COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
vastgesteld: mei 2015
CO2 Footprint Rapportage
2014
Naam Steller: CO2 manager
AGK
Paraaf
A. Kneepkens, TPA Nederland
Datum Mei 2015
Blad 1 van 20 bladen
2015
Inhoudsopgave 1 2
Inleiding ................................................................................................................................ 3 Afbakening organisatiegrenzen ............................................................................................ 5 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3
Korte beschrijving rapporterende organisatie ........................................................................... 5 Verantwoordelijk persoon ......................................................................................................... 5 A-leveranciers............................................................................................................................. 5 Certifcaten .................................................................................................................................. 5 Huisvesting ................................................................................................................................. 6
Operationele grenzen ........................................................................................................... 7 3.1 Algemeen.................................................................................................................................... 7 3.2 Toelichting scopes bij CO2 prestatieladder ................................................................................ 7 3.3 Hoofdzaken rond energieaspecten bij COLDMIX BV .................................................................. 8 3.3.1 Gebruik kantoorruimte ...................................................................................................... 8 3.3.2 Gebruik werkplaats/loods: gas en elektriciteitsverbruik ................................................... 8 3.3.3 Uitvoering van primaire werkzaamheden – gww werken in uitvoering ............................ 9
4
Directe CO2-emissies - Scope 1 ........................................................................................... 10 4.1 Algemeen.................................................................................................................................. 10 4.2 Resultaten Scope 1 totaal 2014................................................................................................ 11 4.3 Nadere toelichting op bronnen binnen scope 1 ...................................................................... 11 4.3.1 Brandstofverbruik zakelijk verkeer bedrijfsauto’s ........................................................... 11 4.3.2 Brandstofverbruik materieel locatie bij werken in uitvoering ......................................... 12 4.3.3 Aardgasverbruik locaties .................................................................................................. 12 4.3.4 Verklaring van weggelaten CO2 bronnen en opslag ......................................................... 13
5
Indirecte CO2-emissies door energieopwekking - Scope 2................................................. 14 5.1 Resultaten Scope 2 jaar 2014 ................................................................................................... 14 5.2 Nadere toelichting op bronnen binnen scope 2 ...................................................................... 14 5.2.1 Elektriciteitsverbruik kantoor en werkplaats ................................................................... 14 5.2.2 Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto’s ............................................................... 14 5.2.3 Brandstofverbruik zakelijke vliegreizen ........................................................................... 15
6 7
Carbon Footprint 2014 voor COLDMIX BV ......................................................................... 16 Basisgegevens voor bepalen reductiedoelstellingen ......................................................... 18 7.1 7.2 7.3
8
Algemeen.................................................................................................................................. 18 Nadere beschouwing CO2 footprint 2014 ............................................................................... 18 Opmerking controle footprint 2014 ......................................................................................... 18
Appendixes ......................................................................................................................... 19
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
1
vastgesteld: mei 2015
Inleiding
Dit footprintrapport geeft inzicht in de SKAO CO2 Footprint 2014 van COLDMIX. Hier wordt het kader gegeven waarbinnen de footprint is opgesteld. De opbouw van deze rapportage op hoofdlijnen gelijk met die van voorgaande jaren, zodat vergelijkingen met eerdere jaren makkelijk te maken is. ●
Doel rapportage Doel van de carbon footprint rapportage is het identificeren en het bepalen van de belangrijkste energiestromen in kwantiteit en kwaliteit, alsmede het bepalen van de CO2-emissie van de activiteiten bij COLDMIX BV. Er wordt in deze footprint verantwoord hoe COLDMIX BV haar emissieprestaties aan interne en externe partijen in het kader van het behalen van trede 5 van de SKAO CO2 Prestatieladder heeft bepaald en wat de absolute emissie is voor het beschouwde jaar 2014.
●
Doel carbon footprint Het doel van het vaststellen van de actuele CO2 voetafdruk (carbon footprint) van COLDMIX BV door middel van een inventarisatie / identificatie van de belangrijkste energiestromen is het kwantificeren van emissies zoals die in 2014 zijn geproduceerd door de activiteiten van COLDMIX BV. Met het opbouwen van de historie – sinds 2010 - van energiegebruik kunnen prestaties per jaar worden vergeleken en conclusies worden getrokken over het effect van genomen maatregelen.
•
Actuele footprint jaar 2014 De gerapporteerde periode voor de bepaling van deze CO2 voetafdruk voor COLDMIX BV is het boekjaar 2014 (1 januari t/m 31 december). De rapportage is opgesteld en gebaseerd op een inventarisatie van de activiteiten van COLDMIX BV zoals bepaald in de footprintberekening 2014 (bijlage B-1). Deze footprint is gericht op de CO2 emissies die voortkomen uit scope 1 en 2 (cf CO2Prestatieladder SKAO – handboek 2.1).
●
Gehanteerde normen • NEN-ISO 14064:2006 – greenhousegasses – part 1: specification with guidance at the organisation level for quantification and reporting of greenhouse gas emissions and removals; • GHG-protocol – a corporate accounting and reporting standard • CO2-Prestatieladder SKAO – handboek 2.1
●
Specifieke eindverantwoordelijkheden deelgebieden COLDMIX heeft het CO2 management gedelegeerd aan TPA Nederland. De heer A.G. Kneepkens van TPA Nederland is verantwoordelijk voor het totale CO2 dossier. Hij controleert voor COLDMIX BV de gegevens over de energiestromen op juistheid, volledigheid en aantoonbaarheid.
●
Eindverantwoordelijk voor rapportage De directeur van COLDMIX BV, de heer K. Brouns is eindverantwoordelijk voor deze rapportage.
AGK
Blad 3 van 20 bladen
2015
●
Verschijningsfrequentie rapport De definitieve jaarlijkse CO2 Footprint Rapportage wordt 1 keer per jaar in het voorjaar opgesteld. Deze footprint 2014 is inmiddels de vijfde footprint in successie in het kader van de CO2 prestatie ladder. Verder rapporteert COLDMIX BV tussentijds in een samenvatting halfjaarlijks of per kwartaal de voortgang van de footprintdata. Deze rapporten zijn in vorm uiteraard beknopter van opzet, zonder analyse en nadere toelichting. Het zijn slechts rekenkundige rapportages van de halfjaarcijfers of de kwartaalcijfers van de CO2 emissies met betrekking tot scope 1 en 2.
●
Geldigheidsduur rapportage De CO2 jaarrapportage is alleen geldig voor het betreffende jaar van rapportage.
●
Wijze van communicatie van deze rapportage Dit rapport is te zien als separaat document, los van het door COLDMIX BV opgestelde Energie Management Programma 2014-2017 en het daaraan gekoppelde CO2-communicatieplan. De footprintrapportage moet worden gezien als een zelfstandig dossier met daaraan gekoppeld de rekenkundige footprint van 2014 van COLDMIX BV (bijlage B.1).
•
Bijlagen Bij deze rapportage zijn 3 bijlagen toegevoegd, te weten: - bijlage B.1 Footprintberekening 2014 - bijlage B.2 Lijst A-leveranciers 2014 - bijlage B.3 Rekentechnische uitwerking kruisreferentietabel met ISO 14064-1
Opmerkingen: •
•
De eerste opmerking geldt ten aanzien van de verwijzing naar tabellen. In voorgaande jaren werd in hoofdstuk 3 en 4 steeds per energiebron een aparte subtabel opgesteld met alleen de footprintdata van die betreffende energiebron. Tevens stond deze informatie daarna nog een keer in een tekstuele bijdragen opgenomen. Vanaf nu wordt per energiebron steeds naar een centrale tabel verwezen omdat dit de foutenkans in het rapport duidelijk reduceert. In vorige rapportages stonden veel kleine tabellen waardoor bij wijzigingen in de verschillende concepten de kans op verschillen, dus fouten, in tabellen te groot bleek. Een tweede opmerking geldt het meenemen van de CO2 emissies als gevolg van propaangas. Er wordt bij uitvoering van werkzaamheden in zeer beperkte mate propaangas gebruikt. Dit ondanks een forse conversiefactor voor propaan (2993 gr CO2/kg). Op grond van vier jaar registratie is voor 2014 besloten deze registratie en berekening wel in de footprint mee te nemen, maar het niet meer apart te benoemen in een paragraaf. Propaangas leverde steeds een zeer marginale bijdrage in het totaal van CO2 tonnen voor COLDMIX BV van ongeveer 0,5 tot net boven de 1,0 % van de totale footprint.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
2
vastgesteld: mei 2015
Afbakening organisatiegrenzen
De startorganisatie is Coldmix B.V. die verder geen deelnemingen of samenwerkingsverbanden heeft. COLDMIX is een onafhankelijke onderneming die met een specialistische onderhoudstechniek voor wegdekken werkzaam is in heel Nederland voor overheden en hoofdaannemers. COLDMIX BV valt onder Bitunova – Oostenrijk en is in Nederland specialist voor wegdekonderhoud. Hier wordt verder kort ingegaan op de meer administratieve data en organisatie bij COLDMIX BV. 2.1 Korte beschrijving rapporterende organisatie COLDMIX B.V. opereert in Nederland met kwaliteitswerk gericht op het conserverend onderhoud van asfaltwegen. COLDMIX houdt zich bezig met het uitvoeren van onderhoud van asfaltdeklagen door de toepassing van “koude” onderhoudstechnieken: bestaande wegdekken worden van een nieuwe dunne laag worden voorzien door “koude” menging van bitumineus materiaal (bitumen-emulsie) en mineralen (grind/zand). Doel is de veiligheid van de weg te verbeteren, de conditie van de wegconstructie weer te upgraden om zo groot onderhoud van de weg uit te stellen. Dit is sec al als duurzaam aan te merken. Met de onderhoudstechniek emulsie-asfaltbeton (EAB) en varianten hierop (ZOEAB, ZOEAB+ en EAB+) en de daarbij geleverde kwaliteit is COLMDIX voor haar opdrachtgevers zoals rijkswaterstaat, provincies, waterschappen, gemeenten, enz. een interessante en vertrouwde partner. Deze partijen stellen het daarbij op prijs dat COLDMIX, op basis van haar ervaring en knowhow, specifieke onderhoudsprojecten grondig analyseert en optimaliseert, en waar mogelijk de opdrachtgever alternatieve en soms innovatieve voorstellen aandraagt. 2.2 Verantwoordelijk persoon COLDMIX is binnen Nederland operationeel en financieel zelfstandig en heeft volledig zelfbeschikking over de aan te nemen werken. Het management van COLDMIX bestaat alleen uit een directeur die verantwoording af legt aan Bitunova GmbH in Oostenrijk. De directeur is bezig met zowel het strategisch, tactisch als operationeel management. Verantwoordelijk functionaris voor COLDMIX BV in Nederland is de heer K. Brouns, directeur van dit bedrijf. Dat betekent dat hij ook verantwoordelijkheid is voor de inhoud van de CO2 prestatie dossier. 2.3 A-leveranciers Onder de A-leveranciers van 2014 bevinden zich een beperkt aantal concern-leveranciers, te weten Strabag BV bedrijven en Bitunova GmbH. Daarvoor in de plaats worden dan een aantal kleine leveranciers met een totale inkoopvolume gelijk aan dat van deze twee C-leveranciers toegevoegd aan de lijst van A-leveranciers. Zie bijlage B.2 bij dit footprint 2013 rapport. 2.4 Certifcaten COLDMIX is ISO 9001, VCA* en ook CE- gecertificeerd en voert projecten uit die in omvang variëren van kleinschalig en middelgroot over geheel Nederland, dit met een totaal jaaromzet van gemiddeld voor COLDMIX als bedrijf van circa 2,5 tot 4 miljoen euro. COLDMIX heeft geen deelnemingen in 2014. Binnen het eigen ISO 9001 systeem zijn procedures en formulieren ten behoeve van de CO2 footprint geborgd. Deze documenten vallen onder de procedure documentenbeheer van het ISO 9001 systeem.
AGK
Blad 5 van 20 bladen
2015
2.5 Huisvesting De administratieve werkzaamheden van COLDMIX worden uitgevoerd vanuit kantoorruimte, gehuurd in Roermond bij Strabag BV bv (Schipperswal 19). De hardware, lees machines/materieel om de emulsieasfaltbeton techniek op de weg toe te passen, daarentegen wordt geparkeerd buiten het onderhoudsseizoen in Horst, Energiestraat 8, op een terrein bij Janssen de Jong Groep. Hier is geen energiegebruik aan de orde zolang het materieel buiten staat. In de winter wordt daar gebruik gemaakt van een loods/werkplaats. Daar is het mogelijk voor dit deel van de loods het energiegebruik – elektra en gas – te bepalen; er zijn meters geïnstalleerd. Deze voorziening is eigendom van Janssen de Jong Groep.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
3
vastgesteld: mei 2015
Operationele grenzen
3.1 Algemeen Deze paragraaf gaat in op de identificatie van die emissiebronnen die verband houden met de operationele activiteiten van COLDMIX BV en die worden gecategoriseerd naar scope 1 en scope 2 conform de SKAO CO2- Prestatieladder. Deze rapportage is ondersteunend voor de jaarlijks op te stellen rekentechnische exercitie ten behoeve van de footprint (bijlage B.1). Daarvoor zijn die energieaspecten beschouwd die binnen scope 1 en 2 conform de SKAO prestatieladder vallen. Ze zijn geïdentificeerd en gemeten. Als dit om redenen niet mogelijk is of waar dit niet anders kan is op basis van argumenten en beschouwingen zo goed de emissie berekend. Deze CO2 footprintrapportage 2014 is opgesteld conform de richtlijnen van NEN-ISO 14064-1, versie maart 2006. Zie ook kruisreferentietabel bijlage B.3. Een energieaspect is een onderdeel van een activiteit, product of dienst van een organisatie dat direct of indirect broeikasgassen uitstoot. Met broeikasgassen worden bedoeld: - dioxide (CO2), - methaan (CH4), - di-nitraatoxide (N2O), - hydrofluorocarbons (HFCs), - perfluorocarbons (PFCs), - sulfur hexafluoride (SF6).
Figuur 1: scope diagram (bron: SKAO 2.1)
Het Greenhous Gas protocol (GHG) categoriseert emissiebronnen in scope 1, 2 en 3 zodat deze zijn ingedeeld naar directe en indirecte bronnen en zodoende tot een meer transparante en bruikbaarder rapportage leiden. Zie figuur 1. 3.2 Toelichting scopes bij CO2 prestatieladder Scope 1 of directe emissies zijn de emissies door de eigen organisatie, zoals emissies door eigen gas gebruik (bijv. gasboilers, warmtekrachtinstallaties en ovens) en emissies door het eigen wagenpark.
AGK
Blad 7 van 20 bladen
2015
Scope 2 of indirecte emissies zijn emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit die de organisatie gebruikt, zoals emissies door centrales die deze elektriciteit leveren. SKAO rekent “Business air Travel” en “Personal Cars for business travel ” tot scope 2. Zie ook scopediagram in figuur 2. Scope 3 emissies of overige indirecte emissies zijn een gevolg van de activiteiten van het bedrijf (de organisatie) maar komen voort uit bronnen die geen eigendom van het bedrijf zijn noch beheerd worden door het bedrijf. Voorbeelden zijn emissies voortkomende uit de productie van ingekochte materialen, de verwerking van het afval en het gebruik van het door het bedrijf aangeboden/verkochte werk, dienst of levering. Voor alle duidelijkheid, scope 3 is geen onderdeel van deze footprintrapportage, maar is separaat gerapporteerd door COLDMIX BV in een apart document.
3.3 Hoofdzaken rond energieaspecten bij COLDMIX BV De volgende drie energieaspecten zijn binnen de bedrijfsvoering van COLDMIX BV geïdentificeerd, te weten: - gebruik van kantoorruimte, - gebruik werkplaats en loods/opslag - uitvoering van werken in de gww. Deze drie aspecten worden hier kort beschreven en toegelicht. 3.3.1 Gebruik kantoorruimte
Scope 1: verwarming Scope 2: verbruik elektriciteit COLDMIX huurt een kantoorruimte Strabag BV, Schipperswal 19 te Roermond. De volgende ondersteunende taken worden hier uitgevoerd: • projectverwerving; • werkvoorbereiding / projectleiding; • administratie. Voor repro wordt gebruik gemaakt van de door Strabag BV aangeboden faciliteiten in Roermond waarvoor een gebruikersafspraak geldt. De totale vloeroppervlakte van het kantoor van Strabag BV is circa 2.000 m2. COLDMIX gebruikt 1,78% van deze ruimte. Voor de emissie-toerekening als gevolg van aardgas en elektriciteitsverbruik is dit percentage uitgangspunt. 3.3.2 Gebruik werkplaats/loods: gas en elektriciteitsverbruik
Scope 1: verwarming Scope 2: verbruik elektriciteit Bedoeld is de locatie voor eventueel onderhoud én winterstalling. Deze activiteiten ten behoeve van het materieelbeheer van COLDMIX materieel vinden plaats op een gehuurde locatie met loods in Horst, eigenaar Janssen de Jong Groep. Op deze locatie worden voor en door COLDMIX de volgende taken uitgevoerd en faciliteiten gegeven: • onderhoud rijdend en klein materieel, meestal in de winter / vroege voorjaar; • magazijn operationeel gereedschap; • opslag bitumenemulsie in containers op terrein (buiten gestald op afgesloten terrein); • stalling van materieel in de winter (november- maart) met temperatuur net boven nul graden Celsius in verwarmde loods.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
vastgesteld: mei 2015
Het energieverbruik (gas /elektra) wordt met voor deze ruimte aangelegde meters voor gas en elektra bepaald. Bijlage B.1 bij deze footprintrapportage geeft aan wat het verbruik 2014 is, en de detailuitwerkingen daarbij. 3.3.3 Uitvoering van primaire werkzaamheden – gww werken in uitvoering
Scope 1. verbruik brandstoffen zakelijk verkeer en productiemachines Scope 2. verbruik elektriciteit elders De primaire werkzaamheden van COLDMIX betreffen het aanbrengen van emulsieasfaltbeton op wegen. De daarbij voorkomende werkzaamheden in de diverse soorten klein- en grootschalige projecten zijn: • vervoer van medewerkers naar de werklocaties; • plaatsen van verkeersmaatregelen; • vervoeren van bouwstoffen (mineralen en bitumenemulsie) van de leverancier naar de werklocaties. Deze grondstoffen worden in de regel niet opgeslagen door COLDMIX maar komen direct af leverancier; • aanbrengen van het koude emulsieasfaltbeton op het wegdek als totale deklaag of als spoorvulling. De productie van emulsie-asfaltbeton op de verwerkingsunit gebeurd door energie opgewekt met behulp van een generator die rode diesel als brandstof heeft; • verwijderen van de verkeersmaatregelen. Het materieel benodigd voor het uitvoeren van bovenstaande activiteiten is voor het overgrote deel verantwoordelijk voor de CO2 emissies zoals dit uit eerdere footprintrapporten al bleek: • aantal personenauto’s met verbruik brandstoffen; • bedrijfsbusjes verbruik brandstoffen; • trekkers verbruik brandstoffen; • generatoren op de verwerkingsunit die productie van emulsie-asfaltbeton mogelijk maken.
AGK
Blad 9 van 20 bladen
2015
4
Directe CO2-emissies - Scope 1
4.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de voor COLDMIX geïnventariseerde energieaspecten die leiden tot directe CO2-emissies nader beschreven. De in dit hoofdstuk genoemde en berekende hoeveelheden komen alle uit bijlage B.1 (de footprintenrekenfile 2014). Vooraf echter nog enkele relevante opmerkingen voor in dit en het volgende hoofdstuk bepaalde waarden. •
•
•
Presentatie De CO2 emissie voor elke energiebron is terug te vinden in de tabel voorafgaande aan de beschrijving van de relevante energiebronnen. De absolute hoeveelheden gebruikte energie zijn terug te vinden in de onderliggende rekenfiles (bijlage B.1). Meetwaarden De footprint 2014 is opgesteld op basis van werkelijk gemeten of gefactureerde hoeveelheden. Er zijn nagenoeg geen aannames of prognoses bij deze footprint. Alle data zijn aantoonbaar met meet- of registratieformulieren, of door facturatie. Betrouwbaarheid meetgegevens en energiedata Scope 1 - Gas Het aardgasverbruik is gebaseerd op verbruiken die aan de hand van telemetrie op de aardgasmeters, zoals die door de energieleverancier worden aangeleverd, bepaald. Deze informatie is gecontroleerd aan de hand van maandelijkse factuur. Deze meetdata zijn als betrouwbaar te beschouwen. Scope 1 – Brandstofdata De brandstofverbruikdata van het wagenpark zijn gebaseerd op tankgegevens van de brandstofpassen en van declaraties, tussen 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. Per kenteken wordt het aantal getankte liters brandstof per tankbeurt geregistreerd, gespecificeerd naar diesel en euro loodvrij benzine. In deze rapportage is gekozen de hoeveelheid ingekochte brandstof te gebruiken omdat een gespecificeerde administratie verder niet beschikbaar is. De brandstof is daarmee gebaseerd op de werkelijke hoeveelheid ingekochte hoeveelheid brandstof en dus betrouwbaar. Scope 2 – Electra De hoofdelektriciteitsmeters van de twee vestigingen (kantoor en loods) zijn voorzien van telemetrie waarmee maandelijks verbruiken worden opgenomen door het energiebedrijf. Facturen van de energieleverancier worden gecontroleerd aan de hand van de eigen opgenomen standen. De berekening van de CO2-uitstoot gaat uit van de telemetrie-data zoals vermeld op de maandelijkse facturen. Deze gegevens worden als voldoende betrouwbaar geacht. Scope 2 – overig Het brandstofverbruik van privé auto’s met zakelijke ritten komt uit een analyse van de salarisadministratie. De totaal gedeclareerde zakelijke kilometers 2014 worden omgerekend naar brandstofverbruik. De uitbetaalde declaraties zijn gecumuleerd en naar gereden kilometers teruggerekend tot het aantal kilometers op jaarbasis. Van deze zakelijke kilometers door medewerkers is geen specificatie bekend over type brandstof of motorklasse. Er wordt derhalve gerekend met een arbitrair gekozen gemiddelde conversiefactor. Er zijn geen vliegreizen ondernomen t.b.v. COLDMIX BV in 2014 voor de activiteiten in Nederland aan de orde.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
vastgesteld: mei 2015
Dit hoofdstuk gaat verder inhoudelijk in op de door COLDMIX veroorzaakte CO2 emissies als gevolg van de verschillende te onderkennen en relevant geachte energiebronnen. 4.2 Resultaten Scope 1 totaal 2014 Het resultaat van scope 1 is verzameld in tabel 1 en in grafiek 1a en 1b. Daarbij is duidelijk dat het overgrote deel binnen scope 1 voor rekening van transport komt, te weten circa 95 % van alle tonnen CO2 binnen deze scope worden door COLDMIX BV geproduceerd. Scope 1 Brandstof overig Gebouwen verwarming Mob. Goe. Eigen goederen vrachtwagens Mob. Goe. Eigen klein materieel Mob. Pers. Zakelijk Personenauto's van organisatie
2013 0,3 8,9 88,1 0,9 39,5
2014 1,3 6,3 109,0 2,0 51,3
% tov totaal 0,77% 3,69% 64,18% 1,15% 30,20%
% tov 2013 433% 70% 124% 206% 130%
Totaal
137,7
169,8
100%
123%
Tabel 1: totaal overzicht Scope 1 voor jaar 2014 (procentuele berekening is gemaakt over totaal van scope 1 en t.o.v. waarde 2013)
Grafiek 1a / 1b: Grafische weergave Scope 1 voor 2014 respectievelijk 2013 COLDMIX BV (op verticale as ton CO2)
De vergelijking met 2013 laat zien dat er een gelijke verdeling is over de vier bronnen met weinig onderlinge verschillen, al is er absoluut sprake van meer tonnen CO2 in deze scope, te weten 170 in 2014 in plaats van bijna 140 in 2013. Verklaring hiervoor in hoofdstuk 5. 4.3
Nadere toelichting op bronnen binnen scope 1
4.3.1 Brandstofverbruik zakelijk verkeer bedrijfsauto’s
• Identificatie van energieaspecten die leiden tot verbruik Het aantal auto’s binnen het wagenpark is bepaald (lease of in eigendom). Tevens is bepaald welk rijdend materieel COLDMIX BV inzet voor personenvervoer (busjes). Deze middelen samen zijn in 2014 verantwoordelijk voor ruim 51 ton CO2 (circa 30 % van totale CO2-uitstoot) binnen scope 1. • Methode van kwantificeren De conversiefactor voor brandstof voor vervoer is 3.135 gr CO2/liter voor diesel, 2.780 gr CO2/liter voor benzine en 1.860 gr CO2/liter voor LPG.
AGK
Blad 11 van 20 bladen
2015
● Selectie en registratie gegevens
De data van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappij of door leveranciers van de tankpasjes. De gegevens van de brandstofpassen zijn aan betreffende voertuigen zijn gekoppeld. • Kilometerregistratie De kilometerregistratie is niet bepaald voor het overgrote deel van het wagenpark. Er is gezien het beperkt wagenpark besloten de emissiecalculatie niet meer gedetailleerd of nauwkeuriger te bepalen. 4.3.2 Brandstofverbruik materieel locatie bij werken in uitvoering
•
•
•
•
Identificatie van energieaspecten die leiden tot verbruik Het materieel dat wordt ingezet op werken in uitvoering, dit zijn de trekkers van de EAB verwerkingsunits en ingezette generatoren, zijn goed voor totaal 110 ton CO2 uitgestoten, goed voor 65 % van het totaal binnen scope 1. Methode van kwantificeren De conversiefactor voor brandstof voor vervoer is 3.135 gr CO2/liter voor diesel, 2.780 gr CO2/liter voor benzine en 1.860 gr CO2/liter voor LPG. Selectie en registratie gegevens De hoeveelheid verbruikte diesel door productiematerieel in 2014 is bepaald op basis van de registratie van ingekochte brandstoffen voor de productie van EAB en het materieel. Er is geen registratie van verbruik per werk maar voor het totaal van het materieel. Het verbruik en de emissies zijn betrouwbaar te berekenen maar niet betrouwbaar toe te rekenen aan de werken zelf. Analyse / conclusie De conclusie is dat voor de CO2 uitstoot in 2014 het materieel significant te noemen is op het totaal met 65 % van de circa 170 ton CO2. Het toerekenen naar de werken wordt niet zinvol geacht omdat de werken in grootte en locatie (waar in Nederland) steeds wisselen.
4.3.3 Aardgasverbruik locaties
• •
•
• •
Identificatie van energieaspecten die leiden tot aardgasverbruik Op de locaties wordt 6,3 ton CO2 uitgestoten (3,7 % van de totale CO2 emissie 2014). Methode van kwantificeren De conversiefactor voor aardgas, zoals voorgeschreven door SKAO, is 1.825 gr CO2/ Nm3 brandstof. Selectie en registratie Het verbruik is berekend op grond van registraties en toerekening naar gebruikte ruimte door COLDMIX. Aardgas wordt verbruikt op twee lokaties, te weten: - de kantoorruimte in gebruik bij het kantoorgebouw Schipperswal 19 te Roermond. Het kantoorgebouw is relatief oud. - de werkplaats/loods in de winterperiode te Horst. De verschillende locaties hebben alle eigen individuele gasmeters. Tevens vindt er natuurlijk controle plaats op basis van check van de facturatie van de energieleveranciers. Analyse / conclusie In totaal is nog ruim 6 ton CO2 uitgestoten door de verbranding van aardgas voor de verwarming van de locaties waar kantoor- en werkplaatsfaciliteiten zijn opgenomen. Duidelijk is dat de bijdrage aan het totaal met bijna 4 % zeer beperkt is ten opzichte van de totale footprint, een beeld dat elk jaar weer herkenbaar is.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
vastgesteld: mei 2015
4.3.4 Verklaring van weggelaten CO2 bronnen en opslag
Alle geïdentificeerde bronnen van emissies scope 1 zijn verantwoord in deze rapportage. Binding en opslag van CO2 vindt niet plaats bij de verschillende onderdelen van COLDMIX BV.
AGK
Blad 13 van 20 bladen
2015
5 5.1
Indirecte CO2-emissies door energieopwekking - Scope 2 Resultaten Scope 2 jaar 2014
Tabel 2: totaal overzicht Scope 2 2012 (procentuele berekening is gemaakt over totaal van scope 2 en t.o.v. basisjaar). Scope 2
2013
3,77 Gebouwen elektriciteit 0,30 Mob. Pers. Zakelijk, Privé voertuigen, openbaar vervoer, vliegtuig 4,06
2014 3,87
% tov totaal 100%
% tov 2013 103%
0,00
0%
0%
3,87
100%
95%
Het gaat in scope 2 om relatief weinig tonnen CO2 zowel absoluut als procentueel. De emissies komen alleen voort uit elektriciteit voor de locaties Roermond en Horst, toe te rekenen aan gehuurde kantoorruimte respectievelijk opslag/loods. 5.2
Nadere toelichting op bronnen binnen scope 2
5.2.1 Elektriciteitsverbruik kantoor en werkplaats
•
• •
•
Identificatie van energieaspecten die leiden tot verbruik Elektriciteit wordt verbruikt voor de verlichting en het gebruik van apparatuur in het kantoorruimte te Roermond en de werkplaats/loods te Horst. Er wordt grijze energie ingekocht. In 2014 is een totaal uitstoot van bijna 4 ton CO2, dit is 100 % van het totaal aan tonnen CO2 dat COLDMIX veroorzaakt binnen scope 2. Methode van kwantificeren De conversiefactor voor elektriciteit is 615 g CO2 / kWh. Selectie en registratie gegevens De twee locaties waar COLDMIX als huurder ruimte gebruikt hebben beide een eigen meter. Voor de kwantificering van het gebruik bij de kantoorlocatie moet de uitstoot worden berekend op basis van oppervlakgebruik van kantoor in relatie tot totaal gebouw. Analyse / conclusie Het verbruik van elektra is voor COLDMIX BV geen significante post in de CO2 footprint met circa nog geen 4 ton van het totaal aantal CO2 tonnen uitstoot.
5.2.2 Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto’s
•
• •
Identificatie van benodigde brandstof voor inzet privé autos In principe worden zakelijk gereden kilometers door medewerkers met privé auto’s gedeclareerd en geregistreerd. Er is een conversietabel gekoppeld aan het totaal aantal gedeclareerde kilometers. Er wordt uitgegaan van een gemiddeld verbruik voor diesel- en voor benzineauto’s; in de berekening is conform SKAO gerekend met de conversiefactor die hoort bij “transport niet bekend”. In 2014 is dit niet aan de orde geweest en dus is de totale emissie door privé auto’s bij COLDMIX BV 0 (lees nul) ton CO2 geweest. Er is niet zakelijk gereden met privevoertuigen. Methode van kwantificeren De conversiefactor voor gemiddeld verbruik van personenauto’s is arbitrair gekozen. Selectie en registratie gegevens De gedeclareerde kilometers van medewerkers met privé auto’s wordt als basis gebruikt voor het bepalen van de uitstoot.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
•
vastgesteld: mei 2015
Analyse / conclusie De emissies ten gevolge van inzet van privé auto’s bij COLDMIX BV hebben een marginale impact op de CO2 footprint. COLDMIX BV heeft relatief weinig personeelsleden en dus wordt er ook in beperkte mate gebruikt gemaakt van privé auto’s in relatie tot zakelijke activiteiten.
5.2.3 Brandstofverbruik zakelijke vliegreizen
In 2014 zijn er geen vliegreizen ondernomen door medewerkers van COLDMIX BV.
AGK
Blad 15 van 20 bladen
2015
6
Carbon Footprint 2014 voor COLDMIX BV
Dit hoofdstuk voegt de eerder gegeven resultaten van scope 1 en scope 2 samen tot de finale footprint 2014 van COLDMIX BV. Voor COLDMIX BV komt de totale uitstoot van CO2 voor het basisjaar 2014 uit op bijna 174 ton (tabel 3 en grafiek 3). Tabel 3: totaal overzicht Scope 1+ 2 basisjaar 2014 COLDMIX BV Opmerking: scope 3 is geen onderdeel is van deze footprintrapportage
Scope 1+2 Brandstof overig Gebouwen verwarming Mob. Goe. Eigen goederen vrachtwagens Mob. Goe. Eigen klein materieel Mob. Pers. Zakelijk Personenauto's van organisatie
2013 0,3 8,9 88,1 0,9 39,5
3,77 Gebouwen elektriciteit 0,30 Mob. Pers. Zakelijk, Privé voertuigen, openbaar vervoer, vliegtuig Totaal
141,8
2014 1,3 6,3 109,0 2,0 51,3 3,87
% tov totaal 0,8% 3,6% 62,7% 1,1% 29,5% 2,2%
0,00
0,0%
173,7
100,0%
Grafiek 3: Grafiek scope 1 en 2 voor 2014 samen procentuele verdeling over energiebronnen
Van de totaal de 174 ton CO2 wordt circa 95 % veroorzaakt door transport. Dit is in de lijn van wat er sinds het opstarten van de CO2 Footprint voor COLDMIX al is geconstateerd. De eerste conclusie is verder dat het absoluut aantal tonnen CO2 in 2014 ten opzichte van het basisjaar 2013 ferm is toegenomen. Zie grafiek 4 en 5 waarin de cijfers over CO2 emissie per jaar en naar energiebron over de jaren 2013 en 2014 zijn uitgewerkt. De analyse over de relatieve CO2 emissiebelasting van COLDMIX in 2014 wordt in de managementreview nader uitgewerkt. De verwachting is op grond van de omzet en productiecijfers dat 2014 toch een belangrijk jaar is voor de emissiegetallen van COLDMIX. Ook grafiek 4 en 5 maken meer duidelijk hoe de CO2 emissie binnen de bedrijfsvoering van COLDMIX feitelijk verdeeld is als de 2014 vergeleken wordt met basisjaar 2013.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
vastgesteld: mei 2015
Grafiek 4: CO2 emissie 2014 ten opzichte van basisjaar 2013 (absoluut) per jaar (op verticale as ton CO2)
Grafiek 5: CO2 emissie 2014 ten opzichte van basisjaar 2013 (absoluut) per energiebron (op verticale as ton CO2)
AGK
Blad 17 van 20 bladen
2015
7
Basisgegevens voor bepalen reductiedoelstellingen
7.1 Algemeen De Carbon Footprintrapportage 2014 is de volle beoordeling van de CO2 uitstoot voor COLDMIX BV. Op basis van de nulsituatie zoals die gekozen is in het basisjaar 2013 (een nieuw EMP 2014-2017 is verleden jaar gepresenteerd) is bepaald in hoeverre voorgenomen doelstellingen voor COLDMIX BV ook daadwerkelijk scoren. Immers, op basis van het GHG protocol en de NEN-SO 14064, is op grond van de prestaties in het basisjaar 2013 een aantal nieuwe reductiedoelstellingen opgenomen door COLDMIX. Dit is verwerkt en geanalyseerd in een separaat opgestelde trendanalyse die op verzoek kan worden overhandigd. De conclusie Wel kan gesteld worden dat er sprake is van een vermindering van de CO2 uitstoot als de prestaties worden bekeken in relatieve zin. 7.2 Nadere beschouwing CO2 footprint 2014 De CO2 reductiedoelstellingen zijn vastgesteld in het EMP 2014-2017. Die doelstellingen zijn gebaseerd op de resultaten van de eerste EMP uitgangspunten 2010-2013 waar een reductie van enkele procenten lastig haalbaar bleek. Derhalve is voor de periode 2014-2017 ten opzichte van het nieuw gekozen basisjaar 2013 de reductie ingezet op 2 % over 4 jaar. De footprint 2014 laat evenwel een aantal markante aspecten zien. De belangrijkste punten worden hier kort samengevat. 1. Het totaal van de CO2 uitstoot van ongeveer 170 ton CO2 – hetgeen ook past in de range die geconstateerd is in voorgaande jaren tussen 20 en 160 ton CO2 - betekent voor COLDMIX BV dat het bedrijf is te classificeren als een klein bedrijf omdat de totale uitstoot zeer beperkt is. 2. Bij COLDMIX BV levert het transport een forse bijdrage in het totaal van de emissies. Het personenvervoer en het zwaar materieel veroorzaken een uitstoot van 160 ton CO2 per jaar, hetgeen bijna 95 % de totale footprint betekent die eindigt op 174 ton CO2. Een feit dat bij veel bouwgerelateerde ondernemingen wordt waargenomen als bijdrage in de totale footprintbelasting. 3. De absolute toename in CO2 moet goed geanalyseerd worden omdat de doelstelling bij de CO2 prestatieladder een reductie van de CO2 emissies is. Daartoe moet gekeken worden naar de juiste kentallen. Deze analyse is terug te vinden in de managementreview 2015 die terugkijkt op het CO2 productiejaar 2014.
7.3 Opmerking controle footprint 2014 De footprint is opgesteld op basis van alle relevant geachte documenten (facturen, meterregistraties) zoals die bij COLDMIX BV worden vastgelegd.
COLDMIX - CO2 Footprint Rapportage – 2014 Versie: 2015 CONCEPT
8
vastgesteld: mei 2015
Appendixes
Bij deze Carbon Print Rapportage zijn als appendix opgenomen: -
AGK
Bijlage B 1 geeft detailtabellen van de footprint 2014 per bedrijfsonderdeel, gegevensbronnen en de onderliggende stukken. Bijlage 2 geeft inzicht in de A-leveranciers COLDMIX zoals die in 2014 is bepaald. Bijlage 3 is de kruisreferentietabel om te bepalen of alle relevante onderdelen uit ISO 14064-1 (par. 7.3.1) in dit rapport zijn ondervangen en opgenomen
Blad 19 van 20 bladen
2015
Bijlage 3 Kruisreferentietabel met ISO 14064-1 Kruisverwijzingstabel naar ISO 14064-1 7.3 GHG rapportage inhoud 7.3.1 Het GHG rapport van een organisatie dient de emissie-inventarisatie te beschrijven en dient het volgende te bevatten:
Normonderdeel
Invulling/referentie naar rapportage
a) Beschrijving van de rapporterende organisatie b) Verantwoordelijke persoon
Footprint 2012 rapport Footprint 2012 rapport manager c) Verslagperiode Footprint 2012 rapport d) Documentatie van de organisatiegrenzen Footprint 2012 rapport e) Directe emissies, in tonnen CO2 Footprint 2012 rapport f) Beschrijving CO2 emissies van verbranding van biomassa (4.2.2); Niet van toepassing
deel 2.1 deel 2.1: Directie COLDMIX en CO2 deel 1: betreft jaar 2012 deel 2.1 deel 3
g) Reducties of verwijdering GHG removals,in tonnen CO2e (4.2.2), Niet van toepassing indien van toepassing; h) Uitsluitingen GHG bronnen i) Indirecte emissie j) Basisjaar en referentiejaar k) Wijzigingen in basisjaar of overige historische data l) Kwantificeringsmethoden en toelichting op de keuze m) toelichting van veranderingen van kwantificeringsmethoden welke voorafgaand gebruikt zijn (4.3.3); n) referentie/documentatie emissiefactoren en verwijderingsfactoren (4.3.5); o) beschrijving van invloed van onzekerheden met betrekking tot de nauwkeurigheid van de emissie- en verwijderinsdata (5.4); p) Verklaring van overeenstemming met ISO 14064-1; q) statement met betrekking tot de verificatie van de emissieinventaris, inclusief vermelding van de mate van zekerheid.
Niet van toepassing Footprint 2012 rapport deel Footprint 2012 rapport deel Footprint 2012 rapport deel Footprint 2012 rapport deel CO2 conversiefactoren Niet van toepassing
4 1: betreft jaar 2012 2.1: uitleg over organisatie 2012 3 en 4: CO2 berekeningen middels
Footprint 2012 rapport bijlage 2 footprintberekening Footprint 2012 rapport deel 1 met uitleg over huisvesting kantoor en loods. Footprint 2012 rapport deel 1 Footprint 2012 rapport deel 6