BELEIDSREGELS PARKEERVERGUNNINGEN 2007
Februari 2007 Gemeente Tilburg
Dienst Beleidsontwikkeling, afdeling Ruimtelijke Ordening
INHOUDSOPGAVE BELEIDSREGELS PARKEERVERGUNNINGEN 2007 Pagina
BELEIDSREGELS PARKEERVERGUNNINGEN 2007 Afdeling Afdeling Afdeling Afdeling Afdeling Afdeling Afdeling Afdeling
I II III IV V VI VII VIII
Definities Bewonersvergunningen Zakelijke vergunningen Bezoekersvergunningen Hulpverlenersvergunningen Belanghebbendenvergunningen Afhandeling aanvragen om vergunningen Ingangsdatum, overgangs- en slotbepalingen
1 3 5 7 9 9 10 12
MEMORIE VAN TOELICHTING BIJ BELEIDSREGELS PARKEERVERGUNNINGEN 2007 Algemeen Artikelsgewijze toelichting
13 14
Beleidsregels parkeervergunningen 2007 Burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, Overwegende dat: de bestaande beleidsregels betreffende parkeervergunningen actualisering, aanscherping en uitbreiding behoeven Gelet op: • artikel 4 lid 1 van de Parkeerverordening 2000 en artikel 11 van de Verordening parkeerbelastingen 2000 • Nota parkeerregulering binnenstad e.o. Tilburg zoals vastgesteld op … Besluit: vast te stellen de navolgende beleidsregels met betrekking tot het aanvragen en verlenen van vergunningen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen, vergunninghoudersplaatsen en belanghebbendenplaatsen:
AFDELING I
DEFINITIES
Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze regeling wordt, voor zover niet nadrukkelijk anders is bepaald, verstaan onder: a) aanbieder (autodate): de rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt b) autodate: een herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder c) bedrijf: een bedrijf of beroep, maatschap of overheidsinstelling dan wel andere niet-commerciële organisatie die hieraan door burgemeester en wethouders gelijk wordt gesteld, waarbij op het bedrijfsadres vrijwel alle (werk)dagen daadwerkelijk activiteiten worden uitgeoefend d) bedrijfsadres:een adres met een officieel door de gemeente toegekend huisnummer waarop bij de Kamer van Koophandel een bedrijf staat ingeschreven
e)
f)
g) h) i)
GBA:
j)
k) l)
m) n)
o)
p)
q) r)
s) t)
u)
RVV 1990:
belanghebbendenplaats: een parkeerplaats niet zijnde een parkeerapparatuurplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 al dan niet voorzien van een onderbord, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E10(E9) uit bijlage I van het RVV 1990, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd belanghebbendenvergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning waarvoor parkeerbelasting wordt geheven, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen deelnemer (autodate): een natuurlijk persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens gereguleerd gebied: het gebied in en aansluitend aan de binnenstad waar parkeer-apparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn houder van een voertuig: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven mantelzorg: het met regelmaat niet-beroepsmatig zorg verlenen binnen de kring van familie, vrienden of kennissen parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan, waarmee bij aanvang van het parkeren ter zake van het parkeren van een voertuig de parkeerbelasting kan worden voldaan parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarbij het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur parkeervergunning: een door burgemeester en wethouders verleende parkeervergunning waarvoor parkeerbelasting wordt geheven, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden en lossen van goederen, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen en weggedeeltes, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden rayon: een deel van het gereguleerd gebied dat zich kenmerkt door een uniforme regeling van het parkeren en waarvoor aparte parkeervergunningen worden uitgegeven het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (Stb. 1990, 459) standplaats (autodate): de belanghebbendenplaats waar een motorvoertuig bestemd voor autodate krachtens een belanghebbendenvergunning mag worden geparkeerd vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend vergunninghoudersplaats: een parkeerapparatuurplaats die is aangeduid zoals een belanghebbendenplaats onder toevoeging op het (onder)bord van de tekst 'dagkaarten toegestaan' voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met dien verstande dat fietsen en bromfietsen niet als voertuig worden beschouwd. Brommobielen worden wel als voertuig aangemerkt
v)
w)
woonadres: een adres met een officieel door de gemeente toegekend huisnummer dat in het GBA geregistreerd staat als bewoond adres zelfstandige woonruimte: een woonruimte met in elk geval een eigen badkamer (douche), keuken en toilet overeenkomstig de definitie volgens de Wet waardering onroerende zaken
Artikel 2 Houder van een voertuig Bij een aanvraag van een parkeervergunning wordt als houder van een voertuig mede beschouwd: a) degene die gebruik maakt van een lease-auto, zoals blijkt uit een verklaring ter zake van de kentekenhouder (leasemaatschappij) b) de werknemer die (nagenoeg) permanent ten behoeve van zijn werkzaamheden de beschikking heeft over een voertuig van zijn werkgever, zoals blijkt uit een verklaring ter zake van de werkgever Artikel 3 Beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid 1. Bij de beoordeling van een aanvraag van een parkeervergunning wordt als eigen parkeergelegenheid beschouwd parkeerruimte op een terrein of in een garage binnen 300 m hemelsbreed van betreffend woon- en/of bedrijfsadres: a) waarover de aanvrager kan beschikken (op grond van eigendom, huur, ingebruikgeving of dergelijke) die de aanvrager kan kopen of huren als onderdeel van de parkeergelegenheid welke (volgens raadsbesluit, bouwvergunning, splitsingsacte dan wel huur- of koopovereenkomst) bestemd is voor het complex waarin de aanvrager woonachtig is. Het voorgaande is niet van toepassing als de feitelijke mogelijkheid tot koop of huur ontbreekt doordat betreffende parkeergelegenheid al volledig door anderen wordt benut, zoals blijkt uit een verklaring ter zake van de exploitant van die parkeergelegenheid Tot de eigen parkeergelegenheid zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, worden ten minste gerekend parkeermogelijkheden die zich kenmerken door: a) voldoende toegankelijkheid, via een: doorgang of toegang van minimaal 2,30 m breed b) voldoende afmetingen, met een: lengte van minimaal 5,00 m en breedte van minimaal: 1,80 m (opstelruimte op een terrein), 2,65 m (binnenmaat van garage voor één auto) of 2,25 m (plaats in garage voor meer dan één auto naast elkaar) De beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid zoals gedefinieerd onder lid 1 van dit artikel wordt in de eerste plaats bepaald door de feitelijke aanwezigheid van parkeermogelijkheden. Tevens is van belang hetgeen daaromtrent in bouwvergunningen is vastgelegd. Zo zal ruimte die volgens verleende bouwvergunningen staat geregistreerd als parkeerruimte of garage tot de eigen parkeergelegenheid worden gerekend Een vergunninghouder bij wie wijziging optreedt in de beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid dient hiervan binnen een maand melding te maken door het invullen van een nieuwe verklaring ter zake
b)
2.
3.
4.
Artikel 4 Soorten parkeervergunningen 1. Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende soorten parkeervergunningen: a) bewonersvergunning: een parkeervergunning voor personen die woonachtig zijn in of direct nabij gereguleerd gebied b) zakelijke vergunning: een parkeervergunning voor (houders van) een bedrijf dat gevestigd is in of direct nabij gereguleerd gebied c) bezoekersvergunning: een parkeervergunning voor (bezoekers van) personen die woonachtig zijn in gereguleerd gebied d) hulpverlenersvergunning: een parkeervergunning voor huisartsen, verloskundigen en bepaalde professionele zorgverleners die spoedeisende hulp verlenen aan patiënten in gereguleerd gebied 2. Waar op een adres met een officieel door de gemeente toegekend huisnummer zowel een bedrijf als een (boven)woning zijn gevestigd, kan voor dit adres: a) in geval de bedrijfsvoerder van het bedrijf op dit adres woonachtig is in de woning op hetzelfde
b)
adres: voor een eerste auto een bewonersvergunning worden verstrekt. Bij vergunningaanvragen voor een tweede of volgende auto worden de criteria voor toekenning van zakelijke vergunningen gehanteerd in geval betreffende bedrijfsvoerder elders woonachtig is: zowel een bewonersvergunning voor de bewoner als een zakelijke vergunning voor de bedrijfshouder worden verstrekt
AFDELING II
BEWONERSVERGUNNINGEN
Artikel 5 Criteria voor toekenning van een bewonersvergunning 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een bewonersvergunning verlenen aan personen die voldoen aan de volgende criteria: a) woonachtig zijn op een woonadres in gereguleerd gebied of binnen hoogstens 100 m hemelsbreed van gereguleerd gebied b) houder zijn van een voertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd c) woonachtig zijn op een woonadres waarvoor het maximum aantal te verlenen bewonersvergunningen volgens artikel 8 nog niet is bereikt 2. Het voldoen aan de criteria zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel dient te kunnen worden beoordeeld aan de hand van achtereenvolgens: a) een inschrijving op het betreffende adres in de GBA b) een door de aanvrager te overleggen kopie van het betreffende kentekenbewijs deel II c)
een door de aanvrager naar waarheid in te vullen verklaring over de beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid
Artikel 6 Werkingsgebied en werkingstijd bewonersvergunningen 1. Een bewonersvergunning wordt in beginsel verleend voor het rayon waarin betreffend woonadres gelegen is 2. Alleen bij uitzondering kan aan een bewoner woonachtig in een ander rayon of buiten gereguleerd gebied een bewonersvergunning worden verleend voor een rayon dat hoogstens 100 m hemelsbreed van het woonadres van de aanvrager vandaan ligt. Mogelijke redenen voor deze uitzondering zijn dat in dit aangrenzende rayon de meest voor de hand liggende parkeergelegenheid ligt en/of dat daar eerder een vergunning kan worden verkregen 3. Met een bewonersvergunning mag worden geparkeerd op de vergunninghoudersplaatsen binnen het rayon waarvoor de vergunning geldt 4. Een bewonersvergunning is geldig gedurende de volledige werkingstijd van de regeling(en) voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen in betreffend rayon 5. Alleen in gevallen dat dit expliciet is toegestaan mag met een bewonersvergunning gedurende bepaalde aangewezen uren tevens worden geparkeerd bij de overige parkeerapparatuur-plaatsen binnen het rayon waarvoor de vergunning is afgegeven Artikel 7 Voertuig(en) waarvoor bewonersvergunning geldt 1. Een bewonersvergunning wordt naar keuze gesteld op kenteken van het voertuig of de voertuigen waarvoor de vergunning geldt dan wel -tegen meerkosten- op naam van de bewoner 2. Op een bewonersvergunning op kenteken mogen maximaal twee kentekens worden geplaatst. Het tweede kenteken dient betrekking te hebben op het voertuig van een persoon die woont op hetzelfde adres als de houder van betreffende bewonersvergunning Artikel 8 Maximum aantal te verlenen bewonersvergunningen per adres 1. Het aantal bewonersvergunningen dat per woonadres kan worden verleend bedraagt afhankelijk van de beschikbare plaatsruimte in betrokken rayon ten hoogste: a) in rayons geheel of zo goed als geheel gelegen binnen de Cityring: één: bij aanwezigheid van hoogstens één plaats aan eigen parkeergelegenheid nul: bij aanwezigheid van twee of meer plaatsen aan eigen parkeergelegenheid b) in rayons geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring: drie: bij afwezigheid van eigen parkeergelegenheid twee: bij aanwezigheid van één plaats aan eigen parkeergelegenheid één: bij aanwezigheid van twee plaatsen aan eigen parkeergelegenheid
2.
nul: bij aanwezigheid van drie of meer plaatsen aan eigen parkeergelegenheid De aanwezigheid op een woonadres van meer dan één zelfstandige en/of niet-zelfstandige woonruimtes -al dan niet aangegeven via een officieuze onderverdeling van het huisnummer- zoals onder meer voorkomt bij onderverhuur en kamerbewoning, biedt doorgaans geen aanleiding tot het verlenen van een hoger aantal parkeervergunningen. Alleen in geval het adres zich bevindt in een rayon geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring kan het maximum aantal vergunningen volgens lid 1 sub b) van dit artikel worden verhoogd met: één: bij aanwezigheid van zeven, acht of negen al dan niet zelfstandige wooneenheden twee: bij aanwezigheid van tien of meer al dan niet zelfstandige wooneenheden Waar betrokken personen niet zelf tot een verdeling van de in beperkte mate te verlenen vergunningen kunnen komen, baseert de gemeente de toekenning op het principe 'die het eerst komt het eerst maalt'
Artikel 9 Prioriteiten bij verlening bewonersvergunningen 1. Bij de verlening van bewonersvergunningen wordt onderscheid gemaakt tussen bewonersvergunningen van de eerste prioriteit, de tweede prioriteit en de derde prioriteit 2. Een bewonersvergunning wordt gerekend tot de vergunningen van de eerste prioriteit in geval het gaat om een vergunning voor een eerste auto in een situatie waarbij niet over eigen parkeergelegenheid wordt beschikt 3.
4.
Een bewonersvergunning wordt gerekend tot de vergunningen van de tweede prioriteit in geval het gaat om: een vergunning voor een eerste auto in een situatie waarbij over één plaats aan eigen parkeergelegenheid wordt beschikt een vergunning voor een tweede auto in een situatie waarbij niet over eigen parkeergelegenheid wordt beschikt Waar een bewonersvergunning niet kan worden gerekend tot de vergunningen van de eerste of de tweede prioriteit behoort die tot de vergunningen van de derde prioriteit
AFDELING III
ZAKELIJKE VERGUNNINGEN
Artikel 10 Soorten zakelijke vergunningen Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende soorten zakelijke vergunningen: a) volledige zakelijke vergunning: een parkeervergunning primair ten behoeve van voertuigen die ook gedurende de avonduren en/of in het weekend (dienen te) worden ingezet in verband met de bedrijfsuitoefening b) 5-daagse zakelijke vergunning: een parkeervergunning voor uitsluitend overdag op werkdagen ten behoeve van voertuigen die worden ingezet voor de bedrijfsuitoefening dan wel benut worden door werknemers en bezoekers van het bedrijf. Deze 5-daagse zakelijke vergunning kan alleen worden verleend voor rayons geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring Artikel 11 Criteria voor toekenning van een volledige zakelijke vergunning 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een volledige zakelijke vergunning verlenen aan (gemachtigden van) bedrijven die voldoen aan de volgende criteria: a) gevestigd zijn op een bedrijfsadres in gereguleerd gebied of binnen hoogstens 100 m hemelsbreed van gereguleerd gebied b) houder zijn van een voertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd c) niet reeds beschikken over het maximum aantal te verlenen volledige zakelijke vergunningen volgens artikel 15 d) gebruik van het voertuig nodig is voor de bedrijfsuitoefening Dit laatste criterium geldt niet waar het gaat om een volledige zakelijke vergunning voor een eerste voertuig in een rayon geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring 2. De noodzaak tot gebruik van een voertuig voor de bedrijfsuitoefening zoals bedoeld onder lid 1 sub d) van dit artikel bestaat normaal gesproken alleen indien aan beide volgende voorwaarden wordt
3.
voldaan: a) het betreft bedrijven die vrijwel dagelijks -minimaal vier dagen per week- als hoofdactiviteit dagverse producten bezorgen dan wel een service- of storingsdienst bieden ten aanzien van spoedeisende werkzaamheden b) het betreft voertuigen die noodzakelijkerwijs moeten worden ingezet voor de uitoefening van de onder a) genoemde activiteiten Het voldoen aan de criteria zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel dient te kunnen worden beoordeeld aan de hand van respectievelijk: a) door de aanvrager zelf aan te dragen bewijsmateriaal, waar mogelijk in de vorm van een uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel b) een door de aanvrager te overleggen kopie van het betreffende kentekenbewijs deel II c) een door de aanvrager naar waarheid in te vullen verklaring over de beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid d) een door de aanvrager naar waarheid in te vullen verklaring over de noodzaak tot autogebruik bij de bedrijfsuitoefening volgens de onder lid 2 van dit artikel vermelde criteria. Deze verklaring dient te worden ondersteund door een accountant of (financieel) administratiekantoor
Artikel 12 Criteria voor toekenning van een 5-daagse zakelijke vergunning 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een 5-daagse zakelijke vergunning verlenen aan (gemachtigden van) bedrijven die voldoen aan de volgende criteria: gevestigd zijn op een bedrijfsadres dat zich bevindt in een rayon geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring b) niet reeds beschikken over het maximum aantal te verlenen 5-daagse zakelijke vergunningen volgens artikel 15 Het voldoen aan de criteria zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel dient te kunnen worden beoordeeld aan de hand van respectievelijk: a) door de aanvrager zelf aan te dragen bewijsmateriaal, waar mogelijk in de vorm van een uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel b) een door de aanvrager naar waarheid in te vullen verklaring over de omvang van het personeelsbestand en de beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid a)
2.
Artikel 13 Werkingsgebied en werkingstijd zakelijke vergunningen 1. Een zakelijke vergunning wordt in beginsel verleend voor het rayon waarin betreffend bedrijfsadres gelegen is 2. Alleen bij uitzondering kan ten behoeve van een bedrijf gevestigd in een ander rayon of buiten gereguleerd gebied een volledige zakelijke vergunning worden verleend voor een rayon dat hoogstens 100 m hemelsbreed van het bedrijfsadres van de aanvrager vandaan ligt. Mogelijke redenen voor deze uitzondering zijn dat in dit aangrenzende rayon de meest voor de hand liggende parkeergelegenheid ligt en/of dat daar eerder een vergunning kan worden verkregen 3. Met een zakelijke vergunning mag worden geparkeerd op de vergunninghoudersplaatsen binnen het rayon waarvoor de vergunning geldt. Bij de toekenning van 5-daagse zakelijke vergunningen kan een uitzondering worden gemaakt voor bepaalde pleinen en/of (delen van) straten, waar de vergunning niet mag worden gebruikt 4. De onderscheiden soorten zakelijke vergunningen zijn geldig gedurende de volgende tijden: de volledige werkingstijd van de regeling(en) voor het a) volledige zakelijke vergunning: parkeren op vergunninghoudersplaatsen in betreffend rayon b) 5-daagse zakelijke vergunning: maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 19.00 uur of zoveel later respectievelijk eerder als de volledige werkingstijd van de regeling(en) voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen in betreffend rayon begint respectievelijk eindigt Artikel 14 Voertuig(en) waarvoor zakelijke vergunning geldt 1. Een volledige zakelijke vergunning wordt naar keuze gesteld op kenteken van het voertuig of de voertuigen waarvoor de vergunning geldt dan wel -tegen meerkosten- op naam van het bedrijf. Een 5daagse zakelijke vergunning staat altijd op naam van het bedrijf 2. Op een volledige zakelijke vergunning op kenteken mogen maximaal twee kentekens worden geplaatst. Het tweede kenteken dient betrekking te hebben op een voertuig dat wordt benut in verband met de bedrijfsuitoefening op betreffend bedrijfsadres
3.
Bij een zakelijke vergunning op naam van het bedrijf is betrokken bedrijf zelf verantwoordelijk voor het beheer van deze vergunning
Artikel 15 Maximum aantal te verlenen zakelijke vergunningen per adres 1. Het aantal volledige zakelijke vergunningen dat per bedrijfsadres kan worden verleend bedraagt afhankelijk van de beschikbare plaatsruimte in betrokken rayon ten hoogste: twee: bij aanwezigheid van hoogstens één plaats aan eigen parkeergelegenheid nul: bij aanwezigheid van twee of meer plaatsen aan eigen parkeergelegenheid 2. Het aantal 5-daagse zakelijke vergunningen dat per bedrijfsadres kan worden verleend -voor rayons geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring- bedraagt afhankelijk van de beschikbare plaatsruimte en de optredende parkeerdruk in betrokken rayon en met in achtneming van de restrictie onder lid 4 van dit artikel ten hoogste: bij een bedrijf met een personeelsbestand van hoogstens drie formatieplaatsen: één minus aantal plaatsen aan eigen parkeergelegenheid. Een uitzondering hierop ontstaat bij aanwezigheid van één eigen parkeerplaats; in deze uitzonderingssituatie kan één 5-daagse zakelijke vergunning worden verleend bij een bedrijf met een personeelsbestand van vier tot en met zeven formatieplaatsen: twee minus aantal plaatsen aan eigen parkeergelegenheid bij een bedrijf met een personeelsbestand van acht tot en met twaalf formatieplaatsen: drie minus aantal plaatsen aan eigen parkeergelegenheid bij een bedrijf met een personeelsbestand van dertien tot en met achttien formatieplaatsen: vier minus aantal plaatsen aan eigen parkeergelegenheid bij een bedrijf met een personeelsbestand van minstens negentien formatieplaatsen: vijf minus aantal plaatsen aan eigen parkeergelegenheid In geval het berekende verschil negatief uitvalt dan beloopt bedoeld maximum aantal uiteraard nul 3. Bij de aantallen formatieplaatsen zoals genoemd onder lid 2 van dit artikel, gaat het om fulltime werkzame personen (fte’s) in vaste dienst. Waar parttimers in vaste dienst werkzaam zijn, dienen hun uren te worden omgerekend tot tiende delen van een fte 4. Het totale aantal te verlenen zakelijke vergunningen –dus de volledige zakelijke vergunningen en de 5daagse zakelijke vergunningen tezamen geteld– mag niet meer bedragen dan vijf. In geval bedoeld aantal zou uitkomen op zes of meer bedraagt het aantal 5-daagse zakelijke vergunningen (in afwijking van het aantal volgens lid 2 van dit artikel): vijf minus aantal volledige zakelijke vergunningen 5. Uitgangspunt is dat per bedrijfsadres niet meer dan één bedrijf is gevestigd. Hiervan wordt alleen afgeweken indien aan de hand van bewijsstukken kan worden aangetoond dat materieel sprake is van meerdere zelfstandige bedrijven. Bij de beoordeling of sprake is van meerdere zelfstandige bedrijven spelen verschillende zaken een rol. Er is eerder sprake van zelfstandige bedrijven in geval van: zelfstandige inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel activiteiten in een verschillende branches eigen bedrijfsdoelstellingen eigen huur- of koopcontracten voor het betreffende bedrijfsadres verschillende eigenaren en/of werknemers Indien op een adres wel meerdere zelfstandige bedrijven gevestigd zijn komt elk van deze bedrijven in aanmerking voor één of meer zakelijke vergunningen volgens de regels die daarvoor gelden Artikel 16 Prioriteiten bij verlening volledige zakelijke vergunningen 1. Bij de verlening van volledige zakelijke vergunningen wordt onderscheid gemaakt tussen vergunningen van de eerste prioriteit, de tweede prioriteit en de derde prioriteit 2. Een volledige zakelijke vergunning wordt gerekend tot de vergunningen van de eerste prioriteit in geval het gaat om een vergunning voor een eerste auto in een situatie waarbij niet over eigen parkeergelegenheid wordt beschikt 3. Een volledige zakelijke vergunning wordt gerekend tot de vergunningen van de tweede prioriteit in geval het gaat om: een vergunning voor een eerste auto in een situatie waarbij over één plaats aan eigen parkeergelegenheid wordt beschikt een vergunning voor een tweede auto in een situatie waarbij niet over eigen parkeer-gelegenheid wordt beschikt 4. Waar een volledige zakelijke vergunning niet kan worden gerekend tot de vergunningen van de eerste of de tweede prioriteit behoort die tot de vergunningen van de derde prioriteit
AFDELING IV
BEZOEKERSVERGUNNINGEN
Artikel 17 Criteria voor toekenning van een bezoekerskaart 1. Een bezoekersvergunning bestaat uit een parkeerticket dat bij een parkeerautomaat is verkregen met behulp van een bezoekerskaart. Het gaat hier om parkeertickets die tegen een speciaal laag tarief verkrijgbaar worden gesteld ten behoeve van bezoekers van bewoners 2. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een bezoekerskaart verlenen aan personen die voldoen aan de volgende criteria: a) woonachtig zijn op een woonadres in gereguleerd gebied b) woonachtig zijn op een woonadres waarvoor niet al een bezoekerskaart (aan een andere bewoner van dit adres) is verleend De aanvrager hoeft niet in het bezit te zijn van een auto of een bewonersvergunning 3.
Het ‘woonachtig zijn’ zoals bedoeld onder lid 2 van dit artikel dient te blijken uit een inschrijving in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA)
Artikel 18 Gebruiksmogelijkheden bezoekerskaart 1. Een bezoekerskaart bestaat uit een chipkaart waarop eenheden kunnen worden geladen die recht geven op een bepaalde parkeertijd bij bepaalde parkeerapparatuurplaatsen (zoals nader vastgelegd in respectievelijk lid 2 en lid 3 van dit artikel) in het rayon waarin de aanvrager woont 2. De bepaalde parkeertijd zoals bedoeld onder lid 1 van dit artikel, volgt uit de waarde van een eenheid. Één eenheid geeft recht op: a) vóór 18.00 uur: twee uur parkeren, met als restrictie dat maximaal twee eenheden tegelijk mogen worden afgeschreven b) na 18.00 uur: parkeren gedurende de volledige (resterende) werkingstijd van de parkeerregeling ter plekke 3. De bepaalde parkeerapparatuurplaatsen zoals bedoeld onder lid 1 van dit artikel, betreffen: a) vóór 18.00 uur: de vergunninghoudersplaatsen in het rayon waarin de aanvrager woonachtig is b) na 18.00 uur (op koopavond na 21.00 uur): alle parkeerapparatuurplaatsen, dus inclusief de overige betaalde parkeerplaatsen in het rayon waarin de aanvrager woonachtig is 4. Een bezoekerskaart kan tot veertig eenheden bevatten. Per kwartaal mogen maximaal veertig eenheden worden bijgeladen Artikel 19 Maximum aantal te verlenen bezoekerskaarten per adres 1. Per woonadres kan maximaal één bezoekerskaart worden verleend 2. Bij aanwezigheid op een woonadres van meer dan drie zelfstandige en/of niet-zelfstandige woonruimtes -al dan niet aangegeven via een officieuze onderverdeling van het huisnummer- zoals onder meer voorkomt bij onderverhuur en kamerbewoning, kan in uitzonderlijke gevallen een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule volgens artikel 31 voor een verhoging van dit maximum aantal Artikel 20 Regeling voor extra eenheden op bezoekerskaart voor mantelzorg 1. In geval bij verlening van mantelzorg het maximum aantal van veertig nieuwe eenheden per kwartaal niet volstaat, kan een aanvraag worden ingediend tot verhoging van dit aantal tot hoogstens tachtig nieuwe eenheden per kwartaal. Deze aanvraag dient te worden ondersteund door een verklaring van huisarts of specialist die de noodzaak hiervan bevestigt 2. Bij de toekenning van meer eenheden zal het aantal daarvan zo goed mogelijk worden afgestemd op de intensiteit van de noodzakelijke mantelzorg 3. Een toekenning van meer eenheden zal altijd gelden voor een bepaalde periode van hoogstens een half jaar waarna de noodzaak ervan opnieuw wordt getoetst 4. In uitzonderlijke gevallen wanneer deze regeling voor mantelzorg onvoldoende soelaas biedt, kan een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule volgens artikel 31
AFDELING V
HULPVERLENERSVERGUNNINGEN
Artikel 21 Criteria voor toekenning van een hulpverlenersvergunning 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een hulpverleners-vergunning verlenen ten behoeve van personen die: a) werkzaam zijn als huisarts of verloskundige in een in Tilburg gevestigde praktijk, zoals onder meer blijkt uit een registratie in het kader van de Wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) b) werkzaam zijn als hulpverlener bij een professionele zorg- of hulpverleningsinstelling, zoals blijkt uit een verklaring ter zake door de directie van betreffende instelling 2. Personen zoals bedoeld onder lid 1 sub a) van dit artikel komen alleen in aanmerking voor een hulpverlenersvergunning indien een substantieel aantal van de patiënten in de praktijk woonachtig is in gereguleerd gebied
3.
Personen zoals bedoeld onder lid 1 sub b) van dit artikel komen alleen in aanmerking voor een hulpverlenersvergunning indien het voertuig waarvoor de vergunning wordt ingezet, nodig is vanwege het geregeld -minstens één keer per week- met spoed of met groot materieel zorg of hulp verlenen aan personen of dieren op wisselende plekken in gereguleerd gebied
Artikel 22 Gebruiksmogelijkheden hulpverlenersvergunningen 1. Een hulpverlenersvergunning is van kracht op alle vergunninghoudersplaatsen in gereguleerd gebied. 2. Een hulpverlenersvergunning is geldig gedurende de volgende tijden: a) waar het gaat om een huisarts of verloskundige volgens artikel 21 lid 1 sub a): op maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 19.00 uur b) waar het gaat om een hulpverlener volgens artikel 21 lid 1 sub b): gedurende de volledige werkingstijd van de parkeerregeling ter plekke 3. Een hulpverlenersvergunning ten behoeve van een huisarts of verloskundige volgens artikel 21 lid 1 sub a) wordt gesteld op kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning geldt. Een hulpverlenersvergunning ten behoeve van een hulpverlener volgens artikel 21 lid 1 sub b) wordt gesteld op naam van betreffende professionele zorg- of hulpinstelling 4. Een hulpverlenersvergunning mag uitsluitend worden gebruikt in het kader van de uitvoering van de zorg of hulp ten behoeve waarvan de vergunning is verstrekt. Deze vergunning is nadrukkelijk niet bedoeld voor het parkeren bij de eigen praktijk Artikel 23 Maximum aantal te verlenen hulpverlenersvergunningen Het maximum aantal te verlenen hulpverlenersvergunningen bedraagt: a) waar het gaat om een huisarts of verloskundige volgens artikel 21 lid 1 sub a): één Bij aanwezigheid van meerdere huisartsen en/of verloskundigen in een medisch centrum kan ten behoeve van elk van deze hulpverleners één hulpverlenersvergunning worden verstrekt b) waar het gaat om een hulpverlener volgens artikel 21 lid 1 sub b): één per vijf werknemers van de professionele zorg- of hulpverleningsinstelling tot een maximum van in totaal vijf
AFDELING VI
BELANGHEBBENDENVERGUNNINGEN
Artikel 24 Criteria voor toekenning van een belanghebbendenvergunning 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een belanghebbendenvergunning verlenen aan de volgende belanghebbenden: a) personen die woonachtig zijn in een (deel van de) straat waar belanghebbendenplaatsen zijn gelegen en die niet kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid b) aanbieders van autodate die door burgemeester en wethouders als zodanig worden erkend c) huisartsen en verloskundigen die bij de eigen praktijk niet kunnen beschikken over eigen parkeergelegenheid Artikel 25 Werkingsgebied en werkingstijd belanghebbendenvergunningen 1. Een belanghebbendenvergunning wordt verleend voor bepaalde daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen 2. Een belanghebbendenvergunning is geldig gedurende de volledige werkingstijd van de regeling voor het parkeren op betreffende aangewezen belanghebbendenplaatsen
Artikel 26 Regeling betreffende belanghebbendenvergunningen voor autodate 1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek één of meer standplaatsen inrichten voor een aanbieder van autodate. Bij het verkeersbord waarmee deze standplaatsen worden aangeduid, komt een onderbord te hangen met de vermelding 'autodate' 2. Een belanghebbendenvergunning voor autodate is geldig op alle standplaatsen die in de gemeente zijn ingericht voor de betreffende aanbieder 3. Een belanghebbendenvergunning voor autodate staat op naam van de aanbieder van autodate 4. Het aantal belanghebbendenvergunningen voor autodate dat per aanbieder kan worden verleend komt ten hoogste overeen met het aantal standplaatsen dat voor deze aanbieder is ingericht Artikel 27 Regeling betreffende belanghebbendenvergunningen voor o.m. huisartsen 1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek een standplaats bij diens eigen praktijk inrichten voor een huisarts of een verloskundige. Bij het verkeersbord waarmee deze plek wordt aangeduid, komt een onderbord te hangen met de vermelding 'huisarts' of 'verloskundige' 2. Bij aanwezigheid van meerdere huisartsen en/of verloskundigen in een medisch centrum kan ten behoeve van elk van hen een standplaats als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden ingericht 3. Een belanghebbendenvergunning voor een huisarts of een verloskundige is (alleen) geldig op de standplaats bij diens eigen praktijk 4. Een belanghebbendenvergunning voor een huisarts of een verloskundige staat op naam van de betreffende huisarts of verloskundige
AFDELING VII
AFHANDELING AANVRAGEN VOOR VERGUNNINGEN
Artikel 28 Plafonds voor aantallen te verlenen vergunningen per (sub)rayon 1. Met het oog op het vaststellen van plafonds voor de aantallen te verlenen vergunningen worden de onderscheiden rayons waar nodig onderverdeeld in enkele subrayons. Dit laat onverlet dat vergunningen worden uitgegeven voor een heel rayon 2. Minstens eenmaal per twee jaar wordt voor elk (sub)rayon bepaald hoeveel bewoners-vergunningen en volledige zakelijke vergunningen in totaal kunnen worden verleend. Dit aantal is vooral gebaseerd op de aanwezige parkeerruimte en de te verwachten mix van bewonersvergunningen en volledige zakelijke vergunningen in betreffend (sub)rayon. De vaststelling van bedoeld aantal zal gebaseerd worden op periodiek parkeeronderzoek 3. Bij de bepaling van het in de praktijk te hanteren uitgiftequotum zoals bedoeld onder lid 2 van dit artikel wordt rekening gehouden met een reserve van enkele plaatsen teneinde aanvragen om een vergunning van de eerste prioriteit direct te kunnen honoreren 4. Minstens eenmaal per twee jaar wordt voor elk (sub)rayon bepaald hoeveel 5-daagse bedrijfsvergunningen daarenboven kunnen worden verleend. De vaststelling van bedoeld aantal zal gebaseerd worden op hetzelfde periodiek parkeeronderzoek als waarvan sprake is in lid 2 van dit artikel 5. Bij de vaststelling van de onder lid 2 en 4 van dit artikel bedoelde uitgiftequota geldt als uitgangspunt dat de maximale bezetting van de vergunninghoudersplaatsen in een (sub)rayon zo enigszins mogelijk niet uitstijgt boven: a) in (sub)rayons geheel of zo goed als geheel gelegen binnen de Cityring: 75%: tijdens het drukste uur overdag en 85%: gedurende het drukste uur in de avond en de nacht b) in (sub)rayons geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring: 70%: tijdens het drukste uur overdag en 80%: gedurende het drukste uur in de avond en de nacht 6. In afwijking van het gestelde onder lid 5 van dit artikel mag de maximale bezetting worden verhoogd tot een percentage van hoogstens 85% voorzover dit nodig is om in ieder geval alle aanvragen om een vergunning van de eerste prioriteit te kunnen honoreren. Dit geldt zowel voor de bewonersvergunningen als de volledige zakelijke vergunningen 7. In geval na het vaststellen van nieuwe uitgiftequota blijkt dat het aantal verleende vergunningen van een of meer soorten dient te worden verlaagd, gebeurt dat zoveel mogelijk via natuurlijk verloop Artikel 29 Prioriteiten bij verlening vergunningen 1. Bij de verlening van de bewonersvergunningen en de volledige zakelijke vergunningen in een bepaald
2.
(sub)rayon wordt de prioriteit bepaald door de soort vergunning waar het om gaat. Daarbij geldt de volgorde prioriteitsvolgorde: a) bewonersvergunningen van de eerste prioriteit b) volledige zakelijke vergunningen van de eerste prioriteit c) bewonersvergunningen van de tweede prioriteit d) volledige zakelijke vergunningen van de tweede prioriteit e) bewonersvergunningen van de derde prioriteit f) volledige zakelijke vergunningen van de derde prioriteit De volgorde binnen elk van voorgaande punten a) tot en met f) wordt bepaald door de datum waarop de vergunningaanvraag bij de gemeente is ontvangen, met uitzondering van aanvragen om een bewonersvergunning van de eerste prioriteit waarbij bepalend is het aantal jaren dat de bewoner op betreffend adres woonachtig is, waarbij geldt hoe langer geleden, hoe eerder de vergunning wordt verstrekt Bij de verlening van de 5-daagse zakelijke vergunningen in een bepaald (sub)rayon geldt de volgende prioriteitsvolgorde: a) een eerste vergunning voor bedrijven die in aanmerking komen voor twee of meer vergunningen b) een tweede vergunning voor bedrijven die in aanmerking komen voor vier of vijf vergunningen c) een eerste vergunning voor bedrijven die in aanmerking komen voor één vergunning d) een tweede vergunning voor bedrijven die in aanmerking komen voor twee of drie vergunningen e) achtereenvolgens een derde, vierde en vijfde vergunning De volgorde binnen elk van voorgaande punten a) tot en met e) wordt bepaald door het aantal 5daagse zakelijke vergunningen dat zou kunnen worden verkregen, waarbij geldt hoe meer, hoe eerder de vergunning wordt verstrekt
Artikel 30 Procedure bij tekort aan vergunninghoudersplaatsen 1. In geval een aanvraag om een vergunning moet worden afgewezen vanwege een tekort aan plaatsruimte volgt als de aanvrager dit wenst plaatsing op de wachtlijst voor betreffend (sub)rayon 2. De plaatsing op de wachtlijst wordt doorgehaald: a) op schriftelijk verzoek van de aanvrager b) wanneer niet meer aan de criteria voor toekenning van een vergunning wordt voldaan c) wanneer aan de aanvrager de vergunning is verleend waarvoor hij op de wachtlijst stond In de gevallen a) en b) gebeurt dit met schriftelijke in kennis stelling van de aanvrager 3. Wanneer in een (sub)rayon ruimte ontstaat voor de uitgifte van nieuwe vergunningen worden deze primair toegedeeld aan aanvragers die op de wachtlijst staan. Daarbij wordt de prioriteitsvolgorde bepaald door: a) de soort vergunning. Hierbij geldt de volgorde zoals vermeld onder artikel 29 b) binnen de verschillende soorten vergunningen is vervolgens de datum van ontvangst van de aanvraag bepalend Artikel 31 Hardheidsclausule 1. In uitzonderlijke en schrijnende gevallen waarin de toepassing van deze regeling tot een bijzondere hardheid zou leiden, kan ten gunste van de aanvrager worden afgeweken van de in onderhavige beleidsregels opgenomen artikelen. Dit betreft onder meer de criteria voor toekenning van een vergunning en de prioriteiten bij verlening ervan. Aanvragen in dit verband dienen te worden onderbouwd met relevant bewijsmateriaal 2. Aan de honorering van een beroep op de hardheidsclausule kunnen bepaalde voorwaarden worden gebonden 3. Aanvragen op basis van de hardheidsclausule worden afgedaan door het hoofd van de parkeerorganisatie binnen de gemeente die zich daarbij kan laten adviseren door een klein werkgroepje. De besluitvorming over elke aanvraag inclusief de daaraan ten grondslag liggende overwegingen wordt bijgehouden in een register
AFDELING VIII
INGANGSDATUM, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 32 Datum van inwerkingtreding 1. De invoering van deze beleidsregels vindt gefaseerd plaats per sector van de binnenstad gekoppeld aan de datum waarop in betreffende sector het reguleringsplan in verband met de gecombineerde
2.
aanpassing en uitbreiding van de parkeerregeling in de binnenstad wordt doorgevoerd Bij de gefaseerde inwerkingtreding van deze beleidsregels vervallen voor betreffende sector de Beleidsregels uitvoering parkeerbelasting (zoals door het college vastgesteld op 27 september 1999 bij besluit A16)
Artikel 33 Overgangsbepalingen 1. Bewoners en bedrijfshouders die vóór de invoering van onderhavige beleidsregels over meer dan één parkeervergunning beschikken, zullen minimaal een kwartaal tevoren schriftelijk worden geïnformeerd over het invoeren van de nieuwe beleidsregels en de mogelijkheid dat op basis hiervan één of meer van deze parkeervergunningen komt te vervallen 2. Bewoners en bedrijfshouders met een (overloop)vergunning voor een zone waarvoor de parkeerregulering nog niet wordt herzien, houden die vergunning tot het moment waarop ook in (een deel van) die andere zone de nieuwe beleidsregels van kracht worden 3. Om eerst een goed beeld te krijgen van de parkeerdruk die ontstaat in de nieuwe situatie, wordt met de uitgifte van 5-daagse zakelijke vergunningen in een bepaald rayon gewacht tot op zijn vroegst een half jaar na de invoering van onderhavige beleidsregels in dit rayon Artikel 34 Slotbepalingen 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels parkeervergunningen 2007 2. Deze beleidsregels worden ten minste zes weken voor invoering gepubliceerd Aldus vastgesteld in de vergadering gehouden op ….. 2007 Burgemeester en wethouders van Tilburg de secretaris,
de burgemeester,
Memorie van Toelichting bij Beleidsregels parkeervergunningen 2007
Algemeen De vigerende 'Beleidsregels uitvoering parkeerbelasting' die in september 1999 zijn vastgesteld door ons college, beschrijven niet (meer) de huidige praktijk en behoeven alleen al om die reden actualisering. Zo zijn de daarin opgenomen regels rond uitgifte van kraskaarten feitelijk nooit van toepassing geworden doordat er bij de invoering van het gefiscaliseerde systeem voor parkeren door vergunninghouders per 1 januari 2001 op het laatste moment is besloten om het parkeren door bezoekers van bewoners via een ander instrument te regelen. Een belangrijker reden voor aanpassing van de regeling ligt in de noodzaak van stringentere voorschriften. Door verdichting en herinrichting van straten in de binnenstad neemt het aantal plaatsen voor vergunninghouders gestaag af. Daar staat een toenemend autobezit tegenover. Dit vraagt om een verdere begrenzing van wie wel en wie niet in aanmerking komen voor een vergunning en om een consequentere toepassing van reeds bestaande regels. Streven is dat aan bewoners die een vergunning aanvragen voor een eerste auto, nooit nee hoeft te worden verkocht. Dit lukt alleen als bij aanvragen om een tweede bewonersvergunning voor een adres en bij aanvragen om een zakelijke vergunning een kritischer afweging wordt gemaakt. In de beleidsregels van 1999 is al wel opgenomen dat alleen een vergunning wordt verleend als niet wordt beschikt over eigen parkeergelegenheid. Maar er ontbreekt een preciezere omschrijving van de omstandigheden wanneer dit het geval is. Hetzelfde geldt voor het vereiste van 'auto nodig voor bedrijfsuitoefening' bij toekenning van een vergunning aan een bedrijfshouder. In de praktijk van de vergunningverlening vinden deze criteria hierdoor nauwelijks toepassing. Alhoewel dit ook blijkens ervaringen in andere steden een lastige materie is, voorziet de herziene regeling in zoveel mogelijk werkbare regels op deze punten. Nieuwe hoofdstukken in onderhavige beleidsregels richten zich achtereenvolgens op
bezoekersvergunningen, hulpverlenersvergunningen en belanghebbendenvergunningen. De hulpverlenersvergunningen vervangen de ontheffingen voor betreffende gebruikersgroep die thans voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen worden verleend. Bij de bezoekersvergunningen en de belanghebbendenvergunningen gaat het om een formele vastlegging van een al bestaande uitvoeringspraktijk. Genoemde bezoekersvergunningen zijn in de plaats gekomen van de aanvankelijk voorgenomen kraskaarten die in de praktijk nooit zijn ingevoerd. De belangrijkste inhoudelijke aanpassingen in deze nieuwe regeling -ten opzichte van de oude regeling uit 1999- betreffen een: • aanscherping van de criteria voor uitgifte van vergunningen, door: afschaffen mogelijkheid van (tijdelijke) vergunning voor aangrenzend rayon inzetten beschikbare vergunninghoudersplaatsen in rayons gelegen binnen de Cityring vooral voor bewoners inperken maximum aantal te verlenen vergunningen in rayons gelegen binnen de Cityring tot in verreweg de meeste gevallen- één per adres toepassen stringente invulling criteria 'beschikbaarheid eigen parkeergelegenheid' en 'auto nodig voor bedrijfsuitoefening' • verruiming van het vergunningaanbod voor bedrijven overdag op werkdagen, door: invoeren 5-daagse zakelijke vergunning voor het gereguleerde gebied buiten de Cityring • preciesere begrenzing van de maximum aantallen uit te geven vergunningen per rayon, door: bepalen plafonds voor het maximum aantal uit te geven vergunningen per (sub)rayon met behulp van geregeld parkeeronderzoek vastleggen bovengrenzen voor de maximale parkeerdruk in een (sub)rayon Een verdere beschrijving en motivering van deze en andere, minder ingrijpende aanpassingen is te vinden bij de artikelsgewijze toelichting hieronder. De hierboven opgesomde belangrijkste aanpassingen worden in min of meer dezelfde bewoording ook toegelicht in de Nota parkeerregulering binnenstad. In deze laatste nota maken zij onderdeel uit van een breder pakket van nieuwe reguleringsmaatregelen dat erop is gericht de diversiteit aan functies in de (binnen)stad zo goed mogelijk in stand te houden.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1, sub c: Definitie bedrijf Behalve bedrijven in de enge zin van het woord bestaan er horecagelegenheden, sportscholen, gezondheidscentra, maatschappen, etc. met een minstens zo serieus te nemen parkeerbehoefte. Om daaraan tegemoet te komen is het begrip bedrijf zodanig breed gedefinieerd dat ook deze soorten ‘bedrijven’ onder dit begrip vallen. Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid bepaalde nietcommerciële organisaties zoals een stichting of vereniging, eveneens te beschouwen als een bedrijf in het kader van deze regeling. Van belang hierbij is of er op het betreffende bedrijfsadres vrijwel alle (werk)dagen daadwerkelijk activiteiten worden uitgeoefend. Artikel 1, sub e) en sub t): Definities soorten plaatsen voor vergunninghouders In deze regeling wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen belanghebbendenplaatsen en vergunninghoudersplaatsen. Bij de belanghebbendenplaatsen gaat het om de niet-gefiscaliseerde parkeerplaatsen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik door vergunninghouders. Met het begrip vergunninghoudersplaatsen wordt gedoeld op de (gefiscaliseerde) parkeerapparatuurplaatsen die niet exclusief bestemd zijn voor gebruik door vergunninghouders en waar men in de Tilburgse situatie ook mag staan met een dagkaart of een bewonersticket (formeel: ‘bezoekersvergunning’). Artikel 1, sub p): Definitie rayon De zones waarvoor parkeervergunningen zijn te verkrijgen, worden aangeduid als rayon. Het gaat hier overeenkomstig de aanbevelingen naar aanleiding van de evaluatie van het gefiscaliseerde parkeersysteem in de binnenstad- om gebieden met een kleinere omvang dan de vroegere zones waarmee maatwerk geleverd kan worden bij de regulering van het parkeren. De oude benaming zone was te algemeen en gaf aanleiding tot misverstanden doordat het in de praktijk werd gebruikt voor zowel een specifieke zone als
een cluster van zones. Artikel 3: Criterium beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid Het criterium voor verlening van een vergunning dat 'niet wordt beschikt over eigen parkeergelegenheid' speelt in de praktijk van de vergunninguitgifte op basis van de oude beleidsregels uit 1999 nauwelijks een rol. Dit komt met name doordat niet verder is vastgelegd wanneer over eigen parkeergelegenheid wordt beschikt. Een tot kamer omgebouwde garage is niet meer te gebruiken als parkeergelegenheid. Een bedrijf dat een garage benut en nodig heeft als opslagplaats voor zijn materialen, beschikt eigenlijk ook niet over eigen parkeergelegenheid. En wie is de gemeente die bepaalt dat een bewoner geen garage mag huren of benutten voor het stallen van fietsen? Het zijn deze lastige discussies die ertoe geleid hebben dat de gemeentelijke (parkeer)balie bij de beoordeling van vergunningaanvragen op basis van de oude regeling, in het algemeen zonder meer uitgaat van wat de aanvrager zelf verklaart ten aanzien van dit punt. In artikel 3 van onderhavige nieuwe regels wordt nu zo precies mogelijk ingevuld wanneer sprake is van eigen parkeergelegenheid. Daarbij is gekozen voor een stringente benadering. Elke parkeervoorziening waarover wordt beschikt dan wel kan worden beschikt, wordt hierbij beschouwd als eigen parkeergelegenheid. Bepalend hierbij is niet alleen de feitelijke aanwezigheid maar ook wat daarover in bouwvergunningen is vastgelegd. Ruimte die volgens verleende bouwvergunningen staat geregistreerd als parkeerruimte of garage wordt gerekend tot de eigen parkeergelegenheid. De naar verhouding beperkte aantallen vergunninghoudersplaatsen nopen tot deze strenge aanpak. Het is zaak dat alle (volgens de bouwvergunning) aanwezige parkeervoorzieningen worden benut voor het doel waarvoor ze zijn gebouwd. Een dergelijke duidelijke keuze is goed controleerbaar en discussies zoals in het verleden over de interpretatie van dit criterium hoeven nauwelijks nog voor te komen. Overigens speelt bij aanwezigheid van één eigen parkeerplaats het criterium 'beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid' niet zozeer een rol bij de vraag of een aanvrager in aanmerking komt voor een vergunning, maar is dit van invloed op de prioriteit bij de verlening van de vergunning. Bij aanwezigheid van één eigen parkeerplaats is sprake van een lagere prioriteit dan als niet over eigen parkeergelegenheid wordt beschikt. Dit werkt door in een latere toekenning van de vergunning (pas nadat de vergunningen met een hogere prioriteit zijn verleend) en in een hoger tarief. Artikel 4: Soorten parkeervergunningen Anders dan in de oude regeling uit 1999 wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten parkeervergunningen. De bestaande ‘algemene’ parkeervergunningen die aan de nieuwe criteria blijven voldoen, worden vervangen door een bewonersvergunning of een zakelijke vergunning. Eigenlijk waren er al specifieke uitgiftecriteria. Nu ontstaat ook de mogelijkheid tot het heffen van verschillende tarieven voor bewoners en bedrijfshouders. Als nieuwe soorten parkeervergunningen zijn in de beleidsregels achtereenvolgens opgenomen: de bezoekersvergunningen, de hulpverlenersvergunningen en de belanghebbendenvergunningen. Zoals in de algemene toelichting opgemerkt zijn alleen de hulpverlenersvergunningen echt nieuw. In het geval van de bezoekersvergunningen en de belanghebbendenvergunningen gaat het vooral om de formele vastlegging van in de praktijk al bestaande regelingen ten behoeve van bezoekers van bewoners. Artikel 5, lid 1 en artikel 11, lid 1: Vergunning voor adressen buiten gereguleerd gebied Nieuw in deze beleidsregels is dat ook aanvragers met een adres net buiten gereguleerd gebied -tot op een afstand van 100 meter hemelsbreed- in aanmerking komen voor een vergunning. Dit kan een uitkomst zijn als de dichtstbijzijnde parkeergelegenheid zich in gereguleerd gebied bevindt. Een andere aanleiding kan zijn dat in veel situaties de parkeerdruk net buiten gereguleerd gebied aanzienlijk hoger is dan -aan de andere zijde van de grens- nog net binnen gereguleerd gebied. Overigens wordt niet verwacht dat velen van deze mogelijkheid gebruik zullen maken. Op iets grotere afstand van de grens buiten gereguleerd gebied is meestal nog wel parkeergelegenheid te vinden, die daar gratis kan worden benut. Artikel 6, lid 1 en artikel 13, lid 1: Werkingsgebied van te verlenen vergunningen Volgens de regeling uit 1999 kunnen parkeervergunningen worden verstrekt voor een andere zone dan waarin het adres van de aanvrager gelegen is. Deze mogelijkheid komt in beeld wanneer voor de eigen zone geen vergunningen meer voorhanden zijn. Dan kan voorzover daar dan wel ruimte is, een -in theorie
tijdelijke- vergunning toegekend worden voor een aangrenzende zone. Dit leidt hier echter tot een onevenredig zware parkeerdruk in de straten vlakbij de zones met een tekort aan vergunninghoudersplaatsen. In de praktijk doet dit knelpunt zich onder de oude regeling vooral voor in zones rond de centrale zone B. Het zijn daarbij zowel bewoners als ondernemers uit het centrum die hier met hun vergunning terechtkomen. Door een aanscherping van de criteria voor uitgifte zal de vraag naar vergunningen beter in overeenstemming worden gebracht met het aanbod van vergunninghoudersplaatsen. Daarbij gelden -zie de artikelen 8 en 15 van deze regeling- strengere regels voor de rayons binnen de Cityring als voor die daarbuiten. Dit maakt het verantwoord de mogelijkheid tot het verkrijgen van een vergunning voor een ander rayon (zo goed als) geheel af te schaffen. Het probleem van de overmatig hoge parkeerdruk bij de grenzen van de ‘overloopzones’ behoort daarmee tot het verleden. Dit vergroot de leefbaarheid daar en leidt tevens tot een zekere vereenvoudiging van de uitvoering. Artikel 6, lid 2 en artikel 13, lid 2: Parkeervergunningen voor een aangrenzend rayon Ook volgens deze nieuwe beleidsregels is het mogelijk een vergunning te krijgen voor een aangrenzend rayon in geval zich daar de meest voor de hand liggende parkeergelegenheid bevindt. Deze mogelijkheid zal eventueel ook ingezet kunnen worden in geval in het aangrenzend rayon eerder een vergunning kan worden verkregen. Maar dan gaat het wel om een definitieve vergunning. Om bedoelde uitzonderingsbepaling duidelijk te begrenzen is als voorwaarde opgenomen dat alleen vergunningen voor een aangrenzend rayon kunnen worden verkregen in geval het adres van de aanvrager op minder dan 100 m hemelsbreed van de grens ligt. Artikel 7 en artikel 14, lid 1 en 2: Vergunning op kenteken en/of op naam Bewonersvergunningen en volledige zakelijke vergunningen worden meestal aangevraagd voor het parkeren van een bepaalde auto. Op de vergunning komt dan het kenteken van deze auto te staan. Het is echter ook mogelijk een vergunning op naam (van de bewoner of het bedrijf) aan te schaffen. Een dergelijke vergunning is inzetbaar voor elk voertuig. Maar het blijft één vergunning die maar voor één auto tegelijk kan worden benut. Aan de breder inzetbare vergunning op naam hangt wel -net als in de situatie met de oude regeling- een hoger prijskaartje. Overigens mag op een vergunning op kenteken -zonder verdere kosten- een tweede kenteken worden geplaatst. In het geval van een bewonersvergunning moet het dan wel gaan om de auto van iemand met hetzelfde woonadres, dus bijvoorbeeld een tweede auto in het huishouden. Door dit laatste zal in de praktijk -mede door de meerprijs- weinig behoefte bestaan aan bewonersvergunningen op naam. Artikelen 8, lid 1 en artikel 15, lid 1 t/m 4: Maximale aantallen parkeervergunningen De maximale aantallen van de onderscheiden soorten parkeervergunningen die kunnen worden toegekend alsook de prioriteiten die daarbij gelden, laten zich globaal presenteren in de volgende drie schema's. Voor de rayons geheel of zo goed als geheel gelegen binnen de Cityring: Rayon s binne n Cityri ng
bewonersvergunning
Geen eigen pp
Één eigen pp
Twee of meer eigen pp
1ste auto
ja (1ste prioriteit)
ja (2de prioriteit)
nee
2de auto
nee
nee
nee
volledige zakelijke vergunning
5-daagse zakelijke vergunning
1ste auto
ja, o.v.v.: auto nodig voor bedrijfsuitoefening (1ste prioriteit)
ja, o.v.v.: auto nodig voor bedrijfsuitoefening (2de prioriteit)
nee
2de auto
ja, o.v.v.: auto nodig voor bedrijfsuitoefening (2de prioriteit)
ja, o.v.v.: auto nodig voor bedrijfsuitoefening (3de prioriteit)
nee
3de e.v. auto
nee
nee
nee
1ste auto
nee
nee
nee
In de rayons geheel of zo goed als geheel gelegen binnen de Cityring is het aantal vergunninghoudersplaatsen naar verhouding krap. Hierdoor is het in deze rayons niet mogelijk meer dan één bewonersvergunning per adres te verstrekken. En aan een bedrijf kunnen maximaal twee volledige zakelijke vergunningen worden verleend onder de voorwaarde dat voor elk van deze vergunningen geldt dat die nodig is voor de bedrijfsuitoefening. Wanneer dit laatste niet opgaat en het betreffende voertuig (vooral) een functie heeft voor het woon-werkverkeer kan de bedrijfshouder een abonnement nemen in één van de openbare parkeergarages die op niet te grote afstand langs de Cityring liggen. Voor veel van de bedrijven zal gelden dat zij bijvoorbeeld door een locatie in het voetgangersgebied sowieso geen parkeerplaats voor hun deur hebben liggen en dat er derhalve altijd -ook in een situatie dat wel een vergunning had kunnen worden verstrekt- gelopen moet worden van/naar de geparkeerde auto. Overigens geldt voor de bedrijven in het voetgangersgebied dat daar tot 11 uur in de morgen vrij kan worden geladen en gelost. Voor de rayons geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring: Rayon s buite n Cityri ng
Bewonersvergunning
Geen eigen pp
Één eigen pp
Twee eigen pp
Drie of meer eigen pp
1ste auto
ja (1ste prioriteit)
ja (2de prioriteit)
ja (3de prioriteit)
nee
2de auto
ja (2de prioriteit)
ja (3de prioriteit)
nee
nee
3de auto
ja (3de prioriteit)
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
ja (1ste prioriteit)
ja (2de prioriteit)
nee
nee
4de e.v. auto volledige zakelijke vergunning
1ste auto
2de auto
3de e.v. auto
ja, o.v.v.: auto nodig voor bedrijfsvoering (2de prioriteit)
ja, o.v.v.: auto nodig voor bedrijfsvoering (3de prioriteit)
nee
nee
nee
nee
nee
nee
Rayons buiten Cityring Geen eigen pp
Maximum aantal 5-daagse zakelijke vergunningen
*)
Één eigen pp
Twee eigen pp
Drie eigen pp
Vier eigen pp
Vijf of meer eigen pp
0 t/m 3 fte's
1
1
0
0
0
0
4 t/m 7 fte's
2
1
0
0
0
0
8 t/m 13 fte's
3
2
1
0
0
0
14 t/m 18 fte's
4*)
3
2
1
0
0
meer dan 18 fte's
5*)
4*)
3
2
1
0
in geval het totale aantal zakelijke vergunningen zou uitkomen op zes of meer is het maximum aantal 5-daagse zakelijke vergunningen: vijf minus aantal volledige zakelijke vergunningen
In de rayons geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring kan afhankelijk van de aanwezige parkeerruimte en de optredende parkeerdruk per adres meer dan één vergunning worden verstrekt. Hierbij geldt voor elk (sub)rayon een plafond ten aanzien van het aantal bewonersvergunningen en volledige zakelijke vergunningen dat in totaal kan worden verleend. Zolang als dit plafond nog niet is bereikt, kan doorgegaan worden met vergunninguitgifte. Dit gebeurt uiteraard met inachtneming van de prioriteiten die daarbij gelden. Voor de bewonersvergunningen wordt ervan uitgegaan dat bij uitzondering zelfs een vergunning voor een derde auto kan worden verleend. Bij de volledige zakelijke vergunningen ligt de grens bij maximaal twee. Anders dan in de rayons gelegen binnen de Cityring wordt aan de toekenning van een volledige zakelijke vergunning voor een eerste auto niet de voorwaarde verbonden dat die nodig is voor de bedrijfsuitoefening. In de rayons gelegen buiten de Cityring speelt deze voorwaarde alleen bij aanvraag van een volledige zakelijke vergunning voor een tweede auto. Deze soepeler benadering is mogelijk door de naar verhouding lagere parkeerdruk in gebieden verder van het centrum vandaan. Het aantal 5-daagse zakelijke vergunningen dat kan worden verleend in de rayons die geheel of zo goed als geheel gelegen zijn buiten de Cityring, is -behalve van het aantal eigen parkeerplaatsen- afhankelijk van het aantal werknemers van het bedrijf en bedraagt maximaal vijf per adres, met dien verstande dat het totale aantal aan één bedrijf te verlenen zakelijke vergunningen -dus de 7-daagse en 5-daagse vergunningen tezamen geteld- niet mag uitstijgen boven genoemd aantal van vijf. Ook hier geldt weer voor elk (sub)rayon
een plafond ten aanzien van het totale aantal te verlenen 5-daagse zakelijke vergunningen in dat (sub)rayon. De hoogte van dit en andere plafonds wordt in artikel 29 lid 5 van deze beleidsregels gekoppeld aan de maximaal toelaatbaar geachte parkeerdruk in betreffend (sub)rayon. Artikel 8, lid 2: Vergunninguitgifte bij meerdere huishoudens op één adres De relatief beperkte aantallen vergunninghoudersplaatsen en de beheersbaarheid van de vergunninguitgifte nopen tot uiterste terughoudendheid met toekenning van extra bewonersvergunningen bij aanwezigheid van meerdere woonruimtes op één woonadres. Voor bewoners van woonruimtes die als zelfstandig zijn te definiëren, hoeft dit geen beletsel op te leveren. Zij kunnen zich tot de gemeente wenden -zijn hiertoe volgens de wet WOZ zelfs verplicht- voor een officiële registratie van hun woonadres via een eigen huisnummer en kunnen vervolgens op basis daarvan zelf een vergunning aanvragen. Voor bewoners van niet-zelfstandige woonruimtes zoals studentenkamers bestaat deze mogelijkheid niet. Voorzover woonachtig in een rayon gelegen buiten de Cityring komen zij mogelijk wel in aanmerking voor een bewonersvergunning voor een tweede of zelfs een derde auto. Pas als in een rayon gelegen buiten de Cityring het aantal al dan niet zelfstandige wooneenheden op één adres meer bedraagt dan zes biedt de regeling ruimte voor toekenning van extra bewonersvergunningen. Het gaat hier om een stringentere benadering dan op basis van de oude regeling. In de beleidsregels uit 1999 staat dat bij meerdere huishoudens op één adres aan maximaal de helft van deze huishoudens een vergunning kan worden verstrekt. Artikelen 9, 16 en 29: Prioriteiten bij verlening vergunningen In veel van de rayons is het areaal voor vergunningparkeren naar verhouding beperkt. Niet voor niets bestaat daar behoefte aan parkeerregulering. Hierbij wordt de vraag naar parkeerruimte zo goed mogelijk afgestemd op het beschikbare aanbod. Dit gebeurt primair door het vastleggen van maxima voor de aantallen te verlenen vergunningen. Daarnaast worden er prioriteiten gesteld. Waar niet alle aanvragen kunnen worden gehonoreerd, krijgen vergunningen met een hogere prioriteit voorrang. In de drie schema's zoals die hiervoor zijn gepresenteerd bij de toelichting op de maximale aantallen vergunningen, staat tussen haakjes ook steeds de prioriteit vermeld. Zowel bij de bewonersvergunningen als de zakelijke vergunningen wordt gewerkt met drie prioriteiten. Deze prioriteiten zijn afhankelijk van: 1 het aantal vergunningen waarover reeds wordt beschikt 2 het aantal eigen parkeerplaatsen In beide gevallen geldt: hoe lager dit aantal is, hoe hoger de prioriteit. De eerste prioriteit krijgen hierdoor (aanvragen om) vergunningen voor een eerste auto in situaties waarbij over geen enkele eigen parkeerplaats wordt beschikt In artikel 29 wordt de prioriteitsvolgorde tussen bewonersvergunningen en de volledige zakelijke vergunningen onderling geregeld. De bewonersvergunningen gaan daarbij -overeenkomstig de prioriteitsvolgorde voor de te onderscheiden gebruikersgroepen in de Nota parkeerregulering binnenstad Tilburg- steeds voor. Dus eerst de bewonersvergunningen van de eerste prioriteit, dan de volledige zakelijke vergunningen van de eerste prioriteit. Daarna eerst weer de bewonersvergunningen van de tweede prioriteit, gevolgd door de volledige zakelijke vergunningen van de tweede prioriteit. Enzovoort. Artikel 10, sub b) en artikel 13 lid 4: Introductie 5-daagse zakelijke vergunningen De bestaande vergunningen gelden alle zeven dagen in de week gedurende de volle tijd dat de regeling voor parkeren door vergunninghouders van kracht is. Veel andere gemeenten -waaronder Eindhoven en Den Bosch- kennen reeds langer vergunningen die niet de volle tijd van kracht zijn. In het kader van deze nieuwe regeling zet ook Tilburg deze stap met de introductie van de 5-daagse zakelijke vergunning. De 5-daagse zakelijke vergunningen worden alleen uitgegeven voor rayons geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring. In het gebied binnen de Cityring onbreekt hiervoor voldoende plaatsruimte. Deze nieuwe zakelijke vergunningen gelden alleen doordeweeks tijdens kantooruren, dus op maandag tot en met vrijdag van 7.00 uur tot 19.00 uur. Een dergelijke vergunning zal uiteraard alleen te verkrijgen zijn in rayons met parkeerregelingen die doorlopen tot in de avonduren en/of in het weekend. De vermelde werkingstijd van de 5-daagse zakelijke vergunningen maakt dat zij -anders dan de ‘normale’
volledige zakelijke vergunningen- alleen geldig zijn als tal van bewoners van huis zijn en geen gebruik maken van hun vergunning. Hierdoor biedt deze nieuwe vergunning gelegenheid tot een wat ruimer uitgiftebeleid gedurende perioden dat hiervoor veelal voldoende plaatsruimte aanwezig is. Overigens gelden daarbij wel grenzen voor wat betreft de maximaal toelaatbaar geachte parkeerdruk (zie hiervoor verder de toelichting bij artikel 28). Het kan gewenst zijn dat in een rayon bepaalde parkeerlocaties doordeweeks overdag beschikbaar blijven voor bezitters van bewonersvergunningen en/of volledige zakelijke vergunningen. Artikel 13 lid 3 biedt daarom de mogelijkheid een uitzondering te maken voor bepaalde pleinen en/of (delen van) straten (waar de 5-daagse zakelijke vergunning niet mag worden gebruikt). Artikel 11, lid 1 en 2: Criterium noodzaak tot autogebruik bij bedrijfsuitoefening Het bestaande criterium ‘auto nodig voor de uitvoering van het werk’ lijdt net als dat betreffende de beschikbaarheid van eigen parkeergelegenheid onder een gebrek aan toepasbaarheid. Wat kan een baliemedewerker aan mogelijke tegenargumenten te berde brengen als een ondernemer verklaart dat aan deze eis wordt voldaan? Ook dit criterium vindt hierdoor in de huidige praktijk nauwelijks toepassing. Opnieuw bestaat de remedie eruit dat zo precies mogelijk wordt ingevuld wanneer dit criterium opgaat. Aanvankelijk was het idee te gaan werken met een branchelijst. Hierop zou dan voor elke soort onderneming komen te staan of autogebruik voor de bedrijfsuitoefening al dan niet noodzakelijk wordt geacht. Zo’n lijst laat zich echter niet gemakkelijk invullen. En mede om deze reden bleek hiervoor in een overleg met betrokkenen uit het bedrijfsleven weinig draagvlak te bestaan. Het krappe aanbod aan plaatsen voor vergunninghouders in de binnenstad dwingt ertoe bedoeld criterium effectief te gaan toepassen. Volgens artikel 11, lid 2, sub a is een voertuig alleen nodig voor de bedrijfsuitoefening waar het bedrijven betreft die vrijwel dagelijks als hoofdactiviteit dagverse producten bezorgen dan wel een service- of storingsdienst bieden ten aanzien van spoedeisende werkzaamheden. Dit betekent een strenge invulling van dit criterium aan de hand van enkele positief benoemde ondernemingsactiviteiten. In het gebied binnen de Cityring is hierdoor de mogelijkheid tot het verkrijgen van een zakelijke vergunning sterk aan banden gelegd. In het gebied buiten de Cityring wordt echter waar de parkeerdruk dat toelaat, ruimte geboden door bedoeld criterium niet te hanteren bij aanvragen om een: 30 volledige zakelijke vergunning voor een eerste auto 31 5-daagse zakelijke vergunning
Artikel 12: Criteria voor toekenning 5-daagse zakelijke vergunning Behalve dat het moet gaan om een bedrijf dat zich bevindt in een rayon geheel of zo goed als geheel gelegen buiten de Cityring worden er geen bijzondere eisen gesteld aan de toekenning van 5-daagse zakelijke vergunningen. Zo speelt geen eis als ‘auto nodig voor uitoefening bedrijf’. Dit betekent dat deze nieuwe vergunning ook mag worden ingezet voor woon-werkverkeer of om bezoekers van het bedrijf een parkeerplaats te verschaffen. Een overweging hierbij is dat veel van de rayons waar deze 5-daagse zakelijke vergunning verkrijgbaar zal zijn, buiten bereik van een openbare parkeergarage liggen. Een begrenzing in het aantal te verkrijgen 5-daagse zakelijke vergunningen is gekoppeld aan het (omgerekende) aantal fulltime medewerkers (zie verder de toelichting hiervoor bij de artikelen over de maximale aantallen parkeervergunningen). Artikel 15, lid 5: Vergunninguitgifte bij meerdere bedrijven op één adres Bedoeld lid wil voorkomen dat bij (juridische) constructies -met bijvoorbeeld verschillende bv's- waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen om één bedrijf gaat, ook de goeddeels 'papieren bedrijven' in aanmerking komen voor één of meer zakelijke vergunningen. Artikel 20: Extra eenheden op bezoekerskaart voor mantelzorg Als een bewoner in een gebied met parkeerregulering meer dan een paar keer per week mantelzorg behoeft, schiet het maximum aantal toegestane eenheden op de bezoekerskaart -van veertig per kwartaalal snel tekort. In dat geval biedt dit artikel uitkomst. Onder voorwaarden kan het aantal beschikbare
eenheden worden opgehoogd tot het aantal dat nodig is. De bestaande regeling wordt hiermee in grote lijnen doorgezet. Zo ondersteunt de gemeente deze maatschappelijk te waarderen vrijwillige inzet voor de medemens. Artikel 22: Gebruiksmogelijkheden hulpverlenersvergunningen Hulpverlenersvergunningen gelden alleen voor vergunninghoudersplaatsen en niet ook voor andere parkeerapparatuurplaatsen. Achtergrond hiervan is dat de vergunninghoudersplaatsen anders alleen door hulpverleners te gebruiken zijn bij aanschaf van een relatief dure dagkaart. Bij de andere parkeerappatuurplaatsen hoeft ook door hulpverleners alleen voor de echt te verbruiken parkeertijd te worden betaald. Artikel 28: Plafonds voor aantallen te verlenen vergunningen per (sub)rayon Het aantal vergunningen dat voor een bepaald gebied kan worden verleend, hangt vooral af van: 32 de aanwezige parkeercapaciteit 33 de verhouding tussen bewonersvergunningen en zakelijke vergunningen 34 de mate waarin de zakelijke vergunningen ook op koopavond en in het weekend worden gebruikt In het verleden werd in alle zones gerekend met een uitgiftepercentage van 120%. Dit wil zeggen dat 20% meer vergunningen werden uitgegeven dan er plaatsen zijn. De praktijk heeft geleerd dat genoemde 120% een redelijk gemiddelde is, maar ook dat het uitgiftepercentage in de ene zone hoger zou kunnen zijn en in de andere zone lager zou moeten liggen. Er kan daarom beter maatwerk worden geleverd door voor elk te beschouwen gebied apart het uitgiftepercentage vast te leggen. Dit gebeurt in het kader van deze nieuwe regeling op basis van de feitelijk optredende parkeerdruk zoals die blijkt uit het uitgebreide parkeeronderzoek dat ten minste eens per twee jaar in de binnenstad e.o. gehouden wordt. De plafonds voor de aantallen te verlenen vergunningen worden vastgelegd per rayon of per subrayon. Deze laatste keuze wordt gemaakt als de parkeerdruk in een rayon behoorlijk varieert en daarbinnen delen -'subrayons'- zijn te onderscheiden met een min of meer gelijkmatige parkeerbelasting die afwijkt van het gemiddelde. Door dit maatwerk kan het uitgiftequotum in bepaalde delen van een rayon -met een gemiddeld iets lagere parkeerdruk- zonder problemen te veroorzaken worden opgetrokken tot een wat hoger niveau. Het voorgaande laat onverlet dat vergunningen blijven worden uitgegeven voor een heel rayon. De hoogte van de plafonds is gekoppeld aan het bezettingspercentage dat in een (sub)rayon ten hoogste toelaatbaar wordt geacht. Daarbij wordt in lid 5 van onderhavig artikel onderscheid gemaakt tussen: 35 (sub)rayons gelegen binnen en (sub)rayons gelegen buiten de Cityring Voor de (sub)rayons gelegen binnen de Cityring wordt gezien de algehele parkeersituatie hier een wat hogere parkeerbezetting toelaatbaar geacht dan voor de (sub)rayons daarbuiten 36 het drukste uur overdag en het drukste uur in de avond en de nacht Met het oog op de beleving van de openbare ruimte wordt voor overdag een wat lager maximaal bezettingspercentage aangehouden dan voor 's avonds en 's nachts Uiteraard geldt dat naarmate de plafonds hoger worden ingesteld meer mensen aan een vergunning kunnen worden geholpen. Maar ook hoe voller het staat het met auto's en derhalve hoe minder plaatsen er vrij zijn vlakbij de bestemming. Overigens geldt dat er tot een bezettingspercentage van hoogstens 85% in ieder geval zoveel mogelijk voor zal worden gezorgd dat alle aanvragen om een vergunning van de eerste prioriteit kunnen worden gehonoreerd Artikel 31: Hardheidsclausule Bij de opstelling van onderhavige beleidsregels is getracht op voorhand zo goed mogelijk in te spelen op bijzondere omstandigheden die zich redelijkerwijs kunnen voordoen en welke een afwijking van de ‘normale’ regels ten gunste van de aanvrager rechtvaardigen. Dit heeft inmiddels geleid tot een uitgebreide regeling, die in verreweg de meeste gevallen direct uitkomst zal bieden. Niettemin laat niet alles zich voorzien en kunnen zich uitzonderlijke en schrijnende omstandigheden voordoen, die niet met uitzonderingsbepalingen zijn afgedekt. In deze gevallen biedt een beroep op de hardheidsclausule een handvat om eventueel onder bepaalde voorwaarden alsnog (eerder) een parkeervergunning te verkrijgen.
Deze hardheidsclausule zou bijvoorbeeld kunnen worden benut voor het aanvragen van: 37 een (extra) bewonersvergunning door een bewoner van niet-zelfstandige woonruimte als fysieke beperkingen daarom vragen 38 een extra zakelijke vergunning als dat voor het functioneren van het bedrijf absoluut noodzakelijk is Artikel 32: Datum van inwerkingtreding De invoering van de nieuwe beleidsregels vindt gefaseerd plaats. Hierdoor zullen zeker gedurende een jaar de oude en de nieuwe regels naast elkaar van kracht zijn; de oude regels in de bestaande vergunningzones waar de regulering nog niet is aangepast en de nieuwe regels in de rayons waar dat al wel het geval is. Uiteraard zal ernaar worden gestreefd deze overgangstermijn zo kort mogelijk te houden.
5 februari 2007/JoK/bel.regels vergunningen concept 11, regels