Visie 2011: de sessies
Sessie 9. Energie: zijn slimme meters de toekomst?
Vlaanderen staat vandaag op een kruispunt. Hoe willen we de uitdagingen die gepaard gaan met groeiende decentrale stroomproductie aanpakken? Vraag hierbij is of slimme meters een noodzakelijk onderdeel uitmaken van het toekomstige energiesysteem in Vlaanderen. Een slimme meter stuurt verbruikersgegevens automatisch en continu door naar je energieleverancier. In huis komt een scherm dat je informeert over je energieverbruik en de kostprijs. Bovendien weet de meter welk huishoudtoestel buitensporig veel energie opslorpt en geeft hij dus aan waar je kunt besparen.
1. Inleiding en vraagstelling ‘Willen we dat leveranciers voordelige contracten opstellen voor klanten die overdag geen energie verbruiken, goed wetende dat sommige klanten, bijvoorbeeld bejaarden, hier nooit voor in aanmerking zullen komen?’ (Freya Van den Bossche) Freya Van den Bossche leidt in en stelt dat de wijze waarop wij vandaag energie produceren fundamenteel anders is dan de wijze waarop we dat morgen zullen doen. We stappen over van centrale productie in grote centrales naar decentrale, vaak hernieuwbare technologieën. Ons net zal zich hieraan moeten aanpassen en zal in staat moeten zijn energie af te geven, maar ook op te laden. Bovendien moeten vraag en aanbod goed op elkaar afgestemd worden, wat minder evident is bij een groeiend aandeel stroomproductie uit bronnen die minder constant aanleveren. Wat als de wind stilvalt? Europa stelt dat ons elektriciteitsnet slim moet worden, maar hoe groot is de nood aan slimme meters? Eigenlijk, zo stelt Van den Bossche, hebben we niet echt zicht op de hoe slim deze meters zijn. Hoeveel kosten ze? Hoe groot is hun energiebesparend potentieel? Vragen waar we binnen de Vlaamse regering in 2012 antwoorden op zullen zoeken. Per gebruikersgroep wordt er een kosten‐ batenanalyse opgemaakt, want we vermoeden dat het nut voor sommige doelgroepen groter zal zijn dan voor andere. Gezinnen met zonnepanelen bijvoorbeeld halen energie af, maar zetten er vaak even veel op. Hierdoor betalen ze niet meer voor elektriciteit en dus ook niet meer voor het gebruik van het net, terwijl ze hier wel tweemaal beroep op doen. Slimme meters kunnen een duidelijk zicht geven op dit verkeer. Een ander potentieel voordeel is de zogenaamde dienstverlening op afstand, bijvoorbeeld bij het aan‐ en uitschakelen van budgetmeters. Aan de andere kant moeten we ons afvragen of het billijk is dat leveranciers voordelige contracten opstellen voor klanten die overdag geen energie verbruiken, goed wetende dat sommige klanten, bijvoorbeeld bejaarden, hier nooit voor in aanmerking zullen komen. Willen we dus wel deze uitrol? Zo ja, moeten we meters installeren op wijkniveau of op het niveau van de individuele klant? Willen we deze uitrol bovendien verplichten? 1
2. Key Note ‘Het is nooit de slimme meter op zich die bespaart.’ (Paul Van Lerberghe) Paul Van Lerberghe komt als eerste spreker aan bod en stelt een nota voor die opgemaakt werd door een koepel van sociale organisaties 1 . Van Lerberghe relativeert het energiebesparingspotentieel van slimme meters. Zeker kleinverbruikers hebben sowieso weinig besparingspotentieel, aangezien hun verbruik nu al sterkt gericht is op basisbehoeften. Bovendien wonen mensen in armoede vaak in slecht geïsoleerde woningen. Het besparingspotentieel van gezinnen zou gemiddeld 3% van hun elektriciteitsverbruik inhouden. Studies tonen aan dat enkel voor grootverbruikers het besparingspotentieel groter is dan de kosten voor plaatsing en het gebruik van de meter. Daarenboven bespaart de slimme meter op zich nooit. Dat doen consumenten zelf, door hun gedrag aan te passen op basis van info van de slimme meter. De vraag is of de slimme meter dit effect op lange termijn kan genereren. Ook het verschuivingspotentieel lijkt eerder beperkt, stelt Van Lerberghe. Onderzoek toont aan dat het overgrote deel van het gezinsverbruik niet, of slechts erg beperkt, verplaatsbaar is. Ook het potentieel wat betreft peak shaving bij grootgebruikers vraagt verdergaand onderzoek. Niet alleen de voordelen voor de gebruiker lijken onzeker, zonder twijfel zijn er voor eindgebruikers ook enkele risico’s verbonden aan een doorgedreven uitrol. • Een slimme meter stelt leveranciers in staat maandelijks het reële verbruik te factureren. Zeker in wintermaanden zorgt dit voor onoverkomelijk hoge facturen. • Prijsverschillen per time frame verhogen de transparantie van eindprijzen en facturen niet. • Sociale tarieven worden ondefinieerbaar met flexibele time frames. • Gebruikersgegevens worden erg gedetailleerd beschikbaar voor leveranciers. Ondermijnt dit niet onze privacy? Bovenstaande analyse in acht genomen stelt Van Lerberghe voor: • Prioritair in te zetten op maatregelen die energie‐efficiëntie bevorderen. De baten zijn voor veel gebruikersgroepen reëler en niet omgeven door onzekerheid. • De slimme meter enkel in te voeren op vrijwillige basis, zoals vandaag in Nederland gebeurt. • Enkel verplicht uit te rollen bij die gebruikersgroepen die er duidelijk baat bij hebben, zoals grootgebruikers of decentrale producenten. • Respect voor de privacy volledig te garanderen. Door bijvoorbeeld de mogelijkheid open te laten de slimme functie uit te zetten. • Verbruikersgegevens niet à la minute door te sturen naar de leverancier, maar deze te beperken tot een keer per maand. • Bij alle bezitters een display in de huiskamer te installeren, om communicatie te optimaliseren. 1 ABVV, CGSP‐ACOD, ACV, Samenlevingsopbouw, Gezinsbond, ACW, Testaankoop en OIVO; Uitbouw van slimme netten en de uitrol van slimme meters, sept. 2011. 2
3. Debat Bart Martens modereert het debat tussen Gery Vanlommel (Infrax), Dirk van Evercooren (Vreg), Lieze Cloots (BBL) en Nico De Bie (Testaankoop). Bart Martens geeft aan dat er drie potentiële milieuvoordelen te onderscheiden vallen. Ten eerste zou er sprake zijn van een energiebesparend potentieel. Daarnaast kan het piekverbruik beter verspreid worden. Bovendien zou de slimme meter verregaande introductie van decentrale productie op ons net moeten ondersteunen. Hoe staat de milieubeweging hier tegenover? ‘Slimme meters mogen niet herleid worden tot een marketingtool, en dat lijkt nu wel te gebeuren.’ (Lieze Cloots) Lieze Cloots geeft aan dat de milieubeweging het verhaal van Van Lerberghe volgt. In dit verhaal is het erg belangrijk het uiteindelijke doel voor ogen te houden. Slimme meters mogen niet herleid worden tot een marketingtool, en dat lijkt nu wel te gebeuren. Slimme meters zijn enkel een goed instrument als ze effectief een gedragsverandering in de hand werken. De installatie van een slimme meter in de kelder, garandeert dit niet. Om dit doel te bereiken zal meer nodig zijn. Consumenten zullen ondersteund moeten worden om effectief iets aan te vangen met de ontvangen informatie. Verschuiving van tijdstip van energiegebruik lijkt zeker niet voor alle gebruikersprofielen realistisch. Bovendien is een rebound effect op lange termijn niet uitgesloten. Nico De Bie vult aan en stelt dat de milieu‐impact van deze meters op zich allicht groter is dan die van de conventionele meter. Daar waar de conventionele meter gemiddeld 30 jaar meegaat, gaat een slimme meter slechts 10 jaar mee. Verder bevestigt De Bie dat de potentiële besparing voor een gemiddelde gebruiker allicht te laag is om de meerkosten te dekken. Indien een meter 60 euro per jaar kost, moet een gemiddeld gezin al gauw 20% energie besparen om de kosten terug te verdienen. Daarnaast haalt ook De Bie de gevaren voor de privacy aan. Indien leveranciers op de hoogte worden gebracht van het feit dat gebruikers tijdelijk niet verbruiken, houdt dit een reële schending van de privacy in, met alle potentiële gevolgen vandien. Daarenboven ontstaat bij digitalisering van gegevens een risico op hacken. ‘Mensen afsluiten van energie via een druk op de knop kan nu niet en zal in de toekomst ook niet kunnen.’ (Dirk Van Evercooren) Dirk Van Evercooren geeft aan dat er ook potentie zit in de installatie van slimme meters. Vandaag hebben we geen enkele indicatie over wat we verbruiken als we een strijkijzer gebruiken. De slimme meter geeft ons, meer dan vandaag, controle over ons eigen gebruik. We kunnen de slimme meter ook niet enkel in termen van individueel besparingspotentieel beoordelen. We moeten de potentie ook op maatschappelijk niveau durven te evalueren. De introductie van de slimme meter houdt bovendien niet in dat alle vormen van openbare dienstverplichtingen zouden verdwijnen. Mensen afsluiten van energie via een druk op de knop kan nu niet en zal in de toekomst ook niet kunnen. Ook wat betreft facturatie is het aan de wetgever om regulerend op te treden. Slimme meters zijn een potentieel interessant instrument, wat niet betekent dat het volledig is. Maar we moeten ons hoeden voor een eenzijdige perceptie als ware de slimme meter een demonische big brother. Verder geeft Van Evercooren aan dat privacy‐verzuchtingen terecht zijn, maar dat we alles wel in perspectief moeten blijven zien. Een Happy Days‐kaart levert een grootwarenhuis veel meer info dan een slimme meter dit zou doen. 3
‘Het lijkt niet aangeraden vandaag te kiezen voor een algemene uitrol, want niet iedereen zal hier vruchten van plukken.’ (Gery Vanlommel) Gery Vanlommel geeft dat de vraag of er slimme meters komen eigenlijk niet de juiste vraag is. De vraag is hoe ze er komen. Het lijkt niet aangeraden vandaag te kiezen voor een algemene uitrol, want niet iedereen zal hier vruchten van plukken. De kunst zal erin bestaan klantengroepen te definiëren die er baat bij hebben en een uitrol te organiseren op gefaseerde wijze. De technologie staat nog niet volledig op punt en bovendien is het niet duidelijk wie zal instaan voor deze uitrol. Maar dat het instrument potentie heeft, staat buiten kijf. De zaal geeft aan dat we niet kunnen accepteren dat facturen en prijzen minder transparant worden. We moeten ons ook de vraag stellen of deze ingreep onze eerste prioriteit moet zijn. Energiearmoede lijkt een acuter probleem. Daarnaast kunnen we ons afvragen wie deze kost zal betalen. Het meest rechtvaardig is een maatschappij die als geheel de kost draagt. Heel wat energiegerelateerde kosten worden op dit moment door specifieke groepen gedragen. Hier knelt het schoentje in Vlaanderen. Minister Van den Bossche repliceert op deze vragen en geeft aan dat isolatie in functie van een lagere eindfactuur voor sp.a de eerste en meest prioritaire beleidslijn is. Hier blijven we de grote middelen inzetten, van premiestelsels over renteloze leningen tot gratis dakisolatie voor kwetsbare huurders. Bovendien wordt het in de toekomst onmogelijk om een huis te verhuren zonder dat het dak geïsoleerd werd. Maandelijkse facturatie op basis van reëel verbruik is voor sommige groepen onhaalbaar in de winter. Daar moeten we ons van bewust zijn. We zien deze problematiek vandaag reeds bij de budgetmeters voor aardgas. We moeten mensen aanzetten om in de zomer meer op te laden als spaarpotje voor de winter, maar het is geen evidentie kwetsbare groepen hiertoe aan te zetten. Gery Vanlommel vult aan dat de roep naar transparantie en het behoud hiervan gegrond is. Slimme meters zullen de gebruiker veel informatie leveren en de vraag is hoe we deze massa aan informatie verstaanbaar communiceren. Zomaar de klant overspoelen met kwartiergegevens kan geen optie zijn. Cloots onderschrijft de stelling van de zaal dat er vandaag heel wat kosten zijn aan zonnepannelen en dat we ons moeten hoeden voor een herhaling van deze oneerlijke verdeling van kosten. Minister Van den Bossche geeft toe dat de netkosten eerlijk gespreid moeten worden over de gebruikers. Wie kan besparen, betaalt minder netkosten en dit kan niet. Dit moet eerlijker.
4. Besluit Bart Martens sluit dit debat af en formuleert enkele conclusies: • Het verhaal van de slimme meter kan geen alternatief vormen voor het energie‐efficiëntiebeleid dat Vlaanderen vandaag voert.
4
• • • • •
Beleidsmakers moeten opletten voor een erosie van sociale bescherming zoals openbare dienstverplichtingen. De wetgever moet in deze bepalende stem hebben en niet de leverancier. We moeten nadenken over flankerende maatregelen om het eventuele besparingspotentieel te verhogen, zoals het plaatsen van de display in de huiskamer. Transparantie over prijszetting moet te allen tijde nagestreefd worden. Eigen time frames en formules per leverancier ondermijnen dit. De uitrol van de slimme meter moet zich op de eerste plaats richten op die doelgroepen die er voordeel uit halen. Dat zijn met name de grootgebruikers. Het grote potentieel van de slimme meter ligt in het feit dat we er zicht op krijgen welke producenten wanneer productie opladen. Dit moet ons ook in staat stellen de kosten van de netten eerlijker te verdelen.
5