Celtic Magazine 3
Mòr
Elfen helden en goden
Keltische mythologie
Extra‛s Druïde van de Darini deel 3
Ierse elfen Biografie Charlotte Guest Fionn MacCumhail
CelticBritain
In dit Magazine Druïde van de Darini Ierse elfen Interview Dervish Lady Charlotte Guest Koning Arthur Fotoreportage Schots-Keltisch festival Hank Keltische heiligen Fionn MacCumhail Koken met Kelten Pictische symbolen
Schots-Keltisch festival Hank Het festival in Hank, waar Celtic Britain als re-enactmentgroep stond, was in een woord: koud. Maar dat mocht de pret niet drukken! We hebben enorm veel gelachen, gepraat en genoten. Hoogtepunten waren onder andere de slag bij Bannockburn, de processie van Mary, Queen of Scots en de bestorming van het podium bij het optreden van Rapalje. Bij deze willen we Clan MacBran, de Compagnie van Cranenburgh, Mary, Queen of Scots en Widoeghe bedanken voor alle hulp die we hebben gekregen.
En Online Pictische symbolen Keltische abstracte symbolen
Keltische dierensymbolen
Van Charles tot Charles
Celtic Britain is gestart met een nieuw onderzoek naar de periode vanaf de Stewart- koning Charles de eerste tot aan vandaag. In dit onderzoek worden twee verschillende onderzoeksopzetten gehanteerd, eerst zal er informatie worden verwerkt over de Stuart (Stewart) stamboom vanaf Charles de eerste tot aan Peter Peninski, de huidige erfgenaam van Bonnie Prince Charlie. Vervolgens zal de regeringsperiode van elke vorst worden gebruikt om de ontwikkelingen in deze periode vast te stellen, zo wordt bij Charles de eerste onderzoek gedaan naar de Britse beurgeroolog en wordt elk Keltisch gebied bij deze uitdieping apart behandeld. Met dit onderzoek hoopt Celtic Britain naast veel historische informatie te verschaffen ook aandacht te besteden aan de uitwerking die elke ontwikkeling op de toekomst had.
CelticWebmerchant
Door de aanschaf van een nieuwe server is Celtic Britain in staat om een grotere webwinkel te lanceren. Hierdoor bouwen we ons assortiment uit van wandtapijten en historische declaraties tot zwaarden, bijlen en bogen. Hiermee hoopt Celtic Britain naast informatie te verstrekken ook haar bezoekers de geschiedenis actief te laten beleven. Vrijwel alle producten uit het assortiment van CelticWebmerchant zijn replica‛s van gebruikte historische voorwerpen. Op dit moment bouwt Celtic Britain nog steeds aan haar assortiment, zo hopen binnenkort ook een grotere collectie harnassen en schilden te kunnen aanbieden.
Goden van Wales Goden van Ierland Druïden, barden en ovaten De Picten Nieuwe zwaarden!
Sinds deze week is onze collectie daarnaast uitgebreid met zwaarden van Toledostaal. Dit staal maakt zijn modellen de rolls royces onder de zwaarden dat al in de middeleeuwen beroemd was. We zijn erg blij dat we deze verkooplijn mogen lanceren en kunnen deze zwaarden aan iedereen die een uiterst degelijk zwaard, battle ready of sier zoekt aanraden.
2
Druïde van de Darini Het begrafenisfeest van Tailtiu Tara, de zetel van de hoge koning. Morag was er nog nooit alleen geweest, normaalgesproken begeleidde ze de koning van de Darini. Nu liep ze samen met Galen de grote markt op, die eens in de drie jaar op Lughnasadh gehouden werd. Ze hadden afgesproken te wachten op Levitia en haar moeder, die de afgelopen tijd net als zij verhalen van de Darini hadden verzameld, om naar de hoge koning te gaan en de situatie van de stam en hun zelfverklaarde koning voor te leggen. Levitia en Mabana waren echter nog nergens te bekennen, dus ze hadden nog wat tijd om rond te kijken. ‘We hadden pas afgesproken op het eerste uur van de middag,‛ probeerde Galen zichzelf en zijn metgezellin gerust te stellen, terwijl ze nonchalant langs de kraampjes struinden en de verkopers negeerden, die met luide stemmen tin uit Cornwall, wol uit Gallië en gouden sieraden uit Spanje aanboden. ‘Dat is zo,‛ antwoordde zij en tuurde naar de menigte, hopend het blonde haar van de koningsdochter te ontwaren. Ze keek om, om daar misschien Levitia te zien, maar zag tot haar schrik twee andere bekenden die vastberaden op haar en de ovaat afstevenden: Awwn, Levitia‛s broer en koning van de Darini, en Úgaine, de hoge koning van Ierland. Galen zag het ook, kromp ineen en stelde zich verdekt achter Morag op, omdat hij bang was dat Awwn hem zou herkennen van de nacht dat ze Mabana hadden bevrijd. Úgaine lachte breed, omhelsde Morag en kuste haar op de wangen. ‘Goed je weer te zien. Maar waarom ben je niet aan de zijde van je nieuwe koning?‛ Zij lachte stijfjes terug, maar antwoordde niet. In plaats daarvan sprak Awwn haar aan. ‘Ik had al gehoopt dat ik je hier zou zien. Je hebt mijn vader vaak goed terzijde gestaan, wat zou je ervan vinden om met mij de handfast-ceremonie te ondergaan, zodat je nu míj kan helpen … Als vrouw?‛ Morag wilde minachtend wat terug zeggen, maar Galen viel haar net op tijd in de reden. ‘Ze is hier juist gekomen omdat ze met mij de ceremonie wil doorlopen.‛ Hij trok haar zachtjes aan haar elleboog naar achter. In Awwns ogen verscheen een blik van herkenning. ‘Ken ik u niet ergens van?‛ ‘Nee, ik geloof het niet,‛ zei Galen beslist, ‘kom Morag, we komen bijna te laat.‛ ‘Nee, wacht even!‛ beval Awwn en hij vatte hem bij de mouw. ‘Komt u wel eens bij de Caledonii?‛ Galen slikte, maar schudde zijn hoofd. ‘Ik denk echt dat u me verwart met iemand anders.‛ ‘Mijn markt en feesten zijn wel bekend, maar niet zo erg dat er mensen speciaal voor overvaren, denk ik,‛ zei de hoge koning minzaam, ‘als ik u was zou ik snel zijn, want anders staat de muur al vol met stellen en moeten jullie een jaar wachten. Kom, Awwn, dan zal ik u officieel voorstellen aan de stamhoofden.‛ Galen en Morag wachtten met kloppend hart tot de twee in de richting van de ráth na ríogh, waar de driejaarlijkse bijeenkomst werd gehouden, waren gelopen. ‘Ik meende het,‛ zei de ovaat toen, ‘ik wil met je de handfast-ceremonie ondergaan. Wil je voor een jaar en een dag de mijne zijn, Morag?‛ Zij bloosde maar knikte blij en het paar zette zich in beweging naar de muur van de ceremonie. Daar sprak hij de druïde officieel aan: ‘Ik wil me voor een jaar en een dag aan deze vrouw verbinden en na deze tijd hier terug komen om deze verbintenis te bevestigen of te verbreken.‛ De druïde lachte vriendelijk en gebaarde dat ze door konden lopen. De muur waar de ceremonie plaats zou vinden, bestond uit twee delen: een hoog gedeelte, voor degenen die nog niet wisten met wie ze verbonden zouden worden, en een lager gedeelte, voor degenen die hun partner al uit hadden gekozen. Galen voerde Morag mee naar het lagere gedeelte, waar ook een druïde wachtte. Na de formele begroeting van de ovaat vroeg hij hen of ze een stof hadden om de ceremonie te voltrekken. Morag aarzelde even, maar scheurde toen een reep van haar mantel, die ze aan de man gaf. De ceremonie was snel voltrokken. De druïde
maakte in beide rechterhanden een snee en bond ze samen met de stof van Morags mantel. Daarna gaf hij hen de zegen van de goden, beval hen over een jaar en één dag terug te komen en zond de twee verbondenen weg. Ze gingen, ondertussen rondkijkend of ze Levitia al vonden. ‘Wat als ze niet komen?‛ vroeg Morag bezorgd. ‘Ze komen wel,‛ stelde Galen haar gerust, ‘maar anders kunnen we denk ik weinig doen. We hebben Mabana niet om te getuigen, en Conans dood was – hoe triest ook – een offer.‛ ‘De hoge koning moet weten wat er aan de hand is,‛ antwoordde zij, ‘desnoods vertel ik het hem in een tweegesprek en niet op de vergadering.‛ ‘Dat is je geraden ook. We hebben Awwns aandacht al op ons gevestigd en het zou me niets verwonderen als er aan het einde van het festival een stel van zijn soldaten maar al te bereid is om ons te escorteren.‛ Hun zoektocht en wachten werd gejaagder naar mate de dag vorderde. Het middaguur was verstreken en er was nog geen teken van Levitia en haar moeder. Toen het tromgeroffel klonk ten teken dat de vergadering zou beginnen, keken ze elkaar aan en volgden de stroom mensen naar de ráth na ríogh. Hopelijk zouden de andere twee beseffen dat ze dit hadden gedaan. Hoge koning Úgaine opende de bijeenkomst met vriendelijke woorden. In een kring om hem heen zaten de koningen van de stammen en hun breithiúna, de rechters en raadgevers van de stam. Daaromheen stonden degenen die hun verhaal aan de hoge koning voor wilden leggen, omdat ze er in stamverband niet uit konden of wilden komen. Galen en Morag waren bij de eerste paar verhalen ongeduldig en keken om de paar minuten naar de oostkant van het ringfort, waar de hoofdingang lag en ze Levitia en Mabana verwachtten. Toen de bijeenkomst langer bezig was, maakte het ongeduld plaats voor berusting, omdat ze verwachtten dat het wachten tevergeefs zou zijn. De hoge koning wilde de vergadering tegen het einde van de middag sluiten, toen zij daar plotseling stond. ‘Nog één laatste zaak,‛ sprak ze zachtjes. De menigte week uiteen en ze liep de cirkel binnen met haar moeder en een ander persoon. ‘Vergeef me dat ik zo laat kom, hoge koning, maar ik ben Levitia, dochter van Ban. Ik heb een voorval te bespreken dat helaas niet tot morgen kan wachten.‛ De aanwezigen morden, omdat zij naar hun gevoel voordrong en het wachten op het feestmaal alleen maar verlengde. De hoge koning was echter vriendelijk en gebaarde dat ze haar verhaal mocht doen. ‘Zoals u weet, is mijn vader Ban, koning van de Darini, vier weken geleden gestorven. Mijn broer Awwn is hem opgevolgd. Maar ik heb sterke twijfel over de doodsoorzaak van mijn vader en ik heb iemand gevonden die mijn twijfels kan bevestigen.‛ Úgaine keek verbaasd, maar maakte geen aanstalten haar in de rede te vallen. Levitia maakte een gebaar naar de persoon achter zich, die schuifelend naar voren kwam. ‘Dit is Ailill, zoon van Eochu, de druïde die mijn familie terzijde heeft gestaan. Hij zal u vertellen wat hij heeft gehoord.‛ De jongen beefde en vertelde hakkelend: ‘Ik was in het huis, maar hoorde mijn vader praten met de prins. Hij vertelde hem over het kruiskruid, dat naast goed tegen maagklachten ook zeer giftig is. Vlak daarna werd ik naar buiten geroepen en moest ik al
3
ons kruiskruid knippen en aan prins Awwn geven.‛ ‘Dit was vier weken voor de dood van koning Ban,‛ zei Levitia kalm, ‘en twee weken voor hij achteruit ging. Kruiskruid werkt langzaam, en maakt dat degene die het inneemt bewusteloos raakt en geen eetlust meer krijgt. Mijn vader had precies deze symptomen, en het is sowieso niet waarschijnlijk dat iemand in de bloei van zijn leven zomaar dood gaat.‛ ‘Awwn?‛ Deze was bleek geworden. ‘Waarom zou ik mijn vader willen vergiftigen?‛ stamelde hij met een boze blik op zijn moeder en zijn zus. ‘Als hij een natuurlijke dood gestorven was, had je mij bericht. Nu had ik door mijn opleiding op Mona kunnen vaststellen dat het inderdaad vergiftiging was. Daarnaast heb je onze moeder tegen haar wil binnengehouden, zodat zij niets kon vertellen over de dood van Ban. Ook Conan, die bij de lijdensweg was, heb je vermoord – zogenaamd geofferd – zodat hij stil zou blijven. Het feit dat je daarnaast niet met mij hebt overlegd over de leiding over de stam en dat je ook onze moeder bedreigd hebt met de dood, maakt deze daad alleen maar waarschijnlijker,‛ redeneerde de laatste. Er was een doodse stilte in het ringfort gevallen. Awwn keek woordeloos, bewegingsloos en spierwit zijn zuster aan en de hoge koning keek weer peinzend naar hem. De rest van de aanwezigen keken beurtelings naar Úgaine en naar Levitia, die ook naar de hoge koning keek. ‘Is er niemand die het verhaal van Ailill kan bevestigen?‛ zei deze tenslotte. Een stel stonden op, maar het vonnis was duidelijk. Degenen die Levitia‛s broer schuldig achtten, waren ver in de meerderheid.
Levitia boog het hoofd. ‘Ik heb Eochu meegevoerd, maar achtergelaten bij de soldaten die de ingang bewaken, omdat hij niet vrijwillig het ringfort binnen zal komen.‛ ‘Haal hem.‛ Een miezerig hoopje tegenstribbelende druïde werd voorgeleid. ‘Eochu, klopt het dat jij contact hebt gehad over kruiskruid met Awwn, die nu koning van de Darini is?‛ ‘Alstublieft,‛ jammerde hij, ‘dat klopt, maar ik heb het niet gedaan! Hij heeft me gedwongen het te vertellen en het te plukken, ik wist echt niet wat hij er van plan mee is!‛ ‘Ailill, klonk je vader alsof hij onder druk werd gezet?‛ De jongen schudde het hoofd. ‘Weet je of hij er wat in ruil voor heeft gekregen?‛ Zijn gezicht klaarde op. ‘O, ja, een week na het gesprek kwam Maeve bij ons als slavin. Zij is erg aardig, ondanks dat vader haar soms slaat en in haar billen knijpt. En hij was juist van plan om op de grote markt nieuwe stoffen te gaan kopen.‛ De hoge koning keek Awwn doordringend aan, wachtte even op diens weerwoord – dat niet kwam – en richtte zich daarna tot de rechters en de koningen. ‘Degenen die Awwn niet schuldig bevinden kunnen nu opstaan.‛
4
Celtic experiece
Uw gids door de Keltische cultuur Laat u meenemen naar de Britse eilanden. Ontdek plaatsen waar toerisme nog niet is doorgedrongen en waar u rustig kunt genieten van de typisch Britse sfeer. Open de schatkamer gevuld met geschiedenis, kunst, architectuur, religie, literatuur en filosofie. Dankzij 30 jaar ervaring creëren wij een uitgebreid aanbod in Keltische reizen, waarbij wij niet alleen oog hebben voor het verleden van het gebied, maar ook voor het heden en de toekomst. Voor u, uw vriendenkring, familie of bedrijf kunnen wij een unieke reis samenstellen. Met CelticExperience beleeft u een reis om nooit te vergeten.
CelticExperience Rijksweg Zuid 211 6161 BM Geleen Tel: +31 (0) 6 40 48 91 20 Email:
[email protected] Web: www.celticexperience.nl
Ierse elfen
Een gebochelde rust uit aan de rand van een rath. Als hij bijna in slaap valt, hoort hij de elfen plotseling zingen: ‘Da Luan, da Mart‛ (Maandag, Dinsdag)! En dat opnieuw en opnieuw. De gebochelde vindt het monotoon worden en voegt aan het gezang toe: ‘Agus da Cadin‛ (en woensdag)! De elfen zijn daar zo blij over dat ze hem de rath mee in nemen en zijn bochel afnemen. Als een andere gebochelde dit hoort, gaat hij een week later op dezelfde plek zitten en ook hij hoort de elfen zingen: ‘Da Luan, da Mart agus da Cadin!‛ Zonder op het ritme of de pauzes van de elfen te letten, schreeuwt hij er doorheen: ‘Agus da Hena!‛ (en vrijdag). De elfen stoppen hun gezang, slepen hem mee de rath in en zetten de bochel van zijn voorganger op de bochel die hij al had, als straf voor het verstoren van hun lied. Ierse elfen zijn er in verschillende soorten en maten. Meestal zijn ze klein en leven ze in raths, burchten waarvan door de boeren werd gedacht dat ze door de Denen waren gemaakt. Ze houden van muziek, maar daar hoort bijna niemand wat van. Hoewel elfen kinderen stelen, mensen verlammen en vee ziek maken, zijn ze over het algemeen vriendelijk tegen de mensen die ze aardig vinden en helpen ze hen ook in tijden van nood. Er wordt geloofd dat de elfen gevallen engelen zijn die naar de aarde zijn verbannen, omdat ze niet zo slecht waren als degenen die naar de hel werden verdreven. Hierdoor zijn ze vaak ook bang voor geestelijken en wachten ze met angst het laatste oordeel af. Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende Ierse elfen.
de mensen die ze vertrouwen. Dit vertrouwen kan zelfs zo sterk zijn, dat ze die mensen helpen planten en oogsten of andere klusjes doen, zonder loon behalve een kan room. Net als veel andere elfen heeft de grogoch grote angst voor geestelijkheid en hij komt geen huizen in waar een priester of misdienaar zich bevindt.
Leprechauns
De bekendste Ierse elf is de leprechaun. De naam is mogelijk afgeleid van het Ierse leath bhrogan – schoenmaker – of lucharma‛n – pigmee. Leprechauns zijn kleine, oud uitziende mannen die vaak beschonken worden aangetroffen door zelfgebrouwde likeur. Ze zijn echter nooit zo dronken dat ze hun schoenmakerswerk niet kunnen doorzetten. Leprechauns zijn naast schoenmakers de bewakers van de oude schatten die door de Denen in Ierland zijn achtergelaten. Deze schatten worden door hen begraven in grote potten. Hierom vermijden ze dan ook contact met mensen, die ze dom en gierig vonden. Mensen vinden hem meestal door het geluid van zijn hamerslagen op de schoenen die hij maakt. Wanneer een leprechaun dan wordt gevangen, belooft hij hem grote rijkdom als hij vrij wordt gelaten. Daarna geeft hij de mens een zilvere shilling die als hij weg is meteen weer in zijn beurs terecht komt, of in nijpende situaties een gouden munt die meestal tot as of bladeren vergaat. Als een mens zo dom is om van de leprechaun weg te kijken, verdwijnt hij meestal onmiddellijk. De ondeugende versie van de leprechaun is de cluricaun. Deze komt vooral ‛s nachts tevoorschijn en haalt kattenkwaad uit, steelt of leent dingen ongevraagd, rooft wijnkelders en voorraadkasten leeg of gaat uit rijden met een van de dieren van een boerderij.
Banshees
De bean-sidhe, vrouw van de elf, is een voorvaderlijke geest die enkele oude Ierse families waarschuwen wanneer ze gaan sterven. Dit zijn alleen de families O‛Neil, O‛Brien, O‛Connor, O‛Grady en Kavanagh, maar door onderlinge huwelijken zijn er andere families bijgekomen. Ook bij de koningen van Ierland en Schotland komt de banshee op bezoek, meestal als echt mens in de vorm van een profetes. De banshee komt voor in de drie gedaanten van de Morrighan, een jonge maagd, een moeder en een oude vrouw. Ze draagt of een grijze mantel met kap, een lijkwade of een rouwgewaad. Ze komt ook wel voor als een wasvrouw die het bloed van de kleren van de stervende wast. Ook wordt ze gezien als een kraai, een hermelijn, een wezel of een haas. Hoewel ze niet altijd wordt gezien, wordt de banshee wel gehoord. Haar geluid verschilt per regio, het is een laag, plezierig gezang, het geluid van twee planken die over elkaar worden geschoven of een ijl, krijsend geluid dat het midden heeft tussen een vrouw en een uil.
Dullahans
De dullahan is een wilde, donkergeklede ruiter die vooral ‛s nachts op het platteland te zien is. Hij draagt zijn hoofd niet op zijn nek, maar onder zijn arm of op zijn zadelboog. Het hoofd is grijs en rimpelloos met een verschrikkelijke grijnslach van oor tot oor en kleine, zwarte ogen die telkens heen en weer kijken. Het hoofd zelf lijkt licht uit te stralen en wordt dan ook vaak door de dullahans als lantaarn gebruikt. Het paard van de dullahan is zwart en wordt aangespoord met een menselijke ruggengraat. Hij briest vlammen en vonken als hij rent. In een deel van Ierland bestuurt de dullahan echter een koets met zes zwarte paarden. Deze rennen zo snel dat bosjes in brand vliegen als ze passeren en elke poort vliegt open om hen door te laten, zodat niemand echt veilig is voor deze elf. Wanneer de dullahan zijn hoofd omhoog houdt, kan hij tot ver kijken en als hij het huis van een stervend persoon ziet, rijdt hij daar naartoe en stopt voor het huis. Dan roept hij de naam van de stervende op het moment dat deze overlijdt. De mensen die de dullahan zien als hij voorbij rijdt, krijgen een emmer bloed in hun gezicht gegooid of worden aan een oog blind. Om een dullahan af te schrikken, kan goud worden gebruikt, dit is het enige waar dullahans bang voor zijn.
Meermensen
Ierse meerminnen zijn betoverend mooi en verleidelijk en verschillen van de mensen omdat hun voeten platter zijn en ze zwemvliezen tussen hun vingers hebben. Meermannen zijn juist lelijk en geschubd, met varkensachtige trekken en lange, puntige tanden. Meermannen komen nauwelijks voor in Ierse mythen. Als bewoners van Tir fo Thoinn, het land onder de golven, hebben ze een aangeboren hekel aan mensen en in sommige delen van Ierland worden ze gezien als boodschappers van dood en ongeluk. Er zijn echter wel veel verhalen waarin een mensenman een verbintenis met een meermin aangaat en verschillende beroemde families claimen af te stammen van zo‛n huwelijk. Meermensen hebben speciale kleding om door het water te reizen. In het zuiden dragen ze een cohullen druith, een kleine rode hoed van veren. In het noorden lijken ze erg op selkies, terwijl ze zich kleden met een mantel van zeehondenhuid en in de gedaante van zeehonden rondzwemmen. Als meermensen op het land komen, doen ze hun kleding af en als een mens hun hoed of mantel vinden, heeft hij of zij de macht over de meermin, omdat ze de zee niet meer in kan. Zo kan een visser
6
een meermin dwingen met hem te trouwen, maar uiteindelijk zal ze haar kleding terugvinden en haar man en kinderen verlaten.
Pooka‛s
De meest gevreesde Ierse elf is de pooka. Hij verschijnt altijd na zonsondergang, meestal in de vorm van een donker paard met wilde manen en gele ogen. Hij zwerft over het platteland en vernielt daar hekken en oogsten en jaagt het vee op de vlucht. De pooka kan er daarnaast ook uitzien als een kleine, verwrongen kabouter, een boeman, een grote adelaar en een zwarte geit. Alleen al het zien van een pooka kan kippen doen stoppen met eieren leggen of koeien met melk geven. De pooka heeft een menselijke stem en daarom kan hij in Down een aandeel in de oogst opeisen en in de rest van Ierland boeren roepen om hem te vergezellen op zijn nachtelijke plundertochten. Wanneer een boer weigert, zal het zijn land zijn dat wordt vernield. De pooka is echter in sommige gevallen niet zo gevaarlijk, wanneer hij met respect wordt behandeld. Dan is hij zelfs behulpzaam en kan hij profetieën en waarschuwingen geven. Er is maar een iemand geweest die op een pooka heeft gereden, en dat is Brian Boru, de hoge koning van Ierland. Met een speciale teugel waarin drie pookaharen waren verwerkt, wist hij op de pookarug te blijven zitten totdat die uitgeput toegaf. De koning liet hem beloven nooit meer christenen en Ieren aan te vallen, behalve als ze dronken of kwaadwillig waren.
Wisselingen
Een wisseling is een elf die met een mens is verwisseld. Dit gebeurt meestal met kinderen, maar het komt ook voor met volwassenen. Wanneer een kind wordt verwisseld, is dat meestal met een elfenkind, maar ook wel eens met een seniele
elf die als kind is vermomd of een levenloos iets dat door magie het uiterlijk van een kind heeft gekregen. Veel elfenkinderen sterven voor hun geboorte en degenen die in leven blijven zijn vaak misvormd en verminkt. Hierom willen de ouders hun kind niet houden en proberen ze de kinderen om te wisselen met gezonde mensenkinderen. Als dat is gelukt, hebben deze wisselkinderen slechte invloed op het huis waar ze in geplaatst worden. Ze huilen en schreeuwen de hele dag door en zijn alleen maar blij als er een ongeluk is gebeurd. Het enige voordeel dat een wisselkind kan brengen is zijn talent voor muziek. Hij speelt vaak viool of Irish pipes en doet dat met zo‛n vaardigheid dat iedereen blijft luisteren. Wisselkinderen hebben gele, perkamentachtige huid en donkere ogen die een wijsheid tonen, veel ouder dan de schijnbare leeftijd. Hun benen zijn dun en hun armen zijn gebogen en bedekt met licht haar. Ook zijn wisselkinderen vaak mismaakt met bijvoorbeeld een bochel of een lamme hand. Twee weken na de verwisseling hebben ze al tanden en daarom drinken ze ook geen moedermelk, maar eten alles wat hun wordt voorgezet. Volwassen wisselingen lijken precies op de weggenomen persoon, maar zijn afstandelijk, ruzieachtig en ongeïnteresseerd in vrienden of familie. Een wisselkind leeft vaak niet lang in de sterfelijke wereld, meestal maar een paar jaar. Wanneer hij wordt begraven, verandert hij in een stuk hout. Om een kind te beschermen tegen verwisseling moet men de baby snel dopen, niet al te veel bewonderen en beschermen met kruisen, ijzeren voorwerpen en kleding van de vader. Er zijn daarnaast verschillende manieren om wisselingen weg te jagen. Je kan hem bijvoorbeeld uit het huis jagen, waarna het echte kind of de volwassene ongedeerd terugkeert. Ook het noemen van de ware leeftijd van de wisseling doet hem wegrennen en wanneer hij gedwongen wordt thee van vingerhoedskruid vlucht hij terug naar het elfenrijk. Over het algemeen zijn wisselingen bang voor vuur en hitte.
7
Genoemd naar een groep religieuzen die gefascineerd is door muziek werd de folkband Dervish in 1989 opgericht in Sligo, Ierland. Vandaag de dag bestaat Dervish uit zes leden (mandoline; fluit; viool; accordeon; zang, bodhrán en bones; bouzouki). Ze werden in de hele wereld verwelkomd, van Europa tot China en Japan tot Brazilië en de VS. CelticBritain mailde met Shane Mitchell, Dervish‛ accordeonist. Kunt u uzelf kort voorstellen?
Mijn naam is Shane Mitchell, de accordeonist en medeoprichter van de Ierse Roots muziekgroep Derivsh.
Hoe is Dervish begonnen?
We waren een vriendengroep die samen opgroeiden met het spelen van muzieksessies in de pubs van ons graafschap Sligo in het noordwesten van Ierland.
Hoe denkt u dat Dervish de Keltische muziek uit de gehele wereld heeft beïnvloed?
Ik zou het graag positief bekijken. We zijn altijd trouw geweest aan de roots van onze plaatselijke muziek, maar probeerden altijd inventief te zijn met onze arrangementen en ook met onze muziek in het algemeen. Muziek is als een wiel dat ronddraait en nieuwe dingen oppakt terwijl het rondgaat, maar altijd terugkeert naar de bron. Het zou fijn zijn om te denken dat we andere musici hebben geïnspireerd om zo te denken. Maar bovenal denk ik graag dat onze muziek blijdschap aan mensen heeft gegeven.
Wat wilt u over het algemeen met uw muziek overbrengen? Zoals boven genoemd, plus plezier, energie, welzijn en vriendschap.
8
Schrijven jullie jullie muziek zelf?
Ja, Cathy is een goede liedschrijfster en een deel van de rest van de band schrijft het instrumentele gedeelte. Hoe stellen jullie de nummers van jullie albums samen? Dat hangt af van de balans en hoe de stukken uiteindelijk klinken.
Wat zijn jullie toekomstplannen?
We hebben verschillende geplande projecten waar we heel enthousiast over zijn, die op een later tijdstip aangekondigd zullen worden. Binnen de band zijn veel artistieke ambities en hopelijk leven we lang genoeg om ze allemaal ten uitvoer te brengen.
Welk Dervish-moment zult u nooit vergeten? Toen we voor 240.000 man optraden in Rock in Rio.
Hoe ziet u de toekomst van de (Ierse) folkmuziek?
Dezelfde muziek als vroeger en dit waardevoller en sterker dan tevoren, met innovatie die altijd een rol zal spelen.
Waarom denkt u dat de Ieren het Verdrag van Lissabon hebben verworpen?
Ik denk dat er veel redenen waren. De regering legde het niet uit aan de bevolking omdat zij volgens mij zelf niet wisten waar het verdrag precies op stond. Dit veroorzaakte verwarring en onzekerheid. Ook omdat de Keltische Tijger, sommige delen van oud Ierland, deels verloren is gegaan en de Ierse bevolking daar nu erg gevoelig voor zijn. Ik geloof dat het vasthouden aan onze identiteit nu belangrijker is dan ooit.
Hoe ziet u de toekomst van de Keltische cultuur? Sterk, omdat, aangezien de wereld verandert, identiteit en cultuur denk ik meer gerespecteerd worden.
Denkt u dat de opkomst van het internet de Keltische cultuur sterk verandert?
Ja, met bijvoorbeeld muziek is het zo veel makkelijker om nieuwe muziek uit andere culturen te vinden die je nooit eerder zou hebben gehoord. YouTube is als een hemel voor muziekliefhebbers, dus dat kan alleen maar goed zijn voor de Keltische cultuur.
Wat maakt Ierland Iers?
Ik denk dat de mensen een goed humeur hebben (je krijgt altijd een kop thee aangeboden en er wordt voor gezorgd dat je je welkom voelt). De mensen hebben ook veel energie en een groot gevoel voor plezier, dit is ook een deel voor de muziek van ons land. Dit is, denk ik, wat Ierland Iers maakt.
9
Lady Charlotte Guest Lady Charlotte Elizabeth Bertie werd in 1812 geboren als dochter van Albermarle Bertie, negende earl van Lindsey, en zijn tweede vrouw, Cahrlotte Susanna Elizabeth Layard in het Uffington House in Lincolnshire. Ze had twee broers, beide jonger dan haarzelf. Toen ze zes jaar was, stierf haar vader op 74-jarige leeftijd en drie jaar later, tegen de tijd dat haar moeder was hertrouwd met haar volle neef Peter Parsons, begon Charlotte met het bijhouden van haar eerste dagboek. Dit schrijven hield ze vol tot haar dood, toen ze al bijna helemaal blind was. Charlotte was, net als haar jongste broer Montague Peregrine, een intelligent en nieuwsgierig kind. Ze had niet veel op met de nieuwe man van haar moeder, die opvliegend en agressief was. Hoewel haar stiefvader vrouwenonderwijs wilde ontmoedigen, leerde ze zichzelf Frans en Italiaans en van de leraren van haar broers leerde ze Grieks, Latijn, Hebreeuws en Perzisch. Daarnaast studeerde Charlotte archeologie en las ze veel over de middeleeuwse geschiedenis en legenden, die een enorme aantrekkingskracht op haar uitoefenden. Op 21-jarige leeftijd verhuisde ze naar Londen, waar ze de 48-jarige weduwnaar Josiah John Guest ontmoette, een succesvolle ijzerfabrikant die als parlementslid uit Wales naar Londen was gekomen. Het paar trouwde drie maande later op 29 juli 1833 en ging vlakbij het bedrijf van John in Dowlais. De Londense elite sprak schande van het huwelijk, omdat men meende dat Charlotte onder haar stand was getrouwd, maar daar trok het pasgetrouwde paar niets van aan. Charlotte trad in dienst als accountant van het bedrijf van haar man en leerde daarnaast de Welshe taal om zijn politieke standpunt uit te kunnen dragen. Ze sprak met lokale stemgerechtigden en schreef pamfletten. Daarnaast werkte Charlotte met haar man hard om het onderwijsniveau van de arbeiders te verhogen, terwijl ze scholen bezocht, soms lesgaf en een systeem ontwikkelde waarbij leraren uit Londen in Wales les konden gegeven. Ze liet geleerden en wetenschappers lezingen geven voor de schoolkinderen en hielp het schoolstelsel te veranderen, zodat de kinderen tot hun veertiende les konden volgen. Charlotte stichtte ook een avondschool voor volwassenen, waarbij ze extra veel aandacht besteedde aan de analfabete vrouwen die vanaf het platteland in de ijzerindustrie waren gaan werken en verder zes basisscholen. Een van de hoogtepunten was echter de stichting van de Vereniging van Welshe Geleerden van Abergavenny, die ze samen met John en Lady Llanover oprichtte. Hieruit sprak een duidelijk vernieuwde interesse in de Welshe geschiedenis en cultuur. Hoewel de Guests in Dowlais woonden, ging John vaak naar Londen toe voor parlementszittingen en in de tussentijd beheerde Charlotte het bedrijf in zijn plaats. In 1838 werd Charlotte barones en acht jaar later lieten zij en John een huis bouwen in de landerijen van Canford in Devon. In 1803 werd een Welsh woordenboek van William Owen Pughe gedrukt, die later ook de Mabinogion vertaalde. Door Pughes dood is zijn Mabinogion toen niet uitgegeven. Charlotte Guest gebruikte Pughes woordenboek in haar vertaling van de Mabinogion, maar gebruikte zijn vertaling niet, waardoor ze een geheel eigen vertaling maakte. Ze werkte samen met John
Jones Tegid, een Welshe bard, om de Mabinogion te publiceren in 1838-1849, de periode waarin ze ook haar tien kinderen baarde. In haar vertalingen benadrukte ze de culturele overeenkomst tussen Wales en Europa, doordat ze de Arthurverhalen de voorrang gaf. Met de publicaties kregen de middeleeuwse verhalen aandacht bij een breder publiek en Charlottes Mabinogion was de standaardvertaling voor ongeveer een eeuw. In haar eigen tijd inspireerde ze lord Alfred Tennyson tot het schrijven van het verhaal van Gereint en Enid, een deel van de Idyllen van de Koning over koning Arthur. Ook werd haar versie van de Mabinogion kort na publicatie vertaald in het Frans en het Duits. In 1851 was Charlottes jongste kind alweer vier jaar oud. Haar voornaamste bezorgdheid was de gezondheid van de ouder wordende John. Hij leed al een paar jaar aan nierstenen en ‘operaties‛ door sir Benjamin Brodie, een bekende chirurg, kwamen steeds vaker voor. In 1852 stierf John Guest en moest zijn weduwe zijn bedrijf overnemen en door een moeilijke periode van verminderde vraag, fabriekssluitingen en stakingen loodsen. Terwijl ze de financiële integriteit van het bedrijf handhaafde werd lady Charlotte een voorvechtster voor de arbeiders die niet op zondag wilden werken, streefde ze naar het stoppen van de huur van jonge vrouwen en meisjes die ‛s nachts ijzer moesten opstapelen, verzocht om voortaan niet meer in cafés uit te betalen en stelde een minimumloon in om meer emigratie naar Australië te verhinderen. Wanneer haar arbeiders staakten, pleegde ze overleg met hen om tot een oplossing te komen. Het was alleen in deze periode dat haar dagboekaantekeningen onregelmatig werden. In 1855 trouwde lady Charlotte met Charles Schreiber uit Cambridge, de leraar van haar zoon Ivor en een parlementslid. Ze ging door met het schrijven van haar dagboeken, gaf het bestuur van het bedrijf over aan personeelsleden en verdiepte zich meer in kunst en literatuur. Reizen brachten haar en haar nieuwe echtgenoot door heel Europa en het Midden-Oosten. Ze begon een collectie porselein en keramiek. In 1884 stierf Charles tijdens hun reis naar Portugal en hierop schonk Charlotte haar keramiekcollectie van ongeveer 2.000 stukken aan het Victoria and Albert Museum in South Kensington, waar het nu bekend staat als de Schreiber Collectie. In de daaropvolgende jaren ging ze door met reizen, verzamelen en schrijven, waarbij ze zich concentreerde op antieke speelkaarten en waaiers. Ook bleef ze politiek en sociaal actief, terwijl ze werkte voor Turkse vluchtelingen en Londense taxichauffeurs. In 1887 publiceerde ze een boek over haar waaiercollectie in samenwerking met het Victoria and Albert museum. In het jaar daarna en in 1891 volgden nog twee werken over Engelse en Europese waaiers, waarna ze haar collectie aan het Victoria and Albert Museum schonk. Lady Charlotte Guest stierf op 15 januari 1895 na een korte ziekte, maar haar werk zal altijd nog gelezen worden. Haar dagboeken werden door een van haar zoons, Montague Guest, na haar dood gepubliceerd. Een herberg die in de jaren ‛80 van de vorige eeuw werd gebouwd in Dowlais is Lady Charlotte genoemd ter ere van haar.
Celtic Britain
8
Het verhaal van koning Arthur Er was eens een Keltische beergod, Artio. Of er was eens een Keltisch-Romeinse leider, die vocht tegen de Saksen. Wie Arthur eens was, is niet duidelijk, maar een ding is zeker: hij was en is de basis voor vele inspirerende verhalen en mythen.
Het verhaal
Uther Pendragon, koning van Brittannië, is verliefd op de vrouw van de graaf van Cornwall, Igraine. Haar man Gorlois merkt dit en start een oorlog tegen Uther. Met magische hulp van zijn raadgever Merlijn weet Uther het kasteel binnen te dringen waar Igraine verblijft en hij brengt de nacht met haar door. De volgende dag wordt bekend dat Gorlois is gedood. Igraine raakt zwanger en trouwt met Uther, terwijl haar drie dochters worden uitgehuwelijkt. Wanneer ze haar kind heeft gebaard, Arthur, wordt dat door Merlijn naar sir Ector gebracht om daar opgevoed te worden. Wanneer Arthur vijftien jaar is geworden, sterft zijn vader. Vervolgens plaatst Merlijn een zwaard in een rotsblok met de aankondiging dat degene die het zwaard eruit kan trekken de nieuwe koning zal zijn. Geen van de Britse edelen lukt dit en daarom besluiten ze een toernooi te houden om zo tot een nieuwe koning te komen. Arthur, zijn pleegvader en diens zoon, de pasgeridderde Kay, gaan ook naar het toernooi. Kay laat echter zijn zwaard in de herberg liggen en stuurt Arthur om het te halen. De herberg is verlaten en omdat hij niet wilt dat zijn pleegbroer zonder zwaard komt te zitten, trekt Arthur het zwaard uit het rotsblok. De edelen zijn er ontevreden over dat een jongen hun nieuwe koning moet worden, maar hij is de enige die het zwaard uit de steen kan halen en daarom wordt Arthur de nieuwe koning van Brittannië. Vanaf het begin van zijn regering heeft Arthur problemen. Elf koningen rebelleren tegen hem en daarnaast moet hij ook de Saksen zien te verslaan, die zijn vader weg had weten te houden. Voor deze dingen moet hij zich ook verzekeren van zoveel mogelijk edelen. De rebellie wordt neergeslagen en Arthur richt zich op de Saksen. In twaalf grote veldslagen, waarvan de slag van Badon de laatste is, verslaat hij de invallers. Op een van zijn reizen door zijn land komt de koning koning Pellinore tegen, die jacht maakt op een mysterieus beest. Arthur en Pellinore vechten met elkaar en Pellinore breekt Arthurs zwaard. Pellinore staat op het punt Arthur te doden, maar wordt door Merlijn verhinderd. Deze neemt Arthur mee naar de Vrouwe van het Meer, die hem een nieuw zwaard geeft. Vlak na dit gebeuren bezoekt Arthurs halfzuster Morgan de koning. Zonder dat hij weet van hun familieband verleidt ze hem en vertrekt weer. Ze raakt zwanger en krijgt een kind dat ze Mordred noemt. Ze voedt hem op om zijn vader te vernietigen. Nadat hij vrede heeft gebracht, richt Arthur zich nu op het stichten van een gezin. Hij kiest Guinevere, dochter van koning Leodegranz, uit als vrouw en laat zijn ridder en vriend Lancelot haar ophalen. Waarschijnlijk is het tijdens de reis naar Camelot, Arthurs hof, dat zij verliefd op elkaar worden. Als huwelijksgeschenk krijgt Arthur de ronde tafel van zijn schoonouders, waaraan zijn ridders plaatsnemen. De trouwste ridders worden Arthurs pleegbroer Kay, Gawain, de zoon van Arthurs halfzus Morgause, en Lancelot. De ridders van de ronde tafel beleven vele avonturen, waarbij Arthur vaak slechts zijdelings betrokken is. Een van de bekendste daarvan is de queeste voor de heilige graal, die door Joseph van Arimathea naar Brittannië gebracht zou zijn. Perceval komt vlakbij de graal, maar faalt omdat hij niet vraagt aan de houder waar de graal is. Galahad, onwettige zoon van Lancelot, komt in de buurt maar sterft tijdens de queeste of slaagt en keert niet meer terug, en ook Lancelot kan de graal niet te pakken krijgen. Door de queeste wordt het aantal ridders van Arthur sterk verminderd. Ondertussen probeert Morgan Arthur voor de eerste keer te vernietigen. Ze verwisselt Arthurs zwaard Excalibur, die de drager onoverwinnelijk maakt, met een replica en haalt haar halfbroer over te vechten met haar minnaar Accolon, aan wie ze het zwaard geeft. Arthurs replica breekt tijdens het gevecht, maar de Vrouwe van het Meer zorgt er met haar
magie voor dat Excalibur uit Accolons hand vliegt en met zijn eigen zwaard weet Arthur hem dodelijk te verwonden. Morgan geeft de hoop op Arthurs dood niet op en zendt haar inmiddels volwassen zoon naar zijn vader. Hij wordt opgenomen bij de ridders van de ronde tafel, weet het vertrouwen van de koning te winnen en sluit vriendschap met zijn neef Agravain, zoon van Morgans zuster Morgause. Samen ontdekken Mordred en Agravain dat Guinevere overspel pleegt met Lancelot. Ze ontmaskeren de twee minnaars, maar Lancelot weet te vluchten. Guinevere wordt berecht en veroordeeld tot de brandstapel. Wanneer ze op het punt staat gedood te worden, komt Lancelot met een paar soldaten opdagen en vlucht samen met haar naar Bretagne. Tijdens deze actie doodt hij echter per ongeluk Gareth en Gaheris, de twee jongste zoons van Morgause. Als wraak voor de dood van zijn broers eist Gawain om een wraakexpeditie. Arthur verzamelt zijn leger en laat het bestuur van zijn land achter in handen van Mordred. De strijd tussen de legers van de twee voormalige vrienden laait hoog op en Gawain raakt dodelijk gewond, maar dan komt het bericht dat Mordred Camelot over probeert te nemen. Arthurs leger vertrekt snel en ontmoet het leger van zijn zoon. Ondanks aandringen van de stervende Gawain weigert de koning Lancelots hulp in te roepen en het loopt uit op een veldslag waarin bijna alle overgebleven ridders van de ronde tafel sterven, behalve sir Bedivere. Arthur weet Mordred te doden maar niet zonder zelf dodelijk gewond te raken. Hij roept sir Bedivere bij zich en geeft hem Excalibur, die hij moet teruggeven aan de Vrouwe van het Meer. Daarna neemt de ridder zijn heer mee naar het meer toe en bij zonsondergang komt een boot aangevaren waarin de Vrouwe van het Meer en ook, naar verluidt, Morgan zitten. Zij nemen de gewonde Arthur mee en er wordt verteld dat hij niet is gestorven, maar wacht op zijn terugkeer naar deze wereld.
De historische Arthur
Er wordt over het algemeen aangenomen dat er een persoon heeft bestaan die de basis was van Arthur. Omdat hij vooral in de vroege verhalen een grote rol speelt in de strijd tussen de Britten en de Saksen, is het mogelijk dat hij een soort Dux Brittanniarum – leider van de Britten – was. Deze generaal was de leider van een mobiel leger dat door het hele land gevaar voor het Romeinse rijk bestreed. Dit wordt ondersteund door het feit dat plaatsen die verwijzen naar Arthur door een groot deel van Groot-Brittannië te vinden zijn. De vroege Welshe teksten geven Arthur nooit de naam van koning. Middeleeuwse bronnen noemen hem vaak ameraudur, oorlogsleider. Nennius vertelt dat hij samen met de koning van de Britten vocht, maar dat hij de dux bellorum, oorlogsleider, was. Vandaag de dag wordt daarom over het algemeen gedacht dat Arthur een Romeins-Britse generaal was die aan het eind van de vijfde of het begin van de zesde eeuw Groot-Brittannië tegen de Anglo-Saksische invasie verdedigde. Wanneer men ervan uit gaat dat hij echter inderdaad koning was, kan dat van bijna elk Keltisch rijk zijn geweest. Vele Keltische heersers noemden hun kind Arthur, waardoor er
12
geen koning zeker de koning Arthur is, al is de ene heerser waarschijnlijker dan de ander. Geoffrey van Monmouth noteert dat Arthur hoge koning van de Britten was en dat zijn grootvader uit Bretagne kwam. Welshe bronnen zijn het eens met Geoffrey dat hij hoge koning was, maar dat hij afstamde van een koning van de Dumnonii. In de tijd van koning Arthur waren er waarschijnlijk drie koningen van de Dumnonii, maar er bestaat nergens een aanwijzing dat ze een familieband met Arthur hadden. Ook is het onlogisch dat een prins van de Dumnonii hoge koning van Brittannië zou worden. Waarschijnlijk is deze veronderstelling dus gemaakt omdat Arthur verwekt werd in Tintagel en naar men zegt is begraven in Glastonbury. Het kan ook zijn dat Arthur oorspronkelijk een koning was in noord-Brittannië, omdat veel van de gevechten die in Historia Brittonum worden genoemd in het noorden zijn uitgevochten. Er was ook een Britse koning van een rijk rond het Penninisch gebergte, Arthwys, die rond dezelfde tijd leefde. Ook is er een theorie dat Arthur eigenlijk een Scot was en zijn rijk regeerde vanuit Camelon in plaats van Camelot. Tot slot is het mogelijk dat Arthur een mix van twee personen was: Arthun, koning van Griekenland, en Arthwys, de koning van Glywyssing en Gwent. Arthun was de zoon van de Britse keizer Magnus Maximus uit de late vierde eeuw. Men denkt dat de titel ‘koning van Griekenland‛ een misinterpretatie is van zijn Latijnse naam, Antonius Gregorius. Als de tweede g vervangen wordt door een c dan staat er Grecorius, wat van Graecia (Griekenland) afgeleid lijkt te worden. Eigenlijk was deze Arthun de heerser over een deel van zuid-Wales. Arthwys was een zevende eeuwse koning uit zuidoost-Wales, waar ook Caerleon ligt. Dit zou betekenen dat Arthur niet in Cerniw, Cornwall, maar in Cernyw, Glywyssing, leefde. Sommige mensen geloven dat Arthur geen mens was, maar een Keltische god, omdat hij vrijwel geheel verweven is met mythologie. In de Mabinogion heeft hij bovenmenselijke krachten en verblijft hij met reuzen en andere mythologische wezens. In het vroeg-Welshe gedicht Preiddeu Annwfn – de buit van Annwfn – van Taliesin bezoekt Arthur de Keltische onderwereld, Annwfn. Maar ook in de Historia Regum Britanniae en Le Morte d‛Arthur heeft hij iets mystieks als hij dodelijk gewond naar Avalon wordt gebracht, het huis van de Keltische god Afallach. Veel Arthuriaanse legendes bevestigen zijn onsterfelijkheid, vertellend dat hij in een van de grotten van Wales slaapt en wacht op zijn terugkeer. De naam Arthur zelf komt waarschijnlijk van het Keltische woord voor beer, Art. Daarom, is de theorie, kan het zijn dat hij een goddelijke personificatie van een wild dier zijn, zoals bij verschillende andere goden het geval is. In Groot-Brittannië is er echter weinig bewijs voor een beercultus, hoewel er enkele beertalismannen in Yorkshire en een tempeltje in Risingham zijn gevonden. De god die daarmee werd vereerd heette echter Matunus, wat van het andere woord voor beer, math, afkomt.
Cambriae – de annalen van Cambria. De eerste vermeldt Arthur niet expliciet, maar noemt het karakter van ‘de Beer‛, wat van het Keltische woord Art afkomt. Gildas vertelt over het beleg van Mount Badon, maar noemt geen winnaar. De Annales Cambriae, tussen de jaren 447 en 957 geschreven, werden gebruikt om de datum van Pasen te berekenen maar door de jaren heen zijn er ook notities over noemenswaardige gebeurtenissen opgetekend. Het jaar 516 beschrijft de slag van Badon, waarin Arthur het kruis van onze heer Jezus Christus drie dagen en nachten op zijn schouders droeg en de Britten overwonnen. De notitie van 537 vermeldt de strijd van Camlann, in welke Arthur en Medraut omkwamen. De mensen en gebeurtenissen in de Annales hebben echt bestaan en er is daarom geen reden om te twijfelen aan de echtheid van Arthur en Mordred. Daarnaast wordt hij onder andere ook genoemd in de Vita Gildae - het leven van Gildas) van Caradoc van Llancarfan. In de Vita Gildae wordt verteld hoe koning Arthur de broer van sint Gildas doodt en zijn vrouw Gwenwhyfar uit Glastonbury redt. Het eerste verhaal dat de basis legde van de hedendaagse Arthurverhalen is Geoffrey van Monmouths Latijnse Historia Regum Britanniae, de geschiedenis van de koningen van Brittannië. Dit werk is een verslag over de Britse koningen vanaf de legendarische Trojaanse balling Brutus, die vanuit de brandende stad naar Brittannië vlucht en het land naar zichzelf vernoemt, tot de 7de eeuwse Welshe prins Cadwallader.
Geschiedenis van het verhaal
De vroegste verwijzingen naar het bestaan van Arthur zijn van Welshe en Bretonse bronnen, zoals de verzameling dodengezangen, Y Gododdin, en enkele gedichten van de bard Taliesin. Een van de bekendste vroege verhalen waar Arthur in voor komt is de mythe Culwch ac Olwen. De held Culwch wilt met Olwen trouwen en moet daarvoor allerlei schijnbaar onmogelijke opdrachten vervullen. Hierin wordt hij bijgestaan door koning Arthur en een groot deel van zijn ridders. Van al deze teksten is moeilijk vast te stellen welke tekst er als eerst werd geschreven, omdat er in latere tijd vaak aanpassingen aan zijn gemaakt. Uit deze verhalen zijn drie soorten Arthurs te onderscheiden: de beschermer van Brittannië tegen natuurlijk en bovennatuurlijk kwaad, de wilde leider van een bende helden en een Arthur die, terwijl hij Annwn, de onderwereld, plundert, nauw verbonden is met de Welshe goden of zelfs een god van de onderwereld is. Ook verschillende Latijnse teksten vertellen over Arthur, waarvan de bekendste en invloedrijkste de Historia Brittonum van Nennius is. Hierin wordt een lijst van Arthurs twaalf gevechten opgesomd. Twee andere belangrijke teksten zijn de De excidio et conquestu Britanniae - Over de verwoesting en verovering van Brittannië – van Gildas en de Annales
13
Geoffrey is de eerste die vertelt over Arthurs ouders, Uther en Igerna, en zijn adviseur Merlijn. Arthur volgt op vijftienjarige leeftijd zijn vader op als koning van Brittannië en verovert na een overwinning op de Picten en de Scotti, Ierland, IJsland en de Orkney-eilanden. Twaalf jaar hierna neemt hij ook Noorwegen, Denemarken en Gallië in. Omdat Gallië nog steeds in Romeinse handen is, leidt dit tot een conflict en Arthur verslaat keizer Lucius Tiberius in Gallië. Wanneer hij op het punt staat terug te keren naar Brittannië , hoort hij dat zijn neef Modredus het rijk over heeft genomen en zijn vrouw Guenhuuara getrouwd heeft. Arthur keert terug naar Brittannië en doodt Modredus in een veldslag, maar hij is zelf dodelijk gewond. Hij geeft zijn kroon aan zijn verwant Constantijn en wordt meegenomen naar het eiland Avalon om zijn wonden te genezen, maar hij wordt nooit meer gezien. De Historia Regum Britanniae is immens populair geworden en er zijn kopieën in veel verschillende talen verkrijgbaar. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat hij veel invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de laatmiddeleeuwse Arthurverhalen. De Historia Regum Britanniae heeft de opkomst van de Europese en met name Franse mythologie over Arthur voor een groot deel beïnvloed. In het midden van de 12de eeuw had de Franse dichter Wace een vertaling en bewerking van Geoffrey van Monmouths boek gemaakt, Brut genaamd. Dit maakte grote indruk op de dichters van zijn land en de Arthurmythologie werd immens populair. Het Franse hof was rijk en had uitgebreid de gelegenheid naar oude verhalen over nobele helden en hoffelijke daden te luisteren. De hoofse liefde had zich diep genesteld onder de adel en dit is duidelijk te zien in de Arthurverhalen na Historia Regum Britanniae. De latere Arthurverhalen verschillen van de eerdere, omdat Arthur veel meer op de achtergrond komt te staan en het frame wordt voor de andere verhalen van bijvoorbeeld de graal, de affaire tussen Lancelot en Guinevere en Tristan en Isolde. Daarnaast is de latere Arthur ook minder wild en eerder een wijze, nobele koning.
De Arthurverhalen kregen een volgende impuls van de Franse schrijver Chrétien de Troyes. Deze schreef tussen ongeveer 1170 en 1190 vijf verhalen die zich aan het hof van Arthur afspeelden. De belangrijkste hiervan zijn Lancelot, le Chevalier de la Charrette – Lancelot, de ridder van de kar – waarin het overspel van Guinevere en Arthur wordt geïntroduceerd, en Perceval, le Conte du Graal – Perceval, het verhaal van de graal – waarin voor het eerst over de graalqueeste en de Visserkoning wordt gesproken. Het laatste verhaal is nooit afgemaakt, maar was de populairste van De Troyes‛ vijf verhalen. De thematiek van het overspel en de graal werden een vast thema voor de volgende Arthurromans, waaronder Joseph d‛Aramathie van Robert de Boron met een gedetailleerd verhaal over hoe Joseph van Arimathea de graal naar Glastonbury bracht. Dit maakte het eiland tot een sleutelplaats in de Arthurcyclus en de monniken in Glastonbury verklaarden in 1190 zelfs dat ze de beenderen van Arthur hadden gevonden. In een ander werk van Boron, Merlin, speelt Merlijn voor het eerst een hoofdrol in Arthurs verhaal als mentor van Arthur, waarbij zijn mystiek als tovenaar wordt benadrukt. Het eerste boek dat van alle verhalen een geheel maakte, was de Lancelot-Graal uit de 13de eeuw. De Lancelot-Graal bestaat uit vijf delen over de komst van de graal naar Brittannië, Arthurs jeugdjaren, het overspel van Guinevere en Lancelot, de zoektocht naar de graal en Arthurs dood. De cyclus vertelt voor het eerst over Galahad, breidt de rol van Merlijn als raadgever uit en laat Arthurs hof voor het eerst in Camelot afspelen. De Lancelot-Graal werd al snel gevolgd door een tweede deel, dat grotendeels hetzelfde is, maar vertelt over verschillende andere avonturen van Arthur, de verwekking van Mordred en de ontvangst van Excalibur door de Vrouwe van het Meer. De verschillende middeleeuwse bronnen mondden uiteindelijk uit in Le Morte d‛Arthur van Thomas Malory. Malory baseerde zijn boek op verschillende eerdere Arthurverhalen, met name de Lancelot-Graal, en had waarschijnlijk meer als doel een compleet overzicht van het verhaal te maken dan zelf iets nieuws erbij te voegen. Daar is hij in geslaagd, en de meeste latere boeken over Arthur zijn afgeleid van Le Morte d‛Arthur.
fotoverslag 2 Crannoch achtergrond
14
Schots-Keltisch festival Hank
fotoverslag 2
15
16
Keltische heiligen Sint Aidan was een Ierse monnik die op Iona leefde, toen koning Oswald van Northumbria hem vroeg bisschop te worden van zijn pas bekeerde volk. Hij stemde toe en stichtte het klooster en de kerk op het eiland van Lindisfaarne. Van daaruit bekeerde hij noord-Engeland. Aidan is de beschermheer van de brandweermannen. Dat komt omdat de heidense koning Penda van Mercia de hoofdstad van Northumbria, Bamburgh, aanviel in 651. Het leger probeerde de muur in brand te zetten, maar Aidan begon te bidden voor de stad. Hierop keerde de wind en blies de rook en het vuur in de richting van het leger, dat werd vernietigd. Aidan stierf op 31 augustus 651 in de parochiekerk van Bamburgh met zijn hoofd leunend tegen de deurpost. De kerk is na diens dood tweemaal platgebrand, maar deze deurpost bleef staan.
verschrikkelijke storm. De storm ging onmiddellijk liggen toen hij het water raakte en de steen bleef drijven als een kurk. Zo keerde Piran ongedeerd in Cornwall terug. Daar stierf hijin zijn kluizenaarsoptrek op 5 maart. Sint Piran is naast de beschermheilige van Cornwall ook de beschermheer van de tinmijnwerkers. Het verhaal gaat, dat hij zelf het tin opnieuw uitvond, toen hij een grote, Cornishe steen gebruikt om een vuurplaats te maken. Toen het vuur brandde en heter werd, begonnen druppels van wit metaal uit de steen te sijpelen. Dit vertelde hij aan de lokale bevolking en gaf hun hiermee de kans om een goede handel te beginnen. De Cornishmen waren hier zo blij mee, dat ze een groot feest ter ere van Piran hielden, waar wijn als water vloeide. Piran raakte gek op deze drank en hij wordt hiervoor nog steeds herinnerd, er is een Cornishe vergelijking ‘Zo dronken als een Piranner‛. Het druppelende, witte metaal tegen zijn zwarte achtergrond blijft echter de grootste herinnering aan Piran op de Cornishe nationale vlag, een wit kruis op een zwarte achtergrond.
Sint Gildas
Guénolé
Aidan van Lindisfarne
Sint Gildas was een Welshe monnik die rond 545 het boek De exidio et conquestu Britanniae over de Romeinse en daarna de Anglo-Saksische verovering van Engeland, schreef. Er wordt gezegd dat Gildas in Bretagne verschillende kloosters stichtte in de buurt van Vannes. Hij stierf in 570 en zijn feestdag is op 29 januari. Gildas is naast beschermheilige van de historici ook beschermer van de belmakers. Het verhaal gaat dat hij ooit naar Rome reisde om een bel aan de paus te schenken. Tijdens zijn reis verbleef hij een nacht in het klooster van Llancarfan dat werd geleid door de abt, sint Cadoc. Cadoc gebruikte de bel en wilde hem daarna kopen, maar Gildas weigerde omdat hij hem aan de paus wilde geven. Dus reisde Gildas verder en gaf de bel aan de paus. Toen de paus hem wilde luiden, gaf de bel geen geluid en dus moest Gildas vertellen wat er was gebeurd. De paus zei hem dat Cadoc een zeer goed man was, en dat hij de bel aan hem moest geven, omdat hij kennelijk voor hem bestemd was aangezien hij nu geen geluid meer gaf. De paus zegende de bel en Cadoc reisde terug naar Groot-Brittannië en gaf de bel aan sint Cadoc. Vanaf die dag stelde de bel zijn dragers veilig wanneer ze reisden en wanneer iemand een valse eed erop zwoor, raakte hij zijn tong kwijt of biechtte hij meteen zijn misdaden op.
Guénolé of Winwaloe is een Bretonse heilige uit de zesde eeuw. Zijn ouders waren een Cornishe prins en de heilige Gwen Teirbron die naar Bretagne waren gevlucht voor de pest. Als jongeling wilde Guénolé naar Ierland gaan om de pas gestorven sint Patrick te zien. De heilige verscheen echter aan hem in een droom en zei dat het nuttiger zou zijn om een klooster te stichten. Eerst stichtte hij een klooster op het eiland van Tibidy in de rivier de Faou, maar na drie jaar opende hij op een wonderlijke wijze een weg door de zee om aan de andere kant van de Landévennec delta een nieuw klooster te stichten, omdat het vorige te onherbergzaam was. Hier stierf Guénolé op 3 maart 532. Guénolé wordt met name geassocieerd met vruchtbaarheid, omdat het Latijnse woord ‘gignere‛ verwekken of baren betekent. Tot vandaag de dag staat er in een kerk in Brest een standbeeld van Guénolé met een enorme fallus die langzamerhand weggesneden wordt door mensen die van seksuele problemen genezen willen worden. Daarnaast proberen meisjes via zijn standbeeld hun ware geliefde af te smeken.
Sint Fiacre
Sint Fiacre groeide op in een Iers klooster, waar hij over magische kruiden leerde. Er waren veel mensen die hem wilden volgen, maar hij zocht juist eenzaamheid en daarom vluchtte hij naar Frankrijk. Van sint Faro van Meaux mocht hij zoveel land krijgen als hij in één dag kon omheinen om zijn kluizenaarshut te bouwen. Daarom trok Fiacre zijn spade om het land dat hij wilde en onmiddellijk groeiden er bomen, platen en was het land omheind. Deze tuin werd veel bezocht door pelgrims en mensen die genezen wilden worden. Sint Fiacre stierf waarschijnlijk in 670. Door de grote tuin die hij onderhield, is Fiacre de beschermheilige van het telen van voedsel en medicinale planten, of grofweg gewoon van het tuinieren. Omdat hij niets van vrouwen moest hebben, is hij daarom waarschijnlijk de beschermheer van degenen die aan geslachtsziekten lijden. Naast dat is Fiacre ook de beschermheilige van de koetsiers geworden. Dit komt, omdat er in Parijs een hotel was dat naar hem was vernoemd. Het Hotel de Saint Fiacre verhuurde ook rijtuigen. Niemand had enig idee wie Fiacre was, dus daarom noemden ze de kleine koetsjes ‘fiacre rijtuigen‛ en daarna simpelweg ‘fiacres‛.
Piran
Sint Piran is een van de drie de beschermheiligen van Cornwall, maar er is weinig over zijn leven bekend. Mogelijk was hij van Ierse afkomst en kreeg hij onderricht in Zuid-Wales. Daarna reisde hij met zijn moeder en sint Finnian door Ierland heen en toen hij terug wilde keren naar Cornwall werd hij gevangen genomen door de heidense Ieren. Deze wierpen hem aan een molensteen in zee tijdens een
17
Fionn MacCumhail
Fionn MacCumhail is een van de bekendste helden van mythologisch Ierland, maar hij komt ook voor in verhalen uit Man en Schotland. Hij werd geboren als Deimne, zoon van Cumhaill en Muirne. De verhalen over hem en de krijgsbende die hij leidde, de Fianna, worden verteld in de Fiannaidheacht of de Fenische cyclus. Omdat het verhaal gaat dat Fionns zoon Oisín deze verhalen opstelde, wordt het ook vaak de Ossianische cyclus genoemd.
De jeugd van Fionn
Hoge koning Conn van de Honderd Gevechten had de militaire eliteorde van de Fianna Éireann, kortweg Fianna, opgericht. Grotendeels bestond deze uit de clans de Baiscne en de Morna. Uit deze clans kwam de aanvoerder van de Fianna. Tijdens Conns regering was Cumhaill MacTrenmor van de Baiscne de leider van de Fianna en zijn rivaal was Goll MacMorna van de Morna. Cumhaill was verliefd op Muirne, dochter van de druïde Tadg, die weer de zoon was van de god Nuada. Tadg wilde niet dat zijn dochter een relatie had met een sterveling en beval haar terug te keren naar de Andere Wereld, maar Cumhaill ontvoerde zijn geliefde. Sindsdien haatte de druïde de jonge soldaat en hij besloot hem te doden. Tadg liet Goll het leiderschap van de Fianna betwisten en dit liep uit op een veldslag tussen clan Baiscne en clan Morna, hoewel de zwangere Muirne haar echtgenoot smeekte niet te gaan. Clan Baiscne was veel sterker dan clan Morna, maar de laatste clan werd gesteund door de toverkrachten van Tadg en zo werd Cumhaill gedood. Maar enkele mannen van Baiscne, waaronder Cumhaills broer Crimmal, wisten te ontsnappen. Nadat Goll de magische zak met de schatten van de Fianna had afgenomen, beval hij de strijders van clan Baiscne en hun familie te achtervolgen en te doden. Muirne, die door haar goddelijke afkomst wist dat haar man was gedood, vluchtte met twee verpleegsters het bos in en baarde hier een zoon, Deimne. Om Golls soldaten weg te leiden van haar baby liet ze hem achter bij de twee verpleegsters, waaronder haar zus, de druïde Bodhmall, en reisde naar Munster, waar ze later de koning zou trouwen. Deimne kreeg de naam Fionn, Mooie of Witte, vanwege de schoonheid van zijn ouders en de kleur van zijn haar, wit. De ene verpleegster van Fionn leerde hem te rennen en te jagen en de andere leerde hem hoe hij andere mensen, met name vrouwen, respectvol en hoffelijk te behandelen. Beide vrouwen vertelden hem over de geschiedenis van clan Baiscne en moedigden hem aan om zijn vaders plaats als leider van de clan in te nemen. Toen hij oud genoeg was, trok Fionn de wijde wereld in en wist hij de magische zak met de bezittingen van de Fianna te heroveren. Daarna kwam hij aan bij zijn oom Crimmal en de andere overlevenden van de slag met de Morna. Crimmal onderwees hem in de vechtkunst en de regels van de Fianna. Nadat Crimmal met Fionn had afgesproken om elkaar op de Grote Markt in Tara te ontmoeten, stuurde hij hem naar de druïde Finneces. In ruil voor onderwijs van Finneces beloofde Fionn voor hem de zalm van de wijsheid te koken. Deze zalm had de noten van de boom der wijsheid gegeten en degene die hem opat zou wijsheid krijgen. Hij moest er echter wel voor oppassen niets van de vis zelf te eten. Om te testen of de zalm al klaar was, drukte hij zijn duim tegen de vis aan en verbrandde hem, waardoor hij zijn duim in zijn mond stopte. Tijdens het serveren vertelde hij over het voorval en zo begreep Finneces dat niet hij maar de jongeling voorbestemd was de zalm van de wijsheid te eten. Hij beval hem zelf de vis op te eten en daarna weg te gaan, omdat hij dan toch geen onderwijs nodig meer had. Hierdoor stak Fionn voortaan zijn duim in zijn mond wanneer hij een moeilijke beslissing moest nemen. Toen Fionn arriveerde op de Grote Markt in Tara, sprak hij tot de hoge koning en zijn vergadering zonder het risico te lopen gearresteerd te worden, want zo waren de
regels. Hij vertelde dat hij de zoon van Cumhaill was en de leider van zijn clan in de Fianna wilde worden. Hij onderging de tests van de Fianna met succes en clan Baiscne trad onder zijn leiding weer toe tot de elitekrijgers. Al snel daarna werd Fionn de aanvoerder van de Fianna, toen hij een demon versloeg die elke Samhain naar Tara kwam om een deel van de stad met zijn magie te vernietigen. Door een magisch speerblad tegen zijn hoofd aan te leggen, was Fionn niet vatbaar voor de hypnotiserende kracht van de harp van de demon en kon hij hem verslaan. Als dank voor deze redding werd hij aanvoerder van de Fianna en Goll, zijn voormalige rivaal, was de eerste die hem trouw zwoer. Toen hij en zijn mannen eens op jacht uitgingen, zagen ze een prachtig reekalf in het bos. Onmiddellijk stuurde Fionn zijn honden Bran en Sceolang erop af. Toen ze het kalf inhaalden, begonnen ze met haar te spelen in plaats van dat ze haar doodden. Daarom besloot Fionn haar niet te doden, maar mee te nemen naar zijn dun. Die avond veranderde het reekalf in een prachtige vrouw. Ze vertelde dat ze Sadb heette en door een slechte druïde in een reekalf veranderd was, omdat ze niet met hem wilde trouwen. Maar nu ze in zijn dun was gekomen, was de betovering verbroken. Kort na deze gebeurtenis trouwden Fionn en Sadb. Fionn bleef een tijd thuis bij zijn vrouw, totdat het bericht kwam dat er Noormannen Ierland binnenvielen. Hij verzamelde de fianna, kuste Sadb vaarwel en trok op tegen de vijand. Sadb bleef zeven dagen wachten op haar geliefde. Na deze week dacht ze dat ze Fionn aan zag komen en ze rende de dun uit om hem te begroeten. Het bleek echter de druïde te zijn, die, vermomd als haar echtgenoot, haar weer in een reekalf veranderde en met zich mee nam. Kort hierna kwam Fionn thuis en ontstak in woede toen hij hoorde wat er was gebeurd. Hij stuurde alle fian krijgers op een zoektocht naar zijn vrouw uit, maar deze zoektocht bleef voor zeven jaar vruchteloos. Toen vonden zijn trouwe honden plotseling een jongen. Deze vertelde dat hij opgevoed was door een hinde, totdat zij vlak hiervoor door een druïde werd gedwongen hem achter te laten. Sadb werd nooit meer gezien, maar Fionn besefte dat deze jongen zijn zoon moest zijn. Hij noemde hem Oisin, kleine reebok, en deze werd een uitzonderlijke strijder en een nog betere bard.
Strijd tegen de Lochlainn
Nadat de fianna met de hulp van de Tuatha de Danaan de Fransen hadden verslagen die Ierland binnenvielen omdat de dochter van de koning verliefd was geworden op Fionn, viel nu koning Colgán van Lochlainn het land zonder reden binnen. Fionn verzamelde zijn fianna, waar nu ook zijn kleinzoon Oscar lid van was, en trok ten strijde. Er werden vele Fian strijders gedood en uit woede daarom baande Oscar zich een weg naar koning Colgán en doodde hem in een tweegevecht. De Lochlainn vluchtten terug en al hun leiders werden gedood, behalve Colgáns jongste zoon, Midac. Midac werd opgevoed aan het hof en getraind tot een fianna. Omdat gevreesd werd dat hij wraak zou nemen voor de dood van zijn vader, kreeg hij als volwassene een stuk land in Kanri, bij de Shannon. En inderdaad, hier bracht hij veertien jaar door met plannen maken voor een nieuwe invasie van de Lochlainn, met zijn huis als basis. Een mogelijkheid tot wraak diende zich aan toen de fianna aan het jagen waren vlakbij Kanri. Terwijl Fionn met een paar metgezellen aan het rusten was, benaderde Midac hen en nodigde hen bij zich thuis uit. Fionn ging met enkele vrienden mee en liet Oisin achter om de andere jagers op te wachten. Ze werden naar een rijk aangeklede zaal gebracht en gingen zitten op prachtige stoelen. Fionn begon het echter verdacht te
19
vinden, toen noch hun gastheer, noch zijn bedienden aankwamen om het beloofde banket te serveren. Toen ze wilden vertrekken, merkten ze dat ze niet meer op konden staan en dat de zaal betoverd was. Fionn stak zijn duim in zijn mond en wist dat Midac een groot leger had verzameld. Hij werd geholpen door de koning van de wereld, diens zoon en de drie koningen van het eiland van Torrent. Dezen zouden naar het huis komen om hen te doden, terwijl zij niet op konden staan. De enige mogelijkheid om te ontsnappen was als het bloed van de drie koningen op de vloer werd gesprenkeld. Om zijn mannen te waarschuwen, riep Fionn de strijdkreet van de Fianna, de Dord-Fin, hopend dat zijn kameraden hem zouden horen. Inderdaad werd de Dord-Fian gehoord door Fionns zoon Fiancha en diens pleegbroer Innsa, die door Oisin erop uit waren gestuurd om Fionn te zoeken. Fionn waarschuwde hen niet naar binnen te komen en vertelde wat er aan de hand was en dat de vijand zich op een eiland in de monding van de Shannon had verzameld. Fiancha en Innsa gingen naar het eiland en terwijl Innsa de doorwaadbare plaats naar het eiland bewaakte, ging Fiancha op verkenning uit. Ondertussen kwam een earl van de koning van de wereld naar het huis waar Fionn gevangen zat om hem te doden. Hij en zijn mannen kwamen Innsa tegen en Innsa doodde alle soldaten. Hierdoor was hij echter zo vermoeid, dat de earl hem gemakkelijk kon verslaan. Hij hakte zijn hoofd af en nam hem terug mee naar het eiland, waar hij nieuwe soldaten wilde halen. Daar kwam hij Fiancha tegen die hem doodde, nadat hij had gezien dat hij het hoofd van zijn pleegbroer met zich mee nam. Fiancha keerde terug naar het betoverde huis, vertelde dat Innsa was vermoord en moest diens plaats innemen, omdat er anders niemand was om de doorwaadbare plaats te bewaren. Diarmait, een strijder van de fianna, werd ongerust dat ze nog steeds niets van Fiancha en Innsa hadden gehoord en ging naar hen opzoek met een vriend. Toen ze bij de doorwaad bare plaats kwamen, zagen ze dat Fiancha bezweek van uitputting, omdat Midac tegen hem op was getrokken met zijn soldaten. Ze snelden naar de plaats,
maar Fiancha werd toch gedood. Als wraak hiervoor onthoofde Diarmait Midac en jaagde zijn soldaten op de vlucht. Diarmait vertelde Fionn dat zijn zoon was gedood, maar keerde toen weer terug om het eiland te bewaken, nadat Fionn had verteld hoe ze bevrijd konden worden. Toen de drie koningen hadden gehoord dat Midac was gedood, besloten ze op te trekken en Fionn te doden. Ze kwamen echter Diarmait tegen en hij doodde de drie koningen. Hierna hakte hij hun hoofden af en sprenkelde hun bloed op de vloer van het gebouw waar Fionn en zijn mannen gevangen zaten. Bij zonsopgang trok het hele leger van de bondgenoten van Midac op. De rest van de fianna was gewaarschuwd en bijeengekomen en stond in slagorde op ze te wachten. Zoals eerder bij de strijd tegen Colgán werd Oscar zo boos toen er teveel van zijn vrienden waren gedood, dat hij richting de koning van de wereld rende. Er ontstond een tweegevecht waarin beide vele wonden opliepen, maar uiteindelijk doodde Oscar de koning. Hierna waren de vijandelijke strijders zo teneer geslagen, dat ze makkelijk werden gedood. De overlevenden vluchtten met hun schepen weg uit Ierland.
De achtervolging van Diarmait en Gráinne
Toen Fionn al een oudere man was en met meerdere vrouwen getrouwd was geweest die alle waren gestorven, vroegen zijn zoon Oisín en diens vrienden om opnieuw te trouwen, aangezien ze vonden dat de Fian kapitein niet ongetrouwd kon blijven. Ze stelden voor dat Gráinne, de mooie dochter van Cormac MacArt, hoge koning van Ierland, zijn vrouw zou worden. Dus Oisín ging naar het hof in Tara om te vragen om Gráinnes hand en Cormac vroeg aan zijn dochter of zij met Fionn wilde trouwen. Het meisje dacht echter dat ze met Oisín, of misschien met diens zoon Oscar zou huwen, dus ze stemde in. Toen Fionn arriveerde voor het feest ter ere van de verloving, kreeg ze haar fout door en besloot onmiddellijk dat ze niet met hem wilde trouwen, omdat hij haar grootvader of zelfs overgrootvader had kunnen zijn. Daarom deed ze een slaapmiddel in de wijn, waarbij ze alleen de vrijgezelle Oisín en Diarmait en een paar anderen oversloeg. Toen het slaapmiddel in werking was getreden, vroeg ze eerst Oisín om met haar mee te komen, maar hij bleef loyaal aan zijn vader, omdat zij aan hem was uitgehuwelijkt. Daarna ging ze naar Diarmait, die ook protesteerde hoewel hij haar aantrekkelijk vond. Daarom plaatste Gráinne een geis, een taboe, op de jonge held om haar te volgen en met haar weg te lopen. Ze liep het hof al uit, maar Diarmait aarzelde nog en keek twijfelend naar zijn vrienden wat hij moest doen. Zij zeiden alle dat hij haar moest volgen, niet alleen omdat ze erg mooi was maar ook omdat hij was gebonden door de geis. Daarom vluchtte het paar, in Fionns eigen strijdwagen, van Tara weg. Ze lieten de wagen achter bij de doorwaadbare plaats de Ath Luain in de Shannon en trokken het Bos van Twee Tenten binnen. Fionn werd woedend en jaloers toen hij wakker werd en merkte wat er was gebeurd. Hij stuurde clan O‛Navnan erop uit om de vluchtenden te grijpen, maar deze konden het spoor slechts volgen tot de doorwaadbare plaats. Hier werd Fionn zo boos over dat hij dreigde alle clanleden op te laten hangen. Hoewel Oisín zijn vaders hond Bran naar Diarmait had gestuurd om hem te waarschuwen weg te vluchten, deed hij dat niet, maar richtte een hek op met zeven deuren naar verschillende richtingen van het woud, waar niet over heen te springen was. De spoorzoekers vonden het spoor van de twee vluchtelingen en de zeven poorten werden door Fionn, die zijn zoon had gestraft
20
voor de waarschuwing die hij had gestuurd, zijn Fianna en clan O‛Navnan geblokkeerd. De situatie zag er slecht uit, maar toen kwam de pleegvader van Diarmait, de god Angus MacOg, te hulp. Hij wilde de twee weghalen uit hun benarde positie, maar Diarmait stond erop dat hij alleen Gráinne mee zou nemen en dat hij zelf zou ontsnappen. Dus Angus nam het meisje met zijn toverkracht mee naar het Woud van de twee Wilgen en Diarmait bleef alleen over. De held ging alle zeven deuren langs om te horen wie er aan welke kant stond. Vijf deuren werden bewaakt door Diarmaits vrienden, die hem zouden helpen als hij wilde, en twee werden bewaakt door Fionn en clan O‛Navnan. Diarmait weigerde de hulp van zijn vrienden in te roepen, omdat die anders net als Oisín zouden worden gestraft zouden worden. Daarom pakte hij een lange stok en sprong als een poolstok hoogspringer over het hek heen aan de kant die Fionn bewaakte. Daarna rende hij zo snel als hij kon naar het Woud van de twee Wilgen, waar Gráinne op hem wachtte in een verlaten hut. Diarmait en Gráinne reisden verder en kwamen een vriendelijke reus, Muadhan, tegen die hen zou dienen tegen betaling. Toen ze eens in een grot bij de zee van Til Toma verbleven, arriveerde daar een leger vandrie zeekampioenen dat door Fionn was gestuurd, omdat hij de taak van de gevangenname van Diarmait niet aan de Fianna toevertrouwde. De drie koningen vroegen aan Diarmait of hij Diarmait had gezien en Diarmait antwoordde dat hij hem had gezien en dat hij hen drie dagen lang zou laten zien wat hij van hem had geleerd. Op de eerste dag liet hij zich in een ton van een klif afrollen, zonder dat hij gewond raakte, terwijl vijftig anderen van het leger te pletter vielen. Op de tweede dag liet hij zich op zijn buik op de punt van zijn speer balanceren zonder een schram op te laten en vijftig soldaten werden doormidden gespleten toen ze hetzelfde probeerden. Op de derde dag liep hij driemaal over het scherpe gedeelte van zijn zwaard heen en weer zonder verwondingen, vijftig anderen sneden hun voeten aan stukken. Die dag beloofde hij om Diarmait naar de drie zeekoningen te brengen. Diarmait bewapende zich de volgende morgen zwaar en vertelde de koningen dat hij wist waar Diarmait zich bevond, maar dat hij onder zijn bescherming stond. Daarom viel het leger van de koningen hem aan, maar hij was zo snel en sterk dat hij het grootste gedeelte afslachtte en er maar een paar terug naar hun schepen konden vluchten. De volgende ochtend ging Diarmait naar de schepen toe en daagde hij de drie koningen een voor een uit. Hij doodde ze niet, maar bond ze vast met ijzeren banden en liet ze achter. De koningen bevalen de overlevenden van de vorige dag naar Fionn te varen om zijn hulp in te roepen, omdat hij hun misschien kon helpen. Daarna stuurden ze hun drie hondenmeesters met drie verschrikkelijke honden achter Diarmait, Gráinne en Muadhan aan. De drie trokken naar de berg van Slieve Lougher in Kerry, waar ze werden ingehaald door de drie honden. De eerste werd gedood door Muadhans wolvenjong, de tweede door Diarmaits speer. De laatste hond was de wildste, maar ook hij werd gedood toen Diarmait zijn benen greep nadat hij richting Gráinne was gesprongen en zijn kop verpletterde tegen de rotsen. De drie hondenmeesters vluchtten terug naar het
strand, waar ook Fionn en zijn fianna waren gearriveerd. De fianna die de drie koningen konden bevrijden, weigerden dit te doen, omdat ze vrienden waren van Diarmait. Toen de hondenmeesters aanrenden met het nieuws van de dood van hun dieren, stierven de drie zeekoningen van smart. Ze werden begraven op het strand. Het woud van Dubros was verboden jachtterrein voor de fianna, omdat middenin het woud bessen groeiden die een oude persoon weer jong konden maken. Ze werden bewaakt door de reus Searbhan van de Lochlann, die daar was neergezet door de Tuatha Dé Danann. Diarmait en Gráinne gingen met Muadhan naar deze reus toe en kregen toestemming om in het woud te wonen en te jagen, zo lang ze niet naar de bessen zochten. Op een dag kregen Angus en Aedh en 50 anderen van clan Morna de opdracht van Fionn om hem of het hoofd van Diarmait, of de bessen van Searbhan te brengen, omdat ze anders geen lid mochten worden van de fianna. Angus en Aedh gingen dus naar het woud van Dubros en vonden als eerst Diarmait. Eerst probeerde deze hen nog over te halen terug te keren, maar toen dit niet lukte versloeg hij ze beide en bond ze vast. Hij wilde ze net onthoofden, toen Gráinne zei dat ze zin had om de bessen van Searbhan te eten. Daarom liet hij de twee strijders gebonden liggen en ging naar de reus om de bessen te halen. Toen Diarmait hem vertelde dat hij bessen voor zijn vrouw wilde plukken, viel de reus hem onmiddellijk aan met zijn grote knuppel. De held had moeilijkheden om hem met zijn eigen wapens te verwonden, dus hij sprong op de reus en liet hem met al zijn kracht op de grond vallen. Daarna pakte hij de knuppel en sloeg Searbhans hoofd in. Hij plukte wat bessen voor zijn vrouw en nam er ook een paar mee voor zijn gevangenen om ze naar Fionn mee te nemen om hun taak te volbrengen. Angus en Aedh keerden terug en gaven de fianleider de bessen, maar deze rook de geur van Diarmait op de bessen en wist zo dat hij de reus had verslagen. Daarom weigerde hij hen en hun 50 mannen toe te laten tot de fianna, maar verzamelde hij zijn strijders en ging naar het woud van Dubros, waar ze de bessen onbeschermd vonden en ze aten. Fionn wist dat Diarmait zich ergens in een boom bij de bessen moest verschuilen, dus hij liet een fidchellbord opzetten en nodigde zijn zoon Oisín uit voor het spel, dat veel op schaak lijkt. Dit deed hij omdat hij wist dat alleen Diarmait tegen hem opkon in het spelen van het spel. Diarmait kon het niet weerstaan om Oisín te helpen en gooide besjes op de speelstukken om hem de zetten te wijzen. Nadat hij drie keer had verloren van zijn zoon, verklaarde Fionn hardop dat Diarmait inderdaad bovenin de boom moest zitten. Diarmait liet zichzelf zien aan de fianna zien omdat hij geen lafaard was. Om zijn trillende vrouw gerust te stellen, kuste hij haar. Hier werd Fionn zo boos over, dat hij zijn mannen beval omhoog te klimmen om hem te doden. Opnieuw kwam Angus MacOg zijn pleegzoon te hulp. Hij veranderde negen
21
verschillende mannen, alle met de naam Garbh, wiens vaders door Diarmait waren gedood, die Diarmait probeerden te doden, een voor een in de gedaante van Diarmait en gooide ze naar beneden. Ze werden alle negen gedood en uiteindelijk besloot Angus dat het tijd was Gráinne in veiligheid te brengen. Hij vloog met haar onder zijn magische mantel weg. Nu kwam Diarmait naar beneden, of hij nou wel of niet gedood zou worden. Maar Oscar, Fionns kleinzoon, bewonderde zijn moed en verklaarde onmiddellijk dat degene die Diarmait wat aan zou doen, zijn woede op de hals zou halen. Oscar was de sterkste van de fianna en daarom durfde niemand hem te hinderen terwijl hij Diarmait uit het bos leidde. Ook Fionn zag toe, omdat hij niet met zijn eigen kleinzoon wilde vechten. Oscar en Diarmait vonden Gráinne en Angus aan de Boyne, waar Angus woonde. Op een dag, toen Diarmait aan het jagen was aan de rivier, kwam een van de oude verzorgsters van Fionn in de vorm van een libelle langs hem vliegen. Zij was door Fionn gevraagd om hem te helpen Diarmait te doden en gooide giftige pijlen op hem af. Deze veroorzaakten enorme pijn bij de held, maar hij wist zijn speer te gooien en de oude voedster te doden. Hij keerde terug naar zijn pleegvader met het hoofd van de vrouw en vertelde wat er was gebeurd. De volgende morgen reisde Angus naar Fionn toe en stelde vrede voor, omdat Gráinne op Diarmait verliefd was en met hem was getrouwd. Fionn stemde in, omdat hij moe was van de strijd en er vele mannen van hem waren omgekomen. Dus maakten Angus en Cormac MacArt, Gráinnes vader, een vredesverdrag op. Cormac gaf een stuk land aan Diarmait en huwelijkte zijn andere dochter aan Fionn uit. Diarmait en Gráinne leefden een tijd in voorspoed. Ze kregen vier zoons en een dochter en hun land was vruchtbaar. Diarmait maakte een fort, dat hij Rath Grainia, naar zijn vrouw noemde. Na enkele jaren haalde Gráinne Diarmait over om een feest te houden, waarbij Fionn en de fianna ook zouden komen. Op de nacht van het feest werd Diarmait verschillende malen wakker van het geblaf van de jachthonden, maar Gráinne weerhield hem ervan te gaan kijken. Toen het ochtend was geworden, lukte het haar niet om hem tegen te houden en ook niet om hem over te halen gewapend te gaan. Het enige wat Diarmait meenam was zijn kleinere speer en zwaard. Diarmait ging naar buiten en vond Fionn MacCumhaill bij een heuvel. Deze vertelde hem dat hij het pad van een wild zwijn had gevonden, maar dat Diarmait zo snel mogelijk weg moest gaan, omdat hij onder een geis, een taboe, stond geen wilde zwijnen te jagen. Dit zwijn was bovendien een uitzonderlijk sterk exemplaar, dat al verschillende mannen en honden had gedood.
Diarmait weigerde weg te gaan, maar vroeg Fionn om een van zijn honden, wat hij weigerde. De fianleider ging weg terwijl de held zijn noodlot afwachtte. Diarmait gooide zijn speer, die het zwijn in zijn voorhoofd trof, maar geen schade aanrichtte. Daarna rukte hij zijn zwaard uit zijn schede en wachtte af tot het beest aanviel. Het zwaard brak toen het in de nek werd geslagen en het dier reet de held in tweeën. Diarmait viel, maar sloeg het gevest van het zwaard op het hoofd van het zwijn en doorboorde het brein, waardoor ook het dier stierf. Fionn, Oisín en Oscar renden op de plaats af. Diarmait vroeg Fionn hem te genezen, omdat hij dat kon wanneer hij water uit zijn handen liet drinken en Fionn haalde met tegenzin water. Toen hij echter bedacht dat Diarmait zijn verloofde had weggenomen, liet hij het uit zijn vingers glippen. Hij haalde nog een keer water op aanmoedigen van zijn zoon en kleinzoon, maar liet zijn jaloezie de overhand krijgen en liet het opnieuw uit zijn handen sijpelen. Oscar dreigde hem te doden als Fionn nu geen water zou geven, dus hij ging nog een keer om water. Toen hij terugkeerde, was de held echter al gestorven. Zijn lichaam werd door Angus MacOg meegenomen. Het is niet duidelijk wat er met Gráinne gebeurde na de dood van haar man. Sommige verhalen zeggen dat ze wraak op Fionn wilde nemen door middel van haar zoons, andere dat ze van een gebroken hart stierf. Ook wordt er verteld hoe zij Fionn vergaf en uiteindelijk met hem trouwde. De slag van Gabhra Cormac MacArt werd opgevolgd door zijn zoon Cairbre als hoge koning van Ierland. Hij vond dat de fianna te machtig en te arrogant waren geworden en wilde geen eer bewijzen aan de krijgsbende voor de bescherming die ze gaven. Hij spande samen met de koningen van de provincie en verzamelde zo een leger om de fianna te verslaan. Alleen Munster bleef de bende van Fionn steunen. Goll MacMorna, die eerder Fionns vader had verslagen en de aanvoerder van clan Baiscne was, sloot zich bij de hoge koning aan. De slag tussen de twee legers werd gevochten in Gabhra, Leinster. De fianna waren ver in de minderheid, maar vochten dapper. Oscar duelleerde met Cairbre en doodde hem, maar niet zonder zelf dodelijk gewond te raken. Oisín vond het lichaam van zijn zoon en nam het samen met zijn vriend, Caílte, mee in veiligheid. Er wordt gezegd dat Fionn ook stierf bij dit gevecht, terwijl hij met vijf mannen tegelijk vocht. In ieder geval was het aantal slachtoffers aan beide kanten hoog, maar slechts twintig fianstrijders overleefden, waarvan Oisín en Caílte er twee waren. De macht van de fianna was gebroken.
22
Cornishe pastij
Ingrediënten 225 g bloem 115 g vet (mengsel van reuzel en boter) Zout en peper 225 g rundvlees 2 grote aardappelen 1 koolraap 1 ui
Verwarm de oven voor op 200 °C en vet een bakplaat in met boter. Zeef de bloem en het zout en wrijf het vet erdoor om deeg te maken, eventueel met wat water voor de kneedbaarheid. Laat het deeg dan een half uur rusten. Rol de helft van het deeg uit tot een ronde plak van ongeveer 5 mm dik. Voor een mooie ronde vorm kan je een bord gebruiken. Schil en was de aardappels, snijd ze daarna in dunne schijfjes en leg ze in het midden van het deeg. Snijd de koolraap, het rundvlees en de ui en leg dit op de aardappel. Gebruik wat zout en peper om het op smaak te brengen. Maak de randen van het deeg nat met wat water en breng ze naar elkaar toe tot een mooi pakketje. Wanneer er gaten in het deeg ontstaan, moeten die worden gedicht met wat extra deeg. Leg de pastij op een ingevet stuk bakpapier en vouw dit dicht, maar laat een stukje open aan de bovenkant zodat stoom kan ontsnappen. Leg de pastij vervolgens op de bakplaat en bak hem 30 minuten in de oven op 200 °C. Verminder hierna de hitte tot 190 graden en bak het nog eens 30 minuten. Tip: in plaats van of samen met de koolraap kunnen ook gekookte worteltjes gebruikt worden.
Pictische symbolen Pictische symbolen zijn door een groot deel van Schotland verspreid op stenen of grotmuren. Ze hadden een betekenis die door heel Pictland bekend was en waren in de ongeletterde samenleving van groot belang. Soms zijn de Pictische symbolen goed te herkennen als objecten, maar soms is dat moeilijk door verre stilering of abstractie. Daarom is het vaak erg moeilijk om de betekenis van een Pictisch symbool te raden, zeker omdat het ook niet duidelijk is waarom de Pictische stenen gemaakt zijn. Waarschijnlijk hadden de stenen vaak meer dan één functie en moest uit de context besloten worden welke van de meerdere betekenissen een symbool had. Er wordt ook beweerd dat de symbolen, die vaak in paren voorkomen, lettergrepen van de Pictische taal vormden of een aanduiding van familierelatie waren, bijvoorbeeld Brude, zoon van Bile. Wat de symboliek ook mag zijn, de Pictische afbeeldingen zijn in vier groepen onder te verdelen: lijnen – rechte lijnen, v- en zvormen –, objecten – herkenbare dingen uit het dagelijks leven –, abstracte symbolen – vormen die misschien wel dingen afbeelden, maar die niet als zodanig te herkennen zijn – en dieren – zowel bestaande als niet-bestaande dieren. Niet alle afbeeldingen passen in deze categorieën. Sommige zijn waarschijnlijk niet echt symbolen, maar eerder illustraties van mythologische karakters. In dit artikel worden de objecten niet besproken,
omdat hun betekenis minder vaag is dan de andere symbolen. De Pictische stenen waar symbolen op te vinden zijn, zijn in drie klassen onderverdeeld. Onder klasse 1 vallen natuurstenen of rotsblokken waarop groepjes – meestal paren – symbolen zijn gegraveerd.Veel stenen van klasse 1 zijn monolieten uit de brons- of steentijd die door de Picten in de 6de, 7de en 8ste eeuw n.Chr. zijn versierd. Hoewel ze voor én na de komst van het christendom zijn gemaakt, zijn er geen herkenbare christelijke symbolen afgebeeld. De stenen van klasse 2 komen uit de 8ste en 9de eeuw n.Chr. en zijn meestal van rechthoekig gehakte zandsteen. De afbeeldingen zijn gemaakt in reliëf en zijn zowel Pictisch als christelijk. Vaak is aan de ene kant van de steen een kruis gemaakt, waar omheen de Pictische symbolen zijn afgebeeld in een stijl die wel wat weg heeft van de afbeeldingen in Keltisch-christelijke manuscripten. De klasse 3 stenen zijn stenen met puur christelijke afbeeldingen uit de 8ste en 9de eeuw en bestaan uit kruisen, schrijnen en grafstenen. In deze beschrijving van de bestaande Pictische symbolen is geprobeerd een logische interpretatie te geven die is gebaseerd op het weinige dat over de Pictische cultuur bekend is. Dit hoeft echter niet de juiste of de enige betekenis van de symbolen te zijn.
De triquetra komt alleen voor op stenen van klasse 2 en is afgeleid van de Keltische kunst. Mogelijk is het het christelijke symbool van de heilige drie-eenheid.
De z-vorm is gevonden met een slang, een dubbele
discus en een onderbroken rechthoek. In combinatie met de dubbele discus kunnen de discussen onze wereld en de andere wereld symboliseren, terwijl de z-vorm het pad van de mens van de ene naar de andere wereld uitbeeldt. De z-vorm zelf kan als een gebroken speer worden gezien. Mogelijk was niet het zwaard, maar de speer het belangrijkste wapen van de Picten en dan zou een gebroken speer betekenen dat een krijger dood is, of dat hij zelf veel mensen heeft gedood. Ook kan de z-vorm een bliksemflits zijn, een symbool voor een god als Taranis, de god van de donder.
De drie ovalen komen niet vaak voor, maar symboliseren waarschijnlijk of de drie-eenheid van de godin – op stenen van klasse 1 – of de christelijke drieeenheid – op stenen van klasse 2.
24
De z-vorm is gevonden met een slang, een dubbele discus en een
onderbroken rechthoek en wordt gezien als een gebroken speer van de dood of misschien van dapperheid. Mogelijk was niet het zwaard, maar de speer het belangrijkste wapen van de Picten en dan zou een gebroken speer betekenen dat een krijger dood is, of dat hij zelf veel mensen heeft gedood. Ook kan de z-vorm een bliksemflits zijn, een symbool voor een god als Taranis, de god van de donder.
De maansikkel is een vaak voorkomend teken dat meestal rijkelijk
versierd is. Hij staat waarschijnlijk voor de maan zelf, het hemelgewelf of – samen met de v-vorm – de opkomst of ondergang van de zon of de maan. De sikkel is het vaakst afgebeelde Pictische symbool dat in 80% voorkomt in combinatie met de v-vorm. Waarschijnlijk had het dus een zeer belangrijke waarde. Er is ook een sikkel op een plakkaat dat nu helaas verloren is, afgebeeld in combinatie met een v- en een z-vorm.verloren is, afgebeeld in combinatie met
De v-vorm wordt vrijwel altijd afgebeeld in combinatie met een maansikkel,
behalve op de Migvie-steen waar hij voorkomt met een boog, die misschien een variatie is van de sikkel. Hij wordt vaak geïnterpreteerd als een gebroken pijl, omdat één uiteinde – meestal de rechter – op de vroege afbeeldingen lijkt op de kop en het andere op een gevederde schacht. Een andere theorie is dat de v-vorm met de maansikkel harmonie symboliseert, omdat de v-vorm een gebroken zwaard zou kunnen zijn. Ook wordt gedacht dat deze combinatie verwijst naar de opkomst, de ondergang of de baan van de zon en de maan.
De dubbele maansikkel is waarschijnlijk een variatie op de maansikkel, maar kwam niet vaak voor.
De s-vorm
is niet vaak voorkomend en heeft twee gekartelde uiteinden, waardoor hij misschien een scheermes symboliseert, of twee vinvormige uitsteeksels, waardoor men denkt dat het een zeehond zou kunnen zijn. Dit is echter niet waarschijnlijk, want de Pictische dieren zijn vaak zeer gedetailleerd.
De rechthoek wordt logischerwijs vaak gezien als een soort kast of doos of een rechthoekig schild. Sommige voorbeelden hebben echter een asymmetrisch ontwerp dat eerder op een beurs of een tas lijkt. Een van de Golspie stenen heeft een rechthoek die op een beurs met sluiting lijkt.
25
De slang wordt vaak afgebeeld in combinatie met een z-vorm en soms met een rechte lijn, en is hiermee het enige dierensymbool dat in combinatie met lijnen is gegraveerd. Omdat hij vrij vaak voorkomt was hij waarschijnlijk een belangrijk symbool. Slangen staan in de hele wereld voor magie, dood en wedergeboorte, seksualiteit en genezing.
De reebok komt maar op een Pictische steen voor, maar was in de Keltische
mythologie een belangrijk dier. Waarschijnlijk was hij een symbool voor de natuur, de jacht, vruchtbaarheid, overvloed en overwinning.
De stier
symboliseerde kracht, macht en vruchtbaarheid, maar ook de zee. Vee was een van de tekenen van rijkdom, waar dit ook een symbool voor kan zijn. Daarnaast stond de stier in verband met Lucas, een van de vier evangelisten.
De bloem wordt zo genoemd door zijn vaag organische vorm. Er werd gedacht
dat het de staart van een zeehond uitbeeldde, maar dit lijkt onwaarschijnlijk, omdat de Pictische dierensymbolen erg gedetailleerd waren. Mogelijk was het een natuursymbool dat stond voor een boom – hoewel er goed herkenbare bomen op Pictische stenen zijn gegraveerd – of een bron. Op een van de Golspie stenen in het Dunrobin museum ligt een zalm op een bloemsymbool, daarom wordt de brontheorie ondersteund.
Het gedecoreerde vierkant was misschien puur decoratief, omdat het maar op een steen voorkomt.
26
De wolf werd in veel culturen als wreed en wild gezien. De Pictische wolf
verwijst mogelijk naar een machtige strijder, hoewel wolven in de Keltische cultuur vooral voor intuïtie, vrijheid, genezing, trouw en de onderwereld stonden.
De zalm is een vaak voorkomend dierenfiguur en was niet alleen het teken van het christendom, maar ook van wijsheid en profetie.
Het Pictische beest is een van de meest voorkomende dierensymbolen. Hoewel alle Pictische dieren herkenbaar zijn, is dit teken het niet. Er werd gedacht dat het een zwemmende olifant, een dolfijn of een walvis was, maar dat is onwaarschijnlijk omdat de andere dieren zo gedetailleerd en herkenbaar zijn. Waarschijnlijk is dit dus het enige Pictische dierensymbool dat niet bestaat. Mogelijk is het een kelpie of een waterpaard als het monster van Loch Ness, dat al in de oude Keltische mythologie voorkomt.
De s-vorm is niet vaak voorkomend en heeft twee gekartelde uiteinden,
waardoor hij misschien een scheermes symboliseert, of twee vinvormige uitsteeksels, waardoor men denkt dat het een zeehond zou kunnen zijn. Dit is echter niet waarschijnlijk, want de Pictische dieren zijn vaak zeer gedetailleerd.
De trapvorm is, net als de l-vorm, niet te ontcijferen. Hij komt ook voor in de laat Romeins-Britse kunst.
27
Aan dit magazine hebben meegewerkt: Judith Schoen Patrick Gilbers Jeanine Lee-Ha-po
Met dank aan:
Perth museum Loch Tay Crannochcenter Diana Duyvekam, Widoeghe Shane Mitchell, Dervish
Voor vragen over CelticBritain.net, CelticBritain.co.uk Celtic Magazine, Celtic webmerchant en Celtic Forum. neem contact op met Patrick Gilbers E-mail
[email protected]