Bureauonderzoek Archeologie Haaksbergerstraat ong. te Usselo, gemeente Enschede
g
Opdrachtgever Mts. Pasman-Aalpol Teesinklanden 25 7548 PG Enschede
Projectnummer 2011020 Kenmerk EKU/DIR/HAMA/2011084
Eindredactie/kwaliteitscontrole:
paraaf
Drs. E. van der Kuijl
Hamaland Advies Vof, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem, t. 06-51873933.
datum
07-11-2011
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Colofon
Opdrachtgever:
Mts. Pasman-Aalpol
Project:
Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo
Projectnummer:
2011084
Titel:
Bureauonderzoek Archeologie Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo
Datum:
07-11-2011, versie 1.1
Redactie:
drs. E. van der Kuijl – Hamaland Advies
Afbeelding voorzijde: Militaire topografische kaart uit 1830 met het plangebied bij de witte ster. Bron: www.watwaswaar.nl
© Hamaland Advies VOF. De rechten van intellectueel eigendom verblijven te allen tijde bij Hamaland Advies VOF.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
2 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
INHOUD 1
Inleiding
4
1.1
Inleiding en onderzoekskader
5
1.2
Doel en vraagstelling van het bureauonderzoek
5
1.3
Werkwijze
5
1.4
Beleidskaders
5
1.5
Administratieve gegevens
7
2
Bureauonderzoek en verwachtingsmodel
8
2.1
Landschapsgenese
8
2.2
Historische ontwikkeling van Usselo
11
2.3
Archeologische waarden
11
2.4
Archeologisch verwachtingsmodel
12
3
Conclusie en aanbeveling
14
Gebruikte literatuur
15
Bijlagen: Bijlage 1: Archiskaartje van het plangebied Bijlage 2: Uitsnede van het plangebied op de beleidskaart Bijlage 3: Geologische perioden en lijst met gebruikte afkortingen
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
3 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
1
Inleiding
1.1
Inleiding en onderzoekskader Hamaland Advies heeft in opdracht van Mts. Pasman-Aalpol een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo (zie bijlage 1). De aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd door een bedrijfsverplaatsing van Mts. Pasman-Aalpol aan de Teesinklandenweg naar onbebouwd agrarisch gebied langs de Broekheurnerbeek in verband met de geplande verlegging van Rijksweg N18 bij Usselo. De werkzaamheden gaan bestaan uit het afgraven van de bouwvoor tot circa 70 cm – mv ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning met stallen en schuren. Ook wordt er een nieuwe toegangsweg tot het erf gerealiseerd.
Het plangebied ligt ten westen van de Haaksbergerstraat en ten oosten van de Broekmaatweg aan een zandpad aan de zuidwestkant van de historische kern van Usselo. De betreffende percelen staan kadastraal bekend als Haaksbergen sectie B. Het totale oppervlak van de geplande ontwikkeling bedraagt circa 14.500 m2 (circa 1,5 ha).Het plangebied heeft deels een middelhoge en deels een lage archeologisch verwachtingswaarde op de archeologische beleidsadvieskaart van gemeente Enschede. Voorafgaand aan de graafwerkzaamheden voor de nieuwbouw dient in het kader van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het uitgevoerde onderzoek bestaat uit een KNA conform bureauonderzoek dat aangevuld is met een verkennend inventariserend veldonderzoek (verkennende fase). Na overleg met de Regionaal Archeoloog, drs. H. Oude Rengerink van het Oversticht, is bepaald dat het gehele agrarische bouwblok onderzocht zal worden, waarbij ook boringen binnen de bouwvlakken zelf gezet dienen te worden. Dit houdt in dat er minimaal 6 verkennende boringen per ha met een diameter van 10 cm worden gezet tot in de ongeroerde grond. Het bureauonderzoek is uitgevoerd door Hamaland Advies uit Zelhem. Het veldonderzoek is eveneens uitgevoerd door Hamaland Advies onder auspiciën van MUG ingenieursbureau uit Leek. Het bevoegd gezag, gemeente Enschede en diens adviseur, de Regionaal Archeoloog van het Oversticht (drs. J.A.M.. Oude Rengerink), zullen de resultaten van het bureauonderzoek toetsen.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
4 van 15
Project Kenmerk
1.2
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Doel en vraagstelling van het bureauonderzoek
Het doel van het bureauonderzoek is het verkrijgen van inzicht in bekende en te verwachten archeologische waarden in- en om het plangebied. Op basis van de verworven informatie wordt een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocatie opgesteld. De volgende vragen zullen, indien mogelijk, beantwoord worden:
Wat is de bodemopbouw en de vermoedelijke intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? Zijn er archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied aanwezig?
Het antwoord op deze vragen zal worden verwerkt in een archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied, waarbij aangegeven zal worden of een nader onderzoek door middel van karterende boringen nodig zal zijn of niet. Is aanvullend onderzoek door middel van karterende of waarderende boringen of proefsleuven noodzakelijk?
1.3
Werkwijze
Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, 3.2) en bestaat uit de volgende onderdelen: 1 beschrijving van de huidige situatie en de toekomstige situatie (KNA LSO2); 2 beschrijving van de historische situatie en de landschappelijke ontwikkeling (KNA LSO3); 3 beschrijving van de bekende archeologische waarden (KNA LSO4); 4 het opstellen van een archeologisch verwachtingsmodel (KNA LSO5). Om tot een gefundeerd archeologisch verwachtingsmodel te komen is voor het onderzoek relevant bronnenmateriaal geraadpleegd. Door informatie uit verschillende invalshoeken samen te voegen ontstaat de mogelijkheid dwarsverbanden te leggen tussen de diverse brontypen en aan de hand hiervan een geïntegreerd archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. De gegevens voor het bureauonderzoek zijn ontleend aan:
Archis, het geautomatiseerde archeologische informatiesysteem voor Nederland. Onderdelen hiervan vormen de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) en de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW);
geomorfologisch, bodemkundig, topografisch en historisch kaartmateriaal; Boshoven, E.H. et al. 2005. Gemeente Enschede. Archeologische verwachtingskaart. BAAC - rapport Het Oversticht, 1990. MIP, Gemeentebeschrijving Enschede. Zwolle [www.kich.nl] archeologische rapporten en publicaties aanvullende informatie van drs. E. Brouwer van Arcadis. telefonisch overleg met mw. drs. A. Koops, ervenconsulent van het Oversticht.
Voor het bureauonderzoek is op 25 augustus 2011 een bezoek gebracht aan de onderzoekslocatie. 1.4
Beleidskaders
Rijksbeleid In 1992 werd in Valetta door de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen het 'Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed', beter bekend onder de naam 'Verdrag van Malta', ondertekend. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. De nieuwe wet heeft zijn beslag gekregen via een wijziging van de Monumentenwet 1988, aanpassingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en enkele andere wetten en met de invoering van de Wabo (2010). Met de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg is het accent komen te liggen op het streven naar het behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem (in situ) en het beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is tevens het principe 'de verstoorder betaalt'. Bij het voorbereiden van werkzaamheden die het bodemarchief kunnen verstoren (zoals de aanleg van een weg, een nieuwe woonwijk, een bedrijventerrein), dient onderzocht te worden of daardoor archeologische resten verstoord kunnen worden.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
5 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Als uit het onderzoek blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn en deze niet ter plaatse behouden kunnen blijven, dan dient de initiatiefnemer van het werk de kosten te dragen die gepaard gaan met het opgraven en conserveren van de plaats. Met de introductie van de nieuwe wet zijn de kerntaken en bestuurlijke verantwoordelijkheden van gemeenten veranderd. Eén van de belangrijkste consequenties is, dat gemeenten een centrale rol is toegekend in de bescherming van archeologisch erfgoed. In de wet is bepaald, dat gemeenten door inzet van een planologisch instrumentarium het archeologisch belang dienen te waarborgen. Bescherming van het archeologisch erfgoed kan onder meer vorm krijgen door in bestemmingsplannen regels ter bescherming van bekende en te verwachten archeologische waarden op te nemen. In de regelgeving is vastgelegd dat in het kader van een omgevingsvergunning van de aanvrager geëist kan worden dat hij een rapport overlegt waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein voldoende is vastgesteld. Voor de toetsing van archeologische waarden is een archeologisch bestel ontwikkeld, waarmee de archeologische waarde van een terrein bepaald kan worden door middel van een getrapt systeem van onderzoek. In het kader van het vrijstellingsbesluit volstaat in eerste instantie een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO-K). Provinciaal Beleid De provincie is vanuit de Ontgrondingwet (artikel 5, lid 2), Wet Milieubeheer (artikel 1 .2.) en de Provincie Wet (artikel 145) het bevoegde gezag inzake archeologie. Bij milieueffectrapportages (MER) en Strategische Milieu Beoordelingen (SMB) kan afhankelijk van de ligging en omvang van het plan zowel het Rijk, provincie als gemeente optreden als bevoegd gezag. Het provinciale uitgangspunt is om het archeologische erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in situ) te bewaren. De verstoorder van de bodem is verantwoordelijk voor het behoud van de archeologische resten. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, betaalt deze het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen. De provincie heeft een tweetal kaarten vervaardigd die een beeld van de aanwezige archeologische waarden: -
de Archeologische Verwachtingskaart geeft de kans op het aantreffen van archeologische waarden aan; de Archeologische Gebiedenkaart geeft de archeologische waarden en monumenten aan die op basis van vondsten bekend zijn (zie afb. 1).
Deze kaarten kunnen worden gebruikt bij het ontwikkelen van een visie op ruimtelijke plannen van regionale of provinciale aard.
Gemeentelijk beleid Gemeente Enschede beschikt over een eigen archeologiebeleid en een vastgestelde archeologische beleidsadvieskaart. De beleidsadvieskaart van gemeente Enschede is gebruikt als toetsingskader voor de archeologische verwachting. Verder zijn de landelijke en provinciale richtlijnen van het Oversticht leidend voor het opstellen en toetsen van het onderzoek.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
6 van 15
Project Kenmerk
1.5
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Administratieve gegevens
Provincie: Plaats: Gemeente: Toponiem: Kaartblad: CIS code:
Overijssel Usselo Enschede Haaksbergerstraat (ong.) 34D 48317
Huidig grondgebruik: Toekomstig grondgebruik: Omvang van de ontwikkeling: Bodemtype: Geomorfologie: Periode:
Grasland omgeven door houtwallen en struweel realisatie van een nieuw agrarisch bouwblok met een verharde toegangsweg 14.500 m² Beekoverstromingsvlakte. Beekeerdgronden (Formatie van Singraven) Prehistorie t/m Nieuwe Tijd
Het centrumcoördinaat van het plangebied is: X: 252.907 / Y: 468.711 Afbeelding 1 hieronder; Situering van de onderzoekslocatie binnen het rode kader. Bron: googlemaps.nl.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
7 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
2
Bureauonderzoek en verwachtingsmodel
2.1
Landschapsgenese Inleiding In de laatste ijstijd, het Weichselien (120.000-11.700 jaar geleden), bereikte het landijs Nederland niet. Tijdens het Pleniglaciaal veranderde het landschap in een open taiga-achtig landschap met geïsoleerde bosopstanden, dwergstruiken, heide en kruiden. Gedurende het Weichselien raakten de diverse dalsystemen voor een belangrijk deel opgevuld met smeltwaterafzettingen, veen en klei. Tussen 32.500 en 19.000 jaar geleden werd het steeds droger en kouder. In uitgestrekte delen van Twente werd een dikke zwakgolvende deken van fijn stuifzand afgezet. Tussen 13.000 jaar en 11.500 jaar geleden werden veel dalen opgevuld met stuifzand. Dit werden later de belangrijkste woongebieden. Na de laatste IJstijd ontstond het huidige landschap, aanvankelijk bestaande uit heidevelden, broekgebieden en woeste gronden die vanaf de Vroege Middeleeuwen geleidelijk ontgonnen werden. Vanaf de late Middeleeuwen ontstonden hierop de plaggendekken. Geomorfologie en bodemgesteldheid Binnen de gemeente Enschede worden op basis van de geomorfologie en bodemgesteldheid globaal drie deelgebieden of landschappen onderscheiden, het dekzandlandschap, het landschap van de fluviatielpleistocene terrasresten en het landschap van de plateaus. De bovengrond bestaat over een groot aaneengesloten gebied uit een laag dekzand met een minimale dikte van 125 tot 150 cm. Voor het dekzandlandschap geldt dat de meest reliëfrijke delen (goed ontwaterde dekzandruggen en –koppen) die grenzen aan of worden omgeven door laaggelegen, natte gebieden een hoge archeologische verwachting hebben. Dekzandwelvingen en vlakten hebben een middelmatige archeologische verwachting. Dalvormige laagten, depressies en venen hebben overwegend een lage archeologische verwachting. Het overgrote deel van de ondergrond in Usselo bestaat uit fijne eolisch dekzand uit het Weichselien. De bodems bestaan voornamelijk uit humuspodzolen waarbij in de B-horizont amorfe humus is ingespoeld. Door plaggenbemesting en vermenging van stalmest met stro en/of bossstrooisel zijn esdekken ontstaan. Bodem Het plangebied ligt volgens de geomorfologische kaart in een dekzandvlakte met kalkloze zandgronden (code pZg23). In het centrale gedeelte van het plangebied staat een dekzandwelving aangegeven, die in het noorden overgaat naar de beekoverstromingsvlakte van de Broekheurnerbeek. Op de bodemkaart (1:250.000) staan voor het overgrote deel van het plangebied beekeerdgronden aangegeven. Het betreft een voormalige beekoverstromingsvlakte met fluvioperiglaciale afzettingen (behorend tot de Formatie van Singraven). Beekeerdgronden zijn kalkloze zandgronden met een dunne tot matig dikke humushoudende bovengrond (A-horizont van 15-50 cm). Deze donker gekleurde A-horizont ligt direct op een licht gekleurde ondergrond die nog weinig door bodemvorming is veranderd (C-horizont). De beekeerdgronden liggen relatief laag en worden veel gevonden langs de bovenlopen van beekdalen of in doorlopende laagten in de dekzandgebieden. Roest- en reductievlekken komen voor in de A-horizont, beginnen ondieper dan 35 cm onder maaiveld en lopen door tot 120 cm of tot in de permanent gereduceerde ondergrond. De grondwaterstand is meestal hoog, zodat onder de A-horizont de ijzerhuidjes rondom de zandkorrels ontbreken.
Tijdens de veldwaarneming is vastgesteld dat aan de noordzijde van het plangebied de gekanaliseerde loop van de Broekheurnerbeek aanwezig is. Oorspronkelijk heeft deze het karakter van een landbeek gehad die sterk meanderend was. Op grond van de bestudering van historisch kaartmateriaal is gebleken dat het huidige stroombed al meer dan anderhalve eeuw ongewijzigd is.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
8 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Afbeelding 2. Uitsnede uit de Bodemkaart. Het plangebied is globaal aangegeven binnen het rode kader. Het Broek De Broekheurnerbeek en de even ten zuiden daarvan gelegen Teesinkbeek stromen hoofdzakelijk door gebieden met een lage en middelhoge archeologische verwachting. Tijdens een booronderzoek van Arcadis in de nabijheid van het plangebied (Brouwer, 2010) is geconstateerd dat veel gronden in de nabijheid van de beek al in het verleden afgetopt zijn. Het grootste deel van de boringen kent een profielopbouw waarbij een antropogeen opgebracht pakket (bouwvoor (Aap) en esdek (Aa) direct op het “schone” dekzand ligt. Tijdens de veldwaarneming van Hamaland Advies is geconstateerd dat het te ontwikkelen plangebied ten zuiden van de beek nat tot zeer nat is. Het ligt duidelijk in een laagte en binnen de invloedssfeer van de beek (freatisch grondwater). Ook is er een oude dobbe of poel aanwezig in het e veld, die reeds op historische kaarten uit de 19 eeuw aangegeven staat. Deze dobbe is tegenwoordig bijna dichtgegroeid, maar nog wel herkenbaar in het landschap, evenals twee oude houtwallen die min of meer haaks op de beek staan. De historische benaming van het plangebied is “Het Broek”, wat het drassige karakter van het plangebied benadrukt. De gemiddelde hoogte van het plangebied bedraagt circa 26,83 m + NAP (bron: www.ahn.nl).
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
9 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Afb. 3: Foto van het plangebied vanaf de Broekheurnerbeek in zuidelijke richting. Links en rechts zijn nog twee oude houtwallen zichtbaar.
Afbeelding 4: Ligging van het plangebied op de gemeentelijke beleidskaart (binnen het rode kader).
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
10 van 15
Project Kenmerk 2.2
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Historische ontwikkeling van Usselo
Inleiding Usselo is een kerkdorp en een z.g. kransesdorp. De boerderijen liggen in een grote krans rond de grote Usseleres. In 1188 wordt Usselo voor het eerst genoemd als “Oslo”. In het Twents spreekt men nog steeds van Ossel. In het jaar 1766 werd in Usselo een school opgericht. De Usselerschool is één van de oudste z.g. “markescholen. Het huidige schoolgebouw aan de lammerinksweg is het 4e gebouw in deze geschiedenis. Vroeger stond de school aan de Usselerschool-weg waar nu de Chr. geloofsgemeenschap Usselo in gevestigd is. In 1802 de Wissinksmöl opgericht, ook wel genoemd de “Stenderkast”. Het Teesink In het Schattingregister uit 1475 vinden we in de marke Usselo de namen terug van de erven Die Hulscher, Ecbertijnck (Egberink), Twespidele (het Spiele) en Tesing (het Teesink). Het plangebied maakte oorspronkelijk deel uit van het voormalige grondgebied van het gewaarde erf het Teesink (de Teesinklanden) en behoort van oudsher tot het Broek rondom de Zweede. Het plangebied zelf ligt aan de Broekheurnerbeek. De beek stroomt van Broekheurne ten zuiden van Enschede via de wijk Helmerhoek en langs de zuidrand van de Usseleres. De beek stroomt langs Boekelerhoek naar het noordwesten om uit te monden in de Nieuwe Oelerbeek. De beek staat in verbinding met de Bruninksbeek, die over de grens met Duitsland ontspringt bij de buurtschap Brook.
Afbeelding 5; Foto van de toekomstige locatie van de ontsluitingsweg van het plangebied. De bestaande strook met bomenrijen is volgens de initiatiefnemer mogelijk een oude zandweg, wellicht een restant van een kerkenpad. 2.3 Archeologische waarden Binnen een straal van 500 meter rond het plangebied staan wel diverse archeologische onderzoeken geregistreerd in Archis (II), maar geen vondstmeldingen. Onderzoeksmelding 38117 betreft een bureauonderzoek door Oranjewoud uit 2010. De aansluitend uitgevoerde boringen (onderzoeksmelding 37501) werden uitgevoerd in het kader van de geplande verlegging van Rijksweg N18. In 2011 is het booronderzoek uitgevoerd, waarbij ook boringen zijn gezet in het nieuwe tracé op circa 115 meter ten westen van het plangebied. Oranjewoud beveelt aan om op de mogelijke vuursteenvindplaatsen 2 en 7 een vervolgonderzoek uit te voeren door middel van waarderend booronderzoek en ter plaatse van de historische erven (zoals het Teesink) proefsleuvenonderzoek uit te voeren.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
11 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Voor het deel ten westen van het plangebied wordt aanbevolen het tracé vrij te geven zonder verder archeologisch onderzoek. Onderzoeksmelding 26167 ter plaatse van een plangebied aan de Rosinkweg op 567 meter ten noordoosten van het plangebied, betreft een booronderzoek door RAAP in 2008. Op basis van de diep verstoorde bodemopbouw in combinatie met afwezigheid van archeologische indicatoren heeft RAAP geadviseerd geen verder onderzoek te laten uitvoeren. Onderzoeksmelding 23790 op 480 meter ten westen van het plangebied betreft eveneens een booronderzoek door RAAP, uitgevoerd in 2008. Op basis van de onderzoeksresultaten heeft RAAP geadviseerd het terrein vrij te geven voor ontwikkeling. Onderzoeksmelding 27401 betreft een booronderzoek van BAAC aan de Boekelosestraat op 693 meter ten westen van het plangebied. Op basis van de aanwezigheid van A-C profielen is besloten om geen vervolgonderzoek te adviseren. Een laatste onderzoeksmelding is afkomstig van Arcadis en betreft een booronderzoek nabij de Teesinkbeek (plangebied Enschede Zuid) op 611 meter ten westen van het plangebied (Brouwer, 2010). In enkele boringen is een BC of een B-horizont aangetroffen. De geplande bodemingreep zal echter niet tot aan deze diepte reiken. Alleen wanneer de archeologisch interessante laag afgegraven wordt, wordt vervolgonderzoek geadviseerd. Tot slot staat er 1 waarneming geregistreerd op 518 meter ten zuidoosten van het plangebied (waarnemingsnr. 4646). Het betreft een molenbelt aan de oostzijde van de Haaksbergerstraat. De Wissinks Möl is van het type (open) standerdmolen, plaatselijk bekend als stenderkast. De oprichter en eerste eigenaar J.H. Wissink woonde naast het molenveld. De molen heeft drie zolders in plaats van de gebruikelijke twee zolders bij standerdmolens en heeft een koningsspil met spoorwiel voor de aandrijving van twee van de drie maalkoppels. Met drie koppels molenstenen maalde de korenmolen vanaf zijn bouwjaar 1802 tot 1921 voor de boeren in de omgeving (onder andere van de Usseler Es). Toen kwam er bij de Lonneker Coöporatie een machinale maalderij. In 1921 kocht Jan Bernard van Heek na een tip van J.J. van Deinse de molen en liet hem overbrengen naar het Buurser Zand tussen Buurse en Haaksbergen, waar hij een openluchtmuseum wilde laten bouwen. Die plannen zijn echter niet uitgevoerd. In mei 1981 werd de molen in een dag teruggeplaatst op zijn oorspronkelijke plek bij Usselo op de nog aanwezige oude fundamenten en opnieuw gerestaureerd.
Afb. 6; De herbouwde Wissinks Molle ten oosten van het plangebied. Bron: www.wikipedia.org. 2.4 Archeologisch verwachtingsmodel Op grond van de bekende geologische-, landschappelijke-, aardkundige-, archeologische- en historische gegevens in- en rond het plangebied kan de archeologische verwachting worden bepaald. De archeologische verwachting van het plangebied valt samen met de verwachting op de archeologische beleidsadvieskaart van gemeente Enschede.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
12 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Het plangebied ligt binnen een beekoverstromingsvlakte met beekeerdgronden. Voor beekeerdgronden geldt een middelmatige archeologische verwachting voor beekdalgerelateerde vindplaatsen. In het deel van het gebied met de middelhoge archeologische verwachtingen is volgens de richtlijnen van gemeente Enschede archeologisch onderzoek verplicht bij een totale bodemverstoring door bouwen, (slopen), aanleggen van leidingen etc > 500m2 met een diepte > 50cm. Het zuidelijke (laaggelegen) deel van het plangebied (Het Broek) heeft een lage archeologische verwachting. Op grond van overleg op 19 augustus j.l. met de Regionaal Archeoloog van het Oversticht, over de te kiezen onderzoeksmethodiek is geconcludeerd dat verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Het advies van dhr. J.A.M. Oude Rengerink is om een beknopt bureauonderzoek en verkennend booronderzoek met 6 boringen per ha en een diameter van 10 cm te verrichten. Het advies geldt voor het gehele agrarische bouwblok met het oog op toetsing van de archeologische verwachting, inclusief de lage waarden. In ieder geval dienen ook boringen gezet te worden binnen de afzonderlijke bouwvlakken. Het dekzand- en beekdallandschap beslaat een groot deel van gemeente Enschede. Binnen dit landschap is sprake van een grote variatie: beek- en rivierdalen, uitgestrekte dekzandlaagten, hoge dekzandruggen en -koppen en glooiende dekzandwelvingen. Het dekzand- en beekdallandschap vertoont een geleidelijk verval van het zuidoosten naar het noordwesten. Vanwege de goede ontwatering en ligging langs beekdalen en depressies vormden zich in de Middeleeuwen en Nieuwe tijd op veel dekzandruggen en -koppen enkeerdgronden. Het ontstaan van enkeerdgronden is in veel gevallen het resultaat van een eeuwenlange intensieve bemesting. Over het algemeen wordt aangenomen dat de mest voornamelijk bestond uit materiaal dat via het potstalsyteem werd verkregen.
De beekdalen en dalvormige laagten waartoe het plangebied behoort zijn de laagste delen van het dekzandlandschap Het karakter van de archeologische resten binnen deze landschappelijke eenheid verschilt duidelijk van de archeologische resten elders in de gemeente. Resten van kampementen, nederzettingen, grafvelden en agrarische sporen worden in beekdalen en laagten zelden aangetroffen. Over het algemeen is de kans op het aantreffen van archeologische resten in deze gebieden relatief gering. Daarom is de archeologische verwachting in principe laag. Als er al archeologische resten voorkomen, gaat het vaak om losse archeologische vondsten, zoals stenen of vuurstenen bijlen of bronzen lanspunten. Dergelijke vondsten kunnen waarschijnlijk deels als (ritueel) depot en deels als verloren voorwerpen worden beschouwd (De Roode, 2009). Een bijzondere categorie vindplaatsen die binnen de beekdalen verwacht kan worden, zijn afvaldumps. Het gaat hierbij vaak om grote hoeveelheden nederzettingsafval, waaronder organische resten, die vanaf de hoge gronden in de aangrenzende beekdalen is gedumpt. Dergelijke dumps, die mogelijk waardevolle organische resten bevatten, kunnen voorkomen op plaatsen waar dekzandhoogten en -ruggen met een hoge archeologische verwachting grenzen aan beekdalen. Daarnaast moet in en langs de randen van beekdalen rekening gehouden worden met de aanwezigheid van resten van houten en (natuur)stenen constructies, bijvoorbeeld resten van (middeleeuwse) watermolens en resten van voordes en bruggen. Voor de beekdalen geldt derhalve een lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten, maar een verhoogde archeologische verwachting voor resten van beekaccessen, beekovergangen, tijdelijke jachtkampen, afvaldumps en/ of verdedigingswerken, jachtattributen, rituele deposities, verdedigingswerken, oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen en/of visattributen. Doordat deze onder dikke pakketten veen en (zeer) jonge beekafzettingen zijn afgedekt zijn zij mogelijk goed geconserveerd. Voor de randzone langs de Broekheurnerbeek geldt daarom een middelhoge tot hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode Laat-Paleolithicum tot en met het Midden-Neolithicum en een middelhoge archeologische verwachting voor resten uit het Laat-Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Archeologische resten in het voormalige beekdal kunnen o.a. bestaan uit beekovergangen, tijdelijke jachtkampementen, verdedigingswerken, visweren, oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen, jachtattributen en rituele deposities.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
13 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Afb. 7; Foto van het centrale deel van het plangebied. De foto is in zuidoostelijke richting genomen. 3
Conclusie en aanbeveling
Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een middelhoge tot hoge trefkans heeft op beekdalgerelateerde archeologische vindplaatsen vanaf het Laat Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Archeologische resten uit de Prehistorie kunnen met name verwacht worden op of in de nabijheid van dekzandkopjes die later afgedekt zijn door jonge beekeerdafzettingen. Wij adviseren om de verkennend bodemonderzoek uit te laten voeren om de intactheid van de bodem en de aanwezigheid van dekzandkopjes te toetsen. Wij adviseren na overleg met de Regionaal Archeoloog om 6 verkennende boringen met een diameter 10 cm per hectare te verrichten. Het advies geldt voor het gehele agrarische bouwblok met het oog op toetsing van de archeologische verwachting, inclusief de lage waarden. In ieder geval dienen ook boringen gezet te worden binnen de afzonderlijke bouwvlakken. Derhalve worden in relatie tot de omvang van het plangebied en het aantal bouwblokken minimaal 8 boringen gezet. Hierbij wordt minimaal 1 boring per bouwvlak gezet tot een diepte van minimaal 25 cm in de ongeroerde grond. De boorkernen worden in zijn geheel nat gezeefd over een metalen zeef met een maaswijdte van 4 mm. Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Enschede en diens adviseur (drs. J.A.M. Oude Rengerink) hiervan per direct in kennis te stellen. De resultaten en aanbevelingen uit het bureauonderzoek en veldonderzoek dienen te worden getoetst en onderschreven door het bevoegd gezag, gemeente Enschede en diens adviseur, de Regionaal Archeoloog van het Oversticht (drs. J.A.M. Oude Rengerink).
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
14 van 15
Project Kenmerk
: Bureauonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo : EKU/DIR/HAMA/2011084
Gebruikte literatuur Aa, A.J. van der, 1839–1851. Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden,bijeen gebragt door A.J. van der Aa, onder medewerking van eenige Vaderlandsche Geleerden. Gorinchem. Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus. Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2005. Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s. Assen. Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). Blankenberg, H. en K. Taselaar, 1983; Historisch reisboek voor Nederland. Bussum. Bosman, A. et al., 2007; Archeologiebeleid gemeente Enschede. Archeologic rapportage 402, Woerden. Bosman, A., et al, 2006; Archeologisch selectiebeleid gemeente Enschede. Archeologic rapportage 199, Woerden. Boshoven, E.H., et al, 2005;. Gemeente Enschede. Archeologische verwachtingskaart. BAAC-rapport 04.238. Buurmans, F.R., 2010; Archeologisch bureauonderzoek beplantingen Enschede Zuid. Arcadis. Assen. Geudeke, P.W., K. Zandvliet & L. Balk, 1990. Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000, 3 Oost-Nederland 1830–1855. Groningen. Groenewoudt, B.J. 1994. Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen:een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. NAR 17, ROB. Amersfoort. Jager, S.W., 2009; Bekenplan herinrichting Enschede-Zuid. Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek met AMZ-adviezen. RAAP-rapport 1870. Oude Rengerink, J.A.M., 2011; Schriftelijke beoordeling conceptrapport Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Haaksbergerstraat ong. te Usselo. Beoordeling rapportage archeologisch onderzoek. Het Oversticht. Zwolle. Moor, J.J.W. de, 2010; Inventariserend Veldonderzoek Enschede Zuid. Earth Integrated Archaeology/Arcadis. Assen. Mulder, E.F.J. de et al., 2003. De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten. Roode, F. de et al., 2009; Archeologische monumentenzorg in de gemeente Berkelland; deel 1: startnota archeologische monumentenzorg; deel 2: toelichting op de archeologische landschappen- en beleidskaart. RAAPrapport 1701. Weesp. Steegh, A., 1985; Monumenten Atlas van Nederland. Zutphen.
Geraadpleegde websites: www.archis.nl; www.kich.nl; www.watwaswaar.nl; www.wikipedia.org;
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
15 van 15
Bijlagen
Bijlage 1: Archiskaartje van het plangebied en directe omgeving (plangebied is aangegeven met een witte ster)
Bijlage 2: Situatieschets met de geplande ontwikkeling
Bijlage 3: Overzicht van geologische perioden en lijst met gebruikte afkortingen
Archeologis sch inven ntarisere end veld donderzo oek Haa aksberge erstraat ongenum o mmerd te Usselo, U gemeente e Ensche ede (OV)
opdrachttgever datum projectle eider projectnu ummer status ISSN-nu ummer MUG-pu ublicatie
and Advies V VOF Hamala 16 nove ember 2011 mevrou uw drs. A. Sp poelstra 920821 111 concep pt – Revisie 0 01 1875-5313 2011-98
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011
MUG-pro ojectnummer Opdrach htgever MUG-pu ublicatie Bevoegd d gezag Beheer e en plaats doccumentatie Onderzo oek meldingssnummer burreauonderzo oek Onderzo oek meldingssnummer boo oronderzoekk Tekst Afbeeldingen Redactie e Status Autorisatie
920 082111 Ha amaland Advies VOF 2011-98 gem meente Ensc chede MU UG Ingenieurrsbureau b.vv. 483 317 483 317 me evrouw drs. A. A Spoelstra de heer A. Huy ygen me evrouw M. Ak kharaz-Doum ma con ncept de heer drs. B. Bijl
Uitgegevven door
MU UG Ingenieurrsbureau b.vv. Postbus 136 935 50 AC Leek 5 oktober o 2011 187 75-5313
Datum ISSN
projecttnummer 92082111 16 november 2011
INHOU UDSOPGA AVE vatting Samenv
1
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Algemeen Ligging van de onderzo oekslocatie Resultaten n eerder onderzoek Doel van het h onderzoe ek
2 2 2 3 5
2 2.1 2.2
Resultaten inventaris serend veldo onderzoek Bodemopb bouw Archeologische indicattoren
6 6 6
3 3.1 3.2
e en aanbev veling Conclusie Conclusie Aanbevelin ng
7 7 7
Literatuurlijst
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2
Boorprofielen Onderzo oekslocatie met m boorpuntten
8
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011 pagin na 1 van 8
Same envatting g In septem mber 2011 heeft h MUG In ngenieursburreau een inve entariserend veldonderzooek uitgevoe erd op een locatie a aan de Haakssbergerstraat (ongenumm merd) te Uss selo, gemeen nte Enschedee (OV). De aanleiding a tott het onde erzoek wordtt gevormd do oor de verleg gging van de N18 (Twenteroute) op dee bestaande e locatie van het bedrrijf van Maatsschap Pasma an-Aalpol aa an Teesinklan ndenweg 25 te Usselo. H Het bedrijf za al daarom worden vverplaatst na aar de huidig ge onderzoekkslocatie. Om mdat deze pla annen met bbodemverstorende ingrepen n gepaard ku unnen gaan, is conform d de Wet op de e archeologis sche monumeentenzorg ee en archeolo ogisch vooron nderzoek noodzakelijk. Voorafga aand aan het inventariserend veldond derzoek is in n een eerder stadium eenn bureauonde erzoek uitgevoe erd door Ham maland Advie es VOF. Op b basis van de resultaten van v het bureaauonderzoek k is een gespecifficeerd verwa achtingsmod del opgesteld d. De archeollogische verw wachting vann het plangeb bied valt samen m met de verwa achting op de e archeologissche beleidsadvieskaart van gemeennte Enschede e. Dit houdt in dat er vo oor het centra ale en zuidelijke deel van n het plangebied een lage tot middelhhoge trefkans is op archeolo ogische waarrden voor de periode van n het laatpale eolithicum tott en met de nnieuwe tijd. Eventuele E archeolo ogische reste en worden affgedekt door een circa 30 0 tot 50 cm dikke d bouwvooor of plagge endek. Eventuele archeolog gische resten n bevinden ziich in het dek kzand onder de bouwvooor op de overgang naar B-horizo ont of de top van v de C-horizont. De m maximale te verwachten v boordiepte b is 100 cm-mv. Eventuele archeolo ogische reste en kunnen be estaan uit lossse vuurstee envondsten uit u het laatpalleolithicum, mesolithicum m m en neolitthicum, vuurssteenconcen ntraties of ha aardplaatsjes s uit het meso olithicum, neederzettingsresten, resten n van erve en met huisplattegronden n uit de perio de vanaf de late steentijd d tot en met dde vroege middeleeuwen m n en restanten van boe erenerven uit de late mid ddeleeuwen of o nieuwe tijd d. Voor de nooordelijke ran ndzone langss de Broekkheurnerbee ek geldt een hoge h archeo ologische verrwachting voo or resten uit de periode laatpaleo olithicum tot en met het middenneolit m thicum en ee en middelhog ge archeolog ische verwac chting voor resten uit het laatneo olithicum tot en met de niieuwe tijd. De verwachte vondstcompplexen zijn sp pecifiek voorr een beekdal en bestaan onder andere uit tijd elijke jachtka ampementen n, verdediginngswerken, visweren, v oeverbesschoeiingen, aanlegplaatsen, jachtatttributen en rituele deposities. Het verw wachtingsmodel uit het bu ureauonderzzoek is getoe etst door midd del van een inventarisere end veldonde erzoek. Hierb bij zijn in tota aal 9 boringe en gezet. De onderzoekslocatie ligt inn geomorfologisch opzich ht in het laagg gelegen gebied tussen de Broekheurrnerbeek en de Teesinkb beek. Het ligtt in een oude e ontginning omingafzettingen op dek (Het Bro oek) waar in het h noorden beekoverstro kzand aanweezig zijn en in n het centrale e gedeelte e beekeerdgrronden. In he et noordwestten is een po odzolprofiel aanwezig. a Dee bovengrond bestaat uitt een opgebracht pakket. Ter T plaatse van v de moge elijke ontsluitiingsweg, een n oud bospadd, is sprake van een intacte e de relatief intacte bodem mprofielen is s het opgebo oorde materiaaal gezeefd over o een holtpodzzol. Vanwege maaswijd dte van 4 mm m met als do oel de aan- o of afwezigheid van vindpla aatsen vast tte stellen. Err zijn echter geen g offen. archeolo ogische reste en of indicato oren aangetro Hoewel tter plaatse van v de onderzoekslocatie e sprake is va an een relatie ef gave bodeemopbouw, zijn z tijdens het zeven va an de boorke ernen geen archeologisch a he resten of indicatoren aangetroffen a n. Door midde el van de gehantee erde onderzo oeksmethode is de afwezzigheid van vindplaatsen v n in voldoendde mate vastgesteld. De kans op het aantreffe en van tot op p heden onon ntdekte vindp plaatsen worrdt als klein i ngeschat. Err wordt daarom geen vervolg gonderzoek geadviseerd g . Het bove engenoemde e betreft een advies. Het besluit hiero omtrent is te allen tijde vooorbehouden n aan het bevoegd d gezag, gem meente Enschede, en die ens archeolog gisch adviseur regioarcheeoloog, de heer h J.A.M. O Oude Rengerrink.
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011 pagin na 2 van 8
1
Inleiding
1.1 1
Algemeen De aanle eiding tot hett onderzoek wordt w gevorm md door de verlegging v va an de N18 (T Twenteroute)) op de bestaand de locatie va an het bedrijff van Maatscchap Pasman n-Aalpol aan Teesinklanddenweg 25 te e Usselo. He et bedrijf za al daarom wo orden verpla aatst naar de huidige ond derzoekslocatie. Omdat ddeze plannen n met bodemve erstorende in ngrepen gepaard kunnen n gaan, is conform de We et op de archheologische monume entenzorg ee en archeologisch voorond derzoek nood dzakelijk. Ha amaland Advvies VOF hee eft MUG Ing genieursbure eau b.v., afde eling Archeo logie, opdrac cht gegeven het archeoloogisch onderrzoek uit te voeren. Het arch heologisch on nderzoek bes staat uit een inventariserrend veldond derzoek doorr middel van boringen. Voorafga aand aan het onderhavig ge onderzoekk is door Ham maland Advie es VOF een bureauonde erzoek uitgevoe erd (Van der Kuijl, 2011). Het onderha avige onderz zoek is gebas seerd op de aanbeveling gen uit het bureauonderzoek. Het archeolog gisch onderzo oek is uitgev voerd conform m de eisen vvan de Kwalitteitsnorm Nederlan ndse Archeo ologie (KNA), versie 3.2. Tabel 1.1 Overzicht van de objectgegevens Provinccie Overijs ssel Gemee ente Ensche ede Plaats Usselo o Toponiiem Haaksbergerweg o ongenummerrd Kaartblad 34D Coördinaten 253297 7/468754 N 253356 6/468688 O 253308 8/468635 Z 253250 0/468700 W Grondssoort Zand Geomo orfologie Grondm morenewelviing met dekz zand
1.2 2
Ligging g van de onderzoek o kslocatie De onde erzoekslocatie ligt aan de e zuidwestkan nt van de his storische kerrn van Usseloo. Het plange ebied ligt ten n westen vvan de Haakksbergerstraa at en ten oossten van de Broekmaatwe B eg aan een zzandpad. De e betreffende e percelen n staan kadastraal bekend als Haaksb bergen, secttie B. De tota ale oppervlakkte van de ge eplande ontwikke eling beslaat circa 14.500 0 m² (circa 1,,5 ha). De lig gging van de onderzoeksslocatie is we eergegeven op afbee elding 1.
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011 pagin na 3 van 8 254/46 69
522/468
Afbeelding 1. Het plangebied (m met een rode contour aangegeven) op p de topograffische kaart (bron: Topogrrafische Diens st Nederland)
1.3 3
Resultaten eerder onderzoek Doel van n het eerder uitgevoerde bureaunderzzoek was he et opstellen van een gesppecificeerd verwach htingsmodel. In deze para agraaf worde en de resultaten en conclusies uit dit oonderzoek samengevat. De onde erzoekslocatie ligt op de westelijke w fla ank van de sttuwwal van Enschede, E inn een regio waar w grondmo orenewelving gen met een toplaag van dekzand overheersen. Binnen B deze regio ligt de onderzoe ekslocatie op p een relatief laaggelege en dekzandw welving (centrrale gedeeltee) die naar he et noorden toe overg gaat naar he et beekdal/be eekoverstrom mingsvlakte van v de Broek kheurnerbee k en in het zuiden naar het beekkdal van de Teesinkbeek T . Het gebied tussen beide beken, waarbinnen de onderzoekslocatie ligt, staat bekkend onder de d naam Hett Broek, wat verwijst naar een lage en n natte ligginng. Op de bodemkaart overheersen beekee erdgronden. In het centra le gedeelte kunnen k ook veldpodzolgr v ronden aanw wezig zijn. Op histo orische kaarte en vanaf 177 74 is Het Bro oek ter hoogtte van de ond derzoekslocaatie in cultuu ur gebracht en in gebruik als graslan nd. Het Broe ek vormde lan nge tijd een geïsoleerd ‘b blok’ cultuurggrond temidd den van onontgonnen heidevvelden. Ten zuiden e onderzoek z van de kslocatie was s op deze kaaarten een do obbe te zien, die ook ttegenwoordig g nog aanwe ezig is. Afbee elding 2 toon nt een historis sche kaart u it 1849.
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011 pagin na 4 van 8
Afbeelding 2. Het Brroek op een topografisch he kaart uit 1849. De onderzoekslocattie is globaal weerg gegeven met een rode stiippellijn; de dobbe d is aangegeven meet een pijl (brron: http://n ngz.watwaswa aar.nl)
De arche eologische verwachting v van v het plang gebied valt samen s met de verwachtinng op de arch heologische beleidsa advieskaart van v gemeente e Enschede.. Dit houdt in n dat er voor het centrale en zuidelijke e deel van he et plangebiied een lage tot middelho oge trefkans is op archeo ologische wa aarden voor dde periode va an het laatpaleo olithicum tot en met de nieuwe tijd. Evventuele arc cheologische resten wordden afgedektt door een circa 30 tot 50 cm dikkke bouwvoo or of plaggen ndek. Eventu uele archeolo ogische resteen bevinden zich in het d onder de bo ouwvoor op de d overgang g naar de B-h horizont of de e top van de C-horizont. De maximale e dekzand te verwa achten boordiepte is 100 cm-mv. Even ntuele arche eologische re esten kunnenn bestaan uit losse vuurstee envondsten uit u het laatpaleolithicum, m mesolithicum m en neolithic cum, vuursteeenconcentra aties of haardpla aatsjes uit he et mesolithicu um, nederze ttingsresten,, resten van erven e met huuisplattegron nden uit de periode vvanaf de late e steentijd tot en met de vvroege midd deleeuwen en n restanten vvan boerenerven uit de late midd deleeuwen of o nieuwe tijd. Voor de noordelijke randzone r lan ngs de Broekkheurnerbeek geldt een hoge h archeollogische verw wachting voo or resten uit de periode e laatpaleolith hicum tot en met het middenneolithicum en een m middelhoge archeolo ogische verw wachting voorr resten uit h et laatneolith hicum tot en met de nieuw we tijd. De verwachte v vondstco omplexen zijn specifiek voor v een bee ekdal en besttaan onder andere uit tijddelijke jachtka ampementen n, verdedig gingswerken,, visweren, oeverbeschoe o eiingen, aanlegplaatsen, jachtattributten en rituele e deposities. Op basiss van het voo oronderzoek kan de preccieze geomorrfologische en e bodemkunndige situatie e niet tot in het gewe enste detail worden w vastg gesteld. Het gespecificee erde verwach htingsmodel dient nader te worden verfijnd. Naar aanleiiding van de resultaten vvan het burea auonderzoek k is vervolgonnderzoek gea adviseerd. Dit D vervolgo onderzoek be estaat uit een n booronderzzoek over de e gehele onderzoekslocattie, waarbij minimaal m 6 boringen n per hectare e worden gez zet (edelman nboor, diame eter 10 cm). Bij B een intactt bodemprofiel dient het opgeboo orde materiaa al te worden gezeefd ove er een maasw wijdte van 4 mm.
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011 pagin na 5 van 8
1.4 4
Doel va an het ond derzoek Het inventariserend veldonderzo v ek heeft tot d doel het verw wachtingsmo odel te toetseen en waar nodig n aan te vullen. H Hierbij dienen n de volgende onderzoekksvragen te worden w bean ntwoord. Vraag 1:: Vraag 2:: Vraag 3:: Vraag 4::
Wat is de lokale geom morfologische e en bodemk kundige opbo ouw? Is er sprake van een intact bodem mprofiel? Zijn er in dit verb band kansrijkke en kansarrme zones aanwezig? Zijn er arccheologische e indicatoren aanwezig? Komt het verwachtingsmodel overreen met de veldgegeven ns?
Aan de h hand van de gegevens va an beide ond derzoeken wordt w nagegaan of er in heet plangebied archeolo ogische waarrden te verwa achten zijn e en/of de voorrgenomen ing grepen een bbedreiging vormen voor het arche eologische bodemarchie b f. Op basis vvan de resulttaten van hett inventariserrend veldond derzoek word dt een adviies uitgebraccht over een eventueel ve ervolgtraject door middel van vervolggonderzoek (karterende en/of wa aarderende fa ase) en/of ee en planaanpa assing.
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011 pagin na 6 van 8
2
Resulltaten inv ventarise erend ve eldonderz zoek Het veldwerk is uitge evoerd op din nsdag 6 septtember 2011 door de hee er E.E.A. vann der Kuijl (senior K KNA-archeoloog). Conform m de aanbeve elingen uit he et bureauond derzoek zijn er 9 boringen verricht, geelijkmatig verspreid over de onderzoekslocatie e en minimaa al 1 boring p per bouwvlak k. De ligging van v de borinngen is weerg gegevens op p de boorp puntenkaart in i bijlage 2. De D boringen zijn uitgevoe erd met een edelmanbooor (diameter 12 cm) tot minimaa al 25 cm in de e onverstoorrde C-horizon nt. Tijdens he et veldonderrzoek zijn de textuur en de d bodemku undige horizonten beschreven (confo orm NEN 510 04). Vervolge ens zijn de bboorkernen geïnspecteerd d op de aa anwezigheid van archeolo ogische indiccatoren (bijvo oorbeeld cultuurlagen, aaardewerk-, botb en houtskoo olfragmenten n). Dit gebeu urde door mid ddel van het nat zeven va an de afzondderlijke bodemhorizonten n over een n maaswijdte e van 4 mm. Eventueel aa anwezige arc cheologische e indicatorenn zijn beschre even in samenha ang met de lithostratigraffische contexxt en diepteliigging. Hierb bij is het uitgaangspunt datt de archeolo ogische indiccatoren te koppelen zijn a aan de bijbeh horende horiz zont. Ten tijde e van het veld dwerk bestond het plang gebied uit gra asland. Het betreft b een laaaggelegen drassig d perceel m met een slecchte waterafv voer. De von ndstzichtbaarrheid aan hett maaiveld w was gering. Er E is daarom geen aanvullende op ppervlaktekartering uitgevvoerd.
2.1 1
Bodem mopbouw Het plan ngebied kent een meerled dige bodemo opbouw. Ter plaatse van de mogelijkee toekomstig ge ontsluitin ngsweg is mo omenteel een bospad (m mogelijk oud kerkepad) k ge elegen. De bboringen (1 en e 2) laten hie er een unifo orme opbouw w zien van een holtpodzo ol met een in ntacte B-horiz zont onder eeen strooiselllaag. De B- gaat g geleidelijk ovver in de C-horizont. In de noo ordelijke randzone langs de Broekhe eurnerbeek (b boringen 5 en 9) is sprakke van beekk kleiafzettinge en op een kkalkloze zand dgrond. Het gaat g om een n voormalige beekoverstrromingsvlaktee die bestaat uit beekeerd dgronden. De D bodemopb bouw is unifo orm: onder ee en dunne op pgebrachte h umeuze topllaag (Aap) bevindt zzich een dun nne kleilaag op o dekzand. Door de sterk fluctuerende waterstannden is de to op van het dekzand d erg ijzerrijk (veel oerbro okken). Het centtrale deel van n het terrein bestaat uit b beekeerdgron nden. De A-h horizont besttaat hier dee els uit opgebracht materiaa al en ligt direc ct op de C-ho orizont. In bo oringen 3, 4, 6 en 7 komeen veel roesttvlekken en ijzerconccreties voor, die wijzen op regelmatig ge hoge gron ndwaterstand den. In boringg 7 is een ve enige zandlaag g aanwezig, die indicatief is voor een n lager gelege en zone in het landschapp.
2.2 2
Archeo ologische indicatoren Er zijn ge een archeolo ogische reste en of indicato oren aangetrroffen.
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011 pagin na 7 van 8
3 3.1 1
Concllusie en aanbeve eling Conclu usie Ter plaatse van de onderzoekslo o ocatie is voorrnamelijk sprrake van bee ekeerdgrondeen met hoge grondwa aterstanden. In het noordwestelijke en n centrale ge edeelte van de d onderzoekkslocatie kom men podzolprrofielen voor. Samenvvattend kunne en de vragen n uit de inleid ding als volgtt worden bea antwoord. Vraag 1::
Vraag 2::
Vraag 3::
Vraag 4::
3.2 2
Wat is de e lokale geom morfologische e en bodemk kundige opbo ouw? De onderrzoekslocatie e ligt in geom morfologisch opzicht o in he et laaggelegeen gebied tus ssen de Broekheu urnerbeek en n de Teesinkb kbeek. Het lig gt in een oud de ontginningg (Het Broek)) waar in het noorden beekoverstro b omingafzettin ngen op dekz zand aanwez zig zijn en inn het centrale e gedeelte beekeerd dgronden. In het noordwe esten is een podzolprofie p l aanwezig. D De bovengro ond bestaat uit u een opge ebracht pakke et. Ter plaatsse van de mo ogelijk ontslu uitingsweg, eeen oud bosp pad, is sprakke van een intaccte holtpodzo ol. Is er spra ake van een intact i bodem mprofiel? Zijn er in dit verb band kansrijkke en kansarme zones aanwezig g? Ja, het na atuurlijke bod demprofiel (p podzolprofiellen en beeke eerdgronden al dan niet met m beekoverrstromingsafz zettingen) is in alle boring gen nog herk kenbaar. Weel is de boven ngrond versttoord als gevolg g van agraris sche activiteiiten. Zijn er arccheologische e indicatoren n aanwezig? De boorkkernen zijn ge ezeefd over e een maaswijjdte van 4 mm m. Hierbij zijjn geen archeologische resten re of indicato oren aangetrroffen. Komt het verwachting gsmodel overreen met de veldgegeven ns? en vondstcom mplexen verw wacht die saamenhangen met de Ja. In de onderzoeksllocatie werde geomorfo ologische con ntext van een n beekdal. Tijdens T het ve eldonderzoekk is inderdaa ad een beekd dal aangetrofffen met in het noordwessten van de onderzoekslo o ocatie een ietts hoger gele egen zone waar w podzolbodems voorko omen.
Aanbeveling Hoewel tter plaatse van v de onderzoekslocatie e sprake is va an een relatie ef gave bodeemopbouw zijn z tijdens he et zeven va an de boorke ernen geen archeologisch a he resten of indicatoren aangetroffen a n. Door midde el van de gehantee erde onderzo oeksmethode is de afwezzigheid van vindplaatsen v n in voldoendde mate vastgesteld. De kans op het aantreffe en van tot op p heden onon ntdekte vindp plaatsen worrdt als klein i ngeschat. Err wordt daarom geen vervolg gonderzoek geadviseerd g . Het bove engenoemde e betreft een advies. Het besluit hiero omtrent is te allen tijde vooorbehouden n aan het bevoegd d gezag, gem meente Enschede, en die ens archeolog gisch adviseur, regioarchheoloog de heer h J.A.M. O Oude Rengerrink. Verder d dient te allen tijde bij het afgeven a van een omgevingsvergunning de wettellijke meldingsplicht (ex artike el 53 Monum mentenwet 19 988) kenbaa r te worden gemaakt, g om m het documeenteren van toevalsvvondsten te garanderen: g ‘Degene ‘ die anders dan bij het doen van opgravinngen een zaak vindt waarvan n hij weet dan n wel redelijk kerwijs moet vermoeden dat het een monument iss (in roerend de of onroeren nde zin), melldt die zaak zo z spoedig m mogelijk bij onze ministerr’. Deze aanggifte dient te gebeuren bijj de Rijksd dienst voor het h Cultureel Erfgoed in A Amersfoort. Het H verdient de aanbevelling ook de verantwo oordelijk amb btenaar van gemeente E Enschede hie ervan per dire ect in kennis te stellen.
projectnummer p 9 92082111 16 novem mber 2011 pagin na 8 van 8
Litera atuurlijst Ten behoeve van ditt archeologisch onderzoe ek is de volge ende literatuu ur geraadpleeegd: - Beren ndsen, H.J.A A. 2008. De vorming v van het land. Assen. - Kuijl, E. van der, 2011. 2 Bureauonderzoek archeologie - Haaksberg gerstraat ongg. te Usselo (gemeente Enscchede). Hama aland-rapporrt 2011020, H Hamaland Ad dvies VOF, Zelhem. Z - Mulde er, E.F.J. de. et al. 2003.. De ondergrrond van Ned derland. Groningen. - Stibo oka, 1992. To oelichting bij de Bodemka aart 1:50.000 0, kaartblad 34 3 Oost. Sticchting voor Bode emkartering (Stiboka), ( Wa ageningen. Daarnaa ast is informa atie afkomstig g van de volg gende websites: - http:///www.archis.nl; - http:///ngz.watwasswaar.nl.
Bijlage e 1 Boorrprofielen
boring 0 01 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman diepte lithologie 5 ZAND, zeer fijn, zwak siltig, sterk s humeus
kleur
gren ns
op pmerkingen
bruin (donk ker)
sche erp
strrooisellaag
10 ZAND, zeer fijn, bruin zwak siltig, matig m (neutrraal) humeus 65 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
bruin (licht)
80 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
bruin roodb (donk ker)
100 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
gele eidelijk
za andsortering:: goed, E-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand d sche erp
geel
za andsortering:: goed, B-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand d za andsortering:: goed, C-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand d
boring 0 02 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman diepte lithologie
kleur
gren ns
op pmerkingen
bruin (donk ker)
sche erp
strrooisellaag
30 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
grijsbruin (neutrraal)
sche erp
vle ekintensiteit: licht, mate vvan vlek: matig, vlekkleurr: grrijs, zandsortering: goed, E-horizont, geologische g intterpretatie: dekzand d
50 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
bruin (donk ker)
sche erp
za andsortering:: goed, B-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand, d nieuuwvorming: matig m roest
80 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
geel
5 ZAND, zeer fijn, zwak siltig, sterk s humeus
za andsortering:: goed, C-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand, d nieuuwvorming: matig m roest
boring 0 03 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman diepte lithologie
kleur
gren ns
5
op pmerkingen grraszode
35 ZAND, zeer fijn, bruin (licht) zwak siltig, matig m humeus
gele eidelijk
A--horizont
45 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
bruin geelb (neutrraal)
sche erp
se edimentaire structuur: s grinndlagen, nieuwvorming: ijz zerconcreties s
65 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
geel (neutrraal)
80 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
za andsortering:: goed, C-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand d za andsortering:: goed, C-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand, d boriring beëindig gd: ja, nie euwvorming:: ijzerconcretties, roest
boring 0 04 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman diepte lithologie 5 ZAND, zeer fijn, zwak siltig, sterk s humeus
kleur
op pmerkingen strrooisellaag
bruin (neutrraal)
30 ZAND, zeer fijn, grijsbruin zwak siltig, zwak z (licht)) humeus 65 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
gren ns
sche erp
geel (neutrraal)
A--horizont
za andsortering:: goed, C-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand, d boriring beëindig gd: ja
boring 0 05 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman diepte lithologie
kleur
gren ns
5
grraszode
15 ZAND, zeer fijn, grijsbruin zwak siltig, matig m (neutrraal) humeus
sche erp
25 ZAND, matig g fijn, grijsbruin (neutrraal) sterk siltig
sche erp
70 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
op pmerkingen
wit (neutrraal)
nie euwvorming:: matig ijzercconcreties, be eekoverstrom mingsvlakte bo oring beëindiigd: ja, nieuw wvorming: ma atig ijz zerconcreties s, roestvlekkeen
boring 0 06 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman diepte lithologie
kleur
gren ns
5
op pmerkingen grraszode
20 ZAND, zeer fijn, bruin zwak siltig, matig m (donk ker) humeus
sche erp
A--horizont
40 ZAND, matig g fijn, bruin zwak siltig (neutrraal)
gele eidelijk
za andsortering:: slecht, B-hoorizont, geolo ogische intterpretatie: dekzand, d nieuuwvorming: matig m ijz zerconcreties s, roestvlekkeen
70 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
geel
za andsortering:: goed, C-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand, d seddimentaire structuur: grrindlagen
07 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman boring 0 diepte lithologie
kleur
gren ns
5
op pmerkingen grraszode
15 ZAND, zeer fijn, bruin m (neutrraal) zwak siltig, matig humeus
sche erp
A--horizont, boring beëindiggd: ja
40 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
geelw wit (neutrraal)
sche erp
bo odemkundige e interpretatie ie: vergraven n, nie euwvorming:: ijzerconcretties, kiezels, roestvlekken
55 VEEN, sterkk zandig
zwarttbruin (neutrraal)
sche erp
bo oring beëindiigd: ja
65 KLEI, sterk siltig s
grijsbruin (neutrraal)
90 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
wit (neutrraal)
sche erp
nie euwvorming:: weinig ijzerrconcreties wo ortelresten
boring 0 08 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman diepte lithologie
kleur
gren ns
5
grraszode
25 ZAND, zeer fijn, bruin zwak siltig, matig m (neutrraal) humeus 60 ZAND, zeer fijn, zwak siltig
op pmerkingen
sche erp
geel (neutrraal)
A--horizont, nie euwvorming: ijzerconcreties
za andsortering:: goed, C-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand, d nieuuwvorming: matig m roest, ijz zerbrokjes
boring 0 09 RD-X: 0, RD-Y: R 0, Ede elman diepte lithologie
kleur
gren ns
5
op pmerkingen grraszode
20 KLEI, sterk siltig s
bruin (neutrraal)
sche erp
vle ekintensiteit: licht, mate vvan vlek: matig, vlekkleurr: grrijs, sedimenttaire structuuur: zandlagen n, nie euwvorming:: ijzerconcretties
30 ZAND, zeer fijn, sterk siltig
grijs wit w (neutrraal)
sche erp
nie euwvorming:: matig roestt
60 ZAND, matig g fijn, wit (neutrraal) zwak siltig
za andsortering:: goed, C-horrizont, geologische intterpretatie: dekzand d
Bijlage e 2 Onde erzoeksllocatie met boorrpunten
Enschede, Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Plangebied Haaksbergerstraat ong. te Usselo Beoordeling rapportage archeologisch onderzoek Rapporten: • Bureauonderzoek Archeologie Haaksbergerstraat ong. te Usselo, gemeente Enschede. Hamaland Advies Vof, projectnummer 2011020, kenmerk EKU/DIR/HAMA/2011084 • Archeologisch inventariserend veldonderzoek Haaksbergerstraat ongenummerd te Usselo, gemeente Enschede (Ov). MUG Ingenieursbureau b.v. MUG-projectnummer 92082111 Auteurs: Bureauonderzoek: E.E.A. van der Kuijl Veldonderzoek: A. Spoelstra Doelstelling: Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een archeologisch verwachtingsmodel en het opstellen van een adviezen over de wijze waarop met eventueel aanwezige archeologische waarden omgegaan dient te worden. Het verkennend booronderzoek heeft tot doel om het verwachtingsmodel te toetsen en eventueel bij te stellen. Opmerkingen algemeen: 1. In de rapporten wordt het advies van mij (voorafgaand aan het bureauonderzoek) en het advies van Hamaland (op basis van het bureauonderzoek) vermengd en deels onjuist weergegeven. Bovendien wordt gesproken van een selectiebesluit op basis van het bureauonderzoek wat er niet is geweest en heb ik het bureauonderzoek niet beoordeeld voorafgaand aan het veldwerk. Zie ook verdere opmerkingen. Resultaten bureauonderzoek: 1. Paragraaf 1.1: gesteld wordt dat er op basis van mijn advies 9 boringen gezet moesten worden met een diameter van 12 cm. Ik heb echter aangegeven dat boringen met een diameter van 10 cm gezet moesten worden. 2. Paragraaf 1.4, t.a.v. gemeentelijk beleid: Het gemeentelijk archeologiebeleid is vigerend beleid in deze ontwikkeling en de gemeentelijke beleidskaart is sowieso van toepassing. Dit is geen overlegpunt geweest. 3. Paragraaf 2.1, bodem: op de bodemkaart staat geen vermelding van enkeergronden, ook niet in het centrale deel. Op de geomorfologische kaart staat wel een dekzandkopje in het centrale deel, al dan niet met een oud bouwlanddek. De genoemde codes Z16 en Z8 zijn geen codes van de bodem- of geomorfologische kaart (of is er een ander soort kaart gebruikt?) Verder is er geen sprake van gordeldekzandwelvingen. Verder is aangegeven dat in de noordelijke randzone beekeerdgronden voorkomen met de code Rn62C, maar die zijn ook niet op de bodemkaart in het plangebied te vinden. Op de bodemkaart heeft vrijwel het hele plangebied de aanduiding beekeerdgrond met code pZg23. Gezien deze constateringen is het beschreven verwachtingsmodel niet juist. 4. Afbeelding 4 is niet de geomorfologische kaart maar de gemeentelijke beleidskaart. 5. Hoofdstuk 3, Conclusie en aanbeveling: Het advies wijkt af van mijn advies. Hierover is met mij geen overleg gevoerd.
Resultaten veldonderzoek; 1. Paragraaf 1.1: Er staat dat de bevoegde overheid, de gemeente Enschede de aanbevelingen (uit het bureauonderzoek), heeft overgenomen in het selectiebesluit. Dit is een onjuiste voorstelling van zaken omdat ik niet in kennis ben gesteld van de aanbevelingen uit het bureauonderzoek en omdat er geen selectiebesluit is genomen. 2. Paragraaf 1.3: Er staat dat naar aanleiding van de resultaten van het bureauonderzoek in overleg met de adviseur van gemeente Enschede, vervolgonderzoek is geadviseerd. ….Dit vervolgonderzoek bestaat uit een booronderzoek over de gehele onderzoekslocatie, waarbij minimaal 6 boringen per hectare worden gezet (edelmanboor, diameter 10 cm). Het opgeboorde materiaal dient te worden gezeefd over een maaswijde van 4 mm… Ik wil er nogmaals op wijzen dat ik a: naar aanleiding van de resultaten van het bureauonderzoek geen advies heb gegeven (zie opmerking 1) en b: in mijn advies voorafgaand aan het bureauonderzoek ook niet heb geadviseerd om het opgeboorde materiaal te zeven. Hier wordt het aanvankelijke advies van mij met het advies van Hamaland vermengd! Overigens zijn de boringen niet in een driehoeksgrid gezet zoals door Hamaland is geadviseerd. 3. Paragraaf 2.1: Vermeld wordt dat er in de boringen 3, 4, 6 en 7 een opgebrachte laag aanwezig is. Dit is niet zo waarschijnlijk. In beekeerdgronden is de overgang tussen de humeuze A-horizont en de onderliggende C-horizont van nature vaak al scherp en kan als gevolg van ploegen een scherpe begrenzing hebben gekregen. 4. Ondanks bovenstaande opmerkingen is de uitwerking van de boorgegevens goed en kan ik de conclusie en het advies overnemen. Conclusies en advies: 1. Helder en duidelijk Advies aan de gemeente Enschede Ik adviseer de gemeente Enschede om geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren en het plangebied voor wat betreft het omgevingsaspect ‘archeologische waarden’ vrij te geven. Indien bij de uitvoering van de grondwerkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007), aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in casu de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Advies m.b.t. het onderzoeksrapport: Met in achtneming van de opmerkingen dient er een nieuw concept worden aangeleverd. Namens de gemeente Enschede Hans Oude Rengerink, 15-10-2011 Adviseur ruimtelijke kwaliteit archeologie (Regio Archeoloog Twente) Het Oversticht Postbus 531 8000 AM Zwolle 06-55747240