TREASURYSTATUUT
STICHTING CORDAID
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
1.
INLEIDING ....................................................................................................................................... 2 1.1. 1.2. 1.3.
2.
ALGEMEEN .................................................................................................................................. 2 DOELSTELLING VAN DE TREASURYFUNCTIE ................................................................................... 2 ROL VAN DE TREASURER ............................................................................................................. 2
TREASURY BELEID ....................................................................................................................... 3 2.1.
RISICOBEHEER LIQUIDE MIDDELEN ................................................................................................ 3 Relatiebeheer .............................................................................................................................................. 3 Renterisicobeheer:....................................................................................................................................... 4 Kredietrisicobeheer...................................................................................................................................... 4 Valutarisicobeheer ....................................................................................................................................... 4
2.2.
VERMOGENSBEHEER ................................................................................................................... 5 Algemene uitgangspunten ........................................................................................................................... 5 Koersrisicobeheer........................................................................................................................................ 5 Samenstelling beleggingsportefeuille .......................................................................................................... 5
2.3.
KASBEHEER ................................................................................................................................ 6 Geldstroombeheer ....................................................................................................................................... 6 Saldo- en liquiditeitenbeheer ....................................................................................................................... 6
2.4. 2.5.
VERANTWOORDELIJKHEDEN ......................................................................................................... 6 RAPPORTAGE .............................................................................................................................. 7
BIJLAGE ................................................................................................................................................ 8 BELEGGINGSCRITERIA ............................................................................................................................ 8
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 1 van 13
1.
INLEIDING
1.1.
Algemeen
Stichting Cordaid is een strategische financieringsorganisatie die zich richt op meerdere aspecten van ontwikkelingssamenwerking t.w. noodhulp, structurele armoedebestrijding, de opbouw van gezondheidszorg en verstrekken van leningen en garanties aan kleine ondernemingen in de ontwikkelingslanden. Cordaid werkt daarbij nauw samen met partnerorganisaties in zuidelijke landen. Ter financiering van haar activiteiten ontvangt Cordaid subsidies, maar voert ze ook zelf fondsenwervende activiteiten uit. Een goed beheer van het ter beschikking gestelde geld is essentieel. De katholieke sociale leer – menselijke waardigheid en respect voor diversiteit, internationale solidariteit, ruimte om aan de eigen verantwoordelijkheid gestalte te geven en behoud van de schepping – vormen de inspiratiebron. Het beleid van Cordaid is gericht op duurzaamheid en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Cordaid voert – in lijn daarmee - een maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid,
1.2.
Doelstelling van de treasuryfunctie
De treasuryfunctie verdient, gezien de omvang en complexiteit van de geldstromen, in de organisatie de nodige aandacht. Centraal staat in de treasuryfunctie: het beheer van de financiële geldstromen tegen zo laag mogelijke kosten; het creëren en onderhouden van een zo flexibel mogelijke financieringsstructuur met zoveel mogelijk vermijding van risico’s; het beschermen van de bestemmingsfondsen –en reserves tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico, valutarisico, liquiditeitsrisico en kredietrisico; de instandhouding van de hoofdsom dient centraal te staan; het optimaliseren van de vermogensresultaten binnen de kaders van dit statuut (inclusief bijlagen); het tijdelijk inzetten van overtollige liquide middelen conform de richtlijnen van de subsidieverstrekker; toezien op een beleggingsbeleid dat voldoet aan de door Cordaid vastgestelde duurzaamheidscriteria. 1.3.
Rol van de Treasurer
De Treasurer rapporteert aan de Controller/Manager Bedrijfsvoering en speelt een centrale rol met betrekking tot het beheer van financiële posities en stromen, en de wijze waarop met “vrije liquiditeiten” (is het positieve saldo van de liquide middelen minus de kortlopende schulden) wordt omgegaan. De Treasurer vervult een ‘interne’ bankiersfunctie en dient voor een goede financiële logistiek te zorgen. Hiervoor moet de Treasurer de beschikking hebben over een adequaat informatie-systeem dat tijdig de benodigde gegevens levert over bijvoorbeeld bankstanden, beleggingen, valutaposities, debiteuren/crediteuren posities. Naast deze rapportages over het werkelijke verloop in de financiën is een goede liquiditeitenplanning essentieel (w.o. geplande inkomsten/uitgaven, depositoposities, beleggingen). Aan de rol en de bevoegdheden van de Treasurer zitten een aantal facetten:
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 2 van 13
a) de Treasurer is adviserend. Hierbij kan gedacht worden aan analyse van vermogensverhoudingen i.c. de bepaling van de vermogensbehoefte op langere termijn. De treasurer kan hiertoe voorstellen doen aan de Controller/Manager Bedrijfsvoering. b) de Treasurer is uitvoerend. Naar aanleiding van de liquiditeitsposities wordt door de Treasurer geadviseerd aan de Controller of Directie (zie ook 2.4) hoe er gehandeld moet worden c) de Treasurer onderhoudt de operationele contacten met de externe vermogensbeheerder(s) en de bank(en) betreffende zaken als vermogensbeheer, liquiditeitenbeheer, en de daarbij behorende financiële rapportering De treasuryfunctie bestaat uit de volgende deelfuncties: Risicobeheer liquide middelen: • relatiebeheer • renterisicobeheer • kredietrisicobeheer • valutarisicobeheer. Vermogensbeheer: • samenstelling beleggingsportefeuille (voor minimaal 2 jaar) • koersrisicobeheer Kasbeheer: • geldstromenbeheer (inclusief betalingsverkeer) • saldo- en liquiditeitenbeheer • liquiditeitenbeheer (tot 1 jaar, inclusief financiering). De drie functies, t.w. riscobeheer liquide middelen, vermogensbeheer en kasbeheer, worden in de volgende Hoofdstukken uitgewerkt.
2.
TREASURY BELEID
2.1.
Risicobeheer liquide middelen
Relatiebeheer Voor de dagelijkse financiële transacties, zoals de ontvangst van giften/subsidies, de buitenlandbetalingen en een aantal bancaire diensten, is het wenselijk om een contract met één bank (hierna: de ‘huisbank’) op te stellen. Voor het inzetten van tijdelijk overtollige liquide middelen (via spaarrekeningen of deposito’s), kan gebruik gemaakt worden van meerdere banken. Hetzelfde geldt voor het vermogensbeheer: zie 2.2. Minstens eens in de 3 jaar evalueert de Controller/Manager Bedrijfsvoering, in overleg met de treasurer, de teamleider Financiële Administratie en (enkele) door hem aangezochte Financial Officers vanuit de organisatie, de dienstverlening van de huisbank onder meer op de punten: - Gemak betalingsverkeer - Aantal reclames op buitenlandbetalingen en afhandeling daarvan - Proactieve houding op gebied van liquide middelen en verzekeringen Bij deze evaluatie betrekt de Controller/Manager Bedrijfsvoering de prijs van de dienstverlening van de bank, de continuïteit van de bank en het buitenlandse netwerk van de bank. Ook het imago van de bank speelt een rol bij de afweging. De conclusies van de evaluatie, hetzij ‘voldoende’ hetzij ‘nader onderzoek nodig’, worden vastgelegd in een rapport, dat ter besluitvorming aan de Directie wordt voorgelegd. In het eerste geval (voldoende beoordeling) zal in principe de relatie met de huisbank worden gecontinueerd; in het laatste geval vraagt de Controller/Manager Bedrijfsvoering offerte aan minstens drie banken, waaronder de
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 3 van 13
huisbank, conform het inkoopbeleid van Cordaid. Zonodig wordt een onafhankelijk extern 1 adviesbureau ingeschakeld. Een commissie bestaande uit de Controller, de Treasurer en de Teamleider Financiële Administratie beoordeelt de offertes op in ieder geval de onder 1.2 genoemde kwaliteitsaspecten en de prijs. De commissie formuleert een voorstel aan de Directie. Naar aanleiding van het voorstel van de commissie besluit de Directie met welke bank een contract voor de levering van bancaire zaken wordt gesloten (huisbank). Renterisicobeheer: Met betrekking tot de inzet van tijdelijk overtollige liquide middelen, voorzover de tijdelijkheid minstens 3 maanden betreft en het om een bedrag van minstens € 100.000 gaat, zal de Treasurer bij enkele 2 vooraf geselecteerde banken onderzoeken wat de meest gunstige voorwaarden zijn. Hierbij wordt veelal gebruik gemaakt van deposito’s. Kredietrisicobeheer Uit het programma Leningen & Garanties vloeien financiële risico’s voort, die de omvang van het hierin vastgelegde vermogen (Fonds Leningen & Garanties, incl. de van derden ter financiering verkregen leningen) kunnen aantasten. In concreto gaat het om: • Het landenrisico: de politieke en veiligheidssituatie in het land van vestiging van de leningnemer kan zodanig veranderen dat de betaling door de leningnemer van rente en aflossing in gevaar komt. Ook kan daardoor een beroep op verleende garanties gedaan worden. • Het projectrisico: door externe en interne factoren kan het voorkomen dat projecten niet aan hun verwachtingen voldoen, waardoor de betaling van rente en aflossing in gevaar komt dan wel een beroep op een verleende garantie wordt gedaan. • Het wisselkoersrisico: indien contracten zijn afgesloten in andere valuta dan de euro, bestaat het risico dat de waarde van door Cordaid ontvangen aflossingen en rente afwijkt van de oorspronkelijke tegenwaarde in euro. Voor het landenrisico en het projectrisico treft Cordaid een voorziening. De omvang van deze voorziening wordt berekend op basis van de tegenwaarde van specifieke (gedeelten van) leningen of garanties op het moment dat een (toekomstig) verlies is komen vaststaan. De Fundmanager van de sector Ondernemen formuleert jaarlijks ten behoeve van de opstelling van de jaarrekening van Cordaid een voorstel over de hoogte van de voorziening per balansdatum en legt dit voor aan de Controller. Na akkoord van de Controller verwerkt deze de voorziening in de conceptjaarrekening. De dotatie aan de voorziening komt ten laste van het resultaat van het programma Leningen & Garanties. Wisselkoersverschillen worden ten gunste of ten laste gebracht van een Leningen & Garantie wisselkoersreserve. In geval het saldo van deze reserve niet toereikend is, dan worden de verschillen ten laste gebracht van het vermogen van Cordaid. De noodzaak hiertoe wordt op jaarbasis bekeken. Valutarisicobeheer In principe worden alle (financierings)contracten in Euro’s afgesloten. Omdat de inkomende geldstroom overwegend uit Euro’s bestaat, vindt zo een ‘natuurlijke hedging’ plaats voor wat betreft overmakingen naar Euro- of Euro-gerelateerde landen. Bedragen die in vreemde valuta ontvangen zijn, worden in principe direct omgezet naar een Eurorekening. Wanneer fondsen van enige omvang in dollars worden ontvangen (bijvoorbeeld bij bepaalde projectsubsidies) en ook in dollars overgemaakt moeten worden, dan kan besloten worden deze niet bij de bank in Euro’s om te zetten, maar op een dollarrekening te laten staan. Als sprake is van 1
Het veranderen van huisbank is geen sinecure. Het besluit om over te stappen dient dan ook zorgvuldig genomen te worden,
met inachtname van een gedegen kennis van de bankenwereld. 2
De voorselectie betreft een relatief lichte toetsing op soliditeit en duurzaamheidgehalte.
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 4 van 13
projecten met een groot dollar-euro valuta risico (grote stroom inkomende en/of uitgaande dollars), dan dient de Treasurer geïnformeerd te worden, zodat zonodig alsnog een termijntransactie met de huisbank overeengekomen kan worden. Hiermee wordt het risico van verlies gedurende het project beperkt. Vanwege de hoge kosten, zal Cordaid zich niet begeven in het afsluiten van opties om zelf het moment van omwisseling te bepalen. Effecten voor de partnerorganisaties: De partnerorganisaties zullen doorgaans lokale valuta hanteren en/of eventueel één of meerdere buitenlandse valuta in verband met de waardevastheid. Hierdoor ontstaan koersverschillen die zowel negatief als positief kunnen zijn. In de contracten is vastgelegd dat partners zorgvuldig met het geld om moeten gaan en dat het op geen enkele manier gebuikt mag worden voor speculatieve of anderszins risicovolle acties. Cordaid neemt pas verantwoordelijkheid voor grote koersverliezen (20% of meer) als de uitvoering van het project daardoor aantoonbaar in gevaar komt. De partnerorganisatie dient zelf overzicht te houden van de reeds ontvangen en nog te ontvangen bijdragen van Cordaid om het mogelijke effect van koersverschillen op de uitvoering te kunnen inschatten. Koerswinsten kunnen niet zonder enig overleg worden aangewend voor extra activiteiten. Middels bijstelling van het jaarlijkse werkplan annex werkbudget dient goedkeuring aan Cordaid te worden gevraagd. 2.2.
Vermogensbeheer
Algemene uitgangspunten • Het beleggingsbeleid beoogt ‘duurzaam’ te zijn, is risicomijdend en dient ter instandhouding van het besteedbare vermogen, waarbij rekening is gehouden met de inflatie over de referentie periode. De activiteiten van de organisatie moeten (financieel) gewaarborgd blijven. Cordaid hanteert de VFI-handreiking “Verantwoord Vermogensbeheer Fondsenwervende Instellingen”, aangevuld met specifieke beleggingscriteria: zie bijlagen. • Cordaid brengt het vermogen onder bij een vermogensbeheerder, die verantwoordelijk is voor het beheer van het belegde vermogen conform de door Cordaid aangereikte criteria én voor het afleggen van verantwoording over dat beheer. Vanwege risicospreiding en om een goed zicht te houden op mogelijkheden in de markt kan de Controller/Manager Bedrijfsvoering besluiten een gedeelte van de beleggingsportefeuille onder te brengen bij een andere partij, of in ieder geval offertes op te vragen bij andere banken/vermogensbeheerders, mits de geldende criteria worden gehandhaafd en aan de verantwoordingseisen kan worden voldaan. • Periodiek (minimaal twee keer per jaar) wordt een duurzaamheidsscreening van de portefeuille uitgevoerd door de vermogensbeheerder(s), op basis van de criteria die Cordaid hiervoor heeft opgesteld (zie bijlage). • De Directie van Cordaid is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid, daarbij is de Controller/Manager Bedrijfsvoering beslissingsbevoegd en moet hij opereren binnen de vastgestelde beleidsnormen. Koersrisicobeheer Risico’s worden beperkt door het gebruik van vastrentende- of garantieproducten. Tevens wordt rekening gehouden met looptijdspreiding, d.w.z. dat de portefeuille zodanig wordt ingericht dat de kasstromen (rentevergoedingen plus aflossingen) door de jaren heen redelijk gelijkmatig vrijvallen. Samenstelling beleggingsportefeuille De opbouw van de beleggingsportefeuille moet zodanig zijn dat er een optimale verhouding bestaat tussen rendement en risico.
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 5 van 13
Uitgaande van de doelstellingen is er een mix mogelijk van obligaties, deposito’s en eventueel aandelen. Het beleid is erop gericht te beleggen in ‘duurzame’ beleggingsvormen waarbij minimaal de ingelegde hoofdsom gegarandeerd is. Verder is de beleggingshorizon zodanig gekozen dat vrijval van de obligatieleningen gespreid in de tijd plaatsvindt. Het beleid betreffende obligaties is erop gericht deze vast te houden tot de lossingsdatum, d.w.z. dat deze pas op de vervaldatum worden gelost. In uitzonderlijke gevallen kan op advies van de vermogensbeheerder besloten worden een of meerdere obligaties vervroegd te verkopen. Echter alleen met instemming van de Algemeen Directeur. Belegging vindt in principe plaats in papieren/deposito’s van organisaties met een hoge kredietwaardigheidsrating (minimaal AA volgens Moody’s en/of Standard & Poor’s) en een hoog gehalte MVO. Voor samenstelling en wijzigingen in de portefeuille zal de Controller/Manager Bedrijfsvoering zijn goedkeuring moeten verlenen. Voor alles gaat Cordaid uit van het principe van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. De portefeuille dient duurzaam te zijn, d.w.z. dat de beleggingen op geen enkele wijze verband mogen houden met activiteiten of organisaties die schade berokkenen aan mens of milieu, dan wel op positieve wijze gerelateerd zijn aan de doelstellingen van Cordaid. Hiervoor zijn een aantal criteria vastgesteld welke in de bijlage zijn opgenomen. Schenking van aandelen/effecten: op het moment dat aan de organisatie aandelen/effecten worden aangeboden worden deze direct verkocht. De opbrengst wordt omgezet in een termijndeposito, tenzij door de Controller/Manager Bedrijfsvoering anders wordt beslist. 2.3.
Kasbeheer
Geldstroombeheer • Het betalingsverkeer bij Cordaid vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Teamleider Financiële Administratie • Het liquiditeitsgebruik wordt zoveel mogelijk beperkt door de geldstromen op corporate niveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen. • Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank. • Cordaid houdt een kas aan op de afdeling Financiële Administratie, o.a. ten behoeve van het verstrekken van voorschotten voor dienstreizen. Saldo- en liquiditeitenbeheer De Treasurer houdt zowel de benodigde liquiditeiten als de beschikbaarheid goed in de gaten en zorgt voor tijdige overboeking en eventuele aanvulling van rekeningen. De procuratie van de rekeningen is geregeld in het kwaliteitshandboek van Cordaid (onder het hoofdstuk ‘management van middelen’). In hoofdlijnen geldt voor bankrekeningen waarover via “electronic banking” wordt beschikt een één-handtekening-systeem (in combinatie met electronische identificatie) en voor de overige een twee-handtekeningen-systeem. De Treasurer houdt nut/noodzaak van het aanhouden van rekeningen in de gaten. Daarnaast bewaakt de Treasurer de saldi op de Inkomstenrekeningen en boekt deze regelmatig over naar de betreffende betaalrekeningen ten behoeve van de financiering van de activiteiten van Cordaid. Met de bank zijn/worden afspraken gemaakt over saldo-compensatie, zodat geen onnodige debetrentes betaald hoeven worden. 2.4.
Verantwoordelijkheden
De Treasurer voert de werkzaamheden uit met betrekking tot het beheer en beleggen van de liquide middelen, de samenstelling van de beleggingsportefeuille en het behaalde beleggingsresultaat en
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 6 van 13
rapporteert hierover aan de Controller. De Controller is verantwoordelijk voor de volledige en juiste uitvoering van het liquiditeitenbeheer en beleggingsbeleid en legt hierover verantwoording af aan de Directie. De Controller besluit over nieuwe en herbeleggingen, de Algemeen Directeur beslist over uitzonderingssituaties, zoals het tussentijds beëindigen/herbeleggen van obligatieleningen en mission related investments. 2.5.
Verantwoording
Jaarlijks wordt een liquiditeitenplanning opgesteld, die een periode van één tot maximaal vijf vier jaar bestrijkt. Per kwartaal wordt gerapporteerd over de stand van zaken (prognose vs werkelijkheid) en het verloop van de liquide middelen aan de Directie, als onderdeel van de Cordaid kwartaalrapportage. De stand van de banksaldi wordt regelmatig door de Treasurer aan de hand van de bankafschriften bijgewerkt en inzichtelijk gemaakt, evenals de stand van de obligatie-portefeuille en de depositorekeningen. De vermogensbeheerder(s) biedt/bieden Cordaid regelmatig, in ieder geval per kwartaal, een vermogens en performance overzicht van de beleggingsportefeuille, waarin onder meer een vergelijking met de benchmark (Nederlandse Staatsleningen) is opgenomen, en onder/overschrijdingen worden toegelicht. Minimaal tweemaal per jaar ontvangt Cordaid een rapportage over de screening van de portefeuille op gebied van duurzaamheid, Over het beleggingsresultaat (en de beleggingskosten) en de samenstelling van de portefeuille wordt jaarlijks verantwoording afgelegd in de Jaarrekening van Cordaid conform de VFI richtlijn Reserves: zie bijlage 2.
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 7 van 13
BIJLAGE Beleggingscriteria Er wordt belegd in bedrijven die een goed sociaal beleid voeren, milieuvriendelijk ondernemen en respect hebben voor de mensenrechten. Als basis dienen de algemene principes van het Global Compact gevolgd te worden. Daarnaast hanteert Cordaid meer specifieke criteria, die afgeleid zijn van de ASN-criteria. Global Compact Global Compact werd in juli 2000 door secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties in het leven geroepen als internationaal initiatief dat bedrijven en VN-organisaties, vakbonden en het maatschappelijk middenveld verbindt. Door de krachten van alle deelnemers te bundelen bevordert het Global Compact de uitgangspunten van duurzaam ondernemen, en worden die deelnemers een deel van de oplossing waarmee aan de uitdagingen van de globalisering het hoofd kan worden geboden. Zo kan worden gewerkt aan de verwezenlijking van wat de secretaris-generaal voor ogen stond: een meer stabiele en geïntegreerde Wereldeconomie. Sinds juni 2004 hebben al honderden bedrijven over de hele wereld zich verbonden aan het Global Compact en de daarin vervatte uitgangspunten. De tien principes van het Global Compact. De eerste twee principes van het Global Compact zijn rechtstreeks afgeleid van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: 1. bedrijven dienen binnen de grenzen van hun invloedssfeer de internationaal uitgevaardigde mensenrechten te eerbiedigen; 2. zich er steeds van te vergewissen dat zijn niet medeplichtig worden aan schending van de mensenrechten. De volgende vier principes zijn afgeleid van de Verklaring van de International Labour Organisation over de fundamentele arbeidsrechten: 3. bedrijven dienen de vrijheid van vakbeweging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen te handhaven; 4. de uitbanning van iedere vorm van verplichte en gedwongen arbeid; 5. de effectieve afschaffing van kinderarbeid; 6. de bestrijding van discriminatie in arbeid en beroep; De principes 7 tot en met 9 hebben betrekking op het milieu: 7. bedrijven dienen voorzorg te betrachten bij hun benadering van milieu-uitdagingen; 8. initiatieven te ondernemen om een groter milieubesef te bevorderen; 9. de ontwikkeling en de verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren. Het laatste principe is afgeleid van de Anti-Corruptie Conventie van de Verenigde Naties: 10. bedrijven moeten elke vorm van corruptie tegengaan, inclusief afpersing en omkoping. Bron: www.unglobalcompact.org
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 8 van 13
Bijzondere Beleggingscriteria 3 De Bijzondere Beleggingscriteria zijn verdeeld in uitsluitingscriteria en toelatingscriteria. De uitsluitingscriteria zijn absolute voorwaarden waar beleggingen aan moeten voldoen. Beleggingen moeten ook voldoen aan de toelatingscriteria maar deze zijn relatief: alleen beleggingen die in hun groep of sector tot de betere behoren op de toelatingscriteria worden toegelaten. Er is verder een onderscheid tussen uitsluitingscriteria en toelatingscriteria voor landen4 en voor ondernemingen. En er is onderscheid tussen mensenrechtencriteria en milieucriteria. Een uitputtende opsomming van ethisch-duurzame criteria waaraan beleggingen dienen te voldoen, is niet mogelijk. Naast de specifieke criteria, die in de analyse leiden tot een feitelijk en kwantitatief oordeel, zal er ook altijd een kwalitatief oordeel geveld worden ten aanzien van ethiek en bijdrage aan duurzame ontwikkeling.
1
Uitsluitingscriteria
1.1
Mensenrechten
Mensenrechten, zoals vormgegeven in nationaal en internationaal recht, zullen gerespecteerd, beschermd en bevorderd moeten worden. Daarvoor gelden zowel voor landen als ondernemingen uitsluitingscriteria en toelatingscriteria. 1.1.1
Uitgangspunt voor landen
Voor landen geldt als uitgangspunt dat zij worden uitgesloten als zij verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van mensenrechten volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de daaruit voortkomende internationale mensenrechtenstandaarden. Landen die verantwoordelijk zijn voor de volgende ernstige schendingen van het internationaal recht worden daarom uitgesloten:
Marteling. Genocide of volkerenmoord. Misdrijven tegen de menselijkheid. Oorlogsmisdaden.
1.1.2
Uitgangspunt voor ondernemingen
Voor ondernemingen geldt als uitgangspunt dat zij worden uitgesloten als zij de mensenrechten volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de daaruit voortkomende 5 mensenrechtenstandaarden betrekking hebbend op de activiteiten en invloedsfeer van de onderneming niet respecteren in alle landen waar de onderneming actief is. Ondernemingen die zich bewezen stelselmatig schuldig maken aan de volgende mensenrechtenschendingen worden daarom uitgesloten:
3
Afgeleid van de criteria van de ASN Bank
4
Met beleggingen in landen worden met name staatsobligaties bedoeld. Het betreft dus niet beleggingen in bedrijven die in die
landen actief kunnen zijn. 5
Met activiteiten en invloedsfeer van de onderneming worden bedoeld de onderneming zelf en die delen van de keten waarin
de onderneming actief is en waar zij invloed op uit kan oefenen.
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 9 van 13
Gelijke behandeling:
Ondernemingen die geen gelijke behandeling en non-discriminatie garanderen.
Wapens en Veiligheid:
Ondernemingen die zich mengen in of profiteren van oorlogsmisdaden of actief zijn in wapenproductie of wapenhandel. Er dient afgezien te worden van elke vorm van financiering van, of investering in ondernemingen actief in de ontwikkeling, productie, distributie van of handel in wapens. Wapens zijn alle soorten conventionele wapens, munitie, onderdelen van wapens, ondersteunende technologieën en samenhangende expertise. Ondernemingen waarbij de uitvoering van de beveiliging van de onderneming niet voldoet aan de rechten van de mens.
Kinderen:
Ondernemingen die geen bescherming bieden tegen uitbuiting van het kind.
Werknemers:
Ondernemingen die dwangarbeid hanteren. Ondernemingen die geen gezonde en veilige arbeidsomstandigheden bieden of betrokken zijn bij seksuele uitbuiting en/of betrokkenheid zijn bij de exploitatie van pornografie. Ondernemingen die geen rechtvaardige en adequate beloning geven. Ondernemingen die geen vakbondsvrijheid bieden.
Nationale soevereiniteit en mensenrechten:
Ondernemingen die de nationale soevereiniteit en mensenrechten niet respecteren door het niet volgen van wetgeving. Ondernemingen die betrokken zijn bij corruptie. Ondernemingen waarbij de bedrijfsactiviteiten leiden tot verslechtering van de gezondheid of de woonsituatie of toename van de armoede. Onderneming die culturele, sociale en economische rechten schenden.
Consument:
Ondernemingen die onveilige, kwalitatief slechte of schadelijke producten zoals tabak of gokspelen leveren.
Milieubescherming:
Ondernemingen die geen bescherming van het milieu bieden door niet te handelen in overeenstemming met nationale en internationale richtlijnen en wetten.
1.2
Milieu
1.2.1
Uitgangspunt voor landen
Landen die niet actief bijdragen aan bescherming van het milieu door slecht te scoren op gerenommeerde milieu-indices worden uitgesloten. 1.2.2
Uitgangspunt voor ondernemingen
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 10 van 13
Kernenergie:
Ondernemingen die kernenergie opwekken, kerncentrales exploiteren of nucleaire producten verhandelen of distribueren Ondernemingen die als toeleverancier zich specifiek op deze sector richten.
Gentechnologie:
Ondernemingen die gentechnologie toepassen op planten en dieren op het gebied van voeding en non-food worden uitgesloten. Ondernemingen die gentechnologie ten behoeve van medisch-farmaceutische doelen toepassen op planten en dieren zijn uitgesloten, tenzij er een medisch probleem uitsluitend, op het moment van toetsing, opgelost kan worden door gebruik van genetisch gemodificeerde planten en/of dieren. Uitsluitend onder gesloten omstandigheden waardoor risico's voor mens en milieu zoveel mogelijk worden beperkt.
Bont, walvisvaart, exotische en/of beschermde diersoorten:
Ondernemingen die rechtstreeks betrokken zijn bij de jacht op en/of handel in: o bont; o walvissen; o exotische en/of beschermde diersoorten.
Tropisch hardhout:
Ondernemingen actief in de kap en/of handel van niet-duurzaam tropisch hardhout.
Palmolie:
Ondernemingen actief in de opzet of exploitatie van niet-duurzame palmolie plantages.
Bio-industrie:
Ondernemingen actief in de exploitatie van dieronvriendelijke bio-industrie. Ondernemingen die als toeleverancier zich richten op het ontwikkelen en instandhouden van dieronvriendelijke bio-industrie.
Dierproeven:
Ondernemingen die bij de ontwikkeling van niet-medische producten, gebruikmaken van dierproeven. Ondernemingen die wettelijk genoodzaakt zijn voor medische productie dierproeven toe te passen, maar geen transparant beleid hebben dienaangaande en geen alternatieven ontwikkelen.
Ketenaansprakelijkheid:
2.
Ondernemingen die geen enkele ketenverantwoordelijkheid erkennen op het gebied van milieu. Ondernemingen die gezien hun ketenverantwoordelijkheid zich niet transparant en verantwoordingsbereid tonen.
Toelatingscriteria
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 11 van 13
Al naar gelang de aard van de onderneming of sector, gelden in ieder geval de volgende criteria als voorwaarden bij de beslissing om al dan niet een onderneming toe te laten tot het beleggingsuniversum. 2.1
Mensenrechten
2.1.1.
Uitgangspunt voor landen
Voor landen geldt dat zij actief bijdragen aan het respecteren, beschermen en bevorderen van de Universele verklaring van de Rechten van de Mens door tot de betere te behoren op gerenommeerde mensenrechten indices. 2.1.2
Uitgangspunt voor ondernemingen
Voor ondernemingen geldt dat zij een positieve waardering krijgen wanneer zij actief bijdragen aan het beschermen en bevorderen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens voor zover betrekking hebbend op de activiteiten en invloedsfeer van ondernemingen door:
Het implementeren van normen in intern beleid, gedragscodes en contracten. Interne en externe monitoring en verificatie uit te laten voeren op navolging normen. Aanwezigheid van beleid en een mechanisme om slachtoffers van eventuele schending van de mensenrechten te compenseren.
2.2
Milieu
2.2.1
Uitgangspunt voor landen
Voor landen geldt dat zij actief bijdragen aan bescherming van het milieu door tot de betere te behoren op gerenommeerde milieu-indices.
2.2.2
Uitgangspunt voor ondernemingen
Milieu:
Ondernemingen dienen aan te tonen, dat zij een actief en integraal milieubeleid voeren. In concreto zal getoetst worden: De aard van de gebruikte grondstoffen; de aard van de eindproducten; Het energieverbruik; het verbruik van schoon water; de aard van vrijkomende emissies en het vaste afval bij de productie; de mogelijkheden en mate van hergebruik van het eindproduct. Bij het toetsen van een onderneming weegt niet alleen de huidige milieusituatie, maar tevens de aanpak door en binnen de onderneming om tot verandering en verbetering op dit terrein te komen.
Gentechnologie:
Ondernemingen dienen aan te geven of en zo ja op welke wijze zij gentechnologie toepassen. Bedrijven die gebruikmaken van deze technologie, dienen over een aantoonbaar transparant beleid dienaangaande te beschikken. Toepassing van gentechnologie op micro-organismen is toegestaan, onder voorwaarde dat dit onder gesloten omstandigheden plaatsvindt, waardoor risico's voor mens en milieu zoveel mogelijk worden beperkt en er een aantoonbare bijdrage is aan duurzame ontwikkeling dan wel bedrijfsvoering.
3.
Analyse Beleggingen
3.1
Analyse ondernemingen
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 12 van 13
De analyse van duurzaamheidprestaties van ondernemingen dient door gespecialiseerde duurzaamheidanalisten uitgevoerd te worden. Deze analyse wordt zoveel mogelijk op sectorniveau en per regio gemaakt. In principe komen alleen de best presterende ondernemingen per sector voor selectie in aanmerking. Ondernemingen die buiten deze sectorstudies vallen, kunnen eveneens in aanmerking komen op basis van individuele prestaties en voorbeeldfunctie op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. 3.2
Analyse landen
De analyse van duurzaamheidsprestaties van landen, dient door gespecialiseerde duurzaamheidsanalisten uitgevoerd te worden. In principe komen alleen de beter presterende landen voor selectie in aanmerking. Beschikbaarheid van betrouwbare gegevens en schuldpapier spelen eveneens een rol bij de selectie. 3.3
Analyse overige beleggingen
Alle overige beleggingen worden minimaal getoetst aan de uitsluitingscriteria en de ondernemingsprincipes.
Treasury Statuut Cordaid – 11-5-2011
Pagina 13 van 13