Resultaten OSZ 4 mei 2012
Dag journalist, politicus, expert, minister, geïnteresseerde …!
Deze bundel bevat de aanbevelingen van zo’n 500 Vlaamse jongeren over het thema klimaat, zowel op nationaal als mondiaal vlak. Deze aanbevelingen zijn het resultaat van een jaar lang debatteren en werden in aanwezigheid van politici en experts op de Overkoepelende Slotzitting van KRAS (het vroegere scholierenparlement) geformuleerd. Het KRAStraject rond het thema klimaat liep over het hele schooljaar 2011 - 2012. In eerste instantie verdiepten de jongeren zich in verschillende standpunten in het debat rond klimaat via rollenspelen. Op die manier maakten ze kennis met het thema en verdiepten ze zich in verschillende perspectieven in dit debat. Nadien kregen de jongeren de kans hun persoonlijke mening te vormen en hierover het debat aan te gaan met lokale politici. Uitgangspunt hierbij is dat jongeren zelf bepalen wat zij belangrijk vinden als het gaat over klimaat en de toekomst. Op 4 mei werd dit jaartraject afgesloten met een groot slotdebat in het Vlaams Parlement en in de Kamer en Senaat van het federale parlement. Zo’n 500 jongeren uit 16 verschillende lokale KRASgroepen legden hun mening aan elkaar, aan andere jongeren uit andere KRASgroepen en aan politici en experts voor. Aan de hand van een duidelijke probleemstelling formuleerden zij concrete beleidsaanbevelingen die tenslotte plenair werden gestemd. Deze bundel is het resultaat van een hele dag werken, debatteren en stemmen. Op de volgende pagina’s kan u een overzicht van de discussievragen vinden, een analyse van de resultaten van de slotzitting en tot slot alle goedgekeurde moties. We hopen dat u zich kan laten inspireren door het harde werk van deze jongeren, om in uw (beleids)werk ook hun visie op de toekomst mee vorm te geven. Bij vragen, staan we u graag te woord. KRASSE groet, Greet, Katrien, Marianne, Soetkin KRAS is een project van Jeugddienst Globelink met de steun van de Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
• • • • jong
2
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
globaal kabaal • • • • • •
De discussievragen De discussievragen kwamen tot stand op basis van alle geschreven moties doorheen het werkjaar én de prioriteiten die de deelnemers tijdens de lokale uitspraaksessies naar voor schoven. Jeugddienst Globelink verwerkte al deze informatie, vragen en bedenkingen uit de verschillende lokale KRASgroepen tot deze 18 discussievragen. Dit jaar hebben we er tevens voor gekozen de discussievragen te verdelen over de verschillende locaties op basis van hun focus op één van de drie basispijlers van duurzaamheid. Zo werd het economische luik in de Kamer van Volksvertegenwoordigers behandeld en het sociale aspect binnen thema klimaat in de Senaat. In het Vlaams Parlement lag de nadruk op de ecologische kant van de zaak. Zo konden de jongeren zelf kiezen welk van deze subthema’s hen het meest interesseerde en waar zij dan ook dan ook het liefst over wilden discussiëren.
KAMER (economie) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het klimaatprobleem wereldwijd wordt aangepakt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze ecologische voetafdruk kleiner wordt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze economie evolueert naar een duurzaam model in overeenstemming met de draagkracht van de aarde? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de consumenten zich bewust zijn van de impact van hun handelen op het klimaat? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het vrijemarktmodel voldoende antwoord biedt op het klimaatprobleem? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er een betaalbaar en zinvol klimaatbeleid kan uitgevoerd worden?
SENAAT (sociaal) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat klimaatslachtoffers worden voorkomen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen wereldwijd mee geniet van de technologische innovaties die de oorzaken en gevolgen van de klimaatopwarming tegengaan? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de strijd tegen de opwarming van de aarde ook het armoedeprobleem in de wereld aanpakt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de stijgende wereldbevolking niet nog meer druk op het klimaat uitoefent. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen ter wereld toegang heeft tot energie zonder de druk op de aarde te verhogen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat klimaatmaatregelen sociaal rechtvaardig zijn?
VLAAMS PARLEMENT (ecologie) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de voedselproductie minder verantwoordelijk is voor de stijgende CO2-uitstoot? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de druk van het transport van personen op het klimaat vermindert? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat energieproductie klimaatneutraal is? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het energieverbruik duurzamer wordt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we efficiënter en duurzamer omspringen met onze (landbouw)gronden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het goederentransport minder druk legt op het klimaat?
Naar wie worden deze resultaten gecommuniceerd? Deze resultatenbundel wordt verspreid naar: 1. ALLE politieke fracties in Kamer, Senaat en Vlaams Parlement. 2. de diensten public relations van Kamer, Senaat en Vlaams Parlement. 3. de Vlaamse Jeugdraad. 4. alle relevante commissies, zowel op Vlaams als federaal niveau (Commissie Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid, Commissie Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed, Commissie voor Mobiliteit en Openbare werken, Commissie Volksgezondheid, Leefmilieu en Maatschappelijke Hernieuwing, Bijzondere Commissie Klimaat en Duurzame Ontwikkeling). 5. ondermeer volgende bedrijven, NGO’s en andere organisaties: Broederlijk Delen, 11.11.11., Aardewerk, MO*, KMI, ODE (Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen), Dajpo (Trantz), KH Leuven, Boerenbond, Natuurpunt, Baanbrekers, Ecopower, Wervel, Mobiel 21, Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu, Velt, Oxfam Wereldwinkels, Vredeseilanden, Protos, Bostoen, Stichting voor Toekomstige Generaties, Bioforum, Eva … RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
3
And the results are… De voorstellen van de KRASjongeren zijn duidelijk. Er moet dringend een globale en eenduidige regelgeving komen over de acties die ten voordele van het klimaat kunnen worden genomen. Zo moet bijvoorbeeld op elk product vermeld staan welke impact het heeft op het klimaat, rekening houdend met onder andere het import/exporttransport en het productieproces. Dit kan gebeuren aan de hand van een ecoscore of een duurzaamheidslabel. Dat brengt ons meteen bij de volgende bezorgdheid van de KRASjongeren; wij, als consument, moeten op de hoogte zijn van de klimaatimpact van de producten die wij kopen. Hiervoor zien zij een grote rol weggelegd voor de overheid die als één van haar belangrijkste taken de sensibilisering in haar schoenen krijgt geschoven. Dit moet volgens hen gebeuren via het onderwijs, boodschappen van algemeen nut, promotiecampagnes… De klimaatopwarming kan enkel worden tegengegaan als alle mensen wereldwijd een ‘mentale klik’ maken. Over hoe dit alles gefinancierd moet worden is er onder de KRASsers dan weer een pak minder eensgezindheid. Taksen op speculatie of op vervuilingsgraad, groene leningen in tijden van economische crisis en subsidies voor bedrijven met een duurzaamheidslabel worden afgeschoten. Andere heffingen halen het dan weer wel, zij het met een nipte meerderheid. Zo mogen we ons in de toekomst bijvoorbeeld verwachten aan een kilometertaks op import- en exportproducten. Wel is het zo dat, als er taksen komen, de inkomsten hiervan moeten terugvloeien naar duurzame of ecologische investeringen. Zowel gedurende het KRASjaar als tijdens de Overkoepelende Slotzitting werd een onderscheid gemaakt tussen de drie ‘duurzame pijlers’. In de Kamer werden de economische vraagstukken met betrekking tot klimaat behandeld. De Senaat legde de nadruk vooral op het sociale aspect binnen het thema en in het Vlaams Parlement werd de ecologische kant van de klimaatopwarming besproken. In elke locatie, waar telkens zes discussievragen voorlagen, zien we een aantal duidelijke lijnen
4
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
De Kamer van Volksvertegenwoordigers In de Kamer van Volksvertegenwoordigers vormden verschillende economische systemen (vrije markt, transitie en Sustainabele New Deal) het vertrekpunt van de discussie vanuit de vraag op welke manier zij wel of niet kunnen bijdragen aan de strijd tegen de opwarming van de aarde. Er werden zeventien beleidsaanbevelingen gestemd. Dertien ervan werden weerhouden. Zo beslisten de jongeren dat overheden, zowel nationaal als Europees, naast hun sensibiliseringstaak ook moeten zorgen voor een verplichte veggiedag in alle scholen. Ook bedrijven wordt een grotere verantwoordelijkheid toebedeeld. Zo zullen zij sowieso duurzamer moeten produceren en kunnen hierbij rekenen op de steun van de overheid die het onderzoek naar duurzamere productiemethoden zal financieren. Een ander systeem om hun ecologische investeringen in het eigen bedrijf te bekostigen is via aandelen waarvan een deel verplicht ‘groen’ moet zijn. Tot slot beslisten de KRASsers dat er zeker een opvolger voor het kyotoprotocol moet komen. De afspraken hieromtrent zullen op de Conferentie van Rio worden gemaakt. Daar wordt volgens de jongeren best ook de emissiehandel afgeschaft. Elk land krijgt wel de tijd om zich voor te bereiden op deze afschaffing en geleidelijk aan over te schakelen naar een groenere productie.
De Senaat Ook in de Senaat kregen de jongeren 17 aanbevelingen voorgeschoteld, waarvan er veertien werden goedgekeurd tijdens de plenaire stemming. Tekenend hierbij is dat de voorstellen met het meeste aantal stemmen, gaan over het belang van educatie en sensibilisering. Zo moet dringend geïnvesteerd worden in educatieve projecten, zowel in Noord als Zuid, waarbij er vooral aandacht wordt besteed aan de gevolgen van ons handelen op het klimaat. In ontwikkelingslanden moet er nog meer geld gaan naar campagnes en sensibilisering in verband met voorlichting en geboorteplanning. De KRASjongeren geloven bovendien ook niet in emissiehandel. Waar er in de Kamer nog een geleidelijke afschaffing van de emissiehandel wordt voorgesteld, beslissen de KRASjongeren in de Senaat dat de emissierechten stante pede moeten worden geschrapt. Landen en overheden die de wettelijke norm overschrijven zullen een boeten betalen aan een fonds dat door de Verenigde naties wordt beheerst. Dit fonds zal de toepassing van hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden stimuleren.
Het Vlaams Parlement In het hart van de Vlaamse democratie bogen 150 jongeren zich dan weer een laatste maal over de ecologische uitdagingen waar onze aarde en samenleving voorstaan. In zes commissies werd er gedebatteerd over aspecten gerelateerd aan voedsel, energie en transport met als resultaat achttien aanbevelingen waarvan er slechts drie werden weggestemd. Als het gaat over onze voedselproductie en het gebruik van (landbouw)gronden stellen de KRASjongeren heel wat problemen vast. Onder andere de ongelijke verdeling is een bron verontwaardiging. Terwijl er in rijke landen sprake is van overproductie en overconsumptie, zijn er elders mensen die niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. De voorstellen van de KRASsers concentreren zich voornamelijk op het verminderen van de vleesconsumptie, iets wat ook al in de Kamer aan bod kwam. Hebben we het over het transport van personen, dan willen jongeren zwaar inzetten op de leefbaarheid binnen de steden, met voorstellen om stadskernen fietsvriendelijker te maken en het openbaar vervoer beter te ontsluiten én te promoten. Tot slot is onze energieproductie zoals ze nu gebeurt niet langer houdbaar. De KRASjongeren wijzen op de eindigheid van fossiele brandstoffen en dringen aan op een Europees langetermijnplan dat investeert in het ontwikkelen van groene energie waarbij we niet afhankelijk zijn van andere naties of regio’s.
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
5
Alle moties Hieronder leest u de concrete aanbevelingen die in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Belgische Senaat en het Vlaams Parlement door de jongeren zijn geformuleerd. Enkel de aanbevelingen die in de plenaire stemming werden goedgekeurd zijn hier opgenomen.
De Kamer 1. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT HET KLIMAATPROBLEEM WERELDWIJD WORDT AANGEPAKT? Gelet op het feit dat wij als mensen/landen verantwoordelijk zijn voor de klimaatopwarming. Overwegende dat • iedereen een aandeel heeft in de opwarming van de aarde. • sommige bedrijven meer vervuilend zijn dan anderen. • het internationaal klimaatoverleg moeizaam verloopt. Bevelen wij aan dat 1. er een internationaal, gemakkelijk interpreteerbaar label wordt toegekend aan alle producten. De ruime duurzaamheidscriteria (People, Profit, Planet) moeten niet enkel gecontroleerd worden maar ook om de 2 jaar verstrengd worden. Door middel van sensibiliseringscampagnes wordt dit logo bekend bij de consument.
2. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT ONZE ECOLOGISCHE VOETAFDRUK KLEINER WORDT?
Gelet op het feit dat onze persoonlijke levensstijl in het Westen resulteert in een grote ecologische voetafdruk. Overwegende dat ons consumptiepatroon bijdraagt aan een grotere CO2-uitstoot. productie van goederen gestuurd wordt via vraag en aanbod. indien het beschikbare aardoppervlak eerlijk wordt verdeeld, iedereen dan recht hheft op 1,8 ha. In realiteit heeft een inwoner in Afrika 1,1 ha terwijl een Europeaan 4,8 ha nodig heeft.
• • •
Bevelen wij aan dat 1. er afspraken worden gemaakt in de UNFCC (United nations framework on climate change) rond een kilometertaks op import- en exportproducten om zo de lokale consumptie te promoten en op die manier de CO2-uitstoot te reduceren. De inkomsten vloeien terug naar lokale duurzame projecten. De controle gebeurt via een ingebouwd controlesysteem.
6
2.
overheden van alle Europese landen die een te hoge uitstoot hebben van broeikasgassen bedrijven moeten stimuleren door onderzoek ter beschikking te stellen om duurzamer te produceren. Dit gebeurt onder toezicht van een overkoepelende organisatie.
3.
de Belgische relevante overheden de scholen verplichten om een wekelijkse Veggiedag te organiseren. Bedrijven, rusthuizen en individuen worden daarentegen gestimuleerd via campagnes.
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
3. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT ONZE ECONOMIE EVOLUEERT NAAR EEN DUURZAAM MODEL IN OVEREENSTEMMING MET DE DRAAGKRACHT VAN DE AARDE?
Gelet op het feit dat onze samenleving vandaag voor verschillende sociale en ecologische uitdagingen/vraagstukken staat die een antwoord vereisen. Overwegende dat • er op dit moment gewerkt wordt aan de daling van de CO2-uitstoot via o.a. emissiehandel. • er bewegingen en verenigingen zijn die vinden dat we op kleinere schaal moeten leven. • de overheid duurzame investeringen kan doen, waardoor ze werkgelegenheid creëert en de CO2-uitstoot doet dalen. • de ecologische voetafdruk in de geïndustrialiseerde landen en de opkomende industrielanden te groot is. • het huidige economische systeem niet de belangen dient van ons ecologisch systeem. Bevelen wij aan dat 1. de emissiehandel wordt afgeschaft en landen intern hun emissiedoelstellingen halen. • Deze afschaffing zal niet onmiddellijk gebeuren. Landen zullen de tijd krijgen zich voor te bereiden op de afschaffing en om groener te beginnen produceren. De precieze termijn zal afgesproken worden op de Conferentie van Rio. • Om er voor te zorgen dat elk land op een eerlijke manier zijn emissiedoelstelling intern kan halen, zal er via een wetenschappelijk model rekening gehouden worden met de uitstoot afkomstig van buurlanden en transitverkeer.
2.
er een taks op broeikasgassen komt. Deze taks moet door landen geheven worden op alle bedrijven en dit naargelang waar zij hun uitstoot realiseren. Deze taks zal worden opgenomen in de VN-resolutie zodat het een verplichting wordt voor alle VN-leden. Het geld moet doorgestort worden naar het VN-Klimaatfonds dat ten goede komt aan projecten voor klimaatadaptatie- en mitigatie.
4. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT DE CONSUMENTEN ZICH BEWUST ZIJN VAN DE IMPACT VAN HUN HANDELEN OP HET KLIMAAT? Gelet op het feit dat de keuze van consumenten (consumptiepatroon, keuze energieproducenten,…) het klimaatprobleem beïnvloedt. Overwegende dat • de vraag van de consument invloed heeft op het aanbod van bedrijven/overheden. • de consument zich vaak niet bewust is van de herkomst en productiewijze van producten. • individuele gedragsverandering het begin kan zijn van grotere veranderingen. • ook bewuste consumenten niet automatisch hun consumptiegedrag aanpassen door o.a. hoge prijzen, beschikbaarheid, onduidelijke informatie, hoge kwaliteitseisen . Bevelen wij aan dat 1. de overheid er voor zorgt dat tegen 2020 op Europees niveau op alle producten een label komt dat de ecologische voetafdruk van het product (impact op productie, verpakking en transport) weergeeft met behulp van een duidelijk symbool (vb. kleuren, letter, cijfer, voetje, …).
2.
de overheid op Europees niveau de producent een procentuele taks laat betalen afhankelijk van de ecologische voetafdruk (cfr. Europees label) van het product dat in Europa wordt geconsumeerd en de inkomsten hiervan aanwendt voor groene investeringen;
3.
de Europese overheid via de media (radio, tv, internet, sociale netwerksites … ) campagnes organiseert om de consument te sensibiliseren en bewust te maken van de ecologische voetafdruk van de consument.
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
7
5. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT HET VRIJEMARKTMODEL VOLDOENDE ANTWOORD BIEDT OP HET KLIMAATPROBLEEM?
Gelet op het feit dat de vrije markt welvaart en ontwikkeling bracht in veel samenlevingen. Overwegende dat • winst maken niet per definitie ten koste van het milieu en de samenleving moet gaan. • meer vraag naar eerlijke/klimaatvriendelijke producten voor meer aanbod zorgt. • de prijs voor groene energie momenteel te hoog ligt. • export primeert op milieu en maatschappij. • het vrije marktmodel leidt tot overproductie. Bevelen wij aan dat 1. er op internationaal niveau een opvolger moet komen van het kyotoprotocol om delokalisatie omwille van milieuredenen te voorkomen en dat een internationaal controleorgaan (Verenigde Naties) moet toezien op de toepassing ervan.
2.
op nationaal niveau energieproducenten getakseerd worden in functie van het aandeel niet-groene stroom. Er moeten minimum- en maximumenergieprijzen vastgelegd worden door de Belgische overheid om prijsstijgingen te voorkomen. De opbrengst van de taksen wordt aangewend om onderzoek van groene energie te stimuleren.
3.
er een internationaal label komt dat een universeel duurzaamheidslabel voor alle producten is. Dit label moet gecontroleerd worden door een internationaal controleorgaan (UNEP – UN Environmental Program).
6. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT ER EEN BETAALBAAR EN ZINVOL KLIMAATBELEID KAN UITGEVOERD WORDEN? Gelet op het feit dat er veel verwachtingen zijn m.b.t. een goed klimaatbeleid op korte en lange termijn dat rekening houdt met de beperkingen van de aarde. Overwegende dat • de budgetten van overheden beperkt zijn. • overheden kunnen kiezen om te investeren in zowel duurzame als economische verantwoorde projecten. • bedrijven, banken en individuen een grote rol spelen in de realisatie van een klimaatbeleid. • een falend klimaatbeleid desastreuze gevolgen heeft op zowel ecologisch, sociaal als economisch vlak. • elk economisch model dat gehanteerd wordt andere gevolgen heeft voor de klimaatverandering.
Bevelen wij aan dat 1. bedrijven groene aandelen, een aandeel dat bedoeld is om duurzame en ecologische investeringen in het eigen bedrijf te financieren, kunnen aanbieden met een lagere belastingsvoet.
8
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
SENAAT 1. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT KLIMAATSLACHTOFFERS WORDEN VOORKOMEN?
Gelet op het feit dat de klimaatopwarming verantwoordelijk is voor een stijgend aantal natuurrampen en ingrijpende veranderingen in verschillende leefomgevingen. Overwegende dat • iedereen geconfronteerd wordt met de gevolgen van de opwarming van de aarde, maar dat arme bevolkingsgroepen vaker en sneller de gevolgen ervan voelen. • mensen ook rechtstreeks en onrechtstreeks slachtoffer kunnen zijn van de klimaatopwarming (vb. droogte,overstroming, natuurramp, conflict, verandering van teelten…). • vele lokale bevolkingsgroepen en beroepssectoren in het huidige geglobaliseerde economiebestel afhankelijk zijn van milieuonvriendelijke handelingen (mijnbouw, boskap, vervuilende industrie) voor hun inkomen. • er in crisistijd vaak in de eerste plaats bezuinigd wordt op milieubeleid. Bevelen wij aan dat 1. men een algemene mentaliteitswijziging in het Westen moet bewerkstelligen via onderwijs en bewustwordingscampagnes om bijvoorbeeld een stedelijk fietsbeleid te ontwikkelen, te investeren in milieuvriendelijk openbaar transport of de consumptie van seizoensgebonden landbouw te bevorderen….
2. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT IEDEREEN WERELDWIJD MEE GENIET VAN DE TECHNOLOGISCHE INNOVATIESDIE DE OORZAKEN EN GEVOLGEN VAN DE KLIMAATOPWARMING TEGENGAAN? Gelet op het feit dat er al heel wat technologie is ontwikkeld die de oorzaken en de gevolgen van de opwarmingvan de aarde het hoofd probeert te bieden.(bv. nieuwe irrigatiesystemen, waarschuwingssystemen vooroverstromingen, droogtebestendige gewassen,verhogen van dijken, waterkeringssystemen, hernieuwbare energiebronnen…) Overwegende dat • de gevolgen van de klimaatopwarming zich eerst zullen laten voelen in de armste gebieden op aarde. • deze arme gebieden amper kunnen investeren in het ontwikkelen van nieuwe technologieën, terwijl deze in sommigelanden al voorhanden zijn en worden ingezet. • er wereldwijd zeer veel gebieden bedreigd worden door de gevolgen van de klimaatopwarming. Bevelen wij aan dat 1. de regeling voor patenten die duurzame energie mogelijk maken wordt hervormd, zodat er op een meer efficiënte wijze wordt gewerkt, en know-how sneller wordt gedeeld, zonder dat het gepatenteerde product zelf mag gekopiëerd worden.
2.
er een heffing wordt ingevoerd op importproducten, in verhouding tot de ecologische voetafdruk. De opbrengsten van deze heffing worden geïnvesteerd in een mondiaal fonds voor technologische innovatie in dienst van een duurzame economie, onder VN-controle..
3.
er geïnvesteerd wordt in educatieve projecten rond duurzaamheid zowel in het Zuiden als hier. Het doorgeven van energiebesparende technologieën aan het zuiden, zodat zij de polluerende fase in de industriële ontwikkeling kunnen vermijden.
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
9
3. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT DE STRIJD TEGEN DE OPWARMING VAN DE AARDE OOK HET ARMOEDEPROBLEEM INDE WERELD AANPAKT? Gelet op het feit dat de opwarming van de aarde de kloof tussen arm en rijk vergroot en de ontwikkelingskansen van arme groepen verkleint. Overwegende dat • arme groepen zich moeilijker kunnen verweren tegen de negatieve gevolgen van de opwarming van de aarde. • de armste gebieden de gevolgen van de opwarming van de aarde als eerste en het ergste voelen. • het Westen een historische verantwoordelijkheid heeft voor de opwarming van de aarde. • de strijd tegen de opwarming van de aarde de verantwoordelijkheid blijft van alle landen. • de financiële kost van de opwarming van de aarde nu al groter is in de arme landen dan in het noorden. • de strijd tegen de armoede moet niet alleen gevoerd worden vanuit een schuld van het verleden maar vooral met een plicht naar de toekomst toe. Bevelen wij aan dat 1. ontwikkelingslanden zelf meer moeten kunnen bepalen hoe ze het geld uit de bestaande klimaatfondsen investeren in hun land. Om ervoor te zorgen dat die investering efficiënt gebeurt, moet elk ontwikkelingsland daarom zelf een sociaal en ecologisch duurzaam structuurplan opstellen en voorleggen aan de VN.
2.
we in eerste instantie in België meer sensibilisering en bewustmaking van de eigen bevolking promoten inzake klimaatsproblemen. We wijzen vooral op het feit dat die klimaatsproblemen wegen op ontwikkelingslanden. Die sensibilisering organiseren we * via het onderwijs (dikketruiendag, fietsweek, …) * via acties en media (biomarkten, autoloze dagen, …) * via steun van de staat (subsidies, maar ook voortrekkersrol: bv. doven van verlichting langs autostrades).
4. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT DE STIJGENDE WERELDBEVOLKING NIET NOG MEER DRUK OP HET KLIMAAT UITOEFENT?
Gelet op het feit dat als alle 7 miljard aardbewoners evenveel zouden uistoten als de gemiddelde inwoner van een rijk, geïndustrialiseerd land, we verschillende aardbollen nodig hebben. Overwegende dat • de wereldbevolking op dit moment blijft stijgen. • er een groot verschil is tussen de ecologische voetafdruk in het zuiden en in het westen. • ee bevolking in het Zuiden op termijn dezelfde ecologische voetafdruk zal krijgen. • het niet evident is om de bevolkingsaangroei in het Zuiden te verkleinen. • het waarschijnlijk is dat een grotere welvaart voor de mensen in het Zuiden voor een kleinere bevolkingsaangroei zal zorgen maar wel voor een grotere druk op het klimaat. • het uitstellen van een oplossing ons op termijn méér zal kosten. • het aantal inwoners op aarde op 50 jaar tijd verdrievoudigd is. • de temperatuur wereldwijd 2 graden zal stijgen tegen 2050. Bevelen wij aan dat 1. er maatregelen komen in het Zuiden. Meer geld van ontwikkelingssamenwerking moet gaan naar: • geboorteplanning en voorbehoedsmiddelen. • voorlichtingsprogramma’s in het onderwijs.
2.
3.
10
er maatregelen komen in Europa. De Europese Commissie voert labels in voor bedrijven i.v.m. uitstoot en deze labels worden gebruikt voor sensibilisering in Europa en extra belasting van milieuvervuilende bedrijven. • Europese wetgeving om milieuvervuilende producten te weren.
•
er mondiale maatregelen komen. strenger naleven van de opgelegde Kyoto-normen voor bedrijven. leerplicht in elk land om voorlichting in het onderwijs mogelijk te maken voor ieder kind.
• •
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
5. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT IEDEREEN TER WERELD TOEGANG HEEFT TOT ENERGIE ZONDER DE DRUK OP DE AARDE TE VERHOGEN? Gelet op het feit dat er nog heel wat mensen geen toegang hebben tot energie en we wel steeds afhankelijker worden van energie. Overwegende dat • toegang tot energie leidt tot een hogere welvaart. • toegang tot energie leidt tot gezondere levensomstandigheden thuis. • hoger verbruik van energie leidt – volgens de huidige energieproductie – tot een hogere CO2-uitstoot. • toegang geven tot energie werkgelegenheid kan scheppen. • bepaalde landen slachtoffer zijn van de hoge CO2-uitstoot van andere landen. • bepaalde landen een machtspositie willen uitoefenen in het verstrekken van energie. • vrouwen/meisjes verantwoordelijk zijn voor het zoeken van hout en toegang tot energie hen meer tijd tot scholing geeft. • hernieuwbare energie minder CO2-uitstoot geeft. • toegang tot energie niet voor iedereen betaalbaar is. • de know-how hoofdzakelijk nog in Westerse handen is. • wij onze afhankelijkheid van energie niet altijd beseffen. • wij niet concreet de opwarming van de aarde voelen. • wat ik doe maar een druppel op een hete plaat is. • groen voor sommigen niet altijd hip is. • niet voor iedereen in het Westen ‘biologisch’ ook financieel haalbaar is. • de productie van hernieuwbare energie eerlijk en evenredig moet gebeuren. Bevelen wij aan dat 1. de huidige subsidies voor onderzoek en ontwikkeling voor kernfusie op een termijn van 10 jaar afgebouwd worden à rato van 4% per jaar van het beginbedrag van de oorspronkelijke verdeling en dat daardoor de vrijgekomen middelen gaan naar onderzoek en ontwikkeling van hernieuwbare energie.
2.
de emissierechten worden afgeschaft. Als alternatief moet elk land dat de waarde van de toegestane CO2-uitstoot overschrijdt, een boete betalen door de VN vooraf bepaald. Dit geld wordt gestort in een door de VN beheerd fonds dat de toepassingen van hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden stimuleert.
3.
know-how en ownership van hernieuwbare energie wordt gestimuleerd en bedrijfsleiders op een persoonlijke manier worden opgeleid. De bestaande samenwerking tussen de VN en bedrijven moet worden versterkt, zoals Global Compact (People - Profit – Planet) dat de bedrijven helpt maatschappelijk verantwoord te ondernemen.
6. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT KLIMAATMAATREGELEN SOCIAAL RECHTVAARDIG ZIJN? Gelet op het feit dat oplossingen voor het klimaatprobleem soms klimaatslachtoffers ‘van de tweede generatie’ veroorzaken. Overwegende dat • groene energiemaatregelen en een ecologische levensstijl duur zijn en ecologische belastingen de lage inkomens des te zwaarder treffen. • het ecologische bewustzijn lager is bij economisch zwakkeren. • rijke landen en opkomende groeilanden onvoldoende hun verantwoordelijkheid opnemen in hun strijd tegen de klimaatverandering. • de emissiehandel, die geen echte oplossing voor het klimaatprobleem is, in het voordeel is van rijkere landen. • mensen uit ontwikkelingslanden zwaarder getroffen worden door de klimaatverandering. Dit omdat zij zowel economisch getroffen worden als dat zij in probleemzones voor het klimaat wonen. Bevelen wij aan dat 1. er één klimaatfonds (ter vervanging van de verschillende klimaatfondsen) moet komen centraal beheerd door de VN met als doel de emissiehandel af te schaffen. De bijdragen voor dit klimaatfonds moeten voornamelijk van de overheden komen. De parameters van de bijdragen zijn: de ecologische voetafdruk, de huidige en historische CO2uitstoot en het HDI.
2.
het VN-klimaatfonds de duurzame energieprojecten in ontwikkelingslanden moet financieren zodat deze ontwikkelingslanden duurzame energie kunnen produceren, waarbij de HDI index gebruikt wordt als parameter. RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
11
VLAAMS PARLEMENT 1. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT DE VOEDSELPRODUCTIE MINDER VERANTWOORDELIJK IS VOOR DE STIJGENDE CO2-UITSTOOT? Gelet op het feit dat onze huidige manier van voedsel produceren veel CO2 uitstoot. Overwegende dat • er door de stijgende consumptie, meer vraag is naar voedselproducten (en dus meer productie en meer uitstoot). • de voedselproductie in de wereld oneerlijk verdeeld is en er een overproductie en overconsumptie is in de rijke landen, meer bepaald van voeding die veel uitstoot genereert (bv. rood vlees). • de voedselkilometers verantwoordelijk zijn voor veel CO2-uitstoot. • die voedselkilometers gedeeltelijk veroorzaakt worden doordat we in de supermarkt het hele jaar door alle groenten en fruit kunnen vinden (buiten het seizoen elders of in serres gekweekt). • de voedselproductie zorgt voor een zware ecologische voetafdruk, terwijl een ander gebruik van de gronden zou kunnen leiden tot minder CO2-uitstoot. • de strikte hygiënevoorschriften zorgen voor bijkomende verpakkingsafval; de productie van de verpakking veroorzaakt bijkomende CO2-uitstoot. • het systematisch gebruik van pesticiden en kunstmest ook voor bijkomende CO2-uitstoot verantwoordelijk is. • er onvoldoende maatregelen worden genomen om vrijgekomen CO2 op te slagen. • er nog weinig toepassing is van genetische manipulatie die de uitstoot van CO2 van pesticiden zou kunnen verminderen. • de verwerking van de voedseloverschotten (compostering) ook efficiënter kan, waardoor de CO2-uitstoot kan verminderd worden. • de vergisting ecologisch interessanter is. Biomassa kan een meerwaarde genereren die ook leidt tot een hogere kostprijs (cfr. productie flesjes) Bevelen wij aan dat 1. er promotie gevoerd wordt voor een vegetarische levenswijze door het opleggen van een minimum vegetarisch aanbod in scholen en bedrijven.
2.
minder vervuilend transport (bv. per boot) en lokale landbouwproducten wereldwijd bevorderd worden door taksen op vliegtuigtransport van goederen.
3.
dat de Europese Unie de boeren aanspoort tot het duurzamer maken van veeteelt en landbouw via een systeem van subsidies voor duurzame veeteelt- en landbouwinvesteringen, gebaseerd op onderzoek en het selectief belasting heffen op vervuilende aspecten van de veeteelt en landbouw.
2. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT DE DRUK VAN HET TRANSPORT VAN PERSONEN OP HET KLIMAAT VERMINDERT? Gelet op het feit dat de mensen steeds mobieler zijn en de meeste transportmiddelen brandstoffen verbranden die zorgen voor de uitstoot van broeikasgassen. Overwegende dat • er meer wagens op de weg rijden die zorgen voor files en een enorme CO2-uitstoot. • autoverkeer in de stad voor onveiligheid en een onaantrekkelijk stadsklimaat zorgt. • openbaar vervoer (o.a. bussen) ook vertraging oploopt door files. • de fiets het meest klimaatvriendelijke alternatief vormt voor de auto. Bevelen wij aan dat 1. lokale overheden het autoverkeer in de stadskern ontmoedigen rekening houdend met het openbaar vervoer en de noden van de lokale bewoners (vb. verdwijnpalen, parkeerbeleid, buslanen, auto delen,…) en de stadskern fietsvriendelijker maken door fietsen te huur aan te bieden aan randparkings en door het aanbod van beveiligde fietsstallingen uit te breiden.
12
2.
het openbaar vervoer wordt uitgebouwd om het verkeer náár de stad toegankelijker te maken, d.m.v. busstroken, aanleg van tramlijnen.
3.
dat de Europese overheden het reizen met het vliegtuig voor korte afstanden (wanneer er een alternatief is met het openbaar vervoer zoals TGV) ontmoedigen door sensibilisering en promotie van het alternatief.
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
3. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT ENERGIEPRODUCTIE KLIMAATNEUTRAAL IS?
Gelet op het feit dat energie vandaag nog voornamelijk wordt opgewekt uit fossiele brandstoffen (kolen, gas en olie) die een groot aandeel hebben in de wereldwijde CO2-uitstoot. Overwegende dat • er talloze andere manieren zijn om energie op een milieuvriendelijke manier te produceren; windenergie, biobrandstoffen … • er veel discussie bestaat over de meest ‘groene’ vorm van energieproductie en de locatie en de schaal van produceren. • de olievoorraden op korte termijn uitgeput geraken. • en intussen de olieprijzen in stijgende lijn gaan. • de stijgende welvaart in andere continenten de vraag naar fossiele brandstoffen doet toenemen. • steenkool geen alternatief is wegens de grote CO2-uitstoot. • ook kernenergie op middellange termijn uitgeput zal geraken en intussen voor andere problemen zorgt. • we hier voor de energie uit fossiele brandstoffen sterk afhankelijk zijn van anderen. Bevelen wij aan dat 1. op Europees niveau (EU) een twintigjarenplan opgesteld wordt om onafhankelijk te worden van niet-Europese energiebronnen. Dit houdt in dat we simultaan zullen investeren in groene energie en de verouderde netwerken optimaliseren a.d.h.v. onder andere smart-grid.
4. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT HET ENERGIEVERBRUIK DUURZAMER WORDT?
Gelet op het feit dat energie die wij vandaag verbruiken nog voornamelijk wordt opgewekt uit fossiele brandstoffen(kolen, gas en olie) die bij verbranding CO2 uitstoten. Overwegende dat • het energieverbruik bepaald wordt door onze levensstijl. • we als consument kunnen kiezen voor groene energie en/of groene energieleveranciers. • teveel energiegebruik slecht is voor het milieu. • De voorraad fossiele brandstoffen eindig is. • er genoeg groene energiebronnen zijn en fossiele brandstof niet onmisbaar is. • broeikasgassen zorgen voor de opwarming van de aarde. Bevelen wij aan dat 1. de Vlaamse overheid en de gemeenten initiatieven nemen voor sensibilisering. Onder meer door onderzoek naar energie-efficiëntie en privé-initiatieven van gezinnen te stimuleren en promotie via onder andere sociale media.
2.
de burgers ertoe aangezet worden te controleren in welke mate hun energieleverancier echt groene energie levert. Dit met ondersteuning van organisaties zoals CREG en consumentenorganisaties.
3.
duurzame bedrijven worden beloond met erkenning in de vorm van een groen certificaat, met daaraan een belastingvermindering gekoppeld, toegekend door een onafhankelijke commissie, op te richten op Europees niveau. Europa kan hier opnieuw een pioniersrol opnemen, net zoals bij de Kyotonormen. Er worden quota opgelegd door de Europese Unie aan bedrijven om het gebruik van fossiele brandstoffen als energiebron terug te dringen in de vorm van een progressief dalend aandeel van de fossiele brandstof in het totale brandstofverbruik. Dit aandeel wordt vastgelegd door een commissie van experts. Overschrijding leidt tot een sanctie met als doel de producent te laten evolueren naar het gebruik van groene energie.
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012
13
5. HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT WE EFFICIËNTER EN DUURZAMER OMSPRINGEN MET ONZE (LANDBOUW)GRONDEN?? Gelet op het feit dat we steeds meer grond nodig hebben voor het kweken van allerlei gewassen; voedingsgewassen, energieproducerende gewassen (bv. koolzaad) en veevoedergewassen. Overwegende dat • hiervoor heel wat bomen gekapt worden die anders CO2 opnemen. • de vraag naar voedsel en energie niet afneemt en we het landbouwareaal niet kunnen uitbreiden. • 75% van de landbouwgrond wereldwijd wordt gebruikt voor veeteelt, wat een enorme belasting van het milieu inhoudt en ook gronden inneemt in ontwikkelingslanden die nodig zijn voor voedselproductie (o.a. soja). • in ontwikkelingslanden de landbouwgrond slecht benut wordt en betere landbouwtechnieken nodig zijn. • westerse landen overbemesten waardoor niet langer voldaan zal kunnen worden aan de vraag naar meststoffen zoals fosfor. Bevelen wij aan dat 1. de openbare zenders boodschappen van algemeen nut uitzenden en televisieprogramma’s gebruiken voor productplacement om de consument te sensibiliseren om minder vlees te eten.
2.
scholen en overheden hun mensen stimuleren om meer vegetarisch te eten, bijvoorbeeld via het aanbieden van vegetarische maaltijden en sensibilisatie.
3.
als landbouwers ecologisch verantwoorde investeringen - zoals methaangasinstallaties - doen, zij deze gedeeltelijk kunnen aftrekken van hun belastingen. Om alle landbouwers de mogelijkheid te bieden om over te schakelen op ecologische productie, moet de overheid een voordelige lening ter beschikking stellen.
6.HOE KUNNEN WE ERVOOR ZORGEN DAT HET GOEDEREN-TRANSPORT MINDER DRUK LEGT OP HET KLIMAAT?
Gelet op het feit dat transport van productiegoederen verantwoordelijk is voor een zeer groot aandeel in de uitstoot van CO2. Overwegende dat • er niet steeds voor de meest ecologische transportmanier wordt gekozen. • er verschillende transportmiddelen zijn om grote hoeveelheden goederen te vervoeren, maar met een verschillende ecologische voetafdruk. • overwegende dat veel geïmporteerde producten ook lokaal geproduceerd kunnen worden. • ook op persoonlijk vlak inspanningen kunnen geleverd worden. • ons wegennet dichtslibt en dat stilstaande vrachtwagens nutteloos CO2 uitstoten. • België een belangrijk transitland is en er een drastische aanpak nodig is om klimaatsverandering te voorkomen. Bevelen wij aan dat 1. er een gestandaardiseerde en wereldwijde ecoscore, opgesteld door het WTO, komt voor alle producten in functie van de afgelegde kilometers van het product en het productieproces. Deze ecoscore heeft een invloed op de prijs. Hoe slechter de score, hoe duurder het product vanwege extra taksen. De taksen kunnen verlagen op producten die een goede score hebben. Een eventueel positief saldo gaat naar milieuvriendelijke infrastructuur.
2.
14
bedrijven bewust worden gemaakt van hun eigen efficiëntie. Daarom worden ze verplicht een vervoersplan op te stellen voor elke vorm van goederentransport, waaronder logistiek samenwerken, ruimtelijke ordening en het efficiënt vullen van vrachtwagens.
RESULTATEN OSZ 4 mei 2012