BOUWEN MET NAGROEIBARE MATERIALEN. DE TOEKOMST?
BACHELORPROEF Julie Payeur Toegepaste Architectuur Academiejaar 2014 – 2015
Interne procesbegeleider Marc Jacobs Externe procesbegeleider Jan De Coninck
VOORWOORD Op het einde van mijn opleiding Toegepaste Architectuur was het de bedoeling om de opgedane kennis van de voorbije jaren te toetsen aan de hand van een bachelorproef. De opdracht was om een casus/ontwerp/probleem uit het werkveld op een kritische, reflectieve en onderzoekgerichte wijze te exploreren, te analyseren, er een oplossing voor te bedenken, een advies te formuleren, een nieuwe kijk te brengen, … Het onderwerp van mijn bachelorproef is tot stand gekomen uit mijn interesse voor de natuur en mijn bezorgdheid over de vernieling ervan. Tijdens mijn zoektocht naar een concreet onderwerp dat te maken heeft met het leefmilieu en er tevens een positieve impact op heeft, gaf mijn interne procesbegeleider mij nieuwe inzichten door het ‘Cradle to Cradle’ principe kort toe te lichten. Tevens heb ik het ‘Grow 2 Build’-event op Batibouw bezocht, dat het duurzaam bouwen met vlas en hennep promoot. Deze beide insteken betekenden een hele verrijking voor mij en hebben me goed op weg geholpen om mijn bachelorproef vorm te geven. Op voornoemd event leerde ik mijn externe begeleider kennen die me eveneens een belangrijke input van gegevens aanreikte. Ik wil daarom ook mijn twee begeleiders bedanken voor de informatie en ondersteuning die ik gekregen heb om deze bachelorproef tot een goed einde te brengen.
INHOUDSTABEL 1. INLEIDING
p. 4
2. NAGROEIBARE MATERIALEN
p. 5
2.1. Wat?
p. 5
2.2. Welke soorten?
p. 5
2.2.1. Vlas
p. 5
2.2.2. Hennep
p. 5
2.2.3. Stro
p. 6
2.2.4. Schapenwol
p. 6
2.2.5. Kurk
p. 6
2.2.6. Riet
p. 7
2.2.7. Hout
p. 7
2.2.8. Papiervlokken
p. 7
2.2.9. Schelpen
p. 8
3. CRADLE TO CRADLE
p. 9
3.1. Wat?
p. 9
3.2. Upcycling en downcycling
p. 9
4. 3D-MODEL EN PRINCIPEDETAILS 4.1. 3D-model
p. 10 p. 10
4.1.1. Het toonzaalmodel
p. 11
4.1.2. Het aangepaste model
p. 11
4.2. Principedetails
p. 14
4.2.1. Funderingsaanzet met kruipkelder
p. 14
4.2.2. Langse snede hellend dak
p. 15
4.2.3. Dwarse snede hellend dak
p. 16
5. BEN-NORM
p. 17
5.1. Wat?
p. 17
5.2. BEN eisen
p. 17
5.2.1. Isolatie
p. 17
5.2.2. Productie van hernieuwbare energie
p. 17
5.2.3. Andere eisen
p. 17
5.2.4. Toepassing op mijn model
p. 17
6. BESLUIT
p. 19
7. WEBSITE
p. 20
8. BRONNEN
p. 21
1. INLEIDING “Only when the last tree has died, the last river been poisoned and the last fish been caught will we realize we cannot eat money” – Cree Indian Quote Heeft u zich ooit afgevraagd hoe onze planeet er zou uitzien indien alle grondstoffen zouden uitgeput zijn? Deze vraag heeft mij aan het nadenken gezet over hoe dit kan worden tegengegaan. Ze is voor het eerst bij me opgekomen na het bekijken van de film ‘Wall-E’. Deze film gaat over een robotje dat op de aarde werd geplaatst om de bergen afval op te ruimen, achtergelaten door de mens. Het menselijk ras had intussen deze planet verlaten omdat ze totaal onleefbaar was geworden. Door niet duurzaam te denken en door verkeerd om te gaan met de planeet waarop hij leefde, heeft de mens haar volledig uitgeput en verwoest. Wanneer het robotje Wall-E een klein plantje vindt dat terug begint te groeien, beslissen de mensen om terug te keren naar de aarde om er opnieuw een leven op te bouwen. De essentie van het verhaal? Dat we duurzaam moeten omgaan met onze planeet, voor het te laat is! Wat ik graag met mijn onderzoek zou willen bereiken is om studenten architectuur, architecten, bouwheren, aannemers en andere mensen die een invloed hebben op de bouw te informeren en te sensibiliseren, zodat ze bewuster gaan bouwen op een duurzame manier. Het leek me een goed idee om via een 3D-model en enkele principedetails de stap naar het bouwen met nagroeibare materialen te verkleinen. De volgende vraagstelling is daaruit voortgekomen: Welke principedetails kunnen ontwikkeld worden bij een BEN-woning die geconcipieerd werd met nagroeibare materialen? Met deze vraagstelling wil ik graag onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om een woning te ontwerpen met nagroeibare materialen, rekening houdend met de BEN-normering. Het antwoord op deze vraag zou ik graag doorheen het verslag willen verduidelijken.
4
2. NAGROEIBARE MATERIALEN 2.1. Wat? Nagroeibare isolatiematerialen zijn isolatiematerialen die bestaan uit onuitputtelijke natuurlijke basisgrondstoffen, zonder of met zo weinig mogelijk chemische toevoegstoffen, zonder zware milieubelasting en zonder schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid. Het voordeel van nagroeibare grondstoffen is dat de kringloop van de materialen volledig gesloten wordt en dat een duurzame ontwikkeling op lange termijn gegarandeerd wordt. Het gebruik van hernieuwbare grondstoffen vormt geen bedreiging voor het milieu, want ze zijn onuitputtelijk indien ze op een duurzame manier beheerd worden omdat ze een constante aangroei kennen. Bovendien helpen ze het afvalprobleem te voorkomen: materialen zijn hergebruik- of composteerbaar indien geen inmenging van synthetische ingrediënten. Het gebruik van lokale nagroeibare materialen zorgt bovendien voor een continu wereldwijde beschikbaarheid van de materialen en voor mogelijkheden voor de ontwikkeling van de lokale economie en autonomie wat algemeen een duurzame ontwikkeling ten goede komt.
2.2. Soorten 2.2.1. Vlas Er zijn twee hoofdsoorten vlas: olievlas en vezelvlas. Het olievlas is bestemd voor het winnen van lijnzaad, waaruit lijnolie kan gemaakt worden. Van lijnolie maakt men onder andere: meubel- en vloerolie, verf en linoleum. Vlasisolatie wordt vervaardigd uit het restmateriaal dat ontstaat bij de productie van linnen (vezelvlasteelt) en is zowel in bulk, op rol als in halfstijve plaat te verkrijgen. Vlasvezels hebben een natuurlijk vochtregulerend vermogen en zorgen voor een warmtebuffer, waardoor een aangenaam binnenklimaat ontstaat. Vlas is bovendien dampopen, waardoor het als het ware kan ademen. Hierdoor krijgen schimmels en vochtplekken geen kans. Ook isoleren ze geluid beter dan de meeste andere isolatiematerialen. Toepassing: hellende daken, dakelementen, vloeren en plafonds, buitenwanden, scheidingswanden en andere gevelvullende elementen. Lambdawaarde: 0,038 W/mK 2.2.2. Hennep Hennep is vooral bekend als cannabis, die geneeskrachtige of psychoactieve stoffen bevat. Een andere variëteit hiervan is de industriële hennep, de niet-psychoactieve cannabissoort die wordt geteeld als een bron van vezels, hout en zaden. Deze industriële hennep, die van nature in onze streken groeit, heeft maar een THC- gehalte van ongeveer 0,05 %, terwijl Marihuana een THC-gehalte heeft tussen de 2% en 10%. Hennepisolatie wordt net zoals vlasisolatie vervaardigd uit het restmateriaal dat onstaat bij de productie van linnen en is ook in bulk, op rol en op halfstijve plaat te verkrijgen. De hennepvezels hebben eveneens een vochtregulerende en dampopen eigenschap. 5
Naast hennepisolatie kan hennep ook gebruikt worden voor constructieve doeleinden. Hiervoor wordt kalkhennep aangewend dat bestaat het uit een mengsel van water, hydraatkalk en hennepscheven (houtachtige delen). Het mengsel wordt gecombineerd met houtskeletbouw zowel voor muren, daken als vloeren. De kalk in het mengsel bindt de hennepvezels en conserveert ze. Daarnaast neemt ze voortdurend CO2 op, waardoor het binnenklimaat gezuiverd wordt. Lambdawaarde hennep: 0,038 – 0,042 W/mK Lambdawaarde kalkhennep: 0,060 W/mK (varieert van producent tot producent) 2.2.3. Stro Stro is een restmateriaal uit de landbouw en bestaat uit de droge bloeistengels van graanplanten. Vierkante strobalen, voornamelijk van tarwe en gerst, zijn geschikt voor woningbouw. In Europa wordt strobouw al honderden jaren toegepast als dakbedekking. Strobalen kunnen ook dienen als isolatie in buitenmuren, dak en vloer. Leem als binnenpleister en traskalk aan de buitenwand van de woning beschermen de balen en het huis tegen weersinvloeden. Naast een goede thermische isolatie heeft stro ook positieve akoestische en brandwerende eigenschappen. Lambdawaarde: 0.056 W/mK 2.2.4. Schapenwol Schapenwol wordt verkregen door het scheren van schapen. Ze is verkrijgbaar onder de vorm van zowel dekens als platen. De wol is een uitstekende isolatie en warmtebuffer, dampopen én vocht regulerend. Daarnaast heeft schapenwol uitstekende akoestische eigenschappen en is het brandwerend, zelfdovend en neutraliseert het schadelijke gassen en geuren. Het heeft de unieke eigenschap dat het zelfs isoleert wanneer het vochtig is. Schapenwolisolatie is bio-afbreekbaar en kan op het einde van zijn levenscyclus gecomposteerd worden. Toepassing: hellende daken, onder planken vloeren, plafonds, binnenmuren en gevels Lambdawaarde: 0.035 – 0,040 W/mK 2.2.5. Kurk Kurk wordt gewonnen uit de schors van de kurkeik in Portugal en de landen rond de Middellandse Ze is verkrijgbaar in stijve, halfstijve panelen of in bulk. Kurk is zowat bijna het ideale nagroeibare isolatiemateriaal: doordat het lucht bevat is heeft het goede thermische eigenschappen. Kurk laat vrijwel geen lucht door en is ook geluiddempend, vochtbestendig en sterk elastisch. Verder is het quasi onrotbaar, brandt het heel moeilijk en heeft het een hoge warmtecapaciteit. Gerecycleerde wijnkurken worden tot een hoogwaardig isolatiemateriaal verwerkt. Toepassing: spouwisolatie, dakconstructies en vloerafwerkingen 6
Lambdawaarde: 0.038 – 0,040 W/mK 2.2.6. Riet Riet is een in het water of op drassige grond groeiende grassoort die afhankelijk van de groeiplaats 1 tot 4 meter hoog wordt. De rietstengels hebben dergelijke celstructuur dat ze als gebundeld materiaal een isolerende werking krijgen. Het materiaal is van nature vochtbestendig, vormvast en goed bestand tegen rotten. Ook heeft riet een brandremmende eigenschap. Riet heeft 2 toepassingen: als dakbedekking en als ondergrond voor bepleistering. Als dakbedekking wordt eenjarig riet gebruikt. Na zo'n dertig tot veertig jaar is vervanging noodzakelijk. Rietmatten worden gebruikt als wapening en drager van leempleister, omdat leem goed hecht aan riet. (muren, plafonds). Het riet wordt geperst en gebonden (gevlochten) met metaaldraad 2.2.7. Hout Hout is het meest bekende en gebruikte nagroeibare materiaal en kan in 2 hoofdgroepen worden verdeeld: loofhout en naaldhout. Onder hardhout verstaan we het hout van loofbomen en naaldboomhout wordt zachthout genoemd. Omdat er zoveel verschillende houtsoorten en toepassingen bestaan en hout op verschillende manieren kan verwerkt worden, is het niet evident hout te gaan indelen. Hout kan constructief maar ook niet-constructief worden gebruikt. Tevens kan hout massief zijn, verwerkt worden in plaatmateriaal of gebruikt worden als isolatie. Voorbeelden: - Massiefhout: vuren, grenen, Europees Douglas of Oregon Pine - Plaatmateriaal: triplex, multiplex, OSB, MDF, gelamineerd fineerhout (LVL), houtvezelplaten, spaanplaten,… - Isolatie: houtvezelvlokken Het toepassingsgebied van hout is zeer ruim: daktimmerwerk, vloerbalken, gevelbekleding, dakspanten, trappen, wanden, plafonds, vloeren, … 2.2.8. Cellulose-isolatie Cellulose-isolatie wordt gemaakt van oude kranten, soms ook vezel van houtsnippers, die op een speciale manier versnipperd worden. Men voegt vervolgens boorzouten toe die nodig zijn om de vlokken brandwerend en schimmeldodend te maken. Cellulose is verkrijgbaar in platen gebonden met hars die bij de de productie vrijkomt, maar wordt meestal gebruikt in vlokken die ingeblazen worden in holle ruimtes. Door het inblazen vormen de vlokken een goede luchtdichting. Naast een goede thermische isolatie heeft cellulose betere akoestische eigenschappen dan vlas en hennep. Tevens is het een dampopen isolatie. Het materiaal kan een kleine hoeveelheid vocht opnemen. Dit heeft geen negatief effect op de isolatiewaarde. Het is een ademend product en het geeft het vocht na enige tijd weer gelijkmatig af. Toepassing: (houten) vloeren, wanden en daken 7
Lambdawaarde cellulose krantenpapier: 0.035-0.040 W/mK Lambdawaarde cellulose houtvezel: 0.042-0.046 W/mK 2.2.9. Schelpen De schelp is een uit kalk en andere mineralen bestaand uitwendig skelet, dat door een weekdier wordt aangemaakt. Ze worden per schip gewonnen uit de Noordzee, Waddenzee en Zeeuwse wateren. Schelpen zijn warmte-isolerend, werken zuiverend, gaan verdamping van bodemwater tegen en houden de lucht erboven droog. Optrekkend vocht maakt hierdoor geen kans. Schelpen worden vooral gebruikt als isolatie van kruipruimtes die niet verlucht moeten worden. Tevens kunnen ze in een vloeropbouw worden gebruikt, indien de ondergrond draagkrachtig genoeg is. Lambdawaarde: 0,106-144 W/mK
8
3. CRADLE TO CRADLE 3.1. Wat? De kern van het Cradle to Cradle principe ligt in het concept; afval is voedsel. Alle gebruikte materialen zouden na de afvalfase, nuttig kunnen worden gebruikt in een ander product. Hierbij zou geen kwaliteitsverlies mogen zijn en alle restproducten moeten hergebruikt kunnen worden of milieuneutraal zijn. Deze kringloop wordt dan gesloten: afval wordt voedsel. “Cradle to Cradle is een manier van ontwerpen waarbij men ervoor zorgt dat afval opnieuw gebruikt kan worden, al dan niet op een andere manier”
Je zou kunnen zeggen dat C2C hetzelfde is als recycleren, al is er wel een verschil. Bij Recyclen probeer je afvalstoffen opnieuw in een product te verwerken. Bij Cradle to Cradle ontwerp je het product op een dergelijke manier dat het na gebruikverwerkt kan worden in andere bruikbare producten of materialen. Het C2C-principe ligt volledig in dezelfde lijn als het bouwen met nagroeibare materialen, waarbij materialen na gebruik recycleerbaar- of composteerbaar zijn en vervolgens opnieuw een bron zijn voor andere materialen.
3.2. Upcycling en downcycling Upcycling en downcycling zijn 2 vormen van recycling. Bij upcyclen worden afvalstoffen getransformeerd in iets van gelijke of hogere waarde. Bij downcyclen heeft de gerecycleerde grondstof niet meer de zuiverheid van de oorspronkelijke grondstof. De grondstof wordt als het ware gedegradeerd. Upcycling is uiteraard beter dan downcycling omdat upcycling de levensduur verlengt van materialen.
9
4. 3D-MODEL EN PRINCIPEDETAILS 4.1. 3D-model 4.1.1. Het toonzaalmodel Voor mijn onderzoek heb ik een 3D-model ontwikkeld op basis van een toonzaalmodel dat ik heb bezocht bij het bedrijf van mijn externe promotor, nl. BAS bouwen in Veurne. Het model werd aangewend om aan de klanten te demonstreren hoe vlas en hennep kunnen gebruikt worden in de bouw. Aan de hand van foto’s, aantekeningen en enkele doorsneden heb ik het toonzaalmodel omgezet in een 3D-model in ArchiCAD, wat mij heeft toegelaten het in detail te bestuderen. De opbouw van het model bestaat uit een vloer, 2 wanden en een hellend dak in houtskeletbouw. De vloer is opgebouwd uit grind, waarboven kalkhennep isolatie wordt gebruikt. De afwerking bestaat uit planken met daarboven parket. De wanden zijn opgebouwd uit een houten draagstructuur van I-balken gevuld met een kalkhennep mengsel. De binnenzijde is afgewerkt met rietmatten, leembepleistering en leemfinish. Aan de buitenzijde van de Ibalken is een houtvezelplaat geplaatst met daarop houten latwerk en houten beplanking als afwerking. De wanden worden ondersteund door een betonnen balk met daarboven een isolerende steen, om de isolatieschil niet te onderbreken. Aan de buitenzijde zorgt een vochtscherm ervoor dat er geen water in de constructie kan dringen. Dat vochtscherm loopt tot boven de isolerende steen horizontaal door tegen het opstijgend vocht. Het hellend dak is opgebouwd uit I-balken gevuld met geblazen houtvezelisolatie. Aan de binnenkant is een dampscherm geplaatst met daaronder plafondlatten waartegen een afwerking kan worden geplaatst. Bovenop de I-balken dient een houtvezelplaat als onderdak met daarboven pannenlatten. De afwerking van het dak werd niet geplaatst. Aan de overgang van het dak en de wand wordt aan de buitenzijde een winddichting voorzien.
10
Doordat er in het toonzaalmodel zaken ontbreken en het niet voldoende is uitgewerkt om het bouwen met nagroeibare materialen aan te tonen, heb ik het aangepast. 4.1.2. Het aangepaste model Mijn model is zo getekend dat alle lagen/onderdelen duidelijk te zien zijn. Ook heb ik een fundering en maaiveld toegevoegd, zodat het totaalpakket constructief klopt.
11
In het model zijn ook enkele opvallende kleuren aanwezig. Deze tonen de verschillende folies aan, zodat er zeker niet naast gekeken kan worden.
De vloeropbouw van het toonzaalmodel heb ik volledig aangepast. Ik heb gekozen voor een zwevende houten vloer met daaronder een kruipkelder, om zo het gebruik van grind en cellenbeton te kunnen vermijden. Deze zijn tenslotte geen nagroeibare materialen.
12
Ook de afwerking van het dak is in dit model getekend. Als nagroeibaar materiaal heb ik houten shingles gekozen. Een dakgoot is bij een hellend dak onmisbaar, maar kent geen alternatief in materiaal. Hiervoor kunnen volgende materialen worden gebruikt: PVC, polyester, zink, aluminium en koper.
13
4.2. Principedetails 4.2.1. Funderingsaanzet met kruipkelder
De vloeropbouw bestaat uit houten I-balken, gevuld met kalkhennep isolatie (dampopen). Hieronder is er een houten regelwerk haaks op de I-balken geplaatst, zodat de isolatie op zijn plaats blijft zitten en de onderkant dampopen blijft naar de kruipkelder toe. Op de bodem van de kruipkelder is er een laag schelpen voorzien, die opstijgend vocht uit de grond tegenhoudt. Boven de I-balken is er een OSB-plaat voorzien (luchtdicht en dampremmend), een vlasmat voor akoestische redenen en een parketvloer als afwerking De houten structuur van de vloer is zwevend en is net zoals bij de platformmethode geplaatst in de muuropbouw. De balken steunen op een muurplaat die de aanzet geeft boven de funderingsbalk. Het is belangrijk dat er boven de funderingsbalk steeds een vochtfolie wordt geplaatst voor het tegengaan van opstijgend vocht. De I-balken worden bevestigd aan een randbalk, waarrond een folie wordt geplaatst om de 14
luchtdichting te garanderen. Naast deze randbalk wordt er kalkhennepisolatie en een tweede randbalk voorzien. Op die manier krijgt de bovenliggende wand extra steun en wordt een koudebrug vermeden. Aan de buitenzijde van de funderingsbalk wordt een EPDM-folie als grondwaterkering voorzien die doorloopt tot boven het maaiveld, aan het begin van de gevelafwerking. Een betonnen randbalk zorgt voor een betere afwerking. Bovenop de randbalken en I-balken komt een muurplaat. De bovenliggende wand wordt dan via de onderregel aan de muurplaat bevestigd. Deze wand is net zoals de vloer opgebouwd uit houten I-balken, waartussen een kalkhennepmengsel wordt geplaatst. Aan de binnenkant wordt een OSB-plaat voorzien, die een dampremmende en luchtdichte functie heeft. Hierop worden vervolgens houten latten bevestigd, die een leidingspouw vormen. Deze kan nog opgevuld worden met kalkhennepisolatie. Aan de buitenzijde van de wand worden er verticale houten latten geplaatst waaraan de houten gevelafwerking kan worden bevestigd. Bovendien dient de lucht tussen de latten als ventilatiespouw. 4.2.2. Langse doorsnede hellend dak
De dakopbouw bestaat net zoals de vloer en de wand uit houten I-balken, waartussen houtvezelisolatie geblazen wordt. Hieronder wordt er schapenwol voorzien tussen houten regelwerk. Onder de schapenwol wordt dan een dampremmende en luchtdichte folie geplaatst. De damp die toch in de isolatie dringt kan gemakkelijk naar buiten door de dampopenheid. Onder de folie komt een leemplaat die kan afgewerkt worden met leempleister. De buitenzijde van de I-balken wordt afgedekt door een houtvezel onderdakplaat. Deze is waterdicht en tegelijkertijd dampopen. Hierboven kunnen dan de tengellatten en pannenlatten worden geplaatst. Als dakafwerking worden houten shingles geplaatst.
15
De bovenzijde van de wand wordt afgedekt door een bovenregel. Aan de hand van een folie kan de hoek van deze wand winddicht worden gemaakt. Aan de zijkant van het dak wordt ook een afwerkingsplaatje voorzien. 4.2.3. Dwarse doorsnede hellend dak
De bovenkant van de wand wordt afgedekt door een bovenregel. Hierboven wordt een muurplaat bevestigd waarop vervolgens de afschotbalk ter ondersteuning van het hellend dak kan worden geplaatst. Een houten randbalk wordt tegen de kopkanten van de afgeschuinde I-balken geplaatst. Tussen de afschotbalk en de houten I-balken wordt houtvezelisolatie (dampopen) geblazen waardoor de isolatieschil kan doorlopen en er een koudebrug kan vermeden worden. Tussen de voorlaatste en laatste onderdakplaat wordt folie geplaatst die neerslag leidt tot in de dakgoot. Deze laatste is bevestigd aan de bebording.
16
5. BEN-NORM 5.1. Wat? BEN staat voor bijna-energieneutraal. Bouwen volgens de BEN-principes wordt vanaf 2021 de standaard voor nieuwbouwwoningen in Vlaanderen, in heel Europa zelfs.
5.2. BEN eisen 5.2.1. Isolatie Een woning zal aan een K40-peil (of strenger) en minimaal aan de volgende isolatie-eisen moeten voldoen:.
5.2.2. Productie van hernieuwbare energie BEN-woningen verbruiken weinig energie voor verwarming, koeling, sanitair warm water en ventilatie. Bovendien halen ze hun energie uit hernieuwbare bronnen, vb. zonnepanelen, zonneboiler, warmtepomp, biomassaketel, aansluiting op een stadsverwarmings- of stadskoelingsnet,… De E-peileis voor een woning zal verstrengen tot we een E30 bereiken. 5.2.3. Andere eisen Bij het ontwerp van de woning moet er van in het begin rekening worden gehouden met compactheid, luchtdichtheid, koudebruggen, … 5.2.4. Toepassing op mijn model Omdat mijn model geen volledige woning/gebouw betreft is het enkel mogelijk om rekening te houden met de isolatiewaarden van de verschillende bouwdelen, de luchtdichtheid en koudebruggen. Voor mijn model heb ik de U-waarden van de 3 verschillende en aanwezige bouwdelen berekend.
17
18
6. BESLUIT Nagroeibare materialen hebben zeer positieve eigenschappen voor het gebruik in de bouw en kunnen vaak lokaal verkregen worden. Doordat ze gesloten stofkringloop hebben vormen ze een onuitputbare bron van materialen voor de bouw. Indien toegepast in de houtskeletbouw, is het mogelijk om tot zeer lage U-waarden te komen bij verschillende bouwdelen en is het haalbaar om met deze materialen bijna-energie neutraal te bouwen. Doorheen mijn onderzoek heb ik principedetails kunnen ontwikkelen die als basis kunnen gebruikt worden voor het bouwen van een woning met nagroeibare materialen en die voldoen aan de BEN-norm. Uiteraard zijn er nog andere eisen aan verbonden, maar kan ik deze niet onderzoeken aan de hand van mijn model. Naast deze positieve resultaten is er spijtig genoeg geen alternatief gevonden voor beton, waardoor we het gebruik van deze uitputbare grondstoffen momenteel niet kunnen tegenhouden. Ook zou het interessant zijn indien er in de toekomst wordt onderzocht of bouwfolies kunnen gemaakt worden uit nagroeibare materialen. Ik hoop met mijn onderzoek mijn doel te hebben bereikt om meer informatie te geven over dit onderwerp en hoop ik een invloed te hebben gehad op de bewustwording van de uitputting van materialen.
19
7. WEBSITE Voor mijn bachelorproef heb ik een website aangemaakt waarop mijn werk kan worden gedownload, waaronder dit verslag, mijn 3D-model in Sketchup, principedetails en turntable. http://bouwenmetnagroeibarematerialen.weebly.com
20
8. BRONNEN http://www.vibe.be http://www.grow2build.eu http://www.bouw-energie.be http://www.ecobouwers.be http://www.passiefhuisplatform.be http://www.duurzaamthuis.nl/duurzaam-wonen/isolatiemateriaal http://www.hetstroburo.be/nl/bouwen/met-kalkhennep/natuurlijk-additief http://docs.isover.be/58-101%20De%20uitvoering.pdf http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/watiseenbenwoning.pdf http://document.environnement.brussels/opac_css/doc_num.php?explnum_id=3705
Met dank aan:
21