Bijlagen bij het vervolgvoorstel van de begroting 2011 Inhoudsopgave: Bijlage 1 vervolgvoorstel: Beantwoording schriftelijke vragen Beleidsbegroting 2011 ........................... 2 Bijlage 2 vervolgvoorstel: Tarieventabel 2011 ........................................................................................ 2 Bijlage 3 vervolgvoorstel: Tabel met het implementatieritme................................................................ 44 Bijlage 4 vervolgvoorstel: Verloopstaat en bestedingsplannen reserves 2011.................................... 51 Bijlage 5 vervolgvoorstel: Wijziging van de Begroting 2010 en begroting 2011 ................................. 107 Bijlage 6 vervolgvoorstel: Meerjarenprogramma wegen ..................................................................... 121 Bijlage 7 vervolgvoorstel: Overzicht regelgeving met financiële relevantie ........................................ 126 Bijlage 8 vervolgvoorstel: Berekening EMU-saldo Gemeenten en Provincies.................................... 132 Bijlage 9 vervolgvoorstel: Specificatie "Nog functioneel op de begroting te brengen middelen” ........ 133 Bijlage 10.1 vervolgvoorstel: Totaaloverzicht Rekening 2009, Begroting 2010 en Begroting 2011 ... 134 Bijlage 10.2 vervolgvoorstel: Overzicht van incidentele lasten en baten ............................................ 135 Bijlage 10.3 vervolgvoorstel: Totaaloverzicht meerjarenbegroting programma's (2011 - 2014)......... 136 Bijlage 10.4 vervolgvoorstel: Investeringen 2011-2014 ...................................................................... 137 Bijlage 10.5 vervolgvoorstel: Investerings- en financieringsstaat........................................................ 138
1
Bijlage 1 vervolgvoorstel: Beantwoording schriftelijke vragen Beleidsbegroting 2011 COMMISSIE ABF Programma 1:
Besturen en verbinden
1. PvdA Pag 48 Wat zijn de kosten van aanwezigheid bij de Vierdaagse? Antw.: Naast de inzet van eigen medewerkers is voor deze activiteit € 8000,- uitgegeven. 2. SGP Is de provincie administratief en bestuurlijk in staat om nu verschillende gemeenten (in verband met de kortingen op het gemeentefonds en het niet op orde hebben van grondexploitaties) geconfronteerd worden met verzwaard toezicht dit adequaat te kunnen uitvoeren? Antw.: De Gemeentewet draagt GS op om er voor te zorgen dat de gemeenten niet in een positie terechtkomen waarin aanvullende financiële steun uit het Gemeentefonds nodig is (zgn artikel 12steun). Het niet adequaat invullen van deze toezichtsvorm heeft een politiek-bestuurlijk afbreukrisico. Het gaat er om ongewenste situaties te voorkomen. In de actuele crisis betekent dit dat wij (nog) meer investeren in preventieve activiteiten, zo veel mogelijk in partnerschap met gemeenten. Deze extra inspanning geldt zowel ambtelijk als bestuurlijk. Wij concentreren ons hierbij op de gemeenten die naar ons oordeel in de gevarenzone van het toezicht dreigen te komen. Wij sluiten niet uit dat Gelderland desondanks in 2011 meer gemeenten met verzwaard (preventief) toezicht zal hebben. De uitvoering daarvan brengt meer werk mee, omdat wij bijvoorbeeld besluiten met financiële gevolgen moeten goedkeuren. Afhankelijk van de ernst van de situatie zullen wij dan prioriteiten moeten stellen. Het “toezicht” vindt veelal achter de schermen plaats. Om U een indruk te geven: in het verlengde van de begroting 2010 is met een aantal Gelderse gemeenten al bestuurlijk gesproken over hun inspanningen om ook vanaf 2011 tot een structureel sluitende begroting te komen. Dit “maatwerk” hebben wij voortgezet soms nog met de oude of juist met de nieuwe colleges en/of gemeenteraden. Ook aan de hand van actuele informatie zoals voorjaarsnota’s hebben wij weer enkele malen bestuurlijk hierover metgemeenten gesproken. Overigens vinden ook gesprekken plaats op verzoek van de gemeente zelf. 3. PvdA Pag 50 Wat verhindert de Provincie om eerder dan in 2015 100% duurzaam in te kopen? Antw.: Duurzaam inkopen is een relatief nieuw terrein waar nog veel ontwikkelingen plaatsvinden (normen en wijze van meten zijn bijv. aan verandering onderhevig). De organisatie en uitvoering hiervan kost tijd. Natuurlijk heeft het college de ambitie om z.s.m. 100% duurzaam in te kopen. Wij verwachten op grond van de goede score van 2008 (62,5% duurzaam inkopen) en het feit dat de werkwijze uit 2008 en 2009 in 2010 voortgezet wordt in 2010 ook een hoge score. 4. PvdA Pag 52 Wat houdt communicatie met de burgers in? en wat moeten we ons voorstellen bij crisiscommunicatie? Welke kosten zijn aan deze posten verbonden? Antw.: De communicatie met de burgers is momenteel vormgegeven in het programma ‘versterking communicatie met de inwoners’. Hoe dit programma wordt vormgegeven is te lezen in de Overkoepelende Communicatiestrategie 2007 – 2011 (PS2008-36, commissie ABF van 30 januari 2008). In deze vervolgnotitie worden zeven vertrekpunten genoemd, verschillend qua zwaarte, die sturing geven aan onze communicatie. Voor uitvoering van het totale programma is in 2010 433.617 euro gereserveerd. Wat moeten we ons voorstellen bij crisiscommunicatie? In 2011 is hiervoor een budget van 20.000 euro beschikbaar. Bij crisiscommunicatie kunt u denken onder andere aan ondersteuning van de Commissaris van de Koningin in het provinciale crisiscentrum, het maken van omgevingsanalyses en bijstand leveren aan de drie veiligheidsregio’s
2
door middel van inzet van communicatiemedewerkers. Medewerkers worden bovendien opgeleid en daarnaast getraind door middel van oefeningen. 5. VVD pagina 44 en 45: bijzondere indicatoren worden voorgesteld - gewonnen zaken bij de bestuursrechter: alsof er een wedstrijd van de provincie met burgers bestaat, - Gelderse gemeenten zonder bijzondere toezichtstatus: het is echter aan gemeenten hoe zij hun begrotingsverantwoordelijkheid nemen - wat is 5x nazorg begroting 2011? Welke bestuurder wordt preventief ingeschakeld? Antw.: - Bij de behandeling van de notitie Juridische Kwaliteitszorg: een gewonnen zaak?(PS2006-138) in de toenmalige Commissie Economie en Milieu en Algemeen Bestuur heeft met name de VVD aangedrongen op het afrekenbaar maken van juridische kwaliteitsverbeteringsvoorstellen. In de Begroting van 2009 is dit uiteindelijk gebeurd door genoemde indicator toe te voegen. In de notitie PS2009-689 PS Jaarrapportage JKZ wordt dit ook verwoord. Een andere (meer zakelijke) term is ‘negatieve rechterlijke uitspraak’. - Het is juist dat het primair aan de gemeenten is hoe zij hun begrotingsverantwoordelijkheid nemen. Wel is het zo dat de wet aangeeft dat de begroting (structureel) sluitend wordt vastgesteld. De provincie houdt daar toezicht op. Dat doen wij in het belang van de gezamenlijke gemeenten. Zij dragen uiteindelijk via het gemeentefonds de lasten als er individueel financiële problemen ontstaan (toepassing zgn artikel 12 financiële verhoudingswet). Overigens hechten wij er ook in het algemeen veel belang aan dat de Gelderse gemeenten een duurzaam gezonde financiële positie hebben. - De nazorg betreft bestuurlijke gesprekken (door Ged. Mw. van der Kolk) met gemeenten waar wij in 2011 wettelijke toezichtsinstrumenten moeten toepassen zoals art.12 Financiële Verhoudingswet en goedkeuring van de begroting òf als deze instrumenten nog niet opportuun zijn het aanspreken van de gemeenten op door ons nadrukkelijk aangekaarte verbeterpunten. 6. VVD pagina 45: gaarne overzicht over 2009 en 2010 van verleende ontheffingen voor besluiten die de integriteit van bestuurders betreffen en adviezen over financiële geschillen tussen lokale overheden. Antw.: In 2009 en 2010 is tot nu toe acht keer ontheffing verleend aan bestuurders in het kader van artikel 15 c.s. van de Gemeentewet (integriteit bestuur). Verder liep in 2009 en 2010 het geschil over uittreding van de gemeente Montferland uit het werkvoorzieningschap Presikhaaf Bedrijven. Twee adviezen (verweerschriften) werden uitgebracht t.b.v. de behandeling bij de Rechtbank Arnhem van de beroepschriften tegen de uitspraak van de Commissie Administratieve Geschillen. 7. VVD pagina 45: wat betekent “zwaartepunt bij horizontale verantwoording” mbt interbestuurlijk toezicht nieuwe stijl? Antw.: Dat betekent dat de kwaliteit van de horizontale verantwoording (voorbeeld: raad richting college B&W) een verantwoordelijkheid is van de betreffende overheidslaag, maar dat die kwaliteit wel bepalend kan zijn voor de intensiteit waarmee het toezichthoudend orgaan (bijv. provincie richting gemeente) zijn toezicht uitoefent. 8. VVD pagina 53: wat is de betekenis en meerwaarde van een onderzoeksprogramma met minimaal 4 onderzoeken naar verschillende communicatie-activiteiten? Antw.: In de commissie ABF van 30 januari 2008 is de vervolgnotitie Overkoepelende Communicatiestrategie 2007 – 2011 behandeld (PS2008-36). In deze vervolgnotitie ligt het accent op zeven speerpunten, waaronder ‘ onderzoek de communicatie permanent’. Niet alleen dit uitgangspunt, ook andere ontwikkelingen maken dat het doen van onderzoek naar de effecten van ingezette communicatie (strategie en middelen) van groot belang. De manier waarop wij ons communicatieonderzoek beleidsmatig en praktisch vormgeven is eind 2008 onderzocht. Op basis daarvan is een ‘plan van aanpak communicatieonderzoek’ geformuleerd voor 2009 t/m 2011. In dit plan ligt de focus niet alleen op de cijfers over de inzet van communicatiemiddelen. Er is juist ook focus op het meetbaar maken van de kwaliteit van de communicatiefunctie binnen een organisatie. De meerwaarde van accountability gaat niet alleen over
3
het afleggen van verantwoording, maar ook over verantwoordelijkheid nemen. Het biedt ons inzicht in de toegevoegde waarde van de communicatiefunctie binnen onze organisatie. Aan de uitvoering van het onderzoeksplan is een minimum van vier onderzoeken (per jaar) gehangen naar verschillende (corporate) communicatie-activiteiten om in ieder geval ook een overkoepelend beeld te krijgen. Dit betreft onder andere onderzoek naar de Gld.Leeft, de Gelderse regiodag en het Open Huis 2010. Uiteraard wordt er daarnaast in de verschillende communicatieplannen vanuit de projecten en programma’s doorlopend aandacht besteed aan de evaluatie van communicatieonderdelen. 9. VVD pagina 53: hoe vaak is het Gelders burgerpanel in 2010 geraadpleegd? Hoeveel kost dit? Antw.: In 2010 wordt het GeldersPanel vijf keer geraadpleegd. Drie peilingen hebben al plaatsgevonden in de eerste drie kwartalen van dit jaar (evaluatiepeiling, peiling naar ‘sport & bewegen en peiling over de Gelderse regiodag 2010). Twee peilingen vinden plaats in oktober te weten naar de maandelijkse provinciale pagina in de huis-aan-huis bladen (de Gld.dichtbij) en naar de informatiebehoefte van de Gelderse inwoner rondom de Provinciale Statenverkiezingen. De kosten voor een peiling variëren van € 2.500,- tot € 5.000,- per peiling afhankelijk van de lengte en doorklikmogelijkheden. In totaal is er voor 2010 € 20.000,- voor het GeldersPanel gereserveerd. Hieronder vallen alle kosten benodigd voor het onderhouden van het panel en het uitvoeren van de peilingen etc. 10. VVD pagina 56: is het RUP2006/2007 nu helemaal afgerond? Zo nee, wat speelt er nog? Antw.: Bij Statenvoorstel Voortgang Regionale Uitvoeringsprogramma's (RUP's) 2006 en 2007 bent u vorig jaar geïnformeerd over de voortgang in de uitvoering van de RUP's 2006 en 2007. De huidige stand van zaken in de voortgang is dat de helft van het aantal projecten inmiddels is afgerond. Ongeveer de helft van de projecten loopt nog door tot in 2010 en 2011.Tot slot worden naar verwachting 7 projecten afgerond na 2011. 11. VVD pagina 58: hoe realistisch/waarschijnlijk is de realisatie van minstens 5000 woningen en minstens 1000 arbeidsplaatsen bij de sleutelprojecten? Hoe ver zijn we nu? Antw.: Bij de recente provinciale herijking zijn de ambities voor de sleutelprojecten in beperkte mate bijgesteld. Niet door het ambitieniveau te verlagen, maar door de uitvoeringstermijn in beperkte mate te verlengen. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat onze partners - waar wij kunnen met onze steun - in staat zijn de druk op de uitvoering te behouden en overtuigende resultaten te boeken. Ons college blijft in het laatste uitvoeringsjaar 2011 van de Regionale Samenwerkingsprogramma’s nadrukkelijk alert. Wij sluiten de ogen niet voor de effecten van de recessie op de te behalen resultaten in termen van aantallen woningen en arbeidsplaatsen, maar willen ons niet laten leiden door onzekere dagkoersen. Wij realiseren ons dat garanties voor succes noch door ons, noch door onze partners kunnen worden afgegeven. 12. PvdD bl. 48, regie op de milieuhandhaving. Naast Noord-Brabant wil Overijssel nu ook de werking en inzet van luchtwassers controleren. Hoe lukt het dan om in Gelderland op de regie op de milieuhandhaving te bezuinigen ? Wat valt er weg ? Antw.: e Het 2 lijns toezicht op de milieuwethandhaving raakt niet direct de werking en inzet van luchtwassers. Dit is een autonome taak van gemeenten (controle gemeentelijke inrichtingen). Op de voorgenomen bezuiniging heeft dit dan ook geen invloed. 13. PvdD blz. 49, duurzaam inkopen. Waarom wordt nog geen 100 % duurzaam ingekocht ? Wat wordt nog niet duurzaam ingekocht ? Antw.: Duurzaam inkopen is een relatief nieuw terrein waar nog veel ontwikkelingen plaatsvinden (normen en wijze van meten zijn bijv. aan verandering onderhevig). De organisatie en uitvoering hiervan kost tijd.
4
Natuurlijk heeft het college de ambitie om z.s.m. 100% duurzaam in te kopen. Wij verwachten op grond van de goede score van 2008 (62,5 duurzaam inkopen) en het feit dat de werkwijze uit 2008 en 2009 in 2010 voortgezet wordt in 2010 ook een hoge score. De aanbestedingen boven de Europese aanbestedingsgrens worden duurzaam uitgevoerd. Daar heeft het college zijn energie op gericht. Het college richt zijn energie nu steeds meer op de aanbestedingen onder de Europese aanbestedingsgrens. Dit is een "vakgebied"in ontwikkeling (voor inhuur zijn er bijv. nog geen criteria vastgesteld) implementatie ervan heeft tijd nodig.
COMMISSIE JGZWC Programma 2:
Sociaal beleid
1. PvdA blz.21 Wat zijn Gelderse kernsporten? Antw.: In ons Statenvoorstel “Gelderland Sportland; Programma 2010-2016 (PS 2010-510)” zijn vooralsnog vijf Gelderse kernsporten benoemd, nl.: atletiek, wielersport, judo, volleybal en hippische sport 2. PvdA blz. 61 Papendal Wat gaat er met de 7.5 miljoen euro gebeuren als Arnhem geen bijdrage van 2.5 miljoen levert voor 1 november 2011? Kan er dan wel gestart worden met de bouw? Antw.: Aan de gereserveerde bijdrage van 7,5 miljoen euro voor de Multihal op Papendal is door uw Staten de voorwaarde verbonden dat voor het ter beschikking stellen van deze bijdrage de gemeente Arnhem zal bijdragen met 2,5 miljoen euro. Het betreffende raadsvoorstel is opgenomen in de MeerJarenPlanBegroting van de gemeente Arnhem en komt voor finale besluitvorming in de gemeenteraad van Arnhem van 8 november a.s. aan de orde. Bij een onverhoopt negatief besluit van de gemeente zal de provinciale bijdrage komen te vervallen en de middelen vallen dan vrij; er ontstaat daarmee een gat in de investeringsbegroting van 10 miljoen euro. NOC*NSF geeft aan dat indien dit tekort zou ontstaan de bouw van de Multihal niet meer realistisch is. 3. PvdA blz. 63 Daklozen Wat zijn de redenen dat de invulling van de dagactiviteiten nog steeds niet bekend is? Waarom is de participatieladder gelegd op 49% en niet op 90 of 100%? Antw.: Ons zijn verschillende vormen van invulling van dagactiviteiten voor daklozen bekend. De gemeenten hebben aan ons geen verantwoordings- of rapportageverplichting en wij hebben dan ook geen compleet en up to date beeld. Dat achten wij vanuit onze verantwoordelijkheid, die immers in het kader van de Wmo en ook gelet op de provinciale profieldiscussie beperkt en aanvullend is, ook niet noodzakelijk. Wel brengen wij het instrument van de participatieladder nadrukkelijk onder de aandacht omdat wij menen dat dit een goed instrument is in dit kader. Met behulp van de participatieladder kunnen voor individuele dak- en thuislozen de mogelijkheden voor dagactiviteiten goed in kaart worden gebracht. Door te zorgen dat in 2011 gemeenten kennis gaan maken met de methodiek participatieladder beogen wij gemeenten te overtuigen van nut en noodzaak van dit instrument. Wij verwachten dat het draagvlak voor de toepassing van dit instrument bij gemeenten en bij het veld in 2011 verder zal toenemen en beschouwen dat als een eerste stap. We beschouwen 40% (en niet 49% zoals u abusievelijk vermeld) dan als een realistische streefwaarde. 4. SGP Door de samenwerking van de Provincie ten aanzien van GSO, KSB en regiocontracten is de nadruk te weinig gelegd op het in stand houden van de kleine kernen. Ondanks grote bedragen voor kulturhusen en dorpshuizen zijn er verschillende Gelderse kleine kernen waar de leefbaarheid afneemt. Hoe kijkt uw college daar tegen aan en hoe welke mogelijkheden heeft uw college om hierin verandering te brengen? Antw.: Het begrip “leefbaarheid” heeft vele dimensies waaronder de aanwezigheid van werk, woning, vervoer en voorzieningen en ook de mate van betrokkenheid van inwoners. Vanuit de invalshoek van sociaal beleid draagt de provincie bij aan de bevordering van de leefbaarheid door de uitvoering van de
5
subsidieregeling “Gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie op het platteland”. En verder ook door het bieden van ondersteuning aan gemeenten in het kader van de Wmo via onder meer Spectrum. De primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt uiteraard bij de gemeenten en die zijn dan ook bij uitstek aanspreekbaar op de thematiek van de kleine kernen. 5. CU Multisporthal Papendal: Heeft de gemeenteraad van Arnhem al een besluit genomen over haar bijdrage? Antw.: Zie beantwoording vraag 2. PvdA over de Multihal. Het antwoord is dus ontkennend. 6. CDA Blz. 62/63 Kulturhuser. Het college geeft aan dat er nog 5 Kulturhuser extra binnen het beschikbare budget gerealiseerd kunnen worden dit naar aanleiding van motie 40. Motie 40 spreekt ook over Kulturhuser die nog in de wachtkamer zitten Graag zouden wij een overzicht ontvangen van beschikte, in behandeling zijnde en nog in de wachtkamer zittende, oftewel al wel aangemelde Kulturhuser. Antw.: Voor de beantwoording van deze vraag verwijzen wij naar Statennotitie “Voortgang in nieuwe Kulturhusen (…….”) (uitvoering motie 40, Voorjaarsnota 2010), waarin wij uitgebreid ingaan op de stand van zaken ten aanzien van Kulturhusen. Als bijlage bij deze statennotitie hebben wij een overzicht gevoegd van reeds gehonoreerde en van thans in behandeling zijnde Kulturhusinitiatieven. De statennotitie is geagendeerd voor de vergadering van de Commissie JZC van 27 oktober a.s. 7. CDA Blz. 63 Gelderse OGGz monitoring. Kan het college aangeven waarom het registratie en monitoringsysteem eind dit jaar niet is ingevoerd? Wat wordt er bedoeld als er wordt gesproken over; “Wel wordt de inzet van het registratiesysteem verbreed naar het aantal gemeenten en doelgroepen” einde citaat. Antw.: De veronderstelling dat het registratiesysteem eind dit jaar niet is ingevoerd is onjuist. Het systeem is gereed en inmiddels ook bij alle GSO-gemeenten/regio’s (m.u.v. Nijmegen/Rivierenland waar voorbereidingsfase nog niet is afgerond) in gebruik. Dit gebruik is echter nog beperkt en verschilt per gemeente/regio, zowel wat betreft de keuze van doelgroepen (deels daklozen, maar deels ook andere doelgroepen van de OGGz) als wat betreft de keuze van de registratiecategoriën die het systeem biedt. Eenvoudig gezegd: de mogelijkheden van het systeem worden nog maar ten dele benut. Door een toenemend gebruik (verdere uitrol en implementatie) in de komende jaren zal het systeem meer en meer betrouwbare beleids- en managementinformatie op gaan leveren. De verantwoordelijkheid voor het gebruik van dit instrument ligt nadrukkelijk bij de gemeenten en bij de uitvoerende organisaties.
COMMISSIE JGZWC Programma 3:
Jeugd en gezin
1. SGP Welke globale consequenties zijn er voor de provincie Gelderland verbonden aan het feit dat de jeugdhulpverlening waarschijnlijk in de komende Statenperiode gedecentraliseerd wordt naar de gemeenten c.q. regio’s? Antw.: Het concept regeerakkoord van VVD-CDA, wat nu voorligt, voorziet in een overheveling van alle taken op het gebied van jeugdzorg naar gemeenten. De provincie ziet daarmee haar leidende rol als financier en regisseur van de provinciale jeugdzorg verschuiven naar gemeenten. Op dit moment is onduidelijk op welke wijze en in welk tempo de voorgestelde stelselverandering zal worden doorgezet en wat dit concreet betekent voor de stappen die in het Gelderse provinciale jeugdbeleid gezet dienen te worden. Een en ander hangt samen met de hiervoor noodzakelijke wetswijzigingen. Vooralsnog richt de provincie Gelderland zich op het Afsprakenkader jeugdzorg 2010-2011 tussen IPO en Rijk. Dit kader koerst op het terugdringen van de instroom in de jeugdzorg
6
en het versterken van het gemeentelijke preventieve hulpaanbod door ambulante jeugdzorg zonder indicatiebesluit te leveren met het doel om kinderen en gezinnen eerder te helpen met lichtere zorg.
COMMISSIE RO/WM Programma 4:
Klimaat en Milieu
1. PvdA blz.23 Wat betekent het van kracht worden van de Wabo per 1 0ktober 2010 voor de provincie? Hoeveel extra ambtenaren, hoeveel extra uitgeven en hoeveel extra inkomsten? Antw.: Het afgeven van een omgevingsvergunning levert ons extra werk op doordat wij de coördinatie hebben voor alle onderdelen van deze vergunning. Daarnaast blijven wij zelf het inhoudelijke werk voor het onderdeel milieu uitvoeren. Nieuw zijn de onderdelen Bouwen, Reclame, Slopen, Inrit en Kappen (BRIKS-taken). Voor de Bouw- en Sloopvergunningen is onze legesverordening aangepast en kunnen wij -ter compensatie van kosten- leges heffen (Statenvoorstel PS 2010-505 juli 2010). Voor toezicht en handhaving gaan wij samenwerken met de gemeente. Ieder blijft daarvoor haar eigen taken uitvoeren. Ook hiervoor geldt dat wij de coördinatie hebben. Met de komst van de Wabo zullen wij nu ook de publicatie verzorgen van de aanvragen voor de BRIKS-taken. Dit brengt extra kosten met zich mee, die betrokken zijn in de legesopbouw. Voor de circa 450 bedrijven waar wij deelbevoegd blijven voor het onderdeel milieu, blijven wij onze huidige werkzaamheden voor zowel vergunningverlening als handhaving uitvoeren voor de gemeente met de huidige formatie. De coördinatie hiervoor ligt bij de gemeente. Ook het publiceren van de vergunning ligt bij de gemeente. De komst van de Wabo leidt niet tot een toe- of afname van ambtenaren. Op 29 juni 2009 hebben IPO en VROM een overeenkomst getekend over bestuurlijke lasten WABO. Deze overeenkomst heeft ook betrekking op de regierol ten behoeve het kwartier maken van de RUD's. Het voor onze provincie beschikbare budget is € 750.000,00 dat wordt ingezet op de dossiers voorbereiding Regionale Uitvoerings Diensten (regierol en partnerrol) en voorbereiding vernieuwd Interbestuurlijk Toezicht.
2. PvdA Pag.72 Hoe is de actuele stand van zaken bij het vaststellen van de plannen voor de bouw van windmolens? Antw.: Zie beantwoording van vraag 5 CU hieronder. 3. PvdA Pag 73 Waarom niet eerder dan in 2020 alleen nog maar klimaatneutrale nieuwbouw? Antw.: Het realiseren van energieneutrale nieuwbouw vergt een forse transitie in de bouw en het leidt nu nog tot hogere bouwkosten. Landelijk is daarom het doel gesteld van 100% energieneutrale nieuwbouw in 2020. De bouwnormen zullen daarom in een aantal stappen worden aangepast. Op kleine schaal zijn er weliswaar al goede voorbeelden. Tot 2020 gaat het om de opschaling naar grootschalige woningbouw. 4. PvdA Wanneer is de planologische verankering van het voorzien in vormen van duurzame energie te verwachten? Antw.: Volgens de Gelderse ambitie moet de mix van wind, bio en zon zorgen voor 15 procent duurzame energie-opwekking in gelderland in 2020 en 40 procent in 2040. Deze ambitie is door uw Staten vastgelegd in het klimaatprogramma “Aanpakken en Aanpassen”. Naar aanleiding van motie 18 van uw Staten en onze provinciale ambitie, zijn wij in gesprek gegaan met gemeenten en hebben wij de dialoog gevoerd over duurzame energie en windenergie in het bijzonder. De gesprekken leverde veel informatie op. Deze informatie bundelen wij op dit moment en
7
leggen wij uw Staten in het kader van de beantwoording van motie 18 in december voor. Op dat moment hebben wij ook onze mening gevormd over de planologische verankering. 5. CU Gelders klimaatprogramma: “Door onze actieve rol zullen wij in 2011 100 MW windenergie planologisch hebben verankerd” Is dit een reële inschatting? Kunt u een actueel overzicht verstrekken over de realisatie en verwachting van deze 100 MW? Antw.: Zoals uit onderstaande tabel blijkt halen wij dit jaar geen 100 MW in vastgestelde plannen door de vernietiging van het bestemmingsplan van Oldebroek door de Raad van State en door de vernietiging van de milieuvergunning van het beoogde windpark in Apeldoorn. De verwachting is dat het bestemmingsplan in Nijmegen en in Montferland en Oude IJsselstreek eind dit jaar zijn vastgesteld en we op een totaal uitkomen van 88 MW in vastgestelde bestemmingsplannen eind 2010. De vernietigingen worden waar mogelijk hersteld, waardoor we mogelijk in 2011 wel op 100 MW uitkomen. Echter, zo blijkt nu uit ervaring, een vastgesteld plan geeft nog onvoldoende zekerheid. Pas wanneer er onherroepelijke bouwvergunningen zijn, is het planologische traject afgerond. Uw staten ontvangen in december een notitie over de voortgang op het gebied van de gerealiseerde hoeveelheid windenergie en onze visie op het in te zetten instrumentarium om de doelstelling van 140 MW in 2015 te halen.. gemeente Zutphen Culemborg Aalten Neder Betuwe
STAND VAN ZAKEN WINDENERGIE PROVINCIE GELDERLAND (september 2010) aantal turbines vermogen MW status 3x2 MW 6 draaiend 3x2 MW 6 draaiend 8x2 MW 16 draaiend 4x2 MW 8 draaiend 36 TOTAAL DRAAIEND
Duiven
4x2 MW
8
Oldebroek Buren
4x2 MW 4x2 MW
(8) 8
Apeldoorn
5xbijna 3 MW
(14)
Overbetuwe Ede
4x2 MW 2x3 MW
8 6
Nijmegen Montferland/Oude IJsselstreek
5x2 MW 6x2 MW
30
vastgesteld plan (beroepsprocedure bouwvergunning) vernietigd door RvS, reparatie wordt nagegaan vastgesteld plan (beroepsprocedure bouwvergunning) vastgesteld plan ( beroepsprocedure bouwvergunning ) milieuvergunning vernietigd vastgesteld plan vastgesteld plan (beroepsprocedure ziet niet op de windturbines) TOTAAL IN VASTGESTELDE PLANNEN
10 12
ontwerpplan (zienswijzen aan het verwerken) ontwerpplan (zienswijzen aan het verwerken)
22
TOTAAL IN ONTWERPLANNEN
88
TOTAAL TE BEHALEN (hierin zijn de vernietigde plannen/vergunningen niet meer opgenomen)
6. PvdD blz. 73, activiteiten mobiliteit. De CO2 reductie in het openbaar vervoer staat nog ter discussie. Onze fractie stemt in met de reductie door bijvoorbeeld lichtere wagens. De reductie door inzet van biobrandstof wordt echter waarschijnlijk tenietgedaan doordat op andere plaatsen door de brandstofsector minder biobrandstof wordt ingezet. (Er zijn landelijke afspraken over bijmengingspercetages.) Wilt u totdat er meer duidelijkheid is geen percentages vermelden ? Antw.: Met de vervoerders zijn afspraken gemaakt over de CO2 reductie die zij zelf bereiken bij het vervoer in Gelderland. Ofwel het gaat om de CO-2 reductie van tank to wheel. Vervoerders zullen jaarlijks moeten aangeven of zij de afgesproken reductie hebben bereikt. 7. PvdD blz. 74. Bij windenergie staat het vermogen vermeld. Het zou goed zijn als ook de jaarlijks opgewekte energie zou worden vermeld (om vergelijking met bijvoorbeeld de energie uit duurzame warmte mogelijk te maken). Hoe veel is dit ? 14.000 woningen worden geïsoleerd. Hoeveel energie en CO2
8
zal dit ongeveer besparen ? Kan dit bij de overige punten ook niet vermeld worden, om enige vergelijking van de effectiviteit van de maatregelen mogelijk te maken ? Antw.: De prestaties in 2011 hebben we aangesloten bij de operationele doelen van deze eerste uitvoeringsperiode en de focusprojecten. De beleidsevaluatie en de monitoring (december in de Staten) geven inzicht in de mogelijkheden voor een goede en eenduidige monitoring van effecten. Voor de tweede uitvoeringsperiode (2012 – 2015) zullen we mede op basis daarvan zoveel mogelijk de beoogde effecten in eenduidige en vergelijkbare eenheden uitdrukken.
COMMISSIE JGZWC COMMISSIE ROWM Programma 5:
Cultuur en cultuurhistorie
1. PvdA blz. 90 Culturele infrastructuur Wat gebeurt er als de versnellingsactie bij een aantal projecten voor 1-3-2011 geen concreet resultaat heeft gehad? Waarop baseert u dat de subsidies in 2011 daadwerkelijk verleend kunnen worden? Antw.: Wij hebben u voor de zomervakantie via een Monitor Culturele Infrastructuur (PS2010-571) geïnformeerd over de stand van zaken. In deze monitor meldden wij u dat van de 22 projecten er 10 lopend en 12 reeds in aanbouw zijn. Van deze 22 projecten verkeren er 6 qua uitvoering in meer of mindere mate in de gevarenzone. Aan de hand van een risico inventarisatie hebben wij nadere acties uitgezet om deze 6 projecten op de voet te volgen en zo nodig hindernissen weg te nemen. Hiermee zijn wij op dit moment druk doende. Wij zullen u tijdig informeren over de concrete resultaten van deze actie. Bij uitblijven van de gewenste resultaten zullen wij u op dat moment nadere voorstellen doen. Op basis van de nu beschikbare informatie gaan wij er nog steeds van uit dat wij de subsidies uiterlijk in 2011 of zo mogelijk eerder kunnen verlenen. 2. PvdA blz. 93 Grote festivals Kunt u aangeven welke aanvragen (behalve Biënnale en Gelegerd in Gelderland) u hebben bereikt voor grote culturele festivals in 2011? Is het veld goed op de hoogte gebracht van de aanvraagmogelijkheden? Antw.: Er zijn geen aanvraagmogelijkheden. Het beleid is gericht om voor de 4-jarige periode een integrale afweging en keuze te maken voor de uit te voeren festivals. Voor de huidige beleidsperiode was de aanvraagmogelijkheid in 2008. Er hebben zich dan ook geen aanvragen bereikt voor grote festivals in 2011. Gelegerd in Gelderland was een apart besluit dat gefinancierd is vanuit middelen die over waren van de Biënnale in Apeldoorn. 3. PvdA blz. 95 Culturele samenwerking met Noordrijn-Westfalen Kunt u aangeven welke niet structurele projecten tussen januari 2009 en eind 2012 zijn of worden gestart? Welke gevolgen heeft het stoppen van de samenwerking in projecten voor de mogelijkheid om in de toekomst in Gelderland een Europese culturele hoofdstad te ontwikkelen? Antw.: Tussen januari 2009 en nu (september 2010) zijn de volgende niet-structurele projecten gestart (alle projecten, behalve nr. 4, zijn opgezet en worden uitgevoerd met Duitse partners): 1. doorlopend vanuit 2008: de Wintertuin: Grensliteratuur 2. St. Welzijn & Cultuur Montferland: P2P ColumBus 3. St. Filmspiegel: grensoverschrijdend filmfestival "de ontdekking van de buren" 4. Onderzoek naar Europese Cultuurhoofdstad 2018 in Arnhem/Nijmegen 5. Kulturraum Niederrhein: Muziek Biennale Niederrhein 2010 6. St. G.A.N.G.: Brachen Siedlung in Arnhem, Nijmegen en Duisburg. 7. Stadt Hamminkeln: Smax 8. Euregio: Grenswerte
9
De projecten 1 t/m 6 zijn gefinancierd uit het budget Culturele samenwerking met Noordrijn Westfalen, de projecten 7 en 8 uit het Europese Interregprogramma. Voor de jaren 2011 en 2012 hebben zich nog geen projecten gemeld. Financiering uit het Interregprogramma is t/m 2013 niet meer mogelijk: het budget voor cultuurprojecten is geheel besteed. Het wegvallen van het samenwerkingsbudget heeft naar ons oordeel geen directe invloed op de mogelijkheid om in de toekomst in Gelderland een Europese culturele hoofdstad te ontwikkelen. De kansen daarop worden vooral bepaald door de bestuurlijke wil tot samenwerking tussen beide kandidaat-steden en de bereidheid fors te investeren. Gezien de algemene financiële situatie van dit moment lijken die vooruitzichten niet goed. 4. SGP De situatie rondom het Gelders Religieus erfgoed vraagt om flinke inspanningen. Herbestemming, functieverandering en restauratie vragen hierbij de aandacht. Is uw college bereid hiervoor opnieuw extra gelden beschikbaar te stellen. Antw.: Wij blijven het om meerdere redenen belangrijk vinden dat grote monumentele (kerk)gebouwen en complexen zo lang mogelijk in stand worden gehouden. Immers het religieus erfgoed is een belangrijke pijler in de identiteit van stad en dorp en is daarmee een belangrijk onderdeel van de Gelderse cultuurhistorie. De duurzame instandhouding en –ontwikkeling kunnen we verwezenlijken via herbestemming, functieverandering en of restauratie. In dit proces hebben wij in deze collegeperiode meerdere malen substantiële investeringen gedaan. De vraag of er opnieuw extra gelden beschikbaar moeten worden gesteld voor het Gelders religieus erfgoed lijkt ons op dit moment in de collegeperiode een vraag voor de toekomstige Provinciale Staten en het nieuwe College van GS.
COMMISSIE RO/WM Programma 6:
Wonen en ruimtelijke ordening
1. PvdA Pag. 105 Is er een overzicht beschikbaar van de gevallen waarin instrumenten van de WRO (in het bijzonder inpassingsplannen) zijn ingezet? Antw.: Onderstaan is in tabelvorm antwoord gegeven op uw vraag.
Transferium Heerde N348-Zutphen/Eefde Busbaan Wageningen GroeiKrimp Filipsberg N303-rondweg Voorthuizen N322-omlegging Zaltbommel Millingerwaard-De Beijer N348-traverse Dieren Bommelerwaard-glastuinbouw
Voorontwerp-IP 2008 2009 2010 2011 2011 2011 2011 2011 2011
Ontwerp-IP 2009 2009 2010 2011 2011 2011 2011
Vastgesteld-IP 2009 2010 2011 2011
2. SGP Nu de productie van het aantal nieuwbouwwoningen in het slop zit, wil uw college optimaal inzetten op Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Is het restant stimuleringsbudget voor 2011 hiervoor voldoende? Antw.: Het restant budget voor het stimuleren van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap in 2011 is naar onze mening voldoende. Meer budget heeft naar onze mening geen effect op het uit het slop trekken van de productie van nieuwbouwwoningen in 2011. In de loop van 2011 kan een keuze gemaakt worden voor het al dan niet continueren van het stimuleren van CPO. Dan is er ook meer duidelijkheid over de plannen van het Rijk ten aanzien van dit thema.
10
3. CU Hoe verhouden de woningbouw productiegegevens zich met die van gemeenten, ook i.v.m. de reserve? Antw.: Onze productiegegevens zijn gebaseerd op CBS-cijfers. Het CBS ontleent haar cijfers aan de gemeenten. De reserves voor 2011 zijn lager dan die voor 2010 (door het aflopen van de Stimuleringsbijdrage Goedkope Woningbouw en ISV2). De verwachte nieuwbouwproductie van 2011 is eveneens lager. Dit is vooral een gevolg van de recessie. Met de Gelderse Aanpak Woningbouw 2010-2012 bestrijden wij de gevolgen van de recessie
COMMISSIE MEZ Programma 7:
Economie
1. PvdA blz.116 Onderwijs en arbeidsmarkt. Wordt er gebruik gemaakt van Europese subsidiemogelijkheden/structuurfondsen om in het kader van de regionale economie arbeidsmarktprojecten te kunnen stimuleren> In Europees verband wordt veel aandacht besteed aan economische groei en werkgelegenheid in de regio’s. Antw.: Ja, er wordt gebruik gemaakt van Europese (Intereg) subsidiemogelijkheden. Een voorbeeld hiervan zijn de projecten Lerende Euregio en het project EU-Zubi waarin wij participeren. Het EFRO programma richt zich op innovatie en ondernemerschap. Projecten die zich sec richten op arbeidsmarkt problematiek komen hiervoor niet in aanmerking. 2. CDA We hebben een brief ontvangen van de gezamenlijke POA’s, waarin wordt gesteld, dat GS geen mogelijkheden zien om in 2011 middelen voor projecten ter beschikking te stellen a.g.v. de afgelopen bezuinigingsoperatie. Kunt u hierop een toelichting geven ? Antw.: Er is volgend jaar voldoende ruimte om projecten te financieren die passen in ons beleidskader. Middelen zijn beschikbaar gesteld door PS via de Gelderse Investerings Agenda korte termijn,uitsluitend voor projecten (vervolgvoorstel Begroting 2010 PS 2009-728 en Voorjaarsnota 2010 PS 2010-472). Voor 2011 is 2,7 mln beschikbaar. Daarnaast is er structureel budget waarop voor het eerst in 2011 25 % wordt bezuinigd, conform Uw besluitvorming omtrent Statennotitie PS 2010- 478 met Amendement 13 van 30 juni jl. Na doorvoering van de bezuiniging is 230.000 euro vrij besteedbaar. De brief van de POA’s is vooral ingegeven door het niet meer beschikbaar zijn van provinciale middelen voor het organiserend vermogen cq. de POA’s zelf. Uw Staten hebben aan het begin van de huidige coalitie periode voor 4 jaar het organiserend vermogen mogelijk willen maken met 100.000 euro per POA per jaar. Na 2010 zouden de regionale partijen de POA’s zelf moeten financieren. Deze beleidslijn staat los van de bezuinigingen. 3. CDA Groei en krimp: de ambitie is 53 ha groei en 53 ha krimp. Hoe groot zijn de kansen, dat dit ook daadwerkelijk (en niet alleen op papier) gerealiseerd wordt en is het ook voorzienbaar als ambitie, dat er in 2011 meer krimp, dan groei plaats vindt ? Antw.: Wij zijn optimistisch dat de genoemde ambitie gerealiseerd zal worden, gelet op de vergevorderde onderhandelingen voor aankoop van bedrijven. Wat betreft de vraag of het voorzienbaar is dat er in 2011 meer gekrompen wordt dan gegroeid, wijzen wij erop dat volgens de spelregels van Natura 2000 er eerst daadwerkelijke krimp moet zijn gerealiseerd, alvorens recreatiebedrijven binnen het CVN mogen groeien. Derhalve zal er altijd eerst een aantal hectares moeten worden gekrompen, voor er weer een groeitender kan worden uitgeschreven. Overigens verwachten wij nog dit jaar een groeitender uit te kunnen schrijven, zodat naar verwachting groei en krimp eind 2011 volledig in evenwicht zal zijn.
11
COMMISSIE LGW Programma 8:
Natuur, landbouw en water
1. SGP Wat betekent het voor onze agrarische sector wanneer de Minister van LNV eind van dit jaar de 162 Natura 2000- gebieden definitief gaat aanwijzen? Antw.: De Gelderse Natura 2000-gebieden (19 in totaal) zijn reeds onder de werking van de Natuurbeschermingswet gebracht op grond van de aanmelding van gebieden bij de Europese Commissie. De ontwikkeling van agrarische bedrijven moet op grond van deze wet getoetst worden. De definitieve aanwijzing van Natura 2000-gebieden brengt hier geen verandering in. De definitieve aanwijzingsbesluiten geven duidelijkheid over de begrenzing en de natuurdoelen per gebied. De minister houdt daarbij rekening met ons advies van 25 augustus 2009. Dit leidt in een aantal gevallen tot een beperking van de begrenzing en bijstelling van natuurdoelen. Bij de definitieve aanwijzingen geeft de minister ook antwoord op ingediende zienswijzen. De definitieve aanwijzingsbesluiten maken de weg vrij voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de Natura 2000-beheerplannen. Deze instrumenten zijn essentieel voor een betere afstemming tussen economie en ecologie. De PAS schept ontwikkelingsruimte voor veehouderijbedrijven en andere activiteiten die tot uitstoot van stikstofverbindingen leiden door een geleidelijke afname van de milieubelasting te borgen en tegelijk maatregelen te nemen om de natuurkwaliteit in stand te houden. Vergunningverlening voor veehouderijbedrijven kan dan weer ter hand genomen worden. De beheerplannen geven tevens duidelijkheid over het voor de Natura 2000-doelen noodzakelijk waterbeheer. Agrarische ondernemers krijgen daarmee een antwoord op de vraag of Natura 2000 gevolgen kan hebben voor hun bedrijf. Ook krijgen zij inzicht in welke activiteiten vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd. 2. SGP Waterschappen. Als SGP-statenfractie kunnen wij instemmen met een fusie van de Gelderse Waterschappen. Wanneer denkt u dat PS hierover een debat gaat voeren? Antw.: Het besluit mbt de voorgenomen fusie van GS is in de Statennotitie PS 2010-568 aan PS toegezonden. In overleg met de beide andere betrokken provincies zullen wij bezien of dit besluit, gezien het regeerakkoord herziening behoeft. 3. SGP Gezien de complexiteit van het PMJP en gezien de risico’s die daarin aanwezig zijn achten wij het als SGP-statenfractie op zijn plaats hiervoor een bedrag bij de sectorale risico’s op te nemen. Graag hierop een reactie van uw College bij het vervolgvoorstel. Antw.: In de paragraaf Weerstandsvermogen en daarin bij het onderdeel risico hebben wij het volgende voorgesteld: "Door een blokkade te leggen op het rijksdeel van budget PMJP van € 30 mln wordt binnen het PMJP een voorziening gevormd voor het opvangen van het risico dat het rijk budget zal terugvragen. De omvang van het geblokkeerde budget zal jaarlijks worden aangepast aan de dan bekende informatie". Hiermee is naar onze mening een voldoende voorziening gevormd. Deze voorziening zal bij de rapportagemomenten aan uw staten worden geactualiseerd. 4. SGP Is uw college bereid om ten behoeve van de steun aan jonge boeren een groter bedrag beschikbaar te stellen dan € 500.000 wanneer hiervan meer dan 20 boeren gebruik willen maken? Antw.: Wij hebben ten behoeve van steun aan jonge boeren in totaal € 1.366.000,- beschikbaar gesteld. Dit geld wordt gebruik als financiële aanvulling op een Rijksregeling. Dit budget is beschikbaar gesteld voor de periode 2007-2011.T/m 2009 hebben wij voor ruim € 500.000,- aan subsidies verstrekt. Voor 2011 is er een bedrag van € 730.000,- begroot. Op basis van
12
de ingediende aanvragen is de verwachting dat dit bedrag geheel zal worden benut. Vanaf 2007 hebben wij daarmee aan ongeveer 70 jonge starters een subsidie verleend. 5. PvdA Blz. 181/182 afrekening PMJP Een voorziening van 30 miljoen legt een flinke blokkade op de opheffing van de actuele subsidie/verplichtingenpauze. Twee vragen daaromtrent: - Andere provincies schijnen niet zo'n voorziening te vormen. Klopt dat en is hen dat toegestaan? Indien hen toegestaan, waarom Gelderland dan niet? - GS durven grootte van kans en gevolg in casu niet in te schatten. Als we de kans op nagenoeg nihil schatten, is er dan een voorziening nodig? Zo ja, hoe groot? Antw.: - De omgang met risico's kan tussen provincies verschillen. Bekend is dat een aantal provincies net als Gelderland een reservering maakt binnen het programma voor mogelijk niet te realiseren prestaties en de hieruit voortvloeiende terugbetalingsverplichting aan het rijk. Provincie Gelderland maakt in de begroting 2011 zichtbaar wat de gecalculeerde omvang hiervan is per medio 2010. Het risico voor terugbetaling o.b.v. ILG-overeenkomst met het rijk hebben wij gecalculeerd op basis van de prestaties geleverd t/m medio 2010. Dit is mede gebaseerd op gesprekken met LNV. Vooralsnog houdt LNV de harde lijn aan en is er geen indicatie dat er soepel wordt opgetreden. Dat betekent dat het risico op terugbetaling reëel is. We leggen vooralsnog een blokkade binnen het PMJP voor zover de prestaties niet worden gerealiseerd. Indien deze de komende jaren wel worden gerealiseerd kan voor dat deel de reservering vrij vallen. Echter zoals al gemeld bij de MTR zal een deel van de prestatie niet worden gerealiseerd voor 31-12-2013. In het IPO-PMJP overleg blijkt dat wij als Gelderland de enige zijn die deze maatregel zo openlijk neemt. De andere provincies hebben een andere houding. Zij gaan meer mee in het MTR-proces dat nu gezamenlijk met IPO wordt doorlopen en wachten daarvan het resultaat af. De verwachting op een goede uitkomst is bij hen hoog. Goede uitkomst betekent dat er wordt gezocht naar prestatieoptimalisatie binnen het bestaande budget. Dus maximaal presteren en geen geld overhouden op het totaal van de Bestuursovereenkomst. Onze inschatting is dat dit optimisme een groot risico inhoudt. - Wij hebben aangegeven dat de omvang van het terugbetaalrisico als we nu stoppen met PMJP op 1 januari 2010 ca. 170mln bedraagt. Maar we gaan wel door!! Het is nog geen 31-12-2013. Daarom is ook berekend wat we niet zullen halen op 31-12-2013 en waarvoor we zeker budget moeten teruggeven als het Rijk vasthoudt aan de afspraak. Dat is berekend op 30 mln. Vooralsnog hebben we om binnen de kaders van de bestuursovereenkomst te blijven en het budgetrecht van Uw Staten te respecteren een reservering gelegd op de PMJP budgetten. 6. PvdD Hoe is de situatie met de ontbrekende rasters en wildoversteekplaatsen, waarover vorig jaar het rapport “Plan van aanpak wilde zwijnen lekken op de Veluwe“ verscheen ? Antw.: Van de 11 prioritaire knelpunten zijn er 2 aangepakt. Van de overige knelpunten staan er 5 in relatie tot wegen in provinciaal beheer. Van die 5 knelpunten wordt er één in 2011 opgelost in het kader van Hart van de Veluwe. De overige 4 knelpunten zullen successievelijk in het kader van Trajectprogrammering (de structurele aanpak van onderhoud/beheer wegen) worden meegenomen en gefinancierd vanuit de middelen van Leefomgevingsoffensief. De planning ziet er als volgt uit: Leknr Naam 6.1 N304/N310 Otterlo 3.4 + 3.5 N309 Tongerense weg 5.4 N304 t.n.v. Hoenderloo Veluwe 2020?) 1.2 N303 Ermelo-Putten
Uitvoeringsjaar 2011 2013 2012 2012
Budget Hart van de Veluwe Leefomgevingsoffensief indien budget (ontsnippering Leefomgevingsoffensief
7. PvdD Hoe is het met het begeleidingsonderzoek bij het flexibeler wildbeheer ?
13
Antw.: Het flexibele wildbeheer heeft betrekking op het beheer van de wilde zwijnen op de Veluwe. Door Alterra is een voorstel voor de monitoring van dit beheer gedaan. Wij hebben de Faunabeheereenheid gevraagd hierover een advies te geven en wachten nog op een eindconclusie. Bepaalde onderdelen uit het voorstel worden reeds stelselmatig onderzocht, zoals de omvang van de mast, het aantal zwijnen per leefgebied en de conditie van de dieren. Naar andere onderdelen van het voorstel wordt nog gekeken. Zo wordt overwogen om een onderzoek naar effecten van aantallen zwijnen op de biodiversiteit te combineren met lopend onderzoek naar schade en biodiversiteit in de bermen van provinciale wegen. 8. CDA Top gebieden - Door de staten is een motie over de TOP-gebieden ingediend. Wat is daarop de reactie geweest van het college? - Wat is de stand van zaken betreffende uitvoering, (de prestaties) van de verschillende TOP gebieden? - Hoe staat het met het financiële budget voor de TOP gebieden zoals verwerkt in de contracten met de TBO en Waterschappen? Antw.: - De motie voor herziening van de TOP-lijst is ingediend tijdens de behandeling van het Waterplan Gelderland (november 2009). Wij hebben toen aangegeven dat de motie zal worden uitgevoerd na besluitvorming over de midtermreview (MTR) door de minister van LNV, naar verwachting eind 2010. Door de val van het kabinet en de verklaring tot controversieel onderwerp is er over de MTR nog geen uitsluitsel. Dit najaar zullen wij bij de herprogrammering van het PMJP ook de Gelderse TOP-lijst herzien. De TOP-gebieden waar uitvoering voor 2014 niet lukt, zullen wij in de herprogrammering afvoeren van de TOP-lijst (realistische ambitie verdrogingsbestrijding). Zoals al aangekondigd in de MTR nemen wij daarbij ook reserve TOP-gebieden waar -met een pragmatische aanpak- uitvoering voor 2014 mogelijk is, in beschouwing. Dit om het afgesproken doel van de Bestuursovereenkomst met het Rijk zoveel mogelijk te realiseren (4658 ha). PS moeten de herziene TOP-lijst vaststellen (onderdeel Waterplan Gelderland) en er is ook instemming van LNV voor nodig. - De uitvoering van externe maatregelen van verdrogingsbestrijding is complex en vraagt tijd (gebiedsproces, grondaankoop) en doorzettingsvermogen van ons en van onze partners (terreinbeheerders, waterschappen). Het bepalen van de ambitie hangt samen met het bestuurlijk vaststellen door waterschappen van GGOR-en en dat loopt trager dan voorzien. Wij bieden naar onze partners aan dat wij bereid zijn pragmatischer en snel de ambitie voor een TOP-gebied gezamenlijk vast te stellen. Als de functies (grond/boerderijverplaatsing!) op de goede plaats liggen dan is 80% van de inspanning met verdrogingsbestrijding geleverd, hoewel er nog geen externe maatregelen zijn uitgevoerd. Bij de helft van de TOP-gebieden speelt nog dat voor N2000 natuurdoelen zijn of worden gewijzigd en bij deze gebieden levert de discussie rond ammoniakdepositie ruis op in de gebiedsprocessen. Dat vertraagt gebiedsprocessen. De derde factor om verdroging succesvol uit te voeren is zekerheid over beschikbare middelen. Dat is voor interne maatregelen grotendeels voor alle TOP-gebieden geregeld (verplicht), voor externe maatregelen voor 4 TOP-gebieden en zijn of verwachten wij aanvragen van subsidie vanuit de waterschappen voor nog 12 gebieden. Deze laatste zijn nu vertraagd vanwege de verplichtingen- en subsidiepauze. Er zijn al veel interne maatregelen uitgevoerd of uitvoering is gepland. Veelal levert alleen de combinatie van in- en externe maatregelen volledig herstel op, maar ook gedeeltelijk herstel is vaak de moeite waard. Gebieden waar het herstel voor deze PMJP-periode is gerealiseerd zijn Groote Veld (Achterhoek) en ’t Bruuk (Groesbeek) en voor externe maatregelen Arkemheen. Bij toewijzing van de verwachte subsidieaanvragen zal in totaal in minimaal die 16 gebieden totaal/grotendeels herstel inen extern worden gerealiseerd voor 2014. Door maatregelen als bijvangst bij synergie- en beekherstelprojecten worden ook nog resultaten geboekt voor verdrogingsherstel in TOP-gebieden. - Voor interne verdrogingsmaatregelen in TOP-gebieden is in totaal ruim € 5 mln aan de 3 grote terreinbeheerders verstrekt. Aan waterschappen is voor verdrogingsbestrijding is nu ruim € 3 mln verplicht en de (verwachte) subsidieaanvragen voor verdrogingsbestrijding zullen nog zo’n € 5 mln omvatten. In de Bestuursovereenkomst is € 32 mln aan subsidie voor verdroging aangegeven, maar dit bedrag hoeft niet noodzakelijkerwijs ingezet te worden voor verdrogingsbestrijding (als de doelen maar worden gerealiseerd). In de midtermreview is ingeschat dat tussen 1700 en 2500 ha kan worden gerealiseerd in de TOP-lijst. Als ook reservegebieden in de beschouwing worden meegenomen is meer mogelijk (tussen de 500 en 1000 ha).
14
9. CDA Agrarisch natuurbeheer - Hoe is de stand van zaken betreffende Agrarisch natuurbeheer en de overgang van contracten die voorheen onder programma beheer vielen en nu onder de subsidieregeling SNL: - Hoe staat het met het aantal contracten van Agrarisch natuurbeheer ten opzichte van de financiële middelen die nodig zijn? Zijn alle contracten omgezet? Kan de provincie de financiële gevolgen dragen van de extra 20 % Antw.: Medio 2010 is van de opgave van agrarisch natuurbeheer binnen en buiten EHS van in totaal 11.955 ha nu 7.316 ha beschikt in subsidies. De subsidieregeling SNL, die vanaf 1-1-2011 ingaat, biedt ontvangers van subsidie de mogelijkheid om over te stappen, maar verplicht ontvangers van subsidie niet tot overstappen. De mogelijkheid tot overstappen zal vanwege de financiële implicaties daarvan in het kader van de herprogrammering PMJP worden voorbereid en in de vergadering van november aan uw Staten worden toegelicht. Dit speelt ook bij de vraag welke middelen er beschikbaar zullen worden gesteld voor agrarisch natuurbeheer in relatie tot de prestaties die wij nog moeten halen. 10. CDA Groen Blauwe Diensten - Welke gemeenten maken gebruik van Groen- blauwe diensten. - Hoe staat het met de financiële bijdrage van 50 % voor de gemeenten, geeft dat problemen? - Is het totaal budget van 8 miljoen (momenteel 6 miljoen) voldoende voor de betreffende aanvragen? Antw.: - Om in aanmerking te komen voor provinciale subsidie bij uitvoering van groenblauwe diensten moeten gemeenten een Gebieds Uitvoerings Programma (GUP) hebben. Dit GUP benoemt prioriteiten en dienstenpakketten vanuit het gemeentelijk LOP (landschaps ontwikkelings plan). In het GUP moet ook zichtbaar zijn hoe de gemeente invulling geeft aan provinciale landschapsprioriteiten. Op basis hiervan dragen provincie en streek beide 50% bij aan de uitvoering via groenblauwe diensten Vrijwel alle gemeenten hebben nu een LOP. Drie gemeenten hebben nu een GUP (Ubbergen, Groesbeek, Millingen ; vier gemeenten hebben een bureau opdracht gegeven om een GUP te maken (Ede, Bronkckhorst, Lochem, Zutphen); drie gemeenten gaan naar verwachting binnenkort daarvoor opdracht geven, en ca. tien gemeenten treffen voorbereidingen daartoe. Achterhoek en Liemers zijn hierbij voorloper; hier werken veelal twee of drie gemeenten samen aan het maken van een GUP. De gemeenten stellen een GUP op als basis voor uitvoering van landschapsbeleid met meerdere instrumenten. Het belang van het nieuwe instrument groenblauwe diensten wordt daarbij onderkend. Nadat de eerste GUP’s gereed zijn, mogen de aanvragen voor uitvoeringssubsidie voor groene diensten vanaf 2011 worden verwacht. De gemeenten geven hierbij aan dat een instrumentenmix wenselijk blijft: eenmalige beheer- en herstelprojecten moeten worden gecombineerd met langjarige overeenkomsten voor groenblauwe diensten. Het waterschap Rijn en IJssel is gestart met een door ons gesubsidieerd uitvoeringsproject blauwe diensten. De overige waterschappen hebben projecten in voorbereiding - Voor het opstellen van GUP’s subsidiëren wij 80% van de kosten. Dit lijkt voldoende aantrekkelijk, waardoor wij een toenemend aantal gemeenten initiatief zien nemen. De eerste gemeenten die met groenblauwe diensten zullen gaan werken, doen dat met middelen die veelal al voor landschapsbeleid waren gereserveerd. Bij de meeste gemeenten staan deze eigen middelen onder druk bij bezuinigingsafwegingen. De 50% provinciale cofinanciering voor groenblauwe diensten is meestal onvoldoende aanleiding om niet te bezuinigen. Daarbij moet ook worden bedacht dat de provincie voor dit instrument de gemeenten centraal heeft gesteld in een financieel lastige periode. Het oppakken van deze taak vraagt veel van de gemeente, en de ‘arbeid’ moet in relatie staan tot de uitvoeringsomvang. Wij zien dat de provincie Overijssel aan het begin van deze statenperiode begonnen is met cofinanciering van gemeentelijke landschapsfondsen. In deze provincie is op het verminderen van gemeentelijke budgetten gereageerd met verhoging van het percentage provinciale cofinanciering tot 75% buiten nationale landschappen, en 90% binnen nationale landschappen. In Limburg worden groenblauwe diensten momenteel geïntroduceerd. Hier koppelt de provincie een 100% inzet voor groenblauwe diensten aan de bereidheid van gemeenten om hun huidige budgetten voor eenmalig en projectgewijs landschapsbeheer de komende jaren op peil te houden.
15
Onze inzet voor groenblauwe diensten zien wij mede in het licht van een te verwachten toename van Europese middelen voor dergelijke diensten vanaf 2014. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU zal naar verwachting een middelenverschuiving laten zien van directe inkomenssteun naar beloning van maatschappelijke diensten zoals groenblauwe diensten. Wij kunnen en willen dit niet afwachten. Het voortgaand verlies van landschapselementen en het verval door onvoldoende beheer kunnen wij niet accepteren. De landschapskwaliteit van onze provincie is één van de belangrijke voorwaarden voor aantrekkelijk wonen, werken en recreëren. Daarom willen wij onze ambitie voor beheer en behoud van het Gelderse landschap op niveau houden, met voldoende inzet voor groenblauwe diensten en gemeentelijke projecten landschapsbeheer (art. 4.1 Subsidieregeling Vitaal Gelderland). - Het budget is beschikbaar voor 2010 (€ 3 mln) en 2011 (€ 5 mln). Wij verwachten dat dit budget voor deze jaren toereikend zal zijn. 11. CDA Landbouwstructuurverbetering Wat is op dit moment de daadwerkelijke realisatie van landbouwstructuur verbetering in hectares ten opzichte van de taakstelling. Antw.: De opgave vanuit de bestuursovereenkomst ILG is 29.351 ha landbouwstructuurverbetering. Bij de rapportage MTR hebben we aangegeven dat we in Gelderland 14.096 ha landbouwstructuurverbetering hadden gerealiseerd per 1-1-2010. Vanaf 1-1-2010 tot 1-9-2010 hebben we voor ruim 4000 ha landbouwstructuurverbetering subsidie verleend. Conclusie: Van de totale opgave van ruim 29.000 ha hebben we ruim 18.000 ha al gerealiseerd. 12. CDA SGVG Graag stand van zaken betreffende het overleg met de SVGV over een grondfonds voor de Geldersenvallei Antw.: Wij behandelen binnenkort een afrondend voorstel met de volgende strekking: er is volledige overeenstemming met de SVGV, de SVGV krijgt de verantwoordelijkheid voor de gebiedsontwikkeling in het nationaal landschap Arkemheen en in het groene vallei lint.
COMMISSIE MEZ Programma 9:
Openbaar vervoer
1. PvdA blz. 148 Openbaar Vervoer Hoe wordt het OV-bureau ambtelijk bezet en aangestuurd. Gaan de beide provincies hier ambtenaren voor inzetten? Antw.: Er is een collegebesluit in voorbereiding voor wat betreft het intensiveren van de samenwerking met Overijssel op het OV dossier. Een van de mogelijke scenario's is de vorming van een gezamenlijke vervoerautoriteit door oprichting van een OV bureau. Over de precieze organisatievorm en aansturing is op dit moment nog niets besloten. Wel is duidelijk dat er geen voornemen is om dit bureau in de markt te zetten (te privatiseren). 2. PvdA blz. 152 Goederenvervoer Op 8 september 2009 stelde GS de Nota “ Transport in Balans “ vast. Op 11 november 2009 stemde PS unaniem in met een CDA-motie die tot doel heeft het uitvoeringsprogramma goederenvervoer “Transport in Balans” integraal uit te voeren. Hieraan is een investering van 10.82 miljoen in de periode 2010-2012 gekoppeld. Het uitvoeringsprogramma gaat uit van een dekkend netwerk van weg, water en spoor. Het programma stelt dat de volgende doelstellingen in de periode 2010-2012 worden uitgevoerd of voorbereid:
16
1. Creëren van een multimodaal vervoersnetwerk met de focus op de benutting van capaciteit van het water- en spoornetwerk (stimulering en bundeling vervoer over water); 2. Sturen van het goederenvervoer over de hiervoor aangewezen en geschikt gemaakte wegen, spoorlijnen en waterwegen (benutting Betuweroute en veilig en integraal routenetwerk wegvervoer); 3. Het stimuleren van de groeiende trend van slimme en schone logistiek (o.a. stedelijke distributie, projecten slim en schoon vervoer). In de begroting 2011 wordt gesteld dat PS nog een besluit moet nemen over de vormgeving van een nieuw programma vanuit investeringsmiddelen. Vraag: waarom moet er een nieuw programma worden opgesteld en welke doelen uit het uitvoeringsprogramma “Transport in Balans” worden geacht te worden behaald in 2011? Antw.: In de Voorjaarsnota 2010 (PS 2010-472) hebben wij aangegeven hoe wij met deze motie zijn omgegaan. Wij zijn met u van mening dat met het programma Transport in Balans een integraal uitvoeringsprogramma voor het goederenvervoer is opgesteld. Het totale programma kost € 10,2 mln waarvan nu € 2 mln is opgenomen in de Gelderse Investeringsagenda voor de havenprojecten Wageningen en Nijmegen. De motie is door ons ook meegenomen in de input voor de Gelderse Investeringsagenda voor de volgende bestuursperioden. Onderdelen van het programma Transport in Balans zijn in deze agenda m.n. genoemd( ontwikkeling Railopstappunt, goederenvervoer- en distributie in stedelijke netwerken en vervoer over water. Met onze opmerking over een nieuw programma bedoelen wij dat nog geen besluitvorming heeft plaats gevonden over de resterende financiering van het totale programma en dat in het kader van het investeringsprogramma voor de volgende bestuursperiode bezien kan worden welke onderdelen van Transport in Balans kunnen worden uitgevoerd. Wat betreft de doelen uit het programma die in 2011 gehaald kunnen worden zijn dat de genoemde twee havenuitbreidingen waardoor op termijn het goederenvervoer over water op die locaties fors kan worden uitgebreid. Daarnaast zijn op het terrein van stedelijke distributie mede door provinciale ondersteuning in Nijmegen en Arnhem projecten in gang gezet waaraan 50 bedrijven meewerken en die leiden tot efficiënter vervoer in de binnenstad. 3. SGP In 2011 wil uw college dat de klanttevredenheid van het 0V 0,2 punt hoger uitkomt dan het landelijk gemiddelde. Wanneer deze klanttevredenheid achterblijft, is uw college dan bereid om extra in te zetten op de regiotaxi? En wat merken de reizigers in 2011 van de bezuinigingen op het 0V? Antw.: Uiteraard streeft het college ernaar dat de klanttevredenheid in het Gelderse openbaar vervoer en Regiotaxi hoger is dan landelijk gemiddeld. Mocht de klanttevredenheid achterblijven, dan zullen wij vanuit het concessiebeheer adequate maatregelen treffen. Regiotaxi is gepositioneerd als aanvullend openbaar vervoer en is niet bedoeld als compensatie voor achterblijvende kwaliteit in het bus en treinvervoer. Onze inschatting is dat het openbaar vervoer alleen maar beter wordt als gevolg van de recente nieuwe aanbestedingen. In 2011 hebben de bezuinigingen geen effect voor de reizigers. 4. CU Concessiebeheer Openbaar Vervoer. Leveren de nieuwe aanbestedingen nog financiële voordelen voor de Provincie op? Antw.: Bij de nieuwe aanbestedingen zijn we uitgegaan van een vast budget gebaseerd op de budgetten van de aflopende concessies. Voor ditzelfde budget heeft de provincie wel meer product gekregen (kwaliteit en kwantiteit). 5. CU Borging regiotaxi en kleine busjes in het Openbaar Vervoer: Hoe wordt dit in 2011 en verder opgepakt? Antw.: Op dit moment loopt er een praktijkproef met toegankelijke minibusjes in het regulier openbaar vervoer en regiotaxi. Begin 2011 zijn de resultaten hiervan bekend. Bij positief resultaat is brede invoering mogelijk bij de nieuwe aanbesteding van Regiotaxi Gelderland (ingang contracten 01 01 2013). Tevens kan worden bezien hoe de invoering van toegankelijk kleinmaterieel kan worden opgepakt in het reguliere openbaar vervoer. 6. CDA
17
Kunt u aangeven hoeveel budget er in 2010 reeds besteed is aan eigen provinciale middelen aan de invoering van de OV-chipkaart en hoeveel dit in 2011 wordt ? Kunt u ook vermelden, wat de bijdragen van derden zijn en zullen zijn in 2011 ? Wat zijn tot dusver de totale kosten geweest en wat dat in de komende jaren nog worden ? Antw.: De provincie heeft van het Rijk een budget gekregen (15,1 miljoen) om de chipkaart in Gelderland in te voeren. De provincie heeft daar zelf verder geen extra programmatische middelen voor vrijgemaakt. Wel hebben we ambtelijke capaciteit beschikbaar gesteld. In het kader van het vermarkten van het OV is in 2010 een aantal acties uitgevoerd waarbij wel een link is gelegd met de OV Chipkaart. Voorbeelden hiervan zijn de 65+ actie (gratis kaarten inclusief voorlichtingsbijeenkomsten) en dalurenkortingskaart. Hiervoor zijn provinciale middelen ter beschikking gesteld. Orde grootte ongeveer € 1 miljoen. Naast een bijdrage van het Rijk - welke door de provincie voor groot deel doorgegeven is aan de vervoerders - hebben de vervoerders zelf ook middelen ingezet. De omvang daarvan is ons niet bekend. 7. CDA e Regiotaxi (blz. 148): in de 2 helft van 2011 start de aanbesteding voor de regiotaxi. Is er al zicht op een (nieuw) pakket van eisen voor de regiotaxi en hoe worden de staten daar eventueel bij betrokken? Antw.: In januari 2010 is de GS-notitie Regiotaxi Gelderland: beleid, kwaliteit en financiering (2009-022511) ter informatie aan Provinciale Staten aangeboden. In deze notitie wordt mede verslag gedaan van de beleidsevaluatie Regiotaxi Gelderland. Deze evaluatie wijst uit dat er sprake is van een effectief systeem met voldoende kwaliteit. Ook de klanttevredenheidsonderzoeken laten een positief beeld zien. Onlangs is het proces opgestart dat moet leiden tot een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met de deelnemende gemeenten. Tevens worden de uitgangspunten voor de aanbesteding bepaald. Er is geen aanleiding om het pakket van (kwaliteits)eisen voor de aanbesteding ingrijpend te veranderen. Het programma van eisen zal in de loop van 2011 voor advies worden voorgelegd aan het ROCOV. Deze adviesaanvraag (inclusief het concept PvE) zal ter informatie aan u worden toegezonden.
COMMISSIE MEZ Programma 10:
Fiets
1. PvdA blz.13 Is kwaliteitsimpuls fietsnetwerk hetzelfde als verbeteren veiligheid fietspaden? antw.: Kwaliteitsimpuls voor het fietsnetwerk is naast het verbeteren van de veiligheid op het fietsnetwerk ook het complementeren van het netwerk, verbeteren van de schoolroutes, het ontwikkelen van snelfietsroutes, enz. Wij hebben hiervoor de uitgangspunten gehanteerd die eerder door uw Staten zijn genoemd in de verschillende moties m.b.t. Fiets. Een nadere toelichting hierop is gegeven in Statennotitie PS2010-679 van 31 augustus, die besproken is in de commissie MEZ van 15 september. 2. CDA Motie 45 “veilige fietspaden” Kunt u ons informatie geven, welke projecten nu met het bedrag van € 1,55 miljoen uitgevoerd kunnen worden, die anders niet gerealiseerd hadden kunnen worden ? Antw.: Van dit bedrag wordt € 750.000,- euro wordt besteed aan extra gemeentelijke fietsprojecten op het bovenlokale netwerk. Hiervoor worden ca. 20 subsidiebeschikkingen aan de gemeenten verstrekt. Dit is gebaseerd op de concept-aanvragen van de gemeenten en op het moment dat de middelen beschikbaar komen zullen de gemeenten overgaan tot het indienen van de aanvragen. Op dat moment beschikken wij pas over de feitelijke lijst.
18
Ook wordt er € 800.000,- euro in zijn geheel besteed aan de noodzakelijke voorbereidende verkenningen van grotere complexe provinciale fietsprojecten op het bovenlokale fietsnetwerk. Het gaat hierbij om ca. 30 knelpunten, waarvan mogelijke oplossingen onderzocht moeten worden, in beeld gebracht wordt welke grondaankopen er mee gepaard gaan en welke bestemmingsplanprocedures noodzakelijk zijn, zodat een keuze gemaakt kan worden welke oplossing het best is en waarvoor het grootste maatschappelijke draagvlak is. De daadwerkelijke uitvoering van deze projecten ligt na 2011. Concreet betekent dat er voor deze € 800.000,- (nog) geen projecten extra worden gerealiseerd in 2011.
COMMISSIE MEZ Programma 11:
Infrastructuur
1. SGP Als SGP-statenfractie vinden wij het dringend gewenst dat de N 309 (t Harde-Oostendorp) (zie bladzijde 157 nieuwe infrastructuur) op korte termijn gerealiseerd wordt. Kunt u hierbij een nadere inschatting qua tijd geven? Antw.: Op dit moment loopt de verkenning N309. Behandeling in uw Staten vindt eind dit jaar, begin 2011 plaats. Realisatietermijn is sterk afhankelijk van de tracékeuze. Een hoogwaardige opwaardering van bestaande weg kan zonder procedures 2014 gereed zijn. Een tracé waarbij ingezet wordt op aanleg van omleggingen/rondwegen, worden cultuur en natuurwaarden doorsneden, waardoor een lange realisatietermijn wordt verwacht; zonder procedures in 2017 een rondweg gereed. 2. SGP De ambitie van de onderhoudstoestand van het provinciaal wegennet dient in de beleving van de SGP-statenfractie naar boven bijgesteld te worden. De onderhoudstoestand is op te veel wegen slechts matig. Wil uw college nagaan wat de kosten zijn om op korte termijn het percentage van “slecht” helemaal terug te brengen naar 0 en het percentage van “matig” te halveren? Antw.: De kwaliteit van provinciaal wegennet wordt voor de verharding sterk vereenvoudigd naar drie percentages: 1 onderhoud noodzakelijk op lange termijn (> 5 jaar), 2 onderhoud noodzakelijk e middellange termijn (2 tot 5 jaar) en 3 onderhoud noodzakelijk op korte termijn (0 tot 2 jaar). Het 3 percentage is al enkele jaren stabiel en past in de systematiek onderhoudsintervallen volgens de trajectprogrammering. Als we niet jaren achter elkaar worden geconfronteerd met aanzienlijke winterschade dan is de huidige kwaliteitsverdeling over de drie categorieën technisch en qua verkeersveiligheid acceptabel. Het terugbrengen van 5% naar 0% is vanuit bedrijfseconomisch perspectief ook niet wenselijk. In termen van cyclisch onderhoud, elk jaar een aantal kilometers wegonderhoud, wordt er gerekend met e een bepaald percentage in de 3 categorie. Het bedrag om het percentage in de derde categorie op e nul te krijgen en in de 2 categorie te halveren vergt niet alleen eenmalig een investering maar ook structureel een verhoging van de kosten omdat de economische levenduur hiermee wordt verkort. Hoeveel dit kost is van een aantal factoren afhankelijk, voornamelijk van de snelheid dit gerealiseerd kan worden en welke kwaliteit (stil-)asfalt er moet worden aangebracht. Op dit moment zijn hiervoor geen cijfers voorhanden. 3. SGP In hoeverre vindt uw college het nog realistisch om de € 75 miljoen van de A 15 in het MIG fonds in het jaar 2012 op te nemen? Antw.: In het laatste BO-MIRToverleg van juni 2010 hebben Rijk en Landsdeel Oost nogmaals het belang van dit project onderstreept en dat door moeten worden gegaan met de planstudie( trajectnota/MER).Wel is door het rijk geconstateerd dat de ramingen voor het project uit 2006 naar boven moeten worden bijgesteld en dat het beschikbare budget onvoldoende is. Rijk en regio hebben afgesproken het gezamenlijk onderzoek naar financieringsscenario’s en aanvullende financieringsopties voort te zetten en hierover zo mogelijk in het najaar 2010 conclusies te trekken.
19
Gezien deze afspraken vinden wij het verstandig de genoemde MIG-reservering voor 2012 voor de A15 te handhaven. 4. CU Doortrekking A15: We missen de opmerking dat met name de financiën van de doortrekking van de A15 een probleem kunnen vormen. Is er al een actuele inschatting te maken van de totale kosten? Antw.: In onze recente Statennotitie MIRT: Resultaten Bestuurlijk Overleg (PS2010-564) hebben wij aangegeven dat tijdens het laatste Bestuurlijk Overleg MIRT tussen Rijk en Landsdeel Oost van juni 2010 het Rijk heeft vermeld dat de ramingen voor dit project naar boven toe moeten worden bijgesteld Voor de doortrekkingsvariant met een brug over het Pannerdensch Kanaal bedraagt de raming nu € 1 mld. waarmee een tekort zou ontstaan van € 250 mln. op basis van de beschikbare middelen zoals vastgelegd in de bestuursovereenkomst tussen Rijk en regio van 2006.Rijk en regio hebben in het BO MIRT van juni 2010 afgesproken dat het gezamenlijk onderzoek naar de financieringsscenario’s en aanvullende financieringsopties zal worden voortgezet en dat zo mogelijk in het najaar hieruit conclusies zijn te trekken. 5. CDA Motie 42 “rondweg Zeddam” Wij hebben met verbazing kennisgenomen van de toelichting door het college. Ons inziens was de motie duidelijk gericht op het aanleggen van de zgn. ontbrekende schakel. Nu lezen we, dat men “inzicht wenst te krijgen in de wijze waarop de weg past binnen de verkeersstructuur van de gemeente, etc. en dat er tevens een ”regionale verkenning” moet komen die moet leiden tot een “regionale prioritering”. Naar onze mening hebben de staten via de motie een duidelijke prioriteit aan deze weg toegekend en dat bij de overwegingen in de motie ook helder beargumenteerd. Wij verwachten, dat GS in een vervolgvoorstel met een toelichting komt en daarbij een voorstel voegt om het project op de short list te zetten en daarbij tevens een budget aan het project toekent. Graag uw commentaar op deze stellingname ?
Antw.: Naar onze mening zijn wij in de beantwoording uitvoerig ingegaan op de procedure die moet leiden tot een project of afgewogen voorstel. Ten aanzien van de financiën had de toelichting wellicht iets duidelijker kunnen zijn. Wij hebben met u afgesproken dat op de Gelderse Investerings Agenda Short list (vervolgvoorstel Begroting 2010 PS 2009-728 en Voorjaarsnota 2010 PS 2010-472) slechts projecten geplaatst worden die in de periode 2011 tot realisatie en afronding zullen leiden. Gezien alle procedures die nog doorlopen moeten worden verwachten wij niet dat de ‘ontbrekende schakel’ op deze korte termijn gerealiseerd kan worden. Daarnaast is besloten het bedrag dat nog voor deze coalitieperiode beschikbaar is (jaartranche 2011) te reserveren voor het nieuwe college, zodat zij een vliegende start kunnen maken bij aanvang van het nieuwe college. Er bestaat dus geen ruimte meer om een bedrag van 10 miljoen euro binnen het beschikbare budget vrij te maken om aan dit project te besteden. 6. CDA Motie 46 “Randweg Doetinchem” Kunt u kortheidshalve aangeven welke conclusie u uit de behandeling van de statennotitie PS2010678 in de commissie MEZ thans trekt ? Antw.: De statennotitie PS2010-678 geeft een antwoord op motie 46 waarin gevraagd wordt naar het provinciale belang van de randweg Doetinchem en daarmee de motivatie om een provinciale bijdrage voor deze weg ter beschikking te stellen. Ons college is van mening dat het wenselijk is om de gemeente Doetinchem een provinciale bijdrage voor de randweg ter beschikking te stellen. De uitvoering van de randweg kan in 2012 van start gaan waardoor het project niet op de korte termijn investeringsagenda (shortlist) geplaatst kan worden. 7. CDA A1-zone (blz. 158): de minister verwacht voor dit soort projecten een bijdrage van andere partners. Kunt u aangeven welke (financiële) consequenties dit voor de provincie kan hebben, gerelateerd aan de verschillende wegvarianten die thans (tussen Apeldoorn en Deventer in studie zijn ? Wanneer kunnen we resultaten van deze studie verwachten ? Antw.:
20
Het Verkenningenrapport A1-capaciteitsuitbreiding, dat in november zal worden gepubliceerd, geeft inzicht in welke variant de voorkeur geniet vanuit mobiliteits- en ruimtelijk-economisch perspectief en tegen welke investeringskosten. Omdat veel regionaal verkeer gebruik maakt van de A1 hebben de partners in de regio ook een verantwoordelijkheid voor de realisatie van de capaciteitsuitbreiding. Van de regiopartners (provincies Overijssel en Gelderland en de regio’s Stedendriehoek en Twente) wordt dan ook een substantiële bijdrage (zeg: minimaal 100 mln euro) verwacht. Naar verwachting zal in het BO-Mirt van komend voorjaar besluitvorming over de A1 plaatsvinden. Overigens zal het Rijk in 2012 beginnen met de uitvoering van benuttingsmaatregelen op het traject Apeldoorn – Deventer. 8. CDA M.b.t. het provinciaal wegennetwerk: concludeert u op blz. 157 (evenals in de Dynamische Beleidsagenda Mobiliteit), dat de doorstroming op de provinciale wegen, na realisatie van de projecten uit het coalitieakkoord op orde zal zijn. Andere organisaties, o.a. de SER in een brief van .. september j.l. betwijfelen of deze conclusie juist is. Ook wij hebben de indruk, dat er nog veel knelpunten in het onderliggende wegennet zijn en die mening wordt o.a. door het Rijk gedeeld. Op welke gegevens baseert u deze aanname ? Antw.: Binnen de kaders van het Provinciaal Verkeers- en Vervoer Plan 2 (PVVP 2) brengt het college elke twee jaar een Dynamische Beleidsagenda Mobiliteit (DBA) uit om de belangrijkste accenten in de uitvoering voor de komende twee jaar te geven. In de DBA worden uitspraken gedaan op basis van de indicatoren zoals vastgesteld in het PVVP 2. Voor bereikbaarheid gaat het hierbij om de indicator doorstroming (uitgedrukt in voertuigverliesuren, oftewel de tijd die een voertuig verliest ten opzichte van de situatie waarin het gewoon door zou kunnen rijden). Zoals aangegeven in bijlage 1 van de DBA, “Monitor Mobiliteit 2010”, komen er op de trajecten als geheel beschouwend weinig tot geen knelpunten naar boven op het Provinciale wegennet. Het klopt echter wel dat als we vervolgens inzoomen op onderdelen van deze trajecten er nog wel degelijk doorstromingsproblemen kunnen zijn, zoals de brug bij Rhenen en op de Pleijroute. Dat neemt echter niet weg dat vanuit de optiek van het leggen van beleidsaccenten er geconstateerd moet worden dat de meeste voertuigverliesuren op rijkswegen (ongeveer 80%) en stadsontsluitingswegen (ongeveer 10%) liggen. Vandaar dat in de DBA de volgende twee beleidsaccenten zijn gelegd: 1. inzet op doorstroming rijkswegen en integrale focus op stedelijke bereikbaarheid (inclusief bijvoorbeeld onze bijdrage aan SLIM in de regio Arnhem Nijmegen), en 2. wat betreft aanpassingen aan provinciale wegen vooral het accent op leefbaarheid en veiligheid. 9. CDA Landbouwverkeer: we hebben geconstateerd, dat er thans flink werk wordt gemaakt van de uitvoering van het initiatiefvoorstel van het CDA uit eind 2006/begin 2007. De maatregelen bij Lochem zijn in een uitvoeringsfase en andere projecten zijn ver gevorderd in de voorbereiding. Kunt u ons informeren op basis van o.a. de regioverkenningen welke knelpunten in het provinciaal wegnetwerk nog meer bestaan m.b.t. doorstromingsproblemen, veroorzaakt door langzaam verkeer op 80 km wegen ? Is er een schatting te maken van het budget dat daartoe extra nodig zou kunnen zijn ? Antw.: De regioverkenningen hebben voor de verdere toekomst in de verschillende regio's geen concrete knelpunten opgeleverd over langzaam verkeer op 80km-wegen. Het is zo dat op een groot aantal belangrijke provinciale 80 km-wegen langzaam gemotoriseerd verkeer (landbouwverkeer) is toegestaan, waar geen verdere maatregelen zijn getroffen om dit te faciliteren. Een goed voorbeeld is de N348 tussen Dieren en Zutphen en tussen Zutphen en de A1. Op dergelijke plaatsen valt te verwachten dat individuele weggebruikers hinder ondervinden van het langzaam rijdende verkeer. Concrete doorstromingsproblemen zijn ons echter niet bekend. Het ligt ook niet voor de hand dat het langzame verkeer aantoonbare vertraging in de vorm van voertuigverliesuren veroorzaakt. Daarvoor zijn de aantallen in verhouding tot de hoeveelheid overig verkeer te klein. Het overzicht van knelpunten met landbouwverkeer op provinciale wegen waarop het initiatiefvoorstel is gebaseerd, betrof de problemen die door de gebruikers van landbouwvoertuigen werden ervaren. Ook ging het daarbij vooral over knelpunten met de verkeersveiligheid (voornamelijk) binnen de bebouwde kom. Sindsdien zijn geen specifieke analyses meer gemaakt.
21
10. CDA Graag ontvangen we van u een overzicht van de stand van zaken m.b.t. het project Stadsregiopoort Oost in Zevenaar. Hoe staat het met de samenwerking tussen de verschillende partijen ? Welke bijdrage wordt van de provincie gevraagd en wat dragen andere partijen bij ? Wat zijn de kansen en de bedreigingen voor dit project ? Kunt u ook e.e.a. vermelden over de termijn waarin wij als Provinciale Staten een vorm van besluitvorming moeten nemen ? Antw.: Het project Stadsregiopoort Oost in Zevenaar is een complex project met diverse partijen. Essentieel onderdeel in het project is de aansluiting op het hoofdwegennet (A12). Om deze aansluiting echter te kunnen realiseren dient rekening gehouden te worden met een mogelijke aansluiting van de A15 op de A12 tussen Duiven en Zevenaar. Omdat de besluitvorming hieromtrent nog niet afgerond is, dient nog met diverse opties rekening gehouden te worden. Aan de andere kant is wel voortgang geboden in verband met de ontwikkeling van het bedrijventerrein en de realisatie van het station Zevenaar –Oost. Gezien het regionale karakter van het project is onlangs in een bestuurlijk overleg met alle betrokken partijen (Zevenaar, Montferland, Rijnwaarden, Stadsregio, Rijkswaterstaat en provincie) besloten om een stuurgroep onder voorzitterschap van de Stadsregio te vormen met de opdracht om op korte termijn de diverse scenario’s nader uit te werken en ieders belang en verantwoordelijkheid hierbij inzichtelijk te maken. Aan de hand van dit document kan dan ook aangegeven worden welke financiële verantwoordelijkheid de provincie heeft. Wij hebben hierbij aangegeven dat het project bij de provincie past in de rubrieken die aangegeven zijn in het kader van de Gelderse Investeringsagenda voor de volgende bestuursperiodes, maar dat het aan de nieuwe Staten is om de prioriteit te bepalen en aan te geven welke middelen daadwerkelijk ter beschikking gesteld worden. 11. VVD Blz.31 verkeersveiligheid Wegen veiliger inrichten o.a. door projectprogrammering en de inzet van gedragsbeïnvloeding wilt u ook de komende jaren zorgen voor een daling van het aantal verkeersslachtoffers. Is het u bekend dat de provincie Overijssel op grote schaal geleide rails plaatst gecombineerd met het weg halen van bomen die te dicht langs de rijbaan staan? Door deze maatregelen worden ernstige verkeersongevallen voorkomen. Door het plaatsen van de geleiderail is het mogelijk om grote hoeveelheden beeldbepalende bomen te sparen ook kan de snelheid van de provinciale weg zo op 80 km gehandhaafd blijven . De rail is heeft een buitenkant van hout en is derhalve goed in het landschap inpasbaar. Ook is deze geleiderails goed bruikbaar langs kanalen om te voorkomen dat voertuigen te water raken. In Overijssel is het aantal verkeersslachtoffers gedaald met 28%. Is een dergelijke toepassing desnoods op projectbasis ook in Gelderland mogelijk? Past dit binnen het budget onderhoud wegen of zijn daarvoor aanvullende middelen noodzakelijk? Zie ook mijn vraag op blz. 162 11.2 instandhouding infrastructuur Besloten is om als gevolg van de bezuinigen te korten op de dotatie Reserve instandhouding infrastructuur. U geeft aan dat er sprake is van achterstallig onderhoud, wat nu nog over een langere periode gespreid zal worden . Geeft u hiermee aan dat de achterstalligheid verder zal oplopen of dat deze niet meer wordt ingelopen met het tempo zoals voorzien? Ook heeft u nader onderzoek laten uitvoeren naar de onderhoudstoestand van een grootaantal civiele kunstwerken dit ook in het licht van de toename van vrachtverkeer. Er zal meer onderhoud en vervanging nodig zijn is dit gezien de bezuinig nu wel in te passen? Antw.: Het is bekend dat de provincie Overijssel hiervoor gekozen heeft als een van de maatregelen in een vijfjarig verbeteringtraject van de Overijsselse provinciale wegen. Overijssel heeft in totaal ongeveer € 40 miljoen uitgetrokken, waarvoor men ongeveer 630 km weg wil verbeteren. In Gelderland is een dergelijke provinciebrede aanpak niet voorzien. Wij bezien per wegvak wat de mogelijkheden zijn om de verkeersveiligheid te verbeteren en wegen vervolgens binnen de financiële ruimte af welke verbeteringen eventueel worden aangebracht. Zo is het verlagen van de maximum snelheid een van de alternatieven. Ons is de afgelopen jaren gebleken dat het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak voor veel verkeersveiligheidsmaatregelen moeizaam verloopt. Zo blijkt dat het (beperkt) kappen van bomen of het verlagen van de snelheid moeilijk kan liggen. Het aanbrengen van een geleiderail is op de meeste locaties in Gelderland geen goede optie, doordat er vaak te weinig ruimte voor is, het landschappelijk niet past of dat het tot andere onveilige situaties kan leiden
22
(bv. doordat men sneller op de verkeerde weghelft terecht kan komen en door slechte bereikbaarheid voor hulpdiensten). Dergelijke kosten passen overigens niet binnen het budget beheer en onderhoud wegen, dit soort maatregelen komen ten laste van het budget Verkeersveiligheid (ter grootte van ongeveer € 2 miljoen per jaar). Dit budget is bedoeld om reconstructies uit te voeren ter verbetering van de verkeersveiligheid. In november 2007 hebben wij U een uitgebreide notitie (PS2007-755) doen toekomen waarin de meerjarenplanning voor groot onderhoud aan de provinciale wegen voor de periode 2008-2027 is toegelicht. Hierin zijn de reële kosten berekend om het programma te kunnen uitvoeren. Op basis van de inventarisatie van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden is aangetoond dat extra middelen voor het groot onderhoud aan het provinciale wegennet noodzakelijk zijn om de bestaande functionaliteit veilig te kunnen handhaven. Uw Staten hebben in 2008 besloten de dotatie aan de reserve instandhouding overeenkomstig het voorstel te verhogen (PS2008-542). Door het verlagen van de dotatie aan de reserve zal het gewenste kwaliteitsniveau niet in het beoogde tempo worden gerealiseerd. Voor zover te voorzien betekent de verlaging van de dotatie aan de reserve met € 600.000 per jaar dat het aantal kilometers asfalt in de categorie “onderhoud noodzakelijk op korte termijn” de komende jaren mogelijk iets toeneemt. Over een periode van 5 jaar schatten we dit in op ca. 20 kilometer. Ofwel een groei van het percentage wegenareaal van de huidige 5% naar circa 6%. (“onderhoud noodzakelijk op korte termijn”). Opgemerkt hierbij dient te worden dat de impact van de vorstschade aan de verharding, als gevolg van de laatste winters, nog niet exact is te bepalen. De voorgestelde verlaging van de dotatie aan de reserve van € 600.000 zal in de komende jaren in mindering worden gebracht op de beschikbare middelen voor het groot onderhoud aan de wegverhardingen en deels verkeersregelinstallaties. Het beschikbare budget voor de instandhouding van onze civiele kunstwerken laten wij in dit voorstel in takt. De voorgestelde extra korting op de dotatie van € 95.000 als gevolg van de bezuinigingen op artistieke kunstwerken (zie ook vraag 2) wordt wel in mindering gebracht op het budget voor civiele kunstwerken. Hoewel het effect van deze bezuiniging op de korte termijn betrekkelijk gering is, heeft dit op de middellange en lange termijn vanzelfsprekend een negatieve invloed op de onderhoudstoestand van civiele kunstwerken. 12. VVD Blz. 185 3.4. onderhoud kapitaalgoederen, instandhouding infrastructuur In 2009 hebben wij in het kader van Actieplan recessie 5 miljoen aan werken naar voren gehaald. Hiervoor is de reserve instandhouding vermeerderd ten laste van de algemene reserve. Waarom vloeien de naar voren gehaalde middelen nu in 2011 en 2012 weer terug naar de Algemene reserve? Zijn deze dan niet besteed? Klopt het dat de extra dotatie van 2 miljoen vanaf 2014 alleen de toename onderhoudskosten dekt vanwege uitbreiding wegenstelsel. Zijn er dan in de afgelopen periode en in 2010 en 2011 geen uitbreidingen van wegen te verwachten of sterker nog zijn er in de afgelopen collegeperiode dan geen nieuwe wegen opgeleverd? Zo ja, waarom is dan het fonds instandhouding infrastructuur niet eerder gestegen? U stelt voor structureel 0,8 extra ter beschikking te stellen, is dit dan jaarlijks? Hoe ziet dit fonds er dan op de lange termijn uit, gezien ook de voorgestelde verhoging in 2014? Antw.: Deze extra dotatie van € 5 miljoen ‘naar voren gehaalde middelen’ was bedoeld om op een aantal locaties versneld groot onderhoud uit te voeren in het kader van de doelstellingen uit het actieplan. Het was in die zin dan ook geen extra geld. Inmiddels hebben wij alle projecten die in het Actieplan Recessie onder deze noemer vielen gerealiseerd of bevinden deze zich in de afrondende fase. Op de locaties waar deze middelen zijn ingezet was in de nabije toekomst groot onderhoud voorzien. Nu op deze locaties de noodzakelijke herstelmaatregelen zijn gerealiseerd, hoeven wij in de periode 20112012 daarvoor ook geen middelen meer te begroten. Dit betekent dat de eerder beoogde middelen uit deze programma’s vrijvallen en terug vloeien naar de Algemene Reserve. De dotatie van 2 miljoen vanaf 2014 dekt inderdaad alleen de toename onderhoudskosten vanwege uitbreiding wegenstelsel. Deze verhoging vloeit voort uit de toename van het provinciaal wegennet na de afronding van de grote infrastructurele projecten die op dit moment in uitvoering zijn dan wel binnenkort in uitvoering komen.
23
In de periode tot en met 2010 hebben geen grote wijzigingen plaats gevonden in de omvang van ons wegenareaal. De extra kosten die de geringe aanpassingen in het verleden met zich mee hebben gebracht is opgevangen binnen het onderhoudsbudget. In 2010 is de uitbreiding van de N837 gereedgekomen en hebben wij de N302 bij Harderwijk middels een grootschalige reconstructie uitgebreid. Vanaf het moment van oplevering zijn uiteraard extra middelen nodig om de kosten voor het onderhoud te opvangen. Ook dit vindt tot 2014 plaats binnen bestaande budgetten. Gegeven de bezuinigingstaakstelling is ophoging van budget voor het beheer en onderhoud wegen in relatie tot uitbreiding van het areaal nu niet aan de orde. In het "Statenvoorstel Profiel provincie Gelderland / Opvang Rijkskorting" hebben wij voorgesteld om de dotatie Reserve Instandhouding wegverhardingen vanaf 2011 niet met structureel € 1,8 miljoen maar (in afwijking van het eerdere PS voorstel PS2008-542) met € 1,2 miljoen structureel te verhogen. Aanvullend hierop hebben wij een extra verlaging voorgesteld van structureel € 0,4 miljoen als gevolg van bezuinigingen op artistieke kunstwerken. Van de oorspronkelijke structurele verhoging van € 1,8 miljoen resteerde dan nog een bedrag van structureel € 0,8 miljoen (1,8 - 0,6 - 0,4). Het voorstel voor deze extra verlaging (0,4) is in de Beleidsbegroting 2011 gecorrigeerd naar € 95.000. De voorgestelde structurele tranche komt hiermee op afgerond € 1,1 miljoen. Voor het verloop van de Reserve verwijzen wij u naar het vervolgvoorstel op de primaire begroting 2011 welke wij u half oktober toezenden. Hierin is nog een aantal onderwerpen opgenomen, dat betrekking heeft op de Begroting 2011, waaronder de bestedingsplannen reserves 2011-2014. 13. VVD Bijlage 1A2. Kwaliteitsimpuls openbaar vervoer3.950 U gaat in op de taak als opdrachtgever openbaarvervoer en als wegbeheerder van haltevoorzieningen en knooppunten. Voor het bereiken van meer reizigers ten opzichte van het autoverkeer stelt u een aantal maatregelen voor. Het thema veiligheid wordt niet door u zo expliciet genoemd. Op kleine stations zijn geen bemande verkooppunten meer en ook op regionale lijnen ontbreken SOS zuilen. Het indirecte toezicht en de sociale cohesie ontbreekt . Het (bus)station wordt hiermee een steeds interessantere plek voor ongewenste bezoekers. Ook is er sprake van meer klachten van omwonenden en forenzen met betrekking tot overlast en een toename van incidenten. Er zijn al trajecten waarbij door veiligheidsarrangementen goede resultaten zijn geboekt. Naast goede fietsenstallingen en camerabewaking kan ook gedacht worden aan een aantal handhavingteams. Onlangs heeft een verzoek voor de gemeente Westervoort ons bereikt. Herkent u deze signalen en zijn er al veiligheidstrajecten met behulp van de provincie gerealiseerd? Is er inzage in groei van reizigers door een goed maatregelen pakket? Kan het project van de gemeente Westervoort wellicht een rol hierin vervullen? Antw.: De sociale veiligheid van regionale spoorlijnen is een blijvend aandachtspunt voor de provincie Gelderland. Zo zijn er op dit moment veiligheidsarrangementen voor de spoorlijnen ArnhemWinterswijk en de Valleilijn. Andere arrangementen zijn in voorbereiding. Bij de uitwerking hiervan wordt gesproken over de realisatie van o.a. SOS zuilen en handhavingsteams. Op de Valleilijn zijn reeds 3 handhavingsteams (incl. busstation Wageningen) aanwezig. Aan het eind van 2010 zullen deze op alle stations op de Valleilijn aanwezig zijn. Ook op de lijn Arnhem-Winterswijk zijn reeds handhavingsteams aanwezig (o.a. Zevenaar en Duiven). Op het gedeelte Wehl-Winterswijk zijn mobiele toezichthouders werkzaam. Het lijkt ons goed dat de gemeente Westervoort binnen het veiligheidsarrangement Winterswijk-Arnhem afspraken maakt over de te nemen maatregelen bij de realisatie van het nieuwe station (o.a. handhavingsteams). Op de regionale lijnen zijn inderdaad over het algemeen geen SOS zuilen aanwezig. Hiervoor zijn tot op heden geen financiële middelen bij de partners en de provincie Gelderland beschikbaar. Uitgaande van ongeveer 20 regionale stations vergt dit een totaal investeringsbedrag van ongeveer € 250.000,excl. structurele onderhoudskosten. Er zijn geen specifieke cijfers beschikbaar over de relatie tussen een goed maatregelenpakket en de groei van het aantal reizigers. Wel hebben wij de klantenbarometer beschikbaar. Hierin geven reizigers hun mening op o.a. sociale veiligheid. Op de Valleilijn is deze gestegen van een 7,7 in 2008 naar een 7,8 in 2009. Op de lijn Winterswijk-Arnhem is er een score van een 7,5. (het landelijke gemiddelde is een 7,5). Het veiligheidsgevoel op de lijn Winterswijk-Arnhem laat een lichte stijging zien. Van een 6,6 in 2008 naar 6,7 in 2009. De reizigers gaven in 2009 aan vooral menselijk toezicht te missen. 68% gaf aan zich veiliger te voelen als er toezichthoudend personeel aanwezig is.
24
COMMISSIE ABF Financiën 1. PvdA blz.9 Kan de nieuwe methodiek ter bepaling van de algemene reserve beter worden duidelijk gemaakt? Er was een afspraak: 5 % van de jaarbegroting. Verplichtingen in de jaren 2012-2014 zijn toch geen posten in de algemene reserve maar verplichtingen? Ook de buffer (gewoon het weerstandvermogen) is geen algemene reserve maar een verplichting op basis van een gecalculeerd risico. antw.: De ‘buffer’ in de algemene reserve is het deel dat in de algemene reserve aanwezig is om risico’s op te vangen. De buffer maakt derhalve deel uit van het saldo van de algemene reserve. Naast de buffer wordt in de algemene reserve nog € 2 mln aangehouden voor een onttrekking in 2012 van € 1,7 mln en een onttrekking in 2013 van € 0,3 mln. De onttrekkingen vloeien voort uit eerdere besluitvorming van uw Staten en zijn aangeduid als verplichting. Ten aanzien van de omvang van de buffer gold dat de omvang werd berekend als 5% van de algemene middelen van de provincie, dit is een andere basis dan 5% van de jaarbegroting. De algemene uitkering van het provinciefonds maakt onderdeel uit van de algemene middelen van de provincie en aangezien de algemene uitkering in 2011 wordt verlaagd door de Rijkskorting zou dit volgens de berekeningswijze inhouden dat de buffer naar beneden moet worden bijgesteld. Het risicoprofiel wijzigt echter niet en derhalve wordt voorgesteld de buffer ook niet naar beneden bij te stellen. 2. PvdA blz.10 De werkelijkheid versus de aanname. Hoe komt de 2,5% rendement op het uitgezette vermogen overeen met de werkelijkheid? Antw.: Bij Begroting wordt voor de bepaling van de middelen ten behoeve van de MIG uitgegaan van het behoedzame rendementscenario van 2,5% op de beleggingsportefeuille van het Gelders Stamkapitaal. De beleggingsportefeuille is samengesteld op basis van de restricties zoals verwoord in het ‘Strategisch Beleggingsplan Vermogensbeheer’ en resulteert momenteel in een rendement van ca. 4% op jaarbasis. 3. PvdA blz. 41 Waarom is er geen totaal overzicht opgenomen waarin de begroting 2010, de rekening 2009 en de begroting 2011 samen worden weergegeven? Antw.: Een dergelijk totaaloverzicht wordt standaard opgenomen in de bijlagen bij de Beleidsbegroting van het betreffende jaar. U vindt het in bijlage XX bij dit Vervolgvoorstel. 4. CU “volledigheidshalve merken wij op …dat een eventuele aanvullende korting op de algemene uitkering op het provinciefonds wordt gedekt uit het MIG”. Kunt u aangeven hoe de regels luiden voor het gebruik van het MIG? Antw.: De geciteerde opmerking slaat terug op hetgeen wij in het Statenvoorstel “Profiel Provincie Gelderland/Opvang Rijkskorting (PS2010-478) pag. 4: “Consequenties van verdergaande rijksbezuinigingen” hebben vermeld. Een dekking van structurele begrotingsposten uit de Reserve MIG is niet conform de huidige MIGregels. Mocht dit vanuit verdere kortingen op het Provinciefonds noodzakelijk zijn, dan zullen wij uw Staten een voorstel tot aanpassing van de MIG-regels doen toekomen. 5. CU Geadviseerd wordt om in 2011 en 2012 geen investeringen te plannen die gedekt moet worden vanuit het MIG. (totaal 120 miljoen). Voor de jaren daarna is jaarlijks 85 miljoen beschikbaar. Als er kortingen komen, hoe worden de kortingen dan na 2013 betaald? Antw.:
25
Zie Statenvoorstel “Profiel Provincie Gelderland/Opvang Rijkskorting (PS2010-478) pag. 4: “Consequenties van verdergaande rijksbezuinigingen”. Hierin hebben wij aangegeven dat bij verdergaande bezuinigingen dan waarmee thans rekening wordt gehouden een situatie ontstaat die leidt tot vermindering van onze investeringsruimte. 6. CU Kunt u de berekening van de 50.5 miljoen euro uit de Reserve Wegenbouwprojecten aan ons voorleggen? Verdwijnt deze Reserve nu? Antw.: Uw Staten hebben bij amendement 55 op het voorstel “Profiel Provincie Gelderland/Opvang Rijkskorting besloten de dotatie aan de Reserve Wegenbouwprojecten niet met € 3,6 mln. maar met € 8,0 mln. te verlagen. Om toch alle geplande wegenbouwprojecten te kunnen uitvoeren wordt deze structurele verlaging gecompenseerd door een eenmalige bijdrage van € 50,5 mln. aan de reserve. Dit bedrag is berekend op annuïteitsbasis, rekening houdend met een looptijd van 20 jaar en een rente van 6% (de toenmalige rekenrente). Oftewel met het eenmalige bedrag van € 50,5 mln kunnen we dezelfde projecten uitvoeren als met een structurele bijdrage van jaarlijks € 4,4 mln. 7. CU Onttrekking uit het eigenvermogen van 11,7 miljoen in 2011. Kunt u dit bedrag specificeren? Antw.: In dit vervolgvoorstel worden de verloopoverzichten van de reserves en voorzieningen weergegeven, hierin wordt de onttrekking van € 11,7 mln nader uiteengezet. Zie bijlage 4 vervolgvoorstel. 8. PvdA hoofdstuk 2.3 alle middelenblokken De toelichting gaat steeds alleen in op de verschillen 2010/2011. Wat ontbreekt is een toelichting op de opbouw van de blokken. De lasten worden steeds gedekt uit 3 regels. Gaarne toelichting welke soort dekking achter die 3 regels schuilgaat: - regel 2 Baten - regel 7 Saldo reserves (wat een misleidende term trouwens voor een dekkingscategorie) - regel 8 Programmasaldo na bestemming (idem misleidende term) Waar begint de dekking uit onze vrij besteedbare inkomsten? Gaarne aparte toelichting op de opbouw van het blok bij Programma 14 (Algemene dekkingsmiddelen) + toelichting op de relatie met alle andere blokken. Zou een toelichting op de opbouw van het middelenblok voortaan standaard kunnen worden opgenomen in begroting en rekening? Is het doenlijk om vanaf volgende keer per middelenblok aan te geven welke specifieke doeluitkeringen en bestemmingsreserves onder regels 2 en 7 vallen? Antw.: a. -De baten bestaan grotendeels uit bijdragen van het Rijk en Gemeenten plus de bijdragen uit bestemmingsreserves die in 2011 voor het betreffende programma worden ingezet. -Het saldo reserves is het verschil tussen dotaties en onttrekkingen aan de bestemmingsreserves. Dit kan per jaar verschillen en zowel positief als negatief zijn. Hiermee laten wij zien in welke mate wij de middelen die in deze reserves zitten inzetten in 2011, dan wel wij middelen aan het sparen zijn voor toekomstige jaren. -Het programmasaldo na bestemming is de feitelijke inzet van provinciale middelen die in 2011 beschikbaar zijn (de “jaarschijf”) en die in 2011 voor dit programma worden ingezet. De dekking hiervoor zit met name in de bijdragen uit het Provinciefonds en de opcenten. b. Programma 14 is op identieke wijze opgebouwd als de overige blokken. Het verschil is echter dat in programma 14 meer dekkingsbronnen staan opgenomen dan lasten; dit is inherent aan het programma. De relatie tussen de programma’s 1 t/m 13 en programma 14 is dan ook dat de eerste 13 programma’s per saldo (na bestemming) uitkomen op een last en deze last wordt gedekt door per saldo een baat in programma 14. De baten in programma 14 zijn ondermeer het provinciefonds en de opbrengst uit de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Zie voor een samenvattend overzicht van de baten en lasten onderdeel 2.2. van de begroting. c. Wij zullen in de volgende begrotingen standaard een uitgebreide toelichting op het middelenblok opnemen en ook het middelenblok zelf inzichtelijker maken (andere terminologie). Uw laatste verzoek nemen wij daarbij mee.
26
9. VVD pagina 5: de herverdeling van het provinciefonds is alleen voor 2011 geregeld. Betekent dit dat de herverdeling niet in de Gelderse meerjarenprogrammering na 2011 is opgenomen? Antw.: Voor 2011 is tussen de provincies overeenstemming bereikt over de herverdeling van het Provinciefonds. Voor Gelderland betekent dat een verlaging van de bijdrage uit het Provinciefonds van € 58,3 mln, waarmee ook de Rijkskorting op het Provinciefonds is verwerkt. Voor de meerjarenraming zijn wij uitgegaan van hetzelfde bedrag. Een eventueel andere verdeling tussen de provincies zal dus leiden tot een bijstelling van het financieel perspectief voor de komende jaren. 10. VVD pagina 5: in het MIG is voor 2011 en 2012 geen ruimte meer voor investeringen. Betekent dit dat er na 2012 wel ruimte is, is dat jaarlijks 85 miljoen? Antw.: Na 2012 is er inderdaad jaarlijks een bedrag van € 85 mln. beschikbaar, waarbij overigens wel rekening moet worden gehouden met eventuele nieuwe rijkskortingen en/of herverdeeleffecten van het Provinciefonds. Zie ook Statenvoorstel “Profiel Provincie Gelderland/Opvang Rijkskorting (PS2010-478) pag. 4: “Consequenties van verdergaande rijksbezuinigingen”). 11. VVD pagina 5: in het MIG wordt voor 2011 en 2012 50.5 miljoen voor wegenbouw gereserveerd. Klopt dit bedrag ? In de VVD-fractie circuleert 4 miljoen ipv 50.5 miljoen. Antw.: Zie de beantwoording van vraag 6 (CU). 12. VVD pagina 8: de vrijval van de garantiesalarissen is vanaf 2011 structureel 0.4 miljoen lager. Wordt dit bedrag jaarlijks niet veel meer omdat per jaar steeds meer medewerkers de provincie verlaten. Antw.: Dat klopt. De jaarlijkse vrijval zal toenemen als gevolg van het feit dat medewerkers met een garantiesalaris de Provincie verlaten. De gevolgen van dit verloop worden jaarlijks bijgesteld in het financieel perspectief. 13. VVD pagina 9: voortaan bestaat het streven om geen verplichtingen meer in de algemene reserve op te nemen, maar hoe gaan dan anderszins verplichtingen geregeld worden? Antw.: Verplichtingen worden gedekt uit bestemmingsreserves.
COMMISSIE ABF Paragrafen 1. PvdA blz.181 Het is denkbaar dat het kwantificeren van de toegewezen claim van Vitesse c.a. van invloed is op de omvang van de claim. Maar had hier toch niet moeten worden aangegeven dat de geschatte kans 100% is en bij het geschatte gevolg PM? Het lijkt nu net struisvogelpolitiek. Antw.: Een geschatte kans van 100% is feitelijk geen kans meer. Het risico ligt inderdaad nog uitsluitend in de omvang van het bedrag. 2. PvdA blz.182 Te laag begroten bij grote infrastructuur projecten. Kan over de laatste 10 jaar worden aangegeven hoe vaak de begroting te laag was. Ons beeld is dat de begrotingen over het algemeen te hoog waren. Gevolg onderuitputting. Antw.: Grote infrastructurele projecten kennen zes fases. Zij worden geraamd van “grof naar fijn”. Het doorlopen van elke fase van een project en daarmee hangende onderzoeken levert steeds meer informatie op. Bij wegenprojecten is sprake van voortschrijdend proces waarin allerlei onderzoeken
27
plaatsvinden en waarin, hoe verder je in het proces bent, des te duidelijker de contouren van de weg worden en des te nauwkeuriger de kostenramingen zijn. Daarnaast zijn prijsontwikkelingen in de GWW sector en nieuwe of aangescherpte wetgeving van invloed. Hoe dichter het project tegen het aanbesteden aan zit, hoe zekerder dus de ramingen zijn en hoe concreter wij de nog aanwezige risico’s kunnen benoemen en beprijzen. Bij het overgaan van een project in een volgende fase voeren wij een risicoscan uit en actualiseren wij de ramingen. De onderuitputting waar u op doelt heeft betrekking op de in de exploitatiebegroting opgenomen “jaarschijf”. Wij nemen hierin de geraamde kosten op van alle grote wegenwerken die in uitvoering zijn in het betreffende jaar. Onverhoopte vertraging in de uitvoering leidt tot onderuitputting van de jaarschijf, maar dit heeft geen invloed op de raming van de totale projectkosten. De kosten worden alleen naar achter geschoven (t.o.v. de oorspronkelijke planning). De “te hoge” begrotingsbedragen worden deels veroorzaakt door de regel dat er geen overeenkomsten (b.v. met aannemers) kunnen worden afgesloten als daarvoor nog geen budget op de begroting staat. 3. PvdA blz.183 Waarom de buffer bevriezen? Hiermee wordt de 5%-buffer verhoogd. Als er gezien het risicoprofiel verhoogd moet worden, is het toch veel verstandiger het risico te berekenen. Dat is toch ook dit jaar bij de behandeling van de nota met PS afgesproken? Antw.: Wij stellen voor om de buffer te bevriezen op € 16,1 mln. aangezien deze benodigde buffer voortvloeit uit de risico-inventarisatie. Zoals in vraag 1 bij het onderwerp “financiën” is aangegeven werd de buffer berekend als 5% van de algemene middelen van de provincie en zouden wij bij handhaving van deze methode de buffer neerwaarts moeten bijstellen vanwege de Rijkskorting. Deze neerwaartse bijstelling achtten wij echter niet opportuun op basis van de risico-inventarisatie. 4. PvdA blz.188 Welk rendement is er tot op dit moment bij het vermogensbeheer gerealiseerd? Antw.: Bij de geleidelijke opbouw van de beleggingsportefeuille in de loop van juli 2009 t/m december 2009 is een rendement op jaarbasis behaald van ca. 2,1%. Vanaf januari 2010 wordt een rendement op de beleggingsportefeuille behaald van ca. 4% per jaar. 5. PvdA blz.192 Nieuwbouw niet passend. PS is gedurende jaren voorgehouden dat nieuwbouw in exploitatie goedkoper zou zijn dan renovatie. Is dat juist? Antw.: Het doel van het project toekomstbestendige huisvesting was om een efficiëntere huisvesting te realiseren met minder vierkante meters van een betere kwaliteit (kantoorinnovatie). Daarnaast zouden we de huisvesting ook duurzamer maken. In het Statenvoorstel PS2008-480 hebben wij geconcludeerd dat nieuwbouw lagere energielasten oplevert en de kosten voor het beheer en onderhoud het laagst zijn. Daar staat tegenover dat het investeringsbedrag hoger is en dus leidt tot hogere kapitaallasten. Per saldo zou de kantoorinnovatie leiden tot een structurele kostenstijging van € 4,2 miljoen die gedekt zou worden uit de besparingen in gevolge het reorganisatietraject “Gelderland in Beweging”. Sindsdien hebben zich ontwikkelingen voorgedaan waardoor het project toekomstbestendige huisvesting is stilgelegd. In een tijd waarin de overheid zich gesteld ziet voor de opgave tot gezondmaking van de financiën achten wij het niet passend u een kapitaalkrediet te vragen van ongeveer € 80 miljoen voor de huisvesting van het eigen apparaat. Door focus op het nieuwe profiel en de korting op het provinciefonds hebt u besloten taken te beëindigen of te versoberen die leiden tot een krimp van 88 fte op de directe formatie en ca. 40 a 50 fte op de ondersteuning. Daarnaast hebt u besloten een efficiencykorting door te voeren van € 2 miljoen structureel die in de uitwerking waarschijnlijk ook effect zal hebben op de formatie. Verder wordt binnenkort de vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten verwacht hetgeen eveneens een aanzienlijk effect zal hebben op onze formatie. Dat alles heeft ons ertoe gebracht om een pas op de plaats te maken onder handhaving van de huidige gebouwen in de laagste onderhoudsconditie. Daarmee is een extra onderhoudslast gemoeid van € 1 miljoen per jaar waarmee het mogelijk was een bedrag van € 3,2 miljoen te gebruiken in de bezuinigingstaakstelling.
28
6. SGP Met welke knelpunten wordt de Provincie Gelderland geconfronteerd bij het afslanken van het provinciaal apparaat? Antw.: De knelpunten die ontstaan bij het afslanken van het provinciaal apparaat zijn divers. a. In het kader van GIB is op diverse plaatsen in de organisatie al bezuinigd op de apparaatskosten. De kortingen waartoe nu besloten wordt leidt eveneens tot vermindering van de apparaatskosten en krimp in de formatie. De consequenties van het nieuwe regeerakkoord voor de taken van de provincie en de formatie zijn nog niet duidelijk. De trend van dit alles is echter te duiden als met minder mensen meer moeten doen. Dit betekent dat er gezocht moet worden naar meer efficiënte en effectieve manieren van werken. De stapeling van de kortingen maakt echter dat het uiteindelijk ook ten koste zal gaan van de te leveren kwaliteit en het verder toenemen van de toch al relatief hoog ervaren werkdruk.
b. De formatie (het aantal arbeidsplaatsen) van de provincie Gelderland ontwikkelt zich als gevolg van de kortingen op het provinciefonds, de bezuinigingen die daar het gevolg van zijn en de oprichting van omgevingsdiensten van ongeveer 1400 fte in 2010 naar 1000 tot 1100 fte in 2015. Als wij dit afzetten tegen de ontwikkeling van het aantal medewerkers, waarbij wij rekening houden met het natuurlijk verloop, dus uitstroom als gevolg van pensionering (gerekend met 64,5 jaar, geen fpu) en een zeer voorzichtig ingeschat overig natuurlijk verloop van 1-2%, levert dit het beeld op dat wij samen met het vertrek van een aantal medewerkers naar de RUD’s op circa 1000 fte uitkomen in 2015. In de jaren daarna neemt de uitstroom als gevolg van pensionering toe, tot ongeveer 50-60 medewerkers per jaar. Conclusie van deze analyse op concernniveau is: a. dat er naar schatting werk is voor iedereen, b. dat de bezettingsgraad wel toeneemt c. dat er daardoor meer druk op mobiliteit en flexibiliteit ontstaat. d. dat er op afdelings-/teamniveau ‘frictie’ kan ontstaan, bij een mismatch tussen uitstroom en taken. e. dat er nauwelijks ruimte is voor vernieuwing als gevolg van instroom van jonge medewerkers. 7. CU Afbouw inhuur: Hoe gaat men daar mee om? Antw.: In verband met het verder beperken van de inhuur is er een afwegingskader door ons opgesteld. Aan de hand van dat afwegingskader wordt in de organisatie consequent vastgesteld of er al dan niet voor een klus of vacature mag worden geworven (waarmee wordt gestuurd op de vacaturestop “nee tenzij”) dan wel overgegaan mag worden tot het inhuren van externen. Daarnaast wordt in het kader van het programma Topbedrijf ook uitwerking gegeven aan een visie op externe inhuur en het verder verbeteren van het stuur op externe inhuur. 8. VVD pagina 176: het aantal lichte auto’s neemt in 2010 relatief snel toe. Hoe waarschijnlijk is dan de stijging van de opcenten motorrijtuigenbelasting? Antw.: De laatste gegevens van de Belastingdienst over 2010 geven geen aanleiding om de raming van de opbrengst voor 2010 bij te stellen (zie ook hfdst. I van dit vervolgvoorstel). Daarenboven hebben wij de stijging van de opcenten voor 2011 conservatief geraamd, zodat wij op dit moment (nog) geen aanleiding zien de begroting voor dit aspect bij te stellen. 9. VVD pagina 180: waarom is het renterisico mbt de miljarden-beleggingen niet opgenomen in de risico-lijst? Een procent lager rente is een behoorlijk financieel risico. Antw.: Bij de berekening van de opbrengst uit ons vermogen zijn wij uitgegaan van een zeer voorzichtige raming (2,5%). Aangezien dit vermogen grotendeels langjarig wordt belegd en de opbrengst die
29
daarbij op dit moment wordt gegenereerd duidelijk boven de raming ligt, achten wij het renterisico voor de komende jaren nihil. Het risico is feitelijk afgedekt door de conservatieve raming van de opbrengst. Daarnaast is in het Strategisch Beleggingsplan vastgelegd dat wij uitgaan van een z.g. ‘buy-and-hold’ beleid, d.w.z. dat obligaties in principe worden aangehouden tot einde looptijd. We lopen dan ook geen renterisico tenzij we, bijvoorbeeld als gevolg van downgrading, gedwongen worden om tussentijds te verkopen. 10. VVD pagina 182: waarom is het dividend van Alliander als risico niet opgenomen? Antw.: In de risicoparagraaf nemen wij alleen de hoogst scorende risico’s op die wij bij de risico-inventarisatie hebben geconstateerd. De dividenduitkering van Alliander valt daar niet onder. 11. CDA Kunt u inzicht geven in het aantal fte's dat per afdeling begroot is voor 2011? (zie voorbeeld beleidsrekening 2009 blz. 249) Antw.: Zie bijgaand een overzicht, per peildatum 1-1-2011, gelijk aan de tabel uit de beleidsrekening 2009.
30
Peildatum 01-01-2011 Bezetting Vastgestelde formatie (fte) B&O:Beheer & Onderhoud
Ambtenaar vast / tijdelijk (fte)
178
159
43
43
36
34
B&SWSC: B&S Wonen, Sociaal & Cultuur
18
15
BBD:Bureau Bestuur & Directie
23
20
8
7
37
39
5
9
B&SMERO: B&S Mobiliteit, Economie & Ruimtelijke Ordening B&SMWLG: B&S Milieu, Water & Landelijk Gebied
C: Control COM:Concerncommunicatie DIR:Directie F&BV:Financiën & Bedrijfsvoering FD: Facilitaire Dienstverlening HH: Handhaving
92
71
148
113
98
84
105
96
J&I: Juridische Zaken en Inkoop
29
23
KAB:Kabinet
20
18
P&CMERO: P&C Mobiliteit, Economie & Ruimtelijke Ordening P&CMWLG: P&C Milieu, Water & Landelijk Gebied
58
63
63
72
P&CWSC: P&C Wonen, Sociaal & Cultuur
77
75
P&O: Personeel & Organisatie
40
37
PMB: Project Management Bureau
6
20
PP: Prioritaire Programma's
3
2
I&A: Informatievoorziening & Automatisering
PS: Provinciale Staten - Griffie
8
8
44
52
TALO:Toezicht & Advies Lokale Overheden
66
56
UW: Uitvoeren Werken
79
86
116
101
1400
1303
SUBS:Subsidieverlening
VV: Vergunningverlening Formatieplaats
12 CDA Kunt u inzicht geven in de kosten die in de begroting 2011 zijn opgenomen voor externe inhuur en uitbesteed werk? Antw. Dit is niet mogelijk omdat dit niet op deze manier per programma wordt begroot.
COMMISSIE ABF Bezuinigingen 1. PvdA blz.18 Geeft de tabel de jaarlijkse vermindering weer? In dat geval dus 253 of is het een cumulatieve tabel waarbij het totaal stopt bij 88? Antw.:
31
Het is cumulatief, dus het totaal stopt bij 88. Dit betreft de primaire, aan de taken gekoppelde formatie. De exacte afname van de formatie bij de ondersteunende taken kunnen wij nu nog niet geven; wij schatten dit in op ca. 40 fte. 2. PvdA Pag 54 Is de mogelijkheid om op kinderopvang te besparen (bij de griffie) incidenteel (samenhangend met de huidige bezetting) of structureel? Is het laatste de bedoeling, welke gevolgen heeft dat voor het aantrekken van medewerkers die gebruik moeten maken van kinderopvang? Antw.: Het is structureel. Het gaat hier om de kinderopvang voor leden van Provinciale Staten, waarvan in het verleden door één Statenlid gebruik is gemaakt. Nu de regeling als zodanig in de rechtspositie voor Statenleden is vervallen, kan ook het budget vervallen. 3. SGP Welke consequenties verbindt uw college aan het feit dat de Rijksoverheid de uitkering van het Provinciehuisfonds eenzijdig gaat korten ten opzichte van het beschikbaar stellen van Provinciaal geld voor Rijkswegen? (zoals bijvoorbeeld de A 15?) Antw.: In dit verband verwijzen wij naar de Startnotitie Opvang Korting Provinciefonds – Visie op de provincie Gelderland (PS2009-1024), waarin wij enerzijds aangeven te zullen waken voor lacunebeleid, anderzijds ons willen inzetten voor de Gelderse kwaliteiten en belangen waaronder de toenemende behoefte aan mobiliteit. Het beschikbaar stellen van autonome middelen als cofinanciering voor rijkswegen is de bevoegdheid van uw Staten. 4. CU Ingeschat is dat we 83 miljoen euro reserveren voor Overbrugging korting en frictiekosten. Er blijkt echter 51,6 miljoen nodig te zijn. Het verschil is circa 30 miljoen. Waarom is er niet voor gekozen om deze middelen als vrije ruimte aan te merken? Creëren we niet allemaal lucht in de begroting? Antw.: De “Reserve Overbrugging korting en frictiekosten Gelders profiel” is ingesteld voor twee elementen, te weten overbrugging tot het moment dat een taak kan worden beëindigd én frictiekosten voor additionele kosten. Er is inderdaad € 51,6 miljoen benodigd voor de overbrugging van de taken tot aan de invoeringstermijnen, die wij met dit voorstel aan uw Staten voorleggen. Echter, wij hebben nog geen raming gemaakt van de benodigde frictiemiddelen. Op dit moment werken wij hieraan om dit in beeld te brengen. Bij Voorjaarsnota 2011 willen wij uw Staten een raming van de frictiekosten voorleggen en kunnen wij aangeven welke gevolgen de raming heeft voor de omvang van de Reserve Overbrugging korting en frictiekosten. In de Voorjaarsnota’s van de jaren daarna wordt deze raming zonodig aangescherpt. 5. CU Communicatie: Krijgen we nog een voorstel te zien hoe de bezuinigingen op communicatie precies worden ingevuld? Antw.: N.a.v. Amendement A 17 aangenomen in uw vergadering van 30/06 jl. zal het college een communicatieplan agenderen voor het overleg van uw Staten in januari/februari 2011. 6. CU Klopt de tekst in het tweede kader wel? In afwijking van uw besluit om deze bezuinigingen voor 10% in 2011 en voor 100% in 2014 te realiseren? Op sociaal gaan we toch maximaal 10% bezuinigen? Antw.: Inderdaad hebben uw Staten besloten om op de meeste budgetten binnen het programma Sociaal 10% te bezuinigen (uitzonderingen zijn bijvoorbeeld bibliotheekwerk, ondersteuningsinstellingen). Echter, de genoemde percentages hebben betrekking op het taakstellende besparingsbedrag, ze geven dus aan hoeveel procent van dit bedrag in welk jaar bezuinigd wordt. Het percentage slaat dus niet op het huidige budget. Zie verder het antwoord op vraag 11 van het CDA en/of paragraaf 1.3.2, onderaan, in het vervolgvoorstel. 7. CDA Blz. 16 ,66 en 71 Invoeringsritme bezuinigingen.
32
Graag zouden wij duidelijkheid hebben wat u bedoelt met in 2013 100% bezuinigen. Bedoelt u nu de subsidie helemaal stopzetten of bedoelt u het door PS op 30 juni j.l. vastgestelde, te bezuinigen bedrag te bereiken per 1-1- 2013 i.p.v. per 1-1- 2014 zoals genoemd in tabel van bijlage 4. Graag zouden wij van deze overleggen de verslagen ontvangen. Antw.: (zie ook antwoord op vraag 11): Met 100% bezuinigen, zoals opgenomen in de tabel van bijlage 4, bedoelen we dat in het betreffende begrotingsjaar 100% van het bedrag waartoe uw Staten op 30 juni jl. besloten hebben, wordt bezuinigd op het budget. In sommige gevallen is dat gelijk aan het gehele budget, maar in de meeste gevallen betreft het een deel van het budget. 8. VVD Blz. 16 invoeringsritme RUD-taken per 2013 U geeft aan dat het start moment van de bezuinigingen op de vergunningverlening en handhaving pas op 1.1.2013 zal kunnen ingaan. Op blz. 23 geeft u echter aan dit op 1 -1-2012 te realiseren klopt dat? Vraag is een doelstelling van 10% haalbaar voor 2011 door middel van een start met een efficiencyslag? Antw.: Een doelstelling van 10% voor 2011 door middel van een start met een efficiencyslag achten wij niet haalbaar. Op blz. 16 van de begroting wordt gesproken over RUD’s die volledig operationeel zijn op 1 januari 2013. Hiermee bedoelen wij dat de organisatie dan is ingericht, de mensen zijn geplaatst en de RUD’s feitelijk in werking zijn. Op blz. 23 van de begroting wordt de ambitie uitgesproken om op 1 januari 2012 zeven uitvoeringsdiensten te realiseren. Deze realisatie heeft betrekking op het startschot van de bouw van de RUD’s (feitelijke inrichting). Tijdens het bouwen kan nog geen efficiency van 10% zijn gerealiseerd. Om de 10% bezuiniging te realiseren worden nu al voorbereidende werkzaamheden en maatregelen getroffen, maar de gerealiseerde efficiency op het primaire proces wordt ingezet op de op- en inrichting van de RUD’s. Daarmee wordt de gerealiseerde efficiency pas zichtbaar na het operationeel worden van de RUD’s. 9. VVD Blz. 17 1.33 Correcties op onjuistheden In de staten van 30 juni zijn wij uitgegaan van een bezuiniging op artistieke infrastructuur. Ook in de toelichting door het college is hier in die zin over gesproken. Het verbaasd ons nu dan ook dat het om civiele kunstwerken zou gaan. Uiteraard is een bezuiniging hierop niet wenselijk. Nu stelt u voor deze bezuiniging te realiseren door de dotatie aan het wegenonderhoud extra te verlagen met nog eens 95.000 (er was al een bezuiniging van 600.00 geboekt). Zijn er mogelijkheden om bijvoorbeeld een lagere dotatie algemene reserve voor te stellen of is het een suggestie om de korting voor artistieke kunst te realiseren bij de culturele infrastructuur daar u daar aangeeft dat vele grote complexe trajecten nog niet zijn uitgevoerd? Antw.: De middelen voor Culturele infrastructuur zijn niet structureel, uw voorstel is in die zin geen structurele oplossing. Ook het verlagen van de dotatie aan de algemene reserve is geen structurele oplossing, omdat deze dotatie niet gebudgetteerd is maar jaarlijks afhangt van door toevallige omstandigheden vrijvallende middelen. Bij artistieke kunstwerken gaat het om middelen die bij besluit van PS voor een aantal reeds ingeplande wegenwerken zijn verstrekt. Uit dit budget zijn of worden projectsubsidies verstrekt, waarmee kunstobjecten langs provinciale wegen zijn/worden gerealiseerd. Hiervoor zijn verregaande afspraken gemaakt met diverse opdrachtnemers. Hier komt nog bij dat als het om de middelen voor artistieke kunstwerken zou gaan, deze middelen slechts incidentele middelen zijn en dus geen onderwerp van structurele bezuiniging kunnen zijn. Dit in tegenstelling tot de budgetten voor civiele kunstwerken die inderdaad wel een structureel karakter hebben. Het is evenmin onmogelijk om de bezuinigingen te realiseren bij de culturele infrastructuur. Het betreft hier incidentele middelen, die uit de MIG afkomstig zijn. Er zijn over de besteding reeds verregaande afspraken gemaakt met betrokken Gelderse instellingen en gemeenten om geheel in lijn met de wens van uw Staten te starten met de (nieuw)bouwprojecten uiterlijk in 2011. Alle grote complexe trajecten lopen op dit moment, zij het voor een deel met wisselende voortgang. Hierover hebben wij uw Staten recentelijk uitvoering over geïnformeerd. De uitvoering van een substantieel deel van de projecten uit
33
het programma Culturele Infrastructuur is afgerond of verloopt conform onze wens. Ingrijpen in deze situatie zou op zijn minst bestuurlijk onbehoorlijk zijn. 10. VVD pagina 19, 1.3.6: welke reacties zijn van de relaties ontvangen op de “bezuinigingsbrief’? antw.: Er zijn nauwelijks reacties ontvangen. Omroep Gelderland heeft via een advocaat laten weten niet in te kunnen stemmen met het Statenbesluit en vraagt om heroverweging. In een aantal gevallen is telefonisch gereageerd naar aanleiding van de percentages in de tabel (‘Betekent 100% nu toch dat het budget met 100% gekort gaat worden?’). 11. CDA Invoeringsritme bezuinigingen. Als voorbeeld: het onderwerp “sociaal beleid” (blz. 66 en bijlage 4) Graag willen wij duidelijkheid hebben wat u bedoelt met in 2013 100% bezuinigen. In de bijlage staat dat in 2013 100% bezuinigd zal zijn op het te besparen bedrag. Ons inziens stemt dit niet overeen met het amendement nr A11. Daar staat in dat de laatste bezuiniging valt in 2014. Antw.: U heeft gelijk dat dit niet overeenstemt. Daarom hebben wij dan ook in paragraaf 1.3.2, onderaan, deze afwijking verantwoord. Wij zeggen daar (zie voorstel): Sociaal: ander ritme. In een aantal gevallen hebben uw Staten de door ons voorgestelde besluiten geamendeerd en daarbij voorzien van een soort ‘implementatieritme’. Dit betreft de geamendeerde besluiten over taken in het sociale domein. U heeft voor zulke taken besloten (PS2010-478) om ‘per 1 januari 2011 10% te bezuinigen, oplopend tot een bezuiniging van 100% in 2014’. Nu, na nadere uitwerking van de implementatiemogelijkheden, komen wij echter tot andere ritmevoorstellen. De taken in het sociale domein zijn ondersteunend aan de sociale beleidskaders, die tot en met 2012 vigeren. In lijn met amendement 24 stellen wij dan ook voor de bezuinigingen niet geleidelijk in te voeren met 10% in 2011, maar de huidige inzet te continueren totdat het beleidskader expireert. Bij gevolg kan de 100%-bezuiniging dan in 2013 gerealiseerd worden; een jaar eerder dan uw besluit. Het voorgaande geldt mutatis mutandis eveneens voor de beleidskaders jeugd en cultuur. 12. CDA Wij hebben begrepen dat u in de afgelopen periode bestuurlijk overleg met instellingen en organisaties hebt gevoerd over het doorvoeren van de bezuinigingen. Graag zouden wij van deze overleggen de verslagen ontvangen. Antw.: Wij hebben van deze gesprekken geen verslagen, maar alleen interne aantekeningen gemaakt.
COMMISSIE ABF Overige 1. PvdA blz.4 Genoemde bijlage 1a ontbreekt. Antw.: Zowel in de digitaal toegestuurde versie als in de papieren versie zijn de bijlagen opgenomen. 2. PvdA blz.4 Genoemde bijlage 1b ontbreekt Antw.: Zowel in de digitaal toegestuurde versie als in de papieren versie zijn de bijlagen opgenomen. 3. PvdA blz.35 Komt GS met een voorstel over Social Return en wordt dat in de commissie behandeld? Antw.: Het College komt dit jaar met een voorstel en dit voorstel wordt in de commissie behandeld.
34
4. PvdD Algemeen : op tientallen plaatsen in de begroting zou een voetnoot met een linkje naar de interne of externe documenten waarnaar wordt verwezen veel verduidelijken. PS nummers van stukken staan er soms wel, maar vaker niet. Wilt u hier wat extra aandacht aan besteden ? Antw.: Wij zullen hieraan in de volgende begroting extra aandacht besteden. De suggestie van het aanbrengen van linkjes naar andere documenten zullen wij onderzoeken. 5. PvdD Algemeen : met Word kan zeer eenvoudig een index worden toegevoegd. Zie het voorbeeld hieronder. Kunt u de volgende keer een index toevoegen ? Antw.: De suggestie van het toevoegen van een index zullen wij meenemen bij de totstandkoming van de beleidsrekening 2010. 6. GL, SP en D66 Financieren schade voor de provincie als gevolg van gewekte verwachtingen door gedeputeerden Schadeloosstelling Vitesse cs. 1.2.3.Actualisering MIG (p.11 bovenaan) Paragraaf 3.3 weerstandsvermogen (p.181 boven) Paragraaf 3.7 verbonden partijen (p.200, overige verbonden partijen: Stichting GelreDome te Arnhem. Inleiding Gesproken wordt over het arrest van de Hoge Raad inzake een schadeloosstelling aan Vitesse cs in verband met toezeggingen van enkele gedeputeerden in 2001, waaronder twee van de huidige gedeputeerden. Over de hoogte van de schade kan op dit moment niets gezegd worden, omdat er op basis van een claim onderhandeld wordt. De claim is wel bekend: €27,3 miljoen. Ook al blijft er slechts een deel over na de onderhandelingen, het gaat om grote bedragen die niet geïnvesteerd kunnen worden in de Gelderse samenleving. Wij willen bij de begrotingsbehandeling inzicht in het beperken van deze schade aan de Gelderse samenleving. De vraag, of deze grote schade voor de provincie ook nog gevolgen heeft voor zittende bestuurders komt waarschijnlijk in een ander verband nog aan de orde. Enkele fracties overwegen hier nog een externe onderzoek naar te laten doen. Ook op dat punt gaan we hier nu niet verder in. Onze vragen hebben betrekking op de vraag hoe en door wie de door de provincie geleden schade gedekt zou moeten worden: 1. Er is geen vrije ruimte aanwezig in de Algemene Reserve en ook anderszins is er geen dekking aanwezig in de begroting (p.11). Wat zijn de gevolgen als deze schade betaald moet worden uit het MIG (buffer voor tegenvallers): concreet betekent het dat door deze betaling aan Vitesse cs de ruimte voor investeringen geheel met dit bedrag zou worden beperkt? Antw.: De MIG bevat een regel “ruimte voor nieuwe investeringen/buffer voor tegenvallers” waarvoor bij de jaren 2011 en 2012 telkens € 60 miljoen is opgenomen. Deze ruimte voor die jaren is in zijn geheel gereserveerd voor een viertal onderwerpen: de opvang van een eenmalige nadelige consequentie bij uw besluitvorming over het pakket aan bezuinigingsmaatregelen en voor mogelijke en feitelijke tegenvallers. Genoemde eenmalige consequentie heeft betrekking op het uwerzijds aanvaarde amendement nr. 55, waarin u besloten heeft tot een extra verlaging van de dotatie aan de reserve Wegenbouwprojecten. Teneinde de voorgenomen investeringen te kunnen blijven uitvoeren dient een bedrag van € 50,5 miljoen te worden onttrokken aan de MIG. Twee tegenvallers waarmee rekening moet worden gehouden is de onzekerheid rondom de uitkeringen uit het Provinciefonds. Dit geldt enerzijds voor extra kortingen wegens herinvoering van de normeringssystematiek (met het rijk mee evenredig de trap af) als voor herverdeeleffecten wegens het onderzoek naar de herijking van de verdeelformule. En het vierde element is de zaak Vitesse c.s. Omdat het mogelijk de juridische positie van de provincie kan schaden, achten wij het niet verstandig om enige uitlating te doen over de ingediende claim.
35
2. Zijn er opties geïnventariseerd, waaruit deze door bestuurders veroorzaakte schade betaald zou kunnen worden, zonder dat dit direct gevolgen heeft voor de Gelderse samenleving? Antw.: De zaak Vitesse c.s. is ingediend bij onze verzekeraar. Wij zijn met de verzekeraar in gesprek over de dekking die de w.a.-polis biedt. 3. Is overwogen en onderzocht, of het mogelijk is deze schade geheel of gedeeltelijk te verhalen op de betrokken bestuurders? Antw.: Van opzettelijke benadeling van de provincie is niet gebleken. Verhaal op de betrokken bestuurders is daarom niet aan de orde. 4. Is onderzocht of de betrokken bestuurders verzekerd zijn voor de aansprakelijkheid voor deze enorme schade aan de provincie? Antw.: De provincie Gelderland heeft geen bestuurdersaansprakelijkheids-verzekering. 5. Is er inmiddels meer te zeggen over de hoogte van de schade na het overleg tussen de advocaten van provincie en Vitesse cs op 23 september j.l. (p.181) Antw.: Nee. Zoals uw Staten reeds eerder is medegedeeld, hebben Vitesse c.s. tegen de provincie een dagvaarding uitgebracht. Daarna heeft op 23 september 2010 een gesprek plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van partijen. Naar aanleiding van dit gesprek hebben wij besloten, alvorens verder met Vitesse c.s. te overleggen, eerst formeel op de dagvaarding te reageren door indiening van een memorie van antwoord bij de rechtbank. Aan de hand van de wederzijdse standpuntbepaling en de daarbij behorende onderbouwing wordt in een nog te beleggen nader overleg met Vitesse c.s. onderzocht of een minnelijke oplossing haalbaar is. 6. Is er sprake van rentebetaling over de lening aan de stichting GelreDome? (p.200, “jaarlijks wordt, met inachtneming van de leningsvoorwaarden, bezien of rentebetaling mogelijk is”) Antw.: De betreffende lening is niet aan Vitesse c.s. verstrekt, maar aan NV GelreDome. NV GelreDome is een afzonderlijke onderneming met eigen doelstellingen en een eigen bestuur. Zij is niet op enigerlei wijze gelieerd aan Vitesse c.s. Voor de bepaling van de omvang van de schadeplicht van de provincie jegens Vitesse c.s. en de afwikkeling daarvan heeft de lening derhalve geen betekenis. Ter beantwoording van de vraag merken wij op dat GelreDome sinds 2005 rente betaalt voor de achtergestelde lening. 7. Op grond waarvan wordt beoordeeld of de eerste aflossingstermijn van de lening kan plaatsvinden? (p.200 “Eind 2010/begin 2011 zal voor het eerst beoordeeld worden of de eerste aflossingstermijn van de lening kan plaatsvinden”) Antw.: Conform contractvoorwaarden wordt vanaf 1 juli 2010 jaarlijks, binnen veertien dagen na vaststelling van de jaarrekening van GelreDome, overlegd of aflossing mogelijk is gelet op liquiditeit en solvabiliteit. Indien dat overleg niet tot overeenstemming leidt zal aan een onafhankelijke registeraccountant hierover een bindend advies worden gevraagd. 8. Onder financieel belang (p 200), wordt gesproken van “Op dit moment nog een achtergestelde lening van afgerond €11,3 miljoen aan de NV GelreDome”: Betekent de zinsconstructie “op dit moment nog” dat plannen worden ontwikkeld ten aanzien van de toekomst van dit financiële belang? Antw.: De tekst ‘op dit moment’ heeft betrekking op de hoogte van de restantschuld van de lening ad € 11,3 miljoen in relatie met het afweegmoment van een eerste aflossingstermijn eind 2010/begin 2011 (zie vorige vraag). Indien aflossing plaats vindt daalt uiteraard het openstaand saldo. 9. In hoeverre kan de besluitvorming over het belang in GelreDome bijdragen aan het dekken van de geleden schade als gevolg van de “door de (toenmalige) gedeputeerden gewekte verwachtingen” (citaat van p. 181): rente, aflossing of anderszins. Antw.:
36
Voor besluitvorming over het belang in GelreDome staan de contractvoorwaarden centraal. Wij verwachten dat het openbreken daarvan kostbaar zal blijken en ook dat een eventuele verkoop van de lening aan een derde partij een enorm waardedrukkend effect zal hebben. Gelet op de specifieke contractvoorwaarden is de achtergestelde lening destijds niet op de balans opgenomen maar direct ten laste van de exploitatie gebracht. Omdat de renteaanspraken en ook de aflossingsverplichtingen afhankelijk zijn van moeilijk te voorspellen condities, worden de bedragen niet in de begroting geraamd. De renteontvangsten van de afgelopen jaren zijn steeds als meevaller (2009 € 267.000) in de jaarrekening verwerkt. Met aflossingstermijnen zullen we op een soortgelijke wijze omgaan: als meevaller opnemen in het jaar dat een termijn wordt ontvangen. 10. Hebt u overwogen de loge in GelreDome van de hand te doen of te verhuren, om daarmee een stukje van de schade te financieren? Antw.: Voor de helderheid: de loge wordt gebruikt op grond van een gebruiksovereenkomst tussen GelreDome en de provincie. Vitesse staat daar buiten. Uit de betreffende overeenkomst blijkt dat de looptijd van het gebruik (om niet) 10 jaar is dan wel zoveel langer als GelreDome uit de overeenkomst m.b.t. de achtergestelde lening (€ 11,3 miljoen) nog minimaal € 6,8 miljoen schuldig is. De overeenkomst staat geen onderverhuur toe.
37
Bijlage 2 vervolgvoorstel: Tarieventabel 2011 In verband met de invoering van de WABO is de Gelderse Wegenverordening ingetrokken en gewijzigd in de Wegenverordening Gelderland 2010. Hoofdstuk 1 is hierop aangepast. In verband met deregulering is de waterleidingverordening Gelderland ingetrokken. De grondslag voor het heffen van een tarief is daarmee komen te vervallen. Dit heeft tot gevolg dat artikel 20a van de tarieventabel 2010 met ingang van 1 januari 2011 is gewijzigd. Er is een maximumtarief opgenomen voor de leges die de provincie in rekening brengt voor de kosten die gemaakt moeten worden om een vergunning op grond van de Ontgrondingenwet te verlenen.
Tarieventabel provincie Gelderland 2011 (behorend bij en deel uitmakend van de Legesverordening provincie Gelderland 1999) HOOFDSTUK 1 Wegenverkeerswet EURO 1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: a een ontheffing van het verbod op de weg een wedstrijd met voertuigen te houden, als bedoeld in artikel 10, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994: b een ontheffing als bedoeld in artikel 7.1 van het Voertuigreglement hoofdstuk 5, afdeling 7 en 8: motorrijtuigen met beperkte snelheid en landbouwtrekkers: c een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990: d een ontheffing als bedoeld in artikel 5, lid 2 van het Reglement rijbewijzen:
203,-185,-40,-0,--
Wegenverordening Gelderland 2010 2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing ingevolge de Wegenverordening Gelderland 2010 ten behoeve van: a het aansluiten van een weg op een bestaande weg, artikel 2.2, eerste lid, onderdeel c: b het maken, hebben of wijzigen van een uitweg naar een weg, deze intensiever of voor een ander doel dan op het tijdstip van de aanleg is bepaald te gebruiken, in samenhang met de toenmalige aard en bestemming van het terrein waaraan de uitweg dienstbaar is, dan wel zich anders dan over een daartoe bestemd werk met een voertuig op of van de weg te begeven, artikel 2.2, lid 1 onder a: idem, maar dan ingeval een ontheffing wordt aangevraagd met een eenmalig karakter voor de tijdsduur van ten hoogste zeven dagen, artikel 2.2, lid 1 onder a: c het geheel of gedeeltelijk dichten van afwateringsmiddelen van een weg, artikel 2.2, eerste lid, onderdeel c: d het graven in een weg of deze op een andere manier aan te tasten, artikel 2.2, eerste lid, onderdeel c: e het aanbrengen, maken, hebben of wijzigen van een kunstwerk onder, in en over een weg, artikel 2.2, eerste lid, onderdeel c: f het hebben van beplanting op de weg die afwijkt van het bepaalde
223,--
223,--
64,-223,-223,-223,--
38
g
h
i
j k
l
m
n
o
in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel d: het aanbrengen, hebben of wijzigen van borden of andere aanduidingen op of boven de weg of binnen een afstand van 25 m uit de grens van de weg voor zover die niet steunen op een wettelijk voorschrift, artikel 3.1, eerste lid onder b: idem, maar dan ingeval een ontheffing wordt aangevraagd met een eenmalig karakter voor de tijdsduur van ten hoogste zeven dagen, artikel 3.1, eerste lid onder b: het plaatsen, hebben of wijzigen van een installatie voor levering van motorbrandstoffen of andere weggebonden voorzieningen welke zijn gesitueerd binnen de grenzen van de weg, dan wel door middel van een in- of uitrit zijn georiënteerd op de weg, waarbij een onderscheid dient te worden aangebracht tussen: 1 nieuwe: 2 bestaande: installaties of voorzieningen, artikel 3.2, eerste lid juncto artikel 3.1, eerste lid onder d: het plaatsen, aanbrengen of hebben van abri's, kramen, tenten, kiosken, reclamezuilen, afrasteringen, hekken, kabels, palen, masten, banken en dergelijke voorzieningen in, op of boven de weg, artikel 3.1, eerste lid, onder d en artikel 3.2, eerste lid: een wijziging van de vergunning voor zover het betreft kabels of leidingen, artikel 2.2, eerste lid, onder b: het plaatsen of uitgieten van voorwerpen of vaste dan wel vloeibare stoffen dan wel deze langer dan de omstandigheden vereisen te laten staan of te laten liggen, indien daardoor de bruikbaarheid van de weg kan afnemen dan wel de veiligheid van het verkeer in gevaar kan worden gebracht, artikel 3.1, eerste lid: artikel 3.1, eerste lid, onderdeel d en artikel 3.2, eerste lid, idem maar dan ingeval een vergunning wordt aangevraagd met een eenmalig karakter voor de tijdsduur van ten hoogste drie dagen, artikel 3.1, eerste lid, onderdeel d en artikel 3.2, eerste lid: het los laten lopen dan wel beweiden van vee-, rij- en trekdieren behoudens in de uitoefening van een recht van beweiding, artikel 3.2, eerste lid juncto artikel 3.1, eerste lid, onder a: het houden van optochten, wedstrijden en andere evenementen van soortgelijke aard onverminderd het bepaalde in artikel 10, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 3.1, eerste lid, onder a: het onder a tot en met n bepaalde als er sprake is van activiteiten: op ideële, niet-commerciële basis in het belang van de verkeersveiligheid of voortvloeiend uit een door de provincie Gelderland gesubsidieerd project :
223,--
223,--
64,--
1.358,-865,--
223,-66,--
223,-246,-64,--
223,--
223,--
0,--
HOOFDSTUK 2 Waterwet 3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: a een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet voor een grondwateronttrekking, per 1.000 m3 per kwartaal, afgestemd op de maximaal per kwartaal te onttrekken hoeveelheid grondwater: b een wijziging van de vergunning, zoals bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet, een bedrag dat wordt berekend op basis van de gewijzigde hoeveelheid en het tarief van deze
48,78
39
c
d
4
tarieventabel. 1 een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet voor het onttrekken in combinatie met het actief in de bodem brengen, geldt het tarief van deze tarieventabel, met dien verstande dat het tarief wordt berekend over de hoogste van deze twee hoeveelheden. 2 een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet voor zover deze uitsluitend is bedoeld voor het actief in de bodem brengen van water, per 1.000 m3 per kwartaal, afgestemd op de maximale hoeveelheid per kwartaal: 48,78 een vergunning als bedoeld in artikel 3 a tot en met c van deze tarieventabel geldt een maximumbedrag van € 30.810,-- per aanvraag.
Voor het verzorgen van publicaties als bedoeld in de Wet milieubeheer of de Algemene wet bestuursrecht, voortvloeiend uit behandeling van een aanvraag om vergunning ingevolge de Waterwet, wordt de aanvrager van de vergunning een eenmalig bedrag in rekening gebracht van:
1.040,--
HOOFDSTUK 3 Gelderse Ontgrondingenverordening/Ontgrondingenwet 5
Het tarief bedraagt voor de afgifte van: a een vergunning ingevolge de Gelderse Ontgrondingenverordening 1997, 3 per 1.000m te ontgraven specie: 61,75 3 Met een minimum per vergunning van (gebaseerd op 3.000 m ): 185,25 3 Het aantal eenheden specie wordt naar boven op 1.000 m afgerond. b een wijziging of vervanging van een vergunning als bedoeld in artikel 5a van deze tarieventabel: 1 niet gericht op de winning van meer specie dan mogelijk is op basis van de oorspronkelijke vergunning, zoals wijziging van de naam van de vergunninghouder (gebaseerd op een 3 minimum van 5.000 m ): 308,80 2 (mede) gericht op de winning van een grotere hoeveelheid specie, dan mogelijk is op basis van de oorspronkelijke 3 vergunning, per 1.000 m te ontgraven specie boven de oorspronkelijk vergunde hoeveelheid: 61,75 3 Met een minimum (gebaseerd op 5.000 m ) over die meerdere hoeveelheid van: 308,80 3 Het aantal eenheden specie wordt naar boven op 1.000 m afgerond. c een beschikking, waarbij machtiging wordt verleend als bedoeld in artikel 12 van de Ontgrondingenwet: 15% van de leges, die conform artikel 5a en/of 5b van deze tarieventabel geheven wordt voor de hoeveelheid specie die in het kader van de machtiging ontgraven kan worden, zulks met een minimum (gebaseerd op 3.000 m3) van: 185,25 d een vergunning als bedoeld in artikel 5 a tot en met c van deze tarieventabel geldt een maximumbedrag van € 1.000.000,-- per aanvraag.
6
Voor toepassing van artikel 5 van deze tarieventabel wordt de hoeveelheid te ontgraven specie door Gedeputeerde Staten bepaald aan de hand van de verleende vergunning of afgegeven machtiging.
40
HOOFDSTUK 4 Wet Ruimtelijke Ordening (Wro) 7
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag met betrekking tot een inpassingsplan: a opstellen Inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 Wro 26.800,-b afgifte van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.27 Wro 38.200,-(een projectbesluit moet in principe binnen een jaar gevolgd worden door een inpassingsplan. Aan het verzoek voor een projectbesluit zit dus automatisch een inpassingsplannenprocedure vast).
Hoofdstuk 5 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht 8
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a
b c
bouwkosten: aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Wro: Wet ruimtelijke ordening.
9
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan 25% van het tarief dat zou voortvloeien uit artikel 10 indien sprake zou zijn van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo.
10
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, W abo voor het bouwen van een bouwwerk: - indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 20.000,--: € 1.781,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 20.000,-- doch niet meer d a n € 50.000; € 2.227,-- verhoogd met 1,5% van de bouwkosten minus € 20.000,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 50.000,-- doch niet meer dan € 100.000;--: € 2.672,-- verhoogd met 3,6% van de bouwkosten minus € 50.000,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 100.000,-- doch niet meer dan € 400.000,--: € 4.453,-- verhoogd met 1,3% van de bouwkosten minus € 100.000,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 400.000,-- doch niet meer dan € 1.000.000,--: € 8.461,-- verhoogd met 1,5% van de bouwkosten minus € 400.000,-- indien de bouwkosten meer bedragen dan € 1.000.000,-- doch niet meer dan € 5.000.000,--: € 17.144,-- verhoogd met 0,4% van de bouwkosten minus € 1.000.000,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 5.000.000,-- doch niet meer dan € 25.000.000,--: € 32.396,-- verhoogd met 0,1% van de bouwkosten minus € 5.000.000,--; - indien de bouwkosten meer bedragen dan € 25.000.000,--: € 54.995,-- verhoogd met 0,1% van de bouwkosten minus € 25.000.000,-- met een maximum van € 75.000,--. Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, W abo voor een op basis van een schetsplan uitgewerkt bouwplan in behandeling wordt genomen, worden de leges die zijn geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot beoordeling van een schetsplan als bedoeld in artikel 9 verrekend met de leges voor het in behandeling nemen van een
41
aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10. 11
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo wordt verhoogd in verband met een extra toetsing aan welstandscriteria indien zich tijdens de beoordeling van de aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is, met de werkelijk bestede tijd en kosten van de welstandcommissie.
12
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo wordt verhoogd indien de aanvraag tot het verstrekken van een vergunning krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld indien: een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, met € 250,--; een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, met € 250,--.
13
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden`gediend nadat de aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo al in behandeling is genomen € 450,--.
14
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo wordt verhoogd, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan: - een ontheffing als bedoeld in artikel 6.12, zesde lid, Wro wordt verleend, met € 345,--; - toetsing aan een exploitatieplan als bedoeld in artikel 20.10, lid 1, onder c, dient plaats te vinden, met € 345,--; - aanhouding plaatsvindt ex artikel 3.5, eerste lid Wabo, met € 345,--.
15
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo tot het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met: - een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1, Wabo: € 320,--; - een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid,onder a, sub 2, Wabo: € 320,--; - een bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid,onder a, sub 3, Wabo: € 38.200,--; - de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, Wro als bedoeld in artikel 2.12,eerste lid, onder b, Wabo: € 320,--; - de regels gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, Wro als bedoeld in artikel eerste lid, onder b, W abo: € 320,--; - een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, Wro als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder b, Wabo: € 320,-- een bestemmingsplan of beheersverordening indien de vergunning betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn als bedoeld in artikel 2.12, tweede lid, Wabo: € 320,--.
16
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, W abo voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, dan wel als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a, Wabo voor het slopen van een bouwwerk voor zover daarvoor krachtens provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist: € 1.665,--.
17
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning in twee fasen als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, Wabo ter
42
zake van de: - eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de eerste fase wordt gedaan; - tweede fase: 120% het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de vergunning(en) waarvoor de aanvraag voor de tweede fase wordt gedaan met in mindering gebracht het bedrag aan leges dat is betaald voor de eerste fase. 18
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning die al is verleend maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: 5% van de leges die verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van de onderliggende vergunning waarop de te wijzigen aanvraag ziet met een minimum van € 160,--.
HOOFDSTUK 6 Diversen 19
20
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: a een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet: b een vergunning, ontheffing, vrijstelling of toestemming krachtens een provinciale verordening, provinciaal reglement of enig ander wettelijk voorschrift, anders dan hiervoor genoemd: c wijziging of verlenging van een vergunning, ontheffing, vrijstelling, of toestemming als bedoeld in artikel 19b van deze tarieventabel: Voor het verzorgen van publicaties als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, voortvloeiende uit de behandeling van een aanvraag om vergunning ingevolge de Gelderse Molenverordening, wordt de aanvrager van de vergunning eenmalig een bedrag in rekening gebracht van:
0,-142,-72,--
872,--
43
Bijlage 3 vervolgvoorstel: Tabel met het implementatieritme Hieronder wordt het ritme van de bezuinigingen weergegeven per taak. In de volgorde van de begrotingsprogramma’s treft u eerst het structurele budget per taak aan, daarna de besparingsbedragen waartoe uw Staten hebben besloten op 30 juni jl. (PS2010-478). De percentages die in de kolommen daarna staan, hebben betrekking op dit besparingsbedrag en geven aan hoeveel procent van dit bedrag in welk jaar bezuinigd wordt volgens ons voorstel. Programma (bedragen * € 1)
Budget
Te besparen
2011
2012
2013
2014
1.250.000
125.000
100%
100%
100%
100%
125.000
12.500
100%
100%
100%
100%
250.000 1.442.500
125.000 144.300
100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
1.378.000 299.500
413.400 30.000
100% 100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
190.400
19.000
100%
100%
100%
100%
104.000
104.000
100%
100%
100%
100%
125.000
125.000
-
100%
100%
100%
730.600 2.361.700
121.800 401.489
73% 94%
100% 106%
100% 106%
100% 106%
100.000
10.000
-
-
100%
100%
287.500 125.000 654.300 25.000 37.500 187.500
28.750 12.500 65.430 2.500 37.500 93.750
10% -
100% 10% -
100% 100% 100% 100% 100% -
100% 100% 100% 100% 100% 100%
3.000.000
-
-
100%
100%
1.544.520
-
-
100%
100%
PIJLER I DAADKRACHTIG PARTNERSCHAP 1.1
1.2
Bestuurlijk partnerschap Toezicht gemeentefinanciën Regie op de milieuhandhaving Archiefinspectie Samenwerking in IPOverband Communicatie Openbare orde en veiligheid Rampenbestrijdingscoörd inatie Oefeningen crisisbeheersing Programmamanagement regiocontracten Provinciale organisatie Gedeputeerde Staten Provinciale Staten PIJLER II SOCIALE SAMENHANG
2.0
Sociaal beleid Kulturhusen (app. Kosten) Thuisgeven in Gelderland Dakloosheid Telefonische hulpdienst Palliatieve zorg Ambulancezorg Uitvoering subsidieregelingen sociaal Bibilotheekwerk: Biblioservice Bibliotheekwerk: Wetenschappelijke Steunfunctie Bibliotheekwerk: Subsidieregeling Ondersteuningsinstellinge
6.511.300 1.012.500
1.012.500 6.178.100
44
3.0
Programma (bedragen * € 1) n & overige organisaties Algemeen Sociaal (incidentele subsidies, bijdrage aan overige afdelingen) Jeugd en gezin Jeugdzorgbeleid algemeen(evaluatie, monitoring, nieuw beleid, IPO) Jeugdzorg Jeugbeleid algemeen, preventie en nazorg (evaluatie, monitoring, nieuw beleid, IPO) Jeugdbeleid (preventie en 1 nazorg) Algemeen Jeugd (incidentele subsidies, inbreng bij derden) Uitvoering subsidieregelingen Jeugd
Budget
Te besparen
2011
2012
2013
2014
3.418.800
1.400.000
-
-
100%
100%
295.000
PM
PM
PM
PM
PM
3.860.380 125.000
PM PM
PM PM
PM PM
PM PM
PM PM
1.658.900
PM
PM
PM
PM
PM
554.800
PM
PM
PM
PM
PM
500.000
PM
PM
PM
PM
PM
918.100
91.810
-
100%
100%
100%
217.500 15.471.100
21.800 1.547.100
100% -
100% -
100% 100%
100% 100%
430.200 1.098.800 613.600 50.000 62.500
430.200 875.000 613.600 5.000 6.300
100% 100% -
100% 100% 100% 100% -
100% 100% 100% 100% 100%
100% 100% 100% 100% 100%
556.300
55.600
100%
100%
100%
100%
115.500 147.500
115.500 14.800
100% -
100% -
100% -
100% 100%
263.100
125.000
100%
100%
100%
100%
1.855.800
1.527.800
95%
100%
100%
100%
748.700
74.870
-
-
100%
100%
PIJLER III DUURZAME LEEFOMGEVING 4.1 4.2
Klimaatprogramma Duurzame energie Milieu en bedrijven Milieu en bedrijven Wabo Vergunningverlening & Handhaving en Interbestuurlijk toezicht. Gelders Milieuplan Aanpak luchtkwaliteit Aanpak geluidsoverlast Inpassen bedrijvigheid Regulering regionale luchtvaartterreinen Versterken uitvoering Externe Veiligheid Herstel donkerte Duurzame bescherming drinkwaterwingebieden Fysieke leefomgeving informatie ontsluiten voor bedrijven, burgers, belangenorganisaties en medeoverheden Stimuleren van milieuinnovaties en milieubewustzijn Omgevingsloket/Milieu Klachten en Informatie
1
De vier instellingen Jeugdbeleid (Lava, In-Spe, PJG en Scouting Gelderland) worden betrokken bij de bezuinigingen op ondersteuningsinstellingen en overige instellingen Sociaal beleid (totaal € 1.544.520 vanaf 2013).
45
4.3
5.1
5.2
6.1
Programma (bedragen * € 1) Centrum Milieuproblematiek Stedelijk Gebied Bodem en afval Bodem en afval Beschikkingen wet bodembeheer Handhaving Wet Bodembeheer Duurzame verwerking van bagger en duurzaam grondstoffengebruik Stimulering hergebruik en afvalverwerking Aanpak grootste knelpunten op het gebied van bodemsanering Nazorg stortplaatsen en/of depots voor baggerspecie Sanering asbestwegen 2de fase Uitvoering Wet bodembescherming projecten door provincie Sanering Gasfabrieksterreinen Cultuur Podiumkunsten Letterenklimaat Film Gelders erfgoed (stichting en platform) Cultuureducatie Amateurkunst Culturele samenwerking met NRW Financiering regionale omroepen Cultuurhistorie Uitvoering Cultuurhistorisch Beleid (Belvoir 3, 2009 t/m 2012) Subsidies aan ondersteuningsinstellingen Archeologie Dotatie aan reserve Cultuurhistorie (inzake PMJP en erfgoed) Wonen Woonbeleid algemeen (evaluatie, monitoring, nieuw beleid, IPO) Regeling Opplussen Vrouwen Advies
Budget
Te besparen
2011
2012
2013
2014
242.500
60.600
100%
100%
100%
100%
632.100 2.164.700
63.200 216.500
100% -
100% -
100% -
100% 100%
746.900
74.700
-
-
100%
100%
87.500
8.800
-
-
100%
100%
25.000
2.500
100%
100%
100%
100%
76.300
76.300
-
-
-
100%
435.000
43.500
-
-
100%
100%
71.300
71.300
100%
100%
100%
100%
573.800
57.400
-
100%
100%
100%
75.000
7.500
-
-
100%
100%
2.720.500 190.500 116.500 557.300
300.000 19.050 11.650 57.000
-
-
100% 100% 100% 100%
100% 100% 100% 100%
3.686.000 1.109.000 105.800
368.600 100.000 105.800
100%
100%
100% 100% 100%
100% 100% 100%
15.881.000
1.588.100
-
-
1.068.880
250.000
-
-
100%
100%
3.079.800
307.980
-
-
100%
100%
212.500 4.264.100
21.300 200.000
100% -
100% -
100% 50%
100% 100%
405.000
125.000
-
100%
100%
100%
195.000 6.800
195.000 6.800
50% -
100% -
100% 100%
100% 100%
100%
46
6.2
6.3
7.1
7.2
8.1
Programma (bedragen * € 1) Commissie Gelders Steunpunt Ouderenhuisvesting Huisvesting statushouders (toezicht) Ruimtelijke ordening Beleid en strategie Ruimte Advisering en uitvoering Ruimte Gebiedsontwikkeling Ruimte Ontgrondingen Ontgrondingen, vergunningverlening Ontgrondigen handhaving Economische ontwikkeling Economische beleid SER OOST NV Bedrijfsomgeving (revitalisering en bedrijfsverplaatsingen, glasvezel) Internationale samenwerking, promotie, acquisitie Innovatie Arbeidsmarkt Dotatie bedrijfsomgeving Recreatie en toerisme Gelders-Overijssel Bureau voor Toerisme Vitaal platteland Provinciaal meerjarenprogramma Vitaal Gelderland Milieukwaliteit van de EHS, waaronder verdroging Beheer van de natuur in en buiten EHS Vergunningverlening en handhaving NB-wet, Boswet, flora en faunawet Subsidie GMF Subsidie HGL St. Landschapsbeheer Gelderland Uitvoering project Integrale Verkenning Randmeren Apparaatskosten De Nieuwe Hollandse Waterlinie
Budget
Te besparen
2011
2012
2013
2014
70.000
70.000
-
100%
100%
100%
135.400
13.500
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
1.739.500 2.828.700
390.000
1.566.100
156.600
-
100%
100%
100%
1.007.700
100.800
-
-
100%
100%
431.300
43.100
-
-
100%
100%
1.095.500 50.000 1.305.700 725.000
109.600 12.500 130.570 242.000
50% -
50% 100% 100% -
100% 100% 100% 50%
100% 100% 100% 100%
217.400
71.700
25%
50%
75%
100%
4.687.000 488.500 2.667.100
468.700 122.125 889.000
100%
100% 100% 100%
100% 100% 100%
100% 100% 100%
300.000
75.000
-
-
100%
100%
821.300
271.000
-
-
-
100%
18.400
6.100
-
-
-
100%
994.800
331.600
-
-
-
100%
3.017.100
301.700
-
-
100%
100%
397.500 128.300
99.375 400.000 12.830
50% -
100% -
100% -
100% 100% 100%
169.000
169.000
100%
100%
100%
100%
200.000
387.100 20.000
100%
100%
100%
100% 100%
47
8.2
Programma (bedragen * € 1) Routenetwerken en toegankelijkheid Water Deltacommissie: ontwikkeling en invulling regionale opgaven Integrale veiligheid Uitvoering management rampenbestrijding bij overstroming Waterkwaliteit (Kwalitatief beheer oppervlaktewater en grondwater) Waterketen Waterplan Gelderland (WPG) Implementatie waterbeleid Kwantitatief beheer oppervlaktewater Wateroverlast Grondwaterheffing Vaarwegbeheer, beverrat Waterkeringen Zwemwater veilig Coördinatie watersysteemverkenning en Implementatie KRW Handhaving waterwet Beschikkingen grondwaterwet Apparaatskosten
Budget
2011
2012
2013
2014
100.000
Te besparen 100.000
-
-
-
100%
125.000
12.500
-
-
100%
100%
149.500 187.500
15.000 18.800
100% 100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
15.600
1.600
-
-
-
100%
15.600 15.600
15.600 1.600
100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
468.400
46.800
-
-
-
100%
15.600
1.600
-
-
-
100%
15.600 182.500 40.200 175.000 665.400 42.100
1.600 18.300 40.200 17.500 66.500 42.100
100% 100%
100% 100% 100%
100% 100% 100% 100% 100% 100%
100% 100% 100% 100% 100% 100%
81.500 325.000 523.000
8.200 32.500 52.300
100% -
100% -
100% 100% 100%
100% 100% 100%
625.000
40%
80%
100%
100%
612.500 95.500 83.000
61.300 9.600 8.300
100% 100% 100%
100% 100% 100%
100% 100% 100%
100% 100% 100%
855.100
171.000
-
56%
100%
100%
528.700 582.400
105.740 106.480
100% 100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
860.900
602.630
100%
100%
100%
100%
76.100 402.200
15.220 80.400
100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
56.300
11.260
100%
100%
100%
100%
PIJLER IV VERBINDEN DOOR MOBILITEIT 9.0
Openbaar vervoer Beleid Openbaar vervoer Regionaal spoor Nieuwe concessies met betaalbaar, hoogwaardig en innovatief openbaar vervoer Hoogwaardig openbaar vervoer Regiotaxi Platform OV, Buurtbus e.d. Studies en onderzoek CVV-projecten Goederenvervoer Studies en bevordering openbaar vervoergebruik Bijdragen voor verbetering toegankelijkheid
48
10.0
11.1
11.2
12.0
13.0
Programma (bedragen * € 1) openbaar vervoer Bijdragen voor sociale veiligheid openbaar vervoer Mobiliteitsmaatregelen en -projecten Dotatie aan reserve BDU Fiets Beleidsontwikkeling fiets Stichting veren Gelderland Nieuwe infrastructuur Beleidsontwikkeling Infrastructuur Infrastructuur: Nieuw en optimalisatie van het bestaande Optimaliseren van de Wegeninfrastructuur Uitvoering grote wegenwerken Uitvoering carpoolpleinen Verkeersveiligheidsbeleid Kleine verkeersveiligheidsmaatregelen Dotatie Reserve Wegenbouwprojecten Instandhouding infrastructuur Tegengaan van hinder door verkeer in bebouwde kommen Dotatie reserve instandhouding wegverhardingen Beschikkingen regelgeving wegen Handhaving regelgeving wegen Europese programma's Bureau Buitenland Samenwerking Lublin Contactpunt Brussel Dotatie aan Reserve EFRO 2007-2013 Overigen Netto besparing op ondersteuning a.g.v. reorganisatie Dotatie geblokkeerde reserve achtergestelde lening BTW compensatiefonds (stelpost) Extra efficiencykorting
Budget
Te besparen
2011
2012
2013
2014
56.300
11.250
100%
100%
100%
100%
1.085.100
217.000
-
58%
100%
100%
655.000
655.000
100%
100%
100%
100%
121.300 171.500
12.130 17.150
100% 100%
100% 100%
100% 100%
100% 100%
485.000
48.500
100%
100%
100%
100%
1.400.000
140.000
-
-
50%
100%
2.102.400
700.800
-
29%
80%
100%
7.000.400
2.333.500
38%
60%
91%
100%
286.400 788.900 367.800
286.400 78.900 36.800
100%
46% 100%
96% 50% 100%
100% 100% 100%
15.812.800
8.000.000
100%
100%
100%
100%
83.800
8.400
-
-
48%
100%
19.815.300
693.800
100%
100%
100%
100%
627.500
62.800
-
-
100%
100%
75.000
7.500
-
-
100%
100%
250.000 60.000 206.300 882.000
125.000 6.000 125.000 757.000
100% -
100% -
100% -
100% 100% 100% 100%
3.200.000
-
100%
100%
100%
10.446.000
100%
100%
100%
100%
855.000
100%
100%
100%
100%
2.000.000
PM
PM
PM
PM
49
Programma (bedragen * € 1) provinciaal apparaat Overhead-aandeel in de apparaatslasten van de bezuinigingen bij programma’s 1.1 t/m 12.0
Budget
Te besparen
2011
2012
2013
2014
4.100.000
10%
30%
60%
100%
50
Bijlage 4 vervolgvoorstel: Verloopstaat en bestedingsplannen reserves 2011 Algemene reserve .........................................................................................................................53 Reserve Regionaal Samenwerkingsprogramma...........................................................................55 Reserve Jeugdhulpverlening .........................................................................................................57 Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie..........................................................59 Reserve Bedrijfsomgeving.............................................................................................................61 Reserve aankoop en particulier beheer van natuurterreinen ........................................................63 Egalisatiereserve Grondwaterheffing ............................................................................................66 Reserve Kunsttoepassing wegen..................................................................................................68 Reserve OV-projecten ...................................................................................................................70 Reserve Infrastructurele maatregelen langzaam verkeer .............................................................74 Reserve Wegenbouwprojecten .....................................................................................................76 Reserve Traverse Dieren ..............................................................................................................78 Reserve Instandhouding wegverhardingen...................................................................................80 Reserve Europese Programma’s (2000 – 2006)...........................................................................82 Reserve EFRO 2007-2013 ............................................................................................................84 Reserve overbrugging korting en frictiekosten profiel provincie Gelderland.................................86 Reserve Groot Onderhoud Provinciale Gebouwen .......................................................................88 Reserve Algemene bedrijfsvoering GiB ........................................................................................98 Reserve Projecten in Uitvoering ....................................................................................................90 Reserve Bestuurlijke Verplichtingen..............................................................................................92 Reserve Decentralisatie uitkeringen..............................................................................................94 Geblokkeerde reserve achtergestelde lening Vitens.....................................................................96 Reserve Stamkapitaal .................................................................................................................100
51
Naam reserve
1 Algemene reserve 2 Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG) 3 Reserve Regionale samenwerkingsprogramma 4 Reserve Jeugdhulpverlening 5 Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie 6 Reserve Bedrijfsomgeving 7 Reserve Aankoop en particulier beheer van natuurterreinen 8 Egalisatiereserve Grondwaterheffing 9 Reserve BDU provinciale middelen exploitatiebijdragen OV
Geraamde stand Dotatie / 1-1-2011 na vermeerdering vervolgvoorstel begroting 2011 6.721.181 19.335.000 251.612.586 216.698.743
Onttrekking / Geraamde stand vermindering 31-12-2011
11.745.188 218.384.534
14.310.993 249.926.795
31.666.404
35.155.556
65.860.664
961.296
1.471.058 972.833
2.307.380 3.444.064
2.285.380 4.045.948
1.493.058 370.949
1.932.362 20.432.216
1.711.049 2.599.706
3.409.015 3.759.953
234.396 19.271.969
8.029.270
2.350.000
5.022.697
5.356.573
0
0
10 Reserve Kunsttoepassingen wegen 11 Reserve OV-projecten (vh OV-infra statenakkoord) 12 Reserve Infrastructurele maatregelen landbouwverkeer 13 Reserve Wegenbouwprojecten 14 Reserve Traverse Dieren 15 Reserve Instandhouding wegverhardingen 16 Reserve werken aan de N348 17 Reserve Europese programma's (20002006) 18 Reserve EFRO 2007-2013 19 Reserve Overbrugging korting en frictiekosten profiel Provincie Gelderland 20 Reserve Groot onderhoud provinciale gebouwen 21 Reserve Projecten in uitvoering 22 Reserve Projecten in uitvoering WBO
726.010 15.107.545
93.305 7.853.333
100.000 11.875.703
719.315 11.085.175
187.796
3.000
190.796
0
39.252.213 19.767.904 12.460.773
47.302.306 43.000 18.470.360
77.101.517 1.443.000 19.448.420
9.453.002 18.367.904 11.482.713
0 4.219.168
63.000
23 Reserve Bestuurlijke verplichtingen
28.437.960
24 Reserve decentralisatie uitkeringen 25 Geblokkeerde reserve achtergestelde lening NUON 26 Geblokkeerde reserve achtergestelde lening Vitens 27 Reserve Algemene bedrijfsvoering GiB 28 Reserve Stamkapitaal Totaal
0 4.282.168
835.632 78.354.402
769.953
915.935 25.703.640
689.650 52.650.762
2.126.244
838.746
1.543.679
1.421.311
2.142.900
8.404.967 0
9.245.985
20.204.853
10.547.867 0 1.012.878
4.960.722 0
4.960.722 0
25.959.700
0
0
25.959.700
329.843
147.943
242.900
234.886
4.168.794.083 4.734.905.772
360.199.322
69.356.000 533.823.854
4.099.438.083 4.561.281.240
52
Nr verloopoverzicht: 1
Algemene reserve
Statenprogramma
N.v.t.
Soort
Algemene reserve
Instellingsdatum
N.v.t.
PS-nummer
N.v.t.
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het opvangen van eventuele exploitatietekorten en/of onvoorziene risico’s.
Nut en noodzaak
Het bestaan van de Algemene reserve is inherent aan het stelsel van baten en lasten. Nut en noodzaak vloeien derhalve voort uit de wettelijke bepaling om de administratie te voeren op basis van het genoemde stelsel.
Functie
Egalisatiefunctie v.w.b. exploitatie overschotten en tekorten en bufferfunctie
Voeding
De Algemene Reserve wordt met name gevoed uit voordelige begrotings- en rekeningsresultaten en vrijvallende middelen uit bestemmingsreserves.
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
53
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties - rente - Terugontvangen recessiemiddelen - Dotatie vanuit het financieel perspectief - Overige dotaties Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Onttrekking t.b.v. egalisatie financieel perspectief (voortvloeiend uit meerdere begrotingsdocumenten) - Dotatie aan de reserve Bestuurlijke verplichtingen - Overheveling vanuit 2009 Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
6.721.181
14.797.294
31.224.377
40.309.337
7.635.000 3.400.000
7.635.000 7.400.000
7.635.000 1.000.000
7.635.000 500.000
8.635.000
8135.000
5.000.000 3.300.000
2.345.083
19.335.000
17.380.083
10.445.188
1.403.000
1.000.000 300.000
300.000
300.000
11.745.188
1.703.000
300.000
0
14.310.993
29.988.076
38.323.076
46.458.076
Toelichting bestedingsplan Dotaties Als gevolg van het Actieplan Recessie (PS 2009-200) zijn ondermeer middelen ‘naar voren gehaald’ om een impuls te geven aan de economie. De ‘naar voren gehaalde’ werkzaamheden zijn in eerste instantie gedekt uit de Algemene reserve waardoor de beginstand van de reserve tijdelijk lager is. In de periode 2011-2013 wordt de Algemene reserve aangevuld vanuit de structurele budgetten waaruit de werkzaamheden origineel zouden worden bekostigd. Onttrekkingen Om het financieel perspectief te egaliseren zijn in de afgelopen begrotingsjaren onttrekkingen uit de Algemene reserve geraamd. Voorts zijn in de voorjaarsnota 2010 middelen voor éénmalig nieuw beleid overgeheveld naar 2011, 2012 en 2013. De middelen waren beschikbaar gesteld voor meerjarige subsidies, maar mogen als gevolg van de gewijzigde werkwijze omtrent de meerjarige subsidies niet ineens als last worden verantwoord. Om de subsidieverlening mogelijk te maken zijn de middelen overgeheveld.
54
Nr verloopoverzicht: 3
Reserve Regionaal Samenwerkingsprogramma
Statenprogramma
1.3 Stad & Regio
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
23 april 2008
PS-nummer
PS2008-219
Doel
Dekken van lasten die voortvloeien uit de programma’s voor de versterking van de sociale- en ruimtelijke kwaliteit van Gelderse steden en regio’s. Het Regionaal Samenwerkingsprogramma (RSP) is een koepel boven de programma’s GSO, KSB, de Regiocontracten en de Sleutelprojecten in de GSO-steden. Met deze in totaal 19 partners zijn meerjarige contracten gesloten. De contracten staan voor een gezamenlijke aanpak om een samenhangend pakket van investeringen uit te voeren. Deze investeringen dienen de uitvoering mogelijk te maken van ons fysieke omgevingsbeleid, de regionale sociale agenda’s, de verbetering van de sociale cohesie en het versterken van de centrumfunctie.
Nut en noodzaak
Het programma is een meerjarig programma waarin meerjarige financiële verplichtingen worden aangegaan met partners zoals kleine en grote steden en regio’s. De lasten van de programma’s verlopen grillig en door de reserve worden ongewenste fluctuaties in de provinciale exploitatie opgevangen.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Conform het Statenvoorstel RSP 2008-2011 (PS2008-219) en voorwaarden beschikkingen
Maximale duur
De reserve is ingesteld voor de periode t/m 2012. In 2013 zal een eventueel saldo worden bestemd.
55
Bestedingsplan 2011
2012
2013
2014
31.666.404
14.727.391
491.491
14.524.586
Geraamde dotaties - rente / - Bijdrage uit provinciale middelen
267.000 34.888.556
267.000 726.056
267.000 726.056
267.000 726.056
Totale dotaties
35.155.556
993.056
993.056
993.056
Geraamde - Subsidie-uitgaven aan derden
63.155.095
Saldo per 1 jan.
- Lasten personele kosten en overige lasten - bestemming saldo Totale onttrekkingen Saldo per 31 dec.
2.705.569
1.462.861
65.860.664
1.462.861
205.509
205.509
961.296
491.491
1.279.008
2.066.525
Toelichting bestedingsplan Het RSP is een omvangrijk programma met een omvangrijk projecten en programma’s waarvoor subsidie wordt verleend. Deze projecten en programma’s worden in dit overzicht niet afzonderlijk toegelicht. Verwezen wordt naar de voortgangsrapportage van de RSP-projecten zoals die op 31 maart 2010 in PS is vastgesteld (PS 2010-195; Herijking van het Regionale Samenwerkingsprogramma 2008-2011)
56
Nr verloopoverzicht: 4
Reserve Jeugdhulpverlening
Statenprogramma
3.0 Jeugd en gezin
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
01-07-2009
PS-nummer
PS2009-447 (Voorjaarsnota 2009)
Doel
Enkele jeugdzorgtaken worden uit Provinciale middelen gedekt, dat verloopt onder meer via de Reserve Jeugdhulpverlening. Vaak zijn co-financieringsafspraken gemaakt met het Rijk, bijvoorbeeld gericht op het wegwerken van de wachtlijsten. Een ander gedeelte van deze reserve betreft structureel autonoom geld dat wordt opgenomen in de Uitvoeringsprogramma's.
Nut en noodzaak
De reserve is noodzakelijk vanwege de sterk wisselende bestedingen.
Functie
Egalisatiefunctie
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Voorwaarden besteding
Verordening Jeugdzorg Gelderland 2005
Maximale duur
Conform duur van de regeling
57
Bestedingsplan reserve
Saldo per 1 jan. Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie - Bijdrage uit provinciale middelen - Bijdrage Algemene Reserve Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Overig in te zetten zorgaanbod, innovatie Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
1.471.058
1.493.058
1.515.058
1.537.058
22.000 2.285.380
22.000 2.285.380
22.000 2.285.380
22.000 2.285.380
0
0
0
0
2.307.380
2.307.380
2.307.380
2.307.380
2.285.380
2.285.380
2.285.380
2.285.380
2.285.380
2.285.380
2.285.380
2.285.380
1.493.058
1.515.058
1.537.058
1.559.058
Toelichting bestedingsplan Overig in te zetten zorgaanbod, innovatie De inzet vanaf 2011 dient nog bepaald te worden, dit loopt via het Uitvoeringsprogramma Jeugd 2011. Hierbij wordt in ieder geval de uitvoering van experimenten (Afsprakenkader Rijk-provincies 2010-2011) betrokken.
58
Nr verloopoverzicht: 5
Reserve Meerjarig Investeringsprogramma Cultuurhistorie
Statenprogramma
5.2 Cultuurhistorie
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
13 december 2000
PS-nummer
K-721
Doel
Duurzame instandhouding en ontwikkeling Cultuurhistorische Waarden
Nut en noodzaak
De reserve is noodzakelijk vanwege de sterk wisselende inkomsten-, uitgaven- en bestedingspatronen van het beleidsveld. Fluctuaties van meer dan € 1 mln. kunnen voorkomen. Doordat sommige projecten zich uitstrekken over meerdere jaren lopen is het van belang om middelen beschikbaar te houden voor deze projecten.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Besteding van subsidiegelden vindt plaats op basis van subsidieregeling, uitvoeringsvoorwaarden, PS-besluiten en Jaarprogramma’s via verdeelnotities.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
59
Bestedingsplan reserve
Saldo per 1 jan. Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie - Bijdrage uit provinciale middelen Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Duurzame instandhouding van Cultuurhistorie - Projecten Belvoir - Cultuurhistorie bijdrage aan Veluwe 2010 - Overig Totale onttrekkingen Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
972.833
370.949
271.065
171.181
12.000 3.432.064
12.000 3.432.064
12.000 4.232.064
12.000 4.132.064
3.444.064
3.444.064
4.244.064
4.144.064
2.200.000
2.200.000
2.200.000
2.200.000
1.500.000 200.000
1.000.000 200.000
1.600.000 200.000
1.600.000 200.000
145.948 4.045.948
143.948 3.543.948
343.948 4.343.948
340.948 4.340.948
370.949
271.065
171.181
-25.703
Toelichting op het bestedingsplan Duurzame Instandhouding van Cultuurhistorie De onttrekking is bestemd voor de restauratie van objecten met een cultuurhistorische waarde en draaipremies voor molens. Bestemming vindt plaats binnen de kaders van het beleidskader Belvoir 3, 2009 – 2012. Projecten Belvoir Voor grote restauratie projecten van objecten met cultuurhistorische waarde stelt ons college jaarlijks een programma vast. Dit is het Belvoir jaarprogramma, wat een verbijzondering is van het Belvoir kader 2009-2012. Cultuurhistorie bijdragen Veluwe 2010 Vanuit cultuurhistorie wordt t/m 2013 een bijdrage geleverd aan het programma Veluwe 2010. Afwikkeling vindt plaats over de reserve
60
Nr verloopoverzicht: 6
Reserve Bedrijfsomgeving
Statenprogramma
7.1 Economische ontwikkeling
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 december 2004
PS-nummer
PS2004-763
Doel
Ter realisering van doelstellingen uit provinciaal sociaal economisch beleidsplan ondersteunen van projecten op het gebied van: - duurzame bedrijventerreinen - revitalisering/herstructurering bedrijventerreinen - bedrijfsverplaatsingen
Nut en noodzaak
Met de doelstelling zijn substantiële uitgaven gemoeid die jaarlijks sterk fluctueren. Deze uitgaven kunnen niet op evenwichtige wijze in de begroting worden geraamd.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
61
Bestedingsplan Reserve bedrijfsomgeving Saldo per 1 jan. Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie - Bijdrage uit provinciale middelen Totale dotaties Geraamde onttrekkingen en duurzame bedrijventerreinen, revitalisering bedrijventerreinen bedrijfsverplaatsingen Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
1.933.362
234.396
537.430
8.214
12.000 1.699.049
12.000 1.699.049
12.000 1.696.799
12.000 1.694.549
1.711.049
1.711.049
1.708.799
1.706.549
0
0
0
0
3.028.015
1.028.015
1.857.015
1.257.015
381.000 3.409.015
381.000 1.409.015
381.000 2.238.015
381.000 1.638.015
234.396
536.430
8.214
76.748
Toelichting op het bestedingsplan In 2011 wordt vanuit deze reserve de volgende projecten gedekt: - herstructurering van de Winkelsteeg/Novio TechCampus ad. € 2 mln - Revitalisering Lepelingen Nunspeet ad. € 0,5 mln - Revitalisering Erasmusweg Culemborg ad. € 0,5 mln
62
Nr verloopoverzicht: 7
Reserve aankoop en particulier beheer van natuurterreinen
Statenprogramma
8.1 Vitaal Platteland
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 december 2004
PS-nummer
Instelling: PS2004-763; aanpassing PS2010-209; PS2010-326 en PS2010-472
Doelen
De reserve is ingesteld voor: • Het veiligstellen en ontwikkelen van natuurwaarden door subsidiëring in de kosten van aankoop en eerste inrichting van natuurterreinen door terreinbeherende organisaties (TBO’s); • Dekking van de exploitatiesaldi die verband houden met de financiering van grondaankopen, tijdelijk beheer, aan- en verkoopkosten en verkoopresultaten van gronden die direct of indirect bijdragen aan het realiseren van de EHS doelstelling. In de voorjaarsnota 2010 is door uw Staten besloten (PS2010472) dat voor een bedrag van € 20 mln vanuit het MIG wordt ingezet voor de aankoop van de zogenaamde ‘bijvangsten”. Deze ontstaan bijvoorbeeld als alle gronden van een boerderij worden opgekocht en daarvan een deel binnen en een deel buiten de EHS ligt. Het deel buiten de EHS is bijvangst en wordt (op korte termijn) weer verkocht. Met de aankoop van ‘bijvangst’ gaan exploitatielasten gepaard en de bijvangst heeft een prijsrisico, getracht wordt deze laatste zo beperkt mogelijk te houden. Geraamd wordt dat de € 20 mln minus de exploitatielasten en het prijsrisico terugvloeit naar de MIG. Vooralsnog wordt uitgegaan van een terugvloeiing van € 18,9 mln. te realiseren in de periode t/m 2023.
Nut en noodzaak
Het opvangen van grote schommelingen in de jaarlijkse uitgaven en afdekken van exploitatielasten en marktrisico’s.
Functie
Egalisatiefunctie en in enige mate een bufferfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden omtrent besteding
Subsidieregeling Vitaal Gelderland 2008, 2.1 PMJP art. 1.1.1 Leningovereenkomst met BBL Statenbesluiten zoals in aanhef genoemd
Maximale duur
Vooralsnog wordt geraamd dat de reserve bestaat t/m 2023.
63
Bestedingsplan reserve Reserve bedrijfsomgeving Saldo per 1 jan. Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie - Bijdrage uit provinciale middelen Totale dotaties Geraamde onttrekkingen: Rente en aflossing convenantslening Vermogensoverdrachten Rentekosten lening BBL 24 mln Exploitatielasten grondaankopen 20 mln Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
20.432.216
19.271.969
17.897.722
16.759.475
8.000 2.591.706
8.000 2.591.706
8.000 2.591.706
8.000 2.591.706
2.599.706
2.599.706
2.599.706
2.599.706
1.644.953
1.644.953
1.644.953
1.644.953
1.303.000 612.000
1.303.000 846.000
1.303.000 630.000
555.253 391.500
200.000
180.000
160.000
140.000
3.759.953
3.973.953
3.737953
2.731.706
19.271.969
17.897.722
16.759.475
16.627.475
Rente en kosten convenantslening: Deze rente en aflossing is voor een lening aangegaan in de periode 1995-2006 voor de aankoop van gronden ter realisatie van de EHS. Looptijd van de lening is t/m 2023. Vermogensoverdrachten: Dit is t/m 2013 een provinciaal aandeel in de contracten gesloten met TBO's en gemeenten voor realisatie van de EHS zoals overeengekomen in de Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013. Na 2013 is er weer ruimte voor het verstrekken van subsidies voor aankoop en/of inrichting van natuurterreinen. Rentekosten lening BBL € 24 mln: Aan het BBL is een renteloze lening verstrekt van € 24 mln. met overtollige grond als tegenwaarde. De rentekosten van deze lening worden afgedekt vanuit deze reserve. Aflossing van de lening vindt plaats ‘over de balans’ en heeft geen invloed op de omvang van de reserve.
64
Exploitatielasten grondaankopen €20 mln: In de voorjaarsnota 2010 is door uw Staten besloten om t.b.v. het Actieplan grond een bedrag van € 20 mln. beschikbaar te stellen vanuit MIG middelen. Met dit bedrag worden exploitatielasten van ‘bijvangst’ en het risico van marktprijsontwikkelingen op ‘bijvangst’ (in het PMJP programma) afgedekt. Bijvangst ontstaat bijvoorbeeld doordat een gehele boerderij wordt gekocht en daarvan een deel wel en een deel niet in het EHS gebied ligt. Het deel dat niet in het EHS gebied ligt is bijvangst en wordt –op zo kort mogelijke termijn- weer verkocht. Alle bijvangst moet voor 2023 zijn verkocht en navenant de exploitatiekosten en het optreden van risico’s omtrent marktprijsontwikkelingen vloeit een bedrag terug naar de MIG. Het risico van marktprijsontwikkelingen op de grondvoorraad van de bijvangst is reëel, doch niet in te schatten. Als de marktprijs lager is dan historische aanschafwaarde zal afboeking van de voorraad grond plaatsvinden, dit gebeurt ten laste van deze reserve. Bij jaarrekening c.q. bij verkoop van percelen wordt beoordeeld of afboeking van de grondpositie plaats dient te vinden. Vooralsnog ramen wij de exploitatielasten van de bijvangsten op € 1,15 mln. Voorts kan er naar gelang het optreden van de risico’s rond bijvangsten een bedrag terugvloeiien naar de MIG. Dit vindt plaats in de periode t/m 2023, maar is niet vertaald in een financiële mutatie aangezien het terug te vloeien bedrag en het ritme ongewis is.
65
Nr verloopoverzicht: 8
Egalisatiereserve Grondwaterheffing
Statenprogramma
8.2 Water
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
27 maart 1991
PS-nummer
PS F-355
Doelen
Beheren van middelen op grond van de grondwaterheffingsverordening
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve is tweeledig van aard. Op basis van art. 48 van de Grondwaterwet dienen middelen die gegenereerd zijn uit de heffing op onttrekking van grondwater beschikbaar te blijven voor taken rond grondwaterheffing. Vervolgens kennen deze taken een fluctuerend lasten patroon en is de reserve ook noodzakelijk om deze fluctuaties op te vangen.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Opbrengsten leges grondwaterheffing
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
n.v.t.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
66
Bestedingsplan reserve
Saldo per 1 jan. Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie -Bijdrage uit provinciale middelen Totale dotaties Geraamde onttrekkingen: - maatregelen verdrogingsbestrijding - grondwateronderzoek en basisinformatie - monitoring - inning/schadevergoeding - apparaatskosten en toevoeging BTW compensatiefonds Totale onttrekkingen (weergegeven in administratie; enkel 2011) (Af te ramen in voorjaarsnota; enkel 2011) Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
8.079.436
6.398.436
4.515.436
2.116.436
100.000 2.250.000
100.000 2.250.000
100.000 2.250.000
100.000 2.250.000
2.350.000
2.350.000
2.350.000
2.350.000
1.750.000
2.000.000
2.500.000
3.000.000
319.000
325.000
330.000
335.000
410.000 51.000 1.501.000
420.000 52.000 1.501.000
430.000 53.000 1.501.000
440.000 54.000 1.501.000
4.031.000
4.233.000
4.749.000
5.265.000
4.515.436
2.116.436
-798.564
5.022.697 991.697
6.398.436
Toelichting: De afgelopen periode is door de waterschappen in samenwerking met ons college een flinke slag gemaakt in het bepalen van de noodzakelijke watermaatregelen in de TOP-lijstgebieden. Voor de meeste gebieden zijn de maatregelen inmiddels in beeld en is bepaald wat in principe uit de reserve kan worden gedekt. Conform de overeenkomst met Vitens en de waterschappen zullen de gelden uit deze reserve de komende jaren tot besteding komen. Het hier aangegeven bestedingspatroon is gebaseerd op de huidige inzichten. Op basis daarvan zien we de reserve in 2014 negatief worden. Bij de Voorjaarsnota zal het bestedingsplan (afhankelijk van de besluitvorming aangaande programmagefinancierde FTE’s die dan naar verwachting heeft plaatsgevonden) zodanig worden aangepast dat de reserve in 2014 boven de nullijn blijft. Voorts geldt dat bij de opmaak van dit vervolgvoorstel de gegevens over deze reserve dermate recent zijn dat een integrale verwerking in het vervolgvoorstel niet mogelijk bleek. In de Voorjaarsnota worden uiteraard het overzicht wel integraal verwerkt. Qua budgetrecht voor de begroting 2011 geldt dat u wordt voorgesteld te besluiten op basis van de cijfers voor deze mutatie; vanuit het oogpunt van transparantie hebben wij het te wijzigen bedrag weergegeven.
67
Nr verloopoverzicht: 10
Reserve Kunsttoepassing wegen
Statenprogramma
11.1 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
10 juni 2002
PS-nummer
G-658
Doel
Met de reserve wordt uitvoering gegeven aan de 1%-regeling ‘kunst en infrastructuur’. Van uitvoeringskredieten voor wegenwerken wordt 1% in deze reserve gedoteerd voor het realiseren van kunsttoepassingen bij de aanleg van provinciale infrastructurele werken.
Nut en noodzaak
Het moment waarop 1% van het krediet beschikbaar is voor kunst en het moment waarop de werkelijke last voor kunt wordt gemaakt lopen qua tijd uiteen. Om de middelen beschikbaar te houden voor het gestelde doel is deze reserve opgericht.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Specifieke voorwaarden besteding
n.v.t.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
68
Bestedingsplan reserve
Saldo per 1 jan. Geraamde dotaties - Bijdrage uit provinciale middelen Totale dotaties Geraamde onttrekkingen Projecten Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
726.010
719.315
712.620
705.925
93.305
93.305
93.305
93.305
93.305
93.305
93.305
93.305
100.000 100.000
100.000 100.000
100.000 100.000
100.000 100.000
719.315
712.620
705.925
699.230
Toelichting op het bestedingsplan In 2010 zijn conform de 1%-regeling middelen vanuit de reserve wegenbouwprojecten overgebracht naar deze reserve. De beschikbare middelen worden in de komende periode geprogrammeerd voor kunsttoepassingen.
69
Nr verloopoverzicht: 11
Reserve OV-projecten
Statenprogramma
11.1 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
30 juni 2010
PS-nummer
Voorjaarsnota 2010 (PS2010-472); de reserve vloeit voort uit de reserve OV-infra Statenakkoord.
Doel
In het Statenakkoord van 2004-2007 is overeengekomen om een verhoging van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting met 10%-punt exclusief te benutten voor een divers aantal mobiliteitsprojecten, waaronder projecten in het openbaar vervoer. De uit de opcentenverhoging gegenereerde middelen diende derhalve beschikbaar te blijven. Hiervoor is de reserve ‘OV-infra Statenakkoord’ opgesteld. Bij voorjaarsnota 2010 zijn de doelen en middelen van OV in deze reserve afgezonderd van de doelen en middelen van wegenwerken. Uit deze reserve worden (subsidies) voor innovatie en HOVprojecten (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) projecten gedekt.
Nut en noodzaak
Om de middelen uit de verhoging van de opcenten beschikbaar te houden voor OV-projecten worden deze in de reserve ondergebracht. Daarnaast kunnen de lasten die met subsidies voor onderhavige projecten gemoeid zijn fluctueren.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De voeding van deze reserve bestaat uit een structurele bijdrage uit provinciale middelen (in dit geval specifiek een deel van de opcenten MRB)
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
70
Saldo per 1 jan. Geraamde dotaties - Inflatiecorrectie - Bijdrage uit provinciale middelen incl. inflatiecorrectie - Bijdrage uit BDU Veluwelijn Totale dotaties
2011
2012
2013
2014
15.107.545
11.085.175
10.547.198 1.148.221
8.000 7.400.000
8.000 7.000.000
8.000 8.000 7.000.000 2.000.000
445.333 7.853.333
445.333 7.453.333
445.333 445.333 7.453.333 2.428.333
300.000
1.039.000
2.000.000
0 5.000.000
Geraamde onttrekkingen HOV-projecten Statenakkoord - Investeringen snelnet lijnen (Druten-Den Bosch en Doetinchem-Enschede) - Busbaan WUR-Wageningen - Randstadspoor - Valleilijn - Arnhem - Doetinchem - P&R Stations (eerste fase) - Fietsvoorzieningen bij stations - Herinrichting station Beesd Veluwelijn Kwaliteitsimpuls OV - Reisinformatie haltetoegankelijkheid - Reisinformatie blinden en slechtzienden - Kwaliteit regiotaxi - Transferpunt Ochten - Randstadspoor extra bijdrage Bijdrage aan reserve instandhouding wegverharding Overig Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2.300.000 1.550.000 941.500 1.300.000 81.893
4.750.000 3.600.000 2.550.000
750.000
150.000 50.000 300.000 200.000 4.000.000 2.000.000
2.000.000
2.000.000 2.000.000
-47.690 11.875.703
-47.690 7.991.310
-47.690 -47.690 16.852.310 1.952.310
11.085.175
10.547.198
1.148.221 1.624.244
71
Toelichting op het bestedingsplan Investeringen snelnetlijnen (Druten-Den Bosch en Doetinchem-Enschede) Het verder verbeteren van de snelnetlijnen 165 (Druten-Den Bosch) en 74 (Doetinchem-Enschede). Busbaan WUR-Wageningen Aanleggen busbaan. De busbaan draagt bij aan een betere bereikbaarheid van het Wageningen Universiteitsen Researchcentrum (WUR) met het openbaar vervoer en levert een snellere verbinding tussen Ede over het WUR-terrein naar Wageningen-centrum Randstad spoor Het doortrekken van Randstadspoor naar Harderwijk. Valleilijn Investeringen op de Valleilijn als uitwerking van de quick scan decentraal spoor. Arnhem-Doetinchem Investeringen op het treintraject tussen Arnhem en Winterswijk als uitwerking van de quick scan decentraal spoor. P&R Stations (eerste fase) Het Rijk en de provincie willen een reizigersgroei op het spoor realiseren. Goede parkeervoorzieningen (P&R) zijn van wezenlijk belang in de gehele keten van de mobiliteit. Op 7 stations in Gelderland willen wij de komende tijd met de betrokken gemeente en overige partijen als Prorail, NS-Poort en het ministerie van Verkeer en Waterstaat de P&R-terreinen aanpakken. Hierbij wordt ook gekeken naar deelauto en aanvullende oplossingen om de keten te versterken.
Fietsvoorzieningen bij stations Het Rijk en de provincie willen een reizigersgroei op het spoor realiseren. Goede fietsenstalling waar de fiets veilig geparkeerd kan worden heeft een aanzuigende werking voor het fietsgebruik en het gebruik van de regionale trein. De vernieuwing van de bewaakte en onbewaakte stallingen op stations is onderdeel van het landelijke project ‘Ruimte voor de Fiets’. Prorail financiert 50%, 40% voor de provincie en de overige kosten komen voor rekening van derden/gemeente. Herinrichting station Beesd De gemeente Geldermalsen heeft een integraal plan samen met de verschillende partners uitgewerkt voor het verbeteren en ophogen perron, het beveiligen overpad over spoor, het herinrichten stationsplein (fietsenstalling, parkeren) en directe omgeving (gericht op sociale veiligheid) en plaatsen camerabewaking.
Veluwelijn Betreft de nieuwe HOV-corridor Apeldoorn – Zwolle. Daardoor wordt bijgedragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van de binnensteden Apeldoorn en Zwolle, een goede ontsluiting van de kernen in de gemeenten Epe, Heerde en Hattem en het bedrijventerrein in Apeldoorn-Noord. Reisinformatie haltetoegankelijkheid Opleveren van een database met informatie over de toegankelijkheid van haltes t.b.v. mindervaliden. Reisinformatie blinden en slechtzienden Starten van een project waarbij de reisinformatie bij de bushaltes toegankelijk wordt gemaakt voor blinden en slechtzienden.
72
Kwaliteit regiotaxi Stimuleren van basismobiliteit in plattelandsgebieden door het toepassen van een verlaagd tarief voor de Regiotaxi in de avonduren en in het weekend (1 Euro pilot).
Transferpunt Ochten In 2010 een transferpunt aanleggen langs de N233, ter hoogte van de A15, aansluiting Ochten. Bij dit transferpunt worden fietsenstallingen en een bushalte gerealiseerd. Randstad spoor extra bijdrage Extra bijdrage voor het doortrekken van Randstadspoor naar Harderwijk. De meeste maatregelen (o.a. inhaalsporen, keersporen en spoorkruising) zijn bij station Harderwijk. De kosten daarvan bedragen € 35 miljoen. De investeringskosten worden voor de helft (€ 17,5 miljoen) gefinancierd uit budget Randstadspoor, voor de andere helft moet dit worden gefinancierd door de provincie Gelderland en de gemeente Harderwijk. In de OV-reserve is reeds een bedrag opgenomen van € 9,75 miljoen. Om het gebleken tekort te dichten wordt aan de provincie Gelderland gevraagd om maximaal € 13,75 miljoen te investeren. Voorgesteld wordt om vanuit kwaliteitsimpuls OV € 4 miljoen extra op te nemen voor het project doortrekking Randstadspoor. Verbeteren OV-infrastructuur Bijdrage voor het verder verbeteren van de OV-infrastructuur.
Bijdrage aan reserve instandhouding wegverharding Uw Staten hebben bij de Voorjaarsnota 2008 (PS2008-409) besloten om jaarlijks € 2 mln. te doteren aan de toenmalige voorziening instandhouding (huidig reserve instandhouding) voor toekomstig onderhoud.
73
Nr verloopoverzicht: 12
Reserve Infrastructurele maatregelen langzaam verkeer
Statenprogramma
11.1 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
4 januari 2007
PS-nummer
PS2006-828
Doel
Het nemen van maatregelen om de verkeersveiligheid te verbeteren op een aantal plaatsen waar het langzaam verkeer (landbouwverkeer) conflicteert met overig verkeer en in veel gevallen ook overlast veroorzaakt. Hiertoe zullen op een aantal wegen specifieke voorzieningen voor landbouwverkeer worden aangelegd. De volgende tracés zijn benoemd waarop maatregelen worden genomen: • N315; • N346; • N317; • N318/818; • N319.
Nut en noodzaak
De middelen dienen beschikbaar te blijven voor het gestelde doel en zijn derhalve in een separate reserve ondergebracht.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De reserve is gevoed met een éénmalige dotatie uit de MIG.
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Voorwaarden besteding
Besteding vindt plaats conform PS-besluit
Maximale duur
Na afronding van de projecten wordt de reserve opgeheven, naar verwachting is dit 2011.
74
Bestedingsplan 2012
2013
2014
3.000 3.000
0
0
0
190.796 190.796
0
0
0
2011 Saldo per 1 jan
187.796 Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Nazorg Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
0
Toelichting op het bestedingsplan De middelen worden conform de doelstelling van de reserve onttrokken. Wij ramen voor 2011 een onttrekking voor de nazorg van de verschillende werkzaamheden.
75
Nr verloopoverzicht: 13
Reserve Wegenbouwprojecten
Statenprogramma
11.1 Nieuwe infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
1993
PS-nummer
-
Doel
Dekken van de kapitaallasten (rente en afschrijving) van grote wegenwerken met een investeringsbedrag van € 2,5 miljoen en hoger. In de regel wordt een annuïteit gehanteerd met een afschrijvingstermijn van 20 jaar en 6% rente. Dekken van de investeringskosten van overige wegenwerken
Nut en noodzaak
Het bestedingspatroon van de kosten van wegenwerken is met name door exogene factoren op het moment van besluitvorming in tijd niet altijd juist te plannen. Verder heeft deze reserve een bufferfunctie voor wegenwerken. De reserve dient o.m. voor het opvangen van tegenvallers en exploitatieresultaat; denk aan het risico van rentestijging en kostenontwikkeling in de GWW-sector.
Functie
Egalisatiefunctie , spaarfunctie en bufferfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
76
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie - Bijdrage uit provinciale middelen waaronder de MIG. - Uitvoeringslijst; bijdragen van derden - Planontwikkelingslijst; bijdragen van derden Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Kapitaallasten - Lasten planontwikkelingslijst - Lasten uitvoeringslijst - Project A 325 - Bijdrage aan combinatieprojecten - Bijdrage aan de reserve instandhouding wegverharding Administratieve boeking Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
39.252.213
9.453.002
71.751.825
65.511.948
689.000 39.804.806
689.000 101.654.806
689.000 18.923.514
689.000 21.938.514
1.950.000
247.000
69.000
0
4.858.500
6.866.000
0
0
47.302.306
109.456.806
19.681.514
22.627.514
19.636.300 32.967.133
19.636.300 21.287.100
19.636.300 55.608
19.636.300 0
13.595.204 6.500.000 300.000
2.131.703
2.126.603
1.582.703
2.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
2.102.880
2.102.880
2.102.880
2.102.880
77.101.517
47.157.983
25.921.391
25.321.883
9.453.002
71.751.825
65.511.948
62.817.579
Toelichting op het bestedingsplan Kapitaallasten Indien een groot wegenwerk is geactiveerd, wordt deze normaliter in 20 jaar afgeschreven. De kapitaallasten (rente en afschrijving) komen ten laste van de reserve Wegenbouwprojecten. Uitvoeringslijst en Planontwikkelingslijst Het meerjarenprogramma wegen bestaat uit een uitvoerings- en een planontwikkelingslijst. Op de uitvoeringslijst staan projecten die in uitvoering zijn en waarvoor geldt dat uw Staten kapitaalkredieten hebben verstrekt (zowel voorbereidings- als uitvoeringskredieten). De projecten die op de planontwikkelingslijst staan, bevinden zich in een vroeger stadium. Het gaat om kostenramingen; vrijwel altijd hebben uw Staten wel al voorbereidingskredieten verstrekt. Tweemaal per jaar wordt het meerjarenprogramma wegen geactualiseerd. Dit gebeurt bij de voorjaarsnota en bij het vervolgvoorstel van de begroting.
77
Nr verloopoverzicht: 14
Reserve Traverse Dieren
Statenprogramma
11.1 Nieuwe Infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum PS-nummer Doel
Deze reserve was oorspronkelijk bedoeld voor de financiering van het project Hart van Dieren. Het oorspronkelijke ontwerp zal geen doorgang vinden. Dit project wordt financieel afgewikkeld. De resterende middelen zullen worden ingezet voor de uitvoering van het project Traverse Dieren.
Nut en noodzaak
De dekking van het project Traverse Dieren bestaat gedeeltelijk uit provinciale middelen en gedeeltelijk uit middelen van derden, met name het Rijk. De van derden ontvangen middelen met een specifiek bestedingsdoel worden –conform het BBV- in de balans opgenomen in de transitorische post Travese Dieren. De provinciale middelen die aan het project zijn gealloceerd worden beschikbaar gehouden in de bestemmingsreserve Traverse Dieren. De reserve en de transitorische post dienen in samenhang te worden gezien.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De reserve is gevoed met dotaties vanuit het MIG.
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
N.v.t.
78
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Traverse Dieren Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
19.767.904
18.367.904
17.115.904
16.172.904
43.000 43.000
43.000 43.000
43.000 43.000
43.000 43.000
1.443.000 1.443.000
1.295.000 1.295.000
986.000 986.000
3.471.000 3.471.000
18.367.904
17.115.904
16.172.904
12.744.904
79
Nr verloopoverzicht: 15
Reserve Instandhouding wegverhardingen
Statenprogramma
11.2 Instandhouding infrastructuur
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
31-12-2009
PS-nummer
PS 2009-728
Doel
Het onderhouden van wegverhardingen, verkeersregelinstallaties en kunstwerken. Hierbij zijn de doorstroming, de verkeersveiligheid en de leefomgevingskwaliteit wezenlijk van belang. De reserve dient tevens voor toekomstig groot onderhoud aan grote kunstwerken als de Pleybrug in de N325 bij Arnhem en de PWAbrug in de N323 bij Beneden-Leeuwen.
Nut en noodzaak
De reserve heeft een egaliserend karakter. De kosten voor het onderhouden van wegverhardingen, verkeersregelinstallaties en kunstwerken fluctueren dermate dat de jaarlijkse lasten niet op een evenwichtige wijze in de begroting kunnen worden opgenomen.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
De reserve wordt ieder jaar gecorrigeerd voor inflatie
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
80
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties - Bijdrage uit provinciale middelen - Bijdrage uit de reserve wegenbouwprojecten - Lagere dotatie a.g.v. aanvulling Algemene reserve Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Onderhoudswerkzaamheden Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
12.460.773
11.378.713
11.849.653
14.820.593
18.970.360
18.412.360
18.412.360
20.422.360
2.000.000
2.000.000
2.000.000
2.000.000
-2.500.000
-2.500.000
18.470.360
17.912.360
20.412.360
22.422.360
19.496.620
17.411.420
17.411.420
17.411.420
19.496.620
17.489.620
17.489.620
17.489.620
11.378.713
11.857.253
14.779.993
19.712.733
Toelichting op het bestedingsplan In het kader van het Actieplan recessie zijn onderhoudswerkzaamheden ‘naar voren gehaald’. Financieel technisch hield dit in dat werkzaamheden zijn gedekt uit de Algemene reserve, waarna de Algemene reserve in de periode 2011-2013 weer wordt aangevuld uit de sectorale budgetten. Voor de naar voren gehaalde onderhoudswerkzaamheden wordt de aanvulling van de Algemene reserve geëffectueerd door een lagere dotatie aan de reserve instandhouding wegverharding. Voor een toelichting op het bestedingsplan van de onderhoudswerkzaamheden wordt verwezen naar het programma ‘Werken aan Duurzame Mobiliteit” waarin de onderhoudswerkzaamheden twee jaarlijks worden bijgesteld. Daarnaast zijn in het kader van het Actieplan Recessie (PS 2009-200) werkzaamheden ‘naar voren gehaald’. Deze werkzaamheden zijn in 2009 gedekt uit de Algemene reserve, maar dienen uiteindelijk wel ten laste te komen van de sector. In 2011 en 2012 wordt de Algemene reserve derhalve weer op niveau gebracht, waaronder met een dotatie van in totaal € 5 mln vanuit de reserve instandhouding wegverharding.
81
Nr verloopoverzicht: 17
Reserve Europese Programma’s (2000 – 2006)
Statenprogramma
12.0 Europese programma’s
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 mei 2002
PS-nummer
C374
Doel
Het verlenen van subsidies en het dekken van uitvoeringskosten van de Europese Programma’s Uitvoeren van de Europese Programma’s POP, Leader+, Interreg IIIA, IAP en EPD-Oost (Eurowerk III en D2 platteland) Voor dit programma is 2010 het laatste jaar. In september 2010 zal de finale declaratie in Brussel ingediend worden, waarna het saldo van de reserve zal worden bestemd.
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve en de transitoria zijn gekoppeld aan de oorsprong van de middelen. Rijks- en EU-middelen dienen in een transitoria te worden opgenomen en voor de daarbij behorende provinciale co-financiering is het wenselijk deze in een reserve beschikbaar te houden.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Conform regeling
82
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan
2012
2013
2014
4.219.168
4.282.168
4.345.168
4.408.168
Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie
63.000
63.000
63.000
63.000
Totale dotaties
63.000
63.000
63.000
63.000
0
0
0
0
4.282.168
4.345.168
4.408.168
4.471.168
Geraamde onttrekkingen Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
Toelichting Zoals aangegeven bij het doel van deze reserve is 2010 het laatste jaar voor dit programma. In september 2010 zal de finale declaratie worden ingediend, waarna het saldo van de reserve zal worden bestemd. Wij streven erna dit voor de jaarrekening 2010 te hebben afgerond. Vooralsnog zijn er derhalve geen onttrekkingen geraamd ten laste van deze reserve.
83
Nr verloopoverzicht: 18
Reserve EFRO 2007-2013
Statenprogramma
12.0 Europese programma’s
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
22 mei 2002
PS-nummer
C374
Doel
Het dekken van subsidies en uitvoeringskosten van het Operationeel Programma EFRO 2007-2013 voor de provincies Overijssel en Gelderland.
Nut en noodzaak
Nut en noodzaak van de reserve en de transitoria zijn gekoppeld aan de oorsprong van de middelen. Rijks- en EU-middelen dienen in een transitoria te worden opgenomen en voor de daarbij behorende provinciale co-financiering is het wenselijk deze in een reserve beschikbaar te houden. Daarnaast verlopen de lasten grillig en is de reserve noodzakelijk om zijn egaliserende functie.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Conform regeling
84
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie - Bijdrage uit provinciale middelen Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Technische bijstand Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
835.632
689.650
527.739
345.916
13.000 756.953
13.000 756.953
13.000 756.953
13.000
769.953
769.953
769.953
13.000
915.935 915.935
931.864 931.864
951.776 951.776
951.776 951.776
689.650
527.739
345.916
-592.860
Toelichting bestedingsplan Technische Bijstand De onttrekking wordt geraamd ter dekking van uitvoeringskosten. Deze ontstaan door inhuur van expertise door de provincie zelf en door lasten die Oost NV factureert voor begeleiding van aanvragen van Europese subsidies.
85
Nr verloopoverzicht: 19
Reserve overbrugging korting en frictiekosten profiel provincie Gelderland
Statenprogramma
13.0 Overige
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
30 juni 2010
PS-nummer
Voorjaarsnota 2010 (PS2010-472)
Doelen
Per 2011 wordt de provincie Gelderland voor € 58,3 mln gekort op het provinciefonds. N.a.v. deze korting is het profiel van de provincie herijkt, waarmee een bezuinigingstaakstelling wordt gerealiseerd oplopend naar € 58,3 mln structureel per 2014. In de jaarschijven 2011; 2012 en 2013 is de bezuinigingstaakstelling derhalve nog niet voor de volle omvang gerealiseerd en worden middelen uit deze reserve onttrokken ter overbrugging van het verschil tussen de gerealiseerde taakstelling en de Rijkskorting. Daarnaast kunnen frictiekosten optreden bij de implementatie van de bezuinigingen. Deze kosten worden gedekt uit deze reserve.
Nut en noodzaak
Met het dekken van overbrugging en frictiekosten in deze reserve wordt het financieel perspectief en de MIG maximaal ontzien. Eveneens worden fluctuaties van het financieel perspectief voorkomen.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding
De reserve is gevoed door twee éénmalige dotaties: • € 35 mln. vanuit de Algemene reserve • € 48 mln. vanuit de vrijval van de geblokkeerde reserve achtergestelde lening Nuon.
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Einde 2014
86
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - frictiekosten - overbrugging Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
78.354.402
45.054.402
21.754.402
13.454.402
0
0
0
0
25.703.640 25.703.640
17.945.786 17.945.786
5.997.862 5.997.862
12.870 12.870
52.650.762
34.704.976
28.707.114
28.694.244
Toelichting op het bestedingsplan Overbrugging: In de voorjaarsnota 2010 (PS2010-472) is een overbruggingsritme geraamd dat uitgangspunt is voor de onttrekking uit deze reserve. De geraamde c.q. daadwerkelijke onttrekkingen kunnen muteren als gevolg van de concrete invulling van het bezuinigingsritme.
87
Nr verloopoverzicht: 20
Reserve Groot Onderhoud Provinciale Gebouwen
Statenprogramma
13.0 Overige
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
11 november 2010
PS-nummer
PS2009-728
Doel
De reserve heeft als doel om de lasten van instandhouding van de provinciale gebouwen en terreinen rondom de Markt in Arnhem te egaliseren over verschillende begrotingsjaren. De reserve wordt ingezet voor dekking van projectmatige en grotere onderhoudsactiviteiten, zoals vervanging en onderhoud van dakbedekking en klimaatinstallaties etc. Regulier (kleiner) onderhoud wordt uit structurele budgetten gedekt. De basis voor de reserve wordt gevormd door het meerjaren onderhoudsplan, deze wordt eens in de drie jaar geactualiseerd.
Nut en noodzaak
Projectmatige en grotere onderhoudsactiviteiten hebben –over een tijdsbestek van een aantal jaar bezien- een grillig kostenverloop. De reserve is noodzakelijk om het verloop te egaliseren, zodat het begrotingsevenwicht niet wordt verstoord.
Functie
Egalisatiefunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
88
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties - rente / inflatiecorrectie - Bijdrage uit provinciale middelen Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Onderhoud Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
2.126.244
1.421.311
1.019.745
2.036.499
29.000 809.746
29.000 1.809.746
29.000 1.809.746
29.000 1.809.746
838.746
1.838.746
1.838.746
1.838.746
1.543.679 1.543.679
2.240.312 2.240.312
821.992 821.992
809.746 809.746
1.421.311
1.019.745
2.036.499
3.065.499
Toelichting op het bestedingsplan Voor een toelichting op het bestedingsplan wordt verwezen naar het meerjaren onderhoudsplan dat ten grondslag ligt aan deze reserve.
89
Nr verloopoverzicht: 21
Reserve Projecten in Uitvoering
Statenprogramma
14. Algemene dekkingsmiddelen
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
25 november 2008
PS-nummer
PS2008-542
Doel
Het beschikbaar houden van middelen voor projecten die reeds zijn gestart, maar nog niet geheel zijn voltooit.
Nut en noodzaak
Om fluctuaties in het financieel perspectief te voorkomen worden middelen die aan projecten zijn toegekend, maar nog niet tot besteding zijn gekomen beschikbaar gehouden in deze reserve.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Geen
Maximale duur
Wij streven erna om voor de jaarrekening 2010 deze reserve af te ronden en op te heffen. Het onderzoek naar de bestemming van het geraamde saldo per ultimo 2010 ronden wij binnenkort af.
90
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties - rente/ inflatiecorrectie Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Diverse projecten Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
10.547.867
8.404.967
8.347.067
8.289.167
0
0
0
0
2.142.900 2.142.900
57.900 57.900
57.900 57.900
57.900 57.900
8.404.967
8.347.067
8.289.167
8.231.267
91
Nr verloopoverzicht: 23
Reserve Bestuurlijke Verplichtingen
Statenprogramma
14. Algemene dekkingsmiddelen
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
31 oktober 2007
PS-nummer
PS2007-443
Doel
De Reserve Bestuurlijke Verplichtingen is een verzameling van bestemde middelen, die in het komend jaar dan wel komende jaren in de begroting worden opgenomen. De ‘Bestuurlijke Verplichtingen’ zijn nog niet door derden dermate juridische afdwingbaar dat zij dienen te worden ondergebracht in een voorziening. Daarnaast wordt –conform het Gelders Coalitieakkoord- een reservering van € 10 miljoen voor risicobewust participeren aangehouden in deze reserve. Hiervan wordt een deel benut om daadwerkelijke risico’s af te dekken.
Nut en noodzaak
Deze reserve is gevormd om middelen gereserveerd te houden voor de beoogde doelstellingen. Destijds is voor één reserve ‘Bestuurlijke verplichtingen’ gekozen om het aantal reserves te beperken en om de Algemene reserve exclusief te houden voor de buffer en het vrij besteedbare vermogen.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
Zie bestedingsplan
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
92
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan. Geraamde dotaties - Studiereis PS - Bijdrage de Algemene reserve Totale dotaties Bijdrage aan het financieel perspectief Kulturhusen, dorpshuizen en wijkcentra Gelderse bijdrage bestuursakkoord 2009-2011 Arbeidsmarkt innovatie 20082011 Overig Overhevelingen 2010 naar 2011 Politieke pensioenen Vrij deel risicobewust participeren Risicobewust participeren: herstructurering glastuinbouw en paddenstoelenteelt Bommelerwaard Risicobewust participeren: samenwerkingsove reen-komst Kanaalzone Apeldoorn Risicobewust participeren: Herstructurering Glastuinbouw Totale onttrekkingen Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
28.437.960
20.204.853
20.083.731
20.096.603
12.878 1.000.000
12.878
12.878
12.878
1.012.878
12.878
12.878
12.878
Reservering en
1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.842.000 693.000 3.710.985
134.000
7.000.000 7.350.000 1.000.000
1.000.000
650.000
9.245.985
134.000
0
0
20.204.853
20.083.731
20.096.603
20.109.487
93
Nr verloopoverzicht: 24
Reserve Decentralisatie uitkeringen
Statenprogramma
N.v.t.
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
10 november 2010
PS-nummer
PS 2010- 699
Doel
Deze reserve is bedoeld voor het beschikbaar houden van niet tot last gekomen decentralisatie uitkeringen.
Nut en noodzaak
Decentralisatie uitkeringen worden door het Rijk in een ritme verstrekt dat niet aansluit bij ons bestedingsritme. Aangezien de middelen bewaard dienen te blijven voor de taak waarvoor ze zijn verstrekt worden de niet tot besteding gekomen middelen ondergebracht in een reserve.
Functie
Spaarfunctie
Voeding
De reserve decentralisatie uitkeringen wordt gevoed met de jaarlijks niet tot last gekomen decentralisatie uitkeringen. Jaarlijks wordt deze voeding wel geraamd in absolute cijfers, maar –conform besluitvorming van uw Staten- is de systematiek leidend. Dit kan in de jaarrekening leiden tot een gewijzigde dotatie t.o.v. de raming in de begroting.
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Geen
Maximale duur
Onbepaalde tijd
94
Bestedingsplan 2011 Saldo per 1 jan
2012
2013
2014
4.960.722 Geraamde dotaties Totale dotaties
0
Geraamde onttrekkingen Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
0
4.960.722
De middelen in de reserve zijn in 2010 toegevoegd vanuit de decentralisatie uitkering Bedrijventerreinen en worden voor dit beleidsterrein aangewend. De onttrekking zal in de voorjaarsnota 2011 worden bepaald.
95
Nr verloopoverzicht: 26
Geblokkeerde reserve achtergestelde lening Vitens
Statenprogramma
14. Algemene dekkingsmiddelen
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
29 mei 2007
PS-nummer
PS2007-266
Doel
De reserve heeft als doel om het vermogen dat is uitgeleend aan Vitens in stand te houden, zodat het renteresultaat aanwendbaar is voor provinciale doelstellingen.
Nut en noodzaak
Om het vermogen in tact te houden is tegenover de achtergestelde lening deze reserve gevormd.
Functie
Spaarfunctie / Instandhouden kapitaal
Voeding
Geen
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
€ 25.959.700
Maximale duur
2022
96
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
25.959.700
25.959.700
25.959.700
25.959.700
Geraamde dotaties Totale dotaties
0
0
0
0
Geraamde onttrekkingen Totale onttrekkingen
0
0
0
0
25.959.700
25.959.700
25.959.700
25.959.700
97
Nr verloopoverzicht: 27
Reserve Algemene bedrijfsvoering GiB
Statenprogramma
13.0 Algemene dekkingsmiddelen
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
5 februari 1997
PS-nummer
C-330 (bijgesteld 31 oktober 2007 PS 2007-443)
Doel
Mitigeren van schommelingen in apparaatskosten. Voor de jaren waarin deze reserve een negatieve stand heeft is bij beleidsbegroting 2008 (PS2007-443) besloten om dit tekort tijdelijk aan te vullen vanuit de Algemene reserve.
Nut en noodzaak
Jaarlijks kunnen schommelingen optreden in de apparaatskosten. Voor met name de afdeling Project Management Bureau (PMB) kan dit gelden. Deze afdeling dient zichzelf binnen de provinciale organisatie terug te verdienen en het kan zijn dat hun orderportefeuille tijdelijk niet synchroon loopt met de personele capaciteit.
Functie
Spaarfunctie en egalisatiefunctie
Voeding Rente-/inflatiecorrectie
Ja
Plafond
Het plafond van de reserve bedraagt 2% van het budget van de afdelingskosten. De omvang van het plafond is vastgelegd in art. 3 lid 4 van de financiële verordening Gelderland 2003.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
98
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties - Bijdrage uit provinciale middelen Totale dotaties Geraamde onttrekkingen - Bedrijfsvoeringskosten Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
329.843
234.886
261.194
287.502
147.943
26.308
26.308
26.308
147.943
26.308
26.308
26.308
242.900 242.900
0
0
0
234.886
261.194
287.502
313.810
99
Nr verloopoverzicht: 24
Reserve Stamkapitaal
Statenprogramma
14.0 Algemene dekkingsmiddelen
Soort
Bestemmingsreserve
Instellingsdatum
11 november 2009
PS-nummer
PS2009-728
Doel
De reserve heeft als doel om het vermogen dat is gegenereerd uit de verkoop van de aandelen Nuon in stand te houden, zodat het beleggingsresultaat van het vermogen aanwendbaar is voor provinciale doelstellingen. Het beleggingsresultaat wordt toegevoegd aan de MIG en vervangt de dividendopbrengst die normaliter uit het aandelenbezit zou zijn gegenereerd.
Nut en noodzaak
Om het vermogen in tact te houden is de verkoopopbrengst ondergebracht in een separate reserve.
Functie
Spaarfunctie / Instandhouden kapitaal
Voeding
De voeding heeft in 2009 bestaat uit een éénmalige dotatie van ca. € 4,25 mrd. De dotatie was mogelijk na de verkoop van de aandelen Nuon. Bij de transactie zijn middelen in ESCROW geplaatst, als hierop door derden geen aanspraak wordt gemaakt worden ook deze middelen toegevoegd aan de reserve Stamkapitaal. De ESCROW periode duurt 5 jaar en 3 maand na verkoop.
Rente-/inflatiecorrectie
Jaarlijks wordt in het kader van de voorjaarsnota bezien of een inflatoire aanpassing nodig is. In de voorjaarsnota 2010 hebben uw Staten besloten om de reserve niet inflatoir aan te passen.
Plafond
Geen
Voorwaarden besteding
Behoudens een bedrag van € 500 miljoen dat wordt gebruikt voor dekking van een Gelderse Investeringsagenda is besteding van het stamkapitaal niet aan de orde.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
100
Bestedingsplan
Saldo per 1 jan Geraamde dotaties Totale dotaties Geraamde onttrekkingen Bijdrage aan Gelderse Investeringsagenda (onderdeel MIG) Totale onttrekkingen
Saldo per 31 dec.
2011
2012
2013
2014
4.168.794.083
4.099.438.083
3.399.438.083
3.874.438.083
0
0
0
0
69.356.000
100.000.000
125.000.000
125.000.000
69.356.000
100.000.000
125.000.000
125.000.000
4.099.438.083
3.399.438.083
3.874.438.083
3.749.438.083
101
Verloopstaat en bestedingsplannen voorzieningen 2011 Naam voorziening
1 Voorziening flankerend beleid 2 Voorziening ESCROW Totaal
Bij vervolgvoorstel 2010 geraamde stand 1-1-2011
Dotatie / vermeerdering
Onttrekking / vermindering
Geraamde stand 31-12-2011
613.466 89.350.000
0 44.675.000
0 0
613.466 134.025.000
89.963.466
44.675.000
0
134.638.466
102
Nr verloopoverzicht: 1
Voorziening Flankerend beleid
Statenprogramma
13.0 Overigen
Soort
Voorziening
Instellingsdatum
27 juni 2007 (Voorjaarsnota 2007)
Doel
De voorziening is ter dekking van de kosten van flankerend beleid dat nodig is vanwege het reorganisatietraject Gelderland in Beweging.
Nut en noodzaak
In de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies zijn spelregels opgenomen voor flankerend beleid bij reorganisaties. Hoofddoel van het flankerend beleid is om onvrijwillige werkloosheid te voorkomen bij medewerkers die a.g.v. reorganisatie(s) boventallig dreigden c.q. zijn geworden. Tevens dient de voorziening voor de afwikkeling van meerjarige afspraken met personeel, dat boventallig is geworden als gevolg van de besluitvorming over kerntaken in bestuursperiode 2003-2007.
Functie
n.v.t.
Voeding
In de voorjaarsnota is de reserve eenmalig gevoed
Plafond
Geen
Voorwaarden besteding
Besteding dient te passen binnen het Sociaal Statuut.
Maximale duur
Onbepaalde tijd
103
Bestedingsplan voorziening
2011 Saldo per 1 januari
Saldo per 31 december
2012
2013
2014
613.644 Geraamde dotaties Totale dotaties
0
Geraamde onttrekkingen - Afwikkeling meerjarige afspraken personeel Totale onttrekkingen
0
613.644
104
Nr verloopoverzicht: 2
Voorziening ESCROW
Statenprogramma
14.0 Algemene dekkingsmiddelen
Soort
Voorziening
Instellingsdatum
1 januari 2009
Doel
ESCROW is een garantiebedrag voor de koper van de NUONaandelen (Vattenfal) ten behoeve van een praktische financiële afwikkeling van enkele specifieke aspecten die nog voor rekening van de verkoper komen
Nut en noodzaak
De in ESCROW geplaatste middelen dienen beschikbaar te blijven voor mogelijke claims van Vattenfall. Vanwege de mogelijkheid van claims worden de middelen in een voorziening geplaatst. In de transactie verkoop aandelen Nuon is een aantal garanties en een vrijwaring opgenomen van de huidige publieke aandeelhouders aan Vattenfall. Het gaat hierbij om: • de garantie aan de koper dat de aandelen ons eigendom zijn en er geen verpanding op rust; • de garantie dat de balans van de vennootschap een juist en getrouw beeld geeft; • de garantie dat de consequenties van fiscale afrekeningen over de jaren 2005 tot en met 2008 financieel gedragen zullen worden door de huidige publieke aandeelhouders, voor zover die afrekening uitstijgt boven de voorzieningen die in de respectieve jaarrekeningen van Nuon zijn getroffen; • een vrijwaring voor aanspraken als gevolg van Cross Border Leases voor het warmte-net. Het totaalbedrag van de aansprakelijkheid van de huidige publieke aandeelhouders bedraagt maximaal € 400 miljoen hetgeen tevens het niveau is van het bedrag dat bij de initiële transactie in ESCROW wordt gestort. De gezamenlijke aansprakelijkheid van de huidige aandeelhouders blijft gedurende een periode van 5 jaar en drie maanden op een niveau van € 400 miljoen. Aan het eind van de periode van aanspraak (in 2014) zal blijken in hoeverre de voorziening is belast. Pas dan staat vast welk restant van de voorziening kan vrijvallen. De vrijval wordt dan toegevoegd aan de Geblokkeerde reserve Stamkapitaal. In juli 2010 wordt contractueel het eerste deel (ca. € 88 mln) van de ESCROW-gelden liquide (ontvangen). Gelet op de contractuele afspraken verandert er echter niets aan de omvang van de garanties en vrijwaringen, welke de volle periode van 5 jaar en 3 maanden blijven gelden.
Voeding
De ontvangen ESCROW middelen worden gestort in de voorziening. In 2010 is de eerste tranche ontvangen. De tweede en derde tranche worden ontvangen in 2011 en 2013.
Rente-/inflatiecorrectie
Geen
Plafond
Het aandeel van Gelderland in de garanties (€ 400.000.000,-) bedraagt maximaal € 178.700.000,--.
Maximale duur
t/m 2014
105
Bestedingsplan voorziening
Saldo per 1 januari Geraamde dotaties Stortingen ontvangen ESCROW middelen Totale dotaties
Geraamde onttrekkingen Totale onttrekkingen
Saldo per 31 december
2011
2012
2013
2014
89.350.000
134.025.000
134.025.000
178.700.000
44.675.000
44.675.000
44.675.000
44.675.000
0
0
0
0
0
134.025.000
134.025.000
178.700.000
178.700.000
106
Bijlage 5 vervolgvoorstel: Wijziging van de Begroting 2010 en begroting 2011 Inleiding In het vervolgvoorstel van de begroting wordt jaarlijks de begroting van het lopende jaar bijgesteld. Op basis van deze bijstelling wordt ook de begroting voor het komende begrotingsjaar aangepast om deze zo actueel mogelijk te laten zijn.
107
Wijziging nr. 15 van de begroting 2010 Statenprogramma Bedragen x € 1000,-
1.1 - Bestuurlijk partnerschap 1.2 - Provinciale organisatie 1.3 - Stad en regio 2.0 - Sociaal beleid 3.0 - Jeugd en gezin 4.1 - Klimaatprogramma 4.2 - Milieu en bedrijven 4.3 - Bodem en afval 5.1 - Cultuur 5.2 - Cultuurhistorie 6.1 - Wonen 6.2 - Ruimtelijke ordening 6.3 - Ontgrondingen 6.4 - Gelderse gebiedsontwikkeling 7.1 - Economische ontwikkeling 7.2 - Recreatie en toerisme 8.1 - Vitaal platteland 8.2 - Water 9.0 - Openbaar vervoer 10.0 - Fiets 11.1 - Nieuwe infrastructuur 11.2 - Instandhouding infrastructuur 12.0 - Europese programma's 13.0 - Overigen 14.0 - Algemene dekkingsmiddelen Totaal programma's Mutaties reserves Mutatie in begrotingssaldo
Stand oud
7.924 12.843 48.240 36.530 20.932 22.780 30.993 11.589 37.659 27.653 14.557 8.585 1.495 5.800 85.869 7.616 92.682 46.058 23.637 18.382 98.615 40.354 11.655 51.203 -544.764 218.887 -218.887 0
Wijziging XX van de begroting 2010 (a) Mutatie in de (b) Onderbesteding aparaatslasten 2 0 18 0 -68 -13.766 -530 0 11 0 -19 -1.938 783 -2.127 -43 -1.343 -24 0 1.054 0 115 0 -64 -250 8 0 183 -1.600 -506 -12.632 2 -415 -396 -70.920 83 -106 -1.252 -3.675 -6.061 -3.730 4.755 -6.750 94 0 127 0 -889 0 -394 0 -3.012 -119.252 3.027 74.232 15 -45.020
Stand na wijziging
(C) Overige mutaties -35 0 88 -1.430 0 0 -4.049 5.133 -405 0 -50 0 662 0 87 0 34.625 -260 -1.490 0 7.180 -1.342 -1.657 -250 12.905 49.711 -4.706 45.005
7.891 12.861 34.494 34.569 20.943 20.822 25.601 15.336 37.229 28.707 14.622 8.271 2.165 4.383 72.818 7.204 55.991 45.775 17.221 8.591 103.800 39.106 10.124 50.064 -532.254 146.335 -146.335 0
De in de tabel weergegeven bedragen zijn saldo’s van de programma’s. Een negatief saldo is ‘voordelig’ in de zin dat per saldo voor dat programma de lasten lager of de baten hoger uitvallen dan geraamd. Een positief saldo betreft het omgekeerde en is ‘nadelig’. De positieve mutatie in de reserve geeft aan dat er minder uit de reserves wordt onttrokken dan geraamd.
108
Toelichting op de wijziging van de Begroting 2010. Mutatie in de doorbelaste apparaatslasten In alle programma’s wijzigen de doorbelaste apparaatslasten en daarom wordt deze mutatie centraal toegelicht. De mutatie heeft meerdere oorzaken. Zo zijn de lasten gestegen als gevolg van de nieuwe CAO voor provinciaal personeel en zijn de lasten verlaagd om een aantal aspecten rond GIB te kunnen afhechten. Hieronder is inbegrepen de aanvulling van de Algemene reserve i.v.m. vooruit gedekte kosten van GIB. De lasten van de CAO worden gedekt uit de daarvoor beschikbare stelpost in programma 13 en de verlaging van de lasten voor de afhechting van aspecten rond GIB zijn juist op een stelpost geplaatst om deze centraal te kunnen sturen. Ook bleek het noodzakelijk om op diverse programma’s verdeelsleutels (nogmaals) aan te passen en zijn de mutaties in de mobiliteitssector met name te verklaren door de actualisatie van de uitvoerings- en planontwikkelingslijst en de daaraan gelieerde uitvoeringskosten. De gehele mutatie in de apparaatslasten verloopt budgettair neutraal en heeft dus geen invloed op het financieel perspectief. De wijzigingen voltrekken zicht tussen programma’s en/of tussen programma’s en reserves. Onderbesteding en overige wijzigingen Inleiding Voor de leesbaarheid van deze wijziging lichten wij de onderbesteding en overige wijzigingen tezamen per programma toe. Voor een aantal programma’s stellen wij voor de onderbesteding in 2010 over te hevelen naar 2011. Het overhevelen van middelen houdt in dat wij voorstellen de lasten in 2010 te verlagen en de dekking vanuit de reserve of de transitorische post (veelal een Rijksbijdrage of anders een bijdrage van een andere overheid) met hetzelfde bedrag te verlagen. Immers: aangezien projecten later worden gerealiseerd en dan tot een last leiden hebben wij op dit moment geen bijdrage uit de reserve of bijdrage van het Rijk nodig. De dekking blijft op de balans staan en aan het einde van het jaar zal deze hoger zijn dan we in eerste instantie in de primaire begroting hadden geraamd. In 2011 ramen we vervolgens –omdat projecten dan wel worden gerealiseerd- alsnog de bijdrage uit de reserve of de bijdrage van het Rijk. Tussen de reserves en de transitorische post zit echter een belangrijk verschil. Het verlagen van de bijdrage van een reserve wordt (vanwege boekhoudkundige regelgeving) aangeduid als ‘mutaties van de reserves’ en zo staan de verlaging van de last (gevat in het saldo) en de dekking (mutaties reserves) uit elkaar en zijn ze goed waarneembaar. Bij de transitorische post wordt de bijdrage (wederom vanwege boekhoudkundige regelgeving) als baten binnen een programma aangemerkt en zit de verlaging van de dekking op hetzelfde niveau als de verlaging van de lasten. Wij hebben dit echter niet met elkaar gesaldeerd om een reëel beeld te geven van onze onderbesteding. Dit houdt echter wel in dat de verlaging van de dekking is gevat in de ‘overige mutaties’. Met name geldt dit voor de programma’s 8.1 Vitaal platteland;11.1 Nieuwe infrastructuur en 4.3 Bodem en afval. Programma 1.1 Bestuurlijk partnerschap In programma 1.1 stellen wij voor om t.a.v. rampenbestrijding een budget van € 35.000 over te brengen van programma 1.1 naar programma 8.2. Water. Het gaat om een overheveling naar het programma VIKING (crisisbeheersing en calamiteitenzorg bij hoogwater). Programma 1.2 Geen mutaties
Provinciale organisatie
Programma 1.3 Stad en regio In meerjarenperspectief (2008-2011) wordt door middel van het Regionaal Samenwerkings Programma (RSP) in vier jaar ruim € 151 mln geïnvesteerd in stedelijke en regionale opgaven. Het bestedingsritme was oorspronkelijk geraamd op 10% in 2008; 20% in 2009; 30% in 2010 en 40% in 2011. De besteding in het derde uitvoeringsjaar (2010) blijft echter achter bij de prognose vanwege knelpunten in de uitvoering (procedureproblemen, onverwachte tegenvallers, negatieve effecten van de recessie etc.) Dit hebben wij u reeds voorgelegd in Statenvoorstel PS2010-195 (Herijking Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008-2011). De afwijking vereist een neerwaartse bijstelling van de Begroting 2010 van € 13,8 mln. Ondanks de achterblijvende investering in 2010 verloopt de cumulatieve voortgang (en uitputting van de beschikbaar gestelde middelen) vrijwel op schema. Tot en met 2010 was oorspronkelijk geraamd
109
om 60% uit te geven en dit wordt naar verwachting 58%. Het gunstige resultaat wordt veroorzaakt doordat er in de eerste twee jaar meer is geïnvesteerd dan aanvankelijk begroot, wat overigens is gedekt uit de reserve RSP. Voor het laatste uitvoeringsjaar is als gevolg van de bijstelling nu 42% beschikbaar van het totale investeringsbedrag. Programma 2.0 Sociaal beleid Voor renovatie of nieuwbouw van dorpshuizen in de periode 2008-2011 is € 5 miljoen gereserveerd, uitgaande van € 100.000,-- per dorpshuis. Het blijkt dat niet alle aanvragers een beroep doen op de maximale subsidie waardoor minder besteed wordt dan verwacht. Het achterblijven van de besteding geldt ook voor het onderdeel sociale cohesie. De omvang van de aanvragen is lager dan verwacht met uitzondering van het onderdeel ‘ontmoetingsplek’ . Het budget voor kulturhusen is volledig besteed. In de statennotitie “Voortgang in nieuwe Kulturhusen (uitvoering Motie 40 Voorjaarsnota 2010)” zijn wij ingegaan op mogelijke verschuiving binnen het budget voor Gemeenschapsvoorzieningen en bevordering sociale cohesie ten behoeve van subsidiëring van extra Kulturhusen. Per saldo ramen wij de lasten af met ca € 1,4 mln. Aangezien het hier om middelen gaat die in de begroting 2010 als incidenteel nieuw beleid zijn opgevoegd stellen wij u voor om deze middelen éénmalig over te hevelen naar 2011. Administratief technisch vindt dit plaats door de lasten in dit programma te verlagen en de middelen via een stelpost in programma 13 en de reserve Bestuurlijke verplichtingen naar volgend jaar over te brengen. Programma 3.0 Geen mutaties
Jeugd en gezin
Programma 4.1 Klimaatprogramma Voor het klimaatprogramma stellen wij voor in totaal € 1,9 mln over te hevelen naar 2011. De overheveling naar 2011 is daarmee minder dan 10% van het totale programma. Circa de helft van het over te hevelen budget zal nog in 2010 worden verplicht. Deze bedragen zullen waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2011 tot besteding leiden. Programma 4.2 Milieu en bedrijven Het onderdeel Aanpak geluidoverlast binnen het Statenprogramma Milieu sluit aan bij het onderhoudsprogrammering van Mobiliteit omwille van kostenefficiëntie. In deze programmering zijn drie projecten vertraagd waardoor de aanbesteding van de milieumaatregelen nog niet heeft kunnen plaatsvinden. Wij stellen voor een bedrag van € 0,6 mln over te hevelen naar 2011. Binnen het onderdeel luchtkwaliteit zijn middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van luchtwassers. Besloten is om de subsidiering van luchtwassers alleen vanuit het PMJP te laten plaatsvinden. Echter in het kader van de verplichtingenstop binnen het PMJP zullen deze budgetten niet besteed worden in 2010. Derhalve stellen wij voor om € 0,85 mln over te hevelen naar 2011. Er zijn minder voorbereidingskosten voor bedrijfsverplaatsingen gemaakt dan voorzien omdat er geen nieuwe verplaatsingstrajecten meer zijn opgestart. Wij stellen voor het restant bedrag ad € 0,26 mln over te hevelen naar 2011 om de nog lopende verplaatsingstrajecten te kunnen afronden. Voor de verplaatsing van het bedrijf Bruil is a.g.v. de liquidatie van het bedrijf minder geld nodig dan aanvankelijk geraamd. Dit wordt veroorzaakt door gewijzigde besluitvorming gedurende het oorspronkelijke verplaatsingstraject. Wij stellen voor het restantbedrag van circa € 0,4 mln over te hevelen naar 2011 voor de afwikkeling van liquidatiekosten. Zoals wij u op 7 september 2010 (PS2010-640) schreven moet over aanvullende kosten wegens de versnelde liquidatie nog besluitvorming door uw Staten plaatsvinden. Het betreft hier zowel een verzoek van Bruil in verband met de versnelde liquidatie als een verzoek van de gemeente Arnhem voor een vergoeding van gemaakte kosten. De overige mutaties in dit programma vloeien met name voort uit de bijdrage van dit programma aan de reserve ‘instandhouding wegverharding’ vanwege de aanleg van stil asfalt. Daarnaast wordt de derde tranche middelen t.a.v. het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit ter begroting gebracht.
110
Programma 4.3 Bodem en afval Vanuit het programma 4.3 stellen wij voor ca. € 1,3 mln over te hevelen naar begrotingsjaar 2011. De overheveling heeft voor € 0,8 mln betrekking op projecten binnen het meerjarig programma bodemsanering dat loopt t/m 2015. In 2010 worden diverse projecten aanbesteed, maar de uitvoering zal pas plaatsvinden in 2011 en dan worden ook de lasten verantwoord. Daarnaast hebben wij ca. € 0,4 mln geraamd voor de voorfinanciering van het meerjarenprogramma bodem. Er heeft geen voorfinanciering plaatsgevonden en het bedrag wordt in 2011 ingezet voor projecten in het kader van Bodemsanering in combinatie met Woningbouw (tenderregeling) conform PS 2007-469. Tenslotte hadden wij ca. € 0,1 mln gereserveerd om de ondersteuning van de projecten voor de tenderregeling mogelijk te maken en aangezien deze in 2011 wordt gestart worden de middelen een jaar overgeheveld. Voorts vinden er overige mutaties plaats die het gevolg zijn van de transformatie van de specifieke uitkering voor bodemsanering naar de decentralisatie uitkering voor bodemsanering. Bij de opmaak van de primitieve begroting gingen wij uit van het ontvangen van een specifieke uitkering voor taken rondom bodemsanering en deze specifieke uitkering komt als baat binnen op dit programma. Door de transformatie van de specifieke uitkering naar een decentralisatie uitkering (als onderdeel van het provinciefonds) komen deze baten binnen op programma 14 en niet meer op dit programma. De geraamde baten van de specifieke uitkering zijn derhalve afgeraamd. Programma 5.1 Cultuur Met uw besluit <
> (P2010-680) op 29 september 2010 wordt ruim € 0,4 mln ingezet voor het festival ‘Gelegerd in Gelderland’. Aangezien het bedrag niet in 2010 maar in 2011 wordt besteed, wordt het bedrag overgeheveld naar begrotingsjaar 2011. De lagere lasten ad. € 0,4 mln leiden tot een lagere onttrekking uit de MIG in 2010. Programma 5.2 Geen mutaties
Cultuurhistorie
Programma 6.1 Wonen Ten aanzien van het Collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) stellen wij voor de lasten met ca. € 50.000,-- te verhogen en de onttrekking uit de reserve Projecten in Uitvoering met ditzelfde bedrag te verhogen. Dit ter correctie van een administratieve omissie in een overheveling van 2009 naar 2010. Daarnaast komt een bedrag van € 0,1 mln voor goedkope woningbouw niet tot realisatie en wordt de geraamde onttrekking eveneens verlaagd. Bij voorjaarsnota zijn de lasten voor goedkope woningbouw per abuis opgeraamd. Programma 6.2 Ruimtelijke ordening Het actieplan Ruimtelijke Kwaliteit 2008-2011 is in het eerste kwartaal van 2008 door ons vastgesteld en uw Staten hebben er kennis van genomen. Vervolgens hebben wij de uitvoering ter hand genomen. De uitvoering heeft dit jaar vertraging opgelopen door de gemeenteraadsverkiezing en de vorming van nieuwe colleges van burgemeester en wethouders. Veel thema’s worden samen opgepakt met gemeenten en deze lagen stil. De afronding van een aantal thema’s schuift daarom door naar het begin van 2011. Het hiervoor begrote budget zal in die periode tot besteding komen en worden meegenomen in het uitvoeringsprogramma Ruimtelijke Kwaliteit 2011. Ten aanzien van het Actieplan ruimtelijke kwaliteit stellen wij voor de lasten met ca. € 0,25 mln te verlagen en de onttrekking uit de MIG met ditzelfde bedrag te verminderen. Programma 6.3 Ontgrondingen De opbrengst voor leges ontgrondingen is verlaagd met € 0,7 mln. Dit is een financiële consequentie van ons voorstel tot aanpassing van de Tarieventabel, waarin een maximumtarief voor ontgrondingen wordt voorgesteld. De lagere opbrengst is eveneens verwerkt in het financieel meerjaren perspectief. Programma 6.4 Gelderse gebiedsontwikkeling Programma 6.4 is ingesteld in 2010 en in 2009 is door PS besloten het project Veessen-Wapenveld (€ 1,9 mln) in dit programma onder te brengen, voorheen was dit project opgenomen in programma 8.2. Het betreft dus een administratieve uitwerking van een eerder genomen Besluit. Per saldo verloop deze wijziging neutraal aangezien zowel de lasten als de baten voor hetzelfde bedrag worden overgezet.
111
Daarnaast stellen wij u voor om € 1,6 mln over te hevelen naar 2011. In Statenvoorstel PS2009-921 hebben uw Staten besloten om middelen beschikbaar te stellen voor de aankoop van de locatie Waalwaard (€ 0,6 mln uit dit Statenprogramma) als onderdeel van Waalweelde. De lasten omtrent deze aankoop zijn begroot in 2010, maar worden niet gerealiseerd. Er moet nog worden voldaan aanvullende eisen m.b.t. de oplevering en de verdere financiering is nog niet volledig rond. Vervolgens ramen wij € 1 mln af voor overige projecten in het kader van Gebiedsontwikkeling, waaronder Veessen Wapenveld. Deze projecten zullen eind 2010 verder uitgewerkt worden, maar de verwachting is dat dit pas in 2011 tot uitgaven gaat leiden. Programma 7.1 Economische ontwikkeling Voor het programma Economische ontwikkelingen stellen wij u voor de geraamde lasten met ca. € 12,6 mln te verlagen. Aangezien de dekking van deze lasten is opgenomen in reserves, met name de MIG, stellen wij voor de onttrekkingen ook met dit bedrag te verminderen. Lagere lasten dan geraamd doen zich voor ten aanzien van: -
Bedrijfsverplaatsing van ESBRO in Doetinchem ad. € 6,0 mln Deze middelen worden pas beschikbaar gesteld wanneer de gemeentelijke cofinanciering rond is en de planologische procedures met succes doorlopen zijn. Naar verwachting wordt in het voorjaar van 2011 met de bouw begonnen en worden dan de lasten verantwoord.
-
Implus revitalisering bedrijfsterreinen ad. € 3,1 mln Voor 2010 is ondermeer het project De Aam in Elst ter begroting gebracht en de lasten van deze revitalisering worden gedekt uit de reserve. Voor revitaliseringsprojecten geldt dat middelen beschikbaar worden gesteld na het overleggen van een uitvoeringsgereed plan door de betreffende gemeente, voor De Aam moet deze nog worden ontvangen. De ter begroting gebrachte middelen komen in 2010 niet meer tot besteding en de begroting wordt derhalve neerwaarts bijgesteld.
-
Verhogen arbeidsparticipatie doelgroepen ad. € 1,7 mln Uit de korte termijn investeringsagenda zijn een aantal projecten voortgevloeid die rond de jaarwisseling zullen worden beschikt. De lasten die met de beschikking gepaard gaan zullen hierdoor in 2011 vallen in plaats van in 2010 zoals ze nu zijn gebudgetteerd. De huidige budgetten worden daarom afgeraamd.
-
PIDON/EFRO ad. € 0,6 mln. Er zijn in het kader van versterking innovatiestructuur van Health Valley twee majeure projecten ingediend die rond de jaarwisseling beschikt zullen worden, de lasten van deze beschikking zullen in 2011 worden verantwoord. De in 2010 ter begroting gebrachte budgetten worden derhalve afgeraamd.
-
Revitalisering bedrijventerreinen ad. € 0,6 mln De aanvragen voor revitaliseringsprojecten hebben meerjarig een fluctuerend verloop en worden gedekt vanuit de Reserve Bedrijfsomgeving. In 2009/2010 is vanuit het Actieplan recessie een aantal recessieprojecten naar voren gehaald in het programma. In 2010 resteert op het beschikbare budget een vrije ruimte van € 435.000,- Gelet op de urgentie van de problematiek stellen wij voor dit bedrag over te hevelen naar 2011 als een bijdrage aan de kosten van een bedrijfsverplaatsing
-
Uitvoeringskosten revitalisering bedrijventerreinen ad. € 0,3 mln Het betreft de uitvoeringskosten voor een meerjarig programma Impuls Revitalisering Bedrijventerreinen RSP (PS2010-210). Naar het voorbeeld van de West Achterhoek is het budget nodig om via procesondersteuning regionale samenwerking tussen gemeenten te versterken en de uitvoeringskracht van herstructureringsprojecten te vergroten. Op dit moment worden hierover in het kader van het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB's) bestuurlijke afspraken gemaakt. Zodra de RPB's in 2011 bestuurlijk zijn geaccordeerd, wordt dit budget aangewend.
Programma 7.2 Recreatie en toerisme In programma 7.2 zijn lasten geraamd voor subsidiebijdragen aan gemeenten en bedrijfsleven ter bevordering van recreatieve projecten. Er zijn echter minder aanvragen ingediend dan geraamd,
112
belangrijkste drempel voor het indienen van aanvragen was het rond krijgen van de cofinanciering. Gemeenten bezuinigen en ook het bedrijfsleven is voorzichtig wat tot vertraging heeft geleid bij het indienen van projecten. De lasten worden derhalve verlaagd ad. € 0,4 mln evenals de onttrekking uit de MIG, de middelen blijven zo beschikbaar voor 2011. In 2011 wordt een andere weg ingeslagen. Samen met het Gelders Bureau voor toerisme (GBT) en Gelders-Overijssels Bureau voor toerisme (GOBT) wordt bezien of een gedeelte van het budget kan worden aangewend voor opdrachten i.p.v. subsidies. Programma 8.1 Vitaal platteland Het PMJP kenmerkt zich als eerst zaaien en vervolgens oogsten. Het zaaien kan worden gezien als de contracten (verplichtingen) die hiervoor met partners zijn gesloten. De realisatie van de prestatie (oogsten) zal pas de laatste periode (2012-2013) plaatshebben. Er is dus een groot tijdverschil tussen de inzet van het budget (contracteren partners) en de feitelijke besteding, in casu de uitputting, van het budget (betalen van partners). Dit tijdverschil is niet in het bijbehorende budgeteffect van de begroting 2010 verwerkt. De PMJP budgetten zijn nog gericht op het aangaan van de verplichting volgens een rechtevenredige lineaire prognose. Grofweg gezegd, het zevenjarig PMJP programma met een totaalbudget van afgerond 700 miljoen euro vertaalt zich in de jaarlijkse begroting in een te besteden budget van circa 100 miljoen. Bij de Voorjaarsnota 2009 is over deze methodiek en de effecten uitgebreid aandacht besteed. Nieuw met in gang van dit begrotingsjaar is dat, voor wat betreft de realisatie (feitelijke opboeking van de besteding) op grond van de BBV de systematiek rond de meerjarensubsidies is aangepast. Deze aanpassing is dat de financiële last van een meerjarensubsidie niet ten laste van het jaar van de beschikking wordt gebracht, maar wordt “geboekt” op basis van de jaarlijkse feitelijke realisatie/prestatie). Ook dit element beïnvloedt de reden van de huidige lagere bestedingen dan begroot. De jaarbudgetten zullen in de komende begrotingen in lijn worden gebracht met het feitelijk betaalritme. Dat zal onderdeel uitmaken van de aangekondigde herprogrammering. Naast deze meer technische verklaring blijkt nog steeds in de praktijk dat de realisatie van de PMJP prestaties wordt vertraagd. Bij de VJN 2009 is hiervan gewag gemaakt en dit beeld is nog eens bevestigd bij de MidTermReview, juni 2010. Duidelijk moet zijn dat de jaarlijkse feitelijke financiële uitputting (budgetanalyse) PMJP een heel ander beeld geeft dan de meerjarige verplichtingen analyse, zoals die blijkt uit de risicoparagraaf PMJP. Als naar de verplichtingen wordt gekeken is het budget nagenoeg uitgeput/ingezet. Juist op basis van deze verplichtingenanalyse is besloten tot een “verplichtingen/subsidiepauze. Voor wat betreft dit aspect wordt verwezen naar de tekst van de “risicoparagraaf op het onderdeel PMJP”. Op 29 september is door Provinciale Staten Motie 51 m.b.t. de` Financiele Positie PMJP Vitaal Platteland` aangenomen. Deze motie is gerelateerd aan het besluit tot het tijdelijk instellen van een verplichtingen/subsidiepauze op grond van de resultaten van de Risico-analyse. De motie verzoekt het college om de commissie landelijk gebied: • te informeren over de ontstane financiële situatie op het niveau van de subthema’s binnen het PMJP • te informeren over de onderdelen van het PMJP waarvoor geen budgetoverschrijdingen aan de orde zijn en over de risico´s die verbonden zijn aan het opheffen van de verplichtingenstop voor deze onderdelen • te informeren over de mogelijke consequenties van de budgetproblemen voor de verschillende beldeidsdoelen in het landelijk gebied. • Een concreet stappenplan (incl. tijdsplanning) aan te bieden voor een eventueel noodzakelijke herprogrammering gericht op een afrondende besluitvorming in de Provinciale Staten op 15 december. In aansluiting op de in het vierde punt van de motie 51 genoemde (eventueel noodzakelijke) herprogrammering zullen meer reële (financiële) jaarschijven worden geprogrammeerd die passen binnen de gewijzigde systematiek om jaarlijks te begroten conform de te verwachten feitelijke uitgaven/bestedingen. Tevens stellen wij voor zijn de resterende middelen voor de groen-blauwe diensten ad. € 1,7 mln via een stelpost in programma 13 over te brengen naar volgend jaar. 2010 is het eerste jaar, waarin gemeenten door de provincie centraal zijn gesteld voor de uitvoering van groenblauwe diensten. Dit
113
vraagt van de gemeenten een door hen op te stellen uitvoeringsprogramma, 50% eigen middelen, en investeringen in de uitvoeringsorganisatie.Dit komt geleidelijk op gang, mede door de gemeentelijke verkiezingen en college-accoorden pas in de afgelopen maanden. Hierdoor zal de werkelijke besteding van de middelen pas in 2011 aanvang kunnen nemen. Ca. 20 gemeenten treffen nu voorbereidingen voor programma, landschapsfondsen en uitvoering. Te verwachten is dat de resterende middelen voor 2010 in 2011 ruimschoots door subsidie-aanvragen van gemeenten en waterschappen zullen worden aangesproken. Voor subsidies in het kader van biologische landbouw is een aanpassing van de subsidieregeling Vitaal Gelderland noodzakelijk. De publicatie van de aangepaste regeling is echter uitgesteld als gevolg van de investeringspauze in het PMJP. Wij stellen voor de middelen ad. € 0,5 mln via de stelpost in programma 13 over te brengen naar volgend jaar. De overige mutaties van programma 8.1 vloeien vooral voort uit de mutaties in de transitorische posten (ILG) zoals omschreven in de inleiding van deze wijzigingen. Programma 8.2 Water Zoals wij in programma 6.4 hebben toegelicht stellen wij voor om het Project Veessen –Wapenveld over te brengen van programma 8.2 naar programma 6.4. Door deze mutatie worden zowel de lasten als de baten verlaagd in dit programma verlaagd, wat per saldo niet tot een resultaat leidt in dit programma. Daarnaast stellen wij voor zijn de resterende middelen voor de HEN-wateren ad. € 0,1 mln via een stelpost in programma 13 over te brengen naar volgend jaar. De uitputting van dit budget is afhankelijk van declaraties van waterschappen op basis werkelijk gemaakte kosten en de verantwoording van de waterschappen wijkt af van de raming. Tenslotte valt in dit programma € 0,2 mln vrij bij projecten in de waterketen. Deze middelen worden toegevoegd aan het financieel perspectief. Programma 9.0 Openbaar vervoer Ten aanzien van programma 9.0 stellen wij voor de volgende mutaties in de begroting op te nemen: -
Bereikbaarheid en overwegveiligheid Achterhoek (ad. € 0,5 mln) Alle werkzaamheden rond de verbetering van de spoorwegveiligheid zijn in voorbereiding.Tussen Prorail en betrokken gemeenten zijn afspraken gemaakt en zijn tevens de subsidies voorbereid. In de praktijk blijkt dat de gemeentelijke besluitvorming rondom het afsluiten van overwegen meer tijd kost dan verwacht, waardoor de uitvoering van projecten gedeeltelijk na 2010 zal plaatsvinden.
-
Verbeteren en intensiveren OV (ad. € 2,3 mln) De beschikbaar gestelde middelen ten behoeve van ‘uitbreiding fietsklemmen’ en ‘P&R bij stations in Gelderland’ worden ingezet in de vorm van co-financiering. Er zijn met alle betrokken partijen afspraken gemaakt over de betreffende (omvangrijke) co-finacieringsprojecten. Dit betekent dat, naast van het Rijk en ProRail, ook van gemeenten een bijdrage zal worden verwacht. Daarnaast moeten gemeenten zorgdragen voor eventuele bestemmingsplanwijzigingen die de uitbreidingen mogelijk maken, waardoor uitvoering van projecten gedeeltelijk na 2010 zal plaatsvinden.
-
OV-infrastructuur (ad. € 0,7 mln) De beschikbaar gestelde middelen worden ingezet in de vorm van co-financiering. Met de betrokken partijen zijn afspraken gemaakt over de co-financieringsprojecten. Tevens is de voorbereiding van de projecten gestart. Omdat voor de concrete invulling van de projecten is gewacht op de resultaten van de aanbesteding van het OV, zal realisatie van de projecten voor het grootste deel in 2011 plaatsvinden.
-
Verbeteren toegankelijkheid (ad. € 1 mln) Het betreft hier het aanpassen van een groot aantal haltevoorzieningen door gemeenten. Het proces is goed op gang doordat veel gemeenten al hun subsidieaanvragen bij de provincie hebben ingediend. Echter bij een aantal gemeenten worden gemeentelijke procedures minder snel doorlopen dan verwacht, waardoor de realisatie van die projecten zal doorlopen na 2010. Voorgesteld wordt om de resterende middelen die onderdeel zijn van de BDU over te hevelen naar 2011, zodat de werkzaamheden dan kunnen worden afgerond.
114
-
8-persoons minibus (ad. 1,3 mln) Voor het project toegankelijke 8-persoons minibus is € 2 miljoen naar voren gehaald in het kader van het recessieplan. De opzet was om deze middelen voor twee onderdelen in te zetten: een praktijkproef om het meest geschikte voertuig te bepalen en een subsidieregeling om de grootschalige introductie van toegankelijke voertuigen te ondersteunen in de nieuwe OVconcessies. Door vertraging in het productieproces van de busjes is het niet mogelijk om de beoogde subsidieregeling voor grootschalige introductie al in 2010 open te stellen. Dit betekent dat € 1,3 miljoen van het naar voren gehaalde recessiebudget niet binnen de gestelde termijn besteed kan worden. Daarmee blijven de middelen binnen de BDU beschikbaar om op een later moment in te zetten.
-
Bijdragen derden vervoersmanagement (ad. € 0,9 mln) De drie overeenkomsten vanuit de Taskforce Mobiliteitsmanagement, Stedendriehoek, WERV en Verder via Veluwe, zijn later getekend dan werd verwacht omdat het in de praktijk langer duurde om draagvlak te verwerven bij het regionale bedrijfsleven. Hierdoor is de Taskforce mobiliteitsmanagement verlengd naar 2011 en lopen derhalve ook de projecten door in 2011.
-
Regiotaxi (ad. € 1,9 mln) Het betreft een opwaartse bijstelling van het budget Regiotaxi door hogere facturen van de vervoerders in de eerste helft van 2010. Deze hogere facturen worden onder meer veroorzaakt door een lagere eigen bijdrage van de OV-regiotaxi reiziger in het kader van de pilot met het € 1,zonetarief (in het weekend en de avonduren). Deze eigen bijdragen van de reizigers worden door de vervoerders op de facturen in mindering gebracht en zo resulteert een lagere eigen bijdrage van reizigers tot hogere facturen van vervoerders. Gedurende het jaar worden de middelen gemonitord en eventueel wordt de begroting bijgesteld. In dat kader wordt voorgesteld om het budget ten behoeve van de Regiotaxi te verhogen ten laste van de in de BDU hiervoor gereserveerde middelen.
-
Chipkaart – diensten van derden (ad. € 1,2 mln) In de BDU zijn middelen gereserveerd voor de Chipkaart. Gedurende het jaar worden de middelen gemonitord en eventueel wordt de begroting bijgesteld. In dat kader wordt voorgesteld om het budget ten behoeve van de Chipkaart te verhogen ten laste van de in de BDU gereserveerde middelen.
De overige mutaties van programma 9.0 vloeien vooral voort uit de mutaties in de transitorische posten (BDU) zoals omschreven in de inleiding van deze wijzigingen. Programma 10.0 Fiets Voor het begrotingsjaar 2010 zijn extra middelen beschikbaar gekomen om fietsknelpunten op te lossen. Alle projecten zijn in uitvoering of in voorbereiding genomen. Een aantal projecten vragen een langere doorlooptijd (door grondverwerving, verkrijgen van maatschappelijk draagvlak etc.). Om de projecten af te ronden, is het gewenst dat de middelen voor 2011 beschikbaar blijven. Voorgesteld wordt om de resterende middelen over te hevelen naar 2011, zodat de werkzaamheden kunnen worden afgerond. Qua begrotingswijziging leidt dit tot € 3,7 mln lagere lasten en een navenant lagere onttrekking uit de MIG. Programma 11.1 Nieuwe infrastructuur In programma 11.1 worden de mutaties in de uitvoerings- en planontwikkelingslijst administratief verwerkt. Naast deze (omvangrijke) mutaties stellen wij een aantal overhevelingen voor, dit houdt in dat wij voorstellen de lasten te verlagen en de dekking uit de reserve met navenant hetzelfde bedrag te verlagen om middelen beschikbaar het houden voor genoemde projecten in volgend of volgende jaren. Overhevelingen vinden plaats in het kader van: -
Grootschalig aanpassen van het station Ede en de directe omgeving daarvan. Gedurende het schetsontwerp werd duidelijk dat de OV-knoop toch dermate gecompliceerd was dat, aanvullend op de vele ontwerpstudies van onderdelen, een integraal ontwerp noodzakelijk was. Dit vooral om over een gedegen kostenraming te kunnen beschikken bij de volgende faseovergang, alsmede de planningsrisico’s te verkleinen. De gemeente heeft daarom aangegeven deze middelen niet in
115
2010 te kunnen besteden, maar in 2011. Voorgesteld wordt om de resterende middelen over te hevelen naar 2011, zodat de werkzaamheden dan kunnen plaatsvinden. -
Beter bereikbaar en Quick wins: het betreft hier het aanpassen van de wegeninfrastructuur om de doorstroming van het verkeer te verbeteren, waarvoor vanuit de provincie (door bijdragen vanuit het Rijk aan het provinciaal mobiteitsfonds) een bijdrage kan worden verleend. Alle gemeenten zijn bezig om de subsidieaanvragen in te dienen en de projecten uit te voeren. Echter nog niet alle aanvragen zijn door de gemeenten ingediend. Zowel op ambtelijk- als bestuurlijkniveau (vervoersberaden) zijn de gemeenten hierop geattendeerd. Voorgesteld wordt om de resterende middelen, die onderdeel zijn van het mobiliteitsfonds, over te hevelen naar 2011, zodat de werkzaamheden dan kunnen worden afgerond.
-
Infrastructurele BDU-projecten: Via de BDU levert de provincie een subsidie aan gemeenten voor verkeersveiligheidsprojecten. Gemeenten dienen een aanvraag pas in als cofinanciering is geregeld en alle procedures zijn doorlopen. Om diverse redenen (bezwaarprocedures, grondaankopen) worden de gemeentelijke procedures vaak later afgerond dan gepland en komen de aanvragen verlaat bij de provincie binnen. De aanvragen die aan het eind van het jaar worden ingediend worden pas in 2011 afgewikkeld. Voorgesteld wordt om de resterende middelen, die onderdeel zijn van de Brede doeluitkering (BDU), over te hevelen naar 2011, zodat de werkzaamheden dan kunnen worden afgerond.
De overige mutaties van programma 11.1 vloeien vooral voort uit de mutaties in de transitorische posten (BDU) zoals omschreven in de inleiding van deze wijzigingen. Programma 11.2 Instandhouding infrastructuur Vanuit programma 11.2 wordt een bijdrage geleverd aan combinatieprojecten die worden verantwoord in programma 11.1. De wijzing tussen deze programma’s bedraagt ca. € 0,6 mln. Voorts hebben wij een omissie in de begroting hersteld t.a.v. geraamde kapitaallasten, dit leidt tot ca. € 0,5 mln lagere lasten in dit programma en een lager onttrekking uit de reserve Wegenbouw. Programma 12.0 Europese programma's In programma 12 hebben wij de lasten en baten van de Europese subsidies opgenomen. Dit betreffen grotendeels meerjarige subsidies waarvoor in 2010 de nieuwe werkwijze ingaat zoals wij hebben aangegeven in Statennotitie PS2010-5. De nieuwe werkwijze houdt in dat lasten van deze subsidies worden genomen in het jaar waarin de subsidie aanvrager zijn prestatie verantwoord en niet meer ineens bij de beschikking van de subsidie. De baten worden navenant genomen. Zowel lasten als baten waren op de oude wijze geraamd en worden derhalve aangepast. De mutatie van zowel lasten en baten bedraagt € 19 mln. en verloopt per saldo neutraal. Ten aanzien van Interreg geldt dat een negental projecten naar verwachting niet meer in 2010 tot lasten zullen leiden. De projecten vinden doorgang vanaf 2011 en derhalve wordt voorgesteld om de lasten met € 1,7 mln te verlagen. Programma 13.0 Overigen In programma 13 nemen de lasten met ca € 3,8 mln toe en af als gevolg van overhevelingen van middelen die beschikbaar zijn gesteld voor éénmalig nieuw beleid. Per saldo is de wijziging dit programma neutraal. Administratief-technisch verzamelen wij deze middelen op een stelpost in programma 13 en brengen wij ze van de stelpost over naar de reserve Bestuurlijke Verplichtingen. De dotatie aan de reserve wijzigt navenant. Inhoudelijk worden de overhevelingen in de programma’s toegelicht. Het gaat om: - Programma 2.0: ad. € 1,4 mln t.b.v. voorzieningen leefbaarheid platteland - Programma 8.1: ad. € 1,7 mln t.b.v. groen-blauwe diensten - Programma 8.1: ad. € 0,5 mln t.b.v. biologische landbouw - Programma 8.2: ad. € 0,1 mln t.b.v. HEN wateren Voorts zijn muteren wij een diverse aantal budgetten met geringe bedragen oplopend tot ca. € 0,25 mln.
116
Programma 14.0 Algemene dekkingsmiddelen Omvangrijkste verschil in programma 14 vloeit voort uit de neerwaartse bijstelling van het geraamd dividend en renteopbrengst. In de actualisatie van de MIG bij de voorjaarsnota 2010 (PS 2010 -472) is deze bijstelling aan u kenbaar gemaakt en hierbij wordt de administratie aangepast. De mutatie bedraagt € 22,3 mln. Vervolgens zijn in dit vervolgvoorstel de mutaties in het provinciefonds gevat zoals deze voortvloeien uit de mei- en septembercirculaire. De raming wordt met ca. € 9,2 mln verhoogd, voornamelijk vanwege de invoering van de decentralisatie-uitkering voor bedrijventerreinen en bodemsanering.
117
Wijziging nr. 3 van de begroting 2011 Statenprogramma Bedragen x € 1000,1.1 - Bestuurlijk partnerschap 1.2 - Provinciale organisatie 1.3 - Stad en regio 2.0 - Sociaal beleid 3.0 - Jeugd en gezin 4.1 - Klimaatprogramma 4.2 - Milieu en bedrijven 4.3 - Bodem en afval 5.1 - Cultuur 5.2 - Cultuurhistorie 6.1 - Wonen 6.2 - Ruimtelijke ordening 6.3 - Ontgrondingen 6.4 - Gelderse gebiedsontwikkeling 7.1 - Economische ontwikkeling 7.2 - Recreatie en toerisme 8.1 - Vitaal platteland 8.2 - Water 9.0 - Openbaar vervoer 10.0 - Fiets 11.1 - Nieuwe infrastructuur 11.2 - Instandhouding infrastructuur 12.0 - Europese programma's 13.0 - Overigen 14.0 - Algemene dekkingsmiddelen Totaal programma's Mutaties reserves Mutatie in begrotingssaldo
Stand boekwerk na bezuinigingen 6.954 12.549 53.076 27.654 8.402 15.185 64.498 0 35.757 13.398 11.881 6.859 649 22.224 31.457 4.492 33.488 32.408 21.960 10.720 86.015 35.534 2.799 50.872 -524.457 64.374 -85.024 -20.650
Wijziging van de begroting 2011 -42 0 13.766 1.435 2.400 0 1.300 0 405 0 0 -43 0 0 -66 0 3.815 41 10.863 13.730 37.788 48 1.657 -10.113 11.758 88.742 -88.649 93
Stand na wijziging
6.912 12.549 66.842 29.089 10.802 15.185 65.798 0 36.162 13.398 11.881 6.816 649 22.224 31.391 4.492 37.303 32.449 32.823 24.450 123.803 35.582 4.456 40.759 -512.699 153.116 -173.673 -20.557
118
Toelichting op de mutaties voor 2011 De toelichting op de mutaties vindt programmagewijs plaats. Programma 2.0 Sociaal beleid Zoals bij de wijziging van 2010 is aangegeven wordt € 1,4 mln overgeheveld in het kader van voorzieningen leefbaarheid platteland. Om de overheveling te effectueren worden de lasten op programma 2.0 verhoogd. Dekking vindt plaats uit de reserve bestuurlijke verplichtingen. Programma 3.0 Jeugd en gezin Middelen voor de uitvoering van motie 56 waren nog niet begroot in de primaire begroting. In dit vervolgvoorstel stellen wij u voor deze middelen alsnog op de begroting te plaatsen. Programma 4.2 Milieu en bedrijven De gehele mutatie heeft betrekking op de voorgestelde overheveling in de wijziging van 2010, voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij u naar die passage. Om de overheveling te effectueren worden de lasten op programma 4.2 verhoogd. Programma 5.1 Cultuur De verhoging van de lasten in programma 5.1 vloeien voort uit de overheveling van middelen voor ‘Gelegerd in Gelderland’ zoals aangegeven in de wijziging van 2010. Programma 7.1 Economische ontwikkeling Een administratieve correctie op een reserve leidt tot ietwat lagere lasten in dit programma. Programma 7.2 Recreatie en toerisme In programma 7.2 zijn lasten geraamd voor subsidiebijdrage aan gemeenten en bedrijfsleven ter bevordering van recreatieve projecten. Er zijn echter minder aanvragen ingediend dan geraamd, belangrijkste drempel voor het indienen van aanvragen was het rond krijgen van de cofinanciering. Gemeenten bezuinigen en ook het bedrijfsleven is voorzichtig wat tot vertraging heeft geleid bij het indienen van projecten. De lasten worden derhalve verlaagd ad. € 0,4 mln evenals de onttrekking uit de MIG, de middelen blijven zo beschikbaar voor 2011. In 2011 wordt een andere weg ingeslagen. Samen met het Gelders Bureau voor toerisme (GBT) en GeldersOverijssels Bureau voor toerisme (GOBT) wordt bezien of een gedeelte van het budget kan worden aangewend voor opdrachten. Programma 8.1 Vitaal platteland De mutatie van programma 8.1 vloeit met name voort uit overhevelingen in het kader van het PMJP. Daarnaast verhogen wij de lasten voor de groen-blauwe diensten en biologische landbouw. Daarnaast is de beschikbare tranche 2011 van programma 13 naar dit programma gemuteerd. Dit is een administratieve verwerking van het voorstel in het boekwerk. Programma 8.2 Water Na de opmaak van de begroting bleek in programma 8.2 nog middelen te resteren voor beverratbestrijding. Deze hadden moeten worden gecorrigeerd, wat hierbij alsnog plaatsvindt. Programma 9.0 Openbaar vervoer Voor diverse projecten rond openbaar vervoer stellen wij u voor de lasten in de begroting 2011 te verhogen. Deze lasten worden met name gedekt uit de reserve OV-projecten. Daarnaast is de beschikbare tranche 2011 van programma 13 naar dit programma gemuteerd. Dit is een administratieve verwerking van het voorstel in het boekwerk. Programma 10.0 Fiets In het kader van de Gelderse Investeringsagenda hebben uw Staten een bedrag gealloceerd voor fietspadenprojecten. Deze middelen worden hierbij ter begroting gebracht, wat de lasten op het programma verhoogd. De lasten worden gedekt uit de MIG.
Programma 11.1 Nieuwe infrastructuur In het vervolgvoorstel wordt de uitvoerings- en planontwikkelingslijst bijgesteld. Wijzigingen hierin leiden tot een verhoging van de lasten op programma 11.1. De lasten worden gedekt uit de reserve wegenbouwprojecten. Programma 12.0 Europese programma's De mutatie in programma 12.0 heeft betrekking op een negental projecten in het kader van Interreg die vanuit 2010 zijn overgeheveld naar 2011. Programma 13.0 Overigen De wijziging in programma 13.0 is met name de administratieve afsluiting van de bezuinigingstaakstelling zoals weergegeven in het boekwerk. De stelpost op programma 13 waarop de bezuinigingen centraal worden gestuurd is afgesloten en verrekend met de reserve Reserve Overbrugging korting en frictiekosten Gelders profiel. Daarnaast zijn de beschikbare tranches van het coalitieakkoord van de stelposten op de programma’s geplaatst. Programma 14.0 Algemene dekkingsmiddelen De wijziging in programma 14.0 houdt verband met de administratieve verwerking van het provinciefonds zoals opgenomen in het boekwerk en de wijziging in het provinciefonds als gevolg van de septembercirculaire. Met name door de decentralisatie uitkeringen van bodemsanering stijgen de baten van het provinciefonds. Mutatie in het begrotingssaldo Door een administratieve omissie in de opmaak van het boekwerk is gebleken dat het (onafgeronde) begrotingssaldo niet overeen kwam met hetgeen wij u hebben voorgesteld in het financieel perspectief. Wij hebben dit gecorrigeerd. Na deze mutatie sluit de administratie wel weer aan met hetgeen wij u voorstelling in het financieel perspectief.
120
Bijlage 6 vervolgvoorstel: Meerjarenprogramma wegen TOELICHTING MEERJARENPROGRAMMA WEGEN 2010-2022 1. Inleiding In het meerjarenprogramma wegen 2010-2022 (MJP) zijn alle grote wegenwerken, die zich in de uitvoerings- of planfase bevinden, opgenomen. Het gaat in het algemeen om wegenwerken waarmee een investeringsbedrag is gemoeid van tenminste 2,5 miljoen euro of hoger. Wanneer een groot wegenwerk gereed is, wordt het normaliter in 20 jaar afgeschreven. Van de meeste grote wegenwerken komen de kapitaallasten (de rente en afschrijving) ten laste van de Reserve Wegenbouwprojecten. De uitgaven van sommige werken worden niet geactiveerd en afgeschreven, maar komen ineens ten laste van de desbetreffende reserve. In de Voorjaarsnota 2010 hebben wij al aangegeven een voorkeur te hebben voor deze werkwijze (de kosten van grote projecten dekken uit eenmalige middelen) Zie ook de besluitvorming hieromtrent in de Voorjaarsnota 2010. Ook vanuit het Meerjarig Investeringsfonds Gelderland (MIG) worden substantiële bijdragen verstrekt aan de realisatie van enkele grote infrastructurele projecten, o.a. vanuit het Coalitieakkoord 2007-2011.. Overigens hebben de wijzigingen n.a.v. de VJN2010 bij de reserves mobiliteit voor de uitvoering van de projecten die op dit moment op de uitvoeringslijst en planontwikkelingslijst staan geen ingrijpende gevolgen. Het meerjarenprogramma wegen bestaat uit een uitvoerings- en een planontwikkelingslijst. Op de uitvoeringslijst staan projecten die in uitvoering zijn en waarvoor geldt dat uw Staten kapitaalkredieten hebben verstrekt (zowel voorbereidings- als uitvoeringskredieten). De projecten die op de planontwikkelingslijst staan, bevinden zich in een vroeger stadium. Het gaat om kostenramingen; vrijwel altijd hebben uw Staten wel al voorbereidingskredieten verstrekt. Bij grote wegenwerken, waarvan de projectkosten geactiveerd worden, is er sprake van een voorbereidings- en een uitvoeringskrediet en kan een voorbereidingsfase duidelijk van een uitvoeringsfase worden onderscheiden. Wanneer de voorbereidingsfase is afgerond, worden de geactiveerde kosten getotaliseerd en afgeschreven, zodat onnodige kosten (rentebijschrijving) worden voorkomen. De bouwrente wordt immers elk jaar berekend over de tot dusver gemaakte kosten. Wanneer deze methodiek niet zou worden gehanteerd zou een aanzienlijk deel van het budget opgaan aan de (gecumuleerde) bouwrente. De begrotingsaanpassingen van projecten op de planontwikkelingslijst zijn aanpassingen van kostenramingen; hiervoor worden dus geen kredietverhogingen of -verlagingen aan uw Staten gevraagd. Voor kredietaanpassingen worden altijd statenvoorstellen ingediend. Vaak gebeurt dit gelijktijdig met de aanpassing van de meerjarenplanning bij Voorjaarsnota of Begroting. De aanpassingen van de meerjarenbegroting 2010-2020 zullen hieronder de revue passeren. Het goed monitoren van de grote wegenwerken is, alleen al vanwege het geld dat met deze projecten is gemoeid, van groot belang. Daarom wordt vanaf 2007 twee keer per jaar het meerjarenprogramma wegen bijgesteld c.q. geactualiseerd. Dit gebeurt bij de voorjaarsnota en bij het vervolgvoorstel van de begroting. Bij het opstellen van het MJP is, uitgegaan van een bouwrente en inflatie van respectievelijk 5,0 en 2,5 %. Er heeft een nieuwe doorrekening plaatsgevonden van de Reserve Wegenbouwprojecten: nagegaan is of de geplande investeringen (inclusief de aanpassingen) gedekt kunnen worden uit de reserve. Er zijn allerlei oorzaken aan te wijzen waardoor de doorlooptijd en/of kostenraming van een wegenproject verandert. Deze oorzaken komen aan bod in paragraaf 2. In paragraaf 3 wordt nader ingegaan op de actualisatie van het meerjarenprogramma wegen. In paragraaf 4 leggen wij uw Staten voor de verschillende kredietverhogingen en –verlagingen te honoreren en kennis te nemen van de aangepaste kostenramingen.
121
2. Aanpassingen meerjarenprogramma wegen In paragraaf 3 is voor de uitvoerings- en planontwikkelingslijst aangegeven welke projecten t.o.v. het MJP 2010-2022 (versie VJN 2010) zijn aangepast. De aanpassingen zijn te verdelen in: a. verschuivingen in de tijd en/of aanpassing van de doorlooptijd; b. verhogingen c.q. verlagingen van kostenramingen. ad. a. Bij verschuivingen in de tijd gaat het veelal om een vertraging in de geplande uitvoering. Een verschuiving in de tijd kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door: beroeps-, bezwaren- en onteigeningsprocedures; geen overeenstemming met gemeenten, belanghebbenden etc. Bij verschuivingen in de tijd vindt een inflatiecorrectie plaats, aangezien het project b.v. met één of twee jaar naar achter wordt geschoven. Er is geen sprake van een reële kostenstijging, want de beschikbare middelen worden ook voor de inflatie gecorrigeerd. Een verschuiving in de doorlooptijd heeft gevolgen voor de toerekening van bouwrente. Een langere doorlooptijd leidt in het algemeen tot een hogere bouwrente. ad. b. Hogere of lagere kostenramingen kunnen ontstaan door: verandering van de projectscope; optredende risico’s; niet voorziene prijsontwikkelingen; afwijking van de werkelijke aanbestedingssom t.o.v. de raming van het bestek; de nadere uitwerking van de kostenramingen (toename inzicht). Een hogere kostenraming c.q. een kredietaanvraag bouwrentekosten en een inflatiecorrectie.
leidt natuurlijk
ook
tot hogere
3. Actualisatie meerjarenprogramma wegen Hieronder zal per project aangegeven worden wat de reden (redenen) is (zijn) voor een verhoging of verlaging van de kostenraming en/of verschuiving in de tijd. 3.1 Projecten op de uitvoeringslijst Reconstructie Ermelo – Harderwijk (deel Harderwijk) De financiële afronding van het project heeft plaats gevonden in 2009, in 2010 is de financiële afrekening met de gemeente gemaakt. De bijdrage is opgesteld op basis van werkelijke kosten, deze is hoger vastgesteld dan in de overeenkomst geraamd. Het beschikbaar gekomen budget à € 32.500,-- wordt gedoteerd aan de Reserve Wegenbouwprojecten. Nazorg reconstructie Ermelo – Harderwijk (deel Ermelo) De nazorgwerkzaamheden bij Ermelo zijn eind 2009 afgerond. De laatste facturen zijn inmiddels betaald. Het niet benodigde nazorgbudget à € 112.600,-- valt hierbij vrij en blijft binnen de Reserve Wegenbouwprojecten. Rondweg Hedel Om in de nazorgfase van het project onnodige rentebijschrijving te voorkomen is het project conform planning eind 2009 afgesloten en is voor 2010 een nieuw projectnummer geopend. De 1%-kunstdotatie die bij aanvraag uitvoeringskrediet niet is geboekt, wordt in 2010 gedoteerd aan de reserve beeldende kunst. e
A50 Heteren-Arnhem 2 fase Om in de nazorgfase van het project onnodige rentebijschrijving te voorkomen wordt het project eind 2010 afgesloten en is voor 2011 een nieuw nazorg-projectnummer geopend. Hierdoor neemt de geraamde inflatie en bouwrente samen met € 340.100,-- af.
122
Druten – Beneden Leeuwen 2010 is het laatste jaar van uitvoering. Om in de nazorgfase van het project onnodige rentebijschrijving te voorkomen wordt het project eind 2010 afgesloten en is voor 2011 een nieuw nazorg-projectnummer geopend. Tevens worden op dit nazorgnummer de opbrengsten geboekt met betrekking tot de verkoop van reeds aangekochte percelen. Reconstructie N302 Lorentz-oost Op de uitvoeringslijst is de dekking van de totale kosten van dit project aangepast als uitvloeisel van het besluit in de Voorjaarsnota 2010 om de Reserve OV-Infra Statenakkoord op te heffen. De kosten worden nu gedekt uit de Reserve Wegenbouwprojecten. 3.2 Planontwikkelingslijst Alleen aanpassingen in de ramingen van meer dan € 100.000 worden toegelicht. Kleinere aanpassingen ontstaan meestal door kleine verschuivingen in de geplande uitgaven gedurende de looptijd van het project. Hierdoor kunnen bouwrente en inflatiecorrectie toe- of afnemen. Rondweg Voorthuizen Begin 2010 is het MER-onderzoek (PS2010-137) vastgesteld waarbij de westelijke rondweg als meest milieuvriendelijk alternatief naar voren is gekomen. Vervolgens heeft de Commissie voor de MER in september 2010 een positief toetsingsadvies gegeven. Voortschrijdend inzicht mbt landschappelijke inpassing van de rondweg en detaillering van de aansluiting Baron van Nagellstraat leidt ertoe dat de geraamde investeringskosten niet meer toereikend zijn. Daarnaast vindt momenteel intensief overleg plaats met de gemeente Barneveld over de verbindende schakel met 'pootje Noord'. De gevolgen voor de totale investeringskosten zijn nog niet bekend. In de loop van 2011 zullen wij een exact bedrag van de totale investeringskosten terugkoppelen. Door de verlenging van de voorbereidingsfase met 1 jaar zijn uitgaven doorgeschoven naar 2011. De totale voorberedingskosten (exclusief bouwrente en inflatie) zijn gelijk gebleven. De bouwrente en inflatie zijn door het verlengen van de voorbereiding toegenomen. Het voorbereidingskrediet is hiermee per saldo naar boven bijgesteld met € 87.100,--. Tevens is de begrote raming van het uitvoeringskrediet in de jaren 2010, 2011 en 2012 uit de planning verwijderd. Op moment van aanvragen/beschikbaarstellen van het uitvoeringskrediet wordt de begrotingswijziging in meerjarig kader opgenomen. Rondweg Lochem Voor 2010 stond gepland het afronden van MER en Tracekeuzenotitie, het GS-besluit over voorkeursalternatief (vka) en de start "maken Inpassingsplan (IP)". Nog onzeker is of het gewenste vka ook daadwerkelijk aangelegd kan worden, vanwege het doorkruisen van een zeer grote "roeken-kolonie". Nu is (eerder dan gebruikelijk) bij LNV ontheffing in kader van de Flora- en Faunawet (ff-wet) aangevraagd. Het besluit wordt in oktober 2010 verwacht. Bij positief besluit (ja mits) wordt de ingang gezette procedure zsm afgerond naar IP. Bij negatief besluit is eerst bestuurlijk overleg met Lochem nodig om een nieuw vka te benoemen. Door de verlenging van de voorbereidingsfase met 1 jaar zijn uitgaven doorgeschoven naar 2011. De totale voorberedingskosten (exclusief bouwrente en inflatie) zijn gelijk gebleven. De bouwrente en inflatie zijn door het verlengen van de voorbereiding toegenomen. Het voorbereidingskrediet is hiermee per saldo naar boven bijgesteld met € 84.100,--. Tevens is de begrote raming van het uitvoeringskrediet in de jaren 2010, 2011 en 2012 uit de planning verwijderd. Op moment van aanvragen/beschikbaarstellen van het uitvoeringskrediet wordt de begrotingswijziging in meerjarig kader opgenomen.
123
Reconstructie trajec Eefde –A1 De vaststelling van het bestemmingsplan van de Quarte bras is doorgeschoven. Aangezien de oplossing bij de Jodendijk hieraan gekoppeld is zijn de uitgaven tevens doorgeschoven. De uitvoering staat gepland in 2011. Door de verschuiving van de uitgaven naar 2011 is de inflatiecorrectie toegenomen met € 58.600,--. Knelpuntprojecten coalitieakkoord: - Bereikbaarheidsknelpunt Zaltbommel De besluitvorming betreffende de tracékeuze wordt Uw Staten eind 2010/begin 2011 voorgelegd. - Bereikbaarheids- en leefbaarheidsknelpunt ‘t Harde De besluitvorming betreffende de tracékeuze wordt Uw Staten eind 2010/begin 2011 voorgelegd. - Bereikbaarheidsknelpunt Culemborg De besluitvorming betreffende de tracékeuze wordt Uw Staten eind 2010/begin 2011 voorgelegd. - Leefbaarheidsknelpunt Voorst De besluitvorming betreffende de tracékeuze wordt Uw Staten eind 2010/begin 2011 voorgelegd. - Leefbaarheidsknelpunt De Hoven De uitvoering van een rondweg om de Hoven is sterk afhankelijk van ruimtelijke ontwikkelingen in het middengebied van de IJsselsprong. We hebben op dit moment vooral te maken met de Planologische Kern Beslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier uit 2007. Met die beslissing reserveert het Rijk (vanwege de veiligheid) ruimte rond de Hoven voor aanleg van een waterbypass. Nadeel van deze ruimtelijke reservering is dat andere grootschalige ontwikkelingen niet kunnen worden uitgevoerd. Dat geldt ook voor de geplande woningbouw, die overigens door de economische crisis al in een ander daglicht is komen te staan. Er is een kans dat de ruimtelijke reservering voor Ruimte voor de Rivier wordt opgeheven. Eind 2010 is hierover naar verwachting meer duidelijkheid. Dan moet er ook meer zicht zijn op de laatste ontwikkelingen inzake woningbouw. Dat is een goed moment om – met actuele kennis over de omgeving – het onderzoek te starten naar verkeersoplossingen voor de Hoven. Het bijbehorende voorbereidingskrediet à € 500.000,-- is hierdoor in zijn geheel naar 2011 doorgeschoven. Rondweg Eibergen Op 16 december 2009 hebben uw Staten de middelen beschikbaar gesteld voor de verdere planvoorbereiding en realisatie van de N18 Varsseveld-Enschede. Ten behoeve van de indexering is een bedrag beschikbaar gesteld van 2,7 mln euro. Middels een subsidie is dit bedrag aan het rijk beschikbaar gesteld. Gebleken is dat er nog een restant open staat als gevolg van de afronding. De exacte berekening van de indexering bedraagt 2.762.500,-- euro. Ten behoeve van de correcte afhandeling van de betaling aan het rijk stellen wij voor de subsidie op te hogen met 62.500,-- euro., re dekken uit de Reserve Wegenbouwprojecten. 4. Besluitvorming Provinciale Staten Aan Uw Staten wordt voorgesteld de in paragraaf 3.1 en 3.2 genoemde kredietaanpassingen vast te stellen en kennis te nemen van de aanpassingen van de ramingen in de planontwikkelingslijst.
124
Verloop saldo reserve Wegenbouwprojecten, 2009 t/m 2022 80.000 70.000
saldo x € 1.000,-
60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 -10.000
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
jaar saldo reserve Wegenbouwprojecten
In bovenstaande grafiek zijn alle voorgestelde kredietaanpassingen en ramingen verwerkt, evenals de structurele korting van € 8 mln. op de jaardotatie aan de reserve tengevolge van de bezuinigingsmaatregelen. Daarbij is rekening gehouden met een eenmalige bijdrage uit het MIG van in totaal € 50,5 mln verdeeld over de jaren 2011 en 2012. De exacte verdeling over deze jaren zal u bij Voorjaarsnota 2011 worden voorgelegd. Deze bijdrage is ter compensatie van de structurele korting. De onzekerheden t.a.v. de onttrekkingen aan deze reserve op middellange termijn (de komende 5 tot 10 jaar) zitten vooral in de hierboven reeds gemelde hogere kostenraming voor de rondweg Voorthuizen en de kosten voor de z.g. knelpunten uit het coalitieakkoord. Hiervoor is in totaal € 125 mln beschikbaar. Van deze projecten zullen wij u eind 2010, begin 2011 nadere plannen voorleggen, waarbij ook meer helderheid kan worden gegeven t.a.v. de financiële kant.
125
2022
Bijlage 7 vervolgvoorstel: Overzicht regelgeving met financiële relevantie Categorie
Externe regelgeving
Interne regelgeving Provinciale Staten
Gedeputeerde Staten
Betrokkenheid van Provinciale Staten bij privaatrechtelijke rechtshandelingen, rechtsgedingen en civiele verdediging Algemene Delegatieverordening Gelderland 2003
Algemeen reglement mandaat Gelderland 2009
Algemeen geldende regels Grondwet; Burgerlijk Wetboek Algemene Wet Bestuursrecht Besluit Begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten Financiële verhoudingswet
Financiële verordening Gelderland 2003
Besluit financiële verhouding 2001
Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Gelderland Verordening dwangsom bij niet tijdig beslissen Gelderland (inzake aanvragen voor 1-10-2009)
Wet op het BTW-compensatiefonds
Aanwijzingen voor de provinciale regelgeving
Controleverordening Gelderland 2003
Wet op de omzetbelasting 1968 Bestuurlijke overeenkomsten (met Rijk e.d.)
Beleidsregel schadeprocedures Recontructiewet concentratiegebieden
Subsidies algemeen
EG verdrag artikelen 87 en 88 (staatssteun)
Algemene subsidieverordening Gelderland 1998
Verordening (EG) 1083/2006 (algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds) Verordening (EG) 1080/2006 (betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling)
Subsidieregeling meerjarenprogramma s Gelderland
Nadere regels loonkosten subsidieregeling meerjarenprogramma's Gelderland 2008
Subsidieregeling vitaal Gelderland
Nadere regels Subsidieregeling vitaal Gelderland 2008
Subsidieregeling vitaal Gelderland 2007
Eerste herziening Regels subsidieregeling vitaal Gelderland 2008
Subsidieregeling vitaal Gelderland 2008
besturen en verbinden
Sociaal beleid
Wet gemeenschappelijke regelingen
Verordening ambtelijke bijstand en fractie-ondersteuning Regionale Uitvoeringsprogramma's 2003
Wet ambulancevervoer
Subsidieregeling sociaal beleid Gelderland 2004
Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen (vervallen per 1-7-2010)
Verordening voor welzijn, zorg en cultuur Gelderland 2005
Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (vervallen per 1-7-2010) Wet op het specifiek cultuurbeleid
Verordening bibliotheekvernieuwing Gelderland 20072008 Verordening conversie geldleningen gezondheidszorg
Mediawet
Beleidsregel subsidieverstrekking regionale uitvoeringsprogramma´s Beleidsregel subsidieverstrekking samenwerking Gelderland/Lubelskie Nadere regels Subsidieregeling sociaal beleid Gelderland 2004 Beleidsregel subsidieverstrekking gemeenschapsvoorzieningen en sociale cohesie op het platteland Beleidsregel subsidieverstrekking ontgroening en vergrijzing Beleidsregels subsidieverstrekking Programma Thuisgeven in Gelderland 2010 Beleidsregel subsidieverstrekking Bibliotheekvernieuwing
Wet maatschappelijke ondersteuning Jeugd en gezin
Rijkssubsidieregeling jeugdzorg
Subsidieverordening jeugdzorg Gelderland 2005
Nadere regels jeugdzorg Gelderland 2009 (inzake subsidies verstrekt tot 1-1-2010)
Klimaat en milieu
Wet op de Jeugdzorg Tijdelijke subsidieregeling gesloten jeugdzorg 2009-2010 Wet Milieubeheer
Stimuleringsregeling milieu Gelderland 2007
Beleidsregels verdeling geluid- en geurruimte bedrijventerrein Roelofshoeve Duiven Gelderland 2008 Beleidsregel subsidieverstrekking klimaat 2010
Wet bodembescherming
Subsidieverordening Programmafinanciering Externe Veiligheidsbeleid Gelderland 2006-2010
Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen Besluit milieu-effectrapportage 1994 Wet geluidhinder Cultuur en cultuurhistorie
Luchtvaartwet Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed(Verdrag van Malta)
Subsidieregeling cultuur Gelderland 2006
127
Uitvoeringsregels cultuur Gelderland 2006
Wonen en ruimtelijke ordening
Monumentenwet
Verordening cultuurhistorie Gelderland
Wet ruimtelijke ordening
Verordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing Gelderland 2005
Besluit ruimtelijke ordening
Verdelingsverordening Provinciaal Stads- en Dorpsvernieuwingsfonds Gelderland 1998 (De regeling blijft van kracht voor subsidies die voor 22 april 2009 zijn verstrekt.) Subsidieregeling voor ontruiming en vernietiging van krotstandplaatsen voor woonwagens 1998
Wet stedelijke vernieuwing
Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van de duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden Lijst van subsidiabele kosten en werkzaamheden ten behoeve van de berekening van de subsidiabele instandhoudingskosten Uitvoeringsregeling Stadsvernieuwingsfonds Gelderland 1998
Besluit Locatiegebonden subsidies 2005 Woningwet Huisvestingswet Ontgrondingenwet Economie
Kaderwet EZ-subsidies
Natuur, landbouw
Reconstructiewet concentratiegebieden Boswet
Subsidieregeling marktgericht innoveren en implementeren Gelderland II Subsidieregeling Informatie en Communicatie Technologie 2009 Subsidieregeling project investeren in toerisme Gelderland II Subsidieregeling tender investeringsprogrammas Gelderland Subsidieverordening vernieuwing landelijk gebied 1998
Natuurbeschermingswet 1998
Subsidieregeling verplaatsing intensieve veehouderijen Gelderland Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2009 Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland
Flora en Faunawet
Subsidieregeling natuurbeheer Gelderland 2008
Grondwaterwet
Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Gelderland
Natuurschoonwet 1928
128
Beleidsregel subsidieverstrekking sociaaleconomisch beleid 2008
Meststoffenwet Wet inrichting landelijk gebied
Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Gelderland 2008 Aankoopcriteria Natuur, Bos en Landschap 1992
Subsidieregeling natuurbeheer 2000 Subsidieregeling agrarisch batuurbeheer Water
Waterwet
Verordening bijdragenverlening primaire waterkeringen Gelderland 2008
Waterschapswet Wet op de Waterhuishouding Waterstaatswet Wet voorzieningen ten behoeve van inzet en bekostiging muskusrattenvangers Besluit rivierdijkversterking/hoofdwaterkeringen Provinciefonds EU kaderrichtlijn Water Waterleidingwet
Mobiliteit
Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden Wet brede doeluitkering verkeer en vervoer Wet personenvervoer 2000
Subsidieverordening innovatie Openbaar Vervoer Gelderland Vaarwegverordening Gelderland 2009
Besluit personenvervoer 2000 Regeling Duurzaam veilig Besluit infrastructuurfonds
Europese programma's
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 Wet toezicht Europese subsidies
Subsidieregeling Europese programma's Gelderland 2009
Verordening Europese structuurfondsen Besluit EFRO programmaperiode 2007-2013 Regeling EFRO doelstelling 2 programmaperiode
129
Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland 2006 Beleidsregel subsidieverstrekking mobiliteit
2007-2013 Europese subsidieregeling Interreg IVa Uitbestede investeringen en Inkopen Europese aanbestedingsrichtlijnen
Regeling financiële verplichtingen grond ILG
Beleidsregels aanbesteding Gelderland 2009
Wet BIBOB Zie algemeen Loonbetaling en sociale premies en sociale uitkeringen personeel Fiscale wetgeving
Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Gelderland
Aanvullende bezoldigings- en vergoedingsregeling provincie Gelderland
Grondwaterheffingsverordening Gelderland
Tarieflijst provincie Gelderland 2004
Sociale verzekeringswetten Functiewaardering Provincies (FUWA – Prov) Collectieve Arbeidsvoorwaarden Provincies (CAP) Wet kinderopvang Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koningin Regeling rechtspositie commissarissen van de koning Rechtspositiebesluit gedeputeerden (BZK) Regeling rechtspositie gedeputeerden (BZK) Rechtspositiebesluit Staten en commissieleden (BZK) Ambtenarenwet Belastingen op producenten en op inkomen van gezinnen/Huren/overige opbrengsten Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
Heffingenverordening Ontgrondingen 1997 Legesverordening Provincie Gelderland 1999 Tarieventabel provincie Gelderland 2010 Verordening nazorgheffing stortplaatsen Gelderland 1999
130
Grondwaterverordening Gelderland 1997 (geldig voor procedures gestart voor 22-12-2009) Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting 2009 (tot 1-4-2010) Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting 2010 (vanaf 1-4-2010) Administratieve boekingen Invorderingswet Wet financiering decentrale overheden Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden
Overige verrekeningen
Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden Zie algemeen
131
Zie algemeen
Zie algemeen
Zie algemeen
Zie algemeen
Bijlage 8 vervolgvoorstel: Berekening EMU-saldo Gemeenten en Provincies Vraag
1 2
Wat is uw exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)? Wat zijn uw afschrijvingen ten laste van de exploitatie?
2010
2011
2012
volgens realisatie begroting 2010, aangevuld met raming resterende periode (*eur 1.000)
volgens begroting 2011 (*eur 1.000)
volgens meerjarenraming (*eur 1.000)
-146.334
-172.548
99.026
48.736
40.913
12.800
3
Wat zijn uw bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie?
89.860
44.675
0
4
Wat zijn uw uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd?
22.173
27.817
6.021
5
Wat zijn de in mindering op de onder vraag 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk, de Provincies, de Europese Unie en overigen?
378
157
2.000
6 6a
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Wat zijn uw verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)? en wat is daarin de te verwachten boekwinst? Hoeveel bedragen de uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d.?
387
131
81
8.589
3.688
3.645
-38.509
-118.439
104.079
-13.753 21.280
-13.421 16.290
-13.235 16.287
1.062 8.589
819 3.688
593 3.645
6b 7
8 8a
Grondverkopen: Wat zijn de verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs)?
8b 9
en wat is daarin de te verwachten boekwinst? Wat zijn uw betalingen ten laste van de voorzieningen?
10
Zijn er voorts nog posten die niet vallen onder één van de bovenstaande vragen?
11
Bij de berekening van het EMU-saldo wordt gecorrigeerd voor verkoop van deelnemingen en aandelen.
11a Gaat u deelnemingen en aandelen verkopen? (ja/nee) 11b Zo ja wat is bij verkoop de te verwachten boekwinst? Berekend EMU-saldo 1)
Deze post bestaat uit omslagrente opgenomen onder vraag 1 tegenhanger bespaarde rente reserves/voorzieningen niet in begroting opgenomen rente leningen
Bijlage 9 vervolgvoorstel: Specificatie "Nog functioneel op de begroting te brengen middelen” Bij de samenstelling van de Begroting 2011 zijn budgetten opgenomen die nog niet functioneel zijn in te delen. Bij begrotingswijziging zullen deze budgetten worden toegevoegd aan de programma's. Omschrijving
2011
2013
2014
950.000
950.000
3.070.586
4.309.754
5.533.922
3.623.505
6.434.178
9.081.734
11.480.780
Stelpost terugverdienen GIB taakstelling In de voorjaarsnota 2010 zijn de afdelingskosten (meerjarig) verlaagd onder ophoging van een stelpost. Met de stelpost worden aspecten rond GIB afgehecht en vindt aanvulling van de Algemene reserve plaats. Door gebruik te maken van een stelpost is dit administratief beter beheersbaar.
3.398.912
3.398.912
3.398.912
3.398.912
Invulling taakstelling overhead Met de implementatie van de bezuinigingen als gevolg van de opvang van de Rijkskorting ademt de overhead mee. De taakstelling is echter nog niet ingevuld en wordt derhalve opgenomen op een stelpost.
-2.057
-886.492
-2.086.492
-3.686.492
286.105
579.559
579.559
454.559
11.784.773
12.596.743
16.233.467
18.131.681
Overgehevelde middelen De in 2010 niet tot last gekomen middelen voor éénmalig nieuw beleid worden overgeheveld. Technisch vindt dit plaats door in 2010 middelen uit de programma's naar een stelpost in programma 13 te brengen, de stelpost toe te voegen aan de reserve Bestuurlijke verplichtingen en in 2011 vanuit de reserve middelen weer op de stelpost te plaatsen. Vervolgens wordt lopende het begrotingsjaar de stelpost verlaagd en aan de programma's toegevoegd.
2012
2.276.250
Leefomgevingsoffensief Jaarlijks worden deze middelen bij afzonderlijk voorstel eenmalig op de begroting gebracht. Loon- en prijsmutaties subsidies Over de subsidies vindt compensatie plaats voor de jaarlijkse loon- en prijsmutaties. Het bedrag is gebaseerd op de provinciale uitgangspunten voor loon- en prijsontwikkeling. De subsidies moeten nog worden aangepast naar prijsniveau 2009.
1.802.058
Steun aan jonge boeren In het coalitiakkoord zijn middelen in verschillende jaarschijven toegekend aan verschillende beleidsvelden. Voor steun aan jonge boeren is nog een bedrag beschikbaar. Loon- en prijsmutaties provincie De materiële budgetten zijn al in de primaire begroting geïndexeerd. Het gaat hier om een reservering 2010 voor loonstijgingen en meerjarige reservering voor loon- en prijsstijgingen.
400.000
Diverse posten Stelposten bij de afdelingen: nog niet toegedeelde prijsindex, voordeel op loonsombudget, calculatieverschil, apparaatskosten en taakstellingen TOTAAL
133
Bijlage 10.1 vervolgvoorstel: Totaaloverzicht Rekening 2009, Begroting 2010 en Begroting 2011 (bedragen x € 1.000) Progr. 1.1 1.2 1.3 2.0 3.0 4.1 4.2 4.3 5.1 5.2 6.1 6.2 6.3 6.4 7.1 7.2 8.1 8.2 9.0 10.0 11.1 11.2 12.0 13.0 14.0
omschrijving Bestuurlijk partnerschap Provinciale organisatie Stad en regio Sociaal beleid Jeugd en gezin Klimaatprogramma Milieu en bedrijven Bodem en afval Cultuur Cultuurhistorie Wonen Ruimtelijke ordening Ontgrondingen Gelderse gebiedsontwikkleing Economische ontwikkeling Recreatie en toerisme Vitaal platteland Water Openbaar vervoer Fiets Nieuwe infrastructuur Instandhouding infrastructuur Europese programma's Overigen totaal programma's Algemene dekkingsmiddelen Resultaat voor bestemming mutaties reserves Resultaat na bestemming (- = positief resultaat)
Rekening 2009
Begroting 2010
Lasten 60.634 11.313
Baten 473 61
Saldo 60.161 11.252
33.521 173.271 11.104 40.994 21.379 33.787 13.731 29.734 22.808 1.107
0 154.786 12 2.209 15.018 37 237 9.723 1.077 1.854
33.521 18.485 11.092 38.785 6.361 33.750 13.494 20.011 21.731 -747
44.843 7.895 99.837 52.392 104.512 9.791 70.862 70.442 68.595 36.037 1.018.589 30.598 1.049.187
609 0 51.670 4.482 89.869 0 21.586 10.688 61.607 4.577 430.575 4.854.488 5.285.063
44.234 7.895 48.167 47.910 14.643 9.791 49.276 59.754 6.988 31.460 588.014 -4.823.890 -4.235.876 4.230.791 -5.085
Lasten 8.041 12.907 48.240 36.534 172.585 22.780 33.548 20.465 37.698 27.657 25.732 8.585 2.176 5.800 87.037 7.617 157.155 50.347 114.928 18.382 137.844 46.098 39.570 53.493 1.175.219 90.589 1.265.808
Baten 118 64 4 151.653 0 2.555 8.876 39 4 11.175 0 681 1.169 0 64.474 4.289 91.290 0 31.154 5.743 27.914 2.290 403.492 635.353 1.038.845
Saldo 7.923 12.843 48.240 36.530 20.932 22.780 30.993 11.589 37.659 27.653 14.557 8.585 1.495 5.800 85.868 7.617 92.681 46.058 23.638 18.382 106.690 40.355 11.656 51.203 771.727 -544.764 226.963 -226.963 0
Begroting 2011 Lasten 6.912 12.613 66.842 29.089 163.011 15.185 66.303 0 36.201 13.402 11.881 6.816 1.330 22.224 31.519 4.492 125.084 34.813 121.395 24.450 145.047 37.798 32.991 44.592 1.053.990 45.797 1.099.787
Baten 0 64 0 0 152.209 0 505 0 39 4 0 0 681 0 128 0 87.781 2.364 88.572 0 21.244 2.216 28.535 3.833
Saldo 6.912 12.549 66.842 29.089 10.802 15.185 65.798 0 36.162 13.398 11.881 6.816 649 22.224 31.391 4.492 37.303 32.449 32.823 24.450 123.803 35.582 4.456 40.759
388.175 558.496
665.815 -512.699
946.671
153.116 -173.673 -20.557
Bijlage 10.2 vervolgvoorstel: Overzicht van incidentele lasten en baten Conform art. 19 van het BBV verstrekken wij hieronder een overzicht van incidentele baten en lasten. Het overzicht geeft informatie over het duurzaam financieel evenwicht in de begroting en meerjarenraming. Duurzaam financieel evenwicht richt zich op de vraag in hoeverre structurele lasten worden gedekt met structurele baten. In de begroting 2011 hebben wij aan lasten en dotaties aan reserves een bedrag opgenomen van € 523,7 mln; aan baten en onttrekkingen hebben wij een bedrag opgenomen van € 599,9 mln. Strikt genomen wordt dan het verschil van € 76,2 mln gezien als dekking van structurele lasten met incidentele baten. De begroting is op dit punt echter vertekend. De toevoeging aan de MIG ramen wij als structurele last aangezien de voeding gekoppeld is aan vrijwel structurele baten, de onttrekkingen uit de MIG ramen wij echter als incidenteel aangezien de projecten die uit de MIG worden gedekt dit karakter hebben. Door deze werkwijze vallen de structurele lasten hoger uit en dient strikt genome de conclusie te worden getrokken dat structurele lasten met incidentele baten worden gedekt. Materieel gezien wordt er in 2011 echter een bedrag van € 217 mln gedoteerd aan de MIG en daarvoor gecorrigeerd dekken wij wel structurele lasten met structurele baten.
Incidentele lasten Incidentele baten
2011 € 523,7 mln € 599,9 mln
Bijlage 10.3 vervolgvoorstel: Totaaloverzicht meerjarenbegroting programma's (2011 - 2014) bedragen x € Programma 1.1 1.2 1.3 2.0 3.0 4.1 4.2 4.3 5.1 5.2 6.1 6.2 6.3 6.4 7.1 7.2 8.1 8.2 9.0 10.0 11.1 11.2 12.0 13.0 14.0
omschrijving Bestuurlijk partnerschap Provinciale organisatie Stad en regio Sociaal beleid Jeugd en gezin Klimaatprogramma Milieu en bedrijven Bodem en afval Cultuur Cultuurhistorie Wonen Ruimtelijke ordening Ontgrondingen Gelderse gebiedsontwikkeling Economische ontwikkeling Recreatie en toerisme Vitaal platteland Water Openbaar vervoer Fiets Nieuwe infrastructuur Instandhouding infrastructuur Europese programma's Overigen totaal programma's Algemene dekkingsmiddelen Resultaat voor bestemming mutaties reserves Resultaat na bestemming (- = positief resultaat)
Lasten 6.912 12.613 66.842 29.089 163.011 15.185 66.303 0 36.201 13.402 11.881 6.816 1.330 22.224 31.519 4.492 125.084 34.813 121.395 24.450 145.047 37.798 32.991 44.592 1.053.990 45.797 1.099.787
1.000 2011
2012
2013
Baten 0 64 0 0 152.209 0 505 0 39 4 0 0 681 0 128 0 87.781 2.364 88.572 0 21.244 2.216 28.535 3.833
Saldo 6.912 12.549 66.842 29.089 10.802 15.185 65.798 0 36.162 13.398 11.881 6.816 649 22.224 31.391 4.492 37.303 32.449 32.823 24.450 123.803 35.582 4.456 40.759
Lasten 6.361 12.588 4.319 25.830 161.182 1.941 47.328 -45 31.876 9.055 9.246 6.510 1.330 7.624 10.062 1.717 81.979 7.158 97.222 4.570 78.225 37.786 31.846 21.776
Baten 0 64 0 0 152.209 0 1.881 0 39 4 0 0 681 0 129 0 62.010 2.364 88.347 0 16.798 2.216 29.031 8.033
Saldo 6.361 12.524 4.319 25.830 8.973 1.941 45.447 -45 31.837 9.051 9.246 6.510 649 7.624 9.933 1.717 19.969 4.794 8.875 4.570 61.427 35.570 2.815 13.743
Lasten 6.253 12.588 1.062 19.336 161.156 1.941 35.648 -233 27.979 9.295 9.340 6.510 1.194 6.325 11.222 1.642 102.484 6.961 105.923 5.570 55.307 37.746 32.486 25.337
388.175 558.496
665.815 -512.699
697.486 1.112
363.806 451.861
333.680 -450.749
946.671
153.116 -173.673
698.598
815.667
-20.557
698.598
815.667
Baten 0 64
2014
129 0 70.902 2.364 86.347 0 9.754 2.216 29.651 8.033
Saldo 6.253 12.524 1.062 19.336 8.947 1.941 35.934 -233 27.940 9.291 9.340 6.510 513 6.325 11.093 1.642 31.582 4.597 19.576 5.570 45.553 35.530 2.835 17.304
Lasten 6.228 12.588 1.062 19.242 161.156 1.941 40.087 -233 26.391 9.292 9.340 6.510 1.194 1.491 9.973 1.642 19.773 6.185 91.023 5.570 57.191 37.746 32.236 27.596
683.072 45.787
362.107 505.287
320.965 -459.500
-117.069 98.035
728.859
867.394
-19.034
728.859
867.394
0 152.209 0 -286 0 39 4 0 0 681
Baten 0 64
129 0 0 2.364 86.347 0 9.685 2.216 29.651 8.033
Saldo 6.228 12.524 1.062 19.242 8.947 1.941 35.337 -233 26.352 9.288 9.340 6.510 513 1.491 9.844 1.642 19.773 3.821 4.676 5.570 47.506 35.530 2.585 19.563
585.224 1.112
296.172 448.075
289.052 -446.963
-138.535 117.782
586.336
744.247
-157.911 137.938
-20.753
586.336
744.247
-19.973
0 152.209 0 4.750 0 39 4 0 0 681
Bijlage 10.4 vervolgvoorstel: Investeringen 2011-2014 INVESTERINGEN 2011/2014 Gelet op de artikelen 20 en 22 van het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, wordt een meerjarenraming van de investeringen opgesteld. 2011
2012
2013
2014
INVESTERINGEN MET EEN ECONOMISCH NUT Kantoorautomatisering Bedrijfsgebouwen Technische materialen
753.465 1.043.300 111.000
3.475.560 89.300 0
1.815.100 89.300 0
642.465 89.300 0
1.907.765
3.564.860
1.904.400
731.765
INVESTERING IN DE OPENBARE RUIMTE MET EEN MAATSCHAPPELIJK NUT 2011 Aankoop grond EHS Wegenprojecten
TOTAAL
2012
2013
2014
15.650.000 10.693.255
-2.000.000 2.794.055
-2.000.000 2.863.555
-2.000.000 668.555
26.343.255
794.055
863.555
-1.331.445
28.251.020
4.358.915
2.767.955
-599.680
Enkele opmerkingen bij dit overzicht: 1) In het totaal van de investeringen omtrent bedrijfsgebouwen is nog een krediet gevat voor toekomst bestendige huisvesting. Zoals wij in het financieel perspectief hebben weergeven schrijven wij reeds gemaakte kosten versneld af en sluiten wij het restantkrediet administratieftechnisch af. Dit laatste dient nog plaats te vinden. 2) Het saldo van de wegeninvesteringen wordt geactiveerd en in meerdere jaren afgeschreven. 3) Bij een aantal, normaal als investeringen aangemerkte budgetten, is sprake van een ideaalcomplex. Deze zijn dan ook als structurele last in de exploitatie opgenomen en niet als investering gepresenteerd.
Bijlage 10.5 vervolgvoorstel: Investerings- en financieringsstaat (x € 1.000,--) Stand per 1-12011 Investeringen Materiële activa Deelnemingen Verstrekte vaste leningen Obligaties Nog te ontvangen verkoopsom NUON Investeringen in de openbare ruimte
298.440 37.925 273.003 1.772.392 2.247.342
vermeer vermin deringen deringen
28.251
afschrij vingen
Stand per 3112-2011
13.216
313.475 37.925 270.034 2.433.374 1.586.360
27.697
1.002
2.969 660.982 660.982
28.699
Totaal investeringen
4.657.801
689.233
663.951
40.913 4.642.170
Financieringsmiddelen Algemene reserve Bestemmingsreserves Voorzieningen Opgenomen vaste geldleningen
6.721 4.728.184 89.964 27.933
19.335 340.864 44.675
11.745 522.127 0 6.985
Totaal financieringsmiddelen
4.852.802
404.874
540.857
14.311 4.546.921 134.639 20.948 0 0 4.716.819
Geraamd financieringsoverschot
195.001
138
74.649