Accenten verschijnt drie keer per jaar en is bestemd voor de medewerkers van CVO die betrokken zijn bij de zorg voor leerlingen. Via Accenten wil Accent Onderwijsondersteuning de medewerkers op de hoogte brengen van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en zorg. Graag willen we ook de praktijkervaringen van scholen opnemen die voor anderen interessant kunnen zijn. Schroom niet om verhalen te sturen of ontwikkelingen aan te kaarten.
In dit nummer onder meer:
2
Nieuw bij Accent, maar toch ook weer niet…
3
Een orthopedagoog/ psycholoog in de school
Periodieke uitgave van Accent Onderwijsondersteuning te Rotterdam • Jaargang 2013-2014 / nr. 1 / november 2013
VA N D E R E D AC T I E Geachte lezer, In dit eerste nummer van Accenten 2013-2014 komt Jan van Dijk als onze nieuwe algemeen directeur aan het woord. Nieuw, maar toch ook weer niet… Verder aandacht voor de orthopedagoog en psycholoog in de school: wat doen ze daar en wat zijn de ervaringen? Ook informatie over het CVO huisreglement SMW. Dit beschrijft de inmiddels tussen de betrokken scholen, de SMW-ers en Accent Onderwijsondersteuning gemaakte
organisatorische en inhoudelijke afspraken over de inzet van het SMW binnen het CVO-onderwijs. Naast deze onderwerpen vindt u o.a. informatie over het Schoolloopbaanteam, ZIB, Challenge010, ouderbetrokkenheid en een boek over het nieuwe dyslexieprotocol. Veel leesplezier. Mede namens de redactie, hartelijke groet, Ron van Rossum
Blog Ouderbetrokkenheid Bloggende Medewerkers Ouderbetrokkenheid geven het goede voorbeeld
4
CVO Huisreglement voor het schoolmaatschappelijk werk
5
De stand van zaken een jaar na de start van het project Schoolloopbaanteam
6
Challenge010
7
Zorgleerling in Beeld (ZIB)
8
Boekbespreking
Redactie: Renate de Wit Ron van Rossum Redactieadres: Accent Onderwijsondersteuning Postbus 84017 | 3009 CA Rotterdam Tel. 010 - 2099926 | Fax 010 - 2095640 E-mail:
[email protected]
Het online platform van Beter Presteren is actief! In mei schreven we al dat de medewerkers ouderbetrokkenheid aan het oefenen waren met het schrijven van blogs. Dat deden ze toen nog in een gesloten omgeving. Inmiddels is het blog openbaar toegankelijk en kan iedereen profiteren van de ervaringen van deze belangrijke contactpersonen binnen de voscholen. En nog leuker: de blog is uitgebreid naar andere onderwerpen. Want de andere onderdelen van Beter Presteren wilden niet achterblijven: zij zijn ook van mening dat het nuttig en leuk is om meer met elkaar uit te wisselen. Zo zijn er
nu dus ook blogs te vinden over meer leertijd, de vakantieschool, Topklassen etc. Op het online platform is nog meer te vinden dan de blogs. Informatie over activiteiten, actualiteit, links naar Facebook en Twitter, en - niet onbelangrijk - de mogelijkheid om een 10-minutengesprek aan te vragen met iemand uit het Rotterdamse onderwijsveld. Dit alles is te vinden op www.10minutengesprekken.nl. Iedereen die betrokken is bij het Rotterdamse onderwijs, leerkrachten, leerlingen, ouders, familieleden, directeuren, ondersteuner: iedereen kan meepraten.
Beste plaats voor ouderbetrokkenheid is thuis
huiswerk en voorlezen bijvoorbeeld stimuleert de ontwikkeling van het kind meer dan helpen in de klas. Ouderbetrokkenheid thuis werkt het beste als leerkrachten een positieve houding hebben tegenover alle ouders en zich inspannen om de thuiscultuur van alle leerlingen te begrijpen. Daarbij is het van belang dat leerkrachten hun verwachtingen over ouderbetrokkenheid helder maken voor de ouders. Zij kunnen dat doen door vragen te stellen, ouders praktische tips te geven en hen te informeren over het onderwijs en de voortgang van de leerling.
De aandacht die ouders thuis aan leren besteden, levert een grotere bijdrage aan de ontwikkeling van hun kinderen dan ouderbetrokkenheid op school. Dat blijkt uit een NWO-analyse van 165 onderzoekspublicaties over ouderbetrokkenheid. De publicaties gaan in op de effecten van ouderbetrokkenheid thuis op de prestaties, de motivatie, het welbevinden en de zelfwaardering van leerlingen. Voor alle leeftijdsgroepen blijkt dat betrokkenheid van ouders bij het leren thuis het meest effect heeft. Helpen bij
Bron: NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) 1 november 2013.
J A A R G A N G 2013 /2014 • N U M M E R 1 • PAG I N A 2
Nieuw bij Accent, maar toch ook weer niet… Als algemeen directeur van Accent is met ingang van 1 augustus 2013 benoemd: Jan van Dijk. Tot het vertrek van Arie Kooyman was Jan directeur bedrijfsvoering bij Accent. In onderstaand interview vertelt hij over zijn stap. Van bedrijfsvoerder naar algemeen directeur. Wat betekent dat voor jou? Ik ben blij dat ik de stap tot algemeen directeur heb kunnen en mogen maken. Voor externen lijkt het misschien merkwaardig dat een directeur bedrijfsvoering verder gaat als algemeen directeur. Voor mij is dat zeker niet het geval. Tot 1 augustus jl. vormden Arie Kooyman en ik samen de algemene directie van Accent. Samen creëerden wij een voortdurende overlegsituatie ten aanzien van inhoudelijke keuzes, kwaliteit, organisatie, onderwijs en strategische visie. Ook het financieel beleid was ons beider terrein. Wij kenden elkaars dossiers grondig. Naar buiten toe hadden we een duidelijke portefeuilleverdeling. Intern wisselden we voortdurend van gedachten over alle beleidsterreinen. Daarom is het voor mij ook een logische stap om nu algemeen directeur te zijn. Inhoudelijk ken ik alle dossiers. Er is nauwelijks sprake van een noodzaak tot inwerken. Een wezenlijk verschil is wel dat ik nu definitief de integrale eindverantwoordelijkheid draag. En dat laatste geeft de gelegenheid om ten aanzien van verantwoordelijkheden en besluiten de persoonlijke invulling wat nadrukkelijker vorm te geven in de Accent organisatie. Wat kun je zeggen over de ontwikkelingen van Accent waar je als algemeen directeur mee te maken hebt en krijgt? Het zal zowel uitdagend als lastig zijn. Immers, het Praktijkonderwijs staat onder druk, de invoering van passend onderwijs heeft nogal wat effect op de wijze waarop de indicatiestelling zal gaan plaatsvinden. Daaraan gekoppeld direct de vraag wat dit voor de zorgbudgetten van onze leerlingen betekent. Ik verwacht dat die met zo’ n 15% zullen Vanaf 1 november 2013 is benoemd tot lid van de algemene directie van Accent: Jacqueline Bevaart. Zij werkte tot 1 november als regiomanager bij Yulius Onderwijs (voorheen RMPI). Yulius biedt onderwijs aan leerlingen met psychiatrische stoornissen: Cluster IV onderwijs. Als regiomanager gaf Jacqueline leiding aan locatiemanagers van
afnemen. Niet iets om naar uit te kijken. Zeker niet als we dit in samenhang brengen met de maatregelen van het tweede kabinet Rutte. Lastig ook omdat de bedrijfsvoering van de onderwijsondersteuning onder druk staat, de Accent Avondscholen gelden van de regiogemeenten moeten ontberen en de onderwijs opvangvoorzieningen richting een OPDC gebracht zullen gaan worden. Deze punten lijken een negatieve gloed over Accent te leggen. Dat is het niet. Er liggen vooral uitdagingen en kansen voor Accent en voor mij als algemeen directeur. Er zal de komende jaren hard gewerkt moeten worden om op alle terreinen de kwaliteit van Accent te kunnen borgen. Het onderwijsveld kan van ons de kwaliteit blijven verwachten die we tot op heden altijd geleverd hebben. Om zover te komen zullen we intern keuzes moeten maken in organisatie en aanbod. Doordat jij algemeen directeur bent geworden, is er gezocht naar een tweede lid van de algemene directie. Jacqueline Bevaart is inmiddels benoemd. Wat kun je zeggen over jullie taakverdeling? Per 1 november is de Accent algemene directie voltallig gemaakt met de aanstelling van mw. Jacqueline Bevaart tot lid van de algemene directie van Accent. Zij is afkomstig van Yulius Onderwijs. Ten aanzien van de portefeuilleverdeling zullen we nog een aantal gesprekken moeten voeren. Het ligt echter in de lijn der verwachting dat zij een aantal portefeuilles van Arie Kooyman zal overnemen, juist ook omdat daar haar expertise ligt. Ik zie uit naar de samenwerking met haar en ben er van overtuigd dat ik samen met haar het bestaansrecht van Accent kan borgen en aan Accent een nieuw elan kan toevoegen.
de onderwijslocaties van Yulius in de regio Rotterdam e.o. en vertegenwoordigde zij Yulius in diverse samenwerkingsverbanden voor VO en PO. Daarnaast was zij voor Yulius projectleider voor de vier onderwijsopvangvoorzieningen die onder de vlag van Yulius in diverse regio’s opvang bieden aan leerlingen die
tijdelijk niet in het regulier onderwijs kunnen zijn. Voordat Jacqueline in 2003 bij RMPI aan de slag ging, werkte zij bijna acht jaar als leerkracht en stage- en zorgcoördinator op Praktijkschool Rotterdam-West, toen nog gevestigd aan de Roemer Visscherstraat. In een volgende uitgave van Accenten komt Jacqueline aan het woord.
JAARGANG 2013 /2014 • NUMMER 1
• PAG I N A 3
Een orthopedagoog/psycholoog in de school Verschillende scholen van CVO hebben inmiddels ervaring met het werken met een orthopedagoog of psycholoog van Accent. Hoe worden zij ingezet op school? Op verschillende scholen van CVO zijn onze orthopedagogen/ psychologen voor vaste dagdelen in de week aanwezig. Er blijkt in een behoefte te worden voorzien. Docenten geven aan ondersteuning te willen in hun begeleiding van leerlingen in de klas. Zorgteams vragen om een kritische meedenker die verstand heeft van normale en afwijkende ontwikkeling bij jongeren en goed bekend is met het reilen en zeilen op scholen.
Meer dan ‘testen’
Het werk van orthopedagogen/psychologen bestaat niet alleen uit psychodiagnostisch onderzoek (‘testen’). Het is veel breder en het begint ook eerder. Het uitgangspunt hierbij is ‘handelingsgericht werken’. Dat begint bij het meedenken over een duidelijke visie van de school op onderwijs en zorg. Welke leerlingen nemen wij aan en wat kunnen we hen bieden? Welke manieren zijn er om leerlingen (waaronder leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften) zo optimaal mogelijk te laten presteren? Welke programma’s en activiteiten willen we de school binnen halen om leerlingen te ondersteunen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling? En hoe zorgen we dat die programma’s echt ingebed zijn in de school, zodat alle docenten het toepassen?
Effectief en preventief
Een ander aspect van het werk van een orthopedagoog/ psycholoog is om samen met docenten, leerlingen en ouders zo effectief en zo vroeg mogelijk gedragsproblemen bij leerlingen te signaleren. Dat vraagt om goed kijken in de klas en om effectieve leerlingbesprekingen en zorgteambesprekingen. In deze besprekingen kan per leerling gekozen worden voor ophelderen, aanpakken of doorverwijzen. Om dit goed te kunnen bepalen, is systematisch werken en intensieve samenwerking vereist. Een orthopedagoog/ psycholoog kan ondersteunen bij het houden van effectieve leerlingbesprekingen, waarbij gekeken wordt naar wat de leerling of klas nodig heeft, maar ook wat realistisch is voor een school om te doen.
Vraagbaak
Een orthopedagoog/psycholoog is opgeleid om de ernst van een probleem in te schatten vanuit kennis van normale en afwijkende ontwikkeling, psychopathologie, impact van ingrijpende gebeurtenissen en opvoeding. De diagnostische bevoegdheid maakt het mogelijk om, als het nodig is, onderzoek te doen naar mogelijke oorzaken om daarna tot begeleidingsadviezen te komen. In veel gevallen is zij/hij echter gewoon een vraagbaak, die in de
Belang gedragswetenschapper Penta Hoogvliet is een van de scholen waar een orthopedagoog van Accent werkt. Sebastiaan van Hofwegen, directeur onderwijs Penta Hoogvliet: “In grote lijnen is het belang van een gedragswetenschapper in huis: § een andere kijk op lastige (gedrags)problemen die zich in de klas voordoen --> grote expertise direct in huis. De orthopedagoog vormt de sparringpartner van de teamleiders/ zorggroep binnen de school. § ook geeft de orthopedagoog een directe toelichting op testresultaten aan docenten, waardoor resultaten direct in klassensituaties ingepast kunnen worden”.
wandelgangen en in het zorgteam meedenkt met oplossingen voor lastige situaties.
Op maat
Het aantal uur per week en het takenpakket van een orthopedagoog/psycholoog wordt per school, in overleg met de directie en het zorgteam samengesteld. Dat is per school verschillend, afhankelijk van de behoeften in de school. Concrete taken zouden kunnen zijn: eelnemen aan het interne zorgteam en/of het ZAT. §D eedenken met beleid rond leerlingen met extra §M ondersteuningsbehoeften (wat kan een school bieden, wat zijn kansen en waar liggen grenzen?) ndersteunen bij de intakeprocedure: welke leerlingen §O nemen we aan en wat kan de school hen bieden? nderzoek doen bij leerlingen naar onderwijsbehoeften, §O motivatie, intelligentie, executieve functies, zelfbeeld, faalangst etc. § S amen met docenten vormgeven van een gerichte aanpak bij probleemgedrag en het (helpen) opstellen van individuele handelingsplannen en groepshandelingsplannen. § Trainingen geven aan docententeams over handelingsgericht werken, agressie in de school, leerproblemen, gedragsproblemen etc. § Trainingen geven aan leerlingen, bijvoorbeeld faalangsttraining, sociale vaardigheidstraining (of adviseren daarover). Hanneke Visser psycholoog Accent
J A A R G A N G 2013 /2014 • N U M M E R 1 • PAG I N A 4
CVO Huisreglement voor het schoolmaatschappelijk werk Vanaf dit kalenderjaar heeft CVO eigen schoolmaatschappelijk werkers (SMW-ers) in dienst. Sinds deze indiensttreding zijn tussen de betrokken scholen, de SMW-ers en Accent Onderwijsondersteuning organisatorische en inhoudelijke afspraken gemaakt over de inzet van het SMW binnen het CVO-onderwijs. Deze afspraken zijn inmiddels beschreven in een “CVO huisreglement SMW 2013-2014”, dat binnenkort beschikbaar komt voor alle betrokkenen. Per 1 januari 2013 zijn de schoolmaatschappelijk werkers (SMWers) voor de Rotterdamse scholen, met uitzondering van het praktijkonderwijs en Calvijn de Meerpaal, in eigen beheer van CVO. Dit houdt in dat de schooldirectie verantwoordelijk is voor de dagelijkse aansturing van de betrokken SMW-er. Tegelijkertijd ligt de coördinatie en het op peil houden van de kwaliteit van de SMW-ondersteuning bij Accent Onderwijsondersteuning. CVO kiest voor een inzet van het SMW die in lijn ligt met de CVO-visie op Passend Onderwijs. Aan de taakgebieden schoolondersteuning, kortdurende hulpverlening aan jongeren en ouders en toeleiding naar de geïndiceerde en gespecialiseerde hulpverlening worden geen nieuwe dimensies toegevoegd. Wel is er sprake van een verandering van focus: Binnen de driehoek jongere-ouders-school biedt de SMWer, meer dan in het verleden, schoolgerichte ondersteuning. Leerprestaties, de relatie leerling-leerkracht-ouders en de ontwikkeling van de jongere staan centraal en de inzet is gericht op samenwerking met collega’s binnen de school. Hierdoor staan docenten er niet alleen voor en levert het SMW vanuit haar specifieke deskundigheid op het terrein van psychosociale belemmeringen een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van schooluitval, het behalen van een diploma of startkwalificatie en aan de vorming van jongeren tot zelfredzame en participerende burgers. De manier waarop CVO de inzet van het SMW wil organiseren
en inhoudelijk wil invullen kost tijd. Daarom is de periode vanaf de in dienstneming van SMW-ers bij CVO in januari 2013 tot aan de zomervakantie als implementatiefase gebruikt. In samenwerking met de betrokken SMW-ers, schoolleiders, Accent Onderwijsondersteuning en een projectorganisatie SMW zijn een aantal zaken besproken, ingezet en geëvalueerd.
Helderheid
Hoewel de implementatie van het SMW in het CVO-onderwijs nog niet is afgerond, heeft bovenstaand proces al wel geleid tot meer helderheid over de manier waarop CVO de inzet van het SMW wil vormgeven. Zowel op organisatie- als op inhoudsniveau zijn voorlopige afspraken gemaakt en kaders gesteld, die zich in de loop der tijd verder zullen ontwikkelen en uitkristalliseren. Deze voorlopige afspraken en kaders zijn opgenomen in een “CVO huisreglement SMW 2013-2014”. Dit huisreglement heeft de status van groeidocument en dient voor de CVO-scholen als naslagwerk en leidraad voor de inzet van het SMW. Inmiddels is het huisreglement besproken met de directeuren onderwijs en zal dit binnenkort door ondergetekende met de betrokken schoolleiders worden besproken. Renate de Wit projectleider integratie Passend Onderwijs CVO
JAARGANG 2013 /2014 • NUMMER 1
• PAG I N A 5
De stand van zaken een jaar na de start van het project Schoolloopbaanteam Ivonne van Berkum wordt vanuit Accent Onderwijsondersteuning bij het samenwerkingsverband ingezet als schoolloopbaancoach en lid van het Schoolloopbaanteam. Over het Schoolloopbaanteam geeft Ivonne in onderstaand artikel meer informatie. In november 2013 is het project schoolloopbaanteam van start gegaan. Er zijn twee doelstellingen voor dit project afgesproken. 1. d e teams integrale begeleiding bieden aan jongeren met een hoog risico op uitval, totdat zij hun startkwalificatie hebben behaald. 2. H et schoolloopbaanteam geeft onderwijsteams advies en feedback, zodat de loopbaanbegeleiding en het pedagogische klimaat van de school verbetert.
Begeleider aanbieden
Het is de bedoeling dat de teams 1.500 leerlingen vanuit het voortgezet onderwijs gaan helpen en duizend jongeren vanuit het mbo een begeleider aanbieden. In de cijfers komt naar voren dat veel leerlingen uitvallen op het mbo, terwijl daar de problemen niet altijd zijn ontstaan. Die kunnen al begonnen zijn in het voortgezet onderwijs. Het schoolloopbaanteam probeert dan vanaf de middelbare school in contact te komen met deze leerlingen om langdurige hulp aan te bieden. Het gaat om actieve begeleiding. Er wordt veel contact gehouden met de leerling, maar als het goed gaat trekken wij ons langzaam terug. Komt er een melding van de school dat de leerling lessen mist, dan pakken wij het contact meteen weer op. De begeleiding wordt gestopt als hij/ zij een startkwalificatie heeft gehaald. Na de zomervakanties is er met verschillende partijen geëvalueerd. Hieronder een korte samenvatting van de punten en ontwikkelingen. § Het project schoolloopbaanteam is goed van start gegaan en alle doelstellingen met betrekking tot het opbouwen van het netwerk, het geven van feedback om structurele verbeteringen te bewerkstellingen en de vermindering van schooluitval zijn gerealiseerd. § Andere positieve effecten van het project zijn een sterk vergrote ouderbetrokkenheid en het fungeren van het schoolloopbaanteam als een verbindende schakel tussen beleid en uitvoering. § Binnen het voortgezet onderwijs in Rotterdam en de subregio Rijnmond Zuid- en Oost wordt een decanenplatform op het gebied van LOB (Loopbaanoriëntatie en begeleiding), warme overdracht en de overstap VO-MBO node gemist. Een dergelijk platform kan ook een goed medium zijn om relevante informatie over te dragen. § Het schoolloopbaanteam fungeert in toenemende mate als een kennis en
informatiecentrum voor scholen en partnerorganisaties in de regio Rijnmond. edewerkers zien vooral meerwaarde in het netwerk, het §M vergroten van hun eigen deskundigheid en het bieden van maatwerk aan leerlingen voor wie dit noodzakelijk is voor een succesvolle schoolloopbaan. oor de uitwisseling van kennis en vaardigheden en het §D vergroten van de deskundigheid neemt de professionaliteit van de medewerkers toe, wat rechtstreeks ten goede komt aan de leerlingen die het juist zo hard nodig hebben.
De juiste mensen
Mijn ervaringen met het participeren in het schoolloopbaanteam zijn positief. Ik vind het een goede ontwikkeling dat de samenwerking met het netwerk zijn verbeterd. De contacten zijn sneller met de juiste mensen gelegd waardoor we samen efficiënter en effectiever te werk kunnen gaan ten behoeve van het voorkomen van VSV. Om de schoolloopbaan van de leerling een succes te laten worden, zijn naast de samenwerking met het netwerk de contacten en afstemming met ouder(s)/verzorger(s) van groot belang. Het verheugt mij dan ook dat uit de evaluatie blijkt dat de ouderbetrokkenheid is toegenomen. Ik kan dit vanuit mijn praktijkervaring onderschrijven. Voor meer informatie over het schoolloopbaanteam en het aanmelden van leerlingen zie de website: www.schoolloopbaanteam.nl Ivonne van Berkum lid van het Schoolloopbaanteam, tevens schoolloopbaancoach
J A A R G A N G 2013 /2014 • N U M M E R 1 • PAG I N A 6
Challenge010 Vanuit mijn functie als intaker voor de CVOscholen in de Centrale Intake Commissie komen er veel verhalen van jongeren voorbij bij wie er sprake is van problematiek op meerdere leefgebieden. Naast problemen op school en/of in de thuissituatie komt het ook geregeld voor dat jongeren geen invulling hebben als het gaat om de vrijetijdsbesteding. Het is dan ook belangrijk om vanuit verschillende disciplines de samenwerking met elkaar op te zoeken zodat een leerling op zoveel mogelijk gebieden ondersteuning kan krijgen. Ik vind het dan ook van belang dat een initiatief als Challenge010 onder de aandacht komt, zodat er gebruik gemaakt kan worden van de expertise die daar aanwezig is om de jongeren op het gebied van sport en competitie te begeleiden en om hiermee invulling te geven aan de vrijetijdsbesteding. Challenge010 biedt het voordeel dat er een contactpersoon binnen de school is aangesteld die zowel met de leerlingen als met de sportvereniging in contact staat, waardoor de onderlinge lijnen kort zijn en waardoor de ontwikkeling van een leerling goed gevolgd kan worden.
Wat is Challenge010?
Foto Kees Spruijt
Voor met name leerlingen met problematiek in meerdere leefgebieden is een goede invulling van de vrijetijd wenselijk. Nicole v.d. Waal informeert u over Challenge010.
Scholen die nog niet meedoen kunnen zich gedurende het hele schooljaar aanmelden bij Rotterdam Sportsupport (zie Contact). Iedere sport kost voor een heel jaar 75 euro, waarvan 25 euro borg is. Bij goed gedrag en voldoende participatie krijgen de leerlingen de borg terug. Scholen kunnen zelf kiezen met welke van de vier sporten ze mee willen doen. Bij het zaalvoetbal en basketbal is er een coach (docent L.O.) vereist vanuit school.
Challenge010 is een Rotterdams initiatief met als doel meer jongeren structureel te laten sporten. Jongeren krijgen de kans om via school te sporten en daarmee direct lid te zijn van een Rotterdamse sportvereniging. Ze trainen met elkaar en komen met hun schoolteam in competitieverband uit tegen andere scholen. De deelnemers worden gecoacht door één van hun gymdocenten en getraind door trainers van een vereniging.
Aanbod
Hoe kunnen scholen deelnemen aan Challenge010?
Challenge010 heeft ook nadrukkelijk een pedagogische kant. Een combinatiefunctionaris, die de brug vormt tussen school en vereniging, zorgt daarvoor. Hij of zij coördineert niet alleen de betreffende sport en competitie, maar bevordert óók een eenduidig, veilig en educatief sportklimaat en goed gedrag van de jongeren. De combinatiefunctionaris kan zo nodig een beroep doen op een pedagogisch adviseur van Rotterdam Sportsupport. Ook belangrijk: een jongere mag pas meedoen nadat hij/zij door ondertekening van een contract heeft bevestigd zich te houden aan de (gedrag)regels.
De competitie start aan het begin van het schooljaar. Er worden leerlingen geënthousiasmeerd en aan de hand daarvan worden er teams geformeerd. Voor het boksen en dansen worden er groepen samengesteld die samen de uitdaging aangaan. Adjunct-directeur Melanchthon Kralingen D. Maharban: “Door als school deel te nemen aan Challenge010 kunnen de leerlingen, en dan vooral de kansarme jongeren, op een positieve manier en binnen een goed pedagogisch klimaat met sport in aanraking komen.” Quote zorgcoördinator Melanchthon Kralingen J. Meester: “Vorig jaar hebben we als school meegedaan aan de voetbalcompetitie en de reacties van de leerlingen en de docenten waren zeer positief. Iedereen was enthousiast en betrokken en het leefde in de school!”
Challenge010 kent vier gebieden: Rotterdam-Noord, RotterdamZuid, Rotterdam-Oost en Rotterdam-West. Leerlingen kunnen kiezen uit zaalvoetbal, basketbal, boksen en dansen aangeboden. Deze sporten zijn per gebied gekoppeld aan één vereniging en verschillende scholen.
Combinatiefunctionaris
Jeugdsportfonds
Voor sommige leerlingen geldt dat de contributie voor Challenge010 vergoed kan worden door het Jeugdsportfonds. Het Jeugdsportfonds creëert sportkansen voor kinderen die leven in gezinnen waar de financiële middelen ontbreken om lid te worden van een sportvereniging. Aanvragen kunnen
JAARGANG 2013 /2014 • NUMMER 1
• PAG I N A 7
alleen gedaan worden door professionals uit het onderwijs, hulpverlening en de gezondheidszorg (zogenaamde intermediairs). Ouders, kinderen en sportverenigingen kunnen zelf geen aanvraag indienen. Voor meer informatie: www. jeugdsportfonds.nl
Voordelen deelname
In de wetenschappelijke literatuur wordt duidelijk dat sport en bewegen op meerdere gebieden positieve effecten kunnen hebben. Er zijn aanwijzingen dat door fysieke activiteit de instelling tot leren, de algemene prestatiemotivatie, het zelfbewustzijn, de sociale betrokkenheid en de schoolse discipline verbeteren. Gestructureerde sportactiviteiten in een pedagogische context kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van pro-sociaal gedrag. Hierbij is het belangrijk dat er sprake is van een goede interactie tussen leerling, leraar, ouders en trainers. Er moet daarnaast sprake zijn van een positieve context waarbinnen plezier, diversiteit en betrokkenheid centraal staan. Het is tevens van belang dat de sportactiviteiten geleid worden door goed opgeleide leraren en trainers, zoals bij Challenge010 het geval is.
De officiële start van Challenge010
In de laatste week van oktober 2013 ondertekenen vooralsnog 28 scholen en tien verenigingen de samenwerkingsovereenkomst. Daarnaast zetten ook afgevaardigden van de KNVB, de Nederlandse Basketbal Bond, organisator Rotterdam Sportsupport en de financierende partijen Gemeente Rotterdam en de Verre Bergen hun handtekening op het convenantbord. Hiermee werd het officiële startsein voor Challenge010 gegeven.
Contact
Scholen die geïnteresseerd zijn in een deelname aan Challenge010 kunnen contact opnemen met de projectmedewerkers Robert van der Hart (
[email protected]) of Jamal El Ghannouti (
[email protected]). Meer informatie is ook te vinden op de website: www.challenge010.nl Nicole v.d. Waal Psycholoog en namens Accent intaker bij de CIC
Zorgleerling in Beeld (ZIB) In opdracht van het samenwerkingsverband Koers VO voert Accent een deel van het project Zorgleerling in Beeld (ZIB) uit. Inge Griffioen voorziet u van actuele informatie. Voor elke VO-school is het ieder jaar weer spannend hoeveel nieuwe leerlingen zich zullen inschrijven. Op de VMBO scholen is daar vaak een flink aandeel zorgleerlingen bij. Dit zijn leerlingen die op didactisch en vaak ook op sociaal-emotioneel gebied extra ondersteuning nodig hebben om een VMBO diploma te halen. Met het project ‘de Zorgleerling in Beeld’ (ZIB) brengen we in kaart voor welke leerlingen een LWOO indicatie afgegeven kan worden en welke leerlingen het meest gebaat zijn bij plaatsing binnen het praktijkonderwijs.
NIO
Dit jaar is door Koers-VO het besluit genomen om nog uitsluitend de NIO-2004 af te laten nemen. Deze vrij talige intelligentietest is voor leerlingen met forse taalachterstanden niet erg geschikt. Daarnaast is het rekenonderdeel van de NIO voor veel leerlingen lastig. Bij leerlingen met ernstige rekenproblemen kan de uitslag zelfs een vertekend beeld geven (bron: NIO cahiers; NIO & allochtonen, NIO & rekenstoornissen). Een goede interpretatie van de toetsresultaten is dus van groot belang bij het gebruik van deze test in dit project.
Korte toelichting
In opdracht van Koers-VO is de toelichting van de toetsresultaten dit jaar korter dan het afgelopen jaar. Bij leerlingen die ‘gewoon’ binnen de RVC criteria* vallen, valt de beschrijving van het sociaal-emotionele welzijn (aandacht/concentratie, werkhouding, omgaan met kritiek, sociaal contact, etc.) van de
PrO IQ: 55 t/m 80 Leerachterstand: 50% of meer op twee domeinen, waarvan minstens 1 inzichtelijk. LWOO IQ: 75 t/m 90 Leerachterstand: 25 – 50% op twee domeinen, waarvan 1 inzichtelijk. IQ: 91 t/m 120 Leerachterstand: 25 – 50% op twee domeinen, waarvan 1 inzichtelijk én sociaal-emotionele problematiek.
leerlingen weg; zaken die er echter wel toe doen op school. Een dringende oproep doen we dan ook aan de VO- en basisscholen om ruimte en tijd te maken voor een warme overdracht van zorgleerlingen, waarin de sterke en minder sterke kanten van een leerling op sociaal-emotioneel gebied worden besproken.
Handig
Voor VMBO scholen is het handig als leerlingen al aan ZIB meegedaan hebben. De gegevens rond intelligentie en leerachterstanden kunnen direct gebruikt worden voor de RVC aanvraag. Alle leerlingen staan ingevoerd in Onderwijs Transparant, waardoor de aanvraag eenvoudig verstuurd kan worden. Dit scheelt de leerlingen het maken van toetsen en het scheelt de school tijd. Inge Griffioen orthopedagoog Accent / coördinator ZIB
J A A R G A N G 2013 /2014 • N U M M E R 1 • PAG I N A 8
BOEKBESPREKING
Informatie over een nieuw dyslexieprotocol voor het voortgezet onderwijs. Aandacht voor het boek: ‘Protocol dyslexie voortgezet onderwijs’ (2013) door: Koos Henneman, Judith Bekebrede, Albert Cox, Hedwig de Krosse. Uitgave : KPC groep. Kortgeleden is er een nieuw dyslexieprotocol voor het voortgezet onderwijs uitgebracht. Dit protocol is een herziening van het protocol uit 2004, wat destijds aan alle scholen in het VO is toegestuurd. Sinds die tijd is er op bijna alle scholen meer ondersteuning gekomen voor dyslectische leerlingen, zodat ook deze leerlingen de opleiding kunnen volgen, waartoe ze op basis van hun cognitieve vermogens toe in staat zijn.
Gewijzigde exameneisen
In de afgelopen 10 jaar hebben er echter een aantal maatschappelijke veranderingen plaatsgevonden, die ervoor gezorgd hebben dat aanpassingen in het protol nodig waren. Te denken valt aan de gewijzigde exameneisen, de voortschrijdende ontwikkeling van ondersteunende technologie (bv. Kurzweil , readingpen, daisyspeler, digitale studieboeken en literatuur) en de toepassing van de Wet gelijke behandeling. Daarnaast heeft men bij het vorige protocol ervaren dat dit alleen gelezen werd door de zorgcoördinator van een school. Aangezien het begeleiden van een dyslectische leerling vraagt om een intensieve samenwerking tussen de leerling (en zijn ouders) en alle lagen binnen een school (directie, docenten, met als spil de zorgspecialist), bevat deze gids informatie en praktische, bruikbare tips voor zowel directie als middenmanagement als docenten. Aan het eind van elk
hoofdstuk zijn takenlijsten opgenomen, die directie, middenmanagement en docenten uit kunnen voeren als ze de inhoud van een hoofdstuk willen implementeren. Daarnaast worden er veel websites vermeldt waar relevante actuele informatie is te vinden. Onderwerpen die in de verschillende hoofdstukken aan bod komen zijn o.a. Schoolbeleid voor dyslexie, Signalering en doorverwijzing, Sociaal emotionele ondersteuning in de lessen, Pedagogischdidactische ondersteuning in de lessen, Vakspecifieke ondersteuning voor Nederlands, Vakspecifieke ondersteuning voor de moderne vreemde talen, Compenserende faciliteiten, Dispensaties, Ondersteuning buiten de lessen, Weten regelgeving (o.a. bij (eind)examen) en Ouders en school.
Dagelijkse praktijk
Aan het eind van het boek is een hele reeks bijlagen opgenomen, die meteen bruikbaar zijn in de dagelijkse praktijk op scholen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: een kant en klare dyslexiepas, intakevragenlijsten, een bijlage om (dyslectische) leerlingen woordjes te laten leren zonder computer, een vragenlijst voor advisering van te gebruiken ondersteunende technologie, een overzicht voor mogelijke aanpassingen voor dyslectische leerlingen, etc, etc. Al met al denk ik dat het een heel bruikbaar boek is, waarin niet alleen theorie wordt behandeld, maar waarin ook heel veel praktische tips gegeven worden, die direct uitvoerbaar zijn. Het is heel goed te gebruiken om dyslectische leerlingen te begeleiden en te ondersteunen. zowel binnen als buiten de les. Irene Bienenmann orthopedagoog Accent