Bijlagen behorend bij handboek zorgstructuur ROC A12
Bijlage 1
Doorstroomdossier
Doorstroomdossier VMBO – MBO Schooljaar 2007 – 2008
Naam leerling Naam en plaats toeleverende school Gekozen domein op ROC A12 Invuldatum Handtekening
Christelijk Lyceum Veenendaal, C.S.G. Het Streek, Christiaan Huygens Barneveld, C.S.G. Veenendaal, R.S.G. Pantarijn, Ichthus College Veenendaal, Marnix College Ede, Pallas Athene College Ede, Rembrandt College Veenendaal, Groen van Prinsterer College Barneveld, Groenhorst College Ede, Hendrik Pierson College Zetten
Inhoud: Onderdelen doorstroomdossier: 1. Algemene gegevens A. gegevens toeleverende school B. naw-gegevens 2. Competentiemeting A. algemene competenties B. beroepsgerichte competenties Vanuit de vmbo-school gedacht, aangeven of en hoe de leerling bepaalde competenties (=vaardigheden) beheerst. Als er over bepaalde competenties niets ingevuld kan worden, dan kan de kolom ‘n.v.t.’ ingevuld worden Ad A: algemene competenties: door elke leerling in te vullen Ad B: beroepsspecifieke competenties: alleen voor gekozen domein invullen De overzichten van de andere, niet gekozen domeinen, graag verwijderen uit het dossier!! 3. Zorgdossier Deze belangrijke gegevens gaan over de extra begeleiding, die de leerling heeft gehad. Het is in het belang van de leerling, dat de mbo-opleiding daarvan op de hoogte is. Speciale problematiek wordt door de mentor met toestemming van de ouders/verzorgers doorgegeven. 4. Beoordeling VMBO-stage Hier kan bijvoorbeeld vermeld worden, indien van toepassing,: eindbeoordeling vmbo-stage (cijfer) naam stagebedrijf: aantal uren stage: beoordeling op onderdelen (bijvoorbeeld: soorten competenties) …………………. 5. Resultaten LOB: loopbaanoriëntatie en-begeleiding Hier kan worden aangegeven, op welke manier de leerling gekomen is tot zijn/haar keuze voor een beroepsopleiding en zijn/haar motivatie hiervoor. 6. Eerder verworven competenties (EVC’s) Welke vaardigheden heeft de leerling (binnen en buiten de school) opgedaan, die belangrijk zouden kunnen zijn voor het mbo, omdat ze wellicht tot vrijstellingen zouden kunnen leiden. Voorbeeld: ict-vaardigheden (ecdl/europees digitaal rijbewijs)
1A. Gegevens toeleverende school/instelling
Naam school/locatie:
Adres:
Postcode en plaats:
Naam mentor:
Telefoonnummer (doorkies):
E-mail:
1
1B. NAW gegevens leerling Achternaam:
Voorletters:
Roepnaam:
Geboortedatum:
O Man
Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon:
Mobiel:
E-mail:
Nationaliteit:
Geboorteland:
In Nederland sinds:
Gegevens over huidige opleiding in het VMBO Sector O O O O
vmbo Techniek Economie Zorg & Welzijn Landbouw
Leerweg vmbo O TL O GL O KL O afdeling: O BL O afdeling: O Leerwerktraject O PRO
Vakken: 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
Is de leerling in één of meerdere leerjaren ooit gedoubleerd? O nee O ja, namelijk in leerjaar …. Toelichting: Diploma behaald? O ja
O nog niet, te behalen op (datum)
Aanmeldgegevens vervolgopleiding MBO Leerling meldt zich aan bij: O ROC A12/Ede/Veenendaal
Te volgen beroepsopleiding (naam invullen): Niveau: O O 1 2
2
O 3
O 4
Leerweg: O O BOL BBL
O nee
O Vrouw
2A. Algemene (basis) competenties nvt* 1.
Werkhouding/Inzet
2.
Leervermogen
3.
Concentratie
4.
Tempo
5.
Zelfstandig werken
6.
Doorzettingsvermogen
7.
Sociaal functioneren
8.
Reflecteren op eigen handelen
9.
Andere leerlingen behulpzaam zijn
10
Samenwerken
11.
Informatie verzamelen en beoordelen
12.
Feedback kunnen geven
13.
Zichzelf presenteren (een presentatie kunnen houden voor een groep)
14.
Zich inleven in anderen
15.
Planmatig werken
16.
Werken met relevante ICT- toepassingen
17.
Veilig, hygiënisch en netjes werken
18
De Nederlandse taal functioneel gebruiken zowel schriftelijk als mondeling
19.
Omgaan met cliënten/klanten
20.
Omgaan met regels en afspraken/verantwoordelijk zijn
21.
Het kunnen afnemen van een interview/vraaggesprek
goed voldoende matig onvoldoende
*=Niet van toepassing/niet te beoordelen
Opmerkingen
3
2B1. Beroepsgerichte competenties binnen het domein Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening nvt* 1.
Gemotiveerd zijn
2.
Geduldig zijn
3.
Advies geven
4.
Kinderen verzorgen
5.
Kinderen begeleiden
6.
Naar je zelf kijken
7.
Hygiënisch zijn
8.
Creativiteit gebruiken
9.
Dienstverlenend zijn
10
Flexibel zijn ingesteld
11.
Gastheer/gastvrouw zijn
12.
Mensen verzorgen/begeleiden
13.
Handig zijn
14.
Mensen stimuleren/aanvoelen
15.
Goed kunnen organiseren
16.
Omgaan met cliënten/klanten
17.
Verantwoordelijkheidsgevoel hebben
18.
Problemen kunnen oplossen
19.
Goed kunnen luisteren
20.
In een flink tempo werken
21.
**Fysiek geschikt voor beroep
22.
**Mentaal geschikt voor beroep
23.
Stress bestendig
24.
Stabiel/in balans
*=Niet van toepassing/niet te beoordelen ** hieronder toelichten
Opmerkingen
4
goed
voldoende
matig
onvoldoende
2B2. Beroepsgerichte competenties binnen het domein Techniek nvt* 1.
goed
voldoende
matig
onvoldoende
Gemotiveerd zijn
2.
Geduldig zijn
3.
Advies geven
4.
Maatvoerings werkzaamheden uitvoeren
5.
Veilig en milieubewust werken
6.
Werkzaamheden voorbereiden
7.
Theoretisch technisch inzicht hebben
8.
Hanteren gereedschap en machines
9.
Werken in wisselende omstandigheden
10
Ontwikkelen beroepscompetenties
11.
Tekeningen lezen/begrijpen
12.
Kunnen rapporteren
13.
Uitvoeren kwaliteitscontroles
14.
Storingen lokaliseren en verhelpen
15.
Project en planmatig kunnen werken
16.
Omgaan met cliënten/klanten
17.
Verantwoordelijkheidsgevoel hebben
18.
Problemen kunnen oplossen
19.
Goed kunnen luisteren
20.
In een flink tempo werken
21.
Fysiek geschikt voor beroep
22.
Mentaal geschikt voor beroep
*=Niet van toepassing/niet te beoordelen
Opmerkingen
5
2B3. Beroepsgerichte competenties binnen het domein Hospitality en Recreatie Competenties algemeen: H&R 1.
Servicegericht handelen
3.
Problemen, klachten, vragen te behandelen Vakkennis bijhouden
4.
Administratieve handelingen verrichten
5.
Rekenvaardigheid toepassen
2.
Communiceren in één of twee moderne vreemde talen Competenties per cluster**: Horeca 6.
7.
Omgaan met gasten
8.
Afhandelen van bestellingen
9.
Bestellingen verwerken/bereiden
10.
Service werkzaamheden verrichten
Competenties per cluster**: Toerisme 11.
Omgaan met klanten
12.
Verkopen
Competenties per cluster**: Facilitair Volgens betrokkenen is er geen sprake 13. van clusterspecifieke competenties Competenties per cluster**: Recreatie 14.
Omgaan met gasten
15.
Verkopen/verhuren
16.
Activiteiten en evenementen organiseren
*=Niet van toepassing/niet te beoordelen **Alleen het gekozen cluster invullen
Opmerkingen
6
nvt*
goed
voldoende
matig onvoldoende
2B4. Beroepsgerichte competenties binnen het domein Sport en Bewegen nvt* 1.
Samenwerken
2.
Communiceren
3.
Dienstbaar zijn (klantgericht handelen)
5.
Verantwoordelijk handelen (planmatig werken) Flexibel zijn
6.
Leren en reflecteren
7.
Servicegericht handelen (klantgericht handelen)
4.
9.
Problemen, klachten, vragen te behandelen Vakkennis bijhouden
10.
Administratieve handelingen verrichten
11.
Rekenvaardigheid toepassen
12.
Communiceren in één of twee vreemde talen
8.
13.
Improviseren
14.
Organiseren
15.
Instructie geven
16.
Coachen
17.
Activeren/stimuleren
18.
Begeleiden
19.
Zorgdragen voor veiligheid en hygiëne
20.
Zorgdragen voor materiaal
21.
Bewaken eigen gezondheid
goed voldoende
matig
onvoldoende
*=Niet van toepassing/niet te beoordelen
Opmerkingen
7
2B5. Beroepsgerichte competenties binnen het domein Zakelijke Dienstverlening en Ondernemerschap nvt* 1.
Informatie verwerken en archiveren
2.
Omgaan met vertrouwelijke informatie
3.
Presentaties geven
4.
Zakelijke gesprekken voeren
5.
Eenvoudige financiële berekeningen maken
6.
Communiceren in een moderne vreemde taal
7.
Omgaan met ICT
*=Niet van toepassing/niet te beoordelen
Opmerkingen
8
goed
voldoende
matig
onvoldoende
3. Zorgdossier (door de mentor in te vullen) Ontving de leerling speciale (leer) hulp? O Nee O Ja, (vul onderstaande gegevens in) O ADHD O PDD-NOS O NLD O Dyslexie O Dysfasie Heeft de leerling een beschikking voor: O LWOO O Praktijkonderwijs O Leerling gebonden financiering (LGF)
O O O O O
Dyscalculie Gedrag Faalangst Taalzwak/NT 2 Anders n.l………………………
Door wie werd de leerling begeleid? (naam) O Mentor O Remedial teacher O Orthopedagoog O Counselor/vertrouwenspersoon O Ambulante begeleider van instantie O Anders n.l.
Aard van de begeleiding: (beschrijving)
Toelichting op de leerling Acht u de leerling in staat de gekozen vervolgopleiding met succes af te ronden? O Ja O Twijfel (over capaciteiten, functioneren, fysieke belemmeringen) O Weet niet (kan ik niet beoordelen) Welke ondersteuning zou de leerling op het MBO moeten krijgen?
Aanvullende opmerkingen/toelichting over de leerling
9
4. (Eind)Beoordeling VMBO-stage
eindbeoordeling vmbo-stage (cijfer)
naam stagebedrijf:
aantal uren stage:
beoordeling op onderdelen (bijvoorbeeld: soorten competenties)
………………….
…………………
5. Resultaten LOB Hier kan worden aangegeven, op welke manier de leerling gekomen is tot zijn/haar keuze voor een beroepsopleiding en zijn/haar motivatie hiervoor.
6. Eerder verworven competenties Welke vaardigheden heeft de leerling (binnen en buiten de school) opgedaan, die belangrijk zouden kunnen zijn voor het mbo, omdat ze wellicht tot vrijstellingen zouden kunnen leiden. Voorbeeld: ict-vaardigheden (ecdl/europees digitaal rijbewijs)
10
Bijlage 2
Profielen voor het sociaal emotioneel begeleidingsteam
11
12
Profiel: werkterrein counseling De counselor is een gespecialiseerde medewerker met de taak ervoor te zorgen dat een student met sociaal-emotionele problemen de mogelijkheden krijgt om de opleiding met succes af te ronden. De counselor levert daarmee een bijdrage aan het voorkómen van vroegtijdige uitval van studenten. De begeleiding is op individuele basis maar kan ook gebeuren in samenwerking met de studieloopbaanbegeleider, de schoolleiding en ouders/verzorgers. Counseling is procesgericht en pragmatisch van aard.
De counselor/student
Er wordt geprobeerd de student te begeleiden naast het volgen van onderwijs zodat het leerproces doorgang kan vinden. Door middel van gesprekken kan de student zijn hulpvraag leren onderkennen en benoemen. Daarbij wordt een omgeving geboden waarin de student vrij kan praten over zijn/haar problemen. Door reflectieve methode kunnen achterliggende problemen worden gesignaleerd m.b.t. bijv. rouwverwerking, gezinssysteemprobleemmatiek. In crisissituaties wordt de eerste opvang geboden. De counselor blijft de student begeleiden tot dat deze zelfstandig verder kan of totdat de student professionele hulp of therapie heeft in de derde lijn. De begeleiding van de student bij zingevingvragen of identiteitsproblemen. Overlegt met de student voor samenwerking met de ouders/verzorgers over de problematiek. Aanbieden van cursussen in groepsverband in samenwerking met externe disciplines. bijv. ‘grip op je dip’ voor studenten die somber zijn. Er wordt met de student afspraken gemaakt over het rapporteren naar interne en externe disciplines. Begeleidt de student naar externe hulpverlenende instanties en zorgt voor terugkoppeling naar school.
De counselor/studieloopbaanbegeleider
Coacht de studieloopbaanbegeleider bij begeleiding van studenten door overleg over problemen in de schoolsituatie Overlegt met interne en externe deskundigen over eventuele verwijzing. Verbeteren van knelpunten in de keten van begeleiding. Aanbieden van voorlichtingsmateriaal. Dossiervorming reglementair screenen. Rapporteert m.b.t. het proces naar de studieloopbaanbegeleider.
13
De counselor/andere disciplines
De counselor onderhoudt contacten met externe hulpverlenende instanties, zoekt daar een door de student te benaderen contactpersoon. De counselor draagt zorg voor een actuele sociale kaart van de regio. Als afgevaardigde van de counselors deelnemen in het Zorgadviesteam (ZAT). De counselor brengt zonodig een student met een complexe hulpvraag in ter bespreking in het Zorgadviesteam.
De counselor/deskundigheid
De counselor draagt zorg voor zorgvuldige overdracht aan collega’s /derden. De counselor volgt nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied met betrekking tot ontwikkelingen van begeleidingsvormen op sociaal- emotioneel gebied, en neemt initiatief t.a.v. deskundigheidsbevordering door het volgen van scholingen, en door het bijhouden van actuele vakliteratuur. Deelname aan collegiale consultatie middels intervisie.
Counselor/schoolleiding
De counselor draagt verantwoordelijkheid voor positionering van counseling binnen de school. De counselor draagt verantwoordelijkheid voor de gegevens die nodig zijn voor een jaarverslag aan het einde van het schooljaar.
Vereiste opleidingseisen
14
Minimaal Hbo-opleiding Levenservaring gewenst
Profiel: werkterrein orthopedagogie
Begeleiding van studenten Levert een bijdrage aan het voorkómen, ontstaan en (voort)bestaan van problemen bij studenten (en hun ouders). Onderzoekt specifieke behoeften van studenten juist daar waar ze vertekend of moeilijk herkenbaar zijn. Op basis van deze analyse ontwerpt zij, zoveel mogelijk met studenten en in samenspraak met ouders, begeleidingsplannen voor groepen en individuele studenten, voert ze uit en evalueert op doelmatigheid en betekenis voor de leerling. In dit proces werkt zij doelgericht en transparant samen met collega’s, ouders en andere direct betrokkenen.
Begeleiding van collega’s Zij motiveert en begeleidt collega’s bij het vergroten van hun orthopedagogische, orthodidactische, ontwikkelingspsychologische, onderwijskundige en organisatorische bekwaamheid. Stemt de begeleiding af op individuele leerstijlen. Zij bevordert als (pro)actieve netwerker (via netwerken, conferenties, participatie in onderzoek etc.) dat kennis ten goede komt aan het onderwijs aan studenten met speciale onderwijsbehoeften. In interactie met de praktijk ontwikkelt zij kennis en draagt zo bij aan kenniscirculatie.
Kwaliteit van de schoolorganisatie Zij ontwerpt, implementeert en evalueert werkwijzen in de groep en de school op een methodisch, communicatief competente en beroepsethisch verantwoorde manier en in afstemming met het schoolbeleid. Draagt bij aan de kwaliteitszorg van de speciale leeromgeving op groeps- en schoolniveau. Is in dit proces in staat leiding te geven aan een team van collega’s, zowel binnen de organisatie als in een extern samenwerkingsverband. Zet daarbij de deskundigheid van collega’s en ouders en disciplines in en buiten de school op creatieve wijze in.
Maatschappelijke participatie Zij positioneert zich in het maatschappelijk debat, bijvoorbeeld door bij te dragen aan conferenties en praktijkgerichte publicaties. Kan zich opstellen als ‘critical friend’ en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de beroepsgroep. Behartigt vanuit zijn professionaliteit de belangen van kwetsbare studenten (en hun ouders) en die van de beroepsgroep, c.q. verdedigt die. Is in staat zich een oordeel te vormen over (beleids)beslissingen die kwetsbare studenten betreffen.
15
Wat betekent dit voor ROC A12 1. 2. 3.
4. 5.
6.
7. 8.
16
Begeleiding van studenten met specifieke onderwijsbehoeften. Begeleiding van docenten om in complexe situaties te handelen. Op basis van handelingsgerichte diagnostiek ontwerpt zij begeleidingsplannen voor groepen en individuele studenten, voert ze uit en evalueert ze op doelmatigheid en betekenis voor de leerling. In dit proces werkt zij doelgericht en transparant samen met collega’s, ouders en andere direct betrokkene. Draagt bij aan de kwaliteitszorg van de speciale leeromgeving op groeps- en schoolniveau door workshops te geven. Zij ontwerpt, implementeert en evalueert werkwijzen in de groep en de school op een methodisch, communicatief competente en beroepsethisch verantwoorde manier en in afstemming met het schoolbeleid. Zij positioneert zich in het maatschappelijk debat, bijvoorbeeld door bij te dragen aan conferenties en praktijkgerichte publicaties. Neemt deel aan netwerken buiten de schoolorganisatie. Ondersteuning bieden bij intake van studenten Ondersteuning bieden om uitval van studenten tegen te gaan.
Profiel: werkterrein psychologie
Begeleiding van studenten Levert een bijdrage aan het voorkómen, onderkennen en aanpakken van problemen bij studenten, die dit niet zelfstandig aankunnen. Onderzoekt specifieke behoeften van studenten om te leren weerstand te bieden aan de spanningen die hun studieloopbaan met zich meebrengt. Op basis van een analyse ontwerpt zij, zoveel mogelijk samen met de studenten, psychologische begeleidingsplannen voor individuele studenten, voert ze uit en evalueert op doelmatigheid en betekenis voor de student. In dit proces werkt zij doelgericht en transparant samen met collega’s en andere direct betrokkenen.
Ondersteuning van collega’s Zij adviseert collega’s met individuele vragen bij het vergroten van hun psychologische bekwaamheid. Stemt de advisering af op de specifieke situatie. Zij bevordert als (pro)actieve netwerker (via netwerken, conferenties, participatie in onderzoek ) dat kennis ten goede komt aan de studieloopbaan van studenten met speciale behoeften aan begeleiding. In interactie met de praktijk ontwikkelt zij kennis en draagt zo bij aan kenniscirculatie. Brengt wetenschappelijke informatie in, op psychologisch gebied.
Kwaliteit van de schoolorganisatie Zij ontwerpt, implementeert en evalueert werkwijzen met individuen, in de groep en de school op een methodisch, communicatief competente en beroepsethisch verantwoorde manier en in afstemming met het schoolbeleid. Draagt bij aan de kwaliteit van de leeromgeving op individueel niveau, groepsniveau en op schoolniveau. Is in dit proces in staat leiding te geven aan een team van collega’s, zowel binnen de organisatie als in een extern samenwerkingsverband.. Zet daarbij de deskundigheid van collega’s en disciplines in en buiten de school op creatieve wijze in.
Maatschappelijke participatie Zij positioneert zich in het maatschappelijk debat, bijvoorbeeld door bij te dragen aan conferenties en praktijkgerichte publicaties. Kan zich opstellen als ‘critical friend’ en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de beroepsgroep. Behartigt vanuit haar professionaliteit de belangen van studenten (en hun ouders) en die van de beroepsgroep, c.q. verdedigt die. Is in staat zich een oordeel te vormen over (beleids)beslissingen die studenten betreffen.
17
Wat betekent dit voor ROC A12 1. Psychologische begeleiding van studenten met specifieke behoeften om te leren stress te keren en hun energiebalans te herstellen. Het doel is dat studenten op deze manier leren weerstand te bieden aan spanningen die de studieloopbaan met zich meebrengt. 2. Begeleiding van docenten om balansherstellend te handelen. 3. Op basis van een check-up ontwerpt zij psychologische begeleidingsplannen voor individuele studenten, voert ze uit en evalueert ze op doelmatigheid en betekenis voor de student. In dit proces werkt zij doelgericht en transparant samen met collega’s en andere direct betrokkenen. 4. Draagt bij aan de kwaliteit van de leeromgeving op groeps- en schoolniveau door workshops te geven. 5. Zij ontwerpt, implementeert en evalueert psychologische werkwijzen op een methodisch, communicatief competente en beroepsethisch verantwoorde manier en in afstemming met het schoolbeleid. 6. Zij positioneert zich in het maatschappelijke debat, bijvoorbeeld door bij te dragen aan conferenties en praktijkgerichte publicaties. Neemt deel aan netwerken buiten de schoolorganisatie. 7. Zij brengt wetenschappelijke informatie in, op psychologisch gebied.
18
Profiel: werkterrein schoolmaatschappelijk werk Kerntaken van het schoolmaatschappelijk werk, zoals beschreven in het Beroepsprofiel Maatschappelijk Werk 1. Psychosociaal Psychosociale hulpverlening is hulp bij problemen van mensen in hun relatie met de sociale omgeving. De hulpverlening beoogt deze relatie in stand te houden, te herstellen of te verbeteren. De uitvoering van de hulp vindt plaats in een proces van samenwerking met de leerling en zijn omgeving. De maatschappelijk werker hanteert een groot scala aan relationele beïnvloedingsmogelijkheden. 2. Concrete en informatieve hulpverlening Concrete hulpverlening omvat het verlenen van diverse hand- en spandiensten, en is materiele hulpverlening, gericht op het verbeteren van de bestaansvoorwaarden. Informatieve hulpverlening omvat het verzamelen en verschaffen van informatie in het kader van het hulpverleningsproces aan of ten behoeve van leerlingen. 3. Onderzoek en rapportage Onderzoek en rapportage betreffen activiteiten die erop gericht zijn samen met personen hun sociale situatie te verkennen. Met de uitkomsten daarvan kan de maatschappelijk werker een instantie, die een voor betrokkene(n) belangrijke beslissing moet nemen, voorlichting of advies geven. Onderzoek en rapportage behoren tot de taken van de maatschappelijk werker, aangezien beslissingen van instanties van uiteenlopende aard medebepalend zijn voor het sociaal functioneren van personen. 4. Signalering, belangenbehartiging en preventie Signaleren: signaleren van ontwikkelingen en omstandigheden die oorzaak kunnen zijn van psychosociale nood en van achterstandproblemen, het signaleren van risicogroepen en het signaleren van tekorten en gebreken in regelingen en voorzieningen. Belangenbehartiging: het ondernemen van activiteiten, om instituties en maatschappelijke omstandigheden te beïnvloeden. Het initiatief daartoe neemt de maatschappelijk werker op grond van gesignaleerde noden, tekorten, maatschappelijke misstanden en belemmeringen. Preventie: het trachten te voorkomen van dreigende problemen, door probleemsituaties vroegtijdig te onderkennen en preventieve activiteiten te ondernemen.
Begeleiding van leerlingen De schoolmaatschappelijk werker richt zich op het tot hun recht komen van studenten in wisselwerking met hun sociale omgeving. ‘Tot zijn recht komen’ is een waarde die centraal staat in het beroep maatschappelijk werker: ‘mensen kunnen zich, in wisselwerking met hun omgeving, zo goed mogelijk ontplooien naar eigen aard, behoeften en opvattingen, rekening houdend met anderen’. Hulp- en dienstverlening bestaat in principe uit een mix van psychosociale hulpverlening, informatie en advies en concrete dienstverlening. De schoolmaatschappelijk werker ondersteunt de student op tijdelijke basis met als doel dat deze zich na de beëindiging van
19
het contact, (weer) optimaal, kan manifesteren in wisselwerking met de naaste omgeving. Vaak hebben studenten problemen op verschillende levensgebieden, zoals huisvesting, financiën, relaties, religie, gezondheid, problemen in de thuissituatie, rouwverwerking, sociale omgeving. Het gaat er niet om voor de student de problemen op te lossen, maar om het eigen probleemoplossend vermogen van de student te activeren of reactiveren.
Begeleiding van collega’s De schoolmaatschappelijk werker geeft leerkrachtondersteuning, waarbij op basis van eigen professionaliteit gezocht wordt naar wegen, waarop de leerkracht om kan gaan met leerlingen die zich in een problematische situatie bevinden.
Contact/begeleiding van ouders Het is voor school en ouders vaak lastig een weg te vinden in de doolhof van problemen, verwachtingen en beperkingen. Verschillen in verwachtingen, posities en belangen spelen een grote rol. Ook is de problematiek van studenten soms zo complex, dat leerkrachten moeite hebben hun aanpak toe te spitsen of de behoeften van deze studenten. Het schoolmaatschappelijk werk, dat vertrouwd is met problemen in gezinnen en met moeizaam verlopende communicatie, kan een rol spelen bij fricties die zich voordoen in het contact tussen ouders en school.
Samenwerking derdelijn De schoolmaatschappelijk werker vormt en maakt deel uit van netwerken met andere professionals in het werkgebied die relevant zijn voor het kunnen doorverwijzen en het samenwerken bij meervoudige vraagstukken. Het werkzaam zijn in een multidisciplinair team is hierbij een belangrijke schakel. De schoolmaatschappelijk werker heeft goede contacten met de hulpverleningsinstellingen van de derde lijn. Hij/zij zorgt voor een snelle en efficiënte verwijzing. De schoolmaatschappelijk werker heeft een goed inzicht in de sociale kaart van de gerelateerde werkomgeving.
Schoolorganisatie Schoolmaatschappelijk werk houdt in dat de hulpverlener vindplaatsgericht werkt, dit betekent dat hij/zij op school aanwezig is. Hierdoor is het schoolmaatschappelijk werk binnen het onderwijs een laagdrempelige vorm van hulpverlening. Door signalering kan de schoolmaatschappelijk werker gebreken en tekorten binnen de schoolorganisatie op het spoor komen en deze bespreekbaar maken. De schoolmaatschappelijk werker kan de belangen van de studenten in de schoolsituatie behartigen.
20
De schoolmaatschappelijk werker draagt bij om problemen van leerlingen binnen de schoolsituatie beter te kunnen signaleren, dreigend schooluitval de voorkomen en de professionaliteit van (externe) deskundigen te betrekken bij het begeleiden van leerlingen. Vereiste opleidingseisen HBO Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Wat betekent dit voor ROC A12 1. Begeleiding van studenten die door problemen vastlopen in hun functioneren binnen de opleiding. 2. Schoolmaatschappelijk werk draagt bij als instrument om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. 3. De schoolmaatschappelijk werker levert een praktische en organisatorische bijdrage aan het functioneren van de organisatie. 4. Contactlegging en samenwerking met beroepskrachten van andere disciplines en organisaties van de derde lijn. 5. De schoolmaatschappelijk werker is lid van het Zorgadviesteam (ZAT). 6. Begeleiding van docenten om in complexe situaties te handelen.
21
22
Bijlage 3
Aanmeldingsformulier ZAT
23
24
ZAT
Aanmeldingsformulier ZAT I. Deze aanmelding is bedoeld voor Collegiale consultatie door het ZAT Doorverwijzing door het ZAT Interventie in samenwerking door het ZAT
II. Aanmelding door Leerling zelf Directie Ouder(s) Jeugdarts/jeugdverpleegkundige Slb-er Leerplichtconsulent Docent/mentor Via Zorgteam basisonderwijs Datum eerste aanmelding: Datum tweede aanmelding:
III. Gesignaleerde problematiek van de leerling is
IV. Reden aanmelding: Volgens leerling Volgens ouder(s) Volgens school Gezondheidsproblemen Cognitieve/ontwikkelingsproblemen Leerproblemen Sociale problemen Emotionele problemen Opvallend gedrag Problemen vrije tijd Criminaliteit Aanpak/opvoeding Ingrijpende gebeurtenis
25
V.
Reeds ondernomen acties, eerdere /aanmelding van bij andere instanties,interne specialisten etc. Is er voor aanmelding bij het Zorgteam al eerder hulp verleend door een instantie of functionaris buiten school? Heeft de school zelf al acties ondernomen of bepaalde handelingen verricht? Indien 'ja', vul dan de onderstaande tabel in. Indien van toepassing: geef in de laatste kolom ook aan waarom het gewenste resultaat niet werd bereikt. Soort actie/interventie
Door wie? (instelling/functionaris)
VI.
Advies mentor, zorgteam, leerling bespreking
VII.
Gegevens leerling en thuis
1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Naam leerling Klas School Mentor Datum aanvraag Geboortedatum Adres Woonplaats Telefoon
Etniciteit: Geboorteland In Nederland sinds Onderwijsnummer Opgevoed door De biologische ouder(s) Het ouderlijk gezag rust bij Naam en voorletters ouder/verzorger Adres: Telefoon: 10. Gezinssamenstelling 11. Bijzonderheden
26
Wanneer? (van/tot)
Resultaat? (+, +/-, -)
VIII.
Gegevens leerling en school
School Regulier Speciaal Naam Adres Brin-nummer Telefoon Locatie Studierichting Niveau
IX.
Besluit ZAT
Afspraken ZAT Begeleidingsverantwoordelijke(n) Uitvoerders Middelen /methoden Evaluatie op
27
28
Bijlage 4
Toestemmingsformulier ZAT
29
30
Toestemmingsformulier bespreking zorgadviesteam ROC A12
Naam deelnemer: Geboortedatum: Adres: Woonplaats en Postcode: Opleiding: Studieloopbaanbegeleider: Aanmelder: Bovengenoemde deelnemer c.q. de ouder of verzorger van bovengenoemde deelnemer (vereist indien de deelnemer jonger dan 16 jaar is) geeft hierbij toestemming voor bespreking van haar/zijn problematiek in het zorgadviesteam, teneinde deze problemen te helpen oplossen.
Handtekening deelnemer: .................................................................................................
Naam ouder/verzorger: .....................................................................................................
Handtekening ouder/verzorger: .......................................................................................... (vereist indien de deelnemer jonger dan 16 jaar is)
31
32
Bijlage 5
Procedure aanmelding bij ZAT
33
Procedure aanmelding ZAT 1. toestemmingsbrief altijd gebruiken, anders anoniem inbrengen als casus; 2. aanmeldingsformulier in gesloten envelop per post of persoonlijk naar Lucie Post (NB. vermeld ook duidelijk de opleiding); 3. koppeling naam aan nummer per domein, AKA, TB, Velp; 4. digitale registratie volgens aangepast format Mondriaan; 5. dit wordt rondgemaild en gebruikt ter vergadering; 6. acties ed., worden hierin verwerkt; 7. terugkoppeling naar vergadering en probleemeigenaar, alles blijft onder nummer; 8. lijst deelnemers met nummer, volledige naam, geboortedatum en woonplaats per post door voorzitter ZAT naar ZAT-deelnemers sturen.
34
Bijlage 6
Gesprekscyclus in het ZAT
35
36
Gesprekscyclus in het Zorgadviesteam Gebruik Door voldoende tijd te nemen voor elk van de 6 stappen in deze cyclus, komen alle inzichten vanuit de deelnemers voldoende aan bod en kan er een goede samenhang tot stand komen tussen de aard van het probleem en de keuze van begeleiding/interventie. Hoewel de procedure lineair is weergegeven, is het in de praktijk zo dat stappen herhaald kunnen worden, de volgende stap gezet kan worden of teruggegaan kan worden naar de beginstap. Vaak is het een cyclisch proces waarbij de evaluatie leidt tot een (ver)nieuw(d)e procedure. De stappen zijn: 1. vraag van de inbrenger 2. beschrijving van het probleem, 3. analyse van het probleem, klachtenanalyse en de probleemanalyse 4. opstelling van het (be)handelingsplan, 5. actie (o.a. uitvoeren van het handelings-plan) en 6. evaluatie van de interventie. 1. Als eerste geeft de inbrenger aan welke behoefte hij heeft bij het inbrengen van de leerling. De leerling wordt ingebracht op basis van de problematiek die op school gesignaleerd is. Er vindt een neutrale beschrijving van de signalen, zonder de interpretatie, plaats. 2. Vervolgens wordt het probleem verder verkend. De diverse partners aan het overleg voegen zo mogelijk extra informatie en andere invalshoeken om naar het probleem te kijken toe. 3. Op basis van deze informatie wordt een klachten-en probleemanalyse gesteld en de diagnose gesteld. 4. Deze diagnose leidt tot een (be)handelingsplan.
37
5. Dit handelingsplan voldoet aan de SMART-criteria:
S-Specifiek: vraag 'wat' en niet 'hoe'. Wat gaan we precies doen? Dit moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn.
M-Meetbaar: door jezelf en anderen. Hoeveel moet er veranderen? Wanneer is dit doel bereikt?
A-Acceptabel: uitvoerbaar, bereikbaar, realistisch, wenselijk. Is er voldoende draagvlak?
R-Realistisch: is het haalbaar? Niemand heeft iets aan onhaalbare doelstellingen.
T-Tijdgebonden: wanneer: datum, tijd.
6. Na afloop van de uitvoering van het behandelplan wordt er geëvalueerd in de eerstvolgende ZAT-vergadering: de voortgang van het handelingsplan en toetsing van de gemaakte afspraken komt terug op de agenda van het zorgoverleg.
Betekenislegenda
Klachtenanalyse Klachten vormen vaak de aanleiding tot de start van de diagnostische procedure. Ze komen van de leerling of (vaker) van de omgeving van de leerling, zoals docenten en ouders. In de klachtenanalyse worden de klachten verzameld en hun betekenis achterhaald. Daarbij wordt nagegaan of de klacht, zoals die verwoord is, ook overeenkomt met wat de leerling of diens omgeving bedoelt.
Probleemanalyse Problemen zijn situaties of gedragingen (gedachten, gevoelens, handelingen) van de leerling of diens omgeving waarop uitspraken gedaan kunnen worden dat er sprake is van een ongunstige toestand voor de leerling of diens omgeving. Ongunstig in de zin van verstorend of bedreigend voor de psychosociale en cognitieve aanpassing en ontwikkeling. Om tot het handelingsplan te komen, is diagnosestelling en indicatiestelling noodzakelijk.
Diagnosestelling Een diagnose is een verantwoorde en getoetste uitspraak over condities die het probleem verklaren. Verklaren in de zin van veroorzaken, uitlokken, instandhouden en beïnvloeden. Wanneer het niet getoetste diagnostische uitspraken zijn, hebben ze de status van hypothesen. In de diagnose-stelling is een lijst opgenomen van één of meerdere diagnosen die met een bepaalde mate van waarschijnlijk-heid als verklaringen voor het probleem gelden.
38
Indicatiestelling Indicaties zijn goed onderbouwde aanbevelingen voor behandelingen. Behandelingen zijn concrete aanpakken, behandelingsvormen of -richtingen. Daarbij wordt een doel geformuleerd en wordt het handelingsplan opgesteld. Hierin staan ook de aanbevelingen voor mogelijke interventies. De diagnostische procedure kunnen we op de volgende manier in beeld brengen. VRAAG VAN DE INBRENGER Wat wil de inbrenger voorleggen aan de deelnemers aan het zorgoverleg? "Ik wil deze leerling inbrengen omdat …" VAN HET PROBLEEM Wie is de leerling, hoe is zijn gedrag, wat is de situatie/aanleiding? " X is 15 jaar, hij woont bij zijn moeder, en de aanleiding ..." ANALYSE VAN HET PROBLEEM Wat zijn de mogelijke achtergronden, waarmee hangt het probleem samen, wat zijn de vooruitzichten? Voorlopige diagnose. "Sinds zijn ouders zijn gescheiden, is het probleemgedrag …" OPSTELLING VAN HET (BE)HANDELINGSPLAN Uitvoeren van de afgesproken interventies. Wie doet wat en wanneer? ACTIE Uitvoeren van het (be)handelingsplan. Monitoring van de te nemen stappen. EVALUATIE VAN DE INTERVENTIE Evalueren van de genomen stappen. Is het doel bereikt of is een nieuwe actie noodzakelijk? Wat zijn de leerpunten uit deze situatie? ACTIE Uitvoeren van het (be)handelingsplan. Monitoring van de te nemen stappen. EVALUATIE VAN DE INTERVENTIE Evalueren van de genomen stappen. Is het doel bereikt of is een nieuwe actie noodzakelijk? Wat zijn de leerpunten uit deze situatie?
39