Bureauonderzoek Leiden 2 Een archeologisch bureauonderzoek naar Rijnsburgerweg 124 in Leiden
C.R. Brandenburgh & P.M.M. Hermans
BRL SIKB protocol 4002, versie KNA 3.1
2
Inhoudsopgave
Administratieve gegevens ................................................................................ 5 1.Inleiding........................................................................................................... 5 1.1. Aanleiding onderzoek .............................................................................. 5 1.2. Ligging van het plangebied ...................................................................... 6 1.3. Doel- en vraagstelling van het onderzoek................................................ 6 2. Bureauonderzoek .......................................................................................... 6 2.1. Werkwijze ................................................................................................ 6 2.2. Geologie, geomorfologie en bodem ......................................................... 7 2.2.1. Ontstaansgeschiedenis van het landschap ................................. 7 2.2.2. Geomorfologie en bodem ............................................................ 8 2.2.3. Bekende archeologische waarden............................................... 9 2.3. Historisch grondgebruik en bewoningsgeschiedenis ............................. 11 2.4.1. Subrecente bodemverstoringen................................................. 12 3. Verwachtingmodel....................................................................................... 13 4. Conclusies en aanbevelingen .................................................................... 13 Verantwoording ............................................................................................... 15
Bijlage 1 Topografische kaarten van het plangebied ........................................ 17 Bijlage 2 Luchtfoto uit 2008 .............................................................................. 18 Bijlage 3 Hoogtelijnenkaart AHN ....................................................................... 19 Bijlage 4 Geomorfologische kaart (1994) .......................................................... 20 Bijlage 5 Bodemkaart Bloembollenstreek uit 1953 ............................................ 21 Bijlage 6 Uitsnede uit Archis .............................................................................. 22 Bijlage 7 Historisch kaartmateriaal 1 ................................................................. 23 Bijlage 8 Historisch kaartmateriaal 2 ................................................................. 24 Bijlage 9 Luchtfoto 1930 .................................................................................... 25 Bijlage 10 Historisch kaartmateriaal 3 ............................................................... 26 Bijlage 11 Het schetsplan voor de nieuwbouw in 1967...................................... 27
Colofon............................................................................................................. 28
3
4
Administratieve gegevens Toponiem OM nummer Gemeente
Rijnsburgerweg 124 38632 Leiden
Kadastrale aanduiding Coördinaten Centrum Coördinaten Hoekpunten
Sectie R nummer 1383 92.609 / 465.248 92.477 / 465.248 92.541 / 465.334 92.578 / 465.350 92.711 / 465.283 92.732 / 465.218 92.648 / 465.114 32.120 m2
Oppervlakte plangebied Opdrachtgever
Bevoegde overheid
Deskundige namens bevoegde overheid Beheer en plaats van documentatie
Gemeente Leiden Afdeling Vastgoedontwikkeling en Grondzaken Postbus 9100 2300 PC LEIDEN Contactpersoon: Jelle Klapwijk Tel 071- 5165284 E-mail
[email protected] Gemeente Leiden Afdeling Backoffice dienstverlening Unit Monumenten & Archeologie Postbus 9100 2300 PC Leiden 071-5167950 Drs. J.W.M. Oudhof Gemeente Leiden Afdeling Backoffice dienstverlening Unit Monumenten & Archeologie Postbus 9100 2300 PC Leiden 071-5167950
1.Inleiding 1.1. Aanleiding onderzoek De Unit Monumenten & Archeologie van de gemeente Leiden heeft in opdracht van de Afdeling Vastgoedontwikkeling en Grondzaken van de gemeente Leiden een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar de locatie Rijnsburgerweg 124. Rijnsburgerweg 124 en de terreinen er omheen worden opnieuw ontwikkeld voor woningbouw. De bestaande bebouwing bestaat uit een flatgebouw met appartementen met daaromheen een park. Het plangebied wordt onderzocht op mogelijkheden tot bebouwing. Indien deze locatie bebouwd wordt, bestaat er een grote kans dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden. Aansluitend aan het bureauonderzoek zal een karterend booronderzoek worden uitgevoerd.
5
1.2. Ligging van het plangebied De ligging en begrenzing van het plangebied zijn weergegeven in bijlage 1. Het gebied wordt aangeduid als “Nieuweroord” en ligt ten zuiden van de Rijnsburgerweg en ten noorden van de Wassenaarseweg. Het gebied is deels bebouwd met een flatgebouw. Het terrein daaromheen is in gebruik als park. Gedeelten van dit park zijn verhard t.b.v. infrastructuur en een tennisbaan in het zuidoosten van het plangebied. In het park zijn enkele waterpartijen aanwezig. De randen van het park zijn dicht begroeid met bomen en struiken; het centrale deel van het park bestaat uit grasland. Het plangebied kan worden opgedeeld in een te bebouwen deel en een deel dat ook in de toekomstige inrichting park moet blijven. Het totale plangebied omvat een oppervlakte van 32.120 m2. Het te bebouwen deel heeft een oppervlakte van 14.138 m2. Het plangebied heeft een NAP-hoogte die varieert tussen +0.3 en -0,6 m NAP (bijlage 3). De grondwatertrap is niet gekarteerd, maar is vermoedelijk II.
1.3. Doel- en vraagstelling van het onderzoek De doelstelling van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Hieruit voortvloeiend wordt een specifieke archeologische verwachting opgesteld. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor behoud of voor vervolgonderzoek. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen een antwoord gegeven: •
wat is het historisch grondgebruik?
•
Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie
•
Wat is de bodemopbouw in het plangebied?
•
wat is de verstoringsgraad van de bodem in het plangebied?
•
wat is de archeologische verwachting?
Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1 en SIKB BRL protocol 4002.
2. Bureauonderzoek 2.1. Werkwijze Bij het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het onderzoeksgebied. Er is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW), de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie ZuidHolland, de waardenkaart van de gemeente Leiden, gegevens uit Archis, gegevens uit het regionaal archief Leiden, luchtfoto’s, archief Milieudienst WestHolland, bouwhistorische informatie uit het archief van de afdeling bouwhistorie van de unit Monumenten en Archeologie van de gemeente Leiden en relevante literatuur. Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het plangebied zijn onder andere de volgende kaarten gebruikt:
6
•
De bodemkaart, kaartblad 30 (Stichting voor Bodemkartering 1982)
•
De geomorfologische kaart van Nederland, kaartblad 30(DLO-Staring Centrum ./ Rijks Geologische Dienst 1994).
• •
De geo-archeologische kaart van Van Heeringen (1992), De bodemkaart van de bloembollenstreek van Van der Meer (1953)
•
Voor informatie over het reliëf in en rondom het plangebied is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN; www.ahn.nl).
Deze gegevens zijn aangevuld met relevante informatie uit beschikbare achtergrondliteratuur (zie Verantwoording).
2.2. Geologie, geomorfologie en bodem 2.2.1. Ontstaansgeschiedenis van het landschap De ondergrond van Leiden bestaat uit pleistocene afzettingen, gelegen op een diepte van 12 tot 16 m – NAP, met daarop Holocene afzettingen bestaande uit veen- en mariene zand- en kleipakketten. In een strook aan weerszijden van de Oude Rijn komen tevens fluviatiele klei- en zandafzettingen voor. In West-Nederland werd de sedimentatie direct of indirect beïnvloed door de 1 zeespiegelstijging. In de loop van het Holoceen werd voor de kust een rij strandwallen gevormd, waardoor het achterland grotendeels werd afgeschermd van de zee. De vorming van de strandwallen (Laagpakket van Zandvoort, Formatie van Naaldwijk) in het mondingsgebied van de Oude Rijn begint waarschijnlijk vanaf circa 4800 voor Chr. (Valk 1992). Vanaf circa 3900 voor Chr. verplaatste de kustlijn zich in westelijke richting, waarbij steeds nieuwe strandwallen werden gevormd, van elkaar gescheiden door lager gelegen strandvlakten. De opbouw van strandwallen ging gepaard met duinvorming. Wind zorgde ervoor dat op en in de luwte van de strandwallen zand werd afgezet. De lage, naast elkaar gelegen duinenrijen, die als gevolg hiervan tot stand kwamen, worden tegenwoordig aangeduid als Oude Duinen. Deze behoren tot het laagpakket van Schoorl, Formatie van Naaldwijk (Berendsen 2004, De Mulder et al. 2003). De vorming van de strandwallen leidde tot een stabiele kuststrook waarbij het achterland in toenemende mate van de invloed van de zee werd afgeschermd. In het Hollandse getijdebekken achter de kustbarrière ontstonden afzettingen van zand en klei die tot het Wormer laagpakket van de Formatie van Naaldwijk worden gerekend. Verder landinwaarts kon als gevolg van de zeespiegelstijging veenvorming optreden (Basisveen, Nieuwkoop formatie). Gelijktijdig met het ontstaan van de strandwallen ontwikkelde zich een brede Rijnmonding waarbij onder mariene (zee)invloed, direct langs de meanderende Oude Rijn zandige klei is afgezet. De Oude Rijn is vanaf circa 4300 voor Chr. actief geweest tot 1122 na Chr., toen met het afdammen van de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede aan deze activiteit een einde kwam. Gedurende deze periode van activiteit is een stroomgordel ontstaan, aan de oppervlakte bestaande uit lichte (kleiige) oeverafzettingen en, naar beneden toe, zandige beddingafszettingen. Binnen dit zandlichaam heeft de Rijn zich als gevolg van het meanderen continu verlegd, waarbij delen van de strandwallen, klei en veen zijn opgeruimd.
1
Berendsen 2000; Berendsen 2004.
7
Via de monding van de Oude Rijn bleef de zee toegang tot het achterland houden. Naarmate de monding dichtslibde en de zeespiegel bleef stijgen, verzoette het milieu gaandeweg en ontstond een dik veenpakket, het Holland Laagpakket. In perioden van grote zee-activiteit werden vanuit de zeegaten soms delen van het veen geërodeerd en vond opnieuw afzetting van klei en zand plaats (transgressiefasen, Walcheren Laagpakket van de Naaldwijk formatie). Landinwaarts had de Oude Rijn de meeste invloed op de vorming van het landschap. In het lage achterland achter de oeverwallen ontstonden kreek- en geulsystemen. De oeverafzettingen langs deze kreken en geulen lagen relatief hoog in het landschap. Deze hoger gelegen gebieden vormden in het verleden een geschikte plaats voor bewoning. Bij overstromingen, die tot aan de afdamming van de Oude Rijn in 1122 na Chr. veelvuldig voorkwamen, werd zand en klei vanuit de bedding het omliggend land ingevoerd. De sedimenten behoren geologisch gezien tot de Echteld Formatie (De Mulder et al. 2003). Buiten de stroomgordel nam de stroomsnelheid en dus de transportkracht van het water snel af (Berendsen 2004). Als gevolg hiervan sedimenteerde het meeste materiaal, waaronder de zwaarste deeltjes zoals zand, in een zone dicht bij de rivier. Het resultaat hiervan was het ontstaan van oeverwallen aan weerszijden van de bedding. Oeverwallen zijn zeer flauw hellende welvingen, die bij elke overstroming verder opgehoogd werden. Naarmate de ophoging voortduurde, werd steeds fijnkorreliger materiaal op de oeverwallen afgezet. Wanneer na het maximum van een overstroming het waterpeil daalde, werd het water in de overstroomde vlakte door de droogvallende oeverwallen afgesneden van de rivier. Op de riviervlakte konden in het rustige water de fijnste sedimentdeeltjes, zoals kleideeltjes, bezinken. In West-Nederland werden de kommen gekenmerkt door uitgestrekte moerassen, waarin veenvorming plaatsvond. Na de afdamming en bedijking vond er, met uitzondering tijdens enige grote overstromingen, buiten de rivierbedding geen riviersedimentatie meer plaats.
2.2.2. Geomorfologie en bodem Het plangebied ligt direct ten oosten van de meest oostelijke strandwal die onder de Leidse Hout en Sassenheim loopt . Het terrein ligt hiermee op de overgang van de strandwal naar de strandvlakte. Op de geomorfologische kaart (1994) staat het plangebied als niet-gekarteerd aangeduid. Aangrenzende terreinen zijn aangeduid als 3K27, 2M34 en 3K26 (bijlage 4). Dit zijn resp. getij-riviermondrug, vlakte van getijriviermondafzettingen en rivier-inversierug. Langs de Oude Rijn is, mede onder invloed van getijwerking, een wat brede, hoger dan de omgeving liggende terreinvorm ontstaan die wordt aangeduid als een getij-riviermondrug. Verder van de rivier vandaan werd op dezelfde wijze, alleen gekenmerkt door afzettingen met een fijnere textuur, onder rustiger omstandigheden een lager gelegen vlakte gevormd, aangeduid als getij- en riviermondafzettingen. Het zandige materiaal behorende tot de beddingafzettingen van een rivier en de oeverwallen ernaast zijn beduidend minder klinkgevoelig dan het kleiige en vooral venige achterland. Door klink en oxidatie van het veen is dit pakket geleidelijk dunner geworden en kwamen de siltige tot zandge stroomgordelafzettingen hoger te liggen dan het omringende gebied. Een
8
dergelijke rivierinversierug is aangetroffen onder de Leidse Hout ten noorden van het plangebied. Op de bodemkaart uit 1982 is deze zone aangegeven als niet gekarteerd omdat het binnen de bebouwde kom ligt. Op de bodemkaart van de bloembollenstreek (1953, bijlage 5) staat het gebied aangeven als Eb1(oostzijde, kalkloze broekgrond) en Wv3 (westzijde, strandvlakte-zandgrond, dunner dan 1 m op veen). Hedendaagse terminologie spreekt in dit geval van Mn56C/Mn25C (oostzijde) en EZg21/EZg50a (westzijde). Mn56C/Mn25C zijn kalkarme/kalkrijke poldervaaggronden. Dit zijn kleigronden met een grijze, roestig gevlekte ondergrond. EZg21/EZg50a zijn lage enkeerdgronden / kalkhoudende enkeerdgrond, bestaande uit matig fijn zand. Enkeerdgronden zijn bodems die gekenmerkt worden door een dikke humeuze bovengrond welke ontstaan is als gevolg van een langdurige bemesting door de mens. De aanduiding als ‘lage’ enkeerdgrond geeft echter aan dat in dit geval het humeuze bovendek niet heel dik is.
2.2.3. Bekende archeologische waarden Het plangebied staat op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland aangegeven als een gebied met een middelhoge trefkans.2 Dit betekent dat er een redelijke tot grote kans op het aantreffen van archeologische sporen is. Op deze kaart ligt de strandwal volledig buiten het plangebied. Ook op de IKAW is sprake van een middelhoge trefkans.3 Op de archeologische waardenkaart van de gemeente Leiden staat het plangebied aangeduid als een gebied met waarde archeologie 5 (gebied met 4 hoge archeologische verwachting buiten de singels). Deze verwachting is gebaseerd op de aanwezigheid van een strandwal direct ten westen van het plangebied en de strandvlakte in de ondergrond. Archeologisch onderzoek in de directe omgeving heeft uitgewezen dat juist op de flanken van de strandwal en de strandvlakte archeologische resten aanwezig kunnen zijn. In Archis staan geen onderzoeksmeldingen voor het plangebied geregistreerd (bijlage 6). In de directe omgeving van het plangebied zijn diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd waarbij bewoningssporen en vondsten uit meerdere perioden zijn aangetroffen. Direct ten zuidoosten van de locatie zijn in 1927 en 1966 opgravingen verricht op het terrein van kasteel Paddenpoel en het klooster Mariënpoel dat later op dezelfde plaats is gebouwd (waarneming 24061 en 24102).5 In 1927 vond een opgraving plaats tijdens de bouw van een villa van prof. dr. Eysinga. Tijdens dit onderzoek werden de funderingen van de woon- en dienstgebouwen van het kasteel Paddenpoel gevonden. Voorafgaand aan de bouw van een aantal studentenflats vond aanvullend onderzoek plaats. Hierbij werden funderingen blootgelegd van de rest van de voorburcht, inclusief kapel en de burcht van het kasteel. Slechts weinig resten zijn teruggevonden van het klooster Mariënpoel: enkele vondsten en bouwfragmenten resteren uit deze periode. Vermoedelijk is bij de bouw van dit klooster gebruik gemaakt van de funderingen van het kasteel. Het 2
http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_chs.html http://www.kich.nl/ Hessing & Sueur 2004. 5 Rodenburg & Vos 1966, 65-68. 3
4
9
archeologisch onderzoek dat tot op heden is uitgevoerd is niet vlakdekkend en veel muurresten zijn nog in de bodem bewaard gebleven. In de slootkanten rondom het complex zijn deze vandaag de dag nog zichtbaar. Zie par. 2.4 voor aanvullende informatie over kasteel Paddenpoel en klooster Mariënpoel. Ten westen van de onderzoekslocatie, op een afstand van circa 330 m, bevindt zich een terrein dat aangegeven staat als monument van zeer hoge archeologische waarde. Hier zijn op strandwal/Oud Duin-afzettingen sporen van bewoning uit het Neolithicum, de IJzertijd, Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen aangetroffen (monumentnrs. 16450 & 16107, meldingsnrs. 2930, 4037, 17425, 25114, waarnemingen 137775, 137776, 410975, vondstmelding 405898). Bij een booronderzoek (RAAP, Archisnummers 137775 en 137776) is op het terrein, aangeduid als Pomona, een tweetal nederzettingsterreinen aangeboord.6 Een deel van dit terrein is vervolgens opgegraven door de 7 gemeente Leiden. Hierbij werden meerdere huisplattegronden, bijgebouwen en waterputten aangetroffen daterend uit de Later ijzertijd, Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen. Aan de randen van de strandwal heeft in de jaren erna nog tweemaal archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Bij een proefsleuvenonderzoek ter plaatse van de huidige Mytylschool werden op een dieper niveau vondsten aangetroffen uit de midden-ijzertijd. Grondsporen uit deze periode zijn 8 vooralsnog niet gevonden. Archeologische begeleiding op een perceel hiernaast leverde geen vondsten op. Ten zuiden van de Wassenaarseweg heeft op de uitloper van de strandwal een tweetal booronderzoeken en een proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden. Tijdens het booronderzoek in 2005 (Archisnummer 57809) zijn in verschillende boringen archeologische indicatoren aangetroffen waaronder 9 houtskool en handgevormd en geglazuurd aardewerk. Aansluitend is in 2006 een proefsleuvenonderzoek op het terrein uitgevoerd (Archol, onderzoeksmelding 17425). Bij beide onderzoeken werd duidelijk dat op een diepte van 1,5- 2 meter - maaiveld de top van een duin aanwezig was, dat op de flank van de strandwal lag. In de top van het duin bevond zich een cultuurlaag waarin tijdens het proefsleuvenonderzoek een aantal ploegsporen is aangetroffen. Deze cultuurlaag bevatte aardewerk, steen, vuursteen en onverbrand bot. De fragmenten aardewerk zijn met kwarts en organisch materiaal gemagerd en zijn mogelijk te dateren in de laatneolithische Klokbeker10 of Wikkeldraadperiode. Teneinde de begrenzing van het duin beter in beeld te brengen is een tweede booronderzoek uitgevoerd door RAAP (onderzoeksmelding 25114). De top van het duin, incl. de daarop gelegen akker, bevindt zich hier op een diepte van circa 2 m – mv en loopt van daaruit af. Tijdens het onderzoek kon deze tot op een diepte van minimaal 2,5 m – maaiveld gevolgd worden. 11 In het Bio-Sciencepark hebben meerdere archeologische onderzoeken plaatsgevonden. Het eerder genoemde booronderzoek (Deunhouwer 2005) leverde slechts op enkele locaties archeologische indicatoren op. Proefsleuvenonderzoek door de gemeente Leiden (onderzoeksmeldingen
6
Oude Rengerink 1999. Stronkhorst 2004. 8 Van der Steen 2005. 9 Deunhouwer 2005. 10 Hamburg 2006. 11 Van Eijk 2008. 7
10
12
12821, 17583 en 18129) leverden alleen op de locatie Darwinweg resultaten op. Hier werd op de hoek van de Darwinweg en de Zernikedreef de randzone van een vindplaats uit de late ijzertijd/Romeinse tijd aangetroffen. Bij het proefsleuvenonderzoek van Archol op het Sylviusterrein werden alleen sloten en kuilen uit de late middeleeuwen/Nieuwe tijd aangetroffen 13 (onderzoeksmelding 17425). Een booronderzoek op enkele sportterreinen in het gebied bracht de resten aan 14 het licht van een vindplaats uit de (Vroege) middeleeuwen / Nieuwe Tijd. Mogelijk houdt deze vindplaats verband met het uitgestrekte nederzettingsterrein Rhijnfront aan de westzijde van de A44 die in de afgelopen jaren door diverse bedrijven is opgegraven. De resultaten van al deze onderzoeken staan nog eens samengevat in het bureauonderzoek dat ten behoeve van de aanleg van de RijnGouwe-Lijn is verricht (meldingsnr. 31230). Op een locatie aan de Albinusdreef, circa 350 m ten zuidoosten van de onderzoekslocatie, zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van 15 archeologische waarden aangetroffen (meldingsnr. 23586). Circa 675 m ten noordwesten staat de locatie van het laat-middeleeuwse kasteel Endegeest aangemerkt als monument van hoge archeologische waarde (monumentnr. 4049, meldingsnr. 29257). Voor een terrein op het voormalige landgoed Endegeest staat een bureau- en booronderzoek aangemeld (meldingsnr. 29255/onderzoeksnr. 27057). Bij het booronderzoek zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden aangetroffen.16
2.3. Historisch grondgebruik en bewoningsgeschiedenis Het plangebied ligt tussen de historische bewoningskernen van Leiden en Oegstgeest in en langs de weg die beide bebouwde kernen met elkaar verbond. 17 Deze weg (de huidige Rijnsburgerweg) is aangelegd voor 1395. Iets ten zuiden van de onderzoekslocatie moet al rond 1200 een dorpje of gehucht hebben gelegen: voordat hier kasteel Paddenpoel verrees wordt er al gesproken over Podikenpoel. De naam Paddenpoel wordt in 1223 voor het eerst genoemd. Het was in leen bij heer Willem van Egmond, tezamen met 12 morgen land. Van een huis of kasteel op deze locatie was toen waarschijnlijk nog geen sprake. In 1281 stond er zeker wel een huis op Paddenpoel en vanaf 1309 wordt het aangeduid als een kasteel. Dit was één van de kastelen, die het ambacht Oegstgeest vormden.18 Het eerste kasteel Paddenpoel bestond waarschijnlijk uit een rechthoekige woontoren. In 1392 werd het kasteel (deels) afgebroken en het restant werd verkocht of geschonken aan Floris van Alkemade. In het begin van de 15e eeuw kocht de graaf Paddenpoel weer terug en hij gaf het in leen aan Filips de IV van Wassenaar. Deze herbouwde kasteel Paddenpoel tot een kasteel met burcht, omgeven door een gracht en een voorburcht met een eigen gracht en een weermuur met een toegangsbrug op stenen pijlers naar de burcht toe. Lang is dit kasteel niet in gebruik geweest,
12
Van Domburg & Brandenburgh 2008a en 2008b. Hamburg 2006. Jansen 2008. 15 Diepeveen-Jansen & Klerks 2008. 16 Leijnse 2003. 17 Van Oerle 1975, 215. 18 Van Oerle 1975, 240, kaart 31B. 13 14
11
want al in 1420 viel het in handen van hertog Jan van Beieren en werd in de oorlogsschermutselingen verwoest. Ter hoogte van het kasteel werd aan de weg een blokhuis gebouwd, een van de vele forten rondom de stad van waaruit 19 de Leiden werd belegerd. In 1431 werd op dezelfde plaats het klooster Mariënpoel gesticht. De gebouwen van dit klooster werden ten tijde van het beleg van Leiden in 1573 gesloopt teneinde de Spaanse troepen geen mogelijkheden te bieden zich dicht bij de stad in bestaande opstallen te verschansen. Op de kaart van J. van Deventer uit 1545 (bijlage 7)staat het terrein grotendeels als grasland weergegeven. Het klooster Mariënpoel, dat toen nog overeind stond, staat in de gegeorefereerde kaart deels in het onderzoeksgebied, maar dit moet als een fout in de conversie van de kaart beschouwd worden. Op de kaart van J. van Deventer bevindt de onderzoeklocatie zich aan de rand van het gekarteerde gebied. Bij het converteren van kaarten is de afwijking aan de zijkanten veelal groter dan in het centrum, waar elementen van de kaart direct gerelateerd kunnen worden aan wegen en gebouwen die op hedendaagse kaarten nog aanwezig zijn. Iets verder langs de Rijnsburgerweg staat een tweede bewoningskern afgebeeld. Het is onduidelijk of dit gehucht binnen de onderzoekslocatie lag. Op de militaire Velminuut uit 1850 (bijlage 8)is het plangebied onbebouwd en werd de grond als teelland gebruikt. In 1920 werd in het plangebied het herenhuis “Nieuweroord” gebouwd. Uit die tijd stammen ook de tuinen, waarvan de indeling tegenwoordig nog deels zichtbaar is in het park. Op een luchtfoto uit 1930 en de topografische kaart van 1958 is dit landhuis met park te zien (bijlagen 9 en 10). Het herenhuis lag aan het midden van het halfronde pad. In 1967 werd het herenhuis Nieuweroord afgebroken voor de bouw van het zusterhuis van het academisch ziekenhuis. Op het schetsplan uit 1966 voor de bouw van dit nieuwe zusterhuis staat de locatie van het herenhuis aangegeven (bijlage 11).
2.4.1. Subrecente bodemverstoringen Het huidige gebouw is deels onderkelderd (zie bijlage 11, ### gearceerd) en geheel onderheid. Het is niet bekend of voorafgaand aan de bouw een diepe bouwkuip gegraven is. Aangenomen mag worden dat de bodem ter plaatse van de kelders volledig verstoord is. Heien heeft, afhankelijk van de dichtheid van het palenplan niet een volledige verstoring van de bodem tot gevolg. Het is dientengevolge mogelijk dat het bodemarchief onder het gebouw nog deels intact is. Uit milieukundig onderzoek is gebleken dat tegen de gevel nabij de hoofdingang een olietank aanwezig was. Elders in het park is bij milieukundig booronderzoek geen diepe bodemverstoring aangetroffen. De verstoorde bovengrond is in de 20 meeste gevallen circa 50 cm dik.
19 20
Lugt 2009. Bron: Bodem Informatie Systeem Milieudienst West-Holland.
12
3. Verwachtingmodel Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat het plangebied op de overgang ligt van de strandwal naar de strandvlakte en een lager gelegen getij-riviervlakte. Deze geomorfologische ligging, in combinatie met vondsten die in de directe omgeving zijn gedaan, geeft het plangebied een hoge archeologische verwachting. In het plangebied kunnen resten uit de steentijd, ijzertijd, Romeinse tijd, middeleeuwen en/of Nieuwe Tijd aanwezig zijn. Uit onderzoek in de omgeving is gebleken dat op zandduinen op de rand van de strandwal en de strandvlakte akkercomplexen aanwezig waren. De nederzettingen die hier bij hoorden lagen vermoedelijk hoger op de strandwal en vallen buiten het onderzoeksgebied. Ook de nederzettingen uit de Late IJzertijd, Romeinse Tijd en Vroege middeleeuwen lagen op de wat hogere gelegen delen van het landschap. Afvalpakketten uit deze nederzettingen belandden in de lagere delen en kunnen in het plangebied aanwezig zijn. Het is niet uit te sluiten dat binnen het plangebied bewoningssporen aanwezig zijn die te relateren zijn aan de periode waarin ten zuiden van de locatie achtereenvolgens kasteel Paddenpoel, het blokhuis uit 1420 en klooster Mariënpoel lagen. Archeologische resten kunnen verwacht worden vanaf een diepte van ca. 50 cm. Deze resten kunnen doorlopen tot een diepte van 2 meter.
4. Conclusies en aanbevelingen In opdracht van de Afdeling Vastgoedontwikkeling en Grondzaken van de gemeente Leiden heeft de Unit Monumenten & Archeologie van de gemeente Leiden een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar de locatie Rijnsburgerweg 124. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat voor het plangebied op basis van geomorfologische kenmerken en diverse vondsten in de directe omgeving een hoge archeologische verwachting geldt. Om het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen is een aanvullend archeologisch veldonderzoek nodig. In het geval van deze locatie is een waarderend en karterend booronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek dient plaats te vinden in het hele plangebied, niet alleen in het gebied waar de bouwmassa moet verschijnen (zie bijlage), aangezien de herinrichting van het gebied ook voorziet in bodemingrepen in het park. Het archeologisch onderzoek kan gecombineerd worden met een milieukundig booronderzoek. Het booronderzoek moet voldoen aan de eisen die daarvoor zijn gesteld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (www.sikb.nl) en omvat 20 boringen per ha in een grid van 20x25 meter. De boringen dienen de geologie van het gebied goed weer te geven en moeten in 1 van de 5 boringen een minimale diepte van 4 m hebben. De overige boringen dienen 2 meter diep te zijn. Het onderzoek moet worden uitgevoerd door een daartoe gecertificeerde instelling (www.sikb.nl) onder toezicht van de bevoegde overheid, zijnde de unit Monumenten & Archeologie van de gemeente Leiden. Voorafgaand aan het onderzoek dient een Plan van Aanpak (PvA) te worden opgesteld. Archeologisch onderzoek naar bovengenoemde resten dient ingebed te zijn in de onderzoeksthema’s zoals verwoord in de Gemeentelijke Onderzoeksagenda Archeologie Leiden.21 Uitgangspunt voor de Leidse onderzoeksagenda is dat aansluiting wordt gezocht bij de Nationale en Provinciale onderzoeksagenda.
21 Gemeentelijke Onderzoeksagenda Archeologie Leiden, sept. 2009.
13
Daarnaast is een aantal thema’s opgesteld die typisch zijn voor de regio rondom Leiden of voor de stad als bestuurlijke en politiek eenheid. Binnen de reikwijdte van een archeologisch booronderzoek is het uiteraard niet mogelijk om een antwoord te geven op al deze onderzoeksvragen. Pas wanneer sprake is van een definitief vlakdekkend onderzoek komen deze thema’s in de onderzoeksstrategie tot zijn recht. Het karterend en waarderend booronderzoek zal in ieder geval een antwoord moeten geven op de volgende vragen: •
Hoe is de bodemopbouw van de locatie?
•
In welke mate is er sprake van verstoring van de bodem? Waar en tot hoe diep reiken deze verstoringen?
•
Zijn archeologische waarden in het plangebied aanwezig?
•
Wat is de diepteligging en stratigrafie van eventueel aanwezige archeologische resten?
•
Wat is de aard, ouderdom, omvang, gaafheid en conservering van eventueel aanwezige archeologische waarden? Dit alles heeft als doel het evalueren van het verwachtingsmodel en het formuleren van een advies ten aanzien van eventueel vervolgonderzoek.
14
Verantwoording Geraadpleegde bronnen: Luchtfoto’s uit de jaren 2008, 2006, 2002 en 1999 Archief Milieu-Dienst West-Holland Actueel Hoogtebestand Nederland (via www.ahn.nl) Beeldbank regionaal archief Leiden ( via http://www.leidenarchief.nl) www.watwaswaar.nl Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW) Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland Archis Archief van de unit Monumenten en Archeologie van de gemeente Leiden.
Literatuur: Berendsen, H.J.A., 2000: Landschappelijk Nederland, Assen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie, Assen. Deunhouwer, P., 2005: Plangebied Leeuwenhoek, gemeente Leiden: archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, Amsterdam (RAAP-rapport 1166). Diepeveen-Jansen, M. & K. Klerks, 2008: Albinusdreef te Leiden. Een inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen, Amersfoort (Vestigiarapport 413). Domburg, K.M. van & C.R.Brandenburgh, 2008a: Darwinweg 2005 & 2006. Een inventariserend veldonderzoek, Leiden (Bodemonderzoek in Leiden 21). Domburg, K.M. van & C.R.Brandenburgh, 2008b: Inventariserend veldonderzoe Bio-Sciencepark, Leiden (Bodemonderzoek in Leiden 23). Eijk, J.H.M. van, 2008: Plangebied Leeuwenhoek, deelgebied Boerhave, gemeente Leiden, Archeologisch Vooronderzoek: een aanvullend booronderzoek, Weesp (RAAP-rapport 1655). Hamburg, T.D., 2007: Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek te Leiden Sylviusterrein en Boerhaveterrein, Leiden (Archolrapport 73). Hessing, W.A.M. en C. Sueur 2004: Archeologische waarden en verwachtingen op het grondgebied van Leiden, Amersfoort (Vestigia rapport V120)
15
Jansen, B., 2008: Plangebied Leeuwenhoek, deelgebieden sportvelden en Max Planckweg, gemeente Leiden. Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, Amsterdam (RAAP-notitie) Leijnse, K., 2003: Plangebied Wandelpad Endegeest, gemeente Oegstgeest. Een inventariserend archeologisch onderzoek, Amsterdam (Raap-notitie 420). Lugt, F., 2009: Het goed van Oegstgeest. De Middeleeuwen in Oegstgeest, Poelgeest, Kerkwerve, Rijnsburg en Nieuw-Rhijngeest, Leiden. Maanen, R.C.J. van, 2002: Leiden. De geschiedenis van een Hollandse stad (deel 1). Oerle, H.A. van, 1975: Leiden binnen en buiten de stadsvesten. De geschiedenis van de stedenbouwkundige ontwikkeling binnen het Leidse rechtsgebied tot aan het einde van de Gouden eeuw, Leiden Oude Rengerink, J.A.M., 1999: Plangebied Pomona-terrein: gemeente Leiden: een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI), Amsterdam (RAAPbriefverslag 223). Rodenburg, G.P. & H.H. Vos, 1966: Een kwestie van tijd, Leids Jaarboek 58, 5168. Steen, E. van der, 2005: Inventariserend veldonderzoek Pomona-Mytylschool, Leiden (Bodemonderzoek in Leiden 16) Stronkhorst, M., 2004: Leiden-Pomona 2000: Een beschrijving en analyse van de Romeinse bewoningssporen (scriptie Universiteit Leiden); Valk, L. van der, 1992: Mid- en Late-Holoce coastal evolution in the beachbarrier area of the Western Netherlands. Febodruk, Enschede.
16
Bijlage 1
Topografische kaarten van het plangebied
17
Luchtfoto uit 2008
11 4 11 9 11 5 0 11 5 1 5 11 2 11 5 3 5 1 15 4 5 1a
79 29
13
nP
94 13
ria a
3
1379 2973
1109
81
79
79
34
at
31
uy ss tr a
Pa
3049
32
32
13
sB ulu
11 10
31
31
13
78 32
31
13
57 11 0
77
3338
a 77
eg
2836 7575 a
10 4
30
71 71 a
4b
15
8
895
29
73 73 a
10
10
1361
6
894
2864
b
15
1164
ge rw
60
12 6
11 2
4
77
625
3
2958
79
624
bu r
13
8 4a
81
Rij ns
1
29
2g
uw
83
6
B la
36
69 13
eg lw
8
og e
85
4
5
a
11
2f
14
87
11
8
6 4 2
eV
87
623
69
10 2
12
3164 68
9
70
13
71
35
11
2
7
12
8 78
29
89
622
19
31
28
31
30
31
91
0
1162
63
31
3274
31
3127
93
60
1161
1418
3050
78
13 95
1
11
19
13
12
97
2941
1159
1
3
3
11
77
14 84 7
8 46
57
58
5
84 5
99
80
10 10 1e 10 1c 1a10 1d 10 10 1b 1
3
13
14
8 43
8 48
5 10
5
1389
80 13
7
32
11 11
82 13
13 84
3
85 13 86
13 87
1 38
13
8
13
1 38
9 321
8 38
839 8 40
8 42
10
1156
15
3111
9
11
8 49
10
7
7
8 72
1
12
8 41
2
851
11
10
14
3048
3194
3
9
9
11
12
8 52
6 4
13
11 5a 11 5
13
85 0
11 7
89
12 10 8
8 57
12 1a 12 1 11 11 9a 9
40
837
3214
1377
14
15
14
1h
11
yc k laa n
10 d
16
836
1b
1j
Ad
8 23
18
14
8 53
12
1d
1c
1k
1441
Du
17
1e
1
13
1446
1f
12 12 5 5a
10 c
10
3
85 8
7
10 b
1g
ton ie
2972
3220
10 a
82 4
8
12 12 a
5
12
An
3213
3216
1378
822
1t
835
9
1557 1167
12
8 25
1391
7
6
9
12
82 7
12
8 28
834
11
8 26
95
8 30
8 29
11
1439
au ws tra a
t
Bijlage 2
896 1383
12
67 67 a
897
4
6 59 1
57
898
5 53 5
i js nE Va
12
og e
10
eV
nE
1560
uw
8
ijs in
ga
902 903 904
1
pa
905
rk
B la
1488
3
86
Va
88
1487 5
ad
84
4t
eg
90
lw
94
1493 1486
7
e rp
92
1485 9
rin g
96
899
1484
Sp
ing
ap
ar k
1483
906 80
6
1489
907
4
2
1492
1490
910
908
1491
5 5a
Fla no rp
ad
4 4a c 4 4 4bd
6 6a c 6d 6 6b
3
1
De kadastrale situatie van het plangebied en omgeving is op de luchtfoto geprojecteerd. Het plangebied is rood gearceerd.
18
1 16 8 31 1 14 316 8 51 10 2 3 314 51 817 83 31 121 514 6 716 8 919 0 5 1 6 43 3 85 510 2 7127 4 917 1 23 4565 6 87 710 913915 1 25 47 7 6 89 911 1 1 27 49 9 7191191 29 51 19 3a 31 17 319 1 3 13 5 31 17 5 11 3 135 51517 7 7393 3 11 513 5 71 17 9 95 511 71 5 18 53 91 1 33 5575 97 711 3 914 61 35 5777 7999 912 1 37 59 10 1 1 39 6181 41
17
1403
1747
46
14 55 21
Bijlage 3
Hoogtelijnenkaart AHN
19
Bijlage 4
20
Geomorfologische kaart (1994)
Bijlage 5
Bodemkaart Bloembollenstreek uit 1953
21
Bijlage 6
22
Uitsnede uit Archis
Historisch kaartmateriaal 1
9
5
2
8
4
0
Bijlage 7
Joha n de
1
3
4
3
8
1
6
9
Kost
4
0 2
2
Van
4
Led
3
5
2
4
0
8
6
3
1
3
enb
4
2
0
2
0
3
4
3
4 8
6
8
1
er
3
4
2
4
2
4
6
2
9
1
1
chs tr aat
3
1
1
er weg
4
5 4
4 3
2
5
2
a
1
2
0
4
7
5
1
2
3
1
a
1
7
7
3 7
4
9
5
5
3
3
2
3
9
6
2
7
3
0 4
4
d
2
6
7
9
3
4
1
2
4
5
7
3 3
3
8
4
4
a
4
4
c
b4
2
raa
1
t
2
3
3
6
2
2
5
a
1
1 0
8
1 1 1
6 1 4 1
0
Ho ut l aan
laan en
2
g
1
unin
0
Be
1
Van
1
1
8
1 17 1 7 c 1 1 1a 7 1 7 1 d b
6
5
5
6
6
4
2
6
0
8
6
4
5
2
6 4
1 1
2
1
5
9
5
7
1
4
4
5
0
8
6
1
5
5
1
urg
5
1 3 1
erw
5
1
4
1
4
7
3
1
4
5
5 5 4 4 4 4 4
3 3
1
6
1
a
3
2
0
8
6
4
2
0
8
6
4
2
0
5
8
2
7
3 6 1 3
3 3 3
2
8
6
t
4
1 1
4
r aa
3 1
3
2
ers t
4
1
3
3
9
1
1
3
1
eg
3
9
1
7
2
jst
3
5
4
2
2
5 5 5
0
Li
4
4
2
0
8
w
3
Buy
2
lus
2 4
Pau
1 1
1
1
5 3
r aat ers t
1
8 6
2 2
6 0
8
6
0 8
8 5
8 7
6 7 6 5
6 2
0
4
4 5
4
7
0
9
4 8
2
3
2 5
2
7
8 8
2 2
6
3
7
6
8
0 2
4 3
8
4
8
6
8
4
8
2 3
4
6
1
6 4
4
4
6
4 1
8 2
2
7 5
8 9
8
6
96 1
1
4
jsi
at
a
Ei
1
8
Van
2 4
t ra
2
1
ns
6
4 4
5
t
2
Vi
aat
7
erstr Kag
4
3
4
4
nke
1
6
2
7
1
9
1
8
8 a 8
6
4
0
0
9
1
3
1
9
2
1
1
10
5
4
t
0
pad
1 2 5
0
ng apa rk
2
1
ona
5 3
9
G
5
9
1
Pom
7
1
5
t
1
ro e
2
ne
0
2
6
1
t
6
raa
6
erst Kag
3
2
0
5
0
2
0
8
2
0
4
7
2
pe
4
4 m 2 4 2 4 n o2 4 p 2
4 2 1 0 8 6
4
3
nk
4
2
utl aan
t
en st
2
Vi
0
6
1
1 0
5
8
4
S
1
straa
2
5
2 2
a
el
8
1
2 4
7
spo
6
1
Ho
5 2
2
4 8 4 6
4 l
a 4 12
2 4 h 2 4 j2 4 k 2
Vo auw e
4 4
eg gelw
7
ens t ra a ez M
1
2 6 a 4 x w2 2 4 r 4 s 2 4 t 2 4 u2 4 v 2 4
9
M t
8
6 1
1 1
2 6 b
0
5 0
10
jst
9 1
t
Li
5
1 3 4
ez
8
1
1
elh
5 1 7 1 1
Bl
0
1
3
3
6
1
2
I Js vog
3 1 7
1
2
2
6
1
4
6
at
0
4
2
0
ra
1
6
er
6
cht
9
3
hof
a
Ei jm
4
3
1
1
2
7
1
4
5
2
1
4
2
7
5
4 1
9
1
1
f
g
0
of
9
6 4 2 2 2
5
2 2
0
1 6
4
2
1
5
1
a
3
3 2
3
a
7
3
6
3 3
3
1
7
3
4
1
1 2 8
1 1 1 1
1
8 1
0
2
1
4 1
4 g
2 4 f
5
a
4
8
8
2
e
0
6
d2 4 c 4 4 2
t ra
2 b
ez ens
a4 42
7
4
2
2
p
9
26
5
2
o
7
5
n 6 6 2
7
m2
7
2 6
a
l
7
6
1
3
b 7
k 6 6 2
7
d
7
3
9
7
b
t
1
2 4
raa l st
1
7
1
poe
3
eg
ers
5
7
erw
jm
a
8
1
Ei
7
8
urg
3
at
7
t ra
h
iks
6
8
raa t
7 a
6
ilst
sb
2 g
4
u
5
2 6
2
Bos
7
f
7 8
8
Ri jn
1 9
wer
e 6 6 2
8
3 1
Lee u
2 d
9
9
1
c 2 6
5
1 1
1
6
1
8
7
1 3
1
1 5
9
1 7
1
j2
ens t ra a
1
2
1 9
1
26
2 7
0
8
6
4
2
0
6
1
1
3 2
3
0
8
6
4
2
0
5
3
9
3
raa t
3
1 1 1 1 1
1
2 1 1 1
1
5 2
ilst
raat
9
4
6
lst
3
3
su
jer i
2 1
2
Bo
raa
Fal
2 3
5
5
1
3
2
M
t erst Kag
3
0 9
5
7
3
at
9
2 5
8
ra
9
7
2
st
7
9
6
2
0
9
9
1
2 4
2
1 0 0 1 1 1 1c e 1 1a 0 1 d 0 0 1 1b
1 1
3
1
1
0
3 1
raat
5
1 1
2
1
0
5
5 4
2
1 0 7
1
1
3
0 9
3
7
5 2
2 7 9
1
7
2 7
1
1
9
1
7
2
werik
3c
2
8
6
2
1
9
1
1
1 2
u
2 9
6
3
3
1
3
1
5
3
Lee
b
2
4
2
4
1
5
1
2
4
1 1 1
3 a3
2
0
t raa ers t 2 2
3
1 1
1 9
3 2
jst
6 0
5 a
1 5
at
8
6
4
2
0
5
1
ss t ra
7 1
3
1
1 1 1 1 1
8 6
2
1 1
7
4
3 1
1
3
1 5
2
3
7
1 7
1 1 1
1 0 d
2
1
3
9 a
1 9 1 0 c
1
1 0 b
1
Adr 1 1
1 0 a
0
1
1 0
6
4
2
0
8
6
4
2
2
9
at
Fal je r i lst
2 1 a
8
1
1 2
1
t ra
kla an
3
a
h
6
Li
b1
9
1
4
3 3
2
1 2 5 2 5 a
c
j
1
1
1 3
iks
uyc
2 7
1 2
d1
1
1
1
f 1 e
k
2
1 0
9
1
1
8
1
4
wer
eD
i aan
1 5
g
1
1
1
1 3
3 3
5
1
a
Lee u
Ant oni
3
9
1
7
6
0
3
t
1 1
1
4
1 8
4 4 4 4
3
1
9
3
2
5
1
2
7 4
2
1 2
1
8 5
6
2
4
0
4
2
7
9
1
2
1
1
4
2
9
1
1
2
3 5
1
l la an
aat
1 1 2a 2
5
1 3
Pau
1
1
0 1
3
1
1
3
r poe epe
tr
3
1
9
sts
Di
Na
8
5 3
or
str aat
9
3
1
1
6
8
3
odb
5
7
Ho ut l aan
2
4
0
5
4
1
1
7
6 2
4
1
2
b
9
1
jns
1
4
1
1
1
t
3
Ri
1
3 2
raa
1
1
5 2
elst
4
aan
1 4
t
1
4
6
7 2
er
2
aall
1
aat
3
1
2
5
7
cht eg
3
str
6 6
9
M
7
Ro
7 5
elt
8
5
2
4
6
5
5
ev
5
4
6
1
9 3
1
1
1
3
3
1 3
bar n
7
1
3
3 4
7
lden
1
1
6 6
1 3
5 4
O
1 1 69 6 c 9 9 b a
6
5
7 4
0
2 2 4
2
3
9 4
Van
t
1
7
1 4
2
2 1
1
3
3
5
2 0
7
2
d
8
3 b
1
7
3
5 5
1 7
1
9
5 3
1
1 1 1 g1 j 1 e 1 h f 1 c a 1 b
c
1
1
5
4 2 2 2 0 2 8 1
2
Joh
a
3
k
3 a
1 3
3 2 0 6 2
Be 4
Van
k
j
h
g
f
e
d
c
b
5
1
7 3
3 4
unin g
2 1 0 4
D
2
6
4
an
3
eWi
3
7 7 7
d
1 7
5
4
utl aan
Ho
an
8
p
n
m
l
1 8 6
7 7 7 7
3
2
7 7 7 7
5
1
1
1
4
w
v
u
t
s
2
4 1
8 6 4
t st r aat
2
3
aan
7
aat
5 7
aall
7
7
9 2
str
7
cht eg
elt
9
7
1 2
ev
1
7
1
Na
3
bar n
3
1
1
9
5
7
3
1
1
1
5
8
7
3
1
8
eg
9
7
5
1
lden
9
8
1
erw
1
O
7
1
urg
7
2
8
1
1
1
9
Ri jnsb
r
3
Van 8
eg
3
7 7
2
1
1
erw
8
1 3 6
1
0
3
5
9
1
urg
3
7 7
2
1
jn sb
enla
2
0
elst
8
7 7
Fag
2 1
3
7
9
2
1
9
1
4
2
5
3
9
1
1
Ri
2
9
0
3
5
3
7
2
eg
7
gelw
1
js i
nga
1
par
k
Van Sw
4
Na cht eg
Bl auw e
8
aall aan
3
Ei
Vo
0
1
1
9
8
6
Van
8
5
d
8
rpa
4
i nge
8
Spr
1
6
0
7
ie t
8
1
1 a
4
en st
4 2
5 4 5 a 4
r aat
4 3 a
5
0 1
g
te rin
lwe Poe 4 3
4 1 2 1 91 7 1 1 7 1 0 1 5 9 3 1 2 5 1 1 5 2 9 11 7 7 11 9 1 2 5 1 9 3 11 9 3 a 11 7 1 3 3 1 5 31 1 9 5 71 1 33 5 57 1 3 1 3 5 1 5 71 1 9 7 51 7 3 9 1 51 3 7 1 7 9 1 1 1 5 1 8 5 3 7 5 7 3 9 6 1 1 1 3 3 5 57 9 7 9 11 9 4 1 3 3 5 9 1 5 57 7 9 12 1 0 3 75 9 1 73 9 8 9 6 1 4 1 1
9 78 9 81 76 9 15 61 74 9 3 8 15 41 2 8 13 6 15 5 1 7 9 6 13 4 2 50 8 9 1 4 13 1 01 7 6 9 1 2 31 5 7 4 1 0 8 56 4 1 3 6 8 3 4
2 1
1
a 5 5
1
7
d b
8
3
aat str
2
b
2 2c a2 2
d
eg
M
ar
lst
e ienpo
raa
t
9
er
3
em
1
erw urg
ass
4
sb Bra
3
1
7
g
3
Ri jn
7
1 a
3
3
5
5
7 7c a 7 7 7 d b
rsew e
4
3
b a 3 73 7
1
4 9 9 t
Wa ssenaa
7 c
2
3
3
6
3
4
ano Fl
6
6
c6
9
6
3
6 a
1
6
4
rpa d
1
4 c 4 a d 4 4 b
2
3
4
4
3
8 1 4
3
9
8
2
9
4
f 7
42
2
2 5
5 a
0
2
4
3
2
3
rsew eg
2
3
2
4 9 9
3 a 5 2
3
2 1
1 f
8
3
2
1
6
a 1 19 9a
4 3
3
6
Wa ssenaa
t
g
2
2 5 2 5
1 7
1e
2
3
4
a 1 7
5 4
3 1 t
4
1
0 3
c
0
1
a
5
3
2
3
1
2
d 3
7
3
3 1
8
5
a 6 2
6 2
5
4
4 2
3
9 b
2
0
2
8
1
1
5 6
4
5
1
4
t
1
a
5 8
5
raa
3
5 2
sl t
7
oe ienp
3
ar
1
a
2
2
4
a
9
2 9
3
3
6 0
2
5
0
3
M
6
6 5 6
5
1
2
3
6 0
7
1
8
3
3
eg erw urg
dre e f Al binu s
ter in g Poe lwe
4
a
2
9
2 b a 6 2 2 6
b
4
a2
31
sb
2
1
Ri jn
Was senaa rsew eg
1
2
b
Wasse
e w eg naa rs
0
1
1
1
4 8
2 9
2 2
4 6
9 7
8
4
4
2 7
5
6
2
2
2
4
5 2
0
3
G ali lei weg
4
2
2 3 1
3 8
1
8
4
3
6
2 1
7 2
9
6 4
elaa n
1
av
a
9 a
ave
e Bo
1
6
2
2
6
Boe
rha
9
2 8
1
laan
rha
3
3
5
0
5
1
9
a
4
ter in
2
g
2 2
3
1 8
Poe
2
0
lwe
1 5
eg
2
1 7
Sy l vius w
1
1
eg erw urg
3 2
sb
1
4
7
3
1
Ri jn 2
70
5
1
4
7
1 6
1 1 2
t
7 2
1 3
1 2
1 1
9 9 b
9 a
6
8
De kaart van J. van Deventer 1545 (collectie RAL PV315) met de hedendaagse kadastrale situatie.
De kaart van J. van Deventer 1545 (collectie RAL PV315).
23
Bijlage 8
Historisch kaartmateriaal 2
De militaire Veldminuut uit 1850, opgesteld door Enderlein (bron: www. watwaswaar.nl).
24
Bijlage 9
Luchtfoto 1930
Luchtfoto uit 1930. Bron: RAL PV 100992.
25
Bijlage 10
Historisch kaartmateriaal 3
Topografische kaart uit 1958. Bron; watwaswaar.nl.
26
Bijlage 11 Het schetsplan voor de nieuwbouw in 1967.
27
Colofon Een archeologisch bureauonderzoek naar Rijnsburgerweg 124 in Leiden Datum: Auteurs: Autorisatie: Ontwerp en lay-out: Foto’s en tekeningen:
7 januari 2010 drs. C.R. Brandenburgh & P.M.M. Hermans drs. J.W.M. Oudhof Unit Monumenten & archeologie, Gemeente Leiden Gemeente Leiden, tenzij anders vermeld
ISSN: Opdrachtgever:
1879-7776 Gemeente Leiden
© Gemeente Leiden Unit Monumenten en Archeologie Postbus 9100 2300 PC Leiden januari 2010
28