Biestmanagement, zo kan het ook
Inge Nijhoving MSD Animal Health - NL
Biest • Zorgt voor specifieke (IgG) en aspecifieke afweer (witte bloedcellen) • Eigen veestapel bedrijfsspecifieke ziektekiemen • Bevat op het kalf afgestemde hoeveelheid nutriënten • Biest start ontwikkeling darmvlokken en de actieve immuniteit in het maagdarmkanaal • Vaccinatie geeft extra bescherming tegen ziektekiemen
Biest • • • • • • • • • • • • • • •
IgG (IgG1) Andere Ig (IgA en IgM) T en B cellen Niet specifieke antibacteriële factoren Macrofagen Neutrofielen Groeifactoren Hormonen Cytokinen Lactoferrine Lysozymen Lactoperoxidase Oligosacchariden Nutriënten En andere onbekende componenten
Maternale (passieve) immuniteit
Maternale antilichamen
Maternale (passieve) immuniteit
Antilichamen niveau
Tijd
van de Ven et al.
Failure of passive transport (FPT)
• 124 kalveren van 28 bedrijven > 50% FPT • IgG 15 g/l of hoger 21% van de kalveren
van de Ven et all
Gezondheidsrisico´s gedurende opfok
Boersema et al
Failure of Passive Transfer (FPT)
• Toename sterfte
% survival
Overlevingskans
days of age Godden et al
Failure of Passive Transfer (FPT)
• Toename sterfte • Toename ziekte • Mindere groei en voerefficientie • ALVA neemt toe • Negatieve invloed productie 1e en 2e lactatie • Meer kans op afvoer
Bovine Respiratory Disease
28%
Voeding
Biest Risico factoren
Huisvesting
Klimaat
Pathogenen Bovine Respiratory Disease - longontsteking
Schade door diarree Korte termijn Kosten Behandeling (d’arts, medicijnen, extra arbeid) Direct
(behandeling en uitval)
Toename sterfte
Kalf met diarree Indirect (verlies investering)
Toename gevoeligheid andere ziekten
Toename luchtwegproblemen
Afname groei Toename alva Toename afvoer % 1e lactatie (2,5 x hoger) Verlies productie 1e lactatie
Langere termijn
Relatie neonatal diarree en BRD
• 34 tot 96% van kalveren met neonatale diarree voor de 90ste levensdag krijgen later BRD (Virtala et al, 1996, Svensson et al, 2003) • Vleeskalveren met diarree hebben 17,7 meer kans om BRD te krijgen (Ganaba et al,1995)
Praktijk voorbeeld
Dier nummer
IgG waarde g/l
3183
8
3190
15
3532
7
Twee van de drie onderzochte dieren IgG waarde te laag
Kalveren krijgen voldoende biest binnen 24 uur
Kalveren krijgen direct na afkalven biest
9 8 4 9 7 8 9
Veel tijd tussen 1e en 2e gift
Koeien geven wisselende hoeveelheid biest
Conclusie Detect
• • • •
De uitslagen van de IgG bepaling onvoldoende Biestmanagement optimaliseren De tweede biestgift vrij laat gegeven Veel koeien die meer dan 8 liter biest gaven direct na afkalven
Act • • • •
2e biest gift naar voren schuiven Biestkwaliteit blijven monitoren Droogstandsrantsoen doornemen IgG bepaling herhalen na 2-3 maanden
Voorbeeld bedrijf uit Rescalf
Dier nummer
IgG waarde g/l
5515
8
5513
12
5516
3
5517
30
5519
11
Dit vraagt om een gestuctureede aanpak van het biestmanagement
1 1
2 3
De koe Biest kwaliteit
• • • • • • • • • • •
Volume direct na afkalven Moment na afkalven Rantsoen Lengte droogstand Mineralen en vitaminen Lactatie nummer koe Ras Omgevingstemperatuur Seizoen Doormelken Melk lekken voor afkalven
Beste biest
• • • • • • • • •
Binnen de 2 uur na afkalven Niet poolen Niet van mastitis koeien Niet waterig Geen bloed Niet van dieren die voor afkalven de melk laten lopen Eigen moeder Niet gecontamineerd Niet verhit en niet ingevroren
De mens
• Biestkwaliteit meten • Hygiëne
Kiemgetalbepaling per uur na invriezen
T in uren
1
Biest management
De mens
• • • • • •
Biestkwaliteit meten Hygiëne Moment van biest verstrekken Methode van biest verstrekken Hoeveelheid biest Beïnvloeding van biest d.m.v. vaccinatie
Het kalf
• • • • • • •
Fitheid kalf Leeftijd Hoeveelheid biest opgenomen Opname IgG Abomasal empty rate Aanwezigheid koe Omgevingstemperatuur
Slecht biestmanagement is een belangrijke predisponerende factor in het ontstaan van BRD Actief het biestmanagement doornemen geeft goed inzicht
28% Biest
Risico factoren
Huisvesting
Voeding
Klimaat
Pathogenen
Bovine Respiratory Disease - longontsteking