Stichting Pensioenfonds Cindu International
PENSIOENBROCHURE 2015 Behorend bij de startbrief
www.pensioenfondscindu.nl Opgesteld door Pensioenbureau 14 januari 2015
INHOUDSOPGAVE
Blz. 1 Wanneer ga ik ouderdomspensioen opbouwen?.................................................................. 5 2 Wanneer kan ik met pensioen en hoeveel pensioen ontvang ik? ….................................... 5 2.1 Hoeveel bedraagt het ouderdomspensioen? ...................................................... 5 3 Hoeveel pensioen ontvangen mijn partner en/of kinderen? ................................................ 8 3.1 Partnerpensioen ................................................................................................... 8 3.2 Wezenpensioen .................................................................................................... 8 3.3 Partner- ,wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen voor aspirantDeelnemers........................................................................................................... 8 3.4 Anw-hiaatpensioen………………………………………………………………… ….8 4 Wat betaal ik voor mijn pensioenregeling?..........................................................................10 4.1 Betalingsvoorbehoud.............................................................................................10 5 Wat als … ............................................................................................................................11 5.1. …ik uit dienst ga vóór de pensioendatum?...........................................................11 Als u uit dienst gaat bij de werkgever dan wordt de pensioenregeling voor u beëindigd. Het pensioen dat u heeft opgebouwd in deze regeling blijft staan. Maar de pensioenopbouw stopt wel. Het fonds kent niet de mogelijkheid om op individueel verzoek de deelname aan de pensioenregeling vrijwillig voort te zetten. .............................11 5.2. …ik bij een andere werkgever ga werken?............................................................11 5.3. …ik arbeidsongeschikt word?................................................................................11 5.3.1 Pensioengevend jaarsalaris boven WIA uitkeringsgrens ……................11 5.4. …ik ga scheiden?..................................................................................................11 5.4.1. Verevening van het ouderdomspensioen................................................11 5.4.2. Conversie van het pensioen....................................................................12 5.4.3. Vaststelling van bijzonder partnerpensioen............................................. 12 5.5 …ik in deeltijd ga werken? .................................................................................... 12 6 Welke keuzemogelijkheden heb ik als ik met pensioen ga?................................................. 12 6.1 Vervroegd met pensioen .......................................................................................13 6.2 Deeltijdpensioen....................................................................................................13 6.3 Omzetten van ouderdomspensioen in partnerpensioen........................................13 6.4 Omzetten van partnerpensioen in ouderdomspensioen........................................13 6.5 Variatie in hoogte pensioenuitkering .....................................................................13 7 Hoe weet ik wat mijn pensioen zal zijn?................................................................................14 7.1 Uitbetaling ..............................................................................................................14 7.1.1 Aan ex-partner ...........................................................................................14 7.2 Inhoudingen op uw pensioenuitkering .................................................................14 8 Houdt mijn pensioen zijn waarde? .......................................................................................15 9 Wanneer kan ik kiezen voor waardeoverdracht?.................................................................16 9.1 Wel of geen waardeoverdracht? ...........................................................................16 9.2 Wanneer moet ik de waardeoverdracht aanvragen?........................................... 16 10 Welke informatieverplichtingen zijn er?.............................................................................. 17 10.1 Uw verplichtingen............................................................................................. . 17 10.2 Verplichtingen van het pensioenfonds............................................................... 17 11 Waar kan ik terecht met klachten?..................................................................................... 18 12 Nuttige adressen ............................................................................................................... 18 13 Begrippenlijst............................................................................................................. …….19
2
Wat is pensioen? Er zijn vier soorten pensioen in uw pensioenregeling: ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen ANW hiaat pensioen Pensioen is uw inkomen voor de periode vanaf uw pensionering. Daarnaast is pensioen ook inkomen voor uw nabestaanden, als u overlijdt; uw partner krijgt dan partnerpensioen en uw eventuele kinderen krijgen wezenpensioen. Uw partner krijgt een uitkering ANW hiaatpensioen ter grootte van de wettelijke Anw uitkering, voorzover uw partner geen recht of geen volledig recht heeft op deze wettelijke uitkering. Uw werkgever heeft deze pensioenregeling is ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds Cindu International
Inleiding Deze brochure geeft antwoord op de vragen: • wanneer kan ik met pensioen? • hoeveel pensioen ontvang ik? • wat ontvangen mijn partner en kinderen aan pensioen als ik overlijd? • hoe zit het met mijn pensioenopbouw als ik arbeidsongeschikt word? • wat gebeurt er met mijn pensioen als ik naar een andere werkgever ga? We beschrijven in deze brochure alleen de hoofdlijnen van uw pensioenregeling. Omdat we Specifieke situaties hierin niet hebben opgenomen, kan het zijn dat u na het lezen nog vragen heeft. Deze vragen kunt u dan stellen aan de pensioenmanager of de pensioenadministrateur. U kunt geen rechten ontlenen aan deze brochure, wel aan het pensioenreglement. In het pensioenreglement van het pensioenfonds staat de pensioenregeling van uw werkgever. Als er in het pensioenreglement iets anders staat dan in deze brochure, gaat het pensioenreglement voor.
Bewaar deze brochure goed! Deze kan namelijk in de toekomst nog van pas komen.
Kijk ook regelmatig op www.pensioenfondscindu.nl Daar staan regelmatig nieuwsberichten, onder meer over de actuele dekkingsgraad; daar zijn ook teksten van documenten te vinden zoals het volledige pensioenreglement
3
Woord vooraf In deze brochure is als pensioenleeftijd 67 jaar vermeld. Dat geldt namelijk vanaf 1 januari 2014. Per 1 januari 2014 is bij de bij het pensioenfonds aangesloten werkgevers de uitkeringsleeftijd voor de nog vanaf 1-1-2014 op te bouwen pensioenen verhoogd van 65 naar 67 jaar. Als leeftijd waarop u met pensioen gaat is daarom in deze brochure 67 jaar vermeld. De tot en met 2013 opgebouwde rechten worden per 1 januari 2015 neutraal omgezet naar 67 jaar; het ouderdomspensioen zal dan hoger zijn dan bij 65 jaar, omdat sprake is van een kortere uitkeringsduur; neutraal omdat ze weer kunnen worden terug geruild naar het oorspronkelijke uitkeringsbedrag op 65 jaar. In de praktijk zal pensionering vaak plaatsvinden rekening houdend met de aanvang van de AOW uitkering. Dat betekent dat dan uw pensioen zal weer zal worden vervroegd, eerder dan 67 jaar en iets verlaagd in verband met de langere resterende uitkeringsduur. Per 1 januari 2015 is er sprake van een middelloonregeling met voorwaardelijke indexatie op basis van de loonindex cao loon.
4
1 Wanneer ga ik ouderdomspensioen opbouwen? U bouwt ouderdomspensioen op zodra u meedoet met de pensioenregeling. U bent dan deelnemer. U doet met de pensioenregeling mee vanaf de eerste dag dat u voor uw werkgever werkt. U blijft meedoen met de pensioenregeling tot u met pensioen gaat. Of tot de dag dat u weggaat bij uw werkgever. Bij uw pensioenfonds zijn als werkgever aangesloten Koppers Netherlands B.V. en Rütgers Resins B.V. Als u van de ene aangesloten werkgever naar de andere gaat, blijft u deelnemer aan het pensioenfonds. Om mee te doen met de pensioenregeling moet u wel 21 jaar of ouder zijn. Als u jonger bent dan 21 jaar, bent u eerst “aspirant-deelnemer” aan de regeling. Onder 3.3 staat wat dat voor u betekent. Ingeval u arbeidsongeschikt wordt, blijft u deelnemer zolang u recht heeft op gehele of gedeeltelijke premievrije voortzetting van pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid (zie 5.3).
2 Wanneer kan ik met pensioen en hoeveel pensioen ontvang ik dan? Uw ouderdomspensioen dat u in deze regeling opbouwt, gaat in op de eerste dag van de maand waarin u 67 jaar wordt. Vanaf die dag tot aan de laatste dag van de maand van uw overlijden wordt dit pensioen uitbetaald. U kunt uw pensioen eerder dan op 67 jaar laten ingaan. Het uitgekeerde pensioen wordt daardoor wel lager. 2.1 Hoeveel ouderdomspensioen krijg ik? We kunnen nu nog niet zeggen hoeveel ouderdomspensioen u precies krijgt als u 67 jaar bent. Wel kunnen we zeggen dat de pensioenregeling een uitkeringsovereenkomst is, in de vorm van een voorwaardelijke middelloonloonregeling. Bij een middelloonloonregeling wordt het pensioen dat in vorige jaren is opgebouwd, telkens bij een stijging van de maatstaf aangepast aan deze maatstaf, de CBS index cao lonen exclusief bijzondere beloningen. Dit is wel voorwaardelijk, omdat het bestuur van het pensioenfonds kan besluiten om een stijging van uw pensioensalaris niet of slechts gedeeltelijk te laten doorwerken in uw in vorige jaren opgebouwde pensioen. Op de verhogingen vanaf 2016 is daarbij ook nog van invloed de nieuwe wetgeving die slechts indexatie toestaat vanaf een dekkingsgraad van het pensioenfonds van 110% en pas volledige indexatie vanaf ongeveer 130% dekkingsgraad. Toekenning is dus afhankelijk van de middelen van het fonds, er wordt geen premie voor betaald en er wordt geen reserve voor gevormd in het pensioenfonds. Het bestuur kan in latere jaren besluiten om in het verleden gepasseerde “backservice” alsnog toe te kennen. Ook hiervoor geldt dat dit vanaf 2015 door veel strengere regels wordt beperkt. De hoogte van uw ouderdomspensioen staat niet vast op het moment dat u hiervoor gaat opbouwen. Het is afhankelijk van een aantal factoren, voornamelijk: - hoeveel procent er jaarlijks aan pensioen wordt opgebouwd. In uw geval is dat 1,75% tot aan een inkomensgrens; daarboven is dat 1,5%; een en ander te berekenen over dat inkomensgedeelte boven een bepaald drempelbedrag (de franchise) waarover pensioen wordt opgebouwd. Over inkomens boven EUR 100.000 wordt door fiscale wetgeving vanaf 2015 geen pensioen meer opgebouwd. - het aantal jaren dat u deelneemt aan de pensioenregeling;
5
- de hoogte van uw pensioengrondslag tijdens uw loopbaan. - de mate waarin in achterliggende jaren door het bestuur, wegens het ontbreken van de financiële middelen bij het fonds, de volledige indexatie niet is toegekend. We hebben onderstaand een voorbeeldberekening neergezet, zodat u kunt zien hoe toekenning van indexatie in zijn werk gaat bij een voltijds dienstverband. Uw pensioenopbouw in het lopende jaar wordt vastgesteld op basis van het in december van het afgelopen jaar geldende pensioensalaris. Dat is 13 maal het betreffende december salaris, plus vakantietoeslag, plus eventuele vaste persoonlijke toeslagen, exclusief de zogenaamde algemene toeslag. Op dit pensioensalaris wordt nog 1,5% in mindering gebracht om historische redenen ( zie voor de achtergrond hiervan artikel 22 van het pensioenreglement). Op dit salaris wordt ook in mindering gebracht de zogenaamde franchise. Voor ploegentoeslag en toeslag in verband met afbouw van deze toeslag, geldt een opbouwpercentage van 1,75%. Nog even wat uitleg over de franchise. Waarom gaat die af van uw pensioensalaris als we berekenen over welk deel van het inkomen uw pensioen wordt vastgesteld? De franchise is een deel van uw salaris dat niet meetelt voor de opbouw van uw pensioen. U bouwt dus niet over uw hele salaris pensioen op. Dat is ook niet nodig, want u krijgt een AOW uitkering van de overheid. Hoe hoog uw AOW uitkering is, berekent de Sociale VerzekeringsBank (SVB). Zoals bekend schuift de AOW uitkeringsleeftijd de komende jaren geleidelijk op naar 67 jaar. Voor het bedrag van de AOW uitkering hoeft u geen pensioen op te bouwen. Daarom trekt het pensioenfonds een bedrag van uw jaarsalaris af als zij uw pensioengrondslag berekent. Het bedrag dat het pensioenfonds aftrekt, heet de franchise. Dit bedrag kan ieder jaar worden aangepast aan de stijging van de AOW uitkering. Voor 2015 is de franchise EUR 13.250. Ieder jaar, uiterlijk in de maand september, krijgt u een pensioenopgave van het pensioenfonds: het Uniform PensioenOverzicht, of kortweg “UPO”. Daar staat is hoeveel pensioen u hebt opgebouwd en hoeveel u nog kunt opbouwen. Uw pensioengevend jaarsalaris staat ook op uw pensioenoverzicht.
Voorbeeld 1 Pensioengevend jaarsalaris minus franchise = pensioengrondslag (vastgesteld op basis van gegevens per 31 december voorafgaand jaar) Pensioengrondslag x opbouwpercentage = jaarlijkse pensioenopbouw Pensioengrondslag (PG) uitgaande van een pensioensalaris van € 35.000 bedraagt: € 35.000 -/- franchise € 13.250 (in 2015 geldend) = € 21.750 PG Jaarlijkse pensioenopbouw voor de uitkering ouderdomspensioen: € 21.750 x 1,75% = € 380,63 Dus in 10 jaar wordt recht op een jaarlijkse ouderdomspensioenuitkering opgebouwd van 10 x€ 380,63 = € 3.806,30 uit te betalen vanaf 67 jarige leeftijd, naast uw AOW uitkering. Als u deze pensioenuitkering eerder laat ingaan, wordt het uitkeringsbedrag lager; u moet immers langer met het opgebouwde “potje” geld doen. Uw bijdrage in de pensioenpremie bedraagt in 2015: 7% van de pensioengrondslag. Dat is in dit voorbeeld per jaar 7% van EUR 21.750, ofwel EUR 1.522,50 per jaar, dus EUR 126,88 per maand, in mindering gebracht op uw bruto inkomen (de premie is aftrekbaar).
6
Voorbeeld 2 Pensioengevend salaris minus franchise = pensioengrondslag Pensioengrondslag uitgaande van een pensioensalaris van € 50.000 € 50.000 -/- franchise ad € 13.250 = € 36.750,- pensioengrondslag. Over de pensioengrondslag tot tweemaal de franchise (dus tot 2 x €13.250 = €26.500 in 2015) wordt 1,75% opgebouwd. Over de grondslag daarboven (dus over € 36.750 -/- €26.500 = €10.250) wordt 1,5% opgebouwd. Jaarlijkse pensioenopbouw ouderdomspensioen is dus: € 26.500 x 1,75% = € 463,75 € 10.250 x 1,50% = € 153,75 + Totaal jaarlijkse pensioenopbouw € 617,50 Dus in tien jaar wordt recht op een jaarlijkse ouderdomspensioenuitkering opgebouwd van € 6.175,00
Over de ploegentoeslag is het opbouwpercentage 1,75%, ook als met de ploegentoeslag de grens van tweemaal franchise wordt overschreden. Maximering Op grond van de fiscale regels ingaande 1 januari 2015 is het niet meer mogelijk om fiscaal ondersteund pensioen op te bouwen over een inkomen dat boven EUR 100.000 ligt. Over dat inkomensgedeelte kent uw pensioenregeling geen pensioenopbouw meer toe.
7
3 Hoeveel pensioen krijgen mijn partner en/of kinderen? In uw pensioenregeling zijn ook een partnerpensioen, een wezenpensioen en een ANW hiaat pensioen geregeld. 3.1 Partnerpensioen Het partnerpensioen is inkomen voor uw partner als u komt te overlijden. Het partnerpensioen dat u hebt opgebouwd is terug te vinden op uw uniform pensioenoverzicht. Bij overlijden tijdens uw dienstverband komt daar nog bij 70% van het ouderdomspensioen dat u bij leven zou hebben opgebouwd als u tot uw 67ste zou hebben gewerkt (NB: deze ophoging vindt niet plaats als u overlijdt na verbreking van uw dienstverband). Uw partner ontvangt dan vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin u overlijdt tot en met de laatste van de maand waarin uw partner zelf komt te overlijden een uitkering van het reeds opgebouwde partnerpensioen. Uw partner ontvangt nog tot en met de maand waarin zijn / haar AOW uitkering begint, toeslag van 20% (gemaximeerd) op het partnerpensioen. Dit heet “tijdelijk partnerpensioen”, dit ter tegemoetkoming aan de zwaardere sociale lasten en belastingen die tot dat moment gelden. De volgende personen worden als partner beschouwd: Degene met wie u gehuwd bent. Degene met wie u bij de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap bent aangegaan. Degene met wie u ongehuwd samenwoont (in het pensioenreglement staat aan welke voorwaarden u moet voldoen). 3.2 Wezenpensioen Het wezenpensioen is inkomen voor uw kinderen als u overlijdt. Het wezenpensioen bedraagt 20% van het partnerpensioen. Als u na uw pensionering of na uw uitdiensttreding overlijdt, is het wezenpensioen 20% van het opgebouwde partnerpensioen. Het wezenpensioen wordt in beginsel alleen uitgekeerd aan kinderen tot de leeftijd van 18 jaar. Oudere kinderen die nog studeren ontvangen zo lang zij studeren een uitkering tot de leeftijd van 27 jaar. Ook gehandicapte kinderen ontvangen tot de leeftijd van 27 jaar een wezenpensioen. 3.3 Partner- ,wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen voor aspirant-deelnemers Als u de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt bent u aspirant-deelnemer. Als u als aspirantdeelnemer komt te overlijden, heeft/ hebben uw partner en/of uw kinderen recht op partneren/of wezenpensioen. Bij arbeidsongeschiktheid heeft u, ook na een eventuele beëindiging van uw dienstverband, recht op voortzetting van pensioenopbouw volgens reglement, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. U bouwt nog geen ouderdomspensioen op. Zodra u de leeftijd van 21 jaar bereikt wordt u deelnemer aan de pensioenregeling en gaat u ook ouderdomspensioen opbouwen.
8
3.4 Anw-hiaatpensioen Bij uw overlijden heeft uw partner mogelijk recht op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Voorwaarde is dat uw partner nog niet de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt én aan één (of meer) van de volgende voorwaarden voldoet: geboren vóór 1950 een kind onder de 18 jaar zwanger voor ten minste 45% arbeidsongeschikt De hoogte van de Anw-uitkering die uw nagelaten partner krijgt, is afhankelijk van het inkomen van uw partner. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de Anw namens de overheid uit (zie www.svb.nl). In veel situaties is er dus geen recht op een (gedeeltelijke) Anw-uitkering; het ontbreken daarvan noemen we het “Anw-hiaat”. Het pensioenfonds kent daartoe een aanvullende regeling, de Anw-hiaatverzekering. U bent als actieve deelnemer aan de pensioenregeling hiervoor verplicht automatisch verzekerd en er wordt premie voor betaald. Uiteraard dienen de nabestaanden bewijsstukken te tonen.
9
4 Wat betaal ik voor mijn pensioenregeling? Zodra u ouderdomspensioen opbouwt, betaalt u samen met de werkgever de premie voor uw pensioenregeling. U betaalt 7% van uw pensioengrondslag. Dit is een derde deel van de totale premie van 21 procent die uw werkgever aan het fonds in 2015 afdraagt. Deze 21% kon voor 2015 nog één maal volgens de tot en met 2014 geldende regels worden vastgesteld. Door de met ingang van 2015 geldende veel strengere regels is dit per 2016 niet meer mogelijk en dreigt een aanzienlijke stijging van de premie, tenzij de voorgeschreven rekenregels alsnog worden versoepeld. De bijdrage in de premie die u moet betalen voor de pensioenregeling houdt de werkgever maandelijks in op uw bruto salaris. Deze bijdrage kan in de toekomst worden aangepast in het kader van het arbeidsvoorwaardenoverleg. Daarnaast betaalt u een premie voor de Anwhiaatverzekering; deze bedraagt 1% over een gedeelte van uw inkomen (vanaf EUR 68 per dag tot aan EUR 199,15 per dag, niveau 2015). 4.1 Betalingsvoorbehoud in uitzonderlijke situaties De werkgever heeft een overeenkomst afgesloten met het pensioenfonds voor de uitvoering van de regeling. Daarin staat ook dat onder bijzondere omstandigheden de werkgeversbijdrage voor de pensioenregeling kan verminderd of zelfs helemaal gestopt worden. Dit kan echter uitsluitend bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Als deze situatie zich voordoet worden de pensioenaanspraken die u nog zou opbouwen, aan de gewijzigde omstandigheden aangepast op basis van alleen de deelnemersbijdragen die nog wel voortgaan. U wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. De mogelijke wijziging in uitzonderlijke situaties betreft dus alleen de in de toekomst nog op te bouwen pensioenaanspraken. De pensioenaanspraken die u al heeft opgebouwd veranderen overigens niet (tenzij het pensioenfonds zodanig in financiële problemen komt, dat het daartoe genoodzaakt wordt; in dat geval zal het pensioenfonds in de verdere toekomst bezien of er ruimte is om een dergelijke vermindering te compenseren).
10
5 Wat als … 5.1. ….…ik uit dienst ga vóór de pensioendatum? Als u uit dienst gaat bij de werkgever dan wordt deelname aan de pensioenregeling voor u beëindigd. Het pensioen dat u hebt opgebouwd in deze regeling blijft staan. U ontvangt een opgave van het opgebouwde pensioen. Maar de verdere pensioenopbouw stopt wel. Als u bij uitdiensttreding al arbeidsongeschikt bent dan heeft u recht op voortzetting van pensioenopbouw als bedoeld onder 5.3. 5.2. ….…ik bij een andere werkgever ga werken? Uw pensioenopbouw in de pensioenregeling stopt wanneer u uit dienst gaat. Mogelijk bouwt u bij uw nieuwe werkgever ook pensioen op in de regeling die bij uw nieuwe werkgever geldt. Het kan zijn dat de nieuwe pensioenregeling beter is dan de oude. Dan kunt u besluiten om uw opgebouwd pensioen uit de oude regeling over te hevelen naar uw nieuwe regeling. Als u dat niet doet, blijven de opgebouwde aanspraken achter bij het pensioenfonds. De opgebouwde rechten kunnen nadien bij het pensioenfonds onder voorwaarden worden aangepast (“geïndexeerd”) op basis van het indexatiebeleid van het fonds, zie ook hoofdstuk 8. 5.3. ….…ik arbeidsongeschikt word? De opbouw van uw pensioen verandert als u arbeidsongeschikt wordt. Vanaf het moment dat u een zogenaamde WIA-uitkering ontvangt, heeft u recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw. Dat houdt in dat u in verhouding tot de mate waarin u arbeidsongeschikt bent, geen premie meer hoeft te betalen voor uw voortgaande pensioenopbouw. U moet nog wel gedeeltelijk premie betalen, als u behalve gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent ook gedeeltelijk werknemer blijft. Op basis van het percentage arbeidsongeschiktheid wordt bepaald in welke mate de pensioenopbouw premievrij wordt voortgezet. U blijft dus voor een deel actieve deelnemer voor zover u blijft werken en voor een deel premievrij deelnemer aan de pensioenregeling indien en voor het deel dat u recht heeft op voortzetting van de pensioenopbouw, ook als het dienstverband wordt beëindigd. 5.3.1. Pensioengevend jaarsalaris boven WIA-uitkeringsgrens Als uw pensioengevend jaarsalaris hoger is dan de WIA-uitkeringsgrens heeft uw werkgever voor u een verzekering afgesloten om naast de WIA uitkering een (aanvullende) uitkering over het inkomensdeel boven de uitkeringsgrens te ontvangen. De toezegging van deze verzekering maakt deel uit van de CAO bepalingen en is niet bij het pensioenfonds ondergebracht. Wij vermelden het echter hier wel in deze pensioenbrochure om u een zo volledig mogelijk beeld te geven. 5.4. …….ik ga scheiden? Als u gaat scheiden heeft uw ex-partner in beginsel recht op een deel van het ouderdomspensioen dat u heeft opgebouwd tijdens de periode dat u samen was en op het partnerpensioen dat u tot het moment van scheiding heeft opgebouwd. 5.4.1. Verevening van het ouderdomspensioen Degene met wie u gehuwd bent geweest of met wie u een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap bent aangegaan, heeft recht op de helft van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens de periode van het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Het kan overigens zijn dat u in de huwelijkse- of partnerschapsvoorwaarden of in het scheidingsconvenant een
11
andere verdeling heeft afgesproken, of dat u hebt afgesproken dat er géén verdeling zal plaatsvinden. Het verdelen van het ouderdomspensioen noemen we “verevening”. In geval van verevening ontvangt zowel u als uw ex-partner een opgave van het ouderdomspensioen na scheiding. Indien u komt te overlijden vóór uw ex-partner, dan ontvangt uw ex-partner ook geen ouderdomspensioen meer maar wel een “bijzonder” partnerpensioen (zie 5.4.3.). Indien uw ex -partner eerder overlijdt dan uzelf, wordt het hele ouderdomspensioen weer wel aan u uitgekeerd. Overigens wordt het ouderdomspensioen ook verevend bij scheiding van tafel en bed. Er vindt geen wettelijke verevening plaats bij beëindiging van het ongehuwd samenwonen, ook niet als er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding en wel wordt voldaan aan de voorwaarden voor een partnerpensioen. Tenminste één van de partners dient wel binnen twee jaar een wens tot verevening kenbaar te maken aan het Pensioenfonds. 5.4.2. Conversie van het pensioen U kunt bij scheiding afspreken dat u en uw ex-partner beiden een zelfstandig ouderdomspensioen krijgen. Dit noemen we conversie van het ouderdomspensioen. Daar zal ook het bijzonder partnerpensioen (als bedoeld onder 5.4.3) bij worden betrokken. Als na conversie uw ex-partner overlijdt, betekent dit dat het verevende ouderdomspensioen definitief komt te vervallen. Mocht u eerder komen te overlijden dan uw ex-partner, dan behoudt hij of zij het verevende ouderdomspensioen. Het bijzonder partnerpensioen (zoals aangegeven onder 5.4.3) is reeds door conversie komen te vervallen. Een aanvraag tot verevening dan wel tot conversie kunt u tot twee jaar na de scheidingsdatum bij het pensioenfonds indienen. Een keuze voor conversie of voor een andere verdeling dan de standaard verevening is overigens alleen geldig als uw pensioenfonds daarmee ook akkoord gaat. Het formulier voor die aanvraag is verkrijgbaar bij de grotere postkantoren, via Postbus 51 of via uw echtscheidingsadvocaat. 5.4.3. Vaststelling van bijzonder partnerpensioen Als u gaat scheiden heeft uw ex-partner recht op het partnerpensioen dat u hebt opgebouwd tot het einde van het huwelijk, geregistreerde partnerschap of de gezamenlijke huishouding. Ook hiervan kan door u en uw ex-partner zijn afgeweken in huwelijkse- of partnerschapsvoorwaarden of in het echtscheidingsconvenant. Het deel van het partnerpensioen waarop uw ex-partner recht heeft, wordt een bijzonder partnerpensioen genoemd. Als u overlijdt, zal uw ex-partner het bijzonder partnerpensioen ontvangen. Bij conversie van het ouderdomspensioen (zie hierover onder 5.4.2) wordt ook het eventuele bijzonder partnerpensioen omgezet in ouderdomspensioen ten behoeve van uw ex-partner. Het bijzondere partnerpensioen komt daarmee te vervallen. Mocht uw partner eerder dan u overlijden, dan wordt daardoor in het geval van conversie niet meer uw ouderdomspensioen verhoogd. 5.5 ….…ik in deeltijd ga werken? Als u in deeltijd werkt of gaat werken heeft dat invloed op uw pensioenopbouw vanaf dat moment. Bij het werken in deeltijd wordt eerst de pensioengrondslag berekend alsof u voltijd blijft werken. Vervolgens wordt de op basis van een volledig dienstverband berekende pensioenopbouw naar rato van het deeltijdpercentage verminderd. Dat gebeurt door toekenning van een naar verhouding niet volledige opbouw in een deelnemersjaar, volgens de deeltijdfactor. De deeltijdfactor is de verhouding tussen het aantal uren dat u werkt (per week) en het bij de werkgever gebruikelijke aantal uren (per week).
12
6 Welke keuzemogelijkheden heb ik als ik met pensioen ga? De pensioenregeling kent een aantal keuzemogelijkheden waarvan u gebruik kunt maken: - vervroegen van de pensioendatum; - deeltijdpensioen; - omzetten van partnerpensioen in ouderdomspensioen; - variabele pensioenuitkering laag –hoog of hoog – laag. - bij vervroeging een extra gedeelte vervroegen, bestemd om het gemis aan AOW uitkering op te vangen Het gebruik maken van de keuzemogelijkheden betekent dat de hoogte van uw ouderdomspensioen en, afhankelijk van welke keuze u maakt, ook het partnerpensioen verandert. In hoeverre het pensioen verandert, kan het pensioenbureau u helpen te berekenen met behulp van factoren die in tabellen in de bijlage bij het pensioenreglement staan. Hiervoor worden u alleen bij uitgebreide berekeningen kosten in rekening gebracht volgens opgave vooraf. 6.1 Vervroegd met pensioen In principe staat de leeftijd waarop u met pensioen gaat vast op 67 jaar (met ingang van de eerste dag van de maand waarin u 67 wordt). U kunt ervoor kiezen eerder te stoppen met werken en bij het pensioenfonds een verzoek indienen voor het eerder in laten gaan van uw ouderdomspensioen. De eerste datum waarop u met pensioen kunt gaan is wanneer u 55 jaar bent. Als u uw pensioen eerder in laat gaan, betekent dat wel dat uw jaarlijkse uitkering aanmerkelijk lager is dan wanneer u op de richtleeftijd met pensioen zou gaan. De opgebouwde rechten moeten dan immers over veel meer uitkeringsjaren worden verdeeld én u mist een flinke periode met verdere pensioenopbouw. De vervroeging van uw ouderdomspensioen heeft geen gevolgen voor de hoogte van het recht op partnerpensioen dat is opgebouwd tot aan de vervroegde pensioendatum. Als u uw pensioen eerder volledig wilt laten ingaan, moet u ook wel daadwerkelijk stoppen met werken per die eerdere datum. 6.2 Omzetten van partnerpensioen in ouderdomspensioen Als u met pensioen gaat, kunt u er ook voor kiezen om uw recht op partnerpensioen voor een gedeelte of volledig om te zetten in extra ouderdomspensioen. Nadat u een dergelijk verzoek heeft gedaan, houdt u geen of een lager partnerpensioen over. Daarom kunt u deze keuze alleen maken als uw partner daar ook mee akkoord gaat. Zie verder (de bijlage bij) het pensioenreglement. Als u op uw pensioendatum geen partner in de zin van het reglement heeft, wordt uw recht op partnerpensioen door het fonds automatisch omgezet in een hoger ouderdomspensioen. Voor 2014 geldt dat volledige omzetting van partnerpensioen in extra ouderdomspensioen, een 16,78% hoger ouderdomspensioen oplevert. Voor 2015 wordt nog de mogelijk een iets aangepast omzettingspercentage bepaald, af te leiden van de door het fonds gehanteerde nieuwere overlevingstafels van het Actuarieel Genootschap. 6.3 Variatie in hoogte pensioenuitkering U kunt ervoor kiezen om in de eerste periode van pensionering een hogere of een lagere uitkering te ontvangen dan daarna. U kunt zelf bepalen of de eerste periode een periode van vijf of tien jaar is. Voor de hoogte kunt u kiezen uit een aantal standaard verhoudingen, maximaal tot 100:75 of 75:100. Zie verder (de tabellenbijlage bij) het pensioenreglement, verkrijgbaar bij het pensioenbureau. NB: De hoogte van het partnerpensioen verandert overigens niet door de variatie in hoogte van het ouderdomspensioen.
13
7 Hoe weet ik wat mijn pensioeninkomen zal zijn? Ieder jaar krijgt u van het pensioenfonds een overzicht (“UPO” ofwel Uniform Pensioen Overzicht) van uw pensioenopbouw. In dit overzicht staat hoeveel pensioen u kunt verwachten wanneer u 67 jaar bent en wat u tot dan toe aan pensioen heeft opgebouwd. Dit wordt landelijk uniform gehanteerd en bevat een uitgebreide toelichting. Het heet daarom “uniform pensioen overzicht”, ook wel “UPO”. Sinds 2011 is het landelijk pensioenregister in werking gesteld, waaraan alle pensioenfondsen en pensioenverzekeraars meedoen. Daardoor krijgt u dan digitaal (met BSN en DigiD code) snel zicht op alle pensioenaanspraken die u in uw leven in Nederland heeft verworven. U kijkt daarvoor op de site www.mijnpensioenoverzicht.nl. 7.1 Uitbetaling Wanneer u met pensioen gaat, krijgt u een opgave van de hoogte van uw ouderdomspensioen en, als dat op u van toepassing is, uw partnerpensioen. Hierop kunt u aflezen wat u maandelijks aan pensioen gaat ontvangen. Bij pensioeningang betaalt het pensioenfonds dit bedrag maandelijks aan u uit. Uiteraard kan dat bedrag nog hoger worden door indexatie of lager indien het fonds in slechte omstandigheden of door strenge regelgeving de rechten moet verminderen. Het zijn bruto bedragen (zie hieronder bij 7.2). 7.1.1 Aan ex-partner Op het moment dat het ouderdomspensioen ingaat, heeft uw eventuele ex-partner recht op uitbetaling van zijn of haar deel van het verevende ouderdomspensioen. Het pensioenfonds keert dit deel rechtstreeks uit aan uw ex-partner. Als uw ex-partner eerder dan u overlijdt, maakt het pensioenfonds het gehele ouderdomspensioen weer alleen aan u over. 7.2 Inhoudingen op uw pensioenuitkering Op uw pensioenuitkering moet nog loonheffing (belasting) en een premie voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) worden ingehouden. Het pensioenfonds houdt dit al op uw ouderdomspensioen in voordat het aan u wordt uitbetaald. Elk jaar krijgt u voor uw pensioenbetaling een opgave ( de “jaaropgave”) waarop precies staat hoeveel pensioen het pensioenfonds aan u heeft uitgekeerd en wat daarop is ingehouden aan loonheffing en premie Zorgverzekeringswet.
14
8 Houdt mijn pensioen zijn waarde? In de geldende pensioenregeling werd tot en met 2008 het opgebouwde pensioen geheel gebaseerd op uw laatst genoten loon. Het pensioen dat u in vorige jaren heeft opgebouwd, werd dus jaarlijks automatisch opgehoogd, de “backservice”. Deze backservice is de “maatstaf” voor de verhoging. Deze verhoging is ook nog volledig toegekend per 1 januari 2009. Het opgebouwde pensioen bleef dus automatisch gelijke tred met uw loonontwikkeling houden. Gezien de kosten daarvan en gezien de financiële situatie van het pensioenfonds, is in dat automatisme wijziging aangebracht. Na 1 januari 2009 geldt dat het bestuur van het pensioenfonds kan besluiten op de eerstvolgende 1 januari (dus voor het eerst per 1 januari 2010) uw pensioenrechten over het verleden niet, of slechts gedeeltelijk aan te passen aan een loonstijging in het lopende jaar. Voor deze “backservice” is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. Om aan de deelnemer in de pensioenregeling de methode van verhogingen duidelijk te maken, zijn er standaard teksten. In ons geval luiden die: Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioen te verhogen met de maatstaf: de CBS index regelingslonen oktober-oktober exclusief bijzondere beloningen. U hebt door eerdere verhogingen en de verwachting voor de komende jaren niet meteen recht op verhogingen in de toekomst. Zodra u geen deelnemer meer bent (dus gepensioneerd of uit dienst) geldt in het geval van onze pensioentoezegging de volgende tekst: Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioen te verhogen met de maatstaf: de CBS prijsindex oktober-oktober alle gezinnen, met verlaagde weging. U hebt door eerdere verhogingen en de verwachting voor de komende jaren niet meteen recht op verhogingen in de toekomst. Indexatieverlening in de afgelopen drie jaar Voor de actieve deelnemers gold tot en met 2014 een voorwaardelijke eindloonregeling. Daardoor zijn de verhogingen die daarin werden toegekend individueel zeer verschillend en daardoor niet te vergelijken met de indexaties die met ingang van 2015 worden toegekend. Per 1 januari 2015 zijn de tot en met 2014 opgebouwde rechten verhoogd met 1,4%.
Voor degenen die geen deelnemer meer zijn (dus voor nog niet gepensioneerde ex-deelnemers en voor ontvangers van een pensioen), zijn de opgebouwde pensioenaanspraken dan wel de ingegane pensioenen in de afgelopen jaren als volgt geïndexeerd. Per 1 januari 2009 is geen indexatie toegekend. Per 1 januari 2010 was de indexatie 0,1% Per 1 januari 2011 was de indexatie 0,1% Per 1 januari 2012 is geen indexatie toegekend Per 1 januari 2013 was de indexatie 0,36% Per 1 januari 2014 was de indexatie 0,55% Per 1 januari 2015 was de indexatie 0,55% In de periode 1-1-1998 tot en met 1-1-2015 bedroegen deze indexaties in totaal 24,96% hetgeen 77,7% van de maatstaf bedraagt.
15
9 Wanneer kan ik kiezen voor waardeoverdracht? Als u een nieuwe baan heeft, stopt de pensioenopbouw bij de werkgever. Als uw nieuwe werkgever een pensioenregeling heeft, wordt u deelnemer aan die pensioenregeling. U kunt er dan voor kiezen om het pensioen dat u hebt opgebouwd bij de vorige werkgever over te dragen naar de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. U krijgt voor de overgedragen middelen dan pensioenaanspraken in de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Door deze overdracht heeft u geen recht meer op pensioen van het oude pensioenfonds. Dit noemen we waardeoverdracht. Waardeoverdracht kan misschien helpen om een pensioenbreuk te beperken, als er in de regeling van de nieuwe werkgever méér indexatie plaatsvindt dan bij de regeling van de oude werkgever. Pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en pensioenverzekeraars) zijn verplicht om mee te werken aan verzoeken tot waardeoverdrachten voor zover het gaat om pensioen dat is opgebouwd tijdens dienstbetrekkingen die zijn beëindigd op of na 8 juli 1994. Een pensioenfonds mag niet meewerken aan waardeoverdracht als de dekkingsgraad onder 100% ligt. Ook in dat geval moet u desgewenst wel na indiensttreding een verzoek om waardeoverdracht indienen; de behandeling daarvan wordt dan opgeschort totdat het fonds wel mag meewerken aan waardeoverdracht. Overdracht van uw pensioen naar een werkgever waar geringere indexatiekansen bestaan dan bij ons pensioenfonds, moet worden ontraden. 9.1 Wel of geen waardeoverdracht? Of u er verstandig aan doet om waarde over te dragen is moeilijk te zeggen. Een praktisch voordeel van waardeoverdracht is dat al uw pensioenaanspraken bij dezelfde pensioenuitvoerder worden ondergebracht. Dit is voor uzelf overzichtelijker en u krijgt te zijner tijd maar van één pensioenuitvoerder pensioen uitbetaald. Om echter goed te kunnen beoordelen of waardeoverdracht voor u zinvol is moet u weten hoe de financiële situatie van uw vorige en van de nieuwe pensioenuitvoerder is. Daarnaast is het ook belangrijk om te weten hoe de pensioenregelingen van de vorige en van de nieuwe werkgever er uit zien. Afhankelijk van de soort regeling en de wijze waarop uw opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd, kan een waardeoverdracht wel of niet verstandig zijn. Meer informatie kunt u opvragen bij uw vorige en / of nieuwe pensioenuitvoerder. U kunt een gesprek hierover aanvragen bij het pensioenbureau van ons pensioenfonds. Uw uiteindelijke besluit blijft geheel uw eigen verantwoordelijkheid. 9.2 Wanneer moet ik de waardeoverdracht aanvragen? Als u uw pensioen dat u hebt opgebouwd bij uw vorige werkgever, wilt overdragen, moet u bij de nieuwe pensioenuitvoerder een verzoek tot waardeoverdracht indienen. Op dat moment zal de procedure tot waardeoverdracht in gang worden gezet. Uw nieuwe pensioenuitvoerder vraagt een opgave op van uw opgebouwde pensioenaanspraken bij de oude pensioenuitvoerder. Aan de hand daarvan zal de nieuwe pensioenuitvoerder u een offerte voor de waardeoverdracht toesturen. Als u hiermee akkoord gaat, wordt de waardeoverdracht afgerond.
16
10 Welke informatieverplichtingen zijn er? 10.1 Uw verplichtingen U bent verplicht om aan het pensioenfonds alle gevraagde informatie te verstrekken die voor de uitvoering van de pensioenregeling van belang is. Alleen dan kan het pensioenfonds de pensioenregeling op de juiste manier uitvoeren. Zo bent u verplicht om bij het fonds zo spoedig mogelijk melding te doen (met bewijsstukken) van een wijziging in uw persoonlijke leefsituatie. Gedacht kan worden aan het aangaan of beëindigen van uw relatie, een verhuizing of het overlijden van uw partner of kinderen. In het pensioenreglement staan de informatieverplichtingen vermeld. 10.2 Verplichtingen van het pensioenfonds Het pensioenfonds verstrekt u op verzoek (tenzij dit niet al op de website van het fonds is gepubliceerd): - het pensioenreglement; - het jaarverslag en de jaarrekening; - de uitvoeringsovereenkomst (het “verzekeringscontract” tussen werkgever en fonds); - relevante informatie over beleggingen; - informatie die specifiek voor u relevant is; - een opgave van de hoogte van uw opgebouwde pensioenaanspraken; - een berekening van de effecten van de onder paragraaf 6 genoemde keuzes; - de verklaring inzake beleggingsbeginselen; - informatie over de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds; - informatie over het eventueel van toepassing zijn van een aanwijzing van de toezichthouder op het pensioenfonds; - informatie over de eventuele aanstelling van een bewindvoerder. Verder verstrekt het pensioenfonds op verzoek u het geldende klachtenreglement (zie onder 11) en geschillenreglement en informeert het pensioenfonds u desgevraagd over het bestaan van een korte- of lange termijn herstelplan bij het fonds, als dat van kracht is. In dat geval verstrekt het pensioenfonds op verzoek het korte- of lange termijn herstelplan.
17
11 Waar kan ik terecht met klachten? Als u het niet eens bent met de manier waarop de statuten of het pensioenreglement worden toegepast, kunt u een klacht indienen bij het bestuur van het pensioenfonds. In het klachtenreglement staat beschreven hoe deze klachtprocedure werkt. U kunt het klachtenreglement opvragen bij het pensioenbureau van het pensioenfonds.
12 Nuttige adressen Hieronder is nog een aantal nuttige adressen opgenomen. Pensioenfederatie Postbus 93158 2509 AD Den Haag 070-762 02 20
[email protected] www.pensioenfederatie.nl; Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag 070 – 333 44 44 www.minszw.nl Sociale Verzekeringsbank Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt dit nalezen op Internet. www.svb.org UWV (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt dit nalezen op Internet. 0900 - 9294 www.uwv.nl Ombudsman Pensioenen Bordewijklaan 10 2591 XR Den Haag 070 – 333 89 99 www.ombudsmanpensioenen.nl
18
13 Begrippenlijst AOW Algemene Ouderdomswet. Aspirant deelnemer Een aspirant deelnemer is een werknemer van in dienst van de werkgever die jonger dan 21 jaar is. Deelnemer Een deelnemer is een werknemer die 21 jaar of ouder is en in dienst is van de werkgever. Franchise Iedere ingezetene bouwt jaarlijks AOW op. Dit wordt in de komende jaren een toenemend aantal maanden na de 65 jarige leeftijd uitgekeerd en voorziet in een basispensioen. Over dit basisdeel wordt geen pensioen opgebouwd (over de “franchise”) omdat dit al opgenomen is in de AOW. Gewezen deelnemer Als u geen pensioen meer opbouwt bij het pensioenfonds maar nog wel pensioenaanspraken bij het pensioenfonds heeft staan dan bent u een gewezen deelnemer, ook wel slaper genoemd. Ouderdomspensioen De uitkering die u ontvangt vanaf de pensioeningangsdatum tot het moment dat u komt te overlijden. Partner Degene met wie u gehuwd bent, bij de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, of degene met wie u een gezamenlijke huishouding voert zoals omschreven in het pensioenreglement. Partnerpensioen De uitkering die uw partner ontvangt na uw overlijden. Pensioenfonds Stichting Pensioenfonds Cindu International te Uithoorn Pensioengrondslag Het deel van uw pensioengevend jaarsalaris waarover u pensioen opbouwt. Dit is het pensioengevende jaarsalaris, geldend per 31 december van het voorafgaande jaar, met een correctiefactor van 1,5%, minus de franchise die in het lopende jaar geldt. Pensioengevend jaarsalaris Het vaste jaarsalaris inclusief de dertiende maand en de vakantietoeslag, geldend per 31 december van het voorafgaande jaar. Voor ploegentoeslag geldt een opbouwpercentage van 1,75% ongeacht het inkomensniveau. Prijsindex De prijsindex gezinsconsumptie, afgeleid cijfer, gepubliceerd door het CBS.
19