COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
CO2 Footprint Rapportage
2013
Steller: CO2 manager
AGK
Naam A. Kneepkens, TPA Nederland
Paraaf
Blad 1 van 21 bladen
Datum Mei 2014
11-7-2014
Inhoudsopgave
1. Inleiding ............................................................................................................................................... 3 2. Afbakening........................................................................................................................................... 4 2.1 Organisatiegrenzen ....................................................................................................................... 5 2.2 Operationele grenzen ................................................................................................................... 5 3. Directe CO2-emissies (Scope 1) ........................................................................................................... 8 4. Indirecte CO2-emissies door energieopwekking (Scope 2) ............................................................... 14 5. Carbon Footprint ............................................................................................................................... 16 6. Basisgegevens voor bepalen reductiedoelstellingen ........................................................................ 18 Appendix ............................................................................................................................................... 22 Bijlagen B.1 Kruisreferentietabel met ISO 14064-1 B.2 lijst A-leveranciers 2013 B.3 Footprint 2013
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
1. Inleiding Deze footprintrapportage geeft inzicht in de opbouw van de SKAO CO2 Footprint 2013 voor COLDMIX BV Nederland. Deze inleiding geeft in het kort weer het kader waarbinnen de footprint is opgesteld. De opbouw van deze rapportage is verder gelijk gehouden met die van voorgaande jaren waardoor vergelijkingen met eerdere jaren ook makkelijker te maken is. ●
Doel rapportage Doel van de carbon footprint rapportage is het identificeren en het bepalen van de belangrijkste energiestromen in kwantiteit en kwaliteit, alsmede het bepalen van de CO2emissie van de activiteiten bij COLDMIX BV. Er wordt in deze footprint verantwoord hoe COLDMIX BV haar emissieprestaties aan interne en externe partijen in het kader van het behalen van trede 5 van de SKAO CO2 Prestatieladder heeft bepaald en wat de absolute emissie is voor het beschouwde jaar 2013.
●
Doel carbon footprint Het doel van het vaststellen van de actuele CO2 voetafdruk (carbon footprint) van COLDMIX BV door middel van een inventarisatie en identificatie van de belangrijkste energiestromen is het kwantificeren van emissies zoals die in het te beschouwen jaar zijn geproduceerd door de activiteiten van COLDMIX BV in Nederland. Met het opbouwen van de historie – sinds 2010 van energiegebruik kunnen de prestaties per jaar worden vergeleken en conclusies worden getrokken over het effect van de genomen maatregelen.
•
Actuele footprint jaar 2013 De gerapporteerde periode voor de bepaling van deze CO2 voetafdruk voor COLDMIX BV is het boekjaar 2013, dat loopt van 1 januari t/m 31 december. De rapportage is opgesteld en gebaseerd op een inventarisatie van de activiteiten van COLDMIX BV. Deze footprint is sec gericht op de CO2 emissies die voortkomen uit scope 1 en 2 conform het CO2-Prestatieladder SKAO – handboek 2.1.
●
Gehanteerde normen • NEN-ISO 14064:2006 – greenhousegasses – part 1: specification with guidance at the organisation level for quantification and reporting of greenhouse gas emissions and removals; • GHG-protocol – a corporate accounting and reporting standard • CO2-Prestatieladder SKAO – handboek 2.1
●
Specifieke eindverantwoordelijkheden deelgebieden COLDMIX heeft de CO2 management taken gedelegeerd aan TPA Nederland. De heer A.G. Kneepkens van TPA Nederland is daarbij als CO2 manager aangewezen en verantwoordelijk voor het totale CO2 dossier. Hij controleert voor COLDMIX BV de te rapporteren gegevens over de energiestromen op juistheid, volledigheid en aantoonbaarheid.
AGK
Blad 3 van 21 bladen
11-7-2014
●
Eindverantwoordelijk voor rapportage De bedrijfsleider van COLDMIX BV, de heer K. Brouns is eindverantwoordelijk voor deze rapportage.
●
Verschijningsfrequentie rapport De definitieve jaarlijkse CO2 Footprint Rapportage wordt 1 keer per jaar in het voorjaar opgesteld. Deze footprint 2013 is inmiddels de vierde footprint in successie in het kader van de CO2 prestatie ladder. Uiteraard rapporteert COLDMIX BV tussentijds in een samenvatting de tussentijds halfjaarlijks of per kwartaal de voortgang van de footprintdata. Er zijn dus per jaar steeds minimaal twee rapportages op te stellen: dit zijn dan de halfjaarlijkse rapportages of in geval van kwartaalregistraties de kwartaalrapportages. Deze rapporten zijn in vorm beknopter van opzet, zonder analyse en nadere toelichting. Het zijn dan ook meer rekenkundige rapportages van de halfjaarcijfers of de kwartaalcijfers met betrekking tot de CO2 emissies met betrekking tot scope 1 en 2.
●
Geldigheidsduur rapportage De CO2 jaarrapportage is alleen geldig voor het betreffende jaar van rapportage.
●
Wijze van communicatie van deze rapportage Dit rapport is te zien als separaat document, los van het door COLDMIX BV opgestelde Energie Management Programma (EMP) en het daaraan gekoppelde CO2-communicatieplan. De footprintrapportage is dan ook te zien als een zelfstandig dossier met daaraan gekoppeld een bijlage, de rekenkundige footprint van het betreffende jaar van COLDMIX BV.
•
Bijlagen Bij deze rapportage zijn 3 bijlagen toegevoegd, te weten: - bijlage B.1 kruisreferentietabel met ISO 14064-1, - bijlage B.2 lijst A-leveranciers 2013 - bijlage B.3 Footprintberekening 2013 - rekentechnische uitwerking
Opmerking De in deze footprintrapportage cursief weergegeven getallen zijn direct afkomstig uit bijlage 3 van deze rapportage, de totaal footprint van COLDMIX BV. COLDMIX BVis in de loop van 2013 overgenomen door Bitunova – Oostenrijk. Verder huurde COLDMIX BV in 2013 kantoorruimte en stalling- en parkeerfaciliteiten in Roermond en Horst. Deze faciliteiten waren eigendom van Janssen de Jong Infra dan wel Janssen de Jong Groep. Enkele van deze faciliteiten zijn daarbij in het voorjaar 2013 overgenomen door Strabag BV. In deze rapportage is waar mogelijk steeds aangegeven dat de verhuurder Janssen de Jong / Strabag BV was of is.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
2. Afbakening 2.1 Organisatiegrenzen De startorganisatie is Coldmix B.V. die verder geen deelnemingen of samenwerkingsverbanden heeft. COLDMIX is een onafhankelijke onderneming die met een specialistische onderhoudstechniek voor wegdekken werkzaam is in heel Nederland voor overheden en hoofdaannemers. COLDMIX BV valt onder Bitunova – Oostenrijk en is in Nederland specialist voor wegdekonderhoud. Tot medio 2013 was overigens COLDMIX onderdeel van de Janssen de Jong Groep te Son en Breugel. Verantwoordelijk persoon Verantwoordelijk functionaris voor COLDMIX BV in Nederland is de heer K. Brouns. Dat betekent dat hij ook verantwoordelijkheid is voor de inhoud van de CO2 prestatie dossier. A-leveranciers Onder de A-leveranciers van 2013 bevinden zich een beperkt aantal concern-leveranciers, te weten Asfaltfabriek Roermond en Infra Quality Support. Daarvoor in de plaats worden dan een aantal kleine leveranciers met een totale inkoopvolume gelijk aan dat van deze twee Cleveranciers toegevoegd aan de lijst van A-leveranciers. Zie bijlage B.2 bij dit footprint 2013 rapport. Korte beschrijving rapporterende organisatie COLDMIX B.V. opereert in Nederland met kwaliteitswerk gericht op het conserverend onderhoud van asfaltwegen. COLDMIX houdt zich bezig met het uitvoeren van onderhoud van asfaltdeklagen door de toepassing van “koude” onderhoudstechnieken, dat wil zeggen dat bestaande wegdekken van een nieuwe dunne laag worden voorzien door “koude” menging van bitumineus materiaal (bitumen-emulsie) en mineralen (grind/zand). Doel hierbij is de veiligheid van de weg te verbeteren, de achteruitgang van de wegconstructie (de conditie ervan) te vertragen om zo groot onderhoud van de weg uit te stellen. Dit is natuurlijk al als duurzaam aan te merken. Met de onderhoudstechniek emulsie-asfaltbeton (EAB) en varianten hierop zoals ZOEAB en ZOEAB+ en de daarbij geleverde kwaliteit geniet COLMDIX het vertrouwen van opdrachtgevers zoals rijkswaterstaat, provincies, waterschappen, gemeenten, enz. Deze partijen stellen het daarbij op prijs dat COLDMIX, op basis van haar ervaring en knowhow, specifieke onderhoudsprojecten grondig analyseert en optimaliseert, en waar mogelijk de opdrachtgever alternatieve en soms innovatieve voorstellen aandraagt. Het ISO 9001, VCA* en ook CE- gecertificeerde COLDMIX BV voert projecten uit die in omvang variëren van kleinschalig en middelgroot over geheel Nederland, dit met een totaal jaaromzet van gemiddeld voor COLDMIX als bedrijf van circa 2 tot 3 miljoen euro. COLDMIX heeft geen deelnemingen in 2013. Met het gegeven van een eigen ISO 9001 systeem is ook geborgd dat procedures en formulieren ten behoeve van de CO2 footprint onder de procedure documentenbeheer vallen van het ISO 9001 systeem. De voor CO2 benodigde procedures zijn inmiddels ook opgenomen in het procedureboek van COLDMIX.
AGK
Blad 5 van 21 bladen
11-7-2014
COLDMIX is in Nederland operationeel en financieel volledig zelfstandig. Het heeft daarbij volledig zelfbeschikking over de aan te nemen werken. Het management van COLDMIX bestaat uit de bedrijfsleider en houdt zich bezig met zowel het strategisch, tactisch als operationeel management. De administratieve werkzaamheden van COLDMIX worden ook in 2013 uitgevoerd in een kantoorruimte, gehuurd in Roermond bij De Asfaltfabriek bv aan de Schipperswal 19. De hardware, lees machines/materieel om de emulsieasfaltbeton techniek op de weg toe te passen, staat opgesteld buiten de uitvoeringsperioden in Horst, Energiestraat 8, op een terrein bij een gebouw / werkplaats van Janssen de Jong Groep. Hier is geen energiegebruik aan de orde zolang het materieel buiten staat. In de winter wordt gebruik gemaakt van een overdekte stalling in de daar aanwezige loods/werkplaats. Sinds januari 2011 is het mogelijk voor dit deel van de stalling het energiegebruik – elektra en gas – te bepalen; er zijn meters geïnstalleerd. Deze voorziening is eigendom van Janssen de Jong Groep.
2.2 Operationele grenzen Algemeen In deze paragraaf is opgenomen de identificatie van die emissiebronnen die verband houden met de operationele activiteiten van COLDMIX BV en die worden gecategoriseerd naar scope 1 en scope 2 conform de SKAO CO2- Prestatieladder. Deze rapportage is ondersteunend voor de jaarlijks op te stellen rekentechnische exercitie ten behoeve van de footprint. Daartoe zijn primair de energieaspecten beschouwd die binnen scope 1 en 2 conform de SKAO prestatieladder vallen. Deze zijn geïdentificeerd en gemeten, of waar dit niet anders kan op basis van argumenten en beschouwingen zo goed als mogelijk berekend; waar een exacte bepaling van de CO2 uitstoot niet mogelijk is zijn deze bepaald op basis van steekhoudende argumenten. De CO2 footprint rapportage 2013 is natuurlijk opgesteld conform de richtlijnen van NEN-ISO 14064-1, versie maart 2006. Zie ook kruisreferentietabel bijlage 1. Een energieaspect is een onderdeel van een activiteit, product of dienst van een organisatie dat direct of indirect broeikasgassen uitstoot. Met broeikasgassen worden bedoeld: - dioxide (CO2), - methaan (CH4), - di-nitraatoxide (N2O), - hydrofluorocarbons (HFCs), - perfluorocarbons (PFCs), - sulfur hexafluoride (SF6). Het Greenhous Gas protocol (GHG) categoriseert emissiebronnen in scope 1, 2 en 3 zodat deze zijn ingedeeld naar directe en indirecte bronnen en zodoende tot een meer transparante en bruikbaarder rapportage leiden. Zie figuur 2.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
Figuur 2: scope diagram (bron: SKAO 2.1).
Scope 1 of directe emissies zijn de emissies door de eigen organisatie, zoals emissies door eigen gas gebruik (bijv. gasboilers, warmtekrachtinstallaties en ovens) en emissies door het eigen wagenpark. Scope 2 of indirecte emissies zijn emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit die de organisatie gebruikt, zoals emissies door centrales die deze elektriciteit leveren. SKAO rekent “Business air Travel” en “Personal Cars for business travel ” tot scope 2. Zie ook scopediagram in figuur 2. Scope 3 emissies of overige indirecte emissies zijn een gevolg van de activiteiten van het bedrijf (de organisatie) maar komen voort uit bronnen die geen eigendom van het bedrijf zijn noch beheerd worden door het bedrijf. Voorbeelden zijn emissies voortkomende uit de productie van ingekochte materialen, de verwerking van het afval en het gebruik van het door het bedrijf aangeboden/verkochte werk, dienst of levering. Voor alle duidelijkheid, scope 3 is geen onderdeel van deze footprintrapportage, maar is separaat gerapporteerd door COLDMIX BV in een apart document.
Hoofdzaken rond energieaspecten bij COLDMIX BV De volgende drie energieaspecten zijn binnen de bedrijfsvoering van COLDMIX BV geïdentificeerd, te weten 1) gebruik van kantoorruimte, 2) gebruik werkplaats en loods/opslag en 3) de uitvoering van werken in de gww. Deze drie aspecten worden hier kort beschreven en toegelicht.
AGK
Blad 7 van 21 bladen
11-7-2014
Gebruik kantoorruimte Scope 1: verwarming Scope 2: verbruik elektriciteit COLDMIX huurt vooralsnog nog steeds een kantoorruimte (één kamer) bij De Asfaltfabriek / Strabag BV, Schipperswal 19 te Roermond. De volgende ondersteunende taken worden hier uitgevoerd: • projectverwerving; • werkvoorbereiding / projectleiding; • administratie. Voor repro wordt gebruik gemaakt van de door De Asfaltfabriek gebruikte faciliteiten waarvoor een gebruikersafspraak geldt. De totale vloeroppervlakte van het kantoor van De Asfaltfabriek / Strabag BV is ruim 2.000 m2. COLDMIX gebruikt hiervan 1,78%. Voor de toerekening van emissies als gevolg van aardgas en elektriciteitsverbruik zal dit percentage worden gebruikt. Gebruik werkplaats/loods: gas en elektriciteitsverbruik Scope 1: verwarming Scope 2: verbruik elektriciteit Hier is voor COLDMIX sprake van een locatie bedoeld voor eventueel onderhoud én winterstalling. Deze activiteiten ten behoeve van het materieelbeheer vinden plaats in een gehuurde ruimte in Horst bij de centrale werkplaats van Janssen de Jong Groep. Op deze locatie worden voor en door COLDMIX de volgende taken uitgevoerd en faciliteiten gegeven: • onderhoud rijdend en klein materieel, meestal in de winter of het vroege voorjaar; • magazijn operationeel gereedschap; • opslag bitumenemulsie in containers op terrein (buiten gestald op afgesloten terrein); • stalling van materieel in de winter (november- maart). Dan staat materieel in een net boven nul graden Celsius verwarmde loods. COLDMIX maakt gebruik van een deel van de werkplaats/loods op adres Energiestraat 8 te Horst. Het energieverbruik (gas /elektra) wordt met voor deze ruimte aangelegde meters voor gas en elektra bepaald. Bijlage 3 bij deze footprintrapportage geeft aan wat het verbruik 2013 is, en de detailuitwerkingen daarbij. Uitvoering van primaire werkzaamheden – gww werken in uitvoering Scope 1. verbruik brandstoffen zakelijk verkeer en productiemachines Scope 2. verbruik elektriciteit elders De primaire werkzaamheden van COLDMIX betreffen het aanbrengen van emulsieasfaltbeton op wegen. De daarbij voorkomende werkzaamheden in de diverse soorten klein- en grootschalige projecten zijn: • vervoer van medewerkers naar de werklocaties; • plaatsen van verkeersmaatregelen; • vervoeren van bouwstoffen (mineralen en bitumenemulsie) van de leverancier naar de werklocaties. Deze grondstoffen worden in de regel niet opgeslagen door COLDMIX maar komen direct af leverancier;
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
•
•
vastgesteld: mei 2014
aanbrengen van het koude emulsieasfaltbeton op het wegdek als totale deklaag of als spoorvulling. De productie van emulsie-asfaltbeton op de verwerkingsunit gebeurd door energie opgewekt met behulp van een generator die rode diesel als brandstof heeft; verwijderen van de verkeersmaatregelen.
Het materieel benodigd voor het uitvoeren van bovenstaande activiteiten is voor het overgrote deel verantwoordelijk voor de CO2 emissies zoals dit uit eerdere footprintrapporten al bleek: • aantal personenauto’s met verbruik brandstoffen; • bedrijfsbusjes verbruik brandstoffen; • trekkers verbruik brandstoffen; • generatoren op de verwerkingsunit die productie van emulsie-asfaltbeton mogelijk maken.
AGK
Blad 9 van 21 bladen
11-7-2014
3. Directe CO2-emissies - Scope 1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de hiervoor geïnventariseerde energieaspecten die leiden tot directe CO2-emissies in detail beschreven. De in deze footprint genoemde hoeveelheden komen alle uit bijlage 2 die de footprint 2013 weergeeft. Enkele relevante opmerkingen vooraf bij de in dit hoofdstuk en ook in hoofdstuk 4 bepaalde waarden. •
Presentatie Voor elke energiebron wordt kort samengevat de CO2 emissie in tabelvorm. Deze tabellen bestaan uit 3 kolommen waardoor er de mogelijkheid bestaat om in de toekomst ook de hoeveelheid verbruikte energie in een eenheid (ltr, kWh, ton) te vermelden. In deze footprint is dat nog niet gebeurd. De absolute hoeveelheden gebruikte energie zijn terug te vinden in de onderliggende rekenfiles van de verschillende deelfootprints.
•
Meetwaarden De footprint 2013 is opgesteld op basis van werkelijk gemeten of gefactureerde hoeveelheden. Er zijn feitelijk weinig aannames of prognoses gemaakt bij deze footprint. Alle data zijn aantoonbaar met meet of registratieformulieren, of door facturatie.
•
Betrouwbaarheid meetgegevens en energiedata Scope 1 - Gas Het aardgasverbruik is in alle gevallen gebaseerd op de verbruiken die aan de hand van telemetrie op de aardgasmeters zoals die door de energieleverancier worden aangeleverd bepaald, tevens gecontroleerd aan de hand van maandelijkse factuur. Deze meetdata worden als betrouwbaar bevonden. Scope 1 - Brandstofdata De data over brandstofverbruik van het wagenpark (zowel leaseauto’s als eigen auto’s) zijn gebaseerd op de tankgegevens van de brandstofpassen en van declaraties. Deze gegevens zijn gebaseerd op het aantal getankte liters brandstof tussen 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. Op deze wijze wordt per kenteken het aantal getankte liters brandstof per tankbeurt geregistreerd, gespecificeerd naar diesel en euro loodvrij benzine. Voor deze rapportage is ervoor gekozen de hoeveelheid ingekochte brandstof te gebruiken voor alle bedrijven omdat een gespecificeerde administratie nog niet beschikbaar is. De brandstof is daarmee gebaseerd op de werkelijke hoeveelheid ingekochte hoeveelheid brandstof en dus betrouwbaar. Scope 2 – Electra De hoofdelektriciteitsmeters van de vestigingen zijn voorzien van telemetrie waarmee maandelijks verbruiken worden opgenomen door het energiebedrijf. Na ontvangst van de factuur van de energieleverancier worden deze gegevens gecontroleerd aan de hand van de eigen opgenomen standen. Bij de berekening van de CO2-uitstoot is uitgegaan van de telemetrie gegevens zoals vermeld op de maandelijkse facturen van de desbetreffende energieleveranciers waardoor een betrouwbaar verbruik is toegepast. Deze gegevens worden als voldoende betrouwbaar geacht.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
Scope 2 - overig De meetdata van het brandstofverbruik van privé auto’s met zakelijke ritten zijn afkomstig uit de salarisadministratie en betreffen het totaal aan gedeclareerde kilometers voor zakelijke reizen in 2013. De uitbetaalde declaraties zijn gecumuleerd en naar gereden kilometers teruggerekend tot het aantal kilometers op jaarbasis. Van deze medewerkers is geen specificatie bekend van welk type brandstof of motorklasse het betreft, vandaar dat is gerekend met een arbitrair gekozen gemiddeld te hanteren conversiefactor. Er zijn geen vliegreizen ondernomen t.b.v. COLDMIX BV in 2013 voor de activiteiten in Nederland. Dit hoofdstuk gaat verder inhoudelijk in op de door COLDMIX veroorzaakte CO2 emissies als gevolg van de verschillende te onderkennen en relevant geachte energiebronnen.
Brandstofverbruik zakelijk verkeer bedrijfsauto’s Identificatie van energieaspecten die leiden tot verbruik. COLDMIX BV heeft de personenauto’s bepaald die geregistreerd zijn als lease of in eigendom zijn. Ook is bepaald welk rijdend materieel COLDMIX BV inzet voor personenvervoer (busjes). Deze transportmiddelen samen zijn in 2013 gezamenlijk verantwoordelijk voor 39,5 ton CO2 of ruim 29% van de totale uitstoot van COLDMIX BV. • Methode van kwantificeren De conversiefactor voor brandstof voor vervoer is zoals voorgeschreven door SKAO is gebruikt, te weten 3.135 gr CO2/liter diesel, 2.780 gr CO2/liter benzine en 1.860 gr CO2/liter LPG. ● Selectie en registratie gegevens De meetgegevens van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappij of door leveranciers van de tankpasjes. De gegevens zijn verkregen op basis van brandstofpassen die aan betreffende voertuigen zijn gekoppeld. ● Kilometerregistratie De kilometerregistratie is niet bepaald voor het overgrote deel van lease of eigen auto’s. Er is gezien het beperkt wagenpark besloten de emissiecalculatie niet meer gedetailleerd of nauwkeuriger te bepalen. ● Samenvatting berekende emissie - zakelijk verkeer in 2013 Soort vervoer Busjes en lease Totaal
•
AGK
tonnen CO2 39,5
Analyse / conclusie In de eindbeschouwing van deze footprint wordt nader teruggekomen op de verhouding van dit deel van CO2 emissie in relatie tot de totale uitstoot.
Blad 11 van 21 bladen
11-7-2014
Brandstofverbruik materieel locatie bij werken in uitvoering •
•
•
•
Identificatie van energieaspecten die leiden tot verbruik Door het materieel dat wordt ingezet op de werken in uitvoering, dit zijn de trekkers van de EAB verwerkingsunits, inclusief daarbij ingezette generatoren, wordt in totaal 89,0 ton CO2 uitgestoten, goed voor 62,7% van het totaal. Methode van kwantificeren De conversiefactor voor brandstof voor vervoer is zoals voorgeschreven door SKAO is gebruikt, te weten 3.135 gr CO2/liter diesel, 2.780 gr CO2/liter benzine en 1.860 gr CO2/liter LPG. Selectie en registratie gegevens De hoeveelheid verbruikte diesel door het productiematerieel voor het jaar 2013 is bepaald op basis van de registratie van ingekochte brandstoffen voor produktie en materieel. Er is geen registratie van verbruik per werk, maar wel voor het totaal van het materieel. Het verbruik en de emissies zijn hierdoor betrouwbaar te berekenen maar het is niet betrouwbaar toe te rekenen aan de werken zelf. Samenvatting berekende emissie - zwaar en klein materieel in jaar 2013 Soort vervoer Zwaar materieel en transport Totaal
•
tonnen CO2 (afgerond)
89,0
Analyse / conclusie De conclusie is dat voor de CO2 uitstoot in 2013 het ingezette materieel significant te noemen is op het totaal met 62,7% van de circa 140 ton CO2.
Aardgasverbruik locaties •
Identificatie van energieaspecten die leiden tot aardgasverbruik Aardgas wordt verbruikt op twee lokaties: • Voor de verwarming van de kantoorruimte in gebruik bij het kantoorgebouw Asfaltfabriek Roermond, Schipperswal 19 te Roermond. Het kantoorgebouw is relatief oud. • Voor de verwarming van de werkplaats/loods in de winterperiode te Horst is het verbruik berekend op grond van registraties In totaal wordt op deze twee locaties 8,9 ton CO2 uitgestoten hetgeen dus slechts 6,3% van de totale CO2 emissie in 2013 is.
•
•
Methode van kwantificeren De conversiefactor voor aardgas, zoals voorgeschreven door SKAO, is 1.825 gr CO2/ Nm3 brandstof. Selectie en registratie gegevens De verschillende locaties hebben alle eigen individuele gasmeters. Tevens vindt er natuurlijk controle plaats op basis van check van de facturatie van de energieleveranciers.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
•
•
vastgesteld: mei 2014
Samenvatting berekende emissie - verwarming kantoor en werkplaats jaar 2013 Locatie
tonnen CO2
Totaal
8,9
Analyse / conclusie In totaal is slechts 6,5 ton CO2 uitgestoten door de verbranding van aardgas voor de verwarming van de twee verschillende locaties waar kantoor- en werkplaatsfaciliteiten zijn opgenomen. Duidelijk is dat de bijdrage aan het totaal met slechts 6,3% relatief beperkt kan worden genoemd.
Verklaring van weggelaten CO2 bronnen en opslag Alle geïdentificeerde bronnen van emissies scope 1 zijn verantwoord in deze rapportage. Binding en opslag van CO2 vindt niet plaats bij de verschillende onderdelen van COLDMIX BV.
Verbruik propaangas tijdens verwerking
•
Er wordt bij uitvoering van werkzaamheden in beperkte mate propaangas verbruikt. De hoeveelheid is afhankelijk van omstandigheden op de weg (nat, vochtig, buitentemperatuur, aanwezigheid markering op de weg, etc.). Conversiefactor voor propaan wordt cf. SKAO richtlijn aangehouden op 2993 gr CO2/kg.
•
Samenvatting berekende waarde - emissies gebruik propaan in 2013
•
Locatie Op locatie bij werken in uitvoering Totaal
•
AGK
tonnen CO2
0,6
Analyse Het propaangas levert een zeer marginale en beperkte bijdrage in het totaal van CO2 tonnen voor COLDMIX BV, ook in 2013. De berekende procentuele bijdrage is slechts 0,4% is.
Blad 13 van 21 bladen
11-7-2014
Samenvatting Scope 1 Periode 2013 SCOPE 1 Footprint COLDMIX BV tonnen CO2
% verdeling op totaal
% binnen scope 1
1 Locaties Ingekochte aardgas kantoren, loodsen
8,9
6,3%
6,5%
2 Personen auto's en lichte bedrijfswagens
39,5
27,8%
28,6%
3 Zware voertuigen en materieel
89,0
62,7%
64,5%
4
0,6
0,4%
0,4%
138,0
97,1%
100,00%
Ingekochte brandstoffen
Propaangas Totaal
Tabel 1: totaal overzicht Scope 1 voor jaar 2013 (procentuele berekening is gemaakt over totaal van scope 1 en voor gehele uitstoot)
Grafiek 1: Grafische weergave Scope 1 voor 2013 respectievelijk 2012 COLDMIX BV
Het resultaat van scope 1 is verzameld in tabel 1 en in grafiek 1. Daarbij wordt duidelijk dat het overgrote deel binnen scope 1 voor rekening van transport komt, te weten ruim 93 % van alle tonnen CO2 binnen deze scope door COLDMIX BV worden geproduceerd. Een vergelijking met 2012 laat zien dat er een gelijke verdeling is over de vier bronnen met weinig onderlinge verschillen.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
4. Indirecte CO2-emissies door energieopwekking - Scope 2 Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto’s •
• •
•
Identificatie van benodigde brandstof voor inzet privé autos Bij de administraties worden de gereden kilometers door medewerkers met privé auto’s gedeclareerd en geregistreerd. Er is een conversietabel gekoppeld aan het totaal aantal gedeclareerde kilometers. Er wordt uitgegaan van een gemiddeld verbruik voor diesel- en voor benzineauto’s; in de berekening is conform SKAO gerekend met de conversiefactor die hoort bij “transport niet bekend”. In 2013 is de totale emissie door privé auto’s bij COLDMIX BV 0,3 ton CO2 geweest. Feitelijk een weg te cijferen hoeveelheid. Methode van kwantificeren De conversiefactor voor gemiddeld verbruik van personenauto’s is arbitrair gekozen. Selectie en registratie gegevens De gedeclareerde kilometers van medewerkers met privé auto’s wordt als basis gebruikt voor het bepalen van de uitstoot. Samenvatting berekende emissie - verbruik inzet prive auto in 2013: Inzet privé auto’s zakelijk
tonnen CO2 0,3
Totaal
•
Analyse / conclusie De emissies ten gevolge van inzet van privé auto’s bij COLDMIX BV hebben een marginale impact op de CO2 footprint. Bij COLDMIX BV wordt met relatief weinig personeelslede natuurlijk ook maar in beperkte mate gebruikt gemaakt van privé auto’s in relatie tot zakelijke activiteiten. Dit betekent een beperkte bijdrage in het totaal van de emissies in 2013. De uitstoot als gevolg van inzet van de privé auto binnen scope 2 is slechts 0,2% van het totaal aantal CO2 tonnen uitstoot.
Elektriciteitsverbruik kantoor en werkplaats •
•
AGK
Identificatie van energieaspecten die leiden tot verbruik Elektriciteit wordt verbruikt voor de verlichting en het gebruik van apparatuur in het kantoorruimte te Roermond en de werkplaats/loods te Horst. Er wordt grijze energie ingekocht. In 2012 is een totaal uitstoot van 3,8 ton CO2, dit is goed voor 2,7% van het totaal aan tonnen CO2 dat COLDMIX veroorzaakt. Methode van kwantificeren De conversiefactor elektriciteit is 615 g CO2 / kiloWattuur, zoals voorgeschreven door SKAO.
Blad 15 van 21 bladen
11-7-2014
•
Selectie en registratie gegevens Van de twee locaties die COLDMIX gebruikt hebben beide een eigen meter. Echter, voor de kwantificering voor de kantoorlocatie moet de uitstoot voor kantoorruimte bepaald worden op basis van oppervlakgebruik van kantoor in relatie tot totaal gebouw.
•
Samenvatting berekende emissie - verbruik elektriciteit kantoor en werkplaats: Locaties
elektrisch verbruik kWh
tonnen CO2 3,8
Totaal
• Analyse / conclusie Het verbruik van elektra is voor COLDMIX BV geen significante post in de CO2 footprint met circa 3% van het totaal aantal CO2 tonnen uitstoot. Brandstofverbruik zakelijke vliegreizen In 2012 zijn er geen vliegreizen ondernomen door medewerkers van COLDMIX BV.
Samenvatting Scope 2 jaar 2013 Tabel 2 en grafiek 2 geven het totaalbeeld van scope 2 voor COLDMIX BV. Periode 2013 – SCOPE 2 Tonnen CO2
% verdeling op totaal
% binnen scope 2
1 Locaties Elektriciteitsverbruik kantoor, werkplaats/AMI
3,8
2,7%
92,7%
2 Zakelijk verkeer privéauto
0,3
0,2%
7,3%
3 Zakelijk vervoer vliegverkeer Totaal Tabel 2: totaal overzicht Scope 2 2012 (procentuele berekening is gemaakt over totaal van scope 2)
Grafiek 2: Grafische weergave Scope 2 voor 2013 respectievelijk 2012 COLDMIX BV
4,1
2,9%
100%
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
5. Carbon Footprint 2013 voor COLDMIX BV Dit hoofdstuk geeft de samenvatting weer voor scope 1 en scope 2 van de footprint 2012 van COLDMIX BV. Voor COLDMIX BV komt de totale uitstoot van CO2 voor het basisjaar 2012 uit op Fout! Ongeldige koppeling. ton. Zie ook tabel 3 en grafiek 3. CO2 Footprint per bron Gebouw verwarming Gebouw electriciteit Mobiliteit wagenpark Mobiliteit zakelijk Mobiliteit vliegen Mobiliteit Woon-werk Mobiliteit Woon-werk OV Goederenvervoer en materieel Overige brandstof Verbruik papier Verbruik water Afval Totaal
8,9 3,8 39,5 0,3 0,0 0,0 0,0 89,0 0,6 0,0 0,0 0,0 142,07
6,3% 2,7% 27,8% 0,2% 0,0% 0,0% 0,0% 62,7% 0,4% 0,0% 0,0% 0,0% 100%
Tabel 3: totaal overzicht Scope1+ 2 basisjaar 2013 COLDMIX BV Opmerking: omdat scope 3 geen onderdeel is van deze footprintrapportage zijn de waarden hier op nul gesteld.
Grafiek 3: Grafiek scope 1 en 2 voor 2013 samen absoluut en procentueel
Van de totaal ruim 142,07 ton CO2 wordt bijna ruim 90 % veroorzaakt door transport. Dit is in de lijn van wat er sinds het opstarten van de CO2 Footprint voor COLDMIX al is geconstateerd.
AGK
Blad 17 van 21 bladen
11-7-2014
6. Basisgegevens voor bepalen reductiedoelstellingen
Algemeen Deze Carbon Footprint Rapportage 2013 is een volledige beoordeling van de CO2 uitstoot voor COLDMIX BV. Op basis van de nulsituatie zoals die gekozen is in het basisjaar 2010 kan worden bepaald in hoeverre voorgenomen doelstellingen voor COLDMIX BV ook daadwerkelijk werken. Immers, op basis van het GHG protocol en de NEN-SO 14064, is op grond van de prestaties in het basisjaar een aantal reductiedoelstellingen opgenomen door COLDMIX. Dit is opgenomen in een separaat op te stellen trendanalyse die op verzoek kan worden overhandigd. Wel kan gesteld worden dat er sprake is van een vermindering van de CO2 uitstoot als de prestaties worden bekeken in relatieve zin.
Nadere beschouwing CO2 footprint 2013 De doelstellingen voor reductie van CO2 voor COLDMIX BV zijn of worden vastgesteld in het EMP 2010. Die doelstellingen zijn gebaseerd op de resultaten van het eerste basisjaar 2010. De footprint 2013 laat een aantal markante aspecten zien. 1. Het totaal betekent voor COLDMIX BV dat het bedrijf is te classificeren als een klein bedrijf omdat de totale uitstoot zeer beperkt is. 2. Verder is de conclusie dat bij COLDMIX BV het transport een forse bijdrage betekend in het totaal van de emissies. Het personenvervoer en het zwaar materieel veroorzaken een uitstoot van 128,78 ton CO2 per jaar, hetgeen 91% de totale footprint betekent. Dit is een waarde die bij veel bouwgerelateerde ondernemingen wordt waargenomen als bijdrage in de totale footprintbelasting. 3. Er is in absolute zin de afgelopen jaren de volgende uitstoot door COLDMIX veroorzaakt:
Grafiek 4: verloop absolute CO2 emissies COLDMIX
Duidelijk is dat er ten opzichte van het basisjaar een verbetering, vermindering van CO2 emissies optreedt. Maar ook is duidelijk dat het steeds gaat om marginale veranderingen. Daarbij is het per jaar bij houden van de reductie eigenlijk onverantwoord omdat in het werk van COLDMIX er veel spreiding zit in de productie-parameters zoals het aantal werken per jaar, het aantal beschikbare werkdagen in
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
relatie tot productie, de klimatologische omstandigheden en de geografische locaties van de werklocaties.
Opmerking controle footprint 2013 De footprint is opgesteld op basis van alle relevant geachte documenten (facturen, meterregistraties) zoals die bij COLDMIX BV worden vastgelegd.
AGK
Blad 19 van 21 bladen
11-7-2014
Appendix
Bij deze Carbon Print Rapportage zijn als appendix opgenomen: -
Bijlage 1 is de kruisreferentietabel om te bepalen of alle relevante onderdelen uit ISO 14064-1 (par. 7.3.1) in dit rapport zijn ondervangen en opgenomen
-
Bijlage 2 geeft inzicht in de A-leveranciers COLDMIX zoals die in 2013 is bepaald.
-
Detailtabellen van de footprint 2013 per bedrijfsonderdeel, gegevensbronnen genummerd als bijlage B 3. en de onderliggende stukken.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2013 Versie: 2014 CONCEPT
vastgesteld: mei 2014
Bijlage 1 Kruisreferentietabel met ISO 14064-1 Kruisverwijzingstabel naar ISO 14064-1 7.3 GHG rapportage inhoud 7.3.1 Het GHG rapport van een organisatie dient de emissie-inventarisatie te beschrijven en dient het volgende te bevatten:
Normonderdeel
Invulling/referentie naar rapportage
a) Beschrijving van de rapporterende organisatie b) Verantwoordelijke persoon
Footprint 2012 rapport Footprint 2012 rapport manager c) Verslagperiode Footprint 2012 rapport d) Documentatie van de organisatiegrenzen Footprint 2012 rapport e) Directe emissies, in tonnen CO2 Footprint 2012 rapport f) Beschrijving CO2 emissies van verbranding van biomassa (4.2.2); Niet van toepassing
deel 2.1 deel 2.1: Directie COLDMIX en CO2 deel 1: betreft jaar 2012 deel 2.1 deel 3
g) Reducties of verwijdering GHG removals,in tonnen CO2e (4.2.2), Niet van toepassing indien van toepassing; h) Uitsluitingen GHG bronnen i) Indirecte emissie j) Basisjaar en referentiejaar k) Wijzigingen in basisjaar of overige historische data l) Kwantificeringsmethoden en toelichting op de keuze m) toelichting van veranderingen van kwantificeringsmethoden welke voorafgaand gebruikt zijn (4.3.3); n) referentie/documentatie emissiefactoren en verwijderingsfactoren (4.3.5); o) beschrijving van invloed van onzekerheden met betrekking tot de nauwkeurigheid van de emissie- en verwijderinsdata (5.4); p) Verklaring van overeenstemming met ISO 14064-1; q) statement met betrekking tot de verificatie van de emissieinventaris, inclusief vermelding van de mate van zekerheid.
AGK
Niet van toepassing Footprint 2012 rapport deel Footprint 2012 rapport deel Footprint 2012 rapport deel Footprint 2012 rapport deel CO2 conversiefactoren Niet van toepassing
4 1: betreft jaar 2012 2.1: uitleg over organisatie 2012 3 en 4: CO2 berekeningen middels
Footprint 2012 rapport bijlage 2 footprintberekening Footprint 2012 rapport deel 1 met uitleg over huisvesting kantoor en loods. Footprint 2012 rapport deel 1 Footprint 2012 rapport deel 6
Blad 21 van 21 bladen
11-7-2014