ZIMBABWE BOTSWANA
PARAGUAY
MOZAMBIQUE
CHILE
A U S T R A L I A
MADAGASCAR
SWAZILAND LESOTHO
ARGENTINA
O C E A N
SOUTH AFRICA URUGUAY
FALKLAND ISLANDS
SOUTH GEORGIA ISLAND
Overzicht van concentratielanden zie pag. 191
4.6
Hiv/aids
Aangegane verplichtingen hiv/aids *
(Bedragen in ` miljoen) Afrika Azië Latijns-Amerika Nederland/Regio-overstijgend Totaal *
Jaarplan 2005 bedrag 5,4
in % 89
0,7 6,1
11 100
aantal financieringen
Bereikcijfers gebaseerd op % van Cordaid-bijdrage van de vermelde financieringen 63% 47% 100% 64%
Realisatie 2005 bedrag 10,2 1,0 0,7 0,5 12,4
in % 82 8 6 4 100
Inclusief noodhulp/leningen en garanties.
Bereikcijfers hiv/aids10 Regio
Afrika Azië Latijns-Amerika Totaal
27 1 2 30
10
Thematische prioriteiten en resultaten 4
bereik x 1.000 pers.
direct 92 3 6 101
indirect 536 30 70 636
Bij hiv/aids bestaat de directe doelgroep soms uit mensen met hiv/aids, soms uit weeskinderen of ouderen die weeskinderen verzorgen, soms uit een groep jongeren die voorlichting krijgt; de indirecte doelgroep kan bestaan uit de gezinsleden van mensen met hiv/aids, maar soms ook - bijvoorbeeld in het geval van voorlichting/preventie - uit een hele gemeenschap
Cordaid jaarverslag 2005
117
4.6.1
Resultaten op niveau doelgroep en partner
Afrika, Azië en Latijns-Amerika In Afrika ondersteunt Cordaid partnerorganisaties met activiteiten op het gebied van hiv/aids in twintig landen. Het is een apart thema in DR Congo, Malawi, Zuid-Afrika en Zambia. In andere landen is het thema geïntegreerd in programma’s voor gezondheid en zorg of stedelijke leefbaarheid. De activiteiten van de partners concentreren zich op mainstreaming van hiv/aids in de eigen organisatie, integratie van hiv/aids in gezondheidszorg, onderwijs, thuiszorg en zorg voor OVC, toegang tot ART, preventie, en vermindering van impact en kwetsbaarheid. Lobby en advocacy zijn gefocust op vermindering van stigmatisering, toegang tot fondsen en vrouwenrechten. In Azië maakt hiv/aids vast onderdeel uit van een groot aantal gezondheidsprogramma’s, hetzij door middel van preventie onder risicogroepen, hetzij in de vorm van impact mitigation. In Latijns-Ameriaka worden vooral in het Caribisch gebied partners ondersteund met het oog op het terugdringen van hiv/aids. A. resultaten op niveau doelgroep In Zuid-Afrika ondersteunt Cordaid de Saint Joseph’s Care and Support Trust, een zelfstandig programma van de Sizanani Village Trust bij Bronkhorstspruit. Het is een jonge instelling met (christelijke) waarden, die personen met hiv/aids ondersteunt ongeacht ras, sekse of geloof. De programma’s richten zich op palliatieve zorg, thuiszorg, gemeenschapszorg, gemeenschapsontwikkeling, het versterken en ontwikkelen van de capaciteiten van slachtoffers en het verstrekken van ART.
118
Cordaid jaarverslag 2005
Met de huidige financiering wordt de palliatieve zorg uitgebreid van 300 naar 600 patiënten, worden inkomensgenererende projecten opgezet voor de ontvangers van ART, en worden de hiv/aids-steungroepen in zeven sloppenwijken onder leiding van een peer counselor versterkt. Voor de (geestelijke) opvang van hulpverleners, die onder zware emotionele omstandigheden hun dagelijks werk verrichten, is vanaf juni 2001 een Nederlandse pastor ingezet, die vele jaren ervaring heeft met het werken met personen met hiv/aids. Een tweede voorbeeld uit Zuid-Afrika betreft een programma van het Catholic Institute of Education (CIE) gericht op uitbreiding en verdieping van het preventie- en zorgprogramma op 34 katholieke scholen, met 400 leerkrachten en ruim 10.000 leerlingen. Na drie jaar zal 75% van de leerlingen openlijk durven te praten over de impact van hiv/aids op hun eigen leven; 75% van de scholen brengt een hiv/aids-beleid in praktijk en heeft toegang tot financiële middelen afkomstig uit parochies en gemeenschappen om wezen en kwetsbare kinderen opvang te bieden. Alle leraren krijgen training over levenshouding en hiv/aids-preventie, waarin o.a. de volgende thema’s worden behandeld: seksualiteit, gender, anatomie, onderhandelingstechnieken, communicatie. Dankzij deze training worden zij zich bewust van de heersende normen en waarden en de verschillen in kwetsbaarheid van vrouwen, mannen en kinderen. Preventie is een breed concept waarbij vermindering van impact, risicoreductie en vermindering van kwetsbaarheid hand in hand gaan. Het Integrated Aids Programme (IAP) van het bisdom Ndola in Zambia is een goed voorbeeld van hoe deze strategieën geïntegreerd worden. IAP biedt diensten op het gebied van (thuis)zorg, counseling, aids-testen en preventie, training voor vrijwilligers, verplegers, en coördinatoren, capaci-
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Toegang tot Global Fund in DR Congo Eind 2005 heeft Cordaid een contract ter waarde van ` 3,8 miljoen getekend met UNDP en het Global Fund voor de bestrijding van hiv/ aids in DR Congo. Bij de uitvoering zijn zestien Cordaid-partners betrokken. In aanvulling op deze externe financiering investeert Cordaid in capaciteitsversterking van haar partners op technisch en administratief gebied. Deze aanvullende financiering maakt het mogelijk om
teitsversterking voor PLWHA (people living with hiv/aids) en microkredieten. Het werk van IAP strekt zich uit over 32 sloppenwijken met 400.000 inwoners en bereikt 74% van alle chronisch zieken. Ook worden met het programma meer dan 15.000 OVC’s ondersteund. Begin 2006 begint IAP een programma voor het verstrekken van ART dat in drie jaar 2.800 mensen moet bereiken. Steeds meer Cordaid-partners krijgen te maken met grote financieringen voor de bestrijding van hiv/aids, gefourneerd door het Global Fund. Zo verstrekken alle zes ziekenhuizen die Cordaid in Malawi ondersteunt ART met geld van het Global Fund; in Oeganda werd de organisatie GIFMU opgezet om deze fondsen te kanaliseren; in Zambia, waar USD 6 miljoen beschikbaar is voor vijf jaar, treedt CHAZ op als intermediair naar haar lidorganisaties. Een gevaar van deze verticale programma’s is dat de eenzijdige nadruk op hiv/aids de aandacht makkelijk afleidt van de reguliere taken van de gezondheidszorg. In DR Congo tracht Cordaid aan dit bezwaar tegemoet te komen, door een brede invulling te geven aan het hiv/aidsprogramma van het Global Fund:
een breed spectrum van activiteiten te ontplooien, variërend van puur medische of psychologische interventies tot beleidsbeïn-vloeding, het mobiliseren van lokale gemeenschappen en bewustwording. Met deze benadering worden de nadelen van een zuiver verticaal programma deels ondervangen. Cordaid’s kerkelijke en kerkverwante partners zullen verantwoordelijk zijn voor het merendeel van de medische componenten: veilige bloedtransfusies, preventie van besmetting van moeder op kind, ART-behandelingen voor 3.000 patiënten en de behandeling van seksueel overdraagbare aandoeningen. Al deze activiteiten zullen worden uitgevoerd in de bestaande ziekenhuizen en medische posten van de katholieke Kerk. Interventies gericht op het mobiliseren van gemeenschappen, lobby en beleidsbeïnvloeding, preventiecampagnes, training van peer educators, radio- en tv-programma’s, en het voorlichten en betrekken van jongeren, vrouwen en risicogroepen zoals prostituees, zullen in hoofdzaak worden uitgevoerd door niet-kerkelijke partners. Cordaid speelt zelf een belangrijke rol in planning, monitoring en evaluatie van het programma. Na één jaar zijn 15 gezondheidsinstellingen in staat om zorg aan personen met hiv/aids te garanderen en hen toegang te geven tot virusremmende medicijnen. 56 verpleegkundigen zijn getraind in
In Azië vindt bestrijding en preventie van hiv/aids onder andere plaats in Indonesië. Het district Merauke heeft sinds 12 jaar te maken met een stijgend aantal gevallen van hiv/aids. De stichting Yayasan Santu Antonius (Yasanto) draagt bij aan de preventie van hiv/aids en andere SOA’s in Merauke en heeft in de afgelopen projectperiode 9.500 mensen bereikt, 65.000 condooms verspreid en 323 hiv/aids-vrijwilligers opgeleid. Er is een aids-informatiecentrum opgezet en psychologische en financiële steun verleend aan 125 mensen met hiv/aids en hun familie. De komende jaren richt Yasanto zich op een doelgroep van 2.500 vissers, commerciële
Thematische prioriteiten en resultaten 4
medische en psychische zorg voor patiënten en hun naasten (inclusief ouderen en wezen). 3.000 patiënten ontvangen virusremmende medicijnen en behandeling. 35 ziekenhuizen en 152 gezondheidszones verlenen preventieve zorg en behandelen SOA’s. 33 gezondheidscentra beschikken over een basispakket: (vrijwillig) testen, counseling en psychische zorgverlening voor PTME (Prévention de la Transmission MèreEnfant) en 38 gezondheidszones werven vrijwilligers voor bloeddonaties. 5 bloedbanken zijn opgezet en bloedtransfusies zijn veilig. 10.000.000 condooms zijn verspreid. 3.000 institutionele en lokale leiders zijn betrokken bij lobbyactiviteiten. 44 radio- en 44 televisie-uitzendingen zijn samen met de lokale en institutionele leiders georganiseerd.
Cordaid jaarverslag 2005
119
sekswerkers, havenarbeiders, beroepsmotorrijders, mensen met hiv/aids en hun families, en ca. 30.000 jongeren. Er worden trainingen gegeven aan 150 vrijwilligers en 75 peer educators. Voor voorlichting worden 400 T-shirts, 500 posters, 2 billboards, 3.000 stickers, 3.000 folders, 500 sleutelhangers en radioreclame gemaakt. Patiënten krijgen medicijnen en medische noodhulp. In het opvangcentrum worden zorgmiddelen, creatieve therapie en medische tests aangeboden. Een partner in het Caribisch gebied die wordt ondersteund met het oog op het terugdringen van hiv/aids is UJEDO (Unión de Juventud Ecuménica Dominicana). UJEDO richt zich op bestrijding van hiv/aids onder de Haïtiaanse bewoners van de suikerrietplantages in de Dominicaanse Republiek. Deze achtergestelde groep heeft een verhoogd risico op hiv/aids vanwege een gebrek aan onderwijs en informatie, risicovol seksueel gedrag, dominant gedrag mannen en passiviteit van vrouwen. De direct betrokken doelgroep bestaat uit 858 personen: 683 georganiseerde jongeren, 75 onderwijzers, 20 personen met hiv/aids en hun 80 familieleden. Na drie jaar weten de leden van de gemeenschappen waar ze terechtkunnen voor diagnose, preventie en behandeling van hiv/aids; de gezondheidspost in Palavé geeft behandeling bij besmetting; seksueel gedrag van mannen en vrouwen is veranderd en er is minder sprake van stigmatisering; ook zal een contract worden gesloten met UNICEF voor toekomstige hiv/aids-programma’s. B. resultaten op niveau partnerorganisatie Een groot aantal organisaties ontvangt steun van Cordaid voor technische, organisatorische en inhoudelijke ontwikkeling. Voor de versterking van de partners betrokken bij het aids-programma in DR Congo is een supportorganisatie
120
Cordaid jaarverslag 2005
ingezet. De secretariaten van CHAZ en haar leden werden ook beter toegerust om de gelden van het Global Fund te kunnen absorberen en om TB-, malaria- en aids-programma’s in hun werk te integreren. Desondanks gaat de grote nadruk op hiv/ aids toch ten koste van het vermogen van CHAZ om tegemoet te komen aan de behoeften van haar leden. De capaciteit van de Saint Joseph’s Care and Support Trust in Zuid-Afrika voor het leveren van een kwalitatief goede en duurzame dienstverlening werd vergroot met onder andere training op het gebied van pastorale counseling, selectie en training van peer counselors, training van een lokale coördinator, versterking van interne structuren en versterking van fondswervingsactiviteiten, zowel lokaal als in Nederland. Drie organisaties uit Tanzania en Oeganda die naar aanleiding van een bewustmakingsbijeenkomst van het Community Development Resource Network (CDRN) een jaar lang hebben gewerkt aan mainstreaming van hiv/aids in hun beleid en programma’s, krijgen professionele ondersteuning bij de voortzetting van dit traject. De uitvoering is in handen van het Tripartite Training Programme (TTP) uit Oeganda in samenwerking met CDRN en TRACE (Training and Consultancy Centre) uit Tanzania. Deze organisaties ondersteunen regelmatig kleinere organisaties in Cordaid’s netwerk en zijn daarom zeer geschikt voor dit proces. Het voornaamste doel van de training is het vergroten van de capaciteit van de deelnemers om hiv/aids-specifieke maatregelen te integreren binnen hun organisaties en programma’s door middel van capaciteitsopbouw, netwerken, onderzoek en documentatie, en het delen van best practices met elkaar en met andere hiv/aids-netwerken. Binnen het samenwerkingsverband Stop Aids Now! zijn drie capaciteitsversterkingstrajecten ingezet die niet alleen de
Thematische prioriteiten en resultaten 4
partnerorganisaties maar ook de medewerkers van de MFO’s zelf betreffen. Het OVC-ontwikkeltraject richt zich op het versterken van de zorg voor wezen en het verbeteren van preventie. Cordaid is voorzitter van dit traject, waarin ook de implementatie van het project Making a choice for children in Zuid-Afrika centraal staat. Het tweede traject betreft workplace policies. In samenwerking met SAN! is een pilot begonnen op dit terrein voor partners in Oeganda. Aan een workshop hierover in juni deden 21 partners mee. Er zijn trainingen in hiv/aids-management voor medewerkers georganiseerd en er zijn good donor guidelines opgesteld. Cordaid heeft de voorbereidingen getrokken van een workshop over stigmatisering en workplace policies voor partnerorganisaties in Noord-Soedan. Hieraan hebben 15 partners deelgenomen; er zijn actieplannen ontwikkeld voor een follow-up. Vier organisaties in Noord-Soedan hebben inmiddels een intern mainstreamingsbeleid geformaliseerd (SudanAid, Gender Centre, Salmmah, HelpAge).
4.6.2
Afgesloten projecten en evaluaties
Afgesloten projecten hiv/aids (` x 1.000) Afrika Azië Lat. Am. MOMOE Totaal
aant. 2 2
Goed bedrag % 224 40
224
40
aant. 4 4
Voldoende bedrag % 338 60
338
60
Matig aant. bedrag % 00000 -
aant. -
Slecht bedrag % 00000
aant. 6 6
Totaal bedrag % 561 100
561 100
Noot: de percentages in de tabel verwijzen naar het procentuele gewicht van de financiering binnen de vier kwaliteitsgroepen ten opzichte van het regiototaal.
In 2005 werden vijf hiv/aids-programma’s geëvalueerd met de volgende bevindingen: (` x 1.000) Hiv/aids
(zeer) goed aantal In ` 2 1.049
voldoende aantal In ` 1 1.749
Thematische prioriteiten en resultaten 4
matig aantal 1
In ` 468
(zeer) slecht aantal In ` 1 113
Cordaid jaarverslag 2005
Totaal aantal In ` 5 3.379
121
De geografische verdeling was als volgt:
Afrika MOMOE
4.6.3
(zeer) goed 1 1
voldoende 1
matig 1
(zeer) slecht 1
Totaal 4 1
Resultaten op niveau Cordaid
Kennisopbouw In juli 2005 werd Cordaid’s beleidsnotitie over hiv/aids uitgebracht, waarin de strategieën per regio zijn uiteengezet. Op Wereldaidsdag 2005 in de RAI in Amsterdam heeft Cordaid in samenwerking met ICCO een workshop georganiseerd over de perceptie van partnerorganisaties van de huidige trends in preventie en een workshop over behandeling van kinderen met aids-medicijnen. In samenwerking met Novib is een workshop getiteld Learning carrousel on hiv/aids opgezet voor de PSO-capaciteitsopbouwdag Capacity Building in Times of Hiv/Aids. Aan de hand van rollenspellen en discussie hebben mensen kunnen oefenen met het bespreekbaar maken van hiv/aids. Als follow-up van deze workshop is met ondersteuning van Cordaid een trainings-cd-rom gemaakt (Discussing hiv/aids with partner organisations - Personal or business) die in een oplage van 1.000 exemplaren is verspreid. Voor alle programmamedewerkers van Noodhulp is een training gehouden over mainstreamen van hiv/aids. Deze training is gegeven door CAFOD en hierbij is onder andere gewerkt met een voorbeeldcase van Darfur. Medewerkers van de afdeling Azië namen deel aan een bijeenkomst van het ministerie van Buitenlandse Zaken over hiv/aids in Azië en aan een tweedaagse aidsconferentie in Vietnam. Beleidsbeïnvloeding en strategische samenwerkingsverbanden Cordaid heeft een bijdrage geleverd aan de AMECEA conferentie van Afrikaanse bisschoppen met betrekking tot hiv/aids. Katholieke leiders uit verschillende landen hebben hier ervaringen uitgewisseld en plannen ontwikkeld voor een versterking van de rol van de kerk ten aanzien van hiv/aids. Cordaid neemt deel aan de aids-werkgroep van Share-net en heeft deelgenomen aan de Share-net midterm review. Ook is deelgenomen aan het human resources hiv-traject binnen Nederlandse organisaties. Met SAN! en de Aids Funding Network Group (AFNG) is aan lobby gewerkt. AFNG is succesvol geweest in haar lobby voor het op de agenda zetten van aids bij Oost-Europese Caritassen. SAN! heeft haar lobby gericht op comprehensive prevention en TRIPS.
122
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
4.7
Noodhulp
Bereikcijfers Noodhulp11 Regio Tsunami hulpverlening (Sri Lanka, India, Indonesië) Afrika Azië Totaal
4.7.1
Bereik 720.000 3.010.000 600.000 4.330.000
Inleiding
2005 was een enerverend jaar voor Noodhulp met een omzet van 50 miljoen euro, de opbouw van een kwalitatief hoogwaardig en omvangrijk programma in door de tsunami getroffen landen, de ontwikkeling van een programma in Darfur en Zuid-Soedan, acute noodhulp na de aardbeving in Pakistan en innovatie in Kenia en Ethiopië in het kader van droogtecyclusmanagement. Het jaar stond ook in het teken van verantwoording over ons werk naar het Nederlandse publiek. Nimmer tevoren was er zo veel belangstelling van journalisten die kritisch de hulpverlening volgden. De SHO nam een nieuw financieel reglement aan dat hoge eisen stelt aan frequentie en inhoud van rapportage. In opvolging daarvan verscherpten accountantsbureaus hun controles. Mensen in Nood organiseerde speciale donateursbijeenkomsten over het tsunami-werk. Toch leken al deze inspanningen aan het eind van het jaar niet voldoende te hebben opgeleverd, toen het CBF meldde dat een groot deel van de Nederlanders geen idee heeft hoe het geld besteed is. Dit stelt ons voor nieuwe uitdagingen met de tsunami als lakmoesproef voor het vertrouwen in ontwikkelingsorganisaties.
4.7.2
Tsunami
Na de tsunami is Cordaid onmiddellijk noodhulp- en wederopbouwprogramma’s gestart in de zwaarst getroffen landen: India (Tamil Nadu), Indonesië (Atjeh) en Sri Lanka (Batticaloa, Ampara, Trincomale en Mullativu). Door verschillen in lokale omstandigheden hebben de programma’s ieder hun eigen modus: in India worden programma’s uitgevoerd door partners, in Indonesië ligt de nadruk op programma’s in eigen beheer, in Sri Lanka is gekozen voor een mix van eigen beheer en uitvoering door partners.
11
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Omdat bij noodhulp doorgaans hele gemeenschappen profiteren, wordt hier geen onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte doelgroep.
Cordaid jaarverslag 2005
123
Noodhulp
Concentratielanden Cordaid Concentratielanden waar Cordaid actief is op het gebied van noodhulp Overige concentratielanden Cordaid Niet-concentratielanden waar Cordaid actief is op het gebied van noodhulp
A
R
C
T
I
O C E A N
C
GREENLAND
FINLAND
ICELAND NORWAY
R U
S S I A
SWEDEN
A D A ESTONIA LATVIA LITHUANIA
DENMARK
U. K.
NETH. IRELAND
FRANCE
GERMANY CZECH
SWITZERLAND ITALY
PORTUGAL
AT L A N T I C
U. S.A.
BYELARUS
POLAND BELGIUM LUX.
KAZAKHSTAN RUSSIA
KYRGYZSTAN
ARMENIA
AZERBAIJAN
TURKMENISTAN
TURKEY
NORTH KOREA
TAJIKISTAN
SOUTH KOREA
MALTA CYPRUS LEBANON ISRAEL
TUNISIA
MOROCCO
AFGHANISTAN
IRAQ PAL.TERR.
JAPAN
C H I N A
IRAN KUWAIT
ALGERIA
NEPAL
PAKISTAN EGYPT
WESTERN SAHARA
THE BAHAMAS
SYRIA
JORDAN
Canary Islands
MEXICO
MONGOLIA UZBEKISTAN
GEORGIA
GREECE
SPAIN
AZORES
UKRAINE
SLOVAKIA
MOLDOVA AUSTRIA HUNGARY ROMANIA SLOVENIA CROATIA BOSNIA YUGOSLAVIA BULGARIA MACEDONIA ALBANIA
BHUTAN
BAHRAIN QATAR
LIBYA
(occupied by Morocco)
BANGLADESH
U.A. E.
TAIWAN CUBA JAMAICA BELIZE HAITI HONDURAS GUATEMALA EL SALVADOR NICARAGUA
DOM. REP.
MAURITANIA CAPE VERDE
MALI GAMBIA
VENEZUELA
SURINAME FRENCH GUYANA
YEMEN ERITREA
GUINEA
GUYANA SIERRA LEONE
IVORY COAST
BURKINA FASO BENIN GHANA TOGO
SUDAN
NIGERIA
THAILAND
INDIA
VIETNAM CAMBODIA
PHILIPPINES
DJIBOUTI
SOMALIA CENTRAL AFRICAN REPUBLIC
CAMEROON
LAOS
OMAN
CHAD
NIGER
SENEGAL
GUINEA BISSAU
PANAMA
COSTA RICA
MYANMAR
SAUDI ARABIA
SRI LANKA
ETHIOPIA
MALAYSIA
BRUNEI
LIBERIA
COLOMBIA
UGANDA
EQUATORIAL GUINEA
KENYA
SAO TOME & PRINCIPE
SINGAPORE
CONGO
ECUADOR
GABON
RWANDA
DEM. REP. OF CONGO
BURUNDI
BRAZIL
I N D I A N
TANZANIA
ANGOLA
O C E A N
I N D O N E S I A
PAPUA NEW GUINEA
EAST TIMOR MALAWI
PERU
ANGOLA
BOLIVIA
NAMIBIA
ZAMBIA
ZIMBABWE BOTSWANA
PARAGUAY
MOZAMBIQUE
CHILE
A U S T R A L I A
MADAGASCAR
SWAZILAND LESOTHO
ARGENTINA
O C E A N
SOUTH AFRICA URUGUAY
FALKLAND ISLANDS
SOUTH GEORGIA ISLAND
Overzicht van concentratielanden zie pag. 191
Bestedingen 2005 naar thema en land
Gezondheid en zorg Vrede en conflict Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Hiv/aids Overige (huisvesting, water, onderwijs, capaciteitsopbouw) Totaal
4.7.2.1
Sri Lanka 213.991 200.289 149.507 3.770.663 0
India 1.220.922 94.795 129.064 1.237.911 54.708
Indonesië 893.384 90.801 11.363 144.984 4.608
Algemeen 268.737 75.000 75.000 0 75.000
Totaal 2.597.034 460.885 364.934 5.153.558 134.316
3.783.384 8.117.834
1.188.020 3.925.420
8.173.956 9.319.096
310.502 804.239
13.455.862 22.166.589
Resultaten op niveau doelgroep
Sri Lanka In Sri Lanka leek de tsunami in eerste instantie te leiden tot een gevoel van eenheid en onderlinge steun, maar overheid en Tamil Tijgers bleken niet in staat om tot een gezamenlijke coördinatie te komen en al snel werd de hulpverlening gepolitiseerd. Na de verkiezingen in november zijn de spanningen verder opgelaaid. De meeste activiteiten vinden plaats in het door LTTE (Tamil Tijgers) beheerste noorden en noordoosten van het land. Er is gekozen voor een strategie gericht op ondersteuning van lokale partnerorganisaties, met wie Cordaid in de meeste gevallen al een relatie had vóór de tsunami12 . Zij kennen de context en de politieke situatie, en weten sneller de weg te vinden naar de juiste loketten. Voor de partnerorganisaties betekent het verlenen van noodhulp naast of in plaats van hun lopende programmaactiviteiten een grote werkbelasting. Daarnaast zijn onbekendheid met een ramp van dit formaat, tijdsdruk en werkstress, competitie tussen de organisaties en de druk van meerdere donororganisaties om meer te doen dan de organisatie aankan,
12
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Slechts het botenprogramma in Batticaloa werd, door gebrek aan capaciteit van de lokale organisatie, uiteindelijk in eigen beheer uitgevoerd.
Cordaid jaarverslag 2005
125
India, Villupuram district. Een groep van circa 150 vrouwen van zelfhulpgroepen die worden gesteund door Cordaidpartner Kalvi Kendra. In de onmiddellijke nasleep van de tsunami verleenden deze vrouwen noodhulp en zorgden voor hulpgoederen in een aantal kustdorpen van Tamil Nadu. Daarna richtten ze zich vooral op herstel van de dorpsgemeenschappen door bewoners te stimuleren voor elkaar op te komen en zelfhulpgroepen te vormen. (foto: Pieter van der Houwen) .
Een greep uit de noodhulpinterventies in Sri Lanka factoren die het werk bemoeilijken. Externe factoren zoals het traag doorsluizen van donorfondsen, politieke onrust en de frequente hartals13 georganiseerd door de LTTE, belemmeren soms de voortgang. Ook is gebleken dat organisaties die gewoonlijk in andere gebieden van het land werkzaam zijn, in sommige gevallen moeite hadden met de samenwerking met lokale bevolkingsgroepen en het mobiliseren van vrijwilligers. In de noodhulpfase is extra ondersteuning aan de partners gegeven door samenwerking met lokale consultants voor programmaformulering, monitoring en rapportage. Cordaid heeft deze eerste fase ook gebruikt om de capaciteiten van de partners beter te kunnen beoordelen, waardoor de wederopbouwfase weloverwogen met een kleiner aantal partners kon worden ingezet. Ook in die fase hoopt Cordaid een verdere versterking te kunnen realiseren, om zodoende een meer duurzame ontwikkeling te bereiken. Hierbij is niet alleen steun van consultants, maar ook uitwisseling van ervaringen en expertise tussen organisaties cruciaal. Aandacht wordt ook gegeven aan training op het gebied van disaster preparedness, waar twee organisaties al vóór de tsunami een start mee hadden gemaakt. Het thema conflict en vrede, gekozen als kern van het structurele programma in Sri Lanka, wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in de wederopbouwprogramma’s (do no harm principes en aandacht voor kwetsbare groepen). In het algemeen boeken de organisaties goede vooruitgang in hun programma’s. De meeste van hen hebben de geplande activiteiten binnen de voorziene projecttijd kunnen realiseren en de beoogde doelen bereikt.
Met de bouw en distributie van 4.675 boten, de distributie van
India In India is ervoor gekozen om alleen met ervaren lokale partners te werken. Zij maken veelal onderdeel uit van de
13
Thematische prioriteiten en resultaten 4
6.675 netten en versterking van vissersgemeenschappen zijn 70.000 mensen bereikt. Ook vond distributie plaats van 593 tenten voor 3.500 personen en 300 schoolkinderen. Voedselpakketten, keukengerei, slaapmatjes, beddengoed, muskietennetten, kleding, handdoeken, en hygiënische artikelen zijn verstrekt aan meer dan 10.000 mensen. Op veel plaatsen is geïnvesteerd in huisvesting, herstel van de infrastructuur, onderwijs en conflictpreventie. Permanente huisvesting werd gerealiseerd voor 4.200 mensen in 7 dorpen. Met afvalverwerkingsmanagement, reparatie en schoonmaak van 620 waterbronnen, en bouw en herstel van 100 toiletten werden 12.000 personen bereikt. 700 kinderen konden weer naar school dankzij de bouw van 7 tijdelijke schoolgebouwen. 50 scholen werden voorzien van educatief materiaal. Dankzij training en supervisie van psychosociale community-werkers kregen minimaal 3.600 mensen geestelijke ondersteuning en 1.400 mensen traumazorg. Livelihood-programma’s werden opgezet t.b.v. 10.000 personen. Om de verbroedering van Singhalezen, Tamils en Moslims te stimuleren werd een workshop en een sportevenement georganiseerd. WASTE ondersteunde verschillende gemeenten bij de verwerking van het tsunami-vuil en bij het invoeren van afvalverwerkingsmanagement. Investeringen zijn gedaan in capaciteitsopbouw van visserijdepartementen en in training van vissers op het gebied van milieu en ecosystemen. In vervolg op een evaluatie van de disaster response-capaciteit van het Galle district zijn 48 instructeurs, brandweerlieden en gezondheidsstaf getraind, is nieuwe uitrusting aangeschaft en zijn handboeken voor disaster management ontwikkeld.
‘Spontane’ stakingen als protest tegen het geweld van het regeringsleger die feitelijk door de LTTE worden georganiseerd. Wegversperringen, het sluiten van scholen en regeringsgebouwen, en het platleggen van de economie worden gebruikt als middelen om geweld uit te lokken en het land verder te destabiliseren.
Cordaid jaarverslag 2005
127
Een greep uit de noodhulpinterventies in India De eerste weken was vooral de behoefte aan water, voedsel, kleding en onderdak groot. Via Caritas India werd binnen zes maanden noodhulp geboden aan 125.000 slachtoffers. Andere partners verstrekten noodhulp aan 200.000 mensen en medische zorg en hulpgoederen aan 30.000. Op de Andaman- en Nicobareilanden werden waterfiltersystemen geïnstalleerd en zijn 10.000 mensen in 7 gemeenschappen getraind in disaster risk management. Er zijn latrines gebouwd, er is medische hulp geboden, en er zijn beddengoed, toiletartikelen en medische hulpgoederen voor gehandicapten verstrekt. Honderden huizen zijn hersteld en aan tienduizenden is tijdelijk onderdak en semipermanente behuizing geboden. Om mensen snel in staat te stellen weer in hun eigen onderhoud te voorzien zijn vissersboten gerepareerd en honderden motorboten en visnetten gedistribueerd. Diverse partners hebben cash-for-work programma’s opgezet voor het opruimen van het puin, het beplanten van de kuststrook met mangrovebos en de rehabilitatie van de landbouw. Voor duizenden mensen zijn inkomensgenererende activiteiten opgezet. Veel is geïnvesteerd in rehabilitatie van het onderwijs via terug-naar-school campagnes, distributie van fietsen, schooluniformen en -materialen, het opzetten van schooltransport en van kindercentra in opvangkampen. Psychosociale zorg en counseling is geboden aan tienduizenden slachtoffers, maar ook aan hulpverleners. Naast directe hulpverlening richten de interventies zich ook op de lange termijn. Zo werkte ICET aan disaster risk management en verbetering
gemeenschap en kennen hierdoor de lokale situatie. Met het merendeel heeft Cordaid al een langdurige relatie. Ter ondersteuning wordt tevens gebruik gemaakt van lokale consultants. De partners geven zelf aan wat de noden zijn, maar Cordaid stuurt er wel op aan om een zo gebalanceerd mogelijk pakket te beheren, opdat zoveel mogelijk groepen bereikt worden (Dalits, vissers, landloze landarbeiders, etc.). De grootste problemen lagen aanvankelijk op het gebied van coördinatie tussen de verschillende organisaties en samenwerking met de overheid. Daarnaast is er lange tijd onduidelijkheid geweest met betrekking tot het overheidsbeleid in bepaalde sectoren, waardoor er veel vertraging is ontstaan. Inmiddels is door het instellen van coördinatiemechanismen de onderlinge samenwerking verbeterd en vindt meer afstemming tussen de overheid en de NGO’s plaats. Grote logistieke problemen bemoeilijkten vooral het werk op de Andamanen de Nicobareilanden. Hier was sprake van een gebrek aan transportmiddelen, een tekort aan materiaal om puin te ruimen, en moeizame communicatie door de beperkte beschikbaarheid van elektriciteit. Inmiddels is de noodhulpfase zo goed als afgesloten en de wederopbouw gestart. Er wachten nog grote investeringen in livelihood, educatie, permanente huisvesting en herstel van de infrastructuur.
van de institutionele capaciteit (handboeken, operationele standaarden) van de Tamil Nadu Fire and Rescue Services. Diverse organisaties waren actief op het gebied van lobby ten aanzien van de positie van gemarginaliseerde groepen. Drie mensenrechtenpartners zetten in dat verband het Tsunami Legal Action Committee op dat 48 parajuristen heeft getraind voor juridische ondersteuning van Dalits. Er zijn reeds 35.000 klachten geregistreerd.
128
Cordaid jaarverslag 2005
Indonesië Omdat in Indonesië al veel organisaties actief waren op het gebied van noodhulp, heeft Cordaid zich geconcentreerd op kwalitatief goede rehabilitatieprogramma’s. In vervolg op de distributie van shelter, non-food items en het organiseren van mobiele medische teams zijn in eigen beheer twee grote bouwprogramma’s (scholen en huizen) met
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Een greep uit de noodhulpinterventies in Indonesië disaster preparedness-componenten opgezet in Atjeh Utara en op het eiland Simeulue. Om de bevolking in de geselecteerde gebieden weerbaar te maken voor nieuwe rampen wordt nader onderzoek gedaan op het gebied van livelihood (inkomensgenererende activiteiten, landbouw/visserij) en gezondheidszorg. Het opzetten van eigen veldstructuren was nodig vanwege de geringe omvang en capaciteit van het lokale partnernetwerk. De bouwprogramma’s hebben een lange voorbereidingstijd gehad. Goede voorbereiding vraagt om afstemming met alle actoren, technische input van architecten en het opzetten van tenderprocedures. Samenwerking met de overheid en andere instanties is vanaf het begin vormgegeven. Hierdoor is ook gekomen tot keuze van het doelgebied. Zo zijn beide projecten in principe goedgekeurd door de BRR (Badan Rehabilitasi dan Rekonstruksi), die de projecten in het kader van de tsunami coördineert. Voor het scholenprogramma zijn afspraken gemaakt met Save the Children over de locaties waar gebouwd wordt. Ook vindt afstemming plaats met het ministerie van onderwijs, Unicef, UNOCHA (UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs) en lokale autoriteiten op het niveau van district, subdistrict en dorpen. Door de goede samenwerking met de lokale bevolking, autoriteiten en andere organisaties voldoen de bouwprojecten aan de lange-termijnbehoeften van de doelgroep. Dit komt naar voren in het ontwerp van de modelhuizen, de scholen en het type water- en sanitatievoorzieningen. Betrokkenheid wordt in de uitvoering van de programma’s gerealiseerd via school- en dorpscomités, die niet alleen bij de bouw betrokken zijn maar ook bij de disaster preparedness-activiteiten. Inmiddels zijn de eerste bouwactiviteiten van start gegaan. Ook is aanvullende financiering verkregen van Caritas lidorganisaties voor het Cordaid-programma. Met de
Thematische prioriteiten en resultaten 4
In Medan is een goed functionerend coördinatiekantoor opgezet met bekwame staf en communicatiefaciliteiten, dat faciliterend werkt voor medische teams van verschillende organisaties, NGO’s en Caritassen. Het kantoor heeft een belangrijke rol gespeeld bij het uitvoeren van assessments, vervoer van medicijnen, aanvraag van vergunningen, werving van personeel, coördinatie- en planningsbijeenkomsten, technische assistentie, etc. In het eerste halfjaar hebben mobiele medische teams medicijnen verstrekt en behandelingen uitgevoerd bij 11.500 patiënten. Via units opgezet door een lokale partner zijn nog eens 5.400 mensen verzorgd. De KNCV (Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging) werd ondersteund voor de behandeling en bestrijding van tbc bij 9.000 patiënten. In eigen beheer werden tenten voor 10.400 personen, 2 ziekenhuistenten en shelter kits (dekens, matjes, lampen, keukenspullen, etc.) voor 1.000 families beschikbaar gesteld. Op het eiland Simeulue worden in eigen beheer 100 aardbevingsbestendige scholen gebouwd. Alle scholen hebben actieve comités voor het managen van gezondheid- en hygiënezaken en voor het onderhoud van de gebouwen. In de betrokken dorpen zijn disaster preparedness-plannen operationeel en is genoeg wateropslagcapaciteit (watertorens) voor noodsituaties. Direct worden circa 14.000 kinderen bereikt; indirect 61.000 mensen. In Atjeh Utara wordt voorzien in de behoefte aan shelter op lange termijn door rehabilitatie van de infrastructuur in 6 dorpen en reconstructie van 1.081 huizen. Samen met de Politech Universiteit zijn village mappings uitgevoerd (eigendom plots, locatie huizen, sociale en economische status eigenaars; status huidig onderkomen). Met het oog op betere hygiëne en vermindering van het risico op ziekten worden water- en sanitatievoorzieningen aangelegd en vindt training van de bevolking plaats. Alle dorpen hebben actieve comités voor risk reduction. Ook dit project wordt uitgevoerd in eigen beheer; de bewoners van de dorpen participeren in de uitvoering.
Cordaid jaarverslag 2005
129
lokale partnerorganisaties wordt al overlegd over hun rehabilitatieactiviteiten.
4.7.2.2 Resultaten op niveau partnerorganisatie In Sri Lanka zijn lokale consultants ingezet om verkenningsmissies uit te voeren (o.a. op gebied van bouw, psychosociale zorg) en om partners te begeleiden en te versterken. Deze ondersteuningstrajecten zijn deels gemeenschappelijk, deels op maat gemaakt voor iedere partner (b.v. opzetten van financieel managementsystemen, projectcyclusmanagement, monitoring, disaster risk management). Tot dusverre zijn de resultaten goed en is sprake van vooruitgang in de werkwijze van de partners. Een voorbeeld is de ondersteuning van de Trincomalee District Development Association (TDDA), die meteen aan de slag ging in een zwaar getroffen gebied, maar onvoldoende managementervaring had om een groot programma te dragen. Door een assessment en een ondersteuningstraject van lokale consultants is de managementcapaciteit van de organisatie in de afgelopen maanden met sprongen vooruit gegaan. Ook heeft de organisatie veel meer vertrouwen in eigen kunnen en interesse om de geleerde lessen met anderen te delen. In India heeft Cordaid bij wijze van experiment, naast lokale consultants, de hulporganisatie Unnati uit Gujarat gevraagd steun te verlenen aan partnerorganisaties in Tamil Nadu en Kerala. Unnati is vooral na de aardbeving in Gujarat (2001) sterk gegroeid en heeft veel expertise op het gebied van noodhulp en rehabilitatie opgebouwd. De organisatie heeft in eerste instantie ondersteuning en advies gegeven over het bouwen van tijdelijke huisvesting met lokaal aanwezige materialen. In de wederopbouwfase heeft zij technisch advies gegeven voor
130
Cordaid jaarverslag 2005
permanente huisvesting, en aangezet tot een sterke lobby bij de overheid voor landrechten en goede bouwkavels. Ook werd expertise gedeeld met betrekking tot aardbevingsbestendige huizen. Genderaspecten en gemeenschapsparticipatie kregen gedurende het gehele traject aandacht. Onderzocht wordt of de organisatie in de toekomst ingezet zou kunnen worden voor bijvoorbeeld monitoring, technische expertise of lobby.
4.7.2.3 Lessons learnt Een belangrijk leerpunt betrof de keuze tussen donaties en leningen. Kleine ondernemers die na de tsunami giften kregen voor de aanschaf van boten en andere kapitaalgoederen zijn nu terughoudend met het aangaan van leningen omdat ze hopen meer ‘gratis geld’ te krijgen. Dit druist in tegen de filosofie van zelfredzaamheid en leidt tot afhankelijkheid. Het werkt goed om (lokale) adviseurs aan te stellen die partners met weinig ervaring in noodhulp en wederopbouw intensief begeleiden. Meer duidelijkheid over profiel, taken, rollen en verantwoordelijkheden van deze adviseurs kan hun effectiviteit in de toekomst verhogen. Ook een goede samenwerking met alle actoren in het veld is belangrijk. Het werpt vruchten af om al snel met partners te communiceren over hun rol in noodhulp en wederopbouw: sommige partners zijn goed ingesteld op directe hulpverlening, andere zijn juist geschikt voor een coördinerende functie. Ook blijkt dat partners al in een vroeg stadium behoefte hebben aan onderlinge uitwisseling; Cordaid dient hier een faciliterende rol in te spelen. Verder moet intensiever worden gekeken naar (en bemiddeld in) complementariteit van internationale en lokale organisaties.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
In verband met de veelheid van organisaties is het snel selecteren van en investeren in initiatieven met meerwaarde (niet alleen hardware zoals boten, huizen en spullen maar ook belangenbehartiging, rechtshulp, informatie aan slachtoffers en coördinatie) een effectieve strategie. Het is goed te evalueren wat de beste initiatieven met meerwaarde van Cordaid’s lokale partners zijn bij een dergelijke grote ramp. Ook kan in overleg met partners gekozen worden voor een snellere inzet op rehabilitatie als er veel actoren zijn die noodhulp verlenen.
4.7.3
Regio Afrika
In Afrika ligt de nadruk op interventies rond conflict en klimaat. Binnen het subthema conflict vonden financieringen plaats in de Grote Merenregio (Burundi, DR Congo) en WestAfrika (Liberia, Sierra Leone, Guinee). In Soedan is een nieuw programma van start gegaan. In Oeganda werd het voedselzekerheidsprogramma voor ontheemden voortgezet. De noodhulp in Sierra Leone is in 2005 afgebouwd; die in Guinee wordt eind 2006 afgebouwd. De interventies binnen het subthema klimaat vonden plaats in Oost-Afrika, de Hoorn van Afrika (Kenia, Ethiopië), zuidelijk Afrika (Malawi, Zambia) en Niger. In Somalië werd het basisgezondheidszorgprogramma voortgezet. Het wederopbouwprogramma na de aardbeving van begin 2004 in Marokko is eind 2005 afgerond. Conflictregio’s Met het steviger optreden van MONUC en diverse bataljons van het nieuwe Congolese leger is de veiligheid in delen van Oost-Congo toegenomen. Het demobilisatieproces is echter nog verre van afgerond. Nog steeds zijn vele strijdgroepen
Thematische prioriteiten en resultaten 4
actief en slaan mensen op de vlucht. De programma’s hebben zich geconcentreerd op de terugkeer van IDP’s naar hun woonplaats en de rehabilitatie van hun woonomgeving in de regio’s Kalemie, Kasongo en Zuid-Kivu. Naast het verstrekken van voedsel, zaaigoed en gereedschappen werden scholen en klinieken gerehabiliteerd. Via ondersteuning van lokale organisaties is er ook veel aandacht geweest voor slachtoffers van seksueel geweld. Daarnaast is gewerkt aan de reïntegratie van kindsoldaten in hun dorpen. Het streven is om meer geïntegreerde programma’s uit te voeren waarbij acute noodhulp en strategieën voor lange-termijnontwikkeling naast elkaar worden ingezet. De politieke situatie in Burundi verbetert langzaam maar zeker. In 2005 zijn vrije verkiezingen gehouden op alle niveaus. Cordaid heeft in Burundi een gezondheidszorgprogramma met als doel verbetering van toegang tot gezondheidszorg voor de armsten. In 2005 is de nadruk verschoven van implementatie naar capacity building van lokale structuren. Performance based financing speelt hierin een belangrijke rol. In Liberia is na het vredesakkoord van augustus 2003 een gestage verbetering van de veiligheidssituatie in gang gezet. In oktober en november 2005 zijn vrije verkiezingen gehouden, waarbij voor het eerst in de moderne geschiedenis van Afrika een vrouw tot president is gekozen. In het kader van wederopbouw zijn in 2005 een aantal projecten voor steun aan terugkerende ontheemden uitgevoerd (huishoudgoederen, landbouwinputs, huizenbouw) in drie bisdommen. Ook wordt een programma van lokale microkredietorganisaties gefinancierd in het kader van de wederopbouw van de financiële sector. De ondertekening van het vredesakkoord in Soedan stemt positief over de kans op duurzame vrede tussen Noord en Zuid.
Cordaid jaarverslag 2005
131
Met name voor de twee miljoen ontheemden in en rond Kharthoum en de honderdduizenden vluchtelingen in Kenia, Oeganda en DR Congo gloort er hoop voor een permanente terugkeer naar Zuid-Soedan. Het akkoord biedt geen uitkomst voor Darfur. De grote stroom IDP’s en terugkerende vluchtelingen in het zuiden leidt tot nieuwe conflicten in de toch al gespannen verhoudingen tussen landbouwers en veehouders. Het Cordaid-noodhulpprogramma concentreert zich op de gebieden met de meeste IDP’s en richt zich op integratie voor de middellange termijn. Zoveel mogelijk worden de activiteiten in Zuid-Darfur (met veel IDP’s uit Zuid-Soedan) gekoppeld aan die in Zuid-Soedan (potentieel terugkeergebied). Met een block grant ondersteunt Cordaid het werk van Jesuit Refugee Service (JRS). De organisatie zet zich in om vluchtelingen een stem te geven en een verbetering van hun situatie te bewerkstelligen (vooral onderwijs en gezondheidszorg). JRS voert 35 projecten uit in 13 Afrikaanse landen, die gedeeltelijk uit het gedelegeerde Cordaid-fonds worden gefinancierd. In al deze projecten is aandacht voor de positie en participatie van vrouwen en hiv/aids. JRS werkt nauw samen met UNHCR, lokale Caritassen en andere NGO’s. Om een te grote afhankelijkheid van Cordaid te voorkomen, is de financiële ondersteuning van JRS de laatste jaren verminderd. Klimaatregio’s Zowel in het noorden als het zuiden van Kenia zijn in het afgelopen jaar conflicten ontstaan als gevolg van de droogte. In Kenia wordt sinds een jaar gewerkt aan droogtecyclusmanagement (DCM), met fondsen van de Postcodeloterij, ECHO en Mensen in Nood. De uitvoering vindt plaats door een twaalftal partnerorganisaties. Om beter om te gaan met de droogteproblematiek is ook in Ethiopië gestart met
132
Cordaid jaarverslag 2005
droogtecyclusmanagement (DCM). Besloten is het programma stapsgewijs op te bouwen, te beginnen in het zuiden met drie partnerorganisaties (FARM Africa, EPaRDA en Gamo Gofa Catholic Church (GGCC). De partners hebben nog weinig ervaring met DCM en zullen door een adviseur worden getraind en begeleid. Ook wordt de DCM-aanpak bij andere donoren gepromoot met het oog op samenwerking en additionele financiering. Cordaid-staf en twee partners uit Kenia en Ethiopië hebben in Den Haag een internationale conferentie over adaptation to climate changes bijgewoond ter versterking van hun kennis over klimaatveranderingen en de mogelijke antwoorden daarop. Malawi werd getroffen door de ergste droogte in 10 jaar. Het gebrek aan water had een verwoestend effect op de productie van maïs, aardnoten, rijst en bonen. Steeds meer breekt het besef door dat aan de terugkerende voedseltekorten meer oorzaken ten grondslag liggen dan eenmalige (natuur)rampen. Factoren die een rol spelen zijn de al jaren matige landbouwproductie, armoede, toenemende kwetsbaarheid door hiv/aids, milieudegradatie en het algemene politieke beleid. Naast voedselhulp is daarom het disaster risk management (DRM) programma van CADECOM voortgezet. Het project richt zich op capaciteitsversterking van staf en gemeenschappen en het ontwikkelen van strategieën om minder kwetsbaar te zijn voor langdurige droogte. Acht partners uit Kenia, Ethiopië, Malawi, Nicaragua en Haïti hebben in Ecuador een cursus community managed disaster risk reduction gevolgd, om nog beter in te kunnen spelen op de verschillende fasen van de droogtecyclus.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Resultatentabel Afrika Land/partner Burundi Cordaid
Doelgroep 1,3 miljoen inwoners van 4 provincies
Doel/resultaat Verbetering medische zorg door veiligstellen functioneren ziekenhuizen, capaciteitsopbouw medische instellingen, opzetten managementsystemen, preventiecampagnes malaria en onderzoek/evaluatie.
DR Congo ADED, BDOM, Caritas Kalemie, Caritas Uvira, Caritas Tshumbe, Kampene, Kongolo, Kiomi
480 kindsoldaten, ca. 150.000 mensen, waaronder 7.830 ondervoede kinderen
Demobilisatie en herintegratie van 480 kindsoldaten. Rehabilitatie ziekenhuis Bukavu (verzorgingsgebied: 108.000 mensen). Bouw/ herstel 35 scholen en 500 huizen, rehabilitatie ziekenhuis en 12 klinieken, distributie voedsel en non-food items t.b.v. 8.300 scholieren en 450 gezinnen in Kampene. Voeding voor 7.830 ondervoede kinderen, voedsel voor 6.100 gezinnen, distributie van zaaigoed, landbouw- en visserijbenodigdheden t.b.v. 36.000 personen in Kongolo. Distributie non-food kits en kleding voor 3.000 huishoudens in Kiomi district. Reparatie van 130 km weg en 3 bruggen, waarvan 22.000 inwoners profiteren.
Liberia Don Bosco Homes, Caritas Liberia, Caritas Gbarnga, Caritas Monrovia, Catholic Health Secretariats
1.200 kindsoldaten 23.000 terugkerende ontheemden, gezondheidszorg voor 75.000 personen
Bewustwordingsbijeenkomsten. Oprichting 3 opvangcentra. Verstrekken van medische en psychosociale zorg. Voorbereiding reïntegratie. Nazorg. Onderdak en non-food items geboden aan ruim 80 families. Distributie huishoudelijke goederen onder 3.000 families. Voedselzekerheid voor 600 huishoudens. Distributie household packages, wederopbouw van 150 huizen en verstrekken zaden en gereedschappen aan 600 gezinnen. Aankoop, transport en distributie van zaaigoed en landbouwgereedschap. Wederopbouw gezondheidszorg in bisdommen Monrovia en Cape Palmas.
Soedan/Darfur SPCRR, Cordaid Darfur
Ontheemden en lokale bevolking met nadruk op vrouwen en kinderen: 540.000 mensen
Tijdelijke voedseldistributie voor 5.000 mensen, shelter voor 1.170 gezinnen en distributie non-food artikelen; bouw van 2 scholen incl. training jeugdleiders en recreatie; shelter voor 2.400 daklozen. Verbeterde medische zorg voor ontheemden en lokale bevolking. 4 gezondheidsposten geopend, 14 gezondheidsposten van overheid heropgebouwd, inclusief staf, medicijnen, materiaal en training staf; assistent-vroedvrouwen ingezet voor begeleiding bij zwangerschap en geboorte; 11 health committees opgericht met 140 community health workers; moeder- en kindzorg inclusief vaccinatiediensten; opbouwen capaciteit management van ministerie van gezondheidszorg; preventieve gezondheidszorg door voorlichting; verzamelen baseline data voor planning, monitoring en evaluatie. Veilig drinkwater via 7 waterputten in Bahr El Ghazal, vorming watercomités en training onderhoudsmonteurs, water/ sanitatie voor 60.000 mensen in Aweil North West.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
133
Land/partner Afrika 38 projecten in 11 landen
Doelgroep
Doel/resultaat
Ontheemden en vluchtelingen, vooral vrouwen en kinderen, met speciale aandacht voor urbane vluchtelingen
Verbetering van de positie van vluchtelingen/ontheemden via onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen. Studiebeurzen verstrekt aan 200 studenten. Primair/secundair/tertiair onderwijs voor duizenden vluchtelingen. Vakopleidingen en boekhoudcursussen voor 200 kleine bedrijfjes. Toegang tot onderwijs voor kinderen met een verstandelijke of lichamelijke handicap. Honderden onderwijzers bijgeschoold. Infrastructuur onderwijssector verbeterd. Toegang tot medische zorg/medicijnen verbeterd voor o.a. vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel geweld. Thuiszorg voor mensen met hiv/aids. Rechtspositie van vluchtelingen verbeterd. Informatie via de radio over o.a. ‘vrede en verzoening’ voor 300.000 vluchtelingen.
Kenia CordaidRegiokantoor Nairobi
Ca. 112.000 nomaden in noorden van Kenia, met speciale aandacht voor women-headed households, weduwen, zieken, kinderen
Een lastdier (ezel) om water te halen verstrekt aan 125 families met een vrouw aan het hoofd. Toegang tot water voor 110.200 stuks vee. Drie watertanks met een capaciteit van 6.000 liter elk geïnstalleerd. Extra voedsel en vlees verstrekt aan 32.652 mensen. Veterinaire zorg (voer/medicijnen). Verminderde afstand tot waterpunten voor 2.000 families. Meer inkomen voor 3.788 families (stijging van gemiddeld 8,5-10,5 euro per familie per maand) door verkoop van jong vee. Dagelijks inkomen van 2,6 euro voor deze families voor het ontzilten van waterbekkens. Verbeterde toegang tot preventieve en curatieve gezondheidszorgvoorzieningen voor ca. 112.000 mensen.
Niger CRS
145.000 personen 7.000 kinderen
Voedsel voor periode van 1 maand: elk huishouden 100 kg granen, 8 kg bonen en 4 kg bakolie ontvangen. Therapeutische voeding voor ondervoede kinderen.
Malawi CADECOM
16.684 kwetsbare families.
Verbeteren van voedselzekerheid via voedsel-voor-werk (landbouw, wegen, water) en voedseldistributie tijdens ‘hongerperiode’. Tevens verstrekking van zaaigoed. Voorlichting inzake hiv/aids. Bewustmakings- en trainingsbijeenkomsten voor ontwikkelingscomités, parochiepriesters en gemeenschappen. Evaluatie experimentele fase disaster risk management project. Technische capaciteit van 6 diocesane stafmedewerkers en overige deelnemers aan trainingen vergroot om risicoanalyses uit te voeren en adequate maatregelen ter vermindering van het risico op een ramp te nemen.
Ethiopië Cordaid Nairobi
60.000 personen in droogtegebied
Vergroten bestaanszekerheid van nomadische veehouders d.m.v. toegang tot water, vergroten lokale disaster preparedness (early warning), verbeteren afzetmogelijkheden.
Jesuit Refugee Service (JRS)
134
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
4.7.4
Azië
Behalve in een gezondheidsprogramma werkt Cordaid in Afghanistan samen met lokale partners aan een geïntegreerd livelihood programma dat zich vooral richt op Kutchi nomaden in het zuiden en op kwetsbare boeren in het noorden. Momenteel leidt de regioafdeling het gezondheidsprogramma; de afdeling Noodhulp richt zich op livelihood en neemt de algemene coördinatie voor haar rekening. De gevaarlijke situatie in het zuiden maakt het opzetten van een stabiel rehabilitatieprogramma echter vrijwel onmogelijk. Vanwege de grote risico’s is het zeer moeilijk om goed gekwalificeerde mensen te vinden. In Pakistan is kort na de aardbeving een veldkantoor opgezet om de activiteiten te stroomlijnen. Medische zorg in het veld werd geboden door de Afghaanse partnerorganisatie Ibn Sina en door een Nederlands team van medische specialisten. In samenwerking met Novib, ICCO en enkele bedrijven wordt een multisectorale rehabilitatieaanpak beoogd in een geselecteerd gebied in Pakistan. Deze activiteit wordt door de ambassade gefaciliteerd. Hierdoor zal min of meer voor het eerst in een partnership worden samengewerkt op uitvoeringsniveau. Dit programma zal in 2006 verder worden geconcretiseerd. Voordeel is dat er hierdoor beter kan worden ‘getarget’ en er gezamenlijke analyses gemaakt kunnen worden van de situatie ter plekke, waardoor lobby en advocacy ook meer gewicht krijgen. Een bijkomend voordeel is dat de betrokken organisaties hierdoor meer zichtbaar zijn naar zowel het Pakistaanse en Nederlandse publiek als naar de verschillende donoren. In India zijn de effecten van de aardbeving kleinschaliger en is hulp verleend via partnerrelaties die reeds in de getroffen regio’s actief zijn.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Naast de aardbeving is India ook getroffen door overstromingen. Omdat NGO’s (ook Cordaid-partners) en overheid in de loop der jaren op veel plaatsen disaster preparednesstrainingen hebben gegeven, is de schade beperkt gebleven en zijn er relatief weinig slachtoffers. Verschillende partnerorganisaties hebben vrijwel onmiddellijk voedselhulp geboden en voor andere eerste levensbehoeften gezorgd. Ook zijn op veel plaatsen nieuwe huizen gebouwd. Enkele tsunami-projecten hebben direct schade ondervonden van de overstromingen, in het bijzonder een huizenproject in Chennai en een landwinningsproject (ontzouten van agrarische grond) in Karaickal. In Tsjetsjenië runt Caritas Tsjechië een crisiscentrum voor sociale dienstverlening in Grozny. Om tot een meer duurzame dienstverlening te komen heeft de organisatie stappen ondernomen voor het opzetten van een lokale NGO. Op den duur zou deze zelfstandig moeten gaan draaien. Op de Molukken (Indonesië) werden de programma’s voor vredesopbouw en rehabilitatie voortgezet. De programma’s in Iran (Bam) en Noord-Irak worden in 2006 afgebouwd.
Cordaid jaarverslag 2005
135
Resultatentabel Azië Land/partner Afghanistan LKRO, YCDP, VARA, NPO
Doelgroep 450.600 personen (boerengezinnen, kwetsbaren, schoolkinderen)
Doel/resultaat Bouw van 2 scholen (700 leerlingen), toegang tot onderwijs voor 700 meisjes en sportfaciliteiten voor 3.000 meisjes, distributie zaaigoed en meststoffen t.b.v. 10.000 boeren, waterhuishouding verbeterd voor 53.000 boerengezinnen in 75 dorpen (157 waterbronnen hersteld, 213 pompen geïnstalleerd, 5 distributienetten aangelegd, training m.b.t. onderhoud/beheer), drinkwatervoorziening voor 11.200 mensen, voedseldistributie voor 60.000 personen.
India SAATH, UNNATI, Caritas India, SSDC, ASAG
39.400 slachtoffers van overstromingen
Voedsel en landbouwinputs voor 350 gezinnen, onderdak/voedsel t.b.v. 18.500 personen in district Khe, voedsel, huishoudelijke artikelen, shelter en landbouwbenodigdheden voor 2.500 gezinnen, onderdak, kleding, dekens, medische zorg en water voor 13.800 personen in Sundarkan.
Pakistan CRS Pakistan Cordaid
3.942 families getroffen door aardbeving, medische zorg slachtoffers aardbeving
Shelter voor 3.942 getroffen families door distributie van 3.942 winterbestendige familietenten.
Tsjetsjenië Caritas Tsjechië
7.000 personen in Grozny
Adviesverlening t.b.v. 5.400 personen en gaarkeukens voor 1.600 mensen.
Irak ACORN
70.000 gehandicapte kinderen
Equiperen van 2 revalidatiecentra, training voor medisch personeel, publieksvoorlichting.
Iran Cordaid, AI
12.000 slachtoffers van aardbeving
Distributie hygiënische kits voor 10.200 personen, en voedsel, kleding, kachels en kookspullen voor 1.800 personen.
136
Uitzending mobiel medisch team van 7 specialisten.
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
4.8
Leningen en garanties
Binnen Cordaid richt de Finance Business Unit zich specifiek op financiële dienstverlening (leningen en garanties, soms participaties) binnen de regionale programma’s. Daarbij gaat het vooral om de financiering van microfinancieringsinstellingen (MFI’s) en groepen kleine producenten die voor hun bedrijfsvoering en/of vermarkting - al dan niet in samenwerking met een commercieel bedrijf - (voor)financiering behoeven. Op kleinere schaal wordt ook financiering voor sociale huisvesting verstrekt. Binnen de andere thema’s zijn de bestedingen van Finance nog heel beperkt. Aangegane verplichtingen leningen en garanties (via 45 financieringen) Thema (Bedragen in ` miljoen) Gezondheid en zorg Vrede en conflict Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Totaal
Jaarplan 2005 0,4 1,0 2,1 10,4 13,9
Realisatie 2005 0,0 0,5 0,8 12,8 14,1
Regio (Bedragen in ` miljoen) Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Wereldwijd Totaal
Jaarplan 2005 5,5 3,5 4,0 0,5 0,4 13,9
Realisatie 2005 4,3 4,3 4,6 0,7 0,2 14,1
Werkgebied (Bedragen in ` miljoen) Microfinanciering Handelsfinanciering Samenwerking bedrijven met kleine producenten Volkshuisvesting Overig Totaal
Jaarplan 2005 7,0 1,0 3,5 1,9 0,5 13,9
Realisatie 2005 9,9 0,5 3,5 0,0 0,2 14,1
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
137
Leningen en garanties
Concentratielanden Cordaid Concentratielanden waar Cordaid actief is op het gebied van leningen en garanties Overige concentratielanden Cordaid
A
R
C
T
I
O C E A N
C
GREENLAND
FINLAND
ICELAND NORWAY
R U
S S I A
SWEDEN
A D A ESTONIA LATVIA LITHUANIA
DENMARK
U. K.
NETH. IRELAND
FRANCE
GERMANY CZECH
SWITZERLAND ITALY
PORTUGAL
AT L A N T I C
U. S.A.
BYELARUS
POLAND BELGIUM LUX.
KAZAKHSTAN RUSSIA
KYRGYZSTAN
ARMENIA
AZERBAIJAN
TURKMENISTAN
TURKEY
NORTH KOREA
TAJIKISTAN
SOUTH KOREA
MALTA CYPRUS LEBANON ISRAEL
TUNISIA
MOROCCO
PAL.TERR.
AFGHANISTAN
IRAQ
JAPAN
C H I N A
IRAN KUWAIT
ALGERIA
NEPAL
PAKISTAN EGYPT
WESTERN SAHARA
THE BAHAMAS
SYRIA
JORDAN
Canary Islands
MEXICO
MONGOLIA UZBEKISTAN
GEORGIA
GREECE
SPAIN
AZORES
UKRAINE
SLOVAKIA
MOLDOVA AUSTRIA HUNGARY ROMANIA SLOVENIA CROATIA BOSNIA YUGOSLAVIA BULGARIA MACEDONIA ALBANIA
BHUTAN
BAHRAIN QATAR
LIBYA
(occupied by Morocco)
BANGLADESH
U.A. E.
TAIWAN CUBA JAMAICA BELIZE HAITI HONDURAS GUATEMALA EL SALVADOR NICARAGUA
DOM. REP.
MAURITANIA CAPE VERDE
MALI GAMBIA
VENEZUELA
SURINAME FRENCH GUYANA
YEMEN ERITREA
GUINEA
GUYANA SIERRA LEONE
IVORY COAST
BURKINA FASO BENIN GHANA TOGO
SUDAN
NIGERIA
THAILAND
INDIA
VIETNAM CAMBODIA
PHILIPPINES
DJIBOUTI
SOMALIA CENTRAL AFRICAN REPUBLIC
CAMEROON
LAOS
OMAN
CHAD
NIGER
SENEGAL
GUINEA BISSAU
PANAMA
COSTA RICA
MYANMAR
SAUDI ARABIA
SRI LANKA
ETHIOPIA
MALAYSIA
BRUNEI
LIBERIA
COLOMBIA
UGANDA
EQUATORIAL GUINEA
KENYA
SAO TOME & PRINCIPE
SINGAPORE
CONGO
ECUADOR
GABON
RWANDA
DEM. REP. OF CONGO
BURUNDI
BRAZIL
I N D I A N
TANZANIA
ANGOLA
O C E A N
I N D O N E S I A
PAPUA NEW GUINEA
EAST TIMOR MALAWI
PERU
ANGOLA
BOLIVIA
NAMIBIA
ZAMBIA
ZIMBABWE BOTSWANA
PARAGUAY
MOZAMBIQUE
CHILE
A U S T R A L I A
MADAGASCAR
SWAZILAND LESOTHO
ARGENTINA
O C E A N
SOUTH AFRICA URUGUAY
FALKLAND ISLANDS
SOUTH GEORGIA ISLAND
Overzicht van concentratielanden zie pag. 191
Bereik naar werkgebied14 Werkgebied (bereik x personen) Microfinanciering Handelsfinanciering Samenwerking bedrijven met kleine producenten Volkshuisvesting Overig Totaal *
Jaarplan 2005 (direct plus indirect) 675.000 50.000
Realisatie 2005 direct 168.500 600
Realisatie 2005 indirect* 674.000 2.400
Realisatie 2005 direct + indirect 842.500 3.000
10.000 5.000 5.000 745.000
3.500 0 200 172.700
14.000 0 800 690.800
17.500 0 1.000 863.500
uitgaande van gemiddeld vijf leden per gezin
4.8.1
International Year of Microcredit
Het jaar 2005 was het door de VN uitgeroepen International Year of Microcredit. Cordaid heeft deze gelegenheid aangegrepen voor een meerdaags seminar in Soesterberg (Microfinance institutions in transformation), waaraan vertegenwoordigers van microfinancieringsinstellingen uit verschillende continenten en in verschillende stadia van ontwikkeling deelnamen, alsmede enkele supportorganisaties en een dertigtal Cordaid-medewerkers. Doel van het seminar was het bij elkaar brengen van de ervaringen van MFI’s in hun ontwikkeling naar operationeel en financieel duurzame organisaties. Het seminar werd op 10 juni afgesloten met de conferentie Linking microfinance to social investors in Den Haag, waarbij onder andere vertegenwoordigers van banken, service clubs en woningbouwverenigingen aanwezig waren. Naar aanleiding van de conferentie in Soesterberg is een publicatie verschenen, die op 27 oktober tijdens een bijeenkomst op het kantoor van Cordaid is aangeboden aan Prinses Máxima.
14
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Bij leningen en garanties bestaat de directe doelgroep meestal uit het aantal kedietnemers/kleine producenten; de indirecte doelgroep wordt gevormd door de gezinsleden van de producent/kredietnemer.
Cordaid jaarverslag 2005
139
Algemeen Dagblad, 13 februari 2006 De inspanningen van Prinses Máxima hebben ervoor gezorgd dat Nederlandse instellingen en banken vorig jaar veel extra geld staken in microfinanciering: financiële dienstverlening aan arme mensen in ontwikkelingslanden. Máxima heeft tijdens het Jaar van het Microkrediet extra bekendheid gegeven aan dit fenomeen. In totaal staken Nederlandse organisaties 164 miljoen euro in microfinanciering, aldus cijfers van het Nederlands Platform Microfinanciering. ‘Er is zeker sprake van het Máxima-effect,’ stelt Arthur Arnold, topman van de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO). ‘Wij hebben vijftig procent meer geïnvesteerd dan in 2004.’ De nood is hoog, weet Arnold. ‘Twee miljard mensen leeft van een tot twee dollar per dag. De helft daarvan woont in Azië.’ Het besef dringt door dat microkredieten werken, stelt Arnold. ‘In het verleden zaten we erg op het weggeven van geld, maar dat werkt niet. Mensen willen niet afhankelijk zijn.’ ‘Het is een heel krachtig middel om veel arme mensen te bereiken,’ vindt ook Jacob Winter, manager Finance Business Unit van hulporganisatie Cordaid. ‘Het begint vaak bij bedrijfsvoorlichting van boeren. Dan blijkt vaak dat zij ook geïnteresseerd zijn in lenen, sparen en verzekeren.‘ Cordaid bereikt met haar partners volgens Winter 200.000 mensen direct. ‘Met hun gezinnen meegeteld een miljoen mensen.’ Cordaid trachtte in 2005 sociale investeerders te interesseren voor microfi-
Op 16 december werd een klein symposium georganiseerd over de rol van microfinance in post-conflictgebieden, met als gasten twee Liberiaanse winnaars van de Global Microenterpreneurship Awards (voor succesvolle micro-ondernemers). Met de evenementen zijn vooral mensen uit de financiële wereld meer betrokken bij het werk van Cordaid. Hieruit zijn waardevolle contacten met social investors voortgekomen, die in de toekomst kunnen leiden tot (verdergaande) samenwerking. Het Year of Microcredit heeft de vier ‘oude’ MFO’s geïnspireerd om hun inspanningen op het gebied van MFI’s te harmoniseren en versterken onder de naam MicroNed. In dit verband zijn ook afspraken gemaakt over de internationale lobby rondom microfinanciering, en de beleidsbeïnvloeding over microfinanciering in geselecteerde landen zelf. Tijdens de officiële afsluiting van het Year of Microcredit (7 en 8 november bij de VN in New York) is dit initiatief onder de aandacht van de internationale microfinance-wereld gebracht.
nanciering. ‘We zijn erg geholpen door wat Prinses Máxima heeft gedaan voor
4.8.2
Beleidsmatige aspecten
de bewustwording,’ stelt Gera Vorrips, programmamanager Microfinance bij ING Groep. ‘Wij hebben een niet-representatief onderzoek gedaan naar de bekendheid van het fenomeen microkrediet, waaruit blijkt dat in het begin van het vorig jaar maar vijf tot tien procent van de ING-medewerkers de term kende. Nu is dat negentig procent. Het spreekt mensen aan.’ Dertig ING-ers geven inmiddels advies op het gebied van microfinanciering. ‘We hebben ook een spel ontwikkeld, Microquest, dat de bekendheid kan verhogen.’
140
Cordaid jaarverslag 2005
Omdat bij financiering met krediet de duurzaamheid van de organisatie cruciaal is, volgt Cordaid hier al langer een organisatiebenadering. Dit komt duidelijk tot uitdrukking in de opzet van de kredietanalyse, die bij iedere lening boven ` 75.000 verplicht is. Daarin wordt onder meer gekeken naar het beleid, de organisatiestructuur, de kwaliteit van het algemeen en financieel management, de beschikbaarheid van managementinformatie en de professionaliteit van de staf. Waar uit de analyse blijkt dat capaciteitsversterking een voorwaarde is om de risico’s voldoende te beheersen, wordt samen met de regioafdeling gezocht naar financiering van een gericht traject van capaciteitsversterking. Bij 13 van de
Thematische prioriteiten en resultaten 4
45 in 2005 gecommitteerde financieringen was hiervan sprake. Deze trajecten hebben vrijwel allemaal betrekking op algemeen management (incl. strategische planning) en/of financieel beleid/beheer. Daarnaast is bij een aantal organisaties de noodzakelijke capaciteitsversterking door anderen (bijvoorbeeld SIDI) gefinancierd of verzorgd. Cordaid onderscheidt vijf soorten risico’s die van invloed zijn op de beoordeling van een kredietaanvraag: • landenrisico, met aspecten als politieke stabiliteit en macro-economische ontwikkelingen; • koersrisico, waarbij geldt of Cordaid’s financiering in harde (` en USD) dan wel zachte valuta plaatsvindt; • marktrisico, met aspecten als marktpotentieel, prijsontwikkeling, concurrentie, spreiding van producenten/afnemers; • managementrisico, waarbij ervaring, professionaliteit, organisatiestructuur (bijvoorbeeld scheiding van bestuur en management), stabiliteit e.d. worden gewogen; • financieel risico: liquiditeit, solvabiliteit, operationele (winst)cijfers, financiële projecties enz. Mede op basis van de kredietanalyse worden de risico’s beoordeeld als hoog, gemiddeld of laag. Onderstaande tabel geeft meer gegevens over de desbetreffende financieringen.
Regio
Afrika Azië Lat. Am. MOMOE Totaal *
Aantal Directe Bijdrage financie- doelgroep Cordaid -ringen in aantal in milj pers.
16 6 8 2 32
271.750 270.200 34.900 4.650 581.500
4,8 3,4 3,5 0,4 12,1
Hoog landenrisico *
% aantal 19 17 38 100 28%
Hoog koersrisico *
Hoog marktrisico*
% % % bedrag aantal bedrag 25 38 41 6 50 53 16 13 7 100 0 0 21% 31% 34%
% % aantal bedrag 0 0 0 0 0 0 0 0 0% 0%
Hoog management risico * % aantal 19 17 13 50 19%
% bedrag 17 17 23 79 21%
Hoog financieel risico * % aantal 31 33 25 50 31%
% bedrag 23 35 32 21 29%
Het cijfer in de linker kolom (% aantal) verwijst naar het aantal financieringen als percentage van het totaal, het in de rechter kolom (% bedrag) naar de bijbehorende bijdrage van Cordaid als percentage van het totaal.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
141
4.8.3 Resultaten op niveau doelgroep In het Noorden van Ghana richten verschillende door Cordaid ondersteunde NGO’s (ACDEP, SEND, Sunyani Diocese) zich op verbetering van productie en marketing en zijn met het handelshuis ATC (Afro Trading Company) afspraken gemaakt over volumes, prijzen en betaling. Op deze wijze zijn de boeren beter in staat hun productie te plannen en in hun bedrijven te investeren. In het eerste jaar worden van 17.500 boeren 5.000 ton pinda’s, sesamzaad en cashewnoten gekocht. Het kapitaal om deze volumes te kunnen kopen krijgt ATC voornamelijk uit een lening die wordt afgesloten met een lokale commerciële bank. Cordaid heeft een garantie afgegeven om het risico van deze financiering gedeeltelijk af te dekken. In 2005 werd een tweede fase van het programma van ADAF (Appropriate Development for Africa Foundation) goedgekeurd, dat een lening van bijna ` 300.000 ontving voor het opzetten van rurale coöperatieve banken, het opleiden van staf en het controleren van de individuele banken, in het bijzonder in de twee armste regio’s van Kameroen, het oosten en het noorden. In de afgelopen drie jaar werden al zeven zogenaamde MC2’s (Mutuelles Communautaires de Croissance) opgezet. Samen bedienen zij 8.000 klanten. Met de huidige financiering zullen nog eens zeven MC2’s en tien spaarkassen worden opgezet voor 7.000 mensen. Dit lijkt weinig, maar in de specifieke context in het interventiegebied is dit een erg ambitieus doel. Door duurzaam management zullen de MC2’s na drie jaar zelfstandig kunnen opereren en wordt een terugbetalingsratio van minstens 90% bereikt. Cordaid werkt in Sierra Leone samen met UNCDF (United Nations Capital Development Fund) en het Duitse KfW in een programma voor de wederopbouw van de financiële sector.
142
Cordaid jaarverslag 2005
Hiervan neemt Cordaid met name de financiering van een vijftal microfinance-instellingen voor haar rekening. Met het door Cordaid beschikbaar gestelde krediet zullen zo’n 9.000 mensen in de informele sector toegang krijgen tot krediet voor de opzet en uitbouw van hun economische activiteiten. Kleine en middelgrote bedrijven zijn van groot belang voor de economische structuur van een land en bieden in de regel veel werkgelegenheid. Deze bedrijven kunnen echter voor hun financiering nergens terecht: ze zijn ‘te groot’ voor microfinance en te klein voor de reguliere banken. Equity for Africa is een initiatief in Tanzania om via een flexibele financieringsconstructie dit missing middle toch te bereiken. De operationele kosten zijn zeer laag gehouden door inschakeling van vrijwilligers en een zeer kleine professionele staf. Met de lening van Cordaid kunnen zo’n 80 bedrijfjes gefinancierd worden. Hierdoor zal voor ongeveer 500 mensen werkgelegenheid gecreëerd worden.
4.8.4
Resultaten op niveau partnerorganisatie
Zoveel mogelijk worden lokale commerciële banken betrokken bij de door Finance verstrekte financieringen, bijvoorbeeld door gebruik van bankgaranties. Doel is commerciële banken geleidelijk toch te interesseren voor samenwerking met onze partners. Door de garantie via zo’n bank te verstrekken kan de partner een track record opbouwen. Waar dit succes heeft, kan de dekking van risico’s door de garantie van Cordaid worden verlaagd en uiteindelijk afgebouwd. In 2005 is expliciet besloten bij alle financieringen te proberen een relatie met een lokale financiële instelling te leggen.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Hierdoor wordt in termen van maatschappijopbouw bereikt dat de partnerorganisaties geïntegreerd raken in de lokale economie en dat reguliere financiële dienstverleners oog krijgen voor de behoeften van arme bevolkingsgroepen. Bovendien komt meer geld beschikbaar voor de financiering van economische activiteiten van de doelgroep. Daardoor wordt de lokale economische structuur versterkt. In 2005 is geïnvesteerd in enkele fondsen, waardoor deze op een economisch levensvatbare basis konden starten. De fondsen zijn daardoor in staat extra middelen aan te trekken (hefboomeffect). Een voorbeeld is het Deutsche Bank Microfinance Development Fund, dat door Cordaid en Deutsche Bank is opgezet. Het fonds beoogt de financiering van start-up MFI’s. Vanwege de hieraan verbonden hoge risico’s wordt het fonds gevuld met de door Cordaid verstrekte lening (waarvan de te ontvangen rente afhankelijk is van de performance van het fonds), een bijdrage van Deutsche Bank zelf, maar vooral met bijdragen uit fondswervende campagnes in de VS. De lening van Cordaid heeft dus in directe zin de start van het fonds en het aantrekken van extra middelen voor microfinanciering mogelijk gemaakt.
Bankgarantie LIMA - Tanzania Een voorbeeld is het Tanzaniaanse bedrijf LIMA, dat samen met groepen koffieboeren streeft naar arabica-koffie van hoge kwaliteit (specialty coffee) voor de export, waardoor de boeren een behoorlijke ‘premium’ op de reguliere koffieprijs kunnen verdienen. Voor een stabiele samenwerking is voorfinanciering van de koffie gewenst, zodat de boeren direct bij levering betaald kunnen worden en niet afhankelijk worden van woekeraars. Deze voorfinanciering is reeds twee maal eerder verstrekt. Daarbij is vanaf 2004 samengewerkt met de lokale Cooperative Rural Development Bank (CRDB). Cordaid verstrekt een garantie voor een kredietlijn van CRDB aan LIMA voor de voorfinanciering van de koffie. CRDB is in 2005 bereid gebleken, genoegen te nemen met een garantie van slechts 50%. De band tussen LIMA en de lokale bank wordt hierdoor sterker (de bank draagt nu immers ook een deel van de risico’s), waardoor de integratie van het koffieprogramma voor kleine boeren in de lokale economie wordt bevorderd. Verwacht wordt dat de door Cordaid aan te bieden dekking in de toekomst verder kan afnemen.
Capaciteitsopbouw van opkomende microfinancieringsorganisaties wordt niet alleen door experts van buitenaf maar ook door professionele partnerorganisaties verleend. Deze laatste vorm - waarbij het accent op Zuid-Zuid samenwerking ligt - is een belangrijke steunpilaar voor de ontwikkeling van de microfinancieringssector. Grote organisaties, zoals ASA in Bangladesh en CARD in de Filippijnen, hebben de expertise om kleinere collegaorganisaties op weg te helpen en zijn daarbij ook buiten hun eigen landsgrenzen actief. Zo is CARD, dat in de Filippijnen organisaties ondersteunt bij het opzetten van
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
143
een coöperatief microverzekeringssysteem, uitgenodigd door de Indiase organisatie Sa-Dhan om hier uitleg over te geven. Met FWWB (Federation of Womens World Banking) in India werd een contract aangegaan voor capaciteitsopbouw en versterking van 20 startende MFI’s voor financiële dienstverlening aan arme vrouwen. In verschillende landen in Azië (India, Bangladesh, Indonesië en de Filippijnen) onderhoudt Cordaid ook contacten met advocacy- en lobbyorganisaties op het gebied van microkrediet. Zij zetten zich o.a. in voor betere regulering van de sector in samenspraak met overheid en banken. In de monitoring van programma’s wordt getoetst of de partner in de praktijk handelt in het belang van de armen. Bij een partner in Peru, waarover in dit opzicht twijfels bestaan, zal in 2006 een onderzoek naar de impact van de financiering gedaan worden.
4.8.5 Resultaten afgesloten projecten Resultaatbeoordeling 11 afgesloten financieringen zijn op hun resultaat beoordeeld. Negen ontvingen het predikaat ‘goed’, één werd als ‘voldoende’ aangemerkt en één als ‘slecht’. Onderstaande tabel geeft een uitsplitsing naar regio. Beoordeling afgesloten leningen en garanties (` x 1.000) Afrika Azië Latijns-Amerika Wereldwijd Totaal
(zeer) aantal 3 1 4 1 9
goed In ` 1.450 1.000 852 113 3.415
voldoende aantal In `
1
300
1
300
matig aantal
In `
(zeer) slecht aantal In `
1 1
900 900
Totaal aantal In ` 3 1.450 1 1.000 5 1.152 2 1.013 11 4.615
Een en ander houdt in dat de leningen en garanties in financiële termen voor 74% ‘goed’ scoorden en voor nog eens 7% ‘voldoende’, waarmee ruim 80% van de totaalbijdrage voor 11 projecten ‘voldoende tot goed’ was.
144
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Bij wijze van illustratie zijn per regio voorbeelden van de verschillende ‘graden’ van samenwerking (informatieuitwisseling, consultatie, coördinatie, complementaire samenwerking, beleidsafstemming) verzameld.
mensenrechten, democratisering en vrede en conflict). In het kader van deze monitoring werd met stafmedewerkers van DGIS informatie uitgewisseld; deze medewerkers namen ook deel aan het landenberaad. Cordaid’s deskofficer voor Oeganda werkte verder samen met DGIS en IOB inzake twee programma-evaluaties (Civil Society Participation, toegang tot markten). De relatie met de Nederlandse ambassade in Rwanda verliep tot begin 2005 stroef vanwege uiteenlopende standpunten; inmiddels is verbetering opgetreden, vooral door een vruchtbare ontmoeting tussen de ambassadestaf en vertegenwoordigers van een vijftal Nederlandse ontwikkelingsorganisaties. Met betrekking tot Tanzania werden drie MBN-bijeenkomsten gehouden, waarvan één in Tanzania zelf; vertegenwoordigers van DGIS en de ambassade participeerden in deze bijeenkomsten. In het kader van het regulier overleg legden Cordaid-medewerkers drie bezoeken af aan de ambassade in Dar Es Salaam. Cordaid maakte contact met in eerste aanleg de afdeling Onderwijs van DGIS en later ook de ambassade in Zuid-Afrika om de mogelijkheden van samenwerking binnen het EMEPprogramma (Extra Mural Education Project) te exploreren. Tijdens een bezoek van Cordaid aan de ambassade in ZuidAfrika werd de wens uitgesproken om de HMA/MBN-meetings nieuw leven in te blazen; DGIS liet daarop weten dat zij het initiatief zal nemen voor een eerste meeting (medio 2006).
In Oeganda was sprake van positieve contacten tussen de Nederlandse ambassade en het zogenaamde landenberaad, vooral met betrekking tot het Uganda Monitoring Project (waarbinnen Nederlandse en Oegandese organisaties samenwerken voor de monitoring van het Oegandese bestuur,
In Bangladesh is sprake van intensieve samenwerking blijkens onder meer de detachering van een ex-Cordaid (Azië) medewerkster bij HM Ambassade in Dhaka. Ook is via het BOOM-overleg (Breed Overleg Ontwikkelingssamenwerking en Mensenrechten) samengewerkt met onder meer het ministerie
4.9
Resultaten op niveau relatie met stakeholders
Overheid De relatie met het ministerie van buitenlandse Zaken/DGIS beweegt zich voor bepaalde thema’s en regio’s/landen steeds meer in de richting van complementariteit en beleidsafstemming. Voor andere thema’s en regio’s/landen maken de wederzijdse informatievoorziening, consultatie en coördinatie daarentegen nog de hoofdmoot uit van de relatie. De kwaliteit van de onderlinge relatie wordt door Cordaid’s betrokken medewerkers over het algemeen gewaardeerd van ‘voldoende’ tot ‘goed’. In een incidenteel geval bleek de samenwerking gehinderd te worden door onbekendheid van nieuw ambassadepersoneel met de voorgeschiedenis en aard van de relatie met Cordaid. Omgekeerd kan uit de reactie van het ministerie en de verschillende ambassades op Cordaid’s jaarverslag 2004 worden opgemaakt dat ook van die zijde de relatie en samenwerking worden geapprecieerd (zie paragraaf 3.11) .
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
145
en ook de EU in het kader van de lobby voor mensenrechten en het PRSP. Cordaid’s deskofficer voor India heeft samen met een stafmedewerker van Buza een bezoek afgelegd aan de ambassade in Delhi en daarnaast in het veld twee partners van Cordaid bezocht. Ook bestaat contact met de afdeling Mensenrechten van het ministerie. In Indonesië werd de ambassade bezocht aangaande het partnerschap op het gebied van tuinbouw (Horticulture Partnership Support Program).
Met betrekking tot de problematiek van jeugdbendes in Midden-Amerika was er overleg met medewerkers van het ministerie en de ambassadeurs uit Midden-Amerika. Cordaid vertoonde de videofilm Voor het leven getekend… en nam deel aan het daaropvolgende debat. Ten aanzien van Colombia werd besloten tot periodiek overleg met de Nederlandse ambassade. Tevens werden voorstellen aan de ambassade/DGIS gepresenteerd ten behoeve van de verificatiemissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten inzake het ontwapeningsproces in Colombia.
In Bolivia is in MBN-verband informatie uitgewisseld en de lobby voorbereid richting de voorjaarsvergadering van het IMF in 2006; er is een document gepresenteerd aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en als MBN zijn voorts lobbyactiviteiten ondernomen naar kamerleden. In verband met de hulpverlening na de orkaan Stan werd een bezoek gebracht aan de ambassade in Guatemala met het oog op afstemming van de wederzijdse acties. De samenwerking met de ambassade verloopt nogal stroef vanwege uiteenlopende visies ten aanzien van de rol en mogelijkheden van de ambassade. Medio 2005 trad in Nicaragua een nieuwe ambassadeploeg aan, waardoor de onderlinge samenwerking vertraging opliep. Wel is van de zijde van HMA de wens tot coördinatie uitgesproken. Ook vond een gezamenlijke bijeenkomst plaats van HMA en de MBN-leden. De relatie met het ministerie inzake Suriname is hecht, getuige o.a. het periodiek overleg (vijfmaal, zowel in Den Haag als in Paramaribo), de meeting met Buza over samenwerking n.a.v. 30 jaar onafhankelijkheid van Suriname en Cordaid’s participatie in het interdepartementale overleg Suriname.
In Albanië is sprake van periodiek contact met de ambassade voor het uitwisselen van informatie. Daarnaast is HMA betrokken bij de financiering van een groot programma van een Cordaid-partner. M.b.t. de directe toekomst wil HMA zich richten op ondersteuning van de Albanese overheid inzake de budgettering op nationaal/lokaal niveau, terwijl Cordaid plannen heeft voor versterking van de budgetmonitoring en participatory budgetting; afgesproken werd om hierover contact te houden met het oog op een mogelijke complementariteit in de programma’s. In Georgië staat het contact met HMA nog in de kinderschoenen; voor de volgende dienstreis staat kennismaking met de nieuwe ambassadeur op de agenda. Ook in Moldavië staat de relatie nog in het teken van een eerste oriëntatie. In Israël en de Palestijnse Gebieden vond wederom de jaarlijkse meeting plaats tussen de MFO’s en de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah. De Nederlandse Vertegenwoordiging gaf daarbij te kennen zich vooral te willen inzetten voor steun aan de Palestijnse autoriteiten en minder voor ontwikkelingssamenwerking met/via NGO’s. Deze nieuwe oriëntatie wordt door Cordaid toegejuicht. Eind 2005 is Cordaid’s
146
Cordaid jaarverslag 2005
Thematische prioriteiten en resultaten 4
deskofficer benaderd om mee te werken aan een MiddenOosten bijeenkomst begin 2006. De bijeenkomst, geïnitieerd door Clingendael en mede op verzoek van Buitenlandse Zaken, wil bijdragen aan een betere afstemming tussen particuliere organisaties, wetenschappelijke bureaus en de overheid met betrekking tot het Midden-Oostenbeleid. Regelmatig vinden er ontmoetingen plaats tussen Cordaid’s staf op de noodhulp-veldkantoren en de Nederlandse ambassades. Het gaat daarbij vooral om informatie-uitwisseling, in mindere mate om consultatie en coördinatie. Wanneer er geen veldkantoor is, brengen de Cordaid-medewerkers tijdens hun dienstreis gewoonlijk een bezoek aan de ambassade. In Den Haag vindt op ad-hoc basis consultatie plaats tussen DGIS en Cordaid. Op reguliere basis vindt overleg plaats met DGIS binnen het Pakistan-platform. Volgend jaar wordt door DGIS een Afghanistan-platform opgericht, waarvan Cordaid eveneens deel zal uitmaken. De relatie met het ministerie van Defensie heeft aan inhoud en waarde gewonnen. Er was al sprake van contact via CIMIC (Civiel-Militaire samenwerking), maar in het verslagjaar is dit uitgebreid met o.a. een briefing bij Cordaid van minister Kamp over de Grote Meren; de feedback daarover van het ministerie was uitermate positief. Inzake het Grote Merengebied voeren vijf Nederlandse NGO’s (waaronder Cordaid) lobby voor een meer regionale insteek van de Nederlandse OS. Het ministerie van Buitenlandse Zaken neemt deze lobby serieus; er zijn dan ook regelmatig formele en informele ontmoetingen met ambtenaren.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Ook Finance onderhoudt direct contact met de Nederlandse overheid, i.c. DGIS. Het contact, dat voornamelijk loopt via het Netherlands Platform Microfinance, heeft het karakter van informatievoorziening en consultatie, maar ook beleidsafstemming. Buiten de vergaderingen van het Platform (tweemaal per jaar) is er enkele malen ook bilateraal overleg geweest. Daarnaast is in het kader van het recentelijk opgerichte MicroNed (het samenwerkingsverband van ICCO, Hivos, Novib en Cordaid op het terrein van microfinanciering) eveneens twee keer vergaderd met DGIS. Vertegenwoordigers van DGIS hebben bovendien deelgenomen aan de op 10 juni gehouden conferentie over Linking microfinance to social investors, en waren aanwezig bij de uitreiking van de publicatie Investing in the Poor aan Prinses Máxima op 27 oktober. EU Cordaid’s inzet richting de EU onderstreept de waarde die zij hecht aan internationale samenwerkingsverbanden tussen INGO’s en NGO’s. Cordaid’s interne unit Institutionele Donoren heeft als kerntaken de beïnvloeding van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de EU via netwerken als CIDSE, CONCORD (Confederation for Co-ordination of European NGO for Relief and Development) en het NGO-EU Netwerk Nederland, alsmede het faciliteren van de regionale afdelingen/noodhulp bij het verwerven van additionele middelen voor programma’s. Het EU-beleid van deconcentratie van (veelal administratieve) diensten naar de delegaties in het veld, verandert de relatie van MFO’s en hun partnerorganisaties onderling en vis-à-vis de Europese Commissie. Met het oog op de deconcentratie en ook Cordaid’s nieuwe strategieplan werd in Kinshasa, DR Congo, een seminar georganiseerd (oktober). De bijeenkomst, die niet
Cordaid jaarverslag 2005
147
alleen in het teken stond van financiële aangelegenheden maar juist ook de mogelijkheden voor complementariteit beklemtoonde, heeft o.a. de grote behoefte aan technische assistentie en begeleiding van partners aangetoond. Ondanks de Europese NGO-lobby voor verhoging van het reguliere EU-medefinancieringsbudget bleef de desbetreffende budgetlijn op hetzelfde niveau. De lobby verliep voor een aanzienlijk deel via CONCORD, waarvan het voorzitterschap nog altijd berust bij een medewerker van Cordaid. Op Europees niveau wordt de lobby rond het Grote Merengebied vormgegeven via EurAC, een platform van Europese NGO’s. De Nederlandse leden van het platform hebben bijgedragen aan de discussie en aan een lobbydocument; Cordaid is per november 2005 vertegenwoordigd in het bestuur van EurAC. Cordaid was in staat, ondanks de grote concurrentie, een aantal voorstellen goedgekeurd te krijgen, mede als gevolg van de verbeterde kwaliteit van haar indieningen. Daarnaast kon worden geput uit speciale budgetlijnen voor programma’s in Afghanistan, DR Congo, Tanzania, Oeganda en Indonesië. Ook op nationaal niveau waren er contacten met de EU. Bijna standaard brengen Cordaid-medewerkers tijdens hun dienstreis een bezoek aan de EC-vertegenwoordiging. In Albanië bijvoorbeeld werd door Cordaid en Co-Plan/NET de delegatie van de Europese Commissie bezocht met als doel een goede relatie tussen het Albanese maatschappelijke middenveld en de EU en met het oog op de voorbereiding van het nieuwe Country Strategy Paper en het voorbereidingstraject naar aansluiting bij de EU. De Europese Commissie is via ECHO een belangrijke financier van noodhulpprogramma’s.
148
Cordaid jaarverslag 2005
De samenwerking met betrekking tot het drougth emergency programme in Kenia is goed verlopen, ook al trad vertraging op door de tijdrovende ECHO-procedures voor aankoop van medicijnen (wat in een noodhulpsituatie feitelijk niet aanvaardbaar is - Cordaid zal voortaan de benodigde medicijnen buiten het ECHO-programma om bestellen). ECHO heeft naar aanleiding van een veldbezoek haar bezorgdheid geuit over de voortgang van het programma in Burundi. Cordaid heeft de opmerkingen ter harte genomen en een plan van actie opgesteld; eind 2005 werd een herzien voorstel bij ECHO ingediend. VN De samenwerking met VN-instellingen varieert van positief tot kritisch. De onderhandelingen met VN-organisaties verlopen soms moeizaam; ook worden zijdens de VN de verplichtingen niet altijd nagekomen. Zo werd in het programma voor voedingscentra in Kongolo (DR Congo) slecht 50% van de benodigde voedingsmiddelen door WFP geleverd; de FAO leverde in dit programma slechts 60% van de afgesproken middelen en Unicef ruim 90%. Een en ander had tot gevolg dat de betrokken Cordaid-partners de met de doelgroep gemaakte afspraken niet volledig konden honoreren. Elders, binnen andere landen en programma’s, verloopt de samenwerking beter. In Soedan ondersteunt de WFP Cordaid in de voedseldistributie, heeft UNICEF zich garant gesteld voor de eerste 5 waterputten in Nyamlel, en steunt de UNDP Cordaid en de uitvoerende partner Sudanaid El Obeid (Zuid) bij de bouw van scholen in Agok.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Met de UNDP werd verder een groot contract afgesloten voor DR Congo betreffende de levering en verstrekking van medicijnen in het kader van de bestrijding van hiv/aids en malaria. Er vinden ook regelmatig besprekingen plaats met UNDP/WFP-kantoren in de verschillende landen. Een goed voorbeeld is het maandelijkse overleg tussen het VN-kantoor en het Cordaid-kantoor in Kandahar. In DR Congo ijvert Cordaid voor geïntegreerde programma’s, die een volledig pakket bieden aan de doelgroep. Daarbij wordt gedacht aan een vorm van ‘externe linkage’ met VN-instellingen, hetgeen kan inhouden dat in een terugkeerprogramma voor ontheemden Cordaid en partners de terugkeer regelen, WFP voedsel verschaft voor een zekere overbruggingsperiode, FAO zaai- en plantgoed levert, en UNICEF zich bekommert om het onderwijs.
4.10
Cordaid’s bijdrage aan de millenniumdoelen
Via haar primaire processen van financiering, lobby en marketing/draagvlakversterking draagt Cordaid bij aan realisatie van de millenniumdoelstellingen. Daarbij sluit het ene prioriteitsthema van Cordaid nauwer of directer aan bij de geformuleerde MDG’s dan het andere. Over de bijdragen van Cordaid aan zeven MDG’s wordt hier verslag gedaan15 . MDG 1: Uitroeien van extreme armoede en honger Het thema toegang tot markten en de afdelingen (of strategieën) van noodhulp en leningen en garanties hebben direct van doen met dit millenniumdoel. Binnen toegang tot markten gaat het om interventies die een betere inkomenspositie voor armen beogen door middel van
Thematische prioriteiten en resultaten 4
productieverhoging en –verbetering, verwerking van producten en verhandeling op billijke voorwaarden. Binnen het thema werd ` 24,9 miljoen besteed (excl. leningen en garanties en noodhulp). Voor een totaal aan committeringen van ` 17,0 miljoen zijn de bijbehorende bereikcijfers bekend: • direct 377.000 personen; • indirect 3.430.000 (na extrapolatie direct 550.000 en indirect 5.000.000). Met noodhulp was in het verslagjaar een totaalbijdrage gemoeid van ` 50,1 miljoen. Gezien het karakter van noodhulpprogramma’s ligt het voor de hand deze volledig toe te rekenen naar onderhavig millenniumdoel, hetgeen betekent een direct bereik van 4.330.000 personen. Inzake leningen en garanties wordt geraamd dat ongeveer 35% van de kredietnemers extreem arm is volgens de classificatie van dit millenniumdoel. Vertaald naar de cijfers voor 2005 impliceert dit een directe doelgroep van 59.000 en indirect van 236.000. De corresponderende totaalbijdrage is ` 3,5 miljoen. Resumerend: ` 78,5 miljoen met een direct bereik van 4.939.000 en indirect 5.236.000 personen.
15
Doel 2 (toegang tot basiseducatie) hoort niet tot de pioriteitsthema’s van Cordaid, maar er vinden dienaangaande wel financieringen plaats in het kader van noodhulp.
Cordaid jaarverslag 2005
149
MDG 3: Bevorderen van gendergelijkheid / versterking economische positie van vrouwen Cordaid codeert op het ijkpunt ‘Ten gunste van zeggenschap van vrouwen’, waaronder wordt verstaan het vergroten van de beslissingsmacht van vrouwen op verschillende niveaus (het eigen leven, huishouden, gemeenschap en de maatschappij) en in de verschillende domeinen (politiek, economisch, sociaalcultureel). 19% van de totale financiering (of ` 34,4 miljoen) diende de vergroting van de zeggenschap van vrouwen. Aparte bereikcijfers kunnen niet worden gegeven, wel kan extrapolatie worden toegepast: geëxtrapoleerd dient Cordaid’s financiering een directe doelgroep van 7 miljoen personen en indirect 43 miljoen - ‘vergroting zeggenschap vrouwen’ zou daarmee een direct bereik hebben van bijna 1,3 miljoen vrouwen en een indirect bereik van circa 8,2 miljoen. Resumerend: ` 34,4 miljoen met een direct bereik van 1,3 miljoen vrouwen en indirect 8,2 miljoen. Versterking van de economische positie vindt plaats via het thema toegang tot markten en leningen en garanties. Binnen toegang tot markten komt circa 50% van de bijdragen ten goede aan de economische positie van vrouwen, hetgeen inhoudt: een bijdrage van ` 12,5 miljoen met een (geëxtrapoleerd) direct bereik van 275.000 vrouwen en indirect van 2,5 miljoen. Voor leningen en garanties varieert het percentage per activiteit (microfinanciering 75% ten gunste van vrouwen, handelsfinanciering 30%, private sector 17,5%). Toepassing van deze percentages resulteert in een bijdrage van ` 8,2 miljoen voor 127.000 vrouwen direct en 510.000 indirect. Resumerend: ` 20,7 miljoen voor 402.000 vrouwen direct en indirect nog eens 3 miljoen.
150
Cordaid jaarverslag 2005
MDG 4: Reductie kindersterfte MDG 5: Reductie moedersterfte ` 7,2 miljoen werd gecodeerd onder de noemer van ‘Reproductieve gezondheidszorg’: geboorteplanning, zwangerschaps- en bevallingszorg, bestrijding van geslachtsziekten, seksueel geweld en mutilatie van geslachtsorganen, immunisatie van zwangeren en pasgeborenen, en de normale moeder- en kindzorg. Gerelateerd aan de bestedingen voor gezondheid en zorg (totaal ` 37,6 miljoen) betekent dit dat 19% van de financieringen binnen dit thema betrekking had op reproductieve zorg. Geëxtrapoleerd op basis van de beschikbare bereikcijfers komt de optelsom uit op: ` 7,1 miljoen voor direct 93.000 moeders/kinderen en indirect 8.600.000. MDG 6: Bestrijding van hiv/aids, malaria en andere ziektes Hiv/aids is voor Cordaid een prioriteitsthema, waardoor de inzet op dit terrein eenvoudig te berekenen valt (malaria en andere ziekten worden bestreden in de kader van de reguliere gezondheidszorg; cijfermateriaal inzake het aandeel hiervan in Cordaid’s financieringen zijn evenwel niet voorhanden). In 2005 besteedde Cordaid ` 12,4 miljoen aan hiv/aids projecten en programma’s. Op basis van de beschikbare bereikcijfers kan het totale (geëxtrapoleerde) bereik worden bepaald op: ` 12,4 miljoen gecommitteerd voor een directe doelgroep van 404.000 personen en indirect 2,5 miljoen.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
MDG 7: Verbetering levensomstandigheden van stedelijke sloppenwijkbewoners Via haar prioriteitsthema stedelijke leefbaarheid draagt Cordaid bij aan verbetering van de levensomstandigheden van stedelijke sloppenwijkbewoners. In 2005 werd binnen dit thema ` 20,1 miljoen besteed. Uitgaande van de beschikbare bereikcijfers en geëxtrapoleerd naar de totale bestedingen kan de directe doelgroep worden geraamd op 690.000 personen, de indirecte op 4.500.000. Resumerend (en extrapolerend): ` 20,1 miljoen gecommitteerd voor een directe doelgroep van 627.000 personen (indirect 4,1 miljoen). MDG 8: Een wereldwijd samenwerkingsverband voor ontwikkeling Eerder in dit verslag zijn de lobby- en marketingactiviteiten aan bod gekomen die Cordaid zelfstandig dan wel in het kader van campagnes van het Nederlands Platform Millenniumdoelen of CIDSE heeft ontplooid.
Thematische prioriteiten en resultaten 4
Cordaid jaarverslag 2005
151
Flevoland, Walibi. White Band Day. In 2005 nam Cordaid actief deel aan de wereldwijde campagne rond de millenniumdoelen. Kernboodschap van de campagne: Maak het waar. Armoede de wereld uit. Hoogtepunten in die campagne waren de drie zogeheten White Band Days. Op de tweede White Band Day hield FNVvoorzitter Agnes Jongerius een vlammend betoog waarin ze premier Balkenende opriep zich sterk te maken voor de millenniumdoelen en zijn stem te laten gelden op de VN-top New York.
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
5.1
Lobby en beleidsbeïnvloeding
Algemeen 2005 was het jaar van de internationale summits: de Hulp Effectiviteitstop in Parijs in maart, de G8 in juni in Glen Eagles, de Millenniumtop in september in New York en de WTO in december in Hong Kong. Daarnaast was 2005 het VN-jaar van het Microkrediet. De ontwikkelingssamenwerking bevindt zich in een periode van forse verandering. Publieke druk op nationale overheden en multilaterale instellingen om (vooral) internationaal meer geld voor ontwikkelingssamenwerking vrij te maken, gaat gepaard met een sterkere roep om meer effectiviteit en doelmatigheid van hulp. Zowel donoren (particulier, bi- en multilateraal) als ontvangende overheden staan onder druk om more value voor money te creëren met een grotere focus op resultaten. Een nieuwe hulparchitectuur ontstaat met als kernbegrippen coördinatie, harmonisatie en ‘alignment’ (stroomlijning) met de nationale ontwikkelingsplannen van de ontvangende landen. De monitoring van deze goede intenties door maatschappelijke organisaties (vastgelegd in PRSP’s, de Aid Effectiveness Agenda van het DAC en de MDG’s) is binnen deze context een voor de hand liggende activiteit. Met name binnen het innovatietraject Vinger aan de Pols en de MDG’s (de Maak het waar-campagne, zie 3.1) heeft dit onderdeel veel aandacht gekregen. Het thema gezondheid en zorg kreeg, gezien de verschillende gezondheidsdoelstellingen binnen de MDG-lobby, extra aandacht. Druk op de ontwikkelingssector wordt daarnaast ook gegenereerd door het besef dat hulp alleen, in een interdependente wereld waar internationale handel, terreurbestrijding, (over)consumptie, oorlog en vrede voor mens en milieu verstrekkende gevolgen hebben, onvoldoende is. Beleidskeuzes van donoren en ontvangende overheden maken vaak op een
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
pijnlijke manier het ondergeschikte belang van armoedebestrijding duidelijk. Aan maatschappelijke organisaties de belangrijke taak op deze soms grove incoherentie te wijzen en alternatieven aan te dragen. Voor Cordaid kreeg dit vooral aandacht binnen de lobby van de thema’s toegang tot markten en vrede en conflict. De thematische lobbytrajecten Gezondheid en Zorg In 2005 is de lobby op hiv/aids ingezet op het vergroten van aandacht voor reproductieve gezondheid bij kerkelijke partnerorganisaties, dit zal in 2006 gecontinueerd worden. Cordaid wil het onderwerp reproductieve rechten bij kerkelijke partnerorganisaties bespreekbaar maken en houden. Een conferentie hierover staat gepland voor 2006. Op Wereldaidsdag is een workshop georganiseerd over religie en hiv/aids in opvolging van de conferentie Religion and Development van ICCO en Cordaid in september 2005. Daarnaast is er actief geparticipeerd in de in juli 2005 gestarte lobbywerkgroep van Stop Aids Now! In 2006 zullen deze lobbyactiviteiten verder vorm krijgen. Conflict en Vrede Cordaid is actief in diverse fora rond conflictgebieden. Relaties met kamerleden hebben geleid tot diverse Kamervragen, Algemeen Overleggen en moties op door Cordaid aangedragen onderwerpen. In maart organiseerde Cordaid in samenwerking met BBO een debat over de verruiming van OESO/DAC criteria ten aanzien van vredesoperaties. Vanuit lobby zijn de algemene beleidsdiscussies over de inzet van OS-middelen (ODA/DAC), civiel-militaire samenwerking (CIMIC en PRT’s in Afghanistan) en wederopbouw na conflicten
Cordaid jaarverslag 2005
153
Bethlehem. Achter het huis van een Palestijnse familie in Bethlehem is een militaire basis gebouwd. Het is aan drie kanten omringd door de muur. De winkeltjes op de begane grond zijn al geruime tijd gesloten wegens gebrek aan klandizie. Eerder door de familie aangespannen rechtszaken voor het Israelische gerechtshof zijn afgewezen (foto: Laurens den Dulk / UCP)
gevoerd en beïnvloed. Dit heeft onder meer geresulteerd in de oprichting van een structureel overleg over het Nederlandse beleid ten aanzien van vrede, veiligheid en ontwikkeling tussen de ministeries van BUZA/OS/Defensie/EZ en een groep van NGO’s, waarbij Cordaid een vooraanstaande rol speelt. Palestijnse Gebieden De samenwerking van Cordaid met andere vredes- en ontwikkelingsorganisaties op dit dossier heeft geleid tot een effectieve lobby op het Midden-Oosten, in het bijzonder gericht op mensenrechten, ontwikkelingswerk, de onrechtmatigheid van de muur in combinatie met het nederzettingenbeleid en de handelsvoordelen van Israël. Gezien de huidige ontwikkelingen doet Cordaid er goed aan meer afstemming te vinden tussen het lobbywerk en de relaties met partners in het MiddenOosten. Zodoende kan meer kracht gezet worden achter de lobby om Nederland een belangrijker rol in het Midden-Oosten te laten spelen. Een discussie over divestment en een mogelijke boycot is ingezet door ICCO en haar partnernetwerk; Cordaid volgt die lobby nauwlettend maar zet tegelijk breder in daar lang niet alle doelgroepen door deze aanpak bereikt kunnen worden. Cordaid participeert samen met ICCO, Novib, Kerkinactie, IKV en Pax Christi in United Civilians for Peace (UCP), dat zich onder meer inzet voor een breed maatschappelijk draagvlak in Nederland voor een vreedzame en rechtvaardige oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Een UCP-waarnemingsmissie bij de Palestijnse presidentsverkiezingen in januari en een aparte persmissie in oktober hebben voor veel media-aandacht gezorgd. Politieke jongeren hebben in het kader van een UCP-missie drie Cordaid-partners bezocht (St. Yves, Library on Wheels for Nonviolence and Peace en Theatre Day Productions) en verslag gedaan van hun ervaringen
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
aan de Vaste Kamercommissie Buitenland. Ook zijn in 2005 via UCP Kamervragen gesteld over de muur en het EU-Israël Actieplan, en het recht op onderwijs in de Palestijnse Gebieden. Stedelijke Leefbaarheid Ter voorbereiding op het WUF III in Vancouver, juni 2006, is afstemming geweest tussen Cordaid, IHS, Habitat Platform en VN Habitat in Nairobi. Dit heeft geresulteerd in een lobbyplan voor de Cordaid-presentatie bij het WUF III. Cordaid heeft hiermee als enige MFO met stedelijk beleid een uniek thema (unique selling point). In de kamer is vooralsnog met een beperkte groep kamerleden contact over deze thematiek. Er is een enigszins groeiende politieke belangstelling voor dit thema maar nog steeds te weinig onder de woordvoerders ontwikkelingssamenwerking. Wel is bij de begrotingsbehandeling 2006 een motie ingediend, ondertekend door vier partijen, waarin de regering opgeroepen werd prioriteit te geven aan de ontwikkeling van een stedelijk beleid. Deze motie heeft geen kamermeerderheid gekregen. Toegang tot Markten In 2005 is ingezet op de lobby micro-finance, aanhakend bij het Internationale VN-Jaar voor Microkrediet. De lobbyactiviteiten waren beperkt en sloten deels aan bij de communicatieactiviteiten (conferentie in Soesterberg, bijeenkomst met Prinses Máxima, afsluiting VN-Jaar in Amsterdam) zoals die door Finance Business Unit (FBU) zijn geïnitieerd en uitgevoerd. Binnen dat lobbytraject is een Cordaid-visie op microfinanciering op papier gezet als basis voor afstemming met andere MFO’s. Het betreft hier in hoofdzaak een zuidelijk lobbytraject dat verder binnen Microned wordt uitgevoerd, met FBU als trekker.
Cordaid jaarverslag 2005
155
Sojalobby Cordaid en haar partners in de regio zijn al jaren bezorgd over de uitbreiding van de grootschalige sojaproductie in Latijns-Amerika, met name in Brazilië en Bolivia. Deze zorgt voor enorme ontbossing, vervuiling van grond en water en vermindert de beschikbaarheid van land voor voedselproductie. De expansie gaat gepaard met slavernijachtige arbeidsomstandigheden en leidt tot vermindering van de werkgelegenheid in de gezinslandbouw en daarmee tot rurale armoede. Vooral het gebruik van soja in veevoer heeft de expansie in Latijns-Amerika sterk aangewakkerd. Een deel van de Europese vleesoverschotten wordt vervolgens gedumpt op markten in West-Afrika waar ze de lokale productie en voedselvoorziening verstoren. Cordaid en haar partners zijn ervan overtuigd dat de sojaproductie,
De lobby in Nederland heeft zich beperkt tot het veiligstellen van onze rol, met name gericht op de onderkant van de markt. Tijdens de conferentie van de Evert Vermeer Stichting heeft Cordaid samen met een werkgroep voor economen een workshop gehouden over microkrediet, waarin de rol en het beleid van Cordaid uiteen zijn gezet.
-handel en -verwerking moeten veranderen en zijn actief op meerdere fronten. Cordaid steunt partners in de regio, zoals de CPT (Comissão Pastoral da Terra, de Braziliaanse Pastorale Landcommissie) en campagnes zoals de FDA (Frente pela Defesa da Amazonia, het Front voor de Verdediging van het Amazonegebied). Dankzij deze campagnes is bewustwording van de problematiek toegenomen en worden misstanden aan de kaak gesteld. Cordaid ondersteunt in dit kader ook nieuwe partners die werken aan een alternatief van verantwoord geproduceerde soja. Voorbeelden hiervan zijn FETRAF-SUL (Brazili-
In 2005 is ook ingezet op de sojalobby (zie tekstblok). Ten slotte werd binnen het CIDSE-netwerk aandacht besteed aan internationale handel, gekoppeld aan White Band Day III van de Maak het waar-campagne. Op de openingsdag van de WTO-top in Hong Kong verscheen een opiniestuk, geschreven samen met Broederlijk Delen, over kleine boeren en het recht op bescherming van hun markten tegen goedkope voedselimporten.
aanse boerencoöperatie) en Probioma (Bolivia), die zich inzetten voor kleine boeren en duurzame familielandbouw. Cordaid steunt partners ook in hun taak om onderzoek te doen, de ontwikkelingsimpact van de soja-expansie te monitoren, sojaproducenten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en/of maatschappelijke druk te realiseren op de lokale overheid. In Nederland spoort Cordaid sojabedrijven (importeurs, verwerkende bedrijven) aan om meer duurzaam te produceren. Samen met het bedrijfsleven, WWF en FETRAF-SUL organiseerde Cordaid in maart 2005 de Round Table on Responsible Soy. Daarbinnen presenteerden Braziliaanse en Nederlandse sojacoalities gezamenlijk sociale en milieugerelateerde minimumcriteria, waaraan de gehele sojaketen zou moeten voldoen. Midden 2005 verlieten Cordaid en FETRAF-SUL het Round Table-proces, omdat de deelnemende bedrijven de eisen niet serieus
De niet-thematische lobby Schulden Op 13 april hebben de deelnemende organisaties in Jubilee ruim 60.000 handtekeningen aangeboden aan de ministers Zalm en Van Ardenne om de roep om schuldenkwijtschelding te ondersteunen. Opvallend veel jongeren hebben de campagne ondersteund: bijna de helft van de steunbetuigingen is verzameld op popfestivals. Tijdens een kleine manifestatie op het Plein gaf Greetje Lubbi, voorzitter van Jubilee Nederland, nog eens aan hoe belangrijk schuldkwijtschelding is en hoezeer goede intenties nog onvoldoende worden omgezet in daden. De verschillende kamerfracties waren goed vertegenwoordigd en namen de handtekeningen in ontvangst.
genoeg namen. Er volgden verschillende campagnes en protestbrieven in Brazilië en Europa, waarna Grupo Maggi, de grootste sojaproducent
156
Cordaid jaarverslag 2005
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
en deelnemer aan de Round Table, zich gedwongen voelde om het antislavernijpact te ondertekenen. Cordaid liet samen met Vereniging Milieudefensie onderzoeken welke bedrijven in Nederland niet-duurzame soja afnemen. Dit onderzoek werd in de Amsterdamse sojahaven gepresenteerd aan de pers. De Braziliaanse pater Edilberto Sena, directeur van Radio Rural van
Europa Cordaid heeft ook in 2005 bijgedragen aan de EU gerichte lobby, door CONCORD, CIDSE en Caritas Europa gecoördineerd. Daarbij werd prioriteit gegeven aan het nieuwe EU-beleidskader voor ontwikkelingssamenwerking (EU Development Policy Statement) en de financiële perspectieven voor de jaren 2007 - 2013 met als resultaat een werkconferentie met Max van den Berg (europarlementariër) over het nieuwe beleidskader.
bisdom Santarem en daarnaast coördinator van FDA (Frente pela Defesa da Amazonia), getuigde daar over de misstanden in zijn regio. Hij sprak die week ook met media en een Tweede Kamerlid, mede in het kader van de Cordaid-lobby rond de OS begroting van 2006. Doel van de politieke lobby is om import van niet-duurzame soja evenals de afhankelijkheid van importsoja in de landbouw te verminderen. In augustus publiceerden Cordaid en BothEnds een opiniestuk in het Agrarisch Dagblad, naar aanleiding van de uitzending die week van Keuringsdienst van Waarden.
Politieke Partijen In 2005 werd begonnen om naast contacten met kamerleden sterker te investeren in politieke partijen. Cordaid heeft vier workshops georganiseerd tijdens de Afrikadagen van de Evert Vermeer Stichting (EVS). De onderwerpen van deze workshops waren vrede en conflict, MDG’s, effectiviteit van OS en microfinanciering. Cordaid was als adviseur betrokken bij het opstellen van het CDA-partijrapport over OS. De contacten met het CDA hebben er mede toe geleid dat premier Balkenende zijn medewerking verleend heeft aan de MDG-campagne.
Milieudefensie, BothEnds en Cordaid zijn actief binnen de Nederlandse sojacoalitie (NSC), bestaande uit 9 organisaties. Sinds kort is Cordaid trekker van de lobbygroep. Resultaat van het werk binnen NSC is onder meer een publieksfolder, een basisdocument (publicatie begin januari 2006) en een gezamenlijke brief aan minister Van Ardenne.
Begroting De begroting 2006 is geanalyseerd en op 28 oktober 2005 zijn onze aanbevelingen in een brief aan Tweede Kamerleden van de grootste partijen uiteengezet. De aanbevelingen waren onder andere: ontwikkeling van een land is een voorwaarde voor veiligheid en de inzet van militairen in ontwikkelingslanden dient bekostigd te worden uit het defensiebudget. Verder is gepleit voor coherentie van het sojabeleid, toegankelijkheid van het Global Fund voor partners en de inzet van Nederland in de WTO tegen liberalisering van de gezondheidszorg in ontwikkelingslanden.
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
Cordaid jaarverslag 2005
157
5.2
Draagvlak
Er is nog voldoende draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking, maar het vertrouwen in organisaties zoals Cordaid neemt af. De Nederlander geeft in toenemende mate geld aan kleine organisaties met een duidelijk profiel, herkenbare passie en concrete resultaten. Ook zijn steeds meer burgers en organisaties ervan overtuigd dat ze het zelf beter kunnen (de zogenaamde do it yourself philantropy). Cordaid waardeert deze partijen vanwege de specifieke bijdrage die zij kunnen leveren aan structurele armoedebestrijding. Dit sluit ook uitstekend aan bij onze samenlevingsvisie die ‘bundeling van krachten’ voorstaat. Het is dus zaak dat Cordaid zich sterker verbindt met delen van de Nederlandse samenleving en deze betrekt bij haar werk. Hierbij gaat het niet alleen over betrokkenheid van individuele burgers/donateurs, maar ook van institutionele spelers: bedrijven, stichtingen en organisaties die zich met geld, tijd en/of kennis willen inzetten voor armoedebestrijding. Cordaid moet deze institutionele groepen een passend handelingsperspectief bieden. Voortbouwend op de institutionele relaties die al bestonden, concentreert Cordaid zich in deze markt op het bedrijfsleven, het kerkelijk veld (ordes en congregaties), stichtingen en vermogensfondsen, serviceclubs en educatieve instellingen. Het is gebleken dat bedrijven niet zozeer geïnteresseerd zijn in financiële steun aan ontwikkelingsorganisaties, maar liever hun kennis en expertise ter beschikking stellen. Deze tendens wordt sterk gestimuleerd door het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Hierbij gaat het om complementaire samenwerkingsvormen tussen ontwikkelingsorganisaties en het bedrijfsleven (Public Private Partnerships).
158
Cordaid jaarverslag 2005
Met het oog op educatie zijn - naast een concurrentieanalyse en het in kaart brengen van de huidige activiteiten binnen Cordaid - gesprekken gevoerd met sleutelpersonen binnen het educatieve veld (docenten van basisscholen, middelbare scholen en pabo’s, maar ook uitgevers en onderzoekers). Het blijkt dat scholen nog steeds grote waarde hechten aan de combinatie van een wervingsactie met educatie/scholing. Vanaf 1 juli is er voor het segment vermogensfondsen/ stichtingen een accountmanager aangesteld. Ook zijn in 2005 de banden met de kerkelijke achterban aangehaald, en is geïnvesteerd in verdieping van kennis van ordes/congregaties en het creëren van een netwerk van intermediairs.
5.3
Marketing, campagnes, voorlichting en publiekseducatie
In 2005 was Cordaid met vier fondsen actief in de particuliere markt: Kinderstem (voorheen onderdeel van Mensen in Nood), Memisa, Mensen in Nood en Vastenaktie. De afdeling Fondsen sluit het jaar 2005 af met een positief resultaat t.o.v. begroting en t.o.v. 2004. Dit positieve resultaat wordt gerealiseerd door een sterke stijging op nalatenschappen (+27%), die de daling van 8% op particuliere fondsenwerving meer dan compenseert. Dit is een jaar waarin de marketingorganisatie een grote verandering onderging waardoor het resultaat des te meer positief te noemen is. Wel is zorgelijk dat de particuliere fondsenwerving met 8% is gedaald. Overigens is deze tendens niet alleen bij Cordaid zichtbaar, maar ook bij andere fondswervende organisaties. De particuliere markt wordt gekenmerkt door veel aanbieders in een verdringingsmarkt. Dit heeft zeker effect op de inkomsten van de fondsen. Bovendien staan traditionele
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
manieren van fondswerving (zoals direct mail) onder druk, terwijl voor nieuwe methodes, zoals direct response television (DRTV) zich steeds meer nieuwe partijen melden, waardoor ongewenste wachttijden ontstaan. Daarnaast lijkt er in het eerste kwartaal sprake te zijn geweest van een ‘tsunami-effect’ voor Memisa en Vastenaktie (zowel de kerkcollecte als de vastentijd vielen vroeg in 2005). De lancering van Kinderstem, die oorspronkelijk was gepland voor januari, werd uitgesteld naar april.
5.3.1
Kinderstem
Kinderstem - voorheen het kinderfonds van Mensen in Nood - is in 2005 gelanceerd als zelfstandig fonds binnen Cordaid. Met een bescheiden budget van ` 100.000 is getracht zoveel mogelijk Nederlanders kennis laten maken met het nieuwe fonds, het enige in Nederland dat zich puur richt op kinderen in sloppenwijken. De startcampagne, die liep van 11 t/m 24 april, bestond uit radiospotjes; abri’s op de stations; informatieverstrekking via TPG postagentschappen; posters in alle bibliotheken; een actiepagina en een bannercampagne op internet; aandacht op Radio 10 Gold; mailing aan de eigen achterban. Bij een nieuw fonds hoort ook een nieuwe nieuwsbrief. Na kwalitatief onderzoek bij de achterban over de gewenste inhoud en look & feel van de nieuwsbrief werd op 31 augustus de eerste KS Nieuws verzonden. Hierbij zat een enquête waarop mensen aan konden geven wat ze er van vonden, en wat beter kon. 85% gaf een 7 of hoger aan het KS Nieuws en maar liefst 90% gaf een 7 of hoger voor de inhoud. In de nieuwsbrief wordt verwezen naar de mogelijkheid om een spreekbeur-
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
tenpakket aan te vragen en hiervan wordt regelmatig gebruik gemaakt. Het oude lespakket van Kinderstem is dit jaar niet meer actief aangeboden aan scholen. Eind 2005 is gestart met het ontwikkelen van een nieuw lespakket voor het basisonderwijs. Dit zal in het eerste kwartaal 2006 worden aangeboden. Op grond van een schatting van de inkomsten van Mensen in Nood in 2004 (verdeeld naar giften voor noodhulpprojecten en giften voor kinderprojecten) is een prognose gemaakt voor de inkomsten in 2005. Uiteindelijk is Kinderstem met ` 5.272.000 iets onder de verwachte ` 5.400.000 uitgekomen. Als oorzaken kunnen het reeds genoemde uitstel van de introductiecampagne worden genoemd, alsmede de lage naamsbekendheid, die werving lastig en kostbaar maakt.
5.3.2
Memisa
Onder het motto Gezondheid samen delen streeft Memisa ernaar de gezondheidszorg in de armste landen toegankelijk te maken. Daarbij ondersteunt Memisa de Millennium Development Goals van de Verenigde Naties, in het bijzonder de doelstellingen voor een betere gezondheid van moeders en kinderen. Genoeg reden om hieraan extra aandacht te besteden tijdens de viering van Memisa’s 80-jarig bestaan. In februari stond de gezondheidssituatie van de bewoners van de krottenwijken in Haïti centraal. In mei voerde Memisa actie voor moeder- en kindzorgprojecten in DR Congo. Voor het jaarlijkse thema hiv/aids-bestrijding werd in september 2005 op prostituees in India gefocust. In december werd Indonesië belicht. De 150.000 donateurs van Memisa ontvangen elk kwartaal het donateursblad Together. Actuele ontwikkelingen kunnen ze op de website volgen. Nieuw is de participatie van
Cordaid jaarverslag 2005
159
Tsunami Mensen in Nood/Cordaid ontvangt ruim 37 miljoen euro (18,6%) van de opbrengst van de SHO-actie voor de slachtoffers van de tsunami. Over de besteding hiervan is via verschillende kanalen verantwoording afgelegd aan het grote publiek. Opvallend is de transparantie die in de communicatie naar voren kwam. Diverse dilemma’s in de wederopbouw werden belicht. Een greep uit de activiteiten die zijn georganiseerd om uit te leggen waar het geld aan besteed is. Op 1 juni werd de site www.nadetsunami.nl gelanceerd. Voor deze lancering was veel aandacht in de media. De site heeft periodes van hoge bezoekersaantallen gehad. Diverse publicaties en reportages in de media. In het najaar volgden drie informatiemiddagen voor donateurs, belangstellenden en regionale media, die goed
Memisa in de eerste Goede Doelen Winkel van Nederland. Ter afsluiting van het jubileumjaar bedankte Memisa haar donateurs met een speciale - én succesvolle - donateursmiddag. De 80-jarige KRO feliciteerde Memisa met haar jubileum door op 8 november een Spoorloos voor Memisa uit te zenden. Deze trok 2,5 miljoen kijkers. Daarnaast zond de KRO van 17 t/m 23 december verschillende documentaires uit over een aids-bestrijdingsproject in Zuid-Afrika. In een fondswervende uitzending in december van de TROS zag men wat Memisa in 80 jaar had bereikt op Kalimantan. Vrouwenblad Margriet schonk in haar kerstnummer aandacht aan het jubileum met een uitgebreide reportage over moeder- en kindzorg op het eiland Siberut in Indonesië.
bezocht en zeer gewaardeerd werden. Advertenties in alle regionale en huis-aan-huis kranten, maar ook in de Telegraaf en Metro. Een fototentoonstelling met als titel en thema ‘Veerkracht’, waarbij de kracht van lokale mensen en partners centraal staat. Van de foto’s is een fotoboek gemaakt dat door bedrijven en particulieren is afgenomen. In
De jaardoelstelling van ` 11,395 miljoen aan particuliere inkomsten is met ` 12,544 miljoen behaald. De inkomsten uit erfenissen en legaten hadden een sterk positief effect op het resultaat.
december heeft Mensen in Nood voor het eerst digitale nieuwsflitsen gestuurd naar donateurs en belangstellenden over tsunami-activiteiten.
5.3.3
Mensen in Nood
Deze werden goed gelezen. Voor het eerst in de geschiedenis van de SHO is er ook gezamenlijk gerapporteerd over de bestedingen. Dit gebeurde door middel van vier kwartaalrapportages (waarvoor helaas alleen bij de eerste veel media-aandacht was). Maar ook grote advertenties in huis-aan-huis bladen, een speciale tsunamikrant en door de inzet van televisieprogramma’s. Mensen in Nood/Cordaid heeft veel aandacht in deze uitingen gehad.
160
Cordaid jaarverslag 2005
Mensen in Nood was in 2005 veel in het nieuws. Enkele voorbeelden: de serie Verborgen rampen met Netwerk, reportages in 2 Vandaag, RTL Nieuws, Netwerk, Nova en Goedemorgen Nederland, een uitzending op Radio 1 met aandacht voor het uitgezonden medisch team uit Pakistan en een artikel in ZIN over noodhulp na de tsunami. Mensen in Nood was voor de vierde keer een goed doel op alle bevrijdingsfestivals. Hiermee heeft het fonds, door de inzet van 55 vrijwilligers en medewerkers, 700.000 mensen kunnen bereiken met een boodschap over wederopbouw
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
in Afghanistan. Rondom deze activiteit was er veel mediaaandacht, onder andere een reportage in 2 Vandaag. In 2005 werden wederom twee reportages van Mensen in Nood toegevoegd aan aardrijkskundemethode de Geo van uitgeverij Thieme Meulenhoff, ditmaal voor het derde leerjaar. Hierdoor zagen 120.000 leerlingen twee maal een video over het werk van Mensen in Nood. Om binding te houden met de donateurs is drie keer het Mensen in Nood Nieuws ingezet om terug te koppelen waar het gegeven geld aan wordt besteed. Tevens zijn drie donateursbijeenkomsten gehouden (zie tsunami). Uit de verantwoording over de tsunami kunnen belangrijke lessen worden getrokken. Enerzijds is het belangrijk om zo volledig mogelijk te rapporteren, anderzijds is volledigheid nog geen waarborg voor een effectieve verantwoording. Een gedetailleerd verslag kan haar doel voorbij schieten omdat het niet gelezen wordt. Keuze in mediagebruik, inhoud en boodschap zijn belangrijke factoren. Op de website www.nadetsunami.nl aandacht besteden aan de dilemma’s rondom hulpverlening kan veel effectiever zijn dan een uitgebreide beschrijving van alle projecten. De ervaringen rond de tsunami zijn waardevol bij het zoeken naar een antwoord op de steeds grotere vraag van het Nederlandse publiek naar transparantie en verantwoording. In reactie op vragen van scholen naar informatie over noodhulp in Pakistan heeft Mensen in Nood vier presentaties gegeven. Hiermee werden in totaal 300 leerlingen (zowel basis-, middelbaar als hoger onderwijs) bereikt. Het fondsenwervende resultaat hiervan is in januari bekend. Met een bruto-opbrengst van ` 10.085.000 heeft Mensen in Nood de doelstelling van ` 9.100.000 ruim gehaald.
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
In waardering en naamsbekendheid is Mensen in Nood gestegen. De aandacht voor de tsunami, de enorme opbrengst en de aandacht rondom de besteding zorgde voor veel free publicity. Ook in verband met andere rampen is Mensen in Nood in 2005 veel in het nieuws geweest.
5.3.4
Vastenaktie
Onder de noemer ‘Hét moment voor uw steun’ werd de Vastenaktie in 2005 voor het eerst beperkt tot de periode die haar van oorsprong toekomt: de vastentijd. Het accent van de campagne lag op een ontwikkelingsprogramma voor de Maasai van het Tanzaniaanse bisdom Arusha, het gehandicaptenproject van Mentaid in India (ingediend vanuit het bisdom Roermond), de projecten van Pastoral Social Verapaz in Guatemala en van het Institut Diakologi op Kalimantan. Rond alle vier genoemde actieprojecten waren lespakketten, filmmateriaal en fototentoonstellingen voorhanden. De tevredenheid van vrijwilligers met de campagneaanpak nam voor het eerst sinds jaren wat af. De helft van de achterban is van mening dat Vastenaktie meer moet doen aan publicitaire ondersteuning. In 2005 bereikte een uitzending van KruispuntTV over Vastenaktie een publiek van 750.000 kijkers, een uitzending van Kerk en Kroeg 350.000 kijkers. Een radiospot, bedoeld voor werkgroepen om uit te zetten onder lokale media, werd slechts door 10% daadwerkelijk gebruikt. Het blijft een uitdaging om een goede match te vinden tussen landelijke en lokale publiciteit. Wel geeft 2005 een significante groei te zien in het gebruik van de website als communicatiemiddel met de Vastenaktieachterban. In 2006 werkt Vastenaktie een plan uit om de website een crucialere rol te laten spelen in de campagne, met
Cordaid jaarverslag 2005
161
Den Haag, Theater Concordia. Prijsuitreiking ideeënwedstrijd voor migranten. Veel migranten in Nederland voelen zich betrokken bij de ontwikkeling van hun land van herkomst. Om hen te stimuleren organiseren Cordaid, Oikos en Stichting Mondiale Samenleving elk jaar een ideeënwedstrijd rond het thema migratie en ontwikkeling. Op 6 oktober werden de drie beste ontwikkelingsinitiatieven van 2005 beloond met bedragen van ` 10.000, ` 7.500 en ` 5.000. Met dit geld kunnen de migrantenorganisaties hun ideeën uitvoeren in de praktijk. De eerste prijs werd gewonnen door Damayang Pilipino Sa Nederland met het project Maria goes to town. Ze hebben ` 10.000 gewonnen om een marktgebouw op te zetten voor vrouwelijke ondernemers in een dorp op de Filippijnen. Juryvoorzitter 2005 was Kathleen Ferrier, Tweede-Kamerlid voor het CDA.
een duidelijker onderscheid in de communicatie met enerzijds donateurs en anderzijds parochies en werkgroepen, waarbij we de laatste een intensievere service en uitwisselingsmogelijkheden zullen gaan bieden. In de tweede helft van het jaar vonden twee mailings plaats. Eén naar alle protestante en rooms-katholieke basisscholen over het educatieve aanbod van Vastenaktie voor 2006. De tweede naar docenten levensbeschouwing van het middelbaar onderwijs over het educatieve materiaal van Vastenaktie voor 2006. De 20 à 25 scholen die tot op heden materiaal bestelden, worden in januari één op één benaderd voor fondsenwerving. Hoewel Vastenaktie de later in het jaar aangepaste prognose van ` 4.935.000 heeft gehaald, lukte het niet om de langzame structurele teruggang in collecte-inkomsten te compenseren door stijging van de opbrengsten uit direct marketing. Alleen dankzij het onverwacht hoge resultaat op nalatenschappen kon de prognose voor 2005 worden bereikt. De opbrengst van direct marketing in de vastentijd bleef beneden peil, hetgeen mogelijk te maken heeft gehad met de kort eraan voorafgaande tsunami-actie (de vastentijd begon in 2005 al op 9 februari). De collecte (bijdragen van anonieme gevers via parochies, werkgroepen en scholen) blijft vooralsnog de belangrijkste inkomstenbron. Naar schatting tussen de vier- en vijfduizend mensen zetten zich als werkgroeplid voor Vastenaktie in, aangevuld met ongeveer twintigduizend collectanten.
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
5.3.5
Service Bureau Particulieren
Het Service Bureau Particulieren (SBP) steunt particuliere initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking in Nederland die bijdragen aan armoedebestrijding in het Zuiden. Tegelijk wordt zo bijgedragen aan verbreding en versterking van draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in Nederland. In totaal werden 470 aanvragen goedgekeurd, waamee steun werd gegeven aan meer dan 400 particuliere initiatieven in Nederland met activiteiten en fondsenwerving voor armoedebestrijding in het Zuiden (en in Nederland). Zo hebben 125 serviceclubs (ruim 3.100 leden) fondsenwervende activiteiten georganiseerd (met een totaal van zo’n 35.000 bezoekers) voor ontwikkelingssamenwerking. Hierbij werd tevens Cordaid gepromoot, maar ook in de verschillende (lokale) media. In 2005 droeg SBP bij aan 125 (kleinschalige) projecten van serviceclubs, met een totale begroting van ruim ` 2,5 miljoen. Net als vorig jaar heeft Cordaid samen met de Nederlandsche Tafelronde het landelijke programma Freedom Through Education in India ondersteund. Er is een begin gemaakt met het creëren van draagvlak voor microfinanciering bij de serviceclubs via o.m. presentaties in de periodieken van landelijke serviceorganisaties. Verder zijn voorbereidingen getroffen om een informatieve film te maken voor de leden van serviceclubs. Met ruim 80 migrantenorganisaties en hun netwerken bestaat samenwerking (ruim 1.200 leden) die vaak ook via publieke activiteiten (festivals, ramadan-actie, lokale fondswerving) fondsen werven en bijdragen aan bewustwording en voorlichting
Cordaid jaarverslag 2005
163
over ontwikkelingssamenwerking. Daarmee werden meer dan 20.000 mensen bereikt (zie ook paragraaf 3.4). Vanuit de traditie van Caritas Nederland/Mensen in Nood besteedt SBP ook aandacht aan armoedebestrijding en welzijnszorg in eigen land. De aandacht gaat daarbij uit naar maatschappelijk uitgesloten groepen in brede zin (kansarmen, verslaafden, illegalen, uitgeprocedeerde asielzoekers, gevangenen en Roma/Sinti). In 2005 zijn 37 projecten goedgekeurd voor een bedrag van ` 426.263, waaronder een klein projectenfonds dat financiering verleende aan 28 initiatieven.
Ook in 2005 heeft Cordaid via Maatwerk bij Terugkeer (MbT) hulp geboden bij de terugkeer en reïntegratie van vluchtelingen en (uitgeprocedeerde) asielzoekers. Ruim dertig dossiers, betrekking hebbend op de terugkeer van 50 personen, konden worden afgesloten. Het blijkt dat de hulpvraag zich met name richt op huisvesting en (sociale)opvang, daarna op het opsporen van familie en medische problemen. Werk en krediet volgen daarna. MbT is in 2005 verzelfstandigd als stichting; wel maakt zij deel uit van een personele unie met Cordaid en valt zij onder verantwoordelijkheid van de afdeling SBP.
In 2005 werden ongeveer 50 projecten ondersteund van kerkelijke organisaties in Nederland gericht op armoedebestrijding in het Zuiden. Geconstateerd wordt dat er enorme groei (en groeipotentieel) zit in de initiatieven van MOV-groepen en parochies. Via matching funding krijgen deze organisaties erkenning en ondersteuning. Via het zogenaamde Bisschoppenfonds werden nog eens twintig (kleine) projecten ondersteund. Bij de herinrichting van de marketingkolom is het vrijwilligersprogramma Deel je Talent onderdeel geworden van SBP. Op dit moment zijn 335 mensen geabonneerd op de Deel je Talent Nieuwsbrief (per kwartaal). Negen partnerorganisaties uit Zuid-Afrika, Kenia, Tanzania, Malawi, Kameroen en Suriname hebben bijgedragen aan een totaal van 10 vrijwilligersvacatures. Hiermee zijn 43 talentdelers aan de slag gegaan, individueel of in groepsverband. Op dit moment overstijgt het aanbod van vrijwilligers het aantal projecten dat een mogelijkheid biedt voor een concrete bijdrage vanuit Nederland.
164
Cordaid jaarverslag 2005
Cordaid als maatschappelijke organisatie 5
De interne organisatie 6 6.1
Administratieve organisatie en besluitvormingsprocedures In 2005 is veel tijd en energie gestoken in het implementeren van een nieuw financieel management informatie systeem (CODA). Per 1 januari 2006 is dit systeem operationeel geworden. Belangrijkste verbeteringen ten opzichte van het oude systeem: • grootboek aangepast aan gebruikerswensen; • implementatie in veld-/noodhulpkantoren (voorheen werd hier een apart systeem gebruikt); • uitgebreide kostenallocatie systematiek ingebouwd; • uitgebreide rapportage en zoekmogelijkheden; • budgetbeheer ingebouwd; • automatische koppelingen naar de andere systemen (donateurs- en projectenbeheersystemen, en de personeelsadministratie). INK positiebepaling In de tweede helft van 2005 heeft gedurende twee dagen een INK-positiebepaling plaatsgevonden met de directie en hoofden van Cordaid, onder begeleiding van een extern bureau. De positiebepaling paste tevens in het traject naar een nieuw strategisch plan voor de periode 2007 - 2010. Het doel was tweeledig: • nader zicht krijgen op de sterkten en zwakten van de interne organisatie; • vaststellen van gezamenlijke prioriteiten op basis van de gemaakte analyse. Belangrijke verbeterpunten betroffen de versterking van de sturingsprocessen (budgetverantwoordelijkheid, centrale regie door Directieraad en feedback) en van de diverse werkprocessen (samenhang tussen de kernprocessen, sluiten van de Plan Do Check Act-cirkel of structureel leren van ervaringen).
De interne organisatie 6
Deze punten worden in 2006, in een proces herontwerp, kritisch onder de loep genomen en aangepast. De opzet van het Kwaliteitshandboek en de ISO-directiebeoordeling worden aangepast volgens INK aandachtsvelden. Dit is in 2005 ingezet en zal in 2006 worden afgerond. Ook is een begin gemaakt met het systematischer omgaan met verbeterpunten. Mogelijkheden daartoe zijn in 2005 verkend. In 2006 zal dit resulteren in een duidelijker leerstrategie en/of monitoringsinstrument.
6.2
Financiën
Terugblik 2005 Kort nadat het jaarplan en de begroting 2005 in oktober 2004 waren vastgesteld, werd Zuidoost-Azië opgeschrikt door de tsunami. De ramp en de daaruit voortvloeiende acties, met Cordaid als belangrijkste benificiënt, hebben een ingrijpende invloed gehad op de cijfers over 2005. Ook in 2006 zal het effect van de tsunami-hulpgelden op de cijfers van Cordaid nog zichtbaar zijn. De baten zijn uitgekomen op ` 219,3 miljoen. Dit is bijna ` 55 miljoen hoger dan begroot en ` 46 miljoen méér dan in 2004, wat uiteraard te maken heeft met de SHO-acties (de tsunami plus de aardbeving in Pakistan) maar ook met positieve ontwikkelingen bij andere fondsen. Nadat 2004 een jubileumjaar was voor Mensen in Nood (90-jarig bestaan), was 2005 dat voor Memisa (80-jarig bestaan). Dit was aanleiding voor tal van activiteiten, hetgeen leidde tot een resultaat dat beduidend hoger was dan de begroting.
Cordaid jaarverslag 2005
165
De marketingkolom heeft in 2005 een ingrijpend herinrichtingsproces doorgemaakt; dit is echter niet ten koste gegaan van de inkomsten uit eigen fondsenwerving. Deze bedroegen uiteindelijk ` 34,7 miljoen bruto (` 1,5 miljoen meer dan begroot, en ` 0,2 miljoen onder het (hoge) niveau van 2004). Omdat de kosten lager waren (14,9% ten opzichte van 16% in 2004) is het nettoresultaat met ` 29,6 miljoen zelfs iets beter dan in 2004. Met circa 20% van de totaalopbrengst was Cordaid de grootste begunstigde van de SHO-acties rond de tsunami en de aardbeving in Pakistan/India. In totaal is ruim ` 42 miljoen aan inkomsten geboekt, ` 35 miljoen voor de tsunami-actie en ` 7 miljoen voor de Pakistan-actie. Deze middelen zijn gedeeltelijk besteed, gedeeltelijk op de balans gezet als vastgelegd vermogen’. De inkomsten uit de Nationale Postcode Loterij zijn hoger uitgekomen dan in 2004 (+ ` 1,7 miljoen). De totale inkomsten van Institutionele Donoren (te onderscheiden in het Medefinancieringsprogramma (MFP) en additionele bijdragen van diverse overheden) waren bijna ` 5,0 miljoen hoger dan begroot. De inkomsten uit het Medefinancieringsprogramma (feitelijk afgeleid uit de committeringen ten laste van het MFP) vielen ` 2,3 miljoen hoger uit door een kritische analyse van oude projectverplichtingen, die in veel gevallen met een batig saldo konden worden afgesloten waardoor kasmiddelen (opnieuw) beschikbaar kwamen. De inkomsten uit het MFP vormen gemiddeld twee derde van alle inkomsten van Cordaid. In het verslagjaar was dat aandeel aanzienlijk lager (namelijk 51%), met name door de hoge SHO-inkomsten.
166
Cordaid jaarverslag 2005
De inkomsten uit additionele bijdragen van overheden kwamen ` 2,5 miljoen hoger uit dan begroot. Dit was het gevolg van hogere inkomsten uit specifieke subsidies van de Nederlandse overheid (` 2,4 miljoen), een bijdrage van ` 1,4 miljoen van de Iraanse overheid aan het huizenbouwproject in Bam, bijdragen van het Wereldvoedselprogramma à ` 0,8 miljoen, en de UNDP-financiering à ` 3,8 miljoen voor het hiv/aids-programma in DR Congo. De inkomsten van de EU vielen daarentegen ` 6 miljoen lager uit dan begroot, wat mede veroorzaakt werd door het afsluiten/afboeken van een aantal oude projecten (à ` 2,7 miljoen). De inkomsten uit het Medefinancieringsprogramma zijn hoger dan begroot door het benutten van de ruimte die ontstond door een kritische analyse van oude verplichtingen. Deze konden in veel gevallen met een batig saldo worden afgesloten, waardoor kasmiddelen (opnieuw) beschikbaar kwamen. De beleggingsresultaten zijn uitgekomen op ` 2,2 miljoen (+ ` 1,1 miljoen ten opzichte van de begroting, en ` 0,5 miljoen hoger dan in 2004); hierin is overigens ook de opbrengst van de verkoop van een dienstwoning van de Bisschoppelijke Vastenaktie opgenomen (+ ` 0,2 miljoen). Het resultaat op Financiële Vaste Activa kwam uit op + ` 3,7 miljoen, vooral door een positief koersresultaat uit herwaarderingen in het programma voor leningen en garanties. In totaal is een bedrag van ` 219,3 miljoen beschikbaar gekomen voor het realiseren van de doelstellingen (Hulpverlening, Lobby, Voorlichting). De werkelijke bestedingen (exclusief de herinzet van middelen via leningen en garanties) zijn uitgekomen op ` 194,5 miljoen, waardoor een overschot resteert van ` 24,7 miljoen. Dit overschot bestaat vooral uit nog te besteden
De interne organisatie 6
middelen uit SHO-acties, die als bestemde reserves op de balans gereserveerd zijn. De projectbestedingen komen ruim ` 30 miljoen hoger uit dan begroot; dit houdt deels verband met de SHO-acties (` 22,0 miljoen), deels met hogere bestedingen in WestAfrika, met name door (niet begrote) hiv/aids-projecten in DR Congo, medegefinancierd door de UNDP. In Oost-Afrika zijn de bestedingen eveneens hoger uitgevallen, onder andere door extra gelden van de Nationale Postcode Loterij voor het droogtemanagementprogramma in Kenia. De kosten van de particuliere fondswerving zijn lager uitgekomen dan begroot, hetgeen in combinatie met de hogere inkomsten leidt tot een kostenpercentage fondsenwerving van 14,9% (begroot: 15,8%). De uitvoeringskosten van de projecten/programma’s vormen het grootste deel van de interne kosten; deze zijn in 2005 hoger uitgekomen dan begroot (+ ` 0.7 miljoen, d.w.z. 5%), maar vanwege de veel hogere bestedingen is toch sprake van een gunstige ratio van 7,7% (begroot: 9,0%). Hier zij tevens vermeld dat de apparaatskostenvergoeding (6%) van de SHO-gelden proportioneel gespreid is over de looptijd van de projecten. Vermogensvorming en beleggingsbeleid. Het eigen vermogen nam toe met ` 21 miljoen. Dit heeft voor een deel te maken met de sterke toename van de inkomsten uit eigen fondsen (o.a. uit nalatenschappen) in het laatste kwartaal van het jaar, waardoor het vrij besteedbaar vermogen tijdelijk met ` 4,4 miljoen toenam tot ` 20,2 miljoen; deze som ligt iets boven het
De interne organisatie 6
niveau van de Cordaid-norm (anderhalf maal de loonsom), maar beneden de door de commissie Herkströter vastgestelde norm (anderhalf maal de exploitatiekosten) Voor een ander deel wordt de groei van het eigen vermogen veroorzaakt door nog te besteden middelen uit de SHO-acties, waardoor het bestemmingsfonds projecten met ` 16,6 miljoen steeg. De verwachting is dat het vermogen in 2006 snel zal dalen door besteding van de tijdelijke gereserveerde eigen fondsen. Financiële vooruitzichten 2006 Het meest opvallend aan de inkomstenzijde is de groei van het Medefinancieringsprogramma met bijna 10% naar ` 116,7 miljoen, hetgeen onder andere samenhangt met een correctie als gevolg van een foutieve (te lage) berekening van het BNP in voorgaande jaren. De opbrengsten van de tsunami-hulpactie zijn conform accountantseisen geheel in 2005 geboekt. Omdat een deel nog besteed moet worden in 2006, is een bedrag als ‘bestemde reserve’ op de balans blijven staan. De (bruto) inkomsten uit eigen fondsenwerving worden geraamd op ` 33,8 miljoen. Per 1 januari 2006 is de Kledingactie een zelfstandige stichting geworden. De inkomsten uit acties van derden en gezamenlijke acties zijn traditioneel voorzichtig ingeschat. De bestedingen op het gebied van draagvlakversterking/ voorlichting zijn hoger dan voorheen, o.a. door de activiteiten van het nieuwe fonds Kinderstem. Hoewel Cordaid streeft naar ondersteuning van haar partners bij het zelf verwerven van overheidssubsidies, wordt vooralsnog een toename van additionele inkomsten voor Cordaid voorzien.
Cordaid jaarverslag 2005
167
Van alle inkomsten komt 2/3 van de MFP-subsidie en 1/3 uit andere bronnen. De percentages voor ‘uitvoeringskosten projecten’ en ‘fondsenwervende kosten’ blijven met respectievelijk 8,7% en 15,8% aan de gunstige kant. Begroting 2006: ` miljoen Baten eigen fondsenwerving Kosten eigen fondsenwerving Netto resultaat eigen fondsenwerving Aandeel in gezamenlijke acties Aandeel in acties van derden Beschikbaar uit fondsenwerving Overheidssubsidies Resultaat beleggingen Totaal baten Voorlichting/bewustwording Lobby Hulpverlening Totaal besteed aan doelstelling Tekort Hierin verwerkte uitvoeringskosten eigen organisatie
6.3
Begroting 2006 33,8 5,3 28,5 3,5 3,9 35,9 141,0 1,0 177,9 5,4 1,6 188,9 195,9 -18,0 20,3
MVO-intern
In haar bedrijfsvoering geeft Cordaid vorm aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De inspanningen die Cordaid levert om haar activiteiten en processen ethisch, sociaal en ecologisch verantwoord te laten verlopen, kunnen worden gerangschikt onder de noemers People, Planet en Profit. People Cordaid voldoet aan de wettelijke eisen op het gebied van personeelsbeleid (Arbo, Wet Poortwachter etc.). Flexibele werktijden en zorg voor de reïntegratie van zieken dragen bij aan een relatief laag ziekteverzuim. De landelijke richtlijnen voor roken worden bij Cordaid sinds 2000 toegepast. Conform de voormalige Wet Samen streeft Cordaid naar diversiteit in haar personeelsbestand.
168
Cordaid jaarverslag 2005
De interne organisatie 6
Er is sprake van een gendervriendelijk personeelsbeleid, met goede regelingen voor ouderschaps- en zwangerschapsverlof, en een tegemoetkoming voor kinderopvang. Er is een opleidings- en scholingsbeleid voor het personeel, en er bestaan mogelijkheden voor stage- en werkervaringsplaatsen. Het veiligheidsbeleid ten behoeve van dienstreizigers resp. uitgezondenen ligt vast in een tweetal veiligheidsprotocollen van 2004 resp. 2003. Eind 2005 is de Werkgroep Veiligheidsbeleid gestart met een evaluatie van de ervaringen tot nu toe. Deze zullen worden meegenomen in een nieuwe versie van beide protocollen, uit te brengen in 2006. In mei 2005 is de beleidsnotitie voor een intern aids-beleid (werving, discriminatie, hiv-voorlichting en toegang aidsmedicijnen) voor Cordaid Den Haag en in het veld vastgesteld. Onder regie van P&O is in 2005 gestart met de implementatie. Planet Met ingang van 2003 neemt Cordaid deel aan het programma Trees for Travel, dat bedrijven de mogelijkheid biedt om de uitstoot van broeikasgassen als gevolg van vliegreizen van het personeel te compenseren via de aanplant van duurzame bossen. In 2005 heeft Cordaid op deze wijze ruim 1.400 ton aan CO2-uitstoot gecompenseerd. In 2005 zijn nieuwe contracten aangegaan voor catering en schoonmaak met daarin bepalingen om belasting van het milieu te beperken (milieu- en diervriendelijke materialen en werkmethoden). Printers/copiers zijn voortaan ingesteld op dubbelzijdig afdrukken. De reeds ingevoerde milieu- en energiesparende maatregelen (gescheiden afvalinzameling, papierafvoer, hergebruik van kantoormiddelen, spaarlampen, terugdringing gebruik plastic, inzameling van batterijen, kleding en inktpatronen) blijven gehandhaafd.
De interne organisatie 6
Met ingang van juni 2005 wordt voor de interne koffievoorziening gebruik gemaakt van Café de Origen. Het betreft organische koffie (met Fair Trade keurmerk) die wordt afgenomen van boerencooperaties in o.a. Honduras en Ethiopië (partners van Cordaid). Voor een deel van de binnenlandse verzending wordt gebruik gemaakt van de koeriersdienst Valid Express, die uitsluitend werkt met koeriers met een fysieke handicap en/of chronische ziekte. Profit Cordaid voert een risicomijdend en maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid. Overtollige liquiditeiten worden belegd in obligaties, waarbij het beleggingsuniversum en de beleggingscriteria worden gevolgd die ook door de ASN Bank worden gehanteerd. Dat wil zeggen dat belegd wordt in bedrijven die zowel in de thuisvestiging als in andere landen een goed sociaal beleid voeren, milieuvriendelijk ondernemen en respect hebben voor de mensenrechten. Details van het beleid zijn vastgelegd in het Treasury Statuut. Spaargelden en deposito’s worden rechtstreeks ondergebracht bij de ASN Bank.
6.4
Het personeels- en opleidingsbeleid
De Cordaid Strategie 2003 - 2006 bevat doelstellingen ten aanzien van lerend vermogen, gelijke kansen voor vrouwen en mannen, diversiteit en personeelstevredenheid. In deze paragraaf wordt de balans opgemaakt van de stand van zaken in 2005.
Cordaid jaarverslag 2005
169
Lerend vermogen In de lerende organisatie die Cordaid wil zijn, is het voortdurend ontwikkelen van het lerend vermogen van de medewerkers een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Jaarlijks wordt overeenkomstig de doelstelling 2,5% van de loonsom geïnvesteerd in opleidingen en trainingen en mag iedere medewerker 2,5% van de arbeidstijd hieraan besteden. Ook in 2005 lag het accent op trainingen in het kader van resultaatverantwoordelijk management, persoonlijke effectiviteit en algemene vaktechnische scholing. Een belangrijk leerinstrument vormen ook de individuele resultaatafspraken: medewerkers maken met hun leidinggevende afspraken over de te behalen resultaten in een bepaalde periode, evalueren de resultaten gezamenlijk en nemen de opgedane ervaringen mee in de afspraken voor de komende periode. In 2005 is het aantal gehouden gesprekken achtergebleven bij de doelstelling. In 2006 zal worden bekeken welke oorzaken hieraan ten grondslag liggen en hoe dit personeelsinstrument in 2006 effectiever kan worden ingezet, al dan niet in combinatie met personeelsbeoordeling en/of competentiemanagement. De interne gedachtewisseling over het invoeren van een vorm van personeelsbeoordeling heeft in 2005 nog niet geleid tot een besluit hierover, maar dit staat voor 2006 opnieuw op de agenda. Dat laatste geldt eveneens voor het mogelijk invoeren van competentiemanagement, waarnaar Cordaid in 2005 vooronderzoek heeft gedaan. Ontplooiing en persoonlijke groei bieden kansen tot doorstroom naar andere plekken in de organisatie, hetzij naar een andere afdeling, hetzij naar een managementfunctie of een functie met een hoger deskundigheidsniveau. In 2005 kregen 38 medewerkers (23 vrouwen en 15 mannen) een zwaardere functie en gingen 22 medewerkers (16 vrouwen en 6 mannen) naar een andere functie van gelijk niveau, al dan niet in combinatie met overplaatsing naar een andere afdeling; drie vrouwelijke medewerkers kregen een lichtere functie. De interne doorstroom 2005 was 20% en daarmee gelijk aan 2004. Ook dit jaar was de belangrijkste oorzaak de nadruk op interne vacaturevervulling. Eind 2005 zijn studenten van de Haagse Hogeschool op verzoek van de directie en onder begeleiding van P&O gestart met een onderzoek naar het mobiliteitsbeleid van Cordaid en de uitwerking ervan in de praktijk. Indien de uitkomsten daartoe aanleiding geven zal het mobiliteitsbeleid in 2006 opnieuw worden bekeken en zonodig aangepast. Lerend vermogen Resultaatafspraken maken % loonsom voor training en opleidingen Doorstroom personeel, horizontale en verticale mobiliteit
170
Cordaid jaarverslag 2005
Realisatie 2004 89% 2,5% 20%
Realisatie 2005 66% 2,5% 20%
De interne organisatie 6
Streefcijfer 2006 100% niveau 3 2,5% 10%
Gelijke kansen Gelijkheid in kansen en beloning is een van de pijlers van het personeelsbeleid. Het aantal vrouwen in een hogere functie (schaal 10 en hoger) steeg opnieuw, nu tot 55%. Het percentage vrouwen in Directie en Raad van Toezicht bedroeg eind 2005 50%. Gelijke kansen vrouwen/mannen % vrouwen in schaal 10 en hoger % vrouwen in directie en raad van toezicht
Realisatie 2004 53% 44%
Realisatie 2005 55% 50%
Streefcijfer 2006 50% 35%
In het verlengde van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid streeft Cordaid naar een evenredige vertegenwoordiging van medewerkers van allochtone afkomst binnen de eigen organisatie. Eind 2005 bestond 13% van de personele bezetting van Cordaid uit medewerkers die voor het merendeel behoren tot de doelgroep van de oorspronkelijke Wet Samen. Zij vormden eind 2005 gezamenlijk 5% van de groep medewerkers in een hogere functie. In 2005 is het beleid inzake de in- en doorstroom van medewerkers van allochtone afkomst aangescherpt: in de nieuwe wervingen selectieprocedure is thans opgenomen dat bij externe werving allereerst gezocht dient te worden naar medewerkers uit deze doelgroep. Dit beleid heeft in 2005 in ieder geval geleid tot een stijging van 4%. Het aantal allochtone medewerkers in de hogere salarisgroepen steeg met 2%. Om deze groep medewerkers ook voor langere tijd te behouden wordt gewerkt aan de ontwikkeling van specifieke traineeprogramma’s. Medewerkers van allochtone afkomst % medewerkers uit de doelgroep (voormalige) Wet SAMEN totaal % medewerkers uit de doelgroep (voormalige) Wet SAMEN in schaal 10 en hoger
Realisatie 2004
Realisatie 2005
Streefcijfer 2006
9%
13%
10%
3%
5%
7,5%
Personeelstevredenheid, veiligheid en gezondheid Het kunnen combineren van arbeid en zorg en de ruimte om de werkzaamheden naar eigen inzicht in te richten staan bij Cordaid hoog aangeschreven. Ongeacht functie, leeftijd, arbeidsduur en geslacht kan bij Cordaid dan ook flexibel worden gewerkt. In 2005 werkte 55% van de medewerkers in deeltijd: 65% van de vrouwen en 35% van de mannen, met een gemiddelde arbeidsduur van respectievelijk 29 en 28 uur per week. In 2005 is de personeelstevredenheid gemeten via een scan op internet. Met een respons van 72% was de gemiddelde positieve score van alle medewerkers over alle gemeten rubrieken 74%, ca. 4% hoger dan het gemiddelde van de bedrijven waarvoor het
De interne organisatie 6
Cordaid jaarverslag 2005
171
onderzoeksbureau (Gimdnet) deze scans uitvoert. Bovengemiddeld scoorde Cordaid op de rubrieken arbeidsvoorwaarden (+ 6%), arbeidsomstandigheden (+ 8%), arbeidsinhoud (+ 7%), werkdruk (+ 4%) en stijl van leidinggeven (+ 7%). Verbeterpunten zijn op afdelingsniveau geïnventariseerd en verwerkt in een plan van aanpak. Ten opzichte van 2004 was er sprake van een lichte stijging van het ziekteverzuim, van 4,8% naar 5,2%. Bij de vrouwen steeg het verzuim van 5,3% naar 6%, bij de mannen van 3,7% naar 3,8%. In 2006 zal een onderzoek worden ingesteld naar de oorzaak van deze stijging. Cordaid is aangesloten bij een externe Arbo-dienst. In het verlengde van de gewijzigde Arbo-wetgeving per 1 juli 2005 werd de interne Arbo-coördinator per die datum benoemd tot Preventiemedewerker, overigens met instandhouding van de bestaande verantwoordelijkheidsstructuur. Voor preventie en begeleiding van ziekteverzuim wordt sinds 2002 gewerkt volgens een verzuimprotocol. In 2006 zullen de ervaringen met dit protocol worden geëvalueerd. Op verzoek wordt intern geadviseerd over de inrichting van individuele werkplekken, de opstelling van beeldschermen, etc. De interne bedrijfshulpverleners namen ook dit jaar weer deel aan een jaarlijkse bijscholingsbijeenkomst en ook werd weer een algemene ontruimingsoefening gehouden. Cordaid beschikt over twee interne vertrouwenspersonen. In 2005 verlieten 39 medewerkers Cordaid, van wie 29 op eigen verzoek, 6 vanwege het aflopen van de tijdelijke arbeidsovereenkomst, 2 op verzoek van de werkgever en 2 vanwege (vervroegde) pensionering. Het verlooppercentage van 13% betekent een kleine stijging ten opzichte van 2004. Personeelstevredenheid Plezier in het werk (scan) Verzuim excl. Zwangerschap Uitstroom *
Realisatie 2004 N.v.t. 4,8% 10%
Realisatie 2005 94% * 5,2% 13%
betreft de uitkomst van een deelvraag (‘Ik ga meestal met plezier naar mijn werk’) uit het onderzoek van Gimdnet.
172
Cordaid jaarverslag 2005
De interne organisatie 6
Streefcijfer 2006 90% 4% 10%
Formatie In 2005 traden 67 nieuwe medewerkers in dienst, 51 vrouwen en 16 mannen. Eind december 2005 telde de vaste personeelsformatie van Cordaid 309 medewerkers, 208 (67%) vrouwen en 101 (33%) mannen. Vergeleken met 2004 was er sprake van een groei met 29 FTE; deze groei hangt samen met de extra capaciteit die vereist was voor de tsunami-hulpverlening. De medewerkers waren gezamenlijk goed voor 264,02 fulltime eenheden, waarvan 171,61 FTE vervuld door vrouwen en 92,41 FTE door mannen. Van de 309 medewerkers waren er 239 (77%) in vaste dienst en 70 (23%) werkzaam op basis van een tijdelijk contract. Formatie Aantal medewerkers Aantal FTE
2004 281 235
De interne organisatie 6
Cordaid jaarverslag 2005
2005 309 264
173
Bijlage 1 Stand van zaken uitvoering bedrijfsplan 2003 - 2006 / Stappenplan Het bedrijfsplan 2003 - 2006 werd in de loop van 2002 opgesteld. De operationalisering daarvan in concrete acties en kwantitatieve doelstellingen geschiedde via jaarplannen. Wanneer de actuele context daartoe aanleiding gaf, werd in de (vier) jaarplannen het bedrijfsplan bijgesteld, hetgeen tot uiting kwam in een aanpassing van de oorspronkelijke (kwantitatieve) doelstellingen. Logischerwijs vond deze aanpassing vooral in de laatste jaarplannen (2005 en 2006) plaats. Daarnaast bleek dat bepaalde beleidsuitgangspunten en/of instrumenten minder goed bruikbaar waren; dienaangaande vond dan ook een herformulering plaats waardoor de relatie met het oorspronkelijke bedrijfsplan minder duidelijk werd. Voorbeelden hiervan betreffen Cordaid’s vernieuwde genderbeleid en de nieuwe systematiek voor het meten van partnertevredenheid. Om de stand van zaken op te maken aangaande de realisatie van het bedrijfsplan zijn twee wegen bewandeld: • Allereerst werd het bedrijfsplan bezien in zijn totaliteit van vier jaar met de daarbij behorende cumulatieve cijfers/ verdeling. • Daarnaast werd het gezien als een soort groeiscenario richting de geplande targets voor 2006.
tsunami-hulpverlening ontstaan, is ervoor gekozen om noodhulp uit de reguliere overzichten te laten. In het jaarplan 2005 heeft Cordaid een aantal aanpassingen van het strategieplan beargumenteerd en verwerkt in de planningscijfers (zie pagina 6 van het jaarplan). Ook het jaarplan 2006 (pagina 7) vermeldt een aantal wijzigingen. Ten slotte stonden in het stappenplan aanpassingen vermeld, bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal Afrika-partners (groei vanwege de groei van het Afrika-budget). De vergelijking van de planning met de realisatie heeft betrekking op een zestal terreinen: A. De thematische prioriteiten van Cordaid B. Partnerbestand en bereik C. Interventiestrategie D. Organisatiebenadering E. Cordaid als maatschappelijke organisatie F. Interne organisatie In totaal zijn uit het bedrijfsplan 2003 - 2006 ruim veertig kwantitatieve overzichten gedestilleerd. De belangrijkste komen hieronder aan bod.
Beide soorten realisatie zijn in tabellarische overzichten verwerkt. Voor de onderliggende cijfers (planning en realisatie) wordt verwezen naar de vier jaarplannen en de drie jaarverslagen. Gezien het aparte karakter van noodhulp en de vertekeningen die bijvoorbeeld door de invloed van de omvangrijke
174
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 1
A. De thematische prioriteiten van Cordaid 1.a. Planning bestedingen in 2006 per regio volgens Strategisch Plan (SP) (inclusief Leningen en garanties, exclusief Noodhulp) SP - 2006 Bedrag 53,5 24,0 18,4 8,7 13,0 117,6
x ` miljoen Afrika Azië Latijns-Amerika Momoe Nederland/wereldwijd Totaal
SP - 2006 In % 46 20 16 7 11 100%
1.b. Bestedingen per afdeling volgens jaarplannen/jaarverslagen (inclusief Leningen en garanties, exclusief Noodhulp)
x ` miljoen Afrika Azië Latijns-Amerika Momoe Nederland/ wereldwijd Totaal
Gepland 2003-2005 Bedrag in % 152,7 40 74,1 19 67,8 17 30,8 8 63,1 388,5
16 100%
realisatie t/m 2005 Bedrag in % 164,0 43 73,7 19 67,2 18 27,9 7 48,4 381,2
13 100%
Planning 2006 Bedrag in % 60,5 43 27,5 20 22,2 16 11,4 8 19,0 140,6
13 100%
Verwacht 2003-2006 Bedrag in % 224,5 43 101,2 19 89,4 17 39,3 8 67,4 521,8
13 100%
Planning MFP-bestedingen Afrika (jaarplan 2005): doelstelling 2006 aangepast van 55% naar 53%; Realisatie MFP-bestedingen Afrika: 2005: 51,5% en prognose 2006: 53%.
Bijlage 1
Cordaid jaarverslag 2005
175
Conclusie: De verwachte bestedingen voor 2006 alsmede de verwachte cumulatieve bestedingen 2003 - 2006 zijn in procentuele zin min of meer conform het Strategisch Plan/bedrijfsplan (SP). Meest opvallend is nog het percentage bestedingen voor Afrika dat met 43% iets achterblijft bij het beoogde percentage van het SP voor 2006, maar over 2003 - 2005 de operationele planning weer overtreft. De bestedingen voor Nederland/wereldwijd gaan met 13% het beoogde percentage van het SP van 11% voor 2006 te boven, maar blijven onder de operationele planning van 16%. 2.a. Planning bestedingen in 2006 volgens SP per thema (inclusief Leningen en garanties, exclusief Noodhulp en thema ‘Overig’) SP - 2006 Bedrag 25.200 - 21% 37.900 - 33% 28.100 - 24% 20.300 - 17% 6.100 - 5% 117,6 - 100%
x ` miljoen Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Gezondheid en zorg Vrede en conflict Hiv/aids Totaal
SP - 2006 In % 21 33 24 17 5 100%
2.b. Bestedingen per thema (inclusief leningen en garanties, exclusief Noodhulp en thema ‘Overig’) Gepland 2003 - 2005 x ` miljoen bedrag in % Stedelijke leefbaarheid 61.575 18 Toegang tot markten 109.895 33 Gezondheid en zorg 82.464 25 Vrede en conflict 64.942 19 Hiv/aids 16.792 5 Totaal 335.668 100%
176
realisatie t/m 2005 bedrag in % 51.707 15 116.347 33 78.237 23 74.139 21 28.740 8 349.170 100%
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 1
Planning 2006 bedrag in % 21.134 16 42.964 33 27.237 21 24.774 19 12.272 11 128.381 100%
Verwacht 2003 - 2006 bedrag in % 72.841 15 159.311 33 105.474 22 98.913 21 41.012 9 477.551 100%
Conclusie: De bestedingen binnen het thema stedelijke leefbaarheid blijven achter bij de planning. Dit werd al eerder geconstateerd (zie jaarplan 2006), waarbij als oorzaak o.m. werd aangegeven de overlap met andere thema’s (vooral toegang tot markten en gezondheid en zorg) waardoor een scherpe afbakening niet altijd mogelijk was. Vrede en conflict overtreft zowel de planning van het strategieplan als die van de opeenvolgende jaarplannen. Cordaid’s aanvankelijk behoedzame planning van ` 22,5 miljoen (zie jaarplan 2005) werd ‘ingehaald’ door de urgentie van de actualiteit en verantwoorde financieringsmogelijkheden tijdens 2005 in vooral Afrika (` 3,3 miljoen extra), Azië (` 2,9 miljoen extra) en boven-regionale initiatieven (` 4,5 miljoen extra). Met betrekking tot Hiv/aids heeft Cordaid in haar jaarplannen en jaarverslagen gewag gemaakt van een extra inzet dienaangaande. Mainstreaming werd in alle continenten bevorderd, daarnaast vonden bestedingen in toenemende mate ook buiten Afrika plaats. Het verwachte aandeel van 9% sluit dan ook aan bij Cordaid’s voornemen. 3.a. Planning bestedingen Noodhulp volgens SP Circa 15% van de total omzet (of circa ` 25 miljoen per jaar). 3.b. Bestedingen Noodhulp Gepland 2003 - 2005 x ` miljoen bedrag in % Stedelijke leefbaarheid 8,3 11 Toegang tot markten 8,0 11 Gezondheid en zorg 20,0 26 Vrede en conflict 14,0 18 Hiv/aids 0,3 0 Overige 25,8 34 Totaal 76,4 100%
realisatie t/m 2005 bedrag in % 8,3 8 9,6 9 32,2 31 8,3 8 1,1 1 43,9 43 103,4 100%
Planning 2006 bedrag in % 2,3 6 5,9 15 9,8 25 3,1 8 0,4 1 17,6 45 39,1 100%
Verwacht 2003 - 2006 bedrag in % 10,6 7 15,5 11 42,0 30 11,4 8 1,5 1 61,5 43 142,5 100%
Conclusie: Door de catastrofes van de tsunami en de aardbeving in Pakistan en de daarmee verbonden relatief omvangrijke hulpverlening werd de oorspronkelijke planning voor noodhulp achterhaald. Niet alleen de gemiddelde bestedingsomvang per jaar voor de jaren 2003 - 2006 (ruim ` 35 miljoen), ook de verdeling over de thema’s werd erdoor beïnvloed. Zo zijn de uitgaven onder ‘Overige’ fors gestegen vanwege de inzet in Azië op shelter, herstel onderwijsvoorzieningen en water/sanitatie.
Bijlage 1
Cordaid jaarverslag 2005
177
4.a. Planning bestedingen Leningen en garanties volgens SP Circa ` 10 miljoen per jaar. 4.b. Bestedingen Leningen en garanties Gepland 2003 - 2005 x ` miljoen Bedrag in % Stedelijke leefbaarheid 6,6 16 Toegang tot markten 28,9 70 Gezondheid en zorg 2,5 6 Hiv/aids Vrede en conflict 3,3 8 Totaal 41,3 100%
realisatie t/m 2005 Bedrag in % 2,1 5 34,8 91 0,5 1 0,1 0 1,3 3 38,8 100%
Planning 2006 Bedrag in % 2,0 11 15,5 84 0,5 3 0,3 18,3
2 100%
Verwacht 2003 - 2006 Bedrag in % 4,1 7 50,3 88 1,0 2 0,1 0 1,6 3 57,1 100%
Conclusie: In Cordaid’s jaarplan 2006 werd al aangegeven dat de uitgaven voor leningen en garanties m.b.t. gezondheid en zorg, stedelijke leefbaarheid, en vrede en conflict te hoog waren geraamd vanwege de vooralsnog beperkte absorptie- en uitvoeringscapaciteit van partners op deze terreinen. De aanvankelijke prognose van een bestedingsomvang van circa ` 10 miljoen op jaarbasis bleek te behoudend; gemiddeld wordt via leningen en garanties ruim ` 14 miljoen per jaar omgezet. Dit is mede mogelijk gebleken door de herinzet van middelen via aflossingen van leningen en vrijgevallen garanties (bijna ` 19 miljoen over de planperiode van vier jaar).
178
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 1
B. Partnerbestand en bereik 4.a. Gepland aantal relaties volgens jaarplannen / SP* Afdeling Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Totaal *
2003 460 370 380 110 1.320
2004 440 320 300 100 1.160
2005 430 260 240 90 1.020
2006 387 265 205 105 962
SP - 2006 400 250 160 80 890
Wereldwijd-partners en Nederlandse partners zijn niet opgenomen in SP
4.b. gerealiseerd aantal relaties Afdeling Afrika Azië Latijns-Amerika MOMOE Totaal
2003
1.252
2004 481 296 218 112 1.107
2005 433 290 200 62 985
2006
Conclusie: In de afgelopen jaren heeft een geleidelijke vermindering van het aantal partners plaatsgevonden. Daarbij waren in het begin vooral Cordaid’s thematische en geografische concentratie richtinggevend, in latere jaren werd de optimaal geachte samenstelling van het partnerbestand belangrijk. Voor Latijns-Amerika kwam daar de reductie van het budget bij vanwege de overheveling van middelen naar Afrika. Zoals aangegeven in het Stappenplan (zie blz. 188) kan voor Afrika door de beschikbaarstelling van extra middelen feitelijk geen sprake zijn van substantieel minder partners. Hoewel in de voorbije jaren het aantal Afrikaanse partners is afgenomen, wordt voor de komende periode een trend van stabilisatie of zelfs bescheiden groei verwacht. Hier zij aangetekend dat bovenstaande cijfers betrekking hebben op partners waarmee een meerjarige relatie bestaat (programmaen partnerrelaties) dan wel wordt beoogd (verkennende relaties). Daarmee blijven incidentele, eenmalige en tijdgebonden financieringen (projectrelaties) buiten beschouwing.
Bijlage 1
Cordaid jaarverslag 2005
179
5.a. Gepland bereik per thema (bron: resultaatmetingsenquete 2001, waarbij ongeveer de helft van de partners betrokken was) 2001 Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Gezondheid Zorg Vrede en conflict Hiv/aids Totaal
Bereik (aantal personen) 1,6 miljoen 300.000 3,7 miljoen 250.000 130.000 230.000 6.210.000
Aandeel ouderen Aandeel kinderen 13% 29%
Aandeel vrouwen
63% 30%
Het Strategisch Plan meldt dat Cordaid een toename van het totale bereik nastreeft; deze doelstelling wordt niet gekwantificeerd. 5.b. Realisatie bereik * 2005 Stedelijke leefbaarheid Toegang tot markten Gezondheid en zorg Vrede en conflict Hiv/aids Totaal *
Bereik (direct of direct + indirect) 4,5 miljoen (direct + indirect) 550.000 direct + 5 miljoen indirect 31,8 miljoen (direct + indirect) 847.000 (direct) 384.000 (direct)
Aandeel ouderen Aandeel kinderen (0 - 14 jaar)
2% van totaal
Het overzicht is exclusief Noodhulp (bereik 4,3 miljoen).
180
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 1
13% van totaal
Aandeel vrouwen
49% van totaal
Conclusies: Bereikcijfers zijn de laatste jaren op systematische wijze verzameld. Met alle voorzichtigheid die daarbij geboden is (zo noteert Cordaid voor vrede en conflict geen indirect bereik vanwege het arbitraire karakter ervan), kan worden gesteld dat het bereik aanzienlijk is vergroot ten opzichte van de aantallen uit de enquete van 2001. Het indirecte bereik bij gezondheid en zorg loopt in de miljoenen vanwege het uitgestrekte en bevolkingsrijke verzorgingsgebied van veel Afrikaanse kerkelijke gezondheidsinstellingen. De bereikcijfers voor 2005 geven aan dat Cordaid-breed gemiddeld ` 26 beschikbaar was voor een direct begunstigde, voor een indirect begunstigde was dit ongeveer ` 4.
C. Interventiestrategie 6.a. Interventiestrategieën volgens jaarplannen / SP
Directe armoedebestrijding Maatschappijopbouw Beleidsbeïnvloeding
2003 59% 29% 12%
2004 58% 29% 13%
2005 58% 30% 12%
2006 57% 30% 13%
SP - 2006 55% 30% 15%
6.b. Realisatie Interventiestrategieën
Directe armoedebestrijding Maatschappijopbouw Beleidsbeïnvloeding
2003 57% 30% 13%
2004 58% 29% 13%
2005 60% 28% 12%
2006
Conclusies: De percentages lopen enigszins uit de pas bij de planning. Hierbij dient echter in acht te worden genomen dat de ruime bestedingen in het kader van de noodhulpverlening in Azië (tsunami en aardbeving) leiden tot een zekere vertekening. Noodhulpbestedingen betreffen voor het overgrote deel directe armoedebestrijding. Zonder deze bestedingen gaan de percentages in de richting van de geplande percentages of overtreffen die zelfs (zie ook paragraaf 3.2). Een verdere verschuiving richting maatschappijopbouw en beleidsbeïnvloeding wordt voorzien.
Bijlage 1
Cordaid jaarverslag 2005
181
D. Organisatiebenadering 7.a. Geplande tevredenheid van partners volgens SP Mate van tevredenheid partners (in %) over: Financiële ondersteuning Algemene contacten met Cordaid Communicatie Technische ondersteuning Uitwisseling van ervaringen Gezamenlijke beleidsbeïnvloeding Omgaan met kritiek van partners
2001 90 91 65 68 44 36 43
2002 - 2005 Geen specificatie in SP
2006 90 91 75 75 70 70 65
7.b. Geconstateerde tevredenheid van partners (Onderzoek J. Bastiaansen; nov. 2004) Meting heeft plaatsgevonden op basis van waarderingscijfer op schaal 0 - 10 Mate van tevredenheid partners: Financiële ondersteuning Algemene contacten met Cordaid Communicatie Technische ondersteuning Uitwisseling van ervaringen Gezamenlijke beleidsbeïnvloeding Omgaan met kritiek van partners
2004 7,94 7,72 8,56 5,36 7,89 7,16
Conclusie: Uit partnertevredenheidsonderzoek en overigens ook uit contacten blijkt dat partners over het algemeen tevreden tot zeer tevreden zijn over de kwaliteit van de relatie met Cordaid. Vooral Cordaid’s flexibiliteit, haar gerichtheid op de specifieke context en de inzet voor linking and learning en lobby worden op prijs gesteld. Wel wordt geconstateerd dat de communicatie met partners voor verbetering vatbaar is. Cordaid zal in 2006 de communicatie met haar partners dan ook versterken, o.a. door gebruik van internet.
182
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 1
8.a. Geplande Genderdoelen volgens Jaarplannen / SP Cordaid totaal % van strategische partners dat voldoet aan de Cordaid gendercriteria % van overige partners dat voldoet aan de Cordaid gendercriteria % vrouwenorganisaties binnen totale partnerbestand
SP - 2003
2004
Jaarplan 2005
Jaarplan 2006
SP - 2006
80
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
95
70
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
80
7,5%
9%
15%
10%
8.b. Gerealiseerde Genderdoelen Cordaid totaal % van strategische partners dat voldoet aan de Cordaid gendercriteria % van overige partners dat voldoet aan de Cordaid gendercriteria % vrouwenorganisaties binnen totale partnerbestand
2003
2004
2005
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
4,6%
5,6%
9,5%
2006
Met ingang van 2004 is de gendersensitiviteitsscan geïntroduceerd (zie jaarverslag 2004): In % Nascent Emerging Expanding Mature
TtM 7 40 45 8
G 22 48 21 9
Z 20 30 40 10
Bijlage 1
Hiv/aids 11 35 30 24
Cordaid jaarverslag 2005
V&C 24 40 23 13
SL 11 26 37 26
Cordaid 16 39 32 13
183
Conclusie: De geformuleerde genderdoelstellingen bleken in de praktijk niet goed werkbaar. Daarom is tussentijds de gendersensitiviteitsscan ontwikkeld, die voor het eerst eind 2004 organisatiebreed werd toegepast en in 2006 zal worden herhaald. Tussentijds werd eveneens vastgesteld dat het percentage vrouwenorganisaties achterbleef bij de planning. In 2004 en 2005 zijn toen extra maatregelen in gang gezet om de opgelopen achterstand te verkleinen, hetgeen heeft geresulteerd in een percentage van bijna 10% ultimo 2005. In 2006 wordt op dezelfde voet voortgegaan, zodat de verwachting is gerechtvaardigd dat het percentage eind 2006 boven de 10% zal uitkomen.
E.
Cordaid als maatschappelijke organisatie
9.a. Geplande omvang front office volgens Jaarplannen / SP Jaartal Aantal gesteunde initiatieven Totale omvang
2003
2004
2005
2006
geen spec.
360 3,4 mln
700 6,1 mln
650 5,9 mln
SP - hele periode 200 1,2 mln
9.b. Gerealiseerde omvang front office Jaartal Aantal gesteunde initiatieven Totale omvang
2003 143 1,1 mln.
2004 517 5,5 mln
2005 470 7,0 mln
2006
Mensen in Nood 78
Memisa 79
Vastenaktie 51
80
85
53
10.a. Geplande naamsbekendheid (in %) volgens SP Cordaid 2001 2003 2006
184
1e meting naamsbekendheid
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 1
10.b. Gerealiseerde naamsbekendheid (in %) Cordaid
MiN 84 85 66
2003 - GfK 2004 - GfK 2005 - Mediad
Memisa 79 81 61
VA 48 48 40
Kinderstem
6
11.a. Gepland aandeel / inkomsten volgens jaarplannen / SP
Merken totaal • Mensen in Nood • Kinderstem • Memisa • Vastenaktie • Service Bureau Particulieren Derden* EU / DGIS / PSO *
2003 38,8 (22%) 19,5
2004 34,1 (19,7%) 15,0
2005 33,2 (19,5%) 14,5
13,6 5,7
13,0 6,0 0,6 8,4 22,9 (13,2%)
11,4 5,4 1,7 8,9 18,3(10,7%)
8,0 26,3 (14,9%)
2006 33,8 (19,3%) 8,5 5,4 12,0 5,0 2,9 7,4 16,9 (10,4%)
SP - 2006 37,1 (19,7%) 17,9 13,5 5,6
31,5 (16,8%)
aandeel in gezamenlijke acties/acties van derden
11.b. Gerealiseerd aandeel / inkomsten
Merken totaal • Mensen in Nood • Kinderstem • Memisa • Vastenaktie • Service Bureau Particulieren Derden EU / DGIS
2003 32,4 (18,8%) 14,5
2004 34,9 (19,4%) 16,7
11,2 6,5 0,2 11,1 18,5 (10,7%)
10,9 6,8 0,5 16,6 11,5 (6,4%)
Bijlage 1
Cordaid jaarverslag 2005
2005 34,7(15,5%) 10,1 5,3 12,5 5,2 1,6 52,3 21,5(9,6%)
2006
185
Conclusies bij Cordaid als maatschappelijke organisatie: De groei van het front office is sterker dan aanvankelijk verwacht. Dit hangt deels samen met de groeiende betrokkenheid van ZMV-groepen en -netwerken bij ontwikkelingssamenwerking (mede bevorderd door Cordaid’s innovatietraject dienaangaande). De ontwikkeling van de naamsbekendheid over de periode van 2003 -2005 laat zich moeilijk duiden, omdat Cordaid met ingang van 2005 niet langer de GfK-rating hanteert, maar de meting van Mediad die niet vergelijkbaar is met GfK. Uit andere indicatoren, o.a. het niveau van de fondsenwerving, mag echter worden afgeleid dat inzake de naamsbekendheid op zijn hoogst sprake is van marginale veranderingen. De inkomsten van de eigen fondsen vertonen een min of meer stabiel beeld; de inkomsten via acties van derden worden vooral gekenmerkt door de uitzonderlijke stijging in 2005 vanwege de tsunami-hulpactie. Na een daling in 2004 vertonen de additionele inkomsten via EU, DGIS e.a. een opleving in 2005.
F. Doelstellingen interne organisatie 12.a. geplande diversiteit personeelsbestand Cordaid volgens jaarplannen / SP Jaartal % vrouwen in schaal 10 en hoger % vrouwen in Directie en Raad van Toezicht % zwarte, migranten- en vluchtelingenmedewerkers % zwarte, migranten- en vluchtelingenmedew. in schaal 10 en hoger
2003 50 25
2004 50 35
2005 50 35
2006 50 35
SP - 2006 50 35
15
15
10
15
15
7
15
10
10
15
12.b. gerealiseerde diversiteit personeelsbestand Cordaid totaal Jaartal % vrouwen in schaal 10 en hoger % vrouwen in Directie en Raad van Toezicht % zwarte, migranten- en vluchtelingenmedew. % zwarte, migranten- en vluchtelingenmedew. in schaal 10 en hoger
186
2003 52 33 11
2004 53 44 9
2005 55 50 13
4
3
5
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 1
2006
Conclusie: Bij de diversiteit personeelsbestand zijn de eerstgenoemde twee doelstellingen overtroffen. In 2006 zal een gerichte inspanning plaatsvinden om het streefpercentage van 15% ‘nieuwe Nederlanders’ binnen de personele formatie te realiseren. Het aandeel van ‘nieuwe Nederlanders’ in schaal 10 en hoger is binnen de operationele planning voor 2006 gesteld op 10%; dit percentage lijkt te hoog gegrepen al treft Cordaid wel maatregelen om de situatie te verbeteren. 13.a. Gepland kostenpercentage projectbestedingen 2003 9,0
2004 9,0
2005 8,9
2006 8,7
2005 7,7
2006
2005 15,8
2006 15,8
2005 14,9
2006
SP Max. 9%
13.b. Gerealiseerd kostenpercentage projectbestedingen 2003 9,1
2004 8,8
14.a. Gepland kostenpercentage fondswerving 2003 15,5
2004 15,8
SP Max. 18%
14.b. Gerealiseerd kostenpercentage fondswerving 2003 15,3
2004 16,0
Conclusie: Cordaid is ingenomen met de percentages voor uitvoeringskosten en fondswerving, die in niet onbelangrijke mate in 2005 beneden het streefpercentage bleven en een reductie inhielden ten opzichte van de realisatie in 2004 van 13% (uitvoeringskosten) en 7% (fondsenwerving).
Bijlage 1
Cordaid jaarverslag 2005
187
Cordaid’s Stappenplan De aanbevelingen van de Stuurgroep Evaluatie Medefinancieringsprogramma (hierna te noemen: de Stuurgroep) zijn door Cordaid verwerkt in een Stappenplan (mei 2003). Niet alle elementen van het Stappenplan zijn nog relevant; daarnaast zijn de meeste aspecten al verwerkt in de zogenaamde sleutelindicatoren. Hier wordt dan ook alleen ingegaan op aspecten die eerder en elders nog niet aan bod zijn gekomen. 1. De constatering van de Stuurgroep dat het identiteitsgebonden onderscheid van partnernetwerken veel minder is geworden, verwijst naar de eigen identiteit van Cordaid. Zoals blijkt uit de opeenvolgende jaarverslagen maken kerkelijke/kerkelijk verwante partners nog altijd circa 40% tot 45% uit van Cordaid’s partnernetwerk. Het onderwerp van de identiteit kreeg in het verslagjaar een extra impuls door het ingezette (maar zeker nog niet voltooide) identiteitstraject. 2. Het thema concentratie en specialisatie wordt weerspiegeld in de beperking van het aantal landen en partnerorganisaties. Ook in thematische zin vindt concentratie plaats; het is in dit opzicht veelzeggend dat de categorie ‘Overigen’ (voor financieringen buiten Cordaid’s prioriteitsthema’s) aanmerkelijk minder bestedingen had dan aanvankelijk voorzien (in de opeenvolgende jaarplannen werd het percentage al teruggebracht van 20% voor 2003 naar 16% voor 2006; de cumulatieve realisatie over 2003 - 2005 bedraagt 16%).
188
Cordaid jaarverslag 2005
3. Partnerbeleid Cordaid heeft een uitgewerkt partnerbeleid. Criteria en toetsingsinstrumenten voor partnerselectie zijn beschikbaar (o.a. de organisational scan, het financieel-administratief toetsingskader, en de gendersensitiviteitsscan), de dialoog met partners volgt de richtlijnen van o.m. de beleidsdocumenten ‘goed donorschap’ en ‘exit-strategieën’, en de diversiteit van het partnerbestand krijgt gestalte via een op de context toegesneden balans tussen o.m. oude en nieuwe organisaties (de partnervernieuwing ligt al jarenlang boven de 10%), kerkelijke en seculiere organisaties, en de drie centrale interventiestrategieën. Ook de aandacht voor vrouwenorganisaties hoort hierbij. 4. Resultaatgericht werken In de afgelopen jaren heeft Cordaid haar systematiek voor resultaatgericht werken (en rapporteren) verder ontwikkeld al is het proces nog niet voltooid. De thematische beleidsnotities en de regionale meerjarenbeleidsplannen vormen hiervoor de basis. Operationalisatie daarvan vindt plaats via het systeem voor Planning, Budgettering, Monitoring en Evaluatie (PBME), waarbinnen enerzijds de doelstellingen per thema (onderverdeeld in meerdere resultaatsgebieden) worden geformuleerd, anderzijds de monitoring en rapportage. Bereikcijfers maken voortaan deel uit van de doelstellingen/ planning, waarover dan ook weer gerapporteerd wordt. Diverse scans (gender, organisatie, financieel beleid/beheer) worden gebruikt als nulmeting en voor specificatie van capaciteitsopbouwtrajecten. Programma-evaluaties en projectevaluaties worden ingezet om na te gaan of de doelstellingen per thema worden gerealiseerd.
Bijlage 1
De projectevaluaties worden daartoe jaarlijks verzameld en geanalyseerd. Ook de analyse van afgesloten projecten verschaft inzicht in de feitelijk bereikte resultaten op de onderscheiden niveaus. Tevens wordt gewerkt aan versterking van resultaatgericht werken bij partnerorganisaties. In de capaciteitsopbouwtrajecten en bij partnerconsultaties wordt hieraan aandacht besteed. Resultaten zijn o.m. af te lezen uit de minimumagenda’s die in Latijns-Amerika voor de thema’s toegang tot markten en gezondheidszorg intussen gemeengoed zijn geworden. 5. Lerend vermogen In de jaarverslagen wordt in steeds grotere mate verslag gedaan van Cordaid’s inzet om haar lerend vermogen te optimaliseren en ook ten volle te benutten voor het werk. Daarvoor worden verschillende instrumenten gebruikt: externe beoordelingen, tevredenheidsonderzoeken bij stakeholders, evaluaties, het managementinformatiesysteem, collegiale visitaties en interne audits. Lessen uit deze instrumenten worden in de organisatie verspreid via allerlei leermomenten, zoals trainingen, lezingen, debatten, thematisch samengestelde groepen en zogenaamde lekgotla’s (afdelingsbrede leerbijeenkomsten). Cordaid is zich ervan bewust dat hiermee de leercirkel niet is gesloten, maar dat nog vertaling van het geleerde dient plaats te vinden naar beleid en praktijk. Om deze laatste stap te waarborgen wordt in 2006 een centrale registratie en monitoring van verbeterpunten ingevoerd.
Bijlage 1
Cordaid jaarverslag 2005
189
Kenia, Nairobi. Een lokale markt in Eastland.
Bijlage 2 Overzicht van concentratielanden Afrika De Republiek Angola De Democratische Republiek Congo De Federale Democratische Republiek Ethiopië De Republiek Ghana De Republiek Kameroen De Republiek Kenia De Republiek Malawi De Republiek Mali De Federale Republiek Nigeria De Republiek Oeganda De Republiek Sierra Leone De Republiek Soedan De Verenigde Republiek Tanzania De Republiek Tsjaad De Republiek Zambia De Republiek Zuid-Afrika
Latijns-Amerika De Republiek Bolivia De Federale Republiek Brazilië De Republiek Colombia Dominicaanse Republiek De Republiek Guatemala De Republiek Haïti De Republiek Honduras De Republiek Peru De Republiek Suriname Midden-Oosten en Midden- en Oost Europa De Republiek Albanië De Republiek Georgië Palestijnse Gebieden en Israël De Republiek Moldavië Afghanistan
Azië De Volksrepubliek Bangladesh De Republiek der Filippijnen De Republiek India De Republiek Indonesië De Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea De Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka De Socialistische Republiek Vietnam
Bijlage 2
Cordaid jaarverslag 2005
191
Bijlage 3 Organigram en personele bezetting Raad van Toezicht Voorzitter Leden
Drs. F.C.H. Slangen Mw. drs. E.J.M. Engelhard Mw. drs. T.C. Fogelberg Mw. drs. P.A.C. Zwanikken MScCH Mr. G.H.O. van Maanen
Kredietcommissie P.D. Taams Dr. M.N. Spoor Drs. M.A.M Breij Directieraad Algemeen Directeur (voorzitter) Directeur Internationale Programma’s
René Grotenhuis Lilianne Ploumen
Hoofden van stafafdelingen Communicatie Cordaid Titus Vorstermans (a.i.) Facilitaire Dienst Claudia Schaap Financiën & Automatisering Henk Tuijn Kwaliteit, Beleid & Strategie Peter Konijn Personeel & Organisatie Piet Kuijper Hoofden van marketingafdelingen Marketing manager Roos Huls Fondsen Ingrid Tuinenburg Kennis Centrum Marcel Slenders Marketing Communicatie Marjolein van der Velden Relatiemanagement Marjolijn Wilmink Service Bureau Particulieren Joep van Zijl Service Centrum Bas Klaassen
192
Cordaid jaarverslag 2005
Hoofden van projectafdelingen Azië Centraal- en West-Afrika Finance Institutionele Donoren Latijns-Amerika Midden-Oosten en Middenen Oost-Europa Noodhulp Oost- en Zuidelijk Afrika Regional Office Nairobi, Kenia Bureau de Liaison Kinshasa, DR Congo Lobbyisten Stedelijke leefbaarheid, Vrede en conflict Gezondheid en zorg, HIV/Aids, politieke partijen Toegang tot markten, coördinatie Innovatie, millenniumdoelen Persvoorlichters Cordaid Marketingcommunicatie
Themacoördinatoren Gezondheid en zorg Hiv/aids Vrede en conflict Toegang tot markten Stedelijke leefbaarheid
Bijlage 3
Monique Lagro Piet Spaarman Jacob Winter Frans Polman Margriet Nieuwenhuis Frederica Ordelman Bonnie Noorman Edith Boekraad Aletta van der Woude Annie Lefèvre
Eric Bloemkolk Dionne Dinkhuijsen Bob van Dillen Johan van Rixtel
Marjolein Hammink Jos de Voogd Mariska Smolders Elianne Hoving
Rens Rutten Geertje van Mensvoort Lia van Broekhoven José Ruijter Marloe Dresens
Ondernemingsraad
Raad van Toezicht
Directieraad Algemeen Directeur Directeur Int. Progr.
Marketing Manager
Marketing Communicatie
Communicatie Cordaid
Financiën Kwaliteit, & Automati- Beleid & sering Strategie
Facilitaire Dienst
Directiesecretariaat
Bureau Institutionele Donoren
Service Centrum
Kenniscentrum
Afdeling Fondsen
Personeel & Organisatie
Afdeling Afdeling RelatieSBP management
Centraal& WestAfrika
Oost- & Zuidelijk Afrika
Bureau de Liaison Kinshasa
Field Office Nairobi
Bijlage 3
LatijnsAmerika
MiddenOosten & Midden- & OostEuropa
Cordaid jaarverslag 2005
Azië
Finance
Noodhulp
Disaster response units
193
Bijlage 4 Strategische allianties, lidmaatschappen en samenwerkingsverbanden Strategische allianties Justitia et Pax Pax Christi Agriterra Institute of Housing Studies (IHS) Wemos Intervolve
Thema Vrede en conflict Vrede en conflict Toegang tot markten Stedelijke leefbaarheid Gezondheid en zorg Stedelijke leefbaarheid
Lidmaatschaporganisaties/netwerken Caritas Internationalis/ Caritas Europa CIDSE Gezondheid en zorg Medicus Mundi Internationalis CONCORD Dutch NGO/EU netwerk Euronaid/Eurodad Festival Mundial Oikocredit Personele Samenwerking Ontwikkelingslanden (PSO) Vereniging van Katholieke Maatschappelijke Organisaties (VKMO) Voluntary Organisations In Co-operation Emergencies (VOICE) Gezondheid en zorg/ ECPAT Coalitie (kinderprostitutie) Stedelijke leefbaarheid Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) Dutch Coalition on Disability Gezondheid en zorg and Development (DCDD) Vereniging Fondswervende Instellingen (VFI) Jubilee Nederland Partos Nederlands Platform Millenniumdoelen Toegang tot markten Dutch Microfinance Platform Gezondheid en zorg Share-net Hiv/aids
194
Cordaid jaarverslag 2005
Samenwerkingsverbanden International Institute for Communication and Development (IICD)
Thema
Gezondheid en zorg Toegang tot markten
Vereniging van Nederlandse Stedelijke leefbaarheid Gemeenten (VNG) Mfp Breed Netwerk (MBN) LINKIS Stedelijke leefbaarheid Stichting Habitat Platform Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) Stedelijke leefbaarheid COHRE Viataal Gezondheid en zorg COS Nederland Nederlandse Bisschoppenconferentie Centraal Missie Commissariaat (CMC) Vrede en conflict Nederlandse Missieraad (NMR) Coördinatie Fonds Mondiale Vorming (CFMV) Vrede en conflict Catholic Relief Services (CRS) Jesuit Refugee Service (JRS) Vrede en conflict Nationale Postcode Loterij (NPL) Hiv/aids Stop Aids Now! (SAN) Rabobank Leiden en Oegstgeest Solidarité Internationale pour le Développement et Toegang tot markten l’Investissement (SIDI) WASTE Stedelijke leefbaarheid SDI Stedelijke leefbaarheid Stedelijke leefbaarheid Huairou Commission Service Clubs in Nederland Stichting Mondiale Samenwerking (SMS) Ineke Feitz Stichting (IFS) Josephine Nefkens Stichting (JNS) ASN Bank Toegang tot markten OPTCO
Bijlage 4
Bijlage 5 Lijst van afkortingen AAPPEC ACDEP ACORN ADAF ADD AFNG ALCA AMAN AMECEA AMFO AOPEB APFTI APLFT ART ASBAK ASCOOB ASK ATC AVRE AWID BBO BDOM BDS BOOM-overleg BWHC CADECOM CAFOD CAFTA CDRN CEDLA CENDERET CERAD CESCR CHAM CHAZ
Association pour l’Auto-Promotion des Populations de l’Est-Cameroun Association of Church Development Projects A community oriented rehabilitation network Appropriate Development for Africa Foundation Action on Disability and Development Aids Funding Network Group Área de Libre Comercio de las Américas Asia Muslim Action Network Association of Member Episcopal Conferences in Eastern Africa Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie Asociación de Organizaciones de Productores Ecológicos de Bolivia Advocates of Philippine Fair Trade Incorporated Association pour la Promotion des Libertés Fondamentales au Tchad Antiretrovirals Association des Baka de Lomié Associação das Cooperativas de Apoio a Econômica Familiar de Bahia Association for Stimulating Know How Afro Trading Company Apoyo a Víctimas de Violencia Sociopolítica Association for Women’s Rights in Development Bureau Beleidsvorming Ontwikkelingssamenwerking Bureau Diocésain des Oeuvres Médicales Business Development Services Breed Overleg Ontwikkelingssamenwerking en Mensenrechten Bangladesh Women Health Coalition Catholic Development Committee Catholic Fund for Overseas Development Central American Free Trade Agreement Community Development Resource Network Centre for Latin American Research and Documentation Centre for Development, Research and Training Centre de Recherche et d’Action pour le Développement Durable en Afrique Centrale UN Committee on Economic, Social and Cultural Rights Christian Health Association of Malawi Churches Health Association of Zambia
Bijlage 5
Cordaid jaarverslag 2005
195
CIDIN CIDSE CIE CIFCA CIHP CIMIC CIOEC COHAN COHRE CONCORD COVA CPT CRDB CRS CSD CTC CUDEM DAM DAMPA DBAI DCDD DCM DGIS DNN DPDD DRM DSK ECHO EGG EMEP EPaRDA ERGO ERST EVS
196
Centre for International Development Issues Nijmegen Coopération Internationale pour le Développement et la Solidarité Catholic Institute of Education Copenhagen Initiative for Central America Consultation of Investment in Health Promotion Vietnam Civiel-Militaire samenwerking Coordinadora de Integración de Organizaciones Económicas Campesinas Coopération Haïtiano-Néerlandaise Centre on Housing Rights and Evictions Confederation for Co-ordination of European NGO for Relief and Development Confederation of Voluntary Associations Comissão Pastoral da Terra Cooperative Rural Development Bank Catholic Relief Services Commission on Sustainable Development Center for Training and Consultancy Comité por Unidad y Derechos de la Mujer Dhaka Ashania Mission Damayang Maralita na Pilipinong Api Don Bosco Anbu Illam Social Service Society Dutch Coalition on Disability and Development Droogtecyclusmanagement Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking Dalit Netwerk Nederland Dynamic Psychology for Development and Democracy Disaster risk management Dusthya Shasthya Kendra European Community Humanitarian Office Extreem gemarginaliseerde groepen Extra Mural Education Project Ethiopian Pastoralist Research and Development Association European Roma Grassroots Organisations netwerk Emergency Response Support Team Evert Vermeer Stichting
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 5
FAO FARM Africa FDA FPAP FUNCOP FWWB GADC GEO GGCC GIFMU GPPAC HIPC HMIS HRD IAP IBF ICET IDEPRO IDP IDUT IFS IHRHL IHS IICD IIED IIRR INSALUD IPE IPESH IRSA ISS IUDOP IUR JRS
Food and Agriculture Organisation Food and Agricultural Research Management Frente pela Defesa da Amazonia Fundación Programa de Alivio de la Pobreza Fundación para la Comunicación Popular Federation of Women’s World Banking Gender Alliance for Development Center Gezondheidszorg en Ontwikkelingssamenwerking Gamo Gofa Catholic Church Global Initiatives Fund managementUnit Global Partnership for the Prevention of Armed Conflict Highly Indebted Poor Countries Hospital Management Information System human resources development Integrated Aids Programme Info Bridge Foundation International Centre for Emergency Techniques Instituto para el Desarrollo de la Pequeña Unidad Productiva Internally Displaced People Initiatiefgroep voor Duurzaam Uitgaand Toerisme Ineke Feitz Stichting Institute of Human Rights and Humanitarian Law Institute for Housing and Urban Management Studies International Institute for Communication and Development International Institute for Environment and Development International Institute for Rural Reconstruction Instituto Nacional de Salud Interne Programma-evaluatie Instituto de Promoción Social y Desarrollo de Honduras Institut de Recherches Socio-Anthropologiques de l’Université Catholique d’Afrique Centrale Institute for Housing and Urban Management Studies Instituto Universitario de Opinión Pública Islamitische Universiteit Rotterdam Jesuit Refugee Service
Bijlage 5
Cordaid jaarverslag 2005
197
KIT KNCV LSO MbT MBN MFP MMC MOMOE MOS-overleg MOU MOV NADEP NBB NCHS NEO NET NISM NPM NPO NSC NTFP NTFP-TF NUWODU OPEPB OS OVC PBME PHILSSA PLWHA PMMG PODEC PREDO PROBIOMA PRSP
198
Koninklijk Instituut voor de Tropen Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging Local Support Organizations Stichting Maatwerk bij Terugkeer MFP-Breed Netwerk Medefinancieringsprogramma Most Marginalized Citizens Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa Migranten Ontwikkelingssamenwerking Overleg Memorandum of Understanding Missie Ontwikkeling en Vredesgroepen Network for Alternative Development of Extreme Poor Navajeevan Bola Bhavan National Catholic Health Services Netwerk Economische Ontwikkelingssamenwerking Network, Exchange and Training Netwerk Internationale Samenwerking Marokko Nederlands Platform Millenniumdoelen Norwegian Project Office Nederlandse sojacoalitie Non Timber Forest Produce Non Timber Forest Produce - Task Force National Union of Women with Disabilities of Uganda Oeuvre des Petites Écoles du Père Bohnen Ontwikkelingssamenwerking Orphans and vulnerable children Planning, Budgetting, Monitoring and Evaluation Philippine Support Service Agencies People living with hiv/aids Public Movement International Georgia Plataforma de Organizaciones de Desarrollo Europeas en Colombia Plantation Rural Education and Development Organization Productividad Biosfera y Medio Ambiente Poverty Reduction Strategy Paper
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlage 5
PRT QFP RDRS RIMISP RPA SAN! SBP SEND SERAC SIDI SMHO SMS SNF SOVEC SPCRR STEP TA TALDi TDDA TMF TRACE TTP UCP UJEDO UNCDF UNDP UNOCHA URAMEL VPSI WANEP WFP WICAN WIDE WUF ZMV
Provincial Reconstruction Team Quality Food Products Ltd. Rangpur Dinajpur Rural Service Latin American Centre for Rural Development Radio Publique Africaine Stop Aids Now! Service Bureau Particulieren Social Enterprise Development Foundation of West Afrika Social and Economic Rights Action Center Solidarité Internationale pour le Développement et l’Investissement Samenwerkende Moslim Hulporganisaties Stichting Mondiale Samenleving Seva Network Foundation Social Venture Capital Sudanese People’s Committee for Relief and Rehabilitation Solidarity Team for Emergency Partnership Technische Assistentie Tuzla Agency for Local Development Initiatives Trincomalee District Development Association Thematische Medefinanciering Training and Consultancy Centre Tripartite Training Programme United Civilians for Peace Unión de Juventud Ecuménica Dominicana United Nations Capital Development Fund United Nations Development Fund UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs Unité de Recherche et d’Action Médico-Légale Vereniging van Particuliere Sociale Instellingen West Africa Network for Peacebuilding World Food Programme World Innovative Cities Action Network We Imagine Diversity and Equality World Urban Forum Zwarte, Migranten- en Vluchtelingengemeenschappen
Bijlage 5
Cordaid jaarverslag 2005
199
Inleiding 1
Geconsolideerde jaarrekening 2005
Algemeen Kort nadat het Jaarplan en de Begroting 2005 in oktober 2004 waren vastgesteld, schudde de wereld op haar grondvesten. De tsunami in Zuidoost-Azië heeft verschrikkelijke sporen nagelaten in de levens van heel veel mensen. De ramp heeft ook, en zeker voor een periode van enkele jaren, sporen nagelaten in de begroting en financiële verslaglegging van Cordaid, en het is wrang om te moeten constateren dat dit geleid heeft tot de hieronder gerapporteerde ‘positieve’ financiële resultaten in 2005. Ook in 2006 zullen de cijfers van Cordaid hierdoor in ‘positieve’ zin beïnvloed blijven worden.
Baten De totale Baten zijn uitgekomen op ` 219,3 miljoen, het hoogste bedrag ooit in de geschiedenis van Cordaid. Dit is bijna ` 55 miljoen hoger dan begroot, en ` 46 miljoen hoger dan in 2004, wat onder meer te maken heeft met de SHO-acties (niet alleen rond de tsunami, maar ook de aardbeving in Pakistan), maar ook met positieve ontwikkelingen in andere fondsen. Hieronder volgt uitleg over de belangrijkste ontwikkelingen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen fondsen uit de particuliere markt en fondsen uit overheidssubsidies (inclusief EU en Wereldbank).
Particuliere fondsenwerving Eigen fondsenwerving Nadat 2004 een jubileumjaar was voor Mensen in Nood (90-jarig bestaan), was 2005 dat voor Memisa (80-jarig bestaan). Dit was aanleiding voor tal van activiteiten en
Inleiding 1
uiteindelijk een resultaat dat niet alleen hoger uitkwam dan in 2004, maar ook beduidend hoger dan de begroting van 2005. De Marketing-organisatie is in 2005 door een ingrijpend herinrichtingsproces gegaan, en het is positief om te constateren dat de aandacht die daarnaar uitging niet ten koste is gegaan van de inkomsten uit eigen fondsenwerving. De totale inkomsten uit eigen fondsenwerving bedroegen uiteindelijk ` 34,7 miljoen bruto, ` 1,5 miljoen hoger dan begroot, en ` 0,2 miljoen onder het (hoge) niveau van 2004. Omdat de kosten lager waren (14,9% ten opzichte van 16% in 2004) is het netto resultaat met ` 29,6 miljoen zelfs iets beter dan in 2004. Hier moet overigens bij vermeld worden dat de opbrengsten uit nalatenschappen een flinke invloed hadden en daarmee een daling in de inkomsten uit donaties en giften compenseerden.
Korte toelichting per fonds: Mensen in Nood/Kinderstem: na het zeer positieve jubileumjaar 2004, zijn de inkomsten in 2005 teruggelopen met ` 1,3 miljoen, wat uiteindelijk toch nog altijd ` 0,8 miljoen hoger is dan begroot voor 2005. Het kostenpercentage is met 14% een half procent lager dan in 2004, en ruim 1,5% lager dan begroot. Van de in de jaarrekening gerapporteerde inkomsten à ` 15,3 miljoen, is ` 5,3 miljoen afkomstig van Kinderstem. In 2004 was dat ` 6,2 miljoen. Met ingang van 2006 zullen de resultaten van beide Fondsen separaat gerapporteerd worden. Memisa: de inkomsten zijn ` 1,6 miljoen hoger dan in 2004 en ruim ` 1,1 miljoen hoger dan begroot. Het kostenpercentage is uitgekomen op 15,1%, ruim 2% beter dan in 2004, en 0,7% beter dan begroot. Vastenaktie: de resultaten van de Vastenaktie moeten bezien worden in combinatie met die van het Service Bureau
Cordaid jaarverslag 2005
201
Particulieren (zie hieronder). Immers: in 2005 zijn de inkomsten van de Vastenaktie en die van Cordaid Service Fonds nadrukkelijker gesplitst, wat per saldo leidde tot overheveling van fondsen naar het Cordaid Service Fonds. Mede daardoor komen de inkomsten van de Vastenaktie ` 1,7 miljoen lager uit dan in 2004, en zijn iets lager dan begroot (` 0,2 miljoen). Service Bureau Particulieren: de inkomsten liggen hier ` 1,1 miljoen hoger dan in 2004, en 0,3 miljoen lager dan begroot voor 2005. Halverwege 2005 is de fondsenwervende activiteit van het SBP (vastgelegd in het Cordaid Service Fonds) overigens overgenomen door de afdeling Relatiemanagement van Marketing, waarna het SBP zich vooral op de bestedingen in Nederland is gaan toeleggen. Verkopen: de resultaten uit Verkopen waren, conform de begroting, licht positief, en deels afkomstig van de Kledingverkopen door de Kledingactie, deels van de verkoop van artikelen door Memisa. De Kledingactie is met ingang van 2006 een zelfstandige stichting geworden.
Gezamenlijke Acties Zoals hierboven al gemeld, zijn de inkomsten uit de gezamenlijke acties van de Samenwerkende Hulp Organisaties (SHO) veel hoger dan begroot. Normaliter wordt hiervoor in de Begroting een geringe stelpost meegenomen. Doordat Artsen zonder Grenzen afzag van haar aandeel in de opbrengsten uit de acties rond de tsunami in Zuidoost-Azië en de aardbeving in Pakistan, werd Cordaid met zo’n 20% de grootste beneficiant van de acties. In totaal is ruim ` 42 miljoen aan inkomsten geboekt, ` 35 miljoen voor de tsunami-actie en ` 7 miljoen voor de Pakistan-actie.
202
Cordaid jaarverslag 2005
Dit is ` 34 miljoen hoger dan de SHO-inkomsten in 2004. Het geld is voor meer dan de helft besteed, het resterende deel is op de balans gezet als ‘vastgelegd vermogen’. De apparaatskosten vergoeding à 6% is proportioneel gespreid over de looptijd van de projecten.
Acties van derden Hieronder vallen met name de inkomsten uit de Nationale Postcode Loterij, Caritas-fondsen, en die uit verschillende andere fondsenwervende instellingen. De inkomsten vallen hoger uit dan in 2004 (+ ` 1,2 miljoen). Dit is vooral het gevolg van hogere inkomsten uit de Nationale Postcode loterij (+ ` 1,7 miljoen t.o.v. 2004).
Inkomsten van Institutionele Donoren De totale inkomsten van Institutionele Donoren waren bijna ` 5,0 miljoen hoger dan begroot. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in inkomsten uit hoofde van het Mede Financieringsprogramma van de Nederlandse overheid, en additionele inkomsten uit gouvernementele bronnen. De inkomsten uit het Mede Financieringsprogramma (feitelijk afgeleid uit de committeringen ten laste van het MFP) zijn ` 2,3 miljoen hoger dan begroot, door het benutten van de ruimte die ontstond door een kritische analyse van oude projectverplichtingen. Deze konden in veel gevallen alsnog met een batig saldo worden afgesloten. Hiermee kwamen kasmiddelen (opnieuw) beschikbaar. De inkomsten uit het MFP vormen gemiddeld zo’n 2/3 van alle inkomsten van Cordaid. In het verslagjaar was dat aandeel aanzienlijk lager (namelijk 51%), met name door de hoge SHO-inkomsten.
Inleiding 1
De inkomsten uit additionele financiering door overheden kwam ` 2,5 miljoen hoger uit dan begroot. Dit is het gevolg van hogere inkomsten uit specifieke projectsubsidies van de Nederlandse overheid (` 2,4 miljoen), een bijdrage van ` 1,4 miljoen van de Iraanse overheid aan het huizenbouwproject in Bam/Iran, bijdragen van het Wereldvoedselprogramma à ` 0,8 miljoen, en de UNDP financiering à ` 3,8 miljoen voor het hiv/aids-programma in Congo. De inkomsten van de EU vielen tegen (` 6 miljoen lager dan begroot), wat mede beïnvloed is door het afsluiten/afboeken van een aantal oude projecten, zonder welke de inkomsten ` 2,7 miljoen hoger zouden zijn geweest.
Resultaat uit beleggingen en financiële vaste activa De beleggingsresultaten zijn uitgekomen op ` 2,2 miljoen (+ ` 1,1 miljoen ten opzichte van de begroting, en ` 0,5 miljoen hoger dan in 2004); hierin is overigens ook de opbrengst van de verkoop van een dienstwoning van de Bisschoppelijke Vastenaktie opgenomen (+ ` 0,2 miljoen). Het resultaat op Financiële Vaste Activa kwam uit op + ` 3,7 miljoen, vooral door een positief koersresultaat uit herwaarderingen in ons Leningen en Garantie programma.
bestede bedragen uit de SHO-acties, die als bestemde reserves op de balans gereserveerd zijn.
Lasten Bestedingen De totale bestedingen aan doelstellingen, incl. herinzet van middelen uit leningen en garanties, komen uit op ` 201,3 miljoen. Zonder de herinzet komen de bestedingen uit op ` 194,5 miljoen (ruim ` 30 miljoen hoger dan begroot), als volgt verdeeld: Voorlichting: ` 4 miljoen besteed, dit is ` 0,1 miljoen minder dan begroot. Lobby: ` 1.6 miljoen besteed, dat is ` 0,1 miljoen meer dan begroot. Hulpverlening: ` 189 miljoen besteed, dat is ` 30,5 miljoen meer dan begroot. De hogere bestedingen voor Hulpverlening houden deels verband met de SHO-acties (` 22,0 miljoen), deels met hogere bestedingen in Centraal-Afrika, met name door (niet begrote) hiv/aids-projecten in Congo, medegefinancierd door de UNDP. In Oost-Afrika zijn de bestedingen ook hoger dan begroot, onder andere door de extra verkregen gelden van de Nationale Postcode Loterij voor het droogtemanagement programma in Kenia.
Totale inkomsten In totaal is een bedrag van ` 219,3 miljoen beschikbaar gekomen voor het realiseren van de doelstellingen (Hulpverlening, Lobby, Voorlichting). De werkelijke bestedingen zijn uitgekomen op ` 194,5 miljoen, waardoor een overschot resteert van ` 24,7 miljoen. Dit overschot is vooral het gevolg van de nog niet
Inleiding 1
De bestedingen van de afdeling Finance, in de vorm van Leningen en garanties zijn, voor wat betreft de initiële besteding, ` 0,6 miljoen lager dan begroot, maar daarnaast is de afdeling in staat gebleken om ` 6,8 miljoen te besteden via herinzet van geld dat door aflossingen beschikbaar gekomen is (terwijl de herinzet in 2004 nog ` 4,5 miljoen was).
Cordaid jaarverslag 2005
203
De bestedingen van de afdeling Kwaliteit, Beleid & Strategie in de Staat van Baten & Lasten moeten vergeleken worden met de begroting van die afdeling plus die van de afdeling Beleids Bureau Projecten, en betreffen regio-overstijgende projecten. Bestedingen van de afdeling Midden-Oosten en Oost-Europa zijn achter gebleven bij de begroting doordat geplande projecten in Afghanistan geen doorgang konden vinden als gevolg van te grote veiligheidsrisico’s. Zie verder de uitgebreide toelichtingen in het jaarverslag.
Uitvoeringskosten De kosten van particuliere fondswerving zijn iets lager uitgekomen dan begroot, wat, in combinatie met de hogere inkomsten, leidt tot een laag kostenpercentage fondsenwerving van 14,9% (begroot: 15,8%). Het marktgemiddelde van organisaties met CBF-keurmerk ligt op 16% (niveau 2004). De uitvoeringskosten van de projecten vormen het grootste gedeelte van de interne kosten; deze zijn in 2005 weliswaar hoger uitgekomen dan begroot (+ ` 0,7 miljoen, d.w.z. 5%), maar, in combinatie met de veel hogere activiteit (de bestedingen zijn bijna 20% hoger dan begroot), leidt dat tot een gunstige ratio van 7,7% (begroot: 9,0%). Zoals aangegeven, is de apparaatskostenvergoeding (6%) van de SHO-gelden proportioneel gespreid over de looptijd van de projecten. Verwacht wordt dat deze vergoeding niet geheel nodig is ter dekking van de kosten, en dat dus, conform het SHO-reglement, een groter deel van het ontvangen geld ten gunste zal komen van de projecten.
204
Cordaid jaarverslag 2005
Balans De waarde van de Materiele Vaste Activa is iets gedaald: tegenover de investering in nieuwe soft- en hardware (onder andere in verband met de aanschaf van een nieuw financieel management informatiesysteem) stonden hogere afschrijvingen op de bestaande middelen. De Financiële Activa weerspiegelen de leningen en garanties verstrekt aan partnerorganisaties ter financiering van veelal kleinschalige economische activiteiten, waarvoor geen financiering via de reguliere financiële sector (commerciële banken, verzekeringsmaatschappijen) kan worden verkregen. Nieuwe leningen werden verstrekt voor een totaalbedrag van per saldo ` 5,7 miljoen; hiertegenover stonden aflossingen (` 7,6 miljoen) en een positief koersresultaat van ` 2,7 miljoen, waardoor de financiële activa per saldo met ` 0,8 miljoen stegen. De vorderingen namen met ` 8,0 miljoen toe, o.a. door hogere committeringen ten laste van het MFP. Uit een uitgebreide analyse in het 4e kwartaal kwam naar voren dat projecten die met additionele fondsen gefinancierd zijn in 2006 afgesloten kunnen worden. Dit heeft mogelijk een aantal afboekingen van openstaande vorderingen tot gevolg. De liquide middelen namen met bijna ` 51 miljoen toe, met name door de hoge inkomsten uit fondsenwerving en gezamenlijke acties, van waar uit pas in 2006 projectbetalingen plaats zullen vinden. De ontvangen, maar nog niet bestede, bedragen uit hoofde van de SHO-acties veroorzaken meer dan 60% van de stijging. Verder is een stijging van ` 4 miljoen te vinden op
Inleiding 1
depositorekeningen, o.a. in verband met verstrekte Garanties in het kader van het Leningen en Garantie-programma. Een stijging van meer dan ` 5 miljoen is te vinden op de rekeningen voor additionele financiering (diverse projectsubsidies). Een stijging van ` 4 miljoen is het gevolg van vrijval van een obligatielening. Tenslotte is een stijging van ruim ` 4 miljoen te vinden op de giftenrekeningen.
een kostenniveau dat niet in dezelfde mate is meegegroeid, resulterend in gunstige kostenratio’s. Ook 2006 wordt met veel vertrouwen tegemoet gezien.
Het eigen vermogen nam toe met ` 21 miljoen. Dit heeft deels te maken met de sterke toename van de inkomsten uit eigen fondsen (o.a. uit nalatenschappen) in het laatste kwartaal van het jaar, waardoor het vrij besteedbaar vermogen (tijdelijk) met ` 4,4 miljoen toenam, deels met de eerder genoemde middelen uit de SHO-acties voor de tsunami en Pakistan, waardoor het bestemmingsfonds projecten met ` 16,6 miljoen steeg. Het vrij besteedbaar vermogen komt hiermee op ` 20,2 miljoen, wat iets boven het niveau ligt van de Cordaid norm (anderhalf maal de loonsom), maar beneden de door de commissie Herkströter vastgestelde norm (anderhalf maal de exploitatiekosten). De verwachting is dat het vermogen in 2006 weer snel zal dalen door besteding van de aan het eind van 2005 verworven, en tijdelijk gereserveerde, eigen fondsen. De toename van de Schulden met ` 42 miljoen hangt samen met toename van het Fonds Leningen en Garanties met bijna ` 12 miljoen, en een toename van de projectverplichtingen uit hoofde van de hoge committeringen.
Conclusie Zoals gezegd, 2005 is voor Cordaid in financiële zin een zeer positief jaar geweest. Hoge inkomsten in combinatie met
Inleiding 1
Cordaid jaarverslag 2005
205
Balans 2 x ` 1.000 Activa Materiële vaste activa: Bedrijfsmiddelen Financiële vaste activa: Verstrekt in het kader van de doelstelling Beleggingen Voorraden: Bedrijfsvoorraden Vorderingen Liquide middelen
Ref.
31 december 2005
31 december 2004
(8a)
1.470
1.593
(8b) (8c)
21.061 25.681
20.226 22.113
(8d) (8e)
18 132.575 114.898
26 124.472 63.955
295.703
232.385
Totaal activa Passiva Eigen vermogen besteedbaar vermogen vastgelegd vermogen1 Voorzieningen Schulden op lange termijn op korte termijn
20.180 23.486 (8f) (8g)
43.666 321 152.312 99.404
(8h) Totaal passiva 1
15.808 6.737 22.545 45 126.192 83.603 251.716 295.703
209.795 232.385
inclusief nog niet gebruikte SHO-gelden.
Balans 2
Cordaid jaarverslag 2005
207
Staat van baten en lasten 3 Baten x ` 1.000 Fondsenwerving Baten uit eigen fondsenwerving donaties, giften en schenkingen mailingacties collecten nalatenschappen loterijen en prijsvragen
Ref.
Werkelijk 2005
10.235 12.344 2.230 9.864 4
Begroting 2005
33.235 0 0 0 0 34.677
Kosten eigen fondsenwerving (In)directe verwervingskosten Uitvoeringskosten eigen organisatie Totaal kosten eigen fondsenwerving In% van baten uit eigen fondsenwerving Netto resultaat eigen fondsenwerving Resultaat verkopen brutowinst kostprijs/directe inzamelingskosten uitvoeringskosten eigen organisatie Netto resultaat verkopen Resultaat eigen fondsenwerving Baten uit overige acties aandeel in gezamenlijke acties aandeel in acties van derden Beschikbaar uit fondsenwerving Overige opbrengsten Medefinancieringsprogramma Nederlandse overheid EU en overige overheden resultaat beleggingen resultaat financiële vaste activa1 overige baten en lasten
(9b)
-3.139 -2.028
33.235
-5.167
Cordaid jaarverslag 2005
29.338 1.311 -519 -772
131 28.111 4.300 4.585
52.262 81.886 109.744 8.787 12.746 2.247 3.741 102
Totaal beschikbaar voor doelstellingen
16,0%
1.050 -215 -704
42.428 9.834
-5.597
27.980
114 29.624
(9a)
-3.886 -1.711
15,8%
1.240 -363 -763
34.935
-5.255
29.510
(9b)
12.331 12.941 1.976 7.641 46
-3.290 -1.965
14,9%
Werkelijk 2004
20 29.358 7.926 8.638
8.885 36.996 107.429 6.740 12.229 1.100
112.477 4.462 7.014 1.695 1.440 331
0 137.367 219.253
Staat van baten en lasten 3
16.564 45.922
127.498 164.494
127.419 173.341
Lasten x ` 1.000 Besteed aan doelstellingen Voorlichting/bewustmaking eigen activiteiten uitvoeringskosten eigen organisatie Lobby eigen activiteiten uitvoeringskosten eigen organisatie
Ref.
Werkelijk 2005
(9b)
1.813 2.140
(9b)
1.397 199
Begroting 2005
2.150 1.984 3.953
uitvoeringskosten eigen organisatie
(9b)
Besteed aan doelstellingen Overschot/Tekort Totaal beschikbaar voor doelstellingen PM: herinzet middelen Leningen en garanties Uitv.kosten projecten in % van bestedingen 1
4.134
24.665 29.520 20.000 8.313 17.707 27.659 21.773 351 7.320 4.364 6.352 6.946 0 0 174.970 14.033
4.030 1.441 206
1.495 20.306 26.010 19.445 9.504 17.177 26.714 0 0 7.920 4.391 6.095 5.143 1.168 1.061 144.934 13.568
189.003 194.552 24.701 219.253 6.765 7,7%
bevat de opbrengsten van het programma Leningen en garanties (bijlage 5)
Staat van baten en lasten 3
1.893 2.137
1.495 0 1.596
Hulpverlening Centraal- en West-Afrika Oost- en Zuidelijk Afrika Azië Midden-Oosten en Midden- en Oost-Europa Latijns-Amerika Noodhulp Noodhulp Zeebeving Noodhulp Pakistan Finance/incl. Innovatieve programma’s Service Bureau Particulieren Kwaliteit Beleid & Strategie Beleids Bureau Projecten Acties en adopties
Werkelijk 2004
Cordaid jaarverslag 2005
1.647 20.916 25.902 20.061 8.263 17.554 27.101 0 0 9.157 6.990 5.545 5.805 1.882 0 149.176 13.547
158.502 164.131 363 164.494 6.000 9,0%
162.723 168.400 4.941 173.341 4.550 8,8%
209
Resultaatbestemming 4 x ` 1.000 Resultaatbestemming Het resultaat is toegevoegd aan: bestemmingsfondsen besteedbaar vermogen Toegevoegd aan eigen vermogen Toegevoegd aan Fonds Leningen en Garanties
210
Cordaid jaarverslag 2005
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
16.748 4.372 21.120
818 -455 363
1.097 2.498 3.595
3.581 24.701
0 363
1.346 4.941
Resultaatbestemming 4
Kasstroomoverzicht 5 x ` 1.000.000 Liquide middelen 1 januari
2005 64,0
Fondsenwerving (excl. AKV) Ontvangen overheidssubsidies (excl. AKV) Af: Projectuitgaven Uitgaven voorlichting Resultaat beleggingen Resultaat financiële vaste activa Overige baten en lasten Kasstroom doelstelling
80,5 109,9 -148,3 -1,8 2,2 3,7 0,1
44,8 114,2 -151,8 -1,9 1,7 1,4 0,3 46,3
Uitvoeringskosten eigen organisatie Af: Apparaatskostenvergoeding Afschrijvingen Mutatie voorzieningen Mutatie werkkapitaal Kasstroom exploitatie
-19,2 11,5 0,7 0,3 6,7
8,7 -18,4 10,7 1,0 0,0 3,7
0,0
(Des)investeringen materiële vaste activa (Des)investeringen financiële vaste activa (Des)investeringen beleggingen Financiering: Fonds Leningen en Garanties1 Kasstroom investeringen & financiering
-0,5 -0,8 -3,6 9,6
Liquide middelen 31 december 1
2004 55,2
-3,0 -0,5 -3,7 -0,1 7,4
4,7
3,1
115,0
64,0
exclusief resultaatbestemming
Kasstroomoverzicht 5
Cordaid jaarverslag 2005
211
Toelichting Grondslagen voor algemeen 6 Aard van de activiteiten
Vanuit christelijke inspiratie staat Cordaid voor duurzame maatschappijopbouw en het verlenen van humanitaire hulp middels professionele en efficiënte ontwikkelingssamenwerking. Cordaid richt zich op duurzame ontwikkelingsrelaties met partnerorganisaties, wereldwijd, ongeacht hun religie, herkomst of politieke overtuiging. Cordaid is in dat kader tevens werkzaam op het gebied van educatie, voorlichting, beleidsbeïnvloeding en fondsenwerving in Europa. Cordaid staat open voor samenwerking met collega-organisaties. De statutaire doelstelling van de Stichting Cordaid luidt: ‘… om in overeenstemming met de evangelische boodschap en geïnspireerd vanuit de katholieke gemeenschap in Nederland, activiteiten te ondernemen gericht op: a. het verstrekken van nood- en vluchtelingenhulp; b. het verstrekken van hulp aan bijzondere doelgroepen zoals ouderen, gehandicapten en kinderen; c. het verstrekken van medische hulp; d. alle aspecten samenhangend met structurele armoedebestrijding van achtergestelde groepen, met name in ontwikkelingslanden en in Midden- en Oost-Europa’. De geconsolideerde jaarrekening bevat de gegevens van de volgende stichtingen1 : • Stichting Cordaid (Den Haag) • Stichting Bisschoppelijke Vastenaktie Nederland (Zeist) • Stichting Cordaid Logistics (Rotterdam) • Stichting Maatwerk bij Terugkeer (Den Haag) • 32 nevenstichtingen Memisa (Rotterdam) • 16 nevenstichtingen Mensen in Nood (Den Bosch) • 12 nevenstichtingen Kinderstem (Den Haag) 1
Met tussen haakjes de statutaire vestigingsplaats.
212
Cordaid jaarverslag 2005
Voor de financiële verslaglegging is de Richtlijn Verslaggeving Fondsenwervende Instellingen gevolgd.
Grondslagen voor de waardering en presentatie van activa en passiva • Voor zover niet anders vermeld zijn de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde voor zover nodig onder aftrek van een voorziening voor incourant. • De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met lineaire afschrijvingen die zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur. • Obligaties worden gewaardeerd tegen aflossingswaarde. • Onroerend goed (beleggingen) wordt gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs inclusief BTW, verminderd met afschrijvingen. • De voorraden worden gewaardeerd tegen laatst betaalde inkoopprijs. • Vreemde valuta worden gewaardeerd tegen de eindkoers ultimo jaar.
Grondslagen voor de bepaling en presentatie van baten en lasten • Baten en lasten worden verantwoord in het jaar waarop zij betrekking hebben. • De bijdragen van begunstigers worden verantwoord in het jaar van ontvangst. • Baten uit nalatenschappen worden opgenomen in het jaar waarin de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Voorlopige uitbetalingen in de vorm van voorschotten worden in het jaar waarin ze worden ontvangen als baten verantwoord.
de verslaglegging 7 • De giften in natura worden verantwoord tegen de waarde in het economische verkeer in Nederland. Voor zover goederen uit giften in natura direct naar noodgebieden worden verzonden, wordt de waarde daarvan als gift en als besteding verantwoord. • De subsidiebaten worden verantwoord in het jaar waarin de aanspraak definitief wordt. • Vervallen subsidiebedragen worden in mindering gebracht op de subsidiebaten in het jaar waarin de subsidie is komen te vervallen. • De ontvangen rente is als opbrengst beleggingen verantwoord (m.u.v. de ontvangen rente op verstrekte Leningen, in het kader van het Leningen en garantie-programma, die in zijn geheel bij het resultaat op financiële vaste activa verantwoord zijn). • Ongerealiseerde wisselkoerswinsten op financiële vaste activa worden uit een oogpunt van voorzichtigheid gereserveerd. Gerealiseerde wisselkoersverliezen worden afgeboekt op deze reservering of, indien deze niet toereikend is, verantwoord als resultaat financiële vaste activa. Op het moment van realisatie wordt een per saldo gereserveerde wisselkoerswinst verantwoord als resultaat financiële vaste activa. • Als bestedingen worden opgenomen de in het verslagjaar voor goedgekeurde projecten toegekende bedragen. De overige bestedingen worden als last opgenomen in het jaar waarin de prestatie aan Cordaid is geleverd. • Alle kosten, met uitzondering van bijzondere baten en lasten, worden toegerekend aan de te onderscheiden activiteiten.
Grondslagen voor de verslaglegging 7
Risicobeleid Cordaid hanteert een uitgebreid instrumentarium om het beheer van het geld en de geldstromen te waarborgen, waaronder een reeks gecontroleerde bankrekeningen (o.a. afhankelijk van doel en donor), richtlijnen met betrekking tot de partnerorganisaties (beoordeling van nieuwe partners, rapportage en controlerichtlijnen, gefaseerde betaling op basis van toereikende rapportages, een fraude- en sanctiebeleid) en een reeks evaluatie- en controlemomenten, onder andere in de vorm van in- en externe audits. Voor meer details: zie de hoofdstukken 3.10 en 3.11 in dit Jaarverslag. Bij het programma Leningen en Garanties streeft Cordaid - hoewel dit geen vereiste is - een zekere mate van waardebehoud na, onder andere door het treffen van een voorziening. Ten aanzien van eventuele koersrisico’s bij dit programma: Cordaid hanteert een aparte USD-rekening en heeft er verder voor gekozen om koersrisico’s niet apart af te dekken, omdat de valuta van alle programmalanden incourant zijn, waardoor instrumenten voor risicoafdekking hetzij niet voorhanden hetzij uiterst kostbaar zijn.
Cordaid jaarverslag 2005
213
Toelichting op de balans 8 Activa Materiële vaste activa (8a) De samenstelling en het verloop van de materiële vaste activa in 2005 was als volgt: x ` 1.000 Materiële vaste activa Gebouwen Automatiseringsmiddelen Inventaris Transportmiddelen Overige bedrijfsmiddelen
Aanschafwaarde
Cum afschr t/m 2004
Investeringen
Afschr. 2005
Boekwaarde
1.283 2.170 1.221 29 430 5.133
-619 -1.321 -1.182 -24 -390 -3.536
3 492 26 4 2 527
-129 -469 -27 -5 -24 -654
538 872 38 4 18 1.470
De belangrijkste investeringen in 2005 betreffen de aanschaf van licenties en implementatie van een boekhoudpakket, aanvullingen op het helpdesk informatiesysteem, aanvullingen op het logistiek pakket en diverse software (` 0,3 miljoen), de vervanging van 40 computerkasten, 6 PC’s en diverse notebooks (` 0,1 miljoen). Materiële vaste activa worden afgeschreven in 10 (gebouwen), 5 (inventaris) of 3 jaren (overige activa).
214
Cordaid jaarverslag 2005
Toelichting op de balans 8
Financiële vaste activa (8b) Als financiële vaste activa zijn opgenomen de uitstaande leningen, participaties en garanties. Dit betreft leningen verstrekt aan en enkele participaties in partnerorganisaties ter financiering van veelal kleinschalige economische activiteiten, bijvoorbeeld via microfinancieringsinstellingen, waarvoor geen financiering bij commerciële banken kan worden verkregen. Het verloop van de leningenportefeuille was in 2005 als volgt: x ` 1.000
Financiële vaste activa Leningen Participaties Garanties
31 december 2004
Goedkeuringen
Afloss. Dotatie voorz+res
Koers-result. afboekingen
31 december 2005
31.278 2.108 4.560 37.946
10.083 -578 2.760 12.265
-4.626
2.632
-1.863 -6.489
55 2.687
39.367 1.530 5.512 46.409
-15.889 -1.611
-6.543 -577
23
-22.432 -2.165
Nog niet uitbetaalde leningen en garanties Voorziening algemene risico’s Reservering ongerealiseerde koerswinsten
-220 -17.720
-6.543
-531 -1.108
23
-751 -25.348
20.226
5.722
-7.597
2.710
21.061
Toelichting op de balans 8
Cordaid jaarverslag 2005
215
Beleggingen (8c) De beleggingen bestaan ultimo 2005 respectievelijk 2004 uit: x ` 1.000 Beleggingen Obligaties Deposito’s Leningen u/g Onroerend goed Hypotheken u/g
31 december 2005
31 december 2004
25.541 69 68 3 25.681
21.809 69 188 42 5 22.113
31 december 2005
31 december 2004
4.212 6.574 10.786 3.448 1.969 9.338 25.541
3.863 4.324 8.187 1.906 3.766 7.950 21.809
De obligaties zijn als volgt te specificeren: x ` 1.000 Obligaties Staatsobligaties Bank Ned. Gemeenten/Ned. Waterschapsbank Totaal overheidsgegarandeerd Banken Verzekeringsmaatschappijen Overige obligaties
De stijging bij de Obligaties houdt verband met geld dat via aflossingen op Leningen beschikbaar is gekomen en via Schretlen & Co Vermogensmanagement (dochter van de Rabobank) op verschillende manieren belegd is. De beurswaarde van de obligaties bedroeg ultimo 2005 ` 27,0 miljoen. Obligaties worden in principe aangehouden tot het moment van aflossing. Er wordt uitsluitend belegd in niet-converteerbare obligaties van overheden en ondernemingen met een hoge kredietwaardigheidsrating. De gemiddelde rente op de obligatieportefeuille bedraagt 5,91%. De obligaties hebben een gemiddelde resterende looptijd van 7 jaar. De beleggingskosten in 2005 bedroegen ` 21.094.
216
Cordaid jaarverslag 2005
Toelichting op de balans 8
Specificatie van de obligaties naar looptijd: x ` 1.000 Korter dan 1 jaar Tussen 1 en 5 jaar Langer dan 5 jaar
31 december 2005 1.196 6.253 18.092 25.541
31 december 2004 2.269 4.237 15.303 21.809
Er zijn een tweetal langlopende deposito’s die vervallen in juli 2007 en augustus 2009. Het onroerend goed betrof een (voormalige) dienstwoning van de Bisschoppelijke Vastenaktie. Deze woning is in 2005 verkocht. De netto opbrengst van ` 189.348 is opgenomen onder resultaat beleggingen. Vorderingen (8d) De post Vorderingen bestaat uit de volgende componenten: x ` 1.000 Vorderingen Nederlandse overheid Overige overheden Overige te vorderen bedragen Debiteuren Te vorderen inzake uitzendingen Te vorderen interest Te vorderen apparaatskosten vergoeding
31 december 2005
31 december 2004
104.939 19.433 6.401 772 0 1.035 -5 132.575
98.345 18.458 5.443 1066 243 917 0 124.472
Liquide middelen (8e) Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s bij financieringsinstellingen met een looptijd korter dan twaalf maanden. Van de liquide middelen staan tot een bedrag van ` 160.186 niet ter vrije beschikking.
Toelichting op de balans 8
Cordaid jaarverslag 2005
217
Passiva Eigen vermogen (8f) Het verloop van het eigen vermogen was als volgt: x ` 1.000 Eigen vermogen 31 december 2004 Toegevoegd aan eigen vermogen Eigen vermogen 31 december 2005
22.545 21.120 43.665
Voor het besteedbaar vermogen (` 20,2 miljoen) streeft Cordaid naar een niveau dat ongeveer gelijk is aan anderhalf maal de loonsom (dwz ` 19,5 miljoen). Daarmee wordt beoogd, een buffer te reserveren van voldoende omvang om, bij het onverhoopt wegvallen van een of meer belangrijke financieringsbronnen en met inachtneming van bestaande juridische en morele verplichtingen, lopende programma’s op een correcte manier te kunnen voltooien, inclusief de daarvoor benodigde inzet van eigen personeel. Het besteedbare vermogen is tijdelijk iets hoger, door de toename van eigen middelen/fondsen aan het eind van het jaar, maar dit zal in het begin van 2006 weer teruglopen tot onder de door ons vastgestelde grens, door bestedingen ten laste van die eigen middelen. Het vastgelegd vermogen is als volgt samengesteld: x ` 1.000 Vastgelegd vermogen Bestemmingsfonds projecten Fonds activa bedrijfsvoering
31 december 2005
31 december 2004
21.998 1.488 23.486
5.118 1.619 6.737
Samengevat is de totale toename van het vermogen met ` 21,0 miljoen samengesteld uit een toename van het vastgelegd vermogen (met name in het bestemmingsfonds projecten) met ` 16,7 miljoen en een toename van het besteedbaar vermogen met ` 4,3 miljoen. Bestemmingsfonds projecten Het bestemmingsfonds projecten is per saldo met ` 16,7 miljoen toegenomen. De toename heeft grotendeels betrekking op de inkomsten uit de SHO actie voor de zeebeving in Azië, waarvan in 2005 nog pas een deel besteed is. In het bestemmingsfonds projecten worden ook de inkomsten en bestedingen via Stop Aids Now! verantwoord.
218
Cordaid jaarverslag 2005
Toelichting op de balans 8
Het voorschot op de partneruitkering over 2005 inclusief een klein restbedrag over 2004 bedraagt bruto ` 0,7 miljoen. Na inhouding van ` 0,07 miljoen aan apparaatskostenvergoeding is een bedrag van ` 0,6 miljoen toegevoegd aan het fonds Stop Aids Now!. In 2005 is er voor ` 0,7 miljoen aan projecten besteed. De samenstelling en het verloop van het bestemmingsfonds projecten waren in 2005 als volgt: x ` 1.000 Mensen in Nood Eigen aktie Irak Eigen actie Soedan/Darfur SHO-actie Soedan SHO-actie Azië SHO-actie Pakistan Caritas Tsunami Overige bestemmingen Memisa Eigen actie Aidsprojecten Eigen actie Bangladesh Eigen actie Kenia Eigen actie Moldavië Eigen actie DR Congo Stop Aids Now! Overige bestemmingen Vastenaktie
31 december 2004
Inkomsten
246 337 142 3.373 0 0 14 4.112 311 247 -33 129 0 301 -6 949 57 5.118
Toelichting op de balans 8
Dekking apparaatskosten
12 5 34.929 6.827 2.239 8.835 52.847
-4 -800 -50 -119 -1.984 -2.957
29 46 0 0 150 668 824 1.717
-9 -14
-44 -67 -217 -351
54.564
-3.308
Project bestedingen
31 december 2005
-22 -307 -145 -22.469 -351 -2.120 -7.152 -32.566
224 38 2 15.033 6.426 0 -287 21.436
-6
325 279 -33 -16 106 187 -302 546 16 21.998
-145
Cordaid jaarverslag 2005
-715 -903 -1.769 -41 -34.376
219
Voorzieningen (8g) De samenstelling en het verloop van de voorzieningen was als volgt: x ` 1.000 Voorzieningen Afvloeiingsregeling personeel Voorziening jubilea en afscheid Reorganisatiekosten Ontvangen schenkingen
31 december 2004
19 26 45
Dotaties
Onttrekkingen 31 december 2005
205 96
205 96 0 20 321
301
-19 -6 -25
De voorziening voor de afvloeiingsregeling is gemaakt op basis van bestaande afspraken aangaande doorlopende betalingen in verband met gedwongen uitplaatsing van personeel. Vanaf 2005 is er een voorziening opgenomen ter dekking van toekomstige kosten voor afscheid en jubilea. De voorziening i.v.m. ontvangen schenkingen is gevormd ter dekking van enkele lijfrenteverplichtingen, die zijn ontstaan in het kader van nalatenschappen. Cordaid is vrijgesteld voor het treffen van een voorziening voor toekomstige pensioenverplichtingen; de administratie van alle pensioenverplichtingen voor Cordaid wordt afgehandeld via PGGM. Schulden (8h) Onder de Schulden op lange termijn is opgenomen het Fonds Leningen en Garanties. Dit fonds omvat het vermogen dat is opgebouwd in het kader van het programma Leningen en Garanties. De middelen voor het Fonds Leningen en Garanties zijn afkomstig uit het uit het Medefinancieringsprogramma, uit eigen middelen Vastenaktie, Memisa en Mensen in Nood. Daarnaast heeft Cordaid renteloze leningen verkregen van enkele verwante organisaties. Deze leningen o/g zijn verantwoord als schulden op lange termijn en hebben een variabele looptijd, die wordt aangepast aan de hiermee gefinancierde leningen u/g. Het resultaat van dit programma bedraagt over 2005 ` 3,6 miljoen en is verwerkt in de deelfondsen. Van het totale fonds is inmiddels ` 48,3 miljoen vastgelegd in leningen, garanties en participaties (zie Financiële vaste activa). Een nadere specificatie is opgenomen in bijlage 4 en 5.
220
Cordaid jaarverslag 2005
Toelichting op de balans 8
x ` 1.000
31 december 2004
Goed keuringen
39.714 453 593 293 1.378
7.182 -19 545 0 176
0 0 0 0 -8
3.124 36 46 23 0
50.020 470 1.184 316 1.546
4.148 310 46.889
521 0 8.405
0 0 -8
326 25 3.580
4.995 335 58.866
Fondsen leningen: Medefinancieringsprogramma Vastenaktie Noodhulp Memisa Leningen o/g Fondsen garanties: Medefinancieringsprogramma Vastenaktie
Aflossingen Resultaat L&G o/g Programma
31 december 2005
De samenstelling van de Schulden is als volgt: x ` 1.000 Schulden op lange termijn Fonds Leningen en Garanties Verplichtingen i.v.m. projecten Overige schulden op lange termijn Schulden op korte termijn Verplichtingen i.v.m. projecten Overige schulden op korte termijn
31 december 2005
31 december 2004
58.866 93.064 382 152.312
46.889 78.903 400 126.192
93.063 6.341 99.404
78.243 5.360 83.603
Niet uit de balans blijkende verplichtingen De Stichting Cordaid heeft voor haar kantoorgebouw een huurcontract afgesloten met een looptijd tot november 2009, waarvan de totale verplichting op 31 december 2005 ` 3,47 miljoen (excl. prijsindexering) bedroeg. De verplichting inzake 2006 bedraagt ` 0,78 miljoen.
Toelichting op de balans 8
Cordaid jaarverslag 2005
221
Toelichting op de staat van baten en lasten 9 Fondsenwerving De samenstelling naar merk van het bedrag dat beschikbaar is uit fondsenwerving is als volgt: x ` 1.000
Vastenaktie
SBP
Mensen in Nood1
Memisa
Totaal
931 1.788 2.001 479 0 5.199
1.577
3.534 3.085 195 5.730
1.577
4.193 7.471 33 3.656 4 15.357
12.544
10.235 12.344 2.230 9.864 4 34.677
-366 -617 -983 18,9% 4.216
-7 -131 -138 8,7% 1.439
-1.586 -563 -2.149 14,0% 13.208
-1.180 -717 -1.897 15,1% 10.647
-3.139 -2.028 -5.167 14,9% 29.510
0 1.439
1.068 -258 -763 48 13.256
171 -105 0 66 10.713
1.240 -363 -763 114 29.624
0 1.439
41.760 9.440 51.200 64.456
668 393 1.062 11.774
42.429 9.834 52.262 81.886
Fondsenwerving Baten uit eigen fondsenwerving donaties, giften en schenkingen mailingacties collecten nalatenschappen2 loterijen en prijsvragen Kosten eigen fondsenwerving (In)directe verwervingskosten Uitvoeringskosten eigen organisatie Totaal kosten eigen fondsenwerving In% van baten uit eigen fondsenwerving Netto resultaat eigen fondsenwerving Resultaat verkopen brutowinst kostprijs/directe inzamelingskosten uitvoeringskosten eigen organisatie Netto resultaat verkopen Resultaat eigen fondsenwerving Baten uit overige acties aandeel in gezamenlijke acties aandeel in acties van derden Beschikbaar uit fondsenwerving (9a) 1 2
1 0 0 1 4.217 0 0 0 4.217
incl. Kinderstem. Verdeling in kosten: MiN % 10.085, Kinderstem % 5.272. De bovengenoemde bedragen inzake nalatenschappen zijn direct beschikbaar gekomen.
Cordaid jaarverslag 2005
Toelichting op de staat van baten en lasten 9
Baten uit overige acties
Overige baten en lasten
In 2005 is voor ` 42,4 miljoen aan baten uit gezamenlijke acties gerealiseerd. Dit betreft de SHO-acties voor Zuidoost-Azië en Pakistan en de opbrengsten via Stop Aids Now! De bruto opbrengsten van Stop Aids Now! bedragen ` 0,7 miljoen. Van de Nationale Postcode Loterij is totaal ` 5,3 miljoen ontvangen, ` 4,7 miljoen* voor Mensen in Nood en ` 0,5 miljoen* voor Memisa. Vanuit het Caritas-netwerk kwam ` 4,6 miljoen beschikbaar voor humanitaire hulp.
De overige baten en lasten bestaan voornamelijk uit enkele incidentele baten en lasten.
Uitvoeringskosten projecten Het kostenpercentage van de projectuitvoering is met 7,7% lager (1,3%) dan de begroting 2005 en is 1,1% lager dan in 2004.
Resultaat beleggingen Het resultaat beleggingen bestaat uit het resultaat op de beleggingsportefeuille en de rente op bankrekeningen.
Resultaat financiële vaste activa Als resultaat financiële vaste activa worden verantwoord de op de portefeuille leningen en participaties betrekking hebbende wisselkoersresultaten.
*
Toelichting op de staat van baten en lasten 9
een deel hiervan (resp. ` 0,4 miljoen van het Mensen in Nood en ` 0,1 miljoen van Memisa) is verstrekt als bijdrage aan specifieke communicatiekosten in het kader van de SHO-actie voor Zuidoost-Azië. Deze zijn direct in de uitvoeringskosten verantwoord.
Cordaid jaarverslag 2005
223
Uitvoeringskosten eigen organisatie (9b) In onderstaande tabel zijn de kosten van de organisatie weergegeven naar kostensoort. x ` 1.000 Uitvoeringskosten eigen organisatie salariskosten en sociale lasten pensioenlasten overige personeelskosten reis- en verblijfskosten huisvestingskosten kantoorkosten automatiseringskosten kosten Raad van Toezicht overige algemene kosten
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
11.958 894 1.592 807 1.134 756 508 3 1.512 19.164
11.647 743 1.029 762 1.232 743 738 10 1.317 18.221
10.860 813 1.714 687 1.041 884 765 7 1.602 18.373
De kostenstijging is vooral het gevolg van de stijging van de salariskosten met ` 1,098. Deze stijging is voor een belangrijk deel (` 872) veroorzaakt door de toename van de bezetting met gemiddeld 17 fte’s, en voor een deel (` 462) door een stijging van het gemiddelde salaris. Daar staat een verlaging met ` 236 tegenover als gevolg van het feit dat de kosten van P&O Uitzendingen direct naar projecten worden doorbelast. De pensioenlasten voor de werkgever zijn nauwelijks gestegen, omdat tegenover de premiestijging een toename stond van het deel dat door de werknemer betaald moet worden. De ‘overige personeelskosten’ zijn weliswaar lager dan in 2004, maar hoger dan begroot; dit is met name het gevolg van hoge kosten voor uitzendkrachten en interim personeel, wat weer samenhangt met de additionele activiteiten (niet begroot) voor Zuidoost-Azië als gevolg van de tsunami. De kosten van de Raad van Toezicht betreffen vooral kosten van reguliere en speciale vergaderingen en reiskostenvergoedingen. De leden van de Raad van Toezicht ontvangen geen bezoldiging, doch slechts een zeer bescheiden vacatiegeld.
224
Cordaid jaarverslag 2005
Toelichting op de staat van baten en lasten 9
Aanvullende informatie inzake personeel en bestuur: x ` 1.000 Personeel: aantal werknemers Personeel: fte’s
Werkelijk 2005 309,0 264,0
Werkelijk 2004 288,0 239,1
221,0
230,5
Bezoldiging bestuurders (x ` 1000)
Eind december 2005 telde de vaste personeelsformatie van Cordaid 309 medewerkers, 208 vrouwen en 101 mannen. Dit is inclusief de medewerkers die direct vanuit projecten of door derden betaald worden, of die gedetacheerd zijn. Laatstgenoemde categorie was vorig jaar niet in de rapportage opgenomen. De 2004-getallen zijn daarom aangepast met + 7 werknemers (+ 4,2 fte). Voor meer niet-financiële personeelsinformatie: zie hoofdstuk 6.5 van het Jaarverslag 2005. Met betrekking tot de bezoldiging van bestuurders: bovenstaand bedrag is opgebouwd uit de bruto salariskosten (inclusief vakantietoeslag) van de leden van de Directie Raad, aangevuld met (gemiddeld 20%) opslag voor sociale werkgeverslasten. Per 31 december 2005 bestond de Directieraad uit: Dhr. R. Grotenhuis (bruto maandsalaris ` 7.515) Mevr. L. Ploumen (bruto maandsalaris ` 6.225) De directe kosten 2005 zijn op basis van intern gehanteerde verdeelsleutels als volgt te specificeren naar activiteit: x ` 1.000 Communicatiekosten Inkoopkosten artikelen Logistieke kosten
Fondsenwerving 2.950 62 127 3.139
Verkopen kleding 341 7 15 363
Voorlichting 1.703 36 74 1.813
Totaal 4.994 105 216 5.315
De kosten zijn in de Staat van baten en lasten te vinden onder: 1) ‘kosten fondsenwerving -(in)directe verwervingskosten’, 2) ‘resultaat verkopen - directe inzamelingskosten’ en onder 3) ‘voorlichting - eigen activiteiten’.
Toelichting op de staat van baten en lasten 9
Cordaid jaarverslag 2005
225
De uitvoeringskosten eigen organisatie 2005 zijn op basis van intern gehanteerde verdeelsleutels als volgt te specificeren naar activiteit: x ` 1.000
Fondsenwerving Salariskosten en sociale lasten 1.266 Pensioenlasten 95 Overige personeelskosten 168 Reis- en verblijfskosten 85 Huisvestingskosten 120 Kantoorkosten 80 Automatiseringskosten 54 Kosten Raad van Toezicht 0 Overige algemene kosten 161 2.029
Verkopen kleding 476 36 64 32 45 30 20 0 60 763
Voorlichting
Lobby
1.335 100 178 90 127 84 57 0 169 2.140
124 9 16 9 12 9 5 0 15 199
Hulpverlening 8.757 654 1.166 591 830 553 372 3 1.107 14.033
Totaal 11.958 894 1.592 807 1.134 756 508 3 1.512 19.164
Kosten worden zoveel mogelijk direct toegerekend aan de activiteiten. Voor zover sprake is van indirecte kosten, worden deze aan activiteiten toegerekend met behulp van verdeelsleutels die worden afgeleid uit de personele bezetting (in fte’s) die direct aan de activiteiten is toegerekend.
226
Cordaid jaarverslag 2005
Toelichting op de staat van baten en lasten 9
Bijlagen 1. Apparaatskosten MFP en VPO De totale apparaatskosten (uitvoeringskosten projecten) bedroegen in 2005 ` 14,0 miljoen. De toerekening van dit bedrag naar de verschillende financieringsstromen ziet er als volgt uit: x ` 1.000 MFP VPO Overige overheidssubsidies Overige organisaties Eigen middelen
Apparaatskosten 9.681 0 431 1.430 2.491 14.033
2. Uitgavenplanning Medefinancieringsprogramma Geplande uitgaven x ` miljoen Jaar committering < 2002 2002 2003 2004 2005
2006 1,6 2,9 6,0 19,2 30,5 60,2
2007
2,1 4,7 6,0 15,7 28,5
Bijlagen
2008
3,6 4,5 5,5 13,6
2009
3,2 5,2 8,4
Cordaid jaarverslag 2005
> 2009
Totaal
3,4 3,4
1,6 5,0 14,3 32,9 60,3 114,1
227
3. Specificatie vorderingen en schulden inzake projecten MFP x ` 1.000
Saldo 01.01.05 Correctie beginbalans vangnet Saldo 01.01.05 Aangegane verplichtingen Vervallen verplichtingen Betalingen Ontvangen van Ministerie Saldo projectenadministratie 31.12.05 Niet in projectenadministratie verwerkte mutaties per ultimo 2005: Rente 20051 Transitoria Overig Saldo projectenadministratie 31.12.05 1
Verloop Projecten Bankrekening
Verplichtingen Projecthouder ov. Mutaties
Transitoria/ ov. Mutaties
109.409 265 109.674 109.833 -9.770 -95.682 0
Vordering Projectgelden Subsidiënten Min. BuZa 96.237 265 96.502 109.833 -9.769 0 -97.761
13.204 0 13.204 0 0 -105.351 107.434 15.287
114.055
98.805
-37
354 -24 -9
0 0 0
-354 0 9
0 24 0
15.608
114.055
98.460
-13
Dit betreft de rente die in 2005 op de ‘gecontroleerde bankrekening’ is ontvangen. Het bedrag is als volgt samengesteld: jaar 2002: 108 / 4 e kwartaal 2004: 103 / 1e kwartaal 2005: 62 / 2e kwartaal 2005: 42 / 3e kwartaal 2005: 34 en spaarrente: 5.
228
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlagen
-32 0 -32 0 0 9.669 -9.674
4. Balans Programma Leningen en garanties De in de jaarrekening 2005 inbegrepen balans van het programma Leningen en garanties ziet er als volgt uit: x ` 1.000 Activa Leningen Medefinancieringsprogramma Leningen Vastenaktie Leningen Memisa Leningen Noodhulp Leningen gefinancierd uit leningen o/g Garanties
31 december 2005 38.234 950 205 887 620 5.513
31 december 2004 31.120 974 225 407 660 4.560
46.409 Nog niet uitbetaalde leningen en garanties Voorziening algemene risico’s Reservering ongerealiseerde koerswinsten
-22.432 -2.165 -751
37.946 -15.889 -1.611 -220
-25.348 Beleggingen
4.000
Financiële vaste activa1
25.061
Rekening courant met Treasury Cordaid Deposito’s inzake garantieverplichtingen Vorderingen
12.198 5.513
Deposito’s Bankrekeningen Liquide middelen
4.502 13.440
20.226 8.240 3.749
17.711
Totaal activa 1 Opmerking:
-17.720
4.081 10.593 17.942
14.674
60.714
46.889
participaties zijn verantwoord onder leningen.
Bijlagen
11.989
Cordaid jaarverslag 2005
229
x ` 1.000 Passiva Fonds leningen Medefinancieringsprogramma Fonds leningen Vastenaktie Fonds leningen Noodhulp Fonds leningen Memisa Fonds garanties Medefinancieringsprogramma Fonds garanties Vastenaktie Fonds Leningen en Garanties
31 december 2005 50.020 471 1.184 316 4.995 335
39.714 453 593 293 4.148 310 57.321
Leningen o/g Schulden op lange termijn
1.546
Transitoria Schulden op korte termijn
1.847
45.511 1.378
1.546
Totaal passiva
230
31 december 2004
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlagen
1.378 0
1.847
0
60.714
46.889
5. Staat van Baten en Lasten Programma Leningen en garanties x ` 1.000 Baten Opbrengsten financiële vaste activa Opbrengsten leningen u/g Opbrengsten garanties Rente liquide middelen Dotatie voorziening algemene risico’s Koersresultaten Leningen en garanties Diverse baten voorgaande jaren1
Werkelijk 2005
1.358 96 273 -577 2.591
1.237 99 153 -536 -777 1264 3.741
1.440
961
1.008
4.702
2.448
Overige baten Ontvangen apparaatskostenvergoeding Totaal baten Directe lasten Finance Salariskosten Reiskosten Overige kosten
Werkelijk 2004
566 76 31
494 48 42
Doorberekende indirecte lasten Cordaid Overschot/tekort
673 448 3.581
584 518 1.346
Totaal lasten
4.702
2.448
1
in het hierboven genoemde bedrag voor 2004 is opgenomen: een correctie op rente inkomsten uit voorgaande jaren van ` 0,3 miljoen, een deelneming van ` 0,3 miljoen die niet eerder was geactiveerd en een herwaardering op uitstaande verplichtingen van ` 0,7 miljoen.
Bijlagen
Cordaid jaarverslag 2005
231
6. Aansluiting jaarrekening op projectenadministratie In het jaarverslag staat veel informatie over de aangegane projectverplichtingen. De verschillende rubriceringen (landen, thema’s etc.) waaronder deze informatie wordt gepresenteerd zijn ontleend aan de projectenadministratie. De bestedingen aan hulpverlening zoals vermeld in deze jaarrekening komen daarmee grotendeels overeen. De definitie is echter niet exact gelijk, zoals uit onderstaande aansluittabel blijkt: x ` miljoen Hulpverlening en lobby volgens jaarrekening Aangegane verplichtingen vanuit (herinzet van) leningen en garanties Een correctie in de projectenadministratie op in het verleden ten onrechte extracomptabel vastgelegde inkomsten van de EU Niet opgenomen bestedingen in projectenadministratie Aangegane projectverplichtingen volgens jaarverslag
176,4 6,8 -1,9 -0,5 180,8
Uitgebreide informatie over de aangegane projectverplichtingen is terug te vinden in het Jaarverslag 2005, o.a. in hoofdstuk 2, waarin een uitsplitsing per regio en per thema te vinden is.
232
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlagen
7. Toelichting op het resultaat verkopen en/of gebruikte goederen x ` 1.000 Overzicht bruto inkomsten (x ` 1.000) Omzet Verkopen overigen Verkopen kleding origineel restanten na sortering eigen winkels e.d. Totaal Goederenbeweging (x 1.000 kg) Inzamelingen huis-aan-huis acties containerinzameling opgehaald via depots brengacties Eigen verbruik Afleveringen origineel gesorteerde kleding restanten na sortering
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
172
0
273
1.068 0 0
1050 0 1.068 1.240
1050 1050
37 971 967 1.059 0
3.034 0
0
2.788
*
gemiddelde verkoopprijs per kilogram kleding.
3.107 0 0
0 0 0
66 -25
0 0
0,00 0,38 0,38
3.132
0
41 Bruto-opbrengstprijs * (x ` ,01 per afgeleverde kg) huis-aan-huis-acties containerinzameling brengacties Totaal gemiddeld in originele staat
1.038 1.311
293 806 875 1.158
2.788 Voorraadmutaties eind voorraad begin voorraad
1.038 0 0
3.107 25 0
0 0,01 0,37 0,37
0,38 Cordaid jaarverslag 2005
25 0,01 0,37 0,37
0,37
0,37
8. Staat van baten en lasten Mensen in Nood/Kinderstem Baten x ` 1.000 Baten uit eigen fondsenwerving donaties, giften en schenkingen mailingacties collecten nalatenschappen puzzelacties
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
4.193 7.471 33 3.656 4 15.357
14.500
14.500
7.401 5.674 60 3.485 46 16.666
-1.586 -165 -398 -2.149 14% 13.208
-1.675 -224 -368 -2.267 15,63% 12.233
-1.876 -240 -307 -2.423 14,54% 14.243
1.068 -258 -763 48 13.256 41.759 9.440 64.456 0 0 0 0 64.456
1.050 -215 -704 131 12.364 3.800 4.185 20.349 0 0
1.038 -181 -772 85 14.328 7.019 7.546 28.893 -65 99 0 0 28.927
Kosten eigen fondsenwerving (in)directe wervingskosten directe uitvoeringskosten eigen organisatie indirecte uitvoeringskosten eigen organisatie Totaal kosten eigen fondswerving (in% van baten eigen fondswerving) Netto resultaat eigen fondswerving Resultaat verkopen kleding brutowinst directe inzamelingskosten uitvoeringskosten eigen organisatie Netto resultaat verkopen kleding Resultaat uit eigen fondswerving Aandeel in gezamenlijke acties Aandeel in acties van derden1 Beschikbaar uit fondswerving VPO-subsidies (excl AKV) AKV Beleggingen2 Baten en lasten Totaal beschikbaar voor doelstellingen
234
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlagen
0 20.349
Lasten x ` 1.000 Voorlichting / bewustmaking eigen activiteiten
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
579
700
712
Hulpverlening direct verstrekte hulp per continent Centraal- en West-Afrika Oost- en Zuidelijk Afrika Azië Midden-Oosten en Midden- & Oost-Europa Latijns-Amerika Noodhulp Leningen en garanties Wereldwijd Acties, adopties en lobby Totaal direct verstrekte hulp
640 1.984 1.777 631 1.795 35.488 0 894 0 43.209
440 808 1.151 638 1.567 11.655 0 743 681 17.683
600 1.184 1.481 631 1.762 16.081 0 782 0 22.521
Totaal besteed aan doelstellingen
43.788
18.383
23.233
(Deel) Uitvoeringskosten Cordaid
3.421
2.406
3.365
Overschot/tekort
17.247
-440
2.329
Totaal
64.456
20.349
28.927
1 2
opbrengst Nationale Postcode Loterij bedraagt ` 4.715.000. beleggingsresultaten zijn niet verdeeld over de fondsen.
Bijlagen
Cordaid jaarverslag 2005
235
9. Staat van baten en lasten Memisa Baten x ` 1.000 Baten uit eigen fondsenwerving donaties, giften en schenkingen mailingacties collecten nalatenschappen puzzelacties
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
3.534 3.085 195 5.730 0 12.544
11.395
2.399 4.150 249 4.137 0 10.935
Kosten eigen fondsenwerving (in)directe wervingskosten directe uitvoeringskosten eigen organisatie indirecte uitvoeringskosten eigen organisatie Totaal kosten eigen fondswerving (in% van baten eigen fondswerving) Netto resultaat eigen fondswerving Resultaat verkopen kleding brutowinst directe inzamelingskosten uitvoeringskosten eigen organisatie Netto resultaat verkopen kleding Totaal resultaat fondswerving Aandeel in gezamenlijke acties Aandeel in acties van derden1 Beschikbaar uit fondswerving Overheids-subsidies (excl AKV) AKV Beleggingen2 Baten en lasten Totaal beschikbaar voor doelstellingen
236
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlagen
11.395
-1.180 -206 -511 -1.897 15,12% 10.647
-1.171 -220 -414 -1.805 15,84% 9.590
-1.414 -212 -281 -1.907 17,44% 9.028
171 -105 0 66 10.713 668 393 11.774 7.220 196 0 0 19.190
0 0 0 0 9.590 500 400 10.490 4.380
260 -338 0 -78 8.950 907 1.092 10.949 4.719 0 0 0 15.668
14.870
Lasten x ` 1.000 Voorlichting / bewustmaking eigen activiteiten
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
577
700
604
Hulpverlening direct verstrekte hulp per continent Centraal- en West-Afrika Oost- en Zuidelijk Afrika Azië Midden-Oosten en Midden- & Oost-Europa Latijns-Amerika Noodhulp Leningen en garanties Wereldwijd Acties, adopties en lobby Totaal direct verstrekte hulp
1.916 4.242 1.596 930 1.756 3.279 50 399 0 14.168
1.150 3.562 1.593 1.027 1.489 1.795 20 303 1.000 11.939
1.480 5.096 1.661 784 1.234 1.785 50 651 0 12.741
Totaal besteed aan doelstellingen
14.745
12.639
13.345
(Deel) Uitvoeringskosten Cordaid
2.080
1.751
1.884
Overschot/tekort
2.365
480
438
19.190
14.870
15.668
Totaal 1 2
opbrengst Nationale Postcode Loterij bedraagt ` 535.000. beleggingsresultaten zijn niet verdeeld over de fondsen.
Bijlagen
Cordaid jaarverslag 2005
237
10. Staat van baten en lasten Vastenaktie Baten x ` 1.000 Baten uit eigen fondsenwerving donaties, giften en schenkingen mailingacties collecten nalatenschappen puzzelacties Totaal baten uit eigen fondsenwerving Kosten eigen fondsenwerving (in)directe wervingskosten directe uitvoeringskosten eigen organisatie indirecte uitvoeringskosten eigen organisatie Totaal kosten eigen fondswerving (in% van baten eigen fondswerving) Netto resultaat eigen fondswerving Resultaat verkopen kleding brutowinst directe inzamelingskosten uitvoeringskosten eigen organisatie Netto resultaat verkopen kleding Totaal resultaat fondswerving Aandeel in gezamenlijke acties Aandeel in acties van derden Beschikbaar uit fondswerving Overheidssubsidies (excl AKV) AKV Beleggingen1 Baten en lasten Totaal beschikbaar voor doelstellingen
238
Cordaid jaarverslag 2005
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
931 1.788 2.001 479 0 5.199
5.440
5.440
2.050 3.117 1.667 19 0 6.853
-366 -237 -380 -983 18,91% 4.216
-375 -270 -317 -962 17,68% 4.478
-591 -265 -342 -1.198 17,48% 5.655
0 4.478 0 0 4.478 0 0 0 0 4.478
13 0 0 13 5.668 0 0 5.668 0 0 0 0 5.668
1 0 0 1 4.217 0 0 4.217 0 0 0 0 4.217
Bijlagen
Lasten x ` 1.000 Voorlichting / bewustmaking eigen activiteiten
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
648
700
563
Hulpverlening direct verstrekte hulp per continent Centraal- en West-Afrika Oost- en Zuidelijk Afrika Azië Midden-Oosten en Midden- & Oost-Europa Latijns-Amerika Noodhulp Leningen en garanties Wereldwijd Acties, adopties en lobby Totaal direct verstrekte hulp
327 697 646 260 741 0 -19 739 0 3.391
334 674 604 260 743 0 325 753 147 3.840
964 536 600 134 750 0 325 2.155 5.464
Totaal besteed aan doelstellingen
4.039
4.540
6.027
(Deel) Uitvoeringskosten Cordaid
713
783
855
-535
-845
-1.213
4.217
4.478
5.668
Tekort/Overschot Totaal 1
beleggingsresultaten zijn niet verdeeld over de fondsen.
Bijlagen
Cordaid jaarverslag 2005
239
11. Staat van baten en lasten Service Bureau Particulieren Baten x ` 1.000 Baten uit eigen fondsenwerving donaties, giften en schenkingen mailingacties collecten nalatenschappen puzzelacties
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
1.577
1.900
481
1.577
1.900
481
-7 -70 -61 -138 8,74% 1.439
-70 -80 -72 -222 11,68% 1.678
-5 -44 -19 -68 14,21% 413
1.439
1.678
413
1.439
1.678 500
413
1.439
2.178
413
Kosten eigen fondsenwerving (in)directe wervingskosten directe uitvoeringskosten eigen organisatie indirecte uitvoeringskosten eigen organisatie Totaal kosten eigen fondswerving (in% van baten eigen fondswerving) Netto resultaat eigen fondswerving Resultaat verkopen kleding brutowinst directe inzamelingskosten uitvoeringskosten eigen organisatie Netto resultaat verkopen kleding Totaal resultaat fondswerving Aandeel in gezamenlijke acties Aandeel in acties van derden Beschikbaar uit fondswerving Maatwerk-subsidies (excl AKV) 1 AKV Beleggingen2 Baten en lasten Totaal beschikbaar voor doelstellingen
240
Cordaid jaarverslag 2005
Bijlagen
Lasten x ` 1.000 Voorlichting / bewustmaking eigen activiteiten
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
10
50
14
Hulpverlening direct verstrekte hulp per continent Centraal- en West-Afrika Oost- en Zuidelijk Afrika Azië Midden-Oosten en Midden- & Oost-Europa Latijns-Amerika Noodhulp Leningen en garanties Wereldwijd Acties, adopties en lobby Totaal direct verstrekte hulp
1.651
250 1.517
1.651
1.767
0
Totaal besteed aan doelstellingen
1.661
1.817
14
(Deel) Uitvoeringskosten Cordaid
243
293
81
-465
68
318
1.439
2.178
413
Overschot/tekort Totaal 1 2
op 13 april 2005 is Maatwerk een zelfstandige stichting geworden. beleggingsresultaten zijn niet verdeeld over de fondsen.
Bijlagen
Cordaid jaarverslag 2005
241
Accountantsverklaring
Accountantsverklaring
Cordaid jaarverslag 2005
243