Archeologisch bureauonderzoek Drie locaties op de Zuidwal, Geertruidenberg (gemeente Geertruidenberg)
Kluiving, S.J. (2008) GEO-LOGICAL-reeks 34 ISSN: 1872-2350 CIS: 29807, 29809, 29810
Colofon: Rapport nummer: Titel: Datum: Auteur:
GEO-LOGICAL-reeks 34 Archeologisch bureauonderzoek, Drie locaties op de Zuidwal, Geertruidenberg (gemeente Geertruidenberg) Juli, 2008 S.J. Kluiving
Tekstredactie
S.J. Kluiving
Redactie: Versie: ISSN: CIS:
S.J. Kluiving, B. van Spréw concept 1872-2350 29807 (loc 1), 29809 (loc. 2), 29810 (loc. 3)
Opdrachtgever: Contactpersoon opdrachtgever: Uitvoerder:
Van Sprew Projectmanagement en Advies, Tilburg B. van Spréw GEO-LOGICAL aardwetenschappelijk onderzoek & advies, Delft. Contactpersoon: S.J. Kluiving Gemeente Geertruidenberg Geertruidenberg Geertruidenberg Zuidwal locatie 1:118531/412481 (cc); 118520/412494 (nw), 118552/412489 (no), 118540/412468 (zo), 118518/412472(zw) locatie 2: 1185639/412455 (cc); 118594/412483 (nw), 118702/412460 (no), 118688/412436 (zo), 118575/412459 (zw) locatie 3: 118648/412428 (cc); 118637/412441 (nw), 118666/412435 (no), 118661/412422 (zo), 118632/412416 (zw)
Bevoegde overheid: Gemeente: Plaats: Toponiem: Coördinaten:
GEO-LOGICAL doet onderzoek op het raakvlak tussen landschap en cultuurhistorie GEO-LOGICAL Aardwetenschappelijk onderzoek & advies Molslaan 121 2611 RK Delft Postadres: Postbus 1039 2600 BA Delft T: 015 - 2624490 M: 06 - 53927697 E:
[email protected] www.geo-logical.nl KvK Haaglanden nr. 27266258
2
Inhoudsopgave Colofon........................................................................
2
Inleiding....................................................................... Aanleiding........................................................ Doel.................................................................. Leeswijzer......................................................... Werkwijze......................................................... Het plangebied.................................................. Archeologische verwachtingen..................................... Gemorfologie, bodem en landschap................. Historische situatie…………………………… Indicatieve waarden.......................................... Archeologische monumenten……................... Waarnemingen.................................................. Gespecificeerde archeologische verwachting.............. Conclusie en advies......................................................
4 4 4 4 5 5 14 14 17 21 22 22 26 28
Bronnen........................................................................
29
Bijlagen: Bijlage 1: Geomorfologische kaart .............................. Bijlage 2: Bodemkaart ................................................. Bijlage 3: Landschappelijke eenhedenkaart................. Bijlage 4: Historisch topografische kaart...................... Bijlage 5: Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Noord-Brabant ............................
30 32 34 36 39
Bijlage 6: Waarnemingen, monumenten en onderzoeken uit Archis2..............................
41
Bijlage 7: Archeologische tijdstabel.............................
43
3
Inleiding Aanleiding Van Sprew Projectmanagement en Advies heeft onderzoek- en adviesbureau GEO-LOGICAL verzocht een archeologisch bureauonderzoek uit te voeren voor drie deellocaties op de Zuidwal en de Stationsweg te Geertruidenberg, gemeente Geertruidenberg. De gemeente wil in de toekomst bestaande bebouwing in de plangebieden aan de Zuidwal en de Stationsweg vervangen en een verbetering van stedenbouwkundige uitstraling op de locatie realiseren. Bij de sloop van oude bebouwing en de aanleg van nieuwbouw treedt verstoring van het bodemprofiel op. Bij de verstoring van het bodemprofiel kan aantasting van archeologische waarden voorkomen. Een inventarisatie van archeologische waarden, die in de bodem van het plangebied aanwezig zijn, is daarom noodzakelijk.
Doel Dit archeologisch bureauonderzoek heeft vier doelstellingen: • inzicht geven op de effecten die ruimtelijke ingrepen op het eventuele archeologische bodemarchief kunnen hebben; • een beeld krijgen van de archeologische verwachting; • inzicht krijgen op de huidige bodemverstoring (op basis van o.a. historisch grondgebruik); • inzicht verkrijgen in het komende archeologietraject.
Leeswijzer In deze inleiding vindt u achtereenvolgens een omschrijving van de werkwijze en een omschrijving van het plangebied. In het hoofdstuk 'Verwachtingen' leest u welke archeologische verwachting het gebied heeft, wat voor archeologische vondsten er eerder in of nabij het plangebied zijn gedaan en wat de aard is van de archeologische sporen die er verwacht worden. Aansluitend wordt op basis van alle verzamelde informatie een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied geformuleerd. Het hoofdstuk 'Conclusie en advies' gaat in op de relatie tussen de nieuwe inrichtingsplannen en de archeologische verwachtingen. Welke effecten hebben de maatregelen en de werkzaamheden die kunnen volgen uit de plannen op de archeologie? En andersom: Wat voor effect heeft de archeologie op de plannen?
4
Werkwijze Het bureauonderzoek richt zich op archeologische bronnen als de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW), Archis II en de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Brabant. Voor dit onderzoek wordt eveneens gebruik gemaakt van de gemeentelijke verwachtings- en advieskaart (in concept). Ook wordt gebruik gemaakt van relevante literatuur en websites, de topografische kaart, de bodem-, en de geomorfologische kaart van Nederland. Aansluitend wordt een bezoek in het veld gebracht. Het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1.
Het plangebied Het plangebied ligt in het zuiden van de bebouwde kom van Geertruidenberg (illustratie 1a). Het plangebied bestaat uit drie deelgebieden, te weten: 1. Aan de Zuidwal, tussen de nummers 79 en 99; 2. Aan de Zuidwal, tussen de nummers 33 en 75; en 3. De hoeklocatie tussen de Zuidwal en de Stationsweg, ter hoogte van Stationsweg nummer 31 (illustratie 1b t/m e). De centrumcoördinaten voor de deelgebieden 1, 2 en 3 zijn respectievelijk: 118531/412481, 118639/412455, en 118648/412428. Het betreft een stadsvernieuwingslocatie in het zuiden van het oude centrum van Geertruidenberg. Het plangebied in de drie locaties heeft een totale oppervlakte van circa 0.5 ha (5000 m2), te weten 900 m2 voor locatie 1, 2750 m2 voor locatie 2, en 600 m2 voor locatie 3. De hoogte van het oppervlak van het plangebied varieert tussen 2,5 meter bij locatie 3 en 3,0 m +NAP bij locatie 1. Het plangebied van de drie deellocaties is deels bebouwd met huizen variabel daterend uit de het begin van de 20e eeuw tot in de tachtiger jaren (illustratie 2c, g). Locatie 1 is tegenwoordig onbebouwd met uitzondering van een aanwezig elektriciteitshuisje (illustratie 2a, b). Locatie 2 is bij huisnummers 35-41 gebouwd in de zeventiger jaren (illustratie 2e), de huisnummers 55 en 57 bestaan uit woningen gebouwd in de dertiger tot vijftiger jaren (illustratie 2f), de huisnummers 57-69 bestaan uit tuinen, muren en een enkele oprit (illustratie 2g), huisnummer 71 bevat waarschijnlijk een voormalige kerk gebouwd in het begin van de 20e eeuw (illustratie 2h), terwijl huisnummers 73-75 uit de zeventiger tot tachtiger jaren stammen (illustratie 2i). Locatie 3 heeft bebouwing welke deels uit de vijftiger jaren stamt en deels uit een aanbouw uit de zeventiger jaren bestaat (illustratie 2j). De nieuwbouwplannen voor het plangebied op de drie deellocaties aan de Zuidwal zijn tot op heden nog niet bekend.
5
Illustratie 1a: Uitsnede topografische kaart 1 : 50 000 met in de rode rechthoek illustratie 1b aangegeven (bron: ANWB, 2005).
6
1 2 3
Illustratie 1b: Globale ligging van de drie deellocaties 1, 2 en 3 van het plangebied (bron: Locatienet NAVTEC PTV).
Illustratie 1c: Kadastrale ondergrond van de omgeving van het plangebied, huidige situatie (bron: Kadata.nl).
7
1 2 3 Illustratie 1d: Kadastrale ondergrond van de omgeving van het plangebied en posities van de deellocaties 1, 2 en 3, huidige situatie (bron: Kadata.nl).
1 2 3
Illustratie 1e: De omgrenzingen van de drie onderzoekslocaties 1, 2 en 3 respectievelijk onderzoeksmeldingen 29807, 29809, en 29810 (bron: Archis2).
8
Illustratie 2a: De noordelijke zijde van de Zuidwal tussen nrs. 79 en 99: deellocatie 1
Illustratie 2b: De noordelijke zijde van de Zuidwal Tussen nrs. 79 en 99: deellocatie 1
9
Illustratie 2c: De noordelijke zijde van de Zuidwal in oostelijke richting: deellocatie 2
Illustratie 2d: De noordelijke zijde van de Zuidwal ter hoogte van nr. 33: oostelijke begrenzing van deellocatie 2
10
Illustratie 2e: De noordelijke zijde van de Zuidwal nrs 35 t/m 41: deellocatie 2
Illustratie 2f: De noordelijke zijde van de Zuidwal nrs 55, 57: deellocatie 2
11
Illustratie 2g: De noordelijke zijde van de Zuidwal in westelijke richting: deellocatie 2
Illustratie 2h: De noordelijke zijde van de Zuidwal ter hoogte van Nr. 71: deellocatie 2
12
Illustratie 2i: De noordelijke zijde van de Zuidwal ter hoogte van Nr. 73-79: westelijke begrenzing deellocatie 2
Illustratie 2j: De westelijke punt van het plangebied, deellocatie 3 op de hoek van de Zuidwal en de Stationsweg (links).
13
Archeologische Verwachtingen In 1992 is het Verdrag van Valetta (Malta) door de landen van de EU, waaronder Nederland, ondertekend. Dit verdrag verplicht de Europese overheden tot het beschermen van archeologisch erfgoed. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat archeologische waarden in situ bewaard moeten blijven. Dat wil zeggen, dat er naar gestreefd moet worden om de waarden op de locatie te behouden. Als dit niet mogelijk blijkt, bijvoorbeeld bij bouwplannen, dan moeten de waarden worden opgegraven en ex situ worden bewaard. Het Verdrag van Malta is in Nederland inmiddels vertaald naar provinciaal niveau en is sinds 1 september 2007 verwerkt in een nieuwe Monumentenwet. In deze wet wordt de eigen rol van de overheden nu officieel bekrachtigd. Gemeenten moeten rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen. Provincies krijgen de taak om ‘archeologische attentiegebieden’ aan te wijzen. Voor die gebieden zullen gemeenten ook hun bestaande bestemmingsplannen moeten aanpassen. Provincies gaan ontgrondingen toetsen op archeologisch belang en spelen verder een belangrijke rol bij de procedures rond Milieu Effect Rapportage (MER). In de gemeente Geertuidenberg is ten behoeve van het gemeentelijk archeologisch beleid momenteel ook een archeologische verwachtings- en advieskaart voor de gehele gemeente in concept gereed1 . In dit hoofdstuk worden de geomorfologie, bodem en landschap, de bekende archeologische data en de archeologische verwachting van de locatie en de omgeving ervan beschreven. De archeologische verwachting wordt afgezet tegen de bekende bodemverstoringen en de ontwikkelingsplannen. Zolang er geen archeologisch onderzoek in het veld heeft plaatsgevonden is er in de archeologie sprake van indicatieve archeologische waarden ook wel verwachtingswaarde genoemd. Indicatieve waarden geven aan of de kans op het aantreffen van archeologisch belangrijke bodemvondsten, groot, gemiddeld of klein is.
Geomorfologie, bodem en landschap Geertruidenberg ligt op het oostelijke uiteinde van een dekzandrug uit het Pleistoceen 2 . Reeds 10.000 jaar geleden was het gebied droog langs de Donge die toenmaals dezelfde slinger rond het hoger gelegen Geertruidenberg maakte. Geertruidenberg komt van Sint Gertrudis, de gelijknamige kapel zou vanaf 654 na Chr. op het hoogste punt van deze zandrug gestaan
1
Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart gemeente Geertruidenberg. BAAC 2007 in concept, Boshoven et al. 2 Leenders, 2006
14
hebben 3 . Het dekzandreliëf heeft zich gevormd aan het einde van de laatste ijstijd toen er in Nederland een periglaciaal klimaat heerste. In dezelfde tijd liep de periglaciale voorloper van de Donge oostelijk langs deze dekzandrug, die ook ten dele de geulafzettingen bedekt. Onder invloed van overheersend westelijke winden heeft het dekzandreliëf zich over de stroomgordel geschoven. Bij Geertruidenberg wijkt de Holocene loop van de Donge af en buigt direct naar het noorden en schuurt langs Geertruidenberg op de dekzandrug. Het staat nog niet onomstotelijk vast of de zandrug waarop Geertruidenberg is gelegen een dekzandrug is, mogelijk is het een Laat-Glaciaal rivierterras uit de Jonge Dryas 4 . Toekomstig bodemonderzoek kan hierin mogelijk uitkomst brengen.
Illustratie 3a: Kaart van gebied rond Dordrecht en van de ondergelopen Grote Waard in de jaren 1500-1525. Rechtsonder in het kaartbeeld ligt Geertruidenberg. Vanaf de 11e eeuw vinden de eerste bedijkingen plaats om overstromingen te voorkomen (Hendriks 1990). Na het jaar 1250 na Chr. zijn afzettingen van zand, silt en klei afgezet die onder invloed van getijden stonden ten noorden van het Brabantse dekzandlandschap. Voor de St. Elizabethsvloed van 1421 maakte het gebied ten noorden (en ook deels ten zuiden) van Geertruidenberg deel uit van een groot veengebied (Grote Waard), waar de Donge o.a. bij Geertruidenberg. doorheen snijdt. Geertruidenberg lag toenmaals aan de zuidrand van dit veengebied. Na de St Elizabethsvloeden van 1421 tot 1424 veranderde het gebied ten noorden van de lijn Zevenbergen–Made-Oosterhout toen drastisch, de Grote
3 4
bron: gemeente Geertruidenberg Boshoven et al., 2007 in concept
15
Waard verdween, en de invloed van zee en rivieren nam toe (illustratie 3a). Door de toegenomen invloed van zee en rivieren werd het Hollandveen aangetast en vond over het gehele gebied hernieuwde sedimentatie plaats, ook bij de Donge die toen sterk onder invloed van getijden moet hebben gestaan (Damoiseaux & Vos, 1987; Hendriks et al., 2004). Uit het overzicht van overstromingen door Leenders blijkt dat Geertruidenberg pas rond 1425 te maken krijgt met het overstromingsfront (Leenders, 1996). De stad Geertruidenberg blijft tijdens de overstromingen een geïsoleerde droge plek en verliest op den duur wat zijn handelsbetekenis 5 . Volgens de geomorfologische kaart bevindt het plangebied zich in de bebouwde kom; ten westen van de bebouwde kom bevindt zich een dekzandlandschap. Het plangebied ligt zo’n 500 meter ten noorden van het riviertje de Donge en ten noorden van een serie getijinversieruggen en dekzandruggen (terrasafzettingswelvingen) (illustratie 3). Hoewel de geomorfologische kaart geen melding maakt van een dekzandrug in Geertruidenberg (omdat in de bebouwde kom niet wordt gekarteerd) kan dit wel worden aangenomen op basis van associaties op de geomorfologische kaart. Geertruidenberg ligt in het verlengde van een westzuidwest-oostnoordoost georiënteerde zone van af en toe reliëfrijke landschapselementen, die als dekzandrug aangeduid worden (code: 3K14). Ten westen van Made, maar ook op 1200 meter ten westen van het plangebied, liggen volgens de geomorfologische kaart dergelijke dekzandruggen. Direct ten westen van de bebouwde kom van Geertruidenberg wordt de omgeving o.a. beheerst door de landschappelijke eenheid dekzandvlakte (code 2M14). Ten zuiden van het plangebied ligt de Donge met reliëf van rivieroeverwallen (code 2K34). Op grond van bovenstaande gegevens kan vast worden gesteld dat Geertruidenberg meest waarschijnlijk op een dekzandrug of op een combinatie van dekzandruggen gelegen is. Op de concept archeologische verwachtingskaart is de hoogte waarop Geertruidenberg ligt ook aangeduid als dekzandrug 6 . Hoewel hierboven ook gesteld is dat de ondergrond een rivierterrasrest uit de Jonge Dryas kan zijn, gaan we tot nader order uit van een dekzandrug, tot aanvullende gegevens ander uitsluitsel geven. De kerk op de Markt zou direct op het dekzand gelegen zijn, terwijl naar het zuiden toe een steeds dikker wordend ophoogpakket op het (lager gelegen) dekzand ligt. Het ophoogpakket is aangelegd vanaf het jaar 1000 en neemt vanaf de kerk op de Markt geleidelijk toe in dikte. In het plangebied zou de dikte van het ophoogpakket zo’n 1 á 2 meter kunnen bedragen 7 . Onder het ophoogpakket ligt het plangebied op het vermoedelijke dekzandreliëf in een zuidelijke helling naar het lager gelegen rivierdal van de Donge toe.
5
bron: gemeente Geertuidenberg Boshoven et al., 2007 7 Informatie van de hr. J.A. van Gils (Oudheidkundige Kring Geertruidenberghe) 6
16
De (onverstoorde) bodem onder het plangebied onder de ophooglaag bestaat waarschijnlijk uit zandgronden, te weten podzolgronden (bijlage 2). Ten westen van het plangebied komen volgens de bodemkaart veldpodzolgronden, leemarm en zwak lemig fijn zand, voor (code Hn21). Met name het patroon van de podzolgronden op de bodemkaart ten westen van Geertruidenberg bevestigd het voorkomen van podzolen en dekzanden in de ondergrond van het plangebied onder de ophooglaag.
Historische situatie Na de melding van de kapel Sint Gertrudis die vanaf 654 na Chr. op de vermoedelijke dekzandrug gestaan heeft is de vroegste schriftelijke relevante bron uit de 12e eeuw. Op 13 mei 1106 verleende Koning Hendrik V de hertogelijke waardigheid over Neder-Lotharingen aan graaf Godfried I van Leuven. Hiermee wordt de eerste stap gezet die leidde tot het ontstaan van het Hertogdom Brabant. In 1213 verleent Graaf Willem I van Holland ‘Sint Geertruidenberg’ stadsrechten. Met deze voorrechten heeft graaf Willem vermoedelijk getracht aan de zuidgrens van zijn rijk een economisch en militair krachtig bolwerk tot ontwikkeling te brengen, als tegenwicht tegen de groeiende invloed van de hertog van Brabant. In de late middeleeuwen was de stad een belangrijk handelscentrum waar graven en edelen bijeenkwamen om hun belangen te behartigen. De Hoekse en Kabeljauwse Twisten in 1420 en de stormvloeden in de 15e eeuw, zoals de Sint Elizabethsvloed van 1421 maakten een einde aan die welvarende handelsfunctie, maar de stad kreeg er de rol van grensvesting voor terug (illustratie 3b). Als gevolg van krijgshandelingen in 1420 werden zowel delen van de stad als een deel van het kasteel verwoest. Vanwege de opkomst van het geschut werd eind zestiende eeuw de verdediging van de stad gewijzigd. De Middeleeuwse stadsmuren zijn sinds 1576 vervangen door aarden vestingwallen. Zo werden de stenen verdedigingsmuren voorzien van aarden wallen die beter bestand waren tegen de inslag van kanonskogels 8 . Na de vrede van Munster in 1648 ontstond Staats-Brabant. De grenzen tussen het voormalige graafschap Holland en het hertogdom Brabant bleven gehandhaafd. Geertruidenberg was en bleef een Hollandse stad. Dat zou zo blijven tot in de Franse tijd ook het hertogdom Brabant werd opgeheven. Bij wet van 10 februari 1815 wordt de grens tussen Noord-Brabant en Holland definitief verlegd naar daar wat nu de Boven-Merwede heet. Geertruidenberg behoort vanaf die tijd bij de provincie Noord-Brabant, en is tegelijk 'Hollands oudste stad' 9 .
8 9
Boshuizen et al, 2007 concept Bron: geertruidenbergdigitaal.nl
17
Illustratie 3b: Kaart van de ondergelopen Grote waard nabij Geertruidenberg alsmede de landschappelijke ligging van Geertruidenberg rond het jaar 1560 (bron kaart: Sluyter1560). Door van der Aa wordt in de eerste helft van de 19e eeuw Geertruidenberg als een gemeente gelegen in de ‘heerlijkheid’ Geertruidenberg beschreven, met een bevolking van 1650 zielen, exclusief het ‘garnizoen’ van 150 man. Het merendeel van de bewoners vindt zijn bestaan in de (klein)handel en binnen de stad vooral in de ‘vertering’ van het garnizoen 10 . Beschreven wordt de waterrijke omgeving met de Donge ten zuiden en ten oosten van de stad en de Biesbosch ten noorden van de stad. Het getijdenkarakter van de Biesbosch zorgt ervoor dat de stad twee maal daags met ‘vers water’ bespoeld wordt. Dit in contrast tot de gronden met de ‘zoete’ riviersedimenten maken Geertruidenberg tot een gezonde plaats, die ‘luchtig betimmerd’ is en die ruime tuinen achter de huizen heeft 11 . Aan het einde van de 19e eeuw wordt aan de zuidzijde van de stad een spoorlijn gerealiseerd waarbij onder andere een drietal bastions en tussenliggende omwalling moesten verdwijnen. In 1919 verloor Geertruidenberg haar vestingstatus waarna een groot deel van de 10 11
Van der Aa, 1844, p. 466. Van der Aa, 1844, p. 467.
18
verdedigingswerken werden geslecht ten behoeve van verkeersvoorzieningen en stadsuitbreidingen.
Illustratie 3c: Boven: Kadastrale kaart 1811-1832 (bron: http://watwaswaar.nl/) Onder: Uitsnede archeologische waardenkaart centrum (Boshoven et al., 2007 in concept) waarop in rood de bebouwing uit 1832 staat aangegeven geprojecteerd op de huidige topografie.
Uit historisch topografische kaarten blijkt dat de Zuidwal met zijn bebouwing aan de noordzijde de zuidelijkste bebouwing en daarmee voor lange tijd de stadsgrens van Geertruidenberg is geweest. Ten zuiden van die bebouwing bevonden zich de vestingwallen
19
die uiteindelijk zoals hierboven reeds vermeld t.b.v. de aanleg van de spoorlijn aan het eind van de 19e eeuw gesloopt zijn (bijlage 3). Ook op de kadastrale kaart van 1832 is te zien dat de noordzijde van de Zuidwal toen reeds bebouwd is (illustratie 3c). Deellocatie 1 is met name in het noordelijke deel bebouwd in 1832. Locatie 2 is langs de gehele straatlengte bebouwd in 1832 met uitzondering van het uiterste westelijke deel van locatie 2 waar tegenwoordig de oudste bebouwing staat uit het begin van de 20e eeuw (illustratie 2h). Op basis van de historisch topografische kaart uit 1860 valt waar te nemen dat de Zuidwal enkel aan de noordzijde bebouwd is en dat zich aan de zuidkant een (verdedigings) wal bevindt (bijlage 3). Zeer waarschijnlijk ontleent de Zuidwal zijn naam aan deze wal. In de historische topografische kaarten van 1920 is de wal waarvan de weg deel uitmaakt nog steeds te zien, terwijl de zuidelijker gelegen vestingstructuren verdwenen zijn door de aanleg van de spoorweg (bijlage 3).
Illustratie 4a: Aan de Zuidwal stond vóór 1910 de klompenfabriek van Jan Timmermans. Vergelijk het uiterlijk van de buitenmuur met illustratie 2g (bron: Zijlmans & Roth, 1974). Uit onderzoek naar oude ansichtkaarten blijkt dat rond 1910 aan de Zuidwal een oude klompenfabriek heeft gestaan (illustratie 4a) 12 . Vergelijking met de huidige situatie leert dat de buitenmuren van de fabriek nu nog steeds aan de Zuidwal staan (illustratie 2g). Een andere opname uit 1909 laat de toenmalige huizen en gebouwen aan de Zuidwal zien waaronder een 12
Zijlmans & Roth, 1974
20
de biscuitfabriek ‘ Bretagne’, een gebouw wat later dienst doet als school, en verder gebouwen met functies als wijnkelder, militair tehuis en smederij (illustratie 4b). De huidige bebouwing aan de zuidzijde van de Zuidwal dateert in ieder geval van (ver) ná 1920 (bijlage 3).
Illustratie 4b: Ansicht uit 1909. Op de achtergrond staan de huizen aan de Zuidwal. Het hoge huis werd in 1904 gebouwd. Het lage gebouw rechts was een wijnkelder en het hoge gebouw ter linkerzijde was het Katholiek Militair Tehuis en later een smederij (bron: Zijlmans & Roth, 1974).
Indicatieve waarden Volgens de concept-archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Geertruidenberg ligt het plangebied in een zone met een zeer hoge archeologische verwachting bij de historische kern van Geertruidenberg met bijbehorende vestingwerken (Boshoven et al., 2007; bijlage 4). Volgens de IKAW ligt het plangebied in een archeologisch monument van hoge waarde, daaromheen is het gebied niet gekarteerd (grijs) en heeft een lage trefkans op archeologische sporen, (bijlage 6). De locatie van het plangebied staat op de Cultuurhistorische Waardenkaart (archeologie) van de provincie Noord Brabant deels aangegeven met ‘geen gegevens’ (bijlage 5). Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord Brabant is de voormalige vesting een beschermd stads/dorpsgezicht van hoge waarde.
21
Archeologische monumenten Het plangebied zelf met zijn drie deellocaties ligt volledig binnen de oude stadskern van Geertruidenberg (bijlage 6). De stadskern, waarbij stadsrecht verkregen is in 1213, is in zijn geheel op de Archeologische Monumentenkaart opgenomen. Op de AMK-Noord Brabant zijn historische stads- en dorpskernen en clusters oude bebouwing als gebieden van hoge archeologische waarde aangegeven. Dit is op grond van het belang van deze locaties, waar de wortels van de huidige dorpen of steden kunnen liggen. De selectie en begrenzing van deze kernen is gebaseerd op 16e-eeuwse (Van Deventer) en vroeg 20e-eeuwse kaarten (Bonnebladen). Binnen deze contouren kunnen in de bodem resten van vroegmoderne en waarschijnlijk ook van laatmiddeleeuwse (vanaf circa 1300 AD) bewoning aangetroffen worden. Ook sporen van oudere bewoning kunnen aanwezig zijn. Bedacht dient echter te worden dat de bewoning in de vroege en volle middeleeuwen (tot circa 1300 AD) een meer dynamisch karakter gehad kan hebben en dat de plaats en grens ervan niet perse hoeft samen te vallen met die van de latere bewoning (ARCHIS-monument 16792). Pal ten zuiden van deellocaties 1 en ten dele van 2 en tot 100 meter ten westen van deellocatie 3 is eveneens een terrein van hoge archeologische waarde aanwezig (ARCHIS-monument 15466). Het betreft een terrein met resten van een 14e eeuws kasteel op circa één meter onder maaiveld. Door leden van de Archeologische Werkgroep Geertruidenberg zijn waarnemingen verricht in een rioolsleuf en is booronderzoek uitgevoerd om de begrenzing in kaart te brengen. Op het Wilhelminaplein ten oosten van het plangebied heeft in 2006 een geofysisch onderzoek plaatsgevonden waarbij de resten van het kasteel verder in kaart zijn gebracht (ARCHIS-onderzoek 17221). De Middeleeuwse stadsmuren zijn sinds 1576 vervangen door aarden vestingwallen. Tot 1911 behield de stad Geertruidenberg zijn vestingfunctie (bron: gemeente Geertruidenberg).
Waarnemingen In de directe omgeving van en zelfs in het plangebied komen een groot aantal waarnemingen en onderzoeken voor in Archis2 die o.a. ontdekt zijn tijdens rioleringswerkzaamheden in de jaren zeventig en tachtig (bijlage 6): Midden in deellocatie 2 van het plangebied, 50 meter ten oosten van deellocatie 1 en 75 meter ten westen van deellocatie 3 is melding maakt van blootgelegde resten van verdedigingswerken van de stad, uit de 16e of 17e eeuw (ARCHIS waarneming 33102). Pal ten zuiden van deellocatie 2 van het plangebied, 75 meter ten oosten van deellocatie 1 en 50 meter ten westen van deellocatie 3 is met behulp van een metaaldetector een laatromeinse munt, een ‘biljoenen tetradrachme' uit 270 - 350 na Chr., aangetroffen (ARCHIS waarneming 46824).
22
Op 20 meter ten westen van deellocatie 3 is muurwerk aangetroffen van ongeveer 2,5 meter dikte, gebouwd van IJsselstenen en ‘jongere’ exemplaren van rode baksteen. De muurresten zijn onder voorbehoud geïnterpreteerd als waterpoort (ARCHIS waarneming 33100). Op 30 tot 40 meter ten oosten van deellocaties 2 en 3 zijn tijdens rioleringswerkzaamheden stenen funderingen aangetroffen die uit zowel de Middeleeuwen als de Nieuwe Tijd zouden kunnen stammen (ARCHIS waarneming 48373). Op 100 meter ten noorden van het plangebied is aan de Markt een ‘tongewelf’ aangetroffen. Dit is een onbepaalde infrastructuur uit de Late Middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd, een kelder die mogelijk als overkluizing diende (ARCHIS waarneming 33230). Op 100 meter ten noordoosten van deellocaties 2 en 3 is laatmiddeleeuws keramiek aangetroffen, te weten fragmenten van kogelpotten en grijsbakkend gedraaid aardewerk en Pingsdorf geel witbakkend keramiek (ARCHIS waarneming 14665). Op 120 meter ten noorden van het plangebied zijn de funderingen en het bouwmateriaal van een kerk aangetroffen uit de late Middeleeuwen, nl. van 1050-1250 na Christus (ARCHIS waarneming 31260). Op 120 meter ten oosten van deellocaties 2 en 3 werden op het kruispunt ZuidwalBrandestraat tijdens rioleringswerkzaamheden in 1977 en 1978 resten van een gemetseld riool aangetroffen. Tevens werden resten van de stadsmuur aangetroffen (ARCHIS waarneming 48372). Op 140 meter ten noorden van het plangebied is ondetermineerbaar aardewerk bij een opgraving van de NH Kerk aangetroffen, wat mogelijk uit de Bronstijd tot de Late Middeleeuwen kan stammen (2000 voor Chr. tot 1500 na Chr.; ARCHIS waarnemingen 14440 en 14441). Op 150 meter ten noordoosten van deellocaties 2 en 3 is op een locatie met toponiem Kerkstraat 8, is in 1983 een Vuurstenen Bijl, type Flint-Ovalbeil, uit de Steentijd aangetroffen bij niet-archeologisch graafwerk (ARCHIS waarneming 14672). Op 200 meter ten noordoosten van het plangebied is tijdens een noodopgraving aan de Havendijkstraat vroegmiddeleeuwse bebouwing aangetroffen. Het zou gaan om woonlagen, stookvoeren en aspotten uit de Vroege Middeleeuwen als ook om een kelder met kruisgewelf (ARCHIS waarneming 46830). 23
Op 200 meter ten noorden van het plangebied, in het noordelijk centrum van Geertruidenberg, is in de periode 1991 - 1992 een opgraving gedaan op een terrein dat sinds de 18e eeuw braakliggend is geweest. Er zijn meer dan honderdvijftig vierkante meter opgegraven tot aan het Pleistoceen dekzandniveau. Er zijn daarbij zeer veel vondsten van keramiek gedaan die dateren uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (ARCHIS waarneming 22164). Op 300 meter ten westen van het plangebied zijn in de Koestraat ter plaatse van de St. Janschool en de ‘winkel van Draayer’ in de ondergrond resten van een houtweg gevonden. De houtweg kent een datering uit de Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 na Christus (ARCHIS waarneming 48377). Op 300 meter ten westen van het plangebied werd in 2005 tijdens een bodemonderzoek aan de Koestraat te Geertruidenberg door de Archeologische Werkgroep van de Oudheidkundige Kring 'Geertruydenberghe 'een zeldzaam 14e eeuws strijdzwaard gevonden. Het zwaard heeft aan weerszijden van de kling tussen krukkenkruizen geplaatste mysterieuze incrustaties (letterinleggingen) in Franse tekst waarvan de samenhangende betekenis nog niet is ontdekt 13 . Op 300 meter ten westen van het plangebied zijn in de Leerthouwerstraat op grote diepte een aantal palen en planken gevonden. Deze maakten mogelijk deel uit van de voormalige Pijpersteiger. De steiger zou aan de gracht liggen die rondom de oude stad liep en die een globale datering heeft van de Middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd (ARCHIS waarneming 48378). Op 350 meter ten westen van het plangebied is een welput aangetroffen, uitgevoerd in steens metselwerk. De welput was verbonden met een pomp door middel van een loden pijp. Van het type welput, zoals hier ook teruggevonden is, zijn er in Geertruidenberg in 1978 een zevental teruggevonden. Aangenomen mag worden dat er op verschillende plekken in de oude stad nog meer van deze putten aanwezig moeten zijn (ARCHIS waarneming 48358). Op 350 meter ten zuidoosten van het plangebied zijn bij een proefsleuven onderzoek niet de verwachte vestingwerken aangetroffen, maar een wal gelegen op de overstromingsafzettingen van de St. Elizabethsvloeden alsmede een beschoeiing van de Donge (ARCHIS onderzoek 5178). Bij verdere archeologische begeleiding van bouwwerkzaamheden ten oosten van deze locatie werd een kasseienvloer aangetroffen die deel uit heeft gemaakt van het vroegere spoorwegcomplex (ARCHIS onderzoek 16499).
13
Bron: geertruidenbergdigitaal.nl
24
Op 450 meter ten westen van het plangebied is een ‘poterne’ aangetroffen, waarnaar de straat is genoemd (ARCHIS waarneming 43254). Het betreft een oorspronkelijk 19e eeuwse gemetselde boogvormige doorgang in het vestingwerk, die bomvrij en met grond bedekt is, en die als uitvalsbasis diende. Op 450 meter ten westen van het plangebied zijn muurresten van een oude stadsmuur uit de 14e eeuw teruggevonden, gemetseld in ‘rood-paarse metselspecie’ (ARCHIS waarneming 48371). Op 400 meter ten westen van het plangebied is in de Koestraat een gewelf aangetroffen van 300 bij 400 meter waarvan de dikte van de muren 50 cm bedroeg. De wand en vloer van het gewelf zijn afgewerkt met groen geglazuurde tegels. Mogelijk is het een keldertje van een groot huis, dat tot 1932 midden in de Koestraat stond en bekend stond als 'Het Gebouw' (ARCHIS waarneming 48369). Op 450 meter ten noordwesten van het plangebied zijn ter hoogte van het adres Venestraat 79 funderingsresten van de voormalige Veenpoort (1320-1597) aangetroffen. Een deel van de funderingsresten is daar uitgebroken, de resten aan de zuidzijde bevinden zich nog in de bodem. De laatmiddeleeuwse vondsten bevonden zich twee meter onder maaiveld vermoedelijk onder de ophooglaag (ARCHIS waarneming 45219). In de Numis-database van het Geldmuseum staan zo’n vijfentwintig muntvondsten in de gemeente Geertruidenberg vermeld, waaronder vijf Romeinse uit het begin van de jaartelling (waaronder de zg. ‘biljoenen tetradrachme'), acht laatmiddeleeuwse en tien munten uit de Nieuwe Tijd. Op basis van de hier gegeven waarnemingen en uit de analyse van gegevens uit Geertruidenberg die gemaakt is voor de archeologische verwachtingskaart blijkt dat er bepaald een overwicht van vondsten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is. Uit andere perioden zijn slechts zeer weinig waarnemingen bekend. Dit schetst een nogal eenduidig beeld van de bewoningsgeschiedenis. Op basis van archeologisch onderzoek in de regio kan wel de kans op het aantreffen van oudere perioden worden geschat. Als op locaties een ouder bodemniveau in het dekzand wordt herkend is de kans op het aantreffen van laatpaleolithische vindplaatsen aanwezig 14 . Op basis van archeologisch onderzoek gedaan nabij ’s Hertogenbosch is bewoning geconstateerd gedurende het Laat- en mogelijk ook in het Vroeg Mesolithicum (8.800 – 7.100 v Chr.), wat verwachtingen schept voor de dekzandruggen en –
14
Boshoven et al., 2007 concept. p. 19
25
koppen nabij Geertruidenberg 15 . Binnen het grondgebied van Geertruidenberg is, zoals hierboven vermeld, één waarneming uit het Neolithicum bekend: het gaat om een FlintOvalbijl (ARCHIS waarneming 14672). Het geleidelijk vochtiger wordende karakter van de omgeving van Geertruidenberg maakte het gebied minder aantrekkelijk voor permanente vestiging van bewoning tijdens de Bronstijd en IJzertijd. De verwachting kan aangehouden worden bij overgangen van het natte rivierengebied en het droge dekzandlandschap16 . Het is onbekend of deze verwachting ook voor het stadscentrum van de gemeente Geertruidenberg geldt. De waarnemingen uit de Romeinse Tijd zijn alle losse muntwaarnemingen, zoals de zogenaamde ‘biljoenen tetradrachme’ uit de Laatromeinse tijd die werd gevonden met een metaaldetector in een achtertuin aan de Koestraat (ARCHIS waarneming 46824). De Vroege Middeleeuwen vormen een kennislacune in de archeologische regio, mogelijk was het gebied onaantrekkelijk voor bewoning gezien de hernieuwde overstromingen. Zoals gesteld geldt de hoogste archeologische verwachting voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd op basis van de waarnemingen.
Gespecificeerde verwachting Op basis van de hiervoor verzamelde informatie op het gebied van de aardwetenschappelijke, archeologische en historische informatie gecombineerd met gegevens van de huidige situatie wordt een analyse gegeven waaruit een gespecificeerde archeologische verwachting wordt opgesteld voor het plangebied 17 . Samenvattend kan gesteld worden dat het plangebied een zeer hoge verwachtingswaarde op de gemeentelijke archeologische verwachtings- en advieskaart (in concept) heeft. Bij ingrepen dieper dan 30 cm met een oppervlak van minstens 30 m2 is het advies van de verwachtingskaart dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is 18 . De samenvatting van de aangetroffen archeologische waarden uit monumenten, waarnemingen en onderzoeken in Geertruidenberg in dit bureauonderzoek in het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied wijst op een duidelijke concentratie van laatmiddeleeuwse en Nieuwe Tijd waarnemingen in de oude stadskern van Geertruidenberg, waartoe ook het plangebied behoort. De geïnventariseerde landschappelijke kenmerken geven aan dat het plangebied op de hoogte van een dekzandrug ligt van Pleistocene ouderdom. De hoogte loopt af naar het zuiden naar 15
Boshoven et al., 2007 concept. p. 20 Boshoven et al., 2007 concept. p. 20 17 Archeologisch verwachtingsmodel (conform KNA 3.1, LS05) 18 Boshoven et al., 2007 16
26
de Donge. Landschappelijke gradiënten kunnen aantrekkelijke locaties voor vroegere bewoning zijn. Op grond van waarnemingen van de archeologische werkgroep van de oudheidkundige kring bevindt zich in het plangebied een ophooglaag die dateert van de laatste 1000 jaar met een dikte van 1 tot 2 meter. Deze laag kan in principe een beschermende werking hebben gehad op het dekzandreliëf en bodem met mogelijke bewoningssporen eronder. Nieuwbouwplannen voor de drie deellocaties in het plangebied zijn vooralsnog niet bekend. Het onderzoeksgebied ligt in het zuiden van de middeleeuwse kern van Geertruidenberg. Op grond van het historisch kaartmateriaal en andere bronnen is waar te nemen dat aan het eind van de 19e eeuw het plangebied aan de Zuidwal de stadsgrens vormde met een zeer waarschijnlijk een verdedigingswal. Tot aan het begin van de 20e eeuw vormde de noordelijke bebouwing van de Zuidwal de zuidelijke stadsgrens met fabrieken en bedrijven van verschillende aard. Op grond van de hier verzamelde indicatieve waarden uit archeologische gegevens gecombineerd met historische gegevens en de gegevens van huidige verstoring, kan de verwachting voor bewoningssporen uit de Nieuwe Tijd als zeer hoog, voor de Late Middeleeuwen als hoog, en voor de Vroege Middeleeuwen als laag gesteld worden. Het te verwachten complextype bestaat uit nederzettingssporen, infrastructuur (bijv. verdedigingswerken), en losse vondsten. De sporen van de Nieuwe Tijd en Late Middeleeuwen kunnen vanaf het oppervlak tot 1 tot 2 meter beneden maaiveld voorkomen. Op grond van de indicatieve waarden uit archeologische waarnemingen gecombineerd met geomorfologische en bodemkundige gegevens kan de verwachting voor de Romeinse Tijd, IJzertijd en Bronstijd als laag gesteld worden, voor nederzettingssporen of losse vondsten. De sporen kunnen vanaf 1 tot 2 meter onder het maaiveld worden aangetroffen, op het oppervlak van het oorspronkelijke dekzandreliëf. De verwachting voor de Steentijden (LaatPaleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum) kan als middelhoog gesteld worden, voor bewoningsresten of losse vondsten indien een intact bodemprofiel in het dekzand aanwezig is. De sporen kunnen onder de laatmiddeleeuwse ophooglaag vanaf 1 tot 2 meter beneden maaiveld voorkomen. Voor het deellocaties 1 en 2 is het op grond van de huidige gegevens zeer waarschijnlijk dat zich 19e eeuwse bewoningssporen en huisresten in de ondergrond bevinden, mogelijk boven laatmiddeleeuwse verdedigingswerken. Onder de ophooglagen zouden zich nog oudere bewoningssporen kunnen bevinden daterend van de Steentijden. Voor deellocatie 3 geldt dat zich mogelijk laatmiddeleeuwse verdedigingswerken boven oudere bewoningssporen daterend van de Steentijden kunnen bevinden.
27
Conclusie en Advies De conclusie die men kan trekken uit de hierboven gepresenteerde gegevens leidt tot het advies om, in navolging van het huidige beleid, de eventuele archeologische resten in kaart te brengen en te waarderen, d.m.v. een archeologisch vervolgonderzoek. Op grond van de gespecificeerde zeer hoge en hoge archeologische verwachting voor de Nieuwe Tijd en Late Middeleeuwen, evenals de middelhoge verwachting voor de Steentijden (Laat-Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum), indien een intact bodemprofiel in het dekzand aanwezig is, wordt archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Voor deellocaties 1 en 2 wordt in de open terreindelen (locatie 1, opritten en tuinen in locatie 2) een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. Voor het inventariserend veldonderzoek gelden de minimumeisen voor proefsleuvenonderzoek van de Provincie Noord-Brabant dan wel de gemeentelijke archeologische verwachtings- en advieskaart. Er dient voor dit proefsleuvenonderzoek een programma van eisen opgesteld te worden dat goedgekeurd moet worden door het bevoegd gezag. In dit programma van eisen dient ook de informatie aangaande de toekomstige plannen met verstoringdiepte en eventuele aan te leggen parkeerkelders te worden meegenomen. Aangezien het in de overige delen van deelgebied 2 en ook van deelgebied 3 gaat om ingrepen in de oude stadskern van Geertruidenberg waar de archeologische waarden pas door sloop toegankelijk worden, wordt een archeologische begeleiding, d.w.z. een opgraving onder beperkende omstandigheden, geadviseerd. Hiervoor dient een programma van eisen opgesteld te worden waarin ook de toekomstige plannen met verstoringdiepte en eventuele aan te leggen parkeerkelders dienen te worden meegenomen. Het doel van de archeologische begeleiding is het aanvullen en toetsen van het in dit bureauonderzoek gespecificeerde verwachtingsmodel, dat gebaseerd is op het bureauonderzoek. Het verdient aanbeveling om het proefsleuvenonderzoek in deelgebieden 1 en 2 eerst uit te laten voeren, zodat de resultaten van het onderzoek kunnen worden opgenomen in het programma van eisen voor de archeologische begeleiding, d.w.z. opgraving onder beperkende omstandigheden van de overige delen van deelgebied 2 en van deelgebied 3.
28
Bronnen Websites ahn.nl atlas.brabant.nl brabant.nl geldmuseum: numis.nl geertruidenbergdigitaal.nl Google Earth kadaster.nl kich.nl KNA 3.1: sikb.nl RACM: archis2 watwaswaar.nl Overige bronnen Aa, van der, 1844. Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden Archis II, Archeologische database van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschappen en Monumenten (RACM). Boshoven E.H., A. Buesink, N.J. Krekelbergh, L.A. Tebbens & H. Willems 2007 (concept) Archeologische Verwachtingskaart Geertruidenberg BAAC rapport V07.0377. Deventer. Damoiseaux, J.H. & Vos, G.A.(1987) Bodemkaart van Nederland 1 : 50 000, blad 44 West Oosterhout. Gemeente Geertruidenberg Hendriks, J.P.C.A., 1990. Archeologie en bewoningsgeschiedenis van het Land van Heusden en Altena. Loevestein, Almkerk. Hendriks J.P.C.A., P. Cleveringa, L. van Beurden, H.J.T. Weerts, T. Meijer, D.C. van Smeerdijk en D.B.S. Paalman (2004), ‘Dar vordrunken 16 schone kerspele. Introductie op het moderne interdisciplinaire onderzoek naar de St. Elisabethsvloeden’, in: Westerheem. 53e. nr. 3, 94-112. Leenders, K.A.H.W.(1996), Van Turnhoutervoorde tot Strienemonde. Ontginnings- en nederzettingsgeschiedenis van het noord-westen van het Maas - Schelde – Demergebied, 400 - 1350. Een poging tot synthese. Zutphen, 366. Oudheidkundige Kring Geertruidenberghe Verwers, W.J.H. 1993 Geertruidenberg in: Jaarverslag van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 1992, p.198-199. Zijlmans, B & Roth, J. 1974. Geertruidenberg in oude ansichten. Europese Bibliotheek – Zaltbommel, 2007 (repr.). ISBN 9028840125 29
Bijlage 1 Geomorfologische kaart
30
Bijlage 1a: Geomorfologische kaart (bron Archis2). Het plangebied is bij de rode pijl
Bijlage 1b: Geomorfologische kaart (bron Archis2). Het plangebied is bij de rode pijl
31
Bijlage 2 Bodemkaart
32
Bijlage 2: Bodem kaart (bron Archis2). Het plangebied is bij de rode pijl
33
Bijlage 3 Landschappelijke eenhedenkaart uit: archeologische verwachtingskaart (concept)
34
Bijlage 3: Uitsnede landschappelijke eenhedenkaart, archeologische verwachtingskaart (concept) de positie van het plangebied wordt door de rode pijl weergegeven (bron: Boshoven et al.,2007 ).
35
Bijlage 4 Historisch topografische kaarten
36
1860-69
1880-89
37
1910-19
1920-29 Bijlage 4: Bonnekaart- historisch topografische kaarten uit 1860 tot 1920 van Geertruidenberg (Bron: atlas.brabant)
38
Bijlage 5 Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie NoordBrabant
39
Legenda Historische Bouwkunst
Historische Stedenbouw
Historische Geografie Archeologische (lijn) Monumenten
Historisch Groen
Historische Historische Geografie Zichtrelaties (vlak)
Indicatieve Archeologische Waarden
Topografie
Bijlage 5: Cultuurhistorische waardenkaart, de positie van het plangebied wordt door de rode pijl weergegeven (bron: Provincie Noord Brabant).
40
Bijlage 6 Waarnemingen, monumenten en onderzoeken uit Archis2
41
Bijlage 6: Waarnemingen en monumenten (boven) en waarnemingen, monumenten en onderzoeken uit Archis2. De deellocaties van het plangebied worden aangegeven door de rode pijlen.
42
Bijlage 7 Archeologische tijdstabel
43
44