BRL 6000 Deel 01 30-04-2013
NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO INSTAL® productcertificaat voor ‘ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES’ BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Techniek gebied INST Vastgesteld door het CCvD van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector op 20 maart 2012 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit op 24 januari 2013 Bindend verklaard door de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector op 30 april 2013
KBI
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ Algemene informatie bij deze uitgave De certificatieregelingen voor installaties zijn ondergebracht in één beoordelingsrichtlijn, BRL 6000. De beoordelingsrichtlijn bestaat uit een Algemeen Deel en een aantal Bijzondere Delen voor diverse deelgebieden op het gehele terrein van ontwerpen, installeren en beheren van installaties. Een deelgebied wordt gekenmerkt door de soort installatie (bijvoorbeeld: lage temperatuurverwarmingsinstallatie, elektrotechnische installatie) en de soort activiteit (bijvoorbeeld: ontwerpen, installeren). Het Algemene Deel (BRL Deel 6000-00) bevat de eisen die in principe altijd voor het ontwerpen, installeren en beheren van een installatie gelden, ongeacht de soort installatie. Het voorliggende Bijzondere Deel (BRL Deel 6000-01) heeft betrekking op het ‘ontwerpen en installeren van elektrotechnische installaties van individuele woningen’. Dit houdt in dat de BRL voor het ‘ontwerpen en installeren van elektrotechnische installaties van individuele woningen’ uit twee delen bestaat: BRL Deel 6000-00 (algemene eisen), en BRL Deel 6000-01 (specifieke eisen voor ontwerpen en installeren van elektrotechnische installaties van individuele woningen). BRL 6000 sluit aan bij de in de bouwsector bestaande regelingen voor certificatie en biedt de mogelijkheid van publiekrechtelijke erkenning van de certificaten in relatie tot het Bouwbesluit. Met het oog op nieuwe aanwijzingen van de Raad voor Accreditatie (RvA-document T033) was een aanpassing van BRL 6000-01 noodzakelijk. Bij deze aanpassing zijn ook de veranderingen meegenomen die voortvloeien uit de vervanging van het Bouwbesluit 2003 door het Bouwbesluit 2012. Het resultaat ligt voor u als de nieuwe versie van 30 april 2013. Deze versie komt in de plaats van de versie van 18 november 2005 (2005-11-18), inclusief het Wijzigingsblad van 8 oktober 2008 (2008-10-08). Deze BRL is opgesteld, onder begeleiding van de Technische Commissies van het Centraal College van Deskundigen (CCvD) van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector (KBI).
Geschiedenis In verband met de ontwikkelingen op het gebied van de liberalisering en privatisering van netwerksectoren met een nutskarakter, waartoe energie en water worden gerekend, is in 1998, op initiatief van UNETO-VNI, binnen de installatiesector besloten om uitgaande van de toen bestaande regeling voor ‘Waarborginstallateur’ (WBI), een nieuwe certificatieregeling op te zetten, die aansluit bij de in de bouwsector bestaande regelingen voor certificatie en die de mogelijkheid biedt van publiekrechtelijke erkenning in relatie tot het Bouwbesluit.
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ INHOUDSOPGAVE
pagina
1.
INLEIDING
1
2.
ONDERWERP EN DOEL VAN CERTIFICATIE
1
3. 3.1 3.2 3.3
PRODUCTEISEN Wettelijke eisen aan de installaties volgens Bouwbesluit 2012 Overige eisen aan de installaties Eisen te stellen aan de documenten
1 1 3 3
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
AANVULLENDE EISEN Opdracht Vakbekwaamheid Programma van eisen Ontwerp Controle bouwkundige randvoorwaarden Uitvoering Gebruikshandleiding Beheer Onderhoudsschema Uitvoering onderhoud
4 4 4 4 4 4 4 4 5 5 5
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
EISEN TE STELLEN AAN DE CERTIFICAATHOUDER Inschrijving bij Kamer van Koophandel Personeel Hulpmiddelen Bereikbaarheid
6 6 6 6 6
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
EISEN TE STELLEN AAN DE INTERNE KWALITEITSBEWAKING Eis Algemeen, kwaliteitshandboek Kwaliteitsbeleid Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en vakbekwaamheden Controleactiviteiten Beschrijving van procedures Procedure-eisen
7 7 7 7 7 7 7 7
7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
EXTERNE KWALITEITSBEWAKING Toelatingsprocedure Vervolgcontroles Eisen aan de bekwaamheid van de reviewer Eisen aan de bekwaamheid van de auditor (organisatiegericht) Eisen aan de bekwaamheid van de inspecteur (projectgericht) Klachtenbehandeling door certificatie-instelling
9 9 9 10 10 10 10
8.
EISEN TE STELLEN AAN HET CERTIFICAAT
10
9.
REFERENTIES
11
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Bouwbesluitingang elektrotechnische installaties van individuele woningen Eisen aan de bekwaamheid van de ‘deskundige elektrotechnische woninginstallaties’ Verwijzing naar NEN 1010
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013
1.
INLEIDING Dit Bijzondere Deel van beoordelingsrichtlijn 6000 beschrijft de specifieke eisen voor het certificaat voor het ontwerpen, installeren en beheren van installaties: deelgebied ‘ontwerpen en installeren van elektrotechnische installaties van individuele woningen’. Techniekgebied: Inst, installaties. Op de certificering voor dit deelgebied is van toepassing: dit gehele Bijzondere Deel, en het Algemene Deel van BRL 6000 (BRL Deel 6000-00) met uitzondering van de bepalingen met betrekking tot beheren. BRL 6000-01, d.d. 30-04-2013, vervangt samen met BRL 6000-00, d.d. 30-04-2013, per 1 mei 2013 BRL 6000-01 en BRL 6000-00, d.d. 2005-11-18, inclusief wijzigingsbladen d.d. 2008-10-08. Bestaande certificaathouders krijgen een nieuw certificaat na een positieve vervolgcontrole volgens de nieuwe BRL-delen. Reeds afgegeven certificaten op basis van de oude BRL-delen blijven geldig tot uiterlijk 1 oktober 2013.
2.
ONDERWERP EN DOEL VAN CERTIFICATIE Het certificaat heeft betrekking op een ontwerp en een installatie binnen het deelgebied ‘elektrotechnische installaties van individuele woningen, inclusief installaties voor verlichting’.
3.
PRODUCTEISEN
3.1
Wettelijke eisen aan de installaties volgens Bouwbesluit 2012 De voorschriften in deze paragraaf zijn ontleend aan het Bouwbesluit 2012 [1] en de Regeling Bouwbesluit 2012 [2]. Steeds is tussen haakjes het betreffende artikel en/of lid van het Bouwbesluit vermeld, bijvoorbeeld: (BB art. 6.10, lid 1). De wijze waarop het Bouwbesluit naar NEN 1010 verwijst, is aangegeven in bijlage 3. Opmerking In artikel 1.2 van de Regeling Bouwbesluit 2012 [2] is aangegeven welke uitgave is bedoeld bij verwijzing vanuit het Bouwbesluit naar een norm. Ook zijn in de Regeling Bouwbesluit soms wijzigingen aangebracht in de aangewezen normen. In bijlage 1 is een overzicht gegeven van de eisen van het Bouwbesluit waarop het certificaat betrekking heeft.
- pagina 1 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 3.1.1
Verlichtingsinstallatie Een onder het meetniveau gelegen ruimte voor het stallen van motorvoertuigen heeft een verlichtingsinstallatie die een op de vloer gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux (BB art. 6.2, lid 2). Een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute of beschermde route voert heeft een verlichtingsinstallatie die een op de vloer en het tredevlak gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux (BB art. 6.2, lid 4). De hier bedoelde verlichtingsinstallatie is aangesloten op de elektrotechnische installatie voor lage spanning (BB art. 6.4).
3.1.2
Noodverlichting Een liftkooi van een te bouwen bouwwerk heeft noodverlichting (BB art. 6.3, lid 4). De noodverlichting geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de reguliere elektrotechnische installatie gedurende ten minste 60 minuten een op de vloer gemeten verlichtingssterkte van ten minste 1 lux (BB art. 6.3, lid 7). De hier bedoelde noodverlichting is aangesloten op de elektrotechnische installatie voor lage spanning (BB art. 6.4).
3.1.3
Inrichting Een nieuwe elektrotechnische installatie voor lage spanning moet voldoen aan NEN 1010 [3] zoals aangewezen in het Bouwbesluit [1] (BB art. 6.8, lid 1). De wijze waarop het Bouwbesluit naar NEN 1010 verwijst, is aangegeven in bijlage 3.
3.1.4
Aansluiting op het distributienet voor elektriciteit Een elektrotechnische installatie voor lage spanning is aangesloten op het distributienet voor elektriciteit indien: a. de aansluitafstand niet groter is dan 100 m, of b. de aansluitafstand groter is dan 100 m en de aansluitkosten niet hoger zijn dan bij een aansluitafstand van 100 m. (BB art. 6.10, lid 1)
3.1.5
Wijziging en uitbreiding van de installatie In geval van wijziging of uitbreiding van een bestaande elektrotechnische installatie moet het nieuwe deel van de installatie voldoen aan het rechtens verkregen niveau van eisen (BB art. 1.12, lid 3). Het rechtens verkregen niveau wordt gevormd door het actuele kwaliteitsniveau van de bestaande installatie voor zover dat niveau rechtmatig is en niet lager is dan het eisenniveau voor bestaande installaties. Bestaande elektrotechnische installaties (van bouwwerken) voor lage spanning moeten ten minste voldoen aan NEN 1010 1962 [4] (BB art. 6.8, lid 1). Een kwaliteitsniveau is rechtmatig voor zover de kwaliteit van de installatie het resultaat is van toepassing van de technische voorschriften of de bouwvergunning die op de oorspronkelijke bouw van de installatie en op eventuele latere verbouwing(en) daarvan van toepassing waren.
- pagina 2 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 3.2
Overige eisen aan de installaties
3.2.1
Brandveilige elektriciteitskabels Indien in de opdracht1 toepassing van zelfdovende2 elektriciteitskabels is voorgeschreven, dan voldoen deze kabels aan de eisen zoals aanbevolen in bijlage A van NEN-EN 50265-21 [5].
3.3
Eisen te stellen aan de documenten Niet van toepassing. Opmerking De eisen die van toepassing zijn op de gebruikshandleiding staan in paragraaf 4.7.
1
2
De brochure ‘Brandveilige installaties’ geeft richtlijnen voor de toepassing van brandveilige kabels. De brochure is een uitgave van UNETO-VNI en NEDEK (www.brandveiligeinstallaties.nl). De bepalingsmethoden van het Bouwbesluit op het gebied van de bijdrage tot brandvoortplanting en de rookproductie bij brand, zijn niet toegesneden op elektriciteitskabels. Deze certificatieregeling kan daar dus ook niet op aansluiten, maar maakt gebruik van op elektriciteitskabels toegesneden Europese bepalingsmethoden. Het Bouwbesluit stelt eisen aan de ‘bijdrage tot brandvoortplanting’ van constructieonderdelen - waartoe ook elektrische kabels worden gerekend - en eisen aan hun ‘rookproductie bij brand’. Een oppervlakte van maximaal 5 % van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen in een ruimte, is echter vrijgesteld van deze eisen. Als elektriciteitskabels niet onder deze vrijgestelde oppervlakte vallen, bijvoorbeeld omdat de oppervlakte van alle kabels of van andere constructieonderdelen die onder de vrijstelling zouden moeten vallen te groot is, beoordeelt de verlener van de bouwvergunning (de gemeente) of de toegepaste kabels voldoende brandveilig zijn. Dit betekent dat er geen landelijk uniforme regels van kracht zijn.
- pagina 3 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 4.
AANVULLENDE EISEN
4.1
Opdracht Geen aanvullende eisen.
4.2
Vakbekwaamheid De dienst wordt verricht door of onder verantwoordelijkheid van een ‘deskundige elektrotechnische woninginstallaties’. Een ‘deskundige elektrotechnische woninginstallaties’ is een persoon die voldoet aan de eisen van bijlage 2.
4.3
Programma van eisen Geen aanvullende eisen.
4.4
Ontwerp Geen aanvullende eisen.
4.5
Controle bouwkundige randvoorwaarden Geen aanvullende eisen.
4.6
Uitvoering
4.6.1
Aansluiting op het distributienet Indien de beheerder van het distributienet voor elektriciteit eist dat een installatie niet zonder zijn toestemming op het net wordt aangesloten, sluit de certificaathouder een installatie niet aan op het net als hij daarvoor geen toestemming heeft gekregen van de netbeheerder.
4.6.2
Gereedmelding Nadat de certificaathouder heeft vastgesteld dat de opgedragen installatiewerkzaamheden naar behoren zijn verricht, hetgeen onder andere betekent dat de installatie veilig kan worden gebruikt, meldt hij schriftelijk aan de opdrachtgever dat de installatie gereed is. Opmerking Deze eis is bedoeld om de opdrachtgever eenduidig te laten weten dat alle opgedragen installatiewerkzaamheden zijn afgerond. In de praktijk kan de installateur toestemming geven om delen van de installatie al voorlopig in gebruik te nemen. Daarop is deze eis niet gericht.
4.7
Gebruikshandleiding De gebruikshandleiding bestaat ten minste uit: groepenverklaringen, en instructies voor het periodiek testen van aardlekschakelaars.
- pagina 4 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 4.8
Beheer Niet van toepassing.
4.9
Onderhoudsschema Niet van toepassing.
4.10
Uitvoering onderhoud Niet van toepassing.
- pagina 5 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 5.
EISEN TE STELLEN AAN DE CERTIFICAATHOUDER
5.1
Inschrijving bij Kamer van Koophandel Geen aanvullende eisen.
5.2
Personeel De certificaathouder heeft een arbeidsovereenkomst met ten minste één ‘deskundige elektrotechnische woninginstallaties’ (zie bijlage 2).
5.3
Hulpmiddelen
5.3.1
Meet- en beproevingsmiddelen De certificaathouder dient de feitelijke beschikking te hebben over de instrumenten die nodig zijn voor het verrichten van de in 6.7.8 voorgeschreven metingen en beproevingen. Opmerking In 6.7.8 zijn de metingen en beproevingen volgens 61.3.1 van NEN 1010 [3] voorgeschreven. De daarbij gebruikte meetinstrumenten moeten voldoen aan de eisen van NEN-EN-IEC 61557. Zie verder 61.3.1 van NEN 1010 [3].
5.3.2
Overige hulpmiddelen Geen eisen.
5.4
Bereikbaarheid Geen eisen.
- pagina 6 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 6.
EISEN TE STELLEN AAN DE INTERNE KWALITEITSBEWAKING
6.1
Eis Geen aanvullende eisen.
6.2
Algemeen, kwaliteitshandboek Geen aanvullende eisen.
6.3
Kwaliteitsbeleid Geen aanvullende eisen.
6.4
Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en vakbekwaamheden Geen aanvullende eisen.
6.5
Controleactiviteiten Geen aanvullende eisen.
6.6
Beschrijving van procedures Geen aanvullende eisen.
6.7
Procedure-eisen
6.7.1
Registratie van projecten Geen aanvullende eisen.
6.7.2
Beheer van projectdossiers Geen aanvullende eisen.
6.7.3
Ontwerpbeoordeling Geen aanvullende eisen.
6.7.4
Werktekeningen Geen aanvullende eisen.
6.7.5
Ingangscontrole van materialen Geen aanvullende eisen.
6.7.6
Controle op transport en opslag Geen aanvullende eisen.
6.7.7
Controle op montagewerkzaamheden Geen aanvullende eisen.
6.7.8
Controle van de gerealiseerde installatie Ten behoeve van de controle van de gerealiseerde installatie moet de certificaathouder beschikken over schema’s en tekeningen volgens 514.5.1 van NEN 1010 [3]. De certificaathouder controleert de gerealiseerde installatie volgens 61.2.3 en 61.3.1 van NEN 1010 [3].
- pagina 7 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 6.7.9
Controle op beheeractiviteiten Niet van toepassing.
6.7.10
Onderhoudsschema Niet van toepassing.
6.7.11
Controle op onderhoudswerkzaamheden Niet van toepassing.
6.7.12
Documentenbeheer Geen aanvullende eisen.
6.7.13
Beheer van meet- en beproevingsinstrumenten Geen aanvullende eisen.
6.7.14
Beheer van overige hulpmiddelen Geen eisen.
6.7.15
Beheersing van de vakbekwaamheid van de medewerkers Geen aanvullende eisen.
6.7.16
Beheersing van tekortkomingen Geen aanvullende eisen.
6.7.17
Klachtenbehandeling Geen aanvullende eisen.
6.7.18
Interne audits Geen aanvullende eisen.
- pagina 8 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 7.
EXTERNE KWALITEITSBEWAKING
7.1
Toelatingsprocedure
7.1.1
Organisatiegericht toelatingsonderzoek, omvang Geen aanvullende eisen.
7.1.2
Organisatiegericht toelatingsonderzoek, inhoud Geen aanvullende eisen.
7.1.3
Projectgericht toelatingsonderzoek, omvang Bij het projectgerichte onderzoek controleert de certificatie-instelling of de te onderzoeken projecten voldoen aan de eisen van hoofdstuk 3 en 4. In dat kader bezoeken de (potentiële) certificaathouder en de certificatie-instelling gezamenlijk één woning uit elk project. De te besteden tijd aan de controle van één project bedraagt ten minste 1 uur.
7.1.4
Projectgericht toelatingsonderzoek, inhoud Van een te onderzoeken project controleert de certificatie-instelling of het voldoet aan de eisen van hoofdstuk 3 en 4. In de te bezoeken woning controleert de certificatie-instelling steekproefsgewijs of de installatie, voor zover deze voltooid is, voldoet aan de eisen van hoofdstuk 3. De certificatie-instelling controleert de installatie daarbij op alle in 61.2.3 en 61.3.1 van NEN 1010 [3] genoemde onderdelen. De certificatie-instelling verricht de voorgeschreven metingen en beproevingen zelf of laat deze onder haar regie verrichten door de (potentiële) certificaathouder.
7.1.5
Rapportage toelatingsonderzoek Geen aanvullende eisen.
7.2
Vervolgcontroles
7.2.1
Organisatiegericht vervolgonderzoek, omvang Geen aanvullende eisen.
7.2.2
Organisatiegericht vervolgonderzoek, inhoud Geen aanvullende eisen.
7.2.3
Projectgericht vervolgonderzoek, omvang Op het projectgerichte vervolgonderzoek zijn de bepalingen van onderdeel 7.1.3 van toepassing.
- pagina 9 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ 7.2.4
Projectgericht vervolgonderzoek, inhoud Op het projectgerichte vervolgonderzoek zijn de bepalingen van onderdeel 7.1.4 van toepassing.
7.2.5
Sancties Geen aanvullende eisen.
7.2.6
Rapportage vervolgonderzoek Geen aanvullende eisen.
7.2.7
Onvoldoende projecten Geen aanvullende eisen.
7.3
Eisen aan de bekwaamheid van de reviewer Geen aanvullende eisen.
7.4
Eisen aan de bekwaamheid van de auditor (organisatiegericht) De auditor heeft een diploma ‘deskundige elektrotechnische woninginstallaties’ (zie bijlage 2).
7.5
Eisen aan de bekwaamheid van de inspecteur (projectgericht) De inspecteur heeft een diploma ‘deskundige elektrotechnische woninginstallaties’ (zie bijlage 2).
7.6
Klachtenbehandeling door certificatie-instelling Geen aanvullende eisen.
8.
EISEN TE STELLEN AAN HET CERTIFICAAT Geen aanvullende eisen.
- pagina 10 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________
9.
REFERENTIES [1]
Bouwbesluit 2012, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2013, 75. (www.overheid.nl)
[2]
Regeling Bouwbesluit 2012, laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2013, 5457. (www.overheid.nl)
[3]
NEN 1010 2007 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties, inclusief correctieblad C1: 2008, wijzigingsblad A1 en correctieblad C1:2011.
[4]
NEN 1010 1962 Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties (Installatievoorschriften I)
[5]
NEN-EN 50265 1999 “Elektrische leidingen. Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand. Weerstand tegen verticale brandvoortplanting bij een enkele geïsoleerde geleider of enkele leiding. Deel 2-1. Procedures. 1 kWvlam met gas/luchtmengsel”.
- pagina 11 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013
Bijlage 1
Bouwbesluitingang elektrotechnische installaties van individuele woningen
Afd. Onderwerp 6.1
6.2
Verlichting
Voorziening voor het afnemen en gebruiken van energie
Grenswaarde/ bepalingsmethode Verlichting: verlichtingssterkte 1 lux Noodverlichting: verlichtingssterkte 1 lux, responstijd ≤ 15 s, werkingsduur ≥ 60 minuten Verlichting en noodverlichting zijn aangesloten op de elektrische installatie Elektrische installatie voldoet aan NEN 1010
Elektrische installatie is aangesloten op het distributienet voor elektriciteit
Prestatie volgens certificaat Voldoet aan artikel 6.2, lid 2 en lid 4. Voldoet aan artikel 6.3, lid 4 en lid 7. Voldoet aan artikel 6.4
Toelichting/ voorwaarden
Voldoet aan artikel 6.8, lid 1 Voldoet aan artikel 6.10, lid 1
bijlage 1
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013
Bijlage 2 Eisen aan de bekwaamheid van de ‘deskundige elektrotechnische woninginstallaties’ Eisen met betrekking tot ontwerpen De deskundige elektrotechnische woninginstallaties kent en begrijpt de eisen die de BRL stelt aan het ontwerp van een elektrotechnische installatie, van een individuele woning (inclusief installaties voor verlichting), kan een ontwerp maken voor een nieuwe elektrotechnische installatie van een individuele woning, die voldoet aan de eisen die in hoofdstuk 3 van de BRL worden gesteld aan: o de verlichtingsinstallatie (Bouwbesluit 2012, artikel 6.2, lid 2 en 4, en artikel 6.4, met verwijzing naar NEN 1010:20073), o de noodverlichting (Bouwbesluit 2012, artikel 6.3, lid 4 en 7, en artikel 6.4, met verwijzing naar NEN 1010:20073), o de inrichting (Bouwbesluit 2012, artikel 6.8, lid 1, met verwijzing naar NEN 1010:2007 3), en o de aansluiting op het distributienet voor elektriciteit (Bouwbesluit 2012, artikel 6.10, lid 1), en kan een ontwerp maken voor een aanpassing en/of uitbreiding van een elektrotechnische installatie van een individuele woning, die voldoet aan het rechtens verkregen niveau van eisen (Bouwbesluit 2012, artikel 1.12, lid 3). Eisen met betrekking tot installeren De deskundige elektrotechnische woninginstallaties begrijpt het ontwerp van een elektrotechnische installatie van een individuele woning, dat voldoet aan de eisen die de BRL daaraan stelt, kent en begrijpt de eisen die de BRL stelt aan het installeren van een elektrotechnische installatie van een individuele woning, kan detailoplossingen bedenken die aan de eisen van het ontwerp voldoen, kan beoordelen of de componenten van de installatie en eventueel andere benodigde materialen voldoen aan de eisen van het ontwerp en, indien van toepassing, aan de eisen van de detailoplossing, kan een elektrotechnische installatie van een individuele woning installeren die voldoet aan de eisen van het ontwerp, kan de installatiehandelingen verrichten die nodig zijn om in overeenstemming met de installatievoorschriften van de fabrikanten van de componenten, een elektrotechnische installatie van een individuele woning te installeren die voldoet aan de eisen van het ontwerp, kan de gerealiseerde elektrotechnische installatie van een individuele woning controleren op het voldoen aan de eisen van hoofdstuk 3 van de BRL, en kan de metingen verrichten die nodig zijn om te controleren of de installatie voldoet aan de eisen van het ontwerp.
3
Het gaat bij nieuwe installaties om NEN1010:2007 incl. correctieblad C1: 2008, aanvullingsblad A1 en correctieblad C1:2011.
bijlage 2
- pagina 1 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013
Bijlage 3
Verwijzing naar NEN 1010
In artikel 1.2 van de Regeling Bouwbesluit 2012 is aangegeven welke uitgave is bedoeld bij verwijzing vanuit het Bouwbesluit naar een norm. De Regeling Bouwbesluit 2012 verwijst voor nieuwbouw naar NEN1010:2007, inclusief correctieblad C1:2008, aanvullingsblad A1 en correctieblad C1:2011. Verder is in artikel 5.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 (voor nieuwbouw) aangegeven hoe NEN 1010 moet worden gelezen. Artikel 5.1 luidt: Bij de toepassing van NEN 1010 geldt het volgende: a. De volgende onderdelen blijven buiten toepassing: - 132.2.5: speciale aansluitvoorwaarden van de netbeheerder; - 134.1.1: vakmanschap bij uitvoering van elektrische installatiewerkzaamheden; - 134.2: eerste inspectie; - 313.2: aanwezigheid van installaties voor veiligheidsdoeleinden; - 340.1: raadplegen toekomstige gebruiker; - 412.2.1.1: toegepast elektrisch materieel; - 422.3.5: leidingen die niet geheel zijn ondergebracht in niet-brandbaar materiaal; - 422.3.7: eisen aan verwarmings- en ventilatiesystemen; - 422.3.8: eisen aan motoren; - 422.3.9: eisen aan verlichtingsarmaturen; - 422.3.17: eisen aan verwarmingstoestellen; - 422.3.18: eisen aan verwarmingstoestellen; - 422.3.19: eisen aan verwarmingstoestellen; - 424.1.1: eisen aan verwarmings- en ventilatiesystemen; - 424.1.2: eisen aan verwarmingselementen; - 424.2: eisen aan toestellen; - 511.2: speciale overeenkomst tussen degene die de installatie specificeert en de installateur: - 514.5.1: aanwezigheid van schema’s en tekeningen; - 527: keuze en installatie van maatregelen ter beperking van brandverspreiding; - 529.1: kennis en ervaring van het personeel; - 551: laagspanningsopwekeenheden; - 56.5.1: elektrische voedingsbronnen voor veiligheidsvoorzieningen; - 56.6.2: veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift; - 56.6.3: veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift; - 56.6.4: veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift; - 56.6.6 veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift; - 56.6.7 veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift; - 56.6.8 veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift; - 56.6.9 veiligheidsvoorzieningen, anders dan een brandweerlift; - 56.7.3: verwijzing naar Bouwbesluit 2003; - deel 6: inspectie; - 704: elektrische installaties op bouw- en sloopterreinen; - 705: elektrische installaties op bedrijfsterreinen voor landbouw, tuinbouw en vee teelt; - 708: elektrische installaties op campings en vergelijkbare terreinen; - 709: elektrische installaties in jachthavens en op vergelijkbare terreinen; - 710.514.5: schema’s, documentatie en bedieningsinstructies; - 710.56.5.3: gedetailleerde eisen voor veiligheidsdoeleinden;
bijlage 3
- pagina 1 -
ONTWERPEN, INSTALLEREN EN BEHEREN VAN INSTALLATIES BIJZONDER DEEL ONTWERPEN EN INSTALLEREN VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES VAN INDIVIDUELE WONINGEN Nationale Beoordelingsrichtlijn Deel 6000-01 d.d. 30-04-2013 __________________________________________________________________________________ b.
710.56.7: stroomketens voor noodverlichting; 710.56.8: overige voorzieningen; 710.6: inspectie van elektrische installaties in medisch gebruikte ruimten; 711.6: inspectie elektrische installaties van tentoonstellingen, shows en stands; 713: elektrische installaties in meubilair; 714: elektrische installaties voor buitenverlichting; 717: elektrische installaties voor verrijdbare of verplaatsbare eenheden; 718.55.3: noodverlichting in bijeenkomst-, sport- en stationsgebouwen; 718.56.7.7: veiligheidsvoorzieningen voor de voeding van noodverlichting; 718.56.7.9: verlichting aanduiding uitgang; 720.55.1.1: voldoende wandcontactdozen en aansluitpunten voor verlichting in woningen en logiesgebouwen; 721: elektrische installaties in toercaravans en campers; 722.55.2: verplaatsbare voedingsbronnen; 724.55.2: verplaatsbare toestellen; 725.56.7: stroomketens voor noodverlichting; 740: tijdelijke elektrische installaties voor constructies, toestellen en kramen op kermissen, in attractieparken en circussen; 753: systemen voor vloer- en plafondverwarming; 754.55: overig materieel; 761: kabels in de grond; 763: grond- wegdek- en vloerverwarming anders dan voor ruimteverwarming; 773: voeding van neoninstallaties en neontoestellen; 781: lasinstallaties - lascabines; 783: brandpreventieve en repressieve installaties, anders dan een brandweerlift. In onderdeel 714.1.1 is de bepaling dat rubriek 714 niet geldt voor openbare verlichting als bedoeld onder 1) van dat onderdeel, niet van toepassing.
bijlage 3
- pagina 2 -