Boekenberenbosdisplay Handleiding bibliotheek
Boekenberenbosdisplay Handleiding bibliotheek Leesbevorderingsproject
Colofon © Cubiss Tilburg, 2006 Herziene uitgave 2009 J:\Voorschools-Voortouw\handleiding\Handleidingen Bibliothecaris\Boekenberenbosdisplay\03022011
Inhoudsopgave
Pagina
Inleiding 1.
Bibliotheek
2. 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3
Consultatiebureau Samenwerking met consultatiebureau/wijkverpleegkundige BoekStart Voorlichting aan ouders Het Boekenberenbosdisplay Gebruik van het Boekenberenbosdisplay Protocol voor de voorlichting aan ouders
7 7 8 9 10 11 11
3. 3.1 3.2 3.3
Peuterspeelzaal/kinderdagverblijf Samenwerking met peuterspeelzaal/kinderdagverblijf Werken met het Boekenberenbosdisplay Gebruik van het Boekenberenbosdisplay
15 15 18 20
Bijlagen - Vernieuwde Van Wiechenschema - Evaluatieformulieren
7
Inleiding
Het Boekenberenbosdisplay is een onderdeel van het voorschoolse leesbevorderingsconcept ‘Het Voortouw’. Het display vormt hierin de verbindende schakel. Het is een product dat kan worden ingezet in pijler 1 van ‘Het Voortouw’: het vormen van een structureel lokaal voorschools samenwerkingsnetwerk. Het display wordt ingezet op de vier belangrijke plekken waar kinderen in de baby- en peuterleeftijd komen, namelijk het consultatiebureau, het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal en de bibliotheek. Voor de bibliotheek heeft het display een promotionele rol. Voor de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf is het display het instrument om een voorleesroutine op te bouwen. Voor het consultatiebureau vormt het display een uitgangspunt om ouders voorlichting te geven over het omgaan met boeken. Het Boekenberenbosdisplay is inzetbaar bij zowel centrumgerichte als gezinsgerichte, landelijke taalstimuleringsprogramma's. In de handleiding van de bibliothecaris is standaard de handleiding voor de intermediairs opgenomen. Let op: als u het Boekenberenbosdisplay aan de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf aanbiedt, moet u ook de cd Boekenbeer toevoegen (te bestellen bij Buro Extern, www.buroextern.nl, artikelnummer 9022). Als bijlagen treft u in deze handleiding: 1. Van Wiechenschema; 2. Evaluatieformulieren voor kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en consultatiebureau. Alle producten en diensten van ‘Het Voortouw’ worden continu geëvalueerd, teneinde een goede samenwerking te bevorderen en steeds verbeteringen te kunnen doorvoeren. Wij stellen het op prijs als u bijgaande evaluatieformulieren (zie bijlage) verspreidt onder de intermediairs.
1.
Bibliotheek
De bibliotheek is de aanbieder van het Boekenberenbosdisplay. Met dit project neemt de bibliotheek het initiatief om een netwerk op te zetten van mensen die werken met deze doelgroep. Met het aanbieden van het Boekenberenbosdisplay heeft de bibliotheek een instrument in handen om het voorgenomen beleid gericht op deze doelgroep vorm te geven. De verschillende intermediairs ontvangen het display met de materialen die voor hen nuttig zijn. Dit betekent dat de bibliotheek het Boekenberenbosdisplay ontvangt met de handleiding voor de bibliothecaris. De peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf ontvangen het Boekenberenbosdisplay, de handleiding met uitleg over hoe je voorleesroutine opbouwt en de cd Boekenbeer (te bestellen bij Buro Extern, www.buroextern.nl, artikelnummer 9022). In de bibliotheek heeft het Boekenberenbosdisplay een promotionele rol. Het display krijgt een opvallende plaats in de bibliotheek, bijvoorbeeld op de uitleenbalie. Acties in het kader van ‘Het Voortouw’ die op locatie plaatsvinden, zoals het peuterproject ‘Boekenbroek’ of het ‘Voorleesproject’, worden in het Boekenberenbosdisplay aangekondigd. Ook een landelijke actie, zoals ‘De Nationale Voorleesdagen’ met het prentenboek van het jaar, kan in het display tentoongesteld worden. Verder krijgen leuke nieuwe peuterboeken ieder kwartaal een plaats in het Boekenberenbosdisplay. Het display is dus een plek waar informatie voor de doelgroep te vinden is. Een belangrijk doel van het Boekenberenbosdisplay in de bibliotheek is de herkenbaarheid voor ouders. Ouders komen het Boekenberenbosdisplay ook tegen in het consultatiebureau, de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf. Het moet voor hen duidelijk zijn dat het Boekenberenbosdisplay een initiatief van de bibliotheek is.
2.
Consultatiebureau
Het consultatiebureau is de belangrijkste intermediair voor de doelgroep, kinderen van 0 tot 2 jaar. 2.1
Samenwerken met consultatiebureau/wijkverpleegkundige Veel bibliotheken hebben al in meer of mindere mate contact met het consultatiebureau. Soms moet dit contact nog tot stand komen. Het consultatiebureau en de bibliotheek streven een gezamenlijk doel na: het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen. Het consultatiebureau legt de nadruk op het belang van interactie tussen opvoeder en kind. In dat kader hechten zij veel belang aan boeken en aan het voorlezen van boeken. Voordat de bibliotheek en het consultatiebureau daadwerkelijk kunnen samenwerken, zullen zij op de hoogte moeten zijn van elkaars werkwijze, elkaars doelstellingen en van de doelgroepen die zij bedienen.
7
Hieronder volgt een inventarisatie van aspecten die in een eerste kennismakingsgesprek met het consultatiebureau/de wijkverpleegkundige aan de orde kunnen komen. Wat is de leeservaring van de wijkverpleegkundige? - Behoort voorlezen tot haar eigen – prettige – jeugdherinneringen? Hoe is het consultatiebureau georganiseerd? - Hoeveel consulten vinden er plaats in de periode 0 tot 2 jaar? - Zijn er groepsbureaus waarin een relevant thema aan de orde komt? - Worden er oudercursussen of themabijeenkomsten georganiseerd? Hoe ziet de sociale kaart van de doelgroep eruit? - Wat is het aantal gezinnen dat op dit terrein extra zorg nodig heeft? - Hoeveel buitenlandse gezinnen met kinderen in de doelgroep 0 tot 2 jaar wonen in de gemeente? - Welke visie draagt het consultatiebureau uit met betrekking tot tweetaligheid? 2.2
BoekStart De landelijke organisatie van BoekStart is in handen van Stichting Lezen en de Vereniging van Openbare Bibliotheken. Zij voeren BoekStart uit in het kader van Kunst van Lezen (www.kunstvanlezen.nl) in opdracht van het Ministerie van OCW. In 2008 is een begin gemaakt met BoekStart op zes locaties in Noord-Brabant. In de zomer van 2009 is het project in andere provincies en in één van de vier grote steden opgezet. Daarbij is gebruikgemaakt van de ervaringen tijdens de introductie in Noord-Brabant. BoekStart is een programma dat het lezen met heel jonge kinderen (0-1 jaar) wil bevorderen én ouders met jonge kinderen wil laten genieten van babyboeken en voorlezen. BoekStart gaat uit van de gedachte dat kinderen die al op jonge leeftijd in aanraking komen met boeken, een voorsprong (op school) ontwikkelen waarvan ze hun hele leven voordeel hebben; het is de start van de doorgaande leeslijn. Samen een boekje kijken, plaatjes aanwijzen en benoemen, versjes leren, verhaaltjes vertellen en ernaar luisteren, versterkt bovendien de band tussen ouder en kind. Hierbij speelt de openbare bibliotheek een actieve rol. De bibliotheek werkt samen met gemeente en consultatiebureau om ouders en kinderen vanaf het allereerste begin met (het lezen van) boeken in aanraking te brengen. Inhoud van BoekStart: Ouders van baby’s (0-1 jaar) worden naar de bibliotheek geleid door de gemeente en het consultatiebureau. De gemeente stuurt een BoekStartbrief naar de ouders van een baby die de leeftijd van circa 4 maanden heeft bereikt. Bij de brief is een BoekStart Waardebon ingesloten. Met de BoekStart Waardebon kunnen ouders hun baby lid maken van de bibliotheek bij hen in de buurt. Pas na inschrijving van de baby als lid krijgen de ouders het BoekStartpakket uitgereikt. Dit bestaat in de proefversie uit twee boekjes, een begeleidende folder en een begeleidende brief. Alles straalt uit dat de bibliotheek de afzender is.
8
Ouders worden adequaat opgevangen door de bibliotheekprofessionals van wie ze het BoekStartpakket ontvangen. Die professionals leiden de ouders rond door de bibliotheek, waarbij ze vooral aandacht geven aan de babycollectie. De babycollectie moet met het oog op het project uiteraard enig volume hebben. De betrokken bibliothecarissen zijn voorbereid op de taak doordat ze een instructie c.q. scholing hebben gekregen. De bibliotheek richt een aantrekkelijke, in het oog springende presentatiehoek in, waarbij er oog is voor het comfort van ouders en baby’s. Zo moet er ruimte zijn om de kinderwagen neer te zetten en zijn bijvoorbeeld een speelkleed, een box en bij voorkeur een aankleedkussen voorhanden. Naast de collectie boekjes en andere materialen is een televisie met dvd-recorder beschikbaar. Een informatiefilmpje op dvd visualiseert het plezier van lezen met je baby. De bibliotheek zorgt ervoor dat activiteiten worden opgezet die speciaal gericht zijn op het verstevigen van de band met de ouders van baby’s, zodat deze regelmatige bezoekers worden van de plaatselijke bibliotheek. Het consultatiebureau maakt onderdeel uit van het BoekStart-netwerk van bibliotheek, consultatiebureau en gemeente. Niet alle ouders zullen na het ontvangen van de brief en de waardebon van de gemeente naar de bibliotheek gaan om het BoekStartpakket op te halen. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn. Het kan bijvoorbeeld zijn dat ouders van een pasgeboren kind het te druk hebben. Het kan ook dat ouders de BoekStartbrief niet goed begrijpen vanwege een taalbarrière. Verder zijn er ouders die er niet van overtuigd zijn dat het zinvol is om met een baby naar de bibliotheek te gaan. Op het consultatiebureau is er regelmatig – maar speciaal tijdens het zevenmaanden-consult – aandacht voor de taalontwikkeling. Voorlichting over BoekStart past hier goed in. Ouders worden op deze manier nogmaals gestimuleerd om naar de bibliotheek te gaan. Als ouders met hun baby naar het consultatiebureau komen, is het belangrijk dat de omgeving zo is ingericht dat het belang van voorlezen aan jonge kinderen onderstreept wordt. Het project BoekStart maakt het mogelijk dat de bibliotheek in het consultatiebureau een presentatiehoek met boeken inricht en zorgt ervoor dat er een informatiefilm over voorlezen aan baby’s beschikbaar is. 2.3
Voorlichting aan ouders Om ouders te stimuleren regelmatig voor te lezen, moet er allereerst draagvlak zijn: ouders moeten het belang ervan inzien. Elke ouder wil in principe het beste voor zijn kind en daar naar vermogen alle inspanningen voor doen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er een duidelijk verband is tussen een opvoeding waarbij structureel voorgelezen wordt aan een kind dat zelf nog niet kan lezen en schrijven en de latere geletterdheid van het kind. Daarbij geldt ook dat ouders die zelf graag lezen, dit gemakkelijker zullen overbrengen op hun kind dan ouders die geen positieve leeservaring hebben. Er is een aantal redenen om al aan ouders van kinderen die in de babyfase zijn voorlichting over boeken te geven. a. Opbouwen van voorleesroutine Vroeg starten biedt de mogelijkheid om voorlezen op te nemen als routine naast alle andere routines die jonge ouders opbouwen met hun kind. Dit geldt met name als de baby het eerste kind is.
9
Het creëren van voorleesroutine geeft de beste garantie dat er regelmatig wordt voorgelezen, dat kinderen voorleesplezier zullen ervaren en dat ze verschillende (voor)leesvaardigheden kunnen opbouwen. Met voorleesroutines worden hier de min of meer vaste patronen bedoeld die na verloop van tijd ontstaan bij het voorlezen. Ze hebben bijvoorbeeld te maken hebben met het tijdstip waarop wordt voorgelezen, de plaats waar wordt voorgelezen en de handelingen die het voorlezen met zich meebrengt. b. Intimiteit Bij voorlezen is intimiteit een belangrijke factor: ouders nemen hun baby bijvoorbeeld knus op schoot tijdens het lezen. Bij de start van de peuterperiode kan het voor ouders lastig zijn om een kind zonder voorleeservaring dicht tegen zich aan te laten zitten en de aandacht te verdelen over het kind en het boek. c. Responsief gedrag ontwikkelen Om interactief te kunnen voorlezen is responsiviteit heel belangrijk. Ouders moeten leren hun kind te volgen en daarbij aan te sluiten. In de babyfase ontdekken ouders talloze initiatieven waarop zij kunnen aansluiten. d. Opbouwen van voorleesvaardigheden De vrijwel tekstloze boekjes in de babyperiode bieden voor anderstalige ouders en ouders die het lezen niet machtig zijn een mooie gelegenheid om het plezier van voorlezen te ontdekken en een aantal voorleesvaardigheden op te bouwen. Deze ouders krijgen de gelegenheid om in de eigen taal met het boek en het kind bezig te zijn. e. Achterstand voorkomen Kinderen zonder voorleeservaring in de babyperiode lopen een achterstand op in leeservaring ten opzichte van kinderen die wel vanaf de babyperiode ervaring met boekjes hebben opgedaan. Boekenpret streeft naar 500 voorleesuren op 6-jarige leeftijd. Het gaat om het totaal aantal uren dat voorgelezen wordt, dus niet alleen om de voorleesuren thuis. Hierbij worden ook de uren meegerekend die het kiezen en nabespreken van boeken met zich meebrengen. Gezinnen met een hoge leescultuur besteden dit aantal uren aan voorlezen als vanzelfsprekend. Hoe later wordt begonnen met voorlezen, hoe moeilijker dit streefgetal te bereiken is. Bron: Basismodules Boekenpret, 1997. 2.3.1
Het Boekenberenbosdisplay Tijdens het 'bureau' staat het display als aardige aandachtstrekker op het bureau. De wijkverpleegkundige 'tovert' door middel van het ‘boekenbeertje’ een boek tevoorschijn en geeft het aan het kind. Hierop doorgaand geeft de wijkverpleegkundige informatie over het belang van voorlezen aan baby's. De wijkverpleegkundige wijst niet alleen op het belang van de taalontwikkeling, maar ook op het plezier van de interactie en de intimiteit tussen ouder en kind. BoekStart is een programma dat het lezen met heel jonge kinderen wil bevorderen én ouders met jonge kinderen wil laten genieten van babyboeken en voorlezen. BoekStart gaat uit van de gedachte dat kinderen die al op jonge leeftijd in aanraking komen met boeken, een voorsprong (op school) ontwikkelen waarvan ze hun hele leven voordeel hebben.
10
Samen een boekje kijken, plaatjes aanwijzen en benoemen, versjes leren, verhaaltjes vertellen en ernaar luisteren, versterkt bovendien de band tussen ouder en kind. Het is belangrijk dat kinderen over een aantal eigen boekjes beschikken. De boeken moeten goed hanteerbaar zijn voor kleine handjes. Afgeronde hoeken voorkomen dat kinderen zich pijn doen. Dikke bladzijden zijn gemakkelijker om te slaan dan dunne bladzijden. Deze eerste boeken hebben één duidelijke afbeelding per pagina. De tekening of foto komt uit de directe omgeving van het kind. De afbeelding wordt in zijn geheel getoond, omdat kinderen van deze leeftijd nog niet het vermogen hebben om bijvoorbeeld van een half afgebeeld paard in gedachten een compleet paard te maken. Verder is het belangrijk dat boeken, net als ander speelgoed, zelfstandig gebruikt mogen worden. Vaak staan boeken hoog in de kast en wordt er spijtig gereageerd op het stuk gaan van boeken. Bij ander speelgoed is dit veel minder een probleem. De voorleesontwikkeling van baby’s en dreumesen verloopt in drie fasen. In eerste instantie onderzoeken baby’s (vanaf 2 maanden) het boekje. Dat doen ze met de handen en de mond. Baby’s kijken geboeid naar het boekje, vooral door het materiaal, de heldere kleuren en de contrasten. In de tweede fase leren baby’s (vanaf 6 maanden) het boekje ‘hanteren’. Ze gaan een boek echt vasthouden als boek en leren de kenmerken ervan. In de laatste fase is de baby (vanaf 9 maanden) gericht op de inhoud van het boek. Door samen plaatjes te kijken, gebaren te maken, te aaien en aan te wijzen, krijgen de plaatjes en de tekst geleidelijk betekenis. Lezen met een baby betekent niet per definitie dat een boek netjes van begin tot einde doorgekeken wordt. Het even vasthouden en misschien een bladzijde iets langer bekijken, is al heel veel. Dit eerste lezen is vooral ook het leren hanteren van een boek. Belangrijk is dat ouders het kind volgen en goed leren kijken naar wat het kind wil, zodat ze daarop kunnen inspelen. 2.3.2
Gebruik van het Boekenberenbosdisplay Voor het gebruik van de display heeft u beide handen nodig. In de voor- en achterkant van het display zit een gleufje dat het uitschuiven van de boeken vergemakkelijkt. Met één hand schuift u het boek naar buiten en met de andere hand speelt u met het beertje. De ‘boekenbeer’ trekt het boek, alsof het aan een onzichtbaar draadje zit, tevoorschijn. Deze prikkelende inleiding op het aanbieden van een boek is voor kinderen een spannend en magisch ritueel.
2.3.3
Protocol voor de voorlichting aan ouders In overleg met Thuiszorg Midden-Brabant zijn er vier consultmomenten gekozen voor voorlichting over voorlezen. Door de informatie te blijven herhalen is de kans groter dat de boodschap blijft hangen. De voorlichting wordt gegeven door de wijkverpleegkundige. Hierna volgt een overzicht van de verschillende voorlichtingsmomenten. Per consult worden voorbeeldboekje(s) genoemd en wordt een korte voorleestip gegeven. De wijkverpleegkundige kan naast de mondelinge informatie een bibliotheekfolder meegeven en de ouders verwijzen naar de openbare bibliotheek. 11
Aandacht voor voorlezen tijdens consultmomenten Het overzicht hierna geeft een algemene richtlijn om het belang van voorlezen onder de aandacht te brengen tijdens bestaande consultmomenten. Natuurlijk kan een thuiszorginstelling de termijnen waarop ze voorlichting geeft flexibel interpreteren. In dit overzicht is het Van Wiechenschema (zie bijlage) het uitgangspunt. De vier beschreven consultmomenten geven weer wat er in de fase van de eerste anderhalf jaar van het kind gecontroleerd wordt. Een wijkverpleegkundige kan bij deze momenten aansluiten met informatie over voorlezen. Er is een extra consultmoment toegevoegd, omdat sommige thuiszorginstellingen ervoor kiezen om nogmaals voorlichting te geven over voorlezen als het kind 2 jaar is. Consultmomenten 4 maanden Tijdens dit consult krijgt een kind de DKTP III- en de Hib III-prik. Het kind is motorisch in staat om een boekje te hanteren. Het Van Wiechenschema beschrijft dit als: 'pakt in rugligging voorwerp binnen bereik'. Een boek dat geluid maakt, zoals een ‘knisperboekje’ is een geschikt voorbeeld. Op elke pagina staat één afbeelding in heldere kleuren. Het is een afbeelding van iets uit de directe omgeving van het kind. Voorbeelden: Bruna, D. Slegers, L.
Dag Dieren Vlindertje Blij
Mercis Clavis
Voor een baby ligt het plezier in voorlezen vooral in het gezellige en knusse ervan. Een baby kan nog niet naar een verhaal luisteren, maar kan wel met een boekje spelen, het vasthouden en naar plaatjes kijken. Door samen met de ouders regelmatig met een boek bezig te zijn, ontdekt het kind langzamerhand het verschil tussen een boekje en andere speeltjes. Bij een boekje hoort: bij de ouders op schoot zitten, samen bezig zijn, naar iets kijken en vooral luisteren naar hun stemmen. Het samen bezig zijn met een boekje duurt maar kort, maar het kan wel meerdere keren per dag. Bijvoorbeeld na het bad, een voeding of het fruithapje. Zo wordt het voorlezen een vaste gewoonte. De bibliotheekfolder ‘Voorlezen, 0 tot 2 jaar' geeft de ouder meer informatie. 7½ maand De wereld wordt met de mond ontdekt. Daarom sluit een sabbelboek aan bij deze leeftijd. Kinderen moeten leren plaatjes op het platte vlak te herkennen als voorwerpen in de werkelijkheid. Ze moeten plaatjes leren 'lezen'. Ook voor deze leeftijd geldt dat afbeeldingen herkenbaar moeten zijn, heldere kleuren moeten hebben en dat de achtergrond afwijkend van kleur is. In deze boekjes is op één pagina een voorwerp afgebeeld en op de volgende bladzijde gebeurt er iets met het voorwerp. Fotoboekjes komen het dichtst bij de werkelijkheid, maar er zijn ook aardige series kartonnen boekjes met getekende illustraties.
12
Voorbeelden: ----Leijden, R. Verplancke, K. Westra, B.
Eerste woordjes Baby’s eerste kijkboek: eerste woordjes 1-3 Wat doet baby? Aai hondje aai
Piccolo Deltas De Eenhoorn Gottmer/Becht
Bij gebeurtenissen die dagelijks voorkomen, gaat de baby de vaste volgorde herkennen. De baby beleeft veel plezier aan het knusse ritueel dat voorlezen ondertussen geworden is. Het kind gaat spelen met het boekje en mag er alles mee doen: voelen, sabbelen, ondersteboven houden. De ouder kan af en toe iets aanwijzen en benoemen. Bij de plaatjes kan de voorlezer allerlei passende geluiden maken, bijvoorbeeld dierengeluiden. Het voorlezen aan kinderen in deze leeftijd duurt erg kort: gemiddeld ongeveer drie minuten per keer. Babybiebbon of BoekStart Waardebon Op het consultatiebureau wordt er tijdens het zevenmaanden-consult aandacht besteed aan BoekStart door de artsen en/of verpleegkundigen. De vraag wordt gesteld of ouders al lid zijn geworden van de bibliotheek in het kader van BoekStart. Mocht dat niet zo zijn, dan deelt het consultatiebureau alsnog een BoekStart Waardebon uit en verwijst naar de dichtstbijzijnde bibliotheek die BoekStart uitvoert. Doet de bibliotheek (nog) niet mee aan het project BoekStart, dan kan de arts en/of verpleegkundige wijzen op de Babybiebbon. 11 maanden Tijdens dit consult krijgt een kind de DKTP IV- en de Hib IV-prik. Het kind is motorisch in staat een bladzijde om te slaan. In het Van Wiechenschema wordt dit omschreven als: 'pakt propje met duim en wijsvinger'. De communicatieve vaardigheden van het kind bestaan uit: 'zwaaien dag dag'. Eenkennigheid komt veel voor op deze leeftijd. Boeken met flapjes sluiten aan bij de interesse in deze fase. Het kind ontdekt: iets wat weg is kan ook weer terugkomen. In dit soort boeken kan het kind hiermee experimenteren. Voorbeelden: Bolam, E. Cousins, L. Gardner, C. Linden, E. van
Kiekeboe, Olifant Waar is muis? Kiekeboe op de boerderij Zie je mij
Gottmer Leopold Veltman uitg. Clavis peuter
Op deze leeftijd begrijpen kinderen steeds beter wat er op de plaatjes te zien is. Ze kunnen het voorlezen al iets langer volhouden. Ze weten over welk plaatje er verteld wordt, ook al zien ze het plaatje niet direct. Kinderen gaan nu ook zelf plaatjes aanwijzen. Bij het voorlezen is het leuk om gebaren en geluiden te maken. Natuurlijk hoort daar ook het zingen van liedjes bij. Kinderen zullen hiervan erg genieten. Tijdens dit consult kan een bibliotheekfolder over voorlezen worden meegegeven. Hierin vindt de ouder meer informatie over het lezen met jonge kinderen.
13
18 maanden Rond 18 maanden gaat het kind tweewoordzinnen gebruiken. In een ‘tweewoordzin’ voegt het kind twee woorden samen, waardoor het een situatie al aardig kan beschrijven. Bijvoorbeeld ‘mama schoen’ betekent: dit is de schoen van mama. Het kind kan plaatjes herkennen. Hij weet nu dat een appel in een boek een plaatje is en dat je de appel niet kunt pakken en opeten. Hij is nu ook in staat om eenvoudige verbanden te leggen. Bijvoorbeeld dat je met een bal kunt rollen. Eenvoudige, hardkartonnen boekjes, waarin per pagina een situatie is afgebeeld, zoals De slab van Bas van Dagmar Stam, sluiten aan bij deze leeftijd. Bij het boek hoort een slab, waarmee spelenderwijs kan worden verduidelijkt wat er in het boek te zien is. Dit maakt het geheel extra aantrekkelijk. Rond deze leeftijd kunnen kinderen ook eenvoudige dagritmeverhaaltjes volgen. Voorbeelden: Bijlsma, I. Dunrea, O. Ellwand Land, F. Smee, N. Stam, D. Vrooland-Lob, T.
Bobbi is jarig Gonnie Kindje hier, kindje daar Baby’s eerste speel- en voelboek Klipperdeklop De slab van Bas Hop, hop, paardje
Kluitman Gottmer Van Holkema&Warendorf Van Holkema&Warendorf
Gottmer Groen Benny Vreden
Als kinderen ongeveer anderhalf jaar zijn krijgen ze steeds meer belangstelling voor de inhoud van boeken. Ze herkennen veel van wat er op de plaatjes te zien is. Maar op die plaatjes moet nu ook iets gebeuren. Kinderen gaan op deze leeftijd interesse krijgen in wat de figuren in het boekje doen en wat ze meemaken. Het voorlezen wordt dan ook vertellen wat er op de plaatjes gebeurt. Voor de voorlezer wordt het voorlezen gemakkelijk, omdat het kind al veel woorden kent. Als het kind met woorden reageert, ontstaan er al hele gesprekjes. Het kind is druk bezig met het verkennen van de wereld. Voorlezen zorgt voor vaste rustmomenten. Bij veel thuiszorginstellingen wordt er op deze leeftijd een 'groepsbureau' georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst kan de jeugdbibliothecaris voorlichting geven. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan voorbeeldgedrag. 24 maanden Met 2 jaar voelen peuters zich nog steeds het meest aangesproken door een verteltaal van de voorlezer, maar ze leren ook al te luisteren naar de letterlijke tekst van een voorgelezen verhaal. Het kind noemt zichzelf bij zijn eigen naam of 'ik'. Hij kan ook al details onderscheiden op een bladzijde met veel plaatjes. Peuters zijn snel bij een verhaal betrokken, ze zien de situatie in het boek als hun eigen situatie. Ze kunnen fantasie en werkelijkheid nog moeilijk scheiden. De peuter leert eenvoudige verhaalstructuren in boeken te herkennen. Belangrijk is dat de peuter af en toe een bladzijde over kan slaan en toch het verhaal kan blijven volgen. De peuter leert dat een boek een begin heeft, een middenstuk en een eind.
14
Voorbeelden: Dubuc, M. Fox, M. Frankel, A. Frankel, A. Genechten, G. van Minne, B. Slegers, L.
Ik zie ik zie Tien vogeltjes en tien teentjes Op het potje; jongen Op het potje; meisje Het grote billenboek Naar de bieb Kaatje en haar broertje
Querido Gottmer Gottmer Gottmer Clavis De Eenhoorn Clavis
In de praktijk blijkt dat wijkverpleegkundigen het Boekenberenbosdisplay gebruiken om ook andere ontwikkelingsgebieden te testen, bijvoorbeeld het volgen met de ogen, het 'dag' zwaaien naar het beertje en het herkennen van kleuren.
3.
Peuterspeelzaal/kinderdagverblijf
De peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf zijn de belangrijkste intermediairs voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. 3.1
Samenwerking met peuterspeelzaal/kinderdagverblijf Vaak bestaat er al een samenwerking tussen de peuterspeelzaal en de bibliotheek. Het kinderdagverblijf behoort nog niet altijd tot de samenwerkingspartners van de bibliotheek. Voordat de bibliotheek en het kinderdagverblijf daadwerkelijk kunnen samenwerken, zullen zij op de hoogte moeten zijn van elkaars werkwijze en doelstellingen. Het mag duidelijk zijn dat de belangrijkste insteek van de bibliotheek het bevorderen van leesplezier is. Het werkt in de praktijk goed om de verschillende uitgangsposities in kaart te brengen. Hierbij kunnen de volgende aspecten naar voren komen in een eerste kennismakingsgesprek.
15
Checklist Leesbevordering in peuterspeelzaal/kinderdagverblijf
Algemene gegevens Naam peuterspeelzaal/kinderdagverblijf: Adresgegevens: Postcode – Woonplaats: Telefoon: E-mail: Leidinggevende: Contacpersoon leesbevordering: Aantal groepen 0-2: Aantal groepen 2-4: Aantal groepen 0-4: Overige informatie:
Beleid in kinderdagverblijf of peuterspeelzaal Maakt voorlezen deel uit van het pedagogisch beleidsplan?
Kinderdagverblijf of peuterspeelzaal:
Is voorlezen afhankelijk van het initiatief van de leidsters of gelden hiervoor structurele afspraken? Hoe vaak wordt er voorgelezen? Wordt er aan de hele groep voorgelezen of in kleine groepjes? Is interactief voorlezen een bekend begrip? Wordt voorlezen ingeleid en nabesproken?
16
Leesbevordering op kinderdagverblijf of peuterspeelzaal Maakt het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal gebruik van de diensten van de bibliotheek?
Huidige situatie en wensen
Waar staan de boeken in het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal:
- voor leidsters
Kinderdagverblijf of peuterspeelzaal: Nee / Ja namelijk:
- voor kinderen - voor ouders
Is er budget om boeken te kopen? Wordt er gewerkt met liedjes en versjes?
Wanneer, welke? (dagritme en thema)
Hoe worden deze zichtbaar/concreet voor kinderen?
Wordt er gekoppeld aan het dagritme gewerkt met boeken? (zet een kruisje bij het betreffende onderdeel)
Wordt er gekoppeld aan thema’s gewerkt met boeken?
O halen/brengen O spelen O verschonen O kring O eten/drinken O slapen O ophalen Wordt er gewerkt met een bestaand (VVE) programma? Nee / Ja, namelijk:
Welke thema’s zijn dit jaar gepland?
Op welke doelgroep richt het aanbod zich? O Baby O Dreumes O Peuter Wordt er herhaald/interactief voorgelezen binnen de thema’s? Nee / Ja namelijk:
17
Hebben leidsters een scholing gevolgd t.a.v. VVE en/of voorlezen? Nee / Ja namelijk: Is er een specifiek aanbod m.b.t. boeken voor ouders?
O Folders etc. O Uitleen van boeken aan ouders en kinderen O Infobijeenkomsten/koffieochtend O Voorbeeldgedrag O Ouderavond
Hoe ziet de sociale kaart van de doelgroep eruit? - Hoeveel buitenlandse kinderen komen er? - Welke visie bestaat er t.a.v. tweetaligheid? - Welke gezinnen hebben extra zorg nodig op dit terrein? Waar is op dit moment de meeste behoefte aan m.b.t. leesbevordering in kinderdagverblijf of peuterspeelzaal? Concrete afspraken:
3.2
Werken met het Boekenberenbosdisplay Een van de aanbevelingen van Boekenpret is om voorleesroutine op te bouwen. Met voorleesroutine wordt bedoeld dat er op een vast moment met vaste rituelen wordt voorgelezen. Een goed moment om de kinderen voor te lezen is bijvoorbeeld na het fruit eten. Vaste routine ontstaat het gemakkelijkst als het voorleesgedrag verankerd wordt met gedragingen die al voorkomen. Tijdens het fruit eten zitten de kinderen al bij elkaar in de kring. Het display is gemaakt om via een vast ritueel het voorlezen te introduceren. In het display zit elke week een ander boek dat wordt voorgelezen.
18
Ga achter het display staan en zing met de kinderen het liedje: Boekenbeer waar ben je * Boekenbeer, boekenbeer. Waar ben je, waar ben je? Ja, hier ben ik, ja hier ben ik. Goeiedag, goeiedag, goeiedag. Open ondertussen het display en laat de kinderen het ‘boekenbeertje’ zien. Vervolgens wordt het volgende couplet gezongen. Het boekenbeertje wordt uit zijn stoel gepakt en hij tovert, alsof het aan een onzichtbaar draadje zit, het boek tevoorschijn. Boekenbeer, boekenbeer. Wat heb je, wat heb je? Een boek voor jou, een boek voor jou. Dank je wel, dank je wel, dank je wel. Naast het voorlezen aan de hele groep is het aan te bevelen ook in kleine groepjes voor te lezen. In een klein groepje is er veel meer ruimte om interactief voor te lezen. Interactief voorlezen betekent goed opletten waar de aandacht van het kind naar uitgaat, dat goed blijven volgen en erop ingaan. Een ander belangrijk punt is kinderen op een ongedwongen manier uit te lokken om over het verhaal te praten. Ook het napraten over het boek is van groot belang. Het verhaal kan dan bezinken bij de kinderen. Terugkijken, aanwijzen, een favoriete bladzijde opzoeken of nog eens dat spannende moment samen meemaken: het hoort er allemaal bij. Het boek wordt door het boekenbeertje opgeborgen, hij neemt weer plaats in zijn stoel en het display wordt gesloten, terwijl de kinderen het volgende liedje zingen: Dag Beer * Dag beer, dag beer. Nu gaan we weer. ’t was heel gezellig. Tot de volgende keer. Normaal gesproken komen peuters tweemaal per week naar de peuterspeelzaal. Voor de peuterspeelzaal kan er eenmaal per veertien dagen een nieuw boek voor het display worden gekozen. In het kinderdagverblijf ligt dit anders. Het streven zou moeten zijn om kinderen zowel in de groep als individueel vier à vijf keer hetzelfde boek aan te bieden. In het kinderdagverblijf kan iedere week een nieuw boek voor het display worden gekozen. *
Beide liedjes staan op de cd Boekenbeer, te bestellen bij Buro Extern, telefoonnummer (072) 56 70 000 (
[email protected]).
19
3.3
Gebruik van het Boekenberenbosdisplay Voor het gebruik van het display heeft u beide handen nodig. In de voor- en achterkant van het display zit een gleufje dat het uitschuiven van de boeken vergemakkelijkt. Met één hand schuift u het boek naar buiten en met de andere hand speelt u met het beertje. De ‘boekenbeer’ trekt het boek tevoorschijn, alsof het boek aan een onzichtbaar draadje zit. Deze prikkelende inleiding op het aanbieden van een boek is voor kinderen een spannend en magisch ritueel.
20
Bijlage
Psychomotorische ontwikkeling 0-12 (15) mnd. Gedragstoestand 0 = Kind is wakker en alert 1 = Kind maakt een vermoeide indruk 2 = Kind is huilerig 3 = Kind huilt door 4 = Anders; beschrijf onder opmerkingen
Notatiesysteem * In de betreffende kolom altijd de kalenderleeftijd vermelden, ook bij prematuren * Voor elk onderzoek nieuwe kolom gebruiken. Na 3 en na 6 mnd. kolom voor extra consulten * Resultaat noteren met + of -; bij twijfel * Rechts en links waar aangegeven afzonderlijk noteren *- Zo veel mogelijk zelf observeren; kenmerken met (M) zo nodig op mededeling van de ouder bij positief resultaat M noteren * Kenmerken herhalen
Algemeen
4 wkn 8 wkn. 13 wkn. 1 mnd 2 mnd.3 mnd.
26 wkn. 6 mnd.
Naam ______________________________ Geboortedatum ______________________________ Zwangerschapsduur …………weken ______________________________
39 wkn.52 wkn.65 wknOpmerkingen 9 mnd.12 mnd. 15mnd
Leeftijd Gedragstoestand R L R L RL R L R L R L R L R L
RRRR L R
Fijne motoriek/Adaptatie/Persoonlijkheid en Sociaal Gedrag 1. Ogen fixeren 2. Volgt met ogen én hoofd 30°-> 0° -> 30° 3. Handen af en toe open 4. Kijkt naar eigen handen (M) 5. Speelt met handen middenvoor 6. Pakt in rugligging voorwerp binnen bereik 7. Pakt blokje over 8. Houdt blokje vast, pakt er nog een in andere hand 9. Speelt met beide voeten (M) 10. Pakt propje met duim en wijsvinger 11. Doet blokje in/uit doos 12. Speelt 'geven en nemen' (M) Communicatie 28. Reageert op toespreken (M) 29. Lacht terug (M) 30. Maakt geluiden terug (M) 31. Maakt gevarieerde geluiden (M) 32. Reageert op roepen bij naam (M) 33. Zegt ‘dada’ of ‘gaga’ (M) 34. Brabbelt bij zijn spel (M) 35. Reageert op mondeling verzoek (M) 36. Zwaait ‘dag, dag’ (M) 37. Zegt ‘geluidswoorden’ met begrip (M) 38. Begrijpt enkele dagelijks gebruikte zinnen (M) Grove motoriek 51. Beweegt armen en benen evenveel 52. Beweegt benen evenveel 53. Blijft hangen bij optillen onder de oksels 54. Reacties bij optrekken tot zit 55. Heft kin even van onderlaag 56. Heft in buikligging hoofd tot 45° 57. Kijkt rond met 90° geheven hoofd 58. Benen gebogen of trappelen bij verticaal zwaaien 59. Rolt zich om van rug naar buik en omgekeerd (M) 60. Kan hoofd goed ophouden in zit 61. Zit op billen met gestrekte benen 62. Zit stabiel los 63. Kruipt vooruit, buik op de grond (M) 64. Trekt zich op tot staan (M) 65. Kruipt, buik vrij van de grond (M) 66. Loopt langs (M)
1 mnd 2 mnd. 3 mnd.
6 mnd.
9 mnd.12 mnd. 15 mnd.
(1x keer ….wk)
1 mnd 2 mnd. 3 mnd.
6 mnd.
9 mnd.12 mnd. 15 mnd
Psychomotorische ontwikkeling 15-48 mnd. Gedragstoestand 0 =Kind is wakker en alert 1= Kind maakt een vermoeide indruk 2 = Kind is huilerig 3 = Kind huilt door 4 = Anders; beschrijf onder opmerkingen
Algemeen
Interactie 0 = Kind is coöperatief 1= Kind is terughoudend en moet gestimuleerd worden 2 = Kind is verlegen of terughoudend zonder actief verzet 3 = Kind verzet zich actief 4 = Anders; beschrijf onder opmerkingen
Notatiesysteem * In de betreffende kolom altijd de kalenderleeftijd vermelden, ook bij prematuren * Voor elk onderzoek nieuwe kolom gebruiken. Na 3 en na 6 mnd. kolom voor extra consulten * Resultaat noteren met + of -; bij twijfel * Rechts en links waar aangegeven afzonderlijk noteren *- Zo veel mogelijk zelf observeren; kenmerken met (M) zo nodig op mededeling van de ouder bij positief resultaat M noteren * Kenmerken herhalen
15 mnd. 1½ jr.
2 jr.
2½
3 jr.
3½
4jr.
Naam _____________________
Geboortedatum _____________________
Zwangerschapsduur ..….. weken _____________________
Opmerkingen
Leeftijd Gedragstoestand R L R L R L R L R L RLL R L R L Fijne motoriek/Adaptatie/Persoonlijkheid en Sociaal Gedrag 11. Doet blokje in/uit doos 12. Speelt 'geven en nemen’ (M) 13. Stapelt 2 blokjes 14. Gaat op onderzoek uit (M) 15. Stapelt 3 blokjes 16. Doet anderen na (M) 17. Stapelt 6 blokjes 18. Plaatst ronde vorm in stoof 19. Trekt kledingstuk uit (M) 20. Bouwt vrachtauto na 21. Plaatst 3 vormen in stoof 22. Tekent verticale lijn na 23. Bouwt brug na 24. Plaatst 4 vormen in stoof 25. Trekt eigen kledingstuk aan (M) 26. Houdt potlood met vingers vast 27. Tekent cirkel na 15 mnd. 1½ jr. Communicatie 37. Zegt 2 ‘geluidswoorden’ met begrip (M) 38. Begrijpt enkele dagelijks gebruikte zinnen (M) 39. Zegt 3 ‘woorden’ 40. Begrijpt spelopdrachtjes (M) 41. Zegt ‘zinnen’ van 2 woorden (M) 42. Wijst lichaamsdelen aan bij pop (M) 43. Noemt zichzelf bij eigen naam of ‘ik’ (M) 44. Wijst 5 plaatjes aan in boek 45. Zegt ‘zinnen’ van 3 of meer woorden (M) 46. Is verstaanbaar voor bekenden (M) 47. Praat spontaan over gebeurtenissen thuis/speelzaal (M) 48. Stelt vragen naar ‘wie’, ‘wat’, ‘waar’, ‘hoe’ 49. Is goed verstaanbaar voor onderzoeker 50. Stelt vragen naar ‘hoeveel’, ‘wanneer’, ‘waarom’ (M) 15 mnd. 1½ jr. Grove motoriek 65. Kruipt, buik vrij van de grond (M) 66. Loopt langs (M) 67. Loopt los 68. Gooit bal zonder om te vallen 69. Raapt vanuit hurkzit 70. Loopt goed los 71. Schopt bal weg 72. Kan in zit soepel roteren 73. Loopt soepel 74. Fietst (op driewieler) (M) 75. Springt met beide voeten gelijk
2 jr.
2½
3 jr.
3½
2 jr.
2½
3 jr.
3½
(1x keer….maand)
Bijlage
Evaluatieformulier Boekenberenbosdisplay Consultatiebureau L.S., Met deze vragenlijst willen we achterhalen wat u vindt van het Boekenberenbosdisplay. Mocht u adviezen, suggesties of punten van kritiek hebben, dan kunt u die onder aan de vragenlijst opschrijven.
1.
Was de uitleg van de bibliothecaris over het gebruik van het Boekenberenbosdisplay duidelijk? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
2.
Was het Boekenberenbosdisplay – onder andere gezien de grootte en stevigheid ervan – bruikbaar in de praktijk? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
3.
Waar staat het display tijdens het spreekuur? Op het bureau Op een kast In een kast Anders, namelijk ……………………………………………………………………………
4.
Hebben ouders positief gereageerd op het Boekenberenbosdisplay? Ja Nee Ik heb geen reacties ontvangen
5.
Is het in de praktijk – gezien de tijd die ouders doorbrengen op het bureau – haalbaar om hen voor te lichten over voorlezen? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
6.
Nodigt het display uit om met ouders over voorlezen te praten? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
7.
Was u tevreden over het Boekenberenbosdisplay? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
8.
Wat zou volgens u verbeterd kunnen worden aan dit project? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
9.
Wanneer u nog opmerkingen of suggesties hebt, dan kunt u die hieronder opschrijven. ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
Evaluatieformulier Boekenberenbosdisplay Peuterspeelzaal/Kinderdagverblijf
L.S., Met deze vragenlijst willen we achterhalen wat u vindt van het Boekenberenbosdisplay. Mocht u adviezen, suggesties of punten van kritiek hebben, dan kunt u die onder aan de vragenlijst opschrijven.
1.
Was de uitleg van de bibliothecaris over het gebruik van het Boekenberenbosdisplay duidelijk? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
2.
Was het Boekenberenbosdisplay – onder andere gezien de grootte en stevigheid ervan – bruikbaar in de praktijk? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
3.
Hebben kinderen positief gereageerd op het Boekenberenbosdisplay? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
4.
Was de uitleg in het protocol over de opbouw van de voorleesroutine duidelijk? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
5.
Is voorlezen een dagelijks ritueel in het kinderdagverblijf? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
6.
Wordt het voorlezen in kleine groepjes gedaan en/of aan de hele groep aangeboden? Er wordt voorgelezen in kleine groepjes Er wordt voor de hele groep voorgelezen Beide
7.
Wordt de ‘boekenbeer’ gebruikt voor de introductie van het voorlezen? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
8.
Is het boekenberenlied een vast onderdeel van het voorleesmoment? Ja Nee
9.
Hoe vaak wordt er voorgelezen in het kinderdagverblijf/de peuterspeelzaal? Dagelijks Meer dan één keer per week Wekelijks Tweewekelijks
10.
Hoe vaak wordt een nieuw boek geïntroduceerd? Dagelijks Meer dan één keer per week Wekelijks Tweewekelijks
11.
Bent u tevreden over het Boekenberenbosdisplay? Ja Nee, omdat ……………………………………………………………………………
12.
Waar staat het Boekenberenbosdisplay als het niet gebruikt wordt? Buiten het zicht van de kinderen Zichtbaar voor de kinderen (bijvoorbeeld op de kast) Anders, namelijk ……………………………………………………………….…
13.
Wat zou volgens u verbeterd kunnen worden aan dit project? ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
14.
Wanneer u nog opmerkingen of suggesties hebt, dan kunt u die hieronder opschrijven. ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………