Bestemmingsplan Amersfoort Oost Concept , Januari 2012
Amersfoort oost
2
Inhoudsopgave Toelichting
5
Hoofdstuk1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Bestemmingsplan 1.3 Leeswijzer
6 6 7 11
Hoofdstuk2 Bestaande situatie 2.1 Inleiding 2.2 Historisch-ruimtelijke ontwikkeling plangebied 2.3 Stedenbouwkundige hoofdstructuur 2.4 Bestaande functies 2.5 Demografie 2.6 Archeologie 2.7 Waardevolle gebouwen, monumenten en beschermd stadsgezicht
12 12 12 23 32 42 44 48
Hoofdstuk3 Beleidskaders 3.1 Inleiding 3.2 Ruimtelijk beleid
55 55 55
Hoofdstuk4 Planbeschrijving 4.1 Inleiding 4.2 Beschrijving van ruimtelijke keuzes / stedenbouwkundige uitgangspunten 4.3 Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen 4.4 Wijzigingen ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen
89 89 89 98 101
Hoofdstuk5 Milieu 5.1 Hoofdlijnen milieubeleid / kaders 5.2 Milieugevolgen van aanwezige infrastructuur 5.3 Milieugevolgen van aanwezige bedrijven 5.4 Water 5.5 Bodem 5.6 Duurzaamheid 5.7 Flora en Fauna / ecologie
107 107 113 124 127 136 138 140
Hoofdstuk6 Juridische planbeschrijving 6.1 Inleiding 6.2 Regels in dit bestemmingsplan
148 148 148
Hoofdstuk7 Uitvoerbaarheid 7.1 Inleiding 7.2 Economische uitvoerbaarheid 7.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.4 Handhaving
150 150 150 150 151
Bijlagen bij toelichting Bijlage 1 Instellingen en bedrijven in Koppel Bijlage 2 Instellingen en bedrijven in Kruiskamp Bijlage 3 Instellingen en bedrijven in Liendert Bijlage 4 Instellingen en bedrijven in Rustenburg
153 155 161 169 177
Regels
183
Hoofdstuk1 Artikel 1 Artikel 2
INLEIDENDEREGELS Begrippen Wijze van meten
184 184 193
Hoofdstuk2 Artikel 3
BESTEMMINGSREGELS Bedrijf - 1
194 194
3
Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Artikel 35
Bedrijf - 2 Cultuur en ontspanning Detailhandel Geluidzone - industrie (gebiedsaanduiding) Gemengd - 1 Gemengd - 2 Groen Horeca Kantoor Maatschappelijk Recreatie Sport Tuin Verkeer Verkeer - Spoorverkeer Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen Wonen - 1 Wonen - 2 Wonen - 3 Wonen - 4 Leiding - riool (dubbelbestemming) Waarde - archeologie categorie 1 (dubbelbestemming) Waarde - archeologie categorie 2 (dubbelbestemming) Waarde - archeologie categorie 3 (dubbelbestemming) Waarde - archeologie categorie 4 (dubbelbestemming) Waarde - beschermd stadsgezicht (dubbelbestemming) Waarde - Cultuurhistorie (dubbelbestemming) Waarde - ecologie (dubbelbestemming) Waarde - natuur en landschap (dubbelbestemming) Waterstaat - waterkering (dubbelbestemming)
198 201 203 205 206 208 210 213 216 218 220 222 224 226 227 228 229 230 233 237 241 246 251 252 254 256 258 260 261 263 264 265
Hoofdstuk3 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38 Artikel 39
ALGEMENEREGELS Anti-dubbeltelbepaling Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels
266 266 267 269 270
Hoofdstuk4 Artikel 40 Artikel 41
OVERGANGS-EN SLOTREGELS Overgangsrecht Slotregel
272 272 273
Bijlagen bij regels Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten bestemmingsplan Amersfoort Oost Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging
275 277 283
4
5
Toelichting
6
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding In de wijken Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg zijn - net als in andere delen van Amersfoort - meerdere bestemmingsplannen van kracht die uiteenlopende bouw- en gebruiksmogelijkheden bieden en die verouderd of bijna verouderd zijn. Een 'verouderd' bestemmingsplan is een bestemmingsplan dat ouder is dan 10 jaar. Wettelijk is namelijk bepaald dat bestemmingsplannen elke 10 jaar geactualiseerd moeten worden, zodat actueel Rijks-, Provinciaal en gemeentelijk beleid in de plannen verwerkt is en de planologische situatie zoveel mogelijk overeenkomst met de feitelijke situatie. Verder gelden voor bestemmingsplannen nu landelijk voorgeschreven standaarden, de 'standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2008' (SVBP2008). Door deze standaarden worden alle bestemmingsplannen in Nederland identiek opgezet en vormgegeven, wat de leesbaarheid en vergelijkbaarheid voor bewoners, ondernemers en andere gebruikers ten goede komt. Verder worden bestemmingsplannen in heel Nederland nu volgens het het 'informatiemodel ruimtelijke ordening' (IMRO2008) opgesteld. Hierdoor zijn bestemmingsplannen binnen de gemeente nu eenvoudig te raadplegen en kunnen deze eenvoudig worden uitgewisseld met andere overheden zoals de provincie. Met de vaststelling van dit nieuw bestemmingsplan "Amersfoort Oost" is de komende 10 jaar sprake van een actueel en digitaal vergelijkbaar bestemmingsplan dat voldoet aan alle wettelijke verplichtingen. Dit bestemmingsplan heeft vooral een beheersgericht karakter. Dit houdt in dat de bestaande situatie in de wijken, zoals die bij het opstellen van het bestemmingsplan bekend was, is vastgelegd. Hierbij geldt het uitgangspunt dat niet direct de werkelijke situatie op straat is bestemd, maar dat eerst is bekeken of de 'oude' bestemming uit het oude bestemmingsplan meer bouw- of gebruiksmogelijkheden bood. Wanneer er sprake was van ruimere (nog onbenutte) mogelijkheden zijn deze ook in dit nieuwe bestemmingsplan opgenomen. Dit vergroot de flexibiliteit van dit nieuwe bestemmingsplan en voorkomt dat al snel nieuwe planologische procedure moeten worden doorlopen voor relatief kleine wijzigingen. Tevens sluit dit uitgangspunt aan bij het coalitieakkoord 2010-2014, waarin staat dat bestemmingsplannen moeten worden geactualiseerd en dat meer ruimte moet worden gelaten aan burgers door globaler te bestemmen. Het beheersgerichte karakter van dit bestemmingsplan houdt niet in dat de ruimtelijke situatie in de wijken voor de komende tien jaar wordt bevroren. Uitgangspunt is dat onnodige starheid van het plan moet worden voorkomen. Het is namelijk niet zinvol om voor elke kleine wijziging een afzonderlijk bestemmingsplan te maken. Kleinschalige ontwikkelingsmogelijkheden op perceelsniveau, zoals een kleine uitbreiding van de woning aan de achterzijde of het starten van een bedrijf aan huis, zijn dan ook meegenomen in dit bestemmingsplan. Ondanks het feit dat dit bestemmingsplan voor het grootste deel de bestaande situatie in de wijken vastlegt, zijn er een aantal locaties opgenomen waarin nieuwe bouw- of gebruiksmogelijkheden worden vermeld (ten opzichte van het oude bestemmingsplan). Het gaat om enkele kleine plannen die worden uitgevoerd in het kader van 'Amersfoort Vernieuwt' en waarvoor ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan al stedenbouwkundige randvoorwaarden of een definitief stedenbouwkundig ontwerp, benodigde onderzoeken (zoals archeologisch onderzoek of een bodemonderzoek) en een vastgestelde anterieure overeenkomst of grondexploitatie beschikbaar waren. In deze gevallen zou het opstarten van een aparte planologische procedure alleen maar extra tijd en (belasting)geld kosten, terwijl deze ontwikkeling net zo makkelijk meegenomen kan worden in dit bestemmingsplan. Verder zijn ruimtelijke
7
plannen, die al bestuurlijk en maatschappelijk zijn goedgekeurd en waarover geen discussie meer bestaat, opgenomen in dit bestemmingsplan. Het betreft in werking getreden bestemmingsplannen of projecten waarvoor vrijstelling/ontheffing/afwijking van het bestemmingsplan is verleend en waarvoor de gehele ruimtelijke-juridische procedure reeds is afgerond. Overige nieuwe ontwikkelingen (op perceelsoverschrijdend niveau) zijn niet meegenomen. Hiervoor wordt zo nodig een afzonderlijk bestemmingsplan gemaakt of een besluit om af te wijken van het bestemmingsplan genomen. Bij voorkeur wordt het afzonderlijke bestemmingsplan of het afwijkingsbesluit gedurende de procedure van dit bestemmingsplan alsnog ingepast, maar dan moet er voor de ter inzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan al sprake zijn van een in werking getreden besluit. In de wijken binnen het plangebied zijn - met uitzondering van Rustenburg - relatief veel voorzieningen aanwezig, met name in de vorm van scholen en sportvoorzieningen. Voor deze voorzieningen wordt een bestemming opgenomen waarbij flexibiliteit in gebruik en medegebruik van gebouwen uitgangspunt is (bijvoorbeeld: een muziekvereniging mag een sportzaal als oefenruimte gebruiken als dit niet leidt tot geluidsoverlast bij woningen). De mate van flexibiliteit wordt begrensd, omdat een te grote vrijheid in planologische gebruiksmogelijkheden kan leiden tot diverse vormen van overlast, zoals een hoge parkeerdruk of geluidsoverlast. Verder zijn op en rond het Neptunusplein, langs de Meridiaan en langs de Wiekslag diverse winkels te vinden. Ook hier wordt in het bestemmingsplan voldoende flexibiliteit behouden, zodat voor ondernemers in de wijken makkelijker is om kleine wijzigingen in de bedrijfsvoering door te voeren. Globaal bestemmen en eventueel medegebruik van voorzieningen vormen dus uitgangspunten van dit bestemmingsplan. Toch is in enkele gevallen gedetailleerd bestemmen een betere keuze. Het gaat dan om gebieden met monumenten, beschermde stadsgezichten of anderszins belangrijke uitstraling dat de moeite waard is om te behouden. In deze gevallen is het bestemmingsplan er vooral op gericht om het bestaande te 'beschermen' en nieuwe ontwikkelingen alleen onder strikte voorwaarden toe te staan. Als voorbeeld kan het beschermde stadsgezicht van de buurt "Jericho/Jeruzalem" genoemd worden. De wijken Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg zijn zogenaamde "Amersfoort venieuwt"- wijken. Het programma Amersfoort vernieuwt is een gezamenlijk initiatief van de gemeente en de woningbouwcorporaties Alliantie Eemvallei en Portaal, waarin wordt ingezet op een blijvende verbetering van de kwaliteit van de wijken en van de stad. Om dit doel te bereiken wordt binnen Amersfoort vernieuwt ingezet op zes thema's: samenleven, wonen, werken, onderwijs, leefbaarheid en voorzieningen. Dit zijn de ingrediënten voor een vitale wijk, waar bewoners prettig leven. Een van de doelstellingen van Amersfoort Vernieuwt is dat de toegankelijkheid van de woningmarkt van Amersfoort verbetert. Hiertoe wordt ingezet op bouwen gericht op doorstroming en diversiteit. De komende jaren worden er woningen gesloopt en komen daar huur- en koopwoningen voor terug. Zo krijgen de wijken een gevarieerder uiterlijk met bewoners die er graag willen (blijven) wonen. Binnen dit bestemmingsplan komen een aantal sloop-nieuwbouw locaties voor, zoals langs de Ringweg Kruiskamp-Koppel (Orion & Park Weelde 2), Van Randwijcklaan (Lemaire) en het Verzetsplein.
1.2
Bestemmingsplan 1.2.1 Ligging en begrenzing van het bstemmingsplan Het bestemmingsplan “Amersfoort Oost” beslaat de wijken Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg. Het gebied wordt - met de klok mee - begrensd door:
8
- de Koppel - de Eem - het Valleikanaal - de spoorlijn richting Hoevelaken - Outputweg - Hogeweg - de bebouwing aan de Spreeuwenstraat - de Zwaluwenstraat - het Valleikanaal - de Hogeweg - Flierbeeksingel - Scheltussingel.
Plangebied bestemmingsplan Amersfoort Oost. Bron: Google maps, bewerking gemeente Amersfoort.
1.2.2 Geldend(e) plan(nen) Binnen het plangebied worden de volgende bestemmingsplannen vervangen: Nr. Naam plan 1 2 3 4 5 6 7
Bestemmingsplan Kruiskamp Koppel 2002 Bestemmingsplan Liendert Rustenburg 2003 Park Weelde 2 Beringstraat Lemaire Spoorwegzone Uitbreidingsplan Kruiskamp
Vastgesteld door Raad 28 januari 2003
Goedkeuring GS
Kroon/RvS
20 mei 2003
Geen beroep
28 januari 2003
20 mei 2003
Geen beroep
4 januari 2010 28 september 2010 In procedure 29 juni 2004 27 maart 1951
N.v.t. N.v.t. In procedure 28 september 2004 22 april 1952
Geen beroep Geen beroep In procedure Geen beroep Geen beroep
9
8 9
Stadsvernieuwingsplan CSG 22 augustus 1995 uitwerkingsplan Eemkwartier Oost Stadsvernieuwingsplan CSG 25 juli 1996 Bestemmingsplan Gildenkwartier herziening I
17 oktober 1995
25 juni 1998
3 september 1996
25 juni 1998
De bestemmingsplannen die met dit nieuwe bestemmingsplan vervangen worden. Bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking gemeente Amersfoort
1.2.3 Totstandkoming van het bestemmingplan Om een goed beeld te vormen van het plangebied heeft voorafgaand aan de opstelling van dit bestemmingsplan een inventarisatie plaatsgevonden vanaf de openbare weg, via luchtfoto's en aan de hand van verleende vergunningen en de te vervangen bestemmingsplannen. Bij de inventarisatie vanaf de openbare weg zijn de te vervangen bestemmingsplannen meegenomen en is aan de hand daarvan per perceel bekeken of de situatie nog overeenkwam met de bouw- en gebruiksregels uit dat bestemmingsplan. Van percelen waar sprake was van een duidelijke afwijking van het bestemmingsplan (zoals tuinen die ten koste van een parkeergelegenheid vergroot zijn of grote bouwwerken die voor de voorgevel geplaatst zijn) is een foto en een rapportage gemaakt. Per afwijking is vervolgens de keuze gemaakt of deze in het nieuwe bestemmingsplan direct wordt toegestaan (legaliseren), via een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid wordt toegestaan (per geval beoordelen) of wordt geweigerd met al dan niet een aanschrijving op de strijdige bouw of het strijdige gebruik. Verder is bekeken of in het te vervangen bestemmingsplan de bouwhoogtes van alle gebouwen en andere bouwwerken goed waren vermeld en of het gebruik van de openbare ruimte overeenkwam met het bestemmingsplan. Een voorbeeld is een groenstrook die in het te vervangen bestemmingsplan is aangegeven als 'verblijfsgebied'. In het nieuwe bestemmingsplan wordt dan de keuze gemaakt of deze strook definitief een groenbestemming moet krijgen of dat de verblijfsgebied bestemming gehandhaafd blijft, bijvoorbeeld om het mogelijk te maken om parkeerplaatsen te realiseren.
10
Bij de inventarisatie via luchtfoto's is bekeken alle gronden die in gebruik zijn door één eigenaar ook in eigendom van deze eigenaar zijn. In sommige gevallen is geconstateerd dat tuinen zijn vergroot door gemeentegrond hieraan toe te voegen, zonder deze aan te kopen. Verder is bekeken hoeveel bebouwing er aan de achterzijde van de percelen aanwezig is (dat niet zichtbaar is vanaf de openbare weg) en of dit passend is binnen de bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan. In de gevallen dat meer dan 50% van de achterzijde van het perceel bebouwd is, wordt de vraag gesteld of dit kan worden toegestaan of dat dit strijdig moet blijven met het bestemmingsplan. Tot slot is via de luchtfoto's goed de begrenzing van bepaalde functies te zien. Ook hierbij wordt bekeken of dit nog overeenkomst met het te vervangen bestemmingsplan. De inventarisatie aan de hand van vergunningen houdt in dat voor het gehele plangebied een overzicht wordt gemaakt van vergunningen die zijn verleend om af te mogen wijken van het te vervangen bestemmingsplan. Hieruit kan bijvoorbeeld blijken dat in het plangebied veel vergunningen zijn verleend voor dakkapellen aan de voorzijde van woningen, waarbij moest worden afgeweken van het te vervangen bestemmingsplan. In zo'n geval kan worden overwogen om voortaan dakkapellen aan de voorzijde direct in het bestemmingsplan toe te staan, zodat vergunningen sneller en makkelijker kunnen worden verleend. Bij de inventarisatie aan de hand van de te vervangen bestemmingsplannen worden de toelichtingen en de regelingen van de nu geldende bestemmingsplannen bestudeerd. In de toelichtingen wordt de historisch - ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied toegelicht en wordt aangegeven welke belangrijke ruimtelijke elementen in het plangebied aanwezig zijn, zoals hoofdgroenstructuren en monumenten. Verder is in de te vervangen bestemmingsplannen te zien of de bouw- en gebruiksmogelijkheden van een perceel ruimer zijn dan tot nu toe wordt benut. Indien dit het geval is, kunnen de ruimere mogelijkheden worden aangehouden om flexibiliteit in het plan te handhaven. Aan de hand van bovenstaande inventarisaties is een verbeelding (plankaart) getekend en zijn deze toelichting en regels gemaakt. Alle aandachtspunten die uit de inventarisaties voortkwamen hebben geleid tot een aantal ruimtelijke keuzes voor dit bestemmingsplan, welke in paragraaf 4.2 worden toegelicht. Dit bestemmingsplan is vooral bedoeld als actualisering: de ruimtelijke situatie die op deze manier is vastgelegd, is in feite een soort 'foto' van het plangebied, een momentopname waarbij in principe geen nieuwe ontwikkelingen zijn meegenomen. Enkel recente plannen die al in werking zijn getreden, zoals plan Park Weelde 2 (hoek van Randwijcklaan / ringweg Kruiskamp) en Lemaire (tussen van Randwijcklaan en Roggeveenstraat), zijn ook opgenomen in het plangebied. Slechts in drie gevallen is een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling opgenomen in dit bestemmingsplan. Het betreft plannen waarbij vóór de ter inzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan al stedenbouwkundige randvoorwaarden of een definitief ontwerp beschikbaar waren, waarvan alle benodigde onderzoeken (zoals archeologische onderzoek of bodemonderzoek) waren uitgevoerd, waar een anterieure overeenkomst of grondexploitatie was vastgesteld en de gebruiksfunctie bekend was. De ontwikkelingslocaties in dit bestemmingsplan zijn beschreven in paragraaf 4.3. De werkwijze voor het opstellen van dit bestemmingsplan is beschreven in de "startnotitie bestemmingsplan Amersfoort Oost'. In deze startnotitie is onder andere beschreven hoe de begrenzing van het plangebied is bepaald, hoe de communicatie is opgepakt, hoe Amersfoort vernieuwt projecten een vertaling krijgen in dit bestemmingsplan, hoe de ontwikkelingslocaties worden opgenomen in het bestemmingsplan en welke aandachtspunten in het gebied spelen. De startnotitie is op 30 augustus 2011 vastgesteld door de gemeenteraad.
11
1.3
Leeswijzer Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: 1)
een verbeelding (voorheen:plankaart) waarop de bestemmingen, bouwvlakken en (bouw)aanduidingen per perceel zijn opgenomen,
2)
de planregels waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen zijn opgenomen.
3)
een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven, inclusief een onderbouwing van de ruimtelijke keuzes die zijn gemaakt.
Deze toelichting begint met een beschrijving van de bestaande situatie van het plangebied in hoofdstuk 2, waarin de huidige functies worden beschreven. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan woningen, bedrijven, voorzieningen, groen, water en infrastructuur in het plangebied, maar ook aan zaken als archeologie, geologie en bodem (situatie ondergronds). In hoofdstuk 3 zijn de beleidskaders van dit bestemmingsplan beschreven. Alleen (toekomstig) ruimtelijk relevant beleid dat van toepassing is op het plangebied van dit bestemmingsplan wordt vermeld. Achtereenvolgens wordt ingegaan op relevant gemeentelijk beleid, provinciaal beleid en rijksbeleid. In hoofdstuk 4 staat de planbeschrijving. Hierin wordt aangegeven welke overwegingen een rol speelden bij het bestemmen van het plangebied en welke ruimtelijke keuzes hierbij zijn gemaakt. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een gebouw met een maatschappelijke functie waarbij gekozen is voor een bestemming waarin meerdere functies mogelijk zijn. In dit hoofdstuk wordt dan onderbouwd waarom daarvoor gekozen is. Verder wordt in dit hoofdstuk aangegeven welke nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt (ten opzichte van het te vervangen bestemmingsplan) en welke ruimtelijke overwegingen hierbij een rol speelden. In hoofdstuk 5 staan alle relevante milieuaspecten centraal, zoals luchtkwaliteit in het plangebied, bodemkwaliteit, flora en fauna en duurzaamheid. In dit hoofdstuk wordt zowel het relevante milieubeleid als de concrete gevolgen hiervan in het plangebied vermeld. Aangezien het thema 'milieu' binnen de ruimtelijke ordening een grote rol speelt, ook in de wetgeving, is besloten om alle aspecten die hiermee samenhangen in een apart hoofdstuk onder te brengen. In hoofdstuk 6 is de juridische planbeschrijving ondergebracht. Hierin wordt de hoofdstukopbouw van de regels toegelicht en wordt per bestemming een korte uitleg gegeven hoe deze bestemmingen moeten worden gelezen en opgevat. In hoofdstuk 7 worden zowel de maatschappelijke uitvoerbaarheid als de economische uitvoerbaarheid beschreven. Bij de maatschappelijke uitvoerbaarheid komt de vraag aan bod hoe verschillende instanties, andere overheden en belanghebbenden bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan zijn betrokken. Bij de economische uitvoerbaarheid draait het om de verdeling van kosten wanneer via een bestemmingsplan een ruimtelijke ontwikkeling / bouwplan mogelijk wordt gemaakt. Dit kan wettelijk worden geregeld via een exploitatieplan of via een anterieure overeenkomst, waarbij vooraf afspraken tussen de gemeente en andere partijen worden gemaakt.
12
Hoofdstuk 2 2.1
Bestaande situatie
Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de geschiedenis van het plangebied: hoe zijn de wijken tot stand gekomen en wat zijn typische kenmerken die deze wijken doen verschillen met overige wijken in Amersfoort? In het verlengde hiervan komen ook beschermde stadsgezichten, beeldbepalende panden en monumenten in dit hoofdstuk aan de orde. Verder komt de bestaande (huidige) situatie van het plangebied aan bod: dit hoofdstuk omvat een omschrijving van de stedenbouwkundige hoofdstructuur van het gebied, een beschrijving van de bestaande functies, geologie/geomorfologie en archeologie. De milieu-, water- en duurzaamheidsaspecten die in dit gebied spelen en de gevolgen hiervan op dit bestemmingsplan staan niet in dit hoofdstuk, maar zijn benoemd in hoofdstuk 5.
2.2
Historisch-ruimtelijke ontwikkeling plangebied Het plangebied van het bestemmingsplan bestaat uit een viertal deelgebieden, die in het verleden als zelfstandige wijken zijn ontstaan. Koppel: Het deelgebied Koppel wordt globaal begrensd door de Ringweg Koppel in het noorden, de spoorlijn Amersfoort-Zwolle in het oosten en de Eem in het zuidwesten. Dit gebied vormde de overgang van de hoger gelegen binnenstad (ca. 3 meter boven NAP) naar het lager gelegen terrein tussen Amersfoort en Hoogland met een gemiddelde hoogte van ca. 1 meter boven NAP. Het gebied waar nu de wijk Koppel ligt, werd al in de middeleeuwen De Koppel genoemd. De naam is waarschijnlijk afgeleid van coppel, een woord dat in deze regio de betekenis 'gemeenschappelijke weide' had. In dit geval ging het om een stuk markegronden van Amersfoort (het woord marke betekent letterlijk grens of scheiding en wordt ook gebruikt om het gebied mee aan te geven dat bij een dorp hoort), de gronden die gemeenschappelijk gebruikt werden. Dit weidegebied werd in 1399 door de Utrechtse bisschop aan de stad afgestaan. Vanaf het einde van de 14e eeuw werd een nieuw stadsomwalling aangelegd, waardoor een gedeelte van De Koppel binnen de stad kwam te liggen. De toegang tot de Koppel werd gevormd door de Koppelpoort, een poort die al in 1427 wordt vermeld in documenten. Deze poort had niet alleen een defensieve functie, maar ook een waterstaatkundige. In de poort is een houten valschot aanwezig waarmee de waterstand in de stadsgrachten geregeld kon worden. Het schot werd ook altijd 's avonds en in tijden van gevaar gesloten.
13
Sinds de bouw van de poort waren handelsactiviteiten geconcentreerd aan wat nu de Grote Koppel heet. Hier lagen de huizen en pakhuizen zoals de stedelijke graanopslagplaats 'de Spijker', die door middel van een landpoort direct vanuit de stad bereikt kon worden.
Graanopslag 'de Spijker', 1890. Bron: Archief Eemland Bebouwing van betekenis in Koppel is ontstaan langs de Eem, waar vanaf het midden van de 17e eeuw pakhuizen en handelsgebouwen zijn neergezet. Het grote schilderij met het gezicht op Amersfoort van Matthias Withoos uit 1672 toont de Grote Koppel en het daar achterliggende terrrein in volle glorie. Dit schilderij behoort met zijn 2,5 bij 4 meter tot de grootste stadsgezichten van Nederland en is te zien in museum Flehite in Amersfoort. De kade wordt gedomineerd door 'de Spijker' en op de achtergrond zijn molens en tabaksschuren zichtbaar. De noordgrens werd vanaf de 18de eeuw bepaald door het dijklichaam van de Grebbelinie. Deze linie behoorde tot één van de grootste Nederlandse
14
verdedigingslinies met forten, kades en dijken. Het gebied ten oosten van de dijk kon bij gevaar onder water worden gezet. De Hooglandsedijk vormt daar nog een onderdeel van. Een kaart uit 1846, vervaardigd door D.J. Thomkins, geeft een gedetailleerd beeld van het gebied. Langs de Hooglandseweg is enige bebouwing aanwezig, waaronder een 'Koornmolen'. Aan de zuidwestkant, dicht tegen de binnenstad aan, bevond zich een landgoed met een tuinaanleg in Engelse landschapsstijl. De vijver werd gevoed door de waterloop van de Oude Eem. De eerste grote, ingrijpende verandering in het gebied was de aanleg van de spoorlijn Amersfoort-Zwolle in 1863, dat nu de oostelijke begrenzing van de wijk vormt. De industriële ontwikkeling van het gebied wordt hiermee bevorderd. Op de topografische kaart van 1890 staat aan de Eem een 'Stoomhoutzagerij' aangeduid. Vanaf het jaar 1906 kwamen de eerste Amersfoortse uitbreidingsplannen tot stand die uitgingen van een planmatige bebouwing van deze wijk. In deze tijd werden de Schimmelpenninckstraat en –kade aangelegd met kenmerkende stadswoonhuizen. Later kwam daar ook industriebebouwing bij, onder andere graanbedrijven. Aan de Eem stonden van 1939 tot in 2001 de graansilo's van de COVA (Coöperatieve Op- en Overslagvereniging Amersfoort), zij waren beeldbepalend voor de Amersfoortse haven. Geleidelijk aan ontstond ook een kleine concentratie villa-achtige bebouwing langs de Hooglandseweg (toen nog de tolweg Hamscheweg). Voor het overige was er nog sprake van landelijk gebied. Het gebied kreeg met de aanleg van het Valleikanaal in 1937 een nieuwe begrenzing. De kanaal had vooral als functie wateroverlast te voorkomen. Hiermee werd de basis voor de ontwikkeling ten oosten van Amersfoort gelegd. Daadwerkelijke uitbreiding vindt pas plaats op basis van het in 1952 opgestelde 'Uitbreidingsplan in Hoofdzaak' van architect D. Zuiderhoek. Deze architect ontwikkelde samen met A.H. Rooimans, de stedenbouwkundig medewerker van de gemeente, zijn zogenoemde "bloembladtheorie", waarbij de binnenstad opnieuw het geografisch centrum van Amersfoort moest worden. De Koppel was een van de bloembladen die ingevuld moest worden. Op basis van dit plan wordt de wijk "Jericho-Jeruzalem" (tussen de Koppelweg en Hooglandsedijk) aangelegd. De woningblokjes, grotendeels als zogenoemde 'montagewoningen' gebouwd, werden volgens de uitgangspunten van de moderne stedenbouw in een omvangrijke groenstructuur ontworpen.
15
Luchtfoto Jericho Jeruzalem, 1959 Bron: archief Eemland Het gebied ten noorden van de Hooglandseweg komt tussen 1962 en 1971 tot ontwikkeling. De hoofdontsluiting het gebied vindt plaats vanaf de ringweg, waarbij de Meridiaan het hart van de wijk vormt. De Meridiaan gaat bij de spoorlijn over in een fietspad (Meridiaantunnel), die een directe fietsverbinding met het centrum vormt. Een directe autoverbinding met het centrum is hier niet (meer) aanwezig, omdat dit een te grote verkeersbelasting in de wijk tot gevolg zou hebben. Een directe autoverbinding zou grote gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit ter plekke en het geluidsniveau op omliggende woningen.
Koppel in een topografische kaart uit 1952. Op de kaart is de historische bebouwing langs de Eem goed te zien.
16
In 2005 is in Koppel een sporthal aan de Keerkring gesloopt. Op de locatie van de gesloopte sporthal en de omgeving is het woningbouwproject "de Melange' gerealiseerd, bestaande uit 370 woningen en appartementen. De grootste wijzigingen in Koppel vinden plaats tussen Jeruzalem en de Eem, hier is het voormalige industrieterrein getransformeert tot de nieuwe stadse woonwijk Gildenkwartier. Kruiskamp: Het deelgebied Kruiskamp wordt globaal omgrensd door het Valleikanaal en de Ringweg Kruiskamp in het noordoosten, de Hogeweg in het zuiden, de Beek in het zuiden en tenslotte door de spoorlijn Amersfoort-Zwolle in het noordwesten. Dit gebied vormt de overgang van de wat hoger gelegen Binnenstad (ca. 3 meter boven NAP) naar iets lager gelegen weilanden in het oosten. Dit gebied kampte tot de aanleg van het Valleikanaal in 1937 met wateroverlast, waardoor het gebied slechts spaarzaam met boerderijen was bebouwd. Het gebied van de huidige wijk Kruiskamp ligt buiten de oude stadsmuren en behoorde omstreeks 1400 nog tot de stedelijke markegronden (gronden die bij Amersfoort horen en gemeenschappelijk gebruikt werden). De Kruiskamp wordt in 1469 voor het eerst vermeld als Cruijscamp en verwijst naar een kamp, een omheind stuk (weide)gebied. Het ging hier mogelijk om land waarvan de opbrengst ooit bedoeld was voor het deelnemen aan een kruistocht naar het Heilig Land. De oudste wegen waren toegangswegen die vanaf de Bloemendalse- en Kamperbuitenpoort door het gebied liepen. Buiten de Kamperbuitenpoort - aan de huidige Hogeweg -stond ter hoogte van de Magelhaenstraat het Lazarushuis, een opvangtehuis voor melaatsen. Melaatsheid of 'huidvraat' wordt vaak gelijkgesteld met lepra.
Het Lazarushuis aan de Hogeweg bron: het Utrechts Archief.
17
De aanzet tot de stichting van het Lazarushuis werd gegeven door het besluit van het stadsbestuur dat na 1404 geen melaatsen meer mochten worden opgenomen in het St. Pieters Gasthuis, omdat dit binnen de stadsmuren lag. Melaatsen moesten, op last van de overheid, buiten de gemeenschap worden gehouden in verband met het besmettingsgevaar. De oudste vermelding van het Lazarushuis is te vinden in een oorkonde uit 1416. Het huis moet dus als zelfstandige instelling zijn gesticht in de periode tussen 1404 en 1416. Het terrein bestond uit het huis met landerijen waar schapen werden geweid en gewassen verbouwd. Bij gebrek aan melaatsen werd het Lazarushuis in 1641 gesloten. Later is het gebouw een tabaksboerderij geworden, die uiteindelijk in 1858 afbrandde. De oostgrens van het gebied werd vanaf de 18de eeuw bepaald door het dijklichaam van de Grebbelinie. Deze linie behoorde tot één van de grootste Nederlandse verdedigingslinies met forten, kades en dijken. Het gebied ten oosten van de dijk kon bij gevaar onder water worden gezet. Slechts hier en daar is een fragment van de Grebbelinie nog in het stratenpatroon te herkennen. Het gebied Kruiskamp was landelijk en van deze landelijke structuur resteren nu nog de Hooglandseweg Zuid, de Kruiskamp, Liendertseweg en Hogeweg. Rond 1850 bestond de bebouwing uit enkele geïsoleerd gelegen panden en een kleine concentratie aan de Hogeweg. Op de hoek van de Van Assenstraat en de Pullstraat stond boerderij de Kruiskamp. Deze boerderij wordt onder andere op een kaart uit 1846 aangegeven. De boerderij is rond 1927 afgebroken om er een protestants christelijke lagere school te bouwen. In dit gebouw is nu een buurthuis gevestigd. In 1887 werd aan de Hogeweg het nu nog steeds bestaande "Militair hospitaal" gebouwd.
Het militair hospitaal, gezien vanaf de Hogeweg. Op de voorgrond zijn enkele persooneelsleden te zien. De datum van de foto is niet bekend. Op basis van uitbreidingsplannen uit 1906 en 1919 komt de ontwikkeling van Kruiskamp in een stroomversnelling. Als eerste wordt rond 1914 een betrekkelijk compact ontworpen buurtje tussen de Kruiskamp, van Assenraadstraat en
18
Scheltussingel (de Beek) aangelegd. Centraal in het buurtje ligt een pleintje en verbindingsstraat (Methorststraat) die aansluit op een nieuwe betonnen brug en enkele bijzondere gebouwen zoals scholen. In de buurt van deze uitbreidingswijk lag de Grebbelinie. Deze werd als plantsoengordel gepland, maar tot realisatie is het nooit gekomen. Tussen 1930 en 1937 werd de buurt rond de Trompstraat verwezenlijkt. Ook werd een groot deel van de bebouwing ten oosten van de Van Assenstraat aangelegd. In 1952 ontwikkelde stadsarchitect D. Zuiderhoek zijn "bloembladtheorie", waarbij de binnenstad opnieuw het geografisch centrum van Amersfoort moest worden. In dat kader worden tussen 1952 en 1962 meerdere nieuwe wijken gepland zoals de omgeving van de Evertsenstraat en de Kortenaerstraat, de wijk tussen de Liendertseweg en Van Randwijcklaan en rond de Columbusweg. De rand langs het spoor werd ingericht voor sport- en recreatievoorzieningen.
Kruiskamp in een topografische kaart uit 1952, met het militait hospitaal en andere historische bebouwing langs de Hogeweg. Vanaf het begin van de jaren '80 wordt een begin gemaakt met kleinschalige herontwikkelings- en stadsvernieuwingsprojecten. Voorbeelden zijn de 'nieuwbouw' ten noorden van de hoek Scheltiussingel / Randwijcklaan (hier stond een vroeger een zuivelfabriek), het verzorgingshuis St. Elizabeth en de vervangende nieuwbouw direct ten zuidoosten van de kruising Columbusweg / Magelhaenstraat. Na de eeuwwisseling zijn enkele sloop/nieuwbouwprojecten uitgevoerd (stadsvernieuwing) ten noorden van het Van Diemenpad en de Evertsenstraat. Hierdoor is de Kruiskamp rondom het spoor ingrijpend veranderd, de bebouwing bestaat hier nu uit een mix van oud- en nieuwbouw.
19
Stadsvernieuwing rondom het spoor in Kruiskamp en Koppel. Ten noorden van het spoor ligt het nieuwbouwproject 'de Melange' in Koppel. Kruiskamp is in 2007 door het rijk aangewezen als krachtwijk en maakt onderdeel uit van de 40-wijkenaanpak. Voor deze wijken werden voor de zittingsperiode van het kabinet Balkenende IV extra investeringen voorzien om de stapeling van sociale, fysieke en economische problemen die zich daar voordien te bestrijden. In dat kader is samen met partners uit de wijk, bewoners, gemeente en de woningcorporaties een wijkactieplan gemaakt. Centrale onderwerpen hierin zijn wonen, werken, leren & opgroeien, leefbaarheid & veiligheid en integratie. Het programma Amersfoort vernieuwt vormt in feite de concrete uitwerking van de wijkaanpak. Liendert: Het deelgebied Liendert wordt globaal omgrensd door de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn in het noorden, het Waterwingebied in het oosten, de Hogeweg in het zuiden en het Valleikanaal in het westen. Het gebied behoort tot de lagere delen van Amersfoort waardoor tot de aanleg van het Valleikanaal in 1937, het gebied slechts spaarzaam met boererijen was bebouwd. De wijk Liendert ontleent zijn naam aan de hoeve Liendert of Lienlaer. Een opvolger van deze oude boerderij is nog steeds even buiten de wijk te vinden op de hoek Rodderikweg / Robbeknolerf. Boederij Liendert behoorde in de middeleeuwen tot de maalschap (dit is een soort buurtschap of markegenootschap) Wede en Emiclaer en bestond zeker al in 1282, maar heeft een geschiedenis die nog veel verder teruggaat. Gedeelten van de tegenwoordige wijk behoorden tot een grenswijziging in 1940 bij de gemeente Hoogland. Tot in de jaren van de vorige eeuw was Liendert een gebied dat regelmatig te maken had met wateroverlast vanuit de Gelderse vallei en de Zuiderzee. De aanleg van de Afsluitdijk en het Valleikanaal bracht een aanzienlijke verbetering in de situatie van het gebied. Tot de jaren '60 bleef het gebied een weidelandschap, met een verkavelingsstructuur dat behoort tot een slagenlandschap. Een slagenlandschap is een gebied waarin vaak smalle en evenwijdige percelen loodrecht op een weg of oeverwal werden aangelegd. De percelen hadden de afmeting van een slag, ongeveer 1600 meter lang en 96 meter breed. Liendert werd door vier vrijwel evenwijdig aan elkaar lopende wegen doorsneden met haaks daarop de verkavelingsstructuur. Plannen voor woningbouw en voor de ontwikkeling van een echte wijk in Liendert dateren van na de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog moest een uitbreidingsplan
20
worden gemaakt om de sterk groeiende bevolking het hoofd te kunnen bieden. Voor die tijd had Amersfoort zich nog voornamelijk in westelijke en zuidelijke richting uitgebreid. Met de door de architect Zuiderhoek geïntroduceerde bloembladtheorie moest hier wat aan gedaan worden. In het uitbreidingsplan "Plan in Hoofdzaak" werd de bloembladtheorie voor het eerst benoemd. Bouwplannen voor de wijk Liendert zijn eind 1961 door de gemeenteraad goedgekeurd. Het betrof bouwplannen voor ruim 3000 woningen, waarvan de eerste in april 1964 werd betrokken. De wijken Kruiskamp en Koppel waren reeds in de jaren '50 gerealiseerd.
Liendert in een topografische kaart uit 1952. Liendert grenst aan een groot groengebied, het 'waterwingebied'. In dit gebied wordt geen water meer gewonnen, maar het blijft een belangrijke groene 'long' tussen de wijken Liendert en Rustenburg. In het groen bevinden zich grote waterpartijen, wandelen fietspaden. Rustenburg: Het deelgebied Rustenburg wordt globaal begrensd door de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn in het noorden, door de rijksweg A28 in het oosten, door de Hogeweg in het zuiden en door het Waterwingebied in het westen. Het gebied behoort tot de lagere delen van Amersfoort waardoor tot de aanleg van het Valleikanaal in 1937, het gebied slechts spaarzaam met boererijen was bebouwd. De wijk Rustenburg dankt zijn naam aan de Boerderij Rustenburg die aan de Lage Weg lag. Deze weg is nu alleen nog in Liendert terug te vinden. De boerderij stamt uit 1972 of eerder, sinds dit jaar wordt de boerderij in bronnen genoemd. De Hogeweg die de wijk nu in het zuiden begrenst, was ooit een zogenaamde hessenweg, waarlangs
21
kooplieden uit Westfalen in Duitsland in brede huifkarren hun aardewerk aanvoerden om in Amersfoort te verschepen naar Amsterdam. Net als in Liendert was Rustenburg in de middeleeuwen een nat en moerassig gebied. het gebied is waarschijnlijk na de middeleeuwen geschikt gemaakt voor landbouwgebruik, maar ook daarna bleven de weilanden erg nat. Het was een slagenlandschap (zie beschrijving bij Liendert) waarin enkele boerderijen stonden. Rustenburg werd droger en minder gevoelig voor overstromingen na de aanleg van de Afsluitdijk en het Valleikanaal in de jaren '30. Dit heeft niet direct tot grote veranderingen in Rustenburg geleid: het gebied onderging tot de jaren '60 nauwelijks veranderingen. In het midden van de jaren '60 werd de A28 aangelegd, waarmee het gebied ineens een 'harde' oostelijke begrenzing kreeg.
Liendert in een topografische kaart uit 1952. De wijk Rustenburg komt pas tot stand in de tweede helft van de jaren zeventig. Het was de laatste wijk die na de Tweede Wereldoorlog tot stand kwam op grond van het zogenaamde "Uitbreidingsplan in Hoofdzaak". In dit uitbreidingsplan presenteerde de stadsarchitect D. Zuiderhoek zijn 'bloembladtheorie', waarbij de binnenstad opnieuw het geografisch centrum van Amersfoort moest worden. De bouw begon in 1975. Waterwingebied: Tussen de wijken Liendert en Rustenburg ligt het zogeheten 'waterwingebied'. Aan het eind van de jaren 30 werden hier putten geslagen voor de drinkwatervoorziening van Amersfoort en een aantal omliggende gemeentes. Het Waterwingebied ligt in de Gelderse Vallei. Deze vallei is ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd (200.000 jaar geleden), toen landijs de stuwwallen aan weerszijde van de vallei (Veluwe en Utrechtse Heuvelrug) vormden. Vanuit deze stuwwallen zijn beken ontstaan door de Gelderse Vallei en zijn door windwerking zandpakketten afgezet. In het Waterwingebied zijn aan de noord- en zuidzijde zanddekken aanwezig, terwijl
22
centraal door het gebied een beekdal loopt van de Groene Steegh. De Groene Steegh is momenteel niet meer als beek in het gebied herkenbaar, op een genormaliseerde watergang na. De bodem van het Waterwingebied kan worden getypeerd als beekeerdgrond. Dergelijke gronden hebben eeuwenlange menselijke bewerking ondergaan, waarbij een organische rijke bovenlaag is ontstaan. Beekeerdgronden staan meestal onder directe invloed van grondwater. Tot de aanleg van de wijken Liendert en Rustenburg in de jaren '60 is het Waterwingebied in agrarisch gebruik geweest. Op de natte delen rond de Groene Steegh, waar tevens een boerderij aanwezig was, bestond dit gebruik uit beweiding of hooiland, terwijl op de drogere en hoger gelegen zandgrond akkerbouw mogelijk was. Het gebied was in de lengterichting verkaveld, waarbij sloten en houtwallen of knotbomen de perceelsscheiding vormden. Vanaf de jaren '30 tot 2003 is het gebied gebruikt als Waterwingebied. Dit gebruik is in het Waterwingebied nog zichtbaar in de aanwezigheid van talloze waterputten. Het water dat hier van tientallen meters opgepomp wordt is ergens in de middeleeuwen als regenwater gevallen. Na herinrichting in de jaren '70 is het gebied als recreatiegebied in gebruik genomen. Dit heeft geresulteerd in aanleg van bosplantsoenen en recreatieve voorzieningen. Verwijzingen naar het voormalig gebruik zijn nog aanwezig in de vorm van restanten van sloten en knotbomen. Tegenwoordig is het waterwingebied een soort stadspark met veel oude landschapselementen, zoals graslanden, houtsingels en kikkerpoelen.
Waterwingebied, 1987. Foto is genomen vanaf een flat in Liendert. Langs het waterwingebied loopt de Weg van de Vrijheid. Plannen uit de jaren '90 om van deze weg een doorgaande weg te maken die het bedrijventerrein ten noorden van het gebied met de A28 verbindt, zijn nooit uitgevoerd. De Outputweg ten oosten van Rustenburg vervult nu deze functie, waarmee een infrastructurele barrierewerking is voorkomen. Moerasje langs de Hooglandsedijk Het moerasje is een uniek stukje natuur, maar ook een plek met geschiedenis. Een
23
belangrijk onderdeel van dit gebied vormt een oude loop van de Eem, die het moerasje aan de noordzijde begrenst. Deze arm van de Eem is ontstaan nadat de Eem in 1555 tussen de Koppelpoort en de Schans vervangen is door een gegraven stuk. Een ander deel van deze oude loop is nog te zien in het hier vlakbij gelegen Groeneveld. Het gebied rond het moeras behoorde tot 1940 tot de gemeente Hoogland en bestond vooral uit weilanden, waarbij de Hooglandse dijk boven het gebied uitstak. Deze Hooglandse dijk is een overblijfsel van de Grebbelinie: een denkbeeldige lijn die liep vanaf de Grebbeberg bij Rhenen tot aan Bunschoten bij de Zuiderzee. In tijden van oorlog kon men dit hele gebied onder water zetten, zodat het voor de vijand een moeilijk te nemen hindernis vormde. Het gebied is laag gelegen ten opzichte van het centrum van Amersfoort en stroomde 's winters geregeld onder water. Door de aanleg van het Valleikanaal (1937) is hierin verandering gekomen. De waterstand in het moeras wordt nu beheerst. Door het verlagen van de waterstand veranderde het moeras langzaam in bos. In 1962 is door de gemeente een plan ontworpen om het gebied meer toegankelijk te maken. Door herinrichting en aanleg van een knuppelpad werd het toegankelijk gemaakt. Voor scholen werden er veldlessen gegeven. Zo werd het moerasgebied het eerste educatieve natuurgebiedje in Amersfoort. In 2003 is het gebied opnieuw opgeknapt. Het plan van 1962 heeft hierbij model gestaan. Hoewel het gebied de naam “moerasgebied Hooglandse dijk” heeft is er meer te zien dan alleen moeras. In dit gebied is te zien wat er gebeurt als we de natuur haar gang laten gaan. Zonder beheer wordt iedere waterpartij uiteindelijk bos. Dit noemen we verlanden. In het gebied is open water te zien, maar ook rietland, natte graslanden, moeras en bosjes. Bronnen bij deze paragraaf: Bestemmingsplannen Kruiskamp-Koppel en Liendert-Rustenburg, archief Eemland, het Utrechts archief, de 'Historische Wijkanalyseuit 1986 (heruitgave 1991) en de publicatie "architectuur en stedenbouw 1940-1965", opgesteld door bureau STOA in opdracht van de gemeente Amersfoort.
2.3
Stedenbouwkundige hoofdstructuur In het plangebied van dit bestemmingsplan wordt de stedenbouwkundige hoofdstructuur voornamelijk bepaald door de volgende elementen: Ringweg koppel-kruiskamp Spoorlijn Amersfoort- Zwolle/Apeldoorn Snelweg A28 De Eem Waterwingebied Het Valleikanaal Radialen: Van Randwijcklaan, Liendertseweg, Hogeweg , Per wijk zijn verschillende deelgebieden en (bijbehorende) stedenbouwkundige hoofdstructuren te onderscheiden Koppel:
24
De Ringweg Koppel, de Eem, het Valleikanaal en de spoorlijn vormen de structuurlijnen op stadsniveau en tevens de heldere grenzen van de wijk Koppel. De Ringweg Koppel is een belagrijke doorgaande route. Een lange gevelwand met middelhoogbouw begeleidt deze weg en wordt incidenteel onderbroken door laagbouw. Hierdoor kent deze weg een afwisseling tussen groene en stenige ruimten en open en gesloten wanden. De spoorlijn passeert de wijk met name vanaf de achterkant en is daarmee geen beeldbepalende structuur. Langs de spoorlijn ligt een sportterrein als autonoom element. Op wijkniveau zijn de Meridiaan, de Hooglandseweg, de Kwekersweg en de Hooglandsedijk belangrijke structuurlijnen. De Meridiaan is een ontsluitingsweg met een breed profiel met daarin veel groen. De bebouwing staat niet direct aan de weg, maar begeleidt de weg wel als gevelwand. Deze hoofdweg kent een assymetrisch profiel, waarbij aan één zijde een bebouwingswand met winkelstrips is gevormd, terwijl de overzijde bestaat uit afwisselend groenvoorzieningen, losstaande gebouwen en de kop van een flat. De Hooglandsedijk is een nog duidelijk zichtbare verhoging langs het park (een vroegere Eemloop), de bebouwing erlangs is op de dijk georienteerd. Tussen de Hooglandseweg en de Hooglandsedijk bevindt zich een klein park ('het Moerasje') als centraal groenelement in de wijk. De Kwekersweg kent een breed profiel met daarin een fraaie bomenlaan, de bebouwing is hierop georiënteerd. De wijk kent in haar stedenbouwkundige structuur weinig samenhang en bestaat uit verschillende afzonderlijke deelgebieden met een eigen karakteristiek (zie ook de afbeelding hiervoor): 1. Jericho-Jeruzalem De wijk “Jericho-Jeruzalem” is kleinschalig van opzet en is ontwikkeld met aandacht voor historische lijnen als de Koppelweg en de Hooglandsedijk. Om zo snel mogelijk na de oorlog in de woningbehoefte te voorzien zijn bouwmethoden ontwikkeld waarin geprefabriceerde onderdelen een belangrijke rol spelen. Zo is Jericho-Jeruzalem
25
opgetrokken uit montagewoningen met betonplaten beklede woningen. De woningen kennen twee bouwlagen met een laag, flauw hellend zadeldak. De stedenbouwkundige opzet van de woningen is interessant door de groenstroken, door de blokverkaveling rondom kleine groene ruimtes en door de aandacht voor licht- en luchttoetreding. Vanwege haar bijzondere karakter heeft de wijk sinds 1986 de status van gemeentelijk stadsgezicht.
2. Hooglandseweg De Hooglandseweg vormt de historische route van de binnenstad naar Hoogland. Hier staan de meest grote en luxe woningen binnen Koppel. De bebouwing is voornamelijk vrijstaand, gevarieerd, maar in het algemeen is er sprake van één bouwlaag met kap. De kleinschalige bebouwing varieert in bouwstijl en ouderdom. Nabij de Ringweg wordt de bebouwing grootschaliger. 3. Koppel Noord In de wijk ten noorden van de Hooglandseweg liggen verspreid grootschalige gebouwen voor maatschappelijke functies, zoals scholen en een kerkgebouw. Straatprofielen zijn veelal niet symmetrisch. De ruimtelijke samenhang van dit gebied wordt vooral bepaald door de consequent doorgevoerde orthogonale richting van de gebouwen en hun overwegend grotere schaal. Dit woongebied is opgezet volgens de principes van het Nieuwe Bouwen. De Meridiaan vormt tezamen met Orion en Boogschutter het wegenkruis waaromheen laagbouw en middelhoogbouw elkaar afwisselen. Het hart van dit gebied is de Meridiaan, een brede hoofdontsluiting met parallelwegen en brede bermen.
De Meridiaan Ten westen van de Meridiaan is sprake van traditionele portiekflats met kap. Ten oosten van de Meridiaan staan modernere galerijflats tot zes bouwlagen onder een plat dak. Langs de Meridiaan bevindt zich ook een winkelstrip op de begane grond van een
26
portiekflat. De Orion is een Amersfoort Vernieuwt project waarbij deel sloop en nieuwbouw plaatsvindt. Hiervoor loopt een aparte bestemmingsplanprocedure. 4. Gildenkwartier Lange tijd lag er vooral industrie langs de Eemoever. Het water heeft echter ook veel te bieden in de vorm van ruimtelijke kwaliteit. Langs de Eemzijde is een restant historische woningbouw gericht op de Eem. Het nieuwe Gildekwartier zogt voor een nieuw front langs de Eem. Het herontwikkelingsgebied langs de Eem is in zichzelf gekeerd met een front naar de Eem en bestaat uit een mix van laagbouw en appartementen tot zes bouwlagen. Het Kop Gildenkwartier is een project dat nog in de planning zit. Deze ontwikkeling gaat vergezeld van een beeldkwaliteitsplan met een programma van eisen ten aanzien van architectuur en stedenbouw. 5. Spoorwegzone (ten noorden van de spoorlijn) Nieuw woongebied aan weerszijden van het spoor. De bebouwing in dit gebied sluit qua structuur aan bij de naoorlogse woningbouw, maar zorgt in de wijk voor meer variatie qua bebouwing en de toevoeging van eengezinswoningen. Kruiskamp:
De historische uitvalsroutes van vroeger zijn het skelet van de stedenbouwkundige hoofdstructuur van nu. Als spaken in een wiel lopen de Liendertseweg, de Van Randwijcklaan, de Columbusweg en de Hogeweg tussen de Singel en het Valleikanaal. Alle assen zijn geörienteerd op de Onze-Lieve-Vrouwen toren. Haaks op de hoofdroutes is een stratenpatroon waaraan de diverse planmatige uitbreidingen zijn gerealiseerd rondom pleinen. Er is sprake van een sterke
27
stedenbouwkundige variatie in woningtypen tussen de verschillende uitbreidingen. Op wijkniveau is de Van Randwijcklaan een belangrijke structuurlijn gezien ook de centrale ligging binnen de wijk en het aanliggende wijkwinkelcentrum Neptunusplein. De Ringweg Kruiskamp en de Hogeweg zijn tezamen met de spoorlijn structuurlijnen op stadsniveau. De ringweg Kruiskamp is een belangrijke doorgaande route. In Kruiskamp kunnen de volgende deelgebieden worden onderscheiden: 1. Schimmelpenninckbuurt Een kleine woonbuurt met historische stadswoningen langs de Hooglandseweg. Langs de Schimmelpenninckstraat staan de (grote) woningen in clusters aaneen met een zelfde bouwstijl per blok. Aan de Schimmelpenninckkade staan (half-) vrijstaande woningen met een meer individuele uitstraling en aan de Hooglandseweg-Zuid staan diverse kleine villa's en herenhuizen. 2.Tuinstedelijke bebouwing Een compact ontworpen woonbuurt in gesloten bouwblokken rondom kleine pleintjes en enkele bijzondere gebouwen, zoals wijkgebouw “De Roef”. In de omgeving van Kruiskamp staan kleine arbeiderswoningen in rijen onder een zadeldak en dwarskappen. Aan de westzijde van de Kruiskamp staan nog enkele vrijstaande historische panden. Ten oosten van de Van Assenraadstraat staan grotere woningen met een hoog zadeldak. De woningen langs de Scheltussingel zijn met name ten westen van de Van Assenraadstraat fraai georiënteerd op de singel en groenstructuur. 3. Trompstraat e.o. Vooroorlogse woonbuurt met tuinstedelijk karakter. Kenmerkend zijn de brede groene straatprofielen met daaraan woningen in een licht verspringende rooilijn. De woningen hebben een zadeldak, sommige woningen ook een dwarskap van oorsprong. 4. Militair Hospitaal Bijzonder complex van militaire bebouwing uit 1887 dat in een paviljoenachtige setting op het terrein is gelegen. Door middel van gangen is het hoofdgebouw met de bijgebouwen verbonden. Het gebouw heeft de status van Rijksmonument. 5. Spoorwegzone (ten zuiden van de spoorlijn) Nieuw woongebied aan weerszijden van het spoor. De bebouwing in dit gebied sluit stedenbouwkundig aan bij de naoorlogse woningbouw, maar zorgt voor wat betreft bebouwing voor meer variatie in de wijk door de toevoeging van eengezins (koop)woningen en appartementen in een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu. Een park met waterpartij vormt het hart van het gebied. 6. Kruiskamp-Zuid Ten zuiden van de Columbusweg bevindt zich een wat gefragmenteerd gebied met grootschalige bebouwing, nieuwe inbreidingen en het historische lint langs de Hogeweg. Er staan hier relatief veel (half-)vrijstaande woningen. De nieuwe inbreidingen bestaan uit appartementen en eengezinswoningen. De Hogeweg toont een gevarieerd bebouwingsbeeld uit diverse bouwperioden. Tussen de Hogeweg en de rest van de buurt bevindt zich een gedeeltelijk groene zone waarin ook bijzondere bebouwing staat, zoals het Militair Hospitaal, maar ook het Sint Elisabeth Verpleeghuis.
28
7. Overig Kruiskamp en Parkweelde 2 Dit betreft het vijftiger jaren deel van Kruiskamp, waarin een mix van laag- en middelhoogbouw staat. Er is sprake van een traditionele architectuur met zadeldak. De bebouwing staat in blok- of strokenverkaveling bijeen. Van het laatste zijn de portiekflats aan de Vasco da Gamastraat een goed voorbeeld. De laagbouw ligt in de luwte van de middelhoogbouw. Pleinen en groenvoorzieningen, met daarin niet zelden bijzondere bebouwing (school Evertsenstraat) zorgen voor een afwisseling van het beeld. Door de wijk komen verder eengezinswoningen voor. Een viertal portiekflats zijn herontwikkeld voor eengezinswoningen en appartementen in het plan Parkweelde 2. 8. Winkelcentrum Neptunusplein, Willem Barendsstraat e.o., parkje Parkweelde 1 Aan de van Randwijcklaan is het Neptunusplein gelegen als winkelhart van Kruiskamp. Het gebied heeft een eigen karakteristiek en uitstraling met een grote parkeergelegenheid erbij. Het woongebied erachter rond de Willem Barendsstraat is herontwikkeld en opgeknapt en voegt zich goed in de bestaande omgeving. De appartementenbouw hiervan vormt stedenbouwkundig gezien een mooie wand van het heringerichte parkje.
Liendert:
De stedenbouwkundige hoofdstructuur van Liendert is karakteristiek voor de naoorlogse woningbouw. De wijk heeft een heldere ruimtelijke opzet die is bepaald door het idee van “licht, lucht, en ruimte'. Liendert heeft een heldere orthogonale verkeersstructuur,
29
voorzieningenstructuur en groen- en waterstructuur met een duidelijke functiescheiding in wonen, voorzieningen, werken en recreatie. De Ringweg Kruiskamp en de Hogeweg zijn samen met de spoorlijnen de aan Liendert grenzende structuurlijnen op stadsniveau. In de wijk zijn zes ontsluitingswegen structuurbepalend te weten: de Liendertseweg, de Van Randwijcklaan en de Lageweg als wijkontsluitingswegen en entrees van de wijk. Haaks daarop liggen de Trekvogelweg, de Wiekslag en de Zangvogelweg. De voorzieningen zijn ondergebracht in de brede groene stroken langs het Valleikanaal, de van Randwijcklaan en de Lageweg; langs de Wiekslag zijn vooral de scholen ingepakt in het groen en de winkels zijn vooral geconcentreerd aan het Vogelplein. De randen van de wijk en belangrijke kruispunten worden gemarkeerd door hoogbouw. In Liendert kunnen de volgende deelgebieden worden onderscheiden: 1. Groenzone Valleikanaal Dit gebied is het gezicht van de wijk Liendert vanaf zowel de Ringweg Kruiskamp en het kanaal, als vanuit de wijk zelf. Het vormt de groene overgang tussen de infrastructuurbundel van ringweg en kanaal naar de achtergelegen woonbuurten. In deze brede groenstrook bevinden zich diverse maatschappelijke (wijk-)voorzieningen, die als objecten vrij in de groene ruimte staan. De bebouwing kent overwegend een eenduidige hoofdvorm, die ofwel rechthoekig, ofwel vierkant is. De bouwhoogte varieert van laagbouw voor kleine schoolgebouwen tot hoogbouw (acht lagen) voor verzorgingsflats en 'urban villa's'. De bebouwing is voorzien van platte daken. 2. Liendertsedreef e.o. Kleine woonbuurt rondom de Liendertsedreef, een historische agrarische weg. De verkaveling langs deze weg heeft nog een organisch karakter met een gevarieerd bebouwingsbeeld dat gedeeltelijk nog vooroorlogs is. Verder bevinden zich in de buurt kleinschalige naoorlogse uitbreidingen. De verkaveling is hier minder strak dan in de rest van de wijk. De bebouwing bestaat overwegend uit eengezinswoningen, zowel rijtjes als (half-)vrijstaand,in twee bouwlagen met kap. Er is relatief veel particulier groen ten opzichte van openbaar groen. 3. Voorzieningenzone Wiekslag Langs de Wiekslag liggen centraal in de wijk een aantal zones met hoofdzakelijke wijkvoorzieningen als scholen, soms winkels, kerk en dergelijke. Het gaat om de zones tussen de Liendertseweg en de Van Randwijcklaan, langs de Pelikaanstraat en langs de Lageweg. Vrijstaande gebouwen in een ruime groene setting bepalen het beeld. 4. Vogelplein Het Vogelplein is het wijkwinkelhart van Liendert-Rustenburg. Daarnaast heeft de wijk een winkelstrip aan de Rietzangerstraat bij de Lidl en aan de zuidkant van de Wiekslag. 5. Liendert De wijk heeft een orthogonale verkaveling met een zorgvuldige gekozen stedenbouwkundige afwisseling in woningtypen en (middel-)hoog- en laagbouw. De woningen zijn gelegen aan woonstraten, maar ook woonpaden komen veelvuldig voor. De laagbouw bestaat hoofdzakelijk uit twee bouwlagen met kap. Door herhaling van een doordachte mix van rijtjes-, senioren en portiekwoningen ontstaan karakteristieke stedenbouwkundige 'stempels'. Langs de ontsluitingswegen, belangrijke kruispunten en aan de rand van de wijk komt hoogbouw voor. De (middel-)hoogbouw staat in een hof-
30
of strokenverkaveling in het groen. De wijk is divers in woningtypen en bouwhoogte, maar eenduidig in de sobere architectonische vormgeving. Het vele openbare groen, de ruime en heldere opzet van de wijk is over het algemeen een belangrijk kenmerk en kwaliteit van de wijk. Te verwachten ontwikkelingen zijn de binnenstedelijke herstructureringsopgaven van Amersfoort Vernieuwt, zoals genoemd in het ontwikkelingsplan Liendert-Rustenburg 2007-2011. Eerst te verwachten projecten: Liendertseweg e.o. : sloop nieuwbouw ABC school Liendert en herontwikkeling schoollocaties en schooltuin Rustenburg
De randen van Rustenburg worden bepaald door drie (boven) stedelijke structuurlijnen: de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn, het Waterwingebied en de A28. Rustenburg wordt gekenmerkt door een hiërarchisch opgebouwd wegenpatroon. Een centrale rondweg door de wijk (Van Randwijcklaan-Rustenburgerweg) ontsluit de diverse buurten en de wijk als geheel. De ligging langs snel- en spoorwegen heeft er verder toe geleid dat rondom Rustenburg een hechte groenstructuur, inclusief geluidswallen is aangelegd. De hoofd groen- en waterstructuur in de wijk bestaat uit De Groenesteeg (oost-west) en dwars daarop een groenzone van noord naar zuid. Op de kruising van de Groenesteeg en de Van Randwijcklaan ligt de Molendijkflat. Dit hoge flatgebouw in het centrum van de wijk is een belangrijk opvallend oriëntatiepunt en het enige hoge gebouw in de wijk. Naast de Molendijkflat is een plan voor een appartementengebouwtje van 4 bouwlagen. Hiervoor loopt een aparte procedure.
31
De Groenesteeg doorsnijdt de wijk van oost naar west. Dit is een historische route die nu als belangrijke drager van de groen- en voorzieningenstructuur functioneert. De historische Groenesteeg functioneert als langzaam-verkeersverbinding. De bebouwing is niet op deze steeg georiënteerd. Dwars op de Groenesteeg loopt een groenzone door de wijk met watergang langs de Dreven: de Graafdreef, Jonkmandreef en Reintendreef. Verder is de wijk door groen en geluidswallen visueel afgeschermd van de structuurlijnen op stadsniveau. De wijk is dan ook weinig zichtbaar. De centrale rondweg Van Randwijcklaan-Rustenburgerweg heeft geen doorgaand karakter en daarom ook geen breed profiel. Kleinschalige bebouwing begeleidt de rondweg, maar is er soms ook dwars op geplaatst. In Rustenburg kunnen de volgende deelgebieden worden onderscheiden: 1. Noordelijk kleurrijk buurtje Opvallend is de concentratie huurwoningen van de Stichting Portaal in het noorden van Rustenburg rond de Van Dillewijndreef –Bunninkpad- Geallieerdenstraat. Het is een kleurrijk buurtje met bijzondere kapvorm opgedeeld in twee delen met een verschillende dakhelling. 2. De overige woonbuurten aan de noordkant De overige woonbuurten aan de noordzijde van de wijk kenmerken zich door stempels. Rustenburg is net als Liendert opgebouwd uit diverse woonblokken die op ongeveer dezelfde wijze zijn vormgegeven en waar de bebouwing aan rustige woonstraten en -paden is gelegen. De verkaveling is planmatig en grotendeels in stroken. Ook komen er stempelverkavelingen voor, hoewel minder grootschalig dan in andere wijken en in Rustenburg is er minder gevarieerd in woningtypen. Rustenburg kenmerkt zich door laagbouw, heeft een ruime opzet, is gericht op wonen en heeft veel groen. Rustenburg bestaat hoofdzakelijk uit grondgebonden eengezinswoningen van twee bouwlagen met kap. De wijk kent verder een grote variatie in oorspronkelijk gebouwde aan- en uitbouwen, maar dit doorbreekt de samenhang binnen de bouwblokken niet. Kenmerkend is de geleidelijke overgang tussen privé en openbare ruimten. Veel woningen zijn gelegen aan voetpaden of woonerven. De bebouwing bevindt zich met name in een verblijfsgebied en is slechts in geringe mate georiënteerd op de doorgaande wegen. 3. Woningblokken Rustenburg oost Aan de oostzijde van Rustenburg zijn een aantal woonblokken aanwezig die duidelijk afwijken van overig Rustenburg in bouwvorm en stedenbouwkundige opzet. Het gaat om gesloten bouwblokken bestaande uit woningen van 2 bouwlagen met een heel flauwhellend dak. De hoekwoningen bestaan uit een bouwlaag. Bij de hoekwoningen is de achtertuin erg klein en is de voortuin vaak in gebruik genomen als achtertuin. Consequentie is dat bewoners ook 2 meter hoge dichte schuttingen plaatsen voor de voorgevel dat een ongewenste ontwikkeling is omdat dit ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit en beleving van de omgeving. 4. Plompstraat/ Pothovenplein/ van de Polplein Rondom de Plompstraat, het van de Polplein en het Pothovenplein staan in hoven geschakelde grote woningen langs woonerven. 5. Vrijstaande woningen Centraal binnen de wijk en aan de randen bevinden zich kleine clusters met grotere en
32
luxere woningen, zoals langs de Van Donkelaarstraat en de van de Polplein. De woningen rond de Van Donkelaarstraat bestaan over het algemeen uit een bouwlaag met een forse kap en ruime kavel eromheen. De vrijstaande woningen bij het Van de Polplein aardig verscholen in het groen en bestaan voornamelijk uit twee bouwlagen met een kap. 6. Voorzieningengebied Verzetsplein-Fuglerplein In het gebied tussen de Rustenburgerlaan, Van Randwijcklaan en het Verzetsplein is er sprake van een andere stedenbouwkundige opzet dan de rest van de wijk. Namelijk losse autonome bebouwing (voorzieningen) in een groene setting. Het gebied wordt doorsneden door de Groene Steeg. De Molendijkflat is door de hoogte een belangrijk herkenningspunt in de wijk met de grote vijverpartij en het Verzetsmonument ervoor. Naast de Molendijkflat wordt waarschijnlijk de voormalige supermarktlocatie herontwikkeld voor appartementen. Aan het Füglerplein liggen voorzieningen als de sporthal en de school omringd door groen.
2.4
Bestaande functies Koppel, Kruiskamp en Liendert zijn echte stadswijken, waar woningbouw wordt afgewisseld met voorzieningen en winkels. Met name langs de (doorgaande) wegen richting het centrum zijn veel voorzieningen en winkels te vinden, zoals langs de Meridiaan (Koppel), Van Randwijcklaan (Kruiskamp en Liendert) en Lageweg (Liendert). In de wijken zijn relatief veel flats te vinden,maar ook rijtjeswoningen en vrijstaande woningen komen voor. Rustenburg kent slechts één flat, de Molendijkflat. Alle overige woningen zijn eengezinswoningen, waardoor de wijk een stuk rustiger is dan de overige drie. Voorzieningen in deze wijk liggen centraal aan het Furglerplein, voor het overige wordt in Rustenburg alleen gewoond. 2.4.1
Wonen
Koppel en Kruiskamp: In Koppel zijn 1223 woningen aanwezig (per 1 januari 2011). Tien jaar geleden waren dit er nog 906, wat betekent dat in die tijd de woningvoorraad met 35% is gegroeid. Dit is een stuk hoger dan de gemiddelde groei van 20% van de Amersfoortse woningvoorraad als geheel. In Kruiskamp bedraagt het aantal woningen nu 2599, tegenover 2464 woningen tien jaar geleden. De groei bedraagt hier 5%, flink lager dan het Amersfoortse gemiddelde. Zowel in Koppel als in Kruiskamp zijn weinig koopwoningen aanwezig. In 2009 bestond in Koppel 32,3% van de woningen uit koopwoningen. In Kruiskamp lag dit percentage iets hoger, op 36,3%. Dit is echter nog aanzienlijk lager dan het percentage koopwoningen in dit jaar voor heel Amersfoort, namelijk 56,3%. In de laatste jaren is het percentage koopwoningen in Kruiskamp sterk gestegen, onder andere door nieuwbouw in het kader van 'Amersfoort venieuwt' en door verkoop van corporatiewoningen. In Koppel is het aandeel koopwoningen nagenoeg gelijk gebleven. Het percentage corporatiewoningen in Koppel en Kruiskamp bedroeg in 2009 respectievelijk 61,3% en 55,6%, aanzienlijk hoger dan het Amersfoortse gemiddelde van 33,1%. De corporaties Alliantie en Portaal hebben dan ook veel woningen in bezit in deze wijken. De huurwoningen zijn voornamelijk wooneenheden in flats, gebouwd in de jaren '50 en '50. In Kruiskamp is de sociale huur vooral geconcentreerd in buurten als Neptunusplein (62%) en Columbusweg (60%). In Koppel heeft de buurt Jericho/Jeruzalem het hoogste percentage sociale huur, te weten 93%. De buurt Meridiaan is een goede tweede met ongeveer 76% aan sociale huurwoningen. Het
33
aandeel sociale huur in Kruiskamp is de laatste jaren flink afgenomen, door grote toevoeging van koopwoningen in de nieuwbouw, sloop van sociale huur en toevoeging van duurdere huur. In koppel is het aandeel sociale huur ongeveer gelijk gebleven. In Kruiskamp is ongeveer 55% van de woningen gestapeld en wordt slechts 3,9% gerekend tot twee-onder-een-kap of vrijstaand. Koppel heeft ongeveer dezelfde verhoudingen, waarbij de verschillen in de buurten opvallen. Het Gildenkwartier en de Meridiaan hebben veel hoogbouw, terwijl Jericho/Jeruzalem alleen maar laagbouw kent. De gemiddelde woningwaarde van koopwoningen in Koppel ligt (in 2009) rond de €299.000. Dat is meer dan het Amersfoortse gemiddelde van €265.000. De reden hiervan is dat het aantal koopwoningen in Koppel beperkt is dat de koopwoningen vooral vrijstaand zijn. Het gaat om de de woningen langs de Hooglandseweg-Noord, die de gemiddelde woningwaarde flink opstuwen.
Vrijstaande woningen langs de Hooglandseweg in Koppel In Kruiskamp ligt de gemiddelde woningwaarde een stuk lager, te weten rond de €216.000. De laatste jaren stijgt de gemiddelde waarde, waarschijnlijk door de toevoeging van koopwoningen in de wijk. De waardeontwikkeling in Kruiskamp is gemiddeld hoger dan de gemiddelde waardeontwikkeling in Amersfoort als geheel. Dit geldt niet voor Koppel: daar is de waardeontwikkeling net iets lager dan het gemiddelde van Amersfoort. Liendert en Rustenburg: Liendert heeft met 3312 woningen de grootste woningvoorraad van het plangebied. Tien jaar geleden waren er twee woningen meer, de woningvoorraad is nauwelijk gewijzigd. In Rustenburg is er in tien jaar geen enkele woning bijgekomen of aan de woningvoorraad onttrokken: zowel toien jaar geleden als nu zijn er 1322 woningen aanwezig. Wat het woningaanbod betreft zijn er grote verschillen te bespeuren tussen de wijken Liendert en Rustenburg. In Liendert bestaat een groot deel van de woningvoorraad uit zogenaamde 'naoorlogse hoogbouw', zoals ten noorden van de Trekvogelweg. Hier blijft de koopsector met 37% achter bij het Amersfoortse gemiddelde van 56,3%. In Rustenburg is het aandeel koopwoningen juist hoger dan gemiddeld: maar liefst 65%
34
behoort tot de koopsector. In Rustenburg Noord komen alleen eengezinswoningen voor, in Rustenburg Zuid staan ook een klein aantal meergezinswoningen. Zowel in Liendert als in Rustenburg is het aantal koopwoningen licht gestegen door de verkoop van corporatiewoningen. Rustenburg zit met het percentage corporatiewoningen op het Amersfoortse gemiddelde, te weten 33%. Het percentage in Liendert ligt een stuk hoger, te weten 52,5%. Ook in deze wijken zijn de corporaties Portaal en de Alliantie duidelijk aanwezig. In Liendert is de sociale huur vooral geconcentreerd in de buurten Vinkenbaan, (66%) en Liendert-Zuid (79%). In de buurt die hier tussenin ligt, de Albatrosstraat, is het aandeel sociale huurwoningen een stuk lager, te weten 23%. Het merendeel (63%) is hier koopwoning en ook de particuliere huurwoningen spelen hier een belangrijke rol. De Liendertseweg en de Horsten nemen een tussenpositie in. In het noorden van Rustenburg houden de koop- en huurwoningen elkaar aardig in evenwicht, terwijl in het zuiden de koopwoningen domineren (ongeveer driekwart van de voorraad). Het aandeel sociale huurwoningen in noord-Rustenburg is iets dalende en zat in 2009 rond de 46%. In Liendert is ongeveer 65% van de woningen gestapeld en wordt slechts 3,5% gerekend tot twee-onder-een-kap of vrijstaand. Alleen de Liendertsedreef wijkt af van dit patroon: iets meer dan de helft is gestapeld (vooral in de omgeving Sperwerhorst), terwijl 18% twee-onder-een-kap of vrijstaand is. Rustenburg kent vrijwel geen gestapelde woningen, met uitzondering van de Molendijkflat en een klein aantal meergezinswoningen in het zuiden van Rustenburg. In Liendert ligt de gemiddelde woningwaarde, gebaseerd op de WOZ, in 2009 rond de €174.000,- hetgeen een stuk lager is dan het Amersfoortse gemiddelde. Ook Rustenburg bevindt zich onder dit gemiddelde, maar de afwijking is in dit geval minder groot. De gemiddelde woningwaarde in Rustenburg bedraagt in 2009 €250.000,- Hier bevindt de laagste waarde zich rond de Vinkenbaan en de hoogste waarde in de buurt van de Liendertsedreef. In Rustenburg bevinden de hoogste waarden zich ten zuiden van de van Randwijcklaan de de laagste waarden ten noorden hiervan. 2.4.2
Maatschappelijke voorzieningen
Koppel en Kruiskamp: In Koppel liggen een klein aantal maatschappelijke voorzieningen verspreid in de wijk. Er zijn twee scholen voor voortgezet onderwijs en twee basisscholen. De basisscholen vormen samen met een peuterspeelzaal de "ABC school Kruiskamp Koppel". In de wijk heeft een tijd lang een schoolgebouw leeg gestaan (Hooglandseweg-Noord 140), voorheen zat hier de Hogeschool Utrecht. Na een grondige renovatie in het voorjaar en de zomer van 2011, waarin onder andere asbest is verwijderd en achterstallig onderhoud is weggewerkt, is het gebouw gereed gemaakt voor de onderwijsactiviteiten van de Professor Groenschool. Deze school heeft diverse bestaande locaties samengevoegd in dit nieuwe gebouw. Nu het gebouw inmiddels weer is betrokken als schoolgebouw houdt het een maatschappelijke bestemming. De ingebruikname van het pand door de Professor Groenschool betekent dat een bestaande locatie in Kruiskamp na de verhuizing wordt afgestoten. De school was gevestigd aan de Kortenaerstraat 10 in Kruiskamp en komt na de verhuizing leeg te staan. Voor deze locatie zijn nog geen concrete toekomstplannen ontwikkeld, waardoor het op dit moment nog te vroeg is om met het bestemmingsplan voor te sorteren op nieuwe functies/gebruiksmogelijkheden. De huidige bestemming (maatschappelijk- opvang en onderwijsvoorzieningen) houden we daarom zoveel mogelijk aan.
35
Verder zijn in Koppel een kerk (Apostolisch genootschap), een activiteitencentrum, een kledingbank en een weggeefwinkel te vinden. De kledingbank zit in een groot schoolgebouw aan de Keerkring dat al tijden leeg staat. Tijdens het opstellen van dit bestemmingsplan warewn er geen concrete plannen voor dit onderwijsgebouw, waardoor het ook voor deze locatie nog te vroeg is om nieuwe functies / gebruiksmogelijkheden toe te staan. Voor plannen die worden ontwikkeld op deze locatie moet een afzonderlijke planologische procedure worden gevoerd, waarbij wordt afgeweken van dit bestemmingsplan. Tot slot bevindt zich in de Orionflat een beheerderskantoortje. In Kruiskamp ligt het aantal maatschappelijke voorzieningen een stuk hoger dan in Koppel: maar liefst 29 verschillende voorzieningen zijn te onderscheiden, allemaal sterk verspreid in de wijk. Zeven van de voorzieningen zitten in een woning of op de begane grond van een flatgebouw. Er zijn maar liefst vijf basisscholen (gebouwen), waarvan twee onder de vlag van de Van der Hoevschool. Een van de gebouwen is leeg komen te staan door de verhuizing van de Professor Groenschool. Het voortgezet onderwijs telt in de wijk één school. Verder telt de wijk vier religieuze gebouwen, 3 kerken en 1 moskee. De overige maatschappelijke voorzieningen varieren sterk qua functie. Er is een vestiging van het Rode Kruis, er is een tandartsen- en een huisartsenprakrijk, bibliotheek, activiteitencentrum, gasthuis, en een dierenkliniek. De allerkleinsten van Kruiskamp kunnen terecht in één van de twee peuterspeelzalen, in een kinderdagverblijf of bij de buitenkast. Op de begane grond van enkele flats zijn een tandarts, twee beheerderskantoortjes, een bewonersvereniging en een fysiopraktijk te vinden. In woningen in de wijk zijn een psychologenpraktijk en een praktijk voor mondhygiene te vinden. Liendert en Rustenburg: Liendert telt 45 maatschappelijke voorzieningen, waarvan 14 zijn gevestig in een woning of op de begane grond van een flat. Dit is het grootste aantal voorzieningen van het gehele plangebied. De voorzieningen liggen verspreid in de wijk. Onderwijs en religie zijn het sterkst vertegenwoordigd: er zijn 5 scholen voor voortgezet onderwijs, 4 basisscholen, 1 school voor speciaal onderwijs, 3 kerken / kerkgenootschappen een islamitisch centrum en een moskee. In de wijk staat 1 schoolgebouw leeg aan de Zangvogelweg, hier zat vroeger het ROC Midden-Nederland. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan werd het gebouw te koop / te huur aangeboden. Voor de jongste inwoners van Liendert zijn er 4 peuterspeelzalen (waarvan 3 in één gebouw), 2 kinderdagverblijven en 1 buitenschoolse opvang. Op het gebied van zorg en gezondheid zijn in het plangebied een fysiopraktijk, ontharingsstudio, tandartsenpraktijk, huisartsenpraktijk / gezondheidscentrum en audiologisch centrum te vinden. Tot slot zijn er een wijkcentrum, jongerencentrum, woonzorgcentrum en zwembad te vinden. Het zwembad gaat verhuizen naar de Hogewegzone, waardoor het huidige gebouw aan de Parelhoenstraat leeg komt te staan. Concrete plannen voor een nieuwe invulling zijn nog niet voor handen, waardoor de maatschappelijke bestemming met aanduiding 'sportvoorzieningen' uit het hiervoor geldende bestemmingsplan ook hier is toegepast. In woningen of op de begane grond van flats in Liendert zijn ook diverse maatschappelijke functies te vinden: zo zijn er 5 tandartsenpraktijken te vinden, 2 fysiopraktijken, een kleine zorginstelling, logopediepraktijk, een verloskundigenpraktijk en kraamzorg. Tot slot zijn er een beheerderskantoortje en 2 buitenkasten te vinden. In Rustenburg zijn er vier maatschappelijke voorzieningen geclusterd aan het Fuglerplein. Elders in de wijk zijn geen gebouwen met maatschappelijke voorzieningen te vinden. Aan het Furglerplein bevinden zich twee basisscholen met een sporthal, een peuterspeelzaal en een buitenschoolse opvang. Verder is in de wijk slechts 1
36
maatschappelijke functie in een woning te vinden. Het betreft een salon voor huisverbetering. In bijlage 1 t/m 4 van deze toelichting is te zien welke maatschappelijke voorzieningen zich in de wijken bevinden. Alle maatschappelijke voorzieningen die beschikken over een eigen gebouw krijgen, net als in het voorgaande bestemmingsplan, een maatschappelijke bestemming. Met een aanduiding is duidelijk gemaakt om wat voor maatschappelijke voorziening het gaat. Er is bewust voor gekozen op in de panden géén algemene, brede maatschappelijke bestemming op te nemen, omdat de planologische mogelijkheden dan dusdanig verruimd worden dat er kans is op planschadeclaims van omwonenden. Daarnaast zijn veel maatschappelijke voorzieningen niet met elkaar te vergelijken qua bezoekersaantallen, parkeerdruk en ruimtelijke uitstraling. Bij het wijzigen van een maatschappelijke functie moeten daarom eerst de gevolgen voor de omgeving in beeld zijn gebracht. Bestaande maatschappelijke voorzieningen in flats of in woningen krijgen een woonbestemming met een aanduiding "gemengd" (gd). In dit bestemmingsplan kiezen we niet voor een aanduiding "maatschappelijk" (m) binnen de woonbestemming, omdat ook andere functies binnen de woonbestemming voorkomen in het plangebied. Daarnaast maakt een aanduiding "gemengd" (gd) een uitwisseling van functies mogelijk, wat past binnen de doelstelling van globaal bestemmen. Door de woonfunctie met aanduiding op te nemen op de verbeelding is goed te zien dat het gaat om een woonbestemming waar een ondergeschikte maatschappelijke bestemming aan is toegevoegd. Wanneer de maatschappelijke functie eindigt of verhuist kan de woonfunctie in het pand worden teruggebracht. De leegstaande panden met een (voorheen) maatschappelijke functie in het gebied krijgen de maatschappelijke bestemming met de aanduiding en de bouwmogelijkheden die ze in het voorgaande bestemmingsplan ook al hadden. Aangezien voor deze gebouwen nog geen concrete plannen ontwikkeld zijn, heeft het nu nog geen zin om in het bestemmingsplan hiervoor de planologische mogelijkheden te verruimen. Daarnaast spelen de eerder genoemde mogelijke planschadeclaims een rol.
2.4.3
Detailhandel
Koppel en Kruiskamp: Detailhandel is zowel in Koppel als in Kruiskamp sterk geclusterd. In Koppel zijn winkels te vinden langs de Meridiaan, een van de belangrijkste ontsluitingsroutes van de wijk. De winkels zijn kleinschalige en sterk op de eigen wijk gericht. In Kruiskamp bevindt de belangrijkste detailhandelsconcentratie zich aan het Neptunusplein en de Van Randwijcklaan. Het Neptunusplein is een winkelcentrum met zowel lokale winkels als landelijke ketens. Door de aanwezigheid van een grote hoeveelheid winkels en een grote supermarkt, aangevuld door enkele maatschappelijke voorzieningen, heeft deze winkelconcentratie een grote aantrekkingskracht in de wijk en in mindere mate ook daarbuiten. Het Neptunusplein grenst aan de Van Randwijcklaan, waar twee woonflats zijn met diverse winkels op de begane grond. Verder is in Liendert aan de Liendertseweg en aan de Almondestraat een flat aanwezig waar detailhandel op de begane grond zit. Deze winkels zijn kleinschaliger en meer op de eigen wijk gericht. Liendert en Rustenburg: In Liendert liggen de meeste detailhandelsconcentraties ten noorden van de Van Randwijcklaan. Langs de Rietzangerstraat, ter hoogte van de Vinkenbaan, zijn winkels op de begane grond van een woongebouw gevestigd. Schuin hiertegenover bevindt zich
37
een supermarkt in een eigen gebouw. Iets ten zuiden van dit gebied, aan het Vogelplein, is nog een winkelconcentratie aanwezig. Ook hier zitten diverse winkels, aangevuld door een supermarkt. Ook zijn aan het Vogelplein enkele maatschappelijke voorzieningen gevestigd, zoals een huisartsenpraktijk en een wijkcentrum. Ten zuiden van de Van Randwijcklaan is alleen langs de Wiekslag een winkelconcentratie aanwezig, op de begane grond van een woongebouw. Deze winkels zijn gericht op de wijk. De bewoners van Rustenburg zijn voor hun inkopen aangewezen op de andere wijken: hier zijn geen detailhandelsvestigingen aanwezig. In bijlage 1 t/m 4 van deze toelichting is te zien welke winkels in de wijken zijn gevestigd. Daarbij wordt ook aangegeven welke bestemming deze krijgen. Uitgangspunt is dat panden waar uitsluitend detailhandel zit een bestemming 'detailhandel' krijgt. Alle overige winkelconcentraties, waar ook woningen op de verdiepingen zitten, krijgen de bestemming "gemengd". Wij kiezen voor deze bestemming omdat de winkelfunctie en de woonfunctie in dergelijke panden gelijkwaardige functies zijn en een woon- of detailhandelsfunctie daarom niet voor de hand ligt.
2.4.4
Horeca
Koppel en Kruiskamp: In Koppel zijn 6 horecavestigingen aanwezig, varierend van snackbar tot café. Langs de Grote Koppel zijn 2 restaurants aanwezig, allebei met terras. In de winkelconcentratie aan de Meridiaan zijn de overige 4 horecagelegenheden gevestigd. Hier zitten een Doner Kebab salon, caferia, café en snackbar. In Kruiskamp zijn 8 horecapanden aanwezig, waarvan momenteel 2 leeg staan. Op de adressen Schimmelpenninckstraat 2 en van Galenstraat 31 waren voorheen coffeeshops gevestigd, deze zijn vertrokken en zullen niet terugkeren (zie ook: paragraaf 3.2.3.9, coffeshopbeleid). Het pand aan de van Galenstraat is nu in gebruik als buurtrestaurant, wat past binnen de bestaande horecabestemming. Het pand aan de Schimmelpenninckstraat 2 staat leeg en het is niet bekend wat de eigenaar van dit pand van plan is. Indien de horecabestemming wegbestemd zou worden ontstaat het risico dat de eigenaar een planschadeclaim indient. Om deze reden houden we de bestaande horecabestemming op dit pand aan. Op de Schimmelpenninckstraat 55b was een restaurant gevestigd, maar dit pand staat nu leeg. ook hier blijft de bestaande horecabestemming intact. Verder zijn in de wijk een restaurant, lunchroom, snackbar, café en eethuis te vinden. Terrassen bij horecagelegenheden, voor zover deze zich op of aan de weg bevinden, zijn in Amersfoort gereguleerd in de Algemene Plaatslijke Verordening (APV) en in de terrassennota 2009. In de APV staat dat het verboden is om zonder een terrasvergunning een terras te exploiteren en dat burgemeester en wethouders de ingebruikname van de weg voor een terras kunnen wigeren indiend: het beoogde gebruik geen schade toebrengt aan de weg danwel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan; indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. Verder is in de APV aangegeven dat in een terrasvergunning voorschriften worden gegeven over de afmetingen, het onderhoud en het uiterlijk aanzien van het terras.
38
In de terrassennota 2009 is informatie te vinden over het aanvraagformulier van de terrasvergunning, het juridisch kader en enkele uitgangspunten die de gemeente hanteert. Aangezien zowel de APV als de terrassennota al regelingen bevatten voor terrassen waarbij de verkeerveiligheid en het gebruik van de weg in de overwegingen worden meewogen, is het niet noodzakelijk om aanvullend in het bestemmingsplan een regeling op te nemen in de regels. Dit om dubbele regelgeving te voorkomen en om te voorkomen dat terrassen overal binnen de bestemming verkeer (-verblijfsgebied) geplaatst kunnen worden zonder nadere eisen te stellen. In dit bestemmingsplan gelden eventuele terrasschermen of overkappingen als bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming. Deze moeten passend zijn binnen de hiervoor geldende regels Liendert en Rustenburg: In Liendert en Rustenburg zijn de horecagelegeheden op één hand te tellen. In Liendert gaat het om een restaurant aan de Rietzangerstraat en een snackbar en cafetaria aan de Wiekslag. In Rustenburg zijn er geen horecagelegenheden. De uitgangspunten voor terrassen die hierboven voor Koppel en Kruiskamp zijn beschreven, zijn ook hier van toepassing. In bijlage 1 t/m 4 van deze toelichting is te zien welke horecagelegenheden in de wijken zijn gevestigd. Daarbij wordt ook aangegeven welke bestemming deze krijgen. De voormalige coffeeshops houden hun horecabestemming, conform de regeling in het voorgaande bestemmingsplan. Panden waar horeca in zit krijgen de bestemming 'horeca', ongeacht of er ook andere functies in het pand zitten. De reden hiervoor is dat horeca gezien kan worden als een "zware" functies met een relatief grote ruimtelijke impact (groot bezoekersaantal, ruimte openingstijden). Door horecavestigingen specifiek als zodanig te bestemmen wordt voor een ieder goed zichtbaar waar horeca is toegestaan. Daarnaast kan in de regels van het bestemmingsplan dan makkelijker een onderscheid worden gemaakt tussen soorten horeca. Een snackbar heeft immers een geheel andere uitstraling en ruimtelijke impact dan een café. Locaties waar eten en drinken alleen kan worden afgehaald of bezorgd krijgen in dit bestemmingsplan de bestemming "gemengde doeleinden". Uitgangspunt is dat alleen sprake is van horeca als ter plekke eten of drinken kan worden geconsumeerd. Hierdoor kan het voorkomen dat de ene snackbar wordt aangeduid als 'gemengde doeleinden' (alleen afhaal) en de andere als 'horeca' (er zijn stoelen / tafels aanwezig waar gegeten/gedrinken kan worden). Door dit uitgangspunt te hanteren wordt voorkomen dat er discussies ontstaan of iets wel of niet als horeca moet worden beschouwd. Terrassen toetsen we aan de APV en de terrassennota. Terrasschermen en overkappingen toetsen we als bijbehorende bouwwerken binnen de bestemming.
2.4.5
Bedrijven
Koppel en Kruiskamp: In Koppel zijn 7 bedrijfslocaties aanwezig verspreid over de wijk. In de wijk Jericho-Jeruzalem zijn twee kleine bedrijfspanden gerealiseerd waar nu creatieve bedrijfjes gevestig zijn. Aan de Galjoenweg is dit een creatief collectief waarbij ruimtes
39
worden verhuurd aan creatieve bedrijven en aan de Korvetweg is dit een atelier. Langs de Koppelweg ligt een oud bedrijfsverzamelgebouw, waar nu onder andere een fitnesscentrum, een voedselbank en reïntegratiebureau gevestigd zijn. Tegenover het bedrijfsverzamelgebouw bevindt zich de thuisbasis van een muziek- en showband en concertorkest. Ten westen van het bedrijfsverzamelgebouw zit een voormalig tankstation, dit gebouw staat momenteel leeg. Het gebied romdom het bedrijfsverzamelgebouw staat ook bekend als "Kop Gildenkwartier". Voor dit gebied is een stedenbouwkundig ontwerp / beeldkwaliteitsplan ontwikkeld en is door het college van burgemeester en wethouders een selectieprocedure vastgesteld van ontwikkelaars om het plan voor Kop Gildenkwartier verder uit te werken. Er zijn vier beoogde ontwikkelaars die gevraagd zijn een voorstel bij de gemeente in te dienen. De voorstellen moeten voldoen aan de door de gemeente vastgestelde randvoorwaarden.In het eerste kwartaal van 2012 wordt een keuze gemaakt, waarna de eerste voorbereidingen voor de bouw kunnen beginnen. Dit is te laat om de nieuwe ontwikkelingen in dit bestemmingsplan mee te kunnen nemen.Voor de Kop Gildenkwartier moet daarom een aparte planologische procedure worden gevoerd. Verder in Koppel is in een bijgebouw bij een woning aan de Hooglandseweg-Noord een schoonmaakbedrijf gevestigd. Tot slot bevindt zich aan de Meridiaan 14 een autobedrijf / garage. Hierboven zitten enkele woningen. Er zijn ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan geen concrete plannen om deze situaties te wijzigen. Kruiskamp telt maar liefst 28 bedrijfspanden, waarvan de meeste zijn geclusterd. Er zijn drie clusters van bedrijven te onderscheiden. De meest opvallende is het gebied rondom de Logenstraat, Van Galenstraat en van Gouverdestraat. Dit is een klein bedrijventerrein midden in de wijk waar een diversiteit aan bedrijvigheid voorkomt, varierend van een shaitsu praktijk en een sportcentrum tot auto elektra, opslag van auto's en zelfs een seksinrichting. Meerdere panden in dit gebied staan leeg of hebben momenteel een onduidelijke functie. Het tweede cluster aan bedrijvigheid bevindt zich langs de Hogeweg, ten zuiden van het Sint Elisabeth Gasthuis. Hier zitten 5 verschillende bedrijven, gericht op auto's, perziche tapijten en edelsmederij. Het derde cluster aan bedrijvigheid zit aan de Van Galenstraat. Van de 6 bedrijfspanden zijn er 4 waarvan de functie momenteel onbekend is. Ook leegstand komt voor. Verder zijn verspreid in de wijk nog enkele bedrijfspanden te vinden. Deze liggen aan de Hooglandseweg-Zuid, Liendertseweg, Schimmelpenninckkade, Van Brakelstraat en Van Westreenenstraat. Liendert en Rustenburg: In Liendert en Rustenburg is slechts één bedrijf te vinden, het tankstation aan de Liendertseweg. Het betreft een klein tankstation (zelfbediending) zonder LPG installatie.
40
In bijlage 1 t/m 4 van deze toelichting is te zien welke bedrijvigheid in de wijken is gevestigd. Daarbij wordt ook aangegeven welke bestemming dhieraan wordt gekoppeld. Bedrijven krijgen de bestemming "bedrijf'. Het moet dan gaan om bedrijven die beschikken over een eigen bedrijfspand of in een bedrijfsverzamelgebouw zitten. Ook indien er andere functies in een pand aanwezig zijn, zoals woningen, wordt de bedrijfsbestemming gehanteerd. Reden hiervoor is dat een bedrijf gezien kan worden als een 'zware' functie met een relatief grote ruimtelijke impact (eventuele geluidshinder, bezoekersaantal). In Kruiskamp zijn meerdere bedrijfslocaties te vinden waar leegstand voorkomt of waar de functies onduidelijk zijn. In deze gevallen is - bij gebrek aan een concreet toekomstplan - de regeling uit het oude bestemmingsplan overgenomen.
2.4.6 Sportvoorzieningen De grootste sportvoorziening in de wijken bevindt zich langs de spoorlijn. In Koppel wordt tussen de Keerkring en de spoorlijn gevoetbald door de Amersfoort Paars Wit combinatie. Sportvoorzieningen als deze worden vaker langs spoorlijnen gesitueerd, omdat er dan een buffer ontstaat voor geluidsoverlast van passerende treinen. Aan het Jan van Riebeekpad in Liendert bevindt zich een tweede, iets kleinere, sportvoorziening. Ook deze bevinden zich direct naast de spoorlijn. Het betreft een handbalvereniging en een tennisvereniging. Verder zijn in Liendert een fitnessclub en een sporthal te vinden. De sporthal is niet direct verbonden aan een school en krijgt daarom een sportbestemming. Het fitnesscentrum zit in een eigen gebouw zonder andere functies en krijgt daarom ook een sportbestemming. In Kruiskamp en Rustenburg staan in het geheel geen sportvoorzieningen, uitgezonderd enkele sporthallen behorende bij scholen. Aangezien de sporthallen door de koppeling met de scholen niet gezien kunnen worden als zelfstandige sportvoorzieningen, krijgen deze geen sportbestemming maar worden deze meegenomen in de maatschappelijke bestemming van de scholen. Sportvoorzieningen in de vier wijken krijgen de bestemming 'sport'. Sporthallen behorend bij een school worden onder de maatschappelijke bestemming van de school gevoegd. Zelfstandige sporthallen krijgen wel de bestemming sport.
2.4.7 Openbare ruimte De vier wijken in dit bestemmingsplan hebben, ondanks het feit dat het echte stadswijken zijn, een groene uitstraling. Met name langs doorgaande wegen, rondom maatschappelijke voorzieningen en rondom de flats zijn veel groenstroken te vinden die een grote invloed hebben op de uitstraling van de wijk. Het groen is bij de aanleg van de wijken 'mee-ontworpen' en vormt daarmee een belangrijk onderdeel van de identiteit van de wijk. Tussen Liendert en Rustenburg bevindt zich het Waterwingebied, dat zich tussen een recreatiegebied en een natuurgebied in bevindt. Dit gebied vormt de belangrijkste groene long van de wijken. Een andere belangrijke groenstructuur wordt gevormd door het valleikanaal. Het kanaal wordt aan beide zijden begrenst door groene oevers. Langs één van deze oevers loopt een voetpad in het groen. Een ander voetpad in het groen is de Groenesteeg. Dit pad loopt vanaf de burgemeester Molendijkflat dwars door Rustenburg en vormt een belangrijke groene verbinding. Verder zijn in de wijken relatief veel straten / wegen met een breed profiel te vinden, zoals de Meridiaan in Koppel en de Van Randwijcklaan in Kruiskamp en Liendert. De 'levensader' van de wijken is de Ringweg, die de wijken verbindt met andere wijken in Amersfoort en met de rest van Nederland.
41
In de wijken zijn gebieden aanwezig waar de openbare ruimte een belangrijke rol speelt. Het gaat om grotere groenstroken en pleinen die het beeld voor een groot deel bepalen. Parkeren is in deze gebieden niet toegestaan en afwisselend zijn er zitplaatsen, speelterreinen of kunstwerken te vinden. Voorbeelden zijn de groenstrook tussen de Binckestraat en de Evertsenstraat, het groen langs de Drapiersgilde, het Neptunusplein en het plein ten noordoosten hiervan. Het groen in de wijken wordt als zodanig bestemd. De belangrijkste doorgaande wegen, zoals de Ringweg, krijgen een bestemming verkeer. Overige wegen krijgen een bestemming Verkeer-verblijfsgebied. Hiermee wordt op de kaart beter zichtbaar wat de hoofdinfastructuur van de wijk is. Voor de pleinen en beeldbepalende groenstroken wordt een verblijfsgebied- of groenbestemming opgenomen waarbinnen parkeren niet is toegestaan maar waar speelvoorzieningen wel mogelijk worden gemaakt.
2.4.8 Groengebieden In het bestemmingsplangebied komen vier grotere groengebieden voor, aangevuld met een aantal bermen en watergangen die deze gebieden met elkaar verbinden. De groene gebieden zijn het Waterwingebied, het moerasgebied van de Hooglandse dijk, het Valleikanaal en de geluidwal van Rustenburg. Waterwingebied Het Waterwingebied is een ongeveer 20 hectare groot groengebied op de grens van de wijken Liendert en Rustenburg in Amersfoort. Het gebied is momenteel in gebruik als park en recreatiegebied. Valleikanaal Water uit de Geldse Vallei stroomt via het Valleikanaal en de Eem richting het noorden. Het Valleikanaal heeft hiermee een zeer belangrijke waterbergende functie, zonder Valleikanaal zou de Gelderse Vallei regelmatig onder water staan. Daarnaast vervult het Valleikanaal een belangrijke ecologische en recreatieve functie. Veel planten en dieren vinden het prettig om langs of in het water te leven, waardoor het Valleikanaal als een doort groen/blauw lint de natuur in Eemland verbindt met de natuur in de Gelderse Vallei. Verder kan langs het kanaal worden gewandeld of gefietst. Moerasgebied Hooglandse dijk Tussen de Hooglandseweg Noord en de Kwekersweg ligt de Hooglandsedijk. Langs deze dijk, achter de Hogeschool van Utrecht, ligt een bijzonder natuurgebied: het Moerasgebied Hooglandsedijk. Het is een deel van de historische Grebbelinie, de verdedigingslijn die loopt van de Grebbeberg bij Rhenen tot aan Bunschoten. Het moeras was in de jaren zestig van de vorige eeuw het allereerste educatieve natuurgebiedje in Amersfoort. Hier kregen de eerste schoolklasjes hun veldlessen biologie. Oorspronkelijk lag in dit gebied een oude loop van de rivier de Eem. Door de aanleg van het Valleikanaal werd de waterstand verlaagd en veranderde de oude loop in een moeras. Het moeras is in 2003 flink opgeknapt en sluit nu aan op de ecologische verbindingszone (‘weg’ voor planten en dieren) tussen Gelderse Vallei en Eemland.
42
Plankenpad door het moerasgebied Hooglandse dijk
2.5
Demografie Koppel en Kruiskamp*: Kruiskamp telde op 1 januari 2011 5.842 inwoners, Koppel 2.684. Het inwonertal in Kruiskamp is de afgelopen jaren flink gestegen. Dit is te danken aan de grote hoeveelheid nieuwbouw die de afgelopen jaren is opgeleverd; er zijn meer woningen teruggebouwd dan gesloopt. In Koppel is het aantal inwoners nagenoeg gelijk gebleven. Het hoogste geboortecijfer tussen 2009 en 2007 betrof de Evertsenstraat (nieuwe jonge gezinnen) en het hoogste sterftecijfer was in de buurt Columbusweg (verzorgingshuis Elisabeth). In Koppel betreft het hoogste geboortecijfer de Meridiaan en het hoogste sterftecijfer het Gildekwartier. De gemiddelde bevolkingsdichtheid is in Kruiskamp de afgelopen jaren gestegen door de inbreiding die heeft plaatsgevonden. In de Koppel ligt de dichtheid lager, behalve in het Gildekwartier (deze buurt bestaat voornamelijk uit gestapelde bouw). De leeftijdsopbouw van zowel Kruiskamp als Koppel is gemiddeld; vergelijkbaar met Amersfoort in totaliteit, met relatief veel mensen in de leeftijdscategorie tussen de 18 en 65. In Kruiskamp zie je relatief meer starters en in Koppel juist weer meer mensen tussen de 40 en 65 jaar: de zogenaamde ‘empty nest-fase’. Dit heeft te maken met het feit dat de wijk ruim een kwart eeuw oud is en dat er in die buurt relatief weinig doorstroming was. Ook door de woningvoorraad in het Gildekwartier (veel luxe appartementen) wonen er meer mensen uit deze leeftijdsklasse. Het aandeel 65-plus ligt rond de 12%, net als in de rest van Amersfoort. In Kruiskamp is het aandeel 65+ afgenomen met 1,4%. In Koppel nam deze bevolkingsgroep juist met hetzelfde percentage toe. De komende 10 jaar zal dit percentage verder toenemen en uitlopen ten opzichte van het Amersfoortse gemiddelde. Meridiaan vormt het meest kinderrijke deel van Koppel: bijna 19% is onder de 12 jaar. In Kruiskamp is dit de buurt rondom de Evertsenstraat. Het kleinste aandeel kinderen treft men aan in de buurt Neptunusplein, Gildekwartier en Jericho/Jeruzalem. Het aandeel jeugd (14 tot 20 jaar) ligt in beide wijken, maar vooral in Kruiskamp, onder het Amersfoortse gemiddelde. Alleen in Meridiaan ligt het percentage beduidend hoger. Hier zijn ook problemen met de jongeren bekend. Vanaf 2010 zijn hier buurtmentoren
43
aan de slag gegaan. Bijna de helft van de huishoudens in Kruiskamp betreft alleenstaanden (47%). In Koppel is dit met 40% ook nog licht boven het Amersfoortse gemiddelde (37%). Beide wijken worden ook gekenmerkt door een groot aandeel eenoudergezinnen (Kruiskamp 7%, Koppel 9%). Deze percentages liggen hoger dan het gemiddelde in Amersfoort. Vooral in Koppel is er een groot aandeel eenoudergezinnen (afgezien van het Gildekwartier). Overigens is in beide wijken het aandeel eenoudergezinnen sinds 2007 toegenomen. In het Gildekwartier wonen vooral veel echtparen zonder kinderen (45%). Hun aandeel is de laatste twee jaar iets gedaald. Deze ontwikkeling weerspiegelt vooral de leeftijdsfase waarin veel huishoudens in het Gildekwartier verkeren: veel 50-plussers waarvan de kinderen het ouderlijk huis verlaten hebben. Het aandeel gezinnen met kinderen is lager dan gemiddeld. Beiden rond de 22%. Voor Amersfoort in totaliteit is dat ongeveer 30%. De niet-westerse bevolking is in Amersfoort redelijk sterk vertegenwoordigd in buurten met goedkope huurwoningen. Vooral waar veel flats van woningcorporaties zijn. Is in Amersfoort gemiddeld 14% van niet-westerse herkomst, in Kruiskamp is dat 38% en in Koppel 30%. Deze percentages zijn sinds 2007 op de meeste plaatsen nagenoeg gelijk gebleven en hier en daar gedaald. Alleen in de buurt rondom het Neptunusplein is er sprake van een lichte stijging. Overigens vallen Meridiaan en Columbusweg op door hun relatief hoge percentage niet-westerse bevolking. Opvallend is dat in Koppel het percentage Turken en Marokkanen in de wijk nagenoeg gelijk is. En in Kruiskamp is het aandeel Turken het grootst. Deze percentages zijn op buurtniveau overigens niet hetzelfde. Liendert en Rustenburg*: Liendert en Rustenburg verschillen sterk van karakter. Liendert is in de jaren zestig gebouwd, Rustenburg dateert van de tweede helft van de jaren zeventig. Waar Liendert voor het merendeel uit flats en sociale huurwoningen bestaat, treft men in Rustenburg vooral eengezinswoningen in de koopsector aan. Het meest voorkomende type woning leidt tot een vrij hoge doorstroming in Liendert, terwijl in Rustenburg weinig verhuisd wordt. Ook qua bevolkingssamenstelling en leefklimaat leiden deze woonmilieus tot grote verschillen. Liendert telde op 1 januari 2011 7.299 inwoners, Rustenburg 3.134. Het inwonertal in Liendert is vrijwel hetzelfde gebleven vanaf 2000. In Rustenburg is sprake van een geleidelijke afname, circa 10% sinds 2000. Dit is toe te schrijven aan het vertrek van inwonende kinderen. Het hoogste geboortecijfer tussen 2009 en 2007 betrof De Horsten (de meeste jonge gezinnen) en het hoogste sterftecijfer was in de buurt Liendert-Zuid (aanwezigheid verzorgingshuis De Liendert). De gemiddelde bevolkingsdichtheid is in Rustenburg veel lager dan in Liendert, onder meer doordat het waterwingebied bij Rustenburg wordt gerekend. De leeftijdsopbouw van Liendert is redelijk gemiddeld: relatief veel twintigers (starters) en 65-plussers. In Rustenburg is vooral de leeftijdsklasse 55-65 jaar sterk vertegenwoordigd. Dit zijn de bewoners in de zogenaamde ‘empty nest-fase’ die kenmerkend is voor een wijk van ruim een kwart eeuw oud. Daarnaast zijn ook de mensen van 65 jaar en ouder oververtegenwoordigd. Het aandeel 65-plussers steeg in Rustenburg sinds 2007 met 2% tot 17,5%. In 2000 bedroeg dit percentage slechts 11%, vergelijkbaar met het Amersfoortse gemiddelde. De meeste senioren wonen in Liendert-Zuid (met verzorgingshuis De Liendert) en Rustenburg Zuid (met de Molendijkflat), 32% respectievelijk 23% is ouder dan 65 jaar. In Liendert, maar vooral in
44
Rustenburg, wordt de komende 10 jaar een sterke stijging van het aandeel 65-plussers verwacht, tot 28% in Rustenburg in 2019. Op dat moment zal Rustenburg in Amersfoort de wijk zijn met het hoogste percentage 65-plussers. Deze groep is dan tweemaal zo groot als het Amersfoortse gemiddelde. De Horsten vormen het meest kinderrijke deel van Liendert: ruim 22% is onder de 12 jaar. Het kleinste aandeel kinderen vinden we in de buurten Albatrosstraat, Liendert-Zuid en in Rustenburg Zuid. Het aandeel jeugd van 14 tot 20 jaar is in de Liendert en Rustenburg vergelijkbaar met het gemiddelde in Amersfoort. Alleen in de Liendertsedreef, Liendert Zuid en Rustenburg Noord ligt het percentage 14 tot 20 jarigen iets hoger. Sinds 2007 is het aandeel jongeren van 14 tot 20 jaar in Liendert afgenomen. In Rustenburg is het gelijk gebleven. Uit de prognose voor 2019 blijkt ook geen toe-of afname van deze percentages. Het merendeel van de huishoudens in Liendert bestaat uit alleenstaanden (44%) en eenoudergezinnen (10%). Deze percentages liggen hoger dan het gemiddelde in Amersfoort. De eenoudergezinnen wonen vooral in De Horsten (12%), en Vinkenbaan (12%). Alleenstaanden komen vooral voor in de buurten Albatrosstraat (53%), Liendert-Zuid (47%) en Vinkenbaan (44%). In Liendert is sinds 2006 het aandeel alleenstaanden en eenoudergezinnen nauwelijks veranderd. In Rustenburg wonen vooral veel (oudere) tweepersoons huishoudens (40%). Dit aandeel is de laatste twee jaar nog iets gestegen. Deze ontwikkeling doet zich al langer voor en weerspiegelt vooral de leeftijdsfase waarin veel huishoudens in Rustenburg verkeren. Er zijn veel 50-plussers waarvan de kinderen het ouderlijk huis hebben verlaten. Tussen 2007 en 2009 nam het percentage alleenstaanden in Rustenburg met 1% toe, maar het ligt nog steeds 10% lager dan het Amersfoortse gemiddelde. De niet-westerse bevolking is in Amersfoort redelijk sterk vertegenwoordigd in de buurten met goedkope huurwoningen en met name in de flats van de woningcorporaties. In Amersfoort en in Rustenburg is gemiddeld 14% van de inwoners van niet-westerse afkomst, in Liendert is dat 37%. Deze percentages zijn sinds 2007 nagenoeg gelijk gebleven. Alleen in Rustenburg Noord en in de buurt van de Vinkenbaan is sprake van een lichte stijging. In Liendert is de hoogste concentratie niet-westerse allochtonen te vinden in de buurten Vinkenbaan (48%) en De Horsten (44%). In Rustenburg wonen allochtonen vooral in het noordelijk deel, het aandeel is daar 25%. * Teksten zijn grotendeels (rechtstreeks) afkomstig uit de 'wijkatlas Kruiskamp en Koppel' en de 'wijkatlas Liendert en Rustenburg'.
2.6
Archeologie Algemeen In 1992 hebben de lidstaten van de Raad van Europa het verdrag van Malta ondertekend. Het verdrag van Malta, dat ook wel het verdrag van Valletta wordt genoemd, heeft als doel het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat hierbij om archeologische resten als nederzettingen, grafvelden en gebruiksvoorwerpen. In het verdrag zijn drie belangrijke principes genoemd om het archeologisch erfgoed te beschermen: 1. Streven naar behoud van archeologische waarden op de oorspronkelijke plaats, aangezien de bodem zorgt voor een goede conservering van archeologische resten;
45
2. Tijdig rekening houden met de mogelijkheid van of aanwezigheid van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen, door vooraf onderzoek te doen naar de ondergrond. Door tijdig onderzoek te verrichten kunnen archeologische waarden makkelijker veilig worden gesteld; 3. De verstoorder (vaak de initiatiefnemer van een ruimtelijke ontwikkeling) betaalt voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische waarden, wanneer behoud op de oorspronkelijke plaats niet mogelijk is. In Nederland is op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden (waarmee de monumentenwet 1988 is gewijzigd). Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) in de Nederlandse wetgeving opgenomen. Bovenstaande principes zijn nu stevig verankerd in de wet en daarmee ook in de ruimtelijke ordening. Archeologische beleidskaart In lijn met de nieuwe Nederlandse archeologiewetgeving is een al bestaande Amersfoortse kaart met archeologisch belangrijke plaatsen (ABP-kaart) omgezet in een archeologische beleidskaart waar per gebied wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met de archeologie bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen / bodemverstorende projecten. Deze archeologische beleidkaart is op 28 september 2010 vastgesteld door de gemeenteraad en kent een onderverdeling in gebieden met verschillende kleuren. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Zo zijn er gebieden die daadwerkelijk waardevol zijn en daardoor een hoge archeologische verwachting hebben en andere gebieden hebben een middelmatige of zelfs lage archeologische verwachting. Bescherming per gebied Ter voldoening aan artikel 38a van de Monumentenwet nemen we in bestemmingsplannen een regeling ten aanzien van de archeologische monumenten op, voor zover die al niet (anderszins) zijn beschermd via de Monumentenwet. De rode gebieden op de archeologische beleidskaart zijn al beschermd via de Monumentenwet. Dit zijn veelal rijksmonumenten met een hoge bescherming, deze hoeven dan ook niet meer specifiek op de verbeelding van het bestemmingsplan te worden aangegeven voor extra bescherming. Voor de overige gebieden is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen om de waarden onder de grond te beschermen. -----------Artikel 38a Monumentenwet: "De gemeenteraad houdt bij de vaststelling van een bestemmingsplan of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van het in het plan begrepen grond, rekening met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten." -----------Regeling in bestemmingsplan Amersfoort Oost Vanwege het grote ruimtelijke belang van archeogische waarden en de wettelijke plicht om in bestemmingsplannen rekening te houden met archeologie is in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'waarde-archeologie' opgenomen. Met een dubbelbestemming wordt duidelijk gemaakt dat archeologie op zichzelf moet worden beoordeeld en ten opzichte van de andere bestemming(en) van primair belang is. De dubbelbestemming omvat een regeling voor het bouwen op en gebruik van grond, dat
46
een zwaarder gewicht heeft dan de regeling voor de andere bestemmingen op dezelfde locatie. In de regeling wordt aangehaakt op het beleid dat beschreven staat in de erfgoedverordening van de gemeente Amersfoort, waar een archeologische beleidskaart deel van uitmaakt. Hiermee worden initiaitiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen verplicht om onderzoek te doen naar archeologische waarden in het gebied voordat eventuele bouwwerkzaamheden beginnen. Aangetroffen archeologische resten in een gebied moeten verplicht veilig worden gesteld.
Uitsnede uit de Archeologische beleidskaart. In het plangebied van dit bestemmingsplan komen zowel vastgestelde archeologisch waardevolle gebieden als verwachtingsgebieden voor. Archeologisch waardevolle gebieden In het plangebied zijn twee gebieden met een hoge archeologische waarde aanwezig. In Koppel gaat het om een gebied rondom de Grote Koppel (Gildenkwartier) en in Liendert om het gebied tussen de Nansenstraat en de Hogeweg.
47
De hoge archeologische waarde rondom de Grote Koppel (Gildenkwarter) heeft te maken met de bebouwing die hier al vroeg aanwezig was, net buiten historische Koppelpoort. Hier waren handelsactiviteiten geconcentreerd, waar vanaf het midden van de 17e eeuw ook pakhuizen, handelsgebouwen, industriebebouwing en graansilo's zijn gebouwd. In dit gebied is de kans groot dat overblijfselen van deze vroege bebouwing worden aangetroffen. De hoge archeologische waarde van het gebied tussen Nansenstraat en Hogeweg heeft te maken met het feit dat hier het Lazarushuis gebouwd is (zie paragraaf 2.2 van dit bestemmingsplan, bij 'kruiskamp'). Later is hier, op dezelfde locatie, een boerderij gesticht, die is afgebrand in 1858. Het terrein is nu ingevuld met enkele woonhuizen op de percelen Hogeweg 104 t/m 108. Vanwege de hoge archeologische waarde op deze locaties is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen dat altijd archeologisch onderzoek moet plaatsvinden voorafgaand aan bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld. Hiervoor is een dubbelbestemming "waarde-archeologie" opgenomen. Archeologisch waardevolle verwachtingsgebieden In het plangebied zijn gebieden met een lage, middelhoge en hoge archeologische verwachting te vinden. Het gebied met een hoge archeologische verwachting bevindt zich alleen in het zuidelijke deel van Rustenburg en Liendert tot aan de Hogeweg. Het maakt deel uit van een grote dekzandrug, een brede strook voornamelijk ten noorden van de Hogeweg gelegen. Dekzandruggen en de flanken ervan waren in de prehistorie favoriet voor bewoning. Op de dekzandrug, waarvan een deel in het plangebied ligt, zijn veel archeologische vondsten gedaan, niet alleen uit de prehistorie, maar ook uit de tijd van de tabaksteelt. In het plangebied zelf zijn vondsten uit de IJzertijd en de 17e tot 19e eeuw gedaan en oostelijker, ter plaatse van het huidige bedrijventerrein Wieken, zijn 25 boerderijplaatsen uit de IJzertijd opgegraven en sporen van tabaksteelt en tabaksschuren. Vanwege de hoge archeologische verwachting is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen dat archeologisch onderzoek moet plaatsvinden bij ontwikkelingen met bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 100 m² . Het gebied met een lage archeologische verwachting bevindt zich rond de Van Randwijcklaan in Liendert en Rustenburg en langs de Groenesteeg in Rustenburg. De gebieden met een lage archeologische verwachting bestaan uit beekdalgronden. Hier zijn lage verwachtingen voor nederzettingssporen. In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij een lage archeologische verwachting alleen archeologisch bodemonderzoek plaats hoeft te vinden bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 10.000 m². Alle overige delen van het plangebied kennen een middelhoge archeologische verwachting. In het gebied met middelhoge archeologische verwachting is de trefkans op archeologische sporen aanwezig, maar in geringere mate dan bij de hoge verwachtingsgebieden. Het gebied wordt gekenmerkt door dekzanden met hier en daar hogere ruggen en koppen. Dit soort gebieden waren aantrekkelijk voor jager-verzamelaars, maar ook kunnen bewoningsporen uit de Nieuwe Steentijd en de IJzertijd voorkomen. In de Middeleeuwen bevonden zich boerderijen in dit gebied.
48
In het bestemmingsplan is een regeling opgenomen dat bij een middelhoge archeologsche verwachting archeologisch onderzoek noodzakelijk is indien een ontwikkeling plaatsvindt met bodemingrepen dieper dan 30cm en groter dan 500 m2.
2.7
Waardevolle gebouwen, monumenten en beschermd stadsgezicht Amersfoort is rijk aan Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, waardevolle gebouwen en beschermde stadsgezichten. Naast bescherming van deze belangrijke historische elementen via de monumentenwet en gemeentelijke monumentenverordening bieden bestemmingsplannen vaak regels om deze elementen voor de volgende generaties te behouden. Met name in Koppel en Kruiskamp zijn waardevolle locaties aanwezig, omdat deze gebieden vrijwel direct tegen de stadsmuur aanlagen langs belangrijke doorgangsroutes. De wijken Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg zijn na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Hier zijn dan ook fraaie voorbeelden van de zogenoemde Wederopbouwarchitectuur (1945-1965) aanwezig. Een selectie van deze waardevolle panden wordt de komende tijd op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Koppel: In Koppel zijn de volgende waardevolle elementen aanwezig:
* : stedenbouwkundige toetsing ** : bovendien beoordeling van de consequenties voor het aanzicht vanaf de openbare weg ***: bovendien een toetsing van de achtergevel. In Koppel is een gemeentelijk stadsgezicht aangewezen. Al ruim voordat de aandacht zich in Nederland op de Wederopbouwarchitectuur richtte, heeft de gemeenteraad van Amersfoort in 1988 de wijk 'Koppel' aangewezen als beschermd gemeentelijk stadsgezicht. De bescherming richt zich op het behoud van de stedenbouwkundige karakteristiek, als samenhangend geheel tussen stedenbouwkundig plan, de karakteristieke groenstructuur en de architectuur van de 'montagewoningen'. Hoewel in Nederland veel van dergelijke wijken zijn gerealiseerd, zijn in de loop der tijd veel voorbeelden verdwenen of onherkenbaar verbouwd. Amersfoort bezit een wijkje waarin de relatie met de groenstructuur èn de Hooglandsedijk als onderdeel van de Grebbelinie ook landelijk gezien op hoge waarde wordt geschat. In het gebied langs de Koppelweg werden na de Tweede Wereldoorlog montagewoningen gebouwd om een antwoord te bieden aan de ontstane woningnood. In Nederland waren in die tijd vier systemen beschikbaar. Amersfoort koos voor het Nederlandse Airey-montagebouwsysteem, dat in navolging van de Engelse
49
Aireywoningen op de markt werd gebracht door de “NV Nederlandse Maatschappij voor Volkshuisvesting” te Amsterdam. De architect was prof. ir. J.F. Berghoef uit Aalsmeer. De groenstructuur en het verkavelingspatroon karakteriseren het gebied, waarin op een enkele plaats een waterelement is opgenomen. De woningen zijn in aantallen variërend van 3 tot 8 gegroepeerd in blokken die in verschillende richtingen zijn gesitueerd. Deze op principes van de moderne stedenbouw gebaseerde strokenbouwverkaveling zorgde voor voldoende licht- en luchttoetreding. De blokken zijn twee bouwlagen hoog en worden afgedekt door een zadeldak en grijze pannen. De gevel, voorzien van een spouw, is bekleed met de voor dit systeem kenmerkende betonnen casettenplaten. Verder zijn in Koppel in totaal 3 rijksmonumenten aangewezen. Deze bevinden zich aan de Grote Koppel, op nummer 12 en 13. Deze twee panden vormen onderdeel van een oude bebouwingswand van de kade van de Oude Eemhaven. Het straatbeeld werd gevormd door de nummers 3 tot en met 14 en pakhuis 'het Spijkertje'. De panden met nummers 3 en 4 zijn in verband met een verbreding van het spoor afgebroken en herbouwd aan de overzijde van het spoor, langs de Schimmelpenninckstraat.
Grote Koppel 12 en 13 Ook het voormalige pakhuis voor 'koloniale waren' met de naam d'Eersteling staat sinds 2000 op de rijksmonumentenlijst. Dit door de Amersfoortse architect Herman Kroes gebouwde pand uit 1907 wordt gekenmerkt door de oranje kleurige ontlastingsbogen boven vensters en deuren. In het monument zijn thans kantoorfuncties ondergebracht. Tot slot is aan de Kwekersweg in Koppel een voormalig tankstation te vinden met een monumentale status (gemeentelijk monument). Kenmerken van het tankstation zijn een doorlopende muur die het servicestation van de ruimte voor de pompbediende scheidt, de naar elkaar hellende daklijnen en de lichte, ijle constructie die ervoor zorgt dat het station lijkt te zweven. Het gebouw bevindt zich momenteel in een slechte staat, maar wordt in de toekomst opgeknapt. Het benzinestation maakt onderdeel uit van de plannen voor de kop van het Gildenkwartier.
50
Het tankstation in betere tijden... Vanwege het bijzonder karakter van het beschermde stadsgezicht langs de Koppelweg is een dubbelbestemming "waarde-beschermd stadsgezicht" in het bestemmingsplan opgenomen. Hierin staat dat de gronden mede zijn bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de in de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing. Voor het slopen van bouwwerken of het uitvoeren van werken/werkzaamheden zijn aanvullende toetsingscriteria opgenomen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning. Rijksmonumenten zijn in heel Nederland wettelijk beschermd in de Monumentenwet 1988. In deze wet staan verbodsbepalingen waaraan een ieder zich dient te houden. Indien een vergunning wordt aangevraagd voor werkzaamheden aan het pand, moet beoordeeld worden of er monumentale waarden in het geding zijn. In zo'n geval wordt de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed om advies gevraagd. Aangezien rijksmonumenten wettelijk goed beschermd zijn, is een regeling in het bestemmingsplan in principe onnodig. Rijksmonumenten worden dan ook niet niet specifiek benoemd in de regels of met een aanduiding aangegeven op de verbeelding van dit bestemmingsplan. Wel wordt bij rijksmonumenten het bouwvlak direct om het bestaande hoofdgebouw heen gelegd, zodat direct te zien is dat een uitbreiding niet zomaar mogelijk is. De gemeentelijke monumenten zijn door het college als zodanig aangewezen. In de erfgoedverordening van de gemeente Amersfoort zijn verbodsbepalingen opgenomen voor deze elementen om aantasting te voorkomen en zijn voorwaarden en weigeringsgronden opgenomen voor een aanvraag van een (omgevings)vergunning. Aanvullende bepalingen in het bestemmignsplan zijn daarom niet nodig. De waardevolle elementen kennen geen bescherming op basis van sectorale wet- of regelgeving. Gelet op het beeldbepalende karakter van deze elementen is het wel wenselijk om bescherming te bieden via dit bestemmingsplan. Daarom krijgen deze elementen een dubbelbestemming "waarde-cultuurhistorische waarden", wat in de regels gekoppeld is aanvullende eisen ten aanzien van het (ver)bouwen. Aangezien het gaat om zowel een aantal woningen als straatmeubilair, zijn deze dubbelbestemmingen op de woningen (bestemming wonen) én de kade langs de Eem gelegd (bestemming Verkeer-verblijfsgebied). Kruiskamp: In Koppel zijn de volgende waardevolle elementen aanwezig:
51
* : stedenbouwkundige toetsing ** : bovendien beoordeling van de consequenties voor het aanzicht vanaf de openbare weg ***: bovendien een toetsing van de achtergevel. In Kruiskamp is één aangewezen rijksmonument aanwezig. Dit rijksmonument is het Militair hospitaal aan de Hogeweg 70 (officiële ingang bevindt zich aan het Zeevaarderspad), dat in 1877 in opdracht van het ministerie van Defensie is gebouwd voor het in Amersfoort gelegerde garnizoen. Vanaf de Hogeweg loopt het entreepad direct naar het hoofdgebouw, dat in de vorm van een grote villa is gebouwd. De villa bezit een combinatie aan stijlen, waarvoor de term 'eclectisme' ook wel wordt gebruikt. Zo is de ingang met rusticawerk renaissancistisch van aard, tonen de hoekpilasters verwantschap met de Engelse tudor-gotiek (middeleeuwse architectuur in de Tudor-periode van 1485-1603, vooral toegepast in Engeland) en is het rondboogfries (naast elkaar uitgemetselde rondbogen, vaak ter decoratie van de gevel) Romaans van karakter. Zes paviljoens zijn via gebogen verbindingsgangen met het hoofdgebouw verbonden. Het gebouw is van grote betekenis door de relatie met de militaire en geografische ontwikkelingsgeschiedenis van Amersfoort en is zeldzaam door de bijzondere bouwstijl. Het gebouw is nu door het ministerie van defensie in gebruik als kantorencomplex.
52
In Kruiskamp is één gemeentelijk monument te vinden. Het betreft het pand aan de Van Assenraadstraat 2, waar nu twee peuterspeelzalen een een buitenkast in gevestigd zijn. Dit pand is in 1927-1928 gebouwd als christelijke lagere school en ontworpen door architect B.W. Plooy in de stijl van de Amsterdamse school (kenmerken: gebruik van veel baksteen en het toepassen van versieringen in de gevels, in baksteen of gebeeldhouwd natuursteen. De gevels worden gekenmerkt door horizontale ramenreeksen met daarboven steile daken en soms torentjes). Het gebouw bestaat uit twee vleugels van één bouwlaag met daarin de leslokalen. OP het snijpunt van de twee vleugels bevindt zich een hoger volume met daarin de hoofdingang die wordt bekroond met een torentje in de vorm van een dakruiter. Het gebouw is gemeentelijk monument omdat het stedenbouwkundig een grote betekenis voor de wijk heeft en omdat het een goed voorbeeld is van de bouwstijl van de Amsterdamse school.
Gebouw van Assenraadstraat 2 Aan de Hooglandseweg-Zuid staat een aantal villa's die als ensemble beeldbepalend zijn voor het karakter van de Hooglandseweg-Zuid. De villa's zijn op grond van de
53
monumentenverordening Amersfoort aangewezen als gemeentelijk monument. Per villa zijn merendeels twee woningen ontworpen. Het herenhuis op de percelen Hooglandseweg-Zuid 16 en 18 is ontworpen door de gebroeders Ruitenberg met als bouwstijl de Zakelijkheid. Hooglandseweg-Zuid 20 en 22A vormen samen een dubbel herenhuis die gekenmerkt wordt door de de ornamenten uitgevoerd in baksteen. De architect van dit rond 1890 gebouwde pand was waarschijnlijk Chr. Lensing. Hooglandseweg-Zuid 26 is een villa die een mengvorm is van een herenhuis (rechthoekige plattegrond) en een stadse vakwerkvilla (dakvorm en balkons). Ook is de geveldetaillering van deze in 1885 waarschijnlijk door Chr. Lensing ontworpen villa, is van belang. Tot slot bevinden de woningen met huisnummer 28 en 30 zich in een in 1887 gebouwd herenhuis in neo-classicistische stijl (specifieke periode grofwel tussen 1740 en 1860 waarin men terug verlangde naar de ideale schoonheid van de klassieke Romeinse en Griekse architectuur) door waarschijnlijk Chr. Lensing.
Villa's aan de Hooglandseweg-Zuid (nrs. 26 en 28/30) Enkele bouwblokken die niet binnen een bepaalde categorie van monumenten vallen maar die wel van waarde zijn bevinden zich aan de Van Assenraadstraat 1-33, Kruiskamp 1-95, Methorststraat 1-27 en 2-34, Scheltussingel 1-35, Schimmelpenninckstraat 2-20, 25-47 en 36-80. Dit complex volkswoningen bestaat uit bouwblokken van één bouwlaag met een zadeldak evenwijdig aan de weg, waarin maximaal zeven woningen zijn ontworpen. Het ritme van de gevelwand wordt bepaald door topgevels met zadeldaken loodrecht op de weg. Het complex is van belang door de relatie met de toenmalige stedenbouwkundige opvattingen in Nederland, de tuinstadgedachte, waarvan elementen in dit ontwerp zijn overgenomen. Tijdens renovatie zijn echter ingrijpende wijzigingen aangebracht, zowel architectonisch als stedenbouwkundig, waardoor de oorspronkelijke opzet met moeite herkenbaar is. Deze complexen volkswoningen genieten geen bescherming op basis van sectorale wet- of regelgeving. Gelet op het beeldbepalende karakter is het gewenst hiervoor een nadere bescherming in het voorliggende bestemmingsplan op te nemen. Tenslotte zijn nog waardevolle panden gesitueerd aan de Evertsenstraat 39 en Hooglandseweg-zuid 1, 3 en 15. Van deze panden is de Everttsenstraat 39 een goed voorbeeld van wederopbouwarchitectuur. In de recente inventarisatie van panden uit de wederopbouwperiode wordt voorgesteld om dit pand op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Dit in 1952 door de stadsarchitect D. Zuiderhoek ontworpen type schoolgebouw voor het openbaar lager onderwijs, bestaat uit drie vleugels waarin leslokalen waren ondergebracht. Door de garderobes tussen de lokalen te plaatsen, was een gang overbodig en kregen de lokalen van twee zijden licht- en luchttoetreding. Heel bijzonder is, dat de centraal gelegen vleugel op kolommen is
54
gezet. In verband met de gehorigheid is in dit meer geïsoleerde gedeelte, in navolging van Scandinavische voorbeelden, het handenarbeidlokaal ondergebracht. Bij de nieuwbouwplannen is dit schoolgebouw gerestaureerd. Het maakt sinds 2011 deel uit van de ABC school Vlindervallei. Rijksmonumenten zijn in heel Nederland wettelijk beschermd in de Monumentenwet 1988. In deze wet staan verbodsbepalingen waaraan een ieder zich dient te houden. Indien een vergunning wordt aangevraagd voor werkzaamheden aan het pand, moet beoordeeld worden of er monumentale waarden in het geding zijn. In zo'n geval wordt de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed om advies gevraagd. Aangezien rijksmonumenten wettelijk goed beschermd zijn, is een regeling in het bestemmingsplan in principe onnodig. Rijksmonumenten worden dan niet niet specifiek benoemd in de regels of met een aanduiding aangegeven op de verbeelding van dit bestemmingsplan. Wel wordt bij rijksmonumenten het bouwvlak direct om het bestaande hoofdgebouw heen gelegd, zodat direct te zien is dat een uitbreiding niet zomaar mogelijk is. De gemeentelijke monumenten zijn door het college als zodanig aangewezen. In de erfgoedverordening van de gemeente Amersfoort zijn verbodsbepalingen opgenomen voor deze elementen om aantasting te voorkomen en zijn voorwaarden en weigeringsgronden opgenomen voor een aanvraag van een (omgevings)vergunning. Aanvullende bepalingen in het bestemmignsplan zijn daarom niet nodig. De waardevolle elementen kennen geen bescherming op basis van sectorale wet- of regelgeving. Gelet op het beeldbepalende karakter van deze elementen is het wel wenselijk om bescherming te bieden via dit bestemmingsplan. Daarom krijgen deze elementen een dubbelbestemming "waarde-cultuurhistorische waarden", wat in de regels gekoppeld is aanvullende eisen ten aanzien van het (ver)bouwen. De dubbelbestemmingen zijn beschreven in de regels bij de bestemmingen "wonen" en "Maatschappelijk". Liendert en Rustenburg: In Liendert en Rustenburg zijn de volgende waardevolle elementen aanwezig:
* : stedenbouwkundige toetsing Hogeweg 118 valt net buiten het plangebied van dit bestemmingsplan en wordt hier verder buiten beschouwing gelaten. Het waardevolle element aan de Wiekslag kent geen bescherming op basis van sectorale wet- of regelgeving. Gelet op het beeldbepalende karakter van dit element is het wel wenselijk om bescherming te bieden via dit bestemmingsplan. Daarom krijgt dit element een dubbelbestemming "waarde-cultuurhistorische waarden", wat in de regels gekoppeld is aanvullende eisen ten aanzien van het (ver)bouwen. In de bestemming Wonen is de dubbelbestemming beschreven.
55
Hoofdstuk 3 3.1
Beleidskaders
Inleiding In dit hoofdstuk staat een overzicht van het ruimtelijk relevante beleid van zowel het rijk, de provincie als de gemeente. Alleen vastgesteld beleid dat in meer of mindere mate invloed heeft op dit bestemmingsplan wordt hier genoemd. Aan het rijksbeleid wordt iets meer aandacht besteed, omdat daarin veel wijzigt op dit moment. Relevante milieuwetgeving komt aan bod in hoofdstuk 5, omdat 'milieu' uit veel verschillende aspecten bestaat en inmiddels een zwaarwegend belang vormt dat van grote invloed is op bestemmingsplannen en met name ruimtelijke ontwikkelingen. Met het benoemen van milieu als één van de beleidskaders zouden we dit thema tekort doen. Het ruimtelijk relevante beleid dat hier aan bod komt vormt het kader van toetsing van nieuwe ontwikkelingen in het plangebied. Het beschreven beleidskader is daarmee een van de belangrijkste bouwstenen voor de visie op het plangebied en de opzet van de juridische regelingen.
3.2
Ruimtelijk beleid 3.2.1 Rijk In het regeerakkoord "vrijheid en verantwoordelijkheid" van de VVD en het CDA (september 2010) is aangekondigd dat het Rijk veel afspraken over verstedelijking, groene ruimte en het landschap over laat aan provincies en gemeenten. De uitwerking hiervan staat in de 'ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte', dat in de zomer van 2011 ter inzage is gelegd. De structuurvisie vervangt onder andere de Nota ruimte, het nationaal verkeers- en vervoersplan en de structuurvisie Randstad 2040. In de structuurvisie worden twee beleidsthema's voor het eerst samengevoegd in één nota, te weten ruimte en mobiliteit. In de structuurvisie ligt de nadruk op deregulering en decentralisatie: "beslisruimte zo dicht mogelijk bij de burger". Zo wordt de lijst met nationale ruimtelijke belangen teruggebracht van 39 belangen naar 13 en gaat het rijk zich niet meer bemoeien met (de inrichting van) het landschap. Ook stelt het rijk geen doelen meer voor bundeling en verdichting van verstedelijking en voert het geen locatiebeleid meer voor bedrijven en voorzieningen. De reden om meer verantwoordelijkheden en beslisruimte bij provincie en gemeenten te leggen is dat de regionale verschillen in Nederland toenemen. Dat maakt maatwerk noodzakelijk. Een voorbeeld is het feit dat Nederland te maken met bevolkingskrimp in het noorden, oosten en uiterste zuiden van het land én groei van de bevolking in het westen. Ook de economische ontwikkeling van gebieden varieert enorm. Verder ligt in de structuurvisie de nadruk op het stimuleren economische groei. Zo wordt geïnvesteerd in infrastructuur, waarbij de stedelijke regio's Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven prioriteit krijgen. Ook waterveiligheid, milieukwaliteit, bescherming van cultureel erfgoed en natuur krijgen de aandacht. Sommige nationale belangen uit de structuurvisie moeten juridisch worden verankerd. Hiertoe wordt de Algemene maatregel van bestuur (amvb) ruimte ontwikkeld, die in juridische termen aangeduid wordt als het 'besluit algemene regels ruimtelijke ordening (barro)' Deze amvb is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. De amvb ruimte is nog niet in werking getreden. Wanneer dit wel gebeurd is nog onbekend. Tot slot kan gemeld worden dat waarschijnlijk vóór de zomer van 2012 een
56
nieuw wetsvoorstel voor een raamwet omgevingsrecht is opgesteld. Dit moet een eenvoudig en samenhangend wettelijk stelsel zijn voor ruimtelijke ordening, infrastructuur, water, wonen, milieu, natuur, landbouw, archeologie en monumenten. Doel hiervan is om de doorlooptijd van procedures te verkorten en om het omgevingsrecht simpeler en beter te maken. Met ditzelfde doel wordt ook de Crisis- en Herstelwet verankerd in reguliere wetgeving. In het ontwerp van de structuurvisie infrastructuur en ruimte zijn geen specifieke nationale opgaven voor Amersfoort benoemd. Dit betekent waarschijnlijk dat er geen sprake (meer) is van specifieke rijksbelangen in Amersfoort en dat voor de meeste bestemmingsplannen vrijwel geen overleg met het rijk noodzakelijk is. Aangezien de structuurvisie en de amvb ruimte nog niet in werking zijn getreden, moet hier nog aan het 'oude' rijksbeleid worden getoetst. Dat er nog veel gaat veranderen in het ruimtelijk omgevingsrecht is duidelijk, maar dit is pas uitgekristalliseerd als dit bestemmingsplan al in werking is getreden. 3.2.1.1 De Nota Ruimte De Nota Ruimte is in april 2004 gepresenteerd en bevat de volgende algemene uitgangspunten: ontwikkelingsplanologie, decentralisatie, deregulering en uitvoeringsgerichtheid. Het nationale ruimtelijk beleid voor steden en netwerken richt zich op voldoende ruimte voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water. In het beleid en de uitvoering daarvan is het van belang dat er een goede koppeling en bundeling plaatsvindt tussen verstedelijking, economie, infrastructuur, groen, recreatie, natuur, milieu en veiligheid. Voor dit bestemmingsplan zijn vooral de doelstelling op het gebied van leefbaarheid uit de Nota Ruimte relevant. De achteruitgaande leefbaarheid en de tweedeling tussen arm en rijk hebben de afgelopen jaren geleid tot steeds grotere sociaal-economische en sociaal-culturele problemen in de grote steden. Om een eenzijdige sociaaleconomische samenstelling van de bevolking te voorkomen stimuleert het rijk meer variatie in het woningaanbod. Met name in de stad zijn meer hoogwaardige woonmilieus nodig. Dit vraagt enerzijds om verdichting tot hoogstedelijke milieus en anderzijds om verdunning tot groene milieus. Dit voorkomt de trek van midden en hoge inkomens uit de stad. Stedelijke vernieuwing en herstructurering blijven dringend nodig om de leefbaarheid te vergroten. Het bestemmingsplan Amersfoort Oost bevat meerdere 'Amersfoort vernieuwt locaties', waarin een gevarieerder woningaanbod wordt gerealiseerd in de wijken door sloop en nieuwbouw, gecombineerd met diverse sociale maatregelen. Daarmee past dit bestemmingsplan bij uitstek binnen de doelstellingen die het Rijk in de Nota ruimte heeft geformuleerd. 3.2.1.2 Wegaanpassingsbesluit De A28 maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan, maar ligt wel vlakbij de wijk Rustenburg. Aangezien de snelweg een grote invloed heeft op het geluidsniveau op gevels van woningen in Rustenburg, wordt hier kort aandacht besteed aan toekomstige wijzigingen van deze weg. Tussen Utrecht en Amersfoort staat het verkeer regelmatig vast op de A28, omdat deze tweebaans snelweg niet berekend is op de huidige hoeveelheid weggebruikers. In het kader van de 'spoedaanpak wegen' pakt Rijkswaterstaat momenteel deze weg aan om een betere doorstroming van het verkeer te kunnen garanderen. De spoedaanpak wegen is door de nederlandse regering gestart en heeft als doel om op de dertig
57
belangrijkste knelpunten versneld de wegen uit te breiden om zo de mobiliteit te verbeteren. De spoedaanpak is een eenvoudigere en sneller procedure dan gebruikelijk, maar waarbij betrokkenen nog wel hun inspraakrecht behouden. Om wijzigingen door te kunnen voeren dient het Rijk een zogenaamd 'wegaanpassingsbesluit' te nemen. Een ontwerp van een dergelijk besluit ligt voor belanghebbenden ter inzage met de mogelijkheid om hierop te reageren. Vervolgens wordt een definitief besluit genomen, dat ook ter inzage gaat. Vanaf 18 maart 2011 heeft het ontwerp wegaanpassingbesluit ter inzage gelegen voor belanghebbenden, in het najaar gaat het (definitieve) wegaanpassingsbesluit ter inzage. Volgens de planning van Rijkswaterstaat zou eind 2012 de aanpassing gereed moeten zijn. Ter hoogte van Rustenburg worden geen nieuwe rijstroken aangelegd, maar worden wel de op- en afritten (weefstroken) verlengd en aan elkaar verbonden, zodat het verkeer meer ruimte en meer tijd heeft om in- en uit te voegen. Tevens worden de vluchtstroken als spitsstroken gebruikt. Hierdoor zouden de files ter plekke moeten afnemen. Langs Rustenburg bevindt zich al een geluidsscherm, dit verandert niet in de nieuwe situatie. Tot slot wordt ter plekke een geluidsreducerend wegdek aangelegd.
Uitsnede uit de kaart uit de publieksfolder van de Rijksoverheid over de verbreding van de A28. 3.2.2
Provincie
3.2.2.1 Inleiding In deze paragraaf is het relevante provinciale beleid omschreven. Alleen beleid dat gevolgen heeft voor het plangebied van dit bestemmingsplan wordt hier benoemd, te weten de ruimtelijke structuurvisie, de provinciale verordening en "de Grebbelinie boven water". Van belang om te weten is dat de huidige structuurvisie loopt tot en met 2015, maar dat al in januari 2010 begonnen is met het voorbereiden van een nieuwe structuurvisie. Tegelijkertijd wordt een nieuwe provinciale verordening voorbereid om zaken uit de nieuwe structuurvisie als provinciaal belang vast te stellen. Een voorontwerp van de structuurvisie is op 5 juli 2011 door Provinciale Staten vastgesteld. Volgens de provincie zal de nieuwe structuurvisie eind 2011 ter inzage worden gelegd en in 2012 definitief worden vastgesteld. Op dit moment worden diverse belanghebbenden betrokken bij het opstellen van de nieuwe structuurvisie. Op www.puzzelenmetdeprovincie.nl is te zien hoe de verdere procedure verloopt en kan het voorontwerp van de structuurvisie worden gedownload. Verder kan via #utrechtpuzzelt
58
op twitter een discussie worden gevoerd over de nieuwe structuurvisie. Een eerste blik op de nieuwe structuurvisie leert dat er geen grote beleidswijzigingen zijn te voorzien voor de wijken Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg. Belangrijke zaken voor het plangebied die in de huidige structuurvisie zijn benoemd komen terug in de nieuwe structuurvisie. Om deze reden, en het feit dat de nieuwe structuurvisie zich nog in een voorontwerpfase bevindt, wordt in deze paragraaf niet verder ingegaan op de nieuwe structuurvisie. 3.2.2.2 Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht De provincie Utrecht heeft haar ruimtelijke beleid verwoord in de 'Ruimtelijke Structuurvisie Provincie Utrecht 2005-2015". Deze structuurvisie is op 1 juli 2008 ontstaan door een al bestaand streekplan met dezelfde planhorizon (beleidsneutraal) om te zetten. In de structuurvisie worden verschillende ruimtelijke keuzes gemaakt, zoals het bepalen van de maximale uitbreidingsruimte voor steden. Aangezien bestemmingsplannen worden getoetst aan de provinciale structuurvisie, is het van belang om te bepalen of ruimtelijke keuzes in het bestemmingsplan niet haaks staan op de uitgangspunten van het streekplan. Inbreiding en rode contouren Binnen de structuurvisie wordt een grote behoefte aan woningen en bedrijventerreinen geconstateerd. Ruimte hiervoor moet zoveel mogelijk worden gezocht binnen de huidige verstedelijking (inbreiden). In totaal is er ruimte gereserveerd voor 72.000 nieuwe woningen in de structuurvisie. Voor bedrijventerreinen is er ongeveer 100 ha aan ruimte gereserveerd. In de structuurvisie zijn ook de bebouwingscontouren van de gemeenten precies vastgelegd en op kaarten aangegeven. Daarbinnen mag worden gebouwd, daarbuiten niet. Het plangebied van bestemmingsplan Amersfoort Oost ligt binnen de rode bebouwingscontouren en is aangeduid als 'stedelijk gebied'. Het plangebied van dit bestemmingsplan bevat meerdere locaties waar sloop-nieuwbouw al heeft plaatsgevonden en zogenaamde 'Amersfoort vernieuwt' locaties waar herstructurering van woongebieden nog moet plaatsvinden. Dit past naadloos in het provinciale ruimtelijke beleid: in de structuurvisie is namelijk beschreven dat eerst de mogelijkheden voor herstructurering en revitalisering, inbreiding en intensivering van bestaande kernen moeten worden benut, voordat kan worden overgegaan tot uitbreiding van de stad.
59
Plankaart en legenda structuurvisie Utrecht Op de plankaart van de structuurvisie is in de buurt van Rustenburg een 'ruimtereservering voor het ontmengen / uitwisselen van verkeersstromen' opgenomen. Hiermee wordt bedoeld dat regionaal verkeer en doorgaand verkeer elkaar minder tegen moeten komen op de weg. Hiervoor moeten rijkswegen voldoend capaciteit hebben om doorgaand verkeer te verwerken en moet het onderliggend wegennet en dus ook de (meeste) provinciale wegen een autonome functie hebben voor het afwikkelen van het regionale verkeer. Voor de A28 is de inzet gericht op het realiseren van een spitsstrook aan beide zijden van de weg en het aanleggen van zogenaamde 'weefstroken', opritten die overgaan in een afrit waarbij verkeer langs elkaar kan 'weven'. Tevens is een te bouwen of aan te passen aansluiting op de A28 ingetekent op de locatie waar de Hogeweg de A28 kruist. Het gaat hier om de nieuwe op- en afrit Amersfoort/Hoevenlaken (afrit 8), die al in gebruik is genomen. Deze maakt geen onderdeel uit van het plangebied van het bestemmingsplan. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur De cultuurhistorische Hoofdstructuur bestaat uit samenhangende historisch waardevolle elementen van bovenlokaal belang. Het zijn ruimtelijke herkenbare elementen die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode of ontwikkeling. Handhaven en zelfs verstreken van de cultuurhistorische hoofdstructuur vormt één van de uitgangspunten van de structuurvisie. Een relevant voorbeeld hierin is de Grebbelinie,
60
een verdedigingsplan dat onder aanvoering van Stadhouder Willem II is ontwikkeld en dat gebaseerd was op het onder water zetten van gebieden om de vijand tegen te houden. In de structuurvisie staat dat het terugbrengen van de Grebbelinie de richting geeft aan de mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. De provincie is van mening dat de herkenbaarheid en zichtbaarheid van de Grebbelinie vergroot moet worden. Voor de Grebbelinie voert de provincie enkele concrete projecten uit om de linie beter bekend, beleefbaar en toegankelijk te maken. Het is gewenst dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bij de Grebbelinie (Liniedijk, keerkades en verdedigingswerken) rekening wordt gehouden met de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de Grebbelinie.
Grebbelinie In het plangebied van Amersfoort Oost is het de Eem die de locatie van de Grebbelinie bepaalde. Aan deze rivier grenzen Kruiskamp en Liendert, waar geen zichtbare overblijfselen aanwezig zijn. Concrete projecten zijn hier dan ook niet aan de orde. Wel loopt door Koppel en langs de Eem nu het Grebbeliniepad, een pad om de Grebbelinie voor wandelaars meer beleefbaar te maken. Aan de oostkant van het Vallkeikanaal is een wandelpad aanwezig, waardoor het water en groen al wandelend beleefd kan worden.
61
Uitgangspunt is om de groene oevers en het wandelpad langs het Valleikanaal, als onderdeel van de Grebbelinie, te behouden en te beschermen. Hier is een groenbestemming opgenomen. Daarnaast geldt ter plekke een dubbelbestemming 'waarde-ecologie'. Hierin stellen we dat de gronden ook bestemd zijn voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden zodanig dat voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden. Tevens stellen we dat het bouwen op de gronden volgens de aanwezige groenbestemming alleen mag plaatsvinden als advies is ingewonnen door een deskundige (op het gebied van flora en fauna) en als geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de ecologische verbindingszone. De Ecologische Hoofdstructuur Wat betreft de natuur wordt in algemene zin gekozen toegankelijke, beleefbare natuur, zeker rond stedelijke concentraties. Maar ook ecologie is belangrijk. In de kaart “gebieden binnen groene contouren” van de structuurvisie wordt aangegeven waar bestaande natuur, nieuwe natuur en ecologische verbindingszones gepland of al aanwezig zijn.
Ecologische hoofdstructuur De Ecologische hoofdstructuur heeft in het nieuwe streekplan een zogenaamde groene contour gekregen. Nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen en in de nabijheid van de groene contouren die per saldo significant negatieve gevolgen hebben voor de te behouden waarden en kenmerken, zijn niet toegestaan. Een uitzondering kan worden gemaakt als er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang (het “nee, tenzij” principe). Op basis van een afweging tussen het te beschermen belang en het met het plan of project gemoeide belang wordt al dan niet toestemming verleend door de provincie. Wordt een plan of project na afweging van belangen toch toegestaan, dan moet een besluit worden genomen over mitigerende (mitigeren is verzachten of verlichten) en compenserende maatregelen (het zogenaamde compensatiebeginsel). Als de mitigerende maatregelen onvoldoende zijn, moeten compenserende maatregelen worden getroffen: maatregelen waarmee nieuwe waarden worden gecreëerd die vergelijkbaar zijn (in kwantiteit of kwaliteit) met de verloren gegane waarden.
62
In en rond het Valleikanaal worden geen nieuwe ontwikkelingen toegestaan. De bestemmingen water en groen, in combinatie met de waarde-ecologie staan het bouwen van bouwwerken op deze locatie niet zonder meer toe. Mitigerende (verzachtende) of compenserende maatregelen zijn hierdoor niet aan de orde. Recreatie en toerisme In de structuurvisie wordt geconstateerd dat een kwalitatieve en kwantitatieve inhaalslag nodig is. Hierbij zijn de belangrijkste aandachtspunten: voldoende aanbod, bereikbaarheid, toegankelijkheid en diversiteit. De intensiteit van het gebruik verschilt per gebied, afhankelijk van de aantrekkelijkheid en de bereikbaarheid vanuit het stedelijk gebied. Fietsen, wandelen en varen zijn belangrijke vormen van recreatief medegebruik. Het recreatief medegebruik door uitbreiding van wandelpaden, fietspaden wordt gestimuleerd. In Liendert en Rustenburg zijn geen plannen voor nieuwe wandelpaden of fietspaden, maar de bestaande fiets- en wandelstructuur wordt gehandhaafd / beschermd door een bestemming op te leggen waar gemotoriseerd verkeer niet is toegestaan. Fiets- en wandelpaden zijn daarom bestemd als groen in dit bestemmingsplan. Veiligheid Om toekomstige verbredingen en/of bundeling van hoofdinfrastructuur fysiek en financieel niet te belemmeren, dient langs de hoofdinfrastructuur uitbreidingsruimte beschikbaar te blijven. De structuurvisie gaat ervan uit dat langs alle hoofdinfrastructuur vrijwaringzones nodig zijn. De provincie zal de vrijwaringzones zo veel mogelijk in acht nemen, maar is echter wel van mening dat een vrijstellingsbeleid noodzakelijk is voor situaties waarin vrijwaringzones zorgvuldig ruimtegebruik te zeer in de weg staan. Daarom geldt ook langs de primaire waterkeringen langs het Eemmeer en de Eem een vrijwaringzone: 175 meter buitendijks en 100 meter binnendijks. In overleg met het waterschap kan tot een andere maat gekomen worden. 3.2.2.3 De Grebbelinie boven water (mei 2008) De Grebbelinie werd in de 18e eeuw aangelegd als één van de Nederlandse grote verdedigingslinies. Het gebied dat zich uitstrekt van de Grebbeberg bij Rhenen tot aan het Eemmeer bij Spakenburg is in vele opzichten van grote waarde. Het systeem van forten, kades en dijken zijn goed bewaard gebleven en ook bunkers en loopgraven zijn nog goed in het landschap terug te vinden. Het halfopen afwisselende landschap, de natuur en het water van de kanalen en beken vormen een prachtig decor voor wandelen en fietsen. De voor deze linie vastgestelde gebiedsvisie 'De Grebbelinie boven water' zoekt een balans tussen natuur, cultuurhistorie en recreatie. Hoewel de toeristisch- recreatieve potentie van de Grebbelinie groot is, is de aantrekkingskracht op dit moment nog beperkt en speelt het beleven van de cultuurhistorie een kleine rol. Een van de doelstellingen van de gebiedsvisie 'De Grebbelinie boven water' is dan ook het versterken van de recreatietoeristische mogelijkheden. Een van de beste manieren om de Grebbelinie beleefbaar te maken voor recreanten en toeristen is het realiseren van een routenetwerk rondom de Grebbelinie. Het verhaal van de Grebbelinie is een deel van onze recente geschiedenis en spreekt veel mensen aan. Het verhaal van de Grebbelinie kan bij uitstek worden verteld als men al wandelend of fietsend het gebied in trekt. Een kwalitatief hoogwaardig routenetwerk dat is afgestemd op de interessante punten van de Grebbelinie is hiervoor noodzakelijk. De provincie geeft aan dat de route langs het Valleikanaal in Amersfoort nog onveilig is en weinig belevingswaarde heeft. Oplossing hiervoor wordt voornamelijk gelegd bij de Gemeente Amersfoort zelf. Herstructurering van het gebied kan bijdragen aan de doelstelling van deze nota.
63
Ook de zone rondom het Valleikanaal is door de gemeente Amersfoort aangewezen als 'Amersfoort vernieuwt' project. De voormalige loop van de Grebbelinie loopt hier gelijk op met de loop van de ecologische verbindingszone. Ter plekke zijn de bestemming water en groen in combinatie met een waarde-ecologie opgenomen. Ontwikkelingen om de natuurwaarden te versterken en om de Grebbelinie beter beleefbaar te maken zijn hier toegestaan, overige ontwikkelingen zijn niet zonder meer mogelijk. Hiermee houdt de gemeente grip op het gebied. 3.2.2.4 Provinciale Ruimtelijke Verordening Bestemmingsplannen hoeven na vaststelling niet te worden goedgekeurd door de Provincie Utrecht. Om provinciale belangen toch veilig te stellen en door te laten werken in gemeentelijke plannen kan de provincie een verordening vaststellen. Hierin staan regels waar de gemeente zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moet houden. De mogelijkheid tot het opstellen van een verordening is relatief nieuw in de wereld van ruimtelijke ordening (de mogelijkheid bestaat sinds juli 2008). Maar de inhoud van de Utrechtse verordening is in die zin niet nieuw. De verordening is namelijk gebaseerd op een al eerder gemaakte Structuurvisie (voor 1 juli 2008) en een eerder gemaakte Handleiding. De Provinciale Ruimtelijke Verordening is op 21 september 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en in werking getreden op 24 december 2009. In de provinciale ruimtelijke verordening is te zien dat binnen het plangebied van dit bestemmingsplan het Valleikanaal als provinciaal belang wordt gezien.
Uitsnede uit de provinciale ruimtelijke verordening (via www.ruimtelijkeplannen.nl) Een brede zone ten noorden en oosten van het Valleikanaal staat omschreven als "Waterlinies". Dit heeft te maken met de Grebbelinie, waaraan in dit hoofdstuk de nodige aandacht wordt besteed. Concreet stelt de provincie drie voorwaarden aan dit
64
gebied:
1. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als "waterlinies" bevat bestemmingen en regels die zijn gericht op aansluiting of een versterking van de karakteristieken van de verdedigingslinies en het direct aangrenzende terrein. 2. De toelichting op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een beschrijving van de karakteristieken van het gebied. 3. Ruimtelijke ontwikkelingen die voorzien in een afwijking van de karakteristieken van de verdedigingslinies zijn slechts dan aanvaardbaar als in de toelichting op het bestemmingsplan is aangetoond dat die ruimtelijke ontwikkelingen noodzakelijk zijn en elders niet kunnen worden gerealiseerd. Verder is in de provinciale ruimtelijke verordening te zien dat bepaalde natuurwaarden als provinciaal belang worden gezien en daarmee beschermd worden.
Zowel het Valleikanaal als de Eem en enkele singels worden door de provincie beschouwd als "robuuste ecologische verbindingszones nog geen EHS". De provincie heeft de voorwaarde voor dit gebied beschreven: "Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als "Robuuste verbindingszone nog geen EHS" bevat geen bestemmingen en regels die de realisatie van deze zones belemmeren. Wel moet het bestemmingsplan regels bevatten die het realiseren van deze zones mogelijk maakt".
65
In dit bestemmingsplan is de robuuste ecologische verbindingzone beschermd door de opgenomen 'waarde-ecologie' langs het Valleikanaal. Bij deze waarde stellen we dat de gronden, behalve voor de groenbestemming- tevens bestemd zijn voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden zodanig dat flora en fauna ontwikkelingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden. Niet alleen de directe oevers zijn beschermd, maar ook een aantal kleine groenstroken die hier direct aan grenzen. In deze groenstroken zijn poelen gegraven en wandelpaden aangelegd. Hierdoor wordt het Valleikanaal steeds meer geschikt voor diverse insecten en zoogdieren en kan het beter de functie als ecologische verbindingszone vervullen. Voor de volledigheid zijn hieronder de groenstroken binnen het plangebied te zien die onderdeel uitmaken van de ecologische verbindingszone.
Onderdeel ecologische verbindingszone langs de Lageweg
Ecologische verbindingszone langs de Van Randwijcklaan
66
Ecologische verbindingszone langs de Zangvogelweg
3.2.3
Gemeente
3.2.3.1 Structuurvisie Amersfoort (2009) Het doel van de Structuurvisie Amersfoort is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Amersfoort. Met ontwikkelingskader wordt bedoeld dat de Structuurvisie een basis moet zijn voor projecten die de gemeente zelf (en met anderen) in gang wil zetten. Met toetsingskader wordt bedoeld dat de Structuurvisie een kader moet bieden om (ruimtelijke) initiatieven van anderen te toetsen. In de Structuurvisie is geen nieuw (ruimtelijk) beleid geïntroduceerd, maar is het ruimtelijk relevante bestaande beleid in samenhang gepresenteerd. Het gaat in hoofdlijnen om beleidsnota's en ruimtelijke kaders die voor projecten zijn bepaald. In de Structuurvisie is de ruimtelijke hoofdstructuur 2030 geschetst. Hierin staat globaal aangegeven waar zich in de toekomst de belangrijkste centrumgebieden, gemengde gebieden, werkgebieden en groengebieden bevinden. Ten opzichte van de huidige situatie wijzigt de ruimtelijke hoofdstructuur in het plangebied niet: alle vier de wijken worden beschouwd als woongebieden, met uitzondering van een gemengde strook langs de Flierbeeksingel (Amersfoortstate, St. Elisabeth). Het Waterwingebied, de zone tussen de A28 en Rustenburg en de kade langs het Valleikanaal worden gezien als stedelijk groen. Het Waterwingebied, de zone tussen de A28 en Rustenburg en de kade langs het Valleikanaal krijgen een groenbestemming om de functie als stedelijk groen te beschermen. Ontwikkelingen worden hierbinnen niet direct toegestaan.
67
Structuurvisie Amersfoort: Ruimtelijke hoofdstructuur 2030 Uit het 'Ontwikkelingsbeeld' dat bij de structuurvisie is gevoegd, blijkt dat er voor zowel Kruiskamp, Liendert als Rustenburg ontwikkelingen zijn gepland. De ontwikkelingen zijn toe te schrijven aan het programma 'Amersfoort vernieuwt', dat momenteel volop in uitvoering is. In deze paragraaf wordt specifiek aandacht besteed aan Amersfoort vernieuwt. Verder is in het ontwikkelingsbeeld de Hogeweg specifiek aangegeven als verkeersproject. Dit heeft te maken met de ontwikkelingen die zijn gepland voor het gebied langs de Hogeweg, zoals de bouw van een nieuw zwembad. Voor dit gebied is een afzonderlijk bestemmingsplan vastgesteld (voordat dit bestemmingsplan werd opgesteld), het maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan.
68
Structuurvisie Amersfoort: Ontwikkelingsbeeld 3.2.3.2 Amersfoort Vernieuwt Het Project Amersfoort Vernieuwt is opgestart met als doelstelling dat het in Amersfoort in elke wijk prettig wonen en werken moet zijn. Om dat doel te bereiken, wordt de situatie in enkele wijken aangepakt, middels 'Amersfoort Vernieuwt” projecten. Amersfoort Vernieuwt gaat uit van een totaalaanpak om de kwaliteit in de wijk te verhogen. Er is aandacht voor de omgeving, dus bijvoorbeeld voor verbetering van woningen, winkels, sportvoorzieningen, milieu en groen, maar ook onderwerpen die te maken hebben met samenleven komen aan bod. Met Amersfoort Vernieuwt wordt verder de realisatie van een verschuiving van 10 tot 15% van goedkope sociale woningbouw naar het middensegment beoogd. Het programma Amersfoort Vernieuwt is een gezamenlijk initiatief van de gemeente en de woningbouwcorporaties Alliantie Eemvallei en Portaal. Uitgangspunt is dat de planvorming altijd in nauw overleg met de bewoners en andere partijen uit de wijk plaatsvindt. Via Amersfoort Vernieuwt investeert de gemeente (samen met maatschappelijke partners en ondernemers) in de leefkwaliteit in buurten in onder meer de naoorlogse wijken. Dit gebeurt door een goed en gevarieerd woningaanbod te creëren en met projecten rond de thema's samenleven, wonen, leren, werken, leefbaarheid & veiligheid en voorzieningen. Aangezien het plangebied van dit bestemmingsplan voor het grootste deel bestaat uit naoorlogse wijken, is het niet gek dat hier ook veel Amersfoort-vernieuwt projecten in gang zijn of worden gezet.
69
Amersfoort vernieuwt locaties in Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg. Roze projecten zijn gestopt, oranje projecten zijn uitgesteld, groene projecten zijn in uitvoering en baluwe projecten zijn in uitvoering. Om duidelijk te maken welke projecten wel of niet in dit bestemmingsplan worden meegenomen volgt hier een overzicht van de locaties in de wijken. Met het 'meenemen' van een project wordt bedoeld dat de nieuwe, toekomstige situatie in het bestemmingsplan wordt aangegeven. Ontwikkelingen die WEL worden meegenomen in dit bestemmingsplan (zie bovenstaande afbeelding voor de nummering): 12)
ABC-school Kruiskamp Realisatie van ABC school de Vlindervallei. Nieuwbouw is afgerond, de nieuwe situatie is in het bestemmingsplan opgenomen.
16)
Lemaire Bouw van 58 huurappartmenten met een oppervlakte tot 101 m2. Verder 670 m2 aan medische voorzieningen en 580 m2 aan winkels. Tot slot een ondergrondse parkeergarage met 67 parkeerplaatsen. Voor Lemaire is op 28 juli 2011 een afzonderlijk bestemmingsplan vastgesteld. Deze is in het plangebied van dit bestemmingsplan opgenomen.
17)
Park Weelde I Bouw van 43 eengezinswoningen, 101 appartementen en 56 huurappartementen. Project is gereed. Nieuwe situatie is overgenomen in het bestemmingsplan.
18)
Playground Neptunus Herinrichting van het park van Randwijcklaan - Willem Barentszstraat met playground, speelplekken, bloementuin en kunstwerken. Project is gereed. Nieuwe situatie is overgenomen in het bestemmingsplan.
19)
Park Weelde II
70
Bouwen van 45 eengezinswoningen, 28 apprtementen en 7 maisonnettes. Bouw is gestart. Hiervoor is een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure doorlopen. Het bestemmingsplan is in werking getreden en is overgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan. 20)
Natuurspeelplek / buitenkast. Opknappen van een buitenkast en het toevoegen van een natuurspeelplek. Gereed. Nieuwe situatie is overgenomen in het bestemmingsplan.
22)
Scheltusappartementen Renovatie van het appartementencomplex, bouw van een liftinstallatie en hal. Nieuwe situatie wordt verwerkt in het bestemmingsplan.
25)
Garageboxen startersruimtes In een van de flats (Havikshorst) zijn startersruimtes gecreeërd in de garageboxen. Startersruimtes zijn gereed. Nieuwe situatie wordt overgenomen in het bestemmingsplan.
26)
De Horsten Renovatie flats, herinrichting openbare ruimte, veliegheidsprojecten, planontwikkeling voor startersruimten in garageboxen. Herinrichting omvat de sloop van enkele vrijstaande garageboxen, hiermee wordt in het bestemmingsplan rekening gehouden. Sommige startersruimten in garageboxen op de begane grond van flats zijn reeds gerealiseerd, onderzocht wordt of dit principe kan worden 'uitgerold' naar andere garageboxen.
De vrijstaande garageboxen in de Horsten krijgen een hoofdbestemming "Verkeer-verblijfsgebied", maar blijven via een aanduiding 'garage' rechtstreeks toegestaan. In de regels staat bij de bestemming Verkeer-verblijfsgebied dat tevens bestaande garageboxen behorende bij woningen zijn toegestaan. Hiermee is duidelijk gemaakt dat het doel is om de boxen te slopen en dat nieuwe garageboxen niet meer zijn toegestaan. Het creeëren van startersruimten heeft invloed op de parkeerdruk ter plekke, zeker als er bedrijven komen die klanten ontvangen. Daarom wordt in dit bestemmingsplan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het toevoegen van nieuwe functies op de begane grond van flats. De voorwaarde om gebruik te kunnen maken van deze afwijkingsbevoegdheid is dat er voldoende parkeergelegenheid wordt gecreeërd, al dan niet in de omgeving. De voorwaarde die is verbonden aan de gebruikmaking van de afwijkingsbevoegdheid zorgt voor een goed afwegingskader waarbij de inpasbaarheid in de omgeving, op het gebied van parkeren, leidend is. Via deze regeling wordt het makkelijker (procedureel) om garageboxen om te bouwen naar een startersruimte, zonder dat dit direct leidt tot een onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking.
Ontwikkelingen die NIET worden meegenomen in dit bestemmingsplan: 6)
Jericho
71
Renovatie van de woningen / visie en planontwikkeling. Visie en planontwikkeling voor deze buurt vindt pas plaats na 2014, te laat om mee te nemen in dit bestemmingsplan. Renovatie is gewoon mogelijk binnen de huidige regeling. 7)
Jeruzalem Renovatie woningen (asbest daken) / visie en planontwikkeling De woningbouwvereniging ontwikkelt nu een visie, maar deze is nog niet concreet genoeg om mee te nemen in dit bestemmingsplan.
8)
Orion Herontwikkeling flat en seniorenwoningen, nieuw bouwen van woningen, apotheek / huisartsen. Planontwikkeling was nog te onzeker toen dit bestemmingsplan werd opgestart. Inmiddels loopt een zelfstandige bestemmingsplanprocedure voor dit project. In dit bestemmingsplan wordt daarom de huidige situatie aangehouden.
9)
De Boogschutter Renovatie woningen. Huidige bestemmingplanregeling voldoet, geen aanpassingen noodzakelijk.
10)
Meridiaan buurt Werken en samenleven / inzet AV-team en AV-werkt. Betreft een sociaal programma, geen fysieke ingrepen voorzien.
11)
Keerkring Op de hoek van de Keerkring met de Meridiaan staat al tijden een oud schoolgebouw leeg. Hiervoor moet een nieuwe invulling worden gezocht. Er zijn nog geen duidelijke plannen voor dit gebouw. Het perceel is niet in eigendom van de gemeente. Zolang dit de situatie is heeft het geen zin om een nieuwe regeling in het bestemmingsplan op te nemen. Op dit moment heeft het pand een vrij globale bestemming, te weten "bebouwing ten algemene nutte". De oorzaak is het feit dat ter hoogte van dit gebouw nog een oud bestemmingsplan van kracht is uit 1960 ('plan van uitbreding in onderdelen "de Koppel"). Binnen de bestemming zijn gebouwen voor de openbare diensten, algemeen culturele of sociale doeleinden toegestaan, zoals scholen, kerken en wijkgebouwen. Aangezien het gebouw al lang leeg staat heeft het hier de voorkeur om deze globale bestemming aan te houden. Dit vergroot de verhuurbaarheid of verkoopbaarheid van het pand in de toekomst.
13)
De Linie Opknappen winkelstrip Opknappen is mogelijk binnen de huidige regeling. Deze hoeft niet te worden aangepast.
14)
De 'Oude' Roef Voornemen om dit gebouw te verkopen.
72
Gebouw blijft voorlopig in bezit van de gemeente Amersfoort, veranderingen zijn nu nog niet te voorzien. Hier handhaven we de bestemming uit het oude bestemmingsplan, aangezien deze veel gebruiksmogelijkheden biedt (educatieve, sociaal-culturele, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, religieuze, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening en nutsvoorzieningen). Tevens bood het oude bestemmingsplan hier de mogelijkheid van horeca-C, ook dat is overgenomen. 15)
Speeltuin Kruiskamp Opknappen van de speeltuin Speeltuin is al in 2009 opgeknapt. Geen wijzigingen noodzakelijk in het bestemmingsplan.
21)
Vasco da Gamastraat / Magelhaenstraat Vernieuwing flats. Plannen voor dit gebied zijn uitgesteld tot na 2014, te laat om mee te nemen in dit bestemmingsplan. Huidige situatie is als zodanig bestemd.
23)
Appartementen Van Randwijcklaan Renovatie van de appartementen Heeft geen invloed op het bestemmingsplan, de bouwmassa wijzigt niet.
24)
Zwembad Liendert Herontwikkeling van het gebouw na verhuizing zwembad naar Hogeweg. Er zijn nog geen concrete plannen voor het gebied. Oude situatie (oude bestemming) is aangehouden in het nieuwe bestemmingsplan.
27)
Waterwingebied Inrichtingsmaatregelen voor realisatie van vastgestelde streefwaarden en voor goed dagelijks beheer en onderhoud van het park. Heeft geen invloed op de regeling in het bestemmingsplan.
28)
Liendertseweg / Wiekslag Sloop van 8 flats, terugbouwen van grondgebonden en gestapelde woningen. Herinrichting groen. De planning voor dit project maakt het niet mogelijk om in doit bestemmingsplan 'mee te liften'. Zodra er een concreet plan is wordt hiervoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart.
29)
ABC school Liendert. Samenvoeging van 2 basisscholen, stichting welzijn Amersfoort, kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn gereed, maar nog niet alle benodigde onderzoeken zijn afgerond. De toekomstige situatie kan daarom helaas nog niet worden meegenomen in dit bestemmingsplan.
30)
Veiligheid Liendert Veiligheidsproject Is een sociaal project, geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.
73
3.2.3.3 Stadsperspectief Amersfoort 2015 In 2000 heeft het gemeentebestuur van Amersfoort meerdere maanden gepraat met inwoners, organisaties en bedrijven over de toekomst van de stad. Centraal hierbij was de vraag hoe de stad er uit moet komen te zien in 2015. De uitkomsten van de gesprekken zijn op papier gezet, dit heeft geleid tot het stadsperspectief 2015. In het stadsperspectief 2015 staat dat de grens van de ruimtelijke (uit)groeimogelijkheden van de stad min of meer bereikt is, waardoor nieuwe ontwikkelingen zich steeds explicieter richten op de bestaande stad. In het Stadsperspectief 2015 staat beleid daaromtrent als volgt geformuleerd: 'focus op de bestaande stad met bijzondere aandacht voor oudere wijken, functiemenging van wonen en werken, het verbeteren van de bereikbaarheid, een kwaliteitsimpuls voor de openbare ruimte en het verbeteren van de voorzieningen'. Zo wordt niet alleen gewerkt aan de economische vitaliteit maar geeft de aanpak ook een impuls aan leefbaarheid, veiligheid, beperking mobiliteit en efficiënt stedelijk grondgebruik. Een mooi voorbeeld van het werken aan de bestaande stad is de ambitie om in elke wijk van Amersfoort een zogenaamde ABC-school te realiseren. Het ABC-concept omvat, naast de onderwijsfunctie, tenminste voor-, tussen- en buitenschoolse opvang, verlengde schooldag, sociaal-cultureel werk en wijkgericht werken en tot slot functies die zich richten op de voorschoolse periode (kinderen tot 4 jaar oud). In het stadsperspectief is het bovenstaande voor de wijken Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg als volgt concreet vertaald (alleen ruimtelijk relevante onderdelen worden hier benoemd): Kruiskamp/koppel en Liendert krijgen voorrang in de ABC vorming Locaties met hoge (woning)dichtheden zijn onder andere de gebieden Jeruzalem en Jericho. Dit gaat gepaard met structurele ingrepen. Bij een meer substantiele aanpak van de 4 prioriteitswijken van Amersfoort moet duidelijk worden of het mogelijk is bij herstructurering de woningvoorraad op peil te houden. Het gaat hier onder andere om Koppel West en Liendert de Horsten. Stedelijke herstructurering heeft de aandacht in Liendert en Kruiskamp/Koppel, inclusief Jericho en Jeruzalem. De locatie en omgeving (veel flats) van de Horsten in Liendert is aanleiding voor het ontwikkelen van plannen tot een bijzondere, vergaande mate van menging van werken en wonen, aansluitend op de werkstad. De bouw van een (randstad)spoorhalte de Horsten is daarbij een optie, maar onder meer afhankelijk van de vraag of ook in Hoevelaken-zuid/Stoutenburg een (randstad)spoorhalte in combinatie met een transferium komt op de lijn uit Barneveld c.q. Apeldoorn. Bij dat Transferium kan bedrijvigheid ontstaan. Mogelijkheden bieden voor starters in Liendert (de Horsten), bijvoorbeeld door opnieuw/anders te bestemmen.
74
In Kruiskamp is de ABC school Vlindervallei al gereed, de nieuwe situatie is overgenomen in dit bestemmingsplan. De ABC school in Liendert moet nog worden gerealiseerd, maar krijgt voorrang door deze alvast in dit bestemmingsplan mogelijk te maken. Zie hiervoor paragraaf 4.3. Structurele ingrepen in Jericho en Jeruzalem zijn nu niet te voorzien. De Alliantie is hierin een belangrijke partij en die heeft (nog) niet aangegeven ingrepen te willen doen in het gebied. Daarnaast is een deel van de wijk beschermd stadsgezicht. In dit bestemmingsplan is daarom de huidige situatie vastgelegd en beschermd ter hoogte van het beschermd stadsgezicht. 3.2.3.4 Collegeprogramma 2010-2014 In het collegeprogramma 2010-2014 geeft het college aan op welke manier ze zich gaat inzetten voor de stad voor de korte en de lange termijn. Centrale waarden zijn verbondenheid, slagvaardigheid en duurzaamheid. Een van de kernthema's is veiligheid & handhaving. Het verhogen van de betrokkenheid, eigen verantwoordelijkheid en het versterken van het zelfoplossend vermogen van burgers zijn de belangrijkste pijlers voor de komende jaren. Toezicht op en handhaving van allerhande regelgeving door de overheid, van bestemmingsplannen tot parkeren, zijn essentieel om het gevoel van rechtsorde te bestendigen en overtredend gedrag al bij voorbaat te ontmoedigen. Meer dan in voorgaande jaren wordt bezien of regelgeving kan worden verminderd. Andere kernthema's zijn Mobiliteit en Ruimtelijke ontwikkeling en projecten. Mobiliteit is voor mensen individueel en voor de stad als geheel van vitaal belang. Het domein van ruimtelijke ontwikkelingen bevat diverse reguliere opgaven. Zo moeten de bestemmingsplannen worden geactualiseerd. Met oog voor tegenstrijdige belangen wil het college meer ruimte laten aan burgers door globaler te bestemmen. Globaal bestemmen krijgt op de volgende manier een vertaling in dit bestemmingsplan: - maatschappelijke functies bestemmen we zo globaal mogelijk door ruime bouwvlakken of globale bestemmingen uit het oude bestemmingsplan aan te houden; - via een afwijkingsbevoegheid binnen de woonbestemming (Wonen-1) kunnen meer startende bedrijfjes worden gevestigd in garageboxen van flats; - goot- en bouwhoogtes zijn niet meer aangegeven bij woningen, zodat een plan wegens een overschrijding van bijvoorbeeld 10 cm niet standaard meer hoeft te worden afgewezen. In plaats hiervan is het aantal bouwlagen benoemd; - binnen de woonbestemming zit nu standaard een beroep of bedrijf aan huis regeling; - In het bestemmingsplan is ruimte geschapen voor de ontwikkeling van de ABC school Liendert". - winkels en andere bedrijvigheid in woongebieden krijgen, in navolging van het vorige bestemmingsplan, de bestemming 'gemengd'. Hierdoor is uitwisseling van functies mogelijk; - In het bestemmingsplan zit een afwijkingsmogelijkheid voor het omzetten van een woning naar een kamerverhuurpand.
75
3.2.3.5 Woonvisie Amersfoort 2011-2020 In de woonvisie Amersfoort 2011-2020, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 27 september 2011, gaat het onder meer om ‘meer ruimte voor eigen initiatieven, inbreng en kracht van burgers’ en ‘minder regels en een bescheidener rol van de overheid’. De meest in het oog springende ambities in de nieuwe Woonvisie zijn: 1. meer ruimte om de functies wonen en werken te mengen; 2. voldoende woningen bouwen om te voorzien in de woningbehoefte en de doorstroming op de woningmarkt; 3. voldoende woningaanbod in het sociale segment; 4. de woningvoorraad toekomstbestendig maken door duurzaam bouwen. Met de Woonvisie wordt een bijdrage geleverd aan het voorzien in voldoende huisvesting in Amersfoort die aansluit op de woningbehoefte. De gemeente kan de huisvestingsopgaven niet alleen oplossen. Kennis en ervaring, om oplossingen voor complexe vraagstukken te vinden, zijn aanwezig bij de mensen, organisaties en bedrijven in de samenleving. Voor de gemeente betekent dit een andere en bescheidenere rol op de woningmarkt. De Woonvisie richt zich op de volgende drie speerpunten: I.
Het vaststellen van een aantal hoofddoelen. De keuze over de wijze waarop deze doelen het beste kunnen worden behaald laten wij aan de partijen op de woningmarkt;
II.
In het belang van de woningzoekenden in het sociale segment gaan wij met corporaties afspraken maken over het aanbod van woningen voor deze woningzoekenden;
III. De grote behoefte aan woningen maakt het belangrijk dat wij voldoende ruimte voor nieuwbouw bieden. In een deel van het plangebied (vooral in dit bestemmingsplan wordt een geleidelijke ontwikkeling waargenomen. Bij de herontwikkeling in het kader van Amersfoort vernieuwt worden daarbij voor het stimuleren van de wijkeconomie werklocaties ontwikkeld, passend in de schaal van de buurt. Als voorbeeld worden de garageboxen genoemd die geschikt zijn gemaakt voor startende ondernemers. Op het gebied van wonen wordt het Amersfoort-vernieuwt programma aangehaald: binnen dit programma zijn en worden diverse nieuwe woningen ontwikkeld, aangevuld met een diversiteit aan maatschappelijke en economische functies (vaak binnen hetzelfde nieuwbouwcomplex). Door deze zogenaamde 'inbreiding' in de stad ontstaat een meer gevarieerd woningbouwprogramma dat meer voldoet de eisen van deze tijd. Naast de woonvisie Amersfoort hanteert de gemeente zogenaamde 'basiseisen voor de woningbouw en woonomgeving'. Aan de hand van deze eisen worden concrete bouwplannen door de gemeente getoetst. Bouwplannen in de voorlopig ontwerp en definitief ontwerp fase moeten ter toetsing worden aangeboden aan de Woonadviescommissie. Daarnaast vragen wij ontwikkelaard in hun plannen zoveel mogelijk punten uit de 'checklist stadsvogels' op te nemen.
76
3.2.3.6 Huisvestingsverordening Amersfoort 2011 / Beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort Op 27 september 2011 heeft de gemeenteraad van Amersfoort besloten om de huisvestingsverordening Amersfoort 2011 vast te stellen. Deze huisvestingsverordening bevat bepalingen over huisvesting waar iedere burger in Amersfoort zich aan moet houden. In de verordening zijn onder andere regels over verdeling van woonruimte, inschrijving woningzoekenden, toelating, urgentie, leegmelding, kamerverhuur en splitsing opgenomen. Beleid zoals verwoord in de Woonvisie Amersfoort 2011-2020 wordt met de huisvestingsverordening in feite omgezet naar te hanteren en handhaafbare regels voor een ieder. Op deze manier krijgt het beleid een (juridische) vertaling. Voor dit bestemmingsplan zijn de regels voor de omzetting van een zelfstandige woonruimte (woning met alle bijbehorende voorzieningen, zoals keuken en toilet) in onzelfstandige woonruimten (veelal kamers) van belang. De gemeenteraad wil onder voorwaarden de mogelijkheid bieden om een woning om te zetten in kamers om te zetten en deze vervolgens te verhuren. Hiervoor moet op grond van de huisvestingsverordening een (omzettings)vergunning worden verleend. In de verordening wordt verwezen naar de 'beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort', waarin (onder andere) de toetsingscriteria voor het omzetten van een pand in een kamerverhuurpand staan gemeld. Zo is bepaald dat het gebruiksvloeroppervlak oer persoon minimaal 25 m2 moet zijn, dat per 5 bewoners minimaal één afsluitbare toiletruimte aanwezig moet zijn, dat vanaf 4 kamer een gemeentelijke parkeertoets plaatsvindt en dat het pans moet voldoen aan bepaalde brandveiligheidseisen. Het voert te ver om hier alle eisen op te sommen, hiervoor verwijzen wij naar paragraaf 3.1 van de huisvestingsverordening 2011 van de gemeente Amersfoort en naar de bijbehorende beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort. In dit bestemmingsplan is kamerverhuur binnen de woonbestemming niet direct mogelijk. De reden hiervoor is dat directe toestemming voor kamerverhuur kan leiden tot vele planschadeclaims, aangezien tot op heden in de bestemmingsplannen geen mogelijkheden voor kamerverhuur aanwezig waren. Omwonenden van een pand dat wordt omgezet naar een kamerverhuurpand hebben op grond van de Wet ruimtelijke ordening het recht om een planschadeclaim in te dienen. Om toch aan te sluiten bij de huisvestingsverordening en de beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort is in dit bestemmingsplan bij de woonbestemmingen een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het gebruiken van een woning als kamerverhuurpand. Hierbij wordt verwezen naar de voorwaarden zoals opgenomen in de huisvestingsverordening en het bijbehorende beleid. Het voordeel van een afwijkingsbevoegdheid is dat met een initiatiefnemer tijdig een planschadeovereenkomst kan worden getekend zodat eventuele kosten niet voor rekening van de maatschappij komen en dat er een goede samenhang is tussen huisvestingsbeleid en het bestemmingsplan. Een omzettingsvergunning en een afwijking van het bestemmingsplan kunnen gelijktijdig worden aangevraagd. Panden waar al kamerverhuur plaatsvindt én waarvoor alle benodigde vergunningen zijn verleend, worden in het bestemmingsplan aangegeven met een aanduiding kamerverhuur (kv). In de praktijk zijn alleen in de Schimmelpenninckstraat dergelijke panden te vinden. In de regels staat bij deze aanduiding dat bestaande kamerverhuur is toegestaan. Zodra iets wijzigt in de situatie (zoals wanneer een extra kamer wordt gecreëerd) moet gebruik worden gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid. Dit is om eventuele overlast te voorkomen.
77
3.2.3.7 Visie Werklocaties 2030 / regeling bedrijven en beroepen aan huis Op 26 april 2011 heeft de gemeenteraad de Visie Werklokaties 2030 vastgesteld. In deze visie wordt de ambitie uitgesproken dat Amersfoort er voor kiest om nadrukkelijk een woon- én werkstad te blijven met een goede balans tussen wonen en werken, regionaal. Deze visie gaat over de plekken waar mensen in Amersfoort nu en in de toekomst kunnen werken. Op bedrijventerreinen, kantoorlocaties, maar ook in toenemende mate in woonwijken. Met de Visie Werklokaties wordt de koers aangegeven voor het verbeteren van randvoorwaarden om een aantrekkelijke woon- en werkstad te blijven.
Kaart: Werklocaties Amersfoort 2010-2020 In de visie wordt aangegeven dat geleidelijke, spontane ontwikkelingen in de wijken ten noorden en oosten van het centrum ruimte moeten krijgen. Hier liggen al wijken die de nodige levendigheid (stedelijkheid) hebben, zoals Koppel en Kruiskamp. De komende jaren worden hier diverse plekken via Amersfoort Vernieuwt herontwikkeld. Dit zorgt al voor de nodige dynamiek en verandering. Meer menging van wonen en werken is daardoor kansrijk. In deze wijken wordt gemikt op meer functiemenging via een min of meer geleidelijke, spontane weg die wordt ingezet door initiatieven uit de markt. Met initiatieven voor functiemenging wordt ruimhartig omgegaan. Bij nieuwe ontwikkelingen is het bestaande karakter van de wijk of buurt het uitgangspunt, waarbij overigens een toename van stedelijkheid best passend kan zijn. Een project als de garageboxen voor startende ondernemers in De Horsten in Liendert (realisatie door woningcorporatie De
78
Alliantie) is op meer plekken welkom. Om de combinatie van wonen en werken te vergemakkelijken zijn begin 2010 de mogelijkheden voor bedrijven en beroepen aan huis verruimd. De regeling 'bedrijven en beroepen aan huis' geldt voor de hele stad. Het is onder voorwaarden toegestaan om aan huis een bedrijf te hebben met maximaal drie werkzame personen (eigenaar/bewoner en twee werknemers). Deze regeling zetten wij voort. Voor het grootste deel van de stad voorzien we hiermee in de mogelijkheden die er voor functiemenging zijn. Deze regeling is bedoeld om kleinschalige bedrijvigheid gekoppeld aan de woonfunctie in woongebieden mogelijk te maken, waarbij het woon en leefklimaat behouden blijft. Om dit doel te bereiken stellen we onder andere als voorwaarden dat het moet gaan om een niet-publieksgerichte activiteit en dat de activiteit door de bewoner met maximaal 2 medewerkers wordt uitgeoefend. Verder stellen we diverse voorwaarden om het woonkarakter in de omgeving te beschermen, bijvoorbeeld door geen grote reclameborden toe te staan. In Amersfoort is momenteel sprake van een kwalitatieve en kwantitatieve mismatch op de kantorenmarkt: zo is er een overaanbod aan grote panden en onderaanbod aan kleine panden. Om deze reden willen wij bij kansrijke initiatieven voor zeer kleine kantoren (kleiner dan 250 m2 bvo) ruimhartig omgaan. Bij initiatieven voor zeer kleine kantoren gaan wij uit van maatwerk, waarbij vooral de ruimtelijke inpasbaarheid van belang is. Als kansrijke locaties zijn (onder andere) de schil rondom het centrum, wijkwinkelcentra en stedelijke entreewegen benoemd. Aangezien het plangebied van dit bestemmingsplan aan deze omschrijving voldoet, liggen hier kansen voor het vestigen van kleine kantoortjues. Op flats met garageboxen is een afwijkingsbevoegheid gelegd waarmee gemengde doeleinden mogelijk gemaakt kunnen worden op de begane grond. Voorwaarde is dat voorzien wordt in voldoende parkeerruimte. Bij winkelstrips wordt zoveel mogelijk gewerkt met de bestemming 'gemengd', wat meer mogelijkheden biedt dan de bestemming 'detailhandel'. Binnen de bestemming 'gemengd' ,wat voor alle winkelstrips is toegepast, zijn ook kantoortjes toegestaan. In de regels is dit vertaald door binnen de bestemming gemengd ook 'administratieve, financiele en zakelijke dienstverlening' toe te staan. De regeling 'bedrijven en beroepen aan huis' is juridisch vertaald in de woonbestemming. 3.2.3.8 Horecabeleid Amersfoort In 2005 heeft de gemeente Amersfoort het 'horecabeleid Amersfoort 2006-2010' vastgesteld. Dit beleid is, ondanks het feit dat de looptijd verstreken is, nog van kracht. Met deze nota streeft de gemeente naar een horecaontwikkeling die de ruimtelijke en economische aantrekkingskracht en kwaliteit van het wonen, werken en verblijven in de gemeente Amersfoort verstrekt. In de nota wordt specifiek aandacht besteed aan horeca in woonwijken. De visie en het beleid kent twee invalshoeken: 1. vraagkant: het voor de bevolking benodigde horeca-aanbod wordt aangeboden in zowel het centrum (met name uitgaansvoorzieningen en horeca ten behoeve van de verblijfsfunctie van de binnenstad) als in de woonwijken (buurt- en wijkgebonden horeca). Afstemming vindt plaats aan de hand van kentallen en wat in de betreffende buurten en wijken wordt beschouwd als ‘passend’ bij een optimale
79
verzorging van de buurt- en wijkbevolking; 2. aanbodkant: horeca in woonwijken heeft primair een verzorgende functie voor de wijkbevolking waarbij toevloeiing van buitenaf geen uitgangspunt is. Al bestaande horeca met een bovenwijkse functie blijft mogelijk. Nieuwe horeca met een bovenwijkse functie zal zeer beperkt mogelijk zijn en alleen indien wordt bijgedragen aan de gewenste vernieuwing van het totale Amersfoortse horeca-aanbod en de functie goed inpasbaar is in de omgeving (openbare orde, milieu, parkeren, ruimtelijke ordening e.d.) In de bestaande wijken is een divers aanbod aanwezig aan winkelondersteunende horeca, restaurants, buurtcafé's en kantines bij buurthuizen, sportverenigingen etc... De gemeente streeft naar behoud en kwaliteitsverbetering van op de lokale bevolking gerichte horeca. Horeca in woonbuurten wordt in Amersfoort over het algemeen terughoudend benaderd (vanwege overlast) en wordt zoveel mogelijk gesitueerd in buurt- en wijkwinkelcentra. Bij geconstateerde hinder, overlast of aantasting van de openbare orde worden maatregelen getroffen, waarbij in een uiterste geval tot sluiting kan worden overgegaan. In beginsel wordt in de bestaande wijken geen uitbreiding van het aantal horecabedrijven toegestaan. De gemeente streeft wel naar kwaliteitsverbetering van het bestaande aanbod, waarbij de wijkverzorgende functie primair staat. Daar waar in de komende jaren buurt- en wijkwinkelcentra worden (her)ontwikkeld, streeft de gemeente naar een gelijktijdige herontwikkeling van het horecaaanbod. Het gaat daarbij om winkelondersteunende horeca en waar nodig de vestiging (of verplaatsing) van een in de buurt en wijkverzorging passende horecafunctie (buurtcafé, fastfood en (afhaal)restaurant e.d.). Het uitgangspunt om terughoudend om te gaan met horeca in woonwijken is vertaald in het bestemmingsplan door geen nieuwe horecagelegenheden toe te staan. De bestaande horeca is als zodanig bestemd, zodat het aantal horecagelegenheden en de horecastructuur in de wijk direct uit de verbeelding af te leiden is. Aan de andere kant zijn geen van de bestaande horecagelegenheden wegbestemd. In de wijken moet namelijk sprake kunnen zijn van wijkondersteunende horeca mits dit geen overlast veroorzaakt. Maatregelen om de kwaliteit van de horecagelegemnheden te versterken moeten buiten het bestemmingsplan worden gezocht, via het horecabeleid. Verder zijn in het plangebied twee panden aanwezig waar in het verleden coffeeshops zaten. De coffeeshops komen niet meer terug, maar de horecabestemmingen zijn nog van kracht bij deze panden. Alleen buurtondersteunende horeca is hier toegestaan (geen horecagelegendheden met een grote aantrekkingkracht op mensen buiten de wijk). 3.2.3.9 Coffeeshopbeleid Het coffeeshopbeleid van de gemeente Amersfoort dateert van 1996. In eerste instantie waren er 13 coffeeshops, in 1996 is besloten dit aantal te verminderen tot 11 en vanaf 1999 mochten maximaal 9 coffeeshops in Amersfoort gevestigd zijn. In 2003 is het coffeeshopbeleid geactualiseerd. Handhaving heeft in die actualisatie een belangrijke rol gespeeld en dit heeft er toe geleid dat een viertal coffeeshops verplaatst moesten worden om overlast in de omgeving van de shops tegen te gaan. Om er naar te streven dergelijke overlast in de toekomst te vermijden, zijn in die actualisatie tevens de vestigingscriteria aangescherpt. Sinds 2005 zijn er 7 coffeeshops in Amersfoort, terwijl er nog steeds 9 shops toegestaan zijn. Animo om de resterende plaatsen in te vullen is er genoeg. Geschikte locaties die voldoen aan de bestaande criteria zijn daarentegen schaars. De laatste actualisatie van het coffeeshopbeleid vond plaats in 2007. Hierbij is onder andere aangegeven dat 250 meter afstand aanwezig moet zijn tussen een coffeeshop
80
en een basisschool (tenzij natuurlijke/overduidelijke barrières dit criterium overbodig maken). Mede op basis van dit criterium zijn een aantal coffeshops verhuisd of gesloten. Met ingang van 1 januari 2011 telt Amersfoort nog vier gedoogde coffeeshops. In het plangebied van dit bestemmingsplan werden 3 coffeeshops geëxploiteerd, allemaal in de wijk Kruiskamp. De drie panden lagen dicht bij elkaar, namelijk aan de Schimmelpenninckstraat, Van Almondestraat en de Galenstraat. De coffeeshops aan de Schimmelpenninckstraat en Van Galenstraat lagen te dicht bij een school (de coffeeshop aan de Schimmelpenninckstraat zat zelfs direct naast een schoolplein) en zijn daarom per 1-1-2011 gesloten. De panden hebben en houden een horecabestemming, maar nieuwe coffeeshops kunnen zich hier niet vestigen. Aan de van Galenstraat heeft zich inmiddels een restaurant gevestigd, aan de Schimmelpenninckstraat komt ook een restaurant. De coffeeshop aan de Van Almondestraat is al eerder gesloten vanwege overlast in de buurt. Op het pand zit een gemengde bestemming, waarbinnen horeca niet is toegestaan. Het opnemen van een horecabestemming is hier niet aan de orde omdat ook dit kan leiden tot overlast in deze woonbuurt. 3.2.3.10
Nota parkeernormen
In de "nota parkeernormen Amersfoort 2009' is aangegeven hoeveel parkeerplaatsen voor een functie nodig zijn bij een bepaalde rekeneenheid: voor woningen bijvoorbeeld kan een norm van 1,7 parkeerplaats per woning worden aangehouden en bij kantoren wordt het aantal parkeerplaatsen gerelateerd aan het bruto vloeroppervlak.Ook de ligging van de functie is relevant: zo geldt voor de binnenstad een andere norm dan in de wijken eromheen. Parkeernormen worden alleen gebruikt bij aanvragen voor een omgevingsvergunning voor nieuwe ontwikkelingen of functiewijzigingen. In de nota is gesteld dat het gebruik van juiste parkeernormen bijdraagt aan een gunstig leef- en woonklimaat: "met voldoende parkeerplaatsen wordt parkeeroverlast voorkomen, en met een lager aanbod van plaatsen voor bepaalde functies kunnen mensen gestimuleerd worden tot een bewuster mobiliteitsgedrag en een andere vervoerswijze. Sturing in het aanbod van parkeerplaatsen via parkeernormen kan daarbij een middel zijn". Parkeernormen zijn op dit moment opgenomen in de Bouwverordening. Bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening was het de bedoeling dat stedenbouwkundige bepalingen, waaronder de parkeernormen, niet meer in de bouwverordening te regelen zijn. Gevolg zou zijn dat parkeernormen geregeld moeten zijn in de bestemmingsplannen, al dan niet via een verwijzing naar een nota parkeernormen. Echter, deze regeling is uiteindelijk niet doorgevoerd, waardoor de parkeernormen voorlopig nog in de bouwverordening blijven staan. Vanwege onvolkomenheden in het overgangsrecht van de Wro is besloten om de bouwverordening op dit punt 'intact' te houden. Het is de verwachting dat in de toekomst alsnog parkeernormen in de bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Uiteindelijk zal de bouwverordening als instrument geheel verdwijnen. Uitgangspunt hiervoor is vooralsnog 1 juli 2013. Het is daarom van belang om in bestemmingsplannen nu al voor te sorteren op de toekomstige wetswijzigingen en parkeernormen vast te leggen. Bij alle bestemmingen in dit bestemmingsplan waarin een gebouw gebouwd kan worden is in de bestemmingsomschrijving opgenomen dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort van 27 januari 2009. De uitgangspunten van de nota worden elke 5 jaar onderzocht. Eventueel kan de nota tussentijds worden aangepast naar de nieuwste inzichten.
81
Om te voorkomen dat de nota wijzigt en in het bestemmingsplan blijft verwijzen naar de 'oude' nota, is een mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met een nieuw vast te stellen parkeernota of een wijziging van de parkeernormen. 3.2.3.11
Prostitutiebeleid / verbod op seksinrichtingen
Door het opheffen van het algemeen bordeelverbod hebben gemeenten bij het reguleren van prostitutie een grotere rol gekregen. Teneinde ongewenste situaties en ontwikkelingen te kunnen voorkomen of te kunnen tegengaan is het noodzakelijk dat gemeentelijk beleid wordt vastgelegd en dat de regelgeving wordt aangepast. De aanpassing van regelgeving bestaat uit het wijzigen van de APV door invoering van een vergunningstelsel voor seksinrichtingen en een regeling van seksinrichtingen in de bestemmingsplannen. In het facetbestemmingsplan "Gebruiksbepalingen en seksinrichtingen" van de gemeente Amersfoort is voor alle in werking getreden bestemmingsplannen een verbod opgenomen voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting. Dit gebeurt met uitzondering van 5 locaties waar de bestaande seksinrichtingen in bovengenoemd plan worden gelegaliseerd. Een van de seksinrichtingen is niet in het facetbestemmingsplan opgenomen, omdat deze al in een ander bestemmingsplan is opgenomen. Het betreft de sekinrichting aan de Dirk Loogenstraat 3 in Kruiskamp, dat in het bestemmingsplan "Kruiskamp-Koppel 2002" is opgenomen. Daar heeft het pand een bedrijfsbestemming met een aanduiding "seksinrichting (besloten club) toegestaan" gekregen. Deze seksinrichting zit hier dus legaal. Het prostitutiebeleid van de gemeente Amersfoort is vastgelegd in de Nota prostitutiebeleid gemeente Amersfoort (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2000). In deze nota is bepaald, dat er maximaal zeven seksinrichtingen in Amersfoort kunnen worden gevestigd. In verband met het stedelijke karakter, de groei van de gemeente en de centrumfunctie die Amersfoort voor de regio heeft, wordt een verruiming van het huidige aantal seksinrichtingen van vijf naar zeven verantwoord geacht. Voor de wijken in dit bestemmingsplan is geen concreet plan voor een nieuwe seksinrichting aanwezig. Seksinrichtingen worden daarom verboden in het plangebied, met uitzondering van de Dirk Loogenstraat 2. De bestaande seksinrichting aan de Dirk Loogenstraat krijgt een bedrijfsbestemming met een nadere aanduiding "seksinrichting". Verder zijn seksinrichtingen verboden in het plangebied. 3.2.3.12
Nota Detailhandel 2011
Op 29 maart 2011 is de Nota detailhandel 2011 vastgesteld. Het detailhandelsbeleid is een toetsingskader voor nieuwe initiatieven. Uitvoering betekent dat het nieuwe toetsingskader wordt gebruikt. Ook is het nieuwe beleid input voor nieuwe bestemmingsplannen. Het detailhandelsbeleid geeft een visie op de detailhandel in de stad en biedt een economisch toetsingskader voor nieuwe detailhandelsontwikkelingen. Door een visie te verwoorden geeft de gemeente een inwoners en marktpartijen duidelijkheid over de gewenste ontwikkelingsrichting van detailhandel in de stad. De inzet richt zich op het bereiken van een optimaal detailhandelsaanbod, sterke regiofunctie van het stadshart en sterke wijkwinkelcentra, zoals het Neptunusplein. Voorkomen moet worden dat binnenstad en /of wijkwinkelcentra niet meer levensvatbaar zijn en waardoor voor inwoners niet meer op aanvaardbare afstand een voldoende voorzieningenniveau
82
beschikbaar is. Ook leegstand en /of verloedering moet worden voorkomen. Wanneer een vertaling wordt gemaakt naar het plangebied van dit bestemmingsplan, zijn de volgende beleidsmatige keuzes van belang: Voor de wijkwinkelcentra is uitbreiding van het aantal winkelmeters toegestaan. Wijkwinkelcentra, zoals het Neptunusplein, zijn aanvullend op het stadshart en verspreid over de stad. Voor grote ontwikkelingen in wijkwinkelcentra (>1000 m2 bruto vloeroppervlak) moet in een distributieplanologisch onderzoek worden aangetoond dat de nieuwe ontwikkeling niet zal leiden tot duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur. De overige verspreide winkels en winkelstrips (zoals aan de Meridiaan) worden niet verder uitgebreid. Dit kan namelijk de detailhandelsstructuur verzwakken, ten koste van het totale voorzieningenniveau. Op deze locaties kiezen we voor flexibiliteit in bestemmingen, zodat hier andere functies kunnen ontstaan. Het winkelgebied Wiekslag / Rietzangerstraat bestaat uit een aantal winkelstrips en winkels met een verspreide ligging. Er is daarom geen sprake van een wijkwinkelcentrum. Uitbreiding en vestiging van winkels is mogelijk als deze buurtvoorzieningen geconcentreerd worden in één wijkwinkelcentrum. Het initiatief moet hiervoor door de markt worden genomen. Bij internetverkoop worden artikelen getoond op internet en wordt ook de transactie afgehandeld via internet. Als deze activiteiten plaatsvinden op locatie is er sprake van detailhandel. Het tonen van artikelen en afhandelen van de transactie is daarom niet toegestaan op een locatie zonder detailhandelsbestemming, omdat dat oneigenlijke concurrentie met detailhandel kan zijn. Als internetverkoop plaatsvindt op een locatie met een woonbestemming, geldt de regeling in het bestemmingsplan 'beroepen en bedrijven aan huis'. Het afhalen van artikelen is in dit geval ook uitgesloten, vanwege de verkeersaantrekkende werking die de afhaalfunctie met zich meebrengt. Op alle bedrijventerreinen in Amersfoort is vestiging en uitbreiding van winkels voor auto's, boten en caravans toegestaan. Deze branches hebben in hun functioneren namelijk nauwelijks relatie met andere winkels en winkelgebieden. Overige winkels, zoals in woninginrichting, keukens, sanitair, bouwmarkten en tuincentra zijn op dit bedrijventerrein niet toegestaan. Dergelijke branches worden geconcentreerd op de bedrijventerreinen Isselt en Vathorst (vanwege de grote verkeersaantrekkende werking en de onderlinge versterking van deze winkels)
83
Momenteel is er (nog) geen aanleiding om op de verbeelding en in de regels ruimte te bieden aan een uitbreiding van het winkelcentrum Neptunusplein. Ook alle overige winkelstrips worden niet uitgebreid, hopewel deze wel allemaal een gemengde bestemming krijgen waarbinnen meerdere functies zijn toegestaan (ook kantoortjes). In de regels is alleen bij de bedrijfsbestemming een internetwinkel direct als gebruiksmogelijkheid opgenomen, vanwege de verkeersbewegingen dat een derlijk bedrijf kan veroorzaken vanaf een bepaalde grootte (bevoorrading). In de begripsbepalingen is bij het begrip 'internetwinkel' toegelicht dat ter plekke geen spullen gekocht en/of opgehaald mogen worden. Feitelijk gaat het dus om een soort opslagruimte / distributiecentrum. Een dergelijke (meer grootschalige) functie hoort alleen in de bedrijfsbestemming thuis. Kleinschalige internetwinkels, dus zonder veel transportbewegingen, zijn mogelijk binnen de woonbestemming via de regeling "beroepen en bedrijven aan huis". In de bedrijfsbestemming binnen het plangebied zijn winkels voor auto's, boten en caravans niet direct toegestaan. Rondom de Dirk Loogenstraat zijn meerdere bedrijven aanwezig, maar niet in een zodanige omvang dat gesproken kan worden van een volwaardig bedrijventerrein. Daarnaast wordt het gebied omringd door woningen, waardoor het niet voor de hand ligt om hier winkels voor auto's, boten en caravans toe te staan. Deze vorm van grootschalige detailhandel is in de regels dan ook niet toegestaan. 3.2.3.13
Groenbeheerplan Waterwingebied
Het Waterwingebied neemt binnen het binnenstedelijke vernieuwingsprogramma Amersfoort Vernieuwt een prominente plaats in. Aandacht voor groen als kwaliteitskenmerk van de woon- en leefomgeving is van belang voor de binnenstedelijke vernieuwing. Het park is een plek waar (wijk)bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Voor het Waterwingebied tussen de wijken Liendert en Rustenburg is een groenbeheerplan vastgesteld. In het groenbeheerplan is aangegeven hoe in het dagelijks beheer wordt omgegaan met de openabre ruimte in het Waterwingebied. In het plan zijn streefbeelden weergegeven, waarvan het streven is deze in een periode van 10 jaar te realiseren.
84
Het plan bestaat uit een gebiedsanalyse, een integrale beheervisie en het beschrijft concrete maatregelen om streefbeelden te bereiken, te handhaven en waar nodig te versterken. Voorafgaand aan de opstelling van het groenbeheerplan heeft het college op 14 juli 2009 een aantal randvoorwaarden geformuleerd voor de uitwerking van het groenbeheerplan, waaronder het behoud van tenminste één waterput en beheer hiervan als cultureel erfgoed, het verbeteren van de toegankelijkheid van de toegangen (entrees) van het park en het versterken van de belevings-, landschaps- en natuurwaarden in het Waterwingebied. In het groenbeheerplan is een invulling en uitwerking gegeven aan de gestelde randvoorwaarden. Dit heeft geleid tot (onder andere) de volgende actiepunten: De begrenzing van het waterwingebied wijzigt niet; Er komen geen extra toegangen, maar wel worden de toegangen bij de Horsten aantrekkelijker gemaakt door het verwijderen van de daar aanwezige garageboxen; De functies van het park blijven in hoofdzaak zoals bestaand; Nabij de Lageweg is ruimte gereserveerd voor een natuurspeelplaats (zie onderstaande afbeelding voor de locatie):
85
Alle waterwinputten blijven behouden, minimaal één wordt aangepast als verblijfplaats voor vleermuizen; De verbindende functie tussen de twee wijken blijft zoals hij nu is: de Van Randwijcklaan en Lageweg voor alle soorten verkeer , het Onderduikerspad voor fietsverkeer en voetgangers; Recreatieve voorzieningen worden geconcentreerd aan de randen van het gebied, bij de wijken; Centraal wordt één plek als ontmoetingsruimte benoemd waar een nieuwe inrichting met bankjes wordt gemaakt; Voor de knotbomen in het gebied is een duidelijke strategie bepaald voor handhaving en herstel; Er zijn twee faunapassages gemaakt: te weten onder de Van Randwijcklaan en in het verlengde daarvan onder de Hogeweg; Het aanbod aan recreatieve voorzieningen wordt niet echt anders dan de aanwezige voorzieningen, maar ruimtelijk opnieuw gerangschikt en enigszins uitgebreid. Vanwege de hoeveelheid ingrepen die worden uitgevoerd in het Waterwingebied wordt in het gehele gebied een groenbestemming opgenomen, waarbinnen zowel de sportvelden, de natuurlijke waarden, de paden en alle speelvoorzieningen een plek krijgen. Het opnemen van meer gedetailleerdere bestemming zou kunnen leiden tot vertraging in de uitvoering van het beheerplan, omdat voorzieningen of ingrepen dan net niet passend zijn binnen de deelbestemming. Globaal bestemmen (binnen de hoofdbestemming) heeft hier dus de voorkeur. Aangezien in het waterwingebied sprake is van cultureel erfgoed in de vorm van oude waterputten én belevings-, landschaps- en natuurwaarden aanwezig zijn, is bovenop de groenbestemming een "waarde- natuur en landschap" gelegd. Bij ontwikkelingen moet dan getoetst worden of landschaps- en natuurwaarden voldoende beschermd blijven en of de waterputten intact blijven. Indien dit het geval is kunnen ontwikkelingen in gang worden gezet. De garageboxen bij de Horsten krijgen een bestemming Verkeer-Verblijfsgebied met nadere aanduiding 'garage', zodat duidelijk is dat de bestaande garageboxen zijn toegestaan, maar ook dat het terrein van de boxen na sloop eventueel heringericht kan worden.
86
3.2.3.14
Nieuw Bomenbeleid
De gemeente Amersfoort werkt aan een nieuw bomenbeleid. Belangrijkste doel is op een pro-actieve en efficiente wijze zorg te dragen voor behoud van waardevolle bomen en groenstructuren door minder regels voor inwoners en gedeelde verantwoordelijkheid voor een groene leefomgeving. De kapvergunning vervalt en wordt ingeruild voor een sepcifieke lijst met te beschermen bomen. Wet en regelgeving zoals de Boswet en de Flora- en Faunawet blijven van toepassing. De vermelding van monumentale bomen in bestemmingsplannen verdwijnt en wordt vervangen door een lijst van waardevolle bomen die voor iedereen goed toegenakelijk is. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is de regeling voor de kapvergunning aangepast. De kapvergunningplicht verdwijnt. Monumentale / waardevolle bomen zijn niet meer specifiek opgenomen in het bestemmingsplan. 3.2.3.15
Verkoop openbaar groen
In 1995 is gemeentelijk beleid vastgesteld om onder voorwaarden meer openbaar groen te verkopen aan particulieren. Doelstelling hierbij was om de onderhoudskosten van het openbaar groen te verlagen door het te onderhouden areaal te verkleinen. Dit gebeurde door uitgeefbaar groen op de markt te zetten, zodat particulieren bijvoorbeeld een groenstrook aan de zijkant van de woning konden kopen van de gemeente. In het beleid is aangegeven dat de volgende groenstroken niet-uitgeefbaar zijn: Groenstroken waar kabels en leidingen onderdoor lopen Groenstroken die een belangrijke functie hebben voor de verkeersveiligheid (vaak op kruisingen, vanwege de zichtbaarheid van de overige wegen) Groen met een geluidwerende functie (bufferzone), zoals langs de A28 Groen dat bij verkoop leidt tot een slechtere onderhoudbaarheid van het resterende groen (b.v. groen langs watergangen, meerdere groenstroken op een rij, groen met aanwezigheid van gemeentelijke elementen zoals straatverlichting, prullebakken, rioleringen, etc...) Het beleid is vertaald in een zogenaamde 'uitgiftekaart', waarin het onderscheid tussen te verkopen groen en niet uitgeefbaar groen visueel is gemaakt. De uitgiftekaart is vertaald in de diverse bestemmingsplannen, zo ook in de bestemmingsplannen voor Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg. Sindsdien is de uitgiftekaart niet meer geactualiseerd, waardoor de informatie in het bestemmingsplan als leidend kan worden gezien. Elke keer als een bestemmingsplan wordt herzien, worden de uitgangspunten voor het wel of niet verkopen van groen tegen het licht gehouden. Dat is ook voor dit bestemmingsplan gebeurd. In dit bestemmingsplan zijn wijken met veel groen aanwezig en daardoor is er automatisch ook veel sprake van snippergroen. Uitgangspunt is dat niet-uitgeefbaar groen een groenbestemming heeft. Het gaat om groenstroken die voldoen aan de hiervoor genoemde uitgangspunten, aangevuld met groenstroken die: stedenbouwkundig van (groot) belang zijn voor de uitstraling in de straat / in de wijk (vaak liggend voor de voorgevelrooilijn van de woningen) niet direct grenzen aan een particulier perceel, bijvoorbeeld doordat er een breed trottoir tussen loopt. Een groenbestemming in het bestemmingsplan betekent dat deze grond in principe niet gekocht kan worden van de gemeente.
87
Er zijn twee soorten groen uit te geven: groen dat grens aan de zij- of achtertuinen van woningen en groen dat voor de voorgevelrooilijn van woningen ligt en al dan niet daarmee gescheiden wordt door een trottoir. Het meeste groen in de wijk jericho-Jeruzalem valt onder het besschermd stadsgezicht en daarmee niet onder de onderstaande categorieën. In het geval dat groen grenst aan zij- of achtertuinen: Kleine groenstroken die grenzen aan de zij- of achtertuinen van particulieren zijn over het algemeen niet stedenbouwkundig van (groot) belang voor de uitstraling in de straat / wijk. Kabels en leidingen zijn vaak niet aanwezig. Om deze reden is ervoor gekozen om deze groenstroken een tuin- en woonbestemming te geven, zodat deze gronden bij een eventuele uitgifte makkelijk bij de woning betrokken kunnen worden en als tuin gebruikt kunnen worden. De tuinbestemming geldt voor de gronden aan de voorzijde tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn, de woonbestemming geldt voor de gronden daarachter. Door het opnemen van een tuinbestemming aan de voorzijde voorkomen we dat deze grond bebouwd wordt met bijvoorbeeld bijgebouwen. Uitgeefbaar groen wordt vaak bij de voor- of achtertuin van een woning betrokken. Om de privacy in de vergrote (achter)tuin te waarborgen, wordt om het perceel vaak een schutting geplaatst. Stedenbouwkundig is dit geen probleem, aangezien de groenstrook in principe ook niet meer als van groot belang voor de uitstraling van de straat / het gebied werd beschouwd. Het plaatsen van een schutting, maar ook een bijgebouw, wordt toegestaan in het bestemmingsplan, mits dit plaatsvindt vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn. Indien een (snipper)groenstrook nog in eigendom is van de gemeente maar wel uitgeefbaar is, krijgt deze een woonbestemming. Dit voorkomt dat een bewoner een stuk grond koopt, maar er vervolgens niets mee mag doen. De woonbestemming op de verbeelding van het bestemmingsplan hoeft dus niet te betekenen dat het gebruik al conform deze bestemming is, het kan ook een bestaande groenstrook betreffen. voorbeeld situatie
voorbeeld vertaling in het bestemmingsplan
Een woonbestemming in het bestemmingsplan betekent dat deze grond in principe gekocht kan worden van de gemeente en dat bijgebouwen en / of een schutting geplaatst mogen worden. De grond met tuinbestemming mag ook worden gekocht, maar daar gelden strengere voorwaarden voor het bouwen. Uitzondering: Enkele aan een zij- of achtertuin van een woning grenzende groenstroken krijgen in dit bestemmingsplan wel een groenbestemming. Het betreft groenstroken die langs doorgaande (hoofd)routes in de wijk liggen en voor die weg een geleiding of begrenzing vormen. Hierdoor zijn deze groenstroken van stedenbouwkundig belang. Deze regel is
88
in het verleden niet altijd consequent toegepast, waardoor het kan voorkomen dat sommige groenstroken toch een woonbestemming krijgen in dit bestemmingsplan. In zo'n geval is de grond in het verleden al verkocht. In het geval van groen dat voor de voorgevelrooilijn ligt: Groen dat voor de voorgevelrooilijn ligt blijft in principe als groen bestemd vanwege de (positieve) uitstraling dat dit heeft op de straat / wijk. Hier lopen ook vaker kabels en leidingen onder de grond. voorbeeld situatie
voorbeeld vertaling in het bestemmingsplan
89
Hoofdstuk 4 4.1
Planbeschrijving
Inleiding In dit hoofdstuk staan de ruimtelijke keuzes die we in het bestemmingsplan maken beschreven. Hiermee geven we aan hoe we de huidige situatie in het plangebied concreet in de verbeelding en regels van het bestemmingsplan hebben verwerkt. Allereerst beschrijven we de algemene ruimtelijke keuzes, bijvoorbeeld de manier waarop hoekwoningen zijn bestemd.
4.2 Beschrijving van ruimtelijke keuzes / stedenbouwkundige uitgangspunten Ruimtelijke keuzes algemeen: 1)
Hoekwoningen:
In het plangebied zijn twee soorten hoekwoningen te vinden: één waarbij de entree aan dezelfde kant is gelegen als de overige entrees in de rij woningen en één waarbij de entree in de kopgevel is gesitueerd.
Entree aan dezelfde kant als de overige entrees. Aan de rechterkant de vertaling in het bestemmingsplan. Bij hoekwoningen met de entree aan dezelfde kant is in dit bestemmingsplan een tuinbestemming aan de voorzijde opgenomen tot 1 meter achter de voorgevel. Vanaf 1 meter achter de voorgevel zit een woonbestemming. Een verschil tussen de twee bestemmingen is dat binnen een tuinbestemming erfafscheidingen tot maximaal 1 meter hoog mogen worden gebouwd en binnen een woonbestemming tot maximaal 2 meter hoog. Verder mogen binnen de woonbestemming bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, terwijl dat binnen de tuinbestemming in principe niet is toegestaan. Met de tuinbestemming aan de voorzijde van de woningen voorkomen we dat het zicht vanaf de openbare weg op de bebouwing weggenomen wordt door schuttingen en andere bouwwerken. Hiermee voorkomen we een anoniem straatbeeld met blinde muren en hoge, dichte schuttingen. De tuinbestemming ligt tot 1 meter achter de voorgevel, zodat bijbehorende bouwwerken altijd achter de oorspronkelijke hoofdmassa worden gebouwd. Het hoofdgebouw blijft hierdoor als zodanig zichtbaar
90
HIER UITSNEDE BP OPNEMEN
Entree aan de kopse kant. Aan de rechterkant de vertaling in het bestemmingsplan. Bij hoekwoningen met de entree aan de kopgevel loopt de tuinbestemming door tot 1 meter achter de voordeur van de woning. Daardat de entree van de woning gericht is op een andere straat dan de overige woningen, is het niet logisch om de woonbestemming al van 1 meter achter de voorgevel op te nemen. In zo'n geval zou het namelijk mogelijk zijn om voor of pal naast de voordeur bijbehorende bouwwerken op te richten, waardoor het zicht op het hoofdgebouw vanaf de openbare weg wordt belemmerd. Stedenbouwkundig is dat niet wenselijk. Bij dergelijke kopwoningen beschouwen we de belangrijkste gevel richting de openbare weg als de voorgevel. De achtergevel zit in het voorbeeld hierboven (zie foto) dus links van de entree. Daar begint dan ook de achtertuin, waardoor het voor de hand ligt om hier een woonbestemming op te nemen. Vanaf de achtergevel mag dan ook tot aan de perceelsgrens worden gebouwd. De zijkanten van woningen met de entree aan de kopse kant hadden tot nu toe in het bestemmingsplan een woonbestemming waarbij bijgebouwen werden toegestaan. Zo kon het voorkomen dat pal naast de voordeur bebouwing is opgericht. In dit nieuwe bestemmingsplan is dat niet meer toegestaan, maar de bouwwerken die op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan al aanwezig waren, vallen onder het overgangsrecht en kunnen daarmee blijven staan. 2)
Dakkapellen aan achterzijde, zijkant en voorzijde van de woning:
Achterzijde / zijkant: Veel woningen in de vier wijken van dit bestemmingsplan beschikken over een dakkapel aan de achterzijde van de woning. In mindere mate beschikken woningen over een dakkapel op een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak. Dakkapellen aan de achterzijde van de woning en op het niet naar openbaar gebied toegekeerde zijdakvlak zijn (onder voorwaarden) omgevingsvergunningvrij, waardoor veelal niet getoetst hoeft te worden aan het bestemmingsplan en het dus ook niet noodzakelijk is om hiervoor eisen te stellen in het bestemmingsplan. De eisen die gesteld worden aan dakkapellen om vergunningvrij te zijn komen vrijwel overeen met de welstandscriteria van de gemeente Amersfoort. Er is dan ook geen aanleiding aanwezig om in het bestemmingsplan een regeling op te nemen die meer mogelijkheden biedt dan wat wettelijk al is toegestaan. Hoewel een toetsing aan het bestemmingsplan niet aan de orde is, is de regeling voor vergunningvrije dakkapellen aan de achterzijde of op het niet naar openbaar gebied toegekeerd zijdakvlak ook in de regels van het bestemmingsplan opgenomen. Reden hiervoor is dat het bestemmingsplan waarschijnlijk eerder wordt geraadpleegd door inwoners dan een wettekst en dat voorkomen wordt dat een initiaitefnemer meerdere regelingen naast elkaar moet leggen om te bepalen wat hij / zij wel of niet mag bouwen. De regeling voor dakkapellen aan de achterzijde en op niet naar openbaar toegankelijk gekeerde zijdakvlakken luidt als volgt: Toegestaan onder de volgende voorwaarden:
91
voorzien van een plat dak gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m onderzijde meer dan 0,5 , en minder dan 1 m boven de dakvoet bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak niet op een woonwagen, niet op een gebouw waarvan is bepaald dat het slechts voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden en niet op een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf door één huishouden. Voorzijde / zijkant: Ook dakkapellen aan de voorzijde van woningen komen in het plangebied voor. Deze kunnen onder dezelfde voorwaarden als hiervoor omgevingsvergunningvrij zijn, maar alleen als redelijke eisen van welstand niet van toepassing zijn. In Amersfoort gelden voor dakkapellen wekstandseisen, waardoor een toetsing aan het bestemmingsplan noodzakelijk is. Dit geldt ook voor dakkapellen op een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak (hierna: dakkapel aan de zijkant). Vanwege de verplichte toetsing aan het bestemmingsplan is het noodzakelijk om standaard voorwaarden te verbinden aan de dakkapellen aan de voorzijde of aan de zijkant. Dit biedt duidelijkheid aan alle inwoners. Hierbij is zoveel aangesloten bij de welstandsnota van de gemeente Amersfoort en de wettelijke terminologie. Dit resulteert in de volgende voorwaarden: voorzien van een plat dak, met uitzondering van dakkapellen op daken met een dakhelling van meer dan 45º gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak Verder gelden de eisen zoals aangegeven in de welstandsnota van de gemeente Amersfoort.
92
Al deze dakkapellen zijn toegestaan Dakkapellen zijn alleen op het hoofdgebouw toegestaan en dus niet op aan- of bijgebouwen. De dakkapellen worden niet specifiek genoemd in de regels, maar zijn wel passend omdat ze de maximaal toegestane bouwhoogte (vaak bepaald door het aantal verdiepingen + een kap) niet overschrijden en binnen het bouwvlak vallen. De reden dat dakkapellen alleen op het hoofdgebouw zijn toegestaam is dat aan- en bijgebouwen ondergeschikte, kleine bouwmassa's moeten zijn die zich duidelijk onderscheiden van de hoofdmassa. Door plaatsing van dakkapellen buiten het hoofdgebouw krijgt de aanbouw of het bijgebouw in uiterlijk meer 'body', waardoor het ondererscheid tussen oorspronkelijke en later toegevoegde massa vervaagt. Dit is stedenbouwkundig niet wenselijk.
Dakkapel op aanbouw, dit is in dit bestemmingsplan niet toegestaan 3) Dakopbouwen Met dakopbouwen worden hier verhogingen van de nok van het hoofdgebouw bedoeld, zoals te zien is in onderstaande afbeeldingen. Deze zijn al regelmatig toegepast (met name in Liendert) door middel van het afwijken van het bestemmingsplan. In alle gevallen gaat het om woningen met een dak dat vanaf de nok aan twee zijden schuin afloopt, waarbij de opbouw dezelfde helling als het dak eronder volgt. De opbouw heeft een breedte van ongeveer de helft van het oorspronkelijke dak en kent dezelfde kleurstelling. Omdat onder deze voorwaarden vrijwel altijd vergunning wordt verleend voor een dergelijke dakopbouw, ligt het voor de hand om de dakopbouwen rechtstreeks toe te staan in het bestemmingsplan. Een vergunning is dan nog altijd nodig, maar er hoeft geen uitgebreide procedure meer te worden gevolgd om af te wijken van het bestemmingsplan. Daarnaast levert het opnemen van een regeling in het bestemmingsplan transparantie op: het is voor een ieder duidelijk waaraan een
93
dakopbouw moet voldoen. In dit bestemmingsplan is gekozen voor een regeling waarbij de eerste twee dakopbouwen in een bouwblok via een afwijking dienen te worden gerealiseerd. De daaropvolgende dakopbouwen in hetzelfde bouwblok mogen vervolgens rechtstreeks (zonder afwijking) worden gebouwd, waarbij de eerste twee identieke dakopbouwen richtinggevend zijn. De eerste twee initiatiefnemers in een bouwblok bepalen dus wat voor soort dakopbouw gerealiseerd wordt.
4) Maximale hoogte van gebouwen In de oude bestemmingsplannen voor Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg werd vrij gedetailleerd een maximale goot- en bouwhoogte aangegeven per perceel. Hoewel dit duidelijkheid biedt, kon het voorkomen dat (ver)bouwplannen net niet pasten in het bestemmingsplan, omdat deze (bij wijze van spreken) net 10 cm hoger waren dan de toegestane goothoogte. Ook kon het voorkomen dat maximale bouwhoogtes foutief waren opgenomen, waardoor verdiepingen op papier niet bestonden die er in werkelijkheid wel zijn. Tot slot is het voorgekomen dat een te hoge goothoogte in het bestemmingsplan is aangehouden, waardoor de oorspronkelijke voorgevel werd 'opgetild' en er een geheel nieuw soort hoofdgebouw is ontstaan. Dat tast de oorspronkelijke architectuur en stedenbouwkundige opzet aan en is daarom niet gewenst. Om situaties zoals hierboven beschreven te voorkomen, is in dit bestemmingsplan gewerkt met een toegestaan maximum aantal bouwlagen. Deze zijn op de verbeelding aangegeven en staan vermeld in de regels. Kleine afwijkingen tussen goot- en bouwhoogte in het bestemmingsplan en hoogtes in de werkelijke situatie komen hierdoor niet meer voor. Met een 'bouwlaag" bedoelen we een doorlopend gedeelte van een gebouw dat van voor- tot achtergevel door op (ongeveer) gelijke hoogte liggende vloeren, plafonds of balklagen is begrensd. Souterrains, kelders en ruimten in de kap tellen niet mee als bouwlaag. Ook als een verdieping slechts aan één zijde (gedeeltelijk) begrenst wordt door een kap spreken we in dit bestemmingsplan niet meer van een bouwlaag. Dit is om onduidelijkheid te voorkomen en discussies over 'wat is een bouwlaag' voor te zijn.
94
een bouwlaag met kap
twee bouwlagen met kap
De bouwlagen worden gemeten vanaf de voorgevel, wat vaak de naar de openbare weg gekeerde gevel is.
Twee bouwlagen, gemeten vanaf de voorzijde van de woning
Vijf bouwlagen (souterrain telt niet mee)
Twee bouwlagen met kap (weliswaar 3 lagen vanaf de openbare weg, maar aan de achterzijde is de derde laag begrensd door een kap, waardoor deze niet meetelt als bouwlaag). 5) Flats / woningen met bedrijvigheid, winkels of bergingen op de begane grond. In het plangebied zijn er twee soorten gebouwen waarbij bedrijvigheid of winkels op de begane grond zitten en waar op alle verdiepingen gewoond wordt. De eerste soort zijn de flats waarbij oorspronkelijk garageboxen op de begane grond aanwezig waren, maar maar later bedrijfjes in zijn gevestigd. Deze flats hebben in het
95
bestemmingsplan een woonbestemming en een aanduiding "gemengd". Met de woonbestemming wordt duidelijk dat het gehele gebouw oorspronkelijk voor woondoeleinden is gebruikt en met de aanduiding 'gemengd' wordt duidelijk dat hieraan andere functies zijn toegevoegd. De tweede soort zijn de gebouwen waarbij direct (bij de bouw) al ruimte op de begane grond is gecreeërd voor winkels of andere bedrijvigheid en waar op de verdiepingen woningen zijn te vinden. Deze gebouwen hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'gemengd', omdat de woon- en winkelfunctie hier gelijkwaardige functies zijn en sinds de bouw nooit één van de functies het gehele gebouw in beslag nam. Sommige gebouwen (flats) in het plangebied hebben in dit bestemmingsplan een woonbestemming met aanduiding "gemengd", terwijl in de praktijk geen bedrijfjes te vinden zijn op de begane grond. Dit zijn panden waar al in het voorgaande bestemmingsplan een aanduiding 'gemengd' van kracht was, maar waarvan tot nu toe geen gebruik is gemaakt. In dit bestemmingsplan zijn de aanduidingen 'gemengd' dan bewust niet weggehaald, omdat dat een mogelijke toekomstige vestiging van bedrijfjes in de huidige garageboxen bemoeilijkt. Dit zou haaks staan op het uitgangspunt om globaler te bestemmen en om ruimte te bieden voor kleine bedrijfjes binnen de woonbestemming (zie het hoofdstuk 'ruimtelijk beleid - gemeente"). 6) Winkelstrips In het plangebied zijn diverse winkelgebieden / winkelstrips aanwezig, waarvan de meest bekende en drukst bezochte het Neptunusplein is. In sommige gevallen is er sprake van een gebouw waarin alleen een winkel aanwezig is, in andere gevallen bevinden zich woningen boven de winkels. De winkelstrips waarboven woningen zitten hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'gemengd'. Binnen de gemengde bestemming zijn niet alleen Verder is een uitgangspunt dat gebouwen waarin uitsluitend winkels zitten als 'detailhandel' worden bestemd. In de landelijke standaard voor bestemmingsplannen is namelijk bepaald dat een bestemming "gemengd" alleen gebruikt mag worden indien er sprake is van minimaal twee gelijkwaarde functies in het gebouw. 7) Groen en verblijfsgebied In de wijken binnen dit bestemmingsplan zijn vaak wegen te vinden waar kleine groenstrookjes naast liggen. In bestemmingsplannen kunnen deze op twee manieren worden bestemd: als groen of als verblijfsgebied. Bij de laatste optie is het mogelijk om op termijn de groenstrook op te offeren voor bijvoorbeeld het creëren van extra parkeerplaatsen of een verlegging / reconstructie van de weg. Voor de vier wijken in het bestemmingsplan zijn geen concrete herinrichtingsplannen voor wegen gepland (de reconstructie van de Van Randwijcklaan is gereed) en er zijn geen locaties aanwezig waar de parkeerdruk dermate hoog is dat groenstroken alvast 'gereserveerd' moeten worden voor nieuwe parkeerplaatsen. Om deze reden wordt elke groenstrook langs doorgaande wegen als zodanig bestemd (uitgezonderd losse bomen).
96
Groenstroken langs de Van Randwijcklaan worden als groen bestemd. 8) Niet volledig benutte bouwmogelijkheden uit vorig bestemmingsplan In dit bestemmingsplan kijken we of de huidige situatie in de wijken nog overeenkomt met de situatie op de verbeelding van het oude bestemmingsplan. Opvallend is dat in sommige gevallen een bouwvlak in het oude bestemmingsplan staat, terwijl in de praktijk deze mogelijkheden nog niet volledig benut zijn.
Voorbeeld groot bouwvlak in huidig bestemmingsplan, wordt aangehouden Uitgangspunt is dat niet-benutte bouwruimte uit het oude bestemmingsplan in dit nieuwe bestemmingsplan wordt aangehouden. Hierdoor kan eventueel in de toekomst nog een uitbreiding plaatsvinden zonder dat daarvoor een nieuwe planologische procedure gevoerd hoeft te worden. Dit scheelt tijd en kosten, zonder dat de planologische situatie nadeliger wordt voor omwonenden of de initiatiefnemers. 9) Garageboxen bij woonbestemmingen Garageboxen zoals in onderstaande afbeelding komen verspreid in het plangebied voor. De meeste worden gebruikt door bewoners in de straat / buurt, uitzonderingen daar gelaten. Het gebruik van de boxen is niet goed te zien en niet goed te controleren, maar wij gaan er van uit dat het overgrote deel gebruikt wordt voor stalling van de auto of als extra berging bij de woning.
97
Deze functies hebben een sterke relatie met de woonbestemming en krijgen in dit bestemmingsplan daarom ook de bestemming 'wonen'. Een bouwvlak is voor deze boxen niet opgenomen, omdat deze alleen gebruikt wordt voor hoofdgebouwen. Om toch te laten zien dat hier gebouwen in de vorm van garageboxen geplaatst mogen worden, zit op de bestemming wonen een nadere aanduiding 'garage' (ga). In de regels staat omschreven wat onder 'garage' moet worden verstaan. In het vorige bestemmingsplan waren garageboxen nog bestemd als 'garagebox', maar dat is met de nieuwe landelijke standaarden voor bestemmingsplannen niet meer mogelijk. 10) Maatschappelijke gebouwen en omgeving Het plangebied kent veel vrijliggende maatschappelijke gebouwen, al dan niet in het groen. Stedenbouwkundig gezien is dit een belangrijke waarde in het plangebied. De hoofdgebouwen zijn, net als in het voorgaande bestemmingsplan, begrensd door een bebouwingsvlak. Bouwen buiten het bebouwingsvlak is niet toegestaan, om de hoofdvorm en massa, alsmede de vrijstaande ligging van het hoofdgebouwen niet aan te tasten. Door de vrije ligging van de maatschappelijke gebouwen zijn de gronden daaromheen vaak goed zichtbaar. Om deze reden is het niet direct toegestaan om bijbehorende bouwwerken, zoals bijgebouwen, te bouwen op het terrein. Via een afwijkingsmogelijkheid bieden we wel een gelegenheid om bijbehorende bouwwerken te bouwen, maar hierbij vindt dan wel eerst een stedenbouwkundige toets plaats om te bepalen of de uitstraling van het gebied niet teveel wordt aangetast. Om te voorkomen dat de terreinen teveel 'verstenen' mag tot een maximaal gezamenlijk oppervlak van 15 % van het kadastrale perceel worden gebouwd. 11) Water In het vorige bestemmingsplan werd niet elk oppervlakte als zodanig bestemd. Dat wordt nu anders: water is water, hoe klein de oppervlakte ook is. Hiermee is de waterstructuur van de wijken goed zichtbaar op de verbeelding. 12) Woonwagenstandplaatsen In het plangebied komen twee woonwagenstandplaatsen voor: een gebied met vier standplaatsen in Kruiskamp en een grote gebied met woonwagens in Koppel. Beide kwamen in het oude bestemmingsplan al voor en zijn in dit nieuwe bestemmingsplan overgenomen. De hoofdfunctie is wonen-3, met een aanduiding 'woonwagenstandplaats' (wp). Dit is conform de landelijke standaard voor bestemmingsplannen. In de regels van het bestemmingsplan is aangegeven wat binnen deze aanduiding is toegestaan. 13) Volkstuinen In het vorige bestemmingsplan kregen de volkstuinen een bestemming
98
"maatschappelijk". In de nieuwe landelijke standaard voor bestemmingsplannen valt een volkstuin onder de bestemming 'recreatie', al dan niet aangevuld met een nadere aanduiding 'volkstuin' (vt). Aangezien in dit bestemmingsplan geen andere recreatieve bestemmingen aanwezig zijn dan volkstuinen, voldoet de bestemming recreatie. 14) Speeltuinen De bestaande speeltuinen aan de Van Assenraadstraat / Pullstraat in Kruiskamp en de Wiekslag in Liendert krijgen de bestemming Cultuur en ontspanning, met een nadere aanduiding 'speeltuin' (spt). In het oude bestemmingsplan was de bestemming nog 'maatschappelijk', maar dat voldoet niet meer aan de eisen van de landelijke standaard voor bestemmingsplannen. 15) Horeca en coffeeshops Horeca in het plangebied krijgt een horecabestemming. Dit geldt ook voor een horecagelegenheid met woningen daarboven. Binnen de bestemming horeca is toegelicht dat woningen op de verdiepingen zijn toegestaan. Reden om horeca zo specifiek te bestemmen is dat een dergelijke functie een grote impact kan hebben op de omgeving (bezoekersaantallen, ruime openingstijden) en het de voorkeur heeft om bewoners en belanghebbenden op een zo transparant mogelijke manier te laten zien waar de gemeente horeca toestaat. Met een horeca aanduiding op de verbeedling is dit in één oogopslag te zien. Coffeeshops komen in het plangebied niet meer voor en worden ook niet meer toegestaan. De panden van de voormalige coffeeshops houden wel hun horecabestemming.
4.3
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen Liendertseweg e.o. In Liendert zijn plannen ontwikkeld om een achttal portiekflatgebouwen langs de Liendertseweg en Wiekslag te slopen en te vervangen door nieuwe eengezinswoningen en appartementen. Reden hiervoor is dat de flats niet meer voldoend aan de eisen van deze tijd. De gemeente en de Alliantie hebben voor dit gebied een concept stedenbouwkundig plan gemaakt, dat ook besproken is met bewoners en omwonenden. Een verdere uitwerking heeft echter niet kunnen plaatsvinden. De planning voor deze ontwikkeling lwijkt teveel af van de planning van dit bestemmingsplan, waardoor het niet mogelijk is om hiermee gelijk op te trekken. De ontwikkeling is daarom buiten beschouwing gelaten in dit bestemmingsplan, besloten is om de huidige situatie in dit bestemmingsplan op te nemen.
99
Nieuwe plannen voor de Liendertseweg en omgeving zijn niet meegenomen in dit bestemmingsplan. De bestaande situatie is leidend in dit bestemmingsplan. Zodra de plannen daadwerkelijk leiden tot ruimtelijke ontwikkelingen, wordt hiervoor een aparte planologische procedure doorlopen. ABC school Liendert: In Liendert zijn plannen ontwikkeld voor het bouwen van een Amersfoortse Brede Combinatie (ABC-) School met opvang en welzijnswerk tussen de Leeuwerikstraat en Wiekslag. In de Amersfoortse Brede Combinatie (ABC-)school werken voorzieningen als onderwijs, opvang en welzijnswerk voor kinderen van 0 tot 12 jaar samen. In sommige wijken delen ze een gebouw, in andere stemmen ze vooral met elkaar af. In Liendert komt er een ABC-school op de plek van basisschool De Windroos. Dat is tussen de Wiekslag, de Leeuwerikstraat en de Vinkenbaan. In het nieuwe gebouw komen de basisscholen De Wiekslag en De Windroos, een peuterspeelzaal en een kinderopvang. De plannen voor de ABC-school en het gebied eromheen worden momenteel nog uitgewerkt en er vinden diverse onderzoeken plaats. Helaas wijkt de planning voor deze ontwikkeling teveel af van de planning van dit bestemmingsplan, waardoor het niet mogelijk is om hiermee gelijk op te trekken. De ontwikkeling is daarom buiten beschouwing gelaten in dit bestemmingsplan, besloten is om de huidige situatie in dit bestemmingsplan op te nemen. In de meest recente planning voor de ABC school is uitgegaan van het betrekken van een nieuw gebouw in 2014.
100
Kop Gildenkwartier De Kop van het Gildenkwartier maakt deel uit van het omvangrijke stedelijke herontwikkelingsgebied Centraal Stadsgebied Noord. In 2006 is een stedenbouwkundige studie gemaakt voor de ontwikkeling van de Kop van het Gildenkwartier, met naast woningbouw ook ruimte voor commerciële voorzieningen, behoud van het bestaande monumentale benzinestation en optioneel woningbouw op het terrein van muziekvereniging Juliana en Bernhard. Enkele uitgangspunten die indertijd gehanteerd werden zijn echter gewijzigd. Zo hebben veranderende marktomstandigheden hun invloed gehad op het te realiseren programma. Ook zijn de parkeernormen aangescherpt en werd het opheffen van een driehoekig plantsoentje aan de Koppelweg door de gemeente als onwenselijk gezien. De laatste inzichten en randvoorwaarden voor het gebied staan beschreven in het "Definitief Onwerp Stedenbouw Beeldkwaliteit Kop van het Gildenskwartier Amersfoort". Aan de hand hiervan worden de plannen verder uitgewerkt en wordt een planologische procedure opgestart. Uit praktische overwegingen is besloten om de nieuwbouwplannen NIET mee te nemen in dit bestemmingsplan. Omwonenden worden op de hoogte gesteld wanneer een planologische procedure start voor de nieuwbouw. Plannen voor de kop van het Gildenkwartier zijn niet in dit bestemmingsplan opgenomen. De bestaande situatie is leidend in dit bestemmingsplan. Plannen waarvoor al een aparte planologische procedure is gestart: Nieuwbouw bij Orionflat Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan ligt een ontwerp bestemmingsplan Orion ter inzage. Dit bestemmingsplan maakt het mogelijk om 92 woonappartementen op te richten, circa 1.400 m2 bruto vloeroppervlak maatschappelijke functies op de begane grond en een bijbehorende parkeervoorziening. Het plangebied ligt in de wijk De Koppel en wordt begrensd door de Ringweg-Koppel in het noorden en de Meridiaan in het oosten. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de Grote Beer en aan de zuidzijde door de grasveldjes aan de Orion. Naar verwachting wordt het bestemmingsplan Orion vastgesteld tijdens de ter inzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Daarom is besloten om in dit bestemmingsplan al aan te haken op het nieuwe plan, de verbeelding is daarom 1 op 1 overgenomen. Voor het volledige bestemmingsplan met de onderbouwing van de nieuwbouw wordt verwezen naar www.ruimtelijkeplannen.nl (zoek op naam "Orion"). Nieuwbouw woningen aan het Verzetsplein Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan heeft al een ontwerp bestemmingsplan Verzetsplein ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan ‘Verzetplein’ maakt het mogelijk een woongebouw met 15 appartementen op te richten, bestaande uit vier bouwlagen. Parkeren is voorzien in de parkeerkelder en deels op het maaiveld. Het plangebied ligt in het centrale deel van de wijk Rustenburg ten noorden van de Van Randwijcklaan. Het plangebied wordt begrensd door het Verzetsplein in het noorden en oosten, de Van Randwijcklaan in het zuiden en een wandelpad door het plantsoen in het westen. Naar verwachting wordt het bestemmingsplan Verzetsplein vastgesteld tijdens de ter inzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Daarom is besloten om in dit bestemmingsplan al aan te haken op het nieuwe plan, de verbeelding is daarom 1 op 1 overgenomen. Voor het volledige bestemmingsplan met de onderbouwing van de nieuwbouw wordt verwezen naar www.ruimtelijkeplannen.nl (zoek op ID "NL.IMRO.0307.BP00045-0201").
101
4.4
Wijzigingen ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen Dit bestemmingsplan vervangt een aantal oudere bestemmingsplannen in het plangebied. Alleen al vanwege het feit dat we in de tussentijd landelijke standaarden voor bestemmingsplannen zijn ingevoerd ziet het nieuwe bestemmingsplan er anders uit dan het voorgaande. Daarnaast zijn sinds het vorige bestemmingsplan enkele bouwwerken opgericht nadat hiervoor een vergunning is verleend, deze zijn nu ook terug te vinden op de verbeelding en ook heierdoor wijkt dit bestemmingsplan af van de voorgaande. Tot slot zijn er in de tussentijd enkele standaard regelingen of nieuwe beleidsregels van kracht geworden die bij elk nieuw bestemmingsplan worden geïmplementeerd. In onderstaand overzicht maken we duidelijk welke uitgangspunten in dit bestemmingsplan nu wel of juist niet overeenkomstig de voorgaande bestemmingsplannen zijn. In het overzicht is een rangschikking gemaakt op thema, zoals "wonen". Aan het einde van het overzicht staat aangegeven welke nieuwe gebouwen, bouwwerken of functies in het plangebied nu in het bestemmingsplan zijn opgenomen die in de voorgaande bestemmingsplannen nog niet zichtbaar waren. Hiervoor zijn tussentijds aparte planologische procedures doorlopen met een eigen ruimtelijke onderbouwing. Deze gebouwen, bouwwerken of functies nemen wij over in dit bestemmingsplan, maar de complete ruimtelijke onderbouwing herhalen we hier niet omdat hierop niet meer gereageerd kan worden (procedure is in het verleden al doorlopen) en omdat we dit plan overzichtelijk willen houden. De onderbouwingen zijn desgewenst bij de gemeente op te vragen.
102
103
104
105
106
107
Hoofdstuk 5 5.1
Milieu
Hoofdlijnen milieubeleid / kaders De hoofdlijnen van het milieubeleid worden bepaald door Europa en het Rijk. Binnen de Provincie Utrecht is het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 richtinggevend. Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 De provincie Utrecht wil de milieukwaliteit in onze provincie behouden en waar nodig herstellen. Onderwerpen die in het Provinciaal Milieubeleidsplan centraal staan, zijn bodem, water, lucht, voorraadbeheer, verstoring en externe veiligheid. Door projecten uit te voeren op deze gebieden, kan bijgedragen worden aan brede maatschappelijke thema's: leefomgevingkwaliteit, gezondheid, integrale veiligheid en biodiversiteit. Het Provinciaal Milieubeleidsplan gaat ook specifiek in op enkele betrokken doelgroepen: landbouw, bedrijven, consumenten, bouwen & wonen en verkeer. Veel aandacht is er voor een gebiedsgerichte benadering. Per gebiedstype, zoals 'natuur' of 'agrarisch', wordt bekeken welke milieukwaliteit in ieder geval nodig is (basiskwaliteit) en hoe die nog vergroot kan worden (ambitiekwaliteit). De provincie formuleert in het Provinciaal Milieubeleidsplan concrete milieudoelen en ook haar eigen rol met betrekking tot de realisatie ervan. Die realisatie wordt verder uitgewerkt in het actieprogramma dat de provincie opstelt. Op het gebied van geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit is op nationaal niveau beleid van kracht dat het kader vormt voor de beschrijvingen van de milieugevolgen in dit plangebied: Geluid: Wet geluidhinder De basis voor de ruimtelijke afweging van geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Bij vaststelling van een bestemmingsplan komen in de volgende gevallen de voorwaarden uit deze wet aan de orde: het bestemmen van gronden voor nieuwe geluidgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen en onderwijsgebouwen) binnen zones langs (spoor-)wegen en zones rondom industrieterreinen; het bestemmen van gronden voor de aanleg van nieuwe, danwel reconstructie van gezoneerde (spoor-) wegen; het bestemmen van gronden voor (nieuwe) industrieterreinen waar zich grote lawaaimakers kunnen vestigen; herziening van zonegrenzen van industrieterreinen. De Wet geluidhinder gaat uit van zones langs (spoor)wegen en zones bij industrieterreinen waarbinnen voor bouwplannen en bestemmingsplannen (die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken) een akoestische toetsing moet worden uitgevoerd. De geluidbelasting op de gevels van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (woningen, scholen, zorginstellingen) mag in principe niet meer bedragen dan de wettelijk vastgelegde voorkeursgrenswaarde. De voorkeursgrenswaarde is de geluidsbelasting die altijd toelaatbaar is op de gevel van de geluidsgevoelige bestemming. Indien de geluidbelasting op de gevel hoger is dan de voorkeursgrenswaarde kan onder bepaalde voorwaarden een verzoek worden gedaan tot vaststelling van een hogere waarde. Hierbij mag de geluidbelasting de uiterste grenswaarde niet overschrijden. De voorkeursgrenswaarde en uiterste grenswaarde voor nieuwe of bestaande geluidgevoelige bestemmingen verschillen per geluidsbron. Aangezien de woonfunctie de meest voorkomende functie is in het plangebied, geven we hier een overzicht van de
108
voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarde per geluidsbron voor woningen: Bron:
Voorkeursgrenswaarde
Wegverkeer binnenstedelijk Wegverkeer langs auto(snel)wegen buitenstedelijk Railverkeer Industrielawaai
48 dB 48 dB
Maximale ontheffingswaarde 63 dB 53 dB
55 dB 50 dB(A)
68 dB 55 dB(A)
De gemeente heeft beleid opgesteld met betrekking tot het vaststellen van hogere grenswaarden (Geluidsnota gemeente Amersfoort 2007). Hierin zijn criteria opgenomen voor het verlenen van ontheffing van de voorkeursgrenswaarde en voorwaarden die aan de ontheffing worden verbonden. De maximale ontheffingswaarde is de geluidsbelasting die maximaal toelaatbaar is op de gevel als er ontheffing is verleend. In de geluidsnota van de gemeente staat exact aangegeven onder welke criteria otheffing kan worden verleend en welke voorwaarden aan een dergelijke ontheffing worden verbonden. Hierbij maken we onderscheid tussen ontheffingen vanwege weg- en spoorverkeer en ontheffingen vanwege industrielawaai. Momenteel werkt het rijk aan een modernisering van de geluidregelgeving. De afgelopen jaren is namelijk gebleken dat de huidige Wet geluidhinder onvoldoende bescherming biedt tegen de gevolgen van de autonome groei van het verkeer. Doordat de huidige wet voor het verdisconteren van de groei van het verkeer aangrijpt op fysieke aanpassing van wegen of spoorwegen, laat deze de groei die plaatsvindt zonder aanpassing van de infrastructuur ongemoeid. Dit leidt, aldus de verantwoordelijke minister, tot onbeheerste (niet aan regels gebonden) toenames van de geluidsbelasting op omliggende woningen. Om aan deze onbeheerste groei een einde te maken en geluidgevoelige objecten beter te beschermen wordt het deel uit de Wet geluidhinder dat de rijksinfrastructuur bestrijkt herzien en ingevoegd in de Wet milieubeheer. Deze maatregel is bekend als 'swung 1', wat staat voor: samen werken aan de uitvoering van nieuw geluidbeleid. In vervolg hierop wordt een wetsvoorstel voorbereid voor de provinciale en gemeentelijke infrastructuur en een voorstel voor een aanpassing van het onderdeel industrielawaai van de Wet geluidhinder (Swung 2). In het kader van 'swung 1' worden, voor de beheersing van de geluidsbelastingen, geluidsproductieplafonds als instrument ingevoerd. Hoge geluidsbelastingen worden aangepakt met een omvangrijke saneringsoperatie. Uitvoering van swung 2 vindt later plaats, maar de systematiek is naar verwachting vergelijkbaar als die van swung 1. De modernisering van de geluidregelgeving bevindt zich nog in een te vroeg stadium om te verwerken in dit bestemmingsplan, maar is te belangrijk en te ingrijpend om hier niet te vermelden. Het plangebied van dit bestemmingsplan wordt gedeeltelijk begrensd door de spoorlijn Amersfoort- Zwolle/Apeldoorn en ligt nabij de A28, industrieterrein Isselt en industrieterrein de Hoef. Geluid is daarmee een niet te onderschatten factor in dit gebied.
109
Luchtkwaliteit: nationaal beleid luchtkwaliteit In Nederland is de Wet luchtkwaliteit van belang, dat een uitwerking vormt van (o.a.) de Europese Kaderrichtlijn luchtkwaliteit. In voormalige wetgeving waren ruimtelijke ordening en normen voor luchtkwaliteit aan elkaar gekoppeld, zodat bij ruimtelijke besluiten alle relevante (milieu-)belangen werden betrokken. De Europese Unie schrijft deze koppeling niet voor. Daarom is sinds 2007 de Wet luchtkwaliteit in werking getreden, waarin staat dat een voorgenomen ontwikkeling vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar is indien in ieder geval aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1.
Er worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden;
2.
Er treedt geen verslechtering van de luchtkwaliteit op, of er vindt per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit plaats door compenserende maatregelen;
3.
De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
4.
De voorgenomen ontwikkeling is onderdeel van het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).
Ad. 1 Een grenswaarde is een maximaal niveau voor in de lucht aanwezige stoffen dat op basis van alle aanwezige kennis wordt vastgesteld om schade aan gezondheid of milieu te voorkomen. Het gaat hierbij om stoffen als fijn stof, benzeen en koolmonoxide. Overschrijding van de grenswaarde is niet toegestaan en voor lidstaten van de EU is een grenswaarde te zien als een resultaatsverplichting. Ad. 3 De regeling "Niet in betekenende mate" geeft voor diverse soorten projecten, zoals de ontwikkeling van woningen of de aanleg van een weg, aan wat de objectieve grens is waarbinnen een project "niet in betekenende mate" bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Zo is een woningbouwlocatie dat niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvat en één ontsluitingsweg bevat een project dat als "niet in
110
betekenende mate" wordt beschouwd. Indien een voorgenomen ontwikkeling binnen de begrenzing van de regeling "niet in betekenende mate" valt is verdere toetsing aan de grenswaarden niet nodig. Hierbij geldt één voorwaarde: de voorgenomen ontwikkeling mag niet vallen onder het 'Besluit gevoelige bestemmingen'. Besluit gevoelige bestemmingen Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden.Hierin wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen', zoals scholen, kinderdagverblijven, verzorging-, verpleeg- en bejaardenhuizen, in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Het gaat hierbij om alle vergelijkbare soorten functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein. Om uitwerking te geven aan het nationaal beleid luchtkwaliteit beoordelen we in dit bestemmingsplan de luchtkwaliteit als gevolg van infrastructuur, als gevolg van aanwezige bedrijven en van bedrijven net buiten het plangebied. Externe veiligheid: nationaal en provinciaal beleid Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Verder richt de wetgeving rond externe veiligheid zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kantoren,winkels, horeca en parkeerterreinen. Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. Voor beide aspecten geldt dat onderzoek moet worden gedaan naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij/zij zich onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt. Het groepsrisico drukt de kans per jaa r uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang (ten minste 10, 100 of 1000 personen) overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waar gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De kans op overlijden van 1 op de miljoen per jaar (PR=10-6) is een harde grenswaarde welke niet mag worden overschreden. Verder wordt rondom de risicobron een invloedgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximale aantal aanwezige personen, de zogenaamde orienterende waarde. Deze orienterende waarde is een richtwaarde. Het bevoegd gezag mag, uitsluitend als dit voldoende gemotiveerd is, van deze richtwaarde afwijken. Verantwoordingsplicht door het verantwoordelijke bestuur geldt voor elke toename van het groepsrisico, dus ook wanneer de oriënterenede waarde niet wordt overschreden.
111
Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in augustus 2004 een circulaire (rondschrijven, brief die aan meerdere instanties wordt verzonden) vastgesteld. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen. In nieuwe situaties geldt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Uit de circulaire blijkt dat op meer dan 200 meter afstand van een aangewezen route gevaarlijke stoffen het aspect externe veiligheid geen beperkingen oplegt aan de het ruimtegebruik. Uit de circulaire blijkt verder dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen beargumenteerd van de grenswaarde, richtwaarde en oriënterende waarde mag worden afgeweken. Provinciaal milieubeleidsplan en structuurvisie ruimtelijke ordening Externe veiligheid heeft door de provincie een vertaling gekregen in het milieubeleidsplan en de structuurvisie ruimtelijke ordening. De meeste bekende risico's zijn vertaald in de zogenaamde 'risicokaart', welke op internet voor een ieder te raadplegen is. Het is een provinciale kaart met als doel om burgers te informeren over de risico's in hun directe leefomgeving. Verder is het een belangrijk hulpmiddel voor hulpdiensten en beleidsmakers. De kaart wordt doorlopend geactualiseerd.
De meeste bekende risico's in plangebieden in Nederland zijn vertaald in de zogenaamde 'risicokaart' welke op internet voor een ieder te raadplegen is. Het is een provinciale kaart met als doel om burgers te informeren over de risico's in hun directe leefomgeving. Verder is het een belangrijk hulpmiddel voor hulpdienstenen beleidsmakers. De kaart wordt doorlopend geactualiseerd. Bedrijven en milieuzonering: nationaal beleid Milieuzonering legt een relatie tussen de milieuaspecten van een bedrijf - zoals geluid, geur, gevaar en stof - en de omgeving. Daarnaast is de mate waarin een bedrijfstype personen- of goederenverkeer genereert mede bepalend voor de mate van hinder, en dus voor de mogelijkheid tot vestiging of uitbreiding. Bij milieuzonering wordt gekeken
112
of er voldoende afstand wordt aangehouden tussen en milieubelastende activiteit en milieugevoelige functies, zoals woningen, in ruimtelijke plannen. Bij een goede ruimtelijke ordening hoort het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen te zorgen voor voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals wonen), worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het wettelijk kader wordt gevormd door het "Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer", ook wel Activiteitenbesluit genoemd. Met de invoering van dit besluit wordt de systematiek gehanteerd dat alle inrichtingen (die voldoen aan de minimale omvangeisen) onder dit besluit vallen met uitzondering van die inrichtingen die zijn opgenomen in bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Wanneer een inrichting in bijlage 1 is opgenomen is een vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning) vereist. Om het begrip ‘milieuzonering’ hanteerbaar te maken, is gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. Deze publicatie betreft een hulpmiddel voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming. Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geluid, geur, gevaar en stof) hiervan kan uitgaan en welke afstand hierbij (minimaal) in acht genomen moet worden. Kenmerkend voor deze aspecten is dat de belasting verder van de bron afneemt. In de VNG-publicatie is een zogenaamde richtafstandenlijst opgenomen. In deze lijsten is voor allerlei soorten bedrijvigheid aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur worden aangehouden. Naast richtafstanden zijn ook andere kenmerken vermeld, zoals de verkeersaantrekkende werking. De weergegeven richtafstanden en andere kenmerken gelden voor een gemiddeld nieuw bedrijf binnen de betreffende type bedrijvigheid. De VNG-publicatie maakt voor de toepassing van de richtafstandenlijst onderscheid in de omgevingstypen ‘rustige woonwijk en rustig buitengebied’ en ‘gemengd gebied’. De richtafstandenlijsten vermelden de afstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en een ‘rustige woonwijk en rustig buitengebied’. Als er sprake is van het omgevingstype ‘gemengd gebied’ kunnen de afstanden uit de richtafstandenlijst worden verminderd. Planologisch relevante leidingen: nationaal beleid Planologisch relevante leidingen zijn - kort gezegd - leidingen die bouw- en gebruiksbeperkingen kunnen opleveren. Voor planologisch relevante leidingen gelden verschillende beschermings- en veiligheidsafstanden waar in de ruimtelijke planvorming rekening mee gehouden moet worden. Ruimtelijke plannen met daarin leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd moeten verschillende beschermings- en veiligheidsafstanden bevatten. Dit is geregeld in de volgende circulaires: circulaire Zonering langs hogedrukaardgasleidingen circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1, K2 en K3-categorie. Afhankelijk van druk en diameter gelden verschillende bebouwings- en toetsingsafstanden). De afstand die, in verband met de bescherming en het beheer van de leiding, minstens moet worden aangehouden ten opzichte van andere functies,
113
wordt bepaald door de zogenaamde 'zakelijk rechtstrook'. Binnen deze strook is in beginsel geen enkele vorm van bebouwing toegestaan. De minimale bebouwingsafstand is de afstand die tussen de leidingen en andere functies zoals onder andere woningbouw, recreatie en bedrijven moet worden gehanteerd in verband met de veiligheid. Daarnaast is er een toetsingsafstand: de afstand die bij voorkeur moet worden aangehouden ten opzichte van de leiding. Afwijken van de toetsafstand (en dus het dichter op de minimale afstand zitten) kan alleen indien daar zwaarwegende redenen voor zijn. Op 1 januari 2011 is de circulaire Zonering langs hogedrukaardgasleidingen vervangen door het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen. Het besluit regelt de taken en verantwoordelijkheden van de leidingexploitant en de gemeenten. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In het besluit staat onder andere dat in bestemmingsplannen buisleidingen moeten worden getoond inclusief de bijbehorende belemmeringenstrook en dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan, op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar object bij een buisleiding wordt toegelaten, een grenswaarde van 10-6 per jaar in acht wordt genomen. Thema's in dit bestemmingsplan: Afhankelijk van de uitwerking van de verschillende gebieden in bestemmingsplannen moet milieuonderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of er en zo ja welke milieuhygiënische belemmeringen in de gebieden van dit bestemmingsplan aanwezig zijn. In dit bestemmingsplan is dit achtereenvolgens beschreven voor de thema's: Milieugevolgen van aanwezige infrastructuur (externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit) Mileugevolgen van aanwezige bedrijven (externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, bedrijven en milieuzonering) Water (berging en kwaliteit) Bodem (kwaliteit) Planologisch relevante leidingen Flora en Fauna / ecologie Milieu Duurzaamheid
5.2
Milieugevolgen van aanwezige infrastructuur 5.2.1 Wegverkeer Bij wegverkeer blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot de milieuaspecten geluid, trillingen, luchtverontreiniging en externe veiligheid met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen. Geluid In de Wet geluidhinder (artikel 74 lid 1) is bepaald dat elke weg van rechtswege een geluidszone heeft. Uitgezonderd zijn wegen die zijn gelegen in een 30 km/uur-zone of in een woonerf. De breedte van de geluidszones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van een weg (zie onderstaande tabel).
114
Tabel: aan te houden geluidszones langs wegen stedelijk gebied buitenstedelijk gebied
aantal rijstroken 1 of 2 3 of meer 1 of 2 3 of 4 5 of meer
zonebreedte (meter) 200 350 250 400 600
Zodra binnen deze geluidszones nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd dan wel aanpassing van wegen moet plaatsvinden, is akoestisch onderzoek vereist op grond van de Wet geluidhinder. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen. Bij hogere grenswaarden dan de voorkeursgrenswaarde dan wel bij eerder vastgestelde hogere grenswaarden, maar niet hoger dan de maximaal toelaatbare hogere grenswaarde, zal een nieuw ontheffingsbesluit in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder moeten worden genomen. Dit besluit kan worden genomen indien aan nadere randvoorwaarden van het gemeentelijke geluidhinderbeleid wordt voldaan. De Wet geluidhinder is echter niet het enige instrument voor het ordenen van de omgevingskwaliteit. Inmiddels leert vaste jurisprudentie dat binnen zoneloze wegen (30 km/h-wegen) en buiten geluidzones (bv. onvoldoende of niet afgeschermende rijkswegen) op grond van de Wro in het kader van goede ruimtelijke ordening geluidonderzoek en toch noodzakelijk kunnen zijn en, vooral bij al aanwezige hoge geluidsbelastingen, afwegingen moeten worden gemaakt met betrekking tot het eventueel treffen van maatregelen. De voorkeursgrenswaarde voor nieuwe geluidgevoelige bestemmingen bedraagt in de meeste gevallen 48 dB (Lden). Met uitzondering van de geluidzone langs de Rijksweg A28 en de Outputweg bedraagt binnen de geluidzones van wegen in het plangebied de uiterste toelaatbare grenswaarde 63 dB (Lden). Binnen de zone van de Rijksweg A28 is deze waarde maximaal 53 dB (Lden). Lden staat voor 'level day-evening-night' en is een maat om de geluidsbelasting door omgevingslawaai uit te drukken. Sinds 2004 is het gebruik van Lden in alle europese lidstaten verplicht. Binnen de geluidzone van de Outputweg geldt volgens het vigerende bestemmingsplan een maximaal toelaatbare waarde van 50 dB(A). In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn veel woonwijken en daarbij behorende 30 kilometer zones aanwezig. Deze worden in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder verkeerslawaai buiten beschouwing gelaten, maar in het kader van een goede ruimtelijke ordening betrekken we deze gebieden wel in de omschrijving. De hoofdinfrastructuur in het plangebied is bepaald door de Hogeweg, Ringweg Kruiskamp / Koppel, Meridiaan, Liendertseweg, van Randwijcklaan, Lageweg en Outputweg (grens plangebied). In het kader van 'swung' stellen we in de toekomst een maximaal toelaatbare waarde vast. Alle genoemde wegen hebben minimaal twee rijstroken, zodat een zonebreedte van tenminste 200 meter moet worden aangehouden. Akoestisch onderzoek is verplicht zodra nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (wonen, onderwijs, zorg) binnen deze zone worden gerealiseerd en/of wegen worden gereconstrueerd. Aangezien de Ringweg Kruiskamp / Koppel bestaat uit 2 x 2 rijstroken, moet aan weerszijden van deze weg een zonebreedte van 250 meter worden aangehouden. In het plangebied worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen gerealieerd binnen de geluidszones van de wegen. Aanpassingen van wegen vinden niet plaats op basis van dit bestemmingsplan.
115
Trillingen Niet bekend is of zich in het plangebied trillingsoverlast als gevolg van voelbare trillingen voordoet. Het kan zich voordoen bij busbanen of bij veel vrachtverkeer. In die situaties moet aandacht besteed worden aan de afstand tot woningen en het type wegdek en voegovergangen in het wegdek. Er is geen wetgeving voor trillingsoverlast. Voor het beoordelen daarvan en het treffen van maatregelen wordt gebruikt gemaakt van richtlijnen. Luchtkwaliteit De meest relevante luchtverontreinigende stoffen langs verkeerswegen zijn stikstofdioxide(NO2) en fijn stof (PM10). Van deze twee is NO2 doorgaans maatgevend voor de beoordeling. De grenswaarden van deze luchtverontreinigende stoffen zijn de volgende: Stof
Stikstofdioxide (NO2) (NO2)
Fijn stof (PM10)
Jaargemiddelde concentratie
Niveau Geldig [ug/m3) vanaf 40 2015
Uurgemiddelde concentratie die 200 maximaal 18 maal per kalenderjaar mag worden overschreden Jaargemiddelde concentratie 40 24-uurgemiddelde concentratie, die 50 maximaal 35 maal per kalenderjaar mag worden overschreden
2010
2011 2011
Doorslaggevend voor de beoordeling van NO2 is de jaargemiddelde concentratie. Voor PM10 is de 24-uurgemiddelde concentratie doorslaggevend voor de beoordeling. Bij berekeningen wordt er vanuit gegaan dat dit overeenkomt met een jaargemiddelde concentratie van 32,6 ug/m3. De luchtkwaliteit als gevolg van de aanwezige infrastructuur is weergegeven op topografische kaarten en wordt jaarlijks in heel Nederland gemonitord. Directe aanleiding voor het op deze manier motoren van de luchtkwaliteit is dat Nederland moet voldoen aan europese grenswaardem voor luchtkwaliteit. In Nederland is het 'Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit' opgestart met als doel om de europese normen te halen. Oorspronkelijk lukte het Nederland niet om tijdig te voldoen aan de normen, maar door Europa is uitstel verleend omdat het nationaal samenwerkingsverband voldoende garandeert dat binnen een bepaalde termijn wél aan de normen voldaan wordt. Doelstelling voor Nederland is dat sinds juni 2011 wordt voldaan aan de norm voor fijn stof (PM10) en op 1 januari 2015 aan de norm voor stikstofdioxide. Overheden, waaronder de gemeente Amersfoort, leveren jaarlijks invoergegevens aan zodat de kaarten kunnen worden geactualiseerd. De door de gemeente opgegeven gegevens worden jaarlijks verwerkt tezamen met landelijke luchtkwaliteitsgegevens en emissies van voertuigen. De berekende concentraties zijn voor de stedelijke wegen bepaald op een afstand van 10 m uit de wegrand. Bij rijkswegen kan deze afstand groter zijn. Invoergegevens zijn bijvoorbeeld bouwprojecten die kunnen leiden tot een extra verkeersaantrekkende werking. Op deze manier ontstaat een gedetailleerde kaart voor vrijwel elke wijk met waarden voor fijn stof en stikstofdioxide tot 2015. Deze kaart is openbaar en te vinden op http://viewer.nsl-monitoring.nl Voor meer algemene informatie over de monitoring en de bijbehorende kaarten kan www.nsl-monitoring.nl worden geraadpleegd.
116
In Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg zijn momenteel nog knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit bekend bij de Hogeweg en de Ringweg-Koppel/Kruiskamp. In beide gevallen zijn de gemeten concentraties Stikstofdioxide (NO2) nog te hoog. De knelpunten zijn in 2015 grotendeels verholpen. Overschrijdingen van de concentraties fijnstof komen in het plangebied niet voor. Fijnstof (PM10) 2011
In bovenstaande figuur is de concentratie fijnstof weergegeven. Overal is sprake van een concentratie lager dan 30 ug/m3. Er wordt vanaf 2011 voldaan aan de toelaatbare grenswaarde van 32,6 ug/m3. Onderstaande afbeeldingen maken inzichtelijk hoe de concentraties stikstofdixide zich ontwikkelen: Stikstofdioxide (NO2) 2011
117
2015
2020
Voor stikstofdioxide geldt dat in 2015 overal wordt voldaan aan de grenswaarde 40 ug/m3. Met uitzondering van het wegvak tussen de Operaweg en de oprit rijksweg A28 naar Utrecht bedraagt de concentratie in 2015 overal minder dan 37 ug/m3. Langs het genoemde wegvak bedraagt de concentratie 37-38 ug/m3. Daarbij zij opgemerkt dat in 2015 het wegvak is gereconstrueerd. Deze reconstructie is nog niet verwerkt in de landelijke monitoringstool. Na reconstructie zal de concentratie NO2 in 2015 minder bedragen dan 37 ug/m3. Belangrijke oorzaak hiervan is een dan aanwezige ongelijkvloerse kruising tussen een gedeeltelijk verdiepte Hogeweg en een gedeeltelijk verhoogde Operaweg, waardoor sprake is van een verbeterde doorstroming van het wegverkeer op de Hogeweg. In 2020 is de concentratie NO2 volgens de monitoringstool overal lager dan 37 ug/m3. Met behulp van het CARII rekenmodel (v10) is berekend dat na reconstructie van de Hogeweg in 2015 bij een stagnerende verkeersomvang van tenminste 45.000 motorvoertuigen per etmaal pas sprake kan zijn van een dreigende overschrijding van de dan geldenden grenswaarde. Deze verkeersomvang doet zich noch in 2015 noch in 2020 voor. Bovendien zal de bij een dergelijke verkeersomvang behorende opstopping van het stadsverkeer (een gemiddelde snelheid kleiner dan 15 km/h en gemiddeld 10 stops per afgelegde kilometer) zich hier niet voordoen. Voor de overige wegen geldt ook dat de grenswaarde voor de NO2 vanaf 2015 niet wordt overschreden.
118
Tot slot zijn in Rustenburg in de periode augustus tot en met december 2007 op meerdere meetpunten, aangeduid in onderstaande figuur ,door TNO metingen uitgevoerd naar de NO2-concentraties. De gemeten concentraties NO2 op deze meetpunten varieerden in 2007 tussen 22 en 33 ug/m3. De in 2007 toen geldende grenswaarde bedroeg voor NO2: 46 ug/m3. Tot 2015 bedraagt de grenswaarde nu inmiddels 60 ug/m3 en vanaf 2015 moet worden voldaan aan 40 ug/m3. De metingen lieten zien dat al in 2007 ruimschoots aan de grenswaarde 40 ug/m3 werd voldaan.
Samengevat wordt binnen het plangebied vanaf 2011 voor PM10 en vanaf 2015 voor NO2 voldaan aan de daarvoor geldende grenswaarden. Externe veiligheid In onderstaande figuur zijn de lokale transportroutes gevaarlijke stoffen weergegeven. Het aandachtsgebied waarbinnen het groepsrisico moet worden verantwoord bedraagt 200 m weerszijden van de transport routes. Een deel van het woongebied De Koppel ligt binnen het aandachtsgebied van de infrastructuur op het bedrijventerrein Isselt en een deel van het woongebied Rustenburg ligt binnen het aandachtsgebied van de Outputweg, Hogeweg Midden (gedeeltelijk) en binnen de wegeninfrastructuur op het bedrijfsterrein de Hoef. Dit woongebied ligt buiten het aandachtsgebied van de toekomstige Energieweg.
119
Aangewezen transportroutes gevaarlijke stoffen in en rond Amersfoort. 5.2.2 Spoorverkeer Bij spoorverkeer blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot de milieuaspecten geluid, trillingen en externe veiligheid met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen. Geluid Spoorwegen hebben volgens art 106b van de Wet geluidhinder een zone waarvan de breedte afhankelijk is van het aantal sporen en de intensiteit van het gebruik. In het Besluit geluidhinder, via de regeling zonekaart spoorwegen, is op een kaart per categorie spoorlijn de breedte van de zone aangegeven. Deze kaart ligt ter inzage bij het ministerie van Infrsatructuur en Milieu en is ook alleen daar in te zien. De voor het plangebied relevante spoorbanen hebben van rechtswege een geluidszone van 300 m aan weerszijden van de baan. Zodra binnen deze geluidszones nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd dan wel aanpassing van de spoorbaan moet plaatsvinden, is akoestisch onderzoek vereist op grond van de Wet geluidhinder. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen. Bij hogere waarden dan de voorkeurswaarde van 55 dB moet een nieuw ontheffingsbesluit in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder worden genomen. Dit besluit kan worden genomen indien aan nadere randvoorwaarden van het gemeentelijke geluidhinderbeleid wordt voldaan. De uiterste grenswaarde van 68 dB mag in geen geval worden overschreden. De Wet geluidhinder is echter niet het enige instrument voor het ordenen van de omgevingskwaliteit. Inmiddels leert jurisprudentie dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening geluidonderzoek niet achterwege mag blijven naar de omvang van geluidreflectie richting de omgeving bij in het bestemmingsplan op te nemen nieuwbouw.
120
In het plangebied van dit bestemmingsplan geldt een aan te houden zone van 300 meter vanaf het spoor. Opvallend zijn de relatief nieuwe woningen die aan de Chirurgijnsgilde en Binckesstraat zijn gebouwd: deze bevinden zich op zeer korte afstand van het spoor. Dit zijn zogenaamde "experimenteergebieden stad en milieu", waarbij onderzocht wordt onder welke voorwaarden geluidsgevoelige bestemmingen en railverkeer dichter op elkaar kunnen worden gesitueerd. In deze gevallen liggen de woningen of het spoor zelf verdiept en beschikken alle woningen over een geluidsluwe gevel of buitenruimte. Aan deze geluidsluwe zijde bedraagt de geluidsbelasting vanwege het spoor niet meer dan 55 dB. Het geluid van het spoor wordt verder in het gehele plangebied, met als enige uitzondering het waterwingebied, afgeschermd door een geluidsscherm. Met deze maatregelen bevindt de geluidsbelasting vanwege het spoor zich op een acceptabel niveau. Bij nieuwbouw van geluidgevoelige functies binnen een zone van 300 meter dient te allen tijde een akoestisch onderzoek te worden verricht. Trillingen In de directe nabijheid van de spoorbaan Amersfoort-Zwolle/Apeldoorn kunnen trillingen, vooral als gevolg van het goederenvervoer, trillingsoverlast veroorzaken. Na voorafgaand trillingsonderzoek is daarop ingespeeld bij de inmiddels gerealiseerde nieuwbouwwoningen direct in de spoorzone in de wijk Kruiskamp door trillingdempende maatregelen bij woningen te treffen. Dergelijke maatregelen zijn ook getroffen bij gebouwen in spoorzones buiten het plangebied. Externe veiligheid Het transport van gevaarlijke stoffen door Nederlang doet ook Amersfoort aan. Het naar verwachting in 2012 vast te stellen Basisnet Spoor stelt beperkingen aan de omvang van dit transport. Het gevolg daarvan is dat bij ruimtelijke planvorming rekening moet worden gehouden met deze omvang die wordt vertaald naar een veiligheidsafstand ten opzichte van kwestbare bestemmingen. Dit is een gevolg van het toelaatbare plaatsgebonden risico. Omdat deze veiligheidsafstand zich op het spoor zelf bevindt zal deze maatstaf geen belemmering zijn. \
121
Naast de veiligheidsafstand is ook de omvang van de personendichtheid binnen het invloedsgebied van het vervoer gevaarlijke stoffen een maatstaf, waarmee rekening moet worden gehouden. Bij het opstellen van het Basisnet Spoor is behalve met de aanwezige personendichtheid ook rekening gehouden met de toekomstige. In bovenstaande figuur zijn de vlakken met relevante personendichtheden weergegeven. De omvang en of toename van deze dichtheid wordt bij de risicobeoordeling vertaald naar een zgn. groepsrisicogetal om aandacht te vragen voor de zelfredzaamheid en de hulpverlening bij een calamiteit. Ter hoogte van het Eemkwartier bedroeg deze omvang GR=2. Ter hoogte van Koppel – Kruiskamp bedraagt de GR-waarde tussen 1 en 3. De verwachting is dat bij de definitieve vaststelling van het Basisnet Spoor wordt uitgegaan van de volgende toelaatbare vervoersstromen 2020 uitgedrukt in wagens per jaar.
Uit de bovenstaande figuren blijkt dat de lijn Amersfoort-Apeldoorn sterk ontlast wordt van het vervoer van gevaarlijke brandbare stoffen (Cat.A) en toxische (Cat. B2) en zeer toxische (Cat.B3) gassen. LPG is bepalend voor het groepsrisico. Chloortransport vindt structureel niet plaats. Op basis van gemaakte afspraken met de toenmalige minister van V&W valt het tijdelijke chloortransport door Amersfoort niet onder een te nemen routeringsbesluit. Dat betekent dat dit vervoer als gevolg van het te nemen
122
routeringsbesluit Basisnet Spoor niet verboden zal zijn. Met Akzo Nobel is daarbij de afspraak gemaakt dat het totale incidentele vervoer van chloor door Akzo Nobel naar de locaties Rotterdam en Delfzijl niet meer mag bedragen dan 10.000 ton per jaar.
In bovenstaande figuren zijn de vervoersstromen van de brandbare (Cat.C3-), toxische (Cat. D3-) en zeer toxische (Cat. D4-) vloeistoffen weergegeven Binnen de invloedsgebieden van deze vervoersstromen is, zo is inmiddels gebleken, sprake van een lagere GR-waarde dan 2, maar groter dan de orienterende grenswaarde GR=1. Verdere personenverdichting langs het spoor is onderworpen aan de verantwoordingsplicht voor de zelfredzaamheid en hulpverlening. Binnen het plangebied neemt het groepsrisico af langs het traject Apeldoorn, omdat het LPG-vervoer hier drastisch afneemt. 5.2.3 Ondergrondse infrastructuur Bij ondergrondse infrastructuur blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot buisleidingen met betrekking tot het transport van aardgas als gevaarlijke stof. De beoordeling beperkt zich tot externe veiligheid. Externe veiligheid In het kader van de MER-studie Hogewegzone is, naast het onderzoek naar risico's gevaarlijke stoffen bij wegtransport over de A28, in juni 2010 onderzoek verricht naar de risico's als gevolg van de ondergrondse transportleidingen voor aardgas. In figuur zijn de invloedsgebieden van deze leidingen nader aangeduid. De risicogegevens zijn ontleend aan het DHV- rapport “MER Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort, Beoordeling externe veiligheid van juni 2010, dossiernummer C0115-01.001, registratienummer MD-AF20100719, versie: definitief”.
123
Binnen de directe omgeving van het plangebied bevinden zich verschillende aardgastransportleidingen. Vindt toetsing plaats aan het huidige beleid op basis van de Circulaire 'zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen' dan levert dit het volgende beeld op:
Een zeer klein gedeelte van Rustenburg ligt binnen het invloedsgebied van de lagedruk aardgastransportleiding en een groter deel binnen de invloedssfeer van de hogedruk-aardgastransportleiding. Vanwege de ontwikkelingen op de Wieken Vinkenhoef zal de ligging van de hoofdaardgastransportleiding gunstig voor het plangebied worden gewijzigd. Het toekomstige beleid is gebaseerd op de risicobenadering. In het kader van voornoemde MER-studie kan wordenvastgesteld dat het plaatsgebonden risico voor het plangebied geen rol van betekenis speelt en dat de lagedrukleiding geen rol van betekenis speelt bij de vaststelling van het groepsrisico. De beoordeling van het groepsrisico heeft zich beperkt tot de hoofdaardgastransportleiding A-510-KR. Het groepsrisico wordt altijd grafisch weergegeven. In onderstaande tabel ligt de zgn. FN-curve onder de orienterende grenswaarde voor het groepsrisico. Er is geen sprake van een significant groepsrisico nu de waarde daarvan niet meer bedraagt dan 0,1 GR. Bij de berekeningen met het groepsrisico is rekening gehouden met de invulling van de toekomstige personendichtheden in de Hogewegzone.
124
In bovenstaande figuur is op verticale as de kans op een ongeval weergegeven en op de horizontale as de omvang van het aantal dodelijke slachtoffers bij een calamiteit.
5.3
Milieugevolgen van aanwezige bedrijven Bedrijven worden altijd afzonderlijk beoordeeld op de milieugevolgen naar de omgeving. Het betreft hier dan voornamelijk, geluid, trillingen, luchtverontreiniging, stof, geur, externe veiligheid. Andere milieubeoordelingen als bijvoorbeeld straling doen zich in de praktijk niet veel voor. Bij geluid kan naast de individuele beoordeling ook nog sprake van een cumulatieve beoordeling van de geluidbelasting veroorzaakt door de gezamenlijke bedrijven. Hierbij moeten bedrijven binnen een begrensd bedrijventerrein de gezamenlijke toelaatbare geluidsbelasting onder elkaar verdelen. Deze verdeling bepaalt dan uiteindelijk voor die bedrijven de toelaatbare geluidsbelasting per individueel bedrijf. 5.3.1 Geluidgezoneerd bedrijventerrein - Isselt Rondom industrieterreinen waarop de mogelijkheid aanwezig is tot vestiging van zogenaamde 'grote lawaaimakers' moet op grond van art. 41 van de Wet geluidhinder een geluidzone worden vastgesteld. Grote lawaaimakers zijn instellingen die benoemd zijn in bijlage 1, onderdeel D, van het 'besluit omgevingsrecht". In de geluidszone gelden regels ten aanzien van nieuwbouw van geluidgevoelige bestemmingen. Door middel van zonebeheer moet worden voorkomen dat, ten gevolge van de geluidemissie van de bedrijven gezamenlijk, de geluidbelasting buiten de zone hoger wordt dan de voorkeursgrenswaarde. Binnen de zone moeten zonodig maatregelen worden getroffen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 50 dB(A) (etmaalwaarde), de uiterste grenswaarde bedraagt 55 of 60 dB(A) (etmaalwaarde), afhankelijk van de situatie. Op Industrieterrein Isselt zijn meerdere lawaaimakers gevestigd en niet uitgesloten. Rondom het industrieterrein is dan ook een geluidszone getrokken, dat voor een klein deel over het plangebied valt, in de wijk Jericho-Jeruzalem. Op onderstaande afbeelding is de totale geluidszone van Isselt te zien.
125
De geluidscontour van 50 dB(A) mag de grens van de geluidszone niet overschrijden. Fictief kan worden berekend wanneer zich dat net niet voordoet. In die situatie weet men dan ook waar precies de 55 – en 60 dB(A)-contouren liggen. Binnen deze zone, voor zover gelegen binnen het plangebied, mogen geluidgevoelige bestemmingen gebouwd worden mits, via een ontheffingsbesluit Wet geluidhinder, de geluidsbelasting niet meer bedraagt dan de toegelaten grenswaarden hoger dan 50 dB(A). Daarbij moet wel worden voldaan aan nadere randvoorwaarden uit het gemeentelijke geluidhinderbeleid. Ontwikkelingen op het bedrijventerrein Isselt kunnen bij handhaving van de geluidzone leiden tot een 'terugtrekkende' geluidscontouren, wanneer de omvang van het geluidgezoneerde bedrijventerrein Isselt krimpt door het realiseren van mengfuncties op het terrein. Verwacht mag worden dat de 50 dB(A)- geluidscontour van het resterende geluidgezoneerde bedrijventerrein op een zodanig grote afstand van het plangebied komt te liggen dat dit geen deel meer hoeft uit te maken van de geluidzone een geluidbeoordeling achterwege kan blijven.Daartoe moet eerste de geluidzone worden herzien. 5.3.2 Niet gezoneerd bedrijventerrein - de Hoef Het bestemmingsplan de Hoef sluit de vestiging van grote lawaaimakers expliciet uit. Op grond daarvan bevindt zich geen geluidzone rondom dit bedrijventerrein. Het bestemmingsplan kent echter wel een – bij Koninklijk Besluit van 12 oktober 1987 goedgekeurde - werkwijze waarbij rekening wordt gehouden met de milieubelangen uit de omgeving. Op dit bedrijventerrein te vestigen bedrijven zijn onderworpen aan een milieu-categoriebeoordeling, waarbij vroegtijdig wordt bezien in hoeverre de milieubelasting naar de omgeving kan worden beperkt zonder de leefkwaliteit in de omliggende wijken (Rustenburg, Liendert en Zielhorst) te schaden. Naast deze werkwijze dient de leefkwaliteit te worden gewaarborgd door de toepassing van milieuwetgeving. 5.3.3 Niet gezoneerd bedrijventerrein - de Wieken VInkenhoef Het bestemmingsplan de Wieken Vinkenhoef sluit de vestiging van grote lawaaimakers ook expliciet uit. Op grond daarvan bevindt zich geen geluidzone rondom dit bedrijventerrein. Het bestemmingsplan kent in principe dezelfde werkwijze voor bedrijfsvestigingen als het bestemmingsplan de Hoef.
5.3.4 Bedrijventerreinen binnen het plangebied In het plangebied is slechts één bedrijventerrein aanwezig, te weten rondom de Dirk Loogenstraat. Hier mogen bedrijven tot maximaal milieucategorie 2 worden geplaatst. Er zijn geen milieuhinderlijke bedrijven bekend binnen het plangebied.
126
5.3.5 Individuele bedrijven Hoewel niet van toepassing op bestaande bedrijven zal in het kader van goede ruimtelijke ordening (GRO) een indicatiie worden gegeven van de gewenste milieuafstanden voor geur (S), geluid(G), stof(D) en externe veiligheid(V) volgens de inzichten van de VNG-brochure “Bderijven en milieuzonering”, versie 2009. Van deze afstanden weergegeven in meters kan worden afgeweken mits gedragen door een goede motivering. De grootste afstand is echter maatgevend voor de GRO-beoordeling. 5.3.6
Bedrijven buiten het plangebied
ROVA Nijverheidsweg – S50-D30-G50-V30 De provincie Utrecht is bevoegd gezag in het kader van de toepassing van de Wet milieubeheer en stelt eisen met betrekking tot de kwaliteit van de leefomgeving. Wat betreft GRO wordt hierbij opgemerkt dat de GRO-afstand met betrekking tot externe veiligheid hierbij nadere aandacht behoeft, omdat de ROVA ook beschikt over een gecompartimenteerd depot chemische afvalstoffen. Daarnaast speelt het verkeersaantrekkend karakter van het bedrijf een rol. Echter de gebouwen schermen het verkeersgeluid richt plangebied redelijke goed af. De ROVA maakt deel uit van het geluidgeoneerde bedrijventerrein de Isselt . De op haar van toepassing zijn de gemiddelde geluidsbelasting is afgestemd op de toelaatbare cumulatieve geluidsbelasting als gevolg van het bedrijventerrein de Isselt. SARA LEE, Brabantsestraat – S300-D100-G200-V100 De gemeente Amersfoort is bevoegd gezag in het kader van de toepassing van de Wet milieubeheer en stelt eisen met betrekking tot de kwaliteit van de leefomgeving. De GRO-afstanden zijn ontleend aan de VNG-categorie zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken. De werkelijke afstanden zullen hier fors minder bedragen dan deze brochureafstanden . Eerder moet worden gedacht aan een aan te houden maatgevende indicatieve afstand van 100 m. Geur en geluid zijn hier maatgevend. ZANDFOORT a/d EEM - S0-D0-G30-V10 De gemeente Amersfoort is bevoegd gezag in het kader van de toepassing van de Wet milieubeheer en stelt eisen ook ikv RO? Dick schalks BEDRIJVENSTROOK DE HOEF LANGS SPOORBAAN APELDOORN ca.50 m Het bestemmingsplan de Hoef laat in deze strook bedrijven toe in maximaal de milieucategorie 3 opgenomen in de (verouderde) Staat van inrichtingen in het bestemmingsplan. De gemeente Amersfoort is bevoegd gezag in het kader van de toepassing van de Wet ruimtelijke ordening (werkwijze de Hoef) en in het kader van de toepassing van de Wet milieubeheer. Beide GRO- en Wm- toepassingen bepalen uiteindelijk de kwaliteit van de leefomgeving in het plangebied. Om blijvend een goede leefkwaliteit goede leefkwaliteit op een woonafstand van tenminste ca. 50 m (volgens de VNG-brochure 2009 behoort hierbij maximaal een categorie 3.1-bedrijf) te kunnen waarborgen is de Hoefse GRO-werkwijze daarvoor een betere garantie dan de Wm-toepassing.Deze werkwijze dient ook de belangen van de bedrijven beter dan uitsluitend de Wm-toepassing. UIT TE WERKEN BEDRIJVENSTROOK DE WIEKEN VINKEN HOEF LANGS RIJKSWEG A28 APELDOORN ca.250 m Het bestemmingsplan de Wieken Vinkenhoef is van latere datum dan het bestemmingsplan de Hoef maar gaat in principe uit van de Hoefse werkwijze rond bedrijfsvestigingen. Het verschil met het plan de Hoef is dat het plangebied van de
127
Wieken Vinkenhoef op een minimale afstand van de woonwijk Rustenburg is gelegen van ca. 250 m (5 keer zoveel als bij de Hoef) en bovendien ook nog daarvan wordt gescheiden door een ca. 6m +mv hoog gelegen Rijksweg A28, die bovendien is voorzien van een geluidscherm van 3 m hoog. Volgens de VNG-brochure 2009 zou zonder afscherming een milieucategorie 4.1 (200m) en lager uit GRO-overwegingen acceptabel zijn in deze bedrijvenstrook. Is alleen geluid maatgevend voor de beoordeling dat kunnen, afhankelijk van de geluidafschermende werking die fors is richting Rustenburg voorzover de geluidbronnen zich dichtbij het maaiveld bevinden, in principe hogere milieucategorien worden toegestaan. Bevinden de geluidbronnen zich op grote hoogte boven het maaiveld (bv. de rotoren van windmolens) dan kan deze activiteit alleen indien dit geluid niet maatgevend is voor de beoordeling. Daarmee wordt bedoeld dat bij de beoordeling rekening wordt gehouden met het aanwezige in de woonwijk Rustenburg geluidgedempte wegverkeersgeluid van de Rijksweg A28 en met de nachtperiode waarin wegverkeersgeluid grotendeels afwezig is. De gemeente Amersfoort is bevoegd gezag in het kader van de toepassing van de Wet ruimtelijke ordening (werkwijze de Wieken Vinkenhoef) en in het kader van de toepassing van de Wet milieubeheer, voorzover sommige bedriven niet onder het bevoegd gezag van de provincie Utercht komen te vallen. Beide GRO- en Wmtoepassingen bepalen uiteindelijk de kwaliteit van de leefomgeving in het plangebied. Om blijvend een goede leefkwaliteit goede leefkwaliteit op een woonafstand van tenminste ca. 250 m te kunnen waarborgen de GRO-werkwijze van het plan de Wieken Vinkenhoef daarvoor een betere garantie dan de Wm-toepassing. Deze werkwijze dient ook de belangen van de bedrijven beter dan uitsluitend de Wm-toepassing. TOEKOMSTIGE ZWEMBAD HOGEWEGZONE Bij de voorgenomen ontwikkeling van de Hogewegzone wordt met betrekking tot de de leefkwaliteit in met name de wijk Liendert rekening gehouden met het te realiseren zwembad. Bij het opstellen van het Milieueffectrapport Hogewegzone zijn de milieueffecten van het zwembad betrokken en is in beeld gebracht welke kwaliteitseisen haalbaar zijn.
5.4
Water 5.4.1
Europees beleid op het gebied van water
Kaderrichtlijn water Op Europees niveau is de Kaderrichtlijn Water uit 2000 van belang. De kaderrichtlijn is een Europese richtlijn die voorschrift dat de waterkwaliteit van de europese wateren (vanaf 2015) aan bepaalde eisen moeten voldoen. Deze Kaderrichtlijn gaat er vanuit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het hoofddoel van de richtlijn is daarop gebaseerd. De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Dat moet ertoe leiden dat aquatische ecosystemen en gebieden die rechtstreeks hiervan afhankelijk zijn voor verdere achteruitgang worden behoed. Verder wordt een duurzaam gebruik van water bevorderd op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn. Tot slot wordt gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van de verontreiniging van grondwater. De lidstaten van de EU hebben de kaderrichtlijn uitgewerkt binnen hun eigen wet- en regelgeving.
128
5.4.2
Nationaal en provinciaal waterbeleid
Waterwet Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Hiermee kan de komende tijd worden voldaan aan de eisen die het waterbeheer van de toekomst stelt aan Nederland. Belangrijk doel van de waterwet was om tot één wet voor waterbeheer te komen in plaats van de 8 (!) verschillende wetten die tot dan toe van kracht waren. Dit levert een belangrijke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningenstelsels en administratieve lasten. Voor onder andere het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het bouwen van een steiger moet nu één watervergunning worden aangevraagd. In de wet worden ook zoveel mogelijk handelingen met algemene regels gereguleerd, waarbij er geen vergunning meer hoeft te worden aangevraagd. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Een belangrijk element in de Waterwet is de onderverdeling in het bevoegde gezag met betrekking tot directe (rechtstreeks op het oppervlaktewater) en indirecte lozingen (via de gemeentelijke riolering en rioolafvalwaterzuiveringsinstallatie op het oppervlaktewater. De directe lozingen vallen onder de Waterwet, terwijl de indirecte lozingen zijn opgegaan in de Wet Milieubeheer. Nationale waterplan Het Nationale Waterplan geeft het kader voor het waterbeheer voor Nederland, nu en in de toekomst. Het is in feite het rijksplan voor waterbeheer in Nederland, waarin beschreven is hoe welke maatregelen in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. In het nationale waterplan is Nederland in diverse gebieden ingedeeld, elk met eigen opgaven en beleidskeuzes rond het thema water. Het plangebied van dit bestemmingsplan valt binnen twee gebieden, te weten 'Hoog Nederland' en 'stedelijk gebied'. Hoog Nederland omvat grofweg de zandgronden van Nederland, waartoe ook dit gebied behoort. Streefbeeld voor dit gebied is een watersysteem dat op een ecologisch gezonde en duurzame wijze functioneert. Centraal staat een aanpak die gericht is op herstel en reactiveren van natuurlijke processen, zoals het herstel van beken. Eventuele problemen op het gebied van watertekort en wateroverlast moeten zijn aangepakt en tot een beheersbaar niveau zijn teruggebracht. Voor het plangebied geeft onderstaande kaart van het Waterschap Vallei en Eem een goed beeld van het totale watersysteem. Hierin is te zien dat de singels en het Valleikanaal een belangrijke functie vervullen in de berging van water uit diverse beken in de omgeving.
129
In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen beken aanwezig, maar de watergangen die dit plangebied begrenzen (valleikanaal, de singels) hebben wel een belangrijke functie in de afvoer van al het water uit de beken. De capaciteit is voldoende, maatregelen op dit vlak zijn niet nodig. Voor het stedelijk gebied is het streefbeeld een veilig woon- en werkgebied, waar de kans op overstromingen bijzonder klein is en waar wateroverlast misschien af en toe voorkomt, maar wel is teruggebracht tot een maatschappelijk geaccepteerd niveau. In Liendert en Rustenburg is soms sprake van een hoge grondwaterstand met de bijbehorende wateroverlast. HOE VAAK KOMT DIT VOOR? ZIJN ER KLACHTEN VAN BEWONERS? IS DIT AANGEPAKT? Provinciaal waterplan Het Provinciaal Waterplan 2010-2015 is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. De doelstelling van het plan is: een veilig en bewoonbaar land. Het plan geeft de gewenste ontwikkelingen in het waterbeheer in de provincie Utrecht aan. Hierbij is onder andere rekening gehouden met de Europese kaderrichtlijn water. Het thema “water als ordenend principe” loopt als een rode draad door het gehele plan. Dit houdt in dat, voordat er beslissingen worden genomen op ruimtelijk gebied,er wordt bekeken welke gevolgen die hebben voor watersystemen. In het plan zijn provinciale belangen benoemd op het gebied van waterkwaliteit en waterberging, waarmee gemeenten rekening dienen te houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Er zijn geen provinciale belangen te beschermen in het plangebied van dit bestemmingsplan.
130
5.4.3
Beleid waterschap en gemeente
Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem In het Waterbeheersplan 2010 - 2015 heeft Waterschap Vallei & Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. Het plan bepaalt in grote lijnen de agenda van Waterschap Vallei & Eem voor de komende zes jaar. Dit plan is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. Voor het plangebied van dit bestemmingsplan zijn twee zaken benoemd die van belang zijn: een primare waterkering in Koppel en een afvalwatertransportleiding. Een primare waterkering is een dijk die beschermd tegen water van grote rivieren, het IJsselmeer, het Markermeer en de zee. Langs de Eem loopt een primaire waterekering tot aan de spoorlijn in Koppel. In onderstaande afbeelding is te zien dat deze waterkering onderdeel uitmaakt van een stelsel aan waterkeringen (Randmeer- en Eemdijken) om water vanuit het IJsselmeer tegen te houden. Indien een van deze dijken zou bezwijken, zou het grootste deel van het plangebied onder water kunnen komen te staan. De dijken voorkomen vooral dat de polders ten noorden van Amersfoort overstromen bij hoogwater in het Ijsselmeergebied. Dit vormt namelijk een van de laagste delen van Amersfoort en omgeving. Het Waterschap Vallei en Eem kent een hoge waarde toe aan veiligheid. Preventie staat hierbij voorop, overstromingen moeten worden voorkomen. De wettelijk vastgelegde veiligheidsnorm voor die delen van het beheersgebied die door primaire waterkeringen worden beschermd, is dat de kans op overstroming vanuit het IJsselmeer niet groter mag zijn dan 1 op 1250 per jaar. Daarvoor moet het Waterschap zorgen dat de dijken te allen tijde op orde zijn. Daarnaast moet het waterschap adequaat kunnen optreden als onverhoopt toch dijkdoorbraken en overstromingen voorkomen.
131
Primaire waterkering in Koppel In 2004 heeft het waterschap een toetsing uitgevoerd van de primaire waterkeringen. Gebleken is dat langs de Randmeren en de Eem grote delen, met een lengte van 24 kilometer, niet voldoen aan de normen. Dit is gevolg van het feit dat de Randmeren recent zijn aangewezen als buitenwater (dit zijn wateren als rivierwater en IJsselmeerwater) dat er voor deze waterkeringen zwaardere normen gelden dan voorheen. De tekortkomingen betreffen voornamelijk de stabiliteit, piping (waterstromingen onder de dijken door) en de hoogte. In 2009 is een nieuwe toetsing uitgevoerd. Het doel voor de primaire keringen is dat de onvoldoende scorende dijken uit de toetsing van 2004 zijn verbeterd in 2013 en de eventueel onvoldoende scorende dijken uit de toetsing van 2009 zijn verbeterd vóór 2016. De primaire waterkering langs de Eem loopt tot aan het spoor in Koppel. Uitgangspunt is dat primaire waterkeringen op de verbeelding zichtbaar worden gemaakt, zo ook in dit bestemmingsplan. Dit gebeurt door een aanduiding "waterstaat-waterkering" op te nemen. In een dergelijke aanduiding is bepaald dat geen bouwwerken mogen worden opgericht en alleen werkzaamheden ten behoeve van de versterking van de dijk mogen plaatsvinden. Dit alles om de belangrijke waterkerende functie van de dijk goed te beschermen. Verder loopt door het plangebied een afvalwatertransportleiding. Via een tweetal rioolgemalen loopt deze leiding door de kernen Achterveld en Leusden, via Amersfoort naar het terrein van Rova aan de Nijverheidsweg-Noord. Het mag duidelijk zijn dat boven een dergelijke leiding niet mag worden gebouwd, zodat ten alle tijden onderhoud kan worden gepleegd of eventuele lekkages kunnen worden opgelost.
132
Afvalwatertransportleiding Om de afvalwatertransportleiding goed te beschermen tegen ruimtelijke ontwikkelingen die invloed hebben op de ondergrond, is in de verbeelding van dit bestemmingsplan een aanduiding "leiding-riool" opgenomen. In de regels is vervolgens toegelicht dat ter plekke van de leiding niet gegraven of gebouwd mag worden. Waterplan gemeente Amersfoort In het waterplan staat de gezamenlijke ambitie van de gemeente Amersfoort, Waterschap Vallei en Eem en Hydron Midden-Nederland beschreven om te komen tot duurzaam en integraal waterbeheer in Amersfoort. In het Waterplan Amersfoort zijn die visie en de hieruit voortvloeiende activiteiten van gemeente, waterschap, waterbedrijf en andere betrokkenen vastgelegd. In het waterplan Amersfoort gaat het in eerste instantie om het stedelijk gebied van de gemeente Amersfoort, waarbij het watersysteem en de waterketen integraal worden beschouwd. Het Amersfoortse watersysteen is beschreven aan de hand van deelsystemen. Deze worden onderscheiden om rekening te kunnen houden met de variaties in fysieke omstandigheden en gebruik. Per deelgebied zijn accenten gelegd met behulp van de volgende streefbeelden: "water met allure", "water van de wijk" en "water voor natuur".
133
In het waterplan komen achtereenvolgens de huidige situatie (per deelsysteem), een visie tot 2030 en de doelstellingen om de ambities uit de visie te bereiken. Voor heel Amersfoort gelden een tiental duurzaamheidsprincipes, als toetsingscriteria voor duurzaam en integraal waterbeheer. Deze zijn achtereenvolgens: 1. Voorkom (water)overlast 2. Zorg voor een inrichting en beheer die horen bij de functie 3. Hou wat schoon is schoon 4. Houd de waterbalans gesloten 5. Sluit aan bij natuurlijke processen en kansen 6. Behoud en versterk de aanwezige waarden 7. Zorg voor (multi)functionaliteit, flexibiliteit en beheersbaarheid 8. Wentel problemen niet af (b.v. naar een ander gebied) 9. Werk samen 10. Houd het waterbeheer betaalbaar Deze duurzaamheidsprincipes zijn aangevuld met een aantal voorwaarden, minimale eisen waaraan inrichting wn beheer van het watersysteem en de waterketen moet voldoen. Afhankelijk van het gebied zijn nog extra ambities geformuleerd aan de hand van streefbeelden. In de figuur hieronder is de samenhang tussen de begrippen te zien.
Grondwaterplan Amersfoort Het Amersfoortse grondwaterplan is door de gemeenteraad in 2005 vastgesteld. Reden voor het opstellen van dit plan is dat in Amersfoort op een aantal lokaties grondwateroverlast voorkomt en mensen en instanties vaak niet weten wie daarvoor verantwoordelijk is. Overlast van grondwater kan leiden tot natte kruipruimten en vochtige woningen. Beplanting in tuinen kan beperkt worden in de groei door een te natte ondergrond. Doelstelling van het grondwaterplan is om duidelijkheid te scheppen over verantwoordelijkheden en taken bij grondwateroverlast, om bestaande overlastsituaties aan te pakken en nieuwe overlastsituaties te voorkomen en tot slot om een bijdrage te leveren aan een duurzaam beheer van het grondwater.
134
In het grondwaterplan is gemeld dat grondwateroverlast voorkomt in de wijken Kruiskamp, Liendert en Rustenburg. Om dit tegen te gaan is in het plangebied zelf onderzoek verricht naar de grondwaterstanden. Bij dit onderzoek zijn de gemiddeld hoogste grondwaterstanden vastgelegd in een kaart, dat onderdeel uitmaakt van het gemeentelijk rioleringsplan. De kaart wordt gebruikt op momenten dat het riool wordt vervangen, zodat dan tegelijkertijd eventuele maatregelen genomen kunnen worden om het grondwaterpeil te laten zakken. De gemeente kan alleen in openbaar gebied maatregelen treffen tegen grondwateroverlast. Landelijk is gebruikelijk dat als gewenste grondwaterstand in openbaar terrein ter plaatse van wegen maximaal 0,7 m beneden de as van de weg wordt aangehouden. In de wijken in het plangebied wordt deze norm nog niet altijd gehaald. Bij hoge grondwaterstanden zijn diverse ingrepen mogelijk door de gemeente:
Op de plaatsen waar riollervanging, herprofilering van bestrating of andere ingrepen in de openabre ruimte zijn gepland, wordt op basis van de ontwateringkaart en andere relevate informatie bezien of drainage gewenst is. Als dat het geval is, kan een gebiedsgericht drainagesysteem worden ontworpen, dat gelijktijdig met andere werkzaamheden kan worden aangelegd. Vanwege de grondwaterstanden is in Rustenburg horizontale drainage aangelegd op een diepte van 3 meter onder maaiveld. Horizontale drainage houdt in dat het (overtollig) water via buizen horizontaal wordt afgevoerd naar elders. In de wijken Kruiskamp en Liendert is verticale drainage toegepast. Hierbij wordt een gat geboord dat vaak wordt opgevuld met grof, waterdoorlatend zand of grind. Via het gat kan makkelijker grondwater worden onttrokken aan de bodem. In Kruiskamp zijn 3 en in Liendert zijn 2 onttrekkingsputten geplaatst. Omdat dit als een weinig duurzame drainagemethode wordt gezien is het de bedoeling dat deze putten bij gelegenheid worden vervangen door horizontale drainage. 5.4.4 Water in relatie tot het plangebied / watertoets Bij ruimtelijke plannen geldt vanaf 1 november 2003 de wettelijke verplichting van een waterparagraaf/watertoets. De watertoets is één van de pijlers van het Waterbeleid voor de 21 eeuw, waarin aan water een belangrijke rol in de ruimtelijke ordening is toegekend. Met de watertoets zijn waterbeheerders vroegtijdig in het ruimtelijke ordeningsproces betrokken. De watertoets betreft het hele proces van informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van een waterparagraaf is een samenhangend beeld te geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met duurzaam waterbeheer en de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het voorkomen van negatieve effecten op de waterhuishouding staat bij de watertoets voorop. Indien voorkomen echt niet mogelijk is, komen inrichtingsmaatregelen en compensatie in beeld.
135
Waterkeringen en watergangen In het plangebied is een primaire waterkering aanwezig. Deze is als zodanig bestemd door een aanduiding "waterstaat-waterkering" op te nemen. Vaste afspraak met het waterschap is dat primaire watergangen, die een belangrijke waterbergende en -afvoerende functie vervullen, in het bestemmingsplan rechtstreeks worden bestemd.
Regenwater en grondwater Het is van belang dat grondwater wordt beschermd tegen vervuiling, ook in stedelijk gebied. Om hieraan bij te dragen mogen bij ruimtelijke ontwikkelingen geen uitloogbare materialen worden gebruikt zoals koper, lood, zink en geïmpregneerd hout op plekken waar die met regenwater in aanraking kunnen komen. Het regenwater in het plangebied moet zoveel mogelijk worden verwerkt op eigen terrein, bijvoorbeeld door infiltratie in de bodem. Alleen als dit niet mogelijk is, moet het gescheiden worden aangeboden op het gemeentelijk riool. Riolering In het plangebied loopt een rioolwatertransportleiding, die rechtstreeks in de verbeelding en in de regels opgenomen is. Bouwen of het uitvoeren van werkzaamheden boven deze leiding is niet toegestaan. In het totale plangebied komt voor het grootste deel een gescheiden rioolstelsel voor. Dit houdt in dat het afvalwater en regenwater (vanaf daken en straten) door twee aparte stelsels worden afgevoerd. Regenwater wordt direct op oppervlaktewater geloost en dus
136
niet meer met afvalwater vermengd. Bij nieuwbouw van woningen moet ook een gescheiden stelsel worden aangelegd, dat wordt aangesloten op de bestaande systemen. Waterberging In het plangebied zijn geen grote problemen bekend rondom waterberging. Het meeste regenwater infiltreert in de grond en komt uiteindelijk terecht in de Eem of het Valleikanaal. Door de aanwwezigheid van het waterwingebied is er tussen Liendert en Rustenburg een relatief groot gebied aanwezig waar regenwater ongehinderd in de grond kan infiltreren. Aangezien de wijken hieromheen relatief "versteend" zijn, is de inzet gericht op het zo groen en onverhard mogelijk houden van het waterwingebied. In het plangebied komen vrijwel geen grote ontwikkelingen voor. Alleen de ontwikkeling van de ABC school in Liendert is een nieuwe planologische situatie. De gevolgen voor de waterhuishouding staat beschreven in de paragraaf over dit gebied. Algemeen geldt dat watercompensatie moet plaatsvinden zodra er sprake is van een toename van verhard oppervlak van meer dan 2500 vierkante meter. Bebouwing In het plangebied komen geen grote ondergrondse bouwwerken voor, los van een klein aantal halfverdiepte garages onder wooncomplexen. Bij nieuwe bouwplannen moeten eventuele kelders / parkeergarages waterdicht worden aangelegd. Onderhoud Watergangen en ander oppervlaktewater moet ten alle tijden bereikbaar zijn om onderhoud te kunnen plegen, bijvoorbeeld bij het uitbaggeren van water. Natuurvriendelijke oevers Uitgangspunt is dat in alle wijken uiteindelijk meer dan 10% aan natuurvriendelijke oevers aanwezig is. 5.4.5 PM
5.5
Reactie Waterschap Vallei en Eem
Bodem In het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6) is bepaald dat burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer onderzoek moeten verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd. De bescherming van de bodem en de handhaving of verbetering van de bodemkwaliteit is landelijk geregeld via de wet bodembescherming en het besluit bodemkwaliteit. Wet bodembescherming De Wet Bodembescherming bevat de voorwaarden die (kunnen) worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod. De wet heeft betrekking op zowel landbodems als waterbodems. De Wet bodembescherming geeft aan wanneer er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of er dan ook gesaneerd moet worden. De hoeveelheid grond dan wel grondwater (beide in m³) en de mate van vervuiling daarin, gemiddeld boven de interventiewaarde, zijn de criteria voor een geval van
137
ernstige bodemverontreiniging. De interventiewaarde is de waarde, waarboven er risico’s zijn voor mens, flora en fauna. De urgentie, de noodzaak om te saneren, hangt hiervan af maar ook van de mate van verspreiding van de bodemverontreiniging. Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is er bij niet gewijzigd grondgebruik soms geen noodzaak tot saneren. Voorbeelden zijn voormalige stortplaatsen en kleine verontreinigingen in het diepere grondwater. De gevallen van ernstige bodemverontreinigingen zijn door de Gemeente Amersfoort in beeld gebracht. In een aantal gevallen is in een beschikking Wet bodembescherming aangegeven wat er met een geval van ernstige bodemverontreiniging moet gebeuren. Nadat er is gesaneerd, kunnen er restverontreinigingen aanwezig zijn. Soms zijn er gebruiksbeperkingen. Besluit bodemkwaliteit Het doel van het besluit bodemkwaliteit is het handhaven van de balans tussen de bescherming van de bodemkwaliteit en het gebruik van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen zoals woningbouw. In het besluit zijn regels opgenomen over kwaliteitsborging, bouwstoffen, grond en baggerspecie. Grondverzet kan plaatsvinden conform het Besluit Bodemkwaliteit. Bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan In 2002 heeft de gemeente Amersfoort een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan vastgesteld. Deze vormen de leidraad voor hergebruik en verplaatsing van grond. De Bodemkwaliteitskaart geeft per gebied de kwaliteit van de boven- en ondergrond weer. In het Bodembeheerplan staan de voorwaarden voor hergebruik van grond. Het plangebied ligt in de zones "de Kruiskamp & de Koppel & Randenbroek", "Liendert en Schuilenburg" en "Amersfoort Noordoost (o.a. Rustenburg)". Op de kaart ligt het bestemmingsplangebied voor een deel in een zone die op basis van de bodemkwaliteitskaart is gekwalificeerd als "schoon", en voor een deel in een zone die gekwalificeerd is als "licht verontreinigd".
Voor Amersfoort Noordoost en dus ook Rustenburg en voor Liendert valt op dat in alle
138
gevallen de bovenste meter grond als "schoon" kan worden geclassificeerd. Uiteraard kan plaatselijk de bodemkwaliteit sterk verschillen, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een tankstation of door ander menselijk gebruik. In Kruiskamp en Koppel komt ook de classificatie 'licht verontreinigd' voor. In het plangebied hebben al diverse bodemonderzoeken plaatsgevonden, met name in Koppel en Kruiskamp. Te zien is dat de meeste bodemgegevens beschikbaar zijn voor de zones langs de spoorlijn, het Gildenkwartier en langs de Hogeweg. Deze zones liggen vooral in de wijken Koppel en Kruiskamp. In Liendert en Rustenburg zijn aanzienlijk minder bodemonderzoeken verricht. In totaal zijn van het plangebied 331 bodemrapporten bekend. In de Koppel heeft, in verband met de grootschalige ontwikkelingen in het Gildenkwartier die daar plaatsvonden, zeer uitgebreid bodemonderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek heeft tot gevolg gehad dat in een groot deel van het gebied een bodemsanering heeft plaatsgevonden. De sanering vond plaats tot een diepte van 1 meter en over dat deel van de Koppel waar gevaren bestonden voor de volksgezondheid. Waar geen risico's waren is de verontreiniging niet gesaneerd. Voor delen in de wijk Koppel kunnen gebruiksbeperkingen zijn aan het bodemgebnruik om risico's te voorkomen. In Kruiskamp, Liendert en Rustenburg is, vergeleken met Koppel, een geringer aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. Voor elk bouwplan moet een bodemonderzoek worden uitgevoerd. Dit gebeurt in het kader van de Woningwet. In artikel 8 van deze wet is bepaald dat de gemeente moet onderzoeken of door de bouw geen risico's ontstaan voor de gebruikers van het object door eventueel aanwezige verontreiniging. Dit is verder uitgewerkt in de bouwverordening van de gemeente. In de bouwverordening is ook aangegeven in welke situaties eventueel vrijstelling kan worden verleend van de plicht tot bodemonderzoek. Aangezien de verplichting tot het uitvoeren van bodemonderzoek al sterk verankerd is in wet- en regelgeving en in de bouwverordening, zijn in de regels van dit bestemmingsplan geen bepalingen opgenomen op het gebied van bodemonderzoek. Dit zou mogelijk alleen maar leiden tot overregulering. Per aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt de situatie beoordeeld.
5.6
Duurzaamheid Gemeentelijk beleid In 2030 is Amersfoort een stad zonder CO2 uitstoot. Deze ambitie van een Duurzame Stad vraagt een aanpak, die alle betrokken partijen verbindt en helpt deze ambities te realiseren. Een duurzaam project realiseren is de samenhang vinden op ruimtelijk, sociaal-cultureel, economisch en ecologisch vlak. De lange termijnopgaven, zoals klimaatbestendigheid, beheersing van de verkeersdruk en energieneutrale gebouwen moeten in zicht blijven. Aandacht voor duurzaam en milieubewust bouwen in alle stadia van het ontwerp en bouwproces is belangrijk. Al op stedenbouwkundig niveau moeten hierbij keuzes worden gemaakt. Naast het gemeentelijk beleid moet bij de uitwerking van de plannen op bouwplanniveau tevens rekening worden gehouden met het landelijk beleid: het Klimaatakkoord 2007-2011. Hierin is vastgesteld dat in 2020 de nieuwbouw klimaatneutraal moet zijn. Het rijk gaat de komende jaren stapsgewijs de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) aanscherpen. Voor woningbouw is de EPC in januari 2011 van 0,8 al naar 0,6 verlaagd. De volgende aanscherping naar 0,4 wordt in 2015
139
ingevoerd met als doel energieneutrale nieuwbouwwoningen in 2020. Energie De Trias Energetica is het basis principe om tot duurzaamheid te komen. Het begrip is in 1996 geintroduceerd door Novum (nu: Agentschap NL) Het zijn drie stappen die opeenvolgend uitgevoerd moeten worden: 1. Zoveel mogelijk verminderen energievraag (o.a. door goede isolatie, overstekken); 2. Resterende energievraag invullen met duurzame energie (o.a. Warmte Koude Opslag, zonnepanelen, zonnecollector); 3. Eventueel overgebleven energievraag zo efficient mogelijk opwekken. Er zijn diverse mogelijkheden om aan de landelijke en gemeentelijke ambities op het gebied van energie te voldoen. Er zal daarom een keuze moeten worden gemaakt voor een energieconcept. Hierbij kan gekozen worden voor lokale of collectieve oplossingen. Materiaalgebruik (nieuwbouw) Voor uitlogende bouwmetalen (koper, lood en zink) voor zover deze worden toegepast op plaatsen die zijn blootgesteld aan weersinvloeden, geldt een toepassingsverbod. Daarnaast dient uitsluitend FSC gecertificeerde hout of gemodificeerd hout zoals verhit vuren, o.a. Plato, of geacetyleerd hout Accoya toegepast te worden. Het instrument GPR-gebouw De gemeente Amersfoort wil controleerbare prestatieafspraken voor de duurzaamheid van gebouwen. Daarom heeft zij gekozen voor het vastleggen van resultaatverplichtingen met behulp van het landelijke instrument GPR-gebouw. Met dit instrument wordt de duurzaamheidprestatie van een gebouw voor 5 thema's gekwantificeerd. Deze thema's zijn “Energie”, “Milieu”, “Gezondheid”, “Gebruikskwaliteit” en “Toekomstwaarde”. Per thema wordt een score gegeven op een schaal van 0 tot 10. Het landelijke beleid is gericht op energieneutrale nieuwbouw vanaf 2020. Dit komt overeen met een GPR-score van 10 voor het thema Energie. In 2011 hanteert de gemeente Amersfoort een streefniveau van 7,5 voor het thema Energie. Voor de andere thema's; “Milieu”, “Gezondheid”, “Gebruikskwaliteit” en “Toekomstwaarde” hanteren we de minimum resultaatverplichting van 7,0 gehanteerd. Eind 2011/begin 2012 evalueren we deze afspraken om te bezien hoe voor het thema 'Energie' toegewerkt kan worden naar een hogere GPR score. Het streven is om in 2012 de 'Energie' score te verhogen naar 8,0. Met de volgende wettelijke aanscherping van de energiecoëfficiënt (EPC) naar 0,4 in 2015, zal de GPR score voor het thema energie verder worden verhoogd. Hiermee wordt (deels) invulling gegeven aan de ambitie van de gemeenteraad om als stad in 2013 CO2 neutraal te zijn en daarmee te voldoen aan de kernwaarde duurzaamheid uit het coalitieakkoord. Groene daken en gevels Het realiseren van groene daken (vegetatiedaken) en gevels is sterk aanbevolen. Behalve een waarde voor planten en dieren heeft dit ook een functie voor waterberging waardoor piekbelasting op de riolering wordt verminderd. Bovendien helpen groene daken en gevels hittestress te voorkomen en vangen ze fijnstof, wat een positief effect heeft op de luchtkwaliteit. Overige natuurvriendelijke maatregelen in de bouw zijn te vinden in de checklist “Natuurvriendelijke maatregelen in de bouw”. Deze checklist is door de Vogelbescherming Nederland, in samenwerking met BAM utiliteitsbouw, ontwikkeld en te vinden op internet.
140
Het bestemmingsplan is grotendeels conserverend. Bij bouwinitiatieven wordt gekeken naar de kansen op het gebied van duurzaamheid. In paragraaf 4.3 is de ontwikkeling van de ABC school Liendert toegelicht. Maatregelen om deze duurzaam te bouwen / te ontwikkelen zijn in die paragraaf beschreven. Algemeen dient bij bouwprojecten vroegtijdig overlegd te worden met de afdeling milieu van de gemeente Amersfoort over de sturing van ontwerp- en materiaalkeuzen. Doel van dit overleg is: - Het vroegtijdig in kaart brengen van 'duurzaam bouwen' kansen; - Indien het streefniveau voor energie niet gehaald wordt, vindt overleg plaats met de bouwende partij over de redenen voor ontstane belemmeringen. Gezamenlijk wordt bekeken welke oplossingen mogelijk zijn. - Het maken van tijdige toetsafspraken van het voorlopig ontwerp en het definitief ontwerp, evenals het toetsen van het bestek en de uitvoering door de afdeling Vergunningen-,Toezicht en Handhaving.
5.7
Flora en Fauna / ecologie Bij het opstellen van ruimtelijke plannen is het noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre de plannen ten koste gaan van de (aanwezige) flora en fauna. Hierbij maken we onderscheid in de 'toets in het kader van gebiedsbescherming' en de 'toets in het kader van soortenbescherming'. Gebiedsbescherming vindt in Nederland plaats via de Natuurbeschermingswet en de Ecologische hoofdstructuur, soortbescherming via de Flora en Faunawet. Europese regelgeving op dit gebied is inmiddels in de Nederlandse wetgeving verankerd. 5.7.1 Europese regelgeving De bescherming van de natuur is in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn (EU-vogelrichtlijn, 1979) en de Habitatrichtlijn (EU-habitatrichtlijn, 1992). Europese richtlijnen geven een te bereiken doel aan, waarna lidstaten deze verplicht met hun eigen wetten moeten bereiken. Beide richtlijnen dragen zorg voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming. Nederland heeft de richtlijnen geïmplementeerd in respectievelijk de Natuurbeschemingswet van 1968 en 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora en Faunawet (soortenbescherming). Met de vogelrichtlijn heeft de Europese Unie vastgelegd hoe vogels in Europa beschermd moeten worden. Europa wil het verdwijnen van vogelsoorten tegengaan. Daarom moeten volgens de vogelrichtlijn alle Europese, in het wild levende vogelsoorten (inclusief nesten en leefgebieden) door de Europese landen worden beschermd. Daarnaast moeten de landen maatregelen nemen om voor deze vogels een 'voldoende gevarieerdheid van leefgebieden en een voldoende omvang ervan te beschermen, in stand te houden of te herstellen'. Met de Habitatrichtlijn wil Europa voorkomen dat er wilde dieren- en plantensoorten, uitsterven. Ook eventuele kwetsbare leefgebieden dienen in dit kader te worden beschermd. Plannen die een negatieve invloed hebben op soorten of leefgebieden kunnen niet zonder meer worden uitgevoerd. Alleen projecten met een groot maatschappelijk belang waarbij compensatie van de natuur wordt geregeld kunnen gerealiseerd worden. Verder staat in de Habitatrichtlijn dat er een samenhangend Europees ecologisch netwerk van speciale beschermingszones moet worden gevormd. Hiermee verplicht de richtlijn de lidstaten om speciale gebieden aan te wijzen, onder de naam Natura 2000.
141
In Nederland is de gebiedsbescherming geregeld via de vogelrichtlijngebieden die het rijk heeft vastgesteld, de Habitatrichtlijngebieden die het rijk bij de Europese Commissie heeft aangemeld, de beschermde natuurmonumenten en de staatsnatuurmonumenten (Nationale parken). Ruimtelijke ingrepen die in deze gebieden plaatsvinden dan wel in de nabijheid van beschermde natuurgebieden, moeten worden getoetst op hun effecten op deze gebieden. De gebieden die zijn beschermd op grond van de Habitatrichtlijn én de Vogelrichtlijn vallen onder Natura 2000. Binnen onze landgrenzen zijn nu 166 Natura-2000 gebieden aangewezen. In het plangebied van dit bestemmingsplan komen geen natuurgebieden voor die op grond van Europese regelgeving beschermd zijn. Dit geldt ook voor de nabijheid van het plangebied. Het waterwingebied tussen Liendert en Rustenburg is géén beschermd natuurgebied.
Beschermde gebieden binnen een straal van ongeveer 3 kilometer vanaf het plangebied. In het uiterste noordwesten is een deel van het (beschermde) nationaal landschap Arkelheem-Eemland te zien. bron: synbiosys.alterra.nl 5.7.2
Nederlandse regelgeving
Flora en Faunawet: Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en Faunawet. Bij soortenbescherming gaat het om de bescherming van individuele soorten flora en fauna, zowel binnen als buiten beschermde gebieden. Hierbij moet gedacht worden aan alle in Nederland in het wild voorkomende zoorgdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, een aantal vissen, libellen en vlinders, enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en een honderdtal vaatplanten. Naast de in de wet genoemde soorten onderscheiden we ook nog de soorten die worden genoemd op de zogenaamde 'Rode lijsten'. In de rode lijsten staan de in hun voortbestaan bedreigde dier- en plantensoorten, inclusief
142
beschermingsmaatregelen om deze soorten weer in aantal te laten toenemen. Er is bijvoorbeeld aangegeven of een soort bijna uitgestorven is of bedreigd is in zijn voorkomen in Nederland. Een soort op de rode lijst is niet automatisch beschermd onder de Flora- en Faunawet, maar doordat overheden en terreinbeherende organisaties rekening houden met de genoemde soorten in de lijst, kan de bedreigde status in de toekomst, in een gunstig scenario, vervallen. In Utrecht wordt naast een rode lijst een oranje lijst gehanteerd. Dit is de lijst van bedreigde soorten binne de provincie Utrecht welke op basis van vergelijkbare criteria als die voor de landelijke rode lijst tot stand is gekomen. Hiervoor is sinds 1975 onderzocht welke dier- en plantensoorten "ernstig bedreigd", "bedreigd", "kwetsbaar", of "gevoelig" zijn. Oranje lijsten zijn opgesteld voor de volgende diergroepen: zoogdieren, broedvogels, pleisterende vogels, reptielen, amfibieën, zoetwatervissen, dagvlinders, libellen, sprinkhanen en krekels. In de Oranje lijsten staan ook plantgroepen, te weten: mossen van het essenhakhout, kleibospaddestoelen, vaatplanten en kranswieren. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de Flora- en Faunawet. Als het waarschijnlijk is dat voor de realisering van een project (dat door een bestemmings(wijziging) mogelijk wordt gemaakt) een ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet noodzakelijk is, dient bij de vaststelling van dat bestemmingsplan duidelijkheid te bestaan over de verleenbaarheid van een dergelijke ontheffing. Dit bestemmingsplan laat geen ontwikkelingen toe waarvoor ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet nodig is. Sinds 22 februari 2008 is een nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in werking getreden die voorziet in een wijziging van het "Besluit beschermde dier- en plantensoorten". Met de wijziging is het beschermingsregime feitelijk versoepeld, voor het uitvoeren van werkzaamheden is niet altijd meer een ontheffing nodig voor het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte. Met de inwerkingtreding van het besluit is sprake van een drietal categorieën beschermingsniveaus voor soorten: Niveau 1: een algemene vrijstelling van in Nederland algemeen voorkomende soorten; Niveau 2: een algemene vrijstelling met gedragscode voor een aantal beschermde soorten; Niveau 3: streng beschermde soorten. Nieuwe ontwikkelingen worden beoordeeld in relatie tot wettelijk beschermde planten en dieren en hun natuurlijke omgeving. Indien het voortbestaan op locatie van beschermde soorten planten of dieren uit categorie 2 en 3 door een ingreep negatief beïnvloed worden, is het daarnaast nodig ontheffing aan te vragen van verboden handelingen op grond van de Flora- en faunawet. Het bevoegd gezag hierin is het Ministerie van LNV. De afweging van het belang van rode lijstsoorten vindt plaats in het spoor van de ruimtelijke ordening.
143
Niet het hele bestemmingsplangebied is uitgebreid onderzocht op de aanwezigheid van beschermde planten en dieren. Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan zijn er slechts beperkte wijzigingen. Op basis van de kennis van de flora en fauna van Amersfoort verwachten we geen soorten die een bestemming in de weg kunnen staan. Wel moet bij uitvoering van (bouw)plannen de flora-en faunawet in acht worden genomen. In de stedelijke omgeving is de aanwezigheid van de gewone dwergvleermuis, gierzwaluwen en huismussen te verwachten. Dit zijn allemaal soorten met een beschermde vaste verlijfplaats. Bij aanwezigheid van deze soorten moet hiermee rekening worden gehouden en zonodig moeten mitigerende (voorkomen of reduceren van de negatieve effecten) en compenserende maatregelen genomen worden. Het waterwingebied is in 2010 onderzocht op wettelijk beschermde soorten. In het waterwingebied is één algemeen voorkomende beschermde plantensoort aangetroffen, de brede wespenorchis. Verder zijn drie soorten amfibieën vastgesteld: de bruine kikker, gewone pad en de bastaardkikker. Het betreft algemeen voorkomende soorten, zowel in Amersfoort en omgeving als in de rest van Nederland. In 2010 zijn in (en vlakbij) het gebied 11 soorten broedvogels met een jaarrond beschermde nestplaats vastgesteld, met als strict beschermde nesten de gierzwaluw, huismus en sperwer. Soorten waarvan inventarisatie gewenst is zijn de boomklever, boomkruiper, ekster, glanskop, grote bonte specht, ijsvogel, koolmees, pimpelmees, spreeuw en zwarte kraai. Van de Rode lijst komen Matkop en Ringmus voor. In totaal zijn in 2010 zes soorten vleermuizen waargenomen: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, watervleermuis en gewone grootoorvleermuis. De grootste concentraties van jagende vleermuizen zijn aangetroffen in de meer vochtige, lager gelegen terreindelen: met name de omgeving van de watergang langs de gehele westrand en de smalle deelgebieden in het zuiden. In het hoger en droger gelegen noordoostelijk deel (de zandrug) zijn aanzienlijk minder jagende vleermuizen waargenomen. In het Waterwingebied zijn geen verblijfplaatsen of belangrijke vliegroutes van vleermuizen vastgesteld. Het Waterwingebied vormt een zeer belangrijk foerageergebied voor de gewone dwergvleermuis, die kolonies in de directe omgeving van het park heeft. Voor de andere soorten vleermuizen geldt dat het Waterwingebied van beperkter belang is. De (her)inrichting van het waterwingebied brengt geen schade toe aan wettelijk beschermde soorten. Natuurbeschermingswet: Gebiedsbescherming vindt in Nederland plaats via de Natuurbeschermingswet én de ecologische hoofdstructuur. Via de gebiedsbescherming zijn bijzondere leefomgevingen en rustplaatsen beschermd. Gebiedsbescherming is aan de orde als een plangebied in of nabij een Natura 2000 gebied ligt of op grond van de natuurbeschermingswet is aangewezen als beschermd natuurmonument. Bij elk plan of project is de gemeente verplicht om te kijken of het plangebied in of nabij (1 tot ongeveer 4 kilometer) een speciale beschermingszone van een Natura 2000 gebied ligt. Als een plan of project in of bij een speciale natuurbeschermingszone ligt, wordt van de gemeente verwacht dat zij voor aanvang van het plan of project een passende beoordeling maakt, waarbij de significante gevolgen voor het plan voor het Natura 2000 gebied wordt onderzocht. Als er significante gevolgen worden verwacht, kan alleen om dringende redenen van openbaar belang en bij afwezigheid van een alternatief, toestemming worden verleend. Voor aanvang van het plan of project moeten dan passende maatregelen worden genomen om natuurwaarden te conpenseren.
144
In de jaren '90 van de vorige eeuw is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) bedacht; verschillende natuurgebieden zijn met elkaar verbonden door groene zones waarlangs planten en dieren zich kunnen verplaatsen. De ecologische hoofdstructuur is door de provincie Utrecht begrensd in diverse natuurgebiedsplannen, waarvan de meest recente het natuurbeheerplan 2011 is. In het streekplan is de ecologische hoofdstructuur via groene contouren aangegeven. Dit is verder in paragraaf 3.2.2. (ruimtelijk beleid provincie) beschreven.
Ecologische verbindingszone Valleikanaal Het plangebied van dit bestemmingsplan is binnenstedelijk en ligt op ruime afstand van beschemde natuurgebieden, zoals te zien in paragraaf 5.10.1. Het Valleikanaal is aangewezen als ecologische verbindingszone binnen de ecologische hoofdstructuur. Via Eem en Valleikanaal kunnen planten- en diersoorten uit de Gelderse Vallei in contact blijven met het Eemland. De inrichting van de oevers van het Valleikanaal is hierop afgestemd. De inrichting van het gebied is gebaseerd op een aantal doelsoorten die van de verbinding gebruik moeten gaan maken. In het kielzog van deze doelsoorten profiteren veel andere soorten mee. De vokgende soorten komen voor in en om het Valleikanaal: Insecten: Vissen: Amfibien: Reptielen: Vogels: Zoogdieren:
oranjetipje, Kleine vuurvlinder, Argusvlinder, Hooibeestje (vlinders) en weidebeekjuffer (libel) riviergrondel, bermpje, kleine modderkruiper, grote modderkruiper, bittervoorn, winde, alver en snoek bruine kikker, gewone pad en groene kikker ringslang fuut, waterhoen, meerkoet, kleine karekiet, bosrietzanger en rietgors bosspitsmuis, vleermuizen (watervleermuis en meervleermuis), waterspitsmuis, dwergmuis, woelrat en wezel.
Om het die soorten naar de zin te maken zijn aangelegd riet(land), poelen, natte graslanden, moeras, plasdraszones, bloemrijke graslanden en bosjes. En faunapassages onder de bruggen door. De herinrichting van het Valleikanaal als ecologische verbindingszone is afgerond met uitzondering van de delen bij de Hogeweg en Kop van Schothorst. Het beheer is afgestemd op de soorten die er voorkomen. Om natuurwaarden te beschermen en eventuele leefgebieden van soorten in stand te houden, krijgen de oevers van de Eem / Valleikanaal naast een groenbestemming een aanduiding "waarde-ecologie". Ontwikkelingen die een bedreiging kunnen vormen voor de ecologische waarden zijn op deze locaties niet direct toegestaan.
145
5.7.3 Gemeentelijke regelingen Naast alle wet- en regelgeving op europees en landelijk niveau is op gemeentelijk niveau beleid ontwikkeld om Flora en Fauna in en rond Amersfoort te beschermen. Het betreft deels een uitwerking van het Europees en landelijk beleid, maar ook aanvullend, specifiek Amersfoorts beleid komt voor. Het beleid in Amersfoort is er op gericht natuur en biodiversiteit zoveel mogelijk in stand te houden. Milieubeleidsplan Amersfoort 2008-2011 In het milieubeleidsplan van de gemeente Amersfoort staat centraal wat de gemeente in 2011 op het terrein van milieu wil hebben bereikt. Hiertoe geeft het milieubeleidsplan resultaatgerichte ambitites voor 2030 en haalbare doelen voor 2011. De milieubalans (nulmeting) dient daarbij als referentie en jaarlijkt maken we een concreet milieu actie programma. Hierin evalueren we de eerder ingezette acties, toetsen we het milieurendement, signaleren we nieuwe ontwikkelingen, stellen we wenselijk geachte beleidswijzigingen voor en beschrijven we acties voor het komende jaar. In het plan worden drie milieuthema's onderscheiden, 'Gezond en Veilig', 'Klimaat en Energie' en 'Natuur en biodiversiteit'. Enkele speerpunten in het milieubeleidsplan: duurzaam bouwen moet worden verbreed naar duurzaam wonen. Diffuse verontreiniging van afstromend regenwater moet fors worden verminderd en de kansen voor schoon water moeten worden benut bij ruimtelijke ontwikkelingen. Bij 'Klimaat en Energie' wordt ingezet op CO2-neutrale gemeente in 2030. Bij 'Natuur en Milieu' wordt de nodige aandacht gevraagd voor het versterken en uitbreiden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In het milieubeleidsplan is in Liendert wateroverlast geconstateerd. Doelstelling voor 2011 is dat maatregelen zijn genomen tegen hinderlijke wateroverlast. HOE DAN? Groene Saldo regeling In het collegeprogramma is aandacht gevraagd voor het belang van groen als kwaliteitskenmerk van de woon- en leefomgeving in het kader van de binnenstedelijke vernieuwing. "Het wijk- en buurtgroen mag namelijk niet het kind van de rekening worden bij de binnenstedelijke vernieuwing". Voorgesteld is om een 'groene saldoregeling' te ontwikkelen die als richtinggevend principe gehanteerd kan worden bij het maken van vernieuwingsplannen. Amersfoort heeft met haar beleidsvisie 'de Groen Blauwe Structuur' een goede basis voor de integrale ontwikkeling van groene en blauwe functies in handen. De binnenstedelijke vernieuwing en uiteenlopende andere ruimtelijke ontwikkelingen bieden de mogelijkheid de integrale inpassing van het groen in de stad extra te versterken. Amersfoort Vernieuwt biedt de kans om de kwaliteit van het openbare groen in de stad integraal op te pakken en te verbeteren. Het versterken van de groene kwaliteit is het uitgangspunt voor elke wijk, de groene saldo regeling is de methode om dit te realiseren. Het beoogde effect van groencompensatie is het leefbaar en gezond houden van de stad, en de natuurwaarden en soortenrijkdom in stand houden of verbeteren. Het gaat hier om de verschillende kwaliteiten en functies van het openbare groen. Hieronder vallen ook blauwe functies en speelvoorzieningen. Onder openbaar groen verstaan wij het groene deel van het publieke domein, wat voor iedereen vrij toegankelijk is en waar iedereen gebruik van kan maken. Het compenseren van groen dient bekeken te worden op verschillende ruimtelijke schaalniveaus. Op deze manier is sturing op het bewaken van het totaal aan groen in de stad mogelijk. De compensatieregeling is een instrument wat behulpzaam is in projecten en bedoeld als ondersteuning aan het proces. Daarnaast dient de compensatieregeling een ander doel, namelijk het inzichtelijk maken van besluiten over
146
groen en bewuste afwegingen die daarbij worden gemaakt. In de bestaande wet- en regelgeving en door het aanwezige maatschappelijk bewustzijn wordt wel degelijk rekening gehouden met groen. Een compensatie instrument maakt het proces van gefundeerd afwegen van verschillende belangen inzichtelijk en draagt bij in de communicatie.Compenseren kan op verschillende manieren gebeuren, namelijk kwantitatief, kwalitatief of financieel. De groene saldo regeling is alleen van toepassing op Amersfoort venieuwt projecten. In dit bestemmingsplan zijn twee gebiedsontwikkelingen opgenomen waar de groene saldo regeling op van toepassing is: de ontwikkeling van de Liendertseweg en omgeving en de ontwikkeling van de ABC school Liendert en omgeving. Beide projecten zijn beschreven in paragraaf 4.3 van dit bestemmingsplan. De groen saldo regeling is hierin betrokken. Beleidsvisie Groen-Blauwe structuur 2004 Algemeen doel van de gemeente is het behoud van de en de variatie aan landschappen binnen en buiten de stad. De uitgangssituatie voor de groen-blauwe Structuur van Amersfoort is gunstig: de verschillende landschappen rondom de stad, die voor een deel terug komen in de stad, bieden volop mogelijkheden voor natuurontwikkeling en recreatie. In de beleidsvisie is een gewenste toekomstige groene en blauwe structuur in de stad en het buitengebied van Amersfoort geschetst. De planhorizon hierbij is 2015. Belangrijke uitgangspunten zijn het versterken en het benutten van de differentiatie en het verbeteren van verbindingen tussen de stad en het verbinden van de groene en blauwe structuren binnen en buiten de stad. Voorkomen moet worden dat sommige gebieden geisoleerd raken van de omgeving. Als voorbeeld is het Waterwingebied genoemd, waar de Hogeweg en de A28 een barrière naar de vallei vormen. Daarnaast moeten kansen voor natuurontwikkeling worden aangegrepen en beoogt de gemeente de natuur meer de stad in te brengen. Het herkenbaar houden van landgoederen en linten, de Grebbelinie, de stadsgrachten, de restanten van de oude Eemloop, waarden van Zocherplantsoen en Klein Zwitserland en het Belgenmonument zijn voor de cultuurhistorie van belang. De beleidsvisie bevat een kaart waarop de gewenste Groen-Blauwe Structuur van de gemeente Amersfoort in één oogopslag zichtbaar zijn.
147
Belangrijkste groene elementen in het plangebied van dit bestemmingsplan zijn de groene elementen langs het spoor, de Meridiaan, Liendertseweg, Van Ranwijcklaan en Hogeweg. De groene elementen in deze zones worden strikt als groen bestemd, waarmee het een beschermd karakter krijgt. Hierdoor blijft de hoofdgroenstructuur intact. Het Valleikanaal (als onderdeel van de Grebbelinie), de oude Eemloop (het moerasje langs de Hooglandsedijk) en het waterwingebied vormen een dermate belangrijke ecologische functie in het plangebied, dat deze groengebieden niet alleen als groen bestemd worden, maar ook een aanvullende bescherming krijgen via aanduidingen. De oevers van het Valleikanaal krijgen de aanduiding 'waarde-ecologie' om aan te geven dat hier sprake is van een ecologische verbindingszone. Aan de 'waarde-ecologie' koppelen we een regeling die de ecologische waarden beschermd: ontwikkelingen die mogelijk de ecologische hoofdstuctuur aantasten zijn niet direct toegestaan. Het moerasje langs de Hooglandsedijk en het waterwingebied krijgen een aanduiding 'waarde-natuur en landschap'. Het groengebied langs de A28 vormt een belangrijke (geluids)buffer tussen de A28 en Rustenburg. Dit groengebied behoeft geen aanvullende bescherming middels een aanduiding aangezien hier niet direct landschappelijke of ecologische waarden aanwezig zijn die bescherming behoeven.
5.7.4 Soorten en beschermde gebieden in het plangebied BESCHRIJVING VAN SOORTEN DIE IN HET GEBIED VOOKOMEN. STAAT NIET IN HET OUDE BESTEMMINGSPLAN. IS DIT WEL ERGENS ANDERS TE VINDEN?
148
Hoofdstuk 6 6.1
Juridische planbeschrijving
Inleiding Een bestemmingsplan bepaalt hoe de gronden gebruikt mogen worden en of er ergens gebouwd mag worden. Indien er gebouwd mag worden staat aangegeven wat voor bebouwing dat mag zijn. Het is (voor de gemeente) belangrijk om voor de toekomstige en bestaande bebouwing en functies een bestemmingsregeling te ontwerpen die zo veel mogelijk ruimte biedt voor verandering en aanpassing aan veranderende wensen in de toekomst. Het plan dient, met andere woorden, flexibel en doelmatig te zijn, en dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte die gebodem wordt voor verandering. Daar staat tegenover, dat het plan de nodige bescherming moet bieden tegen ontwikkelingen die schadelijk kunnen zijn voor anderen. Bescherming tegen een zodanige ontwikkeling wordt samengevat in de term rechtsbescherming. Waaruit bestaat een bestemmingsplan? Een bestemmingsplan bestaat uit: De verbeelding (voorheen: plankaart). De regels (voorheen: voorschriften). De toelichting op de verbeelding en de regels. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen voor elk perceel in het plangebied. Aan deze bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. Hierin staat hoe het plan tot stand is gekomen, een beschrijving van het gebied en -waar nodig- een beschrijving waarom een bepaalde bestemming is opgenomen.
6.2
Regels in dit bestemmingsplan Hoofdstukopbouw van de regels: De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken: 1. Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt. Het gaat om begrippen die op meerdere manieren op te vatten / uit te leggen zijn en die kunnen leiden tot discussie. Ook is aangegeven hoe gemeten moet worden bij het toepassen van de regels. 2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen over het gebruik van en het bouwen op de bestemmingen opgenomen. Bij elke bestemming staat in de eerste paragraaf ('bestemmingsomschrijving') aangegeven welke gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan. De grondgebruiker (dat kan zowel een eigenaar als huurder zijn) mag de functies behorende bij de bestemming uitoefenen. Een grondgebruiker kan niet worden verplicht om een aangewezen bestemming daadwerkelijk te realiseren, maar tegelijkertijd mag de grondgebruiker ook geen andere functie uitoefenen die in strijd is met de gegeven bestemming(en). Ook mag niet in strijd met het bestemmingsplan worden gebouwd. De regels met betrekking tot het bouwen, zoals maximale bouwhoogte en maximaal
149
bebouwingspercentage, staan bij elke bestemming in de tweede paragraaf ('bouwregels'). Verder staan per bestemming vaak eventuele nadere eisen vermeld die burgemeester en wethouders kunnen stellen bij gebruikmakeing van bouw- of gebruiksregels en eventuele afwijkingen van het bestemmingsplan waarvoor burgemeester en wethouders onder bepaalde voorwaarden een (omgevings)vergunning kunnen verlenen. 3. Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het gehele plan / alle bestemmingen en dienen dus altijd in combinatie met de bestemmingsregels gelezen te worden. 4. Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Overgangsrecht houdt -kort gezegd in dat reeds aanwezige bouwwerken of reeds bestaand gebruik van grond, passend binnen een oud bestemmingsplan of waarvoor een vergunning is verleend, maar niet meer passend in dit nieuwe bestemmingsplan, mag blijven staan / kan worden voortgezet en onder voorwaarden kan worden vernieuwd. Per bestemming: HIER VERDER OMSCHRIJVEN! Waarde-archeologie De dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming functioneert naast de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming. Onderhavig plangebied is een gebied met een middelhoge archeologische verwachting binnen de bebouwde kom (AWV4). In de regels en op de verbeelding correspondeert AWV4 met Waarde-Archeologie (WR-A). Er mag slechts worden gebouwd indien aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende zijn vastgesteld. Er zijn uitzonderingen op het overleggen van een onderzoeksrapport en er kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden. Daarnaast is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 500 m². Er zijn uitzonderingen mogelijk en er kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.
150
Hoofdstuk 7 7.1
Uitvoerbaarheid
Inleiding Bij de beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan gaat het zowel over het overleg met instanties en bewoners dat bij de voorbereiding van het plan gevoerd is, als om de economische uitvoerbaarheid. Bij de uitvoerbaarheid speelt ook de handhaving van de regels uit dit plan een belangrijke rol.
7.2
Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan “Amersfoort Oost” betreft met name een aanpassing van een aantal verouderde bestemmingsplannen, waarbij de bouw- en gebruiksregels zijn geactualiseerd. Het bestemmingsplan bevat één ontwikkelingslocatie: de ABC school in Liendert. De Wet ruimtelijke ordening verplicht gemeenten om een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop, bijvoorbeeld door middel van een bestemmingsplan, een aangewezen bouwplan is voorgenomen. Gemeenten zijn op grond van de Wro verplicht om de kosten van de grondexploitatie te verhalen. Ingeval de gemeente de uitgeefbare gronden in eigendom heeft, vindt verhaal van de kosten van de grondexploitatie plaats door verkoop van bouwrijpe grond. Ingeval de gemeente niet over de gronden beschikt, kan de gemeente een overeenkomst over grondexploitatie aangaan waarbij de grondeigenaar zich verbindt de kosten van grondexploitatie aan de gemeente te voldoen. Indien het niet mogelijk is het kostenverhaal bij overeenkomst te verzekeren dient er, gelijktijdig met het bestemmingsplan, een exploitatieplan vastgesteld te worden. In dat laatste geval worden de kosten van de grondexploitatie verhaald door een financiële voorwaarde aan de bouwvergunning te verbinden. Kostenverhaal met behulp van een exploitatieplan wordt het verplichte kostenverhaal genoemd, in tegenstelling tot het vrijwillige kostenverhaal bij overeenkomst. Overeenkomsten die tot stand komen voorafgaand aan de vaststelling van een exploitatieplan worden anterieure overeenkomsten genoemd. Ook na vaststelling van een exploitatieplan is het mogelijk een overeenkomst over grondexploitatie aan te gaan. Laatstbedoelde overeenkomsten worden posterieure overeenkomsten genoemd. Voor de ABC school in Liendert is met de ontwikkelaar op DATUM een overeenkomst gesloten. Deze overeenkomst kan worden aangemerkt als een anterieure overeenkomst. HIER EEN KORTE, ZAKELIJKE INHOUD GEVEN.
7.3
Maatschappelijke uitvoerbaarheid De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd voordat een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.
151
7.3.1 Wettelijk (voor)overleg In het Besluit ruimtelijke ordening staat bij artikel 3.1.1. dat ..."burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn". De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zijn per brief geïnformeerd. De reacties van deze instanties zijn in dit plan verwerkt. Op ……… is de inspraak voor het concept/voorontwerp van het bestemmingsplan gestart. Het plan is toegestuurd aan de volgende instanties: Provincie Utrecht, VROM-Inspectie, Brandweer, Waterschap Vallei en Eem, Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA), Stedin, Vitens, Gasunie, Woonadviescommissie Amersfoort (WAC), Servicebureau Gemeenten en Gehandicapten en Patiënten Platform krijgen zes weken de gelegenheid om te adviseren. De reacties van deze instanties worden in dit plan verwerkt. 7.3.2 Reacties uit het vooroverleg Kan ook in collegevoorstel. 7.3.3 Inspraak De Wet ruimtelijke ordening zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen b.v. op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. IN DIT GEVAL GEEN INSPRAAK, MAAR WEL EEN BRIEF AAN DE BELANGRIJKSTE INSTANTIES IN HET PLANGEBIED. DIT VERMELDEN. DEZE ACTIE VERLIEP BUITEN DE INSPRAAKVERORDENING OM.
7.4
Handhaving Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke controle en handhaving ligt op basis van artikel 7.1 van de Wet ruimtelijke ordening bij de gemeente. Daarnaast zijn ook de VROM-Inspectie en de provincie bevoegd tot opsporing van feiten die in het bestemmingsplan strafbaar zijn gesteld. Daarnaast kunnen derden belanghebbenden vorderen dat de bepalingen van het bestemmingsplan worden nageleefd. De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan en een deugdelijk mutatie-registratiesysteem bij de uitvoering van het bestemmingsplan, onder andere met betrekking tot verleende vergunningen. Beschrijving van de inventarisatie die heeft plaatsgevonden. In sommige gevallen aanschrijving vanwege bouwwerken aan de voorzijde van de woning. Aangesloten bij het handhavingsuitvoeringsprogramma van Amersfoort. Inventarisatie kan ook leiden tot het positief bestemmen van zaken die tot nu toe niet wenselijk werden geacht, bijvoorbeeld door gewijzigde inzichten. Belangrijk aspect van handhaving is dat het draagvlak heeft. Het gaat hierbij zowel om bestuurlijk draagvlak, ambtelijk draagvlak en maatschappelijk draagvlak. Een lastig onderwerp als handhaving heeft grote kans om aan de aandacht te ontsnappen of
152
terzijde te worden gelegd als het geen draagvlak heeft. Steun, of in ieder geval begrip, van alle bij de handhaving betrokkenen, is dan ook zeer gewenst. Het bestuurlijke en ambtelijke draagvlak kan worden verkregen door tijdens het opstellen van het handhavingsbeleid regelmatig met elkaar om tafel te zitten, door de ins en outs van handhaving te bespreken, door de behaalde resultaten door te spreken en door toetsbare afspraken met elkaar te maken. Daarnaast is ook de "maatschappij" bij de handhaving betrokken via bijvoorbeeld de wijkbeheerteams en de gemeentelijke wijkmanagers. Handhaving kan nadrukkelijk plaatsvinden via publiekrechtelijke maar tevens via privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Dit laatste is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de belangen van het bestemmingsplan. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden. De wijze van toepassing van deze bevoegdheden is geregeld in afdeling 5.3. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast wordt de preventieve handhaving onderscheiden. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op het gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen, waaronder bijvoorbeeld informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de grondgebruikers. Aan preventieve handhaving wordt bovendien bijgedragen door duidelijke, consistente en handhaafbare bestemmingsregelingen en het geven van goede voorlichting, een en ander in nauw overleg met de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (Stadsberichten, folders, gemeentelijke website). In het plan zijn instrumenten van toezicht opgenomen. Genoemd kunnen worden de afwijkingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden en de bevoegdheid om nadere eisen te stellen. Deze instrumenten maken een toetsing mogelijk voordat met de beoogde activiteit (bouwen, gebruiken, het verrichten van werken en/of werkzaamheden) een aanvang wordt gemaakt. De te nemen besluiten op basis van de genoemde bevoegdheden dienen te berusten op een deugdelijke motivering.
153
Bijlagen bij toelichting
154
155
Bijlage 1 Instellingen en bedrijven in Koppel
156
Overzicht van alle instellingen en bedrijven in Koppel Van adressen die schuingedrukt en onderstreept in de lijst staan is geen vergunning aangetroffen en is er sprake van een activiteit die niet past binnen het hiervoor geldende bestemmingsplan. Op deze adressen wordt de bestemming uit het bestemmingsplan aangehouden, zodat voorkomen wordt dat activiteiten ‘ineens’ (zonder motivatie) gelegaliseerd worden. Alle overige bedrijven / instellingen passen binnen het voorheen geldende bestemmingsplan of beschikken over een vrijstelling/ontheffing/afwijkingsbesluit voor de activiteiten. Toelichting kolom ‘bestemming’: M: Maatschappelijk GD: Gemengde doeleinden CO: Cultuur en Ontspanning K: Kantoor H: Horeca W: Wonen R: Recreatie S: Sport Toelichting kolom ‘aanduiding: (gd): gemengd (gz): gezondheidszorg (h): horeca (iw): internetwinkel (on): onderwijs (prr): praktijkruimte (si): seksinrichting (spc): sportcentrum (vl): verenigingsleven (vm): verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
Waar Chirurgijnsgilde 42 Dierenriem 11
Galjoenweg 3 Grote Koppel 5 Grote Koppel 6 Grote Koppel 7 Grote Koppel 7B Grote Koppel 8
Grote Koppel 8B Grote Koppel 11 Grote Koppel 13
Wat Jan van Schagen communicatie Trias college Koppeling sociaal activiteitencentrum Koppelwerk creatief collectief Dara wereldrestaurant Kantoorruimte, staat leeg Atelier V real estate Enrise – creative web technology Gewoon aan de slag – veranderen in interactie AD Amersfoortse Courant Abendroth - Kisner (kantoor) Jobman Klinkhamer
www X
Krijgt de volgende bestemming W
www.triascollege.nl x
M
www.koppelwerk.nl
B
www.dara.nl
GD GD
www.atelier-v.nl www.enrise.com
K K
www.gewoonaandeslag.nl
K
www.ad.nl
K
x
K
x
K
Aanduiding
(h)
Grote Koppel 14 Grote Koppel 16 Grote Koppel 65
Hooglandseweg-Noord 55
Hooglandseweg-Noord 130 (bijgebouw) Hooglandseweg-Noord 140 Hooglandseweg-Noord 151 (bg + 1e verdieping) Keerkring 5
Keerkring 11 Keerkring 118 Koppelweg 106 Koppelweg 110
Koppelweg 118 Korvetweg 13 Kwekersweg 7 Meridiaan 14 (begane grond) Meridiaan 16 Meridiaan 18 Meridiaan 20 Meridiaan 22 Meridiaan 24 Meridiaan 26 Meridiaan 28 Meridiaan 30 Meridiaan 32 Meridiaan 39 Meridiaan 40
architecten Dijkstra Krikke Ruperti advocaten Merlot Restaurant Juliana & Bernard & Willem III – CHr. Muziek- en showbands en Concertorkest. Vakcollege Amersfoort Restaurant de proeftuin Schoonmaakbedrijf aanzet Amersfoort Staat momenteel leeg (voorheen: Hogeshool Utrecht) Portaal (voorheen K bestemming) Leegstaand schoolgebouw Kledingbank Amersfoort Amersfoort Paars Wit Combinatie (APWC) Weggeefwinkel Amersfoort Ben herder fitness Voedsel focus / bureau maatschappelijke ondersteuning Carefors reintegratie Atelier Staat leeg (voormalig tankstation) Autobedrijf/garage Vreekamp Doner kebab salon Ak Kabdesleh Cafetaria de Meridiaan Café happiness Kapsalon Meridiaan Slager Omer Euro-styling beauty center Snackbar (geen naam bekend) Supermarkt Meram Carefors reintegratietrajecten Het Apostolisch genootschap Meridiaan educatieve
www.dkramersfoort.nl
GD
www.merlot.nl www.juliana-amersfoort.nl
GD B
(h) (vl)
www.vakcollege-amersfoort.nl x
M
(h)
www.aanzetamersfoort.nl
B
x
M
www.portaal.nl
GD
www.kledingbank-amersfoort.nl
M
www.apwc.nl
S
x
M
www.fitnessclubbenherder.nl www.voedselfocusamersfoort.nl
GD GD
x x x
GD B B
X
B
x
GD
x
H
x x x x
H GD GD GD
x
GD
x x
GD GD
x
M
x
GD
(spc)
(w)
Orionflat Zuiderkruis 4
diensten Buurtbeheerderskantoor Basisschool de Vlindervallei ABC school Kruiskamp Koppel Peuterspeelzaal de glimwurm
x
W
www.devlindervallei.nl www.abcschoolkruiskampkoppel.nl
M
x
(gd)
161
Bijlage 2 Instellingen en bedrijven in Kruiskamp
162
Overzicht van alle instellingen en bedrijven in Kruiskamp Van adressen die schuingedrukt en onderstreept in de lijst staan is geen vergunning aangetroffen en is er sprake van een activiteit die niet past binnen het hiervoor geldende bestemmingsplan. Op deze adressen wordt de bestemming uit het bestemmingsplan aangehouden, zodat voorkomen wordt dat activiteiten ‘ineens’(zonder motivatie) gelegaliseerd worden. Alle overige bedrijven / instellingen passen binnen het voorheen geldende bestemmingsplan of beschikken over een vrijstelling/ontheffing/afwijkingsbesluit voor de activiteiten. Toelichting kolom ‘bestemming’: M: Maatschappelijk GD: Gemengde doeleinden CO: Cultuur en Ontspanning K: Kantoor H: Horeca W: Wonen R: Recreatie Toelichting kolom ‘aanduiding: (gd): gemengd (gz): gezondheidszorg (iw): internetwinkel (on): onderwijs (prr): praktijkruimte (si): seksinrichting (spc): sportcentrum (vl): verenigingsleven (vm): verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
Waar Banckertstraat 3 Banckertstraat 37A (flat) Columbusweg 30 Columbusweg 40
James Cookstraat 10
Dirk Loogenstraat 1 Dirk Loogenstraat 3
Dirk Loogenstraat 5 Dirk Loogenstraat 6
Dirk Loogenstraat 10 Dirk Loogenstraat 12 Dirk Loogenstraat 14
Wat Hersteld apostolische zendingskerk R.T. Spriensma tandarts Rode Kruis - EHBO Mondriaan – VMBO met leerwegondersteuning Speciaal basisonderwijs “de Werf” Shiatsu praktijk Amersfoort Enerchi Huize Monique / huize Semaja (sexinrichting) KPN centrale Koninklijke Amersfoortse Muziekvereniging Freefight association Oldschool trading Opslag auto’s
www x
Krijgt de volgende bestemming M
Aanduiding
x
W
(gz)
www.rodekruis.nl http://mondriaanmwp.schoolwerkpl ek.nl
M M
www.sbo-dewerf.nl
M
x
B
(prr)
x
B
(si)
www.kpn.com www.kamv.nl
B B
(vl)
x www.oldschooltrading.nl x
B B
(spc) (iw)
Evertsenstraat 40 Evertsenstraat 48 Evertsenstraat 75 Evertsenstraat 83 Grote Spui 35 Grote Spui 39 Hudsonstraat 1
Hogeweg 25-39
Hogeweg 30-32 Hogeweg 36 Hogeweg 38-40 Hogeweg 46-48 Hogeweg 52 Hooglandseweg-Zuid 14 Hooglandseweg-Zuid 32b Hooglandseweg-Zuid 34a Hooglandseweg-Zuid 36 Kortenaerstraat 10 Kruiskamp 132 Liendertseweg 12 (bijgebouw) Liendertseweg 32 Liendertseweg 34 Liendertseweg 49 (bijgebouw)
Liendertseweg 57 Liendertseweg 60A Liendertseweg 62A Liendertseweg 64A Liendertseweg 66A
Jos Kerkhof tweewielers Van de Geest schilderwerken Evangelische gemeente De Ark Tandartsenpraktijk M.C.B. Schagen Seven steps Anne Sing Beweging 3.0 – allochtonenconsulent, dietist, thuiszorg & maatschappelijk consulent Bedrijfsverzamelgebo uw (kantoren), staat voor een groot deel leeg. Your Health: Hogeweg 35a Auto elektra Amersfoort Autohuis Amersfoort Stoelenmatten.nl Babai perzische tapijten Westerlaak edelsmederij Toko Semarang
www.joskerkhof.nl
GD
x
W
www.egdeark.nl
M
www.tandartsschagen.nl
M
www.sevensteps.com www.annesing.com.sg www.beweging3.nl
K K GD
K
www.yourhealthamersfoort.nl
www.autoelektraamersfoort.nl
B
www.autohuisamersfoort.nl www.stoelenmatten.nl www.babai.nl
B
x
B
x
GD
Van Wageningen metaalwaren Café de rooie cent
x
B
x
H
Health centrum Amersfoort Professor Groenschool - Auris Gozde Plaza (supermarkt) A Houtveen bestratingen Apotheek Jansen Dokters bij Jansen
www.healthcentrumamersfoort.nl
B
www.auris.nl
M
x
GD
x
B
Hier zat senioren mobiel, is nu verhuisd. Pand is verkocht. Huisarts C.R. Louwerse Surinaamse winkel Belkasmi reizen Pijl Audio Surinaamse broodjeszaak
(spc)
B
www.apotheekjansen.com GD http://doktersbijjansen.praktijkinfo.n l x B
M x www.belkasmireizen.nl www.pijlaudio.nl x
GD GD GD GD
(spc)
Liendertseweg 68A Liendertseweg 70A Magelhaenstraat 70 Magelhaenstraat 74
Kapsalon Es Euron houten vloeren Kerk de schaapskooi Van der Hoeveschool (met sporthal) Neptunusplein 1 Ambachtelijke bakker Groeneveld Neptunusplein 3 Primera Neptunusplein 7/17 Hoogvliet supermarkt Neptunusplein 19 Zeeman Neptunusplein 21 Groentenzaak (naam niet bekend) Neptunusplein 23 Lunchroom-snackbar Tippel Inn Neptunusplein 25 Indisch meeneemcentrum “Gouden draak” Neptunusplein 27 Pets place Neptunusplein 29 Pizzeria Pulcinella 2000 Neptunusplein 34 Kruidvat Neptunusplein 36 Kledingreparatie / stomerij (naam niet bekend) Neptunusplein 40 Haarmode nanny Neptunusplein 42 Het kaaspakhuis Neptunusplein 44 Keurslager de Bruijn Neptunusplein 46 Hisar Bakkerij Neptunusplein 48 Al supermarkt Neptunusplein 50 Tabakspeciaalzaak P.A. Weterings Neptunusplein 52 Bloemsierkunst Ilona Neptunusplein 62 Action Neptunusplein 66a Jumbo supermarkt Neptunusplein 66k Wijkcentrum de Roef Neptunusplein 68 Bibliotheek Kruiskamp Neptunusplein 70 Activiteitencentrum Labyrinth-de Drietand Neptunusplein 79 Staat leeg Neptunusplein 81 Amine islamitische slagerij Neptunusplein 83 Optiek service oogadvies Neptunusplein 85 Mediterrane broodjes Mozes Pullstraat 3 Speeltuin Kruiskamp Ringweg Kruiskamp 68 ABC voor dieren Ringweg Kruiskamp Van der Hoeveschool 106 Scheltussingel 29A Snackbar flintstone SchimmelpenninckBasisschool de kade 2 Tafelronde – locatie st. Joris SchimmelpenninckDe expeditie en kade 30 kabbala
www.kapsaloneses.nl www.euronhoutenvloeren.nl www.deschaapskooi.info www.mvanderhoeve.nl
GD GD M M
x
DH
www.primera.nl www.hoogvliet.com www.zeeman.com x
DH DH DH DH
www.tippel-inn.nl
H
x
GD
www.petsplace.nl www.pulcinella2000.nl
GD GD
www.kruidvat.nl x
GD GD
www.haarmodenanny.nl x www.debruijn.keurslager.nl x x x
GD GD GD GD GD GD
www.ilonabloemen.nl www.action.nl www.jumbosupermarkten.nl www.welzijnamersfoort.nl x
GD GD GD
www.labyrinth-dedrietand.nl
M
x x
GD GD
x
GD
x
GD
www.speeltuinkruiskamp.nl www.abcvoordieren.nl www.mvanderhoeve.nl
CO M M
x www.tafelronde.net
H GD
www.antenna.nl/expeditie
W
(h)
M
(h)
(on)
Schimmelpenninckkade 38 Schimmelpenninckkade 40 Schimmelpenninckstraat 2 Schimmelpenninckstraat 55b Schimmelpenninckstraat 55c Sinte Brandaenstraat 4 Van Almondestraat 1a Van Almondestraat 2 Van Almondestraat 3a
Van Almondestraat 5a Van Almondestraat 7a
Van Assenstraat 2
Van Brakelstraat 4
Van Galenstraat 27A Van Galenstraat 29A Van Galenstraat 30 Van Galenstraat 31 Van Galenstraat 33 Van Galenstraat 35 Van Galenstraat 37A Van Galenstraat 39 Van Galenstraat 41 Van Galenstraat 81 Van Galenstraat 83B93C Van Galenstraat 95 Van Goudoeverstraat 3
G. Tap BV
www.gtap.nl
B
Tap trouwvervoer
www.gtap.nl
B
Rlem coffeeshop
x (lijkt leeg te staan)
Thai-Deum (restaurant) Heren kapsalon Marrakech Sint Elisabeth Gasthuis Tips & Tips – antiek, curiosa Michaelschool Il mondo Baraka (pizza, pasta, sandwich) Afhaal en bezorg Leeg, functie onbekend Aanzien (inloopkantoor, hulpverlening op het gebied van wonen, werken en leren) Peuterspeelzaal de vrolijke vlinder Peuterspeelzaal de Roef Buitenkast Ries meubelen (had een GD bestemming terwijl daar in feite geen sprake van is, het gaat om een bedrijf. Zit er legaal) Staat leeg, functie onbekend Kapsalon paris Basisschool de Vlindervallei Staat leeg, voorheen freetime coffeeshop Autobedrijf Kruiskamp Staat leeg, functie onbekend Mevlana moskee Functie onbekend Functie onbekend Functie onbekend Beheerderskantoortje
x (lijkt leeg te staan)
GD
x
GD
www.beweging3.nl
M
www.tipsentips.nl
GD
www.michaelschool-amersfoort.nl x
M GD
x
GD
www.aanzien.com
GD
x
M
www.riesmeubelen.nl
B
x
GD
x www.vlindervallei.nl
GD M
Drukkerij Stampij Evert Mantel psychologie
(h)
H www.autobedrijfkruiskamp.nl
B
x
B
x x x x x
M B B B W
www.drukkerijstampij.nl www.emantel.nl
B W
(gd)
Van Goudoeverstraat 4 Van Goudoeverstraat 6 Van Linschotenstraat 29 Van Randwijcklaan 2 Van Randwijcklaan 4a Van Randwijcklaan 4b Van Randwijcklaan 4c/d
Van Randwijcklaan 4e Van Randwijcklaan 4f/g Van Randwijcklaan 6a/b Van Randwijcklaan 6c Van Randwijcklaan 6d Van Randwijcklaan 6e Van Randwijcklaan 6f Van Randwijcklaan 8
Van Randwijcklaan 8
Van Randwijcklaan 8 Van Randwijcklaan 8a
Van Randwijcklaan 8a Van Randwijcklaan 8d
Van Randwijcklaan 8e
Van Randwijcklaan 21 (ong.) Van Randwijcklaan 33 Van Randwijcklaan 39 Van Randwijcklaan 89 Van Randwijcklaan 91 / 93 Van Randwijcklaan 95 Van Randwijcklaan 97
Staat leeg Auto Doe Kinderdagverblijf Kids en co Multicopy New York Pizza (afhaal/breng) Nazim kapsalon Het wonder van Amersfoort (bruingoed en witgoed) Videoland Tex boetiek
x www.kidsenco.com
B B M
www.multicopy.nl www.newyorkpizza.nl
GD GD
x x
GD GD
www.videoland.nl x
GD GD
Medi Plus
www.medipluseemland.nl
GD
Mama’s kitchen (afhaal/breng) Slender your body Lahbab markt (groente en fruit) Hair wonder centre Belastingwinkel box 1 (verdieping, voorheen B bestemming) Amers vastgoed (verdieping, voorheen B bestemming) Tango (bg, voorheen B bestemming) Schildersbedrijf Koridon en Reijerse (voorheen B bestemming) Equipe uitzendbureau (voorheen B Jongerius gerechtsdeurwaarders / juristen / incasso (voorheen B bestemming) APA tweewielers (voorheen B bestemming) Beheerderskantoor flat van Randwijcklaan Hestia bewonersvereniging Fysio Randwijck Fitness 4 life Huis en zekerheid
x
GD
www.slenderyourbody.nl x
GD GD
www.hairwondercentre.nl x
GD GD
x
GD
www.tango.nl
GD
www.kr-amersfoort.nl
GD
www.equipeuitzendbureau.nl
GD
www.jongerius-incasso.nl
GD
www.apagroup.nl
GD
x
W
www.bvhestia.nl
W
(gd)
www.fysiorandwijck.nl www.fitness4life.nl www.huisenzekerheid.nl
W GD
(gd)
Poseidon café Eethuis Neptunus
x x
H GD
(vm)
Van Randwijcklaan 99 Van Randwijcklaan 101 Van Randwijcklaan 103 Van Westreenenstraat 2 Witte de Withstraat Zeevaarderspad 7
Zeevaarderspad 31
Fysio Heukels BV Ideaal computers
x www.ideaalpc.nl
GD
Turkish travel
x
GD
Ben Smeeing elektra Volkstuinen Kruiskamp Administratiekantoor van het ministerie van defensie. Ministerie van defensie landelijk bevoorradingsbedrijf. Praktijk aan huis mondhygiene A.J.T. Reef-Brand
www.smeeingelektra.nl x
B R
www.rijksoverheid.nl
K
x
W
169
Bijlage 3 Instellingen en bedrijven in Liendert
170
Overzicht van alle instellingen en bedrijven in Liendert Van adressen die schuingedrukt en onderstreept in de lijst staan is geen vergunning aangetroffen en is er sprake van een activiteit die niet past binnen het hiervoor geldende bestemmingsplan. Op deze adressen wordt de bestemming uit het bestemmingsplan aangehouden, zodat voorkomen wordt dat activiteiten ‘ineens’(zonder motivatie) gelegaliseerd worden. Alle overige bedrijven / instellingen passen binnen het voorheen geldende bestemmingsplan of beschikken over een vrijstelling/ontheffing/afwijkingsbesluit voor de activiteiten. Toelichting kolom ‘bestemming’: M: Maatschappelijk GD: Gemengde doeleinden CO: Cultuur en Ontspanning K: Kantoor H: Horeca W: Wonen R: Recreatie Toelichting kolom ‘aanduiding: (gd): gemengd (gz): gezondheidszorg (iw): internetwinkel (on): onderwijs (prr): praktijkruimte (si): seksinrichting (spc): sportcentrum (vl): verenigingsleven (vm): verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
Waar Albatrosstraat 14 Albatrosstraat 15 Fuutstraat 6 Fuutstraat 14 Ganzenstraat 1 Ganzenstraat 15
Ganzenstraat 61 Jan van Riebeekpad Kievitspad 15 Kraanvogelstraat 1
Kwikstraatpad 18
Wat “Spirit & touch” massage Logopediepraktijk Albatrosstraat Provoet Pedicure Provoet Pedicure Leeg H. Hardeman woninginrichting / meubelstoffering Taaltraining Engels ASC ’91 handbal / TV Metgensbleek Henk van de Burgwal - klussenbedrijf Pinkstergemeente Immanuel Portaal – kantoor beheerder leefomgeving
Krijgt de volgende www bestemming www.spiritandtouch.nl W
Aanduiding (gd)
www.albatrosstraat.nl
W
(gd)
www.provoet.nl www.provoet.nl x x
W W W W
(gd) (gd)
x www.metgensbleek.nl www.asc91.nl x
W S
http://nl-nl.facebook.com/ pages/PinkstergemeenteImmanuel/178581965532975 x
W
W
(gd)
Lageweg (hoek Wiekslag 48)
Supreme computers (reparatie van o.a. computers)
x
GD
Lageweg 4
Mulock Houwer – speciaal onderwijs Kinderdagverblijf Dobbelsteen Basisschool de Albatros Fysiotherapeuten f. pothoven & j.reijntjes-Vonk Laser ontharingsstudio Leman Peuterspeelzaal De Bonte Stee Draga tandartspraktijk J.M.M. Karowiec Tandarts Pala verloskundigenpraktijk Vakcollege Amersfoort (zorg en welzijn / administratie) VMBO kaderberoepsgericht en basisberoepsgericht onderwijs. (vertrekt per september 2011. Hiervoor in de plaats komt: - School in speciaal onderwijs - Zorgadviestea m - Bestuurskanto or - Stichting welzijnswerk Amersfoort Esso express FNV bouw- en houtbond (vakbondscentrum) Functie onbekend (niet te zien op het gebouw) E.T.T. Eggink tandtechniek Studiekring Amersfoort Kinderservicehotels –
www.mulockhouwer.nl
M
www.ska.nl
M
www.obsdewiekslag.schoolsunited. eu x
M
x
M
www.tandartsdraga.nl www.karowiec.com
M W
www.verloskundigenpala.nl
W
www.vakcollege-amersfoort.nl
M
www.esso.nl www.fnvbouw.nl
B GD
x
GD
x
GD
www.studiekring.nl
GD
Lageweg 6 Lageweg 8 Lageweg 12
Leeuwerikstraat 5 Liendertsedreef 9 Liendertsedreef 10 Liendertseweg 74 Liendertseweg 101
Liendertseweg 102 Liendertseweg 106
Liendertseweg 108
Liendertseweg 110 Liendertseweg 112 Liendertseweg 112/3
www.kinderservicehotels.nl
M
(gd)
Liendertseweg 114 &114/1 Liendertseweg 114 Liendertseweg 116 Lageweg 14-16 Lageweg 18 Parelhoenstraat 4 Parelhoenstraat 12 Parelhoenstraat 28 Parelhoenstraat 44
Patrijzenhof 39 Pelikaanstraat 1 Pelikaanstraat 3
Rietzangerstraat 1 Rietzangerstraat 10 Rietzangerstraat 12 Rietzangerstraat 14 Rietzangerstraat 24 Rietzangerstraat 26 Rietzangerstraat 28 Rietzangerstraat 173 Spreeuwenstraat 9 Spreeuwenstraat / Hoek Lageweg Trekvogelweg 1 Trekvogelweg 11 Trekvogelweg 13 Trekvogelweg 14
Trekvogelweg 15 Trekvogelweg 17
Trekvogelweg 19 Trekvogelweg 21
kidsclub Liendert Evangelie De deur
www.dedeuramersfoort.nl
M
KFC (Kids 4 Christ) Kinderdagverblijf Dodo Achmea Health Center Staat leeg Meridiaan college – het Hooghe land Zwembad Liendert RJ Doeksen tandarts Praktijk voor mondhygiene Aagje van der Heuvel Voetreflexzone massage Basisschool de Wiekslag Peuterspeelzalen De Hobbit Pelikaan Pelikaantje Bonte stee Lidl Euro Bike Fietsspecialist Amersfoort vernieuwt werkpunt Xing Long Chinees Al Medina slagerij / afhaal Buse brood- en banketbakkerij Groentenman.nl Stichting islamitisch centrum Nederland Artea Beheer rolluiken
www.kidsforchrist.nl www.dodo.nl
GD
www.achmeahealthcenter.nl
S
x www.hooghelandt.nl
S M
www.sro.nl x x
M W W
x
W
www.obsdewiekslag.schoolsunited. eu x
M
www.lidl.nl www.eurobike.nl
D GD
www.amersfoortvernieuwt.nl
GD
x x
H GD
Facebook.com/bakkerij-buse
GD
x www.sicn.nl
GD M
x
GD GD
Assurantiekantoor Esseboom Solide Zorg Emile Lamtakk Sander’s (design) Chanjee massage & schoonheidsspecialise te Mitzy’s (honden)trimsalon Het Zo! Bureau. training, coaching en advies Venus Laserontharing en huidkliniek Kapsalon (naam?)
www.esseboom.nl
W
(gd)
www.solidezorg.nl www.emiledoorman.nl
W W
(gd) (gd)
x
W
www.mitzy.nl
W
(gd)
www.hetzobureau.nl
W
(gd)
www.venuslaser.nl
W
(gd)
x
W
(gd)
(gd)
M
Trekvogelweg 23 Trekvogelweg 25 Trekvogelweg 29 Trekvogelweg 43 Trekvogelweg 180
Trekvogelweg 317 Trekvogelweg 359
Valkenhorstflat bij Trekvogelweg
Vogelplein 1
Wiekslag 18
Wiekslag 28 Wiekslag 38 Wiekslag 48 Wiekslag 50
Wiekslag 90 Wiekslag 90A
Wiekslag 92 Wiekslag 92 Wiekslag 94
Wiekslag 102 Wiekslag 201
Wiekslag 215
? (wastafel aanwezig, onderdeel kapsalon?) Hanane’s workshop atelier & taarten huizenbeurs.nl Kapsalon Betsie Basisschool de Wiekslag
x
W
(gd)
x
W
(gd)
www.huizenbeurs.nl x www.obsdewiekslag.schoolsunited. eu
W W M
(gd) (gd)
Tetragon Amersfoort (tandartsenpraktijk) Stichting het betere boek (in en verkoop boeken op afspraak) Buitenkast in het uiterste oosten van de flat. In de ‘knik’ van de flat bevindt zich een wijkpost avn de Alliantie. De open Hof buurtzorg – protestante gemeente Amersfoort Joop A Pouw Antiekrestaurateur (voorheen H bestemming) Smooth food (snacks) Versmarkt Atlas – groente en fruit Kapsalon Supreme Praktijkonderwijs Accent Praktijkonderwijs Borgwal Liendert apotheek Huisartsenpraktijk Liendert / gezondheidscentrum Vogelplein Bso de Blauwe Steenvis Wijkcentrum de groene stee The Game jongerencentrum
www.tetragon.nl
W
(gd)
x
W
(gd)
x
W
(gd)
www.debronamersfoort.nl
M
www.pouw-antiek.nl
GD
x x
H GD
x www.accentamersfoort.nl www.borgwal.net
GD M
www.liendertapotheek.nl www.hveemland.nl
D M
www.skon.nl
M
x
M
http://members.multimania.nl/ opdrachtondersteunen/ newpage1.html www.windroos.pcboamersfoort.nl
M
www.roysamson.nl
W
(gd)
x
W
(gd)
Basisschool de Windroos R.D.J. Samson Fysiotherapeut (voorheen W bestemming zonder aanduiding ‘gd’) Kapsalon Gina Oostenenk
M
Wiekslag 250 Wiekslag 261
Wiekslag 285/287 Wiekslag 289 Wielewaalstraat 8 Wielewaalstraat 19 Zangvogelweg 4
Zangvogelweg 15
Zangvogelweg 29 Zangvogelweg 43 Zangvogelweg 57 Zangvogelweg 89 Zangvogelweg 103 & 75 Zangvogelweg 138 Zangvogelweg 140
Zangvogelweg 150 Zangvogelweg 152 Zangvogelweg 156 Zwaluwenstraat 1
Zwaluwenstraat nabij nr. 48 (flat) Zwaluwenstraat 66
(voorheen woonbestemming zonder aanduiding ‘gd’) Speeltuin het Vogelnest C1000 Wiekslag
Engel DIO drogisterij Cafetaria Kok Tetragon tandartsenpraktijk Formido Meridiaan college – VMBO Muurhuizen (+ sportzaal) Oefentherapeut Mensendieck – Suleika Leenknegt De vakbond voor defensiepersoneel Loonconsult opleidingen Verkeersschool van der Heijden Te koop Kraamzorg MiddenNederland Sporthal Midland Leeg, ROC MiddenNederland is vertrokken. Audiologisch centrum De Baander praktijkonderwijs Moskee vereniging El Fath Woonzorgcentrum De Leindert – Beweging 3.0 Buitenkast LiendertZuid M. H. G. Jacobs – Vos, counseler/mediator
x
CO
http://www.c1000.nl/ supermarkten/amersfoort/ c1000-wiekslag x www.cafetariakok.nl www.tetragontandartsen.nl
GD
www.formido.nl www.mavomuurhuizen.nl
D M
www.oefentherapie-amersfoort.nl
W
(gd)
www.vbmnov.nl
W
(gd)
www.loonconsult.nl
W
(gd)
www.rijschoolvanderheijden.nl
W
(gd)
x www.kraamzorgmidden.nl
W W
(gd) (gd)
www.sro.nl
S M
www.acamersfoort.nl www.debaander.nl
M M
www.moskee-elfath.nl
M
www.beweging3.nl
M
X
W
x
W
GD H W
(gd)
(m)
177
Bijlage 4 Instellingen en bedrijven in Rustenburg
178
Overzicht van alle instellingen en bedrijven in Rustenburg Van adressen die schuingedrukt en onderstreept in de lijst staan is geen vergunning aangetroffen en is er sprake van een activiteit die niet past binnen het hiervoor geldende bestemmingsplan. Op deze adressen wordt de bestemming uit het bestemmingsplan aangehouden, zodat voorkomen wordt dat activiteiten ‘ineens’(zonder motivatie) gelegaliseerd worden. Alle overige bedrijven / instellingen passen binnen het voorheen geldende bestemmingsplan of beschikken over een vrijstelling/ontheffing/afwijkingsbesluit voor de activiteiten. Toelichting kolom ‘bestemming’: M: Maatschappelijk GD: Gemengde doeleinden CO: Cultuur en Ontspanning K: Kantoor H: Horeca W: Wonen R: Recreatie Toelichting kolom ‘aanduiding: (gd): gemengd (gz): gezondheidszorg (iw): internetwinkel (on): onderwijs (prr): praktijkruimte (si): seksinrichting (spc): sportcentrum (vl): verenigingsleven (vm): verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
Waar Dijkhuizenstraat 16
Dominee Rijperstraat 24 Furglerplein
Geallieerderstraat 19 Muldersstraat 1 Regelinkplein 5 Reijmerinkstraat 5 Reijmerinkstraat 36
Wat Bloemenarrangement en Madeleine De Mooierij – salon voor huidverbetering BSO Domino Peuterspeelzaal HumpieDumpie Basisschool de Windroos Basisschool Kinderhof Sporthal Rustenburg (nr 3) De Klussenier MIB installatietechniek Vroegop woningontruiming Haarstudio Bianca Praktijk voor Integrale Massage Therapie
AanKrijgt de volgende duiwww bestemming ding www.bloemen-madeleine.nl W
www.demooierij.nl
W
www.ska.nl
M
www.windroos.pcboamersfoort.nl www.dekinderhof.nl
www.klussenier.nl x
W W
www.woningontruiming-vroegop.nl
W
x x
W W
Ronhaarstraat 32 Rustenburgerweg 63
Sikkemapad 13
Van der Weijpad 30 Van Donkelaarstraat 24 Van Hoftenstraat 2
Van Randwijcklaan 195 Van Tijnpad 20
T. van Maanen parketvloeren Henny van Noordenburg – trouwauto’s en trouwservice Veenroos boomverzoring, tuinonderhoud en sierbestrating Hart creaties HOS advocatenkantoor Voetverzorgingspraktijk Corry Bosman Zoetebier TV Service
www.vanmaanenparketvloeren.nl
W
www.noordenburg.nl
W
www.veenroos.nl
W
www.hartcreaties.nl www.advocatenkantoorhos.nl
W W
Via Provoet Pedicure
W
x
W
Beautysalon Ariadne
www.trendycosmetica.nl
W
(gd)
181
182
183
Regels
184
Hoofdstuk 1 Artikel 1
INLEIDENDEREGELS
Begrippen 1.1 plan: het bestemmingsplan Amersfoort oost van de gemeente Amersfoort; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0307.BP00047-0001; 1.3 aanduidingsvlak: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 achtergevel: (oorspronkelijke) gevel aan de achterzijde van een gebouw; 1.6 afhankelijke woonruimte: een bijbehorend bouwwerk waarin mantelzorg wordt verleend; 1.7 ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.8 antennedrager: een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne; 1.9 antenne-installatie: een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie; 1.10 archeologisch belangrijke plaats: gebied waarin belangrijke archeologische vindplaatsen worden verwacht; 1.11 bebouwing: één of meer bouwwerken; 1.12 bebouwingspercentage: een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het te bebouwen oppervlak geeft; 1.13 bedrijfsgebouw: een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten; 1.14 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein; 1.15 bedrijfsvloeroppervlakte/brutovloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
185
1.16 beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis: het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, of het uitoefenen van een kleinschalig bedrijf aan huis die: a. in de van de regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemening' zijn aangeduid als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft de gevolgen voor de omgeving; b. geen horeca, seksinrichtingen en detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit en behoudens internetwinkels; c. in aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is; 1.17 beschermd stadsgezicht: groepen van onroerende zaken en terreinen, hieronder begrepen bomen, straten, pleinen, bruggen en water, die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meerdere monumenten bevinden en die ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 als zodanig zijn aangewezen; 1.18 bestaand bouwwerk: een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, danwel omgevingsvergunning; 1.19 bestaand gebruik: gebruik van grond en bouwwerken dat aanwezig is op het moment van inwerkingtreding van het plan; 1.20 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.21 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.22 Bevi-inrichtingen: Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 1.23 bevoegd gezag bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning; 1.24 bouwen: het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk; 1.25 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.26 bouwlaag: een van voor- tot achtergevel doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van kelder en ruimten in de kap. Een dakterras wordt tevens beschouwd als bouwlaag;
186
1.27 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.28 bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel; 1.29 bouwmarkt: detailhandel met een verkoopvloeroppervlak, waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden, zowel aan vakman als particulier; 1.30 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten. 1.31 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.32 bovenwoning een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grond verdieping van een gebouw; 1.33 bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; 1.34 bijzondere woonvoorzieningen: vorm van wonen die voorziet in de aangepaste woonbehoefte van personen of groepen van personen, voor wie reguliere woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn; 1.35 café: een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid; 1.36 cafetaria/snackbar/afhaalservice: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwakalcoholische en niet-alcoholische dranken. 1.37 coffeeshop: een alcoholvrij horecabedrijf ten aanzien waarvan de burgemeester in beginsel de handel in hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff, heeft toegestaan; 1.38 cultuurhistorischewaarde: de waarde, gevormd door de duidelijke herkenbaarheid van de historische ontwikkeling van bebouwing, nederzetting en/of landschap, in de structuur, de ruimte en de ruimtevormende elementen daarvan; 1.39 dakopbouw: een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt.
187
1.40 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.41 detailhandel in grove bouwmaterialen: detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout; 1.42 detailhandel in tuininrichtingsartikelen: detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden; 1.43 detailhandel in volumineuze goederen: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van de verkoop van auto's, motoren, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, woninginrichting grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven; 1.44 dienstverlening: het beroepsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in: a. administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening en dergelijke; b. het verrichten van administratieve en daarmede gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden; 1.45 dienstverlening publieksgericht: dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke; 1.46 discotheek of dancing: een horecabedrijf dat tot doel heeft het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen in combinatie met het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse; 1.47 erf: al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw; 1.48 evenementen: grootschalige, periodieke en/of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen en thematische markten; 1.49 extensieve recreatie: recreatief medegebruik van gronden, zoals fietsen, paardrijden, varen, vissen, wandelen en zwemmen; 1.50 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
188
1.51 geluidsbelasting vanwege wegverkeer de geluidsbelasting in Lden (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en bepaald conform de Wet geluidhinder) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten; 1.52 geluidsgevoelig gebouw gebouw dat dient ter bewoning of een ander geluidsgevoelig gebruik (zoals zorg en onderwijs), als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder; 1.53 geluidsgevoelig object geluidsgevoelig gebouw,geluidsgevoelige ruimte , of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder; 1.54 geluidsgevoelige ruimte geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder; 1.55 geluidsreducerende maatregelen fysieke en niet-fysieke maatregelen gericht op het reduceren van de geluidsbelasting vanwege industrie-, bedrijfs of wegverkeerslawaai op geluidsgevoelige objecten, of maatregelen die daar niet specifiek op gericht zijn doch wel tevens een geluidsreducerende uitwerking hebben, zoals bijvoorbeeld verkeersmaatregelen, het aanbrengen van geluidsarm asfalt, geluidswallen of -schermen of de aanleg van nieuwe wegen elders die tot gevolg hebben dat de verkeers- en de geluidsbelasting afneemt; 1.56 geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld; 1.57 gemeentelijk stadsgezicht: groepen van onroerende zaken en terreinen, hieronder begrepen bomen, straten, pleinen, bruggen en water, die een samenhangend beeld vormen dat van belang is wegens de schoonheid, het karakter of de cultuurhistorische waarde van het geheel, die zijn vermeld op de gemeentelijke lijst van stadsgezichten; 1.58 groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit; 1.59 grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting: detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 1.000 m²; 1.60 hoofdgebouw: gebouw, dat op een erf door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken; 1.61 horeca van categorie a: dienstverlening door middel van de exploitatie van restaurants, snackbars, ijssalons en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven waar het gebruik van (alcoholhoudende) drank ondergeschikt is aan het nuttigen van etenswaren; 1.62 horeca van categiorie b: dienstverlening door middel van de exploitatie van cafés, dancings, bowling-centra en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven waar het gebruik van etenswaren ondergeschikt is aan het gebruik van alcoholhoudende drank;
189
1.63 horeca van categorie c: dienstverlening door middel van de exploitatie van sportkantines, buurthuizen, hotels etc, welke exploitatie niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke op het perceel dan wel in het gebouw wordt uitgeoefend; 1.64 horeca van categorie h: een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of het verstrekken van alcoholische of niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse; 1.65 huishouden: een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling; 1.66 internetwinkel: een specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet tot stand komt, ter plaatse alleen de bijbehorende opslag en distributie plaatsvindt en afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt; 1.67 kantoor: voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen; 1.68 kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.69 kap constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met 2 schuine dakvlakken of een gebogen vorm of met 1 schuin vlak indien het een lessenaarsdak betreft; 1.70 kelder: het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen; 1.71 koekoek: Een met keerwanden uitgevoerd bouwwerk ter hoogte van de gevel en het maaiveld dat voorziet in de licht- en luchttoetreding van de onderbouw en geen toegang tot het gebouw mag zijn 1.72 kunstwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct, alsmede beeldende kunst; 1.73 maatschappelijke voorzieningen: educatieve, medische, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en opvangvoorzieningen;
190
1.74 mantelzorg: het bieden van hulp die aanvullend, niet beroepshalve aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en met een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.75 nevenactiviteit: een activiteit die maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw beslaat; 1.76 nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie; 1.77 omgevingsvergunning: vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 1.78 onderdoorgang: een op de verbeelding aangegeven gebied binnen het bouwvlak waar een doorgang mogelijk moet zijn binnen de eerste bouwlaag en waarboven bebouwing mag worden opgericht ten behoeve van de op de verbeelding aangegeven bestemming 1.79 onderkomen: een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent; 1.80 opvangvoorzieningen: opvang, vooral van kinderen, in speciaal daarvoor ingestelde verblijven; 1.81 overbouwing: een deel van een gebouw, gelegen boven het peil, vrij van het aansluitende afgewerkte terrein, dat ter weerszijden wordt ondersteund door hetzelfde gebouw; 1.82 parkeereis: het aantal parkeerplaatsen dat op basis van de in Amersfoort geldende parkeernormen nodig is voor een ruimtelijke ontwikkeling; 1.83 particulier opdrachtgeverschap: situatie dat de burger of een groep van burgers –in dat laatste geval georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk – volledig juridische zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning; 1.84
peil:
a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. voor de overige gebouwen: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct aan de weg grenst: de kruin van de weg; d. voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw; e. de (maaiveld)hoogte van een voor een erf of erven als zodanig aangegeven punt;
191
f.
indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.85 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.86 prostitutie: het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding; 1.87 prostitutiebedrijf: een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen; 1.88 publieksgerichte beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis: beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis bestaande uit hoofdzakelijk baliewerkzaamheden of andere diensten die publiek aantrekken, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus, kinderopvang, ateliers en dergelijke; in tegenstelling tot niet-publieksgerichte beroep- en bedrijfsactiviteit aan huis; 1.89 recreatieve voorzieningen: overdekte en onoverdekte recreatieve accommodaties; 1.90 recreatiewoning: een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve, niet-permanente bewoning; 1.91 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een parenclub of prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.92 slopen: geheel of gedeeltelijk afbreken; 1.93 sociale huurwoning: huurwoning, waarbij de aanvangshuurprijs ligt onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarvan de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname verzekerd is; 1.94 souterrain: het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 meter boven het (straat)peil is gelegen; 1.95 speeltoestel ander bouwwerk ten behoeve van het spelen, zoals wipkippen en schommels; 1.96 sportvoorzieningen: overdekte en onoverdekte sportaccommodaties; 1.97 telecommunicatiemast: een constructie die uitsluitend of mede bedoeld is voor het bevestigen en dragen van telecommunicatieapparatuur;
192
1.98 verbeelding: de geometrisch bepaalde planobjecten (voorheen plankaart genoemd); 1.99 verkoopvloeroppervlak: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; 1.100 voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden; 1.101 voorgevelrooilijn: denkbeeldige dan wel op de plankaart aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen; 1.102 waardevol pand: een gebouw van (buitengewone) architectuurhistorische of cultuurhistorische betekenis, die zijn vermeld op de gemeentelijke lijst van waardevolle panden; 1.103 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan; 1.104 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding; 1.105 woonwagen: een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
193
Artikel 2
Wijze van meten Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand tot de perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot een bepaalde grens van het erf; 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bijbehorend bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.3 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.4 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.5 de hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.6 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.7 de lengte, breedte en de diepte van een bouwwerk: tussen de lijnen, getrokken door de buitenzijde van de gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren; 2.8 oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen: bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken worden niet meegerekend (gedeelten van) aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelegen binnen het bouwvlak, met dien verstande dat erkers, etc. voor de voorgevel niet meetellen bij de berekening van de oppervlakte; 2.9 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
194
Hoofdstuk 2 Artikel 3
BESTEMMINGSREGELS
Bedrijf - 1 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven in categorie 1 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de bestemmingsplanregels; b. internetwinkels; c. ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”, tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende detailhandel en een autowasstraat; d. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", tevens een bedrijfswoning; e. ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c", tevens horeca van categorie c; f.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, nutsvoorzieningen, wegen en paden, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen en erven.
met dien verstande dat per bedrijf voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 3.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming, en nutsvoorzieningen. 3.2.1
Gebouwen - algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. alleen toegestaan binnen het bouwvlak; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. c. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een bebouwingspercentage of een maximaal bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte; d. kelders die geheel zijn gelegen onder het peil zijn binnen het gehele bouwvlak toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden; e. kelders die gedeeltelijk boven het peil uitsteken zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage niet mag worden overschreden; f.
in afwijking van het bepaalde in sublid 3.2.1 onder a geldt voor nutsvoorzieningen dat deze tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan.
3.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: bouwwerken palen, masten en reclame- en andere tekens
max. bouwhoogte 10 m
195
verlichtingsmasten en antenne-installaties, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn tevens bouwgrens luifels andere overkappingen erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken 3.2.3
12 m
6m 3m 1m 2m
Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels: a. ondergrondse bouwwerken die zijn gelegen geheel onder maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan; b. wanneer ondergrondse bouwwerken worden gerealiseerd buiten het bouwvlak, dan moet voldaan worden aan het maximale percentage voor bijbehorende bouwwerken; c. de gevels van ondergrondse bouwwerken mogen niet zichtbaar zijn, met uitzondering van een koekoek; d. wanneer het ondergrondse bouwwerk is bedoeld voor parkeren, mag een inrit aan de straatzijde worden gerealiseerd met een maximale breedte van 3 meter; e. het realiseren van ondergrondse bouwwerken mag geen nadelige invloed hebben op de bodem- en waterhuishouding en op eventueel aanwezige archeologische waarden. 3.3
Specifieke gebruiksregels
a. Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een geluidszoneringsplichtige inrichting en bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Bzro); b. opslag ten behoeve van bedrijvigheid die op grond van dit artikel is toegestaan, is uitsluitend toegestaan achter het verlengde van de voorgevel; c. met uitzondering van het bepaalde in lid 3.1 onder b en c, is detailhandel uitgesloten behalve voor productiegebonden detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten; d. kantoren zijn enkel toegestaan als de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het hoofdgebouw met een maximum van 2000 m2; 3.4
Afwijking
3.4.1
Uitbreiding buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsvlak ten dienste van de bestemming, zoals bergingen en fietsenstallingen, tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 15% van het kadastrale perceel, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. geen onevenredige aantasting plaastvindt van het straat- en bebouwingsbeeld.
196
3.4.2
Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. het betreft een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. 3.4.3
Toestaan zwaardere categorie bedrijvigheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van bedrijven uit categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daarmee vergelijkbaar zijn voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. er vindt geen onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat en de verkeersveiligheid plaats; b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. 3.4.4 Toestaan detailhandel in grove bouwmaterialen, tuininrichtingsartikelen en/of volumineuze goederen, behoudens detailhandel in brand- en of explosiegevaarlijke goederen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3 onder c voor het toestaan van detailhandel in grove bouwmaterialen, tuininrichtingsartikelen, dan wel volumineuze goederen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. de vestiging brengt geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich mee, hetgeen moet blijken uit een distributie planologisch onderzoek; b. bij vestiging dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009; c. de vestiging mag niet leiden tot bezwaren vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid en/of een goede verkeersafwikkeling. 3.4.5
toestaan hogere erfafscheidingen voor de voorgevel
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 3.2.3 voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot maximaal 2 meter hoog, indien blijkt dat dit uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk is. 3.4.6
Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 en sublid 3.4.4 voor het wijzigen van de parkeernormen overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
197
3.5 Wijzigingsbevoegdheid Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wro het plan wijzigen voor het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
198
Artikel 4
Bedrijf - 2 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven in categorie 1 en 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de bestemmingsregels; b. internetwinkels; c. ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg”, tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende detailhandel en een autowasstraat; d. ter plaatse van de aanduiding "seksinrichting", tevens een besloten (seks)club op de verdieping van het gebouw; e. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", tevens een bedrijfswoning; f.
ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c", tevens horeca van categorie c;
g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, nutsvoorzieningen, wegen en paden, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen en erven; met dien verstande dat per bedrijf dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen d.d. 27 januari 2009. 4.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming. 4.2.1
Gebouwen - algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. c. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een maximaal bebouwingspercentage of een maximaal bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte; d. kelders die geheel zijn gelegen onder het peil zijn binnen het gehele bouwvlak toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden; e. kelders die gedeeltelijk boven het peil uitsteken zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage niet mag worden overschreden; f.
in afwijking van het bepaalde in sublid 4.2.1 onder a geldt voor nutsvoorzieningen dat deze tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan.
4.2.2
Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwwerken palen, masten en reclame- en andere tekens
max. bouwhoogte 10 m
199
verlichtingsmasten en antenne-installaties, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn tevens bouwgrens luifels andere overkappingen erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken 4.3
12 m
6m 3m 1m 2m
Specifieke gebruiksregels
a. Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een geluidszoneringsplichtige inrichting en bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Bzro); b. opslag ten behoeve van bedrijvigheid die op grond van dit artikel is toegestaan, is uitsluitend toegestaan achter het verlengde van de voorgevel; c. met uitzondering van het bepaalde in lid 4.1 onder b en c, is detailhandel uitgesloten behalve voor productiegebonden detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten; d. kantoren zijn enkel toegestaan als de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het hoofdgebouw met een maximum van 2000 m2; 4.4
Afwijking
4.4.1
Uitbreiding buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsvlak ten dienste van de bestemming, zoals bergingen en fietsenstallingen, tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 15% van het kadastrale perceel, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. geen onevenredige aantasting plaastvindt van het straat- en bebouwingsbeeld. 4.4.2
Toestaan vergelijkbare bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. het betreft een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 1 of 2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. 4.4.3
Toestaan zwaardere categorie bedijvigheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van bedrijven uit categorie 3 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daarmee vergelijkbaar zijn voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. er vindt geen onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat
200
en de verkeersveiligheid plaats; b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. 4.4.4 Toestaan detailhandel in grove bouwmaterialen, tuininrichtingsartikelen en/of volumineuze goederen, behoudens detailhandel in brand- en of explosiegevaarlijke goederen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3c voor het toestaan van detailhandel in grove bouwmaterialen, tuininrichtingsartikelen, dan wel volumineuze goederen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. de vestiging brengt geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich mee, hetgeen moet blijken uit een distributie planologisch onderzoek; b. voldaan wordt aan de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke parkeernota d.d. 27 januari 2009; c. uit oogpunt van verkeersveiligheid en een goede verkeersafwikkeling bestaan geen bezwaren bestaan. 4.4.5
Toestaan hogere erfafscheidingen voor de voorgevel
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.3 voor het toestaan van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot maximaal 2 meter hoog, indien blijkt dat dit uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk is. 4.4.6
Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 en 4.4.4 voor het wijzigen van de parkeernormen overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen. 4.5 Wijzigingsbevoegdheid Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wro het plan wijzigen voor het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
201
Artikel 5
Cultuur en ontspanning 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. speeltuinen; b. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen; c. ter plaatse van de aanduiding "muziekschool": een muziekvereniging; d. ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c", tevens horeca van categorie c; met dien verstande dat per bedrijf voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 5.2 Bouwregels Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen. 5.2.1
Gebouwen - algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak; b. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een maximaal bebouwingspercentage of een maximaal bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte; c. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. 5.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: bouwwerken palen, masten en reclame- en andere tekens verlichtingsmasten en antenne-installaties luifels en ander straatmeubilair andere overkappingen ballenvangers op sportterreinen speelvoorzieningen, zoals glijbanen en schommels erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken 5.3
Afwijking van de gebruiksregels
5.3.1
Uitbreiding buiten het bouwvlak
max. bouwhoogte 10 m 12 m 4m 3m 6m 10 m 2m
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsvlak ten dienste van de bestemming, zoals bergingen en fietsenstallingen, tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 15% van het kadastrale perceel, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van
202
aangrenzende gronden en bouwwerken; b. geen onevenredige aantasting plaastvindt van het straat- en bebouwingsbeeld. 5.3.2
Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
203
Artikel 6
Detailhandel 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. algemene detailhandelsdoeleinden, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen, grove bouwmaterialen en tuininrichtingsartikelen en grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting; b. aan detailhandel verwante bedrijfsactiviteiten en publieksgerichte dienstverlening; c. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals parkeer- en nutsvoorzieningen; met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 6.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen. 6.2.1
Gebouwen algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak; b. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een maximaal bebouwingspercentage of een maximaal bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte; c. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. 6.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. op en in de gronden mogen uitsluitend bij de bestemming behorende andere bouwwerken worden gebouwd, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens en terreinafscheidingen. b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. bouwhoogte palen, masten en reclame- en andere tekens 10 m verlichtingsmasten en antenne-installaties 12 m luifels en ander straatmeubilair 4m andere overkappingen 3m verkeerstekens en beeldende kunstwerken 4m erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel 1m overige erf- en perceelsafscheidingen en overige 2m andere bouwwerken
204
6.3 6.3.1
Afwijking Uitbreiding buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsvlak ten dienste van de bestemming, zoals bergingen en fietsenstallingen, tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 15% van het kadastrale perceel, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. geen onevenredige aantasting plaastvindt van het straat- en bebouwingsbeeld. 6.3.2
Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
205
Artikel 7
Geluidzone - industrie (gebiedsaanduiding) 7.1 Bestemmingsomschrijving Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen, primair bestemd voor een zone als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder (geluidszone). 7.2 Specifieke bouwregels Ter plaatse mogen geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen in de zin van de Wet geluidhinder worden gebouwd; 7.3 Afwijking Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1, onder voorwaarde dat wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.
206
Artikel 8
Gemengd - 1 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. op de begane grondlaag voor de daarbij genoemde doeleinden: 1. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van educatieve, medische en openbare dienstverlening; 2. administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening; 3. ter plaatse van de aanduiding "onderwijs": een school; 4. bedrijven die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1; b. op de verdieping(en): wonen; c. ter plaatse van de aanduiding "kantoor": een kantoor op de begane grondlaag en de eerste verdieping en woningen op de overige verdiepingen; d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen en parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen; met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 8.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming alsmede nutsvoorzieningen toegestaan. 8.2.1
Gebouwen - algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. 8.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. op en in de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken , zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens en terreinafscheidingen. b.
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken palen, masten en reclame- en andere tekens verlichtingsmasten en antenne-installaties luifels andere overkappingen verkeerstekens en beeldende kunstwerken erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
max. bouwhoogte 10 m 12 m 4m 3m 4m 1m 2m
207
8.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de hoogte van de hoofdbebouwing bij vervangende nbieuwbouw, waarbij de hoogte van het bestaande hoofdgebouw uitgangspunt is. 8.4 8.4.1
Afwijking Uitbreiding buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsvlak ten dienste van de bestemming, zoals bergingen en fietsenstallingen, tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 15% van het kadastrale perceel, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. geen onevenredige aantasting plaastvindt van het straat- en bebouwingsbeeld. 8.4.2
Gemengde doeleinden op eerste verdieping
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1, ten behoeve van het gebruiken en inrichten van ruimten op de eerste verdieping voor gemengde doeleiden zoals genoemd in lid 7.1 onder a, mits: a. de totale verkoopvloeroppervlakte per vestiging met niet meer dan 15% stijgt; b. minimaal 1 bovenwoning gehandhaafd blijft voor zover in de bestaande situatie (een) bovenwoning(en) in het pand (is) zijn gevestigd; c. hierdoor geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden plaatsvindt. 8.4.3
Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
208
Artikel 9
Gemengd - 2 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. op de begane grondlaag voor de daarbij genoemde doeleinden: 1. algemene detailhandelsdoeleinden, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen, bouwmarkten en grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting; 2. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van educatieve, medische dienstverlening, alsmede openbare dienstverlening; 3. administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening; 4. bedrijven die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1; b. op de verdieping(en): wonen c. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen en parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen; met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 9.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming alsmede nutsvoorzieningen toegestaan. 8.2.1
Gebouwen - algemeen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. 8.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. op en in de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken , zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens en terreinafscheidingen. b.
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken palen, masten en reclame- en andere tekens verlichtingsmasten en antenne-installaties luifels andere overkappingen verkeerstekens en beeldende kunstwerken erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel
max. bouwhoogte 10 m 12 m 4m 3m 4m 1m
209
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
2m
9.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de hoogte van de hoofdbebouwing bij vervangende nbieuwbouw, waarbij de hoogte van het bestaande hoofdgebouw uitgangspunt is. 9.4
afwijking
9.4.1
Uitbreiding buiten het bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsvlak ten dienste van de bestemming, zoals bergingen en fietsenstallingen, tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 15% van het kadastrale perceel, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. geen onevenredige aantasting plaastvindt van het straat- en bebouwingsbeeld. 9.4.2
Gemengde doeleinden op eerste verdieping
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1, ten behoeve van het gebruiken en inrichten van ruimten op de eerste verdieping voor gemengde doeleinden zoals genoemd in lid 8.1 onder a, mits: a. de totale verkoopvloeroppervlakte per vestiging met niet meer dan 15% stijgt; b. minimaal 1 bovenwoning gehandhaafd blijft voor zover in de bestaande situatie (een) bovenwoning(en) in het pand (is) zijn gevestigd; c. hierdoor geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden plaatsvindt. 9.4.3
Parkeernormen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
210
Artikel 10
Groen 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, bermen en beplantingen; b. parken en plantsoenen; c. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur en landschap; d. waterhuishoudkundige voorzieningen, watergangen en -partijen inclusief de daarbij behorende onderhoudspaden en/of -stroken, met inachtneming van de keur van het waterschap; e. voet- en fietspaden; f.
in- en uitritten uitsluitend voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen;
g. speeltoestellen; h. Ter plaatse van de aanduiding "stuw": een stuw i.
ter plaatse van de aanduiding "beschermd stadsgezicht": het behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarde van het verkavelingspatroon en de inrichting van de openbare ruimte ter plaatse;
j.
ter plaatse van de aanduiding "ecologie": het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden zodanig dat dit voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden;
k. ter plaatse van de aanduiding "natuur en landschap": het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, alsmede cultureel erfgoed in de vorm van bestaande waterputten; l.
herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
m. geluidswerende voorzieningen; n. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen; 10.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming, zoals abri's, beheerdersgebouwtjes, alsmede nutsvoorzieningen toegestaan. 10.2.1 Niet voor bewoning bestemde gebouwen Voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen gelden de volgende regels: a. de bruto-inhoud van de gebouwen bedraagt ten hoogste 50 m3; b. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 3,5 m. 10.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. Toegestaan zijn andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en regelinstallaties, schakelkasten, pergola's, straat- en pleinmeubilair, glascontainers, (beeldende) kunstwerken, kleine speeltuigen,
211
perceelsafscheidingen en kunstwerken ten behoeve van de waterhuishouding en de voet- en fietspaden. b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. bouwhoogte palen, masten, (beeldende) kunstwerken en 10 m reclame- en andere tekens verlichtingsmasten en antenne-installaties 12 m luifels en ander straatmeubilair 4m andere overkappingen 3m verkeerstekens 4m erf- en perceelsafscheidingen en overige andere 2m bouwwerken
10.3 Afwijking 10.3.1 Afwijkende maatvoering andere bouwwerken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.2. voor: a. het bouwen van antenne-installaties tot een hoogte van maximaal 40 m; b. het bouwen van wegbewijzering, licht- en andere masten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere hoogte; een en ander met inachtneming van de volgende regels: I.
tegen deze hoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
II.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
III. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting en vormgeving; IV. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden. 10.3.2
parkeervoorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 teneinde wegen en parkeervoorzieningen toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. de afwijking is noodzakelijk ten behoeve van een optimale verkeersafwikkeling dan wel in verband met de parkeerbehoefte binnen het gebied; b. de verkeersveiligheid in het gebied mag niet in het gedrang komen; c. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan; d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het ruimtelijk beeld van het openbaar (groen)gebied; e. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het gebruik van belendende percelen.
212
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Onverminderd het bepaalde in artikel 30 is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) speelvoorzieningen of voet- of fietspaden aan te leggen, waarvan de gezamenlijke verharde oppervlakte meer bedraagt dan 15% van het bestemmingsvlak, dan wel meer bedraagt dan 1.000 m². b. Een vergunning als bedoeld onder a is slechts toelaatbaar, indien door de werken en/of werkzaamheden de natuurlijke, cultuurhistorische of landschappelijke waarden van de betreffende groenvoorziening niet in onevenredige mate worden aangetast. c. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden: 1. werken en/of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud; 2. andere werken en/of werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het verkrijgen van rechtskracht van het plan.
213
Artikel 11
Horeca 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. op de begane grondlaag: de doeleinden zoals hierna beschreven ter plaatse van de aanduidingen: aanduiding doeleinden horeca van categorie a horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als uit milieu-overwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies in de omgeving van deze horecabedrijven, zoals restaurants, snackbars, ijssalons, fritures en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven horeca van categorie b horecabedrijven die, gelet op de aard en omvang ervan, zowel uit functionele als milieu-overwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies in de omgeving van deze horecabedrijven, zoals cafés, dancings, bowlingcentra en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven; op deze gronden is tevens horeca van categorie a toegestaan
b. op de verdieping(en): wonen. c. op de verdieping(en): kantoren ter plaatse van de aanduiding "kantoor"; d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen, parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen; met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 11.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming, waaronder begrepen bijgebouwen ten behoeve van de horeca en het wonen, zoals een berging en een fietsenstalling, alsmede nutsvoorzieningen. 11.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. 11.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk op een afstand van niet minder dan 1 m achter de
214
voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd; b. de goot- en/of bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m; c. de goot- en/of bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de bijbehorende bouwwerken een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben; e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag - mits stedenbouwkundig aanvaardbaar: 1. voor percelen tussen de 0 m2 en 100 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 20m2; 2. voor percelen tussen de 100 m2 en 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20 m2, vermeerderd met 14% van het meerdere van 100 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 75 m2; 3. voor percelen groter dan 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 75 m2, vermeerderd met 2,5% van het meerdere van 500 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 100 m2; f.
bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder e wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend;
g. het bouwen van bijbehorende bouwwerken mag niet tot gevolg hebben dat een stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat en/of dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden; h. dakkapellen en/of dakopbouwen op vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan. 11.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. op en in de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken , zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens en terreinafscheidingen. b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. bouwhoogte palen, masten en reclame- en andere tekens 10 m verlichtingsmasten en antenne-installaties 12 m luifels en ander straatmeubilair 4m andere overkappingen 3m verkeerstekens en beeldende kunstwerken 4m erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel 1m overige erf- en terreinafscheidingen en overige 2m andere bouwwerken
215
11.3 Afwijking parkeernormen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen. 11.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wro het plan wijzigen ten behoeve van functies uit de bestemming "Gemengd-2", mits de wijziging geen onevenredig nadelige gevolgen voor de omgeving heeft in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast en waarbij wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de nota parkeernormen Amersfoort 2009 d.d. 27 januari 2009.
216
Artikel 12
Kantoor 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. Administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening; b. ter plaatse van de aanduiding "wonen": wonen op de verdieping(en); c. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf": tevens voor bedrijven in categorie 1 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 van de bestemmingsplanregels; d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen, parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen; met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 12.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming, waaronder begrepen bijgebouwen ten behoeve van een kantoor en het wonen, zoals een berging of fietsenstalling, alsmede nutsvoorzieningen. 12.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. 12.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd; b. de goot- en/of bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m; c. de goot- en/of bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de bijbehorende bouwwerken een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben; e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag - mits stedenbouwkundig aanvaardbaar: 1. voor percelen tussen de 0 m2 en 100 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 20m2; 2. voor percelen tussen de 100 m2 en 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20 m2, vermeerderd met 14% van het meerdere van 100 m2 van de bij de
217
woning behorende kavel, met een maximum van 75 m2; 3. voor percelen groter dan 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 75 m2, vermeerderd met 2,5% van het meerdere van 500 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 100 m2; f.
bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder e wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend;
g. het bouwen van bijbehorende bouwwerken mag niet tot gevolg hebben dat een stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat en/of dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden; h. dakkapellen en/of dakopbouwen op vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan. 12.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. op en in de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken , zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens en terreinafscheidingen. b.
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. bouwhoogte palen, masten en reclame- en andere tekens 10 m verlichtingsmasten en antenne-installaties 12 m luifels en ander straatmeubilair 4m andere overkappingen 3m verkeerstekens en beeldende kunstwerken 4m erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel 1m overige erf- en terreinafscheidingen en overige 2m andere bouwwerken 12.3 Afwijking 12.3.1 bouwen van erfafscheidingen voor de voorgevel Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2.3, onder b ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 m, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van: a. De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen b. Het straat- en bebouwingsbeeld. 12.3.2 parkeernormen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
218
Artikel 13
Maatschappelijk 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. onderwijsvoorzieningen, medische, sociale, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke en religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening;
b. (uitsluitend) de volgende maatschappelijke doeleinden ter plaatse van de gegeven aanduiding: aanduiding doeleinden zorginstelling (zoi) sociale- medische- en woonvoorzieningen onderwijs (on) onderwijsvoorzieningen religie (re) levensbeschouwelijke en religieuze voorzieningen gezondheidszorg (gz) medische voorzieningen jongeren ontmoetings plek (jop) jongerencentrum Jeugopvang (jo) peuterspeelzaal; voor- en naschoolse opvang c. ter plaatse van de aanduiding "waarde-cultuurhistorie" (dubbelbestemming): behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarde van gebouwen, zoals omschreven in artikel 30; d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen, parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen; met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 13.2 Bouwregels Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen. 13.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak; b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de verbeelding is aangegeven; c. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd d. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse op de verbeelding is aangegeven; e. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding. 13.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken palen, masten en reclame- en andere tekens,
max. bouwhoogte 10 m
219
verlichtingsmasten en antenne-installaties luifels en ander straatmeubilair andere overkappingen verkeerstekens en beeldende kunstwerken ballenvangers op sportterreinen klokkentorens erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken
12 m 4m 3m 4m 6m 6m 1m 2m
13.3 Afwijkingen 13.3.1 ander soort maatschappelijke voorziening Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1, ten behoeve van het toelaten van andere maatschappelijke voorzieningen, zoals onderwijs- en opvangvoorzieningen, mits deze geen onevenredig nadelige gevolgen voor de woonomgeving hebben in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast en wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de gemeentelijke parkeernota van 27 januari 2009. 13.3.2 hogere erf- en terreinafscheidingen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2, ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 m , mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. het straat- en bebouwingsbeeld. 13.3.3 Uitbreiding buiten het bouwvlak Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsvlak ten dienste van de bestemming, zoals bergingen en fietsenstallingen, tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 15% van het kadastrale perceel, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. geen onevenredige aantasting plaastvindt van het straat- en bebouwingsbeeld. 13.3.4 Parkeernormen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 en 13.3.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
220
Artikel 14
Recreatie 14.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. volkstuinen; b. ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c", tevens horeca van categorie c; c. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen; met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 14.2 Bouwregels Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, alsmede nutsvoorzieningen toegestaan. 14.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding; c. buiten het bouwvlak mag per volkstuin maximaal 1 gebouw worden geplaatst met een maximale oppervlakte van 9 m2. 14.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken palen en masten, waaronder begrepen verlichtingselementen, verkeerstekens en beeldende kunstwerken luifels en ander straatmeubilair erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
max. bouwhoogte 4m 4m 1m 2m
14.3 Afwijkingen 14.3.1 Groter gebouw Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.1 ten behoeve van het bouwen van een gebouw met een grotere oppervlakte dan 9 m2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de karakteristiek van de groengordel.
221
14.3.2 hogere erf- en terreinafscheidingen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2, ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 m , mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de karakteristiek van de groengordel. 14.3.3 parkeernormen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
222
Artikel 15
Sport 15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sport en dagrecreatie; b. ter hoogte van de aanduiding "zwembad": tevens een zwembad; c. ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie c", tevens horeca van categorie c; d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals tuinen, parkeer-, speel-, groenen nutsvoorzieningen; met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009. 15.2 Bouwregels Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, alsmede nutsvoorzieningen toegestaan. 15.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak; b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de verbeelding is aangegeven; c. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd; d. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding; 15.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken palen en masten, waaronder begrepen verlichtingselementen, verkeerstekens en beeldende kunstwerken luifels en ander straatmeubilair ballenvangers op sportterreinen erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
max. bouwhoogte 15 m 4m 6m 1m 2m
15.3 Afwijkingen 15.3.1 bouwen buiten het bouwvlak Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.1, onder a ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak van bijgebouwen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals bijvoorbeeld bergingen of fietsenstallingen, met dien verstande dat: a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15% van het bouwvlak; b. de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m;
223
c. de bijgebouwen en andere bouwwerken plat mogen worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 450 ; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 450 mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben. 15.3.2 hogere erf- en terreinafscheidingen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2, ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 m , mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; b. het straat- en bebouwingsbeeld. 15.3.3 parkeernormen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor het wijzigen van de parkeernormen in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
224
Artikel 16
Tuin 16.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. 16.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend erkers en ingangspartijen, bergingen en andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de aangrenzende bestemming: 16.2.1 Erkers en ingangspartijen Aan de voorgevel van een aan de bestemming grenzende woning mogen erkers en ingangspartijen worden gebouwd: a. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende voortuin ten minste 2,5 m bedraagt; b. met een gezamenlijke oppervlakte per kadastraal perceel van ten hoogste 12 m2, en; c. met een goot- en/of boeiboordhoogte van ten hoogste de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m; d. minimaal 1 meter uit de erfgrens; e. met een maximale breedte van 2/3 van voorgevel; f.
die niet worden gebruikt als (uitbreidingen van) bergingen en schuren.
16.2.2 Bergingen in de voortuin Bergingen mogen alleen onder de volgende voorwaarden in de tuin worden gebouwd: a. het is feitelijk onmogelijk om een vanaf de openbare weg toegankelijke berging op het achter- of zijerf te realiseren; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,40 meter; c. de berging is slechts toegankelijk vanaf het eigen erf en wordt gebouwd op een afstand van niet minder dan 0,5 m vanuit de erfgrenzen met het openbaar gebied; d. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 3 m2, mits de oppervlakte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2/3 van de voortuin bedraagt; e. er is geen sprake van een gemeentelijk- of rijksmonument en/of een beschermd stadsgezicht. 16.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen; b. de bouwhoogte van palen en masten, zoals vlaggenmasten, mag ten hoogste 8 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag ten hoogste 1 m bedragen. 16.3
Afwijking van de bouwregels
a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.3 ten behoeve van het bouwen van hogere erfafscheidingen op het voorerf, met dien verstande dat:
225
1. de erfafscheidingen uitsluitend op de erfgrens tussen twee aaneengebouwde woningen mag worden gebouwd; 2. de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens tenminste 2,5 m bedraagt; 3. de bouwhoogte niet meer dan 2 meter bedraagt. b. Afwijking als bedoeld in dit artikel kan slechts worden verleend, mits: 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad; 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt geschaad.
226
Artikel 17
Verkeer 17.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. (hoofd)ontsluitingswegen bestaande uit ten hoogste 2 x 2 rijstroken; b. voet- en fietspaden; c. parkeervoorzieningen; d. in-/uitritten; e. bermen en groenvoorzieningen; f.
geluidwerende voorzieningen;
g. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het waterhuishoudkundige systeem. 17.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals nutsgebouwtjes en fietsenstallingen, niet zijnde verkooppunten voor motorbrandstoffen, met een maximale bruto-inhoud van 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 m; b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, wegwijzers, verkeerstekens en regelinstallaties, bovengeleidingsportalen, schakelkasten, straatmeubilair en (beeldende) kunstwerken, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken lichtmasten andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, (beeldende) kunstwerken en geluidwerende voorzieningen overige andere bouwwerken
max. bouwhoogte 12 m 10 m
4m
227
Artikel 18
Verkeer - Spoorverkeer 18.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Spoorverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. personen- en goederenvervoer per rail; b. overbouwingen en onderdoorgangen ten behoeve van het weg- en langzaamverkeer; c. bermen en groenvoorzieningen; d. geluidwerende voorzieningen; e. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen. 18.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 18.1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals nutsgebouwtjes, met een maximale bruto-inhoud van 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter; b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals lichtmasten en bovenleidingsportalen, over- en onderbouwingen, geluidwerende voorzieningen en spoorwegmeubilair, waarbij de bouwhoogte niet meer bedragen mag dan hierna is aangegeven:
bouwwerken lichtmasten overige masten en bovenleidingsportalen geluidwerende voorzieningen
max. bouwhoogte 12 m 10 m 4m
228
Artikel 19
Verkeer - Verblijfsgebied 19.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonerven, woonstraten, pleinen en speelvoorzieningen; b. ontsluitingswegen, bestaande uit ten hoogste 2 rijstroken; c. voet- en fietspaden; d. parkeervoorzieningen; e. in-/uitritten; f.
bermen en groenvoorzieningen;
g. geluidwerende voorzieningen; h. ter plaatse van de aanduiding "waarde-cultuurhistorische waarden": behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarde van straatmeubilair; i.
ter plaatse van de aanduiding "garage": tevens bestaande garageboxen behorende bij woningen;
j.
bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het waterhuishoudkundige
19.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 19.1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals nutsgebouwtjes en fietsenstallingen, niet zijnde verkooppunten voor motorbrandstoffen, met een maximale bruto-inhoud van ten hoogste 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 m; b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, wegwijzers, verkeerstekens en regelinstallaties, bovengeleidingsportalen, schakelkasten, straatmeubilair en (beeldende) kunstwerken, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven: bouwwerken palen, masten en reclame- en andere tekens verlichtingsmasten en antenne-installaties luifels en ander straatmeubilair andere overkappingen verkeerstekens en -regelinstallaties, (beeldende) kunstwerken en geluidwerende voorzieningen erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
max. bouwhoogte 10 m 12m 4m 3m 10 m 2m
229
Artikel 20
Water 20.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de bescherming van het waterschapsbelang, zoals de instandhouding van de waterkering en de waterhuishouding, b. ter plaatse van de aanduiding "ligplaats": tevens voor het aanmeren van pleziervaart, woonboten, boten met horeca van categorie a en steigers; c. Ter plaatse van de aanduiding "stuw": een stuw d. watergangen en -partijen, e. onderhoudspaden, taluds, oeverbeschoeiingen, groenvoorzieningen en bermen met de daarbij behorende kunstwerken; f.
overbouwingen en onderdoorgangen ten behoeve van het wegverkeer en langzaam verkeer.
20.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 20.1, mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, zoals stuwen, gemalen, duikers en bruggen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m, met dien verstande dat de beheerder bij het beoordelen van een aanvraag wordt geraadpleegd omtrent de voorwaarden die, gelet op het waterschapsbelang, aan de uitvoering van de bouwwerken moeten worden gesteld.
230
Artikel 21
Wonen 21.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen; b. ter plaatse van de aanduiding 'garage': garageboxen. 21.2 Bouwregels 21.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels: a. woningen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding; c. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap; d. op het hoofdgebouw mogen dakkapellen worden geplaatst indien deze voldoen aan de randvoorwaarden uit de welstandsnota van de gemeente Amersfoort; e. op het hoofdgebouw mogen dakopbouwen alleen onder de volgende voorwaarden worden geplaatst: 1. minimaal twee maal eerder is een identieke dakopbouw vergund in hetzelfde bouwblok; 2. de dakopbouw wordt geplaatst op een tussenwoning. f.
kelders die zijn gelegen geheel onder het maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden.
g. aangrenzend aan een kelder mag een koekoek worden gerealiseerd tot maximaal 2 meter vanaf de kelderwand. 21.2.2 Bijbehorende bouwwerken a. mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd; b. de goot- en/of bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m; c. de goot- en/of bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben; e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag - mits stedenbouwkundig aanvaardbaar: 1. voor percelen tussen de 0 m2 en 100 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 20m2; 2. voor percelen tussen de 100 m2 en 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen
231
dan 20 m2, vermeerderd met 14% van het meerdere van 100 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 75 m2; 3. voor percelen groter dan 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 75 m2, vermeerderd met 2,5% van het meerdere van 500 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 100 m2; f.
Bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder f wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend;
g. in uitzondering van het bepaalde onder a tot en met f mogen op de gronden ter plaatse van de aanduiding “garage” garageboxen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m; h. het bouwen van bijbehorende bouwwerken mag niet tot gevolg hebben dat een stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat en/of dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden; i.
dakkapellen en/of dakopbouwen op vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan.
21.2.3 Andere bouwwerken Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk op het dakterras dient 1,5 meter vanaf de dakrand te zijn gesitueerd; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw; 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschreiding van de maximaal bouwhoogte; b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw; c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van het hekwerk op het terras; 2. de trap dient 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden; 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd; 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel.
232
d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken palen en masten, zoals vlaggenmasten Luifels en ander straatmeubilair andere overkappingen, waaronder pergola's en carports erfafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
max. bouwhoogte 8m 4m 3m 1m 2m
21.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
21.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend : a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte; b. het gebruik van garageboxen voor bedrijfsmatige opslag en overige activiteiten met een bedrijfsmatig karakter.
233
Artikel 22
Wonen - 1 22.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. eengezinswoningen met bijbehorende bouwwerken; b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat: 1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben; 2. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van: het woonkarakter van de woning; de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing; het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing; het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk. 3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis; 4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte; 6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen; 7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving; 8. geen buitenopslag plaatsvindt; 9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein. c. ter plaatse van de aanduiding "waarde-cultuurhistorische waarden": behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarde van gebouwen, zoals omschreven in artikel 30; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water; e. ter plaatse van de aanduiding "garage": garageboxen; met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
234
22.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming. 22.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels: a. woningen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding; c. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap; d. op het hoofdgebouw mogen dakkapellen worden geplaatst indien deze voldoen aan de randvoorwaarden uit de welstandsnota van de gemeente Amersfoort; e. op het hoofdgebouw mogen dakopbouwen alleen onder de volgende voorwaarden worden geplaatst: 1. minimaal twee maal eerder is een identieke dakopbouw vergund in hetzelfde bouwblok; 2. de dakopbouw wordt geplaatst op een tussenwoning. f.
kelders die zijn gelegen geheel onder het maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden.
g. aangrenzend aan een kelder mag een koekoek worden gerealiseerd tot maximaal 2 meter vanaf de kelderwand. 22.2.2 Bijbehorende bouwwerken a. mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd; b. de goot- en/of bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m; c. de goot- en/of bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben; e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag - mits stedenbouwkundig aanvaardbaar: 1. voor percelen tussen de 0 m2 en 100 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 20m2; 2. voor percelen tussen de 100 m2 en 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20 m2, vermeerderd met 14% van het meerdere van 100 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 75 m2; 3. voor percelen groter dan 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 75 m2, vermeerderd met 2,5% van het meerdere van 500 m2 van de bij de woning
235
behorende kavel, met een maximum van 100 m2; f.
Bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder f wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend;
g. in uitzondering van het bepaalde onder a tot en met f mogen op de gronden ter plaatse van de aanduiding “garage” garageboxen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m; h. het bouwen van bijbehorende bouwwerken mag niet tot gevolg hebben dat een stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat en/of dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden; i.
dakkapellen en/of dakopbouwen op vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan.
22.2.3 Andere bouwwerken Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk op het dakterras dient 1,5 meter vanaf de dakrand te zijn gesitueerd; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw; 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschreiding van de maximaal bouwhoogte; b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw; c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van het hekwerk op het terras; 2. de trap dient 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden; 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd; 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel. d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken
max. bouwhoogte
236
palen en masten, zoals vlaggenmasten Luifels en ander straatmeubilair andere overkappingen, waaronder pergola's en carports erfafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
8m 4m 3m 1m 2m
22.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken. 22.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend : a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte; b. het gebruik van garageboxen voor bedrijfsmatige opslag en overige activiteiten met een bedrijfsmatig karakter. 22.5 Afwijking van de gebruiksregels 22.5.1 Kamerverhuur Burmeester en wethouder kunnen bij een omgevingvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.1, onder a ten behoeve van het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, met dien verstande dat moet worden voldaan aan de in Amersfoort geldende normen voor omzetting naar kamerverhuur zoals vastgelegd in paragraaf 3.1 van de 'huisvestingsverordening Amersfoort 2011' en hoofdstuk 3 van de 'beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort'. 22.5.2 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.1, onder b.3 ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat: a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost; b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen; c. voor het overige wordt voldaan aan de onder 20.1 onder b genoemde voorwaarden. 22.6 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging wijzigen ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
237
Artikel 23
Wonen - 2 23.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. twee-onder-een-kap woningen met bijbehorende bouwwerken; b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat: 1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben; 2. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van: het woonkarakter van de woning; de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing; het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing; het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk. 3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis; 4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte; 6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen; 7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving; 8. geen buitenopslag plaatsvindt; 9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein. c. ter plaatse van de aanduiding "waarde-cultuurhistorische waarden": behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarde van gebouwen; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water; e. ter plaatse van de aanduiding "garage": garageboxen met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
238
23.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegstaan die ten dienste staan van de bestemming. 23.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels: a. woningen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding; c. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap; d. op het hoofdgebouw mogen dakkapellen worden geplaatst indien deze voldoen aan de randvoorwaarden uit de welstandsnota van de gemeente Amersfoort'; e. op het hoofdgebouw mogen dakopbouwen alleen onder de volgende voorwaarden worden geplaatst: 1. minimaal twee maal eerder is een identieke dakopbouw vergund in hetzelfde bouwblok; 2. de dakopbouw wordt geplaatst op een tussenwoning. f.
kelders die geheel zijn gelegen onder het maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden;
g. aangrenzend aan een kelder mag een koekoek worden gerealiseerd tot maximaal 2 meter vanaf de kelderwand. 23.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd; b. de goot- en/of bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m; c. de goot- en/of bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben; e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag - mits stedenbouwkundig aanvaardbaar: 1. voor percelen tussen de 0 m2 en 100 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 20m2; 2. voor percelen tussen de 100 m2 en 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20 m2, vermeerderd met 14% van het meerdere van 100 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 75 m2; 3. voor percelen groter dan 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 75
239
m2, vermeerderd met 2,5% van het meerdere van 500 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 100 m2; f.
Bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder f wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend;
g. in uitzondering van het bepaalde onder a tot en met f mogen op de gronden ter plaatse van de aanduiding “garage” garageboxen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m; h. het bouwen van bijbehorende bouwwerken mag niet tot gevolg hebben dat een stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat en/of dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden; i.
dakkapellen en/of dakopbouwen op vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan.
23.2.3 Andere bouwwerken Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk op het dakterras dient 1,5 meter vanaf de dakrand te zijn gesitueerd; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw; 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschreiding van de maximaal bouwhoogte b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw; c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van het hekwerk op het terras; 2. de trap dient 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden; 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd; 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel. d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
240
bouwwerken palen en masten, zoals vlaggenmasten luifels en ander straatmeubilair andere overkappingen, waaronder pergola's en carports erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel overige erfafscheidingen en andere bouwwerken
max. bouwhoogte 8m 4m 3m 1m 2m
23.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken. 23.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend : a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte; b. het gebruik van garageboxen voor bedrijfsmatige opslag en overige activiteiten met een bedrijfsmatig karakter. 23.5 Afwijking van de gebruiksregels 23.5.1 Kamerverhuur Burmeester en wethouder kunnen bij een omgevingvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.1, onder a ten behoeve van het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, met dien verstande dat moet worden voldaan aan de in Amersfoort geldende normen voor omzetting naar kamerverhuur zoals vastgelegd in paragraaf 3.1 van de 'huisvestingsverordening Amersfoort 2011' en hoofdstuk 3 van de 'beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort'. 23.5.2 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.1, onder b.3 ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat: a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost; b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen; c. voor het overige wordt voldaan aan de onder 21.1 onder b genoemde voorwaarden. 23.6 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging wijzigen ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
241
Artikel 24
Wonen - 3 24.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. vrijstaande woningen met bijbehorende bouwwerken; b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat: 1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben; 2. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van: het woonkarakter van de woning; de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing; het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing; het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk. 3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis; 4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte; 6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen; 7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving; 8. geen buitenopslag plaatsvindt; 9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein. c. ter plaatse van de aanduiding "waarde-cultuurhistorische waarden": behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarde van gebouwen; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water; e. ter plaatse van de aanduiding "garage": garageboxen; met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals opgenomen in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
242
24.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegstaan die ten dienste staan van de bestemming. 24.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels: a. woningen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding; c. ter plaatse van de aanduiding 'kap' mogen gebouwen worden afgedekt met een kap; d. op het hoofdgebouw mogen dakkapellen worden geplaatst indien deze voldoen aan de randvoorwaarden uit de welstandsnota van de gemeente Amersfoort'; e. op het hoofdgebouw mogen dakopbouwen alleen onder de volgende voorwaarden worden geplaatst: 1. minimaal twee maal eerder is een identieke dakopbouw vergund in hetzelfde bouwblok; 2. de dakopbouw wordt geplaatst op een tussenwoning. f.
kelders die zijn gelegen geheel onder het maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden.
g. aangrenzend aan een kelder mag een koekoek worden gerealiseerd tot maximaal 2 meter vanaf de kelderwand. 24.2.2 Woonwagens Voor het bouwen van woonwagens en de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding “woonwagenstandplaats” mogen standplaatsen voor woonwagens worden gerealiseerd tot niet meer dan het vermelde aantal; b. de oppervlakte van een woonwagen en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 75% van de oppervlakte van de woonwagenstandplaats; c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m en de dakhelling niet meer dan 45°; 24.2.3 Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd; b. de goot- en/of bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m; c. de goot- en/of bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen
243
de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben; e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag - mits stedenbouwkundig aanvaardbaar: 1. voor percelen tussen de 0 m2 en 100 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 20m2; 2. voor percelen tussen de 100 m2 en 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20 m2, vermeerderd met 14% van het meerdere van 100 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 75 m2; 3. voor percelen groter dan 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 75 m2, vermeerderd met 2,5% van het meerdere van 500 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 100 m2; f.
Bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder f wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend;
g. in uitzondering van het bepaalde onder a tot en met f mogen op de gronden ter plaatse van de aanduiding “garage” garageboxen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m; h. het bouwen van bijbehorende bouwwerken mag niet tot gevolg hebben dat een stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat en/of dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden; i.
dakkapellen en/of dakopbouwen op vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan.
24.2.4 Andere bouwwerken Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk op het dakterras dient 1,5 meter vanaf de dakrand te zijn gesitueerd; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw; 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschreiding van de maximaal bouwhoogte b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw; c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van
244
het hekwerk op het terras; 2. de trap dient 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden; 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd; 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel. d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken palenen masten, zoals vlaggenmasten luifels en ander straatmeubilair andere overkappingen, waaronder pergola's en carports erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
max. bouwhoogte 8m 4m 3m 1m 2m
24.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken. 24.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend : a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte; b. het gebruik van garageboxen voor bedrijfsmatige opslag en overige activiteiten met een bedrijfsmatig karakter. 24.5 Afwijking van de gebruiksregels 24.5.1 Kamerverhuur Burmeester en wethouder kunnen bij een omgevingvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.1, onder a ten behoeve van het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, met dien verstande dat moet worden voldaan aan de in Amersfoort geldende normen voor omzetting naar kamerverhuur zoals vastgelegd in paragraaf 3.1 van de 'huisvestingsverordening Amersfoort 2011' en hoofdstuk 3 van de 'beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort'. 24.5.2 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.1, onder b.3 ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat: a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost; b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen; c. voor het overige wordt voldaan aan de onder 22.1 onder b genoemde voorwaarden.
245
24.6 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging wijzigen ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
246
Artikel 25
Wonen - 4 25.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen in gestapelde vorm met de bijbehorende bouwwerken; b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat: 1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben; 2. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van: het woonkarakter van de woning; de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing; het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing; het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk. 3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis; 4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²; 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte; 6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen; 7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving; 8. geen buitenopslag plaatsvindt; 9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein. c. ter plaatse van de aanduiding "gemengd": tevens gemengde doeleinden als bedoeld in artikel 7.1 onder a; d. ter plaatse van de aanduiding "garage": garageboxen; e. ter plaatse van de bouwaanduiding "onderdoorgang": een onderdoorgang; f.
bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water;
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
247
25.2 Bouwregels Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming. 25.2.1 Gebouwen - algemeen Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels: a. woningen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. er mogen niet meer bouwlagen worden gebouwd dan zoals aangegeven op de verbeelding, c. bij bestaande gebouwen is de bestaande hoogte per bouwlaag maatgevend; d. op het hoofdgebouw mogen dakkapellen worden geplaatst indien deze voldoen aan de randvoorwaarden uit de welstandsnota van de gemeente Amersfoort; e. op het hoofdgebouw mogen dakopbouwen alleen onder de volgende voorwaarden worden geplaatst: 1. minimaal twee maal eerder is een identieke dakopbouw vergund in hetzelfde bouwblok; 2. de dakopbouw wordt geplaatst op een tussenwoning. f.
kelders die zijn gelegen geheel onder het maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden;
g. aangrenzend aan een kelder mag een koekoek worden gerealiseerd tot maximaal 2 meter vanaf de kelderwand. 25.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd; b. de goot- en/of bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m; c. de goot- en/of bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben; e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag - mits stedenbouwkundig aanvaardbaar: 1. voor percelen tussen de 0 m2 en 100 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20% van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 20m2; 2. voor percelen tussen de 100 m2 en 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 20 m2, vermeerderd met 14% van het meerdere van 100 m2 van de bij de woning behorende kavel, met een maximum van 75 m2; 3. voor percelen groter dan 500 m2 bij elke woning niet meer bedragen dan 75 m2, vermeerderd met 2,5% van het meerdere van 500 m2 van de bij de woning
248
behorende kavel, met een maximum van 100 m2; f.
Bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder f wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend;
g. in uitzondering van het bepaalde onder a tot en met f mogen op de gronden ter plaatse van de aanduiding “garage” garageboxen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m; h. het bouwen van bijbehorende bouwwerken mag niet tot gevolg hebben dat een stedenbouwkundig onaanvaardbare situatie ontstaat en/of dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden; i.
dakkapellen en/of dakopbouwen op vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan.
25.2.3 Andere bouwwerken Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk op het dakterras dient 1,5 meter vanaf de dakrand te zijn gesitueerd; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw; 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschreiding van de maximaal bouwhoogte b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk; 2. het hekwerk dient transparant te zijn; 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn; 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw; c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van het hekwerk op het terras; 2. de trap dient 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden; 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd; 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel. d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken
max. bouwhoogte
249
palenen masten, zoals vlaggenmasten luifels en ander straatmeubilair andere overkappingen, waaronder pergola's en carports erfafscheidingen voor de voorgevel overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken
8m 4m 3m 1m 2m
25.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken. 25.4 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend : a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte; b. het gebruik van garageboxen voor bedrijfsmatige opslag en overige activiteiten met een bedrijfsmatig karakter. 25.5 Afwijking van de gebruiksregels 25.5.1 Kamerverhuur Burmeester en wethouder kunnen bij een omgevingvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.1, onder a ten behoeve van het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, met dien verstande dat moet worden voldaan aan de in Amersfoort geldende normen voor omzetting naar kamerverhuur zoals vastgelegd in paragraaf 3.1 van de 'huisvestingsverordening Amersfoort 2011' en hoofdstuk 3 van de 'beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Amersfoort'. 25.5.2 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.1, onder b.3 ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat: a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost; b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen; c. voor het overige wordt voldaan aan de onder 23.1 onder b genoemde voorwaarden. 25.5.3 Gemengde doeleinden op de begane grond Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.1 ten behoeve van het gebruiken van de begane grondlaag voor gemengde doeleinden zoals beschreven in artikel 7.1, onder a, met dien verstande dat: a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost; b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
250
25.6 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging wijzigen ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
251
Artikel 26
Leiding - riool (dubbelbestemming) 26.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - riool (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het transport van rioolwater door een rioolpersleiding, een en ander met de daarbij behorende voorzieningen. 26.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 26.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van deze dubbelbestemming waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m. 26.3 Afwijking Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.3 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken overeenkomstig de regels van de andere bestemming, mits: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan; b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen.
252
Artikel 27
Waarde - archeologie categorie 1 (dubbelbestemming) 27.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - archeologie categorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 27.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mogen ten dienste van de bestemming 'Waarde - archeologie categorie 1' uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 m. 27.2.1 archeologisch onderzoeksrapport Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. 27.2.2 uitzondering Het bepaalde onder 25.2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien: a. de aanvraag betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering of; b. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 30 cm of; c. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad. 27.2.3 verlening vergunning Burgemeester en wethouders verlenen de onder 24.2.1. bedoelde omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat: a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of; b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden. 27.2.4 voorwaarden verlening vergunning De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, b. de verplichting tot het doen van opgravingen en c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
253
27.2.5 weigering De onder 24.2.1. bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad. 27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30cm, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; b. het ophogen van de bodem met meer dan 30cm; c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 30cm; d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 30cm bedraagt; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 30 cm; f.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 30 cm en het aanleggen van diepwortelende beplanting;
g. het omzetten van grasland in bouwland; h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 30 cm.
254
Artikel 28
Waarde - archeologie categorie 2 (dubbelbestemming) 28.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - archeologie categorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 28.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mogen ten dienste van de bestemming 'Waarde - archeologie categorie 2' uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 m. 28.2.1 archeologisch onderzoeksrapport Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. 28.2.2 uitzondering Het bepaalde onder 25.2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien: a. de aanvraag betrekking heeft vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering of; b. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 30 cm en de oppervlakte niet meer dan 100 m2 bedraagt of; c. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad. 28.2.3 verlening vergunning a. Burgemeester en wethouders verlenen de onder 25.2.1. bedoelde omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat: er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden. 28.2.4 voorwaarden verlening vergunning De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, b. de verplichting tot het doen van opgravingen en c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
255
28.2.5 weigering De onder 25.2.1. bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad. 28.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30cm, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; b. het ophogen van de bodem met meer dan 30 cm; c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 30 cm; d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 30cm bedraagt; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 30 cm; f. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 30 cm en het aanleggen van diepwortelende beplanting; h. het omzetten van grasland in bouwland; i. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 30 cm.
256
Artikel 29
Waarde - archeologie categorie 3 (dubbelbestemming) 29.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - archeologie categorie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 29.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mogen ten dienste van de bestemming 'Waarde - archeologie categorie 3' uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 m. 29.2.1 archeologisch onderzoeksrapport Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. 29.2.2 uitzondering Het bepaalde onder 26.2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien: a. de aanvraag betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering of; b. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 30 cm en de oppervlakte niet meer dan 500 m2 bedraagt of; c. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad. 29.2.3 verlening vergunning a. Burgemeester en wethouders verlenen de onder 26.2.1. bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat: er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden. 29.2.4 voorwaarden verlening vergunning De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, b. de verplichting tot het doen van opgravingen en c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
257
29.2.5 weigering De onder 26.2.1. bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad. 29.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; b. het ophogen van de bodem met meer dan 30 cm; c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 30 cm; d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 30 cm bedraagt; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 30 cm; f.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 30 cm en het aanleggen van diepwortelende beplanting;
g. het omzetten van grasland in bouwland; h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 30 cm.
258
Artikel 30
Waarde - archeologie categorie 4 (dubbelbestemming) 30.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - archeologie categorie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 30.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mogen ten dienste van de bestemming 'Waarde - archeologie categorie 4' uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 m. 30.2.1 archeologisch onderzoeksrapport Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. 30.2.2 uitzondering Het bepaalde onder 27.2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien: a. de aanvraag betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering of; b. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 30 cm en de oppervlakte niet meer dan 10.000 m2 bedraagt of; c. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad. 30.2.3 verlening vergunning a. Burgemeester en wethouders verlenen de onder 27.2.1. bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat: er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden. 30.2.4 voorwaarden verlening vergunning De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, b. de verplichting tot het doen van opgravingen en c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
259
30.2.5 weigering De onder 27.2.1. bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad. 30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30cm, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; b. het ophogen van de bodem met meer dan 30cm; c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 30cm; d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 30cm bedraagt; e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 30 cm; f.
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 30 cm en het aanleggen van diepwortelende beplanting;
g. het omzetten van grasland in bouwland; h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 30 cm.
260
Artikel 31
Waarde - beschermd stadsgezicht (dubbelbestemming) 31.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van bestaande gebouwen en het bestaand verkavelingspatroon. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen; 31.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 30.1 mogen ten dienste van de bestemming 'Waarde - beschermd stadsgezicht' uitsluitend worden andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 meter worden gebouwd; 31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 31.3.1 Werken en werkzaamheden Behoudens het bepaalde in lid 30.3.2. is het ter waarborging van de bestaande gebouwen en het verkavelingspatroon verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen; b. het geheel en/of gedeeltelijk wijzigen van gevel(s) of dakconstructie van gebouwen; c. het wijzigen c.q. verwijderen van wegen, paden, plantsoenen en hagen; d. het aanbrengen van verhardingen. 31.3.2 Uitzondering omgevingsvergunningplicht Het in lid 30.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden: a. werken en werkzaamheden in het kader van normaal beheer en onderhoud; b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan; c. werken waarbij het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd en de belanghebbende schriftelijk heeft ingestemd met die nadere regels. 31.3.3 Uitzondering omgevingsvergunningplicht Werken en werkzaamheden als bedoeld in de voorgaande leden, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waardenof functies van de in voorgaande leden bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind. 31.3.4 Procedure Voor zij beslissen over een omgevingsvergunning binnen het gebied met aanduiding 'beschermd stadsgezicht', vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies aan de gemeentelijke monumentencommissie.
261
Artikel 32
Waarde - Cultuurhistorie (dubbelbestemming) 32.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde – cultuurhistorie (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daarvoor aangewezen andere bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen; 32.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in 30.1 geldt dat het bouwen volgens de andere bestemmingen uitsluitend mag geschieden nadat schriftelijk advies is ingewonnen van de gemeentelijke monumentencommissie. 32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 32.3.1 Werken en werkzaamheden Behoudens het bepaalde in 30.3 is het ter waarborging van cultuurhistorische waarden verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het geheel of gedeeltelijk slopen van de gebouwen en/of het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de voorgevel of dakconstructie van gebouwen, waarbij het aantasten of vernietigen van cultuurhistorische elementen van dominante, beeldbepalende/ kenmerkende cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken gelijkgesteld wordt met het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken; b. het geheel of gedeeltelijk beschadigen, vernielen, afbreken, verstoren, verplaatsen, in enig opzicht wijzigen, herstellen van het gebied of laten gebruiken op een wijze waardoor het gebied wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht. 32.3.2 Uitzondering omgevingsvergunningplicht Het in 30.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden: a. werken en werkzaamheden in het kader van normaal beheer en onderhoud; b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan; c. werken waarbij het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd en de belanghebbende schriftelijk heeft ingestemd met die nadere regels. 32.3.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden Werken en werkzaamheden als bedoeld in de voorgaande leden, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in voorgaande leden bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
262
32.3.4 Procedure Voor zij beslissen over een omgevingsvergunning voor gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies aan de gemeentelijke monumentencommissie.
263
Artikel 33
Waarde - ecologie (dubbelbestemming) 33.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde – ecologie (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daarvoor aangewezen andere bestemming, tevens bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden zodanig dat voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden. 33.2 Bouwregels Voor het bouwen op de gronden als bedoeld in lid 1 gelden de volgende regels: a. op en in de gronden mag niet worden gebouwd; b. het bouwen volgens de andere bestemmingen mag uitsluitend geschieden nadat zo nodig advies is ingewonnen van een door het bevoegd gezag aan te wijzen ter zake deskundige en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de ecologische verbindingszone. 33.3 Specifieke gebruiksregel Het gebruik van de gronden overeenkomstig de regels van de daarvoor aangewezen andere bestemming mag uitsluitend geschieden indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de ecologische verbindingszone.
264
Artikel 34
Waarde - natuur en landschap (dubbelbestemming) 34.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - natuur en landschap (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, alsmede cultureel erfgoed in de vorm van bestaande waterputten. 34.2 Bouwregels Voor het bouwen op de gronden als bedoeld in lid 1 gelden de volgende regels: a. op en in de gronden mag niet worden gebouwd; b. het bouwen volgens de andere bestemmingen mag uitsluitend geschieden nadat zo nodig advies is ingewonnen van een door het bevoegd gezag aan te wijzen ter zake deskundige over de aanwezige en te behouden landschaps- en natuurwaarden.
265
Artikel 35
Waterstaat - waterkering (dubbelbestemming) 35.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waterstaat - waterkering (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de instandhouding, de bescherming, de verbetering en het beheer van de waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen; b. een verhard fietspad op de kruin van de dijk 35.2 Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 35.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen. 35.3 Afwijking Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 35.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken overeenkomstig de voorschriften van de daarvoor aangewezen andere bestemming, mits: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de waterkering en de veiligheid daarvan; b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij het Waterschap Vallei & Eem omtrent het onder a gestelde.
266
Hoofdstuk 3 Artikel 36
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
267
Artikel 37
Algemene bouwregels 37.1 Overschrijding bouwgrenzen In uitzondering op het bepaalde in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels) mag de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen worden overschreden, met dien verstande dat: a. plinten, pilasters, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen en rookkanalen de bouwgrens met ten hoogste 0,3 meter mogen overschrijden; b. luifels en overstekende daken de bouwgrens met ten hoogste 2 meter mogen overschrijden; c. bij bouwwerken die boven een openbaar voetpad worden aangebracht, een minimale doorgangshoogte van 2,2 meter dient te worden aangehouden; d. bij bouwwerken die boven een rijbaan worden aangebracht, een minimale doorgangshoogte van 4,2 meter dient te worden aangehouden. 37.2 Afwijking Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het straat- en bebouwingsbeeld; bij een omgevingsvergunning afwijken van het bouwen van luifels, balkons, bordessen, trappen, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits: a. de bouwgrens met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden; b. de bouwwerken niet lager worden aangebracht dan 4,20 meter boven een rijbaan en 2,20 meter boven een voetpad. 37.3
Parkeren
a. Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto's in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, met dien verstande dat: 1. de juiste mate van ruimte wordt bepaald met inachtneming van de Nota Parkeernormen 2009 gemeente Amersfoort, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 januari 2009 en de door het college vastgestelde bijbehorende beleidsregels; 2. de in lid a.1 genoemde parkeernorm flexibel is tot een maximum, in die gevallen waarvoor in de genoemde Nota Parkeernormen 2009 een dergelijk maximum is opgenomen en onder voorwaarde dat voor kantoren op snelweg- of overige locaties en woningen op snelweg- of overige locaties geldt dat de initiatiefnemer een mobiliteitsproef opstelt en door de gemeente laat toetsen. 3. de in lid a bedoelde ruimten voor het parkeren van auto's moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan: indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2.00 m bij 5,50 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen en bij haaks of gestoken parkeren de ruimte ten minste 2.50 m bij 5,00 m bedragen; indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen en bij
268
haaksparkeren met een uitstapstrook langs het parkeervak ten minste 3,00 m breed en zonder uitstapstrook 3,50 m breed en ten minste 5,00 m lang bedragen. b. In afwijking van het bepaalde in lid a.1 geldt dat voor ontwikkelingen in de binnenstad de parkeereis opgelost wordt in bestaande of nieuw te realiseren parkeervoorzieningen aan de rand van de binnenstad. c. Er kan een parkeernorm worden toegepast die boven de hoge norm ligt mits voldaan wordt aan de de volgende bepalingen: 1. voldaan moet worden aan het bepaalde in lid a, onder 2. 2. het te verwachten extra autoverkeer als gevolg van de extra parkeerplaatsen boven de hoge norm leidt niet tot (extra) doorstromingsproblemen op de grote stadswegen. 3. de aanleg van parkeerplaatsen boven de hoge norm moet een algemeen belang dienen. Zo zullen de parkeerplaatsen die ongebruikt blijven buiten kantooruren op koopavonden en in weekeinden worden opengesteld voor openbaar gebruik volgens het lokaal vergelijkbaar openbaar parkeerregime. 4. een parkeergelegenheid met meer dan 200 parkeerplaatsen wordt opgenomen in het gemeentelijke ParkeerrouteInformatieSysteem. De kosten daarvan zijn voor rekening van de aanvrager. 37.4 Laden en lossen Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. 37.5 Afwijking Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in lid 37.3 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien; b. het bepaalde in lid 37.3, onder a en b, indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend: 1. een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw; 2. een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf. c. de in lid a.1 bedoelde parkeernormen en bedragen, indien door de gemeenteraad nieuwe parkeernormen, dan wel nieuwe bedragen zijn vastgesteld.
269
Artikel 38
Algemene gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. van onbebouwde gronden: 1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaar¬tui¬gen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; 3. als plaats voor sloop-, reparatie- of andere werkzaamheden aan auto's, anders dan incidentele, reguliere onderhoudswerkzaamheden op beperkte schaal; 4. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen en LPG; b. van gebouwen en onbebouwde gronden als seksinrichting, met uitzondering van de locatie met aanduiding "seksinrichting".
270
Artikel 39
Algemene afwijkingsregels 39.1 Afwijkingen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan: a. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, abri's, telefooncellen, fietsenstallingen, weegbruggen en dienstgebouwtjes voor onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen of speelplaatsen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m3 mag bedragen; b. voor het in geringe mate overschrijden van de bestemmings- of bouwgrenzen met ten hoogste 3 m, mits dit noodzakelijk is voor de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of bebouwing, mits daardoor de geldende oppervlakte van de bij de afwijking betrokken vlakken met niet meer dan 10 % wordt vergroot; c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages; d. voor het realiseren van kinderopvangvoorzieningen; e. voor afwijking van de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009 voor zover deze nota is gewijzigd, mits kan worden aangetoond dat aan de gewijzigde parkeernormen kan worden voldaan. 39.2 Voorwaarden De afwijkingen als bedoeld in lid 39.1 worden geweigerd indien door het verlenen daarvan: a. op enig aangrenzend terrein de realisering van de bestemming wordt belemmerd; b. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende terreinen; c. daardoor de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad. 39.3 mantelzorg Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1, 21.1, 22.1 of 23.1 voor het gebruik van aan, uit- en bijgebouwen bij (bedrijfs)woningen als afhankelijke woonruimte in combinatie met de noodzakelijke verbouw daarvan voor mantelzorg of een mantelzorgwoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden a. door een deskundige is aangetoond dat de afwijking noodzakelijk is in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden; b. door de vestiging van extra woonruimte mag er geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven; c. de maximale toegestane oppervlakte aan bijgebouwen mag niet worden overschreden, met dien verstande dat de oppervlake van een te plaatsen portocabin ten behoeve van mantelzorg niet wordt meegerekend; d. de oppervlakte mag maximaal bedragen: 30 m2 bij mantelzorg voor één persoon;
271
50 m2 bij mantelzorg voor twee personen; e. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd; f.
er mag geen extra ontsluitingsmogelijkheid op de openbare weg worden gemaakt;
g. de aanvrager overlegt ter toetsing van de aanvraag om afwijking een bouwkundig rapport, waarin een overzicht wordt gegeven van: 1. de bestaande bouwkundige en gebruikssituatie; 2. de te treffen voorzieningen 3. de nieuwe (inrichtings)situatie 4. het terugbrengen in oude staat van de aan- uit en bijgebouwen ná de beïndiging van de mantelzorgsituatie 39.4 intrekking omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders trekken de in lid 3 bedoelde omgevingsvergunning in als de bij het verlenen bestaande noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
272
Hoofdstuk 4 Artikel 40
OVERGANGS-EN SLOTREGELS
Overgangsrecht 40.1
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in sub a, voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%. c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 40.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 40.3 Hardheidsclausule Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon van dat overgangsrecht vrijstelling verlenen.
273
Artikel 41
Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Amersfoort oost”.
274
275
Bijlagen bij regels
276
277
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten bestemmingsplan Amersfoort Oost
278
Pagina 1 van 3
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN BESTEMMINGSPLAN AMERSFOORT OOST Ten behoeve categorisering bedrijvenlijst
RUSTIGE WOONWIJK
10
30
SBI-2008
1
2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3
VOLGNR OMSCHRIJVING NIET GEMENGDE BESTEMMING
50
100
200
300
500
700
1000 >1000
6
10 30 50 100 200 300 500 700 1000 >1000 (grootste afstand in meters behorend bij categorie) 1593 t/m 1595 17
Vervaardiging van wijn, cider e.d. -
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
172
0
Weven van textiel:
172
1
- aantal weefgetouwen < 50
172
2
- aantal weefgetouwen >= 50
171
2
Bewerken en spinnen van textielvezels
173
3.2 3.2 4.2
Textielveredelingsbedrijven
3.1
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
3.1
1751
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
183 19
4.1 3.1 3.1 2
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont -
3.1
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
191
Lederfabrieken
192
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
3.1
Schoenenfabrieken
3.1
193 20
-
4.2
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.2
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
1
- met creosootolie
2010.2
2
- met zoutoplossingen
202
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
203, 204
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige houtartikelen
4.1 3.1 3.2 3.2
idem met p.o. < 200 m2 205 22
3.1
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken -
2
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221
Uitgeverijen (kantoren)
2221
Drukkerijen van dagbladen
2222
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2223
A
Grafische afwerking
2223
B
Binderijen
1 3.2 3.2 2 1 2
2224
Grafische reproduktie en zetten
2
2225
Overige grafische aktiviteiten
2
223
Reproduktiebedrijven opgenomen media
2464
Fotochemische produktenfabrieken
2466
A
3.2
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
2466
B
Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.
26
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
2615
1 3.1 4.1
Glasbewerkingsbedrijven
3.1
262, 263
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
1
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
262, 263
2
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
3.2
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
3.2
2662 267
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
1
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2000 m2
2681
3.2
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2000 m2
3.1
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
3.1
2682
C
Minerale produktenfabrieken n.e.g.
28
-
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
281
0
Constructiewerkplaatsen:
281
1
- gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
2822, 2830
2
3.2
3.2 3.1
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
4.1
284
A
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
4.1
284
B
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. : <200 m2
2851
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
1
- algemeen
3.2 3.1 3.2
- stralen
4.1
- metaalharden
3.2
2851
3
- thermisch verzinken
3.2
2851
4
- thermisch vertinnen
3.2
2851
5
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
3.2
2851
6
- anodiseren, eloxeren
3.2
2851
7
- chemische oppervlaktebehandeling
3.2
2851
9
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)
3.2
Overige metaalbewerkende industrie
3.2
2852
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m2 287
B
3.1
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m2
3.2 3.1
Pagina 2 van 3
SBI-2008
VOLGNR OMSCHRIJVING NIET GEMENGDE BESTEMMING
1
2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3
6
10 30 50 100 200 300 500 700 1000 >1000 (grootste afstand in meters behorend bij categorie) 29
-
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
0
Machine- en apparatenfabrieken incl reparatie:
29
1
- p.o. < 2.000 m2
29
2
- p.o. >= 2.000 m2
30
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
A
Kantoormachines- en computerfabrieken
31
-
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
311
Elektromotoren- en generatorenfabrieken, incl. reparatie
312
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
316
Elektrotechnische industrie n.e.g.
32
-
3.2 4.1 2 4.1 4.1 2
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
321 t/m 323
Vervaardig. audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.incl. reparatie
3.1
3210
Fabrieken voor gedrukte bedrading
3.1
33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33
A
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.
36
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
2
Meubelfabrieken Meubelstoffeerderijen
3.2 1
362
Fabricage van munten, sieraden e.d.
2
363
Muziekinstrumentenfabrieken
2
364
Sportartikelenfabrieken
3.1
Speelgoedartikelenfabrieken
3.1
Sociale werkvoorziening 366 40
2
Vervaardiging van overige goederen n.e.g. -
3.1
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
B0
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
B1
- < 10 MVA
40
B2
- 10 - 100 MVA
40
B3
- 100 - 200 MVA
40
C0
Gasdistributiebedrijven:
40
C3
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
40
D0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
- gas: reduceer-, compresor-, meet- en regelinst. = Cat A
40
D1
- stadsverwarming
40
D2
- blokverwarming
45
-
BOUWNIJVERHEID
45
A
2 3.1 3.2 1 2 3.2 2
- Bouwbedrijven algemeen : b.o. > 2000 m2
3.2
- Bouwbedrijven algemeen : b.o. <= 2000 m2
3.1
- Aannemersbedrijven met werkplaats : b.o. > 1000m2
3.1
- Aannemersbedrijven met werkplaats :b.o.<= 1000m2 50
-
501, 502, 504
2
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
2
Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) 5020.4
A
Autoplaatwerkerijen
5020.4
B
Autobeklederijen
5020.4
C
Autospuitinrichtingen
5020.5 503, 504
3.2 3.2 1 3.1
Autowasserijen
2
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
2
505
0
Benzineservisestations:
505
2
- zonder LPG
51
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
2
511
Handelsbemiddeling (kantoren)
5122
Grth in bloemen en planten
5123
Grth in levende dieren
5124
Grth in huiden, vellen en leder
3.1
5125, 5131
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
3.1
5132, 5133
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën
5134
Grth in dranken
2
5135
Grth in tabaksprodukten
2
5136
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
2
5137
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
2
5138, 5139
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
2
514
Grth in overige consumentenartikelen
2
5151.1
0
5151.1
1
1 2 3.2
3.1
Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied
3.1
5151.3
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)
3.2
5152.2 /.3
Grth in metalen en -halffabrikaten
3.2
5153
Grth in hout en bouwmaterialen: - algemeen: b.o. > 2000 m2 - algemeen: b.o. <= 2000 m2
3.1 2
zand en grind: - algemeen: b.o. > 200 m2 - algemeen: b.o. <= 200 m2 5154
3.2 2
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur - algemeen: b.o. > 2000 m2 - algemeen: b.o. <= 2000 m2
3.1 2
Pagina 3 van 3
SBI-2008
VOLGNR OMSCHRIJVING NIET GEMENGDE BESTEMMING
1
2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3
6
10 30 50 100 200 300 500 700 1000 >1000 (grootste afstand in meters behorend bij categorie) 5156
Grth in kunstmeststoffen
2
Grth in overige intermediaire goederen
2
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m2 5157.2 /.3
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m2
5162
Grth in machines en apparaten:
517
3.2 3.1
- machines voor bouwnijverheid
3.2
- overige 52
-
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
61, 62
A
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
63
-
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
6311.1
0
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
3.1 2 1
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimten)
2
6322, 6323
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
2
6323
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
1
634
Reisorganisaties
1
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
1
64
-
641
POST EN TELECOMMUNICATIE
642
A
Post- en koeriersdiensten
642
B
Telecommunicatiebedrijven
1
65, 66, 67
A
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN
1
70
-
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
70
A
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
71
-
Verhuur van en handel in onroerend goed
711
1
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
712
Personenautoverhuurbedrijven
713
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
714
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
72
2
-
2 3.1 3.1
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
72
A
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
73
-
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
2 1
Datacentra 731 732
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
74
-
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74
A
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
747
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
7481.3
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
7484.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
75
2
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
-
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
8511
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
9111
DIVERSE ORGANISATIES
9131
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
921, 922
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
2 1 1 3.1 2 1
Kinderopvang
9261.2
B
Sporthallen
9261.2
C
Bowlingcentra
2 1 3.1 2
9261.2
D
Overdekte kunstijsbanen
9262
C
Skelter-en kartbanen in een hal
9262
G
Sportscholen, gymnastiekzalen
2
Casino's
2
Amusementshallen
2
9272.1 9272.2 9301.1
A
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
B
Wasserijen en strijkinrichtingen
9301.2
3.2 3.1
3.1
Tapijtreinigingsbedrijven
9301.3
A
9301.3
B
9302
3.1
Chemische wasserijen en ververijen
2
Wasverzendinrichtingen
2
Wasserettes, wassalons
1 1
9303
0
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
9303
1
Begrafenisondernemingen:
9303
2
- uitvaartcentra
9305
A
Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
1 2 1
283
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging
284
ŝũůĂŐĞ ^ƚĂĂƚǀĂŶďĞĚƌŝũĨƐĂĐƚŝǀŝƚĞŝƚʹĨƵŶĐƚŝĞŵĞŶŐŝŶŐ;ƚĞŶďĞŚŽĞǀĞǀĂŶƌĞŐĞůŝŶŐďĞƌŽĞƉŽĨďĞĚƌŝũĨĂĂŶŚƵŝƐͿ
^ƚĂĂƚǀĂŶďĞĚƌŝũĨƐĂĐƚŝǀŝƚĞŝƚĨƵŶĐƚŝĞŵĞŶŐŝŶŐ;ƚďǀƌĞŐĞůŝŶŐďĞƌŽĞƉŽĨďĞĚƌŝũĨĂĂŶŚƵŝƐͿ
Gemeente Amersfoort Sector Stedelijke ontwikkeling en Beheer Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling
Postadres Postbus 4000 3800 EA Amersfoort
Bezoekadres Stadhuisplein 1 3811 LM Amersfoort
t 14 033 i www.amersfoort.nl