België - Belgique P.B. 1099 Brussel X
boeren met lef Wervelkrant maart 2015
Wervelkrant 1/2015 is krant 100 in het 25° Werveljaar. Gedrukt op kringlooppapier met plantaardige inkten door De Duurzame Drukker op 1600 exemplaren. Digitaal verspreid naar 2400 mailadressen.
alcoholvrij drukken
vegetale inkten
gerecycleerd papier
Adres Wervel VZW MundoB Edinburgstraat 26 1050 Brussel Tel. 02 893 09 60 <
[email protected]> www.wervel.be Verantwoordelijke uitgever : Jeroen Watté Cover: Pieter Brueghel de Oude, De Oogst, 1565 (Metropolitan Museum New York). Nicolas Supiot, boer en bakker in veld met oude tarwerassen, Bretagne 2006.
Missie Wervel VZW Wervel streeft naar een landbouw die lokaal meerwaarden creëert, op economisch, ecologisch, sociaal en cultureel vlak en die solidair is met de rest van de wereld. Daarbij vertrekt ze vanuit de universele waarden basisdemocratie, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid. Wervel beweegt consumenten, boeren en organisaties tot samenwerking om die landbouw vorm te geven via netwerking, campagnes en publicaties. Publicaties en kranten Kranten en publicaties vind je op www.wervel.be/publicaties Jaarabonnement Wervelkrant: voor organisaties min. 45 euro, voor individuen gratis. Nieuw postadres? Stopzetting papieren krant? zie www.wervel.be/nieuwsbrief Gratis nieuwsbrieven: schrijf je in! Schrijf je in op verschillende nieuwsbrieven & krant via www.wervel.be/ nieuwsbrief. Zo ontvang je updates over de kemp-campagne, agro-ecologie & agroforestry, eiwittransitie, fair trade lokaal, landbouwbeleid, persberichten. Ontvangers van de Wervelkrant kunnen bij aankoop van de Wervelboeken en DVD’s 10 % verkrijgen.
U kan ons helpen! Doe mee met Wervel Denk en werk mee op de manier die jou best ligt. Lees hoe: www.wervel.be/ doemee Steun ons financieel 523-0803037-49 van Wervel VZW IBAN - BE97 5230 8030 3749 BIC - TRIOBEBB
Giften aan Wervel vzw zijn 45% FISCAAL AFTREKBAAR vanaf 40 euro op jaarbasis - mededeling: GIFT We roepen graag alle mensen, groepen en organisaties op om ons maandelijks of jaarlijks een bedrag naar eigen draagkracht te storten. Schenkingen en legaten vormen een andere manier om Wervel mee te dragen. U kan Wervel in uw testament laten opnemen voor een legaat of schenking zonder dat uw erfgenamen benadeeld worden. Met een duo-legaat bespaart u op successierechten en laat u Wervel meegenieten van dat belastingsvoordeel. Zie ook: wervel.be/steun
Aanspreekpunten provincies Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Antwerpen Limburg Brussel
Lus Mussche Benny Van de Velde Benny Van de Velde Cis Van Eyndhoven Souliman Diraa Luc Vankrunkelsven
016 53 26 95 02 893 09 60 02 893 09 60 03 664 55 02 0499 62 06 51 02 893 09 60
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Benny Van de Velde Luc Vankrunkelsven Jeroen Watté Benny Van de Velde Patrick De Ceuster Louis De Bruyn Luc Vankrunkelsven Luc Vankrunkelsven Lívia Corpas Benny Van de Velde
02 893 09 60 02 893 09 60 02 893 09 60 02 893 09 60 02 893 09 60 015 3303 53 02 893 09 60 02 893 09 60 0475 87 28 19 02 893 09 60
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Thema’s en campagnes Landbouwbeleid Grond Agro-ecologie & agroforestry Fair Trade lokaal (Lokaal, Eco & Fair) Kemp Zaadautonomie & gentechnologie Soja WTO & voedselsoevereiniteit Cerrado Eiwittransitie
Tenzij anders vermeld, valt de inhoud van de Wervelkrant onder Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 2.0 België licentie. Overnemen mag voor niet-commerciële doeleinden, mits naamsvermelding en zonder bewerkingen.
De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze krant.
er vel
25 j a
25
25 jaar Wervel ar W
Aftrap door Louis De Bruyn, oud-voorzitter
Wat betekent 25 jaar in een mensenleven, in de (landbouw)geschiedenis, in de eeuwigheid? En voor de beweging die Wervel is? Het is de moeite om even achteruit te kijken en, met lef, ook vooruit.
Inhoud Voorwoord
3
Agro-ecologie Laatste landbouwrevolutie?
4
Boek: Herstellende landbouw 6 Interview Gaston Martens
7
Waarom ik Wervel steun
8
Recht op voedsel
9
Brazilië - Mozambique
10
Lef of gene lef
11
Boerenlandbouw gekaapt
11
Opstap naar aquacultuur
12
Rond de tafel
14
De abdij boerde voort
16
Boeren aan het woord
17
Boerenforum 9 mei
21
Boek: Zelf denken
21
Fotoverslag 2014
22
Verslag Werveldag bodem
24
2015: jaar van de bodem
26
Minder en beter brood
30
Genezen van graankoorts
31
Agenda
32
Advertenties
32
Vooruit achteruit Toen Wervel in 1990 ontstond, stond het plan-Mansholt symbool voor de vooruitgang van de Europese landbouw. Uit respect voor de mens Sicco Mansholt moeten we erbij zeggen dat hij later tot andere opvattingen kwam, net zoals Justus von Liebig een eeuw vroeger zijn NPK-kijk herzag. Wervel ging niet mee in de euforie van de voorspelde vooruitgang (economie), maar zag de kwalijke gevolgen voor de boeren (sociaal) en voor de natuur (ecologisch). Een van Wervels eerste acties was een petitie voor een landbouw met toekomst, door onder meer rechtvaardige prijzen en ecologische duurzaamheid. Wervel contesteerde niet alleen, maar ging op zoek naar oorzaken en kwam zo terecht bij zijn soja-verhaal: over de oceaan (Brazilië, Argentinië) ingevoerde soja voederen wij aan onze varkens, kippen, koeien, in veel te grote hoeveelheden en dikwijls ook in gigantische ‘veefabrieken’. Wervel bracht dat verhaal als een voorbeeld van de sociale en ecologische achteruitgang die de zogenaamde economische vooruitgang van de industriële landbouw teweegbrengt. Achteruit vooruit “Neen”, zei Ferdinand Felis, een oudere Wervel-boer op een van onze denkdagen, “echte vooruitgang is achterwaarts vooruit gaan. Kijkend naar het verleden, meenemen wat duurzaam is om vanuit het verleden de toekomst te maken.”
Hoe ver moeten we dan terug kijken? De wereldwijde ontbossing en ecologische degradatie is al sinds mensenheugenis aan de gang. Onze antwoorden zullen dus navenant moeten zijn. Twee voorbeelden van antwoorden op korte termijn door Wervel. Eén: in het verlengde van ons soja-verhaal vinden we alternatieve eiwitbronnen bij boeren van een paar generaties terug, met name hennep, lupine, klaver. Twee. In de aanhoudende herrie tussen “vervuilende boeren” en “groene jongens” stelden we vast dat de hoge natuurwaarde in laaggelegen vochtige gebieden en beemden van het Dijleland in natuurbeheer eeuwenlang door boeren was opgebouwd en in stand gehouden. Boeren beheerden natuur reeds lang voor er sprake was van natuurbeheer. Via die twee voorbeelden en talrijke andere invalshoeken, zoals bijvoorbeeld herwaardering van oude graansoorten, agroforestry, permacultuur, komen we als vanzelf uit bij agro-ecologie: landbouw en natuur met elkaar verbinden zodat er een evenwicht ontstaat tussen wat we aan landbouw nodig hebben en wat we aan ecosysteemdiensten nodig hebben. Geen landbouw zonder natuur maar ook geen natuur zonder landbouw! Laat Wervel luis-in-de-pels blijven: kritisch als het de verkeerde kant uitgaat, ondersteunend bij vernieuwing ten bate van boeren wereldwijd en van onze samenleving. We hebben maar één aarde. Daarom is agro-ecologie kiezen voor ecologisch herstel. En herstellen is herscheppen. Is dat hoog van de toren geblazen? Met dit nummer van de Wervelkrant willen we alvast onze boeren en tuinders die nog steeds of opnieuw boeren met lef, in het zonnetje zetten.
Wervelkrant 2015-1
3
Agro-ecologie: de laatste landbouwrevolutie? Na 25 jaar Wervel konden we op een rijtje zetten wat in die kwarteeuw is gebeurd, dankzij Wervel en vooral zonder Wervel. Dat doen we niet.We kijken verder achteruit. Heel ver zelfs.Van daaruit kijken we vooruit, een beetje toch.
Bestendiging van de akker Sinds de mens land heeft ontdaan van de spontane plantengroei, bos of weide of iets daartussen in, is hij er gedomesticeerde planten op gaan telen. Dat is waar landbouwkunde over gaat: de bestendiging van de akker (Lat. ager). De hamvraag is hoe mensen de vruchtbaarheid van de akker hebben proberen te handhaven. In de fase van zwerflandbouw, werd een klein stukje bos (Lat. silva) gekapt, om er gewassen te telen gedurende enkele jaren, tot de vruchtbaarheid te veel afgenomen was. Het stuk bleef daarna braak liggen. Het omliggende bos kon zo de vruchtbaarheid op een natuurlijke wijze opwaarderen. Het kon, in een gematigd klimaat, enkele tientallen jaren duren voor de zwerflandbouwers op die plek terugkwamen.
Verkorting van de braak
7
1 tot 5: de fases volgens Boserup 6: industriële landbouw 7: agro-ecologie, de laatste landbouw revolutie?
De braakperiode verkortte stelselmatig. Die verkorting was vooral het gevolg van de bevolkingstoename. In een volgende fase werd, naast het omliggende bos, ook gra(a)sland (Lat. saltus) ingezet als reservoir van bodemvruchtbaarheid. De uitbreiding van de veestapel, in het bijzonder die van herkauwers, die de cellulose van
door gras gedomineerde vegetatie kunnen verteren, verveelvoudigde in West-Europa de opbrengst per hectare. De mest afkomstig van grazende dieren kwam inderdaad op de akkers terecht. Bovendien maakte de teelt van voedergewassen, als tussenteelt voor de graangewassen, nog meer uitbreiding van de veestapel mogelijk en dat leverde weer meer mest op. Dat alles dankzij veel arbeidskracht en zwaar labeur. Uiteindelijk werd de braak zelfs afgeschaft. Deze universele trend legde Ester Boserup in 1965 bloot in haar klassieker The Conditions of Agricultural Growth: The Economics of Agrarian Change under Population Pressure.
Industriële landbouw
En toen kwam de Industriële Revolutie, en in haar kielzog de industriële landbouw. Met olie en staal zou dat hard labeur eindelijk ‘verholpen’ kunnen worden. Fossiele brandstoffen - met geweld goedkoop gehouden - lieten toe de akker kunstmatig te bestendigen. De opbrengsten namen
ECOLOGISCHE SUCCESSIE Een akker (ager) evolueert spontaan naar een bos (silva) als je niet ingrijpt. Daar zijn enkele tientallen tot honderden jaren voor nodig. Dat spontaan proces heet ‘ecologische successie’ en wordt in de eerste fase gekenmerkt door vergrassing (saltus). Het eindpunt van de successie, het bos, heet climaxvegetatie. Ecologische successie is dus een proces van spontane energie-opstapeling, die van saltus en silva eigenlijk ecologische energiebronnen maakt. Permacultuur gebruikt technieken om de ecologische successie te versnellen. Bijvoorbeeld enkele stikstoffixerende struiken of bomen rond een fruitboom aanplanten, ze snoeien en het snoeisel ter plaatse laten verteren. Zo komt heel wat stikstof beschikbaar voor de fruitboom, zowel onmiddellijk via de struikwortels, als op termijn via het snoeisel.
4
Wervelkrant 2015-1
“Is het ooit in te schatten wat voor human and social capital we vergooi(d)en door zo eenzijdig te mikken op kapitaalintensivering op basis van te goedkope fossiele energie?” Marjolein Visser
opnieuw toe, zonder dat er nog silva of saltus onder enige vorm nodig was. Meer nog: die twee natuurlijke componenten stonden in de weg van meer grootschaligheid, die nodig was om de arbeidsefficiëntie op te krikken. Gevolg was wel een systeem dat weinig schokbestendig was en een hoge ziekte- en plaagdruk had. De oplossing zat in allerlei chemische plant protection products, als term een relatief recent eufemisme voor pesticiden, insecticiden, herbiciden, fungiciden, en aanverwante, landbouwgif dus. De akker was dermate productief dat zelfs de veehouderij nieuwe wegen insloeg en herbivoren werden omgetoverd tot granivoren. Herkauwers hebben niet langer behoefte aan veel gras, waarmee ze miljoenen jaren zijn gecoëvolueerd1. Met een soja-maïs dieet kunnen ze dankzij de goedkoop gehouden kunstmest meer ‘produceren’. De industriële landbouw is zeer inputintensief. Het bruto-rendement per hectare (hoeveel euro’s brengt dat op?) heeft voorrang op de klassieke opbrengst per hectare (hoeveel houd ik over?). Ten koste van de kapitaalsproductiviteit en de energieefficiëntie. Welke ook de economische achtergrond van die ontwikkeling is, industriële landbouw kost ontzettend veel energie in verhouding tot de energie die hij oplevert. Bovendien degradeert de bodem en zijn de gevolgen voor biodiversiteit, gezondheid, waterkwaliteit en klimaat nefast. Een overgebruik van industriële energie zoals kunstmest verhindert de symbiose tussen plantenwortels en micro-organismen (Rhizobiumbacteriën of mycorrhizale schimmels). Niet voor niets stapelen VN- en andere rapporten zich op die aan
de alarmbel trekken over industriële landbouw als “no longer an option”. Een geïnformeerd mens is intussen een illusie armer, namelijk dat akkers kunnen worden bestendigd met veel chemie, olie en staal.Te meer daar die schaars worden, zoniet uitgeput.
Herverweving
In plaats van industriële energievormen, kunnen we beter levende energievormen aanwenden, en die zijn te vinden in saltus en silva. Als grasland en bos opnieuw met ager, de akker, worden herverweven, komen we uit bij wat we tegenwoordig agro-ecologie noemen. Wordt dat de laatste landbouwrevolutie? De omslag is al gestart en uit zich op verschillende manieren, zoals de volgende: Via compost mest en houtig materiaal samen op de akker brengen Gras en vlinderbloemigen herwaarderen, al dan niet in teeltwisseling met de akker, in mengteelt of blijvend Gras herwaarderen voor het welzijn van het vee en voor de kwaliteit van het vlees en de melk. De boscomponent verweven wat vandaag agroforestry of boslandbouw heet, in de breedst mogelijke interpretatie: houtsnippers als strooisel, hagen, bomenrijen, solitaire bomen, korteomloophout met pluimvee, meerlagige contourboslandbouw, hoogstambegrazing, enzovoort. De mogelijkheden zijn eindeloos, en velen, boeren, tuinders en tuiniers, zijn er op kleine schaal - toevallig? - al mee bezig. Naast de bodemvruchtbaarheid is er nog een belangrijke agronomische reden om te verweven: onkruiddruk, ziekten en plagen beheersen. Martin
Wolfe, epidemioloog en onderzoeker aan het Organic Research Centre (VK), formuleert een belangrijk principe bij het ontwerpen van een veerkrachtig agro-ecosysteem: Bouw zoveel als praktisch mogelijk genetische diversiteit in, door op een zo klein als praktisch mogelijk schaal, habitats, soorten en variatie binnen de soorten met elkaar te verweven. Belangrijke reden is ook efficiëntere benutting van instralend zonlicht en van bodem, zonder inzet van veel kapitaal, wel wat arbeid. Maar daartegenover staat een toegenomen autonomie en een hoge productiviteit. Alles te samen komt de aanpak van “sterkte door diversiteit” neer op: meer natuur in landbouwlandschappen. Biodiversiteit wordt een productiefactor. De claim van natuurliefhebbers op bepaalde landschappen maakt dus het best geen abstractie van het feit dat de meeste habitats en soorten samenhangen met landbouw, in de agro-ecologische invulling althans.
Kansen en hoop
Het vergt lef om de agro-ecologische landbouwrevolutie vorm te geven. Wie eraan begint, verdient respect, maar ook ondersteuning. Er groeit stilaan een breder draagvlak van mensen die zich niet meer laten beetnemen, noch door gesponsorde voedingsmarketeers, noch door belobbyde politici. Landbouwers kunnen nu al inspelen op verweving tussen stedelijke leefstijlen en voedselproductie. Een uitdaging zal zijn om stromen van energie en nutriënten productief aan te wenden, door recyclage en door sluiten van kringlopen. Koffiegruis ophalen om paddestoelen op te kweken, stadslandbouw, CSA: het zijn maar enkele voorbeel-
Wervelkrant 2015-1
5
den van investeren in diverse voedselproductie. Volgens onderzoek van Jan Douwe Van der Ploeg in Italië zijn, in vergelijking met industriële landbouwers, op diversiteit gerichte landbouwers optimistischer over hun toekomst.
Opzij, opzij, opzij. Maak plaats, maak plaats, maak plaats! Jeroen Watté Noot: deze tekst is geïnspireerd door “Agroecologie in een notendop” van Marjolein Visser, ULB (Oikos 60, 2012 en Oikos 66, 2013)
Co-evolutie is het proces in de evolutie waarbij organismen zich voortdurend aan elkaar aanpassen. Vaak leidt co-evolutie tot een samenwerkingsverband, waarbij beide soorten niet meer zonder elkaar kunnen. Bvb. gras en koe
1
OPROEP: schrijf je in op de agroecology nieuwsbrief van Wervel via wervel.be/nieuwsbrief
BOEK Herstellende landbouw Agro-ecologie voor boeren, burgers en buitenlui Mark Shepard Mark Shepards definitie van permacultuur, een samentrekking van permanent en agriculture, is eenvoudig: het is een vorm van landbouw die vooral met meerjarige ‘permanente’ planten werkt in plaats van met eenjarige, en die natuurlijke ecosystemen nabootst om zo tot een gezonde en overvloedige productie te komen. En meteen beantwoordt hij ook al een volgende vraag: ja, je kunt op basis van permacultuur aan commerciële landbouw doen, hij doet dat namelijk zelf al achttien jaar.
Rijkdom van de savanne
Concreet bootst hij op zijn New Forest Farm in Wisconsin de Noord-Amerikaanse savanne na, die voor de komst van de landbouw het overgrote deel van het continent bedekte. Centraal in zijn systeem staan bomen en struiken. Ze leveren een rijke oogst op aan kastanjes en eikels, een grote verscheidenheid aan noten, en groot en klein fruit. Maar ze verrijken ook de bodem, zijn beter bestand tegen extreem weer, en zuiveren de lucht. En bovendien wordt bijna alle energie die de boerderij nodig heeft, opgewekt met het overvloedig aanwezige hout. Omdat de vroegere savannes intensief begraasd werden, houdt Shepard tussen de planten ook vee, in een rotatiesysteem: eerst mogen runderen het sappigste gras opeten, daarna schapen het hardste, varkens ruimen alle onverkoopbare eikels, noten en vruchten op, en ten slotte verspreiden
6
Wervelkrant 2015-1
kippen al scharrelend de mest van hun voorgangers over het terrein. Resultaat is een domein dat blaakt van leven en gezondheid. Maar het spectaculairst zijn toch de rendementen die Shepard boekt. Hij berekende minutieus dat hij met zijn meerlagige productiesysteem per hectare anderhalve keer meer voedingswaarde voortbrengt dan een hectare mais. Waarmee hij de wijdverbreide kritiek tegenspreekt dat ecologische landbouw nooit de wereld zal kunnen voeden. Heel wat van onze basisvoeding die nu mais of soja bevat, kun je bijvoorbeeld ook maken met kastanjes en hazelnoten, die je maar een keer hoeft te planten, en die dan jaar na jaar oogst opleveren.
Welvarende boeren
Lokaal, kleinschalig, met een veelheid aan teelten, zonder pesticiden en insecticiden, en niet afhankelijk van fossiele brandstoffen: permacultuur wil landen tuinbouw op mensenmaat brengen. Wat meteen onze voedselvoorziening aanzienlijk veiliger en zekerder maakt: doordat de boeren bij ons om de hoek opnieuw een veelheid aan gewassen verbouwen, worden we minder afhankelijk van verre transporten, multinationals, tussenhandelaars en speculanten die elk hun centje willen verdienen. Als er in die ingewikkelde keten wat fout loopt, zullen we blij zijn dat er in onze buurt niet enkel mais groeit, is de idee. Ook de boer zelf vaart er wel bij. Nu is hij al te vaak afhankelijk van de banken voor zijn enorme investeringen, en van de voedingsindustrie en markten, die de prijs bepalen die hij voor zijn gewassen krijgt. Soms wordt hij gedwongen met verlies te verkopen. Terwijl een kleinschalige permacultuurboerderij rendabel is met een fractie van de investeringen van een industrieel landbouwbedrijf, en door de rijke verscheidenheid aan teelten veel minder kwetsbaar voor marktschommelingen. Dank aan Jan Haeverans, “Permacultuur biedt perspectieven” (www.nest.be 27/06/2014)
Autonoom werken, met oog voor dier en mens Interview met Gaston Martens Het zijn Gastons zonen die ons welkom heten. Zullen zij op de ingeslagen weg voortgaan? Ja. De toon is gezet: hoop voor de toekomst. De Martenshoeve is een gesloten varkensbedrijf met een honderdtal zeugen en een jaarlijkse productie van ongeveer 1500 vleesvarkens. Het gros van de voeders wordt zelf geteeld op de 50 ha akkerland. Rond de boerderij ligt een graasweide voor de zeugen en een verharde buitenloop voor de Lef
Gaston ging al van bij de bedrijfsovername zijn eigen weg. Tegen het advies van de rijkslandbouwingenieur in specialiseerde hij zich niet in een bepaalde richting, verdubbelde hij niet het aantal zeugen, ging hij geen gigantische lening aan, liet hij zich niet in contractuele keurslijven dwingen. Gaston hanteert enkele vuistregels die hem sterk onderscheiden van andere varkenshouders en die alle leiden tot een hoge graad van autonomie, “het hoogste goed voor een boer”. Gaston stelt zelf zijn varkensvoer samen en mengt het ook zelf. Zo is hij zeker van een kwalitatief en divers voeder. Gerst, tarwe, korrelmaïs, aardappelen, bieten, stro, en gras komen van de eigen velden. Aanvulling komt van reststromen van een fabrikant van vegetarische producten (tofu, seitan en zonnebloemolie). Om het eiwit op peil te krijgen, komt er nog een kleine hoeveelheid sojaschroot bij. Naast gezond en divers voeder zorgt Gaston voor een zo natuurlijk mogelijk gedrag. “Een varken is van nature nieuwsgierig en gaat steeds op zoek naar de beste plekjes om te slapen, eten, drinken en zijn behoefte te doen. We passen de stalinrichting en de uitloop zo goed mogelijk aan, we creëren vluchtroutes voor de zwakkere dieren, we geven de dieren een doel en de mogelijkheid om zelf beslissingen te nemen. Zo vallen de dieren elkaar minder lastig.” Op die manier kweek je gelukkige, stressloze en gezonde dieren. Preventieve vaccinatie en medicijnen zijn niet nodig. Die bedrijfsvoering is Gaston niet ingegeven door wetgeving of maatschappelijke druk. “Daar trek ik mij niets van aan. Ik vind het gewoon de normaalste zaak van de wereld dat zeugen in groep worden gehouden en buitenloop hebben.” Volgens Gaston schiet de wetgeving rond groepshuisvesting voor zeugen zijn doel voorbij: “de gemeenschappelijke ruimte is zo klein dat er chaos in ontstaat en de varkens liever een hele dag in hun ligbox blijven.Verkeerdelijk wordt dan geconcludeerd dat zeugen geen nood hebben aan vrije loop- en ontmoetingsruimte.”
Kengetallen
Cijfers kunnen Gaston worst wezen. Onderzoekers van het LEI kwamen wel al kwantitatieve gegevens noteren. Ze konden niet geloven dat de Martenshoeve met zulke “dramatische” getallen toch een mooi bedrijfsresultaat wist te realiseren. Er zijn minder dieren, de zeugen
Wervelkrant 2015-1
7
werpen minder, er zijn minder biggen per worp, de biggen groeien trager. “Naar VLIF-steun kan ik dus sowieso al fluiten” lacht Gaston, “want het is op die getallen dat je wordt afgerekend.” Collega’s noemen hem een hobbyist, maar Gaston weet beter: “Door mijn autonomie slaag ik er in om op kleine schaal toch een eerlijk inkomen te verwerven. Mijn voederkost is veel lager, mijn zeugen leven veel langer, mijn lening is betaalbaar, en de prijs in de korte keten ligt hoger”. Achter die sceptische façade van die “professionele” varkenshouders hoort Gaston toch meer en meer andere geluiden. Hij heeft de indruk dat collega’s opkijken naar zijn onafhankelijkheid. “Mijn collega’s voelen zich niet goed. Ze zitten vast in een systeem en kunnen niet ingrijpen. Maar ze weten ook dat het bedrijf bij hen stopt, en dat stelt hen gerust.”
Toekomst In de toekomst wil Gaston nog maar 50 zeugen houden en de afzet van het vlees voor honderd procent in eigen handen houden. Hij wil dat zijn varkens minder graan eten en meer ruwvoeder. Zo is er minder concurrentie met de menselijke voeding. Daarvoor gaat hij op zoek naar het juiste type varken: “Een meelvarken weet amper nog dat het een varken is.” Hij hoopt dat in samenwerking te kunnen doen met een universiteit: Gaston wil de varkens ook ouder laten worden dan nu het geval is. Verder zou hij de boerderij meer willen openstellen voor het publiek. Met enkele ingrepen in de infrastructuur kunnen bezoekers meer zicht krijgen op wat er op de boerderij gebeurt. Ook wil hij verbredende activiteiten inbouwen zoals zorg, voorlichting en vorming. Benny Van de Velde
WAAROM IK WERVEL STEUN Herman Verbeek, zowat de peetvader van Wervel, is overleden in 2013. Ons blijft zijn boek Economie als wereldoorlog. Op basis van veel feiten analyseert Verbeek hoe de economie tot oorlog is geworden. Die oorlog is gesteund op het feit dat groei en vrije markt gewoon zijn geworden. Het boek kreeg een lovende bespreking van Nobelprijswinnaar economie Jan Tinbergen. Niet te verwonderen. Beiden delen elkaars analyse en de weerstand die ze ondervonden tegen hun voorstellen met het oog op een andere economische orde. Ze gingen allebei in tegen de stroom van “groot, groter, grootst” en van “meer en beter”, wat dodelijk is. Daartegenover plaatsten zij de economie van het genoeg: met minder toch beter. Het Verbeekfonds heeft zich ten doel gesteld het gedachtegoed van Verbeek levend te houden en door te geven. Om precies deze reden steunen wij Wervel. Wervel is zijn wortels trouw gebleven en wij hopen dat dit zo blijft: in verzet tegen de dodelijke groei-economie door de ondersteuning van kleinschalige initiatieven. Daar gaat verzet niet op in woorden, maar worden daden gesteld. Daar wordt het alternatief van een rechtvaardige en duurzame landbouw en economie werkelijkheid.
25 j a
er vel
Hans van Dam, voorzitter Verbeekfonds www.hermanverbeek.nl en www.verbeekfonds.nl
25
ar W
8
Steun Wervel met een fiscaal aftrekbare gift - www.wervel.be/steun
Wervelkrant 2015-1
Jos, Ronny, Nathalie, Renaat.
Averbode 10 januari 2015 Het zilveren jubileumjaar van Wervel startte in Averbode. Daar, in de abdij, werd Wervel, begin 1990, boven de doopvont gehouden. Het was er een paar maanden eerder geboren tijdens een weekeinde met Herman Verbeek, de ‘boerenpastoor’ uit Groningen, auteur van ‘In boeren handen. Voor een rechtvaardige en verantwoorde landbouw’. Luc Vankrunkelsven, toen samen met zijn confraters Stefan Vermuyten en Jos Wouters, begeleider van het weekeinde, zette de stap mee naar de werkgroep en werkt er nu nog voor. Rond de tafel, een van die grote tafels waaraan een abdij rijk is, had hij drie boeren bijeengebracht: Renaat De Vreese van de geitenboerderij ’t Reigershof in Klemskerke (De Haan), Ronny Aerts van boerderij De Ploeg in Herselt en boerin Nathalie Bunticx van de boerderij van de abdij zelf. Toevallig alle drie met veeteelt, toevallig alle drie in of tegen natuurgebied. Vandaar een bepaalde problematiek, waarvoor een boer wel wat lef nodig heeft. Hiermee wil niet gezegd zijn dat Wervel zich op die problematiek toespitst. Vandaar de vele ander lef-verhalen in deze Wervelkrant. In deze drie getuigenissen wordt het alvast duidelijk dat de strijd tussen boeren en groene jongens in de laatste 25 jaar niet meer is: landbouwzones tegen natuurgebieden. Landbouw heeft een plaats in natuur. En landbouw schept zelf natuur. De tijd is rijp om de natuur-‘reservaten’ en landbouw-‘reservaten’ te vervangen door verweving en nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan.
Nieuw leven in een oude kloostertraditie Abdijboerderij, Averbode Nathalie Buntinckx
Van bodem over koeien tot zuivel De Ploeg, Herselt Ronny Aerts
Geiten in de natuur ’t Reigershof, Klemskerke Renaat De Vreese
De vorige boer die de hoeve van de abdij uitbaatte, is er een paar maanden geleden mee gestopt. De abdij heeft niet van de gelegenheid geprofiteerd om de boel dan maar af te voeren. Integendeel, er is gekozen voor een nieuwe visie. Enerzijds aansluiten bij traditionele abdijactiviteiten, zoals bier brouwen op basis van eigen graan: abdijbier. Anderzijds aansluiten bij de ecologische wind die door de landbouw waait. Als “nieuwe” boeren en jong koppel zijn Niels en ik gelukkig dat we in die dynamiek zijn opgenomen. Er moet nog veel gebeuren. Het graan telen voor het abdijbrood bijvoorbeeld, zal nog een paar jaar vragen. We zullen
“Familiaal bedrijf ” is hier letterlijk te nemen. We zijn met z’n achten. Mijn zussen en mijn nicht staan voornamelijk in voor de bereiding en de verkoop van zuivel. Mijn neefje helpt dan weer mee op de boerderij. Mijn vrouw neemt nog enkele dagen per week de winkel voor haar rekening en verder ontlast ze mij met een deel van de administratie. En ik pendel tussen bureau, melkerij en boerderij en probeer niet te veel te werken… maar dat mislukt nog steeds. We hebben wat ze noemen ‘een gespecialiseerd melkveebedrijf ’ en voeden 120 melkkoeien en bijhorend jongvee met zelf geteelde grasklaver en maïs. De grasklaver wordt gewonnen op
“Geitenboerderij” doet altijd een beetje denken aan geitenwollensokken. Maar wij - mijn vrouw Katrien en ikzelf - zijn geen late hippies. Dat zouden trouwens late hippies geweest zijn, want ‘t Reigershof dateert maar van 1987. Toen startten we met schapen en geiten, na enkele jaren alleen nog geiten. Een zoon en een dochter werken mee en een jonge pedagoge is zich bij de familie komen voegen. Met z’n vijven fokken we geiten, zorgen we voor hun voeder en maken we rauwmelkse kazen en kaasjes-van-het-huis. ’t Reigershof ligt in de polders, voor een groot deel op weiden die als natuurgebieden zijn geklasseerd. Gevolg: we hebben de
Wervelkrant 2015-1
9
bijvoorbeeld spelt moeten telen om volgens het aloude recept van het abdijbrood te bakken. Wat de veeteelt betreft, ben ik met mijn gat in de boter gevallen, zelfs een beetje letterlijk. Met dieren omgaan is altijd mijn ding geweest. En als dat niet alleen op vleesproductie is gericht, maar op melk ben ik gelukkig.
Biologisch?
Als we ons melkvee op een ecologische manier kunnen verzorgen, ben ik nog gelukkiger: dichter bij de natuur. Holsteinerkoeien zijn vervangen door het dubbeldoelras Fleckvieh [lett. ‘vlekvee’] uit Beieren.In onze weiden hebben we grasklaver ingezaaid, maar we gaan zeker verder. Ook voederen we met een sober dieet, bijvoorbeeld gerststro, we geven minder krachtvoer en we vertrouwen op de grasklaver in onze weiden voor eiwit.
Vlees?
Er zal natuurlijk altijd vlees zijn als we melk en melkproducten willen in onze voeding. Hetzelfde geldt voor eieren. De koeien en kippen gaan niet eeuwig mee. Stiertjes en haantjes hebben we niet nodig voor melk en eieren. Wat doen wee ermee? Laten sterven, doodknijpen? Tot nader order slacht en eet de omnivoormens.
70 ha. Het maïsareaal bedraagt slechts 10 ha. Dit is helemaal niet gangbaar. Bij ons draait alles rond kringlopen en processen, microbiële processen: wat richten de bacteriën uit in de pens van de koe - en daarvoor al in het voeder en in de bodem en daarna in de melk en de kaas … en straks in je maag en darmen?
Biologisch?
Werken we dan “biologisch”? Neen, we hebben geen label. We proberen wel zoveel mogelijk te werken rond de drie P’s (People, Planet, Profit) en beperken de externe inputs. Zo worden er geen meststoffen of sproeistoffen aangekocht. Het verschil met bio is niet groot meer. Enkel de bijgekochte natte voeders, zoals perspulp en bierdraf, en het krachtvoer is nog gangbaar. Als we deze producten met bio-certificaat zouden kopen, zou dat de prijs van onze zuivelproducten te sterk doen stijgen. Sommige mensen zouden dan mogelijk onze kaas niet meer kunnen kopen.
Vlees?
Je zou kunnen zeggen: zo veel koeien voor één bedrijf! Als je rekent dat we met acht personen zijn valt die statistiek al wat beter mee. Voorts leveren we onze bijdrage aan minder vlees doordat onze koeien minder vaak moeten kalven om de melkgift op peil te houden. Onze koeien geven ook langer melk zodat we ze niet zo vlug in vlees omzetten. Intussen geniet je toch mooi van onze kaas, yoghurt en melkwei.
10
Wervelkrant 2015-1
fameuze brief gekregen: oranje! Dat wil niet zeggen dat we misschien zullen moeten stoppen. Maar er is alvast de bange afwachting. Naast de onzekerheid over onze toekomst en die van onze kinderen, is er de vraag over de zin van die maatregel, te meer daar we milieuvriendelijk en zelfs natuuropbouwend werken. Wij werken al twee jaar antibioticavrij bij de melkgeiten. Dat is uniek. Bij de lammeren (opfok) lukt het nog niet helemaal, maar dat is enkel nog een kwestie van tijd.
Biologisch?
We zijn al 17 jaar biologisch gecertificeerd. Dat betekent dat we onze driehonderd geiten hoofdzakelijk voederen met wat we zelf op onze dertig hectare winnen. Zonder kunstmest, zonder sproeistoffen. In de weiden groeien grassen, klavers, luzerne en kruiden. Op de velden staan gerst, korrelmaïs en mengteelten als triticale/erwt en veldbonen / tarwe. ’s Zomers grazen de geiten in de weiden, ’s winters lopen ze in ruime stallen op stro. De geiten worden driemaal daags gevoerd met gras-klaver-luzernekuil, bietenpulp, aangevuld met granen als gerst en maïs, lijnschilfers, peulvruchten en kruiden. Geen samengesteld fabriekskrachtvoer dus. De drie procent soja die we aan het rantsoen toevoegen, is van gecertificeerde biologische teelt uit Italië. Tussen haakjes: bij de verwerking van biologisch geteelde soja voor menselijke voeding, gaat er veel eiwit verloren omdat het als reststroom in het gangbare circuit verloren gaat. Bioboeren zijn al lang vragende partij om die reststromen in het biocircuit te houden. Daarmee zou een groot eiwitprobleem opgelost zijn.
Vlees?
Geiten worden enkel voor de melk gehouden. Het weinige vlees dat ze produceren, is trouwens verlieslatend. Ze lammeren gemiddeld om de drie jaar af, voor we de melkgift weer opbouwen door ze te laten lammeren.
En de abdij, zij boerde voortt Niet elk klooster, maar zeker een abdij kunnen we ons moeilijk voorstellen zonder eigen brood, kaas, bier, en dus zonder boerderij. Toch geven heel wat abdijen tegenwoordig alleen maar hun naam aan die consumptieartikelen. Die zijn trouwens niet wat ze geweest zijn. De ‘triple’ was aanvankelijk gewoon tafelbier dat de middeleeuwse monniken dronken omdat het water niet veilig genoeg was: de fermentatie maakte bacteriën in het water onschadelijk. Hoe zit dat bij de Norbertijnen in Averbode? Archivaris Herman Janssens wijst erop dat het hier niet gaat over een boerderij in de abdij waarop de monniken zes uur per dag werkten (naast zes uur bidden en zes uur slapen). De norbertijnen hebben altijd dienst gedaan als parochiepriesters. Ze hadden wel een hoeve in de abdij en voorts nog andere boerderijen in eigendom. De pachters brachten een deel van de oogst en van de kaas naar de abdij. Ook de abdijhoeve werd meestal door een pachter uitgebaat. Slechts vanaf 1925, gedurende enkele tientallen jaren, werkten de kloosterlingen er zelf en wel de lekenbroeders. In het kloosterleven van
Landbouw, natuur en andere reservaten Als Wervelaar van het eerste uur en als algemeen directeur van Natuurpunt heeft Chris Steenwegen zijn woordje te zeggen over de verweving die rond de tafel in Averbode ter sprake kwam. Twee of drie woordjes zelfs. Een. Natuurpunt maakt de verweving natuur-landbouw waar. Van de 21000 hectare die Natuurpunt in beheer
de Norbertijnen was een vrij groot aantal broeders een nieuwigheid in het kielzog van hun missionering in Brazilië. Na dat intermezzo kwam er weer een pachter op de abdijhoeve, die een beetje marginaal stond. Sinds kort waait er een nieuwe wind. Abt Jos Wouters weet dat hij tegen de stroom op roeit. Er zijn minder kloosterlingen en ze hebben andere taken dan op een boerderij te werken. Er is schaalvergroting in de landbouw zodat een boerderij zoals die van de abdij vlug onderuit zou gaan. Toch gaat hij ervoor: “We hebben brood, kaas en bier onder onze naam. Dat mag geen etiket blijven. Er moet een verhaal achter zitten. En dat verhaal is dat het graan en de melk van onze boerderij komen. Dus gaan we voor een gemengd bedrijf en voor melkkoeien. Vleeskoeien zouden onze weilanden ook kunnen onderhouden. Maar die dieren kennen een kort leven en je hebt er niet zo’n band mee.” Hier is niet de CEO aan het woord die vader abt in feite is. “Het is ook religieus van betekenis een band met de aarde te houden. En ikzelf ga er alle dagen een kijkje nemen. Ik heb er zelf een hoekje met kippen, een oud Brabants ras. En ik geniet ervan de koeien te zien opgroeien.”
heeft, wordt een derde meebeheerd door zowat 800 landbouwers. Twee. De brieven die landbouwers in natuurgebeden nu in hun bus krijgen, zijn een uitvloeisel van Natura2000, een Europees natuurnetwerk. Om dat netwerk duurzaam in stand te houden moet onder meer de milieudruk, bijvoorbeeld van stikstof die neervalt, verlaagd worden. De kans bestaat dat de realisatie van het
Wervelkrant 2015-1
11
netwerk niet leidt tot meer verweving maar integendeel de scheiding stimuleert. Dat zou erg spijtig zijn en hopelijk wordt een aanpak gevonden die dat vermijdt. (Zie www.natura2000.vlaanderen.be) Drie. De idee van verweving leeft al bij landbouw en natuur. Maar de steeds maar verdergaande
verstedelijking is een dringender probleem. Nog altijd gaan jaarlijks gemiddeld enkele duizenden ha door vooral woningbouw verloren. Als het zo voort gaat, is binnen twintig jaar veertig procent van de oppervlakte in het Vlaams Gewest bebouwd.
Olivier De Schutter
Recht op voedsel “We moeten de democratie herstellen in het voedselsysteem. De oplossingen zijn er, maar de grote actoren stellen hun veto.” Olivier De Schutter was van 2008 tot 2014 Verslaggever van de Raad voor Mensenrechten van de Verenigde Naties. We laten hem aan het woord. Om in 2050 negen miljard mensen te voeden hebben we de meest doelmatige landbouwtechnieken nodig. Conventionele landbouw steunt op dure inputs, werkt klimaatverandering in de hand en kan de schokken ervan niet opvangen. Agro-ecologische methoden doen het beter, in eerste instantie voor de voedselproductie, maar ook voor armoedebestrijding en om klimaatverandering af te remmen en op te vangen. Een paar voorbeelden. Malawi is afgestapt van subsidies voor kunstmest en moedigt nu agro-ecologie aan. De maïsproductie is daardoor van één naar twee of drie ton per hectare gestegen. Projecten in Indonesië, Vietnam en Bangladesh banden bijna alle insecticiden, wat een
aanzienlijke besparing betekent voor de boeren. De agroecologische benadering wint ook veld in ontwikkelde landen zoals de USA, Duitsland en Frankrijk. Agro-ecologie heeft heel wat in zijn mars voor de voedselzekerheid, maar de politieke wil ontbreekt zodat ze nog niet verder geraakt dan een proef-stadium. Wat kan de overheid doen? Onderzoek en vulgarisatie ondersteunen. Je kunt inderdaad niet van de grote privéspelers verwachten dat ze investeren waar ze geen patenten kunnen binnenrijven of verbeterde zaden en chemische producten kunnen slijten. Ook organisaties van kleine boeren steunen, en hen koppelen aan wetenschappers die ecologisch en sociaal denken. Uit de persmededeling over het verslag “Agro-ecology and the right to food” (2011)
“Het “low-cost”-landbouwmodel is alleen maar mogelijk door (1) ondermaatse vergoeding voor landbouwers en (2) subsidies voor inputs zoals brandstof, soja, maïs”
12
Wervelkrant 2015-1
Van Brazilië naar Mozambique
Brazilië, bekend om zijn soja- en bosproblematiek, is ook het land waar de wieg van de agro-ecologie stond. Brazilië zelf gaat daar zelf wat schizofreen mee om, want het heeft twee ministeries van landbouw, van waaruit het twee tegengestelde landbouwsystemen blijft steunen: een voor de conventionele agro-industriële landbouw en een voor de familiale landbouw die wel 70% produceert van wat Brazilianen eten. De conventionele landbouw richt zich op export en heeft nog een zeer duidelijk overwicht in belang en steun via regelgeving en onderzoeksmiddelen. Daarin kan je ook de problematiek van de ontbossing van het Amazonewoud en de Cerrado plaatsen. Het kan nochtans anders. Over naar Cooperafloresta, een boerenproject voor boslandbouw. Toen ik het gebied een dozijn jaar geleden bezocht, zag ik er hoe het woud aan de Atlantische oceaan door de industriële landbouw een woestijn aan het worden was. Momenteel wonen er meer dan honderd families die aan familiale landbouw doen. Ze hebben al zo’n duizend hectaren in boslandbouw omgezet. Daarnaast is er ongeveer dezelfde oppervlakte waar de natuur zelf haar gang gaat. En die behoren ook tot het familiaal bedrijf. De twee, bewerkte percelen en
natuurgebied, vullen elkaar aan voor de biodiversiteit van planten en dieren, voor het micro-klimaat, voor de waterhuishouding en voor de vruchtbaarheid van de bodem. De natuur zorgt daar zelf voor, bijvoorbeeld door beworteling en de boeren leggen bijvoorbeeld met zorg de afgesneden planten over de bodem. Het is duidelijk dat zowel de natuur als de landbouw “floreren”. Maar ook de families varen er wel bij: hun inkomen ligt tot drie keer hoger dan normaal als ze agro-ecologisch werken. De tweedeling van industriële en familiale landbouw bestaat wereldwijd. Een schrijnend voorbeeld is Mozambique. Daar is een triangel ontstaan tussen Japan, Brazilië en Mozambique. Japan legt havens aan, want de soja moet zo vlug mogelijk naar Azië en Europa verscheept worden. Brazilië levert de know-how. Helaas zijn de projecten richting Afrika alleen die van de agronegócio. Nochtans zouden Afrikanen en Brazilianen elkaar heel wat kunnen leren van campesino tot campesino. Van boer tot boer. Verknipt uit het boek Voeding verknipt van Luc Vankrunkelsven, Wervel, Brussel, 2014, p. 143 en 181
Schema overgenomen van de Facebook pagina van Cooperafloresta
Wervelkrant 2015-1
13
Graaf eens een greppel Contourboslandbouw als opstap naar aquacultuur Op de heuvelflank van de Rodeberg in Westouter is bioboer Rik Delhaye gestart met de aanleg van greppelbermstructuren langs de hoogtelijnen. Hij installeert op de bermen een polycultuursysteem dat bestaat uit verschillende etages, van groenten tot kleinfruit en hoogstamfruit. De greppel-bermstructuren dijken erosie volledig in: nutriënten blijven op het land en de waterberging van het landschap verhoogt, wat aquacultuur mogelijk maakt.
Gebruik van A-frame om hoogtelijnen/contouren af te bakenen
Stap twee: het ‘probleem’ water wordt de ‘oplossing’ Greppel-bermstructuur aangelegd in het Heuvelland in voorjaar 2014, met hoogstamfruit en onderetage van aardbei
Stap één: creëer grond uit het niets
Een greppel-bermstructuur bestaat uit een greppel met hellingafwaarts ervan een berm, die bestaat uit losse grond. Hoe maak je die? Met een graafmachine op rupsbanden. Als je het kleiner ziet, kan het met een greppelfrees, of nog kleiner, of juist grootser: met een grote groep mensen met een spade. Belangrijk is om eerst de contouren (hoogtelijnen) af te bakenen (met krijt bijvoorbeeld). Ook dat kan high-tech (met laserapparatuur) of low-tech (met een A-frame). De greppel-bermstructuren zijn ribbels die het areaal groter maken.
14
Wervelkrant 2015-1
Op hellend land draagt landbouw vaak bij aan erosie: bodemdeeltjes en nutriënten spoelen de helling af, meegevoerd door de kracht van afstromend water. De gevolgen van erosie kosten de maatschappij handenvol geld: verdroging, modder op de weg, verlies van kostbare toplaag, vervuiling en overstromingen. Klimaatverandering leidt tot intensievere weerfenomenen, die wateroverlast en verdroging erger maken. De greppel-bermstructuur kan een antwoord zijn. Bij hevige neerslag zal het water enkele uren blijven staan in de greppel, maar alles infiltreert. Het grondwater wordt opnieuw aangevuld, en planten kunnen langere droge periodes aan. Water is dus niet langer het probleem dat versneld moet worden afgevoerd. Neen, water is grondstof, hulpbron en energiedrager. Bijgevolg stroomt water het best zo traag mogelijk en via zoveel mogelijk levende cycli door het landschap.
Stap drie: agro-ecologisch intensief uitgebate berm
De berm is opgebouwd met losse grond, de oorspronkelijke toplaag van boven. Op deze goed gedraineerde grond kan je een grote diversiteit van één- en meerjarige gewassen in polycultuur aanplanten/inzaaien, eventueel voorafgegaan door een groenbemester die veronkruiding tegengaat en humus opbouwt. Groenten, kruiden en kleinfruit kunnen een plaats krijgen tussen de grotere al dan niet geleide hoog- of halfstambomen . De boomwortels vergemakkelijken niet alleen de infiltratie van het water in de greppel, maar pompen ook water naar boven, waarvan alle gewassen op de berm profiteren.
Stap vier: welcome back aquacultuur
Na enkele jaren landschapshydratatie zal de waterberging op het bedrijf zodanig toegenomen zijn, dat op verschillende plekken, gekoppeld aan de greppelbermstructuren, poelen en vijvers kunnen worden aangelegd, die permanent gevuld zijn met water. Deze wateroppervlakken kunnen dienen als drinkpoel voor grazers. Ambitieuzer is het ze te benutten als landgebonden aquacultuur-habitat. Dat kan zonder zware investeringen door het accumulatief principe van de greppel-
bermstructuren. In de bermen gaan zich immers nutriënten opstapelen die niet alleen de productiviteit van de berm ten goede komen, maar ook voedingsbodem zijn voor een hele rits waterorganismen. Die al dan niet levende biomassa verzamelt zich in de laagst gelegen poelen. Daar dient ze als voedsel voor bijvoorbeeld de rivierkreeft. Als de kweek daarvan lukt, kan ook hoger gemikt worden in de voedselpiramide: op karper en zelfs op snoekbaars. Zo kan naast vlees ook vis geproduceerd worden. Dat maakt de eiwitproductie opnieuw een stukje meer grondgebonden en minder afhankelijk van overzeese invoer.
Stap vijf: laat iedereen meegenieten
De nieuw gecreëerde natuurverbindingen zullen biodiversiteit en natuurliefhebbers ten goede komen. Er ontstaan esthetische organische landschappen met allerlei mogelijkheden om educatieve landbouwleerpaden aan te leggen. Kortom: meerwaardelandbouw! Jeroen Watté Bronnen: Koen Vanhoutte, www.waterarchitect.be en Rik Delhaye, Westouter Geoff Lawton Permaculture Design Course, www.geofflawton.com
Dit artikel verscheen ook op www.permacultuurnetwerk.eu
en de Engelse versie in de European Agroforestry Newsletter, n° 6, 2014, www.agroforestry.eu met als mede-auteur Patrick Worms (World Agroforestry Centre).
© Dieter Telemans
Wervelkrant 2015-1
15
Cursief
1974. Nat najaar. De boeren kunnen niet op hun veld. Radio en pers beschuldigen: zware tractoren en machines drukken de grond aan, de regen dringt niet door. In de sociale school van de Poststraat, hartje Brussel, heb ik het geluk met een paar kleine groepen te werken. In een groepje zit Marleen. Ze vertelt dat haar ouders het witloof niet uit de grond krijgen met de nochtans niet zo gigantische machines. We gaan helpen! Op de afgesproken dag trekken een vijftiental studenten (ik heb geen aanwezigheden opgenomen) naar een boerderijtje ergens in het Hageland. Als ik tegen negen uur per fiets vanuit Leuven aankom, zijn ze al aan de slag. De studenten, zelfstandig en creatief als ze zijn, hebben er al overnacht. Met een door een Brabants paard getrokken vorenploegje rijdt de vader van Marleen rond het perceel. De witloofplanten komen mooi schuin te liggen. Rondom staan de nieuwbakken helpers om de planten op te rapen en er het loof van af te snijden. Ik heb het voorrecht mijn opleiding te krijgen van Marleens moeder: 1 cm boven de wortel afsnijden. Het perceel is niet te groot en het wordt dus een gezellige boel. Gevaar voor nonchalance en ongelukken vreest de ‘verantwoordelijke’ begeleider in mij. Dankzij een welkome onderbreking met boterhammen aan de grote keukentafel en een dalende snelheid – voor de snijders, niet voor man en paard - loopt alles vlekkeloos. Het was mooi. Is het mooi geweest? Toch niet. We zijn nog enkele maanden met het thema bezig geweest. “Projectonderwijs” heette dat toen. De klap op de vuurpijl was een voorstelling in de feestzaal van de school, samen met andere groepjes die ook over het thema hadden gewerkt, zij het niet op het veld. Een onderdeel van het programma was een lied dat Marleens groepje had gemaakt: een lange tekst met een meeslepende melodie, begeleid door ‘bosinstrumenten’. Van de tekst herinner ik me alleen het refrein: melodisch, eerst klagend Gregoriaans, daarna door stafrijmen gedragen staccato. ER ZIJN GEEN BOEREN MEER … MAAR TECHNISCH-EFFICIËNTE PROTEÏNEPRODUCENTEN DIE MAAR WERKEN EN MAAR SLAVEN VAN DE MORGEN TOT DE AVOND Na veertig jaar, nog altijd waar. Hebben niet genoeg boeren met lef zich ertegen verzet? Paul Beghin
16
Wervelkrant 2015-1
Boerenlandbouw gekaapt In Nyeleni (Mali) had in 2007 een samenkomst plaats van ngo’s voor voedselsoevereiniteit. Daaruit is een beweging gegroeid. Uit haar tijdschrift (nummer 20, 2015) plukken we volgende waarschuwing. (Eigen samenvattende vertaling) Agro-ecologie steunt op kennis en ervaring van boeren die wortelt in hun natuurlijke, sociale en culturele omgeving. Ze werd verbannen omwille van de moderne vooruitgang. Ze is nu terug van weggeweest. Maar wie zal de vruchten plukken? Agro-ecologie wordt overgenomen door de industriële landbouw. Maar die staat voor het tegengestelde, gesteund als ze is op winst, gelijkvormigheid, specialisatie, concentratie. De industriële landbouw moet haar imago oppoetsen en strooit zand in onze ogen. Zij heeft het over duurzame, groene landbouw met respect voor natuur en mensen en hanteert zelfs de term ‘agro-ecologie’. Monsanto en Arvalis hebben hun adviseurs een vorming in agro-ecologie gegeven. Voor hen betekent agro-ecologie opscheppen over vermindering van hoeveelheden, niet van concentratie van chemische hulpstoffen. Maar ze gaan onverminderd door met hybride zaden, ggo’s en andere transgene planten en dieren, monocultuur, kippenbatterijen, grondloze teelt, beslag op grond, water en natuur. Alleen de techniek telt. Sociale, maatschappelijke, milieu- en spirituele aspecten komen niet in beeld. Boerengemeenschappen en –organisaties moeten dringend in het verweer gaan. Nyéléni newsletter no 20 - Agroecology and climate Eind februari 2015 kwam de Nyeleni-beweging samen in Mali: lees de verklaring “Agroecology for food sovereignty” op www.foodsovereignty.org
lef in de praktijk Bio met vruchtafwisseling in plaats van schaalvergroting Frank Schelfout en Chris Stevens - Bornem
Vijftien jaar teelden Frank en Chris in Bornem jaar na jaar 7 ha bloemkool en 2 ha prei. Met de te verwachten ziekten en plagen tot gevolg. Bovendien werd de prijs zo laag dat alleen uitbreiding voor een degelijk inkomen kon zorgen. Niet zo lang geleden schakelden zij om naar bio mét vruchtwisseling. Een sleutelelement daarin was de invoering van grasklaver in de teeltwisseling - met gunstige effecten voor een betere structuur, waterhuishouding en vruchtbaarheid van de bodem en bovendien als groenbemester voor de andere teelten. De grasklaver neemt nu meer dan de helft (5 ha) van
“Schaalvergroting is niet meer nodig” de oppervlakte in, maar verloren ruimte is dat helemaal niet, integendeel. De opbrengstteelten doen het des te beter:1,6 ha prei, 2,5 ha bloemkool en 0,8 ha spinazie. Die zijn intussen bio-gecertificeerd en halen een betere prijs. Schaalvergroting is niet meer nodig. Uit de brochure ‘Agro-ecologie: het echte werk’ van BioForum Vlaanderen: www.bioforumvlaanderen.be/nl/infovoorklanten
© Marco mertens
Wervelkrant 2015-1
17
Sterkte door diversiteit Boeren met lef aan het woord
Diederik Steyaert - Ruddervoorde Veel lef heb ik niet. Ik volg gewoon de natuur. Let op, daarmee bedoel ik meer dan zogenaamd ‘natuurgebied’. Wat zie ik in de natuur? Verscheidenheid, zo ongeveer wat tegenwoordig ‘biodiversiteit’ heet. Die verscheidenheid betekent niet: een beetje van alles, door elkaar. Neen, in die verscheidenheid zit eenheid, evenwicht. Als ik lef heb, is het omdat ik dat evenwicht doortrek tot buiten de natuur, in sociale contacten (zowel met klanten als met zorgbehoevenden of met kinderen die hier komen brood bakken), in tijdsbesteding (ik heb een hectare afgestaan aan een beginnende tuinder), tot in de bedrijfsvoering toe (niet alle eieren in een mand). Wat de teeltwijze betreft - zeg maar: de boerenstiel zelf beperken we bewust het areaal groente. Het moet plaats maken voor bomen en heesters, een permacultuur/agroforestry-systeem dus. Die zullen voeding (fruit) en brandhout
(voor de bakoven) opleveren, maar ook bijdragen aan biodiversiteit en klimaatbeheersing. En vooral zullen ze voor beter bodemleven zorgen, zowel ter plaatse als via compost. Op dit moment maken we zo’n 300 kuub compost op basis van maaisel uit natuurgebieden, mest van twee paardjes, twee koeien, een zeug en haar biggen, vijftig kippen. Dank zij een bevriende buur en zijn keermachine kunnen we ’s zomers een composthoop rijp maken. We verdelen die over alle percelen, vanuit de principe dat compost geen toegift is voor de planten, maar dient om de grond levend te houden. Gevolg: het humusgehalte stijgt voortdurend, het stikstofgehalte blijft laag. De groente die we telen, vaart er wel bij: in evenwicht!
“Veel lef heb ik niet. Ik volg gewoon de natuur.”
© Kjell Gryspeert
18
Wervelkrant 2015-1
Grondverbonden rentmeester Patrick Ruysschaert - Ophasselt
wereld waar alles gericht is op grootschaligheid en groeieconomie. Dus investeerde ik al mijn middelen in de stoutmoedigheid om een oude verwaarloosde boerderij te kopen en... te redden. Als ik ze niet had gekocht, was ze allicht in handen gevallen van een of andere chirurg uit Gent met tienerdochters die hun ouders de oren van hun kop zaagden dat ze een paard wilden. En was ze nu wellicht een ‘chique doening’ geworden... Toegegeven, ik was ook geen boer toen ik deze boerderij kocht. Ik was leraar en mijn vrouw ook. Nu we na 17 jaar nog steeds ‘naarstig’ bezig zijn met de heropbouw van de hoevegebouwen en het praktiseren van een ‘lokale, ecologische en faire’ landbouw constateer ik dat ik ‘na veel kommer en kwel’ (volgens doorgaans goed ingelichte bron, zijnde mijn vrouw) een zeer goed voorbeeld ben van ‘boer zoekt loon’. Als ik leraar was gebleven, had ik nu een vast inkomen en op tijd vakantie, in plaats van alle dagen te zwoegen en te zweten. Want werk heb ik
Boeren met lef aan het woord
Boeren met lef? Je zult - vanuit Wervel gezien - bedoelen dat ik wel eens experimenteer met alternatieve eiwitbronnen zoals lupine en hennep, met mengteelten en boslandbouw, alhoewel..Voor dat laatste heb ik niet op Wervel gewacht. Het is allemaal heel kleinschalig trouwens. En mijn collega’s - de grote, gevestigde boeren - komen eens kijken, glimlachen en keren terug naar hun maïsvelden en hun samengestelde, meestal ingevoerde voeders en kunstmest. Ja, ‘de boeren, zij ploegen voort’ zoals hun ouders, handelaars en andere landbouwconsulenten het hun hebben geleerd. Wacht eens even. Ik boer ook voort zoals ik het van mijn ouders heb geleerd. Maar dan tegendraads, zoals zij het me trouwens hebben voorgedaan. Zoals mijn vader als naoorlogse oud-student van de landbouwschool in zijn tijd een pionier van ‘de Boerenbond’ en ‘Marshalllandbouw’ was, koos ik dan weer voor kleinschalige en lokale landbouw. En boer ik dus op een kleiner hof dan mijn ouders met de kringloop van zelfvoorziening in zelfgeteelde dierenvoeders, organische bemesting van de akkers, seizoensgebonden groenten en fruit... Misschien ligt daar mijn lef want toen ik er vol idealisme aan begon, wist ik nog niet hoe moeilijk het overleven zou zijn in een
“mijn stijve boerenkop blijft zoeken naar oplossingen”
Wervelkrant 2015-1
19
genoeg maar qua overlevingskansen is het elke dag met moeite het hoofd boven water houden... Waar zit dan nu mijn lef? Misschien in mijn stijve boerenkop die weigert op te geven en blijft zoeken naar oplossingen zoals ‘brede landbouw’ en een educatieve zorgboerderij (zonder subsidies weliswaar wegens ‘te klein’) en het sensibiliseren van de gewone consument en leraar. En ja, waar ze me vroeger meewarig bekeken als de ‘Bokrijker met geitenwollen sokken‘ zie ik nu – mede door de recente voedselschandalen, financiële crisissen en een toenemend onbehagen - steeds meer instemming. En dus
blijf ik overtuigd van het adagium van mijn kleinbedrijf: ‘grondverbonden en bezield leven als een bescheiden rentmeester, met de maat van het genoeg, de winst van het gratuite, het ritme van de stilte, en de onmacht en kracht van het kleine.’ En ja, laten we hopen dat mijn ‘lef ’ ook nog eens ‘leefbaar’ wordt...
Krimpen om te groeien
Luc Goemaere en An Van Wijmelbeke - De Grenshoeve Bellegem
Boeren met lef aan het woord
Zo’n twaalf jaar geleden nam Luc het bedrijf van zijn ouders over, met 26 ha akkerland en duizend varkens. Hij was toen nog jong en dan wil je vooruit. Dat wil zeggen moderner en groter. Toen bovendien de milieuvergunning verviel, was het moment van de investering gekomen. Het zou een “betonnen veefabriek” worden met 1.300 “varkenszitplaatsen”. Je merkt al aan het woordgebruik dat An en Luc eigenlijk niet gelukkig waren met zo’n toekomst. Wat
20
“Adieu varkens”
Wervelkrant 2015-1
eigen cijferwerk maakte bovendien duidelijk dat de voorgestelde kosten-baten analyse niet klopte. Boeren op een Kruispunt (Vlaamse hulporganisatie voor boeren en tuinders in moeilijkheden) bevestigde dat. An en Luc sloegen dus het roer om. Krimpen in plaats van groeien. Adieu varkens. Een nieuwe visie: “Duurzaam leven op het bioritme van de natuur.” En de vruchten daarvan samen delen op een zelfoogstboerderij.
Op zaterdag 9 mei co-organiseert Wervel voor de tweede keer een Boerenforum. De Martenshoeve in Alken is gastboerderij van dienst. Het centrale thema van de dag wordt “Verkopen met lef ”. Met dat thema zijn we op de Martenshoeve aan het juiste adres. Nu al verkoopt de Martenshoeve een deel van het varkensvlees via een coöperatie van veeboeren aan Voedselteams. Doorgaans is de prijs in dit circuit 70% beter dan in de groothandel. Maar Gaston en zijn zonen willen nog veel verder gaan. Alles wordt in gereedheid gebracht voor de bouw van een hoeveslagerij, terwijl de zonen Martens een slagersopleiding volgen. Dichter bij de oorsprong van je kotelet kan je niet geraken.
er vel
25
Wees erbij
ar W
Boerenforum: “Verkopen met lef”
25 j a
AANKONDIGING
Zaterdag 9 mei Boerenforum – Verkopen met lef De Martenshoeve in Alken Programma en praktische informatie op
www.wervel.be/boerenforum
Boek van Harald Welzer Paradigma serie van Uitgeverij Van Arkel 2014 ISBN: 978 90 6224 540 6 paperback, geïllustreerd 272 pagina’s In het begin van het boek wordt je zelfbeeld volledig afgebroken. Je denkt dat je goed bezig bent wanneer je zonnepanelen hebt liggen, zoveel mogelijk met de fiets rijdt, biologische groenten eet en vegetariër bent. Welzer ontdoet je van die illusie. Ten minste als je meegaat met wat volgt: ‘Zelf denken’. We laten ons denken over aan bedrijven, overheid, zogenaamde onderzoeken, reclame en aanverwante. Bijvoorbeeld: je installeert een app op je smartphone om de ecologische voetafdruk te bepalen van een product dat je wil kopen. Op dezelfde manier besteden we al onze denkprocessen uit aan machines. Niet alleen ons denken trouwens, ook de oplossingen krijgen we erbij en vrij beslissen wordt moeilijk. Hoe komt dat? We hebben al ongeveer alles wat we willen. En we willen het zo houden. Het liefst nog een beetje meer. Maar voor de rest proberen we het statusquo te behouden. Niet alleen in onze consumptie trouwens, maar bijvoorbeeld ook in de politiek. We missen een utopisch toekomstbeeld. Maar de toonaard van dit boek is niet die van de wanhoop. Hij is zelfs optimistisch. Welzer stelt een
toekomstbeeld voor dat niet eens zo vergezocht is. Hij wijst voorbeelden aan waar mensen en organisaties wel hun verstand gebruiken en prachtige dingen bereiken. Als afsluiter geeft hij een dozijn vuistregels voor zelf denken: 1 Alles zou anders kunnen zijn. 2 Het hangt uitsluitend van jezelf af of er iets verandert. 3 Neem jezelf daarom ook serieus. 4 Houd op met in te stemmen. 5 Bied verzet zodra je niet instemt. 6 Je hebt ontzettend veel speelruimte. 7 Vergroot je speelruimte waar je bent en waar je invloed hebt. 8 Sluit bondgenootschappen. 9 Houd rekening met tegenslagen, vooral met tegenslagen die je zelf veroorzaakt. 10 Jij draagt geen verantwoordelijkheid voor de wereld. 11 Hoe je verzet er uitziet, hangt af van jouw mogelijkheden. 12 En van wat je leuk vindt. Meer op Frank Anrijs’ blog.natuurlijkemoestuin.be/recensie-zelf-denken/
Wervelkrant 2015-1
21
belangrijkste evenementen
2014 in beeld van
Interne keuken
De anciens gaven de aftrap van het feestjaar. Vier keer zullen we het glas heffen op het 25-jarig bestaan. Ondertussen werd er verwoed gesleuteld aan een nieuw personeelsteam en een nieuw beleidsplan 2016-2020. 2015 wordt een feestjaar en een vernieuwingsjaar.
Eiwittransitie
De “afdeling duurzame landbouw ontwikkeling” van de Vlaamse overheid is volop aan het experimenteren met de eiwitalternatieven die Wervel enkele jaren geleden in het Vlaams Parlement voorstelde. Onder andere amaranten quinoateelt werden toegelicht aan geïnteresseerde landbouwers.
Landbouwbeleid
Boerenforum: bijna 100 deelnemers, hoofdzakelijk boeren, bogen zich over enkele heikele thema’s die de grote boerenorganisaties niet voldoende ter harte nemen. Wordt vervolgd in 2015…
22
Wervelkrant 2015-1
Transitie agro-ecologie
Zowel landbouwpers als De Standaard werden door Wervel overtuigd om verslag uit te brengen van de innovatieve teelttechnieken die Kees Steendijk toepast. Agro-ecologie is ook toepasbaar op grote schaal!
Lokale voeding Antwerpen
De vierde “A’pen Boert” was een succes en twee nieuwe vzw’s zien het licht. Zij gaan verder boer en consument bij mekaar brengen.
Vorige campagne
De kempcampagne blijft nazinderen. Bioplanet neemt nu ook Belgisch kempzaad op in zijn assortiment en wijdde er een nieuwsbrief aan naar het hele klantenbestand.
Nieuwe campagne
Team Limburg stapt over van de oude naar de nieuwe campagne en plant met veel LEF en media-aandacht 24 kruisen naast de spoorlijn Hasselt-Brussel. Op 17 andere plaatsen in Vlaanderen en Brussel duiken de kruisen ook op. VTM Nieuws, TV Limburg en de meestgelezen dagbladen brachten verslag uit. Reactie van Boerenbond: zij duimen voor eerlijke prijzen. Meer zit er voorlopig niet in.
Cerrado Noord
Het boek “Voedsel verknipt” werd voorgesteld in Mechelen en Roeselare. Maar het internationale Cerradoteam ging ook voor de lage drempel: folders, presentatie en een korte videoboodschap werden aangemaakt en verspreid. Het team bouwde zelfs een feestje om extra drukwerk te financieren.
Cerrado Zuid
Dagblad “O Hoje” kopte “Belgische schrijver neemt het op voor de Cerrado”. Nu wil de Belgische ambassadeur Wervel ontvangen met de nieuwe VlaanderenBrazilië film die Wervel aanmaakt.
Wervelkrant 2015-1
23
Werveldag over gezondheid van bodem en mens Eind november hield Wervel op de biodynamische boerderij De Zonnekouter in Machelen-aan-de-Leie, Oost-Vlaanderen een studiedag over de invloed op onze gezondheid van de ‘gezondheid’ van de bodem. Het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) bracht verslag uit (zie wervel.be/vilt-bodem). Ziehier een verslag van de bijdrage van bio-dynamisch tuinbouwer Johan D’Hulster. En een nabeschouwing door professor Marjolein Visser.
KIJK NAAR DE KOE
Landbouw is een economische activiteit geworden voor een paar procentjes van de actieve bevolking. Wat een prestatie van onze “ontwikkelde” economieën! Tegenover die hoera-boodschap van het vooruitgangsdenken staat de vraag of het wel zo verstandig is de landbouw op die manier te bekijken. In de klassieke economie van de achttiende eeuw, zoals Adam Smith ze zag, vormde de landbouw, samen met de mijnbouw de primaire sector. De industrie steunde daarop en vormde de secundaire sector. Daarboven stond de tertiaire sector van diensten in de vorm van banken, onderwijs, enzovoort. Naarmate de industriële revolutie zich doorzette, heeft de secundaire sector aan belang gewonnen en is hij de primaire sector binnengedrongen: landbouw op industriële wijze. De grond - dat is de bouwlaag - is een productiefactor geworden.Voorlopig toch, want je kunt je kunstmeststoffen evenzeer in een ander substraat, zoals water, stoppen. Is dat verstandig? Kun je de piramide primair-secundairtertiair op zijn kop zetten? Ja, blijkbaar. Maar ongestraft? Op wereldschaal?
India
Kijken we even verder dan onze Westerse neus lang is. Naar India. Behalve plantage-enclaves is de landbouw daar nog een zaak van zogenaamde ‘traditionele boerengezinnen’. En die traditie ziet de bodem en zijn bewerkers wel ietwat anders dan wij gewoon zijn. De bodem is meer dan een bouwlaag. Hij leeft: er is microbieel leven. Daarop groeien planten, minder talrijk dan de bacteriën in de bodem, maar nog zeer divers. Op die planten leven dieren, weer iets minder talrijk, maar nog altijd divers. Sommige diertjes en dieren zijn vegetarisch en leven van de planten, andere zijn dat niet en eten elkaar op. Als mens zetten we normaal onszelf bovenaan de (voedsel)piramide. Zo ook in India. Maar dat betekent niet dat mensen meteen naar de onderste laag gaan en het land be-bouwen. Land-bouw kijkt naar de hele piramide: dieren, planten, bodem. Niet om die piramide te beheersen, maar om er het plaatsje voor de mens in te vinden.
24
Wervelkrant 2015-1
Koe
Als toerist in India vallen we over de heilige koeien. Letterlijk: ze liggen daar maar te liggen op ‘onze’ weg. En figuurlijk, we begrijpen niet waarom ze niet productief worden ingezet in een land vol honger. Hoe kijken de Indiërs zelf naar die koeien? We laten hun heiligheid in de kringloop van de wedergeboorte hier buiten beschouwing en bekijken hun plaats in de voedselkringloop. Koeien hebben een uitgebreid maag-darmsysteem. Met 33 miljoen soorten bacteriën, jawel “soorten”, dus ontelbare, zeg maar miljarden bacteriën. Ze teren op een maag-darmoppervlakte van drievierde hectare. De koe zelf heeft ongeveer dezelfde oppervlakte nodig om te grazen. Een nul-operatie dus. Ja, maar wat hebben wij, mensen, daaraan? Terechte vraag. We gaan hier even voorbij aan al dan niet gebruik van vlees en zuivel voor onze voeding. Want de belangrijkste ‘output’ – excuus voor het “economistische” woord – is de mest. Als die in de bodem komt - want dat is niet altijd het geval - bevordert die mest , door de bacteriële rijkdom, het bodemleven. Zo kan het voeder welig tieren en als koeien dat voeder gebruiken, is de kringloop rond.
Krishna samen met Kamadhenu, moeder aller heilige koeien. De koe staat symbool voor overvloed, en de vruchtbare Moeder Aarde. In India worden koeien massaal geknuffeld.
Mensen kunnen die kringloop te nutte maken voor hun voeding door op de rijke bodem aan landbouw te doen. Koeien zijn dus in eerste instantie van belang voor de mest. Let wel, dat geldt alleen voor ‘echte’ koeien. Indiërs hebben 21 kenmerken om die echtheid te beoordelen. En het zijn dat soort kenmerken die de industriële veeteelt weg-veredeld heeft .
Landschap
De koeien in Indië staan niet in stallen. Ze leven van planten, in al hun diversiteit en in hun natuurlijke biotoop, in een landschap dus. Koeien hebben een landschap nodig, maar ook het omgekeerde is waar: dankzij de mest kan het landschap zich herstellen. Een vuistregel is dat een derde van de ruimte die landbouw inneemt niet uit veld, maar uit landschap - wij zouden zeggen : “uit natuur” - moet bestaan: bomen, bos, ‘zoete plekjes’ zoals een vijvertje of bussels hout.
Bodem
Dankzij het omringende landschap en dankzij de koe en andere dieren, is de bodem al vanzelf vruchtbaar, maar als we erop boeren, kunnen we nog wel een handje helpen. Naast de mest, is compost verrijkend. Landbouwgrond is inderdaad gediend met inbreng van koolstof naast de stikstof uit mest. Met een evenwicht van stikstof en koolstof,
nog bevorderd door de teelt van vlinderbloemigen en van granen, krijgen we een vruchtbare bodem: een hoog humusgehalte, een geschikte structuur en vooral een rijk bodemleven.
Transfer
We zijn het gewoon de technisch-economische transfer op wereldschaal van Noord naar Zuid te zien. Het kan ook in de andere richting. Een mooi voorbeeld is de (her) ontdekking van composteren in India door de koloniale landbouwkundige Albert Howard die als een van de pioniers van de biologische landbouw in Europa geldt. Het is niet uitgesloten dat we, voor het helemaal faliekant afloopt met onze landbouw, nog meer overnemen. Daarbij zouden we er goed aan doen niet enkel bepaalde technieken over te nemen, maar oog te hebben voor het hele landbouwsysteem en zelfs voor het maatschappijmodel en de levensbeschouwing. Niet dat we met de mogelijke invoer van ‘echte’ koeien ook hun heiligheid moeten overnemen. Maar een breder zicht kan geen kwaad. We zouden al kunnen beginnen met onze definitie van landbouw als productie van voedsel (met nadruk op productie) aan te passen. Het voedsel is eigenlijk een restproduct, een overschot, of toch een toegift. Het is wat overblijft als we zorgen voor biodiversiteit en biomassa
Wervelkrant 2015-1
25
op de manier zoals we ze hier schetsen. Er komt een evenwicht tot stand tussen diersoorten, planten, koolstof en stikstof, calcium en magnesium, enzovoort. Gezonde voeding volgt vanzelf, zonder supplementen. Wat de voeding betreft, ziehier nog een weetje: de voeding in Indië bestaat traditioneel uit melk, granen en peulvruchten. Het is pas sinds zo’n twee eeuwen dat er groente bij is gekomen.
Wat we ook van de Indische boerengezinnen overnemen, laten we het inplanten zodat ons systeem meer avartansheel wordt. Dat Sanskriet woord betekent tegelijk evenwicht, kringloop en langdurend, niet in een pover rondje draaiend, maar als een opwaartse spiraal. Is dat niet wat we “ontwikkeling” noemen? Notities bij de bijdrage van Johan D’Hulster
VAN BODEM OVER GEWAS NAAR MENS EN DIER
Marjolein Visser, professor in landbouwsystemen en agro-ecologie aan de Université Libre de Bruxelles (ULB) tekende ook present. Ze zou geen goede wetenschapster zijn als ze niet naar huis ging met drie punten voor “meer onderzoek”.
Kunstmest, pesticiden en bodemleven
David Buchan bracht het (in beperkte kringen) bekende langlopende experiment aan, de DOK-proef (Mäder et al., 2002), waarin vier teeltsystemen in een blokkenproef zij aan zij worden vergeleken gedurende drie cycli van een lange, identieke vruchtwisseling (3x7 jaar = 21!). De vier systemen waren een “gangbaar” paar en een “biologisch” paar. Per ha leverden de “gangbare” systemen gemiddeld iets meer op dan de “biologische”, maar per Joule geïnvesteerde energie leverden de “biologische” behoorlijk meer op dan de “gangbare”. Dat het bodemleven onder de biologische teeltsystemen het veel beter deed, hoeft niet meer te verwonderen, maar wel zijn de volgende twee details merkwaardig. (1) In chemische termen was er nauwelijks een verschil aan te tonen tussen de beide paren, zelfs niet wat het gehalte aan organische stof betreft. (2) Het cruciale inputverschil tussen beide gangbare teeltsystemen was met of zonder gecomposteerde stalmest, maar dat verschil vertaalde zich nauwelijks in een verschil van het bodemleven! Met andere woorden: het potentieel positieve effect van de stalmesttoediening werd teniet gedaan door de andere inputs, met name de twee-eenheid “kunstmest en pesticiden”. Hier is blijkbaar een antagonistische werking. Dus rijst meteen de vraag waarom de biologische percelen, in de blokkenproef op kleine schaal gemengd met de gangbare percelen, slechts iets minder per hectare opbrengen. Het antwoord ligt voor de hand: ook al waren er minder nutriënten, ze werden beter gebruikt.
26
Wervelkrant 2015-1
De gezondheid van bodem en gewas
In teeltsystemen met weinig of geen toevoegingen van kunstmest & pesticiden hebben gewassen minder last van ziekten en plagen (Van Bruggen, 1995). Daarvoor bestaat de term “disease suppressiveness”. Die onderdrukking van ziekten en plagen zou een goede indicator van bodemgezondheid zijn volgens fytopathologen. Als hier geen verband ligt tussen gezondheid van bodem en gewas! Omgekeerd creëert de afhankelijkheid van de tweeeenheid “kunstmest & pesticiden” een zichzelf versterkend mechanisme van minder gezonde bodems en meer ziekteen plaaggevoelige gewassen. Het heeft dus ook weinig zin om binnen een gangbaar systeem te experimenteren met compost in de hoop te kunnen aantonen dat compost een ziekte- en plaagonderdrukkend effect zou hebben. Jammer dat Mäder et al. (2002) daaraan geen aandacht besteed hebben.
De gezondheid van bodem en mens
De sprong van bodem- en gewasgezondheid naar menselijke gezondheid is een grote. Onze gezondheid wordt inderdaad nog door veel meer beïnvloed dan door wat we eten. Maar toch: een tabel met cijfers die dalende concentraties aan nutriënten in groente en fruit suggereerden, zoals Theo Mulder signaleerde, deed een belletje rinkelen. Sindsdien ben ik op zoek naar de bronnen van die tabel. Een vrij opvraagbaar artikel van Donald Davis (Davis, 2009) vat het fenomeen samen. Drie soorten onderzoek wijzen op eenzelfde trend: (1) Eenzijdige bemesting veroorzaakt een verdunningseffect, in de eerste plaats van de mineralen die niet door de bemesting werden aangebracht. Dat effect is al sinds de jaren 1940 beschreven, maar nooit als belangrijk genoeg beschouwd ten opzichte van de opbrengstvermeerdering.
... het potentieel positieve effect van de stalmesttoediening werd teniet gedaan door de twee-eenheid “kunstmest en pesticiden” ...
(2)Vergelijkingen van huidige nutriëntenconcentraties - we mogen veronderstellen: in niet-biologisch geteelde gewassen - met historische cijfers (hoe dan ook een met veel onzekerheden behepte oefening) suggereert ook een verdunningstrend. Het gaat hier niet alleen om mineralen maar ook over vitamines en essentiële aminozuren, in groente en fruit, en ook over tarwe en maïs. (3) Veldproeven ter vergelijking van nutriëntenconcentraties van oude en moderne rassen van hetzelfde gewas (er wordt niet bij gezegd op wat voor manier die geteeld werden) wijzen bovendien op een “genetisch verdunningseffect”. We hebben naar verluidt decennialang geopteerd voor kwantiteit, blind als we waren voor de afname in kwaliteit van onze gewassen. Wat duidelijk nog ontbreekt, zijn de veldproeven die diezelfde oude en moderne rassen op “gangbare” en “biologische bodems” vergelijken. Mäder et al (2002) hadden dat aspect helaas ook niet opgenomen in hun langlopend onderzoek!
De puzzelstukjes over de linken tussen bodem, gewas, dier en mens beginnen langzaamaan in elkaar te passen maar er zijn nog hiaten. Wat bijvoorbeeld met de pesticiden in ons voedsel? Wordt dus vervolgd. Marjolein Visser
Davis D.R. (2009, Declining Fruit and Vegetable Nutrient Composition: What is the Evidence? in Hortscience 44, p. 15-19.i Mäder P., Fliesbach A., Dubois D., Gunst L., Fried P., Niggli U. (2002) Soil Fertility and Biodiversity in Organic Farming, in Science 296, p. 1694-1697. Van Bruggen A. (1995) Plant Disease Severity in High-Input Compared to Reduced-Input and Organic Farming Systems. in Plant Disease 79, p. 76-984.
Wervelkrant 2015-1
27
2015 – jaar van de bodem
2015 – jaar van de bodem De Wereldvoedselorganisatie (FAO) heeft de hoogste internationale instelling, de Verenigde Naties, ervan kunnen overtuigen 2015 uit te roepen tot het jaar van de bodem. De bodem is een van de vele elementen van de agro-ecologie. En over bodems valt enorm veel bij te leren, ook in twee boeken die de bodem op een manier bekijken waaruit we ons nut kunnen halen.
Goed om weten
Op het hoogste niveau betekent het feit van het speciale jaar alvast dat “het grote publiek” met de neus op de feiten wordt gedrukt. (Er zullen wel weer kapers op de kust komen, in de vorm van non-believers.) Ook wil de VN de bodem wereldwijd in beeld brengen. Wordt dat een soort Google Map? En er komt uiteraard ook actie, onder meer door een Global Soil Partnership. Het zal daarbij hopelijk niet alleen bij de staat van de bodem zelf blijven, want de oorzaken en dus de oplossingen liggen elders. Er is bijvoorbeeld de bevolkingsdruk. De directeur-generaal van de FAO schoof daarvoor zelfs een cijfer naar voren: een derde van de bodem-teloorgang komt voort uit bevolkingsdruk. Zie www.fao.org/soils-2015
compostgebruik in tuinbouw en akkerbouw. Immers, “vele land- en tuinbouwgronden lijden aan zuurstofgebrek veroorzaakt door de bodemverdichting die de aërobe afbraak van vers organisch materiaal belet en bovendien schadelijke stoffen vormt, die een ideale voedingsbron zijn voor allerhande ziekteverwekkers […] In tegenstelling tot het ongecontroleerde afbraakproces van organisch materiaal, kun je met compostering wel die afbraak controleren. Zo leidt de afbraak tot opbouw van humus.” Aldus Marc Verhofstede die actief deelnam aan de genoemde Werveldag. Hij is zaakvoerder van Humus in Zulte. Dat biedt vorming op allerlei manieren, verkoopt hulpmiddelen en machines voor composteren boven het huis-en-tuinniveau, houdt demodagen (volgende op zondag 7 juni). Zie www.bio-compost.be
De Vlaamse overheid springt op de kar van het jaar en verbindt er de viering van twintig jaar Vlaams bodemdecreet mee. Er komt een campagne vanuit de Vlaamse leefmilieuadministraties OVAM, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, VLM, VMM, INBO en ANB. Vier thema’s komen aan bod: bodem & gezondheid, bodem & economie, bodem & leefomgeving en bodem & innovatie. Zie www.bodembewust. be. (Hé, geen “bodem en landbouw” of “bodem en voedselvoorziening”?) Om de uitgeputte bouwlaag van onze landbouwgronden en tuinen nieuw leven in te blazen, komt compost noodzakelijk op de agenda van het jaar van de bodem. Dat OVAM, met onder meer de gemeentelijke compostmeesters, zijn beste beentje zal voorzetten is vanzelfsprekend. Ook voor © www.bodembewust.be
28
Wervelkrant 2015-1
Goed om lezen J. Lowenfels & W. Lewis, Bodemvoedselweb: alle kleine bee(s)tjes helpen (vertaling Teaming with microbes: a gardeners guide to the soil food web), 2014 Het boek is het resultaat van enkele wintermaanden die twee vrijetijdstuiniers in Alaska doorbrachten. Vlot en soms luchtig, en zelfs humoristisch en opgesmukt met kleurfoto’s van microscopische wezens, is hier de kennis over de levende bodem bijeengeharkt. Zo krijgen we een beeld van de bodem als ecosysteem, als “web” dus. Centraal daarin staan de verschillende spelers in het wie-eet-wie-spel. De auteurs hebben duidelijk hun mosterd gehaald bij deskundige bodembiologen, zoals SoilFoodWeb-oprichter Elaine Ingham, die ook het voorwoord schreef. Maar zij slagen erin de droge wetenschappelijke feiten over te brengen zonder het overbelastende jargon. Marc Siepman zorgt voor een erg leesbare en actuele vertaling. Het sterke punt van dit boek is dat het niet is geschreven door ‘geleerden’, maar door tuiniers met een grote nieuwsgierigheid. Ze beschrijven niet alleen. Ze stoten door tot de toepassing in de tuin, onder meer met 19 ‘nieuwe regels’ van biologisch tuinieren. Ook geven ze de belangrijkste ‘hulpmiddelen’ om het bodemvoedselweb te onderhouden of te herstellen: compost, mulch, compostthee en mycorrhizale schimmels. De beste methodes worden afzonderlijk besproken voor gazons, meerjarige bomen en struiken, en éénjarige groenten. Voor wie nog moest overtuigd worden: met enkel minerale bemesting krijgen noch de bodem noch de planten een evenwichtige voeding.
2015 – jaar van de bodem
H.-P. Rusch, Bodemvruchtbaarheid: een zaak van biologisch denken (vertaling Bodenfruchtbarkeit - Eine Studie ökologischen Denkens), 2014 De arts Hans Peter Rusch was in de vroege jaren 1950, samen met Hans en Maria Muller een grondlegger van de Zwitserse biologische landbouw. Enerzijds deed hij micro-biologisch onderzoek, anderzijds had hij een uitgesproken visie op de mens en de wereld. In de eerste vier hoofdstukken komt die visie aan bod. Hij bekritiseert het analytisch-causaal onderzoek en stelt daartegenover een bijna spirituele eerbied voor het leven in de wereld, die hij “de schepping” noemt. Vertaler Peter Van Hoof heeft – zoals hij in de inleiding aangeeft – gezwoegd om het houterige gedateerde Duits van Rusch toegankelijk te maken. Het tweede deel is in een andere toonaard geschreven, meer wetenschappelijk. Rusch bespreekt de invloed van landbouwkundige ingrepen op de kwaliteit van het bodemleven, hoe het volgens hem beter kan en hoe het te beoordelen valt. En bij dat laatste komen we bij de Rusch-test, die Fernand Verheughe in de pioniersjaren van VELT uitvoerde. Het principe ervan is dat de microbiële activiteit een beeld geeft van de bodemvruchtbaarheid om na te gaan of de biologischorganische bedrijven goed bezig zijn. De Rusch-test telt bodemflora onder de microscoop en dat geeft een zeker beeld van het ‘bodemleven’. Tegenwoordig zijn er betere technieken voor. Dat deel van het boek is dan ook alleen voor wetenschapsgeschiedenis van belang. Betekenisvol in een breder perspectief is dat Rusch zelf betoogt dat de biologisch-organische methode haar gelijk niet zal bewijzen aan de hand van statistische studies. De wetenschap kan alleen haar ‘kleine waarheden’ aantonen, tegenover de ‘grote verbanden’ of ‘het algemene beeld van de levende Schepping’. Het werk van Rusch is gedateerd en ideologisch. Zijn waarschuwing over de gevolgen van de industriële landbouw blijft –helaas – na een halve eeuw nog actueel. En het landbouwmodel waarvoor hij pleit, blijft in grote lijnen, het streefbeeld van de bio-landbouw vandaag. Het biologische tijdperk moet nog komen. Met dank aan bodemecoloog David Buchan voor de boekbesprekingen
Wervelkrant 2015-1
29
Minder en beter brood Experimenteren van boer tot bakker
In 2006 trok Wervel naar Bretagne. Het bezoek aan boer-bakker Nicolas Supiot zette druppelsgewijs een groeiende groep mensen aan tot actie, waaronder Tuur Vleugels (zie: “Genezen van de graankoorts”). Ons ‘dagelijks brood’ is inderdaad aan herziening toe. Vanuit verschillende invalshoeken, zoals toevoegingen, landbouwgif, glutenalllergie, klimaatverandering, zoeken mensen naar oplossingen in de keten van tarwe tot brood. Wervel wil die zoektocht vooruithelpen, met jouw hulp.
Wie wil er waarom bij?
boeren herontdekken oude tarwerassen, proberen met minder zaaizaad (geen 200, maar 9 kg/ha) evenveel opbrengst van sterkere planten te verkrijgen, doen aan agroforestry met bakgraan, zoeken samenwerking in een meerwaardeketen. molenaars willen graag een graantje meepikken bakkers experimenteren met nietkneden, zuurdesem, lange rijp- en rijstijden en zoeken naar het smakelijkste lokale bakgraan.
Wat heb jij eraan?
als boer kom je te weten hoe je aan oude tarwerassen kunt geraken en kun je inzicht putten uit een netwerk van mensen met ervaring. Je krijgt het door Anne De Waele vertaalde boek “La culture familiale du blé” dat in 1943 pleitte voor tarweteelt op familiale schaal. De daarin beschreven praktijken lijken erg veel op wat Kees Steendijk in Nederland doet: hij haalt evenveel opbrengst met twintig keer minder zaad. als (amateur)bakker krijg je een zuurdesemcultuur van meer dan zes jaar oud en een recept om mee te starten, maak je kennis met het betere brood en ontvang je bak- en kooptips.
Mee bakken of zaaien of opzoeken of schrijven? Mail naar
[email protected]
30
Wervelkrant 2015-1
rassenmenging
Graag een voorsmaakje?
uit de blog: minderenbeterbrood.wordpress.com Charles Darwin wist het al in het midden van de 19de eeuw: “Als je tarweplanten van verschillende rassen (variëteiten) door elkaar mengt, behaal je hogere opbrengst.” Recenter onderzoek toont aan dat de opbrengst stabieler is en de planten beter bestand zijn tegen ziekten en plagen. Gebruik van pesticiden, zoals fungiciden, kan dalen, waardoor de kwaliteit van het bakgraan toeneemt. Tarwe geteeld tussen rijen notelaren heeft een betere kwaliteit en een hoger eiwitgehalte dan geteeld in monocultuur. Franse onderzoekers en boeren brengen de voordelen van zo’n agroforestrysystemen in beeld in een kort filmpje opgenomen in Languedoc-Roussillon, Zuid-Frankrijk (TV5MONDE+ 2/4/2012). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat tijdens de kritieke fase van het vullen van de korrel, het gewas beter beschermd is tegen uitdrogende wind. Dat zou de eiwitsynthese bevorderen. Wijdverbreid voor de rijstteelt, is het System of Rice Intensification. Met tien keer minder zaad op dezelfde oppervlakte tot een veel hogere opbrengst komen, het is de stille groene revolutie die in het Zuiden oprukt. Maar ook in het Nederlandse Kamperland toont bioboer Kees Steendijk hoe hightech en low-input perfect samen kunnen gaan. Hij verfijnt het systeem voor tarweplanten.
zuurdesem een beetje magie
wortelintensificatie
Jeroen Watté
tarwe-noten
Genezen van de graankoorts Op 18 november 2009 werd ik de trotse bezitter van een stuk landbouwgrond. Na 40 jaar biologisch tuinieren in een moestuin van ongeveer twee are moest dit het sluitstuk worden van mijn oude droom: volledig zelfbedruipend zijn. Op een kleine hectare moest dat mogelijk zijn. Een mens leeft nochtans niet van groente en aardappelen alleen, maar ook van granen. Granen hebben de mens gemaakt tot wat die nu is. Steden zouden niet mogelijk geworden zijn zonder granen. Al die moderne glutenbommen zag ik niet zitten. Hoe geraak je aan andere granen? Het eerste jaar zaaide ik behandelde zaden van Aveve, de Italiaanse variëteit Razzano, enkel af te nemen per 25 kg. Laten zaaien op een kleine oppervlakte was geen optie, dus op zoek naar een handzaaimachine. Alles mooi op rijen gezaaid met een tussenafstand van ongeveer 20 cm. Zo kon er nog een schoffel tussen. Ik becijferde dat ik vijf kilometer achter een handzaaimachine had gelopen. Ongeveer 15 are bezaaid met zomertarwe, eenmaal geschoffeld. Goede opbrengst, maar het was geen denderende baktarwe. Dus op zoek naar andere rassen! Een mailtje naar Wervel of die een beetje de weg kon wijzen. Prompt kreeg ik een mail met de gegevens van de Nederlandse en Franse genenbank. Een Belgische genenbank: onbestaande. Een mooi verzoek naar beide genenbanken. En jawel, ik verkreeg vanuit Nederland 100 zaden van de Bruine Lünenburgse Zandtarwe (Triticum aestivum groep Aestivum) en van haver (Avena sativa) de naakte trosaar. Vanuit Frankrijk van het INRA Trésor 28, een Belgische variëteit van dezelfde Triticum aestivum. Die zaden zorgvuldig uitgezaaid in de moestuin. Tussen de rijen 25 cm, in de rij 10 cm. Alles groeide voorspoedig
op, maar voor ik het goed besefte, was onze 30-koppige huismussenkolonie met de helft weg. Onmiddellijk netten erover, ongeveer de helft gered. Verder gezocht. Ik kwam terecht bij Frans Beckers in Zutendaal (www.tgebroek. be). Frans kweekt al jaren op biologische wijze oude graansoorten in alle soorten. Bij hem kocht ik witte emmertarwe, een voorloper van de spelt, Sint-Jansrogge en Aalter troshaver. Die weer met succes op het veld uitgezaaid, deels op rijen, deels breedwerpig. Goede opbrengst, maar een nadeel van emmertarwe en spelt is het feit dat ze goed “verpakt” zijn. Wil je niet te veel zemelen hebben, dan moet je die laten pellen. Dat kon in Verrebroek bij François Ongenaert. Laten oogsten, laten pellen, het eigen werk, organische meststof, grondbewerking, kalkgift, bodemkundig onderzoek. Heel wat moeite. Het werden gouden granen. Het leverde nog lekker brood op ook! Daarnaast kweekte ik nog maïs, zonnebloemen, boekweit, Phacelia, bernagie, enzovoort. Het jaar daarop naar Zeeuws Vlaanderen voor 25 kg biozomertarwe van de variëteit Lavett (€25). Eigenlijk was ik daarmee terug naar af: wel onverpakte zaden, maar weer glutenbommen. Tot ik via Wervel het boekje vastkreeg over “la culture familiale du blé”. Heel interessant: Weinig zaaigoed – ik kan mijn oude zaden weer uitzaaien - , heel intensief, allemaal handwerk, tijdig netten over spannen. Beloning: ik heb een goede opbrengst en ik kan bakken. Zo is de “graankoorts” weggedeemsterd. Tuur Vleugels
Wervelkrant 2015-1
31
AGENDA
Data van vergaderingen van regionale groepen en teams krijgt u op het Wervelsecretariaat
ma 6 - zon19 april Braziliëreis, meer info
[email protected] Tot 17 april Cerradotentoonstelling in Cultuurcentrum Diest, Nijverheidslaan 24, 3290 Diest
Lukemieke Vlamingenstraat 55 3000 Leuven 016 22 97 05 Open elke werkdag van 12 tot 14uur en van 18 tot 20uur30
di 21 april 19-22u Kookworkshop vanuit ‘De smaak van diversiteit’, Gemeenschapscentrum Elzenhof, Kroonlaan 12-16,1050 Elsene vrij 1 - zon 3 mei 19u Poëzieweekend vanuit zangen Herman Verbeek, Abdij Averbode, Abdijstraat 1, 3270 Scherpenheuvel-Zichem don 7 mei 19-21u30 voorstelling boek ‘Voeding verknipt’ en nieuwe Wervelfilm Cerrado, Tweebekenstraat 6 Zwijnaarde zat 9 mei 9u30-17u Verkopen met lef: boerenforum, Martenshoeve, Laagbulsstraat 1, 3570 Alken di 19 mei 19-22u Tweede Kookworkshop ‘De smaak van diversiteit’, Gemeenschapscentrum Elzenhof, Kroonlaan 12-16,1050 Elsene vrij 29 mei 18-22u Terugkomavond reis Brazilië met muziek en hapjes, Goudsbloemstraat 50, 3000 Leuven zat 30 mei 17-22u Filmnamiddag Cerrado in Brazilië en CSA in Vlaanderen, Huize Paul en Karin Tonet, Steenbergestraat 21, 3384 Attenrode-Wever di 16 juni 17-18u Derde Kookworkshop ‘De smaak van diversiteit’, Gemeenschapscentrum Elzenhof, Kroonlaan 12-16,1050 Elsene zat 12 sept 10-17u ‘Kopen met lef’ in het kader van Antwerpen boert, Park Spoor Noord, Ellermanstraat, 2060 Antwerpen 14 september LEF-avond in Elcker-ik centrum Antwerpen woe 16- zon 20 sept Duurzaam landbouwkamp Wervel - JNM, Boerderij Dorlou, Vieux Moulin 48, 7890, België
25 j a
Bekijk details via wervel.be/agenda en kopieer naar je eigen Google Agenda
er vel
vrij 16 okt 20-22u Avond met nieuwe Wervelfilm, Apostelenconvent, CC-Diest, Begijnhof
25
ar W
Boerenforum “Verkopen met lef” Zaterdag 9 mei - Boerenforum – Verkopen met lef De Martenshoeve in Alken! Programma en praktische informatie op www.wervel.be/boerenforum
Wervel vzw - MundoB - Edinburgstraat 26 - 1050 Brussel - 02 893 09 60 -
[email protected] - www.wervel.be