Rapporten All-Archeo bvba 116
Archeologisch bureauonderzoek Mechelen – Jef Denynplein 2
Jordi Bruggeman en Natasja Reyns
Bornem 2012
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Colofon Rapporten van het archeologisch onderzoeksbureau All-Archeo bvba 116 Aard onderzoek: Bureauonderzoek Vergunningsnummer: n.v.t. Naam aanvrager: n.v.t. Naam site: Mechelen, Jef Denynplein 2 Opdrachtgever: Technische Scholen Mechelen vzw, Jef Denynplein 2, B-2800 MECHELEN Opdrachtnemer: All-Archeo bvba, Barelveldweg 4, B-2880 BORNEM Administratief toezicht: Bart Robberechts, Dienst Archeologie van de Stad Mechelen, Grote Markt 21, B-2800 Mechelen
Rapportage: All-Archeo bvba
All-Archeo bvba Barelveldweg 4 B-2880 Bornem info@all-archeo .be 0478 36 57 07 0498 15 84 40
D/2012/12.807/40
© All-Archeo bvba, 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever. All-Archeo bvba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. De aanbevelingen dienen louter ter advisering van het bevoegde gezag.
2
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Inhoudsopgave 1 INLEIDING.....................................................................................................................5 2 PROJECTGEGEVENS EN AFBAKENING ONDERZOEK...................................................................7 2.1 Afbakening studiegebied.............................................................................................................7 2.2 Aard bedreiging............................................................................................................................8 2.3 Onderzoeksopdracht .................................................................................................................11
3 BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE..................................................................................13 3.1 Landschappelijke context..........................................................................................................13 3.1.1 Topografie......................................................................................................................13 3.1.2 Hydrografie....................................................................................................................14 3.1.3 Bodem.............................................................................................................................16 3.2 Historische gegevens..................................................................................................................16 3.2.1 Algemene kader............................................................................................................16 3.2.2 Onderzoeksgebied en omgeving................................................................................18 3.2.3 Mutaties binnen het onderzoeksgebied.....................................................................23 3.3 Archeologische voorkennis.......................................................................................................31 3.4 Inschatting intactheid archeologisch erfgoed en archeologische potentie........................33
4 WAARDERING, ANALYSE EN AANBEVELINGEN......................................................................35
4.1 Waardering..................................................................................................................................35 4.2 Analyse van de geplande situatie: effecten.............................................................................36 4.3 Aanbevelingen.............................................................................................................................37
5 BIBLIOGRAFIE............................................................................................................. 39
5.1 Publicaties.....................................................................................................................................39 5.2 Historische bronnen....................................................................................................................40 5.3 Cartografische bronnen..............................................................................................................40 5.4 Fotografische bronnen................................................................................................................41 5.5 Websites........................................................................................................................................42
6 BIJLAGEN.................................................................................................................. 43
6.1 Lijst van afkortingen...................................................................................................................43 6.2 Glossarium...................................................................................................................................43 6.3 Archeologische periodes............................................................................................................43
3
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
4
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
1 Inleiding Naar aanleiding van plannen voor de sloop van een bestaand schoolgebouw en de bouw van een nieuw schoolgebouw, door de Technische Scholen Mechelen vzw, werd door de Dienst Archeologie van de Stad Mechelen een archeologische bureaustudie geadviseerd. Op basis daarvan kan bepaald worden of verder archeologisch onderzoek noodzakelijk is in het kader van de geplande werkzaamheden. Deze opdracht werd op 20 augustus 2012 aan All-Archeo bvba toegewezen. Het onderzoek werd uitgevoerd door Jordi Bruggeman en Natasja Reyns. De bedoeling van het onderzoek was om, op basis van een bureaustudie, binnen het plangebied het archeologisch erfgoed te lokaliseren, te interpreteren en te waarderen. Op die manier kan advies uitgebracht worden over eventuele vervolgstappen met betrekking tot het archeologisch vrijgeven van het plangebied en het definiëren van eventuele zones die verder onderzocht dienen te worden, in functie van de geplande bodemingrepen.
5
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
6
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
2 Projectgegevens en afbakening onderzoek 2.1 Afbakening studiegebied Het projectgebied is gelegen in de provincie Antwerpen, stad Mechelen (Fig. 1), perceel 807B2 (kadaster Mechelen, 1ste afdeling, sectie A). Het onderzoeksgebied beslaat een oppervlakte van circa 1600 m² en is volgens het gewestplan gelegen in woongebieden met cultureel, historische en/of esthetische waarde (0101).
Fig. 1: Situeringsplan
–
Administratieve gegevens met betrekking tot de locatie van het onderzoek: • Provincie: Antwerpen • Locatie: Mechelen • Plaats: Jef Denynplein 2/A.B-straat • x/y Lambert 72-coördinaten: – 157558; 191056 – 157575; 191092 – 157536; 191114 – 157520; 191072
Het terrein wordt aan de zuidoostzijde begrenst door het Jef Denynplein en de A.B-straat (Fig. 2), aan de noordoostzijde en de zuidwestzijde door aanpalende bebouwing en aan de noordwestzijde door bebouwing van het schoolcomplex die behouden blijft (Fig. 3). Fig. 2: Foto van de huidige voorgevel aan het Jef Denynplein 2 (foto All-Archeo bvba)
7
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 3: Kleurenorthofoto met een situering van het onderzoeksgebied (maps.google.be)
2.2 Aard bedreiging Op het terrein van circa 1600 m², dat het onderwerp uitmaakt van deze archeologische bureaustudie, wordt gepland om een bestaand schoolgebouw te slopen en te vervangen door een nieuwbouw (Fig. 6, Fig. 7 en Fig. 8). Deze ingreep impliceert mogelijk dat het bestaande bodemarchief grondig verstoord zal worden. Daarom werd een archeologische bureaustudie opgelegd, zodat een inschatting kan gemaakt worden van de eventueel op het terrein aanwezige archeologische waarden, evenals hun bewaringstoestand en wat de impact hierop is van de geplande werken.
Fig. 4: Schematische doorsnede van de bestaande toestand met hoogtes in m TAW (Teccon bvba)
8
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 5: Grondplan gelijkvloers bestaande toestand met aanduiding van de kelders in rood, de contour van de projectzone in geel en de geplande paalfunderingen in blauw (gebaseerd op plannen van Teccon bvba)
Uit een beschouwing van de bestaande toestand blijkt reeds dat een deel van het terrein onderkelderd is, tot op 1,48 m onder het maaiveld (Fig. 4). De nieuwbouw zal niet onderkelderd worden en wordt voorzien van een paalfundering (Fig. 5), waardoor de bijkomende verstoring van de bodem beperkt is. Deze palen, met een diameter van 42 cm en een minimale lengte van 12 m, worden in een viertal rijen over het gebouw verdeeld. Het gaat in totaal om ongeveer 80 palen, die zo ingezet zullen worden. Tijdens de werkzaamheden blijft de kelderverdieping onaangeroerd. Enkel de vloerplaat van het gelijkvloers zal verwijderd worden. Na het plaatsen van de palen wordt voorzien dat de huidige kelders volgestort worden. Er zijn op dat vlak geen werkzaamheden gepland die een verdere verstoring van de bodem tot gevolg zullen hebben. Wel wordt nog een waterput voorzien binnen de projectzone, in de buurt van de sanitaire installaties. Deze komt waarschijnlijk net achter de nieuwbouw.
9
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 6: Ontwerpplan gelijkvloers (awg architecten)
Fig. 7: Ontwerpplan doorsnede A-A (awg architecten)
10
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 8: Ontwerpplan doorsnede B-B (awg architecten)
2.3 Onderzoeksopdracht De bedoeling van het onderzoek is het inschatten van de eventuele aanwezige archeologische waarden en deze in relatie tot hun context te interpreteren en zo correct mogelijk te waarderen, om de gevolgen van de geplande bedreiging te kunnen inschatten. Dit gezien een volledige bewaring van de archeologische resten in situ geen optie is. Hieruit moet dan een advies voortvloeien met betrekking tot de volgende stappen. Dit kan het vrijgeven van de terreinen of de noodzaak van een eventueel vervolgonderzoek omvatten. Om een weloverwogen waardering te kunnen voorstellen, is een analyse van onder andere nieuwe en oude plannen aangewezen. Een aantal vragen dienen in het bijzonder beantwoord te worden: – – – – – –
op welke diepte bevindt het archeologisch niveau en de huidige verstoringsdiepte zich? wat is de bewaringstoestand van het archeologisch erfgoed? maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? behoren de sporen tot één of meerdere periodes, zo ja, welke? welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek? in welke mate verstoren de geplande werken archeologisch erfgoed?
11
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
12
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
3 Beschrijving referentiesituatie 3.1 Landschappelijke context 3.1.1 Topografie De topografie van Mechelen en omgeving wordt gekenmerkt door een vlak reliëf met een groot aantal waterlopen. De ondergrond in de omgeving bestaat doorgaans uit pleistocene windafzettingen en behoort tot het zogenaamde Dekzandgebied, dat gekarakteriseerd wordt door homogene zandige afzettingen aan het oppervlak, gevolgd door fijne zanden waarin leemlagen aan de basis voorkomen. Dit gebied wordt op de bodemkaart geassocieerd met de zand, lemige zand- en de lichte zandleemgronden. Het landschap ten noorden van de Rupel en de Nete wordt morfologisch bepaald door de zogenaamde cuesta van Boom, waarvan de hoogte in noordelijke richting toeneemt tot ongeveer 30 m. 1 Op de topografische kaart is het onderzoeksgebied gelegen op ongeveer 6 m TAW (Fig. 9).
Fig. 9: Topografische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (http://dov.vlaanderen.be)
Vlak bij het onderzoeksgebied bevindt zich het traditionele landschap “Gesticht de Cellekens en omgeving” (groen, OA001015) (Fig. 10). Ten westen bevinden zich het traditionele landschap “Deel van het begijnhof” (groen, OA001620) en het traditionele landschap het “Groot begijnhof” (blauw, OA000784). Ten noordoosten bevindt zich het traditionele landschap “Goswin De Stassartstraat en omgeving” (blauw, OA000017), met daarbinnen nog de bescherming “Schoutetstraat 4-6” (OA002121). Tot slot bevindt zich ten zuidoosten het traditionele landschap “De omgeving van de Grote Markt” (blauw, OA000783).
1
Bogemans 1996: 3-5
13
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 10: Landschapsatlas (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/landschapsatlas/)
3.1.2 Hydrografie Het gebied is gelegen binnen het Dijlebekken, in de subhydrografische zone 2 Dijle van monding Weesbeek (excl.) tot samenvloeiing met Nete (excl.). Ten zuiden van het terrein loopt de Dijle in noordwestelijke richting (Fig. 11). Ten noorden van het terrein bevindt zich de Dijle afleiding, die in het noordwesten uitkomt in de Dijle.
Fig. 11: Hydrografie (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/vha)
2
Subindeling van de bekkens
14
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Net achter het onderzoeksgebied loopt ook één van de vele overdekte vlietjes in Mechelen. Deze vlieten liepen tot het begin van de 20ste eeuw als open water door de stad. Ze deden dienst als transportweg, watertoevoer, waterafvoer, enz. Langs deze vlieten speelde zich een belangrijk deel van de laat- en post-middeleeuwse handel en nijverheid af. Ze fungeerden als afwateringskanaaltjes en riolen, maar brachten bovendien het nodige water aan. Ze verschaften tevens een transportmogelijkheid voor de nijverheid (onder meer brouwerij, leerlooierij). 3 Er zijn aanwijzingen dat minstens een aantal van deze vlieten ontstaan zijn uit natuurlijk meanderende waterloopjes die zich in de alluviale vlakte van de Dijle hadden ingesneden. Het lijkt erop dat men deze natuurlijke waterlopen vanaf het begin van de late middeleeuwen is gaan afboorden met kademuren, waardoor ze smaller werden en het waterpeil steeg. Aan de andere zijde van de kademuren werden de oorspronkelijke oevers opgehoogd. 4 Gezien deze ophoging worden langs de vlieten zelfs op grote diepte, tot 3 m en meer onder het maaiveld, nog archeologische sporen verwacht.5 Net achter het onderzoeksgebied bevindt zich de Melaanvliet (Fig. 12). Deze takt af van de Dijle ter hoogte van de watermolen aan de Zandpoortvest en vloeit weer samen met de rivier bij de Winketpoort. Voor het onderzoeksgebied bevindt zich een tweede vliet. De tweede vliet vormde een soort bypass tussen de Melaan en de Dijle en kreeg de naam Nieuwe Melaan. De straat Melaan loopt vlak langs de Nieuwe Melaan.6
Fig. 12: Plan voor de sanering van de vlietjes, 1908 (Stadsarchief Mechelen – SME001010774)
3 4 5 6
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/26655 Croenen/Installé/Rombaut 1997: 15 Robberecht, s.d. http://mechelen.mapt.be/wiki/Melaanvliet
15
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
3.1.3 Bodem De geologische ondergrond bestaat uit het Lid van Ruisbroek (ZzRu) en wordt gekenmerkt door licht groengrijs tot grijsbruin zand, sterk fossielhoudend met soms grote oesterschelpen. 7 Een boring in de omgeving toont aan dat het kwartaire pakket zich tot 7 m diep bevindt, waarna de tertiaire afzettingen beginnen.8 Bij een sondering ten zuidoosten van het terrein bleek het grondwater zich op circa 2,20 m onder het maaiveld te bevinden.9
Fig. 13: Bodemkaart (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bodemkaart/)
Het projectgebied zelf wordt op de bodemkaart weergegeven als bebouwde zone (OB) (Fig. 13), en ook de onmiddellijke omgeving is gekarteerd als bebouwde zone, waardoor het onduidelijk is wat de bodemopbouw is ter hoogte van het onderzoeksgebied. Meer naar het westen toe bevinden zich opgehoogde gronden (ON) en uiterst natte leembodems zonder profiel (Agp). Ten zuidwesten bevinden zich verder ook matig natte en matig droge lemig zandbodems met dikke antropogene humus A horizont (Sdm en Scm). Nog ten zuidwesten is een zone aangeduid, die gekarteerd is als sterk vergraven grond (OT). Uit een boring vlakbij het onderzoeksgebied blijkt dat de bovenste meter wellicht geroerde grond is, gevolgd door grijs zand met veel homogene klei en dit tot een diepte van 5 m.10
3.2 Historische gegevens 3.2.1 Algemene kader Het plangebied maakt deel uit van de laatmiddeleeuwse kern van Mechelen. De naam "Mechelen" verschijnt voor de eerste maal in 870. Momenteel wordt aangenomen dat er bij de overgang van de vroege naar de volle middeleeuwen twee bewoningskernen bestonden: één op de linkeroever (een portus/handelscentrum in de omgeving van de Zoutwerf en de Haverwerf) en één op de rechteroever (een kapitteldomein/religieus centrum in de omgeving van het SintRomboutskerkhof) van de Dijle.11 Het plangebied grenst aan de laatste. 7 8 9 10 11
http://dov.vlaanderen.be http://dov.vlaanderen.be (Boring kb23d58e-B517) http://dov.vlaanderen.be (Weerstandsmetingen GEO-54/1386-SIII) http://dov.vlaanderen.be (Boring kb23d58e-B15) Troubleyn et al. 2007: 16-17, 23; Robberechts s.d.
16
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
In de 10de eeuw kreeg de prins-bisschop van Luik het domein Mechelen in leen. Door het verwerven van heerlijke rechten ontstond de "heerlijkheid Mechelen". Na een kortstondige overheersing door de hertog van Brabant kwam Mechelen in 1356 in het bezit van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen. De stad Mechelen vormde binnen het hertogdom Brabant een afzonderlijke heerlijkheid en hield als dusdanig stand tot het einde van het Ancien Régime.12 Vanaf de 13de eeuw was Mechelen een echte bloeiende stad.13 In de 14de, 15de en de eerste helft van de 16de eeuw werden heel wat gebouwen opgetrokken, zoals stadspaleizen, en op het eind van de 15de eeuw schopte Mechelen het zelfs tot juridische hoofdstad van de Nederlanden. In de tweede helft van de 16de eeuw werd de stad echter geplaagd door opeenvolgende rampen. Kloosterlingen die voorheen extra muros woonden, vinden vanaf dan onderdak in de stad. Zo wordt de stad van paleizen stilaan een stad van kloosters. Dat blijft zo tot het einde van het Ancien Régime. Een aantal kloosterordes blijven vanaf dan definitief weg uit Mechelen. Andere komen (terug) en leggen zich onder meer toe op onderwijs. Zo wordt de stad van kloosters uiteindelijk een stad van scholen.14
Fig. 14: Plattegrond van het klooster van Blijdenberg omstreeks 1800 (Stadsarchief Mechelen – SME001005132)
12 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/20411 13 Troubleyn et al. 2007: 21 14 Robberechts s.d.
17
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
3.2.2 Onderzoeksgebied en omgeving Het projectgebied is gelegen langs Jef Denynplein en de A.B.-straat. Het Jef Denynplein is gelegen tussen de A.B.-straat en de Arme Clarenstraat en maakte vroeger deel uit van de zogenaamde "Melaan" en is gelegen aan de rechterzijde van de vliet Nieuwe Melaan. Met de demping van deze vliet circa 1912 en de recente aanleg van een parkeerruimte kreeg deze eertijds beboomde laan als het ware het uitzicht van een rechthoekig plein. De huidige benaming van het plein verwijst naar de gekende beiaardier Jef Denyn (1862-1941). De zuidelijke straatkant begrensd door de contrasterende nieuwe bouw van de Technische Scholen, naast een nog behouden homogene gevelwand uit de 19de en het begin van de 20st eeuw, waarachter een aantal oudere kernen schuilgaan. De overkant wordt getypeerd door de achtergevels van het Cellekensgesticht.15 De A.B.-straat is een smalle verbindingsstraat gelegen tussen de SintKatelijnestraat en het Jef Denynplein. Samen met laatstgenoemde was het voorheen de zogenaamde straat "Melaan". De huidige benaming van de straat verwijst naar de sinds de 18de eeuw hier gevestigde voormalige brouwerij A.B.16 De schoollokalen van de Technische Scholen Mechelen liggen verspreid over twee bouwblokken, gescheiden door het Jef Denynplein/de A.B.-straat. De vleugel voor hout- en metaalbewerking, de vleugel voor mechanica en de administratieve vleugel situeren zich in een onregelmatig gevormd binnenblok. Dit binnenblok is gevat tussen het Jef Denynplein en de aansluitende A.B.straat in het oosten, het Straatje-zonder-einde in het zuiden, de Nieuwe Beggaardenstraat in het westen en de Sint-Katelijnestraat in het noordoosten. Omwille van de historische waarde werden de klassenvleugel en de administratieve vleugel aan het Jef Denynplein 2 in Mechelen (Mechelen, afdeling 1, sectie A, perceel 807B2 (deel)), volgens een besluit van 5 december 2005 als monument beschermd (OA003431).17 Het betreft hier niet de zone waar gepland wordt gebouwen te slopen en een nieuwbouw op te richten. De scholen situeerden zich aanvankelijk in het noordwestelijk deel van het huidige scholencomplex, aan de Nieuwe Beggaardenstraat, net buiten de projectzone. Op deze locatie bevond zich het klooster van de Mechelse begarden. De Mechelse begarden, de mannelijke tegenhangers van de begijnen, die zich wellicht al in de 13de eeuw in Mechelen vestigden, droegen rond 1589 hun toenmalige klooster aan de Nieuwe Beggaardenstraat over aan de nonnen van Blijdenberg. Deze bouwden er in 1627 een nieuwe kerk en bouwden er hun klooster uit (Fig. 14), tot ze in 1798 werden verjaagd. In de daaropvolgende jaren werden de kloostergebouwen gedeeltelijk afgebroken. 18 Op de vrijgekomen locatie was reeds in 1868 het Sint-Libertusinstituut gesticht, een Franstalige lagere school. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog werd beslist het Sint-Libertusinstituut definitief te sluiten. In 1919 verhuisde de vakschool Sint-Lambertus van de Begijnenstraat naar de gebouwen van de opgedoekte SintLibertusschool. In 1920 kreeg de Sint-Lambertusvakschool haar huidige benaming: Technische Scholen Mechelen.19
15 16 17 18 19
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/13729 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/760 http://onroerenderfgoed.ruimte-erfgoed.be/Default.aspx?tabid=14603&ObjectID=OA003431 Installé et al. 1997: 113-114 Vermeiren 1993: 47, 60, 74
18
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 15: Grondplan gelijkvloers uit 1946 (SAM 1946/0717)
Fig. 16: Doorsnede van de bouw uit 1946 (SAM 1946/0717)
19
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 17: Grondplan kelders en funderingen uit 1946 (SAM 1946/0717)
De instelling van nieuwe leergangen leidde al snel tot een toename van het aantal leerlingen en de gebouwen van de voormalige Sint-Libertusschool bleken al snel te klein. Stelselmatig kochten de Technische Scholen Mechelen daarom aanpalende eigendommen aan. In 1923 werden onder meer het terrein van de brouwerij Adriaenssens-Andries (perceel 807G) aangekocht. De brouwerij, bestaande uit een woning, een stoombrouwerij en een ruime tuin, was in 1914 bijna volledig tot puin geschoten. Enkel de voorgevel, de zolder en enkele kleinere ruimtes bleven behouden. De ruïneuze brouwerij werd, met uitzondering van de gotische voorbouw aan de A.B.-straat, afgebroken en vervangen door een nieuwbouw, aangeduid als werkhuizen. Om de locaties aan de Nieuwe Beggaardenstraat en de A.B.-straat te verbinden, werd de Melaanvliet die het terrein in twee verdeelde, gedeeltelijk overwelfd. 20 De bestaande klaslokalen in het bouwblok tussen de A.B.-straat, het Jef Denynplein, het Straatje-zonder-Einde en de Nieuwe Beggaardenstraat werden circa 1935 uitgebreid. Dit kon enkel door het resterende deel van de Melaanvliet te overwelven. Een deel van het Sint-Libertusinstituut werd omgebouwd en vergroot tot het huidige volume van vier hoog met trappentoren, bestemd voor hout- en metaalbewerking. De streng geometrische gevelopbouw met grote glaspartijen verwijst naar de Nieuwe Zakelijkheid. De doorlopende pilasters met deksteen creëren een sterke verticaliteit, die nog benadrukt wordt door twee achtkantige torenuitbouwen, waarin de trappenhuizen ondergebracht werden.21 20 Vermeiren 1993: 48-49, 118-121 21 Vermeiren 1993: 121
20
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 19: Zicht in de A-B-straat, genomen vanaf het Jef Denynplein, 1965. In het midden links bemerkt men de toegangspoort tot de Technische Scholen (Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont – SME001011824)
Fig. 18: Ingangspoort van de Technische Scholen Mechelen, A.B. Straat 1968 (Stadsarchief Mechelen, Iconografie – SME001004060)
Fig. 20: A.B.-straat in 1970. Huis nr. 22 met trapgevel van het Huis van Ipre, afgebroken1973. In 1970 maakte het al onderdeel uit van de Technische Scholen Mechelen (Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont – SME001011822)
Technische Scholen Mechelen bleef niet gespaard van het geweld van de Tweede Wereldoorlog. Op 8 februari 1945 werd de school getroffen door een Duits bombardement, dat de directeurswoning in de A.B.-straat vernielde. Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd een plan opgesteld voor de wederopbouw van de school (Fig. 15, Fig. 16 en Fig. 17).22 Tussen 1946 en 1948 werd de wederopbouw van het directiegebouw en de directeurswoning aangevat (Fig. 18, Fig. 19 en Fig. 20). In 1948 werd gestart met de opbouw van nieuwe ateliers voor de metaalafdeling. Deze werden ingewijd in 1950.23 Het betreft de huidige vleugel van de afdeling mechanica. Eigenaardig is dat de bouw van de vleugel voor hout- en metaalbewerking pas in 1951 kadastraal werd opgetekend. Hoogstwaarschijnlijk kwam de kadastrale opmeting lange tijd na de eigenlijke bouw tot stand. De architectuur van deze vleugel sluit immers niet rechtstreeks aan bij de architectuur van de overige vleugels die in 1951 kadastraal opgetekend werden. Verdere bouwwerkzaamheden volgden.24
22 SAM 1946/0717 23 Vermeiren 1993: 196 24 Vermeiren 1993: 196-200
21
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
In 1972 werd onder meer een grote waaiervormige aula in gebruik genomen en werd een aanvraag ingediend voor de afbraak van de gotische trapgevel van een voormalige brouwerij en de naastgelegen poorttoegang in de A.B.-straat. De brouwerij is vermoedelijk te situeren ter hoogte van A.B.-straat 20. Er werd bezwaar gemaakt tegen de sloop op grond van een voorstel tot klasseren van de gevel in 1970 door de Stedelijke Kommissie van Monumenten. Als reactie schreef de directeur van de school een brief met verduidelijkingen en weerleggingen. Daarin stelt hij dat de trapgevel gebouwd zou zijn tussen 1922 en 1925, door de toenmalige directeur. Deze informatie is gebaseerd op mondelinge getuigenissen Uiteindelijk werd in 1973 toch een bouwvergunning afgeleverd voor de afbraak en de nieuwbouw, waarna korte tijd later de bouw werd aangevat (Fig. 21).25
Fig. 21: A.B.-straat in 1973. Zicht na de afbraak van huis nr. 2, gelegen naast de Technische Scholen Mechelen (Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont – SME001011823)
In de omgeving zijn nog heel wat andere beschermde locaties te vinden. Het meest nabijgelegen is het gesticht de Cellekens en omgeving (OA001014 en OA001015), aan de overzijde van het Jef Denynplein. Het betreft een Godshuis/Armenhuis beschermd bij besluit van 27 mei 1971. 26 Deze weldadigheidsinstelling werd opgericht in 1620 door dame Anna de Blehen, met het doel kosteloos onderdak te verlenen aan behoeftige meisjes en kinderloze weduwen. Oorspronkelijk waren dezen ondergebracht in de Augustijnenstraat of woonden verspreid in de stad en werden zij aan huis verzorgd. In 1854 werden ze door het O.C.M.W. samengebracht in een nieuw gesticht, opgericht op de gronden van het Spaans Gasthuis en het arsenaal. 27 Het voormalig "Spaans Gasthuis" is heden ingenomen door de Technische Scholen Mechelen en het Gesticht Cellekens. Aanvankelijk stond hier in de 16de eeuw het zogenaamde "Hof van Saksen" of "Hof van Muizen". In 1591 werd dit hof door de aartshertogen Albrecht en Isabella heringericht als "Spaans gasthuis", voor de verpleging van zieke en gewonde soldaten. Het stond leeg na de 25 BM 0335/72 en BM 0664/72 26 http://onroerenderfgoed.ruimte-erfgoed.be/Default.aspx?tabid=14603&language=en-US 27 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/50760
22
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Vrede van Munster. In 1648, werd het opnieuw in gebruik genomen van 1671 tot 1715, tijdens de oorlog met Frankrijk. Van 1755 tot 1793 werd het aangepast als arsenaal en daartoe uitgebreid met nieuwe gebouwen, onder meer met een smidse. In 1793 werd het als nationaal goed aangeslagen en in 1808 verkocht en deels afgebroken. De resterende gebouwen en gronden werden enerzijds in 1854 gedeeltelijk ingenomen voor de inrichting van het Gesticht Cellekens; anderzijds in 1879 voor de oprichting van de Vrije Katholieke Normaalschool met kapel, gebouwd in 1884 naar ontwerp van Fr. Baeckelmans. Laatstgenoemde gebouwen maken sedert 1969 deel uit van de Technische Scholen Mechelen.28
3.2.3 Mutaties binnen het onderzoeksgebied Cartografische bronnen zijn zeer interessant om de evoluties binnen het onderzoeksgebied vast te stellen. Het stadsplan van Jacob Van deventer (1550-1565) is de oudst bekende plattegrond van de stad Mechelen en vormde wellicht het model voor tal van daarna gedrukte stadsplannen. Ze werd gemaakt in opdracht van keizer Karel V en koning Filips II. 29 Op de kaart is aan de straatzijde bebouwing te zien in de onderzoekszone (Fig. 22). Een deel van het projectgebied lijkt gelegen in tuinzones. Aan de overzijde van de ten zuidoosten gelegen Melaanvliet is het kerkje te zien van de Mechelse begarden.
Fig. 22: Plattegrond van de stad Mechelen en onmiddellijke omgeving, door Jacob Van deventer, 1550-1565 (facsimile, 1888) (Stadsarchief Mechelen – fotonr. SME001002172) (http://www.beeldbankmechelen.be)
Het op één na oudste, bewaarde stadsplan van Mechelen werd opgemaakt door landmeter Jan van Hanswijck. Dit originele plan is veel belangrijker dan het oudste stadsplan door Jacob Van Deventer, omdat van Hanswijck alle belangrijke gebouwen duidelijk herkenbaar afbeeldde, terwijl Van deventer ze enkel 'symbolisch' weergaf. De kaart was na 200 jaar in een zo slechte toestand dat Ernest, (later) graaf van Coloma, baron van Sint-Pieters-Leeuw, opdracht gaf aan de bekwame aquarellist Jan-Baptist De Noter om een (verkleinde) kopie te maken (Fig. 23). De Noter heeft de precisie waarmee Jan van Hanswijck gewerkt heeft, nauwgezet nagevolgd. Door deze grote nauwkeurigheid heeft het plan een enorme waarde. 30 Uit beide kaarten blijkt eveneens de bebouwing aan de straatzijde. Rond dezelfde tijd (1574) werd door G. Braun en F. Hogenberg 28 https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/59159 29 http://www.beeldbankmechelen.be 30 http://www.beeldbankmechelen.be
23
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
ook een stadsplattegrond geproduceerd. Deze kaart toont meer details, waarbij nog twee gebouwen te zien zijn op één van de achtererven, binnen de onderzoekszone (Fig. 24).
Fig. 23: Plattegrond van de stad Mechelen rond het laatste kwart van de zestiende eeuw, naar het originele plan van de hand van Jan van Hanswijck, kopie door Jan-Baptist De Noter, 1812 (Stadsarchief Mechelen – SME001001846)
Fig. 24: Plattegrond van de stad Mechelen, van Braun en Hogenberg, 1574 (Stadsarchief Mechelen – fotonr. SME001002155)
De plattegrond van van Blaeu, die dateert uit de 17de eeuw, lijkt kritisch benaderd te moeten worden. De "Spaanse" vestingbouw rondom de oude stadsmuren is zo uniform en conventioneel dat aan fictie mag gedacht worden. Ook het begijnhof extra muros, die op de kaart weergegeven is, was in die periode al volledig verwoest. 31 Opnieuw is bebouwing aan de straatzijde te zien en 31 http://www.beeldbankmechelen.be
24
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
is ook een gebouw te zien op het achtererf (Fig. 25). Hierdoor lijkt het aan te sluiten bij de voorgaande cartografische bronnen, in het bijzonder de kaart van Braun en Hogenberg.
Fig. 25: Plattegrond van Mechelen, van Blaeu, 17de eeuw, ingekleurde versie (1649) (Stadsarchief Mechelen – fotonr. SME001002158)
Fig. 26: Plattegrond van de stad Mechelen, van Basire, 1745 (Stadsarchief Mechelen – SME001002170)
Op de kaart van Basire uit 1745 is eveneens bebouwing aan de straatzijde te zien, maar deze is niet aaneensluitend (Fig. 26), zoals op de vroegere cartografische bronnen. Er lijkt een open ruimte aanwezig, die naar een gebouw op het achtererf leidt. Aan de overzijde van de Melaanvliet is nog steeds een kerkje te zien, net zoals op alle voorgaande cartografische bronnen. Vanaf de kaart van Braun en Hogenberg is, naast het kerkje, ook het klooster Blijdenberg getekend. 25
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 27: Plattegrond van de stad Mechelen; intra muros (gravure), circa 1777, door Berlin (Stadsarchief Mechelen – SME001002152)
Op een kaart van Berlin, uit circa 1777 is enkel het bouwblok aangegeven, zonder aanduiding van de afzonderlijke gebouwen en de tuinzones aangegeven zijn, zodat weinig kan besloten worden over de onderzoekszone en de bebouwing en andere invulling ervan (Fig. 27). Aan de overzijde van de Melaanvliet is het klooster Blijdenberg aangegeven. Een gelijkaardige situatie is te zien op de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (Fig. 28), opgemaakt op initiatief van graaf de Ferraris (1771-1778).
Fig. 28: Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, ca. 1777 (http://www.ngi.be)
Ook op de plattegrond van Joseph Hunin, uit circa 1800, is binnen het onderzoeksgebied geen gedetailleerde invulling van het projectgebied weergegeven (Fig. 29). Dit is wel het geval voor het kloostercomplex aan de overzijde van de Melaanvliet. Een detail van dit kloostercomplex omstreeks 1800 is hoger reeds weergegeven (Stadsarchief Mechelen – SME001005132).
26
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 29: Plattegrond van de stad Mechelen, 'Plan topographique de Malines', door Joseph Hunin, circa 1800 (Stadsarchief Mechelen – SME001002160)
Fig. 30: Kadasterplan binnenstad Mechelen, 1824 (Stadsarchief Mechelen – SME004001193)
Pas in 1824, met de eerste kadasterplannen, in het bijzonder de primitieve kadasterplannen, is er opnieuw een gedetailleerd beeld van de bebouwing binnen het onderzoeksgebied beschikbaar. Daarop is te zien dat een groot deel van het onderzoeksgebied op dat moment reeds bebouwd is (Fig. 30). Aan de straatzijde is over de volledige breedte bebouwing te zien. Op het achtererf zijn nog diverse andere bouwvolumes te zien, die evenwel aansluiten bij de bouwvolumes aan de straatzijde. Achter deze bouwvolumes en achter het onderzoeksgebied is een groot stuk onbebouwd terrein te zien.
27
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 31: Kadasterplan door P.C. Popp van het grondgebied en het centrum van de stad Mechelen. Plan gemaakt in 1858, met aanpassingen in 1868-1869 (Stadsarchief Mechelen – SME004001188)
Fig. 32: Plattegrond van het Mechels stadscentrum en de omliggende wijken, 1936 (Stadsarchief Mechelen – SME001006011)
Op het kadasterplan van Popp uit 1858 is opnieuw weinig detail waar te nemen binnen het onderzoeksgebied (Fig. 31). Dit is ook het geval op een plan uit 1936. Hier zijn wel de Technische Scholen er uit gelicht (Fig. 32). Hierop is uitsluitend één bouwvolume te onderscheiden, dat haaks op de A.B.-straat gericht staat. Op een plan uit 1942 (Fig. 33) en op het huidige kadasterplan (Fig. 34) is te zien dat het onderzoeksgebied quasi volledig volgebouwd is.
28
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 33: Plattegrond van de Mechelse binnenstad, 1942 met aanduiding van straten, vlieten en gebouwencomplexen (Stadsarchief Mechelen – SME004001188)
Fig. 34: Huidig kadasterplan (http://www.agiv.be/grb)
Op basis van een plot van de verschillende cartografische bronnen (Fig. 35), die tot nog toe aangehaald werden, onder het huidige wegennet en de kaart van de vlieten uit 1908, kan een inschatting gemaakt worden van het gebruik van de juiste cartografische proporties. Waar de cartografische bronnen nauwkeurig genoeg zijn, kan hierdoor het onderzoeksgebied er nauwkeurig op weergegeven worden en kan er met grote nauwkeurigheid nagegaan worden welke bebouwing aanwezig was binnen het projectgebied in het verleden.
29
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Fig. 35: Overzicht van de mutaties in het onderzoeksgebied en zijn omgeving, gebaseerd op eerder aangehaalde cartografische bronnen. Daarbij zijn de huidige straten aangegeven in groen, het onderzoeksgebied in geel en de vlietjes in blauw, gebaseerd op een kaart uit 1908
30
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Uit deze cartografische analyse blijkt dat het onderzoeksgebied reeds quasi volledig bebouwd is sinds 1942. Voor de voorgaande periode tonen de cartografische bronnen veel minder detail. Reeds op de vroegste kaart, te dateren rond het midden het begin van de tweede helft van de 16de eeuw is reeds bebouwing zichtbaar aan de straatzijde, ter hoogte van het projectgebied. Op kaarten tussen 1575 tot 1745 is telkens bebouwing aan de straatzijde te zien, maar ook op het achtererf. Op een kaart uit 1745 lijkt wel te zien dat een gebouw aan de straatzijde gesloopt is.
3.3 Archeologische voorkennis Nabij het projectgebied zijn volgens de Centraal Archeologische Inventaris verschillende archeologische waarden aanwezig (Fig. 36).
Fig. 36: Overzichtskaart CAI Detail
Volgende locatie is aansluitend aan het onderzoeksgebied aanwezig (Fig. 36): – CAI 156312: A.B.straat 16 (Brouwerij ABC). Afvalkuil met ceramiek, met naast weinig 15de-eeuws materiaal vooral 17de- en 18de-eeuws materiaal.32 Volgende gekende archeologische waarden zijn aanwezig in de nabije omgeving van het projectgebied: – CAI 156307: Sint-Katelijnestraat 31-35. Bij opgravingen werden drie huisjes onderzocht. Het betreft de Koning van Engeland, Het Hoefijzer en De Weerelt. Hierbij werd een beerput uit de 15de eeuw onderzocht.33 – CAI 156332: Straatje-zonder-Einde 5. In de tuin van het huis werd een vondstconcentratie aangetroffen uit de middeleeuwen. Het betreft (blauw)grijs aardewerk, hoogversierd en rood aardewerk, proto-steengoed, steengoed uit SchinveldBrunssum, Langerwehe, Andenne en Scarborough.34
32 De Cock 1989: 60-61 33 Swinnen 1988: 68-69; Swinnen 1989: 59-60; Swinnen 1990: 52-53 34 De Cock 1990: 52
31
Mechelen – Jef Denynplein 2
–
Rapporten All-Archeo 116
CAI 156329: Arme Clarenstraat 4. In de tuin van het huis werd een vondstconcentratie aangetroffen uit de middeleeuwen. Het betreft (blauw)grijs aardewerk, hoogeversierd en rood aardewerk, proto-steengoed.35
Fig. 37: Overzichtskaart CAI
Volgende gekende archeologische waarden zijn aanwezig in de ruimere omgeving van het projectgebied (Fig. 37): – CAI 156309: Posthoornbrug, tussen nummer 19 en 21. Hier werden resten aangetroffen van een brug uit het begin van de 14de eeuw.36 – CAI 100836: Minderbroedersbrug. Bij een opgraving werden resten aangetroffen van een brug uit de 16de eeuw. Er werden twee constructie-fasen aangetroffen, enerzijds een brede en monumentale brug in verlengde van Minderbroedersgang met verschillende aanpassingen en herstellingen (17de-20ste eeuw) en anderzijds een oudere verankeringsmuur, een muur die het bruggenhoofd in de oever vastzette (16de eeuw?).37 – CAI 102290: Minderbroedersklooster. Cultuurcentrum A. Spinoy bevindt zich op de plaats van het voormalige Minderbroedersklooster, ook het "hooimagazijn" genoemd. Sinds 1233 was de kloosterorde aanwezig in Mechelen. In het begin van de 14de eeuw werden een nieuwe kerk en kloostergebouwen opgericht. Verwoest door de beeldstormers, maar heropgebouwd in de 17de eeuw. De Franse Revolutie betekende het einde van de orde. De broeders werden weggejaagd, de kerk omgevormd tot paardenstal en het complex ging dienst doen als kazerne. Met de bouw van het Cultuurcentrum en de Academie voor Beeldende Kunsten in de jaren 1960-1970 verdwenen de laatste kloostergebouwen, uitgezonderd de kerk. Bij opgravingen werden eerste helft 13de eeuw zeer diep gefundeerd massieve muren in witte zandsteen aangetroffen, evenals gebeeldhouwde architectuurfragmenten in Romaanse stijl uit Doornikse kalksteen. Mogelijk werden de eerste fase van het kloostercomplex aangetroffen, gebouwen vóór de komst van de orde en het kapittel van Sint-Rombouts. Verder werden uit het begin van de 13de eeuw een aantal grafresten aangetroffen. Uit de 14de eeuw werd een groot grafveld aangesneden met meer dan 200 skeletten, begraven in de pandgang, binnentuin 35 De Cock 1990: 52 36 De Cock 1989: 60-61 37 Kinnaer et al. 2005: 323-332; Vanwing 2010
32
Mechelen – Jef Denynplein 2
–
– –
– – –
– – –
–
Rapporten All-Archeo 116
en aangrenzende vleugels. Verder werden losse vondsten in aardewerk aangetroffen uit de 13de tot 15de eeuw. Op heden is van het kloostercomplex de Minderbroederskerk, gebouwd tussen 1603 en 1610, bewaard gebleven, evenals de Portiunculakapel, die aan het koor van de voormalige Minderbroederskerk werd toegevoegd. 38 CAI 151041: Molenstraat I. Als losse vondst werd bij funderingswerken een natuursteen aangetroffen mogelijk uit de laat-Romeinse periode. Het betreft mogelijk beeld van Priapus.39 CAI 156161: Hoviusstraat II. Hier werd een afvalkuil aangetroffen met aardewerk uit de 16de tot 18de eeuw.40 CAI 102296: Hoviusstraat I. Op deze locatie bevond zich een begijnhof. Er werd bij een werfcontrole een archeologische laag met ceramiek aangetroffen uit de late middeleeuwen. Verder werden afvalkuilen aangetroffen die zowel kunnen gekoppeld worden aan de vroegere bewoning uit de 14de-15de eeuw, als aan de 16de eeuw.41 CAI 100730: St. Romboutskerkhof I. Bij een werfcontrole werd een water- of beerput uit de 16de eeuw aangetroffen.42 CAI 101648: Wollemarkt I. Wellicht was op deze locatie de abdij gelegen die voor het eerst werd vermeld in 870. CAI 156379: Sint-Romboutskerkhof 2. Ter hoogte van de voormalige pastorie van SintRombouts, later de locatie van het archeologisch museum, werden bij verbouwingswerken een beerput en een haard uit de 17de eeuw aangetroffen. 43 CAI 102269: Wollemarkt II. Bij graafwerken werd aardewerk en bouwmateriaal (dakpannen) aangetroffen uit de Romeinse tijd.44 CAI 156593: Refugium van de benedictijnenabdij van Sint-Truiden. Gebouw dateert nog grotendeels uit de periode 1550-1551..45 CAI 102448: Bethaniëklooster. Bij opgravingen werden onder andere muurfunderingen en afvallagen met ceramiek en dierenbeenderen gevonden, te plaatsen in de late middeleeuwen.46 CAI 156371: Wollemarkt 5. In een beerput, afgedekt met 17de eeuwse grafsteen, werd een steengoedkruik uit Raeren (16de eeuw) gevonden en nog wat postmiddeleeuws aardewerk.47
3.4 Inschatting intactheid archeologische potentie
archeologisch
erfgoed
en
In de omgeving zijn overwegend archeologische waarden uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd geregistreerd. Niettegenstaande wordt er ook melding gemaakt van Romeinse vondsten en kan wellicht een abdij geplaatst worden die voor het eerst vermeld wordt in de tweede helft van de 9de eeuw. Hoewel er bij het archeologisch onderzoek op het Sint-Romboutskerkhof artefacten werden gevonden die dateren uit de Karolingische periode en we weten dat het kapittel van SintRombout reeds omstreeks het jaar 1000 werd opgericht, zijn er in het stadscentrum vooralsnog geen sporen van bebouwing uit deze vroegste periode aangetroffen. Voor zover bekend werd er tot op heden nog geen archeologisch onderzoek verricht in het plangebied zelf. In de onmiddellijke omgeving werden wel al enkele vaststellingen gedaan, vooral dan aan het einde 38 Kinnaer et al. 2005: 323-332; Sevenants 1987: 216-217; Vandenberghe/Ghislain 1985: 29; Swinnen 1985: 59-61; Swinnen 1988: 68-69; De Cock 1990: 52 39 Bauwens-Lesenne, M., 1965: 100.; Sevenants 1987: 209 40 Raffo 1981: 42 41 Verbeemen /Tiri 1988: 90-100; Lesenne 1991: 139-140 42 Vandenberghe 1971: 26 43 De Cock 1991: 54 44 Bauwens-Lesenne 1965: 99; De Cock/Willems 1986: 41-42 45 Bungeneers 1999: 51-52 46 S.N. 1979: 3-15 47 De Cock 1991: 54
33
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
van de jaren 1980. Bij diverse bodemingrepen in de St.-Katelijnestraat (CAI 156307), de A.B.-straat (CAI 156312), het Straatje-zonder-Einde (CAI 156332) en de Arme Clarenstraat (CAI 156329) werden bewoningssporen aangetroffen (muurwerk, afvalkuilen, beerputten, vondstconcentraties, enz.) uit de 14de tot 18de eeuw. Ten zuiden van het projectgebied werden resten opgegraven van een 13de-eeuws minderbroederklooster (CAI 102290). De vooralsnog oudste grafresten die in 2009-2011 door de stedelijke dienst Archeologie op het Sint-Romboutskerkhof werden opgegraven, dateren van het eind van de 12de en/of het begin van de 13de eeuw.48 Uit cartografische bronnen kan afgeleid worden dat vanaf de 16de eeuw binnen het onderzoeksgebied reeds bebouwing aanwezig was aan de straatkant. Enkel op een kaart uit 1745 is een open ruimte te zien aan de straatzijde, alsof er een gebouw afgebroken is. Vanaf het laatste kwart van de 16de eeuw is ook op het achtererf bebouwing te zien. Vanaf de vroegste kaarten is aan de overzijde van de Melaanvliet ook reeds een kerkje te zien en later het klooster Blijdenberg. Met vrij grote zekerheid bevinden of bevonden er zich dus, afgaande op cartografische bronnen en archeologische waarnemingen in de omgeving, vanaf de 14de eeuw in het projectgebied resten van gebouwen met achtererf en bijgebouwen. De kans is echter groot dat er reeds vroeger in de middeleeuwen, mogelijk zelfs al op het einde van de vroege middeleeuwen of in de volle middeleeuwen, bebouwing aanwezig was in het projectgebied. Er zijn weinig aanwijzingen voor vroegere aanwezigheid, hoewel in de omgeving wel schaarse Romeinse vondsten werden gedaan. De meeste verstoringen in het projectgebied zijn het gevolg van recentere bouwactiviteiten. Quasi het volledige onderzoeksgebied is momenteel bebouwd. Beperktere zones die niet bebouwd zijn, zijn verhard en doen dienst als toegang tot de achterliggende gebouwen. Doorgaans lijkt deze verstoring niet heel diep te gaan, op de locaties van de funderingsmuren na. Op plaatsen waar kelders aanwezig zijn, is het bodemarchief verdwenen tot onderaan de vloerplaat van de kelders. Het kan evenwel dat er dieper toch nog archeologische resten bewaard zijn ter hoogte van de kelders, maar de aanwezigheid van archeologische sporen op grotere diepte wordt eerder verwacht ter hoogte van de Melaanvliet achter het onderzoeksgebied. De kelders beslaan slechts een beperkte oppervlakte binnen het projectgebied. Er wordt bijgevolg verwacht dat de verstoringen in het plangebied vrij beperkt zijn in omvang.
48 Informatie Bart Robberechts, Dienst stadsarcheologie van de stad Mechelen
34
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
4 Waardering, analyse en aanbevelingen 4.1 Waardering Beleving Belevingswaarde in functie van schoonheid en herinneringswaarde is niet van toepassing. Fysieke kwaliteit Met betrekking tot de gaafheid van het bodemarchief kunnen volgende argumenten aangehaald worden: – De meeste verstoringen die aanwezig zijn, lijken het gevolg van recentere bouwactiviteiten. Quasi het volledige onderzoeksgebied is momenteel bebouwd. Beperktere zones die niet bebouwd zijn, zijn verhard en doen dienst als toegang tot de achterliggende gebouwen. Doorgaans lijkt deze verstoring niet heel diep te gaan, op de locaties van de funderingsmuren na. – Op plaatsen waar kelders aanwezig zijn, is het bodemarchief wel verdwenen tot onderaan de vloerplaat van de kelders (ca. 1,48 m onder maaiveld). Het kan evenwel dat er dieper toch nog archeologische resten bewaard zijn, maar dit wordt eerder verwacht ter hoogte van de Melaanvliet achter het onderzoeksgebied. De kelders beslaan slechts een beperkte oppervlakte binnen het projectgebied. Er wordt bijgevolg verwacht dat de verstoringen in het plangebied vrij beperkt zijn in omvang. Een inschatting van de bewaringstoestand van vondsten is moeilijker te maken. Op basis van de talrijke vondsten die reeds gekend zijn uit de onmiddellijke omgeving (zie archeologische voorkennis), lijkt wel vastgesteld te kunnen worden dat de bewaring van muurresten, aardewerk en organische resten (o.a. dierenbeenderen) in de omgeving vrij goed is. Inhoudelijke kwaliteit In de omgeving zijn overwegend waarden uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd geregistreerd. Niettegenstaande wordt er ook melding gemaakt van Romeinse vondsten en kan wellicht een abdij geplaatst worden die voor het eerst vermeldt wordt in de tweede helft van de 9de eeuw. Desondanks zijn in het stadscentrum vooralsnog geen sporen van bebouwing uit deze vroegste periode aangetroffen. Voor zover bekend werd er tot op heden nog geen archeologisch onderzoek verricht in het plangebied zelf. In de onmiddellijke omgeving werden wel al enkele vaststellingen gedaan, vooral dan aan het einde van de jaren 1980. Bij diverse bodemingrepen in de St.-Katelijnestraat (CAI 156307), de A.B.-straat (CAI 156312), het Straatje-zonder-Einde (CAI 156332) en de Arme Clarenstraat (CAI 156329) werden bewoningssporen aangetroffen uit de 14de tot 18de eeuw. Ten zuiden van het plangebied werden nog resten opgegraven van een 13de-eeuws minderbroederklooster (CAI 102290). De vooralsnog oudste grafresten die in 2009-2011 door de stedelijke dienst Archeologie op het Sint-Romboutskerkhof werden opgegraven, dateren van het eind van de 12de en/of het begin van de 13de eeuw. Uit cartografische bronnen kan afgeleid worden dat vanaf de 16de eeuw binnen het onderzoeksgebied reeds bebouwing aanwezig was aan de straatkant. Enkel op een kaart uit 1745 is een open ruimte te zien aan de straatzijde, alsof er een gebouw afgebroken is. Vanaf het laatste kwart van de 16de eeuw is ook op het achtererf bebouwing te zien. Vanaf de vroegste kaarten is aan de overzijde van de Melaanvliet ook reeds een kerkje te zien en later het klooster Blijdenberg. Gekende archeologische vondsten uit de omgeving evenals cartografische bronnen wijzen
35
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
bijgevolg op een groot potentieel voor archeologische resten binnen het onderzoeksgebied, vooral vanaf de middeleeuwen.
4.2 Analyse van de geplande situatie: effecten Door middel van een analyse van de geplande situatie wordt onderzocht op welke wijze en in welke mate de effecten, zijnde de geplande ingreep in de bodem, de aanwezige archeologische waarden zal beïnvloeden. Dit maakt mogelijk om voor de verschillende effecten, adviezen op te stellen.
Fig. 38: Grondplan gelijkvloers bestaande toestand met aanduiding van de kelders in rood, de contour van de nieuwbouw in geel en de paalfundering in blauw (gebaseerd op plannen van Teccon bvba)
Fysieke aantasting van archeologische waarden Op het terrein van circa 1600 m², dat het onderwerp uitmaakt van deze archeologische bureaustudie, wordt gepland om een bestaand schoolgebouw te slopen en te vervangen door een nieuwbouw (Fig. 38). De aanleg van het nieuwe schoolgebouw veroorzaakt een aantal ingrepen in de bodem. Het gaat daarbij voornamelijk om paalfundering, die bestaat uit een 80-tal palen met een diameter van 42 cm en een diepte van minimaal 12 m, verdeeld over een viertal rijen. Op de locaties waar de paalfunderingen voorzien worden, zal het bodemarchief volledig worden aangetast tot onder de archeologische resten, maar deze verstoringen zijn wel ruimtelijk zeer beperkt in omvang. Het nieuwe gebouw zal niet onderkelderd worden. Verder wordt nog een
36
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
waterput voorzien in de buurt van de sanitaire installaties, maar deze zal beperkt zijn in omvang. Deze komt waarschijnlijk net achter de nieuwbouw. De geplande bodemingrepen lijken in het algemeen genomen een eerder beperkte impact te veroorzaken aan het archeologisch bodemarchief, met slechts plaatselijke ingrepen. Aantasting ensemblewaarde van archeologische waarden Mogelijk is de ensemblewaarde van de archeologische waarden reeds enigszins verstoord door de aanleg van gebouwen in de projectzone in de 20ste eeuw. Dit ging gepaard met de aanleg van een aantal kelders die plaatselijk het bodemarchief tot een diepte van circa 1,48 m onder het maaiveld volledig verstoord hebben. De geplande bodemingrepen zullen de ensemblewaarde slechts beperkt verder aantasten, gezien de geplande ingrepen slechts beperkt in ruimte zijn en geen aaneensluitende zones zullen verstoren. Degradatie van archeologische waarden Er wordt geen verlaging van de grondwatertafel voorzien bij de aanleg van de nieuwbouw. Mogelijk dienen wel plaatselijk bemalingen te worden voorzien voor de aanleg van bijvoorbeeld riolering. Deze zullen beperkt in tijd benodigd zijn. De bestaande kelderruimtes worden na het plaatsen van de paalfundering volgestort, zodat hier geen verdere degradatie kan plaatsvinden. Deformatie van archeologische waarden Als gevolg van de druk uitgeoefend door de in te planten gebouwen, zal mogelijk ook een deel van de onderliggende bodem, die niet onmiddellijk fysiek aangetast is, gecompacteerd worden. Gezien de structuur gedragen wordt door de paalfunderingen zal de deformatie van archeologische waarden zeer beperkt zijn. Langs de paalfunderingen zelf zal wel een beperkte deformatie plaatsvinden. Ook de zware werfmachines zullen de bodem mogelijk enigszins verstoren in de zones die niet onmiddellijk fysiek worden aangetast.
4.3 Aanbevelingen Op basis van de waardering en een analyse van het geplande bodemingrepen, worden voor het onderzoeksgebied de volgende opties overwogen: Er wordt geadviseerd dat er geen bijkomend archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Dit omwille van onderstaande redenering: Voor het onderzoeksgebied geldt een vrij hoge archeologische verwachting, gelet op de verschillende vondsten in de omgeving, die vooral dateren uit de late middeleeuwen, en de aanwijzingen voor een continue bewoning vanaf minstens de 16de eeuw. De reeds aanwezige verstoringen, lijken vooral het gevolg van recentere bouwactiviteiten. Quasi het volledige onderzoeksgebied is momenteel bebouwd. Beperktere zones die niet bebouwd zijn, zijn verhard en doen dienst als toegang tot de achterliggende gebouwen. Doorgaans lijken deze verstoringen niet heel diep te gaan, op de locaties van de funderingsmuren na. Op plaatsen waar kelders aanwezig zijn, is het bodemarchief verdwenen tot onderaan de vloerplaat van de kelders. Het kan evenwel dat er dieper toch nog archeologische resten bewaard zijn ter hoogte van de kelders, maar dit wordt eerder verwacht ter hoogte van de Melaanvliet achter het onderzoeksgebied. Er wordt bijgevolg verwacht dat de verstoringen in het plangebied vrij beperkt zijn in omvang. De geplande ingrepen die plaats zullen vinden in het kader van de sloop van het huidige gebouw en de bouw van het nieuwe gebouw, lijken echter een eerder beperkte impact te hebben op de eventuele archeologische waarden en de bewaringstoestand ervan in het bodemarchief. Dit is voornamelijk het gevolg van de keuzes om enerzijds het nieuwe gebouw niet te onderkelderen en de huidige kelderruimtes vol te storten en anderzijds het nieuwe gebouw te funderen op paalfunderingen, waarvan de ruimtelijke impact beperkt is.
37
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Wel wordt benadrukt dat de bouwheer nog steeds gebonden blijft aan de meldingsplicht (art. 8 uit het Archeologiedecreet): Art. 8. Eenieder die, anders dan bij het uitvoeren van vergunde archeologische opgravingen, een goed vindt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologisch monument betreft, is verplicht hiervan binnen drie dagen aangifte te doen bij de administratie. De administratie stelt de eigenaar en de gebruiker, in geval zij niet de vinder zijn, en de betrokken gemeente(n) hiervan in kennis. De gevonden archeologische monumenten en hun vindplaats moeten tot de tiende dag na de melding in onveranderde toestand door de eigenaar, gebruiker en vinder bewaard blijven, beschermd worden tegen beschadiging of vernieling en toegankelijk gesteld worden voor onderzoek door het Instituut, de administratie of zijn gemachtigde, zonder dat dit aanleiding kan geven tot het vorderen van enige schadevergoeding. De termijn van tien dagen kan door de regering of haar gemachtigde ingekort worden na onderzoek of indien deze verplichting tot onverantwoord hoge kosten aanleiding zou geven, of verlengd worden. De regering bepaalt de algemene beschermingsvoorschriften die op de bij toevalsvondsten gevonden archeologische monumenten van toepassing zijn.49
49 Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium Onderafdeling b - Algemene beschermingsvoorschriften voor beschermde archeologische goederen en voor bij toevalsvondsten gevonden archeologische monumenten.
38
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
5 Bibliografie 5.1 Publicaties Bauwens-Lesenne, M., 1965: Bibliografisch Repertorium der Oudheidkundige vondsten in de provincie Antwerpen (Vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), Brussel (Oudheidkundige Repertoria Reeks A. Bibliografische repertoria 6). Bogemans, F., 1996: Toelichting bij de Quartairgeologische kaart. Kaartblad 23 Mechelen, Brussel. Bungeneers, J. 1999: Niet alleen een toevluchtsoord voor monniken. Nestgelegenheden uit het midden van de zestiende eeuw in de traptoren van het voormalige refugium van de benedictijnenabdij van Sint-Truiden, Schoutetstraat, 3, Mechelen (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 22, 51-52. Croenen, G./H. Installé/H. Rombaut, 1997: Historische stedenatlas van België. Mechelen, Brussel. De Cock, S., 1989: Opgravingen in de stad Mechelen (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 12, 60-61. De Cock, S., 1990: Onderzoek in de Mechelse binnenstad (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 13, 52. De Cock, S,. 1991: Onderzoek in de Mechelse binnenstad (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 14, 54. De Cock, S/J. Willems, 1986: Stadskernonderzoek te Mechelen (Antw.), Archaelogia Mediaevalis 9, 41-42 Installé, H. 1997: Historische Stedenatlas van België. Mechelen II, Mechelen (Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde Letteren en Kunst van Mechelen C). Kinnaer, F./R. Ribbens/B. Robberechts/L. Troubleyn, 2005: Stedelijke Dienst Archeologie. Jaarverslag 2005, Handelingen Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen 109/1, 323-332. Lesenne, M. 1991: Mechelen (Antw.), Archeologie 1990, 139-140. Raffo, P., 1981: Archeologie in en om Mechelen (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 4, 42. Robberechts, B., s.d.: Archeologische nota TSM, s.l. Sevenants, W., 1987: Een archeologische inventaris van de kaarten N.G.I. 23/3-4, 23/7-8 en 31/3-4. Nota's ten behoeve van een streekbeschrijving, onuitgegeven licentiaatsthesis KULeuven. Swinnen, M., 1985: De Minderbroederskerk te Mechelen (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 8, 59-61. Swinnen, M., 1988: Stadsarcheologie in Mechelen (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 11, 68-69. Swinnen, M., 1989: Stadsarcheologie in Mechelen (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 12, 59-60. Swinnen, M., 1990: Stadsarcheologie in Mechelen (Antw.), Archaeologia Mediaevalis 13, 52-53. Troubleyn, L. et al. 2007: Het Steen en de burgers. Onderzoek van de laatmiddeleeuwse gevangenis van Mechelen, Mechelen.
39
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Vandenberghe, S., 1971: Middeleeuwse vondsten in Mechelen, Archeologie 1, 25-26. Vandenberghe, S., 1971: Middeleeuwse vondsten te Mechelen, Archeologie 1971-1, 26. Vandenberghe, S., 1983: Mechelen, Archeologie 2, 91-92. Vandenberghe, S./C. Ghislain, 1985: Mechelen (Antw.): Vroeg-Gotisch grafmonument van Wouter VI Berthout, Archeologie 1985/1, 29. Vandenberghe, S./P. Raffo, 1982: Stadsarcheologisch onderzoek te Mechelen (Antwerpen), Archaeologia Mediaevalis 5, 49-50. Vanwing, K., 2010: In situ conservation of archaeological sites. The situation in Flanders, Leuven, (Master thesis R. Lemaire International Center for Conservation). Verbeemen, J./W. Tiri, 1988: Hoviusstraat. Vondstmeldingen en prospectie, Tijdschrift van de Mechelse vereniging voor Archeologie 3, 90-100. Vermeiren, J., 1993: 90 jaar T.S.M. Kroniek van de Technische Scholen Mechelen en het Hoger Instituut De Nayer, Mechelen. S.N., 1979: Beschouwingen bij onze opgraving in het voormalige Bethaniëklooster in Mechelen, Tijdschrift van de Mechelse vereniging voor archeologie 1, 3-15.
5.2 Historische bronnen Stadsarchief Mechelen (SAM) Bouwdossiers SAM 1946/0717, nr. 3010 (25 september 1946, Vermandere, Melaan 2) Bouwdienst Mechelen (BM) BM 1972/0335 BM 1972/0664
5.3 Cartografische bronnen Plattegrond van de stad Mechelen en onmiddellijke omgeving, door Jacob Van deventer (15501565) Deventer, J., Atlas Van deventer (facsimile, 1888) (Stadsarchief Mechelen – fotonr. SME001002172) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van de stad Mechelen, van braun en Hogenberg (1572) Braun, G./F. Hogenberg, Civitates Orbis Terrarum, Liber primus, Keulen (Stadsarchief Mechelen – SME001002155) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van de stad Mechelen rond het laatste kwart van de zestiende eeuw, naar het originele plan van de hand van Jan van Hanswijck, kopie door Jan-Baptist De Noter, 1812 (Stadsarchief Mechelen – SME001001846) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van Mechelen, van Blaeu, 17de eeuw, ingekleurde versie (1649)
40
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
Blaeu, J., Novum Ac Magnum Theatrum Urbium Belgicae regiae, Ad praesentis temporis faciem expressum, Amsterdam (Stadsarchief Mechelen – fotonr. SME001002158) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van de stad Mechelen, van basire (1745) De Rapin-Thoyras, P., Histoire d'Angleterre ... (Stadsarchief Mechelen – SME001002170) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van de stad Mechelen; intra muros (gravure),, door Berlin (circa 1777) J.J. De Munck, Gedenck-Schriften dienende tot ophelderinge van het leven, lyden, wonderheden ende duysentiarige eer-bewysinge van den heyligen bisschop ende martelaer Rumoldus, apostel ende patroon van Mechelen; ..., Mechelen, 1777, plaat na p. XXII (Stadsarchief Mechelen – SME001002152) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van de stad Mechelen, 'Plan topographique de Malines', door Joseph Hunin (circa 1800) Hunin, J., Carte figurative de la ville et environs de Malines, gegraveerd door (Stadsarchief Mechelen – SME001002160) (http://www.beeldbankmechelen.be) Kadasterplan binnenstad Mechelen, 1824 Royer, J.B., De stad intra muros, wijk A, 5 de blad (Stadsarchief Mechelen – SME004001193) (http://www.beeldbankmechelen.be) Kadasterplan door P.C. Popp van het grondgebied en het centrum van de stad Mechelen, midden 19de eeuw (Stadsarchief Mechelen – SME004001188) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van het klooster van Blijdenberg (Stadsarchief Mechelen – SME001005132) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plan voor de sanering van de vlietjes, 1908 Officieel afschrift uit 1949 van het orgineel plan uit 1908, getekend door ingenieur A. Weyts (Stadsarchief Mechelen – SME001010774) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van het Mechels stadscentrum en de omliggende wijken, 1936 Reklamebureel "COLOR" (Stadsarchief Mechelen – SME001006011) (http://www.beeldbankmechelen.be) Plattegrond van de Mechelse binnenstad, 1942 met aanduiding van straten, vlieten en gebouwencomplexen Intra-muros Openbare Werken der Stad Mechelen (Stadsarchief Mechelen – SME004001188) (http://www.beeldbankmechelen.be)
5.4 Fotografische bronnen Zicht in de A-B-straat, genomen vanaf het Jef Denynplein, 1965. In het midden links bemerkt men de toegangspoort tot de Technische Scholen (Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont – SME001011824)
41
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
(http://www.beeldbankmechelen.be) Ingangspoort van de Technische Scholen Mechelen, A.B. Straat 1968 (Stadsarchief Mechelen, Iconografie – SME001004060) (http://www.beeldbankmechelen.be) A.B.-straat1970, huis nr. 22 met trapgevel van het Huis van Ipre, afgebroken1973. In 1970 maakte het al onderdeel uit van de Technische Scholen Mechelen (Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont – SME001011822) (http://www.beeldbankmechelen.be) A.B.-straat1973, zicht na de afbraak van huis nr. 2, gelegen naast de Technische Scholen Mechelen (Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont – SME001011823) (http://www.beeldbankmechelen.be)
5.5 Websites Agentschap voor geografische informatie Vlaanderen (2012) http://geo-vlaanderen.agiv.be/ Atlas van de Buurtwegen Antwerpen (2012) http://gis1.provant.be/Geoloketten/geoloket.jsp?geoloketid=55 Centraal Archeologische Inventaris (2012) http://cai.erfgoed.net/cai/index.php Databank Beschermingen (2012) Agentschap Onroerend Erfgoed onroerenderfgoed.ruimte-erfgoed.be Databank ondergrond Vlaanderen (2012) http://dov.vlaanderen.be Inventaris van het bouwkundig erfgoed (2012) Agentschap Onroerend Erfgoed http://inventaris.vioe.be Mechelen Mapt http://mechelen.mapt.be/wiki/hoofdpagina Nationaal geografisch instituut (2012) http://www.ngi.be Onderzoeksbalans Onroerend Erfgoed Vlaanderen (2012) Agentschap Onroerend Erfgoed http://www.onderzoeksbalans.be
42
Mechelen – Jef Denynplein 2
Rapporten All-Archeo 116
6 Bijlagen 6.1 Lijst van afkortingen CAI TAW DHM
Centrale Archeologische Inventaris Tweede Algemene Waterpassing Digitaal hoogtemodel
6.2 Glossarium Ex situ Hydrografie In situ Off-site Onderzoeksgebied Plangebied Spijker
Tegenovergestelde van in situ. Beschrijving van de fysische eigenschappen van waterlichamen en het aangrenzende land. Term gebruikt voor de aanduiding van archeologische resten die in dezelfde toestand worden teruggevonden als ze in het verleden door de mens zijn achtergelaten. Sporen die niet onmiddellijk aan een site kunnen toegewezen worden. Deel van het plangebied dat onderworpen is aan een archeologisch (voor)onderzoek. Het terrein waarop een bodemverstorende activiteit wordt gepland of uitgevoerd. Bijgebouw dat dienst doet als opslagplaats.
6.3 Archeologische periodes
Fig. 39: Archeologische periodes
43