246
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Humalog NPL 100 E/ml Pen, suspensie voor injectie (insuline lispro) Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. - Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nogmaals door te lezen. - Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. - Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen. - Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of in geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
In deze bijsluiter: 1. Wat is Humalog NPL Pen en waarvoor wordt het gebruikt 2. Wat u moet weten voordat u Humalog NPL Pen gebruikt 3. Hoe wordt Humalog NPL Pen gebruikt 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u Humalog NPL Pen 6. Aanvullende informatie
1 WAT IS HUMALOG NPL PEN EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT Humalog NPL Pen wordt gebruikt ter behandeling van diabetes. Het werkzame bestanddeel is insuline lispro. De insuline lispro in Humalog NPL Pen is aanwezig als een suspensie samen met protaminesulfaat, waardoor de werking verlengd is. Wanneer uw alvleesklier onvoldoende insuline produceert om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden, ontwikkelt u suikerziekte (diabetes mellitus). Humalog NPL is een vervanging voor uw eigen insuline en wordt gebruikt voor de bloedsuikerinstelling op lange termijn. Humalog NPL werkt langer dan opgeloste insuline. Uw dokter kan u voorschrijven om Humalog NPL samen met een snelwerkend insuline te gebruiken. Elk type insuline wordt afgeleverd met een andere bijsluiter om u daarover te informeren. Verander niet van insuline tenzij uw dokter u dat vertelt. Wees zeer voorzichtig als u van insuline verandert.
2 WAT U MOET WETEN VOORDAT U HUMALOG NPL PEN GEBRUIKT Gebruik Humalog NPL Pen niet - Als u vermoedt dat er een hypoglykemie (laag bloedsuikergehalte) gaat optreden. Verderop in deze bijsluiter staat vermeld hoe u bij een lichte hypoglykemie dient te handelen. - Als u allergisch (overgevoelig) bent voor insuline lispro of voor één van de andere bestanddelen van Humalog NPL Pen.
Wees extra voorzichtig met Humalog NPL Pen - Als uw bloedsuikerspiegels goed onder controle zijn door uw huidige insulinebehandeling, kunt u de waarschuwingssignalen missen wanneer uw bloedsuiker te laag is. De waarschuwingssignalen worden verderop in deze bijsluiter vermeld. U moet zorgvuldig bedenken wanneer u eet, hoe vaak u inspanning levert, en hoe actief u bent. U dient altijd uw bloedsuikerspiegels nauwlettend in de gaten te houden door uw bloedsuiker vaak te controleren. - Sommige patiënten die een hypoglykemie hebben ervaren na overgaan van dierlijke insuline naar humane insuline hebben gemeld dat de vroege waarschuwingssignalen minder duidelijk
247 waren of anders. Als u vaak een hypoglykemie heeft of moeite heeft deze te herkennen, bespreek dit dan met uw dokter.
- Als u een van de volgende vragen met JA beantwoordt, vertel dit dan aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige.
- Bent u onlangs ziek geweest? - Heeft u problemen met uw nieren of lever? - Levert u meer inspanning dan normaal? - Uw insulinebehoefte kan ook veranderen als u alcohol gebruikt. - Vertel ook aan uw dokter, apotheker of diabetesverpleegkundige wanneer u van plan bent naar het buitenland te gaan. Het tijdsverschil tussen landen kan betekenen dat u uw injecties en maaltijden op andere tijdstippen dan thuis zult moeten gebruiken.
Gebruik in combinatie met andere geneesmiddelen Uw insulinebehoefte kan veranderen als u orale anticonceptie gebruikt, steroïden, schildklierhormoon vervangende therapie, orale bloedsuikerverlagende middelen, acetylsalicylzuur, sulfonamide antibiotica, octreotide, “bèta-2 stimulantia” (bijvoorbeeld ritodrine, salbutamol of terbutaline), bètablokkers, of bepaalde antidepressiva (monoamine-oxidase-remmers), danazol en sommige angiotensine conversie (ACE) remmers (bijvoorbeeld captopril, enalapril).
Vertel uw arts wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt krijgen.
Zwangerschap en borstvoeding Bent u zwanger of overweegt u zwanger te raken, of geeft u borstvoeding? De insulinebehoefte daalt gewoonlijk in de eerste 3 maanden van de zwangerschap, en neemt de resterende 6 maanden toe. Als u borstvoeding geeft kan een aanpassing van insulinedosering of uw dieet nodig zijn. Vraag uw arts om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Rijvaardigheid en het gebruik van machines Uw reaktie- of concentratievermogen kan afnemen in geval van een hypoglykemie. In alle situaties waarbij u uzelf of anderen in gevaar kunt brengen, dient u hiermee rekening te houden (bijvoorbeeld autorijden of het bedienen van machines). U dient uw arts te raadplegen in geval u wilt gaan autorijden en last heeft van: - Vaak optredende aanvallen van hypoglykemie - Afname of afwezigheid van waarschuwingssignalen voor hypoglykemie
3 HOE WORDT HUMALOG NPL PEN GEBRUIKT Controleer altijd op de verpakking en het etiket van de voorgevulde pen of u het juiste geneesmiddel gebruikt en de juiste soort insuline wanneer u het afhaalt bij de apotheek. Verzeker u ervan dat u de Humalog NPL Pen ontvangt die uw dokter heeft voorgeschreven. Volg bij gebruik van Humalog NPL Pen nauwgezet het advies van uw arts. Raadpleeg bij twijfel uw arts.
Dosering - Gewoonlijk injecteert u Humalog NPL zoals uw basale insuline. Echter, uw dokter zal u verteld hebben hoeveel insuline u per dag nodig heeft, wanneer en hoe vaak u per dag moet injecteren. Deze instructies zijn alleen voor u. Volg deze op en bezoek uw diabeteskliniek regelmatig. - Als u van type insuline verandert (bijvoorbeeld van een humane of dierlijke insuline naar een Humalog product) kan het zo zijn dat u meer of minder nodig heeft dan voorheen. Dit kan zo zijn voor de eerste injectie, maar het kan ook een geleidelijke verandering zijn gedurende enkele weken of maanden. - Injecteer Humalog NPL onderhuids. U dient het niet via andere wegen toe te dienen. U dient
onder geen voorwaarde Humalog NPL intraveneus te injecteren.
248
Bereiden van Humalog NPL Pen - De pen dient in de handpalmen 10 maal gerold te worden en 10 maal 180° gezwenkt te worden onmiddellijk voor gebruik om de insuline te resuspenderen totdat het er homogeen troebel of melkachtig uitziet. Indien dit niet het geval is, herhaal bovengenoemde procedure totdat de inhoud volledig gemengd is. De patronen bevatten een klein glazen kogeltje om het mengen te bevorderen. Niet krachtig schudden, want dit veroorzaakt schuimen, hetgeen de instelling van de juiste dosis kan verhinderen. De patronen dienen frequent gecontroleerd te worden en dienen niet gebruikt te worden wanneer er klontjes of deeltjes aanwezig zijn of wanneer er witte vaste deeltjes aan de bodem of wand van de patroon plakken, en een bevroren indruk geven. Controleer dit voor iedere injectie.
Gereed maken van de pen voor gebruik (Zie de gebruikershandleiding) - Was eerst uw handen. - Lees de aanwijzingen hoe de voorgevulde pen te gebruiken. Volg de aanwijzingen zorgvuldig. Hier zijn enkele aandachtspunten. - Gebruik een schone naald. (Naaldjes worden niet meegeleverd) - Maak uw pen klaar vóór ieder gebruik. Hierdoor kunt u controleren of insuline vrijkomt en kunt u de luchtbelletjes uit uw pen verwijderen. Er kunnen nog steeds enkele kleine luchtbelletjes in de pen zitten - deze zijn onschuldig. Maar als de luchtbelletjes te groot zijn, kan dit uw dosis minder nauwkeurig maken.
Injecteren van Humalog NPL Pen - Maak de huid voordat u wilt injecteren goed schoon volgens de gekregen instructies. Injecteer onderhuids, zoals het u is aangeleerd. Injecteer niet direct in een bloedvat. Laat na de injectie het naaldje 5 seconden in de huid, om zeker te zijn van de complete dosis. Masseer de injectieplaats niet. Zorg ervoor dat er tenminste 1 cm afstand zit tussen opvolgende injectieplaatsen, en wissel deze injectieplaatsen steeds af, zoals u is geleerd.
Na de injectie - Neem met behulp van de buitenste naaldbeschermer, het naaldje van de Pen af zodra u hebt geïnjecteerd. Dit zorgt ervoor dat de Humalog NPL Pen steriel blijft, en voorkomt lekken. Het voorkomt ook dat er lucht terug de Pen in gaat, en het naaldje verstopt raakt.
Gebruik geen
naalden van anderen! Gebruik uw pennen niet samen met anderen. Plaats de dop op de Pen terug.
Volgende injecties
- Iedere keer dat u de Humalog NPL Pen gebruikt dient u een nieuwe naald te gebruiken. Laat voor iedere injectie de luchtbelletjes ontsnappen. U kunt zien hoeveel insuline er nog over is, door de pen met de naald naar beneden te richten. De maatverdeling op de patroon geeft ongeveer aan hoeveel eenheden er nog over zijn. - Meng geen andere insuline in de wegwerppen. Zodra de pen leeg is, deze niet meer gebruiken. Gooi de pen op zorvuldige wijze weg - uw apotheker of diabetesverpleegkundige kan u vertellen hoe.
Wat u moet doen als u meer van Humalog NPL heeft gebruikt dan u zou mogen Indien u meer Humalog NPL inneemt dan noodzakelijk kan een laag bloedsuikergehalte ontstaan. Controleer uw bloedsuikergehalte. Als uw bloedsuikergehalte laag is, eet dan druivesuiker tabletten, een suikerklontje of drink een suikerig drankje. Eet dan fruit, biscuitjes, of een boterham zoals uw arts u heeft geadviseerd en rust dan uit. Meestal verhelpt dit een lichte hypoglykemie of een geringe insuline overdosis. Als u zich beroerder voelt, en uw ademhaling oppervlakkig wordt en uw huid bleek wordt, waarschuw dan direct uw dokter. Een injectie van glucagon kan een behoorlijk ernstige hypoglykemie behandelen. Eet druivesuiker of suikerklontjes na de glucagon injectie. Als u niet reageert op de glucagon injectie, dan zult u naar een ziekenhuis dienen te gaan. Vraag uw dokter u te informeren over glucagon.
249
Wat u moet doen wanneer u bent vergeten Humalog NPL te gebruiken Indien u minder Humalog NPL inneemt dan noodzakelijk kan een hoge bloedsuikerwaarde ontstaan. Controleer uw bloedsuikerwaarde. Als een hypoglykemie (lage bloedsuikerwaarde) of hyperglykemie (hoge bloedsuikerwaarde) niet wordt behandeld, kunnen deze zeer ernstig zijn, en hoofdpijn, misselijkheid, braken, dehydratie, bewusteloosheid, coma of zelfs de dood veroorzaken (zie onder A en B in rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”). - Zorg altijd voor reserve spuiten en een reserve flacon Humalog, of een reserve pen en patronen,
voor het geval u de pen of patronen verliest of ze beschadigd raken - Draag altijd iets bij u om te laten zien dat u suikerpatiënt bent - Neem altijd suikerklontjes mee
Als u stopt met gebruik van Humalog NPL Indien u minder Humalog NPL inneemt dan noodzakelijk kan een hoge bloedsuikerwaarde ontstaan. Wijzig uw insuline niet tenzij uw arts dit vertelt. Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit product, vraag dan uw arts of apotheker of apotheker.
4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Humalog NPL bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen ze krijgt. Plaatselijke allergie komt vaak voor (.1/100, <1/10). Sommige patiënten ontwikkelen roodheid, een zwelling of jeuk rond de plaats van injectie. Deze verdwijnen meestal binnen een paar dagen tot een paar weken. Meld dit aan de dokter, als dit bij u het geval is. Algehele allergie komt zelden voor (.10.000, <1/1.000). De klachten zijn: - uitslag over het hele lichaam - daling van de bloeddruk - bemoeilijkte ademhaling - snelle hartslag - piepende ademhaling - zweten. Als u vermoedt dat u dit soort overgevoeligheid heeft voor Humalog vertel dit direct aan uw dokter. Lipodystrofie (verdikking van of putjes in de huid) komt soms voor (.1/1.000, <1/100). Als u merkt dat uw huid dikker of pokdalig wordt op de injectieplaats, meld dit aan uw dokter. Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of in geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
Vaak voorkomende problemen van suikerziekte A. Hypoglykemie Hypoglykemie (lage bloedsuikerwaarde) betekent dat er onvoldoende suiker in uw bloed zit. Dit kan komen door: - u gebruikt te veel Humalog of andere insuline
- u slaat een maaltijd over, gebruikt deze op een later tijdstip of verandert van dieet - u spant zich teveel in, of werkt te hard, kort voor of na een maaltijd - u heeft een infectie of ziekte (met name diarree of overgeven) - uw insulinebehoefte is veranderd; of - u heeft problemen met uw nieren of lever, die erger worden Alcohol en bepaalde geneesmiddelen kunnen uw bloedsuikerwaarden veranderen. De eerste klachten van een lage bloedsuiker komen meestal snel opzetten en omvatten: - vermoeidheid - snelle hartslag
250 - nerveusheid of beverigheid - ziek gevoel - hoofdpijn - het koude zweet breekt uit. Indien u niet zeker bent dat u de waarschuwingssymptomen van een hypoglykemie zal herkennen dient u situaties, zoals autorijden, die u of anderen in gevaar kunnen brengen te vermijden.
B. Hyperglykemie en diabetische ketoacidose Hyperglykemie (te veel suiker in het bloed) betekent dat uw lichaam onvoldoende insuline heeft. Hyperglykemie kan veroorzaakt worden door: - het niet gebruiken van Humalog of andere insulines - het gebruiken van minder insuline dan door uw dokter is voorgeschreven - het veel meer eten dan volgens het dieet toegestaan; of - koorts, infecties of emotionele stress. Hyperglykemie kan leiden tot een diabetische ketoacidose. De eerste klachten komen geleidelijk op gedurende vele uren of dagen. Deze omvatten: - slaperig gevoel - gebrek aan eetlust - rood gezicht - fruitige adem - dorst - ziek voelen of zijn. Ernstige klachten zijn zware ademhaling en een snelle pols.
Zoek onmiddellijk medische hulp.
C. Ziektes Als u een ziekte heeft, zeker wanneer u zich ziek voelt of bent, kan uw insulinebehoefte veranderen.
Zelfs wanneer u niet eet zoals gewoonlijk, heeft u nog steeds insuline nodig. Test uw urine of bloed, volg de regels zoals die gelden bij ziekte, en meld het aan uw dokter.
5. HOE BEWAART U HUMALOG NPL PEN
Voorafgaand aan het eerste gebruik moet Humalog NPL Pen in de koelkast worden bewaard (2°C 8°C). Niet laten bevriezen. Eenmaal in gebruik kunt u Humalog NPL Pen nog 21 dagen bewaren bij kamertemperatuur (beneden 30°C). De voorgevulde pen die u gebruikt, niet in de koelkast bewaren. Bewaren buiten invloed van direct zonlicht en warmtebronnen. Buiten het bereik en het zicht van kinderen houden. Gebruik Humalog NPL Pen niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en de doos. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. Gebruik Humalog NPL Pen niet wanneer er klontjes of deeltjes aanwezig zijn of wanneer er witte vaste deeltjes aan de bodem of wand van de patroon plakken, en een bevroren indruk geven. Controleer dit voor iedere injectie. Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen wanneer ze niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
6. AANVULLENDE INFORMATIE Wat bevat HUMALOG NPL 100 E/ml Pen suspensie voor injectie - Het werkzame bestanddeel is insuline lispro. Insuline lispro wordt in het laboratorium geproduceerd m.b.v. “recombinant DNA technologie”. Het is een veranderde vorm van humane insuline en verschilt daarom van andere humane en dierlijke insulines. Insuline lispro is nauw verwant aan humane insuline, dat een natuurlijk hormoon is gemaakt door de alvleesklier.
251 - De andere bestanddelen zijn: protaminesulfaat, m-cresol, fenol, glycerol, dibasisch natriumfosfaat 7 H2O, zinkoxide en water voor injectie. Er kan natriumhydroxide of zoutzuur zijn toegevoegd voor de instelling van de zuurgraad.
Hoe ziet HUMALOG NPL 100 E/ml PEN er uit en de inhoud van de verpakking Humalog NPL 100 E/ml Pen, suspensie voor injectie, is een witte, steriele suspensie en bevat 100 eenheden van insuline lispro oplossing per milliliter (100 E/ml) suspensie voor injectie. De insuline lispro in Humalog NPL is aanwezig als een suspensie samen met protaminesulfaat. Iedere Humalog
NPL Pen bevat 300 eenheden (3 milliliter). De Humalog NPL Pen wordt geleverd in een verpakking van vijf voorgevulde pennen of een meervoudige verpakking van 2 x 5 voorgevulde pennen. Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht. De Humalog NPL in uw Pen is dezelfde als de Humalog NPL die in aparte Humalog NPL patronen zit. De pen bevat een ingebouwde patroon.. Wanneer de pen leeg is, kan deze niet meer gebruikt worden.
Registratiehouder en fabrikant Humalog NPL 100 E/ml Pen, suspensie voor injectie wordt gemaakt door:
• Lilly France S.A.S., Rue du Colonel Lilly, 67640 Fegersheim, Frankrijk, • Lilly S.A., Avda de la Industria 30, 28108 Alcobendas (Madrid), Spanje. De handelsvergunning van het product is op naam van Eli Lilly Nederland BV, Grootslag 1-5, 3991 RA Houten, Nederland. Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
België/Belgique/Belgien Eli Lilly Benelux S.A. Tél/Tel: + 32-(0)2 548 84 84
Luxembourg/Luxemburg Eli Lilly Benelux S.A. Tél/Tel: + 32-(0)2 548 84 84
Ceská republika ELI LILLY CR, s.r.o. Tel: + 420 234 664 111
Magyarország Lilly Hungária Kft. Tel: + 36 1 328 5100
Danmark Eli Lilly Danmark A/S Tlf: +45 45 26 61 00
Malta Charles de Giorgio Ltd. Tel: + 356 25600 500
Deutschland
Lilly Deutschland GmbH. Tel. + 49-(0) 6172 273 2222
Nederland Eli Lilly Nederland B.V. Tel: + 31-(0) 30 60 25 800
Eesti Eli Lilly Holdings Limited Eesti filiaal
+3726441100 Norge Tel:
Eli Lilly Norge A.S. Tlf: + 47 22 88 18 00
Ελλάδα ΦΑΡΜΑΣΕΡΒ-ΛΙΛΛΥ Α.Ε.Β.Ε. Τηλ: +30 210 629 4600
Österreich Eli Lilly Ges. m.b.H. Tel: + 43-(0) 1 711 780
España Lilly S.A.. Tel: + 34-91 663 50 00
Polska Eli Lilly Polska Sp. z o.o. Tel.: +48 (0) 22 440 33 00
France Lilly France SAS. Tél: +33-(0) 1 55 49 34 34
Portugal Lilly Portugal - Produtos Farmacêuticos, Lda. Tel: + 351-21-4126600
252
Ireland Eli Lilly and Company (Ireland) Limited. Tel: + 353-(0) 1 661 4377
Slovenija Eli Lilly, Podružnica Ljubljana Tel: +386 (0) 1 580 00 10
Ísland Eli Lilly Danmark A/S, Útibú á Íslandi
Tel: + 354 520 34 00
Slovenská republika Eli Lilly Slovakia, s.r.o. Tel: + 421 (2) 59224 111
Italia Eli Lilly Italia S.p.A. Tel: + 39- 055 42571
Suomi/Finland Oy Eli Lilly Finland Ab Puh/Tel: + 358-(0) 9 85 45 250
Κύπρος Phadisco Ltd Τηλ: +357 22 715000
Sverige Eli Lilly Sweden AB Tel: + 46-(0) 8 7378800
Latvija Eli Lilly Holdings Limited parstavnieciba Latvija
+371 7364000 United Kingdom Tel:
Eli Lilly and Company Limited Tel: + 44-(0) 1256 315999
Lietuva Eli Lilly Holdings Limited atstovybe Tel. +370 (5) 2649600
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd op GEBRUIKERSHANDLEIDING Zie verder in dit document voor de tekst van de gebruikershandleiding. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMEA) http://www.emea.eu.int/
253 GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lilly GEBRUIKERSHANDLEIDING Aanwijzingen voor het gebruik Lees en volg deze instructies allemaal zorgvuldig. Indien u deze instructies niet volledig volgt, kunt u te veel of te weinig insuline krijgen. Ieder keer als u injecteert: • Gebruik een nieuwe naald
• Bereid de pen voor om er zeker van te zijn dat de pen klaar is om een dosis in te stellen • Verzeker u ervan dat u een volledige dosis krijgt Lees ook de patiëntenbijsluiter die op de achterkant van deze gebruikershandleiding is afgedrukt. Pen eigenschappen • Een niet te hergebruiken, voorgevulde pen voor meervoudige doses, die 300 eenheden insuline van 100 E bevat
• Levert tot 60 eenheden insuline in stappen van 1 eenheid • Gemakkelijk in gebruik: compact formaat 254
Pen onderdelen Injectieknop Markering Doseerknop Doseervenster Pendop Etiket Insulinepatroon Doorzichtige patroonhouder Naald Binnenste naaldbeschermer Buitenste naaldbeschermer Papieren beschermlaagje Rubberen stop Markering
255
Belangrijke opmerkingen • Lees en volg deze instructies allemaal zorgvuldig. Indien u deze instructies niet volledig volgt, kunt u te veel of te weinig insuline krijgen • Gebruik voor iedere injectie een nieuwe naald. • Ben er zeker van dat een naald goed op de pen is bevestigd voordat de pen wordt voorbereid, een dosis wordt ingesteld en de insuline wordt toegediend. • Bereid de pen iedere keer voor. • De pen moet vóór ieder injectie worden voorbereid om er zeker van te zijn dat de pen klaar is om een dosis in te stellen. Het uitvoeren van de stap waarbij de pen wordt voorbereid is belangrijk om te bevestigen dat er insuline uit komt wanneer u de injectieknop indrukt en om lucht te verwijderen die zich tijdens normaal gebruik in de insulinepatroon verzameld heeft.
Zie rubriek “III. Het voorbereiden van de pen voor
gebruik”. • Als u de pen niet voorbereidt voor gebruik, kunt u te veel of te weinig insuline krijgen. • Verzeker u ervan dat u een volledige dosis krijgt. • Om u ervan te verzekeren dat u een volledige dosis krijgt, moet u de injectieknop helemaal naar beneden duwen totdat u een ruit ziet (.) of een pijl ( ¨) in het midden van het doseervenster. Zie rubriek “VI. Na een injectie”. • De getallen op de doorzichtige insuline patroonhouder geven een schatting van de hoeveelheid insuline die nog in de patroon resteert. Gebruik deze getallen niet voor het instellen van een insulinedosis.
• Gebruik de pen niet samen met anderen. • Houd uw pen buiten het bereik en het zicht van kinderen. • Pennen die niet in gebruik zijn, moeten worden bewaard in de koelkast maar niet in de vriezer. Raadpleeg de
patiëntenbijsluiter voor de volledige bewaarinstructies.
• Bewaar uw pen niet met de naald er op bevestigd. Dit kan leiden tot lekkage van insuline uit de pen, en vorming van luchtbelletjes in de patroon. Bovendien kunnen kristallen in de insuline suspensie (troebel) de naald verstoppen.
• Neem altijd een reserve pen mee voor het geval dat u de pen verliest, of deze beschadigd raakt.
• Gooi lege pennen weg zoals uw arts of diabetesverpleegkundige het heeft uitgelegd en niet met de naald er op bevestigd.
• Deze pen wordt niet aanbevolen voor gebruik door blinden of visueel gehandicapten zonder de hulp van een persoon die getraind is in het juiste gebruik van de pen.
• De aanwijzingen met betrekking tot het hanteren van naalden zijn niet bedoeld ter vervanging van de plaatselijke manier van werken van uw arts of diabetesverpleegkundige.
• Elke verandering in insuline dient voorzichtig te gebeuren en alleen onder medische supervisie. 256 257
I. Het voorbereiden van de Pen 1. Voordat u verder gaat, dient u de
patiëntenbijsluiter te raadplegen voor instructies om het
uiterlijk van uw insuline te kunnen controleren. 2. Controleer het etiket op de pen om ervan verzekerd te zijn dat de pen het juiste type insuline bevat dat aan u is voorgeschreven. 3. Was altijd uw handen voordat u de pen gaat voorbereiden voor gebruik.
4. Trek de dop van de pen. 5. Als uw insuline een suspensie (troebel) is: a. Rol de pen 10 maal heen en weer en voer stap b uit b. Zwenk de pen 10 maal op en neer totdat de insuline goed gemengd is.
Opmerking: Patronen met (troebele) insuline suspensie bevatten een klein glazen bolletje om het mengen te vereenvoudigen. 6. Gebruik een alcoholdoekje om de rubberen stop aan het uiteinde van de pen schoon te maken.
258
II. Het bevestigen van de naald Dit hulpmiddel is geschikt voor gebruik met Becton Dickinson and Company’s insulinepennaalden. 1. Gebruik voor iedere injectie een nieuwe naald. Duw niet op de injectieknop zonder dat er een naald is bevestigd. Het bewaren van de pen met de naald er op bevestigd kan leiden tot lekkage van insuline uit de pen en vorming van luchtbelletjes in de patroon. 2. Verwijder het papieren beschermlaagje van de verpakte naald. 3. Plaats de verpakte naald op het uiteinde van de pen door deze kloksgewijs vast te draaien op de pen. 4. Houd de pen met de naald omhoog gericht, en verwijder
buitenste naaldbeschermer. Bewaar de buitenste naaldbeschermer om de naald weer van de pen af te halen. 5. Verwijder de binnenste naaldbeschermer en gooi deze weg. de
Papieren beschermlaagje Buitenste naaldbeschermer Buitenste naaldbeschermer (bewaren) Binnenste naaldbeschermer (weggooien) 259
III. Het voorbereiden van de pen voor gebruik • De pen moet vóór ieder injectie worden voorbereid om er zeker van te zijn dat de pen klaar is om een dosis in te stellen. Het uitvoeren van de stap waarbij de pen wordt voorbereid is belangrijk om te bevestigen dat er insuline uit komt wanneer u de injectieknop indrukt en om lucht te verwijderen die zich tijdens normaal gebruik in de insulinepatroon verzameld heeft.
• Als u de pen niet voorbereidt voor gebruik kunt u te veel of te weinig insuline krijgen. • Gebruik altijd een nieuwe naald voor iedere injectie.
1. Verzeker u ervan dat de pijl in het midden van het doseervenster staat, zoals is aangegeven. 2. Indien u de pijl niet in het midden van het doseervenster ziet, duw de injectieknop dan helemaal in en draai de injectieknop totdat de pijl in het midden van het venster te zien is. Goed 3. Indien de pijl in het midden van het doseervenster zichtbaar is, trek dan de doseerknop uit in de richting van de pijl totdat een "0" zichtbaar wordt in het doseervenster.
260 4. Draai de doseerknop kloksgewijs mee totdat het cijfer “2” in het doseervenster verschijnt. 5. Houd de pen met de naald omhoog gericht. Tik zachtjes met een vinger tegen de doorzichtige patroonhouder zodat mogelijke luchtbelletjes zich bovenin verzamelen. Druk de injectieknop volledig in, indien mogelijk met uw duim. Blijf drukken en blijf de injectieknop vasthouden terwijl u
stevig
langzaam tot 5 telt. U ziet ofwel
een druppeltje ofwel een insulinestroom uit de punt van de naald komen. Mocht er geen insuline uit de punt van de naald komen, herhaal dan de stappen 1 t/m 5. Indien er na enkele pogingen geen insuline uit de punt van de naald komt, vervang dan de naald en herhaal de stappen van de voorbereiding van de pen voor gebruik. 6. Na het afronden van het voorbereiden van de pen voor gebruik moet er een ruit (.) zichtbaar zijn in het midden van het doseervenster. Indien er geen ruit (.) zichtbaar is in het midden van het doseervenster, ga dan door met het indrukken van de injectieknop totdat u een ruit (.) ziet in het midden van het doseervenster. Goed
Opmerking: Een klein luchtbelletje kan in de patroon achterblijven na het afronden van de voorbereidingsstap. Indien u de pen op de juiste manier heeft voorbereid voor gebruik zal dit kleine luchtbelletje uw insulinedosis niet beïnvloeden. 7. U kunt nu uw dosis instellen (zie volgende rubriek).
261
IV. Het instellen van de dosis • Gebruik voor iedere injectie een nieuwe naald. Het bewaren van de pen met de naald er op bevestigd kan leiden tot lekkage van insuline uit de pen en vorming van luchtbelletjes in de patroon. • Waarschuwing: Druk niet op de injectieknop terwijl u de dosis instelt. Het niet volledig volgen van deze instructies kan leiden tot het krijgen van te veel of te weinig insuline. Indien u per ongeluk de injectieknop indrukt terwijl u uw dosis instelt, moet u de pen opnieuw voorbereiden voor gebruik voordat u uw dosis injecteert. Zie rubriek “III. Het voorbereiden van de pen voor gebruik”. 1. Er moet een ruit (.) zichtbaar zijn in het midden van het doseervenster voordat u uw dosis instelt. Goed Indien u geen ruit ziet in het midden van het doseervenster, dan is de pen niet op de juiste manier voorbereid voor gebruik en bent u niet klaar om uw dosis in te stellen. Voordat u doorgaat, moet u eerst de stappen van het voorbereiden van de pen voor gebruik herhalen. 2. Draai de doseerknop kloksgewijs mee totdat de pijl (
¨)
in het midden van het doseervenster zichtbaar is en de markeringen op de pen en de doseerknop in een lijn liggen. 3. Indien de pijl (
¨) in het midden van het doseervenster
zichtbaar is, trekt u de doseerknop uit in de richting van de pijl totdat een "0" zichtbaar wordt in het doseervenster. Er kan geen dosis worden ingesteld totdat de doseerknop is uitgetrokken.
262 4. Draai de doseerknop kloksgewijs mee totdat uw dosis verschijnt in het doseervenster. Indien de dosis die u heeft ingesteld te hoog is, draait u de doseerknop eenvoudig terug (tegen de wijzers van de klok in) totdat de correcte dosis in het doseervenster verschijnt. 5. Raadpleeg het hoofdstuk "Vragen en antwoorden", vraag 5, aan het einde van deze gebruikershandleiding indien u geen volledige dosis kunt instellen.
263
V. Het injecteren van een dosis • Gebruik voor iedere injectie een nieuwe naald. Het bewaren van de pen met de naald er op bevestigd kan leiden tot lekkage van insuline uit de pen en vorming van luchtbelletjes in de patroon. • Waarschuwing: Probeer de dosis niet te veranderen tijdens het indrukken van de injectieknop. Het niet volledig volgen van deze instructies kan leiden tot het krijgen van te veel of te weinig insuline. • De kracht die nodig is om de injectieknop in te drukken kan toenemen wanneer u de insuline injecteert. Raadpleeg het hoofdstuk "Vragen en antwoorden", vraag 7, aan het einde van deze gebruikershandleiding indien u de injectieknop niet volledig kunt indrukken. • Injecteer geen dosis tenzij uw pen vlak voor de injectie is voorbereid voor gebruik, anders kunt u te veel of te weinig insuline krijgen.
• Raadpleeg het hoofdstuk "Vragen en antwoorden", vraag 1 en 2, indien u een dosis heeft ingesteld en de injectieknop heeft ingedrukt zonder dat er een naald op de pen is geplaatst of indien er geen insuline uit de naald komt. 1. Was de handen. Bereid de huid voor en gebruik de injectietechniek zoals is aanbevolen door uw arts of diabetesverpleegkundige. 2. Prik de naald in uw huid zoals het is uitgelegd. Druk de injectieknop in, indien mogelijk met uw duim, om de insuline te injecteren. 3. Blijf drukken en blijf de injectieknop terwijl u
stevig vasthouden
langzaam tot 5 telt.
264 4. Wanneer de injectie is gedaan moet er een ruit (.) of een pijl ( zijn in het midden van het doseervenster. Dit betekent dat uw
Indien u de ruit (.) of pijl ( ¨) niet in het midden van het doseervenster ziet, hebt u geen volledige dosis gekregen. Neem contact op met uw arts of diabetesverpleegkundige voor aanvullende instructies. volledige dosis is toegediend.
Goed Goed
265
VI. Na een injectie 1. Verzeker u ervan dat u een volledige dosis hebt gekregen door te controleren of de injectieknop volledig is ingedrukt, en u een ruit (.) of een pijl
( ¨) in het
midden van het doseervenster ziet. Indien u geen ruit
¨) te zien
(.) of pijl
( ¨) in het midden van het doseervenster
ziet, hebt u geen volledige dosis gekregen. Neem contact op met uw arts of diabetesverpleegkundige voor aanvullende instructies. 2. Plaats de
buitenste naaldbeschermer weer zorgvuldig
terug op de pen, zoals u is verteld door uw arts of diabetesverpleegkundige. 3. Haal de naaldbeschermer van de pen af door deze tegen de wijzers van de klok in te draaien. Doe de gebruikte naald in een wegwerpvat bestand tegen het doorprikken door naalden en gooi deze op de juiste manier weg, zoals aangegeven door uw arts of diabetesverpleegkundige. 4. Plaats de dop weer op de pen. 5. De pen die u op dit moment gebruikt moet beneden de 30°C worden bewaard en niet worden blootgesteld aan warmte en direct zonlicht. De pen moet worden weggegooid volgens de termijnen die staan beschreven in de patiëntenbijsluiter, zelfs als de pen nog insuline bevat. Bewaar of gooi uw pen niet weg met de naald er op bevestigd. Het bewaren van de pen met de naald er op bevestigd kan leiden tot lekkage van insuline uit de pen, en vorming van luchtbelletjes in de patroon.
Buitenste naaldbeschermer 266
Vragen en antwoorden Probleem Oplossing 1. Er is een dosis ingesteld en de injectieknop is ingedrukt zonder dat een naald bevestigd is. Om een nauwkeurige dosis te verkrijgen dient u: 1. een nieuwe naald te bevestigen. 2. de injectieknop volledig in te drukken (zelfs wanneer er een “0” in het venster is te zien) tot er een ruit (.) of pijl
( ¨) in het midden van het
doseervenster zichtbaar is. 3. de pen voor te bereiden voor gebruik. 2. Er komt geen insuline uit de naald. Om een nauwkeurige dosis te verkrijgen dient u:
1. een nieuwe naald te plaatsen. 2. de injectieknop volledig in te drukken (zelfs wanneer er een “0” in het venster is te zien) tot er een ruit (.) of pijl
( ¨) in het midden van het
doseervenster zichtbaar is. 3. de pen voor te bereiden voor gebruik. Zie rubriek “III. Het voorbereiden van de pen voor gebruik”. 3. De verkeerde dosis is ingesteld ( te veel of te weinig). Indien u de injectieknop niet heeft ingedrukt draai dan de doseerknop eenvoudig terugwaarts of voorwaarts om de dosis te corrigeren. 4. U ben niet zeker hoeveel insuline er nog beschikbaar is in de patroon. Houd de pen met de naald naar beneden gericht. De schaalverdeling (20 eenheden tussen de streepjes) op de doorzichtige insuline patroonhouder geeft aan hoeveel eenheden er ongeveer nog over zijn.
Gebruik deze getallen niet om een insuline dosis af te meten. 5. De volledige dosis kan niet worden ingesteld. U kunt geen hogere dosis instellen dan het aantal eenheden dat nog in de patroon aanwezig is. Als u bijvoorbeeld 31 eenheden nodig heeft en er slechts 25 eenheden in de patroon over zijn gebleven, dan kunt u geen hogere dosis instellen dan 25 eenheden. Probeer geen hogere dosis in te stellen. (De insuline die overblijft kunt u niet gebruiken en behoort niet tot de 300 eenheden voor gebruik). Indien er een gedeeltelijke dosis overblijft in de pen, kunt u: 1) de gedeeltelijke dosis toedienen en de resterende dosis d.m.v. een nieuwe pen toedienen, of
2)
de volledige dosis toedienen met een nieuwe pen.
6. Er blijft een kleine hoeveelheid Het ontwerp van de pen voorkomt dat een patroon
267 insuline achter in de patroon maar een dosis kan niet meer worden ingesteld. volledig wordt geledigd. De pen heeft 300 eenheden insuline afgegeven.
268
Probleem Oplossing 7. De injectieknop kan niet volledig worden ingedrukt als de pen wordt voorbereid voor gebruik of bij het injecteren van een dosis. 1. De naald is niet bevestigd of verstopt. a. Bevestig een nieuwe naald. b. Druk de injectieknop volledig in (zelfs als een "0" zichtbaar is in het venster) totdat een ruit (.) of pijl
( ¨) in het midden van het doseervenster
is te zien. c. Bereid de pen voor voor gebruik. 2. Als u er zeker van bent dat er insuline uit de naald komt, druk dan de injectieknop langzamer in zodat de kracht die nodig is om de knop in te drukken afneemt en blijf de knop met een constante druk indrukken totdat de injectieknop volledig is ingedrukt.