Beverwijk Automarkt
ruimtelijke onderbouwing
omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de Automarkt
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
222301.16395.00
26-07-2011 12-08-2011 25-11-2011
projectleider:
opdrachtgever:
ir. G.J.G. Bokelman
A.T.S.
1e concept 2e concept definitief
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
3
Inhoud 1. Projectbeschrijving en conclusie 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Aanleiding Doel ruimtelijke onderbouwing Samenhang met overige vergunningaanvragen Projectbeschrijving Conclusies ruimtelijke onderbouwing
2. De Automarkt 2.1. 2.2. 2.3.
Inleiding Organisatie De werkwijze
3. Beleidskader 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Inleiding Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid
5 5 5 5 6 9
11 11 11 12
15 15 15 16 22
4. Verkeer en parkeren
26
5. Milieuaspecten
35
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8.
Wegverkeergeluid Gevolgen gezoneerd industrieterrein Milieuhinder bedrijfsactiviteiten voor omgeving Externe veiligheid Luchtkwaliteit Bodemkwaliteit Planologisch relevante leidingen Vormvrije mer-beoordeling
35 35 36 37 40 41 41 44
6. Watertoets
46
7. Ecologie
50
8. Archeologie
52
9. Uitvoerbaarheid
54
Bijlagen: 1 Berekening verkeer 2 Luchtkwaliteitonderzoek 3 Toekomstige verkeerssituatie 4 advies Brandweer Kennemerland 5 advies Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Separate bijlagen ATS, verkeersgegevens. Goudappel Coffeng. Ontsluiting Beverwijkse Bazaar, bijlage 1: effecten alternatieven. 12 maart 2010. Adviesbureau Mertens B.V. Quick scan flora- en faunawet Automarkt te Beverwijk. Rapportnummer 2011.1314. Oktober 2011. AVIV, externe veiligheid hogedruk aardgasleiding Automarkt Beverwijk, project 112093, 27 september 2011. IDDS, Rapport betreffende een verkennend bodemonderzoek Beverwijkse Bazaar te Beverwijk, 1108D481/RKO/rap1, 29 september 2011
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
4
Figuur 1.1: Locatie Automarkt
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
5
1. Projectbeschrijving en conclusie
1.1. Aanleiding Automotive Trade Support BV (ATS) is voornemens om met een omgevingsvergunning een wekelijkse internationale Automarkt op te richten op de parkeerterreinen “P0” en “P1” van De Bazaar aan de Ringvaartweg te Beverwijk. Op parkeerterrein “P0” vinden de handelsactiviteiten plaats. Het naastgelegen parkeerterrein “P1” wordt gebruikt voor het parkeren van auto‟s van bezoekers van de Automarkt en de auto‟s en vrachtwagens van de handelaren.
1.2. Doel ruimtelijke onderbouwing Op de locatie is het bestemmingsplan “Recreatieve markten Beverwijkse Bazaar en omgeving” (d.d. 20 december 2007) van kracht. Omdat het gebruik van de Automarkt niet past binnen de vigerende bestemming wordt een omgevingsvergunning aangevraagd voor afwijking van het bestemmingsplan. Ontwikkelingen waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan dienen te voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Om aan te tonen dat de komst van de internationale Automarkt op de beoogde locatie aan dit vereiste voldoet, is deze ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Bij deze ruimtelijke onderbouwing hoort een situatietekening waarop de aangevraagde activiteiten ruimtelijk zijn weergegeven. De figuren in de ruimtelijke onderbouwing bieden een beeld van de situatie waarin de Automarkt in werking is, deze vormen slechts een toelichting op de tekst.
1.3. Samenhang met overige vergunningaanvragen Het voorliggende document vormt de ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan om het gebruik van het terrein voor handelsactiviteiten van ATS juridischplanologisch mogelijk te maken (artikel 2.1 lid 1 sub c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo). In verband met de handelsactiviteiten zijn tevens verrijdbare barrières noodzakelijk. Deze barrières worden op de dagen dat ze niet worden gebruikt voor de Automarkt opgeslagen op het terrein “PO”. De bestaande Automarkt Utrecht zal eind maart 2012 worden gesloten, reden waarom de Automarkt Beverwijk uiterlijk op dat moment operationeel moet zijn. Een deel van de met de handelsactiviteiten samenhangende voorzieningen zal daarom tijdelijk worden gerealiseerd, vooruitlopend op de vergunningverlening en oprichting van de permanente voorzieningen. In dat kader zal ATS op grond van artikel 2.12 lid 2 Wabo een (afzonderlijke) omgevingsvergunning aanvragen het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan in verband
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
6
met het tijdelijk oprichten van (1) een kantoor met balies/wachtruimten voor diverse groepen (beveiliging, douane, EHBO enz.) en bijbehorende horeca- en sanitaire voorzieningen en (2) een drietal portiersloges/toiletruimtes. Beide ontwikkelingen zijn vanwege de fysieke- en bedrijfseconomische relatie wel gezamenlijk onderzocht. Het hoofdstuk beleidskader en de hoofdstukken inzake de onderzoeksaspecten van beide ruimtelijke onderbouwingen hebben dan ook grotendeels een gelijke inhoud. Dit heeft tot gevolg dat in deze ruimtelijke onderbouwing ook wordt ingegaan op activiteiten die geen deel uitmaken van de aanvraag, i.c. de tijdelijke plaatsing van de kantoorunits en de portiersloges/toiletunits. Parallel aan procedure voor de bovengenoemde aanvragen, worden door ATS momenteel de voorbereidingen getroffen voor het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de permanente voorzieningen. Voor deze permanente voorzieningen wordt een aparte omgevingsvergunningprocedure, inclusief ruimtelijke onderbouwing, doorlopen.
1.4. Projectbeschrijving De locatie en huidig gebruik De beoogde locatie voor de Automarkt is het gebied met de parkeerterreinen ten noordoosten van de markthallen van De Bazaar in Beverwijk (figuur 1.1). De locatie bevindt zich aan de rand van het gemengde bedrijventerrein De Pijp. Het grenst aan een openbaar groengebied in een „oksel‟ van de A22 en de A9, waarin zich ook Fort Beverwijk, onderdeel van de Stelling van Amsterdam, bevindt (op circa 200 meter van het projectgebied). De woongebieden van de kern Beverwijk bevinden zich aan de overzijde van de A22 hemelsbreed vanaf circa 400 m afstand. De dichtst bij zijnde woning (met bedrijfsruimte) bevindt zich aan de Noorderweg, op 300 meter van het projectgebied. Deze objecten zijn weergegeven in figuur 1.2 De locatie wordt ontsloten via de Ringvaartweg en de Noorderweg op de A9.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
7
Figuur 1.2: Aspecten omgeving locatie Automarkt Toekomstig gebruik: parkeerlocatie en éénmaal per week de internationale Automarkt De organisatie VWE faciliteert de huidige Automarkt op het Veemarktterrein in Utrecht. ATS zal, als zusteronderneming van VWE, de organisator worden van de Automarkt in Beverwijk. De gemeente Utrecht wil het Veemarktterrein gebruiken voor woningbouw. De huidige activiteiten moeten dan ook worden verplaatst. Na studie concludeert ATS dat de parkeerlocatie van De Bazaar te Beverwijk voldoet aan de locatie-eisen om te gebruiken voor de Automarkt: De Bazaar is landelijk bekend als breed opgezette markt- en handelslocatie; de locatie is goed bereikbaar via de A9; er is voldoende ruimte beschikbaar om de plannen te realiseren. Automarkt De markt zal in de openlucht plaatsvinden op het terrein van het bestaande parkeerveld P0 (zie figuur 1.3) aan de noordoostzijde van De Bazaar. Dat deel is uitsluitend bestemd voor de verkoop van auto‟s. Het deel P1 is uitsluitend bestemd bestemd voor parkeren door bezoekers van de Automarkt. Ter ondersteuning van de Automarktactiviteiten zal op P0 ook buitenverkoop plaatsvinden van automaterialen, snacks en (non-alcoholische) dranken. Deze verkoop vindt plaats in mobiele verkooppunten omdat het terrein in het weekend weer voor het parkeren van bezoekers van de Bazaar zal worden aangewend. In hoofdstuk 2 wordt de Automarkt gedetailleerder beschreven.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
8
Figuur 1.3: De parkeerlocaties P0 en P1 en De Bazaar (groen vlak, indicatief) Toekomstige situatie Uitgangspunten Bij de nieuwe inrichting van het terrein van de Automarkt wordt rekening gehouden met het dubbelgebruik van het terrein: wanneer het terrein op maandag en dinsdag wordt gebruikt voor de Automarkt, vinden er op het parkeerterrein geen Bazaaractiviteiten plaats. Belangrijk uitgangspunt voor de Automarkt is het scheiden van de verkeersstromen van de handelaren (verkopers) en de bezoekers (kopers). Daarbij zijn de volgende zaken van belang: afscheidingen op het terrein worden vormgegeven door verrijdbare barrières die ten behoeve van de bezoekers aan De Bazaar in het weekeinde verwijderd kunnen worden; aparte ingangen voor de handelaren en de bezoekers; uitrijden kan voor alle doelgroepen via dezelfde uitgang. Uitwerking In hoofdstuk 4 is ter informatie een uitwerking gemaakt van de inrichting van het projectgebied. Het terrein zal zodanig worden ingericht dat P0 het handelsterrein en het terrein voor toegangscontrole en logistieke afhandeling wordt. P1 wordt gebruikt voor bezoekersparkeren en deels voor logistieke handelingen. Van belang is dat voor opening van de markt voldoende opstelruimte aanwezig is voor de handelaren, zodat er geen “terugslag” van verkeer op de openbare weg is. Handelaren kunnen namelijk pas bij het openen van de markt (dinsdagochtend 6:00 uur) hun handelswaar op het marktterrein stallen. Deze opstelruimte loopt langs de oost- en noordrand van P1 (zie hoofdstuk 2 voor de werkwijze van de Automarkt). Berekend is dat circa 1.800 m opstelruimte noodzakelijk is (zie hoofdstuk 4). In de beoogde inrichting van de locatie is 2.600 m ruimte voor het opstellen van handelsvoertuigen, waarvan circa 1.700 m zich, over meerdere stroken, bevindt aan de oost- en noordzijde van P1 en circa 900 m (variabele lengte) aan de noordzijde van P0.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
9
1.5. Conclusies ruimtelijke onderbouwing Om aan te kunnen tonen dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening is onderzoek uitgevoerd. Onderstaand volgen de conclusies van de verrichte onderzoeken. In de hoofdstukken 2 tot en met 8 zijn de resultaten van de onderzoeken integraal opgenomen. Beleid Geconcludeerd wordt dat het project aansluit bij het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. De internationale Automarkt is een bijzonder onderdeel van de ruimtelijkeconomische structuur. De activiteit zal plaatsvinden op een goed bereikbare en goed ontsloten locatie in het stedelijk gebied. Het sluit tevens aan bij het streven naar een efficiënt gebruik van de grond. De Automarkt draagt ook bij aan de gewenste identiteitsversterking van Beverwijk. Daarbij krijgt de openbare ruimte een kwaliteitsimpuls. Vanwege het internationale bereik en de schaalgrootte heeft de Automarkt geen invloed op de lokale detailhandelsstructuur. Verkeer De activiteit van de Automarkt zal niet leiden tot doorstromingsproblemen op de omliggende wegen. De verkeerstoename van de Automarkt vindt met name plaats buiten de spits. Het verkeer dat gedurende de spits aankomt of vertrekt, zal in de huidige situatie niet leiden tot problemen bij het afwikkelen van het verkeer. De verkeersafwikkeling blijft nu en in de toekomst ruimschoots binnen de maximaal aanvaardbare normen. In de omgeving van het projectgebied zijn capaciteitsverruimende maatregelen voorzien die in de toekomst zullen bijdragen aan de verkeersdoorstroming. Binnen het projectgebied zijn voldoende parkeerplaatsen aanwezig om de parkeerbehoefte op te vangen. Bovendien wordt in het ontwerp van het terrein van de Automarkt rekening gehouden met voldoende opstelruimte om plaats te bieden aan handelaren die voor opening arriveren, waardoor er geen terugslag op de openbare weg plaatsvindt. Geluid (wegverkeerslawaai) De conclusie is dat de verkeerstoename als gevolg van de Automarkt niet leidt tot een onacceptabel akoestisch klimaat ten gevolge van het wegverkeer. Uit analyse volgt dat de geluidsbelasting door de komst van de Automarkt toeneemt met maximaal 1 dB. Een dergelijk toename wordt, ook op basis van in de Wet geluidhinder opgenomen normen voor reconstructiesituaties, niet als significant beschouwd. Milieu Industrielawaai en overige milieuhinder Er wordt zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de woningen in de omgeving van de Automarkt. Het aspect industrielawaai vanwege het gezoneerde industrieterrein heeft ook geen gevolgen voor deze ruimtelijke onderbouwing. Externe veiligheid Het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid vormen geen belemmering voor de uitvoering van het project. In het projectgebied en de directe omgeving zijn geen risicorelevante bedrijven aanwezig die gevolgen hebben voor de externe veiligheidssituatie in het projectgebied. De beoogde ontwikkelingen liggen buiten de veiligheidszones en PR 10-6– contouren. Wel reikt het invloedsgebied voor het groepsrisico van een nabijgelegen hogedruk
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
10
aardgasleiding tot in het projectgebied. Ten behoeve van de ontwikkeling van de Automarkt is daarom een groepsrisicoberekening uitgevoerd. De uitkomst van de berekening is dat het groepsrisico niet toeneemt als gevolg van de Automarkt. Voor het in werking zijn van de Automarkt is een beknopte verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Luchtkwaliteit De Wet luchtkwaliteit staat de komst van de Automarkt niet in de weg. Er wordt ruimschoots voldaan aan de normen die gelden voor luchtkwaliteit, ook na realisatie van de Automarkt. Archeologie en bodemkwaliteit De aanvraag gaat enkel over gewijzigd gebruik van het bestaande terrein, de aspecten bodemkwaliteit en archeologie zijn niet relevant omdat er geen ingrepen in de bodem plaatsvinden. Ten behoeve van de oprichting van bouwwerken (niet in deze aanvraag) worden deze aspecten wel beschreven, beiden vormen echter geen belemmering voor de aangevraagde activiteiten. Leidingen Na uitvoering van het project wordt voldaan aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid van aardgastransportleidingen. De portiers/bewakingsloges worden buiten de belemmeringenzone geplaatst. Het aspect externe veiligheid van buisleidingen staat de uitvoering van het project niet in de weg. Water De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. Er vindt geen toename van verhard oppervlak plaats ten opzichte van de situatie die met het vigerende bestemmingsplan is mogelijk gemaakt en waarvoor reeds compenserende maatregelen zijn getroffen. De toename van verharding – vanwege de halfverharding die wordt vervangen door klinkers – is minder dan de grenswaarde die het Hoogheemraadschap hanteert, daarom zijn geen compenserende maatregelen nodig. Ecologie De Flora- en faunawet staat de uitvoering van dit plan niet in de weg.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
11
2. De Automarkt
2.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ter informatie een toelichting gegeven op de organisatie en de werkwijze van de Automarkt.
2.2. Organisatie Handelsactiviteiten Automarkt Op de Automarkt te Utrecht zorgen wekelijks ± 450 professionele autobedrijven voor een aanbod van tussen de 1.300 en 1.600 voertuigen. Wekelijks bezoeken 1.000 tot 2.000 zakelijke en particuliere kopers uit alle delen van Europa de Automarkt. Elke dinsdag wordt 70% van het voertuigaanbod op de Automarkt verkocht. Ongeveer 87% van de verkochte voertuigen wordt geëxporteerd, zie figuur 2.1. Slechts 3% van de auto's wordt verkocht aan consumenten ('Nederlandse overschrijving'). Detailhandel wordt opgevat als ondergeschikte functie.
handel aan handel 10%
Nederlandse overschrijving 3%
verscheping 10%
export 77%
Figuur 2.1: Bestemming op de Automarkt verkochte auto's (bron: ATS) Automotive Trade Support BV (ATS) Automotive Trade Support BV is verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement. Zij voert toegangs- en exit-controles uit, handhaaft de openbare orde op en rond het terrein tijdens de duur van het evenement. ATS is zusterbedrijf van VWE “bureau voor voertuigdocumentatie en –informatie”. VWE is een onafhankelijke service-provider voor de voertuigbranche die zorgvuldig omgaat met de openbare ruimte, wet- en regelgeving en
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
12
partnerships. ATS werkt nauw samen met VWE, gemeente, ondernemersverenigingen, omwonenden, Politie, Douane, Belastingdienst, Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) en Belangenvereniging Automarkt.
2.3. De werkwijze De huidige werkwijze van de wekelijkse Automarkt te Utrecht kent een bedrijfsmatige uitvoering die één op één wordt overgenomen op de locatie in Beverwijk. Maandag vooraanvoer Om de verkeerbelasting te verdelen kunnen standplaatshouders1) vanaf maandag gebruik maken van de zogenaamde „vooraanvoer‟ van handelsvoertuigen. Van 12:00 tot 17:00 uur kan men voertuigen aanvoeren en op het marktterrein stallen. Via deze faciliteit worden circa 400 voertuigen aangevoerd en op het handelsterrein gestald. Voor de vooraanvoer geldt dezelfde toegangscontrole als op de feitelijke marktdag. Dinsdagochtend aanvoer Vanaf dinsdag 05:30 uur vindt de aanvoer van de overige 1.000-1.100 voertuigen plaats. Deze handelsvoertuigen worden binnen de afgeschermde opstelruimte gestald in afwachting van de toegangscontrole vanaf 6:00 uur. Deze opstelruimte is afgeschermd om te waarborgen dat de handel pas begint na opening van de markt en nadat voor elk voertuig een toegangscontrole is uitgevoerd door de marktorganisatie. Dit levert een terugslag op van voertuigen. Om filevorming op de openbare weg te voorkomen zijn op het terrein voldoende afgeschermde opstelstroken ingericht. Voertuigen die reeds voor de start van de Automarkt arriveren wachten binnen deze opstelruimte de opening van de markt (06:00 uur) af. Vanaf 06:00 uur kunnen de handelaren hun handelsvoertuigen neerzetten op het marktterrein. Handelsvoertuigen worden zelfstandig rijdend (voorzien van de zogenoemde handelaarskentekens (groene nummerplaten)) of met autotransporters aangevoerd. De meeste voertuigen zijn rond 06:30 uur op het marktterrein gearriveerd. Handelaren (uitsluitend standplaatshouders) Om de integriteit van de transactieketen te borgen is de aanvoer uitsluitend voorbehouden aan standplaatshouders. Standplaatsen worden door VWE uitsluitend verstrekt aan professionele handelaren die jaarlijks gecontroleerd worden op: legitimatie (verschijningsplicht); geldige inschrijving bij de Kamer van Koophandel; geldige inschrijving als erkende handelaar bij de RDW (Rijksdienst Voor Wegverkeer); geldige hoedanigheidverklaring als bewijs dat de handelaar bekend is bij de belastingdienst. Na de bovengenoemde controles kan een handelaar een vergunning voor een standplaats versterkt worden voor een jaarperiode. De jaarperiodes lopen gelijk met kalenderjaren. Dit betekent dat elke handelaar in december bovengenoemde bewijzen moet actualiseren alvorens in aanmerking te komen voor verlenging van zijn vergunning voor een standplaats voor het nieuwe kalenderjaar. Een standplaatshouder kan beschikken over meerdere standplaatsen.
Kopers 1)
Een standplaatshouder heeft van VWE privaatrechtelijk toestemming gekregen om op de Automarkt te staan.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
13
Voor de vroegkomende (internationale) kopers wordt er op dinsdag vanaf 03:00 uur op P1 een bewaakte parkeergelegenheid ingericht. Op deze parkeerplaats kunnen zij veilig de aanvang van de markt (06:00 uur) afwachten. Voor hen zijn toilet- en eenvoudige horecafaciliteiten beschikbaar. Markt De dinsdagse marktdag start om 06:00 uur. Pas na dit moment worden de kopers op het marktterrein toegelaten om de aangevoerde handelsvoertuigen te inspecteren, te bieden en te kopen. Zoals gebruikelijk op een markt vinden de meeste transacties plaats in de vroege uren. Rond 09:00 uur zijn de meeste transacties afgerond met een na-ijleffect tot 11.00 uur. Rond 13.00 uur zijn de parkeerterreinen zo goed als leeg. De transactie Als koper en verkoper een transactie overeenkomen kan de koper zich melden bij een loket van VWE. Hier kan de koper verifiëren dat het voertuig en documenten voldoen aan de wettelijke eisen. De koper geeft bij VWE het bestemmingsland aan en hoe hij zijn voertuig wenst te transporteren. VWE regelt de noodzakelijke documenten, kentekenregistratie en verzekering die noodzakelijk zijn om de transactie formeel af te ronden. De koper handelt de betaling af van deze administratieve dienstverlening en eventuele leges. Hierna kan de koper zijn tenaamstelling afhalen bij een loket van VWE. Hier worden de mutatie in het kentekenregister, het vrijwaringbewijs, het (export)kentekenbewijs met de bijbehorende nummerplaten verzorgd. De koper kan het handelsvoertuig in ruil voor betaling en vrijwaringbewijs in ontvangst nemen. Openbare ruimte Ten behoeve van het ordentelijk opstellen van handelsvoertuigen en een goed gebruik van de opstelstroken bij de aankomst van handelaren en kopers zal ATS verkeersregelaars inzetten die vóór de start van de vooraanvoer, en vervolgens voor de start van de marktdag, al in functie zijn. Er worden strikte regels voor alle deelnemers van de markt gehanteerd en er is een intern sanctiebeleid bij overtreding van de marktvoorwaarden en of bij ongewenst gedrag. Één-loket-principe VWE is een onafhankelijke partij die door de RDW is aangewezen als informatie- en registratie-provider. VWE en zusteronderneming ATS verzorgen met 50 medewerkers alle formele handelingen die nodig zijn bij een (internationale) voertuigoverdracht. Door toepassing van het één-loket-principe (bundeling van digitale overheden) zijn alle transactievormen op de Automarkt beschikbaar. Deze werkwijze voorkomt fraude en minimaliseert voertuigbewegingen. De diensten van de VWE zijn: tolken voor transactieondersteuning; voertuigregistraties; BTW- en BPM restituties; douanemeldingen; voertuigverzekeringen; after-sales; type goedkeuringsdocumenten.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
14
Werkgelegenheid De nationale werkgelegenheid die het Automarkt evenement genereert is circa 345 fte (fulltime employees). Hiervan bestaat circa 300 fte uit handelaren en assistenten. Vanwege het deeltijd-karakter van de Automarkt, ligt het werkelijk aantal werkzame personen behoorlijk hoger.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
15
3. Beleidskader
3.1. Inleiding De komst van de Automarkt naar het parkeerterrein van De Bazaar wordt aangemerkt als een ontwikkeling van perifere detailhandel. Zowel op provinciaal als op gemeentelijk niveau zijn hiervoor uitgangspunten en regels geformuleerd. In de volgende paragrafen wordt beschreven of de Automarkt op de beoogde locatie past binnen het geldende beleid.
3.2. Rijksbeleid Nota Ruimte (2006) De Nota Ruimte omvat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland in de komende decennia. Hiermee is het ruimtelijke beleid tot 2020 vastgelegd met een doorkijk tot 2030. De Nota heeft een strategisch karakter en richt zich op de hoofdlijnen van beleid. Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid kan worden samengevat als: ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; borging van de veiligheid. Het kabinet heeft gekozen voor een dynamisch en op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid, met als uitgangspunt 'decentraal waar dat kan, centraal waar dit moet'. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (ontwerp 2011) & AMvB ruimtelijke ordening (ontwerp 2011) Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
16
Doelen In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Nationale belangen Voorgaande (hoofd)doelstellingen zijn in de structuurvisie vertaald naar nationale belangen. Deze zijn - direct of indirect - ook opgenomen in de ontwerp AMvB. De volgende zijn relevant voor dit project. 1. Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren. In dit kader blijft het Rijk gebiedsgerichte afspraken maken met de stedelijke regio's over de programmering van verstedelijking (woningbouw), zowel kwantitatief als kwalitatief. 2. Efficiënt gebruik van de ondergrond. De bodemgesteldheid en (grond)water zijn van grote invloed op de eisen aan bovengrondse functies. Daarom doet het Rijk richtinggevende uitspraken over de gebruiksmogelijkheden van een beperkt aantal locaties. 3. Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. Conclusie rijksbeleid Voor de beoogde ontwikkeling geldt dat wordt aangesloten bij het beleidskader van het Rijk. De internationale Automarkt is een bijzonder onderdeel van de ruimtelijk-economische structuur. De ontwikkeling biedt daarmee ruimte aan de economische dynamiek. De activiteit zal plaatsvinden op een goed bereikbare en goed ontsloten locatie in het stedelijk gebied. Het sluit tevens aan bij het streven naar een efficiënt gebruik van de grond.
3.3. Provinciaal en regionaal beleid Structuurvisie Noord-Holland 2040: kwaliteit door veelzijdigheid (2010) In de structuurvisie geeft de provincie Noord-Holland de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijke beleid aan. Het bevat de provinciale belangen die met dat beleid worden behartigd. In de provinciale visie op de detailhandel wordt de detailhandel in de binnensteden het belangrijkst geacht. Deze winkelgebieden dragen sterk bij aan de economie, de leefbaarheid en toeristische aantrekkelijkheid van de provincie. De provincie zet in op behoud en versterking van de hoofdwinkelstructuur. Nieuwe detailhandelsvormen zijn daarin welkom, mits ze de bestaande structuur niet aantasten. De ruimtelijke ontwikkelingen moeten goed aansluiten bij de kwalitatieve en kwantitatieve omgevingskenmerken: vooral bereikbaarheid is daarin van belang. Ruimtelijke ontwikkelingen die goed aansluiten op bestaande weg- en openbaarvervoerinfrastructuur en OV-knooppunten worden gestimuleerd. De beoogde locatie voor de Automarkt is door de provincie aangemerkt als „bestaand stedelijk gebied‟, zie figuur 3.1, waar innovatief ruimtegebruik gewenst is. Hier streeft de provincie onder andere naar het intensiveren van het ruimtegebruik.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
17
De locatie grenst aan het bestaand bedrijventerrein, waarop onder meer De Bazaar is gelegen. Hier streeft de provincie naar concentratie van bedrijvigheid en waar mogelijk herstructurering, verdichting en innovatief ruimtegebruik. Aan de noordkant grenst de projectlocatie aan de Stelling van Amsterdam: een nationaal landschap dat behouden moet blijven.
Figuur 3.1: Uitsnede uit structuurvisiekaart De Provincie Noord-Holland onderscheidt de volgende vormen van winkelgebieden binnen de hoofdwinkelstructuur: hoofdwinkelcentra; bovenlokaal verzorgende centra; lokaal verzorgende centra; perifere locaties en thematische centra. Deze vormen hebben ieder hun eigen economische en sociale functies. Bij detailhandelsontwikkeling met bovenlokale effecten zorgt de provincie voor monitoring en voor regionale afstemming via regionale adviescommissies.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
18
Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie van Noord-Holland (2010) De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (Verordening) is één van de ruimtelijke instrumenten die de provincie Noord-Holland heeft om het ruimtelijk beleid, zoals geformuleerd in de provinciale structuurvisie, te realiseren. In de Verordening is ook het deel van het ruimtelijk beleid opgenomen van het Rijk, dat middels de Verordening doorwerkt op het gemeentelijk niveau. Aan een aantal, in de Verordening vastgelegde, eisen moet het bestemmingsplan voor het projectgebied voldoen. Ten aanzien van detailhandel wil de provincie ongebreidelde groei van detailhandel op bedrijventerreinen tegengaan. Slechts onder voorwaarden zijn bepaalde vormen detailhandel mogelijk buiten de hoofdwinkelstructuur. De vestiging van weidewinkels is niet toegestaan. Het projectgebied bevindt zich in het bestaand stedelijk gebied en het sluit aan op het bestaande winkel-/recreatiegebied van De Bazaar. De Automarkt is dan ook niet in strijd met de Verordening. De Automarkt valt aan te merken als volumineuze detailhandel: winkelformules die vanwege de omvang en de aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben, zoals autobedrijven. De provincie stelt in de Verordening dat er geen volumineuze detailhandel mag plaatsvinden op bedrijventerreinen, maar dat er een uitzondering gemaakt wordt voor volumineuze detailhandel die uit het oogpunt van (onder andere) hinder en verkeersaantrekkende werking niet wenselijk is in binnensteden en winkelcentra, zoals geldt voor de Automarkt. Over volumineuze detailhandel hoeft op basis van de Verordening geen regionale afstemming plaats te vinden. Het projectgebied grenst aan het Nationaal Landschap de Stelling van Amsterdam. Ontwikkelingen binnen de Nationale Landschappen zijn aan beperkende regels verbonden. De ontwikkeling van de Automarkt bevindt zich buiten het Nationaal Landschap, zie figuur 3.2.
Figuur 3.2: Uitsnede kaart Verordening (de bruin gestippelde arcering is de aanduiding voor het Nationaal Landschap Stelling van Amsterdam)
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
19
Provinciaal Beeldkwaliteitsplan Stelling van Amsterdam (2008) Het pBKP is een beleidsinstrument, waarmee nieuwe ontwikkelingen nabij de Stelling van Amsterdam kunnen worden gestuurd en gefaciliteerd. Belangrijk hierbij is het evenwicht tussen het vastleggen en veiligstellen van de ruimtelijke beeldkwaliteit en het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden. Het Fort aan de St. Aagtendijk bevindt zich nabij het projectgebied. Dit fort maakt onderdeel uit van het deelgebied Wijkermeerpolder (figuur 3.3). Dit gebied ligt ten noorden van het Noordzeekanaal is een inpoldering van het Oer-IJ. De Stelling bestaat in dit gebied uit een dubbele linie: de Noorder Y en Zeedijk, die het water van het Oer-IJ begrensde en de Liniedijk/ St. Aagtendijk. Het toetsingscriterium in dit gebied is niet de openheid van de schootsvelden van de forten, maar het behoud van de zichtlijnen van de fortendriehoek en de liniedijken. De zichtlijn over de Liniewal Aagtendijk‐Zuidwijkermeer is afdoende beschermd door de Monumentenstatus van deze liniedijk De beoogde locatie van de Automarkt bevindt zich binnen het gebied waar reeds „barrièrevormende bebouwing‟ aanwezig is (met grijs aangegeven in figuur 3.3). Hiervoor geldt dat het schootveld niet open hoeft te worden gehouden.
Figuur 3.3 Uitsnede toetsingskaart deelgebied Wijkermeer (rode cirkel is globale ligging projectgebied).
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
20
Detailhandels- en Leisurebeleid Noord-Holland (2009) Achtergrond Het rijk heeft het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen, en daarmee het PDV/GDVbeleid, losgelaten. In plaats daarvan ontwikkelen de provincies, WGR-plus-regio‟s en gemeenten integraal locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen. De provincie NoordHolland heeft in 2005 integraal locatiebeleid ontwikkeld: „Een goede plek voor ieder bedrijf‟. Dit provinciale locatiebeleid laat echter een aantal zaken onbeantwoord. Deze verwarring heeft ertoe geleid dat de provincie een eigen detailhandelsbeleid voor Noord-Holland heeft vastgesteld. Uitgangspunten detailhandels- en leisurebeleid De provincie deelt winkellocaties in op basis van bezoekmotieven. De provincie onderscheidt daarin: recreatief winkelen („funshoppen‟); doelgericht winkelen („runshoppen‟); dagelijkse boodschappen. De provincie staat positief tegenover nieuwe ontwikkelingen, innovatieve concepten, schaalvergroting, enzovoort, die versterkend kunnen zijn voor de detailhandelsstructuur in het algemeen, en die kunnen bijdragen aan de vitaliteit en aantrekkingskracht in het bijzonder. Het belang van het behouden van primaire detailhandelsvoorzieningen in kleine kernen moet worden meegewogen in de regionale beoordeling van grootschalige detailhandelsplannen. Ontwikkeling in de bestaande hoofdwinkelgebieden (de stadscentra, de grootschalige, perifere locaties, en bijzondere kleinere centra) heeft prioriteit. Bij nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen moeten kwaliteitsaspecten goed worden meegewogen in de afweging die leidt tot een planologisch besluit. Voor de vestiging van detailhandel op bedrijventerreinen is het locatiebeleid van toepassing. Clustering op specifiek daartoe bestemde terreinen is gewenst. Gemengde terreinen zijn ook mogelijk. Het gaat in alle gevallen om detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in reguliere winkelgebieden, zoals de Automarkt. De provincie laat het onderscheid tussen PDV en GDV los, en spreekt in plaats daarvan over „perifere locaties‟. Het formuleren van branchebeperkingen en/of omvangbeperkingen, en handhaving van deze beperkingen, is een verantwoordelijkheid van de lokale overheid. Het uitgangspunt is dat de perifere locatie een levensvatbaar gebied is voor specifieke doelgerichte aankopen met een lagere bezoekfrequentie dan een locatie voor dagelijkse boodschappen. Perifere locaties zijn bedoeld voor de clustering van winkels die niet of zeer moeilijk kunnen worden ingepast in bestaande winkelgebieden. Perifere ontwikkelingen mogen niet tot ontwrichting van de bestaande binnenstedelijke structuur leiden. Nieuwe detailhandelsontwikkelingen of uitbreidingen mogen niet leiden tot ernstige verstoring en duurzame ontwrichting van de bestaande winkelstructuur in de regio. IPO Richtlijnen voor perifere detailhandel (2006)
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
21
In februari 2006 heeft het IPO (interprovinciaal overleg) een negental richtlijnen geformuleerd die zijn opgenomen in de nota Detailhandels- en Leisurebeleid Noord-Holland (2009). De ontwikkeling van de Automarkt sluit aan bij de mogelijkheden voor perifere detailhandel uitgaande van branche: richtlijn 5. Ook is de ontwikkeling niet in strijd met regel 1 tot en met 4. Algemeen 1. De positie van de bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. Ruimte voor veranderingen wordt geboden onder de voorwaarde dat de bestaande voorzieningenstructuur niet duurzaam wordt aangetast (leegstand, verpaupering en dergelijke). 2. Vernieuwing en uitbreiding vinden plaats binnen of onmiddellijk grenzend aan bestaande winkelgebieden. Zijn geen geschikte locaties voorhanden, dan is ontwikkeling van nieuwe locaties in het stedelijke gebied mogelijk. 3. Vestiging van detailhandel in het buitengebied (de zogenaamde „weidewinkels‟) is niet toegestaan. 4. Grootschalige winkelvoorzieningen worden bij voorkeur geaccommodeerd op binnenstedelijke locaties. Voorzieningen die hier niet ondergebracht kunnen worden, worden met inachtneming van richtlijn 9 geaccommodeerd op Randstedelijke (perifere) locaties. Perifeer branchegericht 5. Detailhandel voor niet-frequente doelgerichte aankopen is alleen op perifere locaties toegestaan als deze moeilijk inpasbaar is in bestaande winkelgebieden vanwege de volumineuze aard, brand- en explosiegevaar en de dagelijkse bevoorrading (zoals auto‟s, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keuken en sanitair en woninginrichting waaronder meubels). 6. Thematische ontwikkelingen zijn toegestaan (zoals wonen, outdoor) als aangrenzend aan bestaande centra er geen plek is en het thema specifiek aan de perifere locaties is gebonden. Perifeer omvanggericht 7. Grootschalige detailhandel met een bovenlokale functie/reikwijdte dient aan te sluiten bij bestaande detailhandelconcentraties en goed bereikbaar te zijn met openbaar vervoer en auto. Zijn geen geschikte locaties voorhanden, dan is ontwikkeling van nieuwe locaties in het stedelijke gebied mogelijk. 8. Clusters van grootschalige detailhandelvoorzieningen (eventueel in combinatie met leisure) kunnen alleen worden geconcentreerd in stedelijke netwerken en stedelijke centra nabij centra/knooppunten met een bovenregionale functie. 9. De ontwikkeling van (een cluster van) grootschalige detailhandel mag geen op basis van een te eisen onderzoek aan te tonen ontwrichting van de bestaande detailhandelstructuur tot gevolg hebben. Regionaal Detailhandelsbeleid 2006-2010 (2005) Het Regionaal Overleg Amsterdam (ROA) heeft in oktober 2005 het regionaal detailhandelsbeleid vastgesteld. De regio streeft naar het op een verantwoorde wijze faciliteren van de dynamiek in de detailhandel én het versterken van de huidige, fijnmazige detailhandelsstructuur. Nieuwe ontwikkelingen zullen zoveel mogelijk hun plaats krijgen in bestaande centra. Kan dit niet, dan zijn er perifere locaties beschikbaar voor grootschalige voorzieningen (GDV). Uitsluitend PDV-branches kunnen buiten de winkelstructuur bestaande uit hoofd-, wijk-, buurtcentra en centra voor grootschalige winkels vestigen. Het betreft dan uitsluitend
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
22
winkels in auto‟s, boten, caravans, brandgevaarlijke producten, bouwmaterialen, woninginrichting, tuincentra, bouwmarkten, keukens en sanitair. Brancheverruiming/vervaging is op deze locaties niet toegestaan. Conclusie provinciaal en regionaal beleid De internationale Automarkt is beoogd op een locatie binnen bestaand stedelijk gebied – geen bedrijventerrein zijnde. De locatie is goed bereikbaar en goed ontsloten via de A9. De gemeente werkt momenteel aan een verdere verbetering van de ontsluiting. Omdat de Automarkt vanwege de volumineuze aard van de goederen moeilijk inpasbaar is in bestaande winkelgebieden, is de vestiging daarvan op een perifere locatie toegestaan. Het betreft een zeer specifieke, nieuwe ontwikkeling die nog niet in de provincie voorkomt en kan daarom een gewenste bijdrage leveren aan de aantrekkingskracht. Omdat de Automarkt plaatsvindt op een moment dat de parkeerterreinen niet voor De Bazaar in gebruik zijn, is sprake van efficiënt ruimtegebruik. Vanwege het internationale bereik en de schaalgrootte heeft de Automarkt geen invloed op de lokale detailhandelsstructuur. Geconcludeerd wordt dat het project past binnen het provinciaal beleid.
3.4. Gemeentelijk beleid Structuurvisie 2015+ (2009) De gemeente Beverwijk streeft met de Structuurvisie 2015+ de volgende, voor het projectgebied, relevante doelstellingen na: Duurzaam ruimtegebruik: intensiveren van bestaand stedelijk gebied en het open houden en het voor met name langzaam verkeer toegankelijker maken van de buitengebieden. Versterken van (cultuurhistorische) identiteit: aanwijsbare en beleefbare extra kwaliteit geven aan de openbare ruimte, aan openbare voorzieningen, aan de respectvolle omgang met elkaar en de omgeving en aan het erfgoed. Werken met perspectief: passen in de gewenste branchering op ketens (industrie/research, zorg/onderwijs, retail/leisure en verwerking/logistiek) wat betreft de vestiging of verplaatsing van bedrijvigheid, met bereikbaarheid, leefbaarheid, toegevoegde waarde aan respectievelijk de werkgelegenheid, het stedelijk draagvlak en de regionale economie als belangrijke randvoorwaarden. Openbaar leven: behouden en stimuleren van de (gebruiks)kwaliteit van de historische linten, de vier groene routes vanuit bestaand stedelijk gebied naar de omringende en gevarieerde landschappen, de acht pleinen, de historische en nieuwe parken van Beverwijk en het strand. Bereikbaar Beverwijk: verbeteren van de in- en externe bereikbaarheid in combinatie met het kwalitatief versterken van de openbare ruimte voor langzaam verkeer, met als uitgangspunten het concentreren van doorgaand verkeer op de Binnen- en Buitenring van Beverwijk en het oplossen van knelpunten op plekken in de stad waar grote infrastructuur het onderliggend netwerk van stedelijke, recreatieve en groene routes kruisen. Benutten bestaande potenties Beverwijk profiteert van de economische dynamiek in de (kop van de) Noordvleugel van de Randstad en is het met zijn (inter)nationaal, regionaal en lokaal georiënteerde werkgelegenheid uitgegroeid tot een veelzijdige en moderne werkstad. Industrie, (detail)handel, zorg en onderwijs zijn en blijven de sterke economische sectoren. Door deze economische sterke sectoren, die Beverwijk – soms al decennialang – binnen zijn grenzen heeft, letterlijk en figuurlijk de ruimte te blijven geven zich verder te ontwikkelen,
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
23
kan het sterke en identiteitsvolle ondernemersklimaat van de stad behouden en zo mogelijk versterkt worden. De gemeente Beverwijk streeft met de structuurvisie o.a. naar promotie, imagoversterking en plaatsing van bedrijvigheid op de juiste plek. Wat dit laatste betreft gaat het om een afweging op het schaalniveau van IJmond, met bereikbaarheid, leefbaarheid, intensief ruimtegebruik en bijdrage aan de werkgelegenheid/het draagvlak van de stad als belangrijkste randvoorwaarden. Retail en leisure De beoogde locatie van de internationale Automarkt is onderdeel van het gebied dat in de structuurvisie is aangemerkt als het cluster “Retail en Leisure”. Het cluster Retail & Leisure kent vele gezichten: van de wereldse Bazaar tot de bruisende binnenstad. Het cluster bevindt zich tevens op alle schaalniveaus: lokale „buurtsuper‟, regionaal winkelcentrum en nationale attractie. Het cluster is gebaat bij een goede bereikbaarheid per fiets, auto en openbaar vervoer zowel vanuit Beverwijk zelf als de omgeving. De Pijp, de Kop van de Haven e.o. De beoogde locatie bevindt zich in het gebied De Pijp, de Kop van de Haven e.o. Dit gebied heeft een duidelijke profilering op het gebied van detailhandel en additionele voorzieningen. Ontwikkelingen in dit gebied moeten bijdragen de gemeentelijke doelstelling om duurzaam om te gaan met het ruimtegebruik, de identiteitsversterking van de stad, het werken met perspectief, de kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte en het verbeteren van de bereikbaarheid. Detailhandelsstructuurvisie Beverwijk (2009) De detailhandelsstructuurvisie voor Beverwijk heeft als doelstellingen: het behouden en versterken van de positie van Beverwijk als winkelstad voor Beverwijk en de regio; het in onderlinge samenhang bepalen en uitbouwen van de gewenste positie van de verschillende winkelconcentraties; het optimaal ruimte bieden aan en sturen van nieuwe detailhandelsontwikkelingen, passend bij de beoogde positie van de verschillende winkelconcentraties. Toetsingskader nieuwe ontwikkelingen In de Detailhandelsstructuurvisie is een toetsingskader opgenomen, waarmee nieuwe initiatieven getoetst worden aan de gewenste detailhandelsstructuur. Dit bestaat uit de volgende stappen: 1. Past het initiatief bij de verzorgingsfunctie van het betreffende winkelgebied? De verzorgingsfunctie van het initiatief dient overeen te komen met de verzorgingsfunctie van het betreffende winkelgebied. Indien de verzorgingsfunctie van het initiatief de verzorgingsfunctie van het betreffende winkelgebied overstijgt, is het initiatief niet passend. Gezocht kan worden naar een winkelgebied met een verzorgingsfunctie die wel aansluit op die van het initiatief. Voor wat betreft de Automarkt kan deze vraag voor elk winkelgebied met „nee‟ worden beantwoord. 2. Past het initiatief binnen de branchebeperkingen van betreffend winkelgebied? In deze visie wordt uitgegaan van inpassing van nieuwe winkelontwikkelingen in het centrum van Beverwijk. Voor het centrum gelden in de visie geen branchebeperkingen. Winkels in woninginrichting worden zoveel mogelijk ingepast op de Woonboulevard. Winkels in overige
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
24
PDV-branches kunnen zich vestigen op het Marlocenter en eventueel via ontheffing op een perifere locatie. De Automarkt behoort tot de „overige PDV-branches‟. Echter, op het Marlocenter is geen ruimte om de Automarkt te huisvesten, daarom kan de gemeente besluiten deze toe te staan op een perifere locatie. 3. Past het initiatief op de beoogde locatie? Gewenste initiatieven worden, indien zij op grond van bovenstaande stappen worden toegestaan, beoordeeld op de mate waarin zij inpasbaar zijn. Hierbij wordt gekeken naar de fysieke ruimte en parkeercapaciteit op en de bereikbaarheid van de beoogde locatie. Uit de overige delen van deze ruimtelijke onderbouwing blijkt dat de beoogde locatie geschikt is voor vestiging van de Automarkt. Vigerende bestemmingsplannen Op de beoogde locatie is bestemmingsplan “Recreatieve markten Beverwijkse Bazaar en omgeving” (d.d. 20 december 2007) van kracht. Het bestemmingsvlak waarop de internationale Automarkt is voorzien heeft de aanduiding “parkeren”. Deze gronden zijn uitsluitend bestemd voor parkeren, groen en water met de daarbij behorende voorzieningen en andere bouwwerken. Ook is er sprake van de aanduiding "archeologische waarden" op een deel van de beoogde locatie. Zie figuur 3.4 voor de uitsnede van de vigerende plankaart. Het beoogd gebruik van de locatie van de Automarkt is in strijd met de vigerende bestemmingsregeling.
Figuur 3.4: Uitsnede vigerende plankaart Conclusie gemeentelijk beleid De Automarkt sluit aan bij activiteiten die beleidsmatig passend worden geacht binnen het cluster “Retail en Leisure”. Het sluit ook aan bij het nationale schaalniveau van De Bazaar. De Automarkt past niet binnen de overige winkelgebieden in Beverwijk. Handel in auto‟s kan worden toegestaan op een locatie buiten de bestaande winkelcentra. De ontwikkeling draagt bij aan de gemeentelijke doelstellingen voor het gebied „de Pijp, de Kop van de Haven e.o.‟: het parkeerterrein van De Bazaar wordt intensiever gebruikt met een functie die elders niet inpasbaar is, waardoor er is sprake van duurzaam ruimtegebruik;
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
25
de Automarkt heeft een nationale uitstraling en een internationaal klantbereik – dit draagt bij aan de identiteitsversterking van de stad; het past in het perspectief voor het gebied: retail en leisure; de openbare ruimte krijgt een kwaliteitsimpuls; in het algemeen werkt de gemeente Beverwijk aan een verbetering van de bereikbaarheid van de locatie.
Omdat het gebruik in strijd is met de vigerende bestemmingsregelingen wordt een omgevingsvergunning aangevraagd voor afwijking van het bestemmingsplan. Deze ruimtelijke onderbouwing is daar onderdeel van.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
26
4. Verkeer en parkeren
4.1. Verkeer Inleiding In dit hoofdstuk wordt het aspect verkeer en parkeren onderzocht. Het onderzoek is gebaseerd op de huidige fysieke situatie. In de toekomst zal de Verlegde Ringvaartweg worden gerealiseerd, waardoor de verkeerssituatie en verkeersontsluiting vanaf het parkeerterrein zal wijzigen. De Verlegde Ringvaartweg, ten noorden van P0 en P1 is reeds planologisch mogelijk gemaakt maar nog niet gerealiseerd. De huidige stand van zaken is dat het huidige ontwerp van de Verlegde Ringvaartweg niet past binnen het bestemmingsplan, zodat hiervoor opnieuw een ruimtelijke procedure zal worden gevolgd. Gelet op de wijzigingen in de toekomst zijn de plannen van de Automarkt zowel in het licht van de huidige als de toekomstige verkeerssituatie – dus na realisatie van de Verlegde Ringvaartweg – beoordeeld. Verkeersontsluiting De Automarkt wordt gehouden op het parkeerterrein P0 van De Bazaar, P1 wordt gebruikt voor het parkeren van auto‟s van kopers en handelaren. Beide terreinen zijn aangesloten op de Ringvaartweg. De Ringvaartweg loopt langs De Bazaar en verbindt de Noorderweg in het oosten met de Parallelweg in het westen. Gedurende het weekeinde, wanneer De Bazaar, zoals thans het geval is, door vele bezoekers wordt bezocht, wordt deze weg afgesloten en is doorgaand verkeer niet mogelijk. Op door-de-weekse dagen is dit niet het geval en kan ook doorgaand verkeer gebruik maken van de Ringvaartweg. De Ringvaartweg is op basis van de huidige wegencategorisering aangewezen als gebiedsontsluitingsweg type 1 binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h (Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP) Beverwijk, maart 2011). Het terrein ligt naast bedrijventerrein De Pijp en tussen de autosnelwegen A9 en A22. Het terrein is binnen enkele minuten vanaf de autosnelweg A9 te bereiken. De Noorderweg vormt de schakel tussen de A9 en het terrein. De A9 is een nationale stroomweg die Alkmaar in het noorden met Amstelveen/Amsterdam in het zuiden verbindt. De A22 is lastiger bereikbaar vanaf het terrein dan de A9, waarvan de aansluiting op circa 500 m van de locatie ligt. De afstand tot de aansluiting op de A22 is groter (2,2 km). Het verkeer van en naar de Automarkt zal dus logischerwijs via de A9 het terrein bereiken en veroorzaakt hierdoor geen extra verkeersdruk op andere wegen in Beverwijk. De verkeersstructuur en de ontsluiting van de Automarkt zal er ook op gericht zijn het verkeer primair richting de A9 af te wikkelen. In figuur 4.1 is de verkeersontsluiting in de directe omgeving van de locatie weergegeven. Met de A9 wordt direct aansluiting geboden op het landelijke autosnelwegennetwerk, zoals weergegeven in figuur 4.2.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
27
Figuur 4.1: Verkeersstructuur rondom Automarkt
Figuur 4.2: Landelijk wegennet met ligging Automarkt
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
28
Verkeersintensiteit en verkeersbewegingen Om de kwaliteit van de verkeersafwikkeling bij de Automarkt te beoordelen, zal de verkeerstoename van de ontwikkeling inzichtelijk worden gemaakt. Daarbij wordt onderzocht of de verkeerstoename afgewikkeld kan worden op de bestaande omliggende wegen. Uitgangspunten Op basis van de omvang van de verkeersgeneratie van en naar de Automarkt kan de invloed op de verkeersafwikkeling inzichtelijk worden gemaakt. Om de verkeerstoename van de ontwikkeling inzichtelijk te maken, worden de uitgangspunten gehanteerd zoals weergegeven in tabel 4.1 (bron ATS, opgenomen als separate bijlage). Verder wordt ervan uitgegaan dat het grootste deel van de aanvoer buiten de spits zal plaatsvinden. Zowel handelaren als bezoekers komen vóór 7:00 uur naar het terrein. Een klein deel van het aankomende verkeer zal gedurende de ochtendspits arriveren. Aangenomen wordt dat minimaal 80% van de aanvoer vóór 7:00 uur aankomt. Het overige verkeer zal in de ochtendspits (tussen 7:00 en 9:00) arriveren. Dat leidt in het drukste uur (55% van de 2-uurs spits) tot circa 150 motorvoertuigen. Overigens is de ervaring van VWE met de Utrechtse Automarkt dat doorgaans 90% van de aanvoer plaatsvindt voor 7:00 uur. Vanuit een worstcasebenadering wordt gerekend met 80%. Tabel 4.1: Aankomende voertuigen per dag verkeersbewegingen ingaand
Aantal handelsvoertuigen
Solovoertuigen
90
90
Kleine trailers*
120
360 (120 x 3)
Grote trailers**
30
Aanvoer maandag
Totaal aanvoer maandag
240 (30 x 8) 240
690
Aanvoer dinsdag Solovoertuigen
470
470
Kleine trailers*
120
360 (120 x 3)
Grote trailers**
10
Totaal aanvoer dinsdag
80 (10 x 8) 600
910
Bezoekers dinsdag Solovoertuigen
500
Personenbus+trailers
100
Trailers groot transport
10
touringcars
4
Totaal bezoek dinsdag
614
Medewerkers dinsdag Voertuigen
124
Totaal medewerkers dinsdag
124
Totaal dinsdag
1.338
1.600
* capaciteit: 3 handelsvoertuigen ** capaciteit: 8 handelsvoertuigen
Verkeersafwikkeling in de huidige situatie Het verkeer wordt afgewikkeld via de Ringvaartweg naar de bestaande rotonde Ringvaartweg/Noorderweg/Gooiland. Deze route vormt de hoofdontsluiting van het terrein. Op basis van het rapport van Goudappel Coffeng2) zijn verkeersintensiteiten uit 2008 ontleend en met een autonome groei van 1,5% per jaar doorgerekend naar 2012. De 2)
Goudappel Coffeng. Ontsluiting Beverwijkse Bazaar, bijlage 1: effecten alternatieven. 12 maart 2010.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
29
verkeersintensiteiten zijn afkomstig uit het Verkeersmodel van de Regio IJmond. De verkeersgegevens uit 2008 vertegenwoordigen – na verrekening van de autonome groei - de huidige situatie. Hierin is geen rekening gehouden met de Verlegde Ringvaartweg. Deze intensiteiten zijn opgehoogd met het verkeer naar de Automarkt. Deze verkeersgegevens zijn in onderstaande tabel opgenomen. Voor de verkeersverdeling per rijrichting is uitgegaan van een inschatting, waarbij voor de ochtendspits wordt uitgegaan van 65% ingaand en 35% uitgaand verkeer op de Noorderweg en de Gooiland en een gelijke verdeling op de Ringvaartweg. De motorvoertuigen zijn omgerekend naar personenauto-equivalenten (PAE), waarbij is aangesloten bij de kengetallen uit het ASVV (CROW, 2004) en een standaard voertuigverdeling voor stedelijke hoofdwegen (RBOI, 2009). In de PAE-waarden is rekening gehouden met vrachtverkeer, door voor middelzwaar en zwaar vrachtverkeer een bepaalde wegingsfactor toe te passen. Tabel 4.2:Verkeersgegevens 2008 etmaal mvt
2012 etmaal mvt [PAE]
Spitsuur (8% van etmaal) PAE
Toename automarkt spitsuur [PAE]
Spitsuur (incl. Automarkt)*
Noorderweg (A9 – Ringvaartweg) richting oost
4.585
4.866 [5.256]
420
0
420
richting west
8.515
9.038 [9.761]
781
159
940
Noorderweg (Ringvaartweg – Wijkermeerweg) richting noord
1.960
2.080 [2.247]
180
0
180
richting zuid
3.640
3.863 [4.172]
334
0
334
richting oost
3.850
4.086 [4.413]
353
0
353
richting west
3.850
4.086 [4.413]
353
159
512
richting noord
578
613 [662]
53
0
53
richting zuid
1.073
1.138 [1.229]
98
0
98
Ringvaartweg
Gooiland**
* Hierbij wordt ervan uitgegaan dat 20% van het verkeer naar de Automarkt in de 2-uurs spits aankomt, waarbij ervan uit wordt gegaan dat 55% van dit verkeer in het drukste spitsuur passeert (1.338 * 0,2 * 0,55) ** aanname op basis van oppervlakte van het terrein dat ontsloten wordt via de Gooiland: verkeersgeneratie 1.650 mvt/etmaal
Op basis van bovenstaande verkeersgegevens is met de Meerstrooksrotondeverkenner (publicatie 257, CROW) een capaciteitsberekening gemaakt. Hieruit blijkt dat de enkelstrooks rotonde op het kruispunt Ringvaartweg/Noorderweg/Gooiland het verkeer, inclusief de toename als gevolg van de Automarkt, in de spits kan verwerken, waardoor ook in de huidige situatie geen knelpunt zal optreden. De I/C-verhouding (verhouding tussen de intensiteit en capaciteit) bedraagt in de situatie inclusief Automarkt 0,64. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 1. Pas bij een I/C-verhouding van 0,80 of hoger treedt filevorming op. Het verkeer zal het terrein verspreid over de ochtend en de middag verlaten, waardoor het zwaartepunt niet in de avondspits zal liggen. Verwacht wordt dat in de avondspits geen afwikkelingsproblemen ontstaan als gevolg van de automarkt. Een deel van het vertrekkend verkeer zal vanaf het terrein eerst naar een tankstation rijden, alvorens via de A9 het gebied te verlaten. Dit tankstation ligt aan de Flevoland. De Flevoland wordt bereikt door via de Noorderweg in zuidelijke richting te rijden en op de rotonde Noorderweg/Wijkermeerweg/Flevoland linksaf te slaan. De afstand van het tankstation tot de aansluiting op de A9 bedraagt 850 – 900 m. De A9 wordt vanaf de Flevoland direct via de Noorderweg bereikt. De overige wegen binnen het bedrijventerrein worden derhalve niet belast met verkeer van en naar de automarkt. hebben de beide rotondes
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
30
(Ringvaartweg/Noorderweg en Wijkermeerweg/Noorderweg/Flevoland) voldoende capaciteit om het verkeer af te wikkelen. De verkeersafwikkeling is in alle gevallen gewaarborgd. Weekdaggemiddelde Voor milieuonderzoek (lucht en geluid) is de gemiddelde verkeersgeneratie op de weekdag relevant. Dit is een gemiddelde van alle dagen van de week. Voor het berekenen van de verkeersgeneratie wordt er vanuit gegaan dat de handelsauto‟s deels op een trailer het terrein verlaten en deels over de weg rijden. De ontwikkeling gedurende de laatste jaren is dat steeds meer kopers de auto‟s op trailers meenemen, waardoor de verkeersgeneratie zal afnemen. In het kader van een maximumscenario wordt ervan uitgegaan dat alle bezoekers met trailers de gekochte auto‟s op de trailers meenemen en dat alle andere handelsauto‟s over de weg rijden. Dit levert een gemiddelde verkeersgeneratie van afgerond 600 mvt/weekdagetmaal op en een verdeling van 85,4% lichte en 14,6% middelzware en zware voertuigen. Voor een toelichting wordt verwezen naar tabel 4.3. Tabel 4.3: Bepalen weekdaggemiddelde intensiteit auto
Vrachtauto
Aanvoer maandag
90
150
Totaal
Aanvoer dinsdag
1.194*
144
Afvoer maandag
0
150
Afvoer dinsdag
2.144**
144
Totaal ma+di
3.428
588
4.016
Totaal weekdag (= ma+di / 7)
490
84
574
* 470 solovoertuigen (handel), 600 auto‟s van bezoekers (waarvan 100 met aanhanger), 124 auto‟s van medewerkers ** er zijn 1.600 handelsauto‟s: uitgangspunt is dat de bezoekers met trailers/groot transport de handelsauto‟s op deze wijze vervoeren. De overige auto‟s worden over de weg vervoerd. Dit levert op dat 1.420 handelsauto‟s over de weg worden vervoerd. Daar komt bij de voertuigen van de bezoekers (500 auto‟s + 100 busjes) en de medewerkers (124 auto‟s).
Geconcludeerd wordt dat de verkeerstoename van de Automarkt met name buiten de spits plaatsvindt. Het verkeer dat gedurende de spits aankomt of vertrekt, zal zowel in de huidige als in de nieuwe situatie niet leiden tot verkeersafwikkelingsproblemen. De verkeersafwikkeling blijft ruimschoots binnen de maximaal aanvaardbare normen. De verkeersafwikkeling is derhalve gewaarborgd.
4.2. Parkeren Parkeerbehoefte Op basis van tabel 4.1 wordt de benodigde parkeerbehoefte berekend. In de berekening van het aantal parkeerplaatsen wordt er vanuit gegaan dat het ruimtebeslag van grote voertuigen gemiddeld drie keer zo groot is als dat van personenauto‟s. In onderstaande tabel is de parkeerbehoefte berekend:
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
31
Tabel 4.4: Bepalen parkeerbehoefte Aantal
Aantal parkeerplaatsen
Kleine trailers
120 x 3
360
Grote trailers
30 x 3
90
Handelsauto‟s
690
690
maandag handel
Totaal maandag
1.140
dinsdag handel Kleine trailers
120 x 3
360
Grote trailers
10 x 3
30
910
910
690
690
Handelsauto‟s Handelsauto‟s op maandag)
(aangevoerd
Totaal benodigd op P0
1990
Bezoekers/medewerkers Personenbus + trailer
100 x 3
300
Trailers groot transport
10 x 3
30
touringcar
4x3
12
Personenauto‟s
624
624
Totaal benodigd op P1
966
Totaal dinsdag
2.956
Het huidige parkeerterrein bestaat uit de terreinen P0 en P1. De Automarkt zal worden gehouden op een groot gedeelte van P0. Een ander deel van P0 wordt gebruikt voor de logistieke afhandeling. Afhankelijk van de omvang van de Automarkt zal de logistieke afhandeling en het parkeren van de trailers plaatsvinden op een deel van P0. Bij ruimtegebrek op P0 is er voldoende parkeergelegenheid op P1 om deze voertuigen op te vangen. Op P0 zijn in de huidige situatie ruim 1.800 parkeerplaatsen aanwezig. Hiervan zullen 1.600 parkeerplaatsen worden ingezet voor het marktterrein. Circa 130 parkeerplaatsen gaan verloren vanwege de situering van beoogde kantoortunits (zit niet in de bijbehorende omgevingsvergunningaanvraag). De overige parkeerplaatsen op P0 worden benut voor logistieke activiteiten, zoals het laden en lossen van voertuigen. Het parkeerterrein P1 wordt ingezet voor het parkeren van de bezoekers en de medewerkers. Op P1 zijn ruim 1.460 parkeerplaatsen aanwezig. Hiervoor dienen 966 parkeerplaatsen beschikbaar te zijn. De resterende parkeercapaciteit (494 plaatsen) kan worden benut voor de volledige parkeerbehoefte van de trailers die gebruikt worden voor de aanvoer van de handelsauto‟s (390). Een deel van deze trailers zal echter op de overige parkeerplaatsen bedoelt voor logistiek op P0 parkeren. Geconcludeerd wordt dat er ruim voldoende parkeercapaciteit is om zowel de Automarkt te organiseren, als parkeerruimte te bieden aan de trailers, de bezoekers en de medewerkers. De totale parkeerbehoefte op dinsdag bedraagt 2.956 motorvoertuigen (waarbij grote voertuigen als 3 personenauto‟s worden gerekend). De parkeercapaciteit bedraagt ruim 3060 (1.600 + 1.460) parkeerplaatsen. De gemeente heeft geen parkeernormen die van toepassing kunnen worden verklaard op de Automarkt. Ook het CROW heeft geen bruikbare kentallen. Het gebruik van kentallen is echter niet nodig als de specifieke parkeerbehoefte kan worden bepaald. In dit geval is een op de Automarkt toegesneden parkeerbehoefte berekend aan de hand van de bestaande
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
32
activiteit in Utrecht, rekening houdend met de verkeersaantrekkende voertuigtypen en het aantal voertuigen dat op trailers wordt aangevoerd.
werking,
de
Inrichting van het parkeerterrein Ten behoeve van de terreininrichting is een schets op hoofdlijnen gemaakt (figuur 4.3). Op basis van deze schets zal een definitieve terreininrichting worden opgesteld. Hierbij moet rekening worden gehouden met het dubbelgebruik van het terrein van P0 en P1 op maandag en dinsdag door de Automarkt en op de overige dagen door De Bazaar. De ingrepen die op het terrein worden gedaan voor de circulatie van de verkeersstromen, worden zo vormgegeven, dat het terrein voor De Bazaar kan worden gebruikt als de Automarkt niet plaatsvindt. Belangrijk onderdeel daarvan is het verwijderen van de stootbanden bij de parkeervakken, waardoor het hele terrein overrijdbaar wordt. Aangezien de maatvoering van de parkeervakken voldoet aan de richtlijnen voor indeling van parkeerterreinen, zal het verdwijnen van de stootbanden niet tot problemen leiden. Het terrein zal zodanig worden ingericht dat P0 het handelsterrein en het terrein voor toegangscontrole en logistieke afhandeling wordt (zie ook figuur 1.2 voor ligging P0 en P1). P1 wordt gebruikt voor bezoekersparkeren en deels voor logistieke handelingen.
Figuur 4.3: Ontwerp inrichting Automarkt Belangrijk uitgangspunt voor de Automarkt is het scheiden van de verkeersstromen van de handelaren (verkopers) en de bezoekers (kopers). Daarbij zijn de volgende zaken van belang: een fysieke afscheiding op P1 tussen de opstelstroken voor de handelaren en het parkeerterrein voor bezoekers (maakt geen onderdeel uit van de aanvraag); afscheidingen op P0 worden vormgegeven door verrijdbare barrières die op de overige dagen verwijderd kunnen worden; aparte ingangen voor de handelaren en de bezoekers;
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
33
uitrijden kan voor alle doelgroepen via dezelfde uitgang. Uitgangspunt is dat handelaren gebruik maken van de eerste inrit naar het terrein (vanuit het oosten-rijksweg A9 gezien) en via een vrije baan over het terrein naar de achterzijde van het terrein rijden. Daar kunnen ze opstellen en het marktterrein (P0) bereiken. Daar vindt ook de toegangscontrole plaats. Van belang is dat er vooral voor opening van de markt voldoende opstelruimte is voor de handelaren, zodat er geen terugslag op de openbare weg is. Berekend is dat circa 1.800 m opstelruimte noodzakelijk is. Uitgangspunt hierbij is dat 40% van de handelaren reeds voor 6:00 uur de locatie zullen bereiken. Op basis van tabel 4.1 leidt dit tot een rij van 188 solovoertuigen, 48 kleine trailers en 4 grote trailers. De lengte van deze rij bedraagt circa 1.750 – 1.800 m. Bij de beoogde inrichting van de locatie is 2.660 m ruimte voor het opstellen van handelsvoertuigen, waarvan circa 1.740 m zich bevindt aan de oost- en noordzijde van P1 en circa 920 m aan de noordzijde van P0. Bezoekers maken gebruik van de tweede inrit en verspreiden zich over het parkeerterrein (P1). Deze toegang is voor het vertrekkend verkeer de hoofduitgang. In principe zal deze uitgang voor alle doelgroepen die de Automarkt bezoeken ingezet worden. Daarbij zal deze inrit, die gedurende De Bazaar alleen een functie als uitrit heeft, ook geschikt worden gemaakt voor ingaand verkeer. Ook de meest oostelijke inrit van het terrein wordt gedimensioneerd op vrachtverkeer (boogstralen/bochtverbreding). Tussen de opstelstroken van de handelaren en het parkeerterrein voor bezoekers op P1 wordt een fysiek vast hek geplaatst, dat in het weekeinde niet verwijderd kan worden. Om toch de parkeerplaatsen in het weekeinde vanaf de eerste inrit te kunnen bereiken, zal een nieuwe parkeerweg worden gemaakt (aan de binnenzijde van het hek). Dit gaat ten koste van circa 30 parkeerplaatsen. Het gebied ten noorden van het hek (opstelruimte) kan in het weekeinde als parkeerplaats worden gebruikt. Tevens gaan op P0 circa 130 parkeerplaatsen verloren als gevolg van het realiseren van de kantoorunits. In totaal zullen circa 160 parkeerplaatsen verdwijnen, die in het weekeinde, gedurende de opening van de Bazaar, niet meer ingezet worden. Daar komen nog enkele parkeerplaatsen bij indien de verrijdbare barrières die worden gebruikt voor de Automarkt worden opgeslagen op het parkeerterrein “PO”. Voor de Bazaar geldt op basis van het vigerende bestemmingsplan een parkeernorm van 7 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. De oppervlakte van de Bazaar bedraagt thans circa 50.000 m2 bvo, waardoor de parkeerbehoefte 3.500 parkeerplaatsen bedraagt. In de huidige situatie zijn de volgende parkeervoorzieningen aanwezig: P0/P1: 3.712 parkeerplaatsen; P4: 1.033 parkeerplaatsen; P5: 467 parkeerplaatsen. In totaal zijn 5.212 parkeerplaatsen aanwezig. Als gevolg van de activiteiten voor de Automarkt verdwijnen circa 160 parkeerplaatsen, waardoor een resterend aantal van 5.052 parkeerplaatsen overblijft. Dit is ook het geval wanneer rekening wordt gehouden met het verlies aan parkeerplaatsen vanwege de opslag van verrijdbare barrières. Geconcludeerd wordt dat ruimschoots voldoende parkeergelegenheid overblijft om in de normatieve parkeerbehoefte van de Bazaar te voorzien. Geconcludeerd wordt dat het terrein in voldoende parkeerplaatsen en ruimte voorziet om de Automarkt te faciliteren. Ook is op het terrein voldoende opstelruimte aanwezig, zodat geen terugslag op de openbare weg optreedt. Verder zullen 160 parkeerplaatsen op P0 en P1 niet meer bruikbaar zijn voor de Bazaar. Gezien de beschikbare parkeercapaciteit voor de Bazaar en de overcapaciteit waarvan in de huidige situatie sprake is leidt dit niet tot problemen en blijft de Bazaar aan de vastgestelde parkeernorm voldoen. Er zullen geen parkeerproblemen optreden.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
34
4.3. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de verkeersafwikkeling met name buiten de spits plaats vindt. De verkeerstoename in de spitsperioden is in de huidige verkeerssituatie gewaarborgd. Binnen de terreinen P0 en P1 van De Bazaar zijn voldoende parkeerplaatsen aanwezig om de parkeerbehoefte op te vangen. Bovendien wordt in het ontwerp rekening gehouden met voldoende opstelruimte, om ook handelaren die voor opening arriveren, plaats te bieden. Zo vindt er geen terugslag plaats op de openbare weg.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
35
5. Milieuaspecten
5.1. Wegverkeergeluid In hoofdstuk 4 is berekend dat de verkeerstoename op de gemiddelde weekdag circa 600 mvt zal bedragen. Het verkeer zal met name via de Noorderweg afwikkelen. Het verkeer op de Noorderweg zal hierdoor met minder dan 5% toenemen. Doorgaans wordt ervan uitgegaan dat er bij een verkeerstoename < 20% geen significante effecten op het akoestisch klimaat zijn. De geluidsbelasting neemt dan met maximaal 1 dB toe. Een dergelijk toename wordt, ook op basis van in de Wet geluidhinder opgenomen normen voor reconstructiesituaties, niet als significant beschouwd. De conclusie is dat de verkeerstoename als gevolg van de Automarkt niet leidt tot een onacceptabel akoestisch klimaat ten gevolge van het wegverkeer.
5.2. Gevolgen gezoneerd industrieterrein Toetsingskader Een geluidszone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden in de volksmond ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. In dat kader is in het verleden voor industrieterrein „De Pijp‟ een geluidszone vastgesteld. Door de provincie is dit industrieterrein aangeduid als industrieterrein van provinciaal belang. Op grond van de wet behoort het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone tot de geluidszone (zie figuur 5.1). Buiten een geluidszone mag de cumulatieve geluidsbelasting als gevolg van alle bedrijven op het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor het gezoneerde industrieterrein zelf en daarop aanwezige bedrijfswoningen gelden geen geluidsnormen. Onderzoek De begrenzing van het gezoneerde industrieterrein „De Pijp‟ ligt aan de zuidzijde van de Ringvaartweg (zie figuur 5.1). Dit betekent dat De Bazaar wel onderdeel uitmaakt van het gezoneerde industrieterrein, maar het terrein voor de Automarkt (de parkeerterreinen P0 en P1) niet. Conclusie Het aspect industrielawaai vanwege het gezoneerde industrieterrein heeft geen gevolgen voor deze ruimtelijke onderbouwing.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
36
Figuur 5.1: Gezoneerd industrieterrein De Pijp (oranje) met bijbehorende geluidszone (arcering)
5.3. Milieuhinder bedrijfsactiviteiten voor omgeving Toetsingskader In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat ook bij de aanwezigheid van bedrijven die niet op een gezoneerd industrieterrein zijn gelegen in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen na te gaan of: ter plaatse van de woningen een aanvaardbaar woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven. Om te beoordelen of hiervan sprake is wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). Hierin zijn voor de meest voorkomende bedrijfsactiviteiten richtafstanden opgenomen die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Onderzoek De dichtst bij gelegen woning betreft het adres Noorderweg 13B op circa 300 m vanaf het projectgebied. Een Automarkt is niet als activiteit in de VNG-uitgave opgenomen. Vergelijkbaar zijn de volgende activiteiten: Parkeerterreinen: hier geldt op basis van de VNG-uitgave een richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk of een rustig buitengebied;
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
37
-
Handel in auto‟s en motorfietsen: hier geldt op basis van de VNG-uitgave een richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk/rustig buitengebied;
Aan de genoemde richtafstanden van 30 m wordt ruimschoots voldaan. Bovendien is voor de solitaire woning aan de Noorderweg 13B, gelet op de ligging direct langs de A9 (met afslag) en de Noorderweg (N246) geen sprake van een rustig buitengebied. In de huidige situatie wordt het terrein bovendien ook al gebruikt voor parkeren. Geconcludeerd wordt dat de Automarkt niet zal leiden tot verandering van het huidige aanvaardbare woon- en leefklimaat. Conclusie Er wordt zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omgeving van de Automarkt.
5.4. Externe veiligheid Toetsingskader Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Daarbij geldt een kans van 10-6 als de grenswaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang (minstens 10, 100 etc.) overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Inrichtingen Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar3). Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen. Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen Vigerende circulaire In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2009) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor nieuwe situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Er geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde 3)
Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan uitsluitend om gewichtige worden afgeweken. Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn in het algemeen woningen, ziekenhuizen en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig te zijn (zoals kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object). Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object en winkels/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt .
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
38
voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht (bestaande en nieuwe situaties). De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken. Basisnet en Besluit Transportroutes Externe Veiligheid In 2012 zal naar verwachting het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) worden vastgesteld. In dat Besluit en het bijbehorende basisnet (voor wegen, spoorwegen en vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden). Daarnaast worden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen opgelegd in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrandaandachtsgebieden). De huidige risiconormering ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt uit de circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. Leidingen Voor het aspect externe veiligheid rondom leidingen wordt verwezen naar paragraaf 5.7. Onderzoek Inrichtingen In het projectgebied en de directe omgeving (zie figuur 5.2) zijn geen risicorelevante bedrijven aanwezig die gevolgen hebben voor de externe veiligheidssituatie in het projectgebied4). Het gasontvangststation aan de Industrieweg (met een PR 10 -6-contour van 25 m) ligt op dermate grote afstand van de automarkt (circa 350 m) dat deze niet relevant is. Vervoer van gevaarlijke stoffen spoor Over de spoorlijn Beverwijk-Uitgeest vindt sinds de sluiting van DSM Agro geen relevant vervoer van gevaarlijke stoffen meer plaats dat invloed heeft op het PR of het GR.
4)
Het bedrijf DSM-Agro, wat nog als relevant is genomen in het opgestelde bestemmingsplan „Recreatieve markten Beverwijkse Bazaar en omgeving‟ (2007) is niet meer aanwezig en daarmee niet mee relevant.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
39
Figuur 5.2: Risicorelevante bronnen in de omgeving van het projectgebied (geel: wegen, rood: bedrijven) Vervoer van gevaarlijke stoffen wegen Over de A9 en A22 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De A9 ligt op circa 450 m vanaf het projectgebied en de A22 op circa 160 m. Uit de Eindrapportage Basisnet Weg (oktober 2009, Arcadis) blijkt het volgende: A9: de veiligheidszone bedraagt 0 m, het wegvak heeft geen plasbrandaandachtsgebied en de hoogte van het groepsrisico bedraagt minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde; A22: tussen de afrit Beverwijk en het knooppunt Beverwijk vindt geen relevant vervoer plaats. Tussen de afrit Beverwijk en de afrit IJmuiden bedraagt de veiligheidszone 0 m, het wegvak heeft geen plasbrandaandachtsgebied en de hoogte van het groepsrisico bedraagt minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde. De beoogde ontwikkelingen liggen buiten de genoemde veiligheidszones van de A9 en A22. Er wordt dan ook voldaan aan de grenswaarde en de richtwaarde van het plaatsgebonden risico. Gelet op de grote afstand tot het projectgebied hebben de beoogde ontwikkelingen geen relevante gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico langs deze rijkswegen. Er vindt lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de Parallelweg-IndustriewegKanaalweg. De genoemde wegen hebben geen PR 10-6–contour. Het groepsrisico is kleiner dan 0,1 x oriënterende waarde. De Parallelweg ligt op circa 40 m afstand vanaf het projectgebied van de automarkt. De beoogde ontwikkelingen hebben geen relevante gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico. De beoogde ontwikkelingen liggen buiten de PR 10-6–contour. Er wordt dan ook voldaan de grenswaarde en richtwaarde van het plaatsgebonden risico.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
40
Leidingen Verwezen wordt naar paragraaf 5.7. Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoering van deze ruimtelijke onderbouwing.
5.5. Luchtkwaliteit Toetsingskader In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van stikstofdioxide en fijn stof zijn in tabel 5.1 weergegeven5). Tabel 5.1: Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof
toetsing van
grenswaarde
geldig
stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie
60 μg /m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 μg /m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
40 μg /m³
vanaf 11 juni 2011
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer dan 50 μg /m³
vanaf 11 juni 2011
fijn stof (PM10)1)
1)
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)
In het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³), of indien een project in een specifiek aangeduide categorie valt (zoals woningbouw met 1 ontsluitingsweg en minder dan 1.500 woningen). Onderzoek Voor dit project is onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 2). Uit het uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen: er wordt in de onderzochte jaren ruimschoots aan luchtkwaliteitsormen voldaan. Dit geldt eveneens ter plaatse van de automarkt zelf. Er wordt daarom voldaan aan de Wlk. De Wlk staat de uitvoering van dit project niet in de weg. Conclusie Er wordt ruimschoots voldaan aan de normen die gelden voor luchtkwaliteit, ook na realisatie van de Automarkt. De Wet luchtkwaliteit staat de uitvoering van deze ruimtelijke onderbouwing dan ook niet in de weg. 5)
Dit betreffen de grenswaarden inclusief de door de Europese Commissie verleende derogatie (7 april 2009) aan
Nederland voor uitstel om te voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
41
5.6. Bodemkwaliteit Toetsingskader Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het projectgebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig moet worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen moeten bij voorkeur op schone grond worden gerealiseerd. Onderzoek Uit informatie van het bodemloket blijkt dat in het projectgebied geen gegevens bekend zijn over de bodemkwaliteit ter plaatse (www.bodemloket.nl). Er zijn ook geen gegevens bekend over mogelijk bodemverontreinigende activiteiten uit het verleden. Ook in de in het verleden opgestelde MER voor de uitbreiding van de Bazaar is hier geen concrete informatie over opgenomen. Het terrein blijft grotendeels in gebruik als parkeerterrein en het kantoor en de portiersloges worden op maaiveld gerealiseerd. Parkeerterrein P1 en het noordwestelijke deel van parkeerterrein P0 bestaat uit klinkers; in het zuidoostelijke deel van parkeerterrein P1 bestaan een klein deel van de parkeervakken (ca. 960 m2) uit een halfverharding met gravel. Ten behoeve van de Automarkt wordt het nu halfverharde deel van parkeerterrein P1 verhard (in totaal circa 960 m²). Gelet op de tijdelijke aanwezigheid van de kantoorunits en de portiersloges (maken geen onderdeel uit van de aanvraag) is door IDDS een verkennend bodemonderzoek6 uitgevoerd om de aanwezigheid van ernstige verontreinigingen uit te sluiten en om inzicht te krijgen in de bodemkwaliteit. Uit dit verkennend bodemonderzoek blijkt dat ter plaatse van de beoogde gebouwen enkele overschrijdingen van de achtergrondwaarden zijn aangetroffen in de boven- en ondergrond. Het grondwater is licht verontreinigd met xylenen. De overschrijdingen zijn dermate gering dat ze geen aanleiding geven tot het uitvoeren van aanvullend onderzoek omdat tussenwaarden voor de onderzochte stoffen niet worden overschreden. De beoogde activiteiten zijn tevens niet potentieel bodembedreigend. Conclusie Op grond van het verkennend bodemonderzoek wordt geconcludeerd dat de kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor het beoogd gebruik van het terrein voor de Automarkt en de plaatsing van de beoogde bouwwerken. De Wet bodembescherming staat de uitvoering van het project en de plaatsing van de bouwwerken niet in de weg.
5.7. Planologisch relevante leidingen Toetsingskader Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) relevant. Met deze AMvB wordt aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi (PR). Ook geldt een oriënterende waarde voor het GR. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het PR en een afstand voor het invloedsgebied van het GR.
6
IDDS, Rapport betreffende een verkennend bodemonderzoek Beverwijkse Bazaar te Beverwijk, 1108D481/RKO/rap1, 29 september 2011
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
42
Onderzoek In de omgeving en langs de rand van het projectgebied zijn drie aardgastransportleidingen aanwezig. Deze zijn opgenomen in tabel 5.2. De PR 10-6-contour van deze leidingen ligt op 0 m vanaf de leiding. Binnen het projectgebied is sprake van een toename van de aanwezigheid van het aantal personen. Dit geldt voor P0 waar een beperkt kwetsbare object wordt gerealiseerd (kantoorgebouw < 1.500 m²) en waar de kopers en handelaren verblijven. Het gedeelte van het parkeerterrein waar enkel auto‟s van bezoekers worden geparkeerd (P1) wordt niet getypeerd als verblijfsgebied. Uit tabel 5.2 en figuur 5.3 blijkt dat alleen het invloedsgebied voor het groepsrisico van leiding A550-KR-085 reikt tot in het verblijfsgebied. Tabel 5.2: Overzicht leidingen (afstanden aan weerszijden van de leiding) soort leiding
diameter druk belemmering- invloedsgebied GR/ 100% Kortste (in inch) (in bar) strook (in m)1) 1% letaliteitsgrens letaliteitsgrens afstand tot (in m) (in m) verblijfsgebied / kantoor (in m)
aardgasleidingen W575-01-KR-004/005
8
40,0
4
95
50
> 95
W575-03-KR-001
4
40,0
4
45
30
> 200
36
66,2
5
430
180
> 320
A550-KR-085
1) Binnen de belemmeringstrook is in beginsel geen bebouwing toegestaan. De belemmeringstrook vormt het uitgangspunt voor de bestemmingslegging.
Ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing is door AVIV een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd voor de leidingen A550 en A 575-01 omdat het invloedsgebied van deze leidingen reikt tot de locatie van de Automarkt. In de risicoanalyse is rekening gehouden met de aanwezigheid van personen op P0 en p1 als gevolg van de bazaar en als gevolg van de Automarkt. Voor P1 geldt een beperkte aanwezigheid per persoon omdat er enkel parkeerbewegingen plaatsvinden, dat geldt ook voor P0 op openingsdagen van de Bazaar. De volledige rapportage is opgenomen in de bijlagen bij deze ruimtelijke onderbouwing. De portiers/bewakingsloges worden buiten de belemmeringenzone van de aardgasleiding geplaatst. Plaatsgebonden risico Uit de risicoanalyse blijkt dat de PR 10-6 contour niet buiten de leiding is gelegen. In de directe omgeving van de leidingen wordt aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico voldaan. Groepsrisico Leiding W-575-01 Het groepsrisico is berekend voor een huidige situatie (bestaande bebouwing) en een toekomstige situatie (met de ontwikkeling van de automarkt). De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden. Het groepsrisico in de huidige situatie is circa 500 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Door de ontwikkeling van de automarkt is er geen toename van het groepsrisico. In de toekomstige situatie blijft het groepsrisico circa 500 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Leiding A-550
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
43
Het groepsrisico is berekend voor een huidige situatie (bestaande bebouwing) en een toekomstige situatie (met de ontwikkeling van de automarkt). De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden. Het groepsrisico in de huidige situatie is meer dan 150 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Door de ontwikkeling van de automarkt is er geen toename van het groepsrisico. In de toekomstige situatie blijft het groepsrisico meer dan 150 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde.
Figuur 5.3: Invloedsgebied voor het groepsrisico van aardgastransportleidingen (Bron: AVIV) Verantwoording groepsrisico Als gevolg van de oprichting van de Automarkt is er sprake van een toename van het aantal personen dat binnen het projectgebied verblijft. Uit de risicoanalyse blijkt dat er geen sprake is van invloed op de hoogte van het groepsrisico. Zowel in de huidige situatie als toekomstige situatie is het groepsrisico ruimschoots beneden de oriënterende waarde gelegen. De brandweer Kennemerland heeft geadviseerd over de externe veiligheidssituatie, ook al is formeel geen verantwoording van het groepsrisico nodig. Verwezen wordt naar de bijlage. Zelfredzaamheid Bij een fakkelbrand is het effectgebied waar dodelijke slachtoffers kunnen vallen circa 430 m. De fakkelbrand is zichtbaar voor aanwezigen in het plangebied en kan juist worden ingeschat. De effectafstanden zijn echter dusdanig groot, dat niet alle aanwezigen in staat zullen zijn om het fakkelbrandscenario tijdig te ontvluchten of te schuilen. Bezoekers van de Automarkt zijn niet verminderd zelfredzaam. De handelsactiviteiten vinden grotendeel op het buitenterrein plaats, en gedeeltelijk in de kantoorunits. Het kantoorgebouw bestaat uit slechts een bouwlaag en is via diverse nooddeuren te ontvluchten. Vluchten van de bron af is in alle gevallen mogelijk. De brandweer geeft aan dat de infrastructuur op een juiste wijze wordt ingericht.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
44
Bestrijdbaarheid en hulpverlening De terreinen P0 en P1 zijn zowel via het oosten (Noorderweg, A9) als via het westen (parallelweg) bereikbaar voor hulpdiensten. Er is dan ook geen sprake van belemmeringen zijn in de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Nabij de buisleidingen zijn momenteel voldoende blusvoorzieningen aanwezig om bij een fakkelbrandscenario escalatie te voorkomen. Het scenario kan wel leiden tot een situatie waarbij e hulpvraag het hulpaanbod overschrijdt. Het advies van de brandweer over het beperken van risico heeft betrekking op actualisatie van de risicokaart en heeft geen verdere gevolgen voor deze ruimtelijke onderbouwing. Conclusie In het projectgebied en de directe omgeving zijn voor het overige geen planologisch relevante leidingen aanwezig. Ook zijn er geen hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen in de omgeving van het projectgebied gelegen. Er wordt geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het plan.
5.8. Vormvrije mer-beoordeling Toetsingskader In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of merbeoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: de kenmerken van de projecten; de plaats van de projecten; de kenmerken van de potentiële effecten. Onderzoek en conclusie In het gewijzigde Besluit m.e.r. dat per 1 april 2011 vigeert, is zeer specifiek aangegeven wanneer toeristische of recreatieve voorzieningen onder het Besluit m.e.r. vallen (bijlage Besluit m.e.r., categorie D10)7. De Automarkt valt echter niet onder dergelijke voorzieningen. Een Automarkt is een plek waar tweedehands auto‟s worden verhandeld. Er zit geen toeristisch of recreatief element in (bezoekers komen er niet voor een recreatief uitstapje). De ontwikkeling vindt plaats in een stedelijk gebied. De realisatie van de Automarkt kan mogelijk worden gezien als (uitbreiding van) een stedelijk ontwikkelingsproject (categorie D11.1). Er wordt niet voldaan aan de drempelwaarden voor een dergelijke activiteit uit het Besluit m.e.r.8, waardoor voor de
7
Het gaat dan om de aanleg, wijziging of uitbreiding van: a. Skihellingen, skiliften, kabelspoorwegen + bijbehorende voorzieningen b. Jachthavens c. vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones + bijbehorende voorzieningen. d. Permanente kampeer- en caravanterreinen
e.
Themaparken
8
Oppervlak groter of gelijk aan 100 ha, 2.000 of meer woningen en aaneengesloten gebied of een bedrijfsvloeroppervlak van 200.000 m² of meer.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
45
Automarkt een vormvrije mer-beoordeling als bedoeld in artikel 2 lid 5 van het Besluit m.e.r. nodig is. Gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten (zoals blijkt uit de verschillende milieuhoofdstukken) zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Voor deze ruimtelijke onderbouwing is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
46
6. Watertoets
Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota‟s verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota‟s, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW) Nationaal: Nationaal Waterplan (NW) Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21) Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Waterwet Provinciaal Provinciaal Waterplan 2010-2015 Waterschapsbeleid In het Waterbeheersplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Hiermee wil het hoogheemraadschap anticiperen op de voorspelde extra wateroverlast, droogte en het verhoogde overstromingsrisico en het bewerkstelligen van een betere waterkwaliteit. De Keur van het Waterschap is een vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. In dit kader is het van belang te weten dat langs hoofd- en overige watergangen een zone ligt van respectievelijk 5 m en 2 m ter bescherming van het profiel en onderhoud. Ook langs waterkeringen ligt een (variabele) zone voor bescherming en onderhoud van de waterkeringen, voor het realiseren van bouwwerken en het uitvoeren van werken binnen deze zone dient ontheffing van de Keur te worden aangevraagd. Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
47
hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Gemeentelijk beleid In het Waterplan Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest staan maatregelen die wateroverlast beperken en de waterkwaliteit verbeteren. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft het plan samen met de gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest opgesteld. In de gemeente Beverwijk is een tekort aan waterberging en zijn er een aantal knelpunten in de waterafvoer. Door de aanleg van meer oppervlaktewater en het oplossen van de belangrijkste knelpunten in de waterafvoer worden de komende jaren onder andere de problemen rondom het station, de Pijp en de Spoorsingel opgelost. Bovendien bieden de maatregelen in het waterplan de gemeente mogelijkheden om gelijktijdig rioleringsproblemen op te lossen. De uitvoering van de maatregelen moet uiteindelijk leiden tot een beter beheersbaar, schoner en veiliger watersysteem in Beverwijk. Huidige situatie Het projectgebied is gelegen ten zuidoosten van Beverwijk, tussen de A22 en A9. Het projectgebied ligt deels binnen de kern- en beschermingszone van de primaire waterkering die over de Aagtendijk loopt. Het projectgebied bestaat uit parkeerterreinen, wegen en waterpartijen. Parkeerterrein P0 en een het noordwestelijke deel van parkeerterrein P1 bestaat uit klinkers, in het zuidoostelijke deel van parkeerterrein P1 bestaan de parkeervakken uit een halfverharding met gravel. De watergang ten noord- en zuidwesten van het projectgebied is een hoofdwatergang. Het peil van de waterlopen rondom het parkeerterrein wordt in de nabije toekomst aangepast naar NAP -0,4 m. Het projectgebied ligt in polder De Buitenlanden. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP + 0,6 m. In het vigerend bestemmingsplan (2007) is geborgd dat tenminste 20% van de oppervlakte van nieuwe verharding op parkeerterrein P0 als oppervlaktewater moest worden teruggebracht in de als „Groen‟ bestemde gebieden rondom het parkeerterrein. Deze compensatie is reeds uitgevoerd. Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan werd P1 als volledig verhard beschouwd, daarvoor is expliciet opgenomen dat de compensatie-eis niet geldt. Verder is in dat plan opgenomen dat bij de vervanging van bestaand verhard oppervlak geen compensatie hoeft plaats te vinden. Op het deel van P1 waar op dit moment een halfverharding aanwezig is, is tevens een riolering aanwezig. In het waterplan Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest (november 2007) is aangegeven dat het projectgebied faalt op het punt van wateroverlast. In de directe omgeving van het projectgebied worden daarom maatregelen genomen. Toekomstige situatie Algemeen
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
48
Het projectgebied wordt heringericht ten behoeve van een wekelijkse Automarkt. Ten behoeve van de Automarkt wordt het nu halfverharde deel van parkeerterrein P1 verhard (in totaal circa 960 m²) omdat dit deel wordt gebruik als opstelplaats voor de voertuigen van de handelaren. Overige aanpassingen zoals de plaatsing van verrijdbare barrières hebben geen invloed op het watersysteem. Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft aangegeven dat bij de omvorming van halfverharding naar verharding een reductiefactor van 50% van toepassing is. Concreet komt dit neer op een equivalent van ongeveer 960 * 0,5 = 480 m² extra verharding. Deze hoeveelheid is minder dan de ondergrens van 800 m² die het hoogheemraadschap stelt. Er hoeft voor de beoogde ontwikkeling daarom niet gecompenseerd te worden. Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Het afstromend hemelwater van de beoogde kantoorunits wordt dan ook geloosd op het oppervlaktewater. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering.
Conclusie De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
49
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
50
7. Ecologie
Door het ecologisch bureau Mertens is een verkennende inventarisatie9) uitgevoerd naar de aanwezigheid van wettelijk beschermde soorten. Deze paragraaf betreft een samenvatting van de rapportage van Mertens. De rapportage is als separate bijlage bij de voorliggende ruimtelijke onderbouwing gevoegd. Huidige situatie Het projectgebied bestaat uit parkeerterreinen met toegangswegen, watergangen en bomenrijen. Beoogde ontwikkelingen Het projectgebied wordt geschikt gemaakt voor een wekelijkse Automarkt. Hiervoor wordt het bestaande verharde terrein deels gewijzigd; halfverharding wordt vervangen door verharding en stootranden in de bestrating worden verwijderd. Op de bestaande verharding wordt tijdelijk een kantoor gerealiseerd dat bestaat uit Kombi untis, dit gebouw grenst aan de waterzone die terrein P0 en P1 van elkaar scheidt. Tevens wordt een drietal portiersloges/toiletruimtes gerealiseerd bij de toegangen tot de parkeerterreinen. Resultaten onderzoek Gebiedsbescherming Het projectgebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het projectgebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Deze natuurgebieden liggen op relatief grote afstand van het projectgebied en worden gezien de tussenliggende buffers van snelwegen en bebouwing niet beïnvloed door de kleinschalige ingreep. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Flora- en faunawet (Ffw) niet optreden. Ten behoeve van de Automarkt wordt bestaande halfverharding vervangen door klinkers en wordt tijdelijk huisvesting geplaatst. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkelingen zouden kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Ter plaatse van de geplande extra verhardingen komen alleen soorten van tabel 1 voor. De kantoorunits worden op reeds verhard terrein geplaatst.
-
Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene
9)
Adviesbureau Mertens B.V. Quick scan flora- en faunawet Automarkt te Beverwijk. Rapportnummer 2011.1314.
oktober 2011.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
51
zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
-
Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).
-
De watergang tussen de parkeerterreinen heeft mogelijk een functie als foerageergebied voor de watervleermuis. De plaatsing van de kantoorunits tast deze mogelijke foerageerfunctie niet aan. De watergang is tevens een potentiële migratieroute. De plaatsing van de kantoorunits tast deze potentiële migratieroute niet aan. Vaste verblijfplaatsen zijn niet aanwezig. Nader onderzoek naar vleermuizen is dan ook niet noodzakelijk. De watergang tussen de parkeerterreinen biedt leefgebied aan de kleine modderkruiper. Voor de plaatsing van de kantoorunits zijn geen werkzaamheden in het water noodzakelijk, zodat de kleine modderkruiper niet verstoord zal worden.
-
Conclusie Gezien bovenstaande staan de Ffw en de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van dit plan niet in de weg.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
52
8. Archeologie
Regelgeving en beleid Monumentenwet De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: „de veroorzaker betaalt‟. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de „verstoorder‟ betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Beleidsnota Cultuurhistorie Beverwijk In de beleidsnota (2008) is aangegeven op welke wijze in de gemeente Beverwijk om wordt gegaan met de aspecten cultuurhistorie en archeologie. Hierbij worden verschillende soorten archeologische regimes onderscheiden (afhankelijk van de archeologische waardering van een gebied en de aard van het bestemmingsplan (consoliderend of ontwikkelingsgericht). Onderzoek In het vigerend bestemmingsplan (2007) is voor een deel van het projectgebied een aanduiding „archeologische waarden‟ opgenomen, gecombineerd met een aanlegvergunningenstelsel, in verband met de mogelijke aanwezigheid van archeologische sporen. Uit figuur 8.1 blijkt dat de tijdelijk op te richten bouwwerken, zowel de portiersloges/toiletunits als de kantoorunits, buiten de zone met archeologische waarden zijn gelegen. Archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Na de vaststelling van het bestemmingsplan is de Beleidsnota Cultuurhistorie Beverwijk tot stand gekomen. In deze beleidsnota wordt het gehele projectgebied gekarakteriseerd als „overig grondgebied in de gemeente zonder hoge verwachtingswaarde‟. Hiervoor wordt een regulier archeologiebeleid gevoerd. De bedoeling hiervan is om slechts bij grotere plannen met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch erfgoed rekening te houden. Daarom dient hier bij planontwikkeling boven een zekere omvang prospectief en zo nodig waardestellend onderzoek plaats te vinden, zodat een gedegen besluit kan worden genomen. In geval van grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm binnen een planomvang van meer dan 2.500 m² dient met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening te worden gehouden, tenzij er omtrent deze werkzaamheden iets anders is geregeld. Grondroerende werkzaamheden vinden enkel plaats ter plaatse van de units (maakt geen onderdeel uit van de aanvraag). De gezamenlijke oppervlakte van het gebied waar de werkzaamheden plaatsvinden, bedraagt ruimschoots minder dan 2500 m2, waardoor in dit kader
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
53
archeologisch onderzoek niet nodig is. Uiteraard geldt de algemene verplichting dat indien vondsten worden aangetroffen er een meldingsplicht is. Conclusie Het aspect archeologie staat de uitvoering van de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
54
9. Uitvoerbaarheid
9.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid De omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan zal overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) gedurende zes weken ter inzage liggen en worden toegestuurd aan overleginstanties. Tijdens deze periode wordt de mogelijkheid geboden voor het indienen van zienswijzen.
9.2. Financiële uitvoerbaarheid De Automarkt wordt ontwikkeld voor eigen rekening en risico van ATS.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Bijlage 1
Berekening verkeer
1
Meerstrooksrotondeverkenner
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Bijlage 2 Luchtkwaliteitonderzoek
B2.1. Beleidskader en normstelling In paragraaf 5.4 zijn de hoofdpunten van de geldende wetgeving voor luchtkwaliteit beschreven. In deze bijlage worden enkele aanvullende punten uit de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (“Wet luchtkwaliteit” of Wlk) nader benoemd en wordt aandacht besteed aan het onderzoek luchtkwaliteit. Wet luchtkwaliteit Maatgevende stoffen langs wegen Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO 2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt10). Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. De grenswaarden voor deze stoffen worden in Nederland namelijk niet overschreden. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 Op grond van de Wlk is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007 is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Beverwijk bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde fijn stof 6 μg / m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. De regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit staan eveneens beschreven in deze Regeling. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende situaties (binnenstedelijk, buitenstedelijk en industriële bronnen), per situatie is bepaald welke standaardrekenmethode (SRM) gebruikt mag worden. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In het Meet- en rekenvoorschrift is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond.
10
) Uit ervaring blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide in Nederland pas wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te verwachten in en om het projectgebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Besluit en Regeling niet in betekenende mate (NIBM) In dit Besluit en de Regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: - een project heeft een effect van minder dan 3 % van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10; - een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden.
B2.2. Onderzoek luchtkwaliteit Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit In dit onderzoek wordt de luchtkwaliteit in beeld gebracht langs de maatgevende Noorderweg (weg met de hoogste verkeersintensiteit in de omgeving en een aanzienlijke bijdrage van het automarktverkeer, waarbij het snelst sprake zal zijn van een overschrijding van luchtkwaliteitsnormen). Indien direct langs deze weg wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk, kan zonder verdere berekeningen geconcludeerd worden dat dit ook het geval is ter plaatse van de ontwikkeling. Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van de nabijgelegen wegen is berekend met behulp van het CAR II-programma11). Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het projectgebied en zijn omgeving worden als zodanig aangeduid. Het CAR-programma is geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten. De berekende concentraties gelden voor een hoogte van 1,5 m boven het maaiveld. De invloed van de hoogte van de bebouwing is verwerkt in de verschillende wegtypes die in het programma ingevoerd kunnen worden. Invoergegevens De verkeersintensiteiten op de Noorderweg zijn weergegeven in tabel B2.1. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de verkeersparagraaf. Het betreffen de weekdagintensiteiten (er wordt in de normen immers uitgegaan van jaargemiddelde concentraties). In de berekeningen zijn de verkeersintensiteiten voor het jaar 2020 gebruikt als worst case situatie in 2011 en 2015 (hogere intensiteit, dus ook een hogere berekende concentratie luchtverontreinigende stoffen). Tabel B2.1: Verkeersintensiteiten (in mvt /etmaal) Wegvak
2020 exclusief automarkt
Noorderweg
15.640
2020 inclusief automarkt 16.300
* In 2010 en 2017 betreft dit de verkeersintensiteiten inclusief ontwikkeling.
In het CAR II-programma wordt daarnaast nog een aantal basisgegevens ingevoerd (zie tabel B2.2). Volgens de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wordt de concentratie van stikstofdioxiden (NO2) bepaald op maximaal 5 m van de wegrand (= midden van de weg). Als worst case situatie is gerekend 5 m uit de wegas. Deze afstand is uit praktische overwegingen ook gehanteerd bij het bepalen van de concentratie fijn stof (PM10)12. 11 12
Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 10.0.
Conform het Meet- en rekenvoorschrift 2006 is de maximale afstand die mag worden aangehouden voor het berekenen van fijn stof 10 m vanaf de wegrand.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Tabel B2.2: Invoergegevens Straatnaam
RD-coördinaten X 106939
Y 49835
Noorderweg
Voertuigverdeling (licht/ middel-zwaar/ zwaar verkeer)
Wegtype
Snelheidstype
bomenf actor
Afstand tot wegas
Excl automarkt: 0,93462/0,0508/0,0146
2 (standaard)
stadsverkeer met minder stagnatie
1
5m
Incl automarkt: 0,9317/0,0534/0,0150
Resultaten onderzoek luchtkwaliteit Resultaten toetsing verkeersaantrekkende werking In tabel B2.3 zijn de resultaten van de berekeningen direct langs de Noorderweg vermeld. Hierbij is reeds rekening gehouden met de aftrek van de zeezoutbijdrage bij fijn stof. Tabel B2.3: Berekeningsresultaten luchtkwaliteit verkeersaantrekkende werking Weg
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (in µg / m³)*
(in µg / m³)
fijn stof (PM10) 24-uurgemiddelde (aantal overschrijdingen per jaar)*
excl. ontw.
incl. ontw.
excl. ontw.
incl. ontw.
excl. ontw.
incl. ontw.
30,9
31,2
21,2
21,3
15
16
28,3
28,6
19,2
19,2
10
10
in 2010 Noorderweg
in 2015 Noorderweg
* Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof. Uit de tabel blijkt dat direct langs de Noorderweg in 2010 en 2015 voldaan wordt aan de normen uit de Wlk, ook na realisatie van de automarkt. Hierbij is gerekend vanuit een worst case situatie (weg met de grootste verkeersintensiteit, gerekend in 2010/2015 met de verkeersintensiteiten uit 2020, gerekend op een kortere afstand dan volgens de regelgeving mag). Uit de berekeningen wordt tevens geconcludeerd dat ter plaatse van de automarkt zelf eveneens aan alle grenswaarden uit de Wlk wordt voldaan. Het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt wordt overigens bevestigd door de Monitoringstool. Deze Monitoringstool is in opdracht van de voormalige ministeries van VROM en V&W ontwikkeld. Uit de Monitoringstool blijkt namelijk het volgende: in 2011 bedraagt de concentratie stikstofdioxide langs de maatgevende wegen (autosnelweg, hoofdwegen) in de omgeving van het projectgebied in het algemeen minder dan 37 µg/m³. In 2015 is de concentratie stikstofdioxide overal minder dan 37 µg/m³. in 2011 en 2015 bedraagt de concentratie fijn stof minder dan 30 µg/m³. Dit betekent ook dat langs de snelweg als gevolg van de automarkt geen sprake zal zijn van een overschrijding van de normen13.
13
Overigens is toetsing direct langs de snelweg vanwege de regelgeving niet nodig: ter plaatse worden geen mensen blootgesteld aan de concentratie luchtvertontreinigende stoffen.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Bijlage 3
Toekomstige verkeerssituatie
1
Inleiding In deze bijlage wordt het aspect verkeer en parkeren in de toekomstige situatie wanneer de Verlegde Ringvaartweg is gerealiseerd. Dit om inzicht te geven in de verkeerssituatie en de verkeersafwikkeling na uitvoering van het plan voor het verleggen van de Ringvaartweg...De plannen voor de Verlegde Ringvaartweg zijn reeds geborgd in het vastgestelde bestemmingsplan “Recreatieve markten Beverwijkse Bazaar en omgeving”. Verkeersontsluiting met de Verlegde Ringvaartweg Op basis van het GVVP heeft de Ringvaartweg in de toekomstige situatie geen doorgaande functie meer. Tussen de Parallelweg en de Noorderweg zal de Verlegde Ringvaartweg worden gerealiseerd, welke onderdeel uitmaakt van de „Oostelijke Doorverbinding‟ en tevens een goede ontsluiting biedt tussen de woonwijk Broekpolder en de A9. In die situatie zal de bestaande Ringvaartweg worden afgewaardeerd tot erftoegangsweg met een verblijfskarakter. Andere belangrijke wegen rondom het terrein zijn de Wijkermeerweg (verbinding Noorderweg – Parallelweg) en de Kanaalweg/N246 richting Zaanstad.
Figuur B3.1: Verkeersstructuur rondom Automarktmet de Verlegde Ringvaartweg In de huidige situatie is de Ringvaartweg door middel van een enkelstrooksrotonde aangesloten op de Noorderweg. De gemeente Beverwijk is voornemens een nieuwe verbinding tussen de Noorderweg en de Parallelweg te realiseren. Deze Verlegde
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Ringvaartweg zal ten noorden achter de parkeerterreinen P0 en P1 langs lopen. De bestaande Ringvaartweg heeft in die nieuwe situatie alleen nog een interne functie voor de ontsluiting van De Bazaar/Automarkt. Als gevolg van de Verlegde Ringvaartweg zal de verkeersdruk op de Wijkermeerweg en de Parallelweg afnemen en ontstaat er een optimale verbinding tussen Beverwijk en de A9. Gestreefd wordt om in de loop van 2012 een begin te kunnen maken met de aanleg van de Verlegde Ringvaartweg en de weg eind 2012/begin 2013 te kunnen openstellen. Om de aansluiting van de Verlegde Ringvaartweg op de Noorderweg op een optimale wijze vorm te geven, realiseert de gemeente Beverwijk een kruispunt met verkeerslichten (figuur B3.2). Dit kruispunt vervangt de bestaande rotonde met de Ringvaartweg. De Ringvaartweg zelf zal ook aangesloten worden op dit kruispunt. In het kader van deze reconstructie wordt de Noorderweg tussen de Ringvaartweg en de westelijke aansluiting op de A9 verbreed naar 2x2 rijstroken. Tevens wordt de capaciteit van de bestaande rotonde uitgebreid door middel van twee bypasses, zie figuur B3.3. Als gevolg van deze ontwikkelingen zal de capaciteit van het wegennet rondom De Bazaar toenemen. De beschreven ontwikkeling in de verkeersstructuur rond de locatie doorloopt een eigen planologische procedure en maakt geen onderdeel uit van onderhavige omgevingsvergunning.
(Oude) Ringvaartweg
Verlegde Ringvaartweg
Noorderweg richting A9 Noorderweg
Figuur B3.2: Nieuw kruispunt Ringvaartweg/Verlengde Ringvaartweg/Noorderweg
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Viaduct A9 Alkmaar
Noorderweg richting Automarkt/Bazaar
richting
Te realiseren bypass
A9 richting Amsterdam
Figuur B3.3: Rotonde met bypass Verkeersafwikkeling op de Noorderweg Om inzicht te bieden in de verkeersafwikkeling op de Noorderweg richting de A9, wordt voor het nieuwe VRI-kruispunt een capaciteitberekening uitgevoerd. De ochtendspits is voor bezoekers maatgevend. Op basis van bijlage 1 uit de notitie van Goudappel Coffeng 14) zijn intensiteiten voor de ochtendspits voor het prognosejaar 2020 (nulalternatief) ontleend. Deze gegevens zijn opgenomen in de separate bijlage. Deze cijfers zijn opgehoogd met de verkeerstoename als gevolg van de Automarkt en doorgerekend naar het jaar 2022 met een jaarlijkse autonome groei van 1,5%. Vervolgens zijn de motorvoertuigen omgerekend naar personenauto-equivalenten (PAE), waarbij is aangesloten bij de kengetallen uit het ASVV (CROW, 2004) en een standaard voertuigverdeling voor stedelijke hoofdwegen (RBOI, 2009). Verder is gerekend met een spitsuurpercentage van 8% en de volgende spitsrichtingen: Noorderweg 65% richting Beverwijk / 35% richting A9, (Verlegde) Ringvaartweg 50%/50%. De berekeningen zijn uitgevoerd met het softwareprogramma Omni-X. Deze berekening levert een cyclustijd op (tijd die de regeling nodig heeft om alle richtingen 1 maal groen te geven) van 112,9 seconden in de ochtendspits voor de autonome situatie (zonder automarkt). Voor VRI‟s wordt op basis van kengetallen uitgegaan van een maximaal wenselijke cyclustijd van 120 seconden. De verkeersafwikkeling is dus gewaarborgd. Tevens is een berekening uitgevoerd voor de situatie inclusief de automarkt. Deze berekening resulteert in een cyclustijd van 116,3 seconden. Dit is onder de maximale cyclustijd van 120 seconden. Bovendien neemt de cyclustijd niet significant toe als gevolg van de automarkt. De verkeersafwikkeling is derhalve aanvaardbaar. De uitvoer van de berekeningen zijn in onderstaande figuren weergegeven.
14)
Goudappel Coffeng. Ontsluiting Beverwijkse Bazaar, bijlage 1: effecten alternatieven. 12 maart 2010.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Verder wordt de capaciteit van de rotonde ter hoogte van de westelijke aansluiting op de A9 uitgebreid, waardoor ook hier geen knelpunten worden verwacht. De gemeente zal voor de rechtdoorrichting (vanaf de oostelijke aansluiting op de A9 -> Noorderweg) een bypass realiseren, waardoor het verkeer dat vanuit zuidelijke richting via de A9 komt, niet over de rotonde naar de Noorderweg behoeft rijden. De rest van de ochtend en in de middag zal het verkeer zeer verspreid afwikkelen, waardoor het zwaartepunt niet in de avondspits zal liggen. Verwacht wordt dat in de avondspits geen afwikkelingsproblemen ontstaan als gevolg van de automarkt. Het verkeer zal met name de A9 in zuidelijke richting oprijden. De gemeente is voornemens om een bypass langs de rotonde aan te leggen, waardoor verkeer vanaf de Automarkt naar de A9 niet meer via de rotonde zal rijden. Deze capaciteitsverruimende maatregel zal bijdragen aan een goede verkeersdoorstroming. De activiteit van de Automarkt zal daarom niet leiden tot doorstromingsproblemen op de omliggende wegen. Conclusie De verkeersontsluiting zal na de realisatie van de Verlegde Ringvaartweg sterk verbeteren, waarbij ook de capaciteit van het wegvak Noorderweg naar de A9 wordt vergroot. Er worden dan ook geen afwikkelingsproblemen verwacht.
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Bijlage 4 Advies Brandweer
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Bijlage 5 Advies Hoogheemraadschap
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00
Adviesbureau RBOI Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van gebruik
222301.16395.00