Carbon Footprint Analyse Rapport H1-2014 J.P. van Eesteren B.V.
Opsteller: A. van Hamburg Afd. KAM Datum opgesteld: oktober 2014
Pagina 1 van 25
Carbon Footprint Analyse H1-2014 Periode: 1 januari t/m 30 juni 2014 Inhoudsopgave Naam
§ 7.3 ISO 14064-1 Paragraaf
Inleiding Basisgegevens Beschrijving van de organisatie Verantwoordelijkheden Basisjaar Rapportageperiode Verificatie Afbakening Organisatorische grenzen Wijzigingen organisatie Berekeningsmethodiek Actuele berekeningsmethodiek en conversiefactoren Wijzigingen berekeningsmethodiek en referentiejaar Uitsluitingen Opname van CO2 Biomassa Meetonnauwkeurigheden en onzekerheden Directe en indirecte emissies Herberekening basisjaar en historische gegevens Directe en indirecte emissies Reductiedoelstellingen Conclusie
p
1
a b j c q
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
d
3.1 3.2
l,n m h g f o
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
j,k e, i
§ 5.1 § 5.2 § 5.3 § 5.4
Pagina 2 van 25
1. Inleiding Directieverklaring Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen betekent voor J.P. van Eesteren o.a. zuinig en vooral bewust omgaan met onze planeet met als speerpunten energie, grondstoffen en mensen. Binnen de organisatie is dit een bewustwordingsproces dat geruime tijd vanuit diverse invalshoeken in ontwikkeling is. Deze Carbon Footprint Analyse motiveert en stimuleert dit proces en geeft inzicht in de CO2 -uitstoot. J.P. van Eesteren vindt de Carbon Footprint Analyse noodzakelijk bij het bepalen van de lange termijn doelstellingen rondom CO2 -reductie. J.P. van Eesteren B.V. heeft haar vestigingen in Amsterdam, Barendrecht en Bunnik en realiseert landelijk bouwwerken in de sectoren utiliteitsbouw, industrie en woningbouw, stadsvernieuwing, restauratie en verbouw/onderhoud/renovatie. Wij zijn gespecialiseerd in projecten met een bijzonder en complex karakter. Het milieu heeft al lange tijd een belangrijke plaats binnen de organisatie. Veel aandacht wordt besteed aan het duurzaam inkopen van materialen, afvalscheiding en energiebesparing. De P van Planet gaat bij J.P. van Eesteren hand in hand met de P van People. Mensen staan hoog in het vaandel; alles wat de mensen raakt, wordt binnen de organisatie centraal gesteld. Milieu, grondstoffen, de aarde en de omgeving waarin we leven en wonen; het is van belang hier zuinig mee om te gaan en een balans te vinden tussen de mens, haar omgeving en de economie, de P van Profit. Als organisatie nemen we hierin onze verantwoordelijkheid door zoveel mogelijk te werken met duurzame, milieuvriendelijke materialen en het verantwoord opslaan en gebruik van chemische stoffen. Dit is en blijft een bewustwordingsproces dat zich continu ontwikkelt, enerzijds vanuit het maatschappelijk belang en anderzijds vanuit het economische bestaansrecht van de organisatie. Een logische vervolgstap, en aanvulling op de kwaliteit- veiligheid- en milieucertificaten, is de Carbon Footprint Analyse. De insteek hierbij is het verminderen van energieverbruik en het verlagen van de CO2 -emissie binnen het vakgebied waarin wij als aannemer acteren. Door de Carbon Footprint Analyse uit te voeren wordt het eenvoudiger en inzichtelijker om reële en controleerbare reductiedoelstellingen te benoemen en te formuleren. Met dit beleid dragen wij uit dat er bewust en zuinig moet worden omgegaan met de planeet en dat iedereen daaraan een bijdrage moet leveren. Uiteindelijk wordt er een gezamenlijk doel nagestreefd. ‘Samen bouwen aan CO2 -reductie’, is het statement van J.P. van Eesteren. Tegelijkertijd is deze gerelateerd aan dé manier van werken binnen onze organisatie; elkaar versterken om uiteindelijk gezamenlijk en op een transparante manier een aanzienlijke verbetering te kunnen vinden en een bijdrage te kunnen leveren aan CO2 -reductie. ing. H. van Keulen, statutair directeur
ISO 14064 verklaring Hierbij verklaart J.P. van Eesteren B.V. dat deze rapportage voor het CO2 -bewustzijnscertificaat is opgesteld door het hoofd KAM in overeenstemming met de richtlijnen uit de NEN-ISO 14064.
Pagina 3 van 25
2. Basisgegevens 2.1 Beschrijving van de organisatie J.P. van Eesteren B.V. heeft haar vestigingen in Amsterdam, Barendrecht en Bunnik, realiseert landelijk bouwwerken in de sectoren utiliteitsbouw, industrie, woningbouw, stadsvernieuwing, restauratie en verbouwonderhoud-renovatie. Binnen J.P. van Eesteren ligt de nadruk op projecten met een grote omvang aangevuld met middelgrote en kleinere projecten. Bijzondere specialismen zijn hoogbouw en het werken met complexen die tijdens de bouwactiviteiten operationeel blijven. J.P. van Eesteren wordt veelal in een vroeg stadium betrokken bij de bouwplannen. De rapporterende organisatie J.P. van Eesteren is een zelfstandige werkmaatschappij van TBI bouw B.V., een samenwerkingsverband van Era Contour, Hazenberg, Korteweg, Koopmans, MDB, Mobilis en Voorbij groep. De bouwactiviteiten van TBI omvatten project- en planontwikkeling, nieuwbouw, renovatie en onderhoud op het gebied van utiliteitsbouw, woningbouw, civiele betonbouw, funderings-, vloer- en vijzeltechnieken en glastoepassingen. TBI Bouw B.V. maakt deel uit van TBI Holdings B.V. Voor deze rapportage is het in Nederland opererende deel van J.P. van Eesteren in ogenschouw genomen. Binnen deze divisie is zij zelf financieel en technisch aansprakelijk. De bedrijfsactiviteiten van J.P. van Eesteren worden zowel vanuit Barendrecht, Amsterdam en Bunnik uitgevoerd. 2.2 Verantwoordelijkheden De statutair verantwoordelijke persoon voor J.P. van Eesteren is ing. H. van Keulen. De contactpersoon voor de emissie inventaris van J.P. van Eesteren is J.A. van Hamburg (hoofd KAM). 2.3 Basisjaar Het basisjaar is 2012. 2.4 Rapportageperiode Deze periodieke rapportage beschrijft de CO2 -emissies over de periode 1 januari t/m 30 juni 2014. De gegevens vanuit deze rapportage zijn voor het eerst gegenereerd vanuit een CO2 database genaamd DOMI (Duurzaam Ondernemen Management Informatiesysteem) welke zijn vertaald in bijgaand rapport. 2.5 Verificatie De carbon footprint H1-2014 en die van 2013 wordt eind 2014 extern geverifieerd.
Pagina 4 van 25
3. Afbakening 3.1 Organisatorische grenzen De organisatiegrenzen van J.P. van Eesteren zijn in het kader van CO2 (kooldioxide)-bewustzijn bepaald volgens het principe van de operationele invloedsfeer van het te certificeren bedrijf. Binnen het GHG protocol wordt dit omschreven als ‘operational boundary’. In de praktijk betekent dit dat waar activiteiten onder regie van J.P. van Eesteren vallen, de verantwoording voor de CO2 -productie wordt genomen: de sturing ligt duidelijk bij de eigen organisatie. De organisatiegrenzen voor deze inventarisatie bevat J.P. van Eesteren met de volgende groepsmaatschappijen:
Nelis Uitgeest B.V. Nubouw, Uitgeest (100%) R.P.B. Research- en Planontwikkelingsbureau B.V., Barendrecht (100%) Funderingsconstructies J.P. van Eesteren B.V., Barendrecht (100%) Huma Glas B.V., Barendrecht (100%) Materieeldienst Bergambacht B.V., Bergambacht (18,25%) Stadswerven B.V. Ecobuildings Nieuwegein B.V., Utrecht (33 1/3%) Voormolen Bouw B.V. (100%) De Groene Bergen B.V. (100%) New Main B.V. (70,6%)
Uit de bepaling van de boundary (laterale methode) is gebleken dat Materieel Dienst Bergambacht B.V. (MDB) binnen de boundary van J.P. van Eesteren valt. J.P. van Eesteren heeft een aandeel van 18,25% in MDB en dientengevolge zal ook 18,25% van de CO2 -uitstoot van MDB meegenomen worden in de carbon footprint (scope 1, 2 en 3 ) van J.P. van Eesteren. R.P.B. Research- en Planontwikkelingsbureau, Funderingsconstructies J.P. van Eesteren, Huma Glas en Voormolen zijn lege B.V’s. Dit betekent dat er geen middelen of mensen ingezet worden voor deze B.V’s. Ecobuildings is een beherend vennoot van de C.V. Alle activiteiten voor de niet lege B.V’s worden verricht vanuit de kantoren Amsterdam, Barendrecht en Bunnik.
Pagina 5 van 25
In H1-2014 nam J.P. van Eesteren deel aan diverse vennootschappen onder firma. De activiteiten welke J.P. van Eesteren ontplooide ten behoeve van deze vennootschappen, vallen binnen de organisatiegrenzen welke zijn gesteld in het kader van het CO2 -bewustzijn. De betreffende activiteiten zijn uitgevoerd middels de capaciteit en middelen die aanwezig waren binnen de vestigingen. Derhalve vallen emissies, welke binnen de vennootschappen aan de activiteiten van J.P. van Eesteren zijn toe te schrijven, binnen de emissiewaarden welke toe te schrijven zijn aan de vestigingsactiviteiten. In H1-2014 nam J.P. van Eesteren B.V. deel aan de volgende vennootschappen:
J.P. van Eesteren - Koninklijke Woudenberg Ameide v.o.f., Ameide (50%) Bouwcombinatie Van Eesteren/Heijmans v.o.f., Amsterdam (50%) Ontwikkelings-en Bouwcombinatie MICO v.o.f., Zoetermeer (50%) Ontwikkelings-en Bouwcombinatie Hofplein v.o.f., Rotterdam (50%) Bouwcombinatie BAM/TBI v.o.f., Bunnik (25%) Bouwcombinatie J.P. van Eesteren - Dura v.o.f., Barendrecht (50%) Schiestraat v.o.f., Hilversum (33 1/3%) Beagle v.o.f, Barendrecht (50%) Ecobuildings C.V. , Utrecht (33 1/3%) Bouwcombinatie Heijmans / J.P. van Eesteren v.o.f. (50%) TBI combinatie Reinier de Graaf v.o.f. CWJP v.o.f. Bouwcombinatie Heijmerink-Wolter & Dros – Croon v.o.f., Bunnik (76%) Bouwcombinatie Heijmerink-Wolter & Dros – Croon II v.o.f., Bunnik (70%) Bouwcombinatie J.P. van Eesteren-Wolter & Dros – Croon v.o.f., Amsterdam (58,65%) Combinatie Koopmans-J.P. van Eesteren-Wolter & Dros-Croon v.o.f. J.P. van Eesteren TBI Techniek v.o.f. (65,25%) Bouwcombinatie Koopmans - J.P. van Eesteren v.o.f. (50%) Ontwikkelingscombinatie Stadswerven C.V. Pagina 6 van 25
De boundaries zijn nader omschreven in het door de directie bekrachtigde boundary rapport.
3.2 Wijzigingen organisatie In deze paragraaf zijn veranderingen die worden veroorzaakt in de CO2 uitstoot door aan- of verkoop van bedrijven of onderdelen daarvan vermeld.
In H1-2014 hebben er geen organisatorische wijzigingen plaatsgevonden. Per 1 september 2014 zal de VOR Amsterdam naar het pand van Voorbij Prefab beton te Amsterdam verhuizen. Hiermee zal de locatie aan de Anderlechtlaan in Amsterdam niet meer bezet zijn. In het opstellen van de Carbon Footprint over 2014 zal hier rekening mee zijn gehouden.
Pagina 7 van 25
4. Berekeningsmethodiek 4.1 Actuele berekeningsmethodiek en conversiefactoren Omdat deze Periodieke rapportage onderdeel is van een CO2 -prestatieladder certificaat wordt de methodiek aangehouden zoals voorgeschreven in het Handboek 2.2, geldig m.i.v. 4 april 2014, zoals uitgegeven door de SKAO. Deze methode schrijft voor om ‘business air travel’ en ‘personal cars for business travel’ tot Scope 2 te rekenen. De gebruikte conversiefactoren zijn afkomstig uit het SKAO Handboek 2.2 bijlage C Conversiefactoren, geldig m.i.v. 4 april 2014. Op basis van de vastgestelde operationele grenzen zijn de CO2 -emissies en -absorpties door de activiteiten van de organisatie geïdentificeerd. Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas (GHG) Protocol, onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (bekend als scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. Scope 1 Omvat de directe emissies die onder het beheer vallen en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen in vaste machines, het zakelijk vervoer in voertuigen die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties; Scope 2 Omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte; Scope 3 Omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon/werk verkeer, productie van aangekochte materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer. Deze Carbon Footprint -analyse omvat de CO2 -uitstoot (één van de zes broeikasgassen) J.P. van Eesteren, betreffende scope 1 en 2 over de eerste helft van 2014. De CO2 -uitstoot is geanalyseerd overeenkomstig de CO2 –prestatieladder.
Pagina 8 van 25
Berekeningsmodellen Kwantificering methodes De kwantificering van grondstoffen naar CO2 -emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volumeeenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruikgemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. In het geval van voertuigkilometers is gebruik gemaakt van kilometers of tonkilometers in de betreffende gewichtsklasse van de voertuigen. Het elektriciteitsgebruik is genomen aan de hand van geijkte meters en/of aan de hand van de facturen van het energiebedrijf. Vanwege de geldende wetgeving is dit de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is. 4.2 Wijzigingen berekeningsmethodiek Er hebben geen wijzigingen in de rekenmethodiek plaatsgevonden. Het kalenderjaar 2012 is voor J.P. van Eesteren het referentiejaar voor CO2 -emissie metingen. Verderop in dit rapport is een tabel met nieuwe reductiedoelstellingen (2014-2015) opgenomen. Normalisering meetresultaten De omvang van de CO2 -emissie heeft een duidelijke relatie met de omvang van de activiteiten welke door J.P. van Eesteren zijn ontplooid. Ten behoeve van vergelijking van de CO2 -emissies , is daarom een maatstaf bepaald op basis waarvan de gerapporteerde meetresultaten kunnen worden genormaliseerd. Voor onze organisatie is de omvang van bedrijfsactiviteiten te meten a.d.h.v. de gerealiseerde projecturen. Scope 1 Factor
H1- 2013
H1-2014
318.313
289.433
1.267.830
1.071.750
3,98
3,70
H1-2013
H1-2014
518
454
1.267.830
1.071.750
2447,55
2360,70
H1-2013
H1-2014
Projecturen
318.313
289.433
Kg CO2 Scope 2
45.920
54.040
0,14
0,19
H1-2013
H1-2014
518
454
Kg CO2 Scope 2
45.920
54.040
Kg CO2 per medewerker
88,65
119,03
Projecturen Kg CO2 Scope 1 Kg CO2 uitstoot per projectuur Factor Gemiddeld aantal medewerkers Kg CO2 Scope 1 Kg CO2 per medewerker
Scope 2 Factor
Kg CO2 uitstoot per projectuur Factor Gemiddeld aantal medewerkers
4.3 Uitsluitingen Verklaring van weggelaten CO2 -bronnen of putten Alle geïdentificeerde bronnen en putten van CO2 zijn verantwoord in de rapportage. Binding van CO2 vindt niet plaats, waardoor geen sprake is van putten.
Pagina 9 van 25
4.4 Opname van CO2 Scope 1: Directe CO2 -emissie DIRECTE CO2 -EMISSIE IN SCOPE 1: 1.025,03 TON. Brandstofgebruik van het eigen wagenpark Een groot deel van deze emissie in scope 1, te weten 755,6 ton CO2 (74%), is toe te wijzen aan het brandstofgebruik van het eigen wagenpark. Het wagenpark van J.P. van Eesteren bestond eind juni 2014 uit 207 personenwagens waarvan 26 bestelwagens. In H1-2014 is in totaal bij de leasemaatschappij 4.081.977 kilometer gerapporteerd door de werknemers met lease auto’s/bussen/bestelwagens middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. Onderstaande tabel geeft aan hoe de verdeling is in het aantal auto-labels per 30 juni 2014. Duidelijk is dat er, nog steeds een toename heeft plaatsgevonden in het rijden met label A auto’s en de aantallen B-, C-, Den E-label auto’s in H1-2014 iets zijn gedaald. De gemiddelde CO2 -uitstoot per auto per km over H1-2014 is 130,0 gCO2. Aantal Met Energielabel 2011Q1 2011Q2 2011Q3 2011Q4 Aantal met energielabel
H1-2013
H1-2014
Energielabel A
93
117
Energielabel B
88
69
Energielabel C
28
20
Energielabel D
4
0
Energielabel E 011Q2
2
1
Lekkage van koelgassen In H1-2014 zijn er in scope 1 geen lekkages van de koelsystemen van J.P. van Eesteren gerapporteerd, er heeft geen bijvulling van de aircosystemen plaatsgevonden. Stationaire verbrandingsapparatuur Door het gebruik van stationaire verbrandingsapparatuur is er 269,4 ton CO2 (26%) aan uitstoot veroorzaakt. Deze uitstoot is voornamelijk toe te schrijven aan het verbruikte aardgas voor verwarming van de kantoorlocaties en het verbruik van diesel op de projectlocaties Nieuwe Haagse Passage (9459 ltr diesel) en Avery (3853 ltr diesel). De diesel is vnl. gebruikt voor het verwarmen tijdens uitvoeren c.q. droogstoken van de op te leveren panden.
Pagina 10 van 25
Deelname C-aanbieder J.P. van Eesteren heeft een 18,25 % aandeel in het bedrijf Materieel Dienst Bergambacht B.V. Het aandeel CO2 binnen scope 1 van de Materieel Dienst Bergambacht B.V. wat voor rekening komt voor J.P. van Eesteren is daarmee 46,72 ton CO2 (4,55%). Scope 2: Indirecte CO2 -emissie INDIRECTE CO2 -EMISSIE IN SCOPE 2: 53,21 TON Elektriciteitsgebruik Het grootste aandeel 47,86 ton CO2 , (89,9%) kan worden toegeschreven aan ingekochte elektriciteit. De licht gestegen bijdrage van elektriciteit aan de emissie in scope 2 wordt veroorzaakt doordat in H1-2014 vooral project de Markthal veel elektriciteit heeft verbruikt (52% van het totale verbruik). Op vrijwel alle (bouw)locaties is groene energie (windenergie) ingekocht. Toepassing van een dergelijke energievorm heeft een zeer positieve uitwerking op de totale CO2 – emissie binnen J.P. van Eesteren.
Onderstaand een overzicht van de verdeling van het elektraverbruik naar activiteit. De meeste elektriciteit wordt door J.P. van Eesteren verbruikt op de bouwplaats door voornamelijk materieel en gereedschappen. Twee bouwlocaties (Wijnhaven Rotterdam en SOHO Utrecht) hebben in H1-2014 nog grijze elektriciteit verbruikt. Het totale aandeel in groene elektriciteit was in H1-2014: 96%. Voor het meetellen van de elektriciteit (grijs/groen) van bouwplaatsen in de carbon footprint, is de keuze gemaakt alleen die elektriciteit mee te tellen waar J.P. van Eesteren in voorziet en waar J.P. van Eesteren voor wordt gefactureerd. Vliegreizen voor zakelijke doeleinden In H1-2014 zijn er geen vliegreizen voor zakendoeleinden geweest, derhalve heeft er geen CO2 uitstoot plaatsgevonden.
Pagina 11 van 25
Privé-auto’s voor zakelijk verkeer De overige 5,34 ton CO2 (10,1%) komt voor rekening van het gebruik van privéauto’s voor zakelijk verkeer. In totaal is er door de medewerkers 25.311 kilometer zakelijk gereden met een privé auto. Deelname C-aanbieder Het aandeel CO2 binnen scope 2 van de Materieel Dienst Bergambacht B.V. wat voor rekening komt voor J.P. van Eesteren is 0,83 ton CO2 (1,6%). Scope 3: Indirecte overige CO2 -emissie OVERIGE INDIRECTE CO2 -EMISSIE IN SCOPE 3: 249,66 TON Een volledige emissie-inventaris voor niveau 3, scope 3 valt buiten de prestatieladder. Vooruitlopend hierop heeft J.P. van Eesteren, op basis van de huidige inzichten, voor H1-2014 een scope 3 inventaris gemaakt. Hierbij neemt het woon-werkverkeer met prive auto’s alle CO2 -uitstoot (249,66 ton CO2 ) voor zijn rekening. De emissie van uitbestede diensten (derden) zal in de Carbon Footprint Analyse over geheel 2014 gemeten worden. In het kader van uitbestede diensten zijn er steeds meer zakelijke relaties van J.P. van Eesteren die over zijn gegaan om jaarlijks de CO2 -emissie te inventariseren op een bepaald niveau van de CO2 -prestatieladder. CO2 -compensatie Er vindt geen compensatie plaats van CO2 -emissies. Beschikbare middelen worden aangewend om verbetering te bewerkstelligen binnen het eigen machinepark om hiermee de bedrijfsmiddelen optimaal te laten presteren in het kader van de CO2 -emissie. Categorie bedrijfsomvang In overeenstemming met de definities van de CO2 prestatieladder zijn de vastgestelde scope 1 en scope 2 emissies geanalyseerd om de bedrijfsomvang vast te stellen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totale CO2 uitstoot van de kantoren en bedrijfsruimten en de totale CO2 uitstoot van alle bouwlocaties en productielocaties. De uitstoot van de kantoren en bedrijfsruimten bedraagt over H1-2014 voor de kantoren 909,95 ton CO2, en de CO2 -uitstoot van alle projecten bedraagt 168,289 ton CO2 . H1-2014 (ton CO2 )
Kantoren
Projecten
Totaal
Scope 1
891,613
133,415
1025,03
Scope 2
18,337
34,874
53,21
Totaal
909,95
168,289
1078,24
H1-2013 (ton CO2 )
Kantoren
Projecten
Totaal
Scope 1
1165,83
101,8
1267,63
Scope 2
24,1
21,82
45,92
1189,93
123,62
1313,55
Totaal Pagina 12 van 25
4.5 Biomassa De verbranding van biomassa heeft binnen J.P. van Eesteren niet plaatsgevonden. 4.6 Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden Uit de voorgaande cijfers blijkt dat het overgrote deel van de CO2 -uitstoot wordt veroorzaakt door gebruik van stationaire verbrandingsapparatuur en het wagenpark. SCOPE 1: De meetgegevens van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappij. De gegevens zijn op basis van een brandstofpas, die bij het betreffende voertuig is gekoppeld, verkregen. De kilometerregistratie is minder nauwkeurig aangezien niet elke werknemer zorgvuldig de gereden kilometers bijhoudt middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. Daarom is gekozen om op basis van de brandstofgegevens de CO2 -emissie te bepalen. De meetgegevens van het gasverbruik zijn verzameld via foto’s van gasmeterstanden en via de facturen van de gasleverancier. Beide aangeleverde gegevens worden als voldoende betrouwbaar geacht. Via de inkoop zijn overzichten opgevraagd bij de leverancier van (las)gassen. Bij de verbranding van deze gassen komt CO2 vrij. In de uitvoering van CFA’s heeft J.P. van Eesteren vastgesteld dat voor een aantal gasvormige brandstoffen geen conversiefactoren gegeven worden. Om toch voor deze brandstoffen de CO2 emissie te kunnen vaststellen, heeft J.P. van Eesteren op basis van de molverhouding bij stochoimetrische verbranding voor een aantal brandstoffen een conversiefactor berekend. Voor een aantal gassen is het aandeel CO2 in volume % opgenomen wat volgens leverancier in de gassen zit. Dit zijn de zogenaamde dekgassen.
Pagina 13 van 25
SCOPE 2: De meetgegevens van het elektriciteitsverbruik zijn verzameld aan de hand van facturen welke op basis van meterstanden van elektriciteitsmeters (b.v. via een foto) zijn samengesteld. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. De meetgegevens van het brandstofgebruik van privévoertuigen zijn verzameld op basis van door werknemers gedeclareerde kilometers. De meetgegevens (voor zover van toepassing) van het vliegverkeer zijn aangeleverd door de financiële administratie. Zij hebben deze inzichtelijk gemaakt op basis van agenda’s en overzichten van reisbureaus. ALGEMEEN: In algemene zin moet worden opgemerkt dat, wegens het op projectbasis doorgeven van werkzaamheden aan onderaannemers, mogelijk sprake is van overheveling van CO2 -emissie naar scope 3.
Pagina 14 van 25
5. Directe en indirecte emissies 5.1 Herberekening basisjaar en historische gegevens Het basisjaar berekend op basis van de meest actuele conversiefactoren is: 2012
5.2 Directe en indirecte emissies 1 januari t/m 30 juni 2014 In de footprint zijn onderliggende entiteiten meegenomen: Amsterdam (100%), Barendrecht (100%), Bunnik (100%), Projecten J.P. van Eesteren (100%), vestigingen J.P. van Eesteren (100%). Tabel CO2-uitstoot in scope 1, 2 en 3 in H1-2014.
Scope 1: Directe emissie Scope 2: Indirecte emissie Scope 3: Overige indirecte emissie Totaal CO2-uitstoot:
CO2-emissie [ton]
CO2-emissie MDB [ton]
Totaal CO2-emissie incl. MDB [ton]
1025,03 53,21 249,66
46,72 0,83 7,67
1071,75 54,04 257,33
1327,90 ton CO2
55,22 ton CO2
1383,12 ton CO2
Pagina 15 van 25
H1-2014, grafieken scope 1, 2 en 3 in labels (zonder MDB deelname).
CO2 -emissie [ton]
Scope 1: Directe emissie Scope 2: Indirecte emissie Scope 3: Overige indirecte emissie Totaal CO2 uitstoot:
1025,03 53,21 249,66 1327,90 ton CO2
*In bovenstaande grafieken is de CO2 -uitstoot exclusief het uitstoot % van de MDB. Pagina 16 van 25
H1-2014, grafiek scope 1 in labels (inclusief MDB deelname).
CO2 -emissie [ton]
Scope 1: Directe emissie
1071,74
Stationaire verbrandingsapparatuur
269,39
- Aardgas kantoorlocaties
135,98
- Aardgas projectlocaties
68,40
- Propaan - Diesel projectlocaties Airco en koelingapparatuur
0 65,01 0
Gebruik eigen wagenpark (lease)
755,62
- Benzine
539,67
- Diesel
215,95
- LPG
0
Scope 1 emissie deelnemingen
46,72
MDB
46,72
Scope 1 overzicht Stationaire verbrandingsapparatuur
269,39 ton CO2
25%
Eigen wagenpark (lease)
755,62 ton CO2
70%
0 ton CO2
0%
46,72 ton CO2
5%
Koelgassen MDB deelneming Totaal scope 1
1071,74 ton CO2
Pagina 17 van 25
100%
H1-2014, grafiek scope 2 in labels (inclusief MDB deelname).
CO2 -emissie [ton]
Scope 2: Indirecte emissie
54,04
Elektriciteitsgebruik
47,86
Electra projectlocaties
12,99
Electra kantoorlocaties
34,87
Privé auto’s voor zakelijk verkeer
5,35
Benzine
4,83
Diesel
0,47
LPG
0,05
Hybride
0
Brandstof onbekend
0
Zakelijk vliegen
0
Geen vliegverkeer in H1-2014
0
Scope 2 emissie deelnemingen
0,83
MDB
0,83
Scope 2 overzicht Electriciteitsgebruik Privé auto’s voor zakelijk verkeer Zakelijk vliegen MDB deelneming Totaal scope 2
47,86 ton CO2
88%
5,35 ton CO2
10%
0 ton CO2
0%
0,83 ton CO2
2%
54,04 ton CO2
100%
Pagina 18 van 25
H1-2014, grafiek scope 3 in labels (inclusief MDB deelname).
CO2 -emissie [ton]
Scope 3: Overige indirecte emissie
249,66
Woon-werkverkeer met niet bedrijfsvoertuigen
249,66
Benzine privé auto’s
129,08
Diesel privé auto’s
106,90
LPG privé auto’s
10,74
Hybride privé auto’s Brandstof onbekend privé auto’s
0 2,94
Emissies door uitbestede diensten
0
(Alleen jaarlijkse inventarisatie)
0
Papier
0
Wel geïnventariseerd, geen uitstoot
0
Scope 3 emissie deelnemingen
7,67
MDB
7,67
Scope 3 overzicht Woon-werkverkeer met nietbedrijfsvoertuigen Emissies door uitbestede diensten MDB deelneming Totaal scope 3
249,66 ton CO2
97%
0 ton CO2
0%
7,67 ton CO2
3%
257,33 ton CO2
100%
Pagina 19 van 25
5.3 Reductiedoelstellingen KPI*/reductiedoelstelling
2014
2015
-6%
-8%
ton CO2 per miljoen euro omzet
-15%
-20%
Opbouw leasewagenpark
Gemiddelde CO2 -emissie per auto
-15%
-20%
naar emissie*
per km
Reductie energie verbruik
ton CO2 per project t.o.v.
-1%
-5%
a.g.v. bouwdrogen
traditionele methodiek(en)
Energiebewust rijden door
Inzet “nieuwe rijden” door website
Uitvoeren
---
leasewagen bezitters
applicatie “het nieuwe rijden” voor
Uitvoeren
Uitvoeren
en
en
doorlopend
doorlopend
Energieverbruik*
Meeteenheid/Actie Verbruikte energie (GJ) per miljoen euro omzet
CO2 -emissies (scope 1 en 2)*
leasewagen bezitters via de Athlon site. Vanuit het CO2-initiatief
Het i.o.m. de MDB de bouwketen
overleg met div. TBI
laten voldoen aan het
bedrijven komen tot
bouwbesluitregels. Werken met een
energiezuinige oplossingen
rekenmodel om te komen tot een
op de bouwplaats
juiste brandstofkeuze voor bouwkeetverwarming.
* TBI kwantitatieve prestatie indicator (KPI)
Pagina 20 van 25
5.4 Conclusie Als de CO2 - uitstoot in scope 1 en 2 in H1-2014 wordt vergeleken met de metingen in H1-2013 kan worden geconcludeerd dat de uitstoot in scope 1 en 2 met ruim 170 ton CO2 is afgenomen, dit is een afname van 13%. De totale uitstoot over H1-2014 (scope 1,2 en 3) is uitgekomen op 1383,12 ton CO2. De totale uitstoot over H1-2013 was 1637,52 ton. Over H1-2014 is dit een afname van 254,4 ton CO2. Dit is een afname van ruim 15%.
Scope 1 en 2 CO2 -uitstoot
Uitstoot ton CO2
Uitstoot ton CO2
Uitstoot ton CO2
H1-2012 (na fusie)
H1-2013
H1-2014
Kantoor - Aardgas
Scope 1
173,18
212,3
135,98
- Wagenpark (lease)
Scope 1
849.6
840,6
755,63
- Bijdrage MDB
Scope 1
63.1
95,43
46,72
- Koelmiddelen
Scope 1
0
17,5
0
- Zakelijk gebruik prive auto's
Scope 2
10.8
9,2
5,35
- Vliegen
Scope 2
0
0
0
- Elektra
Scope 2
65,73
14,9
12,99
- Diesel
Scope 1
0
0
0
1162,14
1172,43
956,67
Totaal kantoor
Projecten - Aardgas project
Scope 1
19.2
13,8
68,40
- Propaangas
Scope 1
0
1,4
0
- Bijdrage MDB
Scope 2
0.5
0,82
0,83
- Diesel Projecten
Scope 1
703.5
86,6
65,01
- Elektra projecten
Scope 2
132.1
21
34,87
855.3
123,62
169,11
2017,71
1296,05
1125,78
Totaal projecten
Totale uitstoot (scope 1 en 2)
Bovenstaande tabel geeft de totale cijfers weer gerangschikt in scope 1 of 2 naar kantoor of projecten. Op de volgende pagina zijn de uitstoot cijfers van H1-2014 weergegeven in een taartdiagram, waarin duidelijk de onderdelen zijn te zien die de grootste uitstoot veroorzaken op onze kantoor- en projectlocaties.
Pagina 21 van 25
Pagina 22 van 25
Scope 1 directe emissie: Door een afname en oplevering van het aantal grotere projecten (en projectlocaties) en daarmee een forse CO2-uitstoot afname a.g.v. minder dieselverbruik op de projecten t.o.v. H1-2013 (25%) en een verminderde uitstoot door het leasewagenpark (10%). Op projectlocaties is het verbruik in diesel sterk afhankelijk van de aantallen projecten waarbij diesel wordt ingezet bij een gebrek aan mogelijke andere alternatieven. Door bovenstaande is de uitstoot in scope 1 per medewerker/projectuur gedaald t.o.v. H1-2013. Aardgasverbruik op projectlocaties is sterk afhankelijk in hoeverre J.P. van Eesteren zelf of via de opdrachtgevende partij in zijn energie voorziening dient te voorzien. In H1-2014 zijn er meer projecten met een eigen aardgasaansluiting, het aardgasverbruik op de projectlocaties is dan ook significant toegenomen met 80% t.o.v. H1-2013. Het verbruik van aardgas op de kantoorlocaties is sterk weersafhankelijk vooral in de winterperiode. De uitstoot van aardgas op de kantoorlocaties is in H1-2014, mede door de zachte winter, met 36% afgenomen. Het uitstoot percentage van de MDB in scope 1 is met de helft verminderd (van 95,43 naar 46,72 ton CO2) ten opzichte van H1-2013. Koelmiddelen voor de aircosystemen zijn in H1-2014 niet gebruikt, dit scheelt 17,5 ton CO2 ten opzichte van H1-2013. Tenslotte is de CO2-uitstoot vanuit ons leasewagenpark met 10% licht gedaald, maar blijft met ruim 74% het grootste onderdeel qua CO2-uitstoot in scope 1. Van ons leasewagenpark was in H1-2014 de gemiddelde CO2-uitstoot per auto per km 130,0 gCO2. Scope 2 indirecte emissie: Op alle kantoorlocaties en op (bijna) alle projectlocaties wordt groene stroom ingezet (windenergie / WIND220). Dit heeft vorig jaar geleid tot een enorme afname in CO2-uitstoot in scope 2. In H1-2014 echter zijn er meer grootschalige projecten gestart met een eigen elektra aansluiting. Hierdoor is het verbruik op de projectlocaties met bijna 14 ton CO2 weer toegenomen. Op de kantoorlocaties is het verbruik gedaald met 1,9 ton CO2, dit is mede te verklaren doordat er in kantoor Amsterdam minder verdiepingen gehuurd zijn. De CO2 uitstoot als gevolg van zakelijk rijden met privé auto’s is ten opzichte van H1-2013 met bijna 4 ton afgenomen. Uitstoot als gevolg van vliegreizen heeft niet plaatsgevonden. Het uitstoot percentage van de MDB in scope 2 is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van H1-2013. De CO2 -uitstoot per projectuur en per medewerker is t.o.v. H1-2013 iets toegenomen door meer CO2 uitstoot in scope 2 door een toegenomen elektraverbruik in combinatie met een verminderd aantal projecturen en minder medewerkers. Scope 1 en 2: In totaal is de CO2 uitstoot in scope 1 en 2 van kantoorlocaties licht gedaald ten opzichte van H1-2013, de uitstoot van projectlocaties daarentegen is juist gestegen. De totale uitstoot in scope 1 en 2 is gedaald met 170 ton van 1296,05 ton CO2 in H1-2013 naar 1125,78 ton CO2 in H1-2014.
Pagina 23 van 25
Scope 3 overige indirecte emissies: De uitbestede emissies zijn niet in dit halfjaarlijkse rapport opgenomen maar zullen in de Carbon Footprint rapportage over het hele jaar 2014 worden meegenomen. Het woon-werkverkeer met prive auto’s is in scope 3 de grootste post m.b.t. de CO2-uitstoot. T.o.v. H1-2013 geeft de totale CO2-uitstoot in scope 3 een afname te zien van 20%. Deze afname is te danken aan een vermindering van het aantal verreden kilometers met benzine- en dieselauto’s. Het uitstoot percentage van de MDB in scope 3 is t.o.v. H1-2013 gedaald met 15%. Voor scope 3 zijn er geen reductiedoelen gesteld daar een volledige emissie inventarisatie in scope 3 buiten de CO2-prestatieladder valt. Voortgang reductie doelstellingen: Vanuit het “bouwstroomloket” is i.s.m. de MDB op met name de nieuw op te starten projecten groene stroom (windenergie) ingezet. Door deze actie is de CO2 -uitstoot vermindering a.g.v. groene stroom, door een sterk afnemende CO2 –uitstoot steeds sterker waarneembaar. Op elk nieuw opstartend project zal groene stroom worden ingezet. J.P. van Eesteren op “een groene stroom dekkingsgebied” van 96%! De leidraad voor de CO2 -reductiedoelstellingen in de jaren 2014-2015 zijn een afgeleide van de kritische prestatie indicatoren (KPI’s) zoals deze in het TBI duurzaamheidsverslag 2013 en het verslag Evaluatie Meetsystemen Kwaliteit (EMK) 2013 zijn opgenomen. O.b.v. de halfjaarcijfers in deze rapportage is er momenteel geen uitspraak te doen op de haalbaarheid van de genoemde KPI’s/reductiedoelstellingen zoals verwoord in de tabel op pagina 20. De reductie doelstelling over 2014 (scope 1 en 2) wordt op -15% gesteld (ton CO2 per miljoen euro omzet). In 2014 is er een nauwe samenwerking met de TBI bedrijven in het kader van CO2 reductie op de bouwplaats, waarbij de materieeldienst MDB een grote rol speelt. In het verdere verloop van 2014 en 2015 zal deze samenwerking i.o.m. met andere TBI bedrijven worden versterkt als een CO2 initiatief. Voortgang ketenanalyses in H1-2014: Bouwdrogen: Er hebben in H1-2014 op een tweetal projecten bouwdroog activiteiten plaatsgevonden. Op het project Politiebureau Veilingweg is de door J.P. van Eesteren gerealiseerde WKO installatie gebruikt om de vrijkomende energie toe te passen voor bouwdrogen (warmte) via vloerverwarming. Hier liggen verder geen metingen en berekeningen aan ten grondslag. Het toepassen van een bestaande (WKO) installatie geeft een nagenoeg CO2 neutrale uitstoot. Op het project Ibis Hotel en appartementen Wijnhaven Rotterdam is een meting o.b.v. berekende gegevens verricht van de toepassing van zgn. “sorptiedrogers” t.o.v. dieselolie gestookte heaters. Uit berekening blijkt dat de CO2-uitstoot na gebruik van sorptiedrogers slechts 0,23 ton CO2 is. Dit is ruim 97% lager indien er dieselolie gestookte heaters zouden zijn ingezet.
Pagina 24 van 25
Aluminium kozijnen: Er zijn een aantal van onze belangrijkste kozijnen leveranciers aangeschreven om een Carbon Footprint aan te leveren. Het blijkt voor veel leveranciers nog steeds een lastige opgave om te voldoen aan deze vraag. De term “Carbon Footprint” is bij alle aangeschreven leveranciers ruimschoots bekend, echter een juiste en tijdige invulling op de onderstaande vragen wordt nog als lastig invulbaar ervaren:
zijn de gestelde CO2 reductiedoelen over 2013 behaald? wat was uw CO2 emissie in 2013 per productie-uur of per ton productie? wat zijn uw mogelijkheden om een onderbouwde CO2-uitstoot, bij de door u uit te brengen offertes aan J.P. van Eesteren, op te geven van het door u te leveren type aluminium kozijn?
Een tweetal leveranciers geeft aan geen vastomlijnde doelen te hebben in hun CO2-uitstoot als het gaat om beperking bij de productie van aluminium kozijnen. De CO2-reductie per productie-uur of per ton productie kon één leverancier gegevens aanleveren. Een vooraf onderbouwde offerte waarin de CO2-uitstoot wordt aangegeven van het te leveren kozijn is momenteel bij geen enkele leverancier mogelijk. Eén leverancier heeft aangegeven indien de samenstelling van het kozijn duidelijk is de CO2-uitstoot bepaald kan worden.
Opm.: in tegenstelling met de voorgaande rapportage zal in 2015 worden bekeken of er een nieuwe ketenanalyse worden opgesteld i.p.v. de ketenanalyse aluminium kozijnen. Indien er een nieuwe ketenanalyse wordt opgesteld zal dit geschieden op basis van het document Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard.
Pagina 25 van 25