Bijlage III Archeologisch bureauonderzoek
46 Project afwijkingsbesluit
Bureauonderzoek Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
E. van der Klooster
Archeodienst Rapport 294
Onderzoeksmelding: 57118 In opdracht van: Dhr. van Duijnhoven
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
Colofon Titel: Auteur(s): Archeodienst Rapport: ISSN nummer: Versienummer: Onderzoeksmelding: Gemeente: Opdrachtgever: Eindredactie Foto’s en tekeningen: Plaats: Foto omslag: Autorisatie:
Bureauonderzoek: Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode Erwin van der Klooster 294 1877-2900 1.1 (concept) 57118 Sint-Oedenrode Dhr. van Duijnhoven Erik Schorn Archeodienst BV, tenzij anders aangegeven Zevenaar Plangebied op de luchtfoto van BingMaps.nl Willem-Simon van de Graaf 18-06-2013
De kaft van dit rapport is in de vorm van de voor- en achterkant van een Romeinse dakpan waarop hondenpootafdrukken staan.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder bronvermelding. Archeodienst BV aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit onderhavig onderzoek of de gegeven adviezen. Archeodienst BV, Ringbaan-Zuid 8a, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar, tel. 0316-581130,
[email protected], www.archeodienst.nl
2
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
Inhoudsopgave 1 Inleiding .....................................................................................5 1.1 1.2 1.3 1.4
Onderzoekskader ................................................................................................ 5 Onderzoeksdoel en vraagstellingen ...................................................................... 5 Ligging en huidige situatie plangebied ................................................................. 6 Toekomstige situatie plangebied .......................................................................... 6
2 Bureauonderzoek .........................................................................7 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Methode ............................................................................................................. 7 Fysische geografie ............................................................................................... 7 Geomorfologie en geologie .................................................................................. 7 Bodem................................................................................................................ 8 Archeologie ........................................................................................................ 9 Historische geografie ......................................................................................... 10 Bodemverstoring............................................................................................... 11 Specifieke archeologische verwachting ............................................................... 11
3 Conclusie en advies .................................................................... 13 3.1 3.2 3.3
Inleiding ........................................................................................................... 13 Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen ........................................ 13 Advies .............................................................................................................. 13
Bijlage 1: Periodentabel Bijlage 2: Verklarende woordenlijst Bijlage 3: Afkortingenlijst Bijlage 4: Geomorfologische kaart Bijlage 5: Bodemkaart Bijlage 6: Archeologische informatie
3
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
Administratieve gegevens Projectnaam
Sint-Oedenrode – Spierkesweg 9
Onderzoeksmelding
57118
Provincie
Noord Brabant
Gemeente
Sint-Oedenrode
Plaats
Sint-Oedenrode
Toponiem
Spierkesweg 9
Type project
Bureauonderzoek (BO)
Opdrachtgever
Dhr. B. van Duijnhoven
Bevoegd gezag
Gemeente Sint-Oedenrode
Deskundige namens bevoegd gezag
Dhr. R.J.M van Genabeek
Uitvoerder
Archeodienst BV
Beheer en plaats documentatie
Zevenaar
Geografische positie (x-y; in m)
(x) 165109 - (y) 396834 (x) 164899 - (y) 396878 (x) 165046 - (y) 397088 (x) 165186 - (y) 397000
Kaartbladnummer
51E
Huidig grondgebruik
Bouwland, Boerenerf
Oppervlakte plangebied / verstoring
Ca. 38.333 m² / Ca. 11.425 m²
Geplande verstoringsdiepte
Ca. 1,5 m -mv
4
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
1 Inleiding 1.1
Onderzoekskader
In opdracht van de heer B. van Duijnhoven heeft archeologisch onderzoeksbureau Archeodienst BV een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied aan de Spierkesweg 9 in SintOedenrode (gemeente Sint-Oedenrode Fig. 1.1). Het onderzoek is uitgevoerd voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van twee stallen (in totaal 11425 m²). De bodem zal door graafwerkzaamheden tot een diepte van maximaal 1,5 m beneden maaiveld worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische resten zullen daarbij verloren gaan.
Fig. 1.1: Het plangebied op de topografische kaart (bron: kadaster 2011).
Op de gemeentelijke verwachtingskaart (Fig. 2.2, van Genabeek / Tebbens 2007) heeft het plangebied een lage archeologische verwachting. Volgens de toelichting bij de kaart is een bureauonderzoek noodzakelijk bij verstoringen dieper dan 50 cm en groter dan 10.000 m² (1 ha). Het onderzoek is uitgevoerd conform de gemeentelijke eisen, de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (CCvD 2010) Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar Bijlage 1. Afkortingen en jargon worden in Bijlage 2 en 3 uitgelegd. 1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen
Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden.
5
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
Om deze doelstelling te realiseren, zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: · Wat is naar verwachting de opbouw van de ondergrond en zijn er aanwijzingen voor of gegevens bekend over bodemverstoringen? · Worden in het plangebied archeologische vindplaatsen verwacht? · Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? · In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? 1.3
Ligging en huidige situatie plangebied
Het plangebied is ca. 38.333 m2 groot en ligt aan de Spierkesweg 9 in Sint-Oedenrode (Fig. 1.1). Het terrein wordt in het zuiden begrensd door de Spierkesweg en in het noorden, oosten en westen door omringende bouw- en graslanden. Het plangebied is in gebruik als landbouwgrond met boerderij erf en stallen. De hoogte van het maaiveld (geraadpleegd op www.ahn.nl) varieert van ca. 11,5 tot 11,8 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil). 1.4
Toekomstige situatie plangebied
In de toekomstige situatie zijn naast de al bestaande bebouwing twee stallen (6700 m² en 4725 m², totaal 11425 m²) gepland (Fig. 1.2). De stallen worden gefundeerd tot ca. 1,5 m –mv.
Fig. 1.2: Toekomstige situatie binnen het plangebied.
6
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
2 Bureauonderzoek 2.1
Methode
Ten behoeve van het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over bekende of verwachte archeologische waarden, alsmede over geologische, bodemkundige en historisch-geografische kenmerken van (de omgeving van) het plangebied. In het kader van het bureauonderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: · Recente topografische kaarten (kadaster) en luchtfoto’s (BingMaps via ArcMap) · Actuele Hoogtebestand van Nederland (bron: AHN.nl) · Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000 (geraadpleegd via Archis2) · Geomorfologische Kaart Nederland (geraadpleegd via Archis2) · Diverse historische kaarten (Kadastrale Kaart 1832, Topografische Militaire Kaarten serie 1830-1850 (nettekeningen), serie 1850-1945 (Bonnebladen), Top25 serie 19351995, geraadpleegd via watwaswaar.nl) · Archeologische Monumentenkaart (AMK, geraadpleegd via Archis2) · Archeologische waarnemingen, onderzoek- en vondstmeldingen (geraadpleegd via Archis2) · Gemeentelijke archeologische verwachtingskaart (van Genabeek/Tebbens 2007). · Bodemloket · Rijksmonumenten vanuit de Atlas Leefomgeving · Heemkundekring “De Oude Vrijheid” 2.2 2.2.1
Fysische geografie Geomorfologie en geologie
Het plangebied ligt in het zuidelijk zandgebied, dat in de laatste twee ijstijden niet bedekt is geweest met landijs (Berendsen 2005). De laatste ijstijd, het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden), is belangrijk geweest voor de vorming van het huidige landschap rond het plangebied. In deze periode was Nederland een poolwoestijn, waar veel zand is afgezet. Volgens de Geologische Overzichtskaart van Nederland (www.nitg.tno.nl) liggen in het plangebied dan ook afzettingen aan het oppervlak die in deze periode zijn afgezet, namelijk fluvioperiglaciale afzettingen bedekt met dekzand. In het Weichselien bereikte het landijs Nederland niet, maar de zeespiegel daalde sterk en het klimaat werd steeds kouder en droger (Berendsen 2004). Tijdens een zeer koude periode, het Pleniglaciaal (circa 75.000 – 15.700 jaar geleden), was de ondergrond periodiek permanent bevroren en moest het regen- en sneeuwsmeltwater over het oppervlak afstromen. Hierdoor werden fluvioperiglaciale afzettingen gevormd en (bestaande) dalen uitgesleten. De fluvioperiglaciale afzettingen zijn zeer divers en bestaan uit fijn en grof zand, soms met grind, leemlagen en plantenresten en worden tot de Formatie van Boxtel gerekend (Berendsen 2004). Deze afzettingen bevinden zich in de ondiepere ondergrond van het plangebied. Later zijn de fluvioperiglaciale afzettingen bedekt met dekzand. In de koudste en droogste perioden van het Weichselien, met name tijdens het Laat-Pleniglaciaal (circa 26.000 – 15.700 jaar geleden) en sommige perioden van het Laat-Glaciaal (circa 15.700 – 11.755 jaar geleden), was de vegetatie vrijwel verdwenen. Hierdoor kon op grote schaal verstuiving optreden, waarbij dekzand is afgezet (Berendsen 2004). Dit (vaak lemige) zand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 mm), goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind en wordt tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend. Het reliëf, dat tijdens de afzetting is ontstaan, wordt gekenmerkt door vlaktes, depressies en dekzandkopjes, afgewisseld met langgerekte ruggen.
7
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
Op de geomorfologische kaart ligt het plangebied op de grens van een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (code 2M9) en een dekzandvlakte (code 2M13, Bijlage 4). In de vlakte van ter dele verspoelde dekzanden ligt een dalvormige laagte zonder veen (code 1R1). Deze laagte en de vlakte van ter dele verspoelde dekzanden zouden samen een oud beekdal moeten vormen. Op de hoogtekaart is dit beekdal slecht te herkennen (Fig. 2.1). Het beekdal van de Dommel is duidelijk zichtbaar op ca. 2 km ten zuidwesten van het plangebied. Op één kilometer ten zuiden van het plangebied is een duidelijke hogere zone met dekzandruggen zichtbaar. Het plangebied en de omliggende regio zijn op de landschappenkaart van de verwachtingskaart (Van Genabeek/Tebbens 2007) gekarteerd als dekzandvlakte en niet als beekdalvlakte. Toch zal het plangebied laag hebben gelegen en mogelijk daardoor periodiek nat zijn geweest.
Fig. 2.1: Het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (bron: www.ahn.nl).
2.2.2
Bodem
Op basis van de bodemkaart worden in het plangebied voornamelijk beekeerdgronden in leemarm en zwak lemig zand met een 15 á 40 cm dik zandig kleidek verwacht (Bijlage 5; De Bakker en Schelling 1989). In de omgeving zijn veel veldpodzolen in zwak lemig fijn zand aanwezig, die ook in de noordoostrand van het plangebied worden verwacht. Bij een beekeerdgrond wordt onder een humushoudend dek van enkele decimeters de natuurlijke ondergrond verwacht. Deze zal door de natte omstandigheden vrij ondiep ijzervlekken bevatten, die veroorzaakt zijn door periodiek hoge waterstanden. Bij een veldpodzolgrond is de bovengrond droger en kan regenwater doordringen tot aan het grondwater. Aan de bovengrond worden humus en ijzererts ontrokken (E-horizont), deze elementen kunnen enkele decimeters dieper weer neerslaan als een inspoelingshorizont (Bhs-horizont).
8
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
2.3
Archeodienst BV
Archeologie
Binnen het plangebied zijn geen archeologische monumenten, waarnemingen of onderzoeksmeldingen aanwezig. In een straal van 500 m rondom het plangebied zijn ook geen archeologische monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen bekend (Bijlage 6, Tab. 2.1). Het gebrek aan onderzoeken zal deels komen door de ruime ondergrenzen in de lage verwachtingszone. In een ruimere omtrek zijn wel twee waarnemingen aanwezig. Een van een opgeploegde vuurstenen bijl uit het Neolthicum in de dekzandvlakte. Een ander is een historische melding van het afgebroken kasteel “Jekschot” ten noordoosten van het plangebied. Waarneming/ Onderzoeksmelding
Ligging
Aard waarneming
Datering
414388
625 m ten NO
Kasteel Jekschot
ME-NT
940 m ten NW
Vuurstenen bijl
NEOVB-NEOLB
34531
-
Tab. 2.1 Overzicht van de monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen binnen een straal van 500 m rondom het plangebied.
Op de gemeentelijke beleidsadvieskaart heeft het plangebied een lage archeologische verwachting (Fig. 2.2, van Genabeek/Tebbens 2007). Uit de gegevens van de Atlas Leefomgeving (voorheen KICH) blijkt dat binnen het plangebied geen bekende (ondergrondse) bouwhistorische resten / rijksmonumenten aanwezig zijn. De heemkundige kring “De Oude Vrijheid” is per e-mail benaderd voor aanvullende informatie uit (de directe omgeving van) het plangebied. Tot op heden is nog geen reactie vernomen.
Fig. 2.2: Het plangebied op de verwachtingskaart van de gemeente Sint-Oedenrode (van Genabeek/Tebbens 2007)
9
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
2.4
Archeodienst BV
Historische geografie
Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal geraadpleegd. Zowel op het minuutplan uit het begin van de 19e eeuw (Fig. 2.3) als op de kaart uit ca. 1900 (Fig. 2.4) is het plangebied onbebouwd en in gebruik als heide. Het plangebied zal geen deel hebben uitgemaakt van het noordelijk gelegen kasteelterrein, want dan had het plangebied al ontgonnen moeten zijn in deze periode. De situatie is voor het plangebied vergelijkbaar met de situatie op de Bonnebladen uit 1910, 1918 en 1928. In de periode 1900 tot 1928 maakt in de omgeving heide plaats voor gras- en akkerland, maar het plangebied blijft als heideland in gebruik. De eerstvolgende aangetroffen kaart is uit 1953. Deze kaart lijkt op de huidige situatie wat betreft het stratenpatroon en percelering, maar er is minder bebouwing en meer grasland dan akkerland aanwezig. Het bestaande woonhuis met bijgebouwen dateert uit 1983, de bestaande stallen hebben als bouwjaar 1990 (bagviewer.geodan.nl). Op de kaart van 1983 (geraadpleegd via watwaswaar.nl) is enkel een (voorloper) van een de bestaande stallen zichtbaar, maar het is niet uit te sluiten dat het woonhuis ook in 1983 gebouwd is.
Fig. 2.3: Het plangebied op de kaart uit het begin van de 19e eeuw, kadastrale minuut (bron: www.watwaswaar.nl).
10
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
Fig. 2.4: Het plangebied op de kaart uit 1900, Bonneblad (bron: www.watwaswaar.nl).
2.5
Bodemverstoring
Binnen het plangebied zijn geen bodemverontreinigingen, saneringen of ondergrondse olietanks, benzinepompinstallaties en dergelijke bekend waardoor archeologische resten mogelijk verloren zijn gegaan (www.bodemloket.nl). Aangezien de bebouwing en stallen in het plangebied in de jaren ’80 en ’90 zijn gebouwd zullen daarvoor moderne bouwmethoden zijn gebruikt. Hierdoor is de bodem onder deze bouwelementen vermoedelijk verstoord tot in de C-horizont. Er zijn geen aanwijzingen dat de bodem onder de locatie van de geplande schuren ook verstoord is. 2.6
Specifieke archeologische verwachting
Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld (Tab. 2.2). Periode
Verwachting
Laat-Paleolithicum Mesolithicum
Laag
Neolithicum – VroegeMiddeleeuwen
Laag
Late-Middeleeuwen – Nieuwe tijd
Laag
Verwachte kenmerken vindplaats Bewoningssporen, tijdelijke kampementen, vuursteen artefacten, haardkuilen
Nederzetting: cultuurlaag, fragmenten aardewerk, natuursteen, gebruiksvoorwerpen
Diepteligging sporen Onder de bouwvoor Onder de bouwvoor Vanaf maaiveld
Tab. 2.2 Archeologische verwachting per periode voor het plangebied.
Het landschap heeft met name voor de prehistorische mens een belangrijke rol gespeeld in de keuze voor een bewoningslocatie. Het plangebied ligt in een laaggelegen dekzandvlakte. Gezien
11
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Jager-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum tot en met het Mesolithicum kozen als woon- en verblijfplaats vaak voor de hoger liggende terreingedeelten in het landschap, bij voorkeur in de buurt van open water. Water was een belangrijk gegeven, niet alleen voor het lessen van de dorst. Nabij water heerst er ook een grotere biodiversiteit wat de jacht en het verzamelen van plantaardig voedsel vergemakkelijkt. Vuursteenvindplaatsen worden gekenmerkt door een vuursteenspreiding aan het oppervlak en eventueel sporen in de vorm van ondiepe haardkuilen. Er zijn geen aanwijzingen in het plangebied voor afdekkende lagen, waardoor eventuele vondsten en sporen al vrij ondiep verwacht kunnen worden. Gezien de ongunstige landschappelijke ligging binnen een laaggelegen dekzandvlakte en het ontbreken van open water, wordt aan het plangebied een lage verwachting toegekend om vindplaatsen vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met het Mesolithicum aan te treffen. Vanaf het Neolithicum ontstaan in onze streken de eerste landbouwculturen die gekenmerkt worden door sedentaire nederzettingen. In de beginperiode combineert men akkerbouw met het jagen en verzamelen, maar geleidelijk stapt men over naar akkerbouw en veeteelt. De nederzettingen worden gekenmerkt door permanente woningen die vaak diep in de grond gefundeerd waren. Waterputten werden gegraven voor de watervoorziening terwijl in en nabij de nederzetting afvalkuilen werden gegraven om afval te begraven. Deze sporen kunnen diep in de bodem reiken. De vondsten kunnen vanaf het maaiveld worden verwacht als deze zijn opgeploegd. In situ vondsten en sporen kunnen ook voor deze periode al vrijwel direct onder de bouwvoor verwacht worden. Op ca. 650 m is in een vergelijkbaar landschapstype een vuurstenen bijl uit het Neolithicum aangetroffen bij ploegwerkzaamheden. Dit geeft aan dat er in het Neolithicum menselijke activiteit was nabij het plangebied, maar de trefkans van een dergelijke losse vondst in het plangebied is klein. In de periode vanaf het Neolithicum tot en met de Vroege-Middeleeuwen heeft men nog steeds een voorkeur voor hoger en droger gelegen gebieden in de nabijheid van stromend water. Hierdoor heeft het plangebied een lage verwachting voor het Neolithicum tot en met de Vroege-Middeleeuwen. Vanaf de Late-Middeleeuwen verandert het bewoningspatroon. Bewoning concentreert zich in dorpen, steden en bewoningsclusters. Rondom deze dorpen ligt het landbouwareaal dat instaat voor de voedselvoorziening van de inwoners. In deze periode is een hoge ligging van het gebied niet meer doorslaggevend voor de locatiekeuze. Uit het historisch kaartmateriaal blijkt dat het plangebied tot zeker 1928 in gebruik was als heide. Op ca. 900 m ten noorden van het plangebied heeft een kasteelgebouw gestaan. Het plangebied zal geen deel hebben uitgemaakt van het kasteelterrein of die directe omgeving, want dan had het plangebied al ontgonnen moeten zijn geweest aan het begin van de 19e eeuw. De heide is tussen 1928 en 1953 ontgonnen als gras- en akkerland. De eerst bebouwing in het plangebied dateert uit 1983. Hierdoor heeft het plangebied een lage verwachting voor de Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd.
12
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
3 Conclusie en advies 3.1
Inleiding
Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. In paragraaf 3.2 wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen zoals die voorafgaand aan het onderzoek zijn geformuleerd. In paragraaf 3.3 wordt een advies gegeven ten aanzien van archeologisch vervolgonderzoek. 3.2
Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen ·
Wat is naar verwachting de opbouw van de ondergrond en zijn er aanwijzingen voor of gegevens bekend over bodemverstoringen? Het plangebied ligt een een laaggelegen dekzandvlakte, waarin zich een beekeerdgrond of een veldpodzol heeft ontwikkeld. Er zijn geen aanwijzingen voor bodemverstoringen ter hoogte van de geplande stallen.
·
Worden in het plangebied archeologische vindplaatsen verwacht? Het plangebied heeft op de gemeentelijke beleidskaart een lage verwachting en in het bureauonderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden om die lage verwachting te weerleggen. Het plangebied heeft een lage verwachting voor alle perioden. In de periode LaatPaleolithicum tot Vroege-Middeleeuwen was de landschappelijk positie ongunstig. In de recentere tijden was het plangebied geen onderdeel van bewoningsclusters. Er zijn ook geen aanwijzingen voor een historische boerderijlocatie in het plangebied.
·
Wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Aangezien er geen vindplaatsen worden verwacht is deze vraag niet van toepassing.
·
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden? Aangezien er geen vindplaatsen worden verwacht is de kanss klein dat voorgenomen graafwerkzaamheden een bedreiging vormen voor het archeologische bodemarchief.
3.3
Advies
Op grond van de resultaten van het bureauonderzoek acht Archeodienst BV een archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Archeodienst BV erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente SintOedenrode), die vervolgens een selectiebesluit neemt.
13
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
Literatuur Bakker, H. de/J. Schelling, 1989² (1966): Systeem van de bodemclassificatie voor Nederland, Wageningen Berendsen, H.J.A. 2005: Fysische Geografie van Nederland, Assen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land; Inleiding in de geologie en de geomorfologie, Assen. Centraal College van Deskundigen Archeologie, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Gouda. Genabeek, R.J.M. van/L. Tebbens: Archeologiebeleid gemeente Sint-Oedenrode, BAAC, ‘s Hertogenbosch Kadaster, 2009: Topografische kaart 1: 25.000, Apeldoorn. Mulder, E.F.J. de/M.C. Geluk/I.L. Ritsma/W.E. Westerhof/T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen. NEN (Nederlands Normalisatie Instituut), 1990: NEN-5104:1989 NL, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie Instituut, Delft.
Websites http://www.ahn.nl (Actueel Hoogtebestand van Nederland) http://www.atlasleefomgeving.nl/ (RCE Rijksmonumenten, voorheen KICH) http://www.watwaswaar.nl (diverse historische kaarten) http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html (diverse kaarten, waaronder IKAW en AMK) http://www.bodemloket.nl (Bodemloket) http:// www.nitg.tno.nl (Geologische Overzichtskaart van Nederland Schaal 1:600.000)
14
57118 BO, Spierkesweg 9 te Sint-Oedenrode
Archeodienst BV
Lijst van afbeeldingen Fig. 1.1: Het plangebied op de topografische kaart (bron: kadaster 2011). ..................................5 Fig. 1.2: Toekomstige situatie binnen het plangebied. ...............................................................6 Fig. 2.1: Het plangebied op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (bron: www.ahn.nl). ......8 Fig. 2.2: Het plangebied op de verwachtingskaart van de gemeente Sint-Oedenrode (van Genabeek/Tebbens 2007) ...................................................................................................9 Fig. 2.3: Het plangebied op de kaart uit het begin van de 19 e eeuw, kadastrale minuut (bron: www.watwaswaar.nl). .......................................................................................................10 Fig. 2.4: Het plangebied op de kaart uit 1900, Bonneblad (bron: www.watwaswaar.nl). ............11
Lijst van tabellen Tab. 2.1 Overzicht van de monumenten, waarnemingen en onderzoeksmeldingen binnen een straal van 500 m rondom het plangebied. ............................................................................9 Tab. 2.2 Archeologische verwachting per periode voor het plangebied. .....................................11
15