EKONOMIKA
Afgiftekantoor 3000 Leuven 1
berichten
Magazine van de Ekonomika Alumni Driemaandelijks • 64ste jaargang • oktober - november - december 2008
Sabine Sagaert (!NBEV): merken en waarden P. 4
Patricia Ceysens Vlaams actieplan voor bedrijven p. 12
André Bergen KBC en de internationalisering p. 14
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Pankaj Ghemawat Over de handel tussen regio’s p. 11
DOC_LOYE_ADV_EKONOMIKA
13-12-2007
11:49
Pagina 1
Business law • • • • •
• • • •
Automotive Banking & finance Commercial law Corporate law and M&A Employment law, compensation & benefits and pensions EU, competition & regulatory IP, ICT and media law Life sciences Real estate
Tax law • General tax • Indirect tax • Private client
A relationship to build on Your choice in the Benelux Loyens & Loeff is a leading, independent full service law firm offering integrated legal and tax advice. An international law firm, Loyens & Loeff counts more than 700 lawyers, tax advisors and civil law notaries in its offices throughout the Benelux and the world's major financial centres. In Belgium, Loyens & Loeff counts more than 120 lawyers in Antwerp and Brussels. Loyens & Loeff offers a broad range of legal and tax services, mainly to corporate clients, in areas such as corporate law and M&A, tax law, commercial law, banking & finance law, real estate, employment law, employee benefits, intellectual property law, European law, competition law and dispute resolution. Loyens & Loeff differs from both local and international law firms in that it is able to combine these disciplines as equally important components.
• BRUSSELS
w w w. l o y e n s l o eff.com
• ANTWERP
Woluwe Atrium, Neerveldstraat 101-103
Green Plaza A, Generaal Lemanstraat 27
B-1200 Brussels
B-2018 Antwerp
T +32 2 743 43 43, F +32 2 743 43 10
T +32 3 226 50 06, F +32 3 213 07 18
AMSTERDAM • ANTWERP • ARNHEM • ARUBA • BRUSSELS • CURACAO • DUBAI • EINDHOVEN • FRANKFURT GENEVA • LONDON • LUXEMBOURG • NEW YORK • PARIS • ROTTERDAM • SINGAPORE • TOKYO • ZURICH
EDitoriaal
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
Wij zullen het moeten doen
Het zal in de geschiedenisboekjes komen met namen zoals “De Grote Recessie”, “De Wereldcrisis”,… wanneer we het later zullen hebben over de periode die we nu beleven. Helaas hebben we er tot nu toe nog het laatste niet [ Fa QUIX ] van gezien. Maar nu al staat vast dat de economische en sociale schade enorm zal zijn. Maar economisten zijn geen mensen die bij de pakken blijven zitten. Crisissen laten we niet zomaar betijen. Wij zoeken oplossingen. En we zullen daartoe alle creativiteit nodig hebben. Want vele oplossingen van het verleden werken niet (meer). We zullen dus vooral vanuit onszelf deze oplossingen moeten zoe-
ken. We zullen het met andere woorden zelf moeten doen. Toch zijn we al naarstig bezig. In deze Ekonomika Berichten komen velen aan het woord die oplossingen zoeken en vinden, zowel op micro-economisch niveau als op macro-economisch niveau. Managers zoals Sabine Sagaert (InBev), Jan Cuypers (Cisco) en Koenraad De Bruyne (ABELAG), maar ook eminente professoren zoals Pankaj Ghemawat (op het Economisch Congres in Leuven), Marc Lambrecht en Robert Boute (Productie & Logistiek), Nancy Huyghebaert (financiewezen), of politici zoals Patricia Ceysens reiken elk een deel van de oplossingen aan. U kan ze in deze Ekonomika Berichten lezen. Het lijdt geen twijfel: wij zullen het moeten doen. Maar dat schrikt ons, economisten, niet af. Fa QUIX Hoofdredacteur
Woord van de voorzitter
Meer dan 75 activiteiten in 2008 Meer dan 75 activiteiten werden in 2008 georganiseerd door de talrijke bestuursleden die onze alumnivereniging rijk is. Hoogtepunten waar u in dit nummer over kan lezen zijn: het 10-jarige jubileum van Productie&Logistiek, en 25-jarige jubileum van Studie- en Contactgroep voor Accountancy,Fiscaliteit [ Voorzitter Freddy Nurski ] en Financiewezen. Voeg daarbij de succesvolle heropstart van CBL, de beleidsinformatici, en we kunnen spreken van een zeer geslaagd jaar voor Permanente Vorming. Inderdaad, Ekonomika Alumni slaagt er elk jaar opnieuw weer in om unieke programma’s aan te bieden in bovenstaand domeinen, maar ook in Human Resources en in Marketing en Strategie, die met het nieuwe concept van Brown Bag-lunches hoge punten scoren. De unieke combinatie van academische excellentie van onze faculteit en de organisatorische perfectie van Ekonomika maken van onze alumnibijeenkomsten nuttige en aangename ervaringen: Utile Dulci. 2008 is ook een jaar geweest waar onze generatiewerking tot volle ontplooiing is gekomen. Diverse jaarbijeenkomsten zagen het licht, meestal ook in de vroege uren, en brachten ook nu weer heel wat vroegere vrienden en jaargenoten terug bijeen. Dat is een sleuteltaak voor onze alumnivereniging, en iets waar u allen aan kan meewerken. Hebt u een idee, wilt u uw jaargenoten terugzien, neem zeker contact met ons secretariaat voor de nodige logistieke ondersteuning.
Netwerken, maar dan in een bekende en veilige omgeving, ook dat is iets waar Ekonomika Alumni meer aandacht aan besteedt. Onze website ondersteunt nu ook onze activiteiten met een nieuwe inschrijvingsmodule, zodat iedereen op voorhand kan zien wie zich inschrijft. Op deze manier kan u nog beter kiezen naar welke van de meer dan 75 activiteiten te gaan. Contacten worden nu ook makkelijker gelegd dankzij onze samenwerking met LinkedIn: reeds meer dan 1 700 Ekonomika Alumni-leden hebben zich ingeschreven en helpen elkaar met introducties en contacten. Die contacten worden lokaal verzorgd en gekoesterd binnen onze regionale kernen, waar Brussel met professionele lunchcauserieën een sterk verjongd publiek aantrekt en waar West-Vlaanderen een geslaagde heropleving kent met plaatselijke bedrijfsbezoeken. Vele van de nieuwe initiatieven en ideeën worden aangebracht door een alsmaar grotere groep van jongeren die zich actief hebben ingeschakeld in de werking van onze alumnivereniging. Die jongeren zwermen ook meer en meer uit over de wereldbol, en ook daar blijft onze vereniging haar steentje bijdragen: ook dit jaar zijn er Ekonomika Alumni beurzen voor 5 studenten die in niet door Erasmus gesubsidieerde landen gaan studeren. Ekonomika Alumni wacht een mooie toekomst; wie daaraan twijfelt moet even gaan kijken op de website van Ekonomika Studenten: www.ekonomika.be. Want één zaak is zeker: de studenten van vandaag zijn de alumni van morgen. Freddy NURSKI Voorzitter
5 11 15
Decaan professor Joep Konings trekt naar de Europese Commissie. Hij blikt terug op 4 jaar Bachelor-Master aan onze Faculteit. En hij zag dat het goed was. Luc Sels volgt hem op.
‘En als we nu eens wat meer handel zouden drijven met onze buren in plaats van die moeilijk verre export te proberen?’, moet professor Pankaj Ghemawat gedacht hebben. En het blijkt nog succesvol te zijn ook.
Robert Boute bracht een schitterende synthese van het 28ste Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres in Leuven op 14 november jl. Hij legde haarfijn uit hoe supply chain management bijdraagt tot de economie.
18
U heeft geen tijd maar wel een beetje geld. En tijd kost u veel geld? Dan heeft Koenraad De Bruyne een oplossing voor u: een betaalbare privéjet om naar uw zakenrelaties te vliegen.
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
inhoud
ALUMNIDAG
Sabine Sagaert (!NBEV) bier is emotie, overal Hoe combineer je het inspelen op lokale opportuniteiten met een wereldwijde strategie? Over die paradox sprak Sabine Sagaert (HIR ’88), al tien jaar actief bij de brouwerijgroep !nbev en sinds drie jaar verantwoordelijk voor België en Luxemburg als president van de business unit Belux. Busch zal !nBev straks meer dan ooit een groep zijn die wereldwijd actief is.
Hoe globaal en lokaal verzoenen?
[ Sabine Sagaert ]
Maar een portefeuille met 200 biermerken, wat doe je daarmee? Hoe verzoen je ‘globaal’ met ‘lokaal’? Volgens Sabine Sagaert heeft !nbev daarop twee antwoorden. Een eerste bestaat erin het ruime gamma in te delen in drie categorieën: wereldwijde merken (bij !nBev zijn dat er twee: Stella Artois en Beck’s), multicountry brands (waartoe Leffe en Hoegaarden behoren) en ‘lokale kampioenen’, zoals Jupiler. Het tweede antwoord is Value Based Branding (VBB): kijk naar de persoonlijke waarden van de consument. Bier heeft namelijk met emotie te maken, en niet alleen in België. Onderzoek leert dat een aantal waarden universeel is (zo is ‘protecting the family’ het onbedreigde nummer één), en dat het erop aankomt die waarden te associëren met een merk. Zo wordt Stella in verband gebracht met ‘authenticiteit’, moet Jupiler ‘vriendschap’ oproepen en is Leffe een bier voor ‘levensgenieters’. Waarbij opgemerkt moet worden dat niet alle waarden wereldwijd relevant zijn. De manier waarop bijvoorbeeld voetbal als lokale trots beleefd
ALUMNIDAG | EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
Twintig jaar geleden was Interbrew een lokale marktleider in België, met sterke merken als Stella en Jupiler – het is dat overigens nog altijd, met in 2007 een aandeel van 57 % op de Belgische biermarkt. In 2004 werd Interbrew echter een wereldspeler, door een fusie met de Braziliaanse brouwerijgroep Ambev, een combinatie die de naam !nBev kreeg. Na de overname van de Amerikaanse brouwer Anheuser-
umnidag Ekonomika Al zitting van de e ch is em ad [ Ac en] 20 08 in Leuv van 8 ok tober
ALUMNIDAG wordt in Argentinië, is niet echt exporteerbaar, zo mocht blijken uit een promotiefilmpje voor een Argentijns biermerk dat de statige Promotiezaal van de K.U.Leuven in lichterlaaie zette. Een filmpje voor een Russisch bier, in het teken van de vriendschap, was dan weer wel universeel herkenbaar.
Innovatie
beeld is de combinatie bier met citroen. Die blijkt overal goed te werken en wordt lokaal vertaald, in ons land in de Hoegaarden Citron.
Nieuw product, nieuwe vorm Innovatie blijft overigens niet beperkt tot nieuwe producten. Ook ergonomische kratten en aantrekkelijke verpakkingen (kleinere formaten, 4-packs) lokken klanten. Een combinatie van beide – een nieuw product in een nieuwe vorm – is dan ook moeilijk te overtreffen. Onbetwiste ster van de receptie die de academische zitting afsloot, was de gloednieuwe Jupiler Tauro, een bier met reliëf, zowel op als in het glas.
ALUMNIDAG
De basis voor zowel lokaal als globaal succes, zo onderstreepte Sabine Sagaert, is innovatie. Het komt er daarbij op aan nieuwe doelgroepen en nieuwe behoeften te identificeren. Een voorbeeld daarvan is de ‘Perfect Draft’ of de thuistap. Anders gezegd, het café bij u thuis: een nieuwe ervaring die de consument wil beleven, waar wereldwijd vraag naar is en die lokaal ingevuld kan worden. Een ander voor-
Peter CUYPERS
Decaan Joep Konings: “Na 4 jaar is Ba-Ma een succes in onze faculteit FEB” “Het kan niet ontkend worden dat onze faculteit FEB (Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen) erg succesvol is geweest de jongste jaren. De cijfers bewijzen dat. Het aantal studenten steeg van circa 2 700 in 2003 naar zowat 4 000 in 2008. Dat is ook belangrijk voor de financiering van onze faculteit, vermits het aantal studenten nog altijd een belangrijk financieringscriterium is. We zitten zelfs met het luxeprobleem: een tekort aan capaciteit, bv. voor de colleges. Het toegenomen aantal studenten is ook niet ten koste gegaan van de kwaliteit bij de instroom. We blijven voornamelijk uit de sterkste richtingen uit de humaniora recruteren: latijn-wiskunde en wiskunde-wetenschappen”, aldus decaan Joep Konings van onze faculteit FEB, die overigens aankondigde dat hij op 1 januari 2009 overstapt naar het kransje van topadviseurs van EU-Commissievoorzitter Barroso.
[ Prof. Joep Konings ]
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Professor Joep Konings: “Na vier jaar Bachelor-Master, de fameuze BaMa-structuur, is de faculteit sterker dan ooit. Andere cijfers dan de studentenaantallen onderstrepen dat ook: het aantal doctoraten steeg van 18 in 2003 tot 40 in 2008. En die doctors blijven niet alleen in de academische wereld, maar komen ook steeds vaker in de ruime bedrijfswereld terecht. Doctoraten blijven ook belangrijk voor onze faculteit zelf, want zij zijn het fundament van het onderzoek.” Een van de opdrachten die decaan Konings zich had gesteld was dat de Leuvense proffen terug meer moeten wegen op het maatschappelijk debat. Zo is het aantal citaten in kwaliteitskranten gestegen van 85 in 2003 tot 120 na 9 maanden 2008.
ALUMNIDAG VIVES leeft weer
Meer buitenlandse studenten
In dat verband bracht Prof. Konings de opstart van VIVES in het voetlicht, het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving, dat zich zal bezig houden met vraagstukken over regionale economie, staatshervorming en institutionele vraagstukken. Denk maar aan de discussie over fiscaal federalisme, regionale werkloosheid, transfers tussen regio’s, etc. Het moet een van de vehikels worden waarlangs onze professoren en onze faculteit meer in het publieke debat treden.
Andere sterke punten van de Faculteit zijn: het groeiend aantal buitenlandse studenten, onder meer door de organisatie van een Engelstalige equivalent van de master in TEW, nl. de master in business economics, de stijging van de onderzoeksmiddelen, de grote betrokkenheid vanwege de Ekonomika-studenten, die o.m. de stages in bedrijfsprojecten hebben geïntroduceerd, en de zeer goede relaties met Ekonomika Alumni.
Groter verloop Een ander verschijnsel is dat de professoren aan de Faculteit FEB minder lang blijven. M. a.w. er is een groter verloop. Op 3 jaar tijd zijn er niet minder dan 12 nieuwe proffen bijgekomen, maar er zijn ook een aantal toppers vertrokken naar het buitenland. “Die mobiliteit is op zich niet slecht”, zegt de decaan. “Maar we mogen niet vergeten dat de reden soms ook de relatief lagere verloning is van onze proffen tegenover wat ze in het buitenland kunnen verdienen. Het verschil met bv. Nederland loopt soms gemakkelijk op tot 40 % in netto termen. En dan spreek ik nog niet van de concurrentie vanwege de topuniversiteiten in de wereld. Dat we onze beste krachten wegens financiële redenen niet meer kunnen behouden, moet ons zeer verontrusten. Want hoe geraak je van tweede klasse in eerste klasse? Misschien door heel hard te trainen. Maar hoe geraak je van eerste klasse in de Champions League? Door toptalent aan te kopen; met trainen en hard werken alleen kom je er dan niet meer.”
BaMa: meer op maat Over de BaMa-structuur wilde de Decaan nog opmerken dat de vakken voor de studenten nu duidelijker zijn en tegelijk is het systeem ook flexibeler voor de studenten, meer op maat. Er zijn nu ook meer masters mogelijk, ook voor studenten van andere universiteiten of uit andere richtingen. “De verdere groei moet van daar komen”, zegt de decaan, “en niet van de generatiestudenten waar zich toch stilaan een aftopping aftekent. Niet-kern masters (dus uit andere faculteiten zoals Letteren&Wijsbegeerte, Politieke en Sociale Wetenschappen,… in totaal nu al zo’n 250-tal) kunnen nu een master halen o.a. in Management, in Beleidseconomie, in Verzeker ingswetenschappen, in Accountancy en Revisoraat, en in Information Management.”
ALUMNIDAG
Fa QUIX
De toespraak van Jan Cuypers (Cisco) kan u lezen op p. 28-29.
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
[ Jan Cuypers ]
[ Professor Dirk Heremans ]
[ Karel Tavernie
r, Lieve Stuer,
Pol Bastin en
ALU
Freddy Nurski
]
ALUMNIDAG
Prof. Luc Sels nieuwe decaan FEB vanaf 2009 Luc Sels (geboren in Merksem, 1967) is als gewoon hoogleraar verbonden aan het Onderzoekscentrum Personeel & Organisatie. Hij is vicedecaan onderwijs van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen FEB (sinds 2005) en voorzitter van het Departement Marketing en Organisatie van dezelfde faculteit (sinds 2007). Hij doceert Human Resource Management, Organisatieontwerp, en Management van Personeelsstromen. Hij is tevens actief in diverse programma’s van de Vlerick Leuven Gent Management School.
[ Prof. Luc Sels ]
Bestuursmandaten K.U.Leuven
[ Preses Steven
Van Pee ]
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
LUMNIDAG Samen met de decaan en de vicedecaan onderzoek vormde Luc Sels de afgelopen drie jaar als vicedecaan onderwijs het dagelijks bestuur van de faculteit. Hij is ook lid van het faculteitsbestuur, waar hij de verantwoordelijkheid draagt voor onderwijsprogrammering en onderwijsvernieuwing, en van het Beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit Economische, Toegepaste Economische en Handelswetenschappen, dat de integratie van de departementen Handelswetenschappen van Lessius Hogeschool
ALUMNIDAG en HUB in de universitaire structuren voorbereidt. Luc Sels neemt op facultair niveau ook het voorzitterschap van de commissie Kwaliteitsgarantie waar, die instaat voor de onderwijsevaluatie van de professoren. Luc Sels is lid van de Onderwijsraad van de K. U.Leuven. In die hoedanigheid is hij o.m. voorzitter van de Werkgroep Vervroegde Examenplanning, die verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van een toepassing die de studenten toelaat bij aanvang van het academiejaar niet alleen het studieprogramma, maar ook het examenrooster vast te leggen. Hij is tevens lid van de centrale Opvolgingscommissie Diplomaruimte, die de invoering van de diplomaruimte in het academiejaar 2009-2010 coördineert. Luc Sels is lid van de Raden van Bestuur van Ekonomika Alumni en het Hoger Instituut voor de Arbeid (K.U.Leuven).
bedrijfsprestaties, (b) de voor- en nadelen van mobiliteit op de arbeidsmarkt, (c) flexicurity en vormen van arbeidsbescherming. b. Onderzoek i.v.m. human resource management, met o.a. aandacht voor (a) de relatie tussen investeringen in HRM en bedrijfsprestaties, (b) de kenmerken van sterke HRM-systemen, (c) HR-outsourcing, (d) de relatie tussen beloningssystemen en prestatieniveau. c. Onderzoek i.v.m. entrepreneurship: (a) corporate entrepreneurship, (b) het effect van het initial resource profile op groeiperspectieven en financiële prestaties van startende ondernemingen, (c) samenwerkingsverbanden bij innovatieprojecten (R&D-alliances). d. Loopbaanonderzoek, met o.a. aandacht voor: (a) loopbaanmanagement, (b) het meten van de effectiviteit van loopbaanbegeleiding, (c) het psychologisch contract. In 2002 bekleedde hij de Francqui-leerstoel aan de Universiteit Antwerpen (Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen). Hij heeft publicaties in internationaal gerenommeerde tijdschriften, zoals Journal of Vocational Behavior; Journal of Management Studies; Journal of Organizational Behavior; Human Relations; Work, Employment and Society; Small Business Economics; International Journal of Manpower; International Journal of Human Resource Management; International Journal of Human Resource Development; Labour; Personnel Review; New Technology, Work and Employment; International Journal of Technology Management.
ALUMNIDAG Onderzoek
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
Luc Sels is hoofdpromotor van het Steunpunt Werk en Sociale Economie (zie www.steunpuntwse.be), dat in opdracht van de Vlaamse ministers voor Werk, Onderwijs en Vorming enerzijds, en Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen anderzijds, beleidsvoorbereidend arbeidsmarktonderzoek verricht en een brug creëert tussen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en beleid. Hij is tevens promotor van het Steunpunt Ondernemen en Internationaal Ondernemen (www.ondernemerschap.be), dat een soortgelijke functie opneemt voor de minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel.
[ De jubilarissen van het jaar van preses Werner Koninckx in de Salons Georges in Leuven ]
Zijn onderzoeksteam van momenteel 18 onderzoekers legt zich toe op: a. Arbeidsmarktonderzoek, met aandacht voor (a) de vergrijzing van de beroepsbevolking en de impact op arbeidsproductiviteit en
Vanaf 1 januari 2009 volgt prof. Luc Sels prof. Joep Konings op als decaan van de Faculteit FEB (Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen).
www.econ.kuleuven.be/luc.sels e-mail:
[email protected] [ Oud-presides
in een ondero
nsje ]
ALUMNIDAG
Reunie-dag ETEW-HIR 1983: ‘25 jaar afgestudeerd’ op 18 oktober 2008 Oud-Heverlee. Zaterdagmiddag, de zon scheen dapper. Het weerzien na zovele jaren creërde een cocktail van emoties. Op sommigen leek de tijd geen vat te hebben, anderen zagen er dan weer veel meer “gesettled” uit dan toen. Maar het studentikoze hart was gebleven. Toch mooi om zien hoe snel een mens de draad weer kan opnemen. Onze groep van 50 deelnemers werd enthousiast onthaald door Paul Vleminckx, de grootste producent van mousserende wijn in België. Dit jaar nog won hij de gouden medaille ‘Mousseux 2005’ op de Concours mondial de Bruxelles.
Chardonnay Meerdael Paul Vleminckx leidde onze groep zelf rond op zijn domein Chardonnay Meerdael en vertelde ons op een boeiende en deskundige manier zijn “wijnverhaal met champagneallures”. Sinds jaren was Paul zo’n beetje verliefd op de Champagnestreek en op de sprankelende flessen champagne zelf. Na verkoop van het familiebedrijf met de mosterd en sauzen wilde hij niet bij de pakken blijven zitten. In 1994 ging hij hier, na overleg met deskundigen uit de Champagnestreek, over tot aanplanting van Chardonnay-stokken. “Le fou Blanc”, noemden veel omstanders hem meewarig. Maar de gepassio-
[ Patty De Waele overhandigt als medeorganisator een geschenkpakket van Brouwerij Van Steenberge als dank aan onze gastheer Burgemeester Louis Tobback ]
neerde volbloed ondernemer Paul zette door en sinds 2000 heeft hij hier maar liefst 60 000 wijnranken staan.
Het hoogtepunt van het bedrijfsbezoek vormde natuurlijk de degustatie van het hemelse vocht van Chardonnay Meerdael. “Mmm, dat smaakt!” “Da’s pas lekker!” De parelende godendrank vloeide rijkelijk. Delicieuze culinaire hapjes maakten er een feestelijke walking lunch van.
Le nouveau Leuven est arrivé [ Paul Vleminckx, de grootste producent van mousserende wijn in België ]
Om 15 uur vertrokken wij met een volle autocar op siteseeing naar het vernieuwde Leuven. “Na 25 jaar” is er immers HEEL
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Tijdens de oogst worden de druiven onmiddellijk geperst door de computergestuurde membraanpers. De gisting gebeurt in roestvrijstalen kuipen waarvan de temperatuur bestendig onder controle staat. Na het bottelen is het opslaan in de geklimatiseerde kelders essentieel. Het klaren gebeurt door draaien van de flessen in een gyropallet, waarna de flessen nog minstens 6 maanden in de kelders verblijven. Voor 100 % gemaakt van de Chardonnay, de edelste onder de witte druivensoorten, heeft deze mousserende wijn het zachte karakter dat deze druif kenmerkt. Een heldere bleekgele kleur met een rijke en overvloedige belletjesvorming geven hem een feestelijk uitzicht.
ALUMNIDAG veel veranderd. De eerste stopplaats was het prachtige stadhuis, waar wij als v.i.p.’s door niemand minder dan burgemeester Louis Tobback himself ontvangen werden. In een toespraak lichtte hij ons er zijn grootse projecten van Leuven toe. Met zijn unieke stijl en met grote kennis ter zake onderbouwde hij ons zijn toekomstvisie, en dit vanuit het rijke verleden van Leuven met zijn hoogte- en laagteperiodes. Als gastheer toastte hij met een
frisse Leuvense pint op onze feestelijke reünie. De autocar bracht ons naar de vernieuwde sites rond het station, de Philips-site, de Vaartkom en UZ Gasthuisberg, onder begeleiding van twee stadsgidsen. Rond half zeven sloten wij aan bij de receptie van de Alumnidag in de Hallen. ’s Avonds zaten wij als gedecoreerde jaargenoten samen aan een aantal grote tafels in Salons Georges. In “De Georges”, waar wij destijds zovele Ekonomika-fuiven vol ambiance meegemaakt hebben. Ook nu zat de sfeer er goed in. De banden werden weer stevig aangehaald, coördinaten werden uitgewisseld. Een mooie dag en een tof weerzien! Leve Ekonomika !!! Patrick D’ESPALLIER – Erik DE CLERCQ – Luc TRUYENS – Patty DE WAELE
Met dank aan de sponsors: ING, Ardo diepvriesvoeding en Osta Carpets.
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
[ Het organiserend feestcomité in de Georges, blij dat onze reünie zo’n feestelijk weerzien is geworden: v.l.n.r. : Erik, Patty, Luc, Patrick ]
10
[ Groepsfoto van de jubilarissen, afgestudeerd in ‘83, op de trappen van het Leuvense stadhuis ]
VWECoNGrEs
pANKAj gHEMAWAT: “INTERREgIONAlE HANdEl Is VAAK VEEl bElANgRIjKER dAN INTERNATIONAlE HANdEl” “Als er iets is waar ik echt van overtuigd ben, dan is het dat ‘afstand’ nog steeds heel erg meespeelt in het handelsverkeer en dat afstanden nog steeds erg groot kunnen zijn, zelfs in een gedigitaliseerde economie. Neem mijn verplaatsing uit het zogezegd nabije Parijs. Die is met horten en stoten verlopen. Ik heb ondervonden dat Leuven erg ver weg ligt, wanneer de rit niet probleemloos verloopt. Uiteindelijk ben ik hier per taxi geraakt: Leuven is dus ver én duur”, zo begon professor Pankaj Ghemawat met een kwinkslag zijn toespraak tijdens de slotzitting van het 28e Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres, dat op 14 november jl. in Leuven plaatsvond.
realiseren op de internationale handelsbalans, en dat geldt voor toerisme en industrieën zoals de automobielsector en de papiersector. Maar breng je ook de interregionale handelsstromen in kaart, dan zie je dat andere sectoren een grote nettobijdrage leveren aan de Catalaanse economie, en dan vooral de zogenaamde traditionele industrie. Inderdaad, sectoren als de chemie, voeding, elektronische producten en zelfs textiel zorgen elk stuk voor stuk voor een nettosurplus in de interregionale handelsbalans, die zich voordoet met de andere regio’s in Spanje. Dat blijk ook uit het lijstje van topklanten van Catalonië. In de internationale handel is de top-5 voor Catalonië: Frankrijk, Duitsland, Italië, Portugal en de UK. Maar als we er de Spaanse regio’s aan toevoegen, dan is de top-5 helemaal anders: op één staat de regio Valencia, nog voor de totale handel met buurland Frankrijk! Op 3 staat Aragon, gevolgd door Madrid (stedelijk gewest) en pas op vijf Duitsland. De andere drie landen verdwijnen
[ Prof. Pankaj Ghemawat ]
VWE cONgREs
‘Verkeerde’ sectoren “Die inzichten zijn ook van groot belang voor het beleid dat de deelstaatoverheid moet voeren. Want wat heb ik vastgesteld? Dat die overheid de ‘verkeerde’ sectoren steunt. Ze houdt alleen rekening met sectoren die een surplus
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Prof. Ghemawat komt van de Harvard Business School en heeft nu een opdracht in de IESE Business School in Barcelona. Hij is gespecialiseerd in de problematiek van de globalisering. En het was daarover dat hij zijn rede hield. Het meest verrassende is dat prof. Ghemawat stelt dat er bij het bepalen van de concurrentiepositie van een regio te veel exclusieve aandacht gaat naar de internationale handel. “Vaak wordt veel meer handel gedreven tussen regio’s onderling in een bepaald land en dat zorgt voor de belangrijkste economische dynamiek en groei.” Omdat hij nu in Catalonië doceert, heeft prof. Ghemawat eens gekeken naar de handelsstromen tussen Catalonië en twee aanpalende regio’s: het Spaanse Aragon (Zaragoza) en het net boven de Pyreneeën gelegen Franse Haute-Garonne (Toulouse). Beide regio’s zijn ongeveer even groot en economisch even belangrijk. Wat blijkt nu uit empirisch onderzoek? Dat Catalonië dertigmaal meer handel drijft met Aragon dan met de Haute-Garonne. De nationale grens en de natuurlijke barrière van de Pyreneeën zorgen ervoor dat ‘afstand’ de interregionale handel grondig beïnvloedt. “En het is ook niet de internationale handel die de succesvolle regio Catalonië het meest opbrengt, want de Catalaanse bedrijven drijven vooral handel met bedrijven uit de rest van Spanje en het is daarmee dat een handelsoverschot wordt bereikt”, aldus Ghemawat.
11
VWECongres dus uit die top-5 van belangrijkste handelspartners”, doceert Ghemawat.
Interregionale concurrentiepositie “Het is dus niet enkel de internationale concurrentiepositie die telt”, zegt Ghemawat, “ook de interregionale concurrentiepositie moet in rekening worden gebracht. En juist omdat de interregionale handel zo belangrijk is voor een lokale economie, verdient hij nader onderzoek. Probleem in vele gevallen is dat de basisgegevens voor die interregionale handel in vele landen niet bestaan, of zeer gebrekkig voorhanden zijn.”
Het belang van de traditionele economie Prof. Ghemawat knoopt aan zijn onderzoek nog een andere belangrijke conclusie vast: “De traditionele economie is wel nog van groot belang voor de welvaart van een regio, zoals Catalonië het bewijst. Het beleid moet zich daar bewust van zijn. Het kan op basis van deze meer volledige informatie tot de vaststelling komen dat het gevoerde beleid de verkeerde sectoren impulsen gaf. En moet dus bijsturen. Want het inzicht dat subregio’s en traditionele sectoren van groter belang zijn voor de handel dan eerder gedacht, zal een ander beleid voor gevolg moeten hebben”, besloot professor Ghemawat. Fa QUIX
Patricia Ceysens: “Vertrouwen herstellen is sleutelvoorwaarde voor economische heropleving”
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
“Het is niet omdat we in Vlaanderen niet over alle hefbomen beschikken die we zouden willen, zoals het fiscaal beleid en het volledige arbeidsmarktbeleid, dat we niets kunnen doen om het bedrijfsleven in Vlaanderen stimulansen te geven. Het departement waar ik als Vlaams minister verantwoordelijk voor ben – Economie, Wetenschap en Innovatie – heeft een budget van ongeveer 1 miljard euro binnen de Vlaamse begroting van afgerond 24 miljard euro. Daar kunnen we heel wat mee doen om gerichte maatregelen te nemen. Uiteindelijk moet het doel zijn om het vertrouwen te herstellen. Want vertrouwen is dé sleutelvoorwaarde opdat de economie opnieuw zou aanknopen met groei”, aldus Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Wetenschap en Innovatie, op de slotvergadering van het VWECongres op 14 november jl.
12
Op de dag van de afsluiting van het Vlaams Economisch Congres keurde de Vlaamse regering een actieplan goed met als titel ‘Herstel het vertrouwen’. De Vlaamse vicepremier en minister van Werk, Frank Vandenbroucke, stelde het als volgt: “Als de economie vertraagt, moet de Vlaamse overheid de pas versnellen.” Vlaams minister van Economie, Patricia Ceysens (Open VLD), bracht op het congres de drie krachtlijnen naar voren waaruit het Vlaams actieplan bestaat: versterking van de kredietverstrekking aan de bedrijven, versterking van het arbeidsmarktbeleid en het versnellen en versterken van de investeringen.
verstrekking op nummer 1. Vandaag worden heel wat Vlaamse kmo’s getroffen door de financiële crisis, in de vorm van het verminderen van hun kredietlijnen bij de banken of het verlagen van hun limieten in de kredietverzekering. Dat belemmert hun verdere expansie in de op zich toch al moeilijke omstandigheden. De waarborgregeling voor kmo’s wordt opgetrokken en geldt voortaan ook voor kortetermijnkrediet. De Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) zal haar systeem van achtergestelde leningen voor innovatieprojecten verhogen tot 2,5 miljoen euro per onderneming. Ook het risicokapitaal wordt uitgebreid via het Innovatiefonds (Vinnof), dat een kapitaal tot 1,5 miljoen euro zal kunnen verstrekken. Er wordt ook een ‘XL-fonds’ verder uitgewerkt, waar zo’n 250 miljoen euro zal inzitten.
VWE congres [ Minister Patricia Ceysens ]
Kredietverstrekking Niet voor niets staat het punt van de krediet-
VWECongres Versterking van het arbeidsmarktbeleid Ceysens: “Nog meer dan in het verleden zal worden gemikt op de activering van werkzoekenden. Werknemers die hun job kwijtraken of dreigen te verliezen, krijgen een intensieve begeleiding om een nieuwe job te vinden. Voor sectoren die extra inspanningen doen qua vorming en opleiding wordt 10 miljoen extra uitgetrokken. Werkgevers die oudere werknemers (50-plussers) aanwerven, kunnen daarvoor een verhoogde premie krijgen vanaf 1 januari 2009.’’
Meer investeren De Vlaamse overheid wil haar steentje bijdragen door de openbare investeringen te versnellen. Maar de toekomst voorbereiden moet gebeuren door te mikken op innovatie. En daar wordt zowel van grote ondernemingen als van kmo’s veel van verwacht. “Wij hebben de kmo-ondernemingsportefeuille flink vereenvoudigd om ondernemen, innoveren en internationaliseren bij kmo’s een duwtje in de rug te geven. Vanaf 2009 zal een kmo per jaar tot maximaal 15 000 euro steun kunnen opnemen voor acties die te maken hebben met ondernemen, internationaliseren en innoveren. Voor het luik ondernemen en het luik internationaliseren kunnen bedrijven tot 50 % steun krijgen, met een maximum van 5 000 euro voor elk van beide luiken. Maar voor het derde luik, innoveren, waar de Vlaamse overheid sterk op mikt, kan tot 75 % steun worden gekregen, met een maximum van 10 000 euro per jaar per kmo.”
VWE congres Het VWEC in Leuven werd mee mogelijk gemaakt door de sponsors KBC, De Standaard en de Nationale Bank.
Fa QUIX [ Vooraan: links prof. Frank Verboven
en rechts prof. Joep Konings ]
Volgend congres in Gent in 2010 Het 29e VWEC wordt georganiseerd door Voseko en de FEB (Faculteit Economie en Bedrijfskunde) UGent met als voorlopige titel: - ‘Lokaal beleid voor een globale markt? Concurrentie of coördinatie?’ - Datum: vrijdag 19 november 2010 - Voorzitter: Prof. dr. Marc De Clercq - Wetenschappelijke coördinatoren: professoren Johan Albrecht en Tom Verbeke
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Ceysens: “Ook deze zware economische crisis gaat ooit voorbij en dan is het zaak dat onze Vlaamse kmo’s gewapend zijn met innovatieve processen en producten, om maximaal te surfen op de golf van de aantrekkende conjunctuur.”
13
VWECongres
André Bergen (KBC): “Internationalisering heeft banksector in korte tijd erg veranderd” “Of KBC niet te laat in het proces van internationalisering is gestapt, zoals sommige critici beweren? Ik denk van niet. Het is juist dat wij ons daar pas de laatste 10 jaar echt op hebben toegelegd, maar wij hebben wel meteen een scherpe focus gehad: Centraal- en Oost-Europa. Daar waren we bij de eersten, en we hebben daar ook zeer snel grote marktaandelen kunnen verwerven. Onze ‘Multi Domestic Approach’ in die landen is tot nu toe zeer succesvol gebleken”, zo stelde André Bergen, CEO van KBC Bank (EW promotie 1974) op het Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres op 14 november in Leuven. Waarom het interessant was om in de emerging markets van Oost-Europa te investeren? Dat heeft zo zijn redenen. André Bergen somt ze op: “Het economisch groeipotentieel is in die landen veel hoger dan in West-Europa. Ten tweede is het marktpotentieel in de financiële sector daar nog zeer groot. Een voorbeeld: in België heeft 98 % van de 15-jarigen een bankrekening, terwijl dat in Polen bv. nog maar 35 % is. Expansie is ook zeer welkom om redenen van schaalvoordelen. Zo kunnen dure softwaresystemen over een veel grotere markt worden afgeschreven. Ten slotte is het belangrijk om snel een sterke marktpositie op te bouwen om een duurzaam concurrentievoordeel te verwerven.” Maar André Bergen geeft toe dat het niet alleen de bewuste strategie van de bank is geweest die tot deze internationalisering heeft geleid. “Er was ook de druk van de klanten, die als gevolg van de economische integratie
steeds meer in Centraal- en Oost-Europa zijn gaan investeren of handel zijn gaan drijven. Alleen in Polen al hebben ruim 400 Belgische bedrijven geïnvesteerd.” Het lijdt verder geen twijfel dat die nieuwe markten ook interessant zijn op het vlak van rendabiliteit. “Het is duidelijk dat daar nog hogere intermediatiemarges mogelijk zijn.”
Horizontale versus verticale investeringen Of dat proces van versnelde internationalisering negatieve gevolgen heeft gehad voor de activiteiten van de bank in België? André Bergen: “Neen, maar we moeten wel een onderscheid maken tussen verticale buitenlandse investeringen en horizontale. Verticale hebben te maken met het zoeken naar kostenvoordelen in goedkopere productielanden. Dat kan tot een verschuiving van activiteiten van
VWE congres
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
[ KBC-CEO André Bergen ]
14
rk Heremans, [ André Bergen, Di B) ] Marc Despontin (VU Karel Tavernier en
[ Brigitte Mul-Van den Bossche (VOS
EKO), Fa Quix, Filip Abraham (vice-rector KU Leuven ]
VWECongres bij ons naar zogenaamde lageloonlanden leiden. Maar bij KBC is dit niet het geval geweest. De outsourcing van informatica heeft bij ons alleen te maken met het feit dat wij op een bepaald ogenblik bij ons geen informatici meer vonden. Wat we bij KBC wel hebben gedaan, zijn horizontale buitenlandse investeringen. Dat is het zoeken naar nieuwe markten en marktaandelen in nieuwe landen. Voor ons is dit Centraal- en Oost-Europa geworden. Deze groeistrategie heeft trouwens heel wat jobs gecreëerd in ons land, zoals hoofdkwartierfuncties in risk management, audit, support,… en heeft kansen geschapen voor expats.” Of dat ook betekent dat alle expertise in ons land blijft en zal blijven? “Neen. Ik geef een voorbeeld: wij hebben vastgesteld dat Polen een sterke expertise bezat en bezit in consumer finance. Welnu, wij hebben ons competentiecentrum inzake consumer finance in Polen gevestigd.”
Of er dan geen nadelen verbonden zijn aan de internationalisering van de banksector? André Bergen: “Het lijdt geen twijfel dat opereren in 35 landen de complexiteit van het bankieren vermenigvuldigd heeft. Elk land heeft eigen regels en wetten. En zelfs wanneer de basis voor de boekhouding bv. de IFRS-regels zijn, dan nog kan de toepassing ervan verschillen van land tot land. En IFRS is ook de US GAAP niet. Vaak is het appelen met peren vergelijken.” De KBC-topman waarschuwt bovendien voor toenemende concurrentieverstoringen als gevolg van de recente financiële crisis. “Elk land pakt die crisis anders aan. Er is slechts een algemene Europese coördinatie, maar in de praktijk doet elk land iets anders. Sommige banken zouden daardoor wel eens een abnormaal concurrentievoordeel kunnen opbouwen. Dat moet vermeden worden. Het is absoluut noodzakelijk dat we in de bankwereld een level playing field behouden”, zegt Bergen met enige nadruk.
VWE congres Fa QUIX
Robert Boute Supply chain management is véél meer dan logistiek
Het thema kaderde in de globalisering van de supply chain, met bijzondere aandacht voor de regionale impact ervan. Een goed gekozen thema, gezien het erg actueel is. Immers, logistiek is een van de speerpunten in het beleid van onze Vlaamse regering. En logistiek heeft de laatste jaren een enorme evolutie ondergaan. Waar we vroeger logistiek associeerden met magazijnen en trucks die instonden voor het beheer van voorraden en transport, spreken we vandaag over supply chain management. Geef toe, een veel sexier begrip.
Meer dan logistiek Ook de invulling is grotendeels gewijzigd. Supply chain management is veel meer dan logistiek. Het beheer van de hele logistieke keten behelst ook de productie, vereist integratie met andere functionele domeinen, zoals productontwikkeling, financiewezen, marketing en sales, het overstijgt de grenzen van het bedrijf,… Met andere woorden, het is een volwaardige, belangrijke functie geworden. En het staat op de agenda van de CEO. Het doel van supply chain management is nog
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Het voorbije Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres in Leuven was opnieuw een succes. Proficiat aan de organisatie, die dit jaar te beurt viel aan onze eigen Ekonomika Alumni, onze faculteit Economie aan de K.U.Leuven, en de Vlerick Leuven Gent Management School. Het was een boeiende dag, met een nieuwe, compacte formule en een (naar traditie) grote variëteit aan onderwerpen. Presentaties rond het stimuleren van innovatie in Vlaanderen, het verbeteren van onze mobiliteit, de impact van internationale wetgevingen op onze economie, enz. Opvallend was de praktische toets die gegeven werd aan uiterst theoretische onderwerpen. Iets wat we nog veel meer moeten doen, gezien dit een win-win is voor zowel de academici als het bedrijfsleven.
15
VWECongres steeds hetzelfde gebleven: meer service voor de klant, minder kosten voor het bedrijf. Zo hebben we de laatste jaren gezien dat meer en meer bedrijven hun logistieke keten globaal zijn gaan organiseren. Neem bijvoorbeeld lingerie: de stof wordt gesneden bij ons in Vlaanderen, reist door naar China waar het gestikt wordt, of geassembleerd in Tunesië, en het komt terug naar Vlaanderen om na kwaliteitscontrole weer verder verdeeld te worden naar verschillende verkooppunten in Europa. Farmabedrijven zijn een mooi voorbeeld. Als je frequent flyer miles zou toekennen aan het medisch materiaal dat de wereld rond reist, zou je een pak gratis vluchten verdienen! Die globalisering heeft natuurlijk een impact op onze regionale economie. De pessimisten onder ons zullen zeggen dat veel van onze productie verhuisd is naar lagelonenlanden. Maar laten we optimistisch zijn. Als je in Engeland een truitje koopt van Manchester United of in Spanje eentje van FC Barcelona, is het misschien wel geproduceerd in China, maar het komt uit ons eigen distributiecentrum in het Antwerpse Laakdal. Deze zomer was ik op een conferentie in Japan. Toen ik er een pakje Pringles chips kocht, stond er op ‘Made in Mechelen’. Er is dus nog plaats voor onze Vlaamse economie in de globalisering.
Komt de productie terug? “Panta rhei”, zo begon Minister Ceysens haar toespraak op het congres. We kunnen er niet omheen dat onze omgeving aan het veranderen is. En die maken het vandaag boeiend om met supply chain management bezig te zijn. De financiële crisis – om maar een voorbeeld te noemen – zorgt ervoor dat bedrijven het moeilijker hebben om hun kapitaal te verhogen, of om geld te lenen bij de banken. Met als gevolg dat bedrijven gedwongen worden om te werken aan de reductie van hun werkkapitaal (working capital management). U denkt dat dat het domein is van het financieel departement? Welnu, dat departement rapporteert er misschien over, maar kan er niet veel aan doen. De grootste hefboom van werkkapitaal zit in de voorraden, en dat behoort tot het domein van supply chain management.
Onze globale supply chains van vandaag zijn opgezet op basis van olieprijzen van een tiental jaren terug, ongeveer 10 USD per vat. U kent de prijzen van vandaag. Het zal u dan ook niet verbazen dat de transportkosten tegenwoordig een pak duurder zijn dan een tiental jaar geleden. De vraag die zich stelt is hoe we daar nu mee moeten omgaan? Moeten we onze globale supply chains herzien? Moeten we teruggaan naar een model van produceren dichter bij huis en lokale distributie? Misschien is het wel een zegen voor Vlaanderen? Als productie en distributie opnieuw meer decentraal zullen georganiseerd worden, dan zal dat ongetwijfeld nieuwe kansen bieden voor onze eigen industrie. Onze bedrijven zijn zeer productief, sterk geautomatiseerd, onze ligging biedt veel mogelijkheden, en logistiek staan we reeds op de kaart.
Onze economie “vergroenen” Voeg daarbij de wereldwijde vraag om de CO2uitstoot te reduceren. Minister Ceysens zegt dat we moeten “vergroenen” (tegen 2020 moeten we 20 % minder CO2 uitstoten en 20 % meer hernieuwbare energie gebruiken). Op het congres hoorde ik dat Procter & Gamble het concept duurzaamheid heeft opgenomen in haar mission statement. Tegen 2012 willen ze hun ‘carbon footprint’ met 40 % reduceren, en ze willen hun transport op onze wegen met meer dan 50 % verminderen. Enerzijds door het stimuleren van alternatieve transportmogelijkheden, zoals het spoor en het water (multimodaal transport); anderzijds door het hertekenen van hun logistieke keten.
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
VWE congres
16
Maar er zijn nog omstandigheden die de laatste jaren zijn gewijzigd. De opwarming van de aarde, de huidige volatiliteit van de olieprijzen, kwaliteitsproblemen van de geïmporteerde producten uit onder meer China,… Allemaal consequenties van de globale supply chain. Het doet ons nadenken in hoeverre globale supply chains nog een toekomst hebben.
Het is allerminst een eenvoudig probleem. Het verhaal is uiteraard anders voor de bierproducent dan voor een bedrijf in de elektronica. Daarom is er nood aan wetenschappelijke modellen, die ons in staat stellen om een correcte analyse te maken en een gefundeerde aanbeveling aan onze bedrijven te geven. En daar ligt de kracht van de samenwerking tussen de Vlerick Management School, de K. U.Leuven en Ekonomika Alumni. Door de contacten met het bedrijfsleven kunnen we ontdekken welke problemen we moeten oplossen. Door aan wetenschappelijk onderzoek te doen, krijgen we de academische vrijheid en de tijd om deze problemen grondig en fundamenteel aan te pakken. Als deze samenwerking verder kan gaan op het elan van dit Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres, ziet de toekomst er veelbelovend uit. Robert BOUTE
Faculteit
Leuvense economen hebben opvolger: VIVES De Leuvense Economen, eens een gevreesde denktank, hebben een opvolger: Vives, een studiecentrum over regiomateries. Vives, het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving, ingebed in de faculteit Economie, kreeg midden september het fiat van de Raad van Bestuur van de K.U.Leuven. Het heeft een startkapitaal vergaard bij sponsors. Daarvoor tekende onder meer Remi Vermeiren (ex-KBC). Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) noemde Vives een denktank. “Dat is nog hoog gegrepen”, zegt directeur professor Koen Algoed, “maar we gaan toegepast onderzoek doen, de lange termijn in het oog houden, en zelf bevindingen op de tafel leggen om het beleidsdebat wetenschappelijke grond te geven.”
Vives vist de traditie van de Leuvense Economen op, een groep professoren die tot diep in de jaren tachtig geregeld van zich liet spreken met onderzoeksmateriaal over de openbare financiën en het federaliseringsproces. Ze wogen op het beleid. Van die groep behoren onder meer de professoren Theo Peeters en Dirk Heremans tot de actieven in Vives.
FACULTEIT Vlaams minister-president Peeters gebruikte de academische zitting bij de start als forum om zijn ideeën over fiscale autonomie en verantwoordelijkheid te schetsen. De federale dotaties aan gewesten en gemeenschappen moeten vervangen worden door een “toebedeling” van de volledige opbrengst van de personenbelasting aan de gewesten, op grond van de woonplaats van de belastingplichtige. Er kan een compensatie gaan naar het gewest waar de betrokkene werkt. Er blijft maar een beperkte dotatiesokkel over. De gewesten moeten een deel van hun inkomsten doorstorten aan de gemeenschappen.
Vives gaat studies doen over “regionale problemen en problemen van regio’s”. Economische studies maar ook andere disciplines zijn betrokken: de politicologie, het recht, de sociale wetenschap. Er lopen al studies over de transfers tussen de gewesten en de transfers tussen provincies, verder zijn er vergelijkende studies over federalisme en een studie over samenvallende federale en regionale verkiezingen.
Guy TEGENBOS Bron: De Standaard, 17 oktober 2008
Studenten
Gewone erelidkaart: 40 euro
VIP erelidkaart: 100 euro
- Vrije toegang op elke Ekonomika activiteit - Gratis glaasje schuimwijn op elke activiteit - Alle 4 edities van Mercuur thuisbezorgd - Ereleden ruimte op grote activiteiten - Uitnodiging voor de speciale ereledenreceptie - Aparte ereledenbus voor de heenrit naar het Galabal - Vermelding op de website met naam en bedrijfsnaam
- Alle voordelen van de gewone erelidkaart - Prominente plaats op elke activiteit - Gratis fles schuimwijn op elke activiteit - Publicatie met naam en, indien gewenst, bedrijfsnaam in elke Mercuur (tweemaandelijks)
Lidmaatschap aanvragen. Stort het gepaste bedrag op 735-0076896-60 en stuur een email naar praeses@ekonomika.
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Erelidmaatschap Ekonomika 79e werkingsjaar 2008-2009 voor Ekonomika Alumni
17
PROFIEL
Koenraad De Bruyne (ABELAG) Business Aviation zit in de lift Jonge economisten die nog maar recent in het bedrijfsleven gestapt zijn, kunnen er alleen maar van dromen: een privéjet om naar je zakenrelaties te vliegen. Maar voor de meest succesvollen onder hen zal die droom ooit realiteit worden. Want de zakenluchtvaart (Business Aviation) zit in de lift. “Zakenluchtvaart heeft dan ook vele voordelen en hoeft niet eens zo duur te zijn”, aldus mede-Ekonomika-lid Koenraad De Bruyne, COO ABELAG Aviation (HIR, promotie 1983). Wij hadden een gesprek met hem.
[ Koenraad De Bruyne ]
Ekonomika Berichten: Wat voor een bedrijf is ABELAG? Koenraad De Bruyne: ABELAG werd opgericht in 1964 en is een van de oudste zakenluchtvaartmaatschappijen in Europa. Sinds juni 2007 is het investeringsfonds SOFIDEV III de meerderheidsaandeelhouder. Momenteel telt ABELAG 21 vliegtuigen; het is daarmee de op één na grootste luchtvaartmaatschappij in België naar aantal toestellen. De omzet overstijgt de 50 miljoen euro. We kennen een snelle groei en vorig jaar werden we door Trends als een Gazelle genomineerd. Hoe zit het met de sector? Koenraad De Bruyne: De sector is in volle ontwikkeling en kende de laatste jaren een sterke groei, maar is nog enorm versnipperd. In de EU zijn er 866 operatoren (bron: EBAA, European Business Aviation Association) waarvan de meeste slechts 1 à 2 vliegtuigen hebben. De grootste speler in Europa is een firma van Warren Buffett met een 130 vliegtuigen. ABELAG is, met 21 vliegtuigen gestationeerd in België, de marktleider in ons land met een aanwezigheid op de luchthavens van Brussel, Kortrijk en Antwerpen. Volgens de EBAA zal het huidige EU-bestand van 2 500 vliegtuigen stijgen naar 4 000 in 2016. Volgens Eurocontrol kende de sector een groei van 12 % in het aantal vluchten over 2006 en 2007. De belangrijkste zakenluchthaven in Europa is Le Bourget nabij Parijs.
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
profiel
18
Waarom klopt een klant aan bij ABELAG? Koenraad De Bruyne: Het voordeel van een privévlucht is dat wij vliegen volgens de ‘time table’ van de klant en niet volgens een vaste planning en routing zoals bij een reguliere luchtvaartmaatschappij. Doordat wij rechtstreeks vliegen naar de eindbestemming van de klant, kan die heel wat tijd winnen. Wij kunnen meer dan 1000 luchthavens aanbieden in Europa en onze Falcons kunnen ook transatlantische routes aan.
Onze vliegtuigen stijgen pas op als onze passagier er is en we wachten op de passagier als die even is vertraagd door een uitgelopen meeting of een fileprobleem. Dat neemt ook heel wat stress weg bij de klant. De passagier kan zijn wagen onmiddellijk voor onze vertreklounge parkeren en de tijd tussen aankomst en vertrek kan tot een paar minuten beperkt worden. Ook de verplichte veiligheidsdoorlichting duurt slechts even. Ook daar geen lange en vervelende wachtfiles, integendeel: de veiligheidsagent wacht op de passagier. Welke service verleent u aan boord? Koenraad De Bruyne: Aan boord hebben wij slechts 1 klasse, de beste. Dat betekent dat wij aan zeer individuele behoeften kunnen voldoen op het gebied van catering en service. Er is geen beperking betreffende (hand)bagage en bovendien moet ze niet op voorhand ingecheckt worden. Belangrijke dossiers kunnen steeds binnen handbereik blijven en lopen niet het risico de vlucht niet mee te maken of op een verkeerde vlucht te belanden. Ook kunnen delicate dossiers verder besproken worden aan boord in alle discretie. Een aangepaste zetelconfiguratie, met zetels naar elkaar gericht, is perfect mogelijk. Zo kunnen de passagiers verder vergaderen of onderhandelen. Op een langere vlucht kan aan een tafel gegeten worden in plaats van aan de kleine klaptafels op de lijnvluchten. Hoe loopt dat commercieel? Koenraad De Bruyne: Commercieel werken wij met verschillende formules. De airtaxiformule houdt in dat wij vliegen op bestelling. Regelmatigere klanten kopen veelal een prepaid kaart met een aantal vlieguren. Een derde formule behelst de fractionele aankoop van een vliegtuig en tot slot kan een klant zijn eigen toestel door ons laten managen, waarbij wij zorgen voor het onderhoud, de loodsruimte, de bemanning en het volledige beheer.
PROFIEL Is er een punt waarop een privéjet goedkoper wordt dan een lijnvlucht? Koenraad De Bruyne: Dat varieert volgens het type vliegtuig en de bestemming. Maar een voorbeeld zegt meer. Indien 5 passagiers naar Salzburg willen voor een meeting met een lijnvlucht, is dit niet mogelijk op 1 dag en dus moeten er extra kosten zoals hotel en restaurant in rekening gebracht worden. De kostprijs balanceert dan ongeveer in dezelfde ordegrootte, maar doordat het managers betreft met hoge inkomens, weegt de tijdsbesparing van 1 dag salaris zwaar door in het voordeel van de privéjet. Eigenlijk kan je beide producten moeilijk vergelijken, het is min of meer vragen of een lijnbus goedkoper is dan een taxi. Hoeveel mensen werken er bij ABELAG? Wat is hun profiel? Koenraad De Bruyne: ABELAG telt 150 werknemers, onder wie ruim eenderde piloten. Op iedere vlucht hebben we er twee. Veiligheid is voor ons cliënteel dan ook primordiaal. De regelgeving betreffende rusttijden is door de wetgever gebaseerd op de regelmatige lijnvluchten, waar het vliegschema weken op voorhand gekend is. Eigenlijk is ze helemaal niet aangepast aan onze bijzondere vluchtschema’s, waar we meestal pas de dag voor het vertrek de uurregeling en de bestemming kennen. Vandaar dat we in de toekomstige wetgeving (EASA European Air Safety Agency) in 2010 hopen op aangepaste wetten voor de zakenluchtvaart. Tevens mag een piloot maximaal op 2 verschillende vliegtuigen commercieel worden ingezet. Dat maakt dat de planning dikwijls een ingewikkelde puzzel wordt. Daardoor is het operations center het hart van de maatschappij. Er worden door een zevental personen de klok rond en 7 dagen op 7 vliegtuigen, vliegroutes en bemanningen gepland.
Wat ziet u als grootste uitdaging voor ABELAG? En voor u persoonlijk? Koenraad De Bruyne: ABELAG is een samenvoeging van verschillende groepen, zoals ABELAG, Sky Service, General Air Service en FIA. Mijn uitdaging is de samenwerking en de synergieën tussen de filialen te verhogen door integratie te bewerkstelligen. Dat vereist dezelfde werkmethodes en is niet altijd eenvoudig. Tevens streef ik naar meer professionalisme, zodat verdere schaalvergroting en de snelle groei ook gemanaged kunnen worden. Gelukkig kan ik terugvallen op mijn ervaring als gewezen interim manager, met een specialisatie in het integreren van firma’s.
profiel Fa QUIX
Wie is Koenraad de Bruyne? - 25 jaar afgestudeerd aan de K.U.Leuven - FEB (Hir 1983). - Huidige functie: COO ABELAG AVIATION - Voormalig functies (extract): Product Manager Diesel BP Oil Europe Retail Country Manager British Petroleum Retail Operations Manager Kuwait Petroleum (Q8) General Manager Aircraft and Passenger Handling Aviapartner Business Development Director Flightcare Senior Consultant Alexander Hughes Sales Director EMEA and Country Manager Benelux Invensys APV Project Leader AD Little Middle East
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Kan u zomaar overal naartoe vliegen? Koenraad De Bruyne: Voor sommige landen dienen de overvliegtoelatingen geregeld te worden alsook de landingsrechten, allemaal op korte termijn. Operations regelt ook alle bijkomende wensen van de passagier, zoals limousine of taxi op de bestemming, maaltijden op de heen- en/of terugvlucht, maar het moet ook zorgen voor de accommodatie en het lokaal transport van de piloten. Doordat wij onze vliegtuigen zelf onderhouden, kunnen we het onderhoud beter plannen en daardoor onze vloot optimaal operationeel houden. Onze technische onderhoudsafdeling is dan ook de tweede grootste afdeling in personeelsaantal (zo’n 50). Daarnaast hebben we onze ground operations, die de vliegtuigen wassen en poetsen. Onze ground handling levert ook diensten aan vlieg-
tuigen van andere maatschappijen die in Brussel of in Kortrijk landen.
19
25 jaar SCAFF
Fusies en overnames om aandeelhouderswaarde te creëren Op woensdag 12 november 2008 vierde de vakgroep SCAFF (Studie- en Contactgroep voor Accountancy, Fiscaliteit en Financiewezen) haar 25-jarig bestaan met een topseminarie en een panelgesprek rond het thema van de fusies en overnames. Er werd meer bepaald gepeild naar de factoren die van fusies en overnames een succes kunnen maken. En wat de eventuele problemen en valkuilen kunnen zijn. Het paneldebat kon rekenen op de volgende keur van intervenanten: Luc Bertrand (Ackermans & van Haaren), Jean-Pierre Blumberg (Linklaters), Filip Dierckx (Fortis Merchant Banking), Jan L’Hoëst (Belgian Icecream Group), Jo Van Biesbroeck (!nbev) en Stijn Van Rompay (Docpharma – Matrix). De moderator van het paneldebat, prof. Piet Sercu, startte het gesprek met dhr. Jan L’Hoëst, CEO van de Belgian Icecream Group (BIG) met de vraag naar de waardecreatie in de overnames van Mio en Frisa/Artic die zijn groep gedaan heeft.
Van middenmotor IJsboerke tot koploper BIG
len. Het merk Artic wordt voorlopig in de wachtkamer geplaatst. Verder is er ook een onmiddellijke waardecreatie gerealiseerd door de overnames van Mio en Frisa/Artic. Enerzijds kon in de transacties waarde gecreëerd worden door het realiseren van een turnaround in de overgenomen bedrijven. Op het ogenblik van hun overname zaten Mio en Frisa/Artic inderdaad in slechte papieren; de ervaring die IJsboerke zelf opgedaan had met haar turnaround in 2000 bleek daarbij van groot belang. Verder konden de overgedragen verliezen van de twee ondernemingen in rekening gebracht worden, teneinde een fiscale optimalisatie te bewerkstelligen. Anderzijds kon ook waarde gecreëerd worden door de te hoge volumes die geproduceerd werden door Mio en Frisa/Artic terug te schroeven. Vooral het feit dat Mio en Frisa/Artic zeer hoge volumes aan erg lage prijzen in de markt zetten, was al een tijdje een doorn in het oog van IJsboerke. Derhalve, zo concludeert Jan L’Hoëst, draait BIG vandaag weliswaar minder omzet, maar is de onderneming gezonder en rendabeler dan ooit. Zonder in detail op de cijfers te willen ingaan, stelt hij ook dat de overname-investeringen in twee jaar tijd werden terugverdiend!
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
25 jaar SCAFF
20
[ Prof. em. Lambert Vanthienen en Prof. Nancy Hu yghebaert ]
L’Hoëst legt uit dat door het groeperen van IJsboerke met Mio in 2005 en met Frisa/Artic in 2007 een grote roomijsproducent in België ontstond. Daarbij werden geen productievestigingen (Tielen, Luik, Kuurne) gesloten en bleven de drie merknamen bestaan. De reden daarvoor is dat IJsboerke weliswaar een sterk merk is in België en Nederland, maar buiten de landsgrenzen niet of onvoldoende gekend is (en de naam zelfs niet uitspreekbaar is). De andere merknamen – vooral Mio – zijn dat wel, wat kan nuttig blijken wanneer de onderneming haar Europese expansie wil versnel-
!NBEV: in sneltempo wereldtop Na het succesverhaal van IJsboerke is !nbev aan de beurt. De geschiedenis van !nbev,
[ Jan L’Hoëst ]
25 jaar SCAFF
topmerk Beck’s gekocht en in augustus 2004 smolten Interbrew en Ambev samen tot het Belgisch-Braziliaanse !nbev. Als voorlopig laatste transactie was er in juli 2008 de overname van het Amerikaanse Anheuser-Bush, waarmee Anheuser-Bush !nbev de grootste brouwer ter wereld wordt. Op vraag van de moderator gaat Jo Van Biesbroeck, chief sales officer bij !nbev, in op de gelijkenissen en verschilpunten in al die overnamedossiers. Dhr. Van Biesbroeck onderstreept dat, alhoewel elke deal in zekere zin uniek is, er in de overnames van !nbev altijd drie gemeenschappelijke componenten aanwezig waren. Vooreerst heeft !nbev altijd haar pijlen gericht op doelondernemingen die sterke
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
althans voor de Belgische tak van het bedrijf, gaat terug tot 1366, met de oprichting van de Leuvense brouwerij Den Hoorn, in 1708 omgedoopt tot brouwerij Artois. Sedertdien hebben fusies en overnames altijd een belangrijke rol gespeeld in de groei van de onderneming. In 1987 smolt de brouwerij samen met de bevriende sectorgenoot Piedbœuf uit Jupille, tot Interbrew, en ontstond de onbetwiste marktleider in België. Na de overname van een aantal lokale brouwerijen (De Kluis, Lootvoet, Belle-Vue, e.a.), volgde een voorzichtige expansie richting Centraal- en OostEuropa. In 1995 lanceerde Interbrew haar eerste echte grote overnamebod van 1,4 miljard euro op Labatt, de op een na grootste brouwerij uit Canada. In 2001 werd het Duitse
21
25 jaar SCAFF merken hadden. Die merken konden heel lokaal zijn, bijvoorbeeld beperkt tot een stad bij overnames in China. Het motto van die tijd was dan ook “the world’s local brewer”. Van Biesbroeck verwacht dat merken in de toekomst nog belangrijker zullen worden, waardoor !nbev vandaag uitstekend gepositioneerd staat t.a.v. toekomstige concurrentie. Een sterk management en personeel in de overgenomen bedrijven is altijd een tweede noodzakelijke voorwaarde geweest voor !nbev om met bepaalde transacties door te gaan. Dat impliceert echter dat men oog moet hebben voor de emoties die bepaalde transacties teweeg kunnen brengen. En dat verklaart meteen waarom !nbev in het verleden vooral vriendelijke overnames heeft gedaan. Het huidige bod op Anheuser-Bush is misschien vijandig van start gegaan, maar zelfs dan is het nooit vijandig geweest ten aanzien van de aandeelhouders van AB! Bovendien heeft men het bod redelijk snel proberen om te buigen tot een bod dat door het management van AB gedragen werd. Ten derde vormt ook de prijs die betaald wordt een sleutelfactor in het al dan niet afsluiten van een deal.
afsluiten van een deal. De idee is dat er absoluut geen vooruitbetaling mag gebeuren van de waardecreatie die een deal teweeg zal/moet brengen. Alleen wanneer een deal slaagt, mag het management daarvan rijker worden! De Anheuser-Bush deal toont volgens Van Biesbroeck perfect aan dat de wereld heel snel verandert. Amper vijf jaar geleden was AB de onderneming waaraan iedereen die in de biersector actief was zich spiegelde. AnheuserBush was de toonaangevende onderneming in de sector, met een EBITDA-marge van 30 %. Vandaag wordt AB door !nbev overgenomen. Volgens Van Biesbroeck is de prijs die betaald wordt, in het licht van de huidige marktomstandigheden, nog steeds gerechtvaardigd. Voor de financiering van de overname maakt hij zich sterk dat er wel degelijk een beroep op schuldfinanciering gedaan zal kunnen worden, waarbij een deel zal dienen als overbrugging naar een toekomstige kapitaalverhoging.
25 jaar SCAFF
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
Hubris?
22
Jo Van Biesbroeck vervolgt zijn uiteenzetting door te stellen dat een onderneming ervaring kan opdoen in M&A-transacties die haar toelaten om volgende transacties nog sneller en efficiënter te implementeren (integreren). Er is dus wel degelijk sprake van een leercurve. Prof. Sercu werpt daarop de vraag in het midden of er dan niet een gevaar bestaat dat het management overmoedig wordt en begint te leiden aan hubris? Volgens Van Biesbroeck heeft men dat bij !nbev altijd in de hand weten te houden door het management en andere betrokkenen niet te belonen op basis van het
Ackermans & van Haaren: eigen investeringsmodel Luc Bertrand, CEO van Ackermans & van Haaren, begint zijn betoog met te stellen dat hij, toen hij student was aan de K.U.Leuven, de theorie van efficiënte kapitaalmarkten onderwezen kreeg van prof. Lambert Vanthienen. Deze inzichten waren toen nieuw en hebben hem later toegelaten om heel wat geld te verdienen, maar ondertussen gelooft hij niet meer dat de financiële markten perfect – wat evenwel niet hetzelfde is als efficiënt – werken. Meer zelfs, hij stelt dat een deel van het succes van de groep Ackermans & van Haaren gebaseerd is op het uitbuiten van marktimperfecties. Luc Bertrand gelooft dan ook sterk dat er altijd opportuniteiten geweest zijn en zullen blijven bestaan, zelfs in het huidige moeilijke klimaat. De volatiliteit is enorm toegenomen en Luc Bertrand gebruikt de evolutie van de olieprijs over de afgelopen maan-
[ Stijn Van Rompay (Docpharma), Jo Va n Biesbroeck (!nbe Jan L’Hoëst (Belg v), ian Icecream Grou p) ] [ Jo Van Biesbroeck
(!nbev) ]
25 jaar SCAFF den om dat punt te illustreren: de olieprijs daalde van bijna 150 USD deze zomer tot minder dan 50 USD medio november! Op die manier wordt het wel erg moeilijk om te gaan plannen. Het model van Ackermans & van Haaren (het ‘AvH-model’) is volgens hem eigenlijk geen puur financieel model, omdat het menselijk kapitaal van de bedrijven waarin geïnvesteerd wordt van fundamenteel belang is. De visie vindt haar oorsprong in het ontstaan van de groep begin jaren ‘70, in de sector van de baggerwerken. Toen werden een aantal ingenieurs mee met een schip naar de andere kant van de wereld gestuurd en bestonden de moderne communicatietechnieken van vandaag (e-mail, fax,…) niet. Men moest de mensen die men uitstuurde dus absoluut door en door kennen en kunnen vertrouwen. Mede door die historiek van AvH heeft het AvH-model sedert het prille begin ook steeds een internationale dimensie gekend. Een tweede fundament in de strategie van AvH is altijd geweest om enterpreneurship en een langetermijnvisie te combineren. Tot slot heeft de groep bij het nemen van haar participaties steeds veel aandacht besteed aan het beheersbaar houden van de risico’s. Zo houdt de groep helemaal niet van goodwill. Wanneer men vond dat het risicoprofiel van de groep door een bepaald dossier te hoog opgelopen was, was men niet te beroerd om uit die participatie te stappen! Bovendien heeft de holding geen schulden, wat eveneens toelaat om het risicoprofiel laag te houden. Daardoor is de groep, volgens dhr. Bertrand, goed gepositioneerd om de huidige ‘perfecte storm’ te doorkomen.
Insider trading is net zoals doping: niet uit te roeien
ckx ] [ Jean-Pierre Blumberg en Filip Dier
[ Luc Bertrand
]
Jean-Pierre Blumberg, Managing Partner voor Linklaters in Europa, gaat akkoord dat er de afgelopen jaren een toename inzake insider trading heeft plaats gevonden. Dat is evenwel niet alleen van deze tijden: het valt telkens opnieuw op dat na een M&A-golf duidelijk meer gevallen van insider trading opduiken. De ‘FSA market cleaness’-indicatoren tonen dat overigens ook overduidelijk aan. Daarnaast is er ook een toename van marktmanipulaties. Het feit dat bij grote deals soms meer dan 250 personen betrokken zijn, verhoogt natuurlijk het risico op insider trading. Wanneer men kijkt wie zich aan insider trading bezondigt, dan zijn er vooral binnen de sector van de investment banking nogal wat gevallen. Soms ontstaat zelfs een ‘insider trading ring’, waarbij personen op geregelde tijdstippen samenkomen op een welbepaalde locatie, bijvoorbeeld een trendy café in New York, om informatie uit te wisselen.
Hedge funds Daarnaast worden tegenwoordig ook veel zaken ingeleid tegen hedge funds. Voor België is het aantal gevallen van insider trading vooralsnog beperkt. Het aantal dossiers dat ooit bij de CBFA werd ingediend is beperkt tot 40, waarvan nog altijd 19 in behandeling zijn. 38 van deze 40 dossiers vloeiden voort uit een externe klacht. Om personen te kunnen ver-
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Daarna interpelleert prof. Sercu de volgende genodigde, Jean-Pierre Blumberg, over insider
trading. Onderzoek aan de K.U.Leuven heeft aangetoond dat er – alle reglementering rond insider trading ten spijt – nog steeds abnormale rendementen kunnen worden verdiend door te handelen in de aandelen van een target vennootschap, voorafgaand aan de aankondiging van een overnamedeal. Hij verwijst daarbij naar een studie van Luypaert & Huyghebaert, die de evolutie van de abnormale rendementen rond de aankondiging van Europese M&Atransacties gedurende de periode 1997–2005 in kaart heeft gebracht.
23
25 jaar SCAFF volgen, begint men in de regel eerst met het zoeken van ‘indirect’ bewijs: zijn er abnormale verhandelingspatronen? Maar zelfs bij abnormale patronen in de aandelenhandel is voorkennis nog niet bewezen! Om het probleem van insider trading te remediëren, bestaat de gemakkelijkste oplossing, volgens dhr. Blumberg, er in dat men gewoon een verbod oplegt om te handelen in de aandelen van de onderneming die men adviseert. Maar ook de mentaliteit zou moeten veranderen. Bij vele investment banks is men, zelfs wanneer men bepaalde vermoedens heeft, gewoon niet bereid een intern onderzoek op te starten. Tot slot verwijst Blumberg ook naar de aanbevelingen die de FSA geformuleerd heeft om insider trading tegen te gaan.
Er zijn evenwel vele nadelen verbonden aan het optreden in een consortium. Het is duidelijk zo dat niet alle partners gelijk zijn en wanneer de ‘perfecte storm’ er aan komt, de betrokken partijen zich de vraag beginnen te stellen of iedereen wel een evenredig deel van de koek heeft gekregen. Dhr. Dierckx stelt ook dat het moeilijker is om als kleinere partij binnen zo’n consortium een eigen koers te blijven varen. Tot slot wijst hij er ook op dat goed dient nagedacht te worden over welke type onderneming men via een consortium wenst over te nemen. Voor een bank, met een geïntegreerd IT-systeem, is het geen evidente zaak om de onderneming na een overname te gaan opsplitsen. Bovendien kan een dergelijke opsplitsing heel wat emoties teweeg brengen, vooral wanneer de target in kwestie door haar overheid beschouwd wordt als een ‘kroonjuweel’.
25 jaar SCAFF
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
De overname van ABN Amro door Fortis
24
De moderator Piet Sercu vraagt aan Filip Dierckx, CEO bij Fortis, om in te gaan op de samenwerking in een consortium zoals bij de overname van ABN Amro. Voor de overname van ABN AMRO traden immers drie banken – Royal Bank of Scotland, Santander en Fortis – samen op. Volgens prof. Piet Sercu kan op die manier de ‘market for corporate control’ ten volle gaan spelen en komen ook grotere ondernemingen die inefficiënt worden geleid niet onderuit aan het disciplinerende mechanisme van overnames. Dhr. Dierckx legt uit dat in een transactie met meerdere biedende ondernemingen inderdaad voor grotere deals kan worden gegaan, maar dat daarnaast potentieel ook meer synergieën kunnen worden gerealiseerd. Immers, de biedende ondernemingen die in consortium optreden zullen in principe die partijen zijn die het meeste waarde kunnen toevoegen aan elk van de stukken waarin de target onderneming achteraf zal worden opgesplitst. Derhalve kan ook een hogere premie betaald worden voor de doelonderneming dan wanneer men de overname alleen zou initiëren. De kans is dus groter dat men via een consortium een overnamestrijd kan winnen.
[ Filip Dierckx ]
Gevraagd naar de financiering van de overname en meer bepaald de betalingsmodaliteiten, verwijst Filip Dierckx opnieuw naar het consortium. Hij stelt dat het moeilijker wordt om een stock swap (een aandelenruil, waarbij aandelen van de doelonderneming worden omgeruild voor aandelen in de biedende onderneming) te gaan implementeren wanneer men samen met een aantal biedende ondernemingen in een consortium optreedt. Bovendien was Fortis ook betrokken in een biedstrijd met Barclays, die een bod in aandelen had geformuleerd. Om het laken naar zich toe te kunnen trekken, moest het bod dus verhogen. De kapitaalverhoging van 13 miljard euro om de transactie te financieren is weliswaar aan een discount gebeurd, maar de grootte van de discount hangt volgens dhr. Dierckx af van welk vergelijkingspunt wordt gehanteerd. Theoretische modellen tonen aan dat de korting die Fortis hanteerde bij haar kapitaalsverhoging niet abnormaal hoog was, aldus Filip Dierckx. Nancy HUYGHEBAERT [ Nancy Huygheba
[ Joep Konings en ] Stijn Van Rompay
ert, Koen Vierende
els, Griet Helsen
]
P&L
Global Supply Chains Wat betekent dit voor Vlaanderen? Na de succesvolle viering van 10 jaar P&L (Ekonomika vakgroep Productie en Logistiek) op 3 september werd op de vooravond van het VWECongres opnieuw een succesvol seminarie ingericht. Het centrale thema was het ontwerpen van globale supply chains en de impact ervan op onze Vlaamse economie. De formule van de avond was erg eenvoudig: drie thema’s, drie sprekers. Voor de 72 deelnemers werd 13 november een boeiende avond. Een verslag.
2020 meer gedecentraliseerd (meer regionaal) zal georganiseerd zijn. De inbound stromen zullen meer via binnenvaart en trein verzorgd worden en om congestie te vermijden zullen er lokale ‘extended’ gateways moeten worden aangelegd. Logistiek in Vlaanderen is een belangrijke pijler van ons economisch beleid. Dat er belangrijke investeringen zullen nodig zijn is overduidelijk. [ Robert Boute, coördinator van het seminarie ]
‘Douane, invoerrechten en handelsstromen’
10 jaar P&L
‘De Europese Supply Chain in 2020: Ontwikkelingen in Distributienetwerken’
[ Ramon Veldhuijzen, Capgemini Consulting ]
[ Franky De Pril, Ernst & Young ]
Rusland heeft recentelijk de invoerrechten op wagens opgedreven van 25 % naar 30 %, toch wel een krachtig signaal om aan te duiden dat productie in eigen land de voorkeur geniet. Stel dat katoen op rollen naar een Chinese producent wordt gebracht, die er vervolgens jeans broeken van maakt, en deze worden verdeeld via een distributiehub in ons land, dan brengt dat 12 % invoerrechten met zich mee; gebeurt de productie in Sri Lanka, dan zijn er geen invoerrechten. Twee kleine voorbeeldjes waarmee De Pril de aandacht onmiddellijk naar zich toe haalde.
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
De eerste spreker van de avond was Ramon Veldhuijzen, Principal Supply Chain Management, Capgemini Consulting met als thema ‘De Europese Supply Chain in 2020: Ontwikkelingen in Distributienetwerken’. In de logistieke wereld zijn er een aantal duidelijke trends: stijgende brandstofprijzen, toenemend bewustzijn van CO2-emissie, snelle economische ontwikkeling van o.m. de OostEuropese markt en Azië, toenemende vraag naar kwalitatief hoogwaardige magazijnoperaties en de vraag naar snellere verbindingen met trein en binnenvaart. Wat is de invloed van dat alles op de structuur van de distributienetwerken? Aan de hand van een case study in de consumenten elektronica en een bijbehorende simulatie, werd aangetoond dat de structuur in
De tweede spreker behandelde een totaal ander thema ‘Douane, invoerrechten en handelsstromen’. Een uitstekend geplaatste persoon om dat thema te behandelen is Franky De Pril, Partner Global Strategic Indirect Tax Team, Ernst & Young.
25
P&L
[ Prof. Mar
c Lambrech
t]
Taksen op import hangen af van de waarde van het product, de classificatie van het product en het land van oorsprong. De regelgeving is enorm complex en kennis in huis halen over dit onderwerp is dus essentieel. De zogenaamde trapped duty cost is zeer hoog en veel bedrijven realiseren zich niet welke enorm potentieel er is als we de supply chain ook gaan optimaliseren met taks als criterium. Dat was de eerste boodschap van Franky.
‘Authorised Economic Operator’ (AEO)
[ Pieter Klingels, Tyco Electronics ]
Hij behandelde ook een tweede thema: ‘Authorised Economic Operator’ (AEO). De veiligheidsmaatregelen zijn in het internationaal verkeer sterk toegenomen, vervalsingen en piraatproducten duiken overal op, drugtransporten en illegale importen zijn alom aanwezig. Het gevolg is dat de douaneactiviteiten uitgebreid worden, met soms lange wachttijden als gevolg. Informatie over het te transporteren product moet vooraf meegedeeld worden aan de autoriteiten. Nu kunnen bedrijven een statuut verwerven van betrouwbare inen uitvoerder, zodat douaneactiviteiten vlotter kunnen verlopen. Die accreditatie is het zogenaamde AEO-statuut. Dat statuut is geen lokaal gebeuren, maar is zich aan het ontwikkelen over gans de wereld. Vlaanderen met zijn havenbedrijven, luchthavens en tal van logistieke bedrijven moeten zich op die evolutie voorbereiden. Werk aan de winkel om competitief te blijven.
productieafdelingen streven naar eenzelfde uitvoering, gebruikmakend van dezelfde improvement tools.
‘Hoe moeten global operations gestuurd worden?’
Elke P&L activiteit wordt afgesloten met een kleine receptie waar de deelnemers nog wat kunnen nakaarten en ervaringen uitwisselen. P&L heeft in haar jubileumjaar al tal van mensen kunnen boeien met telkens weer verrassende invalshoeken op het thema supply chain management.
Manufacturing footprint Pieter Klingels besteedde ook wat aandacht aan de manufacturing footprint. Oekraïne, Mexico, India en Vietnam liggen in het vizier. Men wil ook vermijden dat elke business unit een eigen fabriekje opzet, schaal is belangrijk alsook coördinatie. Daaruit is het concept gegroeid van fabrieken die een geïntegreerde campus vormen. Bij de keuze waar Tyco Electronics zich vestigt, wordt niet alleen gekeken naar kosten, maar ook naar de aanwezige markt, infrastructuur en de aanwezigheid van skills en talent. Als Vlaanderen daaraan voldoet, dan staan we op de kaart. Zo eenvoudig en tezelfdertijd zo moeilijk liggen de kaarten volgens Pieter Klingels.
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
10 jaar P&L
26
Tot slot kwam Ekonomika-alumnus Pieter Klingels aan het woord. Pieter Klingels is Vice President Global Operations, Telecom outside plant & netconnect van Tyco Electronics. ‘Hoe moeten global operations gestuurd worden?’ was het thema van zijn uiteenzetting. Tyco Electronics is een gigant die wereldwijd actief is, 13 miljard USD omzet realiseert en 92 000 mensen tewerkstelt. Hoe krijgen we in een dergelijk complex netwerk met tientallen productiebedrijven – de operations – mooi op een lijntje? Hoe wordt de strategie in al die afdelingen ontplooid? Een Global Operations Council zorgt voor de organisatie en het bestuur. Wereldwijd worden er consistente prestatiemaatstaven vastgelegd. Daarnaast is er het Tyco Electronics Operations Advantage (TEOA)-programma dat zorgt voor een gemeenschappelijk platform en standaardisatie van alle verbeteringsinspanningen. Alle
Robert BOUTE Marc LAMBRECHT
[ Even nakaarten: Stef Vermeiren (Janssen Pharmaceutica) en Pieter Klingels ]
regionale kern brussel
Jules Noten (3i): “Private equity is extreem gefocust op waardecreatie” “What would you do with your life if you would not be afraid?”, zo begon Jules Noten zijn toespraak voor Ekonomika Brussel op 18 november jl. Inderdaad, na een succesvolle carrière van 18 jaar bij Unilever had hij de mogelijkheid om iets totaal anders te gaan doen, met name over te stappen naar de verlichtingsgroep Massive-PLI, dat in handen was gekomen van de private-equitygroep CVC. Hij heeft zich die overstap in 2003 niet beklaagd, wat geresulteerd heeft in een lucratieve verkoop aan Philips in 2007. Op dit ogenblik is Jules Noten senior advisor bij de private-equitygroep 3i.
Jules Noten: “Je kan natuurlijk veel definities geven aan private equity. Voor mij gaat het eigenlijk om het motiveren van een team binnen een bedrijf om te groeien. Massive was eigenlijk gegroeid als goed geleid familiebedrijf en had heel wat potentieel. Ik heb vastgesteld dat door de overstap naar private equity een bedrijf meer prestatiegericht wordt, in tegenstelling tot veel multinationale ondernemingen die presentatiegericht zijn. In multinationale bedrijven zijn sommigen specialist in powerpointpresentaties, maar brengen ze wel iets bij? Bij private equity is het management een belangrijke aandeelhouder, die daardoor gericht is op resultaten en vermeerdering van de waarde van de onderneming als geheel.
Les 1: aandeelhouders en managers op één lijn
Les 2: focus op waardecreatie De tweede les is dat private equity extreem gefocust is op waardecreatie, zowel financieel als operationeel. Het gaat dan zowel om een hogere kortetermijnvergoeding gekoppeld aan het resultaat, als om een hogere langetermijnvergoeding gekoppeld aan hogere aandeelhouderswaarde. Er wordt steeds vertrokken van een expliciet businessplan, gebaseerd op een grondige kennis van de sector en de sectorge-
Strategie
BRUSSEL
Hoe hebben wij bij Massive deze waardecreatie gerealiseerd? Eigenlijk zat Massive als verlichtingsgroep in het grijze middensegment. In het lagere segment werden wij daarenboven beconcurreerd door directe import vanuit China. De strategie die we uitgestippeld hadden, was om weg te gaan van het middensegment, zowel naar boven als naar beneden, dus zowel naar het laagste segment als naar het hoogste segment. In het laagste segment kwamen we natuurlijk de zeer goedkope import uit China tegen. Maar Massive mikte op goedkoop én kwaliteitsvol. Er werd overgeschakeld
[ Joanna Celens en Jules Noten ]
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Jules Noten gaf een kort overzicht van de vijf leerpunten die hij onthoudt uit zijn ervaring met private equity. Het eerste is dat aandeelhouders en managers uitgesproken op één lijn zitten. “Ik heb vastgesteld dat dat in beursgenoteerde bedrijven niet noodzakelijk het geval is”. Dat betekent ook dat het gaat om ‘actieve’ aandeelhouders die zich effectief mengen met het bedrijfsbeleid.
noten. Private equity stapt niet in een bedrijf zonder eerst een grondige strategische analyse te hebben gemaakt. Tegelijkertijd worden de exitscenarios al besproken bij de entry.
27
regionale kern brussel van een monobrand naar een portfolio van merken. In het lagere segment hadden we Bright Light en Superlight. Tegelijkertijd werd het hogere segment, met name dat van het design in de verlichting, verder uitgewerkt. Het ging om het uitbouwen van concepten. Merken zoals Cucina, Essentials, Top Selection,...
Private-equitytechnieken De technieken die private equity toepast om waarde te creëren, zijn veelvuldig en heel degelijk onderbouwd. Op financieel vlak gaat het om schuldafbouw, maximaliseren van de leverage, externe groei via overnames,.... Op operationeel vlak is er een focus op omzet- en margegroei en kostenbeheersing. Jules Noten: “Bij Massive bijvoorbeeld hebben we met outsourcing de productiekosten kunnen verlagen en toch de logistieke kosten kunnen beheersen. We hebben marktaandeelgroei gekend door weg te gaan uit de do-it-yourself, en ons meer te richten naar specialisten en op een portfolio van verschillende merken. Dat
BRUSSEL
heeft de EBITDA verhoogd, die toegelaten heeft om de schuldafbouw verder op te voeren, te meer omdat er geen dividenden worden uitgekeerd. Dat heeft duidelijk geleid tot een verbeterde bedrijfsmultiple: eerst door het wegwerken van de discounts op deze multiple en vervolgens het verhogen ervan. Al deze stappen leiden tot een hogere ondernemingswaarde en uiteindelijk in een hogere equity value.”
Presteren, niet presenteren Jules Noten meldt ook dat enkele belangrijke elementen altijd in het oog moeten worden gehouden wanneer bedrijven door private equity worden geleid: ‘cash is king’, ‘time is key’ en CEO’s moeten zorgen voor het best mogelijke team. Jules Noten: “Op het vlak van management is er geen plaats voor mensen die goed kunnen presenteren, maar niet presteren. Prestaties en resultaten zijn het enige dat telt. Managers die daar niet aan kunnen beantwoorden, gaan er onherroepelijk uit.” Fa QUIX
5YG
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
Jan Cuypers (Cisco): “Web 2.0 in bedrijf levert nieuwe business op”
28
“Dat de Belgische gedupeerden van de IJslandse Kaupthing Bank in een recordtijd onze premier Leterme zover kregen dat hij in IJsland persoonlijk hun belangen ging behartigen, terwijl het notabene zelfs geen Belgisch filiaal had, is te danken aan het webforum in Web 2.0-technologie dat ene Nadine Jacques had opgericht. Het is zelfs Web 2.0 ‘the Next Generation Internet’ in zijn zuiverste vorm”, zo startte Jan Cuypers, verkoopsdirecteur bij Cisco Systems Benelux en promotie EW 1988, zijn getuigenis van succesvolle economist van zijn promotiejaar, daartoe uitgenodigd door zijn preses Werner Koninckx. Fora met gelijkgezinden zijn echt in opmars. “Sociale websites zoals Facebook verdringen zelfs porno als topper op het net”, zegt consultant Bill Tancer. De basistrends zijn ‘personalisation’, ‘globalisation’ en ‘collaboration’. Ook voor bedrijven spelen deze trends volop. Alleen is de omgeving voor hen veel complexer. Technologie helpt om die complexe omgeving te beheersen en succesvol te benutten. “In feite zijn er vier drijvende technologieën”, zegt Jan Cuypers. “Eén is het internet, waardoor informatie wordt geïntegreerd. Twee is de grotere bandbreedte, waardoor informa-
tie veel sneller kan afgeleverd worden?. Drie is de connectiviteit, waardoor men van overal waar men zich bevindt aan die informatie kan geraken. En vier is de virtualisatie, waardoor informatie efficiënt wordt verspreid en gedeeld. IT is dus geen kost, maar een belangrijke business opportunity. Uit een bevraging door het bureau Gartner over de verwachtingen van de bedrijven in 2008 met betrekking tot de IT-investeringen kwam de volgende top drie naar voren. Eén: IT moet de bedrijfsprocessen verbeteren, twee: IT moet klanten behouden en helpen nieuwe aan te trekken, en
5YG
drie: IT moet het mogelijk maken om nieuwe producten of diensten te ontwikkelen, innovatie zeg maar. Pas op plaats vijf staat kostenreductie.”
Virtuele netwerken Jan Cuypers meldt dat Cisco zelf ook intern zijn organisatie heeft aangepast onder impuls van de nieuwe IT-technologieën. Van een strakke hiërarchische lijnstructuur werd eerst geëvolueerd naar een command/control-organisatie met marktsegmentatie, naar uiteindelijk virtuele teams die wereldwijd opereren rond bepaalde expertises, bv. manufacturing of business development of sales, enz. “Het gaat dus om teams die niet fysisch bij mekaar zitten maar virtueel als netwerken hun ervaringen integreren”, aldus Jan Cuypers.
Hij stelt dat bedrijven die het belang van deze nieuwe technologieën goed begrijpen en intelligent inzetten in hun bedrijf nieuwe businesses kunnen uitbouwen. Sociale netwerken veroorzaken een omwenteling in de bedrijfswereld, zoveel is nu al duidelijk, zo titelde De Tijd. Sony zoekt bv. nieuw regietalent met de interactieve TVnetwork CRACKLE, en P&G laat de klanten hun voorkeurkleuren voor nieuwe Smarties (M&M’s) bepalen op een sociaal forum (meer dan 1 miljoen reacties), Nokia doet aan open innovatie samen met de wereld,… De voorbeelden zijn legio. “Maar er is een ‘maar’”, zegt Jan Cuypers, “want onze Belgische ondernemers missen de basiskennis van de Web 2.0-technologie, zoals De Standaard kon vaststellen op basis van een
Fa QUIX
EKONOMIKA
berichten
Driemaandelijks magazine van de Ekonomika Alumni Vereniging van Alumni van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de K.U.Leuven p.a. Natacha Meignen Naamsestraat 69 - 3000 Leuven Tel.: 016/32.66.90 -Fax. 016/32.66.89 e-mail:
[email protected] Hoofdredacteur: Fa Quix (
[email protected]) Kernredactie: Peter Cuypers, Maarten Dermul, Nancy Huyghebaert, Frank Vandenborre, Jürgen Vanhaverbeke en Edouard Verbeke. Fotografen: Jan Maryssael en Fa Quix Verantwoordelijke Uitgever: Freddy Nurski Pastoor Tillemansstraat 3 - 3051 Oud-Heverlee Advertentiewerving: Decom Tel. 015/652.845 - Fax. 015/652.851 e-mail:
[email protected]
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Maar…
onderzoek.” Hij raadt iedereen aan om het boek ‘We are smarter than me’ te lezen, dat door meer dan duizend mensen is geschreven (www.wearesmarter.org) maar even interessant is WIKINOMICS en MESH. Jan Cuypers besloot met de vraag “Wat doet Web 2.0 voor uw bedrijf?”
29
Bedrijfsprofiel
AE: Business en IT beter op elkaar laten afstemmen Waardepropositie AE helpt zijn klanten om business en ICT beter op mekaar af te stemmen door middel van best practices van architectuur en methodologie, zowel voor de onderneming als geheel, als op individuele projectbasis. De klant wordt geholpen om de as-is- en to-bebedrijfsprocessen beter te begrijpen en zodoende ook te formaliseren. Nadien worden de ICT-projecten geïdentificeerd die deze to-
AE - Aantal werknemers: 100-tal werknemers - Omzet: 13 miljoen euro (verwacht boekjaar 2008) - Management: Bruno Denys (CEO), Johan Merckx (COO), Guido Van Humbeeck (Senior Partner), Jan Verbeke (Managing Partner), Patrick Van den Broeck (Director Business Development), Michael Degrez (Business Development Manager), Ralf Geenen (Team Manager), Bruno Lefever ( Team Manager), Luc De Bodt (HR Manager), Wim Buyens (Finance Manager) - Hoofdzetel: AE nv/sa - Interleuvenlaan 27b - 3001 Heverlee - Contacteer: tel.: +32 (0)16 39 30 60 - fax: +32 (0)16 39 30 70 -
[email protected] - Website: www.ae.be - Klanten: Leidende bedrijven in de industrie, het financiewezen, transport, energie en de media, evenals overheidsbedrijven.
be-processen zullen ondersteunen. AE neemt finaal de verantwoordelijkheid om deze projecten op te leveren in samenspraak met en met medewerking van de medewerkers van de klant. AE werkt door middel van verschillende modus operandi samen met zijn klanten, afhankelijk van de verwachtingen van de klant: - als een end-to-end partner - als een project delivery team - als architect van bedrijfsprocessen - als architect van bedrijfsapplicaties - als vertrouwensadviseur - als coach van medewerkers
Hooggekwalificeerde en gemotiveerde AE-consultants Om projecten op te leveren, kunnen de AEklanten rekenen op hooggekwalificeerde en gemotiveerde AE-consultants. Alle consultants zijn getraind in de AE-methodologie en erkennen het belang van het opleveren van projecten gebaseerd op een duidelijke architectuur. AE-consultants kunnen de rol opnemen van management consultant, project manager, business architect, business analyst, software architect, designer, developer of tester.
| EKONOMIKA berichten | oktober-november-december 2008
Ekonomika Internationaal
30
Living Stone Gateway naar de Verenigde Arabische Emiraten 26 april - 3 mei 2009 Living Stone Gateway is een interculturele competentietraining tijdens een korte reis. Uitwisseling en kadering zijn dagelijkse ingrediënten evenals ontdekking van het land en ontspanning. Gateways verbinden wereldwijd
mensen en netwerken in een geest van tolerantie en respect. De Gateway naar de Verenigde Arabische Emiraten verloopt in samenspraak met Ekonomika Internationaal.
Uitgebreide informatie over de reis op de website van Ekonomika Alumni onder Internationaal of via het Internationaal team:
[email protected],
[email protected] of
[email protected]
Generatiewerking
Promotie ’59-’60 weer op stap In het kader van de generatiewerking van Ekonomika Alumni hield onze promotie ‘59 op donderdag 16 oktober haar jaarlijkse reünie in Doornik. Een ware hoogdag van de oude maar levendige vriendschap onder onze jaargenoten. Gezien het succes van vorig jaar met 20 deelnemers in Maastricht, werd hetzelfde motto van een recreatieve, educatieve en culinaire activiteit behouden. Ook enkele collega’s van de promotie ’60 sloten zich bij ons aan. Dankzij de goede voorbereiding van Bernard Peelman en vooral Julien Piot is het programma rimpelloos verlopen. Dat verdient een pluim. Alle elementen voor een prachtige belevenis waren aanwezig: het enthousiasme van 27 opgewekte maar gedisciplineerde
deelnemers, de belangstelling voor de geschiedenis van de stad, voor het bezoek aan de kunstpatrimonia, met op de eerste plaats de kathedraal, voor de Manet-schilderijen in het Musée des Beaux Arts, een bouwproject van Victor Horta. De hele dag hebben allen ook zichtbaar genoten van de begeleiding door de Nederlandstalige, welbespraakte en gedreven gids van de Stedelijke Dienst voor Toerisme. ’s Middags werd een smakelijk etentje geserveerd in een schatje van een restaurant en bij een afscheidsdrink werden al ideeën gelanceerd voor onze reünie 2009. Tot weerziens op onze volgende activiteit. Theo EYLENBOSCH
Sixties voor de zestigers Promotie 1970 Je staat er niet bij stil maar ineens staat het er. De Eko-promotie 1970 wordt dit jaar zestig! Alle redenen zijn goed om een feestje te bouwen en dus greep een viertal Eko-70-ers deze merkwaardige verjaardag te baat om op 20 september 2008 alle generatiegenoten uit te nodigen in de Feestzaal Camargue te Korbeek-Dijle.
De organisatoren Bea Adriansens, Gusty Bertels, Dirk Cherlet en Monique De Cooman danken tevens Ekonomika Alumni voor de steun die bijdroeg tot het succes van deze collectieve verjaardagsparty.
Faculty Club Leuven Vrijdag 15 mei 2009 De volgende Seniorendag van Ekonomika Alumni, de jaarlijkse bijeenkomst van de senioren – lees ‘gepensioneerden’, jong en oud – heeft plaats op de locatie waar die al jaren doorgaat, nl. de Faculty Club in Leuven. De ideale plaats voor een generatiebijeenkomst van mensen die al meer dan 40 jaar geleden hun studies aan de Faculteit zijn begonnen. Op het programma voor volgend jaar 15 mei 2009: - huldiging van de “gouden” jubilarissen, al wie 50 jaar geleden hun studies aan de Faculteit begonnen zijn en afgestudeerd zijn in 1963, presesjaar Guy Vos. - tijdens de lunch, tafelrede door Jos Clijsters, oud-preses en
voormalig lid van het directiecomité van Fortis. - aperitief van het blije weerzien, culinaire lunch en nostalgiecantus. Voor al wie dit aanbelangt, jubilarissen en alle echte senioren, noteer reeds nu in jullie agenda’s:
15 mei 2009 Seniorendag Faculty Club Leuven
oktober-november-december 2008 | EKONOMIKA berichten |
Met 54 kwamen ze opdagen, zelfs uit het buitenland, om na een gezellig etentje de dansvloer te bezetten op de ritmes van de schlagers uit de sixties. Heerlijk! De sfeer zat er goed in, tot laat in de nacht werd er gedanst en iedereen proefde van de vreugde om jeugdherinneringen op te halen.
Afspraak werd gemaakt om in 2010 de veertigste verjaardag van deze dynamische promotie 70 spetterend in de verf te zetten en niet onopgemerkt voorbij te laten gaan.
31
Je bent econoom of studeert binnenkort af aan de K.U.Leuven? Boek dan nu je carrièrereis in KBC-World! KBC bekleedt een vooraanstaande positie binnen de bank- en verzekeringswereld. Het is een internationale bedrijvengroep, die aanwezig is in verschillende landen. Volop in expansie, met de ambitie en het potentieel om enorm te groeien. Van België tot Centraal-Europa en veel verder. Met een hoofdzetel in Brussel en in Leuven. Een uniek gegeven voor een onafhankelijke, Vlaamse onderneming. Om verder te groeien is KBC op zoek naar jonge, ambitieuze carrièrereizigers die zin hebben om met ons mee te groeien.
Commerciële master voor het KBC-bankkantoornetwerk
Met een masterdiploma scheep je in voor een speciaal uitgewerkt opleidingstraject voor commerciële kaderleden. Vervolgens kun je aan de slag in een KBC-bankkantoor als bijvoorbeeld kantoordirecteur, kmo-relatiebeheerder, adviseur Sparen en Beleggen of adviseur Kredieten.
Financieel analist
Als financieel analist ga je bepaalde markten, sectoren of ondernemingen grondig analyseren. Je kunt je ook toespitsen op een bepaald onderwerp zoals het uitspitten van een bedrijfseconomisch thema. Het resultaat van jouw analyse is de basis voor bijvoorbeeld risicobeheer, productontwerp, kredietanalyse of vermogensbeheer. Als financieel analist heb je eveneens een beleidsondersteunende, rapporterende rol.
Kredietanalist
Je analyseert kredietaanvragen in een bepaald werkdomein. Dat kunnen aanvragen zijn afkomstig van cliënten uit het commerciële netwerk (particulieren, kmo’s, …) of van professionele tegenpartijen (bedrijven, andere financiële instellingen, institutionele beleggers, …). Je onderzoekt de kredietwaardigheid en formuleert een voorstel in verband met acceptatie en waarborgen.
Procesbeheerder
Als procesbeheerder bepaal je mee hoe systemen en processen er in de toekomst zullen uitzien. Je denkt op een innoverende wijze, maar bent ook in staat om concepten te vertalen naar haalbare processen en systemen. Dat vraagt intensief contact met eindgebruikers, beleidsmakers en ICT. Daarnaast zorg je ervoor dat de aan jou toevertrouwde processen optimaal draaien en bijgewerkt worden.
(Sales) Dealer
Binnen de dealingroom worden in verschillende financiële deelmarkten portefeuilles beheerd. Die portefeuilles kunnen bestaan uit obligaties, valuta’s of andere waarden. Via de modernste telecommunicatiemiddelen sta je in contact met beurzen en andere professionele tegenpartijen over heel de wereld. Als dealer volg je de ontwikkelingen in een financiële deelmarkt op de voet en lever je de beste marktprijs aan interne en externe cliënten. Als sales dealer verzorg je de verkoop van de dealingroomproducten aan onze tegenpartijen en professionele beleggers. Je fungeert als link tussen de dealers en de cliënt en bent daarbij verantwoordelijk voor de prijsstelling.
Productbeheerder
Als productbeheerder ben je mee verantwoordelijk voor de ontwikkeling, de implementatie en de resultaatsmeting van één van de producten die KBC aanbiedt. Jouw bevindingen als productbeheerder zijn cruciaal in de technische ontwikkeling, maar je bent ook aanspreekpunt voor collega’s die het product verkopen. Het is jouw taak om het productaanbod tijdig bij te sturen en af te stemmen op de behoeften van de markt.
Interesse? Zit je boordevol ambitie en heb je zin om een boeiende carrièrereis te maken? Boek dan snel je carrièrereis op www.kbcworld.be of stuur je curriculum vitae naar
[email protected] Meer info over deze en andere functies en bestemmingen vind je op www.kbcworld.be
Een onderneming van de KBC-groep