Stichting Chevron Pensioenfonds Petroleumweg 32 3196 KD Vondelingenplaat (Rt) Postbus 6100 3196 ZG Vondelingenplaat (Rt) Telefoon 010-2951502 Telefax 010-4380757 E-mail
[email protected] -
-
Stichting Chevron Pensioenfonds
JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoelejnden. / Behorend bij controIeverkIaVn6
d.d
Z.5J.U).2Q.12...44/
Inhoudsopgave
Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen
2
Bestuursverslag Kenmerken pensioenfonds Ontwikkelingen van het pensioenfonds Versiag over hetjaar 2011
3 3 5 5
Jaarrekening Balans per 31 december 2011 Staat van baten en lasten over 2011 Kasstroomoverzicht Algemene toelichting Toelichting op de balans per 31 december 2011 Toelichting op de Staat van baten en lasten over 2011
24 24 25 26 27 30 41
Overige gegevens Versiag Visitatiecommissie Reactie van het bestuur op Visitatiecommissie Versiag Verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur op versiag Verantwoordingsorgaan Gebeurtenissen na balansdatum Uitvoeringsovereenkomst met de werkgevers Actuariële verkiaring Controleverkiaring van de onathankelijke accountant
45 46 51 53 55 57 58 59 61
Voor identificatjedoelejfldefl Behorend bij control everklarin d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen
2011
2010
2009
2008
2007
Belegd vermogen
276.6 15
280.742
268.730
240.600
309.413
Pensioenvermogen’
286.009
279.830
275.906
265.426
312.563
Technische voorzieningen (marktwaarde)
272.3 87
249.508
253.086
252.789
229.211
Premies (bijdragen)
8.802
5.055
4.788
3.59 1
4.144
Pensioenuitkeringen
18.189
17.153
17.251
17.677
17.499
Totale baten Totale lasten Saldo baten en lasten
25.935 42.635 -16.700
23.470 15.968 7.502
28.703 18.520 10.183
-28.253 42.462 -70.7 15
30.544 4.254 26.290
Dekkingsgraad FTK
105,0%
112,2%
109,0%
105,0%
136,4%
Reservetekortgrens FTK
114,7%
114,8%
114,9%
115,4%
120,9%
144 537 1.232 1.913
144 622 1.270 2.036
146 676 1.303 2.125
158 725 1.376 2.259
224 716 1.380 2.320
0,00% 2,17%
0,66% 1,26%
0,40% 0,57%
0,00% 2,22%
1,29% 1,29%
Financiële gegevens per 31 december (x € 1.000)
Aantallen per 31 december Actieve deelnemers Premievrijen Pensioengerechtigden Totaal Toeslagverlening pensioenen per 1 januari (volgend jaar) Premievrijenlpensioengerechtigden 80% CPI referentieperiode
Pensioenvermogen
=
reserves +technische voorzieningen.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoeleinden Behorend bij COntroIeverk!arnc/
d.d
2.5JUN.?l2..fl47 2
Bestuursverslag
Kenmerken pensioenfonds Doelstelling van het pensioenfonds
De Stichting Chevron Pensioenfonds (het Fonds) statutair gevestigd te Rotterdam heeft als doel het verschaffen van pensioenen en andere periodieke uitkeringen aan de deelnemers en hun nabestaanden. ,
Pensioenregeling
Het Fonds verleent volgens de regeling aanspraken op ouderdoms-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen.
Personalia
Samenstelling bestuur De samenstelling van het bestuur per 31 december 2011 is als volgt: Benoemd door de werkgevers
Gekozen door de deelnemers
Gekozen door de pensioengerechtigden
C.J. van Klink, voorzitter J.P.T. van der Velden D.R. McNair
M. Verlinde, secretaris
B.A.M. Bierens C.W.H. van Dongen (*)
(*) De heer van Dongen is begin 2012 benoemd na goedkeuring door DNB.
Pensioenbureau In het kader van de verdere professionalisering van het pensioenbureau heeft gedurende het verslagjaar de heer A.W. van Ettinger gefunctioneerd als directeur ad interim van het Pensioenbureau en de heer L.P.C. Betzel als administrateur van het Pensioenbureau. Actuaris De heer R. van de Meerakker, lid van het Actuarieel Genootschap, werkzaam bij Towers Watson (kantoor Rotterdam) is aangesteld als adviserend actuaris. De certificerend actuaris is de heer F.A.P.M. Hopman, lid van het Actuarieel Genootschap, verbonden aan Towers Watson te Rotterdam. Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2O11
Voor identificatiedoeleinden, Be ho rend b cg ordv rk
d.d
ti.
Beleggingscommissie C.J. van Klink M. Verlinde D.R. McNair
Governance Commissie J.P.T.van der Velden B.A.M. Bierens C.W.H. van Dongen
Accountant Aon Hewitt te Amsterdam heeft de jaarrekening opgesteld. De controle van de jaarrekening is uitgevoerd door Deloitte Accountants B.V. te Rotterdam.
Deelnemersadministratie /financieie administratie ASR heeft halverwege het verslagjaar besloten om de activiteiten voor een aantal pensioenfondsen, waaronder Chevron, onder te brengen bij een andere uitvoerder, zijnde Aon Hewitt. Daartoe heeft in de loop van december een conversie plaatsgevonden van alle deelnemersgegevens van ASR Pension Fund Services naar Aon Hewitt middels overheveling van het Lifetime systeem. Daarnaast heeft Aon Hewitt ook de financiële administratie overgenomen. De betrokken functionarissen die voor Chevron pensioenfonds verantwoordelijk waren bij ASR, zijn meegegaan naar Aon Hewitt.
Vermogensbeheer Per 31 december 2011 maakte het pensioenfonds gebruik van de volgende vermogensbeheerders: • • • •
AEGON Investment Management B.V. State Street Global Advisors Ltd. Legal & General Assurance Management Ltd. Mondrian Investment Partners Ltd.
Custodian Per 31 December 2011 is State Street Bank and Trust Company als custodian werkzaam.
Voor identificatiedOeleifldefl. Behorend bij controIeveqkIing 2.5JUN.2 dd Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
4
Ontwikkelingen van het pensioenfonds Bestand deelnemers en pensioengerechtigden
De ontwikkeling van het bestand (in aantal personen) is als volgt:
Deelnemers
Premievrijen
Ouderdomspensioen
Nabestaandenpensioen
Bij Af
144 9 -9
622 5 -90
780 66 -93
482 25 -35
0
105
-1
-228
Stand per 31-12-2011
144
537
753
472
7
1.913
Standperol-01-2011
Wezenpensioen
Totaal
8
2.036
De relatief grote afname van het aantal gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt voor een belangrijk dee! veroorzaakt door extra activiteiten in 2011 met betrekking tot afkopen van kleine pensioenen. In de kolom deelnemers zijn ook diegenen inbegrepen die een uitkering genieten uit de zogenaamde Fleurtex-regeling. De Fleurtex-regeling voorzag in een uitkering voordat het eigenlijke pensioen inging. Deze regeling is, naar aanleiding van nieuwe wetgeving, met ingang van 1 januari 2006 aangepast. De regeling is niet separaat opgenomen in de verzekerdenadministratie. Er zijn geen nieuwe gerechtigden meer die in de toekomst aanspraak kunnen maken op de Fleurtex-regeling.Er zijn nog wel 6 gerechtigden (geboren na 1-1-1950) die vanwege de gewijzigde wet- en regelgeving geen aanspraak meer kunnen maken op de Fleurtex regeling maar we! op vrijwillige basis geldlvakantiedagen hebben gespaard ten behoeve van de Fleurtex regeling. Deze deelnemers zu!len vanaf 62 jarige leeftijd hun gespaarde sa!do in maandelijkse termijnen uitgekeerd krijgen.
Actieve deelnemers naar werkmaatschappij
Chevron Oronite Technology b.v. Chevron Netherlands B.V. Combined Refuelling Service v.o.f. ChevronB.V.
68 28 39 9 144
Versiag over het .jaar 2011 Uitvoeringsovereenkomst
Gedurende het verslagjaar is door het bestuur in nauwe samenwerking met sponsoren gewerkt aan een nieuwe uitvoeringsovereenkomst. Omdat de onderhandelingen nog niet waren afgerond op het einde van 2011, is de niet opgezegde uitvoeringsovereenkomst geldig tot het moment dat de nieuwe overeenkomst in de loop van 2012 van kracht wordt.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2OII
Voor identificatiedoejejnden Be ho rend IJcptro leve rI1I r/n g
d.d
vN2tJlZ
Met CRS wordt apart onderhandeld over een nieuwe uitvoeringsovereenkomst. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat CRS in de toekomst niet meer verbonden zal zijn aan het Chevron pensioenfonds. Ook deze onderhandelingen waren nog niet afgerond op het einde van 2011, en ook hier is de verwachting dat en nieuwe overeenkomst in de eerste heift van 2012 van kracht wordt.
Beleggingsbeleid Flet bestuur heeft het beheer over het vermogen van het Fonds uitbesteed aan State Street Global Advisors Ltd., Mondrian Investment Partners Ltd., AEGON Investment Management B.V. en Legal & General Assurance Management Ltd. De rechten en verplichtingen met betrekking tot dit vermogensbeheer zijn vastgelegd in vermogensbeheerovereenkomsten. Het bestuur wordt in het bepalen van haar beleggingsbeleid, geadviseerd door Towers Watson en Chevron BPI (Benefit Plan Investments). De actuele beleggingsmix van het beheerd vermogen van het Fonds ziet er eind 2011 als volgt uit:
Aandelen Vastrentende beleggingen Kas
Actuele mix
Strategische mix
Bandbreedte
%
%
%
34,2 65,8 0,0
35 65 0
30—40 60 70 0—5 —
De benchmarks voor de portefeuilles vastrentende waarden zijn de Barclays Capital Euro Aggregate Index met een duration van 5,3 jaar en de Citigroup EMIJ Over 15 Year Index met een duration van 13,7 jaar. De benchmark voor aandelen is de MSCI World index. Gebaseerd op een ALM studie is door het bestuur gedurende de eerste heift van 2011 het strategisch beleggingsbeleid vastgesteld. Daarnaast is specifiek aandacht gegeven aan de implementatie van deze strategische beleggingsmix, aangezien in de afgelopen j aren de actieve vermogensbeheerders er niet in zijn geslaagd om een positief beleggingsresultaat ten opzichte van de benchmark te behalen. Uitgangspunten van het nieuwe beleggingsbeleid zijn als volgt: •
Het startpunt voor het vaststellen van het strategisch beleid is de uitkomst van de eerder genoemde ALM studie geweest. Daarbij is met name gelet op de resultaten ten aanzien van de bijdrage door sponsoren, de volatiliteit daarvan en de mate waarin de toeslag ambitie over de ALM periode van 15 jaar gehaald wordt. Naar aanleiding van deze ALM is besloten om in lijn met de ALM van 2006 een dekkingsgraad volatiliteit te accepteren van 7,3%. Dit heeft geleid tot een strategische mix van 35% Wereldwijde Aandelen en 65% Eurozone Obligaties, bij een rente afdekking van 75%.
•
Het bestuur heeft vastgesteld dat het aanwezige governance budget (aanwezige tijd, middelen, expertise) een belangrijke rol moet spelen bij de ambitie ten aanzien van de complexiteit van het beleggingsbeleid en de controle op de verschillende onderdelen van de portefeuille. Derhalve wil het bestuur zich liever richten op belangrijke strategische beslissingen en het aantal beleggingscategorieen en vermogensbeheerders beperken.
Voor identificatiedoelejnden Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Be ho rend b IJ co ntro leve r [rAi/g d.d Z.5JUN.2012
•
Additionele beleggingscategorieen zoals Emerging Markets Aandelen, Emerging Markets Obligaties, High Yield Obligaties en Direct Vastgoed zijn wel bekeken door het Fonds. Deze categorieen leveren naar de mening van het bestuur echter geen significante verbetering van het risico/rendement profiel op, maar vereisen wel veel meer governance en zijn riskanter.
•
De verwachte outperformance (of alpha) van hoog genoteerde vermogensbeheerders mag dan interessant zijn, de ervaringen van het Fonds op dit gebied zijn zeer teleurstellend. Daarnaast betekent actief beheer dat er diversificatie over verschillende managers dient plaats te vinden met verschillende profielen en stijlen. Flet gevoig is een ingewikkelder governance en hogere vermogensbeheerkosten. Bij passief beheer zijn de vermogensbeheerkosten juist zeer laag.
•
In plaats van het risico aan te gaan om een gunstiger beleggingsresultaat te halen met actief beheer, heeft het bestuur besloten om de hele portefeuille passief te laten beleggen. Daarnaast is besloten om een asset mix aan te houden van 35/65 in plaats van 30/70. Daardoor zal de volatiliteit van de dekkingsgraad enigszins toenemen tot 7,5% in ALM context.
•
Het bestuur heeft besloten om de strategische afdekking van het renterisico uit te breiden naar 75% van de verplichtingen. Ultimo 2011 lag de afdekking op circa 55% van de verplichtingen. De timing van de transitie naar de nieuwe afdekkings-doelstelling hangt af van de ontwikkeling van de rente.
•
Het valutarisico doet zich alleen voor op de beleggingen in Wereldwijde Aandelen en bedraagt ca. 30% van de totale beleggingen. Twee derde van dit valutarisico bestaat uit een Dollar risico (ca. 20% van de totale beleggingen). Een (gedeeltelijke) afdekking van het Dollar risico als grootste risico post wordt overwogen. Echter bij huidige koers vindt het Fonds het niet opportuun om dit risico af te dekken.
•
Tot slot is besloten dat het herbalanceringsbeleid een element van momentum zal bevatten. De 35/65 mix heeft een bandbreedte van 5% om de strategische positie heen. Daarbinnen zal de herbalancering moeten plaatsvinden. Het eerste mogelijke herb alancerings trigger punt ligt bij een afwij king van 3,5%. Indien 5% wordt bereikt dient geherbalanceerd te worden, maar het kan reeds overwogen worden vanaf 3,5% afwijking.
•
In 2011 is overlegd met sponsoren (niet CRS) over een verlenging van de Uitvoeringsovereenkomst, die tot eind 2011 loopt. Echter de onderhandelingen zijn nog niet afgerond en de sponsoren hebben de overeenkomst niet opgezegd. De Uitvoeringsovereenkomst is een van de hoekstenen van het risico beheer van het Fonds. Het is de verwachting dat de nieuwe overeenkomst in lijn zal zijn met de huidige overeenkomst, en dat bij een tekort de werkgever zal bijbetalen, zodat het gekozen risico profiel verantwoord is. Dit wordt ondersteund door het advies van de beleggingsadviseur, Towers Watson.
Implementatie beleggingsbeleid
Op basis van een gestructureerd selectieproces is een vermogensbeheerder aangesteld voor passief te beheren mandaten. Dit is State Street Global Advisors (SSgA). In dit proces worden wij mede ondersteund door onze beleggingsadviseurs. Daarnaast neemt risico monitoring en rapportage een \/nr Stichting Chevron Pensioenfonds
irIntfrptiedpeIejnden ..
belangrijke plaats in. Deze zal zich meer concentreren op totaal niveau binnen de ALM context en minder op individueel mandaat niveau, omdat het gehele vermogen in index trackers zal worden belegd. De belangrijkste tactische beslissingen liggen op drie gebieden, zijnde: • de herbalancering van de beleggingsmix naar de strategische gewichten (35/65); • de stapsgewijze verhoging van de rente afdekking naar 75% athankelijk van de toekomstige rente ontwikkeling; • de afdekking van het valuta risico afhankelijk van de ontwikkeling van de Euro/Dollar koers. Het beleggingsbeleid is door de adviseur geadviseerd binnen het kader van de al eerder gememoreerde ALM studie, waarin wordt vooruitgekeken over een periode van 15 jaar. Daaruit blijkt dat als gemiddelde uitkomst dat de dekkingsgraad van het Fonds aan het einde van deze periode van 15 jaar op ca 135% uitkomt. Uiteraard is dit een gemiddelde uitkomst en kan het resultaat hoger, maar ook lager uitvallen. Er is zelfs nog een kans op onderdekking (dekkingsgraad beneden minimaal vereist vermogen van 105%) maar deze is door het gevoerde beleid gering. In het verslagjaar is afscheid genomen van Acadian als actieve manager en is de transitie doorgevoerd naar SSgA als indexmanager. BlackRock is aangesteld als transitie manager. Vanwege marktomstandigheden is de transitie van de obligatie portefeuilles van Aegon en Mondrian naar SSgA uitgesteld naar begin 2012.
Beleggingsresultaat Het beleggingsresultaat over 2011 laat voor de totale portefeuille een resultaat zien van 2,9%. De benchmark voor de totale portefeuille voor het jaar bedroeg 2,1%. De outperformance ten opzichte van de benchmark kwam tot stand door goede prestaties van alle managers. De absolute performance van bijna 3% werd met name gedragen door de performance van het beleggingsmandaat van Legal &General. Dit is een portefeuille van overheidsobligaties in de Eurozone met een lange looptijd, om het renterisico van de verplichtingen af te dekken. Gedurende het verslagjaar kwam deze portefeuille echter sterk onder druk vanwege de tegenvallende ontwikkeling van de obligaties in Zuid-Europese landen als gevoig van de schuldencrisis. In de maand december werd dit gedeeltelijk weer teniet gedaan, nadat met name de druk op Italiaanse obligaties wat afnam. De gemiddelde performance voor Nederlandse pensioenfondsen over 2011 bedroeg volgens WM Company 8,8%. Dit is beduidend hoger dan de performance van ons Fonds. Dit wordt veroorzaakt doordat veel fondsen hun rente afdekking implementeren door renteswaps terwijl het Fonds heeft besloten niet met derivaten te werken, maar met korte en lange tennijn Eurozone obligatiefondsen. Door de kredietcrisis is de performance van de obligatieportefeuille sterk in waarde achter gebleven ten opzichte van swaps (4,6% versus 16.0%). Dit hoeft geen blijvend effect te zijn, met name als de renteniveau’ s weer normaliseren. Aan de ander kant heeft ons aandelenbeleid goed gewerkt (-0,6% versus -6,6%) omdat onze portefeuille wereldwijd is gespreid.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2O11
Voor identificatjedoelejnden Dehorend bj curitrpleyerklarjna ‘-1.u
II I
.)AW..LJLL
I
Toeslag In de uitvoeringsovereenkomst met de werkgevers is opgenomen dat het Fonds een voorwaardeiijke toesiag zal toekennen indien de dekkingsgraad hiervoor toereikend is. Voigens deze overeenkomst wordt de toeslagverlening van het komende jaar bepaald aan de hand van de inflatie tussen de september index (CPI) van het jaar voorafgaande aan het verslagjaar en de september index (CPI) van het verslagjaar en de dekkingsgraad op 31 december van dat verslagjaar. De maatstaf daarbij is 80% van de CPI. De inflatie over de periode september 2009 september 2010 was 1,58% (bron inflatie: CBS). De geschatte dekkingsgraad per 31 december 2010 bedroeg op het moment van de beslissing tot het doorvoeren van de toeslagveriening 110,2%, waarbij rekening is gehouden met een verzwaring van de sterftegrondslagen conform advies van de actuaris. Dat wil zeggen op basis van de AG prognose tafel 20 10-2060 met een correctie door middel van toepassing van de TW 2010 ervaringssterfte. Op basis van deze geraamde dekkingsgraad bedroeg de toeslagverlening 52% van 1,26% (80% van 1,58%), ofwel 0,66%. -
Het bestuur heeft op deze basis eind januari 2011 besioten een toeslag toe te kennen van 0,66%. Aangezien het feitelijke besluit daartoe niet in boekjaar 2010 heeft plaatsgevonden, is de verleende toeslag per 1 januari 2011 verantwoord in het boekjaar 2011. De cumulatieve achterstand in toeslagverlening t.o.v. de ambitie per 1-1-2011 bedraagt 2,99%.
Uitvoeringskosten De professionaiiseringslag van bestuur en Pensioenbureau en de hogere eisen die aan pensioenfondsen worden gesteld op het gebied van rapportage, deskundigheidsbevordering, risicobeheer en beleggingsbeleid en governance, hebben de structurele uitvoeringskosten van het Fonds op de lange termijn doen stijgen. De uitvoeringskosten van het fonds bedroegen € 1.380 in 2011(2010: € 1.621). Dit is 0,48% van het pensioenvermogen (2010: 0,58%). De uitvoeringskosten hebben de voile aandacht van het bestuur en voor 2012 wordt een verdere kostenreductie beoogd van Ca. 10%. Voor het jaarversiag van 2012 neemt het bestuur zich voor om een grotere transparantie te betrachten zowel op het gebied van uitvoeringskosten als beleggingskosten zodat een duideiijk totaalbeeld ontstaat. Dit is in lijn met verzoeken van de overheid om uitvoeringskosten inzichtelijker te maken.
Financiële positie De doelstellingen van het lange termijn hersteiplan is op grond van de dekkingsgraad eind 2011 niet gehaald. De dekkingsgraad is in 2011 gedaald van 112,2% naar 105,0% per 31-12 2011. Dit is lager dan verwacht op basis van de ingediende korte- en lange termijn herstelpiannen. Gezien het feit dat de dekkingsgraad wel hoger is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad is er echter geen sprake meer van een dekkingstekort en is het korte termijn herstelpian beeindigd. Het lange termijn herstelpian blijft echter wel van toepassing gezien het reservetekort. Uit een recente evaluatie van het herstelpian is gebleken dat verwacht mag worden dat het Fonds biimen de gestelde termijn uit reservetekort zal komen.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoeleinden. Behorend bij controIeverkIariig d.d
2. JU1 .2012
/
In een tabel ziet de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2011 er als volgt uit:
Stand per 1 januari Nieuwe aanspraken en kosten Uitkeringen Toeslagverlening Wijziging rentetermijnstructuur Beleggingsrendement Reservering uitvoeringskosten Aanvulling sponsoren Overig Stand per 31 december
2011
Verwacht 2011 in herstelpian
112,2% 1,3% 0,6% -I- 0,7% -I- 10,9% 1,7% -I- 2,9% 3,7% 0,0%
106,5% 1,3% 0,6% -I- 0,1% 0,0% 1,3% 0,0% 0,0% 0,1%
105,0%
109,7%
•
Nieuwe aanspraken en kosten De op grond van de Uitvoeringsovereenkomst ontvangen premies hebben een positief effect op de dekkingsgraad gehad.
•
Uitkeringen De uitkeringen aan pensioengerechtigden zorgen voor een vrijval van de solvabiliteitsbuffer, wat eveneens een positief effect heeft op de dekkingsgraad.
•
Toeslagverlening Per 1 januari 2011 is een toeslag verleend op de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van 0,66%. Een toeslag doet de technische voorzieningen toenemen, hetgeen een negatief effect heeft op de dekkingsgraad.
•
Wijziging rentetermijnstructuur De daling van de rentetermijnstructuur van 2011 ten opzichte van 2010 heeft per saldo een flinke stijging van de technische voorzieningen ultimo 2011 tot gevoig gehad. De volgende figuur geeft de rentetermijnstructuren van 2011 en 2010 weer.
Vnnr
Hentjficptedpeieindcn
Chevron Pensioenfonds
d..
4.50 4.00 — — —
3.50 3.00
/
/
/
I
2.50 —
—
— —
2.00
31-Dec-10 31-Dec-li
1.50
1.00 0.50
0
10
20
30
40
50
•
Beleggingsrendement De waardetoename van de beleggingen had een positief effect op de dekkingsgraad.
•
Reservering uitvoeringskosten Door het bestuur is besloten om de reservering van de uitvoeringskosten te verhogen van 2,0% naar 4,5% van het verplichtingen niveau wat meer in lijn is met het uitgaven niveau van het Fonds. Dit heeft in 2011 een negatief effect gehad op de dekkingsgraad (€ 6.516).
•
Aanvulling sponsoren Conform de uitvoeringsovereenkomst tussen het Fonds en de sponsoren is er sprake van een aanvulling van sponsoren omdat er sprake was van een dekkingstekort op jaareinde. Dit zal in 2012 leiden tot een additionele betaling van € 9.250 boven op de reguliere premie.
•
Overig Deze post betreft de kruiseffecten tussen de diverse categorieen.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedo&einden. Behorend bij controIever1r d.d 2.5.iUL2ft12
Solvabiliteitsanalyse Onder het FTK is het ‘vereist eigen vermogen’ het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van bet pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich één jaar later in een situatie van onderdekking bevindt, is kleiner dan of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder DNB heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vennogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren bet mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets athankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. De vereiste solvabiliteit op basis van deze toets bedroeg ultimo 2011 € 40.121. Het eigen vermogen van het pensioenfonds ultimo 2011 bedroeg € 13.622. Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2011 niet voldeed aan de solvabiliteitstoets. Het eigen vermogen van bet pensioenfonds is per balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen. Er is dus sprake van een reservetekort. De vermogenspositie is naar het oordeel van het bestuur niet voldoende, vanwege bet reservetekort. Er was zelfs sprake van een dekkingstekort. Echter door de Uitvoeringsovereenkomst met sponsoren zal dit tekort in 2012 worden aangevuld. Dit levert een aanvulling van sponsoren op zodat de dekkingsgraad eind 2011 op het minimaal vereiste niveau van 105% uitkwam.
Actuariële paragraaf In bet volgende overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen. Zoals uit dit overzicht blijkt is over 2011 een negatief resultaat geboekt van € 16.700. Dit saldo komt ten laste van de algemene reserve. 2011
2010
1. Premies en koopsommen 2.a Beleggingen beleggingsresultaat 2.b Beleggingen wijziging rentetermijnstuctuur 3. Toeslagverlening 4. Sterfte en herverzekering 5. Arbeidsongeschiktheid 6. Kosten 7. Mutaties / diversen 8. Wijziging overlevingsgrondslagen 9. Vrijval wijziging overlevingsgrondslagen 2009 10. Correctie beginstand 2010 11. Reservering uitvoeringskosten 12. Aanvulling sponsoren
3.482
2.065
4.698 -I- 26.8 14 -I- 1.550 -I- 271 225 0 796 0 0 0 -I- 6.5 16 9.250
14.868 -I- 15.428 -I- 905 1.097 -I- 21 -I- 679 -I- 44 -I- 9.637 12.052 4.134 0 0
Totaal resultaat (=mutatie algemene reserve)
-I- 16.700
7.502
—
—
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatjedoelejnden Behurend bij cOntroieverkIj
d.d
2..5.J.UN.lftlZ
Kostendekkende en feitelijke premie De kostendekkende en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 130 PW):
Kostendekkende premie Feitelijke premie
2011
2010
3.812 8.802
4.025 5.055
De samenstelling van de kostendekkende en feitelijke premie zijn als volgt bepaald: Kostendekkende premie
2011
2010
Actuariële koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking actuariële inkoop (inclusief Fleurtex) actuariële inkoop toeslag u.h.v. ploegentoeslag risicopremie overlij den risicopremie premievrij stelling en arbeidsongeschiktheidspensioen Subtotaal Opsiag uitvoeringskosten Solvabiliteitsopsiag (Vereist Vermogen FTK)
2.100 54 38
2.2 12 20 46
225 2.4 17 1.036 359
1 12 2.390 1.279 356
Totaal
3.8 12
4.025
-
-
-
-
De kostendekkende premie wordt volgens de ABTN berekend op basis van de nominale marktrente.
Feitelijke premie
2011
2010
3.055
2.707
Actuariële koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking actuariële inkoop (exciusiefFleurtex) kostenopsiagen (2% excasso en 1% voor termijn betaling risicopremie overlijden - risicopremie premievrijstelling en arbeidsongeschiktheidspensioen Subtotaal Opsiag uitvoeringskosten Dekkingsgraadathankelijke opsiag Subtotaal bijdragen werkgever I werknemer
100 38
108
207 3.400 1.037 2.495 6.932
140 2.955 600 2.531 6.086
Bijclragen Fleurtex FVP-bijdragen Werkgeversbijdrage 1997-1999 Diversen
-I- 33 1 1.910 -I- 8
74 14 -I- 1.119
Totaal
8.802
5.055
-
-
-
-
-
De feitelijke premie wordt volgens de ABTN berekend op basis van de reële marktrente.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Vooridentifjcatjedoelejflder Deilorena DJJ COntroIeverjpj’
d.d
2..5.JUN..2
yy
De post werkgeversbijdrage 1997-1999 is naar aanleiding van een langlopend geschil dat de werkgever alsnog de werkgeverspremie over dejaren 1997-1999 voldoet, inclusief opgelopen rente. De werkgever heeft dit bedrag inmiddels overgemaakt op de bankrekening van het pensioenfonds. De post diversen betreft verrekening premie 2007 COTN ad € -I- 8. De kostendekkende premie op basis van het FTK is voldaan, want de feitelijke premie moet tenniinste gelijk zijn aan de kostendekkende premie (art. 129 PW). De feitelijke premie heeft hiermee een positieve bijdrage geleverd aan de vereiste solvabiliteitspositie van het Fonds.
Risico analyse Het bestuur heeft in het verslagjaar een geactualiseerde analyse gemaakt van alle risico’s die zich ten aanzien van het Pensioenfonds kunnen voordoen. Daarbij is onder begeleiding van de adviserend actuaris gewerkt volgens het FIRM principe, waarbij van alle risico’ s is aangegeven de mate van waarschijnlijkheid dat zij zich voordoen, de mate van impact van het risico en de mogelijkheid om het risico middels beheersmaatregelen te beheersen dan wel beperken. Er is gekeken naar de volgende risicogebieden: • • •
• • • • • •
Matching-/Interest Risk Het renterisico van de verplichtingen van het Fonds, het valuta risico als gevoig van beleggingen in niet-Euro gedenomineerde beleggingen. Market Risk De volatiliteit van aandelen beleggingen en zaken als securities lending. Credit Risk Aan de ene kant het risico aan de kant van obligatie beleggingen en verzekeringsinstellingen aan de andere kant de financiële sterkte van de sponsoren van het Fonds Technical Insurance Risk Met name het langleven risico, maar ook overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’ s. Environmental Risk Risico’ s die het zelfstandig voortbestaan van het Fonds aantasten. Contracting Out Risk Er zijn veel exteme partijen betrokken bij het Fonds, waar een zeker risico mee wordt gelopen, met name in de uitvoering. IT Risk Het risico dat wordt gelopen als IT systemen het laten afweten. Integrity Risk Kans op fraude of onoorbaar gedrag van bestuursleden of pensioenbureau. Legal Risk Het risico niet compliant te zijn met wet en regelgeving, maar ook contractuele verbintenissen met externe partijen die aandacht behoeven. —
—
—
—
—
—
—
—
—
Al deze risico’s zijn in kaart gebracht en op twee hoofdaspecten bekeken: • •
de mate waarin we een risico lopen, ofwel Probability/Impact (een lage score is een klein risico) de mate waarin het Fonds het risico onder controle heeft (een lage score betekent een adequate controle).
Stichtmg Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2O11
Voor identificatjedoelejflden BQhorcnd bij COi ttr oteverkIanini.
d d
“.JUWtu
14
Dit heeft voor het Fonds de volgende geactualiseerde risico matrix opgeleverd:
4
0
.
.
II
cC.?
1
2
3
4
Probaliuity (1=low, 4=high)
Risico’s De risico’s zijn op hoofdlijnen te verdelen in Financiële risico’s en Governance risico’s. Een van de beslissingen die het bestuur reeds in 2010 had genomen is om naast de Beleggingscommissie een Governance Commissie in te stellen. De financiële risico’s worden door de Beleggingscommissie behandeld. In de opsomming op de vorige pagina zijn dat de eerste 3 risicogebieden. De Governance Commissie houdt zich met name bezig met de overige risico’s. Uiteindelijk is het bestuur verantwoordelijk voor alle risico’s en werken de commissies als adviesorganen voor het voltallige bestuur. Uit de matrix kan worden opgemaakt dat het contracting out risico de meeste aandacht opeist. Resultaatevaluatie Ten minste vier keer per jaar worden door de beleggingscommissie de volgende punten behandeld: • Evaluatie van de beleggingsresultaten, zowel van bet totaal der beleggingen als van de deel portefeuilles ten opzichte van de vastgestelde benchmarks; • Vaststelling dat de mandaten (door de beheerders) in acht zijn genomen; • Aangezien er volledig passief belegd zal worden, gaat de meeste aandacht van de commissie uit naar het beleid op het gebied van herbalancering, rente risico en valuta afdekking op totaal portefeuille niveau. Daarnaast is er een ongerealiseerd verlies op het onderpand van securities lending die de continue aandacht van het bestuur vraagt.
Joor identificatiedoeleinden Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2O11
chprcnd bij controIevtdcfdriw/ II 15 .J.JUI.&Jj .
•........
Een en ander vindt plaats op basis van de schriftelijke rapportages van de individuele vermogensbeheerders en de verwerking hiervan in performance monitoring rapportages. Daarnaast produceert de beleggingsadviseur Towers Watson per kwartaal een zogenaamde AssetLiabiity Watch, op basis waarvan naar de risico’s wordt gekeken in ALM context en waar ook het renterisico nauwkeurig in de gaten wordt gehouden. Minimaal eenmaal per jaar evalueert de beleggingscommissie het vastgestelde strategische beleggingsbeleid, de geImplementeerde structuur, de aangestelde beheerders evenals de bewaarnemer en adviseert het bestuur ten aanzien van mogelijke bijstellingen. Over deze punten, evenals over de resultaten van het boekjaar, brengt de commissie versiag uit aan het bestuur. Voor de vastrentende portefeuille worden de restricties ten aanzien van de kredietwaardigheid te alien tijde in acht genomen. De gemiddelde rating, de laagste rating in de portefeuille en de verdeling over de ratings biijven daardoor voortdurend tenminste op het niveau dat is vastgelegd in het beleggingsplan. De jaarlijkse evaluatie betreft daarom niet de vraag of de kredietwaardigheid voldoende op peil is gebleven, maar de vraag of de restricties aanpassing behoeven.
Pensionfund Governance Strategisch beleid Ook in het verslagjaar evalueerde het bestuur de toekomst van het Fonds. Er is sprake van een voiwassen Fonds met een relatief kleine actieve basis. Dit heeft mede invloed op de governance van het Fonds. De vereisten nemen nog steeds toe en voor een relatief klein Fonds wegen deze zwaar. Het bestuur heeft desondanks besloten dat het door zal gaan als zelfstandig ondememingspensioenfonds. Dit neemt niet weg dat het bestuur haar ogen niet sluit voor andere mogelijkheden. De meest kansrijke oplossing, waar het bestuur verder naar wil kijken, is een samenwerkingsverband van de Europese fondsen van Chevron bedrijven. Dit zal afhangen van de ontwikkelingen op dit viak en de condities waaronder een dergelijke samenwerking kan worden aangegaan. Het bestuur verwacht niet dat dit op korte termijn zal gebeuren. Derhalve zal de focus liggen op het voortbestaan als zelfstandig ondememingspensioenfonds
Visie Het algemene uitgangspunt van het te voeren bestuursbeleid is in de loop der jaren geweest, om de pensioentoezegging, inclusief beleidsmatig gewenste toeslagveriening, onder een breed scala van omstandigheden na te komen en wel tegen zo iaag mogelijke, maar stabiele premies en uitvoeringskosten. De Visie van het Fonds wordt ais volgt omschreven: “To deliver pension benefits in a manner that balances the interests of and is appreciated by all stakeholders “.
De • • • •
volgende gebieden zijn geIdentificeerd om de Visie te ondersteunen: Het efficient beheer van het Fonds Een gezond financieel/beleggingsbeieid dat ieidt tot een sterke dekkingsgraad Een compliant Fonds, zowel intern als extern Betrokkenheid en steun van de sponsors
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatjedoelejnden Rehnrnd biJ contrpIeycrkIpr 1 5 JUN 2012. 16 dd
•
Effectieve communicatie naar alle betrokken partijen, inclusief deelnemers en gepensioneerden.
Beheersingssysteem en organisatie van het Fonds Het intern beheersingssysteem berust op de verantwoordelijkheden, de bevoegdheden en de onderlinge verhoudingen van de volgende bij het Fonds betrokken organen en instellingen:
• • •
Bestuur Dagelijks bestuur Governance Commissie
• • • • •
Beleggingscommissie Pensioenbureau Deelnemersraad Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie
•
Compliance Officer
•
Geschillen commissie
Implementation Daily Board Auditor Deloitte
BPI
Pension Bureau
Pension Supervisory Board
Policy Investment Committee Governance Committee Certifying Actuary Towers Watson
Investment Advisor Towers Watson
Pension Board
Participants Counsel
“I
Advising Actuary Towers Watson Review Committee Veugelers
Governmental Supervision DNB / AFM
Voorid{ificatiedoeIeinden. PehorefI hii controIeverkIi/g Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERS LAG 2011
17
Bestuur (Pension Board) Het bestuur van het Fonds bestaat uit zes leden. Van deze leden zijn er drie benoemd door de werkgever. Van de overige leden is er momenteel een lid gekozen door de actieve deelnemers en zijn twee leden gekozen door de pensioengerechtigden. De mogelijkheid bestaat om 2 actieve deelnemers te benoemen en een gepensioneerd bestuurslid. De door de deelnemers en pensioengerechtigden gekozen bestuursleden hebben zitting gedurende een periode van vier jaren. Het bestuur heeft een reglement vastgesteld op basis waarvan de genoemde bestuursleden roulerend toe- en uittreden. Het Fonds beschikt over een deskundigheidsplan in de zin van de “Beleidsregels, beleidsbepaling en toetsing pensioenfondsen”. Tevens is in dit kader door alle bestuursleden begin 2010 deelgenomen aan de SPO competentie test. Resultaten hiervan dienen om de opleiding en scholing van de bestuursleden te verbeteren en om tot een optimale portefeuille verdeling te komen. Daarnaast is er voor het bestuur, de medewerkers van het Fonds, het Verantwoordingsorgaan en de Beleggingscommissie een gedragscode opgesteld ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het Fonds aanwezige informatie. Sinds 2010 is er eenjaarlijkse onkostenvergoeding voor die leden van het bestuur die zijn gekozen door de gepensioneerden. Gepensioneerde leden van het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemersraad ontvangen eveneens een onkostenvergoeding. In het verslagjaar heeft het bestuur de adequaatheid van de onkostenvergoeding besproken. Nadere besluitvorming wordt verwacht in 2012. In het afgelopen jaar is opnieuw aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van het bestuur, zowel op het viak van kennis, inzicht als oordeelsvorming. Begin 2012 zal, als onderdeel van het deskundigheidsplan, opnieuw worden afgesproken welke bestuursleden voor welke gebieden verantwoordelijk zijn om te komen tot een optimale portefeuille-verdeling. Onderdeel van het deskundigheidsplan is het vaststellen van een individueel opleidings- en scholingsplan voor alle bestuursleden.
Dagelijks bestuur (Daily Board) Het dagelijks bestuur van het Fonds wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris.
Pensioenbureau (Pension Bureau) De administrateur wordt aangesteld en ontslagen door het bestuur en is verantwoording verschuldigd aan het bestuur. Gedurende 2010 heeft het bestuur besloten het pensioenbureau te versterken door over te gaan tot de benoeming van een directeur ad interim van het pensioenbureau. Voor de directeur bestaat een door het bestuur vastgesteld mandaat.
Voor identificatiedoeleinden Behorend bij controIeverkIar
d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
...4” 2 2.5.J1JN.g 18
Governance Commissie (Governance Committee) In 2010 is door het bestuur een Governance Commissie ingesteld met als opdracht voorstellen te doen die er voor zorgen dat het bestuur “in control” is, zowel op extern terrein (wat betreft wet en regelgeving), als op het terrein van de interne Fonds organisatie inclusief het uitbesteden van taken. Het mandaat van de Governance commissie is begin 2011 schriftelijk vastgesteld.
Geschillencommissie (Complaint Committee) Eind 2010 heeft het bestuur besloten tot de oprichting van een geschillencommissie die begin 2011 daadwerkelijk is begonnen. De commissie bestaat uit: E.B. Thijsen Lid namens het bestuur, niet zijnde een bestuurslid H.P.M. Sengers Lid namens de Deelnemersraad O.F. Blom Onathankelijke voorzitter, zijnde een externe jurist.
Beleggingscommissie (Investment Committee) Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid en baseert zich op de adviezen van Towers Watson en Chevron BPI die eerst besproken worden in de beleggingscommissie. De vermogensbeheerders voeren het beleggingsbeleid uit binnen de daarvoor gestelde richtlijnen. Het toezicht op het vermogensbeheer is door het bestuur gedelegeerd aan de beleggingscommissie. De beleggingscommissie zal zich voor de uitvoering van zijn taken laten bijstaan door de beleggingsadviseurs van zowel Towers Watson als Chevron BPI. In 2010 heeft het bestuur het mandaat aangepast van de beleggingscommissie en begin 2011 zijn de rollen van de interne beleggingsbeheersfunctie (Chevron BPI) en de externe adviseur (Towers Watson) verder aangescherpt.
Verantwoordingsorgaan (Pension Supervisory Board) Sinds 2009 heeft het Fonds een Verantwoordingsorgaan samengesteld, bestaande uit 3 leden: E.B. Thijssen H.P.M. Sengers P. Klingens
Lid namens de werkgevers Lid namens werknemers Lid namens pensioengerechtigden
Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid en de naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het Verantwoordingsorgaan heeft op verschillende momenten overleg gehad met de voorzitter en de directeur om op de hoogte te blijven van de belangrijkste ontwikkelingen De bevindingen van het Verantwoordingsorgaan zijn in dit jaarverslag opgenomen, evenals een reactie van het bestuur.
Deelnemersraad (Participants Council) De Deelnemersraad heeft in de statuten (art. 11) en Pensioenwet vastgelegde bevoegdheden tot advisering van het bestuur met betrekking tot o.a. vaststelling jaarverslag, wijziging van statuten en reglementen, het verlenen van toeslagen en liquidatie van het Fonds.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoeleinden. / Behor end bj LVI ui UICVCF kIatkg
dd
2... JUN. .O.12
19
if
In het verslagjaar heeft het bestuur 2 maal formeel met de Deelnemersraad vergaderd naast een aantal informele contacten tussen het dagelijks bestuur en leden van de Deelnemersraad. Hiermee heeft de Deelnemersraad een goede bijdrage geleverd aan het functioneren van het Fonds. De deelnemersraad bestaat uit de volgende leden: J.P. Albers D.J.E. Vrolijk D.P. van Vliet H.P.M. Sengers P. Klingens F. van der Geest C.J.J. van Opstal
Voorzitter Secretaris
Compliance Officer De heer R.A. Huting is aangesteld als Compliance Officer van het Fonds. De heer Huting is directeur van een van de werkgevers. De Compliance Officer is onafhankelijk van het bestuur en rapporteert periodiek zijn bevindingen aan het bestuur. Een van zijn taken is toe te zien op de naleving van de gedragscode van het Fonds. Daarnaast beoordeelt de Compliance Officer de naleving door het bestuur van haar eigen bestuursprocessen en of besluiten genomen worden in lijn met de geldende wet en regelgeving. De juridische adviseur en het pensioenbureau staan de Compliance Officer bij in de uitoefening van zijn functie.
Visitatiecommissie (Review Committee) De Visitatiecommissie heeft in 2010 een mandaat gekregen als intern toezicht orgaan, waarbij tweemaal per jaar een rapportage wordt uitgebracht. De Visitatiecommissie is benoemd tot 1 juli 2012 en bestaat uit de volgende leden: H. Nijsse, Voorzitter D. Del Canho B. Blocq De Visitatiecommissie heeft de volgende taken: • het beoordelen van de wijze waarop het Fonds wordt aangestuurd; • het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances binnen het Fonds; • het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn.
De Vistatiecommissie heeft in het naj aar van 2011 een tussenrapportage uitgebracht en in het voorjaar van 2012 zal een eind rapport worden uitgebracht. Een samenvatting van de bevindingen zijn in dit jaarverslag opgenomen evenals een reactie van het bestuur. Uitbesteding Naast de interne structuur dient vermeld te worden dat het bestuur de dagelijkse uitvoering van een aantal werkzaamheden heeft uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie:
Stichtmg Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2OI1
Voor identificatiedoeleinden. i3ehorend bij controIeverkIarLn d.d
2.SJUN2O1
20
• • •
Het vermogensheheer De pensioenadministratie De financiële administratie
Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het bestuur heeft met de uitvoerders een vermogensbeheerovereenkomst respectievelijk administratieovereenkomsten gesloten. In deze overeenkomsten zijn de volgende elementen verwerkt: • De specifieke werkzaamheden die de uitvoerder verricht voor het Fonds, onder te verdelen in administratieve, financiële, secretariële, actuariële, juridische en overige werkzaamheden. • De verplichting deze werkzaamheden op een efficiënte, zorgvuldige en professionele manier uit te voeren. • De verplichting tot geheimhouding van de gegevens van het Fonds en verkiaring in te staan voor de deskundigheid en de betrouwbaarheid van het personeel dat met de uitvoering van de werkzaamheden wordt belast. • Aan de uitvoerder is een volmacht verleend voor het verrichten van een aantal specifieke taken. • Van de exteme vermogensbeheerders wordt een verkiaring ontvangen, benodigd voor een adequate beheersing van de risico’s, bijvoorbeeld een ISAE 3402 verklaring. • Een Service Level Agreement.
Toezicht DNB Beleggingsonderzoek DNB Naar aanleiding van het beleggingsonderzoek van de DNB heeft het bestuur maatregelen genomen die zowel het risicoinzicht, het risicomanagement als het niveau van monitoren aanzienhijk hebben verbeterd. Daartoe is een riskbudgetteringsstudie uitgevoerd, terwiji per kwartaal een risicomonitoringrapportage, genaamd AssetLiabilityWatch, wordt uitgevoerd door Towers Watson. Er wordt op dit moment met State Street gewerkt aan een maandelijks risico rapport die alle belangrijke risico gebieden monitort, en die het kwartaalrapport zal vervangen.
Verder is extra aandacht gegeven aan het verder ontwikkelen van de noodzakelijke investment control instrumenten en monitoring.
Het bestuur heeft DNB door het jaar heen middels zogenaamde Milestone Updates op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van het beleggingsbeleid. Met name de verschillende risicogebieden zijn benoemd en hoe deze worden gemonitord. DNB is ook op de hoogte gehouden van de implementatie van de nieuwe strategie en de transitie van de actieve beleggingsmandaten naar een invulling met indexfondsen.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoeleinden. Behorend bij controIeyerkI&j1a/ d d .
2 53(JN
21
1
Communicatie Nieuwsbrief Chevron Pensioenfonds Gedurende het verslagjaar is een nieuwsbrief naar alle deelnemers verstuurd, met daarin informatie over het Fonds. In toenemende mate wordt de website van het Fonds gebruikt om actief met deelnemers en gepensioneerden te communiceren.
Interactieve website Aan de reeds bestaande website is een interactief onderdeel toegevoegd, waarbij deelnemers en gepensioneerden elkaar kunnen ontmoeten en gegevens en ideeën met elkaar kunnen uitwisselen. Veel aandacht is besteed aan de gebruiksvriendelijkheid en visuele vormgeving van de site en het beheer van de content is geregeld.
Vooruitblik 2012 Algemeen DNB heeft de voorgenomen benoeming van de heer C.W.H. van Dongen goedgekeurd. Op 14 maart 2012 is de heer van Dongen toegetreden tot het bestuur als vertegenwoordiger namens gepensioneerde deelnemers. Begin 2012 heeft het Bestuur besloten om een bestuurslid als Risk Officer aan te stellen. Verder wordt gewerkt aan een Risico Dashboard om pro actief het risicobeleid uit te voeren en te monitoren. Het bestuur verwacht dat in de loop van 2012 het vergoedingenbeleid voor gepensioneerde bestuursleden, VO leden en DNR zal worden aangepast om deze meer in lijn te brengen met het deskundigheidsbeleid. Begin 2012 heeft het bestuur een zelfevaluatie gedaan op basis waarvan het deskundigheidsplan wordt geactualiseerd. Het algemene bestuurdersprofiel dat inniiddels ook bij verkiezingen wordt gebruikt zal daar onderdeel vanuit maken. Tevens zullen de verschillende bestuurdersrollen nader worden uitgewerkt en overeen worden gekomen als onderdeel van het nieuwe deskundigheidsplan. In lijn daarmee zal het opleidingsplan per bestuurder worden vastgesteld. Verder wordt een toetsingsmoment later in het jaar overwogen. —
—
De transitie van actieve mandaten naar indexfondsen bij SSgA vond wat het aandelen gedeelte betreft plaats in december 2011. Inmiddels heeft ook de transitie van de obligatie portefeuilles van Legal & General, Aegon en Mondrian naar SSgA plaats gevonden. Het totale vermogen is nu ondergebracht bij SSgA, wat tot de gewenste stroomlijning van het beleggingsbeleid heeft geleid. Het gehele vermogen is ondergebracht in indexfondsen conform het geaccordeerde beleggings beleid. Ultimo 2011 zijn de onderhandelingen over een nieuwe uitvoeringsovereenkomst nog niet afgerond. Het is de verwachting dat in de loop van 2012 overeenstemming wordt bereikt, waarna de Deelnemersraad om advies kan worden gevraagd. De oude overeenkomst liep tot eind 2011,
Snchtmg Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoelejncjen Behorend bij controIeverkJrj 22 d.d
maar aangezien geen van beide partijen de overeenkomst hebben opgezegd is deze nog steeds van kracht op dit moment. Met de nieuwe pensioenuitvoerder Aon Hewitt wordt bekeken of de help desk functie door hen kan worden uitgevoerd. Cominunicatie met alle stakeholders zoals actieve deelnemers, gepensioneerden en sponsors zal ook in 2012 een belangrijke rol blijven vervullen Het bestuur heeft conform recente vereisten vanuit DNB een Crisis Plan vastgesteld dat nu onderdeel uitmaakt van de ABTN. Het bestuur wil later in 2012 verder invulling geven aan dit Crisis Plan middels een workshop. In de discussie over de toekomstige strategie van het Fonds is onder andere gesproken over de mogelijkheid van verdere samenwerking tussen verschillende fondsen van het Chevron concern in Europa. Het bedrijf heeft het bestuur verzocht om de verschillende aspecten van zo’n samenwerking samen met het bedrijf in kaart te brengen om op enig moment in de toekomst besluitvorming mogelijk te maken. Op dit moment houdt het Fonds rekening ermee dat het als zelfstandig fonds doorgaat en heeft de governance structuur op het niveau gebracht dat daarbij hoort. In 2012 zal het bestuur aandacht geven aan de transparantie van uitvoerings- en beleggingskosten van het fonds in het kader van het recente initiatief van de pensioenfederatie. Tot slot zal het bestuur zich buigen over een nieuw mandaat voor de Visitatiecommissie. Het huidige mandaat loopt af op 1 juli 2012. In 2010 werd gekozen voor een jaarlijkse visitatie met tussentijdse interim rapportages. Daarmee loopt het Fonds voor op verwachte wetgeving op dit gebied.
Toeslagverlening 2012 In de uitvoeringsovereenkomst met de werkgevers is opgenomen dat het Fonds een voorwaardelijke toeslag zal toekennen indien de dekkingsgraad hiervoor toereikend is. Volgens deze overeenkomst wordt de toeslagverlening van het komende jaar bepaald aan de hand van de inflatie tussen de september index (CPI) van het jaar voorafgaande aan het verslagjaar en de september index (CPI) van het verslagj aar en de dekkingsgraad op 31 december van dat verslagjaar. De maatstaf daarbij is 80% van de CPI. De inflatie over de periode september 2010 september 2011 was 2,71% (bron inflatie: CBS). De geschatte dekkingsgraad bedroeg op het moment van de beslissing tot het doorvoeren van de toeslagverlening 105,0%, waarbij rekening is gehouden met een aanvullende storting door sponsoren. Op basis van deze dekkingsgraad bedraagt de toeslagverlening 0% per 1-1-2012. -
De cumulatieve achterstand in toeslagverlening t.o.v. de ambitie per 1-1-20 12 bedraagt daarmee 5,16%.
Rotterdam, 25 juni 2012
Het bestuur
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoejeinden Behorend bij controIvrkIrig/ d d 23 1i’V 2.. 5 JU 7ni. .
.
LU
Jaarrekening
Balans per 31 december 2011 (in eenheden van duizend euro na resultaatbestemming) Activa
Toelichting
Beleggingen voor risico fonds . Vastgoed (indirect) . Aandelen . Obligaties (inclusieflopende intrest) . Overige (inclusief befeggingsbankrekeningen)
1.
Vorderingen . Werkgevers • Overige vorderingen
2.
Liquide middelen (lopende bankrekeningen)
3.
Passiva
Toelichting
Vermogen • Stichtingskapitaal . Overige reserves
4.
Technische voorzieningen voor risico fonds • Voorziening pensioenverplichtingen
5.
Kortlopende schulden . Overige schulden
6.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2011
2010
EUR
EUR
1.721 92.588 18 1.278 1.028
855 94.755 184.475 657
276.615
280.742
8.935 293
1.233 276
9.228
1.509
2.956
363
288.799
282.614
2011
2010
1 13.621
1 30.321
13.622
30.322
272.387
249.508
272.387
249.508
2.790
2.784
288.799
282.614
Voor identificatjedoelejflden Behorend bij controIeverklaj d.d
25JtjN”2.24
Staat van baten en lasten over 2011 (in eenheden van duizend euro) Baten
Toelichting
Pensioenpremies:
7.
Beleggingsopbrengsten • Directe beleggingsopbrengsten . Indirecte beleggingsopbrengsten • In aftrek gebrachte beleggingskosten
8.
Overdracht van rechten, inkomend Baten uit herverzekering Overige baten
Pensioenuitkeringen
9.
Toelichting
10.
Mutatie technische voorziening • Pensioenopbouw . Toeslagverlening . Rentetoevoeging • Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioen uitvoeringskosten . Wijziging marktrente • Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten • Vrijval door afkoop • Sterfte • Arbeidsongeschiktheid • Wijziging overlevingsgrondslagen • Vrijval wijziging overlevingsgrondslagen 2009 • Vrijval correctie beginstand • Wijziging excassovoorziening • Overig
Overdracht van rechten, uitgaand Premies herverzekering Pensioenuitvoeringskosten Overige lasten
EUR
EUR
8.802
5.055
5.464 2.770 -I- 393
6.255 12.120 -I- 536
7.841
17.839
42 9.250
554 14 8
25.935
23.470
2011
2010
EUR
EUR
18.189
17.153
2.100 1.550 3.143
2.232 905 2.972
-I- 17.542 26.8 14 158 -I- 242 207
-I- 17.459 15.428 -I- 40 -I- 77 -I- 1.227 133 9.637 -I- 12.052 -I- 4.134
-
-
-
-
11. 12. 13.
Totaal lasten Saldo van baten en lasten
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2010
-
Totaal baten
Lasten
2011
6.5 16 175
104
22.879
-I- 3.578
1 155 1.380 31
661 110 1.621 1
42.635
15.968
-I- 16.700
7.502
-
Voor identificatiedoejeinden Behorend bij contrgjcvcrkjajr 2 JiflI dd 2•5 JUN .
Kasstroomoverzicht 2011 (directe methode)
(in eenheden van duizend euro)
Directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Verkopen en aflossingen van beleggingen Af: Kosten vermogensbeheer Overige baten en lasten
2011
2010
EUR
EUR
5.478 -I- 314.254 321.127 -I- 322
6.250 -I- 191.488 189.658 -I- 528 59
-
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
12.029
3.95 1
10.181 42 -I- 18.013 -I- 1 -I- 1.546 -I- 14 282
7.850 538 -I- 17.154 -I- 662 14 -I- 1.072 -I- 4.5 69 820
-I- 9.069
-I- 14.235
Netto kasstroom
2.960
-I- 10.284
Lopende bankrekening ultimo boekjaar Beleggingsbankrekening ultimo boekjaar Totaal liquide middelen ultimo boekjaar
2.956 1.023 3.979
363 656 1.019
Totaal liquide middelen prime boekjaar
1.019
11.303
2.960
-I- 10.284
Premiebijdragen van werknemers en werkgevers Overdracht van rechten, inkomend Uitkeringen pensioenen Overdracht van rechten, uitgaand Herverzekeringen Pensioenuitvoeringskosten Overige baten en lasten Wijzigingen overige activa en passiva
-
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
De aan- en verkopen van de beleggingen betreffen aandelen, obligaties, valutatermijntransacties en termijndeposito’ s. De liquide middelen betreffen het saldo van de lopende bankrekeningen en de beleggingsbankrekeningen.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2O11
Voor identificatjedoejejnden Behorend bij cortroIeverkri d d
Z 5 JU
‘‘
26
Algemene toelichting Doelstelling De Stichting Chevron Pensioenfonds, statutair gevestigd op de Petroleumweg 32, 31 96KD te Rotterdam, is opgericht op 1 januari 2004. Het pensioenfonds Chevron in Nederland is ontstaan door een fusie van Stichting Chevron Pensioenfonds en de Stichting Pensioenfonds Texaco Nederland. De stichting heeft ten doel het binnen de perken van haar middelen verlenen of doen verlenen van pensioenen en uitkeringen aan (gewezen) deelnemers respectievelijk aan pensioengerechtigden en aan hen nagelaten betrekkingen. Algemene grondsiagen voor de opstelling van de jaarrekening De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de bepalingen zoals opgenomen in titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan hetjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Vreemde valuta Vorderingen en schulden in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de omrekening voortvloeiende koersverschillen worden opgenomen in de Staat van baten en lasten. Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers van afwikkeling.
Grondsiagen voor Waardering en Resultaatbepaling
Vastgoed De (indirecte) vastgoedbeleggingen worden op de balans opgenomen tegen marktwaarde, zijnde de per balansdatum geldende beurskoers. Aandelen De aandelen worden op de balans opgenomen tegen marktwaarde, zijnde voor beursgenoteerde fondsen de beurskoers en voor niet beursgenoteerde fondsen de intrinsieke waarde ultimo boekjaar (zijnde een benadering van de marktwaarde). Obligaties De obligaties worden op de balans opgenomen tegen marktwaarde, zijnde voor beursgenoteerde fondsen de beurskoers en voor niet beursgenoteerde fondsen de intrinsieke waarde ultimo boekjaar (zijnde een benadering van de marktwaarde). Overige Dit betreft derivaten (waaronder vreemde valuta termijn transacties) en de beleggingsbankrekening. Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behuip van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
Stichtmg Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2O11
Voor identificatiedoeleinden. ehorend bij controIeverkfatdg d.d
2.SJUN.
27
V
Herverzekering Het overlijdensrisico is voor de deelnemers herverzekerd bij ASR Verzekeringen, gevestigd te Utrecht. Daarbij wordt per deelnemer een eigen behoud van € 200 (x 1.000,-) aangehouden. Vorderingen Dc vorderingen zijn opgenomen tegen de nominale waarde, rekening houdend met een voorziening wegens oninbaarheid. Technische voorzieningen De voorziening pensioenverplichtingen wordt opgenomen tegen actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. De technische voorzieningen geven de omvang weer van de pensioenverplichtingen van de stichting jegens haar deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De voorzieningen zijn vastgesteld door de actuaris van de stichting op basis van de volgende actuariële grondsiagen van de stichting: Rente De voorziening pensioenverplichtingen is gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur die door DNB is gepubliceerd. Sterfte De sterftekansen worden ontleend aan de overlevingstafel AG prognosetafel 2010-2060 inclusief Towers Watson ervaringssterfte 2010. Arbeidsongeschiktheid Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt de contante waarde van de toekomstige pensioenopbouw in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Excassokosten De netto voorziening pensioenverplichtingen wordt vanaf ultimo boekjaar 2011 verhoogd met een opsiag van 4,5% ter dekking van excassokosten (2010: 2,0%). Toeslagverlening Het pensioenfonds kent een voorwaardelijke toeslagverlening. Het bestuur streeft naar een jaarlijkse toeslagverlening van de pensioenen voor zover de middelen toereikend zijn. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagverlening. Aan de verhoging van enig jaar en aan de verwachtingen voor komende jaren kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van toekomstige verhogingen.
De maatstaf voor de toeslagverlening is 80% van de consumentenprijsindex. Gezien de financiële positie van het Fonds heeft het bestuur besloten per 1 j anuari 2011 een toeslagverlening van 0,66% toe te kennen aan de (vervroegd) pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers. Aangezien het besluit hiertoe in 2011 heeft plaatsgevonden wordt de hiermee gepaard gaande last verantwoord in de Staat van baten en lasten van 2011. Overige activa en passiva Dc overige activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld.
Voor identificatedQefejnden 3ehorend bij controleverkIarjg/ Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERS LAG 2011
d d .
.5 JUN. 2iJ
2.8... 1t1
Resultaatbepaling Zowel de gerealiseerde als de ongerealiseerde waardewijzigingen van de beleggingen zijn in de Staat van baten en lasten verwerkt. Ongerealiseerde waardeveranderingen betreffen de in het boekjaar opgetreden waardeveranderingen van de beleggingen die per balansdatum in de portefeuille zijn opgenomen. Gerealiseerde waardeveranderingen omvatten het nog niet eerder in de Staat van baten en lasten verantwoorde gedeelte van het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van de beleggingen. Overige baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Opbrengsten uit technische resultaten van herverzekeringscontracten worden verantwoord bij ontvangst.
Grondsiagen kasstroom overzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode toegepast. De liquide middelen betreffen het saldo van de lopende bankrekeningen en de beleggingsbankrekeningen.
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoefeinden Behorend bij controleverkia cLd.............. 2 JU1. .2L. .
29
Toelichting op de balans per 31 december 2011 (in eenheden van duizend euro)
Specificatie per post 1. Beleggingen
Vastgoed (indirect)
Het verloop van deze post is als volgt:
Stand per 1 januari Bij: inkopen Af: verkopen Waardecorrectie per 31 december Stand per 31 december
2011
2010
EUR
EUR
855
280
3.429 2.667
856 266
104
-I- 15
1.72 1
855
Het gerealiseerde resultaat bij verkoop bedraagt € -I- 166 (2010: € 16).
Aandelen
Het verloop van deze post is als volgt:
Stand per 1 januari Bij: inkopen Af: verkopen Waardecorrectie per 31 december Stand per 31 december
2011
2010
EUR
EUR
94.755
82.819
2 10.706 199.452
48. 842 47.811
-I- 13.421
10.905
92.588
94.755
Het gerealiseerde resultaat bij verkoop bedraagt € 11.962 (2010: € 3.425).
Voor identificatjedoelejnden Behorend bij contrnIPverkIaj,W d.d
/
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2.5.JUN.Z3Q
Segmentatie aandelen naar sector:
2011
2010
7,0% 22,0% 18,0% 10,1% 12,6% 10,9% 10,6% 4,1% 4,5% 0,2%
9,5% 19,3% 16,9% 12,5% 9,9% 10,5% 13,2% 5,1% 2,8% 0,3%
100,0%
100,0%
2011
2010
ETJR
EUR
Stand per 1 januari
184.475
184.247
Bij: inkopen Af: verkopen
100.119 110.498
142.103 138.375
-I- 317
-I- 783
7.499
-I- 2.7 17
18 1.278
184.475
1.703
2.020
Het gerealiseerde resultaat bij verkoop bedraagt € €44)
-I- 3.277 (2010:
Materialen Consumentengoederen Financiële diensten Gezondheidszorg Industrie Olie & gas Technologie Telecom Nutsbedrijven Overig Totaal
Obligaties (inclusief lopende interest): Het verloop van deze post is als volgt:
Mutatie lopende intrest Waardecorrectie per 31 december Stand per 31 december Waarvan: Lopende intrest per 31 december
Voor identificatiedoeleinden Behorend bij COfltrnIyerkIr,, Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
d. d
5JJN
.
Segmentatie obligaties naar credit rating kiasse:
AAA AA A BBB Lager dan BBB Geen rating Totaal
Overige beleggingen
2011
2010
59,0% 14,0% 22,6% 4,4% 0,0% 0,0%
56,1% 10,3% 27,1% 3,3% 3,2% 0,0%
100,0%
100,0%
: Het verloop van deze post (inclusief derivaten en ongerealiseerd resultaat op verbruikleen) is als volgt:
Stand per 1 januari Bij: inkopen Af: verkopen/aflossingen
2011
2010
EUR
EUR
657
1.384
36.017 36.017
Mutatie beleggingsbankrekeningen
-
367
-I- 723
4
-I- 4
Stand per 31 december
1.028
657
Waarvan: Beleggingsbankrekening per 31 December
1.023
656
Waardecorrectie per 31 december
Het gerealiseerde valutatermijn resultaat bij verkoop bedraagt € -I- 15 (2010: €34).
Voor identificatiedoeleinden. Behorend bij controIeverkIain
d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Z.5J.UN.2UIZ...WV 32
Het verloop van de derivaten is als volgt:
Stand per 1 januari Bij: inlcopen Af: verkopen/aflossingen
2011
2010
EUR
EUR
0
0
36.017 36.017
-
-
Waardecorrectie per 31 december
0
0
Stand per 31 december
0
0
Valutatermijncontracten kunnen worden ingezet met als doel het afdekken van valutarisico’s en om posities aan te gaan in individuele valuta’ s. Ultimo 2011 stonden er geen separate derivatenposities uit.
Beleggingen groter dan 5% van het balanstotaal: •
Euro Government Bond Over 15 Year Index Fund (obligaties: € 86.287). Dit obligatiefonds bevat staatsobligaties van diverse eurolanden van met name AAA-, AA- en A-rating.
Beleggingen in bijdragende ondernemingen: Het pensioenfonds belegt niet actief in bijdragende ondernemingen. Passief is er ultimo 2011 voor €902 (2010: € 1.140) in Chevron Corporation belegd. Het pensioenfonds heeft ultimo 2011 een vordering op de werkgevers van € 8.935 (2010: € 1.233).
Uitleen: Beleggingen in uitleen ultimo 2011: € 54.936 (2010: € 33.945) Hiertoe gestelde zekerheden € 56.202 (2010: € 34.705) Waarde zekerheden als percentage van waarde uitleen: 102,3% Er is een ongerealiseerd verlies op zekerheden van € 851 (2010: € 930), welke in de beleggingscategorie overige schulden is inbegrepen.
Voor identificatiedoelejnden Behorend bij controIeverkjarj
d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2.5.llthL2ffl2 33
Segmentatie beleggingscategorieen naar regio: 2011
Europa (eurolanden) Noord-Amerilca Opkomende markten Europa (niet eurolanden) Japan Overig Totaal
Aandelen / vastgoed
Obligaties
Overige beleggingen
Totaal
12,1% 57,0% 0,5% 15,9% 9,1% 5,4%
90,4% 1,6% 3,1% 4,4% 0,0% 0,5%
80,4% 14,2% 0,0% 0,9% 3,6% 0,9%
63,6% 20,6% 2,2% 8,4% 3,1% 2,1%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Waarvan: Griekenland lerland Portugal
2010
Europa (eurolanden) Noord-Amerika Opkomende markten Europa (niet eurolanclen) Japan Overig Totaal
0,0% 0,4% 0,0%
Aandelen / vastgoed
Obligaties
Overige beleggingen
Totaal
10,2% 54,4% 2,1% 10,7% 12,1% 10,5%
89,0% 1,8% 3,3% 5,3% 0,0% 0,6%
52,4% 25,5% 4,6% 2,4% 7,1% 8,0%
61,9% 19,9% 2,9% 7,1% 4,2% 4,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
*
*
Waarvan: Griekenland lerland Portugal
2. Vorderingen:
3,1% 1,0% 0,0%
De vorderingen zijn als volgt te specificeren:
Te ontvangen dividend Te vorderen dividendbelasting Rekening courant werkgevers Saldo beleggingsdebiteuren, beleggingscrediteuren Te verwerken waardeoverdrachten Te vorderen uitkeringen
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2011
2010
EUR
EUR
65 191 8.935
31 202 1.233
0 1 35
1 1 41
9.228
1.509
Voor identificJtjcdpejejnden Behorend bij controIevrkirj dd i’I1 .
De vorderingen hebben een resterende looptijd van maximaal 1 jaar. De rekening courant werkgevers ultimo 2011 ad. € 8.936 heeft betrekking op Chevron Netherlands (€ 2.834), Chevron Oronite (€ 5.268) en overige contribuanten (€ 834). 3. Liquide middelen:
4. Vermogen Overige reserves
Dit betreft de liquide middelen van de lopende bankrekeningen per 31 december 2011. Deze zijn onmiddellijk dan we! op korte termijn opeisbaar. Beleggingsbankrekeningen worden verantwoord onder het belegd vermogen.
: De overige reserves zijn als volgt te specificeren:
Saldoperljanuari Resultaat boekjaar Saldo per 31 december
2011
2010
EUR
EUR
30.321 -I- 16.700
22.819 7.502
13.621
30.321
De volgende tabel toont het vermogensoverzicht van het fonds indien het aanwezige vermogen wordt getoetst aan de wettelijke eisen.
Technische voorzieningen Aanwezig vermogen Mi Vereist Vermogen (MVV) Vereist Vermogen (VV) Verschil aanwezig t.o.v. MVV Verschil aanwezig t.o.v. VV
2011
2010
EUR
EUR
272.387 286.009 283.555 3 12.508 2.453 -1- 26.499
249.508 279.830 259.73 8 286.5 19 20.092 -I- 6.689
Het fonds heeft een reservetekort van € 26.499. Een reservetekort dient na indienen van het hersteiplan in 15 jaar te worden opgelost. Het fonds heeft in 2009 een langetennijnherstelplan ingediend bij DNB waaruit blijkt dat het fonds biimen de gestelde termijn uit reservetekort zal raken. Dit hersteiplan is goedgekeurd. Op basis van het herstelpian was de verwachte dekkingsgraad 109,7% ultimo 2011, waarmee het werkelijke herstel achterblijft bij de geprojecteerde ontwikkeling in het hersteiplan. Uit recente evaluatie blijkt, gezien het verwachte overrendement en de positieve bijdrage van de premie aan herstel, dat het fonds naar verwachting voldoende herstelkracht heeft om aisnog binnen de gestelde termijn uit reservetekort te raken.
Stichtmg Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2O11
Voor identificatiedoejejnden Bchprend bi curJ[rpjeyerkja
d d
2 ii 35 i.ui412
Minimaal Vereist Vermo2en Het Minimaal Vereist Vermogen is bepaald als 104,1% van de technische voorzieningen.
Vereist Vermopen De systematiek voor de vaststelling van het Vereist Vermogen (VV) staat beschreven in de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Regeling Parameters Pensioenfondsen’ van 19 december 2006. Het VV is het vermogen dat behoort bij de evenwichtsituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtsituatie is het vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen éénjaar beschikt over minder middelen dan de hoogte van de technische voorzieningen voor de pensioenverplichtingen. Voor een zestal risicofactoren moet het effect gemeten worden van een onmiddellijke verandering op het vermogen, en wel op de volgende manier: Renterisico (Si) De buffer voor het renterisico moet een verandering van de rentetermijnstructuur volgens een voorgeschreven tabel kunnen opvangen. Dit heeft een tegengesteld effect op de verplichtingen en de obligatie-beleggingen. Het saldo van deze twee effecten is de vereiste buffer voor het renterisico. Voor de berekening van het renterisico wordt de voorgeschreven kasstroommethode gehanteerd. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd injaren van de kasstromen.
Duration vastrentende waarden Duration (nominale) pensioenverplichting
2011
2010
9,3
9,1 11,3
1 1,9
Zakelijke waarden risico (S ) 2 Voor de bepaling van de buffer voor het zakelijke waarden risico wordt verondersteld dat een procentuele daling moet kunnen worden opgevangen op de verschillende beleggingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in verschillende beleggingscategorieen. Voor beleggingen in ontwikkelde markten, inclusief indirect onroerend goed moet een waardedaling van 25% kunnen worden opgevangen. Voor beleggingen in Emerging markets moet een waardedaling van 35% kunnen worden opgevangen. Voor beleggingen in Private equity moet een waardedaling van 30% kunnen worden opgevangen. Voor beleggingen in direct onroerend goed moet een waardedaling van 15% kunnen worden opgevangen. Tussen de verschillende categorieen wordt een correlatie van 75% verondersteld. Valutarisico (53) De pensioentoezegging luidt in euro. Niet alle beleggingen zijn in euro. De omvang van de buffer voor het valutarisico moet dusdanig zijn dat een waardedaling van 20% moet kunnen worden opgevangen voor dat deel van de portefeuille dat niet in euro’s is belegd. Commodities risico (S ) 4 De omvang van de buffer voor het grondstoffenrisico moet dusdanig zijn dat een waardedaling van 30% kan worden opgevangen voor dat deel van de portefeuilk dat in grondtoffen is belegd. ‘Joor cfintIticatiedoee!flderi Rehorend bij controleye 1 kid Stichting Chevron Pensioenfonds r d d 36 JAARVERSLAG 2011
Kredietrisico (S ) 5 De buffer voor het kredietrisico moet voldoende zijn om een stijging van de credit spread (renteverschil tussen ondernemingsobligaties en staatsleningen) van 40% op te vangen. ) 6 Verzekeringstechnisch risico (S De vereiste buffer voor verzekeringstechnisch risico wordt bepaald door de technische voorzieningen te vermenigvuldigen met de som van het procesrisico en -sJTSO 2 + NSA
2
Ret procesrisico, de TSO (onzekerheid in de sterftetrend) en de NSA (stochastische onzekerheid) zijn athankelijk van: • de gemiddelde leeftijd; • het aantal deelnemers; • de vorm van dekking inzake NP (kapitaaldekking)en; • de in tabellen door DNB voorgeschreven parameters. Het procesrisico is athankelijk van het aantal deelnemers. De onzekerheid in de sterftetrend wordt weergegeven door de TSO. Deze is afhankelijk van de risicogroep en de gemiddelde leeftijd. De NSA staat voor de negatieve stochastische afwijking. De NSA is athankelijk van de risicogroep, de gemiddelde leeftijd en het aantal deelnemers. Totaal Ret bepalen van de vereiste solvabiliteit gebeurt door middel van toepassing van voornoemde buffereisen in de navolgende wortelformule. (S 2 2 1 Totaal= 1 +S +2*0,50*S
*2
2 +S 3 +S 2 +S 4 2 +S 5 ) 2 6
Daarbij geeft de waarde 0,50 de correlatie weer tussen de effecten van het renterisico en het zakelijke waarden risico. Voor alle overige onderlinge verbanden zijn de correlaties gelijk aan nul gezet. Op deze wijze is diversificatie tussen verschillende risicofactoren, dat wil zeggen dat niet alle risico’s gelijktijdig optreden, meegenomen in de formule. Het Vereist Vermogen is de som van de Technische Voorzieningen (TV) en het Vereist Eigen Vermogen (VEV). Het VEV is het resultaat van bovenstaande wortelformule en kan als volgt worden weergegeven:
Si: Renterisico S2: Zakelijke waarden risico S3: Valutarisico S4: Commodities risico S5: Kredietrisico S6: Verzekeringstechnisch risico Vereist Eigen Vermogen (na wortelformule
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2011
2010
2011
2010
%TV
%TV
EUR
EUR
3,4% 10,0% 6,8% 0,0% 3,9% 2,8%
4,5% 9,8% 5,7% 0,0% 4,3% 2,8%
9.336 27.344 18.594 0 10.680 7.732
11.249 24.420 14.326 0 10.831 7.050
14,7%
14,8%
40.121
37.011
Voor identificatiedoeleinden. Rehnrend bij controIeverklarinc/ d d 37 1f.
75 JUN 2i2
5. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen : Het verloop van deze post (mci. Fleurtex) is als volgt:
TV per ljanuariboekjaar Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking pensioenuitkeringen Onttrekking uitvoeringskosten Wijziging marktrente (rente termijnstructuur) Waardeoverdrachten Vrijval door aficoop Sterfte Arbeidsongeschiktheid Wijziging overlevingsgrondslagen Vrijval wijziging overlevings grondsiagen 2009 Vrijval correctie beginstand Wijziging excassovoorziening Overig
2011
2010
EUR
EUR
249.508
253.086
2.100 1.550 3.143 -I- 17.198 -I- 344
2.232 905 2.972 -I- 17.117 -I- 342
26.814 158 -I- 242 207
15.428 -I- 40 -I- 77 -I- 1.227 133 9.637
-
-
-I- 12.052 -I- 4.134
-
-
Mutaties boekjaar per saldo TV per 31 december
6.516 175
104
22.879
-I- 3.578
272.387
249.508
-
In het verslagjaar is de voorziening met € 22.879 gestegen. De beiangrijkste oorzaken van deze stijging zijn: Wijziging marktrente: deze post ter grootte van € 26.814 heeft betrekking op de wijziging van de rentetermijnstructuur gedurende 2011. Wijziging excassovoorziening: deze post ter grootte van €6.5 16 heeft betrekking op de verhoging van de voorziening voor toekomstige kosten per 31 december 2011. -
-
Samenstelling voorziening pensioenverplichtingen: Aantaiien Actieve deelnemers Premievrijen (slapers) Uitkeringsgerechtigden Totaal
2011 144 537 1.232 1.913
Voorziening pensioenverplichtingen 2010 144 622 1.270 2.036
2011 40.2 18 43.3 16 188.853 272.387
2010 33.349 40.738 175.421 249.508
Voor identifica.tjedoelejflde Behorend bij controIeverkIrjnd
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
d.
.5 •JJ
VI’
3.8
/
11W
Het pensioenfonds kent de volgende actieve pensioenregelingen. •
Regeling II: regeling voor Chevron medewerkers die destijds in dienst van Texaco Nederland B .V. waren. Ouderdomspensioen met pensioenleeftijd 65, eindloonregeling met 1.75% opbouw per jaar. Nabestaandenpensioen is 70% van het ouderdomspensioen.
•
Regeling Ill (Fleurtex): regeling voor Chevron medewerkers, die destijds in dienst van Texaco Nederland B.V. waren, geboren vóór 1 januari 1950. Het prepensioen (in principe van 62 jaar tot 65 jaar) bestaat uit de volgende onderdelen: per deelnemersjaar 2% van de pensioengrondslag, jaarlijks vast te stellen extra pensioenopbouw over verstreken deelnemingsjaren, een overbruggingsuitkering en een premiecompensatie.
•
Regeling IV: Regeling voor medewerkers in dienst op 31 december 2005, geboren vóór 1 januari 1950). Ouderdomspensioen met pensioenleeftijd 62, eindloonregeling met 1,75% opbouw per jaar. Nabestaandenpensioen is 70% van het ouderdomspensioen.
•
Regeling V: Regeling voor medewerkers in dienst na 31 december 2005 of geboren vanaf 1 januari 1950. Ouderdomspensioen met pensioenleeftijd 65, eindloonregeling met 2,0% opbouw per jaar. Nabestaandenpensioen is 70% van het ouderdomspensioen.
Het verloop van de voorziening Fleurtex (Pensioenreglement III) is als volgt: 2011
2010
EUR
EUR
1.492
1.902
Premie Uitkeringen Risicopremie langleven Vrijval kosten Intrest Wijziging overlevings grondsiagen Toeslagverlening 1-1 volgend boekjaar Wijziging vanwege Rentetermijnstructuur Wijziging excassovoorziening
1 -I- 714 38 -I- 14 15
52 -I- 486 3 -I- 10 22
Mutaties boekjaar per saldo
TV per 1 januari boekjaar
-I- 5
TV per 31 december
0
0
3 20
14
-I- 651
-I- 410
841
1.492
-
Voor identificatiedoelejflden Behorend bij COfltroleverklarj
cLd
5Jt1N”2u1 2 Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
39
6. Kortlopende schulden Overige schulden
: De overige schulden zijn als volgt te specificeren:
RJC herverzekering ASR Crediteuren Loonheffing/zvw Overlopende passiva Saldo beleggingsdebiteuren, beleggingscrediteuren Unrealised loss on securities lending
2011
2010
EUR
EUR
755 76
599
582 95 330 847
5
0
851
930
2.790
2.784
504
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het Fonds en de sponsor, de aangesloten onderneming en hun bestuurders. Transacties met bestuurders De bezoldiging van de bestuurders is in de jaarrekening toegelicht. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Inzake de overeenkomst tussen Fonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling wordt verwezen naar de overige gegevens.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Per 01-01-2010 zijn nieuwe contracten met ASR Pension Fund Services (eind 2011 is dit contract overgegaan naar Aon Hewitt) en ASR Verzekeringen in werking getreden met een duur van 5 jaar. De geschatte uitvoeringskosten hiervan bedragen naar de huidige inzichten circa € 300 per jaar. Gedurende de laatste maanden van het j aar 2010 heeft het bestuur Deloitte belastingadviseurs de opdracht gegeven een studie te doen naar de btw-positie van de stichting. De uitkomst van deze studie is, mede gelet op een aantal recente ontwikkeling in de btw-rechtspraak in Nederland en Europa, nog niet definitief bekend en vooraisnog niet in de jaarrekening verwerkt.
Voor identificatiedoeleinden. Behorend bij controIeverk1arin,,/’ 1
d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2.5JUN.2oiifl’.... 40
Toeichting op de Staat van baten en lasten over 2011 (in eenheden van duizend euro)
Specificatie per post 7. Pensioenpremies
De totale feitelijke premie is als volgt samengesteld:
Actuariële koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking Kostenopsiag Dekkingsgraadafhankelijke opslag Subtotaal bijdragen werkg./werkn.
(*)
Bijdragen Fleurtex FVP-bijdragen Werkgeversbijdrage 1997-1999 Diversen
(*) Waarvan werknemersdeel
2011
2010
EUR
EUR
3.400 1.037 2.495
2.955 600 2.53 1
6.932
6.086
-I- 33 1 1.910 -1-8
74 14 -1-1.119
8.802
5.055
353
390
-
De post werkgeversbijdrage 1997-1999 is naar aanleiding van een langlopend geschil dat de werkgever aisnog de werkgeverspremie over de jaren 1997-1999 voldoet, inclusief opgelopen rente. De werkgever heeft dit bedrag inmiddels overgemaakt op de bankrekening van het pensioenfonds. De post diversen betreft verrekening premie 2007 COTN ad € -I- 8. Premieanalyse: 2011
2010
EUR
EUR
Feitelijke premie Kostendekkende premie FTK
8.802 3.812
5.055 4.025
Overschot
4.990
1.030
De kostendekkende premie op basis van het FTK is voldaan, want de feitelijke premie moet tenminste gelijk zijn aan de kostendekkende premie (art 129 PW). De feitelijke premie heeft hiermee een positieve bijdrage geleverd aan de vereiste solvabiliteitspositie van
hetFonds. Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoeleinden. j Behorend bij controIeverkIari
d.d
2.S.JUN.
1 Ilk
8. Beleggingsopbrengsten Directe beleggingsopbrengsten
: De directe beleggingsopbrengsten zijn als volgt te specificeren:
Vastgoed Aandelen Obligaties Uitleen Interest banken Overig interestresultaat
Indirecte beleggings opbrengsten
2011
2010
EUR
EUR
74 1.149 4.021 241 2 -I- 23
1.088 5.080 92 -I- 3 -I- 2
5.464
6.255
-
: De indirecte beleggingsopbrengsten zijn als volgt te specificeren: 2011
2010
EUR
FUR
-I- 166 11.962 -I- 3.277 -I- 15
16 3.425 44 34
8.504
3.519
104 -I- 13.421 7.499 5 79
-I- 15 10.905 -I- 2.7 17 -I- 4 432
-I- 5.734
8.601
2.770
12.120
Gerealiseerd Vastgoed Aandelen Obligaties Valuta
Ongerealiseerd Vastgoed Aandelen Obligaties Valuta Uitleen
De gerealiseerde valutaresultaten hebben betrekking op de aan- en verkopen van effecten, beeindigde termijncontracten en op bankrekeningen in vreemde valuta.Voor identificatiedoeleinden.
Behorend bij controleverkia JUN2pJ2 2
dcl Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
42
In aftrek gebrachte beleggingskosten
: De rechtstreeks aan het Fonds in rekening gebrachte beleggingskosten zijn als volgt:
Beleggingskosten
9. Overige baten
2011
2010
EUR
EUR
-I- 393
-I- 536
: De overige baten zijn als volgt te specificeren:
Aanvulling sponsoren Overig
2011
2010
ETJR
EUR
9.250
-
8
-
9.250
8
T.a.v. 2011: € 9,3 miljoen betreft het door de sponsor, verplicht conform de uitvoeringsovereenkomst, aan te vullen bedrag om het dekkingstekort op te heffen. In 2010 betrof het met name verrekeningen van uitkeringsinhoudingen uit het verleden.
10. Pensioenuitkeringen
: De pensioenuitkeringen zijn als volgt te specificeren:
• Ouderdomspensioen . Nabestaandenpensioen • Wezenpensioen . Invaliditeitspensioen • Vervroegd pensioen
2011
2010
EUR
ETJR
12.780 4.599 14 22 774
11.975 4.535 6 15 622
18.189
17.153
Voor identificatjedoejejflden i Behorend bij controleverklar,nA d H Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
11. Premies herverzekering : De premies herverzekering zijn als volgt te specificeren:
Premie voor dekking van het overlijdensrisico
12. Pensioenuitvoerings kosten
2011
2010
EUR
EUR
155
110
155
110
: De pensioenuitvoeringskosten zijn als volgt te specificeren:
Administratiekosten Kosten pensioenbureau Adviseurskosten Accountantscontrole kosten Overigekosten
2011
2010
EUR
EUR
260 143 802 49 126
447 291 644 27 212
1.380
1.621
Naast de verrichte accountantscontrole werkzaamheden door Deloitte Accountants voor het pensioenfonds zijn er in boekjaar 2011 werkzaamheden verricht door Deloitte Belastingadviseurs (€42) en door Deloitte Financial Advisory Services (€ 5).Deze kosten worden verantwoord onder de adviseurskosten. 13. Overige lasten
: De post overige lasten heeft met name betrekking op verrekeningen uit het verleden. Het betreft uitkeringsvorderingen, dividendbelastingen, en in 2010 onterecht ontvangen overrentedeling van een verzekeringscontract met Generali. In 2010 betrof het met name verrekeningen van uitkeringsinhoudingen uit het verleden.
Beloning bestuurders:
De huidige bestuursleden van het Fonds zijn onbezoldigd. Gepensioneerde bestuurders ontvangen een onkostenvergoeding. Het Fonds heeft geen werknemers in dienst. De kosten van het pensioenbureau worden door Chevron Oronite Technology doorbelast aan het Fonds. Een belangrijk deel van deze kosten wordt via de premie-afrekening herverdeeld naar alle werkgevers.
Dwangsommenlboetes:
Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
Rotterdam, 25 juni 2012
Hetbestuur
Voor identificatiedoeleinden. Behorend bij controIeverkarin
d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
15itJN2u12 44
Overige gegevens
Versiag Visitatiecommissie Reactie van het bestuur op versiag Visitatiecommissie Versiag Verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur op versiag Verantwoordingsorgaan Gebeurtenissen na balansdatum Uitvoeringsovereenkomst met de werkgevers Verkiaring van de actuaris Controleverkiaring van de onafhankelijke accountant
Voor identificatjedoelejd Behorend bij controleverklarjn
.2 5JUN.ZQ Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
45
Versiag Visitatiecommissie
1. Governance. De Vc heeft geconstateerd dat de verschillende (veranderings)processen tot steeds meer helderheid in taken, verantwoordelijkheden en te volgen procedures hebben geleid c.q. daartoe op korte termijn zullen leiden. Bij deze “inhaalslag” moest relatief veel gebruik worden gemaakt van externe deskundigheid. De Vc verwacht dat deze processen binnen afzienbare tijd kunnen worden afgerond. Dit wil echter niet zeggen dat aisdan de operationele werkzaamheid van het fonds een feit zal zijn, integendeel. De operationele uitvoering eist immers een waarborg dat alien die daarin een rol vervullen en een verantwoordelijkheid hebben in voidoende mate daarvoor zijn toegerust. Dit geidt niet alleen in kwantitatieve zin, maar ook in kwaiitatieve zin. Dit kost niet alleen tijd en geld. Voor behoud van het draagvlak zal het tempo van bet implementatieproces reëel moeten zijn. Naar de mening van de Vc dient aan deze aspecten uitdrukkelijk de nodige aandacht te worden (blijven) besteed, juist ook vanwege andere daarmee samenhangende onderwerpen met betrekking tot de visie op de toekomst van het fonds. In de vorige rapportage (mei 2011) heeft de Vc o.a. gerefereerd aan de noodzaak om als klein pensioenfonds regeimatig af te wegen of volledige zeifstandigheid, geheel of gedeeltelijk, dient te worden behouden. Ook de mogelijkheid van een samenvoeging van de (Company) pensioenfondsen is een mogelijke (toekomstige) optie. De focus was en bleef toen gericht op een voortbestaan als zelfstandig pensioenfonds. De andere relevante componenten bij de te plegen afwegingen zijn o.i.: a. de relatief hoge kosten van de inschakeling van exteme deskundigen en uitvoeringskosten; b. het opbouwen en behoud van (een verdere) deskundigheid van (nieuwe) bestuursleden (tijd en kosten); c. de kwantitatieve en kwalitatieve bezetting van het Pensioenbureau, i.h.b. na het vertrek van de interim directeur; Het zal duidelijk zijn dat de verschillende componenten eikaar over en weer beInvloeden, in het bijzonder op het punt van kosten. De Vc is verheugd dat het bestuur inmiddels een aantal stappen heeft gezet om tot een kostenvermindering te komen. Wij hebben begrepen dat dit onderwerp de aandacht van het bestuur heeft. Het bestuur wenst de kwaliteit van de uitvoering van de pensioenregelingen in de huidige vorm als zelfstandig pensioenfonds op bet niveau van ‘best practice’ te brengen. De Vc vindt bet in dit kader positief dat het bestuur recent een extern gefaciliteerde zeif-evaluatie beeft gedaan van het eigen functioneren. In samenhang biermee heeft bet bestuur tevens een start gemaakt met een nadere actualisering van het deskundigheidsplan, welke nog niet is afgerond. De Vc beveelt aan de hiervoor bedoelde afwegingen uitdrukkelijk weer te maken. In bet geval de focus gericht blijft op bet voortgaan ais volledig zelfstandig p’ 1lgi. Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Behorend bij controIeverkIarin d.d 2.5JUN.Zpri ii.. 46
dat het bestuur op korte termijn een helder en gemotiveerd plan dient op te stellen, dat voorziet in de vermindering van de inschakeling van externe adviseurs met daarbij aan te geven termijnen, aismede in een gelijktijdige verbetering van de andere daarmee samenhangende componenten, waaronder in het bijzonder de kwantitatieve en kwalitatieve bezetting van het Pensioenbureau. Daarnaast pleit de Vc ervoor om de kwantiteit en de kwaliteit van de diensten van externe adviseurs, periodiek te evalueren. De daaraan te stellen eisen dienen immers doorlopend te worden gespiegeld aan de actuele deskundigheid binnen de organisatie van het fonds. Immers, hoe hoger het deskundigheidsniveau van het bestuur, hoe minder het fonds athankelijk zal zijn van externe adviseurs.
Voorts constateert de Vc dat voortgang is gemaakt met de eerder ingezette inhaalslag. Governance is aangescherpt door verschillende rollen en verantwoordelijkheden te verduidelijken. Er is een binder opgesteld met kerndocumenten, met daarin o.a. geactualiseerd (i) overzicht van de organen van het pensioenfonds, hun belangrijkste taken en rechten en de belangrijkste procedures, (ii) functieomschrijving van de compliance officer, (iii) geschillenregeling, (iv) procedure investment committee, (v) rollen en verantwoordelijkheden governance committee, (vi) functiebeschrijving en profiel bestuurders. Daarnaast is er een ABTN vastgesteld, inclusief een beschrijving van het geactualiseerde beleggingsbeleid. Opmerking hierbij is nog wel dat niet op alle documenten duidelijk staat vermeld wanneer deze zijn vastgesteld. De Vc constateert met voldoening dat het bestuur met de uitvoering van een en ander goede vooruitgang heeft gemaakt c.q. bezig is aan de verschillende (deel)onderwerpen verder vorm te geven, zoals de invoering van het “bestuurlijk dashboard”. Daarbij dient het bestuur de nodige aandacht te geven aan o.a. de verdere ontwikkeling van integraal risicomanagement en de verankering daarvan in het bestuur. Voorts dient de communicatie met de deelnemers een doorlopend nadrukkelijk aandachtspunt te zijn. Tevens is de Vc verheugd dat de overheveling van de uitvoerende taken ten aanzien van de pensioenregelingen van ASR naar AON goed is verlopen en die uitvoering, waaronder het functioneren van de help-desk, kwalitatief is verbeterd. De Vc merkt op dat, gezien het feit dat twee bestuursleden in het buitenland zijn gevestigd, gewaakt moet worden dat dit niet ten koste gaat van de slagkracht van het bestuur. Tot slot acht de Vc het van belang dat met de sponsor op korte termijn wordt voorzien in een nieuwe uitvoeringsovereenkomst.
2. Risicomanagement De Vc is positief over het besluit van het Bestuur om het in 2010 in gang gezette risico management proces te vervolgen. Dit is in lijn met de aanbevelingen van de Vc van mei 2011. De Vc heeft vastgesteld dat de eerste stap, een actualisatie van de eerder uitgevoerde risico inventarisatie, is afgerond. Het betreft hier zowel financiële risico’s als niet-financiële risico’s (waaronder ook het risico van uitbesteding). Het Bestuur heeft hierbij geconstateerd dat het risico bewustzijn aismede de aanwezige controle mechanismen aanzienlijk zijn verbeterd. Vervolgens is een risico management beleidsdocument ontwikkeld, en heeft het bestuur op basis van deze stappen zeif een (eerste versie van een) risico management dashboard opgesteld.
Voor identifjcatgedoelejflden Sehorend bij controleverkla, d d 2. .5.JLIN. .
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
47
De Vc onderschrijft het belang van het spoedig afronden van de geplande vervolgstappen, waaronder het aanscherpen van het risico management dashboard, en het structureel verankeren van risico management in de organisatie. Dit impliceert onder meer het expliciet maken van de rollen en verantwoordelijkheden van de aangestelde risk officer in het bestuur en van de wijze waarop risico management in de bestuursvergaderingen wordt behandeld. De Vc heeft met genoegen geconstateerd dat voor dit fonds een door de DNB voorgeschreven crisisplan is opgesteld. Dit plan zal tijdens een aparte workshop van het bestuur nog nader worden besproken, en meer geënt worden op de eigen situatie.
De Vc zal de voortgang t.a.v. het risico management proces meenemen in haar volgende rapportage. Hierbij zal tevens worden betrokken de wijze waarop de kwetsbaarheid van het pensioenbureau door het fonds wordt geadresseerd, welke ook in de Vc rapportage van mei 2011 aan de orde is gesteld. De Vc heeft begrepen dat er inmiddels gewerkt wordt aan een AO/IC manual, waarin de belangrijkste processen en procedures van het pensioenbureau worden vastgelegd. Dit zal bijdragen aan het verminderen van de kwetsbaarheid en athankelijkheid van individuele functionarissen, en het waarborgen van de continuIteit en kwaliteit. Tenslotte is er een “mandaat pensioenbureau” vastgesteld, en zal er een SLA tussen pensioenfonds en pensioenbureau worden opgesteld.
3. Beleggingsbeleid Van actief naar passiefvermogensbeheer Zoals ook gesteld in onze vorige rapportage (mei 2011) is de Vc positief over het besluit van het bestuur om over te gaan van een actief gevoerd vermogensbeheer naar een passief beheer. Wij hebben begrepen dat de uitvoering van de transitie naar de geselecteerde vermogensbeheerder (State Street Global Investors) (vrijwel) is afgerond. De complexiteit van het beleggingsbeleid wordt daardoor teruggebracht en daarmee tevens de kosten van het vermogensbeheer aismede het betreffende beslag op het govemance-budget.
De Vc heeft erop gewezen dat de aandacht voor de te volgen benchmarks niet eenmalig, maar continu moet zijn. Kennis van de inhoud van de benchmarks waarin wordt belegd, een hoge mate van “benchmark awareness” (bijvoorbeeld in welke landen, sectoren en type debiteuren wordt belegd en hoe deze zich ontwikkelen), is noodzakelijk voor inzicht in de ontwikkeling van risico’s en rendementskansen. De Vc heeft begrepen dat dit onderwerp inmiddels de volle aandacht krijgt van het bestuur en de investment committee en dat na afronding van de transitie naar een passief gevoerd vermogensbeheer er op kwartaalbasis een dashboard zal worden opgesteld en besproken dat ruime aandacht schenkt aan deze problematiek en de hieraan verbonden risico’ s. Beschrijving geactualiseerd beleggingsbeleid in (concept) ABTN De Vc heeft met voldoening geconstateerd dat het geactualiseerde beleggingsbeleid is opgenomen in de recent vastgestelde ABTN.
Er is gekozen voor het beschrijven van de hoofdlijnen van het beleggingsbeleid. De Vc acht het van belang dat bet beleggingsbeleid, daar waar mogelijk, nader wordt gespecificeerd, waardoor het inzicht in bet beleggingsbeleid wordt verbeterd. Naar de mening van de Vc dient daarbij het risicobudget van het fonds, zoals vermeld in dejaarrekening 2010 van het fonds, als uitgangspunt voor de risicobeheersing aisnog in de ABTN te worden opgenomen, alsmede de voor actieve tactische asset allocatie te hanteren bandbreedtes. Voorts kan het beleggingsbeleid worden verhelderd door de beschrijving van het valutabeleid en derivatenbeleid nader te specificeren. De
Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG2O11
Voor identificatjedoelejfldefl Behprend bij COflttpIcy,kjdrj
d.d
25
‘i’’
48
beschrijving lijkt flu ruimer dan wat het beleid daadwerkelijk inhoudt. Immers, vreemde valuta worden in de praktijk niet afgedekt naar euro’s, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen. Bovendien wordt het gebruik van derivaten door de geselecteerde vermogensbeheerder niet toegestaan. De Vc heeft inmiddels begrepen dat het bestuur voornemens is bovenstaande punten te adresseren in de volgende versie van het beleggingsbeleid document. Effectiviteit rentehedge In een aantal onderdelen van het beleggingsbeleid spelen timing-elementen een belangrijke rol. Zo is het tempo van realisatie van de verhoging van het afdekkingspercentage van het renterisico van 55% naar 75% van de verplichtingen afbankelijk gesteld van de beoordeling van marktontwikkelingen. Gezien de toename van de volatiliteit van de financiële markten is het risico van onvoorziene ontwikkelingen toegenomen. Hierdoor wordt een goede timing bemoeilijkt en worden voorts hoge eisen gesteld aan het tempo van de betreffende besluitvorming door het pensioenfonds. De Vc beveelt aan de huidige besluitvormingsprocessen tegen deze achtergrond te evalueren. De Vc beveelt verder aan om voor het afdekkingspercentage met betrekking tot de renterisico’ s een expliciete bandbreedte te hanteren en de mate van afdekking frequenter dan (minimaal) jaarlijks te evalueren, zeker in crisissituaties. In de vergadering van het Investment Comittee van 15 november 2011 werd de effectiviteit van de rentehedge besproken op basis van een analyse van de adviseur Towers Watson. Uit deze analyse bleek dat het ex post afdekkingspercentage onverwacht laag uitkwam op een niveau van 15%, terwiji het ex ante niveau lag op 47%. De effectiviteit van de gebruikte instrumenten was derhalve veel minder groot dan verwacht. De oorzaak van dit verschil werd toegeschreven aan minder dan verwachte effectieve werking van de betreffende afdekkingsinstrumenten De Vc heeft begrepen dat geen gebruik is of zal worden gemaakt van rentederivaten als afdekkingsinstrument. Het Investment Committee heeft de bewaking van de rentehedge-positie aangescherpt en heeft in de vergadering van 22 februari 2012 besloten om zowel de ex ante als ex post afdekkingspositie op te nemen in het maandelijkse dashboard. Dc Vc onderschrijft deze maatregel om de effectiviteit van de rentehedge met (tenminste) een maandelijkse frequentie te laten rapporteren en evalueren. Securities lending, beheersing collateral-verliezen Voor de beheersing van het verlies op de aan het fonds verpande beleggingen is een limiet voor het positieverlies afgesproken. Bij bet bereiken van deze limiet dient een besluit te worden genomen of de positie al dan niet aisnog wordt geliquideerd. Inmiddels is deze limiet bereikt. De Vc verzoekt aan deze posities via monitoring en eventuele bij sturing ook in de toekomst de nodige aandacht te besteden. Rapportagefrequentie In de ABTN is vermeld dat de vermogensbeheerder per kwartaal rapporteert. De Vc acht deze frequentie aan de lage kant en geeft bet bestuur in overweging om dit te verhogen naar een maandelijkse of zelfs dagelijkse rapportagefrequentie. Hierdoor heeft bet bestuur een beter inzicht in de actuele waarde van de assets, die ook voor een periodieke berekening van de dekkingsgraad noodzakelijk is. De Vc heeft begrepen dat na afronding van de transitie naar een passief gevoerd vermogensbebeer er op maandbasis gerapporteerd zal worden. Inflatierisico ‘s Met betrekking tot de beheersing van inflatierisico’ s vraagt de Vc aandacht voor beschrijving van het volgen van de inflatiegevoeligheid van het fonds en van de manieren waarop deze in de toekomst eventueel kan worden gereduceerd. Het bestuur heeft aangegeven dat het onderwerp inflatierisico in de volgende ALM-studie uitdrukkelijk zal worden meegenomen. In de tussentijd zou kunnen worden overwogen om de inflatiegevoeligheid van het fonds expliciet mee te nemen in cle periodieke risico-rapportages, en op die manier te monitoren.
Voor identificatiedoeeinden Behorend bij controIeverkiar Stichting Chevron Pensioenfonds JAAR VERS LAG 2011
d.
2. .5. d1JN 2Of
ESG-risico ‘s Tenslotte geeft de VC in overweging stappen te zetten ter beheersing van ESG-risico’ s. Naar verwachting zal de wetgever bij de uitwerking van het pensioenakkoord aan pensioenfondsen meer eisen stellen op het gebied van “verantwoord beleggen”. De Vc heeft begrepen dat het fonds gedurende 2012 met stakeholders wil overleggen over dit onderwerp als basis voor het verder ontwikkelen van beleid ten aanzien van “verantwoord beleggen”.
4. Inzicht in de totale omvang van de uitvoeringskosten Het beheersen van de uitvoeringskosten is van belang voor het rendement van het vermogen van het pensioenfonds. Uitvoeringskosten bestaan in hoofdlijnen uit de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en de transactiekosten. Het inzichtelijk maken van alle uitvoeringskosten verbetert de beheersingsmogelijkheden voor het bestuur. De Vc beveelt aan om alle kosten transparant te maken volgens de aanbevelingen van de Pensioenfederatie, die in 2011 zijn uitgebracht. De Vc verzoekt het bestuur hoofdstuk III van deze rapportage (“Bevindingen en beoordeling Visitatiecommissie”) onverkort op te nemen in het jaarverslag over 2011. 11 april2012 De Visitatiecommissie
drs. B. Blocq drs. D. Del Canho mr. H. Nijsse
Voor identificatiedoeIeinden Behorend bij controeverkIari/,/
d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2..5JUN..2&...!’I.V 50
Reactie van het bestuur op versiag visitatiecommissie
Het bestuur is wederom erkentelijk voor de inzet van en kritische beoordeling door de Visitatiecomrnissie (Vc). Nadat de eerste visitatie over 2009 had plaatsgevonden begin 2010, heeft het bestuur na nip beraad besloten om een jaarlijks proces van intern toezicht in te richten, zoals in het bestuursverslag toegelicht. De eerste rapportering binnen deze nieuwe aanpak was over het jaar 2010. Thans ligt het rapport voor over 2011. Ret bestuur is verheugd met de inleiding van het versiag van de Vc, waarin waarderend wordt gesproken over het bestuurlijk functioneren. Er zijn veel initiatieven genomen die in dit bestuursverslag al uitvoerig zijn toegelicht. Met name de strategische keuze van het bestuur om op de middellange termijn als volwaardig zelfstandig Fonds te willen verder gaan, waarbij op termijn de ogen niet gesloten blijven voor mogelijke pan Europese initiatieven binnen de Chevron Groep. In onze reactie willen we gemakshalve de indeling van de Vc volgen. Governance De Vc vraagt het bestuur na te denken over een gebalanceerde inzet van bestuur, pensioenbureau en externe adviseurs en daarbij na te denken over de toekomstige kwantitatieve zowel als kwalitatieve bezetting van het pensioenbureau. Daarbij dient het deskundigheidsplan dan conform te worden geactualiseerd evenals individuele bestuurdersprofielen. Uitgangspunt daarbij is het zelfstandig doorfunctioneren van het Fonds. Het bestuur bevestigt dat dit inderdaad de hoogste aandacht heeft. Zelfs als in de toekomst op pan Europees gebied zou worden samengewerkt, dient een goede governance de basis te zijn voor zo’n samenwerking. Als onderdeel van het deskundigheidsplan zal dan ook per bestuurslid een opleidingsplan worden vastgesteld. Risico Management Ret bestuur is volop bezig met integraal risico management en heeft inmiddels een van de bestuursleden aangewezen als Risk Officer. Daarnaast wordt gewerkt aan een integraal risico management dashboard en aan de structurele verankering in de organisatie. De kwetsbaarheid van het pensioenbureau wordt onderkend. Er wordt gewerkt aan een AOJIC Manual. Beleggingsbeleid De Vc ondersteunt de verandering van actief naar passief management. Het bestuur is het errnee eens dat passief beleggen absoluut niet betekent dater geen risico’s meer zijn. In nauwe samenwerking met onze adviseurs en State Street wordt gewerkt aan een dashboard op basis waarvan de belangrijkste risico’ s voortdurend worden gevolgd. Voorts geeft de Vc aan dat het beleggingsbeleid op een aantal essentiële onderdelen wat verder zou kunnen worden uitgeschreven om nog preciezer de doelstellingen en het beleid vast te leggen. Het bestuur is het Stichting chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoeleinden. Be ho rend bij controeverk ri r d.d
2.5 •JUN
.
daar mee eens, en vindt dat dit bet beste opgepakt kan worden als volgend jaar de ALM en vervolgens het beleggingsbeleid weer aan de orde zijn. In de tussentijd worden de adviezen ter harte genomen om zo consequent mogelijk te handelen als het gaat om de specifieke risico management afspraken in het beleggingsbeleid. Met name de doeltreffendheid van de rente risico afdekking heeft de voile aandacht van de beleggingscommissie en het bestuur.
Voor identificatjedoefejnden Rehorend bij controleverkiari d.d 2.5.JUN.21?....1 Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
52
Versiag Verantwoordingsorgaan
Algemeen Het proces van vooruitgang dat al in het VO versiag van 2010 werd gesignaleerd heeft zich doorgezet in 2011. Twee factoren die een belangrijke rol speelden waren een goed functionerende visitatiecommissie (Vc) die knelpunten signaleerde en verbeteringen aandroeg en een externe interim-directeur die het bestuur begeleidde bij de uitvoering. Dat er veel gedaan is komt ook tot uitdrukking in hoog opgelopen kosten, vooral veroorzaakt door de noodzakelijke inzet van veel exteme deskundigen. Van de vele gebeurtenissen springen er voor het Verantwoordingsorgaan (VO) enkele uit: 1. Het beleggingsbeleid is fundamenteel veranderd op basis van een nieuwe ALM. 2. Er is een geschillencommissie aan het werk gezet, waardoor klachten snel afgehandeld kunnen worden en het bestuur ontlast wordt. 3. De continuIteit van het bestuur is versterkt door de introductie en participatie van een mogelijk toekomstig bestuurslid. 4. Een helaas niet te vermijden verandering van administrateur. 5. Een uitvoeringsovereenkomst die lang op zich laat wachten. 6. Onduidelijkheid rond de dekkingsgraad op het einde van hetjaar, gevolgd door een significante financiële coffectie achteraf, die volkomen onverwacht gepresenteerd wordt in het jaarverslag. Voor een overzichtelijke en deskundige analyse van de stand van zaken rondom het fonds wordt het rapport van de Vc aanbevolen. Dit VO rapport beperkt zich tot enkele kritische kanttekeningen, meer vanuit het perspectief van “actieve”deelnemers dan als controlerend orgaan. -
—
-
-
Financiën Het VO is blij met het besluit het actieve beleggingsbeleid om te zetten naar een passief beleid. Het VO heeft twijfels over de mate van passiviteit. Op zich mag verwacht worden dat gezien de beschikbare middelen van het fonds indexbeleggen een goede keuze is op grond van kosten en verwacht rendement. Echter, de risico’ s verschillen niet significant van actief beleggen. Het VO vraagt zich daarom af of niet de mogelijkheid moet bestaan om het percentage aandelen tot 0 terug te brengen als de aandelenmarkt daar aanleiding toe geeft. —
—
Uitvoering De hoeveelheid communicatie die in een goed georganiseerd en gestructureerd fonds omgaat, is indrukwekkend. Het VO waardeert oprecht de inspanningen van het bestuur de vele betrokkenen voortdurend op de hoogte houden van alle activiteiten, waaronder het organiseren van een gezamenhijke training. De omvang van de communicatie vraagt o.a. om een gestructureerde en gedisciplineerde aanpak van actiepunten. Hierbij zijn organisatorische verbeteringen een basis van waaruit het bestuur zijn werk beter en effectiever kan uitvoeren. Of dat ook gebeurt, is deels afhankelijk van de instelling van betrokkenen. Gezien de gang Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Behorend bij controleverklprjn d. d Z .5.JIJN. 2Z .53
interim-directeur is voor een consequente uitvoering in de nieuwe organisatie ook een cultuuromslag wenselijk. Die laat zich niet dirigeren door regels te veranderen. her lijkt ruimte voor verbetering. Voorbeelden zijn de traagheid waarmee relatief eenvoudige actiepunten aanslepen (by vragen van de DNR, de vergoedingsregelingen voor bestuurders en de geschillencommissie), of met het adresseren van actiepunten te wachten tot viak voor een deadline. Ook de gang van zaken rondom de verhoging van de reservering voor uitvoeringskosten van 2,0% naar 4,5% is daarvan een voorbeeld. Juist bij moeilijke en gevoelige onderwerpen verdient het aanbeveling betrokken partijen vooraf er bij te betrekken. Dat voorkomt onnodige speculaties over andere overwegingen die mogelijk een rol gespeeld kunnen hebben bij de besluitvorming en creëert vertrouwen in plaats van wantrouwen bij met name de DNR.
Organisatie Gezien de complexiteit en het grote maatschappelijke belang van pensioenzaken is het noodzakelijk dat bestuurders deskundig en geschikt zijn. Het vertrek van twee ervaren bestuurders in 2011 is redelijk opgevangen; beide nieuwe bestuurders hebben de DNB toetsing goed doorstaan. Gezien het relatief kleine aantal actieve deelnemers en de toenemende eisen die gesteld worden aan bestuursleden is de beschikbaarheid van bekwame kandidaat bestuursleden een serieus probleem dat niet vooruitgeschoven mag worden en vraagt om een structurele en permanente oplossing. Het handhaven van de status-quo de komende 5 jaar lijkt daar mee in strijd. Omdat het Nederlandse pensioenstelsel in Europa redelijk uniek is en qua organisatie en regelgeving sterk afwijkt van andere Europese landen is het opmerkelijk dat het fonds samenwerking met andere Nederlandse fondsen bij voorbaat afwijst. Het samengaan met een gelijkgestemd Nederlands fonds lijkt een meer voor de hand liggende optie dan het samengaan met een buitenlands fonds waarbij de werkgever de enige overeenkomst is. Met als bijkomend voordeel een verlaging van het kostenniveau per deelnemer.
6juni 2012 De leden van het Verantwoordingsorgaan: H.P.M. Sengers (voorzitter) E.B. Thujssen (secretaris) P. Klingens
Voor identificatiedoelejnden Behorend bij controleverklarj d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
54
Reactie van het bestuur op versiag Verantwoordingsorgaan
Het bestuur is erkentelijk voor het versiag van het Verantwoordingsorgaan, dat nu voor de derde keer onderdeel uitmaakt van het jaarverslag. Het Verantwoordingsorgaan heeft, net als voorgaande jaren, kennis genomen van de bevindingen van de Visitatiecommissie, die eveneens zijn opgenomen in dit jaarverslag. Het bestuur bedankt het Verantwoordingsorgaan voor de openheid waarmee het haar bevindingen naar voren heeft gebracht en hecht er aan om een korte reactie te geven: Het bestuur is het eens met de constatering dat uiteraard ook een passief beleggingsbeleid risico’ s met zich meebrengt. Het beleggingsbeleid is gebaseerd op een risicobudget dat in ALM context wordt overeengekomen. Dit levert een bepaalde strategische beleggingsmix op waarbij ook bandbreedtes horen om risico’ s binnen de perken te houden ten opzicht van de strategie. Het terugbrengen van bijvoorbeeld aandelen van 35% naar 0% wordt in dit verband als zeer riskant gezien (tenzij men inderdaad de markt vooruit kan voorspellen). In diezelfde context van de ALM wordt ook duidelijk dat als men de indexatie ambitie serieus neemt, het beleggen in aandelen onontkoombaar is, wat een hoger risico met zich meebrengt. Dat is echter niet altijd het geval. Op dit moment liggen de risico’ s van beleggingen eigenhijk met name bij veilig geachte Europese staatsobligaties. Het bestuur en de beleggingscommissie monitoren de situatie waarin wij thans zitten voortdurend, onder meer aan de hand van maandelijkse dashboards en analyses, om zonodig bij te sturen. Daarnaast wordt intensief met BPI, SSgA en TW overlegt. Het bestuur heeft onlangs een zeif evaluatie uitgevoerd waarin onder ander haar bestuurlijk functioneren aan de orde is geweest. Het bestuur wil met name meer tijd vrijmaken om de belangrijke strategische kwesties te kunnen bespreken, en minder tijd met details bezig te zijn. Daarbij is ook de eigen effectiviteit aan de orde gekomen en in het kader van het Deskundigheidsplan wordt thans gewerkt aan een optimale werkverdeling tussen de verschillend bestuursleden. Voor wat betreft de communicatie met alle belanghebbenden, zoals, DNR, VO en sponsoren wordt door het bestuur gewerkt aan een verbeterd communicatieplan. Aan het begin van 2012 werd door de actuaris aandacht gevraagd, om in de actuariële berekening de reservering voor toekomstige uitvoeringskosten, te verhogen wat een toename van de verplichtingen tot gevoig had en daannee een verhoging van de bijstorting door het bedrijf. Er was echter geen sprake van een financiële correctie achteraf, omdat het niveau van de verplichtingen pas in het eerste kwartaal van het nieuwejaar wordt vastgesteld. In de toekomst leidt dit tot een structureel hogere vrijval en daarmee lagere bijdragen van het bedrijf. Het bestuur is er zich van bewust dat het besluit om de reservering te verhogen eigenlijk a! gedurende de tweede heift van 2011 plaats had moeten hebben. Vervolgens is na januari eerst een discussie ontstaan binnen het bestuur en verder was er tijd nodig om tot besluitvorming te komen die de steun had van alle sponsoren, waarna verzuimd is om het VO en de DNR direct daama te informeren. Het bestuur beloofd om in het vervoig meer attent hierop te zijn, als onderdeel van het meer Stichtmg Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
Voor identificatiedoejejnden Behorend bij controleverki
d.d
2. 5JUN.2.o1z
gestructureerde communicatieplan. Het bestuur is verheugd te constateren dat het VO aandacht geeft aan deskundigheid van het bestuur en haar leden. Dit heeft ook de voile aandacht van het bestuur. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een sterk geactualiseerd deskundigheidsplan dat vele zaken omvat zoals organisatie van het fonds, de rolverdeling van bestuursleden, een bestuurdersprofiel, een opleidingsplan en een opvolgingsbeleid. Nieuwe bestuursleden zullen altijd een opleidingstraject moeten volgen tenzij ze al jaren bij een ander fonds bestuurslid zijn geweest. Het bestuur is het er niet mee eens dat dit jaren zal duren. Dat zal sneller kunnen en ook moeten. Vandaar de aandacht voor opleidingsplannen. Het bestuur ziet overigens de grootste uitdaging in beleggingsgerelateerde kennis en is dan ook zeer verheugd dat een van onze bestuursieden een post doctorale opleiding volgt die ingaat op alle pensioen management aspecten, maar zeker ook het beieggingsbeleid. Daarnaast wil het bestuur tijdig opvolgingskwesties aansnijden, zodat kandidaat bestuursleden voorbereid kunnen worden op hun toekomstige taken. • Het samenwerken met andere fondsen is weliswaar niet uitgesloten door het bestuur, maar het samenwerken met andere fondsen binnen het Chevron concern wordt als kansrijker gezien. Het bestuur heeft een voorkeur uitgesproken om met zusterbedrijven samen te werken omdat dit volgens haar meer voor de hand ligt, mede in relatie tot de gemeenschappelijke sponsor. Zo’n samenwerking zal we! ten alle tijden te rijmen moeten zijn met de vereisten die we daar aan zouden moeten stellen vanuit een Nederlandse context. Overigens hebben we aangegeven om onze hoofdaandacht voorlopig te laten uitgaan naar de juiste manier om als klein zelfstandig fonds in Nederland verder te gaan. Vandaar ook de hiervoor genoemde investering in deskundigheid. Tegelijkertijd zal beoordeeld moeten worden hoe effectief het bestuur is om aan de toenemende eisen het hoofd te bieden. Dit zal onderdeel zijn van een jaariijkse evaluatie.
Voor identificatjed oejejfldefl E3ehorj bij controleverkl g o.d 2.5.JUN.2OI2 Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERS LAG 2011
56
Gebeurtenissen na balansdatum
Toeslagverlening: Het bestuursbesluit inzake het niet verlenen van toeslag per 01-01-2012 heeft in 2012 plaatsgevonden.
Voor identificatiedoeleinden. Behorend bij controeverkI4j,yig
d.d Stiehting Chevron Pensioenfonds JAAR VERS LAG 2011
2.5JU4.2 57
Uitvoeringsovereenkomst met de werkgevers
Sinds 1 januari 2007 is vanwege de nieuwe Pensioenwet een nieuwe uitvoeringsovereenkomst (voorheen financieringsovereenkomst) van kracht. Deze geldt tot en met 31 december 2011. De hierin gedefinieerde bijdrage is als volgt. De premie bestaat uit twee onderdelen: een bijdrage in de actuarieel benodigde premie; een bijdrage ter voldoening aan de solvabiliteitseisen van de toezichthouder. -
-
De premie wordt vastgesteld athankelijk van de dekkingsgraad: Dekkingsgraad
Premie Geen werkgeversbijdrage
147%
50% van de reële premie
127% reële premie + 0,5% TV 115% reële premie +
105%
1,0% TV
De reële premie is de actuarieel benodigde premie, vastgesteld op een reële rentetermijnstructuur (nominaal minus inflatieverwachting). De reële premie bevat dus de toekomstige verwachte toeslagverlening over de betreffende pensioeninkoop. De bijdrage van de deelnemers bedraagt 6% van de pensioengrondslag.
reële premie + bijstorting tot 105%
Naast de premie betalen de aangesloten werkgevers een bijdrage in de uitvoeringskosten van het fonds. Deze bijdrage is onathankelijk van de financiële positie van het fonds en wordt door de aangesloten werkgevers naar rato van het aantal actieve deelnemers betaald.
Voor identificatiedoeleinden Behorend bij controleverklarjp
d.d Stichting Chevron Pensioenfonds JAARVERSLAG 2011
2..5.JJJN.,2. 58