EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 12.3.2015 C(2015) 1558 final ANNEXES 1 to 3
BIJLAGEN bij de AANBEVELING VAN DE COMMISSIE betreffende een gecoördineerd controleplan ter opsporing van frauduleuze praktijken bij de handel in bepaalde levensmiddelen
NL
NL
BIJLAGE I Gecoördineerd controleplan voor honingauthenticiteit ACTIES EN TOEPASSINGSGEBIED CONTROLEPLAN A.
VAN
HET
GECOÖRDINEERDE
Doelstelling De bevoegde autoriteiten moeten officiële controles uitvoeren ter opsporing op de markt van de Europese Unie van:
B.
–
verkeerd geëtiketteerde honing wat de geografische herkomst en/of botanische oorsprong betreft;
–
als honing opgegeven of aangeboden producten, die evenwel exogene suiker of suikerproducten bevatten.
Productomschrijving Honing (zoals gedefinieerd in punt 1 van bijlage I bij Richtlijn 2001/110/EG van de Raad), die bestemd is voor menselijke consumptie; Soort: alle soorten honing die in punt 2 van bijlage I bij Richtlijn 2001/110/EG van de Raad worden genoemd; Geografische herkomst: honing afkomstig uit de lidstaten van de EU of ingevoerd uit derde landen; Aanbiedingsvorm: in bulk of klaargemaakt voor de detailhandel.
C.
Bemonsteringspunten en -procedure 1.
Honing moet worden bemonsterd op verschillende momenten in de productieen toeleveringsketen (bij grensinspectieposten, producenten, importeurs en groothandelaren, opslag-/verwerkings-/verpakkingsbedrijven, distributie en detailhandel). In het geval van ingevoerde honing moeten officiële controles zo vroeg mogelijk in de toeleveringsketen worden verricht, te beginnen bij het eerste punt van binnenkomst in de Europese Unie.
2.
Hoewel er van alle producten die in de handel zijn in elke lidstaat monsters voor officiële controles moeten worden genomen, moet er bijzondere aandacht worden besteed aan honing die bestemd is om in een later stadium van de toeleveringsketen te worden gemengd.
3.
Geografische herkomst van de honing De monsters moeten voor zover mogelijk in 3 delen (A, B en C) worden genomen, als volgt: Deel A: 20 % van de in een lidstaat genomen monsters moet komen van honing met een opgegeven regionale, territoriale of topografische oorsprong in dezelfde lidstaat. Deel B: 40 % van de monsters moet honing betreffen waarvan de opgegeven oorsprong ligt buiten de lidstaat waar de monsters worden genomen (een andere lidstaat of een derde land), en die niet is opgegeven als een mengsel van EU-honing, een mengsel van niet-EU-honing of een mengsel van EU- en niet-
NL
2
NL
EU-honing. Monsters uit deel B moeten representatief zijn voor de landen (andere lidstaten of derde landen) van herkomst van de goederen van de desbetreffende lidstaat. Deel C: 40 % van de monsters moet afkomstig zijn van honing opgegeven als een mengsel van EU-honing, een mengsel van niet-EU honing, of een mengsel van EU- en niet-EU-honing. 4.
D.
De steekproefstrategie moet de nadruk leggen op honing die, in overeenstemming met de hierboven genoemde criteria, vatbaarder is voor de praktijken waarvoor dit controleplan bedoeld is, rekening houdend met beschikbare gegevens, waaronder gegevens van de documentencontroles, identiteitscontroles en fysieke controles vooraf en de prijzen.
Protocol en methoden 1.
2.
Definities:
EA-IRMS =
Elementaire analysator - massaspectrometrische isotopenanalyse.
LC-IRMS =
Vloeistofchromatografie - massaspectrometrische isotopenanalyse.
EA-/LC-IRMS =
Combinatie van de elementaire analysator massaspectrometrische isotopenanalyse en vloeistofchromatografie - massaspectrometrische isotopenanalyse.
GC =
Gaschromatografie.
HPLC =
Hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC)
Deel A- en B-monsters: a)
b)
1
NL
Niveau 1: alle A- en B-monsters moeten worden onderworpen aan: –
organoleptisch onderzoek;
–
bepaling van de elektrische geleidbaarheid (geharmoniseerde methode nr. 2 van de internationale honingcommissie);
–
bepaling van de diastase-index met Phadebas (geharmoniseerde methode nr. 6.2 van de internationale honingcommissie);
–
bepaling van de relatieve frequentie van pollen door middel van microscopische pollenanalyse1.
Niveau 2: 33 % van A- en B-monsters moeten worden gekozen op basis van de resultaten van de niveau 1-tests en andere beschikbare informatie, teneinde de meest risicovolle producten te onderzoeken op de aanwezigheid van exogene suiker of suikerproducten. Niveau 2 moet monsters bevatten die bij niveau 1 niet-conforme, ongebruikelijke of verdachte parameters of eigenschappen blijken te bezitten.
Harmonized methods of melissopalynology (Geharmoniseerde methoden van melissopalynologie), Apidologie 35 (2004), blz. 18-25.
3
NL
De gekozen monsters moeten worden onderzocht op suikers volgens een HPLC- of GC-methode (de methoden 7.2, 7.3 of 7.4 van de geharmoniseerde regels van de internationale honingcommissie). Indien mogelijk moeten andere sachariden dan fructose, glucose, sucrose, turanose en maltose (dat wil zeggen: melezitose, erlose, isomaltose, raffinose enz.) ook gekwantificeerd worden. De overige monsters moeten gedurende ten minste 12 maanden worden opgeslagen voor eventuele verdere onderzoeken. Optimale bewaaromstandigheden zijn: constante temperatuur van ongeveer 10 °C, relatieve vochtigheid van minder dan 65 %, in het donker. c)
Niveau 3: monsters met een conform suikerprofiel in niveau 2 moeten worden onderworpen aan LC-IRMS (of EA-/LC-IRMS) als de methode in de lidstaat beschikbaar is. Wanneer LC-IRMS niet beschikbaar is, moeten de monsters worden onderworpen aan EA-IRMS (officiële methode nr. 998.12 van AOAC) en vervolgens worden toegezonden aan het Instituut voor referentiematerialen en -metingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC-IRMM), samen met de resultaten van de reeds uitgevoerde tests (sjablonen worden geleverd door het JRC-IRMM). Het JRC-IRMM zal de monsters met normale EA-IRMS-waarden onderzoeken met LC-IRMS en de resultaten naar de betrokken lidstaat sturen, zodra zij beschikbaar zijn2. Wanneer LC-IRMS plaatsvindt in de lidstaat, moeten monsters met niet-toegestane waarden ook aan het JRCIRMM worden toegezonden in verband met het verzamelen van gegevens.
3.
Deel C-monsters: a)
Niveau 1: deel C-monsters hoeven niet te worden onderworpen aan organoleptische analyse, bepaling van de elektrische geleidbaarheid, bepaling van de diastase-index of pollenanalyse.
b)
Niveau 2: alle deel C-monsters moeten worden onderzocht op suikers volgens een HPLC- of GC-methode (de methoden 7.2, 7.3 of 7.4 van de geharmoniseerde regels van de internationale honingcommissie). Indien mogelijk moeten andere sachariden dan fructose, glucose, sucrose, turanose en maltose (dat wil zeggen: melezitose, erlose, isomaltose, raffinose enz.) ook gekwantificeerd worden.
c)
Niveau 3: monsters met een conform suikerprofiel in niveau 2 moeten worden onderworpen aan LC-IRMS (of EA-/LC-IRMS) als de methode in de lidstaat beschikbaar is. Wanneer LC-IRMS niet beschikbaar is, moeten de monsters worden onderworpen aan EA-IRMS (officiële methode nr. 998.12 van AOAC) en vervolgens worden toegezonden aan het Instituut voor
2
NL
Het JCR-IRMM is geen officieel laboratorium voor officiële controles in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 882/2004; monsters met niet-toegestane waarden moeten beschouwd worden als gevallen waarin een vermoeden van niet-naleving bestaat en moeten verder onderzocht worden door de bevoegde autoriteiten om het vermoeden te bevestigen of te weerleggen.
4
NL
referentiematerialen en -metingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC-IRMM), samen met de resultaten van de reeds uitgevoerde tests (sjablonen worden geleverd door het JRC-IRMM). Het JRC-IRMM zal de monsters met normale EA-IRMS-waarden onderzoeken met LC-IRMS en de resultaten naar de betrokken lidstaat sturen, zodra zij beschikbaar zijn. Wanneer LC-IRMS plaatsvindt in de lidstaat, moeten monsters met niet toegestane waarden ook aan het JRCIRMM worden toegezonden in verband met het verzamelen van gegevens. 4.
E.
De laboratoria die deelnemen aan het gecoördineerde controleplan voor honingauthenticiteit moeten officiële laboratoria zijn in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 882/20043.
Aantal monsters In de onderstaande tabel staan de aanbevolen indicatieve aantallen monsters die in verband met de uitvoering van dit gecoördineerd controleplan in elke lidstaat onderzocht moeten worden. Lidstaat
Aanbevolen aantal monsters
Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Verenigd Koninkrijk
150
België, Tsjechië, Griekenland, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Roemenië
100
Bulgarije, Denemarken, Ierland, Kroatië, Nederland, Portugal, Slowakije, Finland, Zweden
70
Letland, Litouwen, Slovenië
50
Estland, Cyprus, Luxemburg, Malta
20
Totaal
F.
3
NL
2310
Tijdschema: 1.
bemonstering van 1 juni 2015 tot en met 15 juli 2015;
2.
het verslag over de resultaten van de officiële controles moet uiterlijk op 31 oktober 2015 aan de Commissie worden toegezonden;
3.
monstersets moeten aan het JRC-IRMM worden toegezonden zodra de tests in de lidstaten zijn afgerond, met het oog op een betere verdeling van het werk voor het JRC-IRMM.
Aangewezen laboratoria kunnen zich in een andere lidstaat bevinden.
5
NL
BIJLAGE II Gecoördineerd controleplan inzake vervanging van vissoorten ACTIES EN TOEPASSINGSGEBIED CONTROLEPLAN A.
VAN
HET
GECOÖRDINEERDE
Doelstelling De bevoegde autoriteiten moeten officiële controles uitvoeren om vast te stellen of de vissoorten die voorkomen in onverwerkte of verwerkte visserij- en aquacultuurproducten in overeenstemming zijn met de soorten zoals aangegeven op het etiket of op andere bij het levensmiddel gevoegde informatiedragers. In het geval van niet-naleving moeten de bevoegde autoriteiten trachten te achterhalen om welke soorten het gaat, voor zover dit mogelijk is.
B.
Productomschrijving 1.
Visserijproducten als omschreven in Verordening (EG) nr. 853/20044, bijlage I, punt 3.1, maar beperkt tot magere vis (met inbegrip van rondvis en platvis), zowel mariene als zoetwatersoorten5.
2.
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat ongeveer 80 % van de monsters soorten betreffen die op hun grondgebied in belangrijke mate in de handel zijn gebracht. Zij moeten ervoor zorgen dat de resterende 20 % van de monsters ook minder gangbare soorten omvat. Bemonsterde producten kunnen zowel voorverpakt als niet-voorverpakt zijn.
3.
De producten moeten uit de volgende categorieën komen: a)
onverwerkte producten: visserijproducten die zijn bewerkt als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 853/2004, bijlage I, punt 3.6, met uitzondering van gestripte vis. Deze producten worden in dit plan aangeduid als onverwerkte producten; opmerking: alle onverwerkte producten opgenomen in dit controleplan vallen binnen de werkingssfeer van Verordening (EU) nr. 1379/2013, artikel 35, lid 1, onder a). Daarom moeten zij worden gecontroleerd ter verificatie van de op de desbetreffende affichering of etikettering vermelde wetenschappelijke naam, zoals voorgeschreven in die verordening6;
b)
4
5
6
NL
verwerkte producten: visserijproducten die zijn verwerkt zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 852/2004, artikel 2, lid 1, onder m) en o), en producten waarvan vis het primaire ingrediënt is zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1169/2011, artikel 2, lid 2, onder q). Deze producten worden in dit plan aangeduid als verwerkte producten.
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55). In het kader van dit gecoördineerd controleplan worden onder magere vis verstaan demersale soorten in zowel mariene als zoetwateromgevingen. Rondvis is bentopelagisch en platvis is bentisch. Artikel 37, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1379/2013 bepaalt dat de wetenschappelijke benaming voor elke soort wordt gegeven overeenkomstig het informatiesysteem Fishbase of volgens de ASFIS-database van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO).
6
NL
Opmerking:
C.
D.
ii)
andere verwerkte producten die onder dit controleplan vallen (producten in blik, samengestelde producten, gepaneerde viskoekjes, enz.) moeten worden gecontroleerd ter verificatie van de soorten die vrijwillig zijn aangegeven samen met de benaming van het levensmiddel of de aanduiding van ingrediënten overeenkomstig artikel 17 resp. 18 van Verordening (EU) nr. 1169/2011;
iii)
verwerkte producten (met inbegrip van mechanisch gescheiden vlees van vis) die niet met enige soortaanduiding in de handel worden gebracht, vallen buiten het toepassingsgebied van dit gecoördineerde controleplan.
1.
Er moeten monsters worden genomen van producten op verschillende punten in de voedseltoeleverings- en distributieketen waaronder grensinspectieposten, verwerkingsbedrijven, markten, koelhuizen, handelaars, de detailhandel en grote cateraars7. De steekproef moet een reeks verschillende producten omvatten.
2.
Per lidstaat dient het toegewezen aantal monsters zo veel mogelijk gelijkelijk verdeeld te worden tussen onverwerkte en verwerkte producten. Indien nodig kan de verdeling worden aangepast om rekening te houden met de consumptiepatronen in de lidstaten.
3.
De steekproefstrategie moet worden toegespitst op producten die volgens de beschikbare informatie, waaronder informatie van documentencontroles, identiteitscontroles en fysieke controles vooraf, vatbaarder zijn voor soortsvervanging. Voor verwerkte producten is het met name van belang om zich te richten op producten die vallen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1379/2013, artikel 35, lid 1, onder a), betreffende verplichte informatie.
4.
Voor producten die meerdere porties bevatten in één pakket moet het uiteindelijk in de test te gebruiken monster bestaan uit één aselect gekozen portie uit elke vijf.
Protocol en methoden Definities IEF =
NL
verwerkte producten die zijn opgenomen in dit controleplan en die vallen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1379/2013, artikel 35, lid 1, onder a), moeten worden gecontroleerd ter verificatie van de op de desbetreffende affichering of etikettering vermelde wetenschappelijke naam, zoals voorgeschreven in die verordening;
Bemonsteringspunten en -procedure
1.
7
i)
isoëlektrisch focusseren (bv. officiële AOAC-methode nr.
Volgens de definitie in Verordening (EU) nr. 1169/2011, artikel 2, lid 2, onder d), zijn "grote cateraars" bedrijven of instellingen (inclusief voertuigen en vaste of mobiele kramen), zoals restaurants, kantines, scholen, ziekenhuizen en cateringbedrijven waarin in het kader van een bedrijfsactiviteit voedsel wordt bereid dat klaar is voor consumptie door de eindverbruiker.
7
NL
980.16 met behulp van de desbetreffende IEF-databank)
2.
PCR-RFLP =
Polymerasekettingreactie restrictiefragmentlengtepolymorfie
samen
met
DNA-barcodering =
DNA-sequentieanalyse aan de hand van een gevalideerd protocol
RT-PCR =
Realtimepolymerasekettingreactie, uni- of multiplex
Onverwerkte producten Eender welke van de volgende methoden mag worden gebruikt voor onverwerkte producten: a)
IEF;
of b)
PCR-RFLP, indien nodig aangevuld met realtimepolymerasekettingreactie (RT-PCR);
DNA-barcodering
of
of c) 3.
DNA-barcodering.
Verwerkte producten Eender welke van de volgende methoden mag worden gebruikt voor verwerkte producten: a)
PCR-RFLP, indien nodig aangevuld met realtimepolymerasekettingreactie (RT-PCR);
DNA-barcodering
of
of b)
DNA-barcodering;
of c)
E.
RT-PCR, indien nodig aangevuld met meer specifieke primers-probes8, PCR-RFLP of DNA-barcodering.
4.
In geval van non-conformiteit van de bij het product gevoegde verklaring moeten de toegepaste methoden of combinatie van methoden het mogelijk maken de werkelijke soort zo goed mogelijk te identificeren.
5.
De laboratoria die deelnemen aan het gecoördineerde controleplan moeten officiële laboratoria zijn in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 882/20049.
Aantal monsters In de onderstaande tabel staan de aanbevolen indicatieve aantallen monsters die in de loop van het gecoördineerde controleplan moet worden onderzocht10.
8
9
NL
Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie is voornemens een reeds in de literatuur gepubliceerde of in laboratoria van de lidstaten beschikbare lijst van primers en probes te delen door middel van een specifiek onlinesamenwerkingsinstrument voor dit gecoördineerde controleplan. Aangewezen laboratoria kunnen zich in een andere lidstaat bevinden.
8
NL
Lidstaat
Aanbevolen aantal monsters
Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Verenigd Koninkrijk
250
Tsjechië, Griekenland, Polen, Roemenië
160
België, Denemarken, Ierland, Kroatië, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland, Zweden
100
Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Slovenië, Slowakije
70
Cyprus, Luxemburg, Malta
30
Totaal
F.
10
NL
3400
Tijdschema: 1.
bemonstering van 1 juni 2015 tot en met 15 juli 2015;
2.
het verslag over de resultaten van de officiële controles moet uiterlijk op 31 oktober 2015 aan de Commissie worden toegezonden.
Het aantal monsters verwijst naar het aantal individuele producten die aan een test worden onderworpen in het eindverslag. Dit kan afwijken van het totale aantal uitgevoerde tests in het protocol. Dit heeft te maken met het feit dat: i) in het geval van grote pakketten bestaande uit meerdere porties meerdere monsters moeten worden getest; en ii) het kan voorkomen dat een enkel monster meerdere tests moet ondergaan om de vervangingssoort te identificeren.
9
NL
BIJLAGE III Formaat voor de verslaglegging van de in de punten 2 en 4 bedoelde resultaten11 A.
Honing De lidstaten dienen verslag te doen van de resultaten van de officiële controles die zijn uitgevoerd in overeenstemming met het gecoördineerde controleplan, met gebruikmaking van het formaat van de onderstaande tabellen.
Tabel 1: samenvatting van het aantal monsters dat is getest, niet-conform bleek, en aan het JRC-IRMM is toegezonden Grensin spectiep ost Deel Amonster s:
Producent
Importeur of groothandel aar
Verpakkingsbed rijf
Distributie of detailhandel
Totaal aantal geteste monsters Aantal niet-conforme monsters om redenen van geografische herkomst Aantal niet-conforme monsters om redenen van botanische oorsprong Aantal niet-conforme monsters om redenen van aanwezigheid van exogene suiker of suikerproducten Aantal niet-conforme monsters om andere redenen Aantal monsters dat aan het JRC-IRMM is gestuurd
Deel Bmonster s:
Totaal aantal geteste monsters Aantal niet-conforme monsters om redenen van geografische herkomst Aantal niet-conforme monsters om redenen van botanische oorsprong Aantal niet-conforme monsters om redenen van aanwezigheid van exogene suiker of suikerproducten Aantal niet-conforme monsters om andere redenen Aantal monsters dat aan het JRC-IRMM is gestuurd
Deel Cmonster s:
Totaal aantal geteste monsters Aantal niet-conforme monsters om redenen van aanwezigheid van exogene suiker of suikerproducten Aantal monsters dat aan het JRC-IRMM is gestuurd
Tabel 2: Niet-conforme en verdachte monsters Monster status
11
NL
Monsterca tegorie (*)
Naam van het product (incl.
Geografische herkomst (incl.
Prijs (EUR/k
Bemonste ringslocati
Aard van de niet-
Test(s) waarbij niet-
De Commissie zal spreadsheetsjablonen verstrekken om verslaglegging en gegevensverwerking hiervan te vergemakkelijken.
10
NL
(*)
aanvullende informatie in voorkomend geval)
soort mengsel in het geval van honingmengsels )
g)
e
naleving of het vermoeden (***)
naleving is vastgesteld of die aanleiding gaven tot het vermoeden daarvan
Nummer van het monster (*) (**) (***)
niet-conform of verdacht A, B of C botanische oorsprong, geografische herkomst, suikergehalte, enz.
Tabel 3: Formaat voor de verslaglegging over de handhavingsmaatregelen Aantal follow-upcontroles (met inbegrip van documenten- en fysieke controles) uitgevoerd bij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf waar monsters zijn genomen Aantal follow-upcontroles (met inbegrip van documenten- en fysieke controles) uitgevoerd bij een andere exploitant van een levensmiddelenbedrijf als gevolg van de initiële bevindingen Geef aan welke (en zo mogelijk hoe vaak) corrigerende maatregelen overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EG) nr. 882/2004 zijn toegepast Geef aan welke (en zo mogelijk hoe vaak) sancties overeenkomstig artikel 55 van Verordening (EG) nr. 882/2004 zijn toegepast
B.
Vis De lidstaten dienen verslag te doen van de resultaten van de officiële controles die zijn uitgevoerd in overeenstemming met het gecoördineerde controleplan, met gebruikmaking van het formaat van de onderstaande tabellen.
Tabel 1: Onverwerkte producten Doelsoort (wetenschappelijke benaming)
Grensinspecti epost
Markt/ Handelaar
Koelhuis
Verwerkingsbed rijf
Detailhandel
Grote cateraar
Soort a
(1) (2)
(1) (2)
(1) (2)
(1) (2)
(1) (2)
(1) (2)
Soort b
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
(1) (2)
Het totale aantal monsters dat is genomen op één soort bemonsteringslocatie (te vermelden) voor de doelsoort in kwestie. Het aantal niet-conforme monsters van deze monsters, met inbegrip van monsters waarin visweefsel is gevonden, maar waarvan de soort niet is geïdentificeerd.
Tabel 2: Verwerkte producten die onder Verordening (EU) nr. 1379/2013 vallen Doelsoort (wetenschappelijke benaming) Soort a
NL
Grensinspecti epost
Markt/ Handelaar
Koelhuis
Verwerkingsb edrijf
Detailhandel
Grote cateraar
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
11
NL
Soort b
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
(1) (2)
Het totale aantal monsters dat op één soort bemonsteringslocatie is genomen voor de doelsoort in kwestie. Het aantal niet-conforme monsters van deze monsters, met inbegrip van monsters waarin visweefsel is gevonden, maar waarvan de soort niet is geïdentificeerd. Aantal monsters zonder resultaat als gevolg van de verwerkingsgraad.
(3)
Tabel 3: Andere verwerkte producten die niet onder Verordening (EU) nr. 1379/2013 vallen Doelsoort (handelsnaam of wetenschappelijke benaming)
Grensinspecti epost
Markt/ Handelaar
Koelhuis
Verwerking Bedrijf
Detailhandel
Grote cateraar
Soort a
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
(1) (2) (3)
Soort b
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
…
(1) (2)
Het totale aantal monsters dat op één soort bemonsteringslocatie is genomen voor de doelsoort in kwestie. Het aantal niet-conforme monsters van deze monsters, met inbegrip van monsters waarin visweefsel is gevonden, maar waarvan de soort niet is geïdentificeerd. Aantal monsters zonder resultaat als gevolg van de verwerkingsgraad.
(3)
Tabel 4: Samenvatting van het totale aantal geteste monsters per categorie, het aantal nietconforme monsters daarvan en het aantal monsters zonder resultaat als gevolg van de verwerkingsgraad. Aantal geteste monsters
Aantal niet-conforme monsters
Aantal monsters zonder resultaat als gevolg van de mate van verwerkingsgraad.
Onverwerkte producten Verwerkte producten die onder Verordening (EU) nr. 1379/2013 vallen Verwerkte producten die niet onder Verordening (EU) nr. 1379/2013 vallen Totaal
Tabel 5: Niet-conforme monsters — doelsoort en vervangende soort (gelieve uitsluitend wetenschappelijke benamingen te gebruiken) Doelsoort
Wetenschappelijke benaming van de vervangingssoort (1)
Productcategorie (2)
Beschrijving van het product
Bemonsteringslocatie (3)
Gebruikte testmethode (4)
Soort a Soort b … (1) (2) (3) (4)
NL
Vul "onbekend" in indien niet geïdentificeerd, en geef in voorkomend geval de potentiële vervangingssoorten aan die door tests zijn uitgesloten. Onverwerkte producten (UP), verwerkte producten die onder Verordening (EU) nr. 1379/2013 vallen (PP 1379), verwerkte producten die niet onder Verordening (EU) nr. 1379/2013 vallen (PP). Grensinspectiepost, de markt of de handelaar, koelhuis, verwerkingsbedrijf, detailhandel en grote cateraar. IEF, PCR-RFLP, DNA-barcodering, RT-PCR, of een combinatie daarvan.
12
NL
Tabel 6: Formaat voor de verslaglegging over de handhavingsmaatregelen Aantal follow-upcontroles (met inbegrip van documenten- en fysieke controles) uitgevoerd bij de exploitant van het levensmiddelenbedrijf waar monsters zijn genomen Aantal follow-upcontroles (met inbegrip van documenten- en fysieke controles) uitgevoerd bij een andere exploitant van een levensmiddelenbedrijf als gevolg van de initiële bevindingen Geef aan welke (en zo mogelijk hoe vaak) corrigerende maatregelen overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EG) nr. 882/2004 zijn toegepast Geef aan welke (en zo mogelijk hoe vaak) sancties overeenkomstig artikel 55 van Verordening (EG) nr. 882/2004 zijn toegepast
NL
13
NL