Werkgroep Biomassa
B io b a s e d O n d e r n e m e n in L o c h e m
Studie: Mogelijkheden en uitdagingen voor LochemEnergie J. Venselaar Adviseur en vrijwilliger bij LochemEnergie Definitieve versie 14 februari 2016 Eefde/Lochem
Achtergronden
De gemeente Lochem biedt ruime mogelijkheden voor biobased ondernemen, zeker als breder gekeken wordt met de regio eromheen. De regio is sterk agrarisch, heeft daarnaast veel bos en natuur, met toerisme als belangrijke ‘gebruiker’. De samenwerkende gemeenten in de regio(‘s) waarin Lochem deelneemt, hebben expliciete doelstellingen met betrekking tot goed beheer van het leefklimaat, het landschap en stimuleren van de regio gebonden werkgelegenheid. Dat laatste is ook gewenst om het leefklimaat goed te houden. Meer werkgelegenheid leidt dan tot minder bevolkingskrimp. Biomassa als ‘eigen’ grondstof biedt daarvoor goede mogelijkheden die in principe ook duurzaam kunnen zijn (NB dat is niet inherent zo!). De Coöperatie LochemEnergie heeft Jan Venselaar gevraagd een advies op te stellen over de rol die LochemEnergie daarbij zou kunnen spelen. Daarbij is ook een klankbordgroep betrokken met andere deskundigen op dit terrein in deze regio. Voor dit advies is gesproken met een aantal partijen die ‘biobased’ bezig zijn (zie overzicht aan het eind). Er is gevraagd naar hun visie over mogelijkheden en beperkingen en hoe zij de rol van LochemEnergie zien. Er is verder gekeken naar de diverse rapporten die de afgelopen jaren over biomassa in deze regio’s zijn gemaakt. Er is verder gebruik gemaakt van de ervaringen uit andere biobased ondernemen gerichte projecten, meest die waaraan Venselaar zelf heeft meegewerkt. 3 vormen kunnen worden onderscheiden: 1. Benutten reststromen 2. Teelt en verwerking van speciale gewassen 3. Biotechnologische productie op basis van componenten uit biomassa ? De nadruk heeft gelegen op het benutten van reststromen, uit de landbouw, huishoudens, beheer van openbaar groen, natuur en bosbeheer. Die worden al tamelijk intensief ingezameld met als resultaat grote stromen biomassa. Afvoer leidt vaak tot hoge kosten. Beter benutten kan dan de kosten drukken en/of zelfs tot extra inkomsten leiden. De tweede, ontwikkelingsopties op basis van de teelt en verwerking van specifieke gewassen en algenteelt voor speciale producten zoals vezels (hennep), kleurstoffen (meekrap, wede), brandstoffen (koolzaad) en ‘kruiden’ zijn niet verder onderzocht. Dat zou zeker door geïnteresseerde partijen kunnen worden gedaan maar zijn niet echt streekgebonden en er is op dit moment geen infrastructuur om ze regionaal te benutten. De derde biotechnologische productie van speciale componenten en producten op basis van suiker, zetmeel of andere agrarische basisproducten, zijn ook niet mee beschouwd. Daarvoor heb je een infrastructuur van chemische bedrijvigheid nodig. Die is wel in Twente, maar niet rond Lochem. Men zou daarvoor wel grondstoffen kunnen aanleveren. Dat valt dan deels weer onder de tweede groep. Pagina 1 van 13
Werkgroep Biomassa Overigens moet daarbij worden opgemerkt dat de drie vormen van biobased industriële activiteiten soms nauw met elkaar verbonden zijn en niet altijd los van elkaar zullen optreden.
Analyse en aandachtspunten
Biobased activiteiten en ondernemen, in de groep van activiteiten waarover we het hier hebben, biedt op zich geen echte technologische problemen. De technologie wordt steeds uitgebreider en beter. Kinderziektes blijven mogelijk natuurlijk. Dat kan een barrière en dilemma zijn als men wil wachten op een nog betere versie. Bij eerste investeringen zal dan ook gekeken moeten worden naar de mogelijkheden aanpassingen en verbeteringen snel in te kunnen voeren én niet te snel teveel aan afnemers te beloven. De echte knelpunten zijn de logistiek, de economie én onbekendheid met biobased opties. Investeringen vinden pas plaats als er voldoende duidelijkheid is over aanlevering van voldoende biomassa van de soort die nodig is. Én als er zekerheid is over de afzet van de producten. Kosten en opbrengsten zijn op dit moment tamelijk onzekere aspecten. Prijs volatiliteit van zowel de biomassa als vaak ook de specifieke biobased producten zijn tamelijk groot. Er lijkt bijvoorbeeld nu ook veel goedkope biomassa uit het buitenland beschikbaar te zijn. Omdat het vaak niet nieuwe maar wel nieuw toegepaste technologie betreft, is de kans op ‘kinderziektes’ en opstartproblemen aanwezig. Dat vraagt een extra financiële buffer. Onbekendheid speelt daarnaast ook een grote rol. er is door meerdere partijen opgemerkt dat ook al als aan alle randvoorwaarden, techniek, kosten, leverzekerheid, voldaan lijkt te zijn, er een ‘mentale barrière’ lijkt te zijn. Specifiek voor houtgestookte installatie geldt dat die optie bij het plannen van nieuwbouw of renovatie van bestaande installaties, niet wordt meegenomen. Men kent het niet. In de besluitvorming is de inbreng door derden (bijvoorbeeld door de energie coöperaties) dan te laat. Als dan in de loop van de besluitvorming deze optie wordt aangereikt, (b)lijkt men niet meer van de al gekozen route en voorkeuren te kunnen (willen?) afwijken. Ondanks dat er diverse goede voorbeelden van werkende installaties staan, in Nederland maar zeker in Duitsland, wordt de twijfel niet weggenomen. ‘Onbekend maakt nog steeds onbemind’. Biobased ondernemen vindt net als al het ondernemen in een ‘keten’ plaats. Elke activiteit is afhankelijk van wat er voor gebeurt (of niet) en kan gebeuren, én wat erna gebeurt (of niet) en ook kan gebeuren; kort gezegd: toelevering van grondstoffen en middelen en gebruik van het product. Op drie terreinen zijn er dus ontwikkelingen die al spelen, nodig zijn en/of beperkingen opleveren. 1. beschikbaarheid van grondstoffen 2. de technische, economische, financiële en juridische aspecten van de onderneming zelf 3. de toepassing van het product of producten. En ook moet gekeken worden naar 4. het tot stand komen en stabiel zijn van de benodigde allianties en keten(s)
ad.1 Beschikbaarheid
Biobased reststromen worden zeer versnipperd aangeboden en kennen grote seizoensfluctuaties. Ook kwaliteit van een principe gelijke stroom is nogal variabel. Pagina 2 van 13
Werkgroep Biomassa Asgehaltes (grond en zand) en vervuiling met andere materialen zijn kritische aspecten bij een eventuele verwerking. Bij de beschikbaarheid speelt ook de wijze waarop contracten worden afgesloten voor levering . Dat is per type stroom verschillend. Soms wordt er betaald voor het afnemen, soms brengen reststromen ook geld op, met name de droge houtige. Er lopen daarnaast aanbestedingsprocedures bij huishoudelijke reststromen en die uit de openbare ruimte. Voor alle stromen geldt op dit moment dat bij contracten vaak sterk wordt gestuurd op laagste kosten/hoogste opbrengsten en dat contractperiodes vaak kort zijn. Er is een ‘race to the bottom’ aan de gang, zoals enkelen opmerkten, ondanks beleid van de diverse partijen om duurzame toepassingen te bevorderen en bijvoorbeeld van gemeenten om ergens in 20xx klimaatneutraal te zijn. Dat werkt elkaar tegen. Die versnippering in aanbod en in tijd maakt het moeilijk voor een afnemer om zeker te zijn van een voldoende en gegarandeerd aanbod. Dat ligt voor elke soort reststroom: mest, houtig, nat, gras, GFT, B-hout etc. weer wat anders. Elk vraagt dus zijn eigen insteek om tot oplossingen te komen. Er zijn al diverse initiatieven om die versnippering te compenseren zoals de ´ stoken op streekhout’ alliantie’, voor houtige reststromen, die vanuit ’t Onderholt wordt gecoördineerd. Er zijn ook partijen die in principe zeer geschikt zouden zijn om een meer centrale en coördinerende rol hierin te spelen zoals Circulus-Berkel en andere (semi)commerciële partijen actief bij inzameling en verwerking, voor GFT, B-hout, nat en gras. Echter uitbreiding van de samenwerking tussen de diverse partijen, met een verschillende achtergrond, blijft moeizaam. Uit de eerste resultaten om vandaaruit tot beter aanbieden te komen van houtachtig materiaal voor stoken, blijkt dat de afnemers toch nog niet erg gretig zijn. Dat lijkt erop te wijzen dat de basis voor het aanbod nog te smal is en er mogelijk toch getwijfeld wordt over de langere termijn. De prijs zal zeker ook spelen. Er is een overschot van hout voor stoken, door aanbod uit het buitenland. En voor de natte restromen als GFT zijn nog veel goedkope aanbieders die simpele open compostering aanbieden, zonder winning van biogas, en dus goedkoper zijn. Mest is een geval apart omdat daarbij de verschillende wetgevingsaspecten gericht op de veeteelt, specifiek mbt mestoverschotten, bepalen wat wel en niet toelaatbaar en dus haalbaar is. De onzekerheden daarover leggen eigenlijk bijna alle ontwikkeling lam. Alleen eigenwijze durfals, met wat financiële ruimte, zetten nog door. Daar moeten dus oplossingen komen die minder afhankelijk zijn van de steeds verschuivende wetgeving.
ad.2 De biobased activiteit zelf
Naast de onzekerheden over aanvoer van de grondstof en afzet van het product, spelen bij biobased productie ook verschillende zaken die besluitvorming over initiatieven moeilijk maken. Naast financiële en technische aspecten spelen daarin met name ook: a. toekomstperspectief b. operationele basisstructuur ad. a. Investeringen doe je voor een langere periode. Zeker ook bij biobased activiteiten veranderen allerlei zaken continu en zeer snel: financieel mbt subsidies; inzichten over wat wel of niet duurzaam is (biobased is níet inherent duurzaam!); Pagina 3 van 13
Werkgroep Biomassa technologisch mbt productie efficiëntie en kwaliteit van producten maar daarnaast over welke producten en welke waarde uit de beschikbare stromen kan worden gehaald. Als we nu een grote installatie bouwen om uit gras energiepellets te maken, wat zeker al kan, en straks blijkt uit dat gras eiwitten gewonnen te kunnen worden, dan heeft die laatste optie zowel duurzaamheid technisch en economisch waarschijnlijk de voorkeur. Hoe speel je daar goed op in? Op dit moment worden houtstookinstallatie vaak gestookt met houtchips. Pellets zijn duurder, maar de betere kwaliteit (mits voldoend aan de DINnorm), maakt stoken erop efficiënter en vraagt minder onderhoud. Als het aanbod genoeg groeit zal de prijs ook dalen. Dus waarin nu investeren. De huidige interesse voor het produceren van ‘groen gas’ voor het aardgasnet heeft als reden dat we nu allemaal gas gebruiken voor woningverwarming. Verregaande isolatie (en er zijn grootschalige campagnes daarvoor op komst) leidt tot een veel lager gasverbruik. In die kleinere energievraag zal gemakkelijker, en goedkoper, kunnen worden voorzien door bijvoorbeeld warmtepompen, gebruik makend van eigen zonne-energie (zeker als de opslagsystemen gaan doorbreken). Alle moeite voor groen gas is dan eigenlijk verspild. En een grootverbruiker van warmte kan ook beter nu al een biomassa stookinstallatie installeren in plaats van de ingewikkelde route via ‘groen gas’. ad. b. Waarin je nu als bedrijf investeert zal meestal ook in de toekomst de kern en basis van je verder bedrijf zijn, als je verder ontwikkelt en uitbreidt. Ontwikkelingen in biobased waar je dan rekening mee moet houden zijn bio-cascadering en procesintegratie. Het eerste is de aanpak om bij verwerking van biomassa stromen er eerst de componenten, producten en toepassingen uit te halen waar de hoogste waarde in zit (economisch en qua duurzaamheid). Om dan vervolgens met de rest weer zo’n keuze te maken en om uiteindelijk alles zo goed mogelijk te benutten. In het algemeen is de meest laagwaardige toepassing, die voor energie. Het beste is alleen wat je nergens anders voor kan gebruiken daarvoor toe te passen. Een simpel voorbeeld, al eerder genoemd, is gras waar eerst eiwitten uit gehaald kunnen worden, vervolgens vezels en waarvan uiteindelijk de zeer natte restfractie wordt vergist voor energie via biogas, als er al geen veevoer van gemaakt kan worden. De tweede: integratie, betreft het onderling koppelen van meer verwerkingsprocessen, voor verschillende typen biomassastromen maar ook die in een bio-cascadering, op zo’n manier dat massa en warmte stromen worden uitgewisseld en voor bijna 100% worden benut. Het is de manier waarop nu complexe chemische fabrieken en raffinaderij worden beheerd. Om economisch haalbaar te zijn zullen biobased fabrieken, een soort raffinaderijen, ook zo moeten worden bedreven. Als je die richting uit wilt, en eigenlijk is dat onvermijdelijk, moet je daar bij de start al rekening mee houden, bij de keuze en uitvoering van de eerst te installeren technologie en apparatuur, de locatie, vrije ruimte maar ook samenwerkingsverbanden. Foute keuzes nu zijn straks alleen tegen hoge kosten te verhelpen. Specifiek procesintegratie kan eigenlijk niet vroeg genoeg worden gestart omdat het direct geld oplevert. Geconstateerd wordt dat er nu, regionaal, eigenlijk alleen maar oog is voor de energietoepassing van biomassa. Dat vraagt om keuzes die op korte termijn wel haalbaar zijn maar waarschijnlijk op termijn niet ‘volhoudbaar’ zijn. Als er wel de mogelijkheid is om vandaaruit naar andere processen en producten om te schakelen, Pagina 4 van 13
Werkgroep Biomassa is er een perspectief en zullen investeerders er ook de extra kosten voor willen accepteren (mits ze ook dat toekomstperspectief ondersteunen. Snelle winstjagers moet je dan niet hebben). In de discussie rond het gebruik van biomassa en de ontwikkeling van de biobased economie, die ook regionaal waarde en werkgelegenheid kan toevoegen, wordt onderstaande figuur1 vaak gebruikt. Dat geeft aan dat kleinere stromen biomassa veel waarde kunnen genereren als ze voor hoogwaardigere toepassingen worden ingezet.
Daarbij moet dan wel worden aangetekend dat de investeringen om tot een hogere waarde toevoeging te komen, ook groter zijn. Dit model wordt ook gebruikt om aan te geven dat je met een laagwaardigere inzet kunt beginnen, waarmee infrastructuur en opbrengst wordt gegenereerd. Vandaaruit kun je dan deelstromen voor hoogwaardigere toepassingen inzetten.
ad.3 Afzet product
Heel globaal doen zich bij het afzetten van je biobased product twee situaties voor: a. een bestaand product waar een bestaande infrastructuur voor is b. een nieuw product wat bij de gebruiker nieuwe apparatuur etc. vraagt, en dus investeringen ad. a. De belangrijkste vragen die spelen bij bestaand, zijn: hoe verhoudt de prijs/kwaliteit zich met de bestaande (waarschijnlijk fossiele) product; kan het aan de hele behoefte voldoen of is het aanvullend ( zoals de bijstook van chips in koleninstallaties); wat zouden de motieven zijn om hiervoor te kiezen zeker als de prijs wat hoger is en leveringsgaranties onzekerder, wat bij biobased toch vaak nog het geval is. Zoals nu vaak het geval is, spelen vooral wet en regelgeving een rol. Die zijn soms nogal ‘volatiel’. Daarnaast spelen subsidies: even volatiel. Of de wens van een afnemer om zich als duurzaam te presenteren. Ook dat kan zo voorbij zijn. Een onderneming die zo’n product wil afzetten, moet dus eigenlijk bij het vaststellen van de haalbaarheid en de marktvraag, redeneren zonder die eerder genoemde argumenten. Als er dan potentie is, is het verstandig om te doen. De rest is dan mooi meegenomen maar niet essentieel. Blijft staan dat het ‘inbreken’ in bestaande ketens en infrastructuren vaak heel lastig is. Een nieuwe speler heeft niet het vertrouwen en de persoonlijke connecties die absoluut in alle business ketens zeer belangrijk zijn.
1
http://www.biobasedeconomy.nl
Pagina 5 van 13
Werkgroep Biomassa Een voorbeeld is ‘groen gas’ voor huishoudelijk gebruik waarbij niet duidelijk is of aan alle bovenstaande randvoorwaarden wordt voldaan. Het lijkt vooralsnog puur subsidie gedreven, heeft waarschijnlijk geen toekomst en zal niet bijdragen aan verdere ontwikkeling van economische zinvolle biobased routes2. Hooguit kunnen dergelijke routes worden ingezet als ze een logische eerste stap vormen in een ontwikkeling naar in de toekomst zinvolle processen. ad. b. Bij een aantal toepassingen voor energie, waar het in de huidige omstandigheden toch voornamelijk over gaat, zal een gebruiker investeringen moeten doen die afwijken van wat men gewoon is. Het meest nu in beeld zijnde geval is het verwarmen van gebouwen met biobased brandstof, chips en pellets. Daarvan is een potentieel groeiend aanbod maar het beeld en gevoel bij deze stookoptie is nog dat het ‘bijzonder’ is. Iets voor idealistische bedrijven en instellingen. De inktvlekwerking die van demonstratieprojecten verwacht wordt, treedt eigenlijk niet op. Daarnaast zijn er zeker ook nog technologische problemen, deels omdat de kwaliteit van de geleverde chips of pellets onvoldoende is (te goedkoop willen inkopen?). Daar zijn inmiddels goede oplossingen voor maar introductie gaat weer moeizaam door de geringe vraag. Een ‘kip-ei probleem’ dus. Ook lijkt de kennis bij de meeste gewone installateurs en bouwkundige bureau’s over dit soort installaties nog beperkt. Mogelijk ook de oorzaak van problemen die worden gemeld. Bij besluitvorming zal deze optie ook niet als een van de gewone mogelijkheden meegewogen worden. In Duitsland is deze wijze van verwarming al veel normaler. Er is dus ook veel meer ervaring mee. Daar zou van geleerd kunnen worden.
ad. 4 De stabiliteit van de alliantie en keten
Uit de gesprekken en uit informatie van andere projecten in Nederland is duidelijk dat maar een klein deel van gestarte initiatieven echt uitmondt in een ‘biobased onderneming’. Veel van de met enthousiasme ingegane trajecten met voorbeelden als houtgestookte installaties, mestvergisting met groengas injectie op het aardgasnet, biodiesel uit ingezameld vet, grootschalige algenteelt na waterzuivering etc. verzanden uiteindelijk. Vaak nog nadat zo’n traject al een paar jaar loopt en er soms zelfs al investeringen zijn gedaan. De oorzaken zijn vaak heel divers, zoals juridische complicaties in samenwerkingsovereenkomsten en bedrijfsconstructie, onzekerheden over financiering, garanties voor levering van de grondstof (zie onder ad. 1). Het tragische is dat overheden vaak wel met diverse subsidies veel mensen 2
Argumenten daarvoor zijn: a. Ook al is biogas de beste optie zoals bij mest en gft verwerking, het gegenereerde gas wordt in principe tot zeer zuiver methaangas gereinigd. Een toepassing als transport brandstof is dan hoogwaardiger dan het weer verdunnen naar ‘Slochteren kwaliteit’. b. Andere routes om groengas te maken zoals via biomassa gebaseerde synthese gas, zijn te complex, vragen meer processtappen en zijn daarmee minder efficiënt. De betrokken biomassa (hout) kan ook gemakkelijk hoogwaardiger benut worden. c. Als verwarming het doel is, hoe dan ook erg laagwaardige inzet, is directe verbranding in een ketel of WKK centrale veel efficiënter. d. Voor huishoudelijke doelen zal het gasgebruik hoe dan ook sterk afnemen door steeds betere isolatie gekoppeld met efficiëntere verwarmingssystemen zoals via warmtepompen (die elektrisch werken en dus zonnecellen en windmolens vragen. Subsidies kunnen veel effectiever voor meer isolatie worden ingezet dan voor groen gas. Dt voorbeeld geeft goed aan hoe complex de analyse en besluitvorming met betrekking tot de systeemveranderingen in onze energievoorziening zijn. Veel beleid, subsidies en acties blijken dan ‘te kort door de bocht’ en dus ineffectief en inefficiënt.
Pagina 6 van 13
Werkgroep Biomassa verleiden tot het ingaan van dergelijke trajecten, want daar zijn ze op gericht: het gestart krijgen. Maar echte begeleiding om een ingegaan traject tot een goed einde te brengen is er niet. En als partner blijken overheden vaak ook niet erg willig, bijvoorbeeld om als launching customer op te treden. Dat heeft ook wel geleid tot persoonlijke faillissementen van enthousiaste privé personen. Aan de andere kant blijkt dat als je naar geslaagde projecten kijkt, daar altijd zeer gedreven personen zijn bij de belangrijkste partners die hun eigen organisatie voldoende kunnen mobiliseren en committeren, inclusief de betrokken overheid. Dat wijst erop dat mensen/betrokken personen dé belangrijke factor kunnen vormen bij het wel of niet slagen van projecten. Uit de gesprekken bleek dat initiatieven uiteindelijk niet van de grond kwamen toen personen bij partners vertrokken, partijen toch weer naar een ander beleid gingen of binnen een organisatie andere belangen de overhand kregen of een beleid hadden wat feitelijk tegen het initiatief inging (financieel belang tegenover maatschappelijk belang, laagste kosten op kosten termijn tegenover betere opties op langere termijn etc.). Ook zie je dat toeleveranciers toch besluiten hun biomassa aan anderen te verkopen omdat dat op dat moment net wat meer oplevert. Terwijl potentiele afnemers net even een concurrerende aanbieding van een ander krijgen. Dat leidt ertoe dat de ‘stabiliteit’ van dit soort trajecten een belangrijk punt van aandacht is. Uit eigen ervaring weet ik dat dat juist vaak niet ter sprake komt. Het is een moeilijk te beïnvloeden aspect en onuitgesproken ‘hoopt men er maar het beste van’. Het is veel gemakkelijker en ook aantrekkelijker om de technologie en de business case te ontwikkelen. Daarmee ontbreekt uiteindelijk wel het feitelijke fundament. Het paradoxale is dus dat veel organisaties, overheden maar ook bedrijven, naar buiten toe uitstralen dat ze dergelijke initiatieven ondersteunen, en er ook geld voor beschikbaar maken, maar door interne tegenstellingen of soms zelfs eigen hard beleid, de implementatie ervan blokkeren.
Mogelijkheden en rol LochemEnergie
Uit de gesprekken zijn verschillende ideeën en visies naar voren gekomen over wat LochemEnergie zou kunnen doen en die sluiten aan bij de hierboven gegeven analyse. Al deze acties zullen overigens samenwerking met (veel) andere partijen vragen: bedrijven, gemeenten, natuurbeheerders, collega energie coöperaties etc. Ook zal vaak LochemEnergie niet de ‘uitvoerende en/of verantwoording dragende partij kunnen of willen zijn’. Ze kan wel partijen hierop aanspreken, een eerste aanzet geven, ideeën in de week leggen. De onderstaande aanbevelingen, met ideeën en mogelijkheden voor actie zullen verschillende prioriteit en daarnaast vaak een samenhang hebben. Sommigen zullen gemakkelijker op zichzelf uitgevoerd kunnen worden en een zinvol resultaat hebben, terwijl anderen pas zinvol of uitvoerbaar zijn als aan bepaalde voorwaarden is voldaan die de uitkomst zijn van eerdere acties. Dat betekent ook dat diverse aanbevelingen aan elkaar gekoppeld moeten worden uitgevoerd. Over prioriteitstelling en gezamenlijke uitvoering zal nog zeker verder gediscussieerd moeten worden. Dat zal ook vaak pas duidelijk worden als concrete acties en initiatieven gepland moeten worden. (zie ook aanbeveling 8)
Pagina 7 van 13
Werkgroep Biomassa 1. Bewustwording en betrokkenheid creëren. Aan burgers/leden, overheden en bedrijven regelmatig informatie en voorlichting geven over de noodzaak van goede benutting van biomassa. Dat is nodig om de opbrengst en eventueel ook de scheiding van de verschillende biomassa stromen nog te verbeteren. Daarnaast zal zeker in het begin investeringen in betere biomassa verwerking en benutting kunnen leiden tot hogere kosten voor burgers en bedrijven. Het nut en het toekomstperspectief, speciaal ook de winst die daardoor op andere plekken in de economie en de samenleving optreden, moet helder zijn voor iedereen. (vergelijk het met andere voorzieningen als een zwembad, bibliotheek, politie waar we voor betalen en de burger ook ‘niets aan verdient’. We lijken alleen maar goedkoper uit als we die verminderen of zelfs afschaffen.) Gesuggereerd is bijvoorbeeld ook om plekken waar dat relevant is (grote stickers op de GFT containers) te zeggen: ‘ook voor uw duurzame energie’ of zoiets. Overigens is elders al opgemerkt dat als we GFT echt duurzaam gaan benutten, er eigenlijk ook een lager, of zelfs geen, afvalinzameltarief voor gerekend moet worden. De rol van LochemEnergie zou kunnen zijn het constateren en bij de verantwoordelijke partijen onder de aandacht brengen en een nader uit te werken voorstel doen. Verder kan ze het communiceren aan de eigen leden. 2. Diffuse stromen beter inzamelen en benutten. Samen met burgers en andere partijen nadenken over meer inzameling van biomassa en haalbare voorscheiding. LochemEnergie zou proefprojectjes kunnen initiëren. De huidige inzameling van tuinafval zou regelmatiger en meer intensief kunnen zijn en tegelijk ook naar het buitengebied uitgebreid kunnen worden. Specifieke waardevolle stromen zouden ook nog beter kunnen worden ingezameld door voorlichting en ontzorgen. Een voorbeeld is taxussnoeisel dat waarde heeft omdat het kankermedicijn taxol eruit kan worden gewonnen, mits goed en snel aangeleverd. Circulus-Berkel laat de taxushagen van kerkhoven daarom door een apart gecontracteerde partij snoeien. Die rekent niets maar verdient aan de verkoop van het snoeisel. Zo zijn er natuurlijk veel meer plaatsen met grote of kleinere taxushagen, bijvoorbeeld ook bij particulieren. En mogelijk is dat ook een optie voor andere reststromen. De GFT zou meer in twee delen, houtig en niet houtig, gescheiden kunnen worden. Het houtige deel heeft meer waarde. Verder geldt dat zelf composteren juist niet aangemoedigd zou moeten worden. Het is een feitelijk minder duurzame oplossing. In plaats daarvan zou bij inleveren van GFT gratis compost verstrekt kunnen worden, zoals op sommige plaatsen al gebeurt. Ook groot snoeiwerk en kappen van bomen door individuele burgers zou meer centraal geregeld kunnen worden. De betrokken/ingehuurde tuinonderhoudsbedrijven zouden meer centraal, en tegen lage kosten, dat materiaal centraal kunnen (moeten?) inleveren. Nu zoekt toch vaak elk bedrijf de gemakkelijkste en goedkoopste route. En af en toe wordt het alleen ‘passief gecomposteerd’, dwz het wordt ergens, achteraf op een eigen terrein, gestort waar het ongecontroleerd vergaat. De rol van LochemEnergie zou kunnen zijn het constateren en bij de verantwoordelijke partijen onder de aandacht brengen. 3. Meer volume creëren in de toelevering. Er wordt al samengewerkt en diverse stromen worden al gebundeld, zeker ook in Pagina 8 van 13
Werkgroep Biomassa de Achterhoek onder regie van de VALA. Maar als het echt substantieel een bijdrage moet leveren in de duurzaamheid van de energievoorziening, moet er een heel robuuste en ruim voldoende grote en gegarandeerde beschikbaarheid vanzelfsprekend, en ook zichtbaar, zijn. Dan zullen alle bronnen biomassa, met de diverse soorten en kwaliteiten, gezamenlijk aangeboden moeten worden. Dat gezamenlijke betekent ook meer regio’s. Klanten hebben dan meer zekerheid en ook grote klanten kunnen bediend worden. LochemEnergie kan faciliteren bij het komen tot meer intensieve samenwerking door de discussie daarover aan te zwengelen. 4. Meer volumen creëren in de vraag. Op dit moment is het gebruik van biomassa voor energie nog ‘bijzonder’, zowel op kleine schaal, huishoudens, als op grote schaal bij bedrijven en instellingen3. Het wordt toch als heel speciaal gezien als je het doet. Dat betekent dat afnemers die niet zo de behoefte hebben zich als speciaal te profileren, en niet toe zullen overgaan. Daarbij speelt dat niet alle installateurs, architecten, bouwbedrijven etc. omdat het bijzonder is, de noodzaak zien zich de kennis eigen te maken over het besluiten over de mogelijkheden, de markt van installaties daarvoor, het kiezen van de juiste installaties, het kunnen installeren en onderhouden van dergelijke installaties etc. En zo blijft het ‘bijzonder’. Die mind-set moet er komen. En de ‘mentale barrière’ die vaak geconstateerd wordt moet worden weggenomen. Het zou zo moeten zijn dat iedereen die betrokken is bij het selecteren en plaatsen van deze installaties daar net zoveel van weet als van gasgestookte installaties. En het ook net zo gewoon zou vinden die te plaatsen. LochemEnergie zou een campagne kunnen beginnen bij deze partijen om eens goed kennis te nemen van de mogelijkheden, de huidige stand van de techniek (in Duitsland is het al veel normalere) en om aan te moedigen dat medewerkers van installateurs naar cursussen voor plaatsing en onderhoud van dergelijke systemen gaan. (en uitzoeken waar dergelijke cursussen zijn). Dit zou via ‘opgewekt Lochem’ kunnen. 5. De juiste technieken aanbevelen, aanvullend op punt 4. Zeker bij de kleine schaal toepassingen is het van belang de juiste installaties aan te bevelen. Houtstoken voor huisverwarming gebeurt soms nog redelijk primitief. Dan spreken we nog maar niet over een open haard, wat energetisch al niets bijdraagt. Er zijn veel betere systemen van echte efficiënte houtkachels in een kamer tot automatische bedreven houtpellet installaties voor centrale verwarming. Ook daarover is veel meer voorlichting mogelijk en nodig. Daarbij kan en moet dan ook goede voorlichting gegeven worden over wat men stookt. Dat kan de weerstand die er vaak ook bestaat vanwege stank en overlast (door plastic, papier etc. meestoken!) ook verminderen. LochemEnergie zou op dat terrein, met name gericht op de eigen leden veel kunnen bijdragen. 6. Toekomstperspectief helder maken. Veel ontwikkelingen worden ingezet vanuit een kader en een perspectief dat 3
Zelfs overheden die biomassa zeggen te stimuleren. waarom heeft het gemeentehuis in Lochem geen biomassa gestookte installatie bijvoorbeeld. Puur kosten? Zie noot 4 hierna daarover.
Pagina 9 van 13
Werkgroep Biomassa feitelijk het huidige is. Dat betekent dat tijd, geld en creativiteit kan worden ingezet voor iets waarvan je later constateert dat het niet echt tot duurzaamheid (volhoudbaarheid) leidt of geen perspectief meer heeft. Zie ook het voorbeeld over groen gas wat eerder is vermeld. Een tweede aspect is de ontwikkeling naar hogere waarde toepassingen van biomassa. Als er teveel alleen gekeken wordt naar de toepassing voor energie, wordt je elders misschien ingehaald door een verwerker die er componenten uit weet te halen, of materialen uit maakt, en zo hogere waarde levert en dus meer wil betalen voor die grondstof. LochemEnergie kan meedenken over dit soort perspectieven bij de besluitvorming over projecten en in ieder geval een visie hierover ontwikkelen en communiceren. 7. Laten leren van ervaringen. Uitwisseling van kennis over wat wel en wat niet werkt, is heel belangrijk in dit erg nieuwe gebied van biobased ondernemen. Er zijn goed geslaagde projecten, maar nog veel meer mislukte. Dat hoor je vaak weinig over. Juist van mislukkingen leer je het meest. Ook al is het voor de betrokkenen vaak niet echt prettig daarover te moeten nadenken en te praten. In de literatuur, de websites en op symposia krijgen de geslaagde al veel aandacht. Het lijkt verstandig om ook eens specifiek die minder goed of niet gelukte projecten te presenteren, met een analyse van wat anders of beter zou moeten. Het zou ook de diverse partijen laten zien wat hun rol feitelijk is en de impact van hun handelen daarbij, negatief en positief. LochemEnergie zou zo’n symposium met specifiek regionale voorbeelden eens kunnen organiseren. 8. Luis in de pels. Er wordt veel beleid opgeschreven en doelstellingen verkondigd rond de rol van biomassa in de energietransitie waarvan de echte resultaten en consequenties op termijn binnen en buiten het terrein van biomassa gebruik en de energietransitie niet goed in kaart zijn gebracht of onvoldoende worden onderkend. Zie het eerder gegeven voorbeeld rond ‘groen gas’. Dat speelt bij bedrijven maar zeker ook bij overheden. Het maakt een bredere en vaak wat andere kijk op de besluitvorming gewenst. Dat is alleen mogelijk als het totaalbeeld met alle consequenties helder is. Anders wordt er optimistisch geld, tijd en creativiteit besteed aan zaken waar je later waarschijnlijk spijt van hebt. Dan is het nuttig als er iets of iemand is die wat er gedaan wordt steeds weer toets aan de genomen besluiten en die consequenties4. Een tweede aspect waar steeds goed naar gekeken moet worden is de duurzaamheid. Biomassa is uiteraard der zaak ‘groen’ maar daarmee niet automatisch duurzaam. Daar komen nog veel meer zaken bij kijken. Het leidt er toe dat sommige ontwikkelingen geen echte toekomst zullen hebben. Dat is dan zonde van de tijd, de aandacht en het geld. Ook daar zou onafhankelijk naar gekeken moeten worden. 4
Dat speelt overigens breder dan alleen binnen ‘het energie transitie beleid’. Een bekend voorbeeld is het zo goedkoop mogelijk aanbesteden van het inzamelen en verwerken van biomassa reststromen. Dat lijkt gunstig voor de gemeente, en dus de burgers. Als het leidt tot minder kansen voor lokale bedrijven komen er hogere kosten voor uitkeringen en lagere inkomsten voor de burgers in de regio. Heel verschillende beleidsterreinen, maar uiteindelijk komen ze op dezelfde begroting van de gemeente terecht. Vergelijk dat eens met de discussie over de thuiszorg.
Pagina 10 van 13
Werkgroep Biomassa LochemEnergie zou zich die rol, gevraagd of ongevraagd, kunnen aanmeten. Dat voorkomt ook dat een in gang gezette ontwikkeling, vaak vanuit één of twee gedreven personen, stopt als die personen weggaan. 9. Faciliteren bij het smeden van allianties. Geconstateerd wordt dat veel partijen die een project zouden willen starten, vaak te beperkt naar samenwerking kijken of moeilijk de noodzakelijke partners vinden. De benodigde afstemming en samenwerking in de keten, wordt als lastig ervaren. Een logische alliantie veel genoemd is in de gesprekken is de koppeling van biomassa brandstof leveranciers, ketelbouwers, installateurs en (grote) warmteafnemers als kantoren, instellingen, woningcorporaties etc. LochemEnergie als ongebonden partij zou daarbij kunnen assisteren. Een methode zou kunnen zijn het in kaart brengen van welke allianties voor diverse situaties nodig zouden zijn en vervolgens bijeenkomsten organiseren waar dat ketenaspect expliciet het thema is. Bij het bekijken van dit soort allianties zal gekeken moeten worden naar knelpunten, als beschikbaarheid, benodigde technische kennis etc. Dat zou dan aanleiding kunnen zijn de eerder genoemde aanbevelingen en acties ook nog uit te voeren. 10.
Launching customers vinden.
Een combinatie van bewustwording, alliantie smeden en luis in de pels. Zoals aangegeven wordt in veel bouw en renovatie trajecten de optie voor bijvoorbeeld een biomassa stookinstallatie te laat naar voren gebracht. Zeker op lokaal niveau zullen plannen voor nieuwe installaties al snel bekend zijn, al was het maar via meldingen aan de gemeente, bouwaanvragen etc. Maar ook ‘het horen van elkaar’ door betrokken burgers maakt dat snel bekend. Dan zou LochemEnergie het initiatief kunnen nemen de betrokkenen op deze optie te wijzen en contacten daarvoor kunnen leggen.
Eigen projecten
Het opzetten van een ‘eigen onderneming’ om biomassa te exploiteren is regelmatig ter sprake gekomen. De parallel wordt dan getrokken met de exploitatie van windmolens of een zonnecellenpark. Er zijn landelijk ook wel succesvolle projecten waarin lokale partijen, de overheid en bedrijven samenwerken. De parallel met de exploitatie van wind of zon is echter bedrieglijk. Ondanks de vaak ingewikkelde procedures is het benutten van wind of zon relatief eenvoudig, zowel technologisch, financieel als organisatorisch. Biomassabenutting heeft te maken met de eerder genoemde complexiteit rond toelevering, verwerking en vaak toch ook afzet van producten. Dat betekent dat er zeer veel partijen op een lijn moeten komen én langdurig, zo niet ‘eeuwig’ commitment moeten afgeven. Naast de geslaagde projecten die in de publiciteit komen, zijn er zeer veel valse starts, niet doorgezette en zelfs na de initiële start mislukte initiatieven. Het is een complexe puzzel waarvan alle stukjes a. bij elkaar gezocht moeten worden en b. uiteindelijk ook moeten passen. Dat vraagt veel inzet, geduld en zeker ook geluk. Zoals aangegeven, je moet net overal je juiste mensen op de juiste plek met de juiste motivatie en inzet zien te vinden. Die moeten dan ook niet halverwege, om welke reden dan ook, afhaken. Als er toch opties bekeken zouden worden, zou dat waarschijnlijk gaan om: • een energieopwekkingsinstallatie voor elektriciteit en warmte op basis van versnipperd resthout. Daarbij zal dan met een bedrijf, woningcorporatie oid Pagina 11 van 13
Werkgroep Biomassa kunnen worden samengewerkt. Enigszins zoals deA zich nu sterk maakt voor de biomassacentrale Zuidbroek in Apeldoorn. • een vergistingsinstallatie voor de natte fracties uit de GFT (de GF dus) te combineren met andere relatief natte stromen van gemeenten, het waterschap etc. Ook hier geldt overigens dat combinatie van verschillende verwerkingen economisch, technisch en qua duurzaamheid de betere aanpak zijn. In ieder geval zal bij uit te werken business cases een onderliggende onderbouwing van de moeilijkheidsgraad moeten, zoals complexiteit organisatie, benodigd vermogen, etc. Gezien de complexiteit zal het uiteindelijke initiatief en de trekker ervan, toch een bedrijf moeten zijn waar de beoogde activiteit zakelijk en organisatorisch gezien een logische stap voor vormt. LochemEnergie zou dan bijvoorbeeld als intermediair tussen alle partijen kunnen optreden, procesbegeleider (helder maken wat keuzes betekenen en partijen daaraan binden) en via crowdfunding onder de leden via een aparte stichting (extra) financiering kunnen leveren. Dat laatste biedt dan een basis voor andere partijen, subsidieverleners, banken, ‘durfinvesteerders’ etc. om mee te financieren.
Pagina 12 van 13
Werkgroep Biomassa
Geïnterviewde personen • • • • • • • • •
Theo Bijman, Nijhuis WaterTechnology Thijs de la Court Jan Demmer, Jalo Biopellets Hans Langkamp, Bruins&Kwast Mw T. Osinga, Gemeente Lochem Alfred te Pas, Wim Willink, Waterschap Rijn&IJssel Henk Punt, Circulus-Berkel Hans Wolf, deA, Duurzame energie coöperatie Apeldoorn Jacques Duivenvoorden, ’t Onderholt, agrarische natuurvereniging
Werkgroep en begeleidingscommissie • • • • •
Thijs de la Court, klimaatverbond, oud wethouder gemeente Lochem Theo Bijman, Nijhuis WaterTechnology Ronald Colenbrander, Hoftijzer Lochem Alfred te Pas, Waterschap Rijn&IJssel Paul Stolte, Lochem Energie
en later aangeschoven • Tonnie Tekelenburg, ParaTodos Duurzaamheid voor iedereen, en Gelder Energie Akkoord
Pagina 13 van 13