Carbon Footprint Analyse Rapport H1-2013 J.P. van Eesteren B.V.
Opsteller: A. van Hamburg Afd. KAM Datum opgesteld: 16 december 2013 Pagina 1 van 23
Carbon Footprint Analyse H1-2013 Periode: 1 januari t/m 30 juni 2013 Inhoudsopgave Naam
§ 7.3 ISO 14064-1 Paragraaf
Inleiding Basisgegevens Beschrijving van de organisatie Verantwoordelijkheden Basisjaar Rapportageperiode Verificatie Afbakening Organisatorische grenzen Wijzigingen organisatie Berekeningsmethodiek Actuele berekeningsmethodiek en conversiefactoren Wijzigingen berekeningsmethodiek en referentiejaar Uitsluitingen Opname van CO2 Biomassa Onzekerheden Directe en indirecte emissies Herberekening basisjaar en historische gegevens Directe en indirecte emissies Trends Voortgang reductiedoelstellingen Conclusie
p
§1
a b j c q
§ 2.1 § 2.2 § 2.3 § 2.4 § 2.5
d
§ 3.1 § 3.2
l,n m h g f o
§ 4.1 § 4.2 § 4.3 § 4.4 § 4.5 § 4.6
j,k e, i
§ 5.1 § 5.2 § 5.3 § 5.4 § 5.5
Pagina 2 van 23
1. Inleiding Directieverklaring Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen betekent voor J.P. van Eesteren o.a. zuinig en vooral bewust omgaan met onze planeet met als speerpunten energie, grondstoffen en mensen. Binnen de organisatie is dit een bewustwordingsproces dat geruime tijd vanuit diverse invalshoeken in ontwikkeling is. Deze Carbon Footprint Analyse motiveert en stimuleert dit proces en geeft inzicht in de CO2 -uitstoot. J.P. van Eesteren vindt de Carbon Footprint Analyse noodzakelijk bij het bepalen van de lange termijn doelstellingen rondom CO2 -reductie. J.P. van Eesteren B.V. is gevestigd in Barendrecht, Amsterdam en Bunnik en realiseert landelijk bouwwerken in de sectoren utiliteitsbouw, industrie en woningbouw, stadsvernieuwing, restauratie en verbouw/onderhoud/renovatie. Wij zijn gespecialiseerd in projecten met een bijzonder en complex karakter. Het milieu heeft al lange tijd een belangrijke plaats binnen de organisatie. Veel aandacht wordt besteed aan het duurzaam inkopen van materialen, afvalscheiding en energiebesparing. De P van Planet gaat bij J.P. van Eesteren hand in hand met de P van People. Mensen staan hoog in het vaandel; alles wat de mensen raakt, wordt binnen de organisatie centraal gesteld. Milieu, grondstoffen, de aarde en de omgeving waarin we leven en wonen; het is van belang hier zuinig mee om te gaan en een balans te vinden tussen de mens, haar omgeving en de economie, de P van Profit. Als organisatie nemen we hierin onze verantwoordelijkheid door zoveel mogelijk te werken met duurzame, milieuvriendelijke materialen en het verantwoord opslaan en gebruik van chemische stoffen. Dit is en blijft een bewustwordingsproces dat zich continu ontwikkelt, enerzijds vanuit het maatschappelijk belang en anderzijds vanuit het economische bestaansrecht van de organisatie. Een logische vervolgstap, en aanvulling op de kwaliteit- veiligheid- en milieucertificaten, is de Carbon Footprint Analyse. De insteek hierbij is het verminderen van energieverbruik en het verlagen van de CO2 -emissie binnen het vakgebied waarin wij als aannemer acteren. Door de Carbon Footprint Analyse uit te voeren wordt het eenvoudiger en inzichtelijker om reële en controleerbare reductiedoelstellingen te benoemen en te formuleren. Met dit beleid dragen wij uit dat er bewust en zuinig moet worden omgegaan met de planeet en dat iedereen daaraan een bijdrage moet leveren. Uiteindelijk wordt er een gezamenlijk doel nagestreefd. ‘Samen bouwen aan CO2 -reductie’, is het statement van J.P. van Eesteren. Tegelijkertijd is deze gerelateerd aan dé manier van werken binnen onze organisatie; elkaar versterken om uiteindelijk gezamenlijk en op een transparante manier een aanzienlijke verbetering te kunnen vinden en een bijdrage te kunnen leveren aan CO2 -reductie. ing. H. van Keulen, statutair directeur
ISO 14064 verklaring Hierbij verklaart J.P. van Eesteren B.V. dat deze rapportage voor het CO2 -bewustzijnscertificaat is opgesteld door het hoofd KAM in overeenstemming met de richtlijnen uit de NEN-ISO 14064.
Pagina 3 van 23
2. Basisgegevens 2.1 Beschrijving van de organisatie J.P. van Eesteren B.V., gevestigd te Barendrecht, Amsterdam en Bunnik, realiseert landelijk bouwwerken in de sectoren utiliteitsbouw, industrie, woningbouw, stadsvernieuwing, restauratie en verbouw-onderhoudrenovatie. Binnen J.P. van Eesteren ligt de nadruk op projecten met een grote omvang aangevuld met middelgrote en kleinere projecten. Bijzondere specialismen zijn hoogbouw en het werken met complexen die tijdens de bouwactiviteiten operationeel blijven. J.P. van Eesteren wordt veelal in een vroeg stadium betrokken bij de bouwplannen. De rapporterende organisatie J.P. van Eesteren is een zelfstandige werkmaatschappij van TBI bouw B.V., een samenwerkingsverband van Era Contour, Hazenberg, Korteweg, Koopmans, MDB, Mobilis en Voorbij groep. De bouwactiviteiten van TBI omvatten project- en planontwikkeling, nieuwbouw, renovatie en onderhoud op het gebied van utiliteitsbouw, woningbouw, civiele betonbouw, funderings-, vloer- en vijzeltechnieken en glastoepassingen. TBI Bouw B.V. maakt deel uit van TBI Holdings B.V. Voor deze rapportage is het in Nederland opererende deel van J.P. van Eesteren in ogenschouw genomen. Binnen deze divisie is zij zelf financieel en technisch aansprakelijk. De bedrijfsactiviteiten van J.P. van Eesteren worden zowel vanuit Barendrecht, Amsterdam en Bunnik uitgevoerd. 2.2 Verantwoordelijkheden De statutair verantwoordelijke persoon voor de rapporterende organisatie is de heer ing. H. van Keulen. Contactpersoon voor de emissie inventaris van J.P. van Eesteren is de heer J.A. van Hamburg. 2.3 Basisjaar Het basisjaar is 2012. 2.4 Rapportageperiode Deze periodieke rapportage beschrijft de CO2 -emissies in de periode 1 januari t/m 30 juni 2013. De gegevens vanuit deze rapportage zijn voor het eerst gegenereerd vanuit een CO2 database genaamd DOMI (Duurzaam Ondernemen Management Informatiesysteem) welke zijn vertaald in bijgaand rapport. 2.5 Verificatie De carbon footprint H1-2013 wordt op 19 december 2013 extern geverifieerd.
Pagina 4 van 23
3. Afbakening 3.1 Organisatorische grenzen De organisatiegrenzen van J.P. van Eesteren zijn in het kader van CO2 (kooldioxide)-bewustzijn bepaald volgens het principe van de operationele invloedsfeer van het te certificeren bedrijf. Binnen het GHG protocol wordt dit omschreven als ‘operational boundary’. In de praktijk betekent dit dat waar activiteiten onder regie van J.P. van Eesteren vallen, de verantwoording voor de CO2 -productie wordt genomen: de sturing ligt duidelijk bij de eigen organisatie. De organisatiegrenzen voor deze inventarisatie bevat J.P. van Eesteren met de volgende groepsmaatschappijen: • • • • • • • • •
Nelis Uitgeest B.V. Nubouw, Uitgeest (100%) R.P.B. Research- en Planontwikkelingsbureau B.V., Barendrecht (100%) Funderingsconstructies J.P. van Eesteren B.V., Barendrecht (100%) Huma Glas B.V., Barendrecht (100%) Materieeldienst Bergambacht B.V., Bergambacht (18,25%) Ontwikkelingscombinatie De Werven B.V., Rotterdam (16 2/3%) Ecobuildings Nieuwegein B.V., Utrecht (33 1/3%) Voormolen Bouw B.V. (100%) De Groene Bergen B.V. (100%)
Uit de bepaling van de boundary (laterale methode) is gebleken dat Materieel Dienst Bergambacht B.V. (MDB) binnen de boundary van J.P. van Eesteren valt. J.P. van Eesteren heeft een aandeel van 18,25% in MDB en dientengevolge zal ook 18,25% van de CO2 -uitstoot van MDB meegenomen worden in de carbon footprint (scope 1, 2 en 3 ) van J.P. van Eesteren. R.P.B. Research- en Planontwikkelingsbureau, Funderingsconstructies J.P. van Eesteren, Huma Glas en Voormolen zijn lege B.V’s. Dit betekent dat er geen middelen of mensen ingezet worden voor deze B.V’s. Ecobuildings is een beherend vennoot van de C.V. Alle activiteiten voor de niet lege B.V’s worden verricht vanuit de kantoren Amsterdam, Barendrecht en Bunnik.
Pagina 5 van 23
In 2012 nam J.P. van Eesteren deel aan diverse vennootschappen onder firma. De activiteiten welke J.P. van Eesteren ontplooide ten behoeve van deze vennootschappen, vallen binnen de organisatiegrenzen welke zijn gesteld in het kader van het CO2 -bewustzijn. De betreffende activiteiten zijn uitgevoerd middels de capaciteit en middelen die aanwezig waren binnen de vestigingen. Derhalve vallen emissies, welke binnen de vennootschappen aan de activiteiten van J.P. van Eesteren zijn toe te schrijven, binnen de emissiewaarden welke toe te schrijven zijn aan de vestigingsactiviteiten. In 2012 nam J.P. van Eesteren B.V. deel aan de volgende vennootschappen: • • • • • • • • • • • • • • • • • •
J.P. van Eesteren - Koninklijke Woudenberg Ameide v.o.f., Ameide (50%) Bouwcombinatie Van Eesteren/Heijmans v.o.f., Amsterdam (50%) Ontwikkelings-en Bouwcombinatie MICO v.o.f., Zoetermeer (50%) Ontwikkelings-en Bouwcombinatie Hofplein v.o.f., Rotterdam (50%) Bouwcombinatie BAM/TBI v.o.f., Bunnik (25%) Bouwcombinatie J.P. van Eesteren - Dura v.o.f., Barendrecht (50%) Schiestraat v.o.f., Hilversum (33 1/3%) Beagle v.o.f, Barendrecht (50%) Ecobuildings C.V. , Utrecht (33 1/3%) Bouwcombinatie J.P. van Eesteren – Korteweg v.o.f. , Breda (50%) Bouwcombinatie Heijmans / J.P. van Eesteren v.o.f. (50%) TBI combinatie Reinier de Graaf v.o.f. CWJP v.o.f. Bouwcombinatie Heijmerink-Wolter & Dros – Croon v.o.f. (76%) Bouwcombinatie Heijmerink-Wolter & Dros – Croon II v.o.f. (70%) J.P. van Eesteren Wolter & Dros Croon v.o.f. (58,65%) J.P. van Eesteren TBI Techniek v.o.f. (65,25%) Bouwcombinatie Koopmans - J.P. van Eesteren v.o.f. (50%)
De boundaries zijn nader omschreven in het door de directie bekrachtigde boundary rapport. 3.2 Wijzigingen organisatie In deze paragraaf zijn veranderingen die worden veroorzaakt in de CO2 uitstoot door aan- of verkoop van bedrijven of onderdelen daarvan vermeld. • • •
Timmerwerkplaats Wormerveer is gesloten per 30-60-2013. Werkzaamheden op Tata Steel terrein zijn beëindigd per 30-06-2013. In H1-2013 heeft kantoor Amsterdam 2 verdiepingen in het huurpand minder, alleen de VOR Amsterdam is nog in dit pand gevestigd.
Pagina 6 van 23
4. Berekeningsmethodiek 4.1 Actuele berekeningsmethodiek en conversiefactoren Omdat deze Periodieke rapportage onderdeel is van een CO2 -prestatieladder certificaat wordt de methodiek aangehouden zoals voorgeschreven in het Handboek 2.1, geldig m.i.v. 18 juli 2012, zoals uitgegeven door de SKAO. Deze methode schrijft voor om ‘business air travel’ en ‘personal cars for business travel’ tot Scope 2 te rekenen. De gebruikte conversiefactoren zijn afkomstig uit het SKAO Handboek 2.1 bijlage C Conversiefactoren, geldig m.i.v. 18 juli 2012. Op basis van de vastgestelde operationele grenzen zijn de CO2 -emissies en -absorpties door de activiteiten van de organisatie geïdentificeerd. Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas (GHG) Protocol, onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (bekend als scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. Scope 1 Omvat de directe emissies die onder het beheer vallen en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen in vaste machines, het zakelijk vervoer in voertuigen die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties; Scope 2 Omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte; Scope 3 Omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon/werk verkeer, productie van aangekochte materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer. Deze Carbon Footprint -analyse omvat de CO2 -uitstoot (één van de zes broeikasgassen) J.P. van Eesteren, betreffende scope 1 en 2 over de eerste helft van 2013. De CO2 -uitstoot is geanalyseerd overeenkomstig de CO2 –prestatieladder.
Pagina 7 van 23
Berekeningsmodellen Kwantificering methodes De kwantificering van grondstoffen naar CO2 -emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volumeeenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruikgemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. In het geval van voertuigkilometers is gebruik gemaakt van kilometers of tonkilometers in de betreffende gewichtsklasse van de voertuigen. Het elektriciteitsgebruik is genomen aan de hand van geijkte meters en/of aan de hand van de facturen van het energiebedrijf. Vanwege de geldende wetgeving is dit de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is. 4.2 Wijzigingen berekeningsmethodiek Er hebben geen wijzigingen in de rekenmethodiek plaatsgevonden. Het kalenderjaar 2012 is voor J.P. van Eesteren het referentiejaar voor CO2 -emissie metingen. Verderop in dit rapport is een tabel met nieuwe reductiedoelstellingen (2012-2015) opgenomen. Normalisering meetresultaten De omvang van de CO2 -emissie heeft een duidelijke relatie met de omvang van de activiteiten welke door J.P. van Eesteren zijn ontplooid. Ten behoeve van vergelijking van de CO2 -emissies , is daarom een maatstaf bepaald op basis waarvan de gerapporteerde meetresultaten kunnen worden genormaliseerd. Voor onze organisatie is de omvang van bedrijfsactiviteiten te meten a.d.h.v. de gerealiseerde projecturen. Scope 1 Factor
H1- 2012
H1-2013
429.377
318.313
1.808.580
1.267.830
4,21
3,98
H1-2012
H1-2013
Gemiddeld aantal medewerkers
564
518
Kg CO2 Scope 1
1.808.580
1.267.830
3206,70
2447,55
H1-2012
H1-2013
Projecturen
429.377
318.313
Kg CO2 Scope 2
209.160
45.920
0,48
0,14
H1-2012
H1-2013
Gemiddeld aantal medewerkers
564
518
Kg CO2 Scope 2
209.160
45.920
Kg CO2 per medewerker
370,90
88,65
Projecturen Kg CO2 Scope 1 Kg CO2 uitstoot per projectuur Factor
Kg CO2 per medewerker
Scope 2 Factor
Kg CO2 uitstoot per projectuur Factor
4.3 Uitsluitingen Verklaring van weggelaten CO2 -bronnen of putten Alle geïdentificeerde bronnen en putten van CO2 zijn verantwoord in de rapportage. Binding van CO2 vindt niet plaats, waardoor geen sprake is van putten. Pagina 8 van 23
4.4 Opname van CO2 Scope 1: Directe CO2 -emissie DIRECTE CO2 -EMISSIE IN SCOPE 1: 1267,83 TON . Brandstofgebruik van het eigen wagenpark Een groot deel van deze emissie in scope 1, te weten 840,6 ton CO2 (66,3%), is toe te wijzen aan het brandstofgebruik van het eigen wagenpark. Het wagenpark van J.P. van Eesteren bestond eind juni 2013 uit 240 personenwagens waarvan 26 bestelwagens. In H1-2013 is in totaal bij de leasemaatschappij 4.291.819 kilometer gerapporteerd door de werknemers met lease auto’s/bussen/bestelwagens middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. Onderstaande tabel geeft aan hoe de verdeling is in het aantal auto-labels is per 30 juni 2013. Duidelijk is dat er, een gestage toename heeft plaatsgevonden in het rijden met label A auto’s en de aantallen B-, C-, Den E-label auto’s in H1-2013 iets zijn gedaald. Label F auto’s komen eind juni 2013 niet meer voor in de contracten met de leasemaatschappij. De gemiddelde CO2 -uitstoot per auto per km over H1-2013 is 135,22 gCO2 . Aantal Met Energielabel 2011Q1 2011Q2 2011Q3 2011Q4 Aantal met energielabel
H1-2012
H1-2013
Energielabel A
78
93
Energielabel B
109
88
Energielabel C
40
28
Energielabel D
16
4
Energielabel E
4
2
Energielabel F 011Q2
0
0
Lekkage van koelgassen In H1-2013 is er in scope 1 17,5 ton CO2 (1,38%) aan lekkages van de koelsystemen van J.P. van Eesteren gerapporteerd. Stationaire verbrandingsapparatuur Door het gebruik van stationaire verbrandingsapparatuur is er 314,3 ton CO2 (24,8%) aan uitstoot veroorzaakt. Deze uitstoot is voornamelijk toe te schrijven aan het verbruikte aardgas voor verwarming van de kantoorlocaties en het verbruik van diesel op de projectlocaties Politieburo Veilingweg te Rotterdam (9043 ltr diesel), Avery en NL-BEOPS te Den Helder. De diesel is vnl. gebruikt voor het verwarmen tijdens uitvoeren c.q. droogstoken van de op te leveren panden. Deelname C-aanbieder J.P. van Eesteren heeft een 18,25 % aandeel in het bedrijf Materieel Dienst Bergambacht B.V. Het aandeel CO2 binnen scope 1 van de Materieel Dienst Bergambacht B.V. wat voor rekening komt voor J.P. van Eesteren is daarmee 95,43 ton CO2 (7,52%).
Pagina 9 van 23
Scope 2: Indirecte CO2 -emissie INDIRECTE CO2 -EMISSIE IN SCOPE 2: 45,92 TON Elektriciteitsgebruik Het grootste aandeel 35,9 ton CO2 , (78,1%) kan worden toegeschreven aan ingekochte elektriciteit. De sterk verminderde bijdrage van elektriciteit aan de emissie in scope 2 wordt veroorzaakt doordat in H1-2013 op 98% van onze bouwlocaties groene energie (windenergie) is ingekocht. Dit heeft een zeer positieve uitwerking op de CO2 -emissie.
Onderstaand een overzicht van de verdeling van het elektraverbruik naar activiteit. De meeste elektriciteit wordt door J.P. van Eesteren verbruikt op de bouwplaats door bijvoorbeeld bouwkranen en bouwdroogapparatuur. Op 1 bouwlocatie is in H1-2013 nog grijze elektriciteit verbruikt. Het totale aandeel in groene elektriciteit was in H1-2013: 98%. Voor het meetellen van de elektriciteit (grijs/groen) van bouwplaatsen in de carbon footprint, is de keuze gemaakt alleen die elektriciteit mee te tellen waar J.P. van Eesteren in voorziet en waar J.P. van Eesteren voor wordt gefactureerd. Vliegreizen voor zakelijke doeleinden In H1-2013 zijn er geen vliegreizen voor zakendoeleinden geweest, derhalve heeft er geen CO2 uitstoot plaatsgevonden.
Privé-auto’s voor zakelijk verkeer De overige 9,2 ton CO2 (20%) komt voor rekening van het gebruik van privéauto’s voor zakelijk verkeer. In totaal is er door de medewerkers 43.604 kilometer zakelijk gereden met een privé auto. Deelname C-aanbieder Het aandeel CO2 binnen scope 2 van de Materieel Dienst Bergambacht B.V. wat voor rekening komt voor J.P. van Eesteren is 0,82 ton CO2 (1,9%).
Pagina 10 van 23
Scope 3: Indirecte overige CO2 -emissie OVERIGE INDIRECTE CO2 -EMISSIE IN SCOPE 3: 323,77 TON Een volledige emissie-inventaris voor niveau 3, scope 3 valt buiten de prestatieladder. Vooruitlopend hierop heeft J.P. van Eesteren, op basis van de huidige inzichten, voor H1-2013 een scope 3 inventaris gemaakt. Hierbij neemt het woon-werkverkeer met prive auto’s alle CO2 -uitstoot (314,7 ton CO2 ) voor zijn rekening. De emissie van uitbestede diensten (derden) zal in de Carbon Footprint Analyse over geheel 2013 gemeten worden. In het kader van uitbestede diensten zijn er steeds meer zakelijke relaties van J.P. van Eesteren die over zijn gegaan om jaarlijks de CO2 -emissie te inventariseren op een bepaald niveau van de CO2 -prestatieladder. CO2 -compensatie Er vindt geen compensatie plaats van CO2 -emissies. Beschikbare middelen worden aangewend om verbetering te bewerkstelligen binnen het eigen machinepark om hiermee de bedrijfsmiddelen optimaal te laten presteren in het kader van de CO2 -emissie. Categorie bedrijfsomvang In overeenstemming met de definities van de CO2 prestatieladder zijn de vastgestelde scope 1 en scope 2 emissies geanalyseerd om de bedrijfsomvang vast te stellen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de totale CO2 uitstoot van de kantoren en bedrijfsruimten en de totale CO2 uitstoot van alle bouwlocaties en productielocaties. De totale uitstoot van de kantoren en bedrijfsruimten bedraagt over H1-2013 voor de vestigingen (kantoren) 1096 ton CO2 , en de totale CO2 -uitstoot van alle bouwlocaties (projecten) bedraagt 121 ton CO2 . H1-2013 (ton CO2 )
Kantoren
Projecten
Totaal
Scope 1
1165,83
101,8
1267,63
Scope 2
24,1
21,82
45,92
1189,93
123,62
1313,55
Totaal
4.5 Biomassa De verbranding van biomassa heeft binnen J.P. van Eesteren niet plaatsgevonden.
Pagina 11 van 23
4.6 Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden Uit de voorgaande cijfers blijkt dat het overgrote deel van de CO2 -uitstoot wordt veroorzaakt door gebruik van stationaire verbrandingsapparatuur en het wagenpark. SCOPE 1: De meetgegevens van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappij. De gegevens zijn op basis van een brandstofpas, die bij het betreffende voertuig is gekoppeld, verkregen. De kilometerregistratie is minder nauwkeurig aangezien niet elke werknemer zorgvuldig de gereden kilometers bijhoudt middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. Daarom is gekozen om op basis van de brandstofgegevens de CO2 -emissie te bepalen. De meetgegevens van het gasverbruik zijn verzameld via foto’s van gasmeterstanden en via de facturen van de gasleverancier. Beide aangeleverde gegevens worden als voldoende betrouwbaar geacht. Via de inkoop zijn overzichten opgevraagd bij de leverancier van (las)gassen. Bij de verbranding van deze gassen komt CO2 vrij. In de uitvoering van CFA’s heeft J.P. van Eesteren vastgesteld dat voor een aantal gasvormige brandstoffen geen conversiefactoren gegeven worden. Om toch voor deze brandstoffen de CO2 emissie te kunnen vaststellen, heeft J.P. van Eesteren op basis van de molverhouding bij stochoimetrische verbranding voor een aantal brandstoffen een conversiefactor berekend. Voor een aantal gassen is het aandeel CO2 in volume % opgenomen wat volgens leverancier in de gassen zit. Dit zijn de zogenaamde dekgassen. SCOPE 2: De meetgegevens van het elektriciteitsverbruik zijn verzameld van facturen welke op basis van meterstanden van elektriciteitsmeters zijn samengesteld. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. De meetgegevens van het brandstofgebruik van privévoertuigen zijn verzameld op basis van door werknemers gedeclareerde kilometers. De meetgegevens (voor zover van toepassing) van het vliegverkeer zijn aangeleverd door de financiële administratie. Zij hebben deze inzichtelijk gemaakt op basis van agenda’s en overzichten van reisbureaus. ALGEMEEN: In algemene zin moet worden opgemerkt dat, wegens het op projectbasis doorgeven van werkzaamheden aan onderaannemers, mogelijk sprake is van overheveling van CO2 -emissie naar scope 3.
Pagina 12 van 23
5. Directe en indirecte emissies 5.1 Herberekening basisjaar en historische gegevens Het basisjaar berekend op basis van de meest actuele conversiefactoren is: 2012 In deze footprint zijn onderliggende entiteiten meegenomen: Amsterdam (100%), Barendrecht (100%), Bunnik (100%), Projecten J.P. van Eesteren (100%), vestigingen J.P. van Eesteren (100%). 5.2 Directe en indirecte emissies 1 januari t/m 30 juni 2013 In de footprint zijn onderliggende entiteiten meegenomen: Amsterdam (100%), Barendrecht (100%), Bunnik (100%), Projecten J.P. van Eesteren (100%), vestigingen J.P. van Eesteren (100%).
H1-2013 Emissiestroom Scope 1 Scope 2 Scope 3 Totale uitstoot:
H1-2013* Uitstoot (ton CO₂) 1172,3 45,1 314,7 1532 ton CO2
*Bovenstaande CO2 -uitstoot is exclusief het uitstoot % van de MDB.
Pagina 13 van 23
5.3 Trends In deze paragraaf wordt voor één of meerdere entiteiten c.q. bedrijfsonderdelen de tijdslijn getoond van de werkelijke uitstoot en de verwachte uitstoot op basis van de geplande maatregelen. Daarnaast zijn indien van toepassing per trendlijn de doelstellingen vermeld, waarmee het ambitieniveau vergeleken kan worden met de werkelijke resultaten. Emissies en voorspellingen kantoor Amsterdam H1-2013 (scope 1, 2 en 3)
Emissies en voorspellingen kantoor Barendrecht H1-2013 (scope 1, 2 en 3)
Emissies en voorspellingen kantoor Bunnik H1-2013 (scope 1, 2 en 3)
Pagina 14 van 23
Emissies en voorspellingen alle projecten J.P. van Eesteren H1-2013 (scope 1,2 en 3)
Emissies en voorspellingen alle kantoren H1-2013 J.P. van Eesteren
Emissies en voorspellingen kantoren en projecten J.P. van Eesteren H1-2013 (scope 1, 2 en 3)
Pagina 15 van 23
H1-2013, grafiek scope 1, 2 en 3 in labels (zonder MDB deelname).
Scope 1: Directe emissie Scope 2: Indirecte emissie Scope 3: Overige indirecte emissie Totaal CO2 uitstoot:
CO2 -emissie [ton]
CO2- emissie MDB [ton]
Totaal CO2 -emissie [ton]
1172,3 45,1 314,7 1532,1 ton CO2
95,43 0,82 9,07 105,32 ton CO2
1267,83 45,92 323,77 1637,52 ton CO2
Pagina 16 van 23
H1-2013, grafiek scope 1 in labels (zonder MDB deelname).
CO2 -emissie [ton]
Scope 1: Directe emissie
1267,83
Stationaire verbrandingsapparatuur
314,3
- Aardgas kantoorlocaties
212,3
- Aardgas projectlocaties
13,8
- Propaan
1,4
- Diesel projectlocaties
86,6
Airco en koelingapparatuur
17,5
Gebruik eigen wagenpark (lease)
840,6
- Benzine
618,6
- Diesel
215,7
- LPG
6,3
Scope 1 emissie deelnemingen
95,43
MDB
95,43
Scope 1 overzicht Stationaire verbrandingsapparatuur
314,3 ton CO2
24,8%
Eigen wagenpark (lease)
840,6 ton CO2
66,3%
17,5 ton CO2
1,38%
95,43 ton CO2
7,52%
Koelgassen MDB deelneming Totaal scope 1
1267,83 ton CO2
Pagina 17 van 23
H1-2013, grafiek scope 2 in labels (zonder MDB deelname).
CO2 -emissie [ton]
Scope 2: Indirecte emissie
45,92
Elektriciteitsgebruik
35,9
Electra projectlocaties
20,5
Electra kantoorlocaties
15,4
Privé auto’s voor zakelijk verkeer
9,2
Benzine
5,5
Diesel
1,0
LPG
0,3
Hybride
0,1
Brandstof onbekend
2,3
Zakelijk vliegen Geen vliegverkeer in H1-2013
0 -
Scope 2 emissie deelnemingen
0,82
MDB
0,82
Scope 2 overzicht Electriciteitsgebruik Privé auto’s voor zakelijk verkeer Zakelijk vliegen MDB deelneming Totaal scope 2
35,9 ton CO2
78,1%
9,2 ton CO2
20%
0 ton CO2
0%
0,82 ton CO2
1,9%
45,92 ton CO2
Pagina 18 van 23
H1-2013, grafiek scope 3 in labels (zonder MDB deelname).
CO2 -emissie [ton]
Scope 3: Overige indirecte emissie
323,77
Woon-werkverkeer met niet bedrijfsvoertuigen
314,7
Benzine privé auto’s
149,7
Diesel privé auto’s
135,4
LPG privé auto’s
16,3
Hybride privé auto’s
1,5
Brandstof onbekend privé auto’s
11,9
Emissies door uitbestede diensten
0
(Jaarlijkse inventarisatie)
-
Scope 3 emissie deelnemingen
9,07
MDB
9,07
Scope 3 overzicht Woon-werkverkeer met nietbedrijfsvoertuigen Emissies door uitbestede diensten MDB deelneming Totaal scope 3
314,7 ton CO2
97,2%
0 ton CO2
0%
9,07 ton CO2 323,77 ton CO2
2,8%
Pagina 19 van 23
5.4 Reductiedoelstellingen KPI*/reductiedoelstelling
2012
2013
2015
-2%
-2%
-8%
ton CO2 per miljoen euro omzet
-5%
-5%
-20%
Opbouw leasewagenpark
Gemiddelde CO2 -emissie per auto
-5%
-5%
-20%
naar emissie*
per km
Reductie energie verbruik
ton CO2 per project t.o.v. traditionele
-1%
-1%
-5%
a.g.v. bouwdrogen
methodiek(en)
Energiebewust rijden door
Inzet “nieuwe rijden” door cursus “het
n.v.t.
Uitvoeren
n.v.t.
leasewagen bezitters
nieuwe rijden” voor leasewagen
Plaatsen van een TWIN oplaadpaal
Uitgevoerd
n.v.t.
n.v.t.
Vanuit het J.P. van Eesteren
Het i.o.m. de MDB de bouwketen laten
Uitvoeren
Uitvoeren
n.v.t.
CO2 initiatiefoverleg met
voldoen aan het bouwbesluitregels.
div. TBI bedrijven komen tot
Werken met een rekenmodel om te
energiezuinige oplossingen
komen tot een juiste brandstofkeuze
op de bouwplaats
voor bouwkeetverwarming
Energieverbruik*
Meeteenheid/Actie Verbruikte energie (GJ) per miljoen euro omzet
CO2 -emissies (scope 1 en 2)*
bezitters Locaties Barendrecht en Bunnik voorzien van laadpaal t.b.v. elektrisch aangedreven auto’s
* TBI kritische prestatie indicator (KPI)
Pagina 20 van 23
5.5 Conclusie Als de CO2 -uitstoot in scope 1 en 2 in H1-2013 wordt vergeleken met de metingen H1-2012 kan worden geconcludeerd dat de uitstoot in scope 1 en 2 met ruim 721(!) ton CO2 is afgenomen . Dit is een reductie van 35%. De totale uitstoot over H1-2013 (scope 1,2 en 3) is uitgekomen op 1637 ton CO2 . De totale uitstoot over H1-2012 was 2345 ton. Over H1-2013 is dit een afname van 708 ton CO2 . Dit is een reductie van 30%.
Scope 1 en 2 CO2 -uitstoot
Uitstoot ton CO2
H1-2011 (voor fusie)
Uitstoot ton CO2
Uitstoot ton CO2
H1-2012 (na fusie)
H1-2013
Kantoor - Aardgas
Scope 1
198.8
173,18
212,3
- Wagenpark (lease)
Scope 1
692.9
849.6
840,6
- Bijdrage MDB
Scope 1
49.1
63.1
95,43
- Koelmiddelen
Scope 1
0
0
17,5
- Zakelijk gebruik prive auto's
Scope 2
11.9
10.8
9,2
- Vliegen
Scope 2
16.6
0
0
- Elektra
Scope 2
125.1
65,73
14,9
- Diesel
Scope 1
8.72
0
0
1103.1
1162,14
1172,43
Totaal kantoor
Projecten - Aardgas project
Scope 1
36.1
19.2
13,8
- Propaangas
Scope 1
1.8
0
1,4
- Bijdrage MDB
Scope 2
9.3
0.5
0,82
- Diesel Projecten
Scope 1
407
703.5
86,6
- Elektra projecten
Scope 2
678.8
132.1
21
1133
855.3
123,62
2236,1
2017,71
1296,05
Totaal projecten
Totale uitstoot (scope 1 en 2)
Bovenstaande tabel geeft de totale cijfers weer gerangschikt in scope 1 of 2 naar kantoor of projecten. Op de volgende pagina zijn de uitstoot cijfers van H1-2013 weergegeven in een taartdiagram, waarin duidelijk de onderdelen zijn te zien die de grootste uitstoot veroorzaken op onze kantoor- en projectlocaties.
Pagina 21 van 23
Scope 1 directe emissie: Door een verminderd aantal projecten (minder projecturen) en een aantal opgeleverde projecten is de CO2 uitstoot a.g.v. dieselverbruik op de projecten sterk verminderd. Op projectlocaties is het verbruik in diesel sterk afhankelijk van de aantallen projecten waarbij diesel wordt ingezet en bij een gebrek aan andere alternatieven. Aardgasverbruik op projectlocaties is sterk afhankelijk in hoeverre J.P. van Eesteren zelf of via de opdrachtgevende partij in zijn energie voorziening dient te voorzien. Aardgasverbruik op kantoorlocaties is sterk weersafhankelijk met name in de winterperiode en is in H1-2013 iets toegenomen. Tenslotte is de CO2 -uitstoot als gevolg van ons wagenpark licht gedaald, dit ondanks dat er meer kilometers zijn gereden t.o.v. H1-2012. Met name ook de toename in energiezuinige en minder CO2 -uitstoot gevende auto’s (A-labels) is positief! De CO2 -uitstoot per projectuur en per medewerker is t.o.v. H1-2012 verder afgenomen door het verminderd aantal projecturen, medewerkers en sterke verminderde uitstoot in scope 1. Scope 2 indirecte emissie: Doordat J.P. van Eesteren bijna volledig “over” is op groene stroom (WIND220) heeft er een zeer grote afname plaatsgevonden in elektraverbruik en CO2 -uitstoot op kantoor- en projectlocatieniveau. Dit zoals reeds aangegeven in de Carbon Footprint van 2012. Op alle nieuw op te starten projecten zal standaard groene stroom (WIND220) worden toegepast. De CO2 -uitstoot per projectuur en per medewerker is t.o.v. H1-2012 verder afgenomen door het verminderd aantal projecturen, medewerkers en sterk verminderde uitstoot in scope 2.
Scope 3 overige indirecte emissies: De uitbestede emissies zijn niet in dit halfjaarlijkse rapport opgenomen maar zullen in de Carbon Footprint rapportage 2013 worden meegenomen. Het woon-werkverkeer met prive-auto’s geeft, net als het beeld in scope 1 met het wagenpark (lease), een lichte afname in CO2 -uitstoot te zien. Voortgang reductie doelstellingen: Het lichtplan in kantoor Barendrecht is in december 2011 opgeleverd. In 2012 zal de energie- inventarisatie op de vestiging Bunnik worden ingevoegd in de databank van DOMI. E.e.a. zoals verwoord in het VGM jaarplan 2013 welke periodiek wordt bewaakt in de VGM-cie vergaderingen. Vanuit het “bouwstroomloket” is i.s.m. de MDB op met name de nieuw op te starten projecten groene stroom (windenergie) ingezet. Door deze actie is de CO2 -uitstoot vermindering a.g.v. groene stroom in scope door een sterk afnemende CO2 –uitstoot steeds sterker waarneembaar. Op elk nieuw opstartend project zal groene stroom worden ingezet. Inmiddels zit J.P. van Eesteren op “een groene stroom dekkingsgebied” van 98%! De reductie doelstelling over 2012 (scope 1 en 2) wordt op -5% gesteld (ton CO2 per miljoen euro omzet), gebaseerd op de doelstelling vanuit het TBI duurzaamheidsverslag 2012.
Pagina 22 van 23
De leidraad voor de CO2 -reductiedoelstellingen in de jaren 2013-2015 zullen een afgeleide zijn van de kritische prestatie indicatoren zoals deze in het TBI duurzaamheidsverslag 2012 en het verslag Evaluatie Meetsystemen Kwaliteit (EMK) 2012 zijn opgenomen. O.b.v. halfjaarcijfers is er momenteel nog geen uitspraak te doen op de haalbaarheid van de genoemde doelstellingen zoals verwoord in de tabel op pagina 21. Voortgang ketenanalyses in H1-2013: Bouwdrogen: Er heeft in de eerste helft van 2013 geen onderzoek plaatsgevonden naar het bouwdrogen in relatie tot CO2 -emissie. De reden hiervan is dat er in de eerste helft van 2013 geen projecten zijn geweest waarbij bouwdrogen is toegepast. Er zijn een aantal projecten die, in het najaar van 2013 het bouwdroogproces gaan opstarten. De rapportage van de meetgegevens van deze projecten zal op de CO2 –website en intranet van J.P. van Eesteren worden gepubliceerd. Aluminium kozijnen: Met betrekking tot de externe partijen in de keten die verzocht zijn om de Carbon Footprint over 2012 aan te leveren met hun CO2 -doelstellingen zijn de firma’s Alkondor, Hendriks Geveltechniek, Oskomera, Rollecate groep, van Dool de met hun gemaakte afspraken nagekomen. Ondanks herhaalde verzoeken is er van de andere externe partijen geen invulling gegeven aan onze vraag. De Carbon Footprint over H1-2013 heeft nog geen een leverancier aan de vraag kunnen voldoen, dit heeft mede te maken dat diverse leveranciers geen halfjaar rapportage opstellen c.q. niet gecertificeerd zijn op de CO2 -prestatieladder.. Het probleem in deze ketenanalyse is dat wij als J.P. van Eesteren weinig invloed kunnen uitoefenen op het op tijd aanleveren van gevraagde gegevens.
Pagina 23 van 23