RESULTATEN OSZ 2015
BESTE POLITICUS, EXPERT, GEÏNTERESSEERDE… Deze bundel bevat de aanbevelingen van zo‟n 600 Vlaamse jongeren over het thema Globalisering, zowel op nationaal als mondiaal vlak. Deze aanbevelingen zijn het resultaat van een jaartraject waarin deze jongeren debatteerden over het globaliseringsvraagstuk. In aanwezigheid van politici en experts werden deze aanbevelingen op de Overkoepelende Slotzitting van KRAS (het vroegere scholierenparlement) geformuleerd. Het KRAStraject rond het thema Globalisering liep over het hele schooljaar 2014 - 2015. In eerste instantie verdiepten de jongeren zich in verschillende standpunten in het debat rond globalisering via rollenspelen. Op die manier maakten ze kennis met het thema en ontdekten ze verschillende perspectieven in dit debat. Nadien kregen de jongeren de kans hun persoonlijke mening te vormen en hierover het debat aan te gaan met lokale politici. Uitgangspunt hierbij is dat jongeren zelf bepalen wat zij belangrijk vinden als het gaat over globalisering en de toekomst. Op 24 april werd dit jaartraject afgesloten met een groot slotdebat in het Vlaams Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers en het BELvue museum. Zo‟n 600 jongeren uit 21 verschillende lokale KRASgroepen legden hun mening voor aan elkaar, aan jongeren uit andere KRASgroepen en aan politici en experts. Aan de hand van een duidelijke probleemstelling formuleerden zij concrete beleidsaanbevelingen die tenslotte plenair werden gestemd. Op de volgende pagina‟s kan u een analyse van de resultaten van de slotzitting vinden, een overzicht van de discussievragen en tot slot alle goedgekeurde moties. We hopen dat u zich kan laten inspireren door het harde werk van deze jongeren, om in uw (beleids)werk ook hun visie op de toekomst mee vorm te geven. Bij vragen, staan we u graag te woord. KRASSE groet, Annelies, Ruth, Pieter en Katrien
[email protected] of 02/527.91.94 KRAS is een project van Jeugddienst Globelink met de steun van de Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
2
HET RESULTAAT VAN EEN HELE DAG DEBATTEREN Globalisering is een feit. Dit mondiaal proces brengt heel wat kansen en bedreigingen met zich mee. En dat beseffen jongeren maar al te goed!
Afgelopen vrijdag 24 april 2015 verzamelden 600 jongeren uit heel Vlaanderen en Brussel voor de Overkoepelende SlotZitting (OSZ) van het project KRAS, het scholierenparlement, georganiseerd door Jeugddienst Globelink. Een hele dag spraken jongeren zich uit over 18 vraagstukken rond globalisering.Het economische, sociale en ecologische luik werden respectievelijk behandeld in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement en het BELvue museum. Resultaat? Een vrachtlading KRASse aanbevelingen! Hieronder vindt u de belangrijkste bevindingen daaruit. Zullen we allemaal samen nu ook onze verantwoordelijkheid opnemen en aan de slag gaan met deze aanbevelingen van onze 600 aanwezige KRASsers? Wat denkt u? Big, bigger, biggest? Om te beginnen vragen de KRASjongeren aandacht voor het lokale binnen globalisering. Zo moeten kleinere bedrijven een kans krijgen op de (wereld)markt. Enerzijds door het ondernemingsklimaat gunstig te maken voor KMO‟s, anderzijds door bepaalde excessen van grotere spelers in te perken. Moet het goede beloond of het slechte bestraft? Wereldwijd worden heel wat projecten, bedrijven en producten gesubsidieerd of getaxeerd. De KRASjongeren stemmen beduidend meer voor een positieve belonende aanpak. Quasi unaniem beslisten de jongeren in het BELvue museum dat initiatieven die voedseloverschotten verwerken lokaal gefinancierd moeten worden, ecologische projecten krijgen subsidies om hun activiteiten in de kijker te zetten en producenten die vooral gerecycleerde grondstoffen gebruiken krijgen een belastingvoordeel. In de Kamer pleitten ze met een overgrote meerderheid voor een uniforme wetgeving die fiscale voordelen regelt indien een gelijke behandeling van werknemers gegarandeerd wordt. Bestraffende maatregelen uit de Kamer zoals invoerbelastingen op buitenlandse spelers hun producten werden met een kleinere meerderheid goedgekeurd. Ook in het BELvue museum kwam een taks op nietduurzame producten er maar met een nipte meerderheid door. Onderwijs heeft een grote verantwoordelijkheid Jongeren willen meer en beter geïnformeerd worden over de steeds sneller globaliserende wereld. Het onderwijs heeft hier een grote verantwoordelijkheid in zeggen ze. Vooral op sociaal-culturele vlak willen de KRASsers dat jongeren in hun opleiding meer met andere culturen in aanraking komen bijvoorbeeld door uitwisseling. Wat betreft economische globalisering willen ze dat het onderwijs vooral meer informeert over alternatieve handelssystemen en beïnvloeding van consumptiekeuzes en vooral door (sociale) media. Sensibiliseren en informeren, wie zijn best doet zal het leren... Educatie en sensibilisering moeten ook buiten de schoolmuren breken. In verschillende aanbevelingen wordt er gehamerd op het belang van een goed geïnformeerde consument, werknemer, burger,... Naast het eerder aangehaalde onderwijs, zien ze hier een taak weg gelegd voor de overheid en middenveldorganisaties. De burger moet geïnformeerd worden over het productieproces van producten die hij koopt en of de producent hiervoor een eerlijk loon uitbetaalt, welke de huidige knelpuntberoepen zijn en waar dus kansen liggen op de arbeidsmarkt, hoe hij kan omgaan met voedselresten en dat kromme komkommers ook lekker zijn. 3
DE DISCUSSIEVRAGEN PER COMMISSIE Kamer (Handel) 1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er wereldwijd een eerlijke concurrentiestrijd is tussen bedrijven? 2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het dumpen van overschotten (door overproductie van bedrijven) in andere landen niet nefast is voor hun lokale economie? 3. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat werknemers geen slachtoffer worden van delokalisatie? 4. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wereldwijd werknemers in veilige, gezonde en comfortabele werkomstandigheden kunnen werken? 5. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen een eerlijke prijs betalen voor consumptiegoederen? 6. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alternatieve handelssystemen een eerlijke plaats krijgen naast het huidige kapitalistische handelssysteem? BELvue museum (Ecologie) 1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er wereldwijd zo weinig mogelijk voedsel verspild wordt door consumenten? 2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er wereldwijd zo weinig mogelijk voedsel verspild wordt door producenten? 3. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat klimaatverdragen bijdragen in de strijd tegen de klimaatverandering? 4. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat consumenten zich bewust zijn van de impact van hun handelen op het klimaat? 5. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen toegang heeft tot energie zonder de druk op de aarde te verhogen? 6. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ons grondstoffengebruik duurzamer wordt? Vlaams Parlement (Sociaal) 1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze superdiverse samenleving aan iedereen maximale kansen biedt? 2. Hoe kunnen we ervoor zorgen iedereen respectvol kan samenleven in een superdiverse samenleving? 3. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de privacy van individuele burgers gerespecteerd wordt? 4. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen wereldwijd dezelfde technologische kansen krijgen? 5. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat burgers zich ervan bewust zijn dat hun consumptiekeuze beïnvloed wordt? 6. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat in een samenleving de verschillende visies op die samenleving een plaats krijgen?
ALLE GOEDGEKEURDE MOTIES Hieronder leest u de concrete aanbevelingen die in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, het BELvue museum en het Vlaams Parlement door de jongeren zijn geformuleerd. Enkel de aanbevelingen die in de plenaire stemming werden goedgekeurd zijn hier opgenomen. 4
KAMER (HANDEL)
1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er wereldwijd een eerlijke concurrentiestrijd is tussen bedrijven? Gelet op het feit dat er op de wereldmarkt een concurrentie heerst tussen grote internationale bedrijven en kleinere nationale of lokale bedrijven. Overwegende dat multinationals een schaalvoordeel hebben o.a. handelsovereenkomsten tussen overheden; kleine bedrijven minder geld en middelen hebben dan multinationals; alle bedrijven zich aanpassen aan de voorkeuren van de consument; consumenten dankzij deze concurrentie een lagere prijs betalen voor hun producten; bedrijven zowel privé als van de overheid kunnen zijn. Bevelen wij aan dat 1. Er sancties gegeven worden op basis van omzet wanneer een bedrijf zich schuldig maakt aan oneerlijke concurrentie (te definiëren/te reglementeren door een onafhankelijke groep denkers/academici). 2. KMO‟s die investeren in een duurzame toekomst, een fiscaal voordeel krijgen. 3. Er sensibiliseringscampagnes komen (door overheid in partnership met organisaties die rond eerlijke handel werken via bijvoorbeeld scholen en sociale media) zodat de consument bewust kan gemaakt worden van de gevolgen van oneerlijke concurrentie.
5
2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het dumpen van overschotten (door overproductie van bedrijven) in andere landen niet nefast is voor hun lokale economie? Gelet op het feit dat grote bedrijven overtollige voorraden uitvoeren naar nieuwe afzetgebieden Overwegende dat deze goederen tegen een veel lagere prijs verkocht worden in het bestemmingsland dan in het land van oorsprong; kleine bedrijven vaak afhankelijk zijn van hun lokale markt voor hun inkomsten; de wereldmarktprijs van goederen daalt door het overaanbod; exportsubsidies (restituties) worden gegeven aan bedrijven, met het oog op de bescherming van de eigen markt; bedrijven zowel privé, als van burgers, als van de overheid kunnen zijn. Bevelen wij aan dat 1 subsidies voor bedrijven worden herzien, zodat KMO‟s kunnen blijven voortbestaan en het merendeel van de subsidies niet naar de grote bedrijven en multinationals gaat. 2 nationale overheden invoerrechten kunnen heffen op buitenlandse spelers om het prijsverschil tussen producten van lokale bedrijven en die van internationale bedrijven te verkleinen om zo een eerlijkere concurrentie te garanderen en overschotten te verminderen.
6
3. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat werknemers geen slachtoffer worden van delokalisatie? Gelet op het feit dat delokalisatie voor een hertekening van het bedrijvenlandschap en een verspreiding van sectoren zorgt. Overwegende dat bedrijven niet altijd alternatieven voorzien voor werklozen na delokalisatie; delokalisatie werkgelegenheid creëert in het nieuwe vestigingsland; delokalisatie soms een noodzaak is voor een bedrijf om te overleven; overheden kunnen beslissen welke rol een bedrijf in een samenleving kan opnemen; overheden diverse bedrijven kunnen aantrekken via belastingen. Bevelen wij aan dat 1. Er een uniforme wetgeving komt die zowel fiscale voordelen regelt als een gelijke behandeling van werknemers garandeert d.m.v. Global Framework Agreements. De Internationale Arbeidsorganisatie stelt conventies op (over minimumloon, ecologische afspraken) die officieel goedgekeurd en toegepast worden door de staten. 2. Er wordt gesensibiliseerd voor knelpuntberoepen op de arbeidsmarkt d.m.v. wetenschappelijk-technologische studierichtingen en formules van levenslang leren (bijscholingen). 3. Een deel van de lasten op arbeid moet verschuiven naar belastingen op vermogen, consumptie (alcohol,sigaret) en milieuvervuiling.
7
4. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wereldwijd werknemers in veilige, gezonde en comfortabele werkomstandigheden kunnen werken? Gelet op het feit dat arbeidswetten om verschillende redenen niet altijd toegepast worden of volledig zijn. Overwegende dat consumenten steeds bewuster bezig zijn met de herkomst van het product; bedrijven veel belang hechten aan hun imago; mensen beter presteren in goede werkomstandigheden; veilige en gezonde werkomstandigheden een investering vragen van de werkgever.
Bevelen wij aan dat 1. Er een internationaal controleorgaan wordt opgericht bestaande uit afgevaardigden van landen die voldoen aan de minimum arbeidsvoorwaarden gesteld door het ILO. Dit orgaan controleert alle bedrijven in alle landen ongeacht ze lid zijn of niet. Indien deze niet aan de voorwaarden voldoen worden er maatregelen getroffen, zoals hogere invoertaksen. 2. De overheid een voorbeeldfunctie heeft bij de aankoop van producten en diensten die in goede en menswaardige arbeidsomstandigheden zijn geproduceerd. 3. Er een grote sensibiliseringscampagne komt die er op gericht is om producten die volgens de minimum arbeidsvoorwaarden geproduceerd worden te promoten bij consumenten via een mondiaal uniform label.
8
5. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een eerlijke prijs betalen voor consumptiegoederen? Gelet op het feit dat binnen de globale handelsketen niet elke schakel een gelijke machtspositie heeft. Overwegende dat elk product een weg aflegt; van producent, naar opkoper, naar verwerker, naar consument; het zandloperprincipe (veel producenten, weinig opkopers, veel consumenten) zorgt dat de winst en macht voornamelijk bij de opkopers ligt; het zandloperprincipe een ongelijke economische groei in de hand werkt; rijke mensen worden rijker, arme mensen blijven arm. producenten niet altijd een eerlijk loon krijgen bedrijven besparen om concurrentieel te zijn; bedrijven verantwoordelijk zijn voor ook de sociale en ecologische gevolgen van hun activiteiten. Bevelen wij aan dat 1. De BTW op producten die een Fair Trade label dragen, verlaagd wordt. 2. Producten die een Fair Trade label dragen meer aandacht moeten
krijgen door een sensibiliseringscampagne.
9
6. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alternatieve handelssystemen een eerlijke prijs krijgen naast het huidige kapitalistische handelssysteem? Gelet op het feit dat alternatieve handelssystemen vaak kleinschalig blijven. Overwegende dat er al heel wat alternatieve initiatieven bestaan, de een al gekender dan de ander, zoals vb. de duurzame new deal, eerlijke handel, coöperaties, creating shared value, lokale munten, airbnb…; het wettelijke kader gebaseerd is op het huidige handelssysteem; alternatieve handelssystemen er soms voor kiezen om kleinschalig te blijven; overheden de bekendheid van alternatieve systemen kunnen stimuleren; deze alternatieven de kleine zelfstandigen treffen, vb. airbnb versus bed and breakfast; een diversiteit aan geldsystemen een crisis kan voorkomen;
in het huidige kapitalistische systeem kapitaal steeds meer gecentraliseerd wordt; er alternatieve banken bestaan (vb. Triodos), maar zij voorlopig een beperkte schaalgrootte hebben; op dit moment slechts een beperkt deel van de consumptie in het Westen naar voedsel gaat.
Bevelen wij aan dat 1. Microkredieten gestimuleerd worden ten voordele van alternatieve handelssystemen. 2. Alle jongeren op basis van een uitgewerkt leerplan in het secundair onderwijs een economische notie ontwikkelen met voldoende aandacht voor alternatieve handelssystemen.
10
BELVUE MUSEUM (ECOLOGIE) 1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er wereldwijd zo weinig mogelijk voedsel verspild wordt door consumenten? Gelet op het feit dat we in 2050 met 9 miljard mensen zullen zijn die allemaal voedsel nodig hebben. Overwegende dat 1/3e van het geproduceerde voedsel weggegooid wordt; zowel boeren, bedrijven, supermarkten als consumenten verantwoordelijk zijn voor een deel van de verspilling; consumenten via promoties overdreven hoeveelheden van een product kopen; een houdbaarheidsdatum op de verpakking ervoor zorgt dat perfect consumeerbaar voedsel in de vuilnisbak belandt; je als consument overspoeld wordt door tegenstrijdige informatie; je als consument ook geld kunt besparen door geen voedsel te verspillen.
Bevelen wij aan dat 1. De Vlaamse overheid sensibiliseert rond het hergebruiken/vermijden van restjes (bv. Biogas, dierenvoeder, compost, bewaarmethodes, houdbaarheid, gemeenschappelijke tuin, statistieken i.v.m. voedselverspilling verspreiden, tips voor recepten met restjes, …). 2. De lokale overheid initiatieven subsidieert die voedseloverschotten van scholen, buurten, ziekenhuizen, restaurants… hergebruiken/ verwerken/herverdelen. Hierbij ziet de overheid toe op de naleving van de voorschriften van het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid. 3. De supermarkten etenswaren (zoals groenten en fruit, cornflakes, deegwaren, zuivelproducten, alle soorten oliën, eieren, …) los aanbieden, zodat de consument zelf de hoeveelheid kan bepalen.
11
2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er wereldwijd zo weinig mogelijk voedsel verspild wordt door producenten? Gelet op het feit dat wereldwijd 1/3e van het geproduceerde voedsel weggegooid wordt. Overwegende dat producenten streven naar perfecte producten die aan schoonheidsnormen moeten voldoen. Voedsel dat niet voldoet aan die normen, wordt weggegooid; het voedsel niet eerlijk verdeeld is: sommige producenten moeten enkel voor de export produceren, terwijl anderzijds een heleboel mensen wereldwijd ondervoed zijn; voedselpatronen ook cultureel verschillen, en daardoor zijn plaatselijke overschotten niet aangepast aan de plaatselijke bevolking; er niet overal de juiste infrastructuur is om het voedsel correct te bewaren en te verdelen waardoor voedsel vaak weggegooid wordt; in Afrika voedsel wordt geïmporteerd dat vaak goedkoper is dan wat zij zelf kunnen produceren; er met grote hoeveelheden voedsel gespeculeerd wordt, o.a. op de beurs; voedselquota die de voedselproductie moesten beperken, recent werden afgeschaft. Bevelen wij aan dat 1. De voorschriften en regels van de veiling worden aangepast, zodat ook groenten en fruit die niet voldoen aan de schoonheidsnormen aan de distributiebedrijven aangeboden worden. 2. De overheid in de media bewustmakingscampagnes voert om een mentaliteitsverandering rond de niet binnen de esthetische normen vallende producten te bewerkstelligen, zodat de consumenten deze producten willen kopen en de producenten ze kunnen aanbieden.
12
3. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat klimaatverdragen bijdragen in de strijd tegen klimaatverandering? Gelet op het feit dat ondanks de vele internationale klimaatverdragen, de klimaatverandering nog steeds plaatsvindt. Overwegende dat klimaatverdragen niet bindend zijn; deze steeds tussen overheden gesloten worden, waardoor politieke machtswissels een invloed hebben op de uitvoering ervan; klimaatverdragen vaak een compromis zijn; de klimaatverandering een globaal probleem is waar elk land de gevolgen van ziet en invloed op kan hebben; het Westen hierin een historische verantwoordelijkheid heeft;
de grootste vervuilers niet steeds de zwaarste lasten dragen; niet elke land de capaciteiten heeft om oplossingen uit te werken; de armste landen de meest kwetsbare zijn en de zwaarste gevolgen dragen.
Bevelen wij aan dat 1. Het groene klimaatfonds wordt gefinancierd door de overheid van alle deelnemende landen. Landen waarvan de inwoners en producenten een door de deelnemende landen overeengekomen niveau van vervuiling overschrijden moeten extra bijdragen aan het klimaatfonds. Landen die hun economie op een groene manier ontwikkelen krijgen hiervoor ondersteuning (bv. geld of technologische kennis) van het fonds om hun welvaart te verhogen…. 2. Ecologische projecten (MOS, KRAS, VMM, …) de taak krijgen hun activiteiten meer in de kijker te zetten en te communiceren aan de burgers. Zij krijgen via subsidies van het fonds of sponsoring de middelen om dat te doen. 3. De klimaatakkoorden internationaal bindend moeten zijn. Landen die zich houden aan de akkoorden krijgen een korting op de (bv) invoertaksen.
13
4. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat consumenten zich bewust zijn van de impact van hun handelen op het klimaat? Gelet op het feit dat de keuze van consumenten (consumptiepatroon, keuze energieproducenten…) de klimaatverandering beïnvloedt. Overwegende dat de vraag van de consument een invloed heeft op het aanbod van bedrijven/overheden; de consument zich vaak niet bewust is van de herkomst en productiewijze van producten; mensen via reclame aangezet worden tot overconsumeren; Een positieve impact nodig is om het klimaat te verbeteren; Labels bewustmakend werken voor producenten.
Bevelen wij aan dat 1. De leerlingen van het basisonderwijs kennismaken met de problematiek rond klimaatsverandering en mogelijke oplossingen en dat leerlingen in het secundair onderwijs oorzaken en mogelijke oplossingen krijgen aangereikt tijdens zoveel mogelijk vakken en dit ook in de eindtermen wordt opgenomen. 2. Er een duurzaamheidslabel met de focus op het ecologische aspect van consumptieproducten komt. Het label komt er op producten die een hoog duurzaamheidsgehalte hebben. De normen hiervoor moeten op Europees niveau vastgelegd worden. Er kan op elk moment door Europa gecontroleerd worden of een product nog steeds aan de duurzaamheidscriteria voldoet. 3. Er een duurzaamheidstaks komt op producten die niet-duurzaam zijn. Dit kunnen we doen door een flexibel btw-systeem in te voeren. Nietduurzame producten krijgen een hoger btw-tarief waardoor de prijs zal stijgen tov de duurzame. De inkomsten van de btw-verhoging gaan naar duurzame producenten, waardoor duurzame producten op termijn goedkoper kunnen worden.
14
5. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen toegang heeft tot energie zonder de druk op de aarde te verhogen? Gelet op het feit dat veel mensen geen toegang hebben tot energie. Overwegende dat toegang tot energie leidt tot een hogere welvaart maar ook tot meer gender-gelijkheid, algemeen welzijn; VN-onderzoek stelt dat +- 2/3 van de wereldbevolking onvoldoende toegang tot energie heeft; kloof tussen arm en rijk wordt alleen maar groter. Er is een sterk ongelijke verdeling van de grondstoffen, ook zo op vlak van toegangsrechten; toegang tot energie leidt ook tot gezondere levensomstandigheden; er talloze manieren zijn om duurzame energie te produceren; windenergie, biobrandstof, zonne-energie, hydro-elektriciteit….; het van cruciaal belang is dat de druk op aarde niet mag verhoogd worden, CO2-uitstoot moet ingeperkt worden...; kennis over energiemogelijkheden en effecten niet overal even groot is; er nog veel potentiële ruimte beschikbaar is (ecologisch verantwoord), die niet benut wordt (woestijnen, kustgebieden...); er nog te vaak op een te vervuilende manier energie geproduceerd wordt. Bevelen wij aan dat 1. Er globaal aan energievoorlichting gedaan wordt en geïnvesteerd wordt in onderzoek over energie en over alle mogelijkheden die leiden tot duurzame energie-ontwikkeling. Deze kennisoverdracht gebeurt door universiteiten. De intellectuele samenwerking tussen universiteiten en bedrijven speelt hierbij een belangrijke rol. 2. Er voor elke regio op de meest efficiënte manier groene energie wordt opgewekt door een producent. Deze afspraak wordt vastgelegd in een internationaal verdrag tussen overheden. 3. Er joint-ventures opgericht worden waarbij op basis van eerlijke contracten tussen bedrijven wereldwijd handel gedreven kan worden met als doel de noodzakelijke kennis om duurzame energie op te wekken globaal te verspreiden.
15
6. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ons grondstoffengebruik duurzamer wordt? Gelet op het feit dat de vraag naar grondstoffen blijft stijgen, terwijl de voorraden hetzelfde blijven of krimpen.
Overwegende dat onze levensstijl ons consumptiepatroon bepaalt; heel wat natuurlijke grondstoffen eindig zijn; geplande veroudering (de levensduur van producten wordt doelbewust beperkt zodat klanten sneller een nieuw exemplaar kopen) voor onnodig grondstoffengebruik zorgt;
door de stijgende wereldbevolking ook het grondstoffengebruik zal toenemen; onze productiewijzen niet zo efficiënt georganiseerd zijn.
Bevelen wij aan dat 1. producten een voor de consument duidelijk herkenbaar, gradueel, Europees label (bijv. via een lettercode zoals bij energielabeling) dragen dat betrekking heeft op prestaties en duurzaamheid (waaronder: levensduur, efficiënt grondstoffengebruik, minimale recycleerbaarheid), gecontroleerd door een instantie onafhankelijk van de producent, zodat de consument zich bewust wordt van zijn koopgedrag en grondstoffenverbruik. 2. een progressief belastingvoordeel verleend wordt aan producenten die meer dan het gemiddelde aan gerecycleerde grondstoffen gebruiken, waarbij dit percentage berekend wordt over de vijf voorgaande jaren, afhankelijk van de sector en/of materiaal, en dit om de 5 jaar. 3. de nu bestaande garantieperiode van 2 jaar met 50% opgetrokken wordt, waarbij de producent na herhaaldelijke waarschuwingen bij het niet toepassen van de garantieperiode gesanctioneerd wordt.
16
VLAAMS PARLEMENT (SOCIAAL) 1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze superdiverse samenleving aan iedereen maximale kansen biedt? Gelet op het feit dat artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen op dezelfde manier behandeld moeten worden. Overwegende dat mensen die hun thuisland verlaten, in het land van aankomst vaak lager op de sociale ladder terecht komen; overheden maatregelen kunnen treffen om bepaalde groepen een duwtje in de rug te geven, door bijvoorbeeld positieve discriminatie; overheden een kader kunnen aanbieden dat iedereen gelijke arbeidskansen geeft; diploma‟s uit verschillende landen niet overal evenwaardig zijn. Bevelen wij aan dat 1. Er in de hele sollicitatieprocedure, met inbegrip van de sollicitatiegesprekken, meer aandacht en ondersteuning komt voor diversiteit (in de meest brede zin) in alle bedrijven. De sollicitatie gebeurt door een diverse groep die een weerspiegeling van onze super diverse samenleving is. Deze groep krijgt ondersteuning van een externe aangeduid door de overheid. 2. Een budget wordt voorzien om in de school gratis taallessen en studiebegeleiding voor de ouder aan te bieden aan anderstalige ouders, en interactie tussen alle ouders op en met de school sterk gestimuleerd wordt.
17
2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen respectvol kan samenleven in een superdiverse samenleving? Gelet op het feit dat er soms conflicten ontstaan tussen personen met een verschillende culturele achtergrond. Overwegende dat de media invloed heeft op het beeld dat we hebben van migranten; migranten soms als een bedreiging gezien worden (arbeidsplaatsen, religie, cultureel…); discriminatie nog steeds voorkomt; ongekend onbemind is. Bevelen wij aan dat 1. De staatsmedia moeten een meer divers en realistisch beeld van de samenleving schetsen. 2. Extra taalverwerving van het basis Nederlands/Frans/Duits naargelang de gemeenschap waar men gaat wonen een noodzaak is die moet gestimuleerd worden door de overheid (praatcafé, speelpleinen, taalkampen).
18
3. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de privacy van individuele burgers gerespecteerd wordt? Gelet op het feit dat technologische vooruitgang ervoor gezorgd heeft dat we onze gegevens steeds meer digitaal verzamelen, bewaren en verspreiden. Overwegende dat organisaties en bedrijven steeds meer gebruik maken van data (in functie van hun marktaandeel); burgers en consumenten steeds meer persoonlijke gegevens achterlaten; het gebruik van deze gegevens niet altijd transparant gebeurt; het recht op privacy soms vervalt ten voordele van de algemene veiligheid. Bevelen wij aan dat 1. Creëren van een „kids-cloud‟. Dit betekent dat de gegevens van minderjarigen op een aparte plaats worden opgeslagen. Op het moment dat ze meerderjarig worden, kunnen ze dan beslissen welke gegevens ze willen verwijderen van het internet. 2. Sociale netwerken hun gebruikers actief moeten informeren over wat er met hun persoonlijke gegevens gebeurt (zoals doorgeven aan bedrijven en overheden). 3. Er campagnes worden gelanceerd door de overheid om kinderen, jongeren en volwassenen te sensibiliseren voor hun privacy online en hen mediawijs te maken.
19
4. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen wereldwijd dezelfde technologische kansen krijgen? Gelet op het feit dat burgers wereldwijd om verscheidene redenen geen toegang hebben tot internet. Overwegende dat er een digitale kloof bestaat; tussen Noord en Zuid, tussen jong en oud, tussen rijk en arm; het enerzijds gaat over de materiële toegang tot technologie, anderzijds over de vaardigheden om technologie te kunnen gebruiken; de digitale kloof voor sociale uitsluiting kan zorgen; technologische vooruitgang mee aan de basis ligt van ontwikkeling van burgers, overheden en bedrijven; sociale media in bepaalde landen verboden worden. Bevelen wij aan dat 1. Ngo‟s en de privésector samenwerken om ICT-centra op te richten en uit te baten in ontwikkelingslanden om de technologie beter toegankelijk te maken. 2. Universiteiten, IT-bedrijven en lokale overheden samenwerken om de organisatie: “ICT‟ers zonder grenzen” op te richten, die uitwisselingen organiseert voor kennisverspreiding.
20
5. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat burgers zich ervan bewust zijn dan hun consumptiekeuze beïnvloed wordt? Gelet op het feit dat reclame, merken en bekende personen een consumptiepatroon kunnen beïnvloeden. Overwegende dat groepen vaak gelijkaardige consumptiepatronen vertonen; een grote impact van één cultuur of merk de diversiteit kan beknotten; grootschalige ketens vaak een interessante prijs kunnen bieden voor hun producten; het kader van waaruit je keuzes maakt, mede bepaald en aangeleerd is door je omgeving; grote bedrijven en merken het meest aanwezig zijn in ons straatbeeld; er ook veel initiatieven bestaan die lokale producten promoten. Bevelen wij aan dat 1. Het onderwijs vanaf de lagere school een grotere rol opneemt in de bewustmaking van de beïnvloeding/in het bevorderen van kritisch denken en duurzaamheid, over verschillende vakken heen (verplichting). 2. Op Europees niveau er creatieve sensibiliseringscampagnes komen over hoe reclame ons leven beïnvloedt, onder andere via sociale netwerksites/tv/kranten/… 3. Er op zoveel mogelijk niveaus bewustwording gebeurt rond alternatieve producten naast de dominantie van grote bedrijven.
21
6. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat in een samenleving de verschillende visies op die samenleving een plaats krijgen? Gelet op het feit dat door de globalisering heel wat verschillende visies op de samenleving met elkaar in contact komen. Overwegende dat ons denken mede bepaald wordt door onze culturele achtergrond; waarden en normen aan de basis liggen van deze visies; deze visies soms met elkaar botsen tijdens internationale evenementen zoals bijvoorbeeld de Olympische Spelen; bepaalde visies op de wereld in politieke instanties omgezet worden, andere in organisaties. Bevelen wij aan dat 1. Verplichte eindtermen over levensbeschouwing ethiek filosofie waarin cultuurvergelijking en -uitwisseling aan bod komen. 2. Er regels voor de nationale media worden aangepast die een objectieve, diverse en volledige berichtgeving garanderen, zonder de vrije meningsuiting te beknotten. 3. Jongeren doorheen heel hun schoolcarrière een verplicht aanbod van uitwisselingen binnen Belgische of buitenlandse scholen krijgen om leerlingen in aanraking te brengen met andere culturen.
22