Toelichting over de behandeling van: Raadsvoorstel “Kader investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa” Van:
College van B&W op 29 oktober 2013
Doel:
Behandeladvies geven voor de besluitronde
Toelichting:
1. Achtergrond Op 29 mei 2013 heeft de gemeenteraad het amendement “Kaders activeren investeringen” aangenomen. Door middel van dit amendement is het volgende beslispunt toegevoegd aan het raadsvoorstel betreffende de Stadsrekening 2012; “Het college opdracht te geven in het najaar, voor de behandeling van de Stadsbegroting 2014-2017, een nota ‘Investeringen in grondexploitaties’ aan de Raad aan te bieden, waarin mede in het licht van de richtlijnen van de commissie BBV en van de provincie Gelderland beleidskaders worden voorgesteld die de gemeente in het vervolg kan hanteren bij het al dan niet opnemen van investeringen in grondexploitaties en het uit bestaande grondexploitaties halen van investeringen”. Het raadsvoorstel betreffende de Stadsrekening is vervolgens inclusief dit toegevoegde beslispunt aangenomen. Het college geeft aan naar aanleiding van deze meegegeven opdracht het nu voorliggende kader ‘investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa’ te hebben opgesteld. In het raadsvoorstel onder het kopje “3 – Argumenten” geeft het college een nadere toelichting op dit kader, waarbij het college ook ingaat op de verhouding met de richtlijnen van de commissie BBV. 2. Voorliggende besluitvorming Door middel van het voorliggende raadsvoorstel stelt het college aan de gemeenteraad voor om het kader “investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa” vast te stellen.
Naam steller: E-mail steller:
Peggy van Gemert
[email protected]
Tel. steller:
Bijlagen:
1. Raadsvoorstel “Kader investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa” 2. Amendement “Kaders activeren investeringen”
06 – 2918 9392
Ter inzage via dropbox, internet, Raadsgriffie en Informatiebalie 1. Kader investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa.
Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel
Openbare besluitenlijst 18 december 2007
20 november 2013 / 157/2013 Collegevergadering no 47 Fatale termijn: besluitvorming vóór:
Aanwezig: Onderwerp
Th.activeren de Graafen afschrijven activa Voorzitter kader investeren & waarderen,
P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Bestuur & Middelen / 1042 P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Gemeentesecretaris Portefeuillehouder A. Kuil Communicatie B. Jeene M. Sofovic Verslag Wethouders
Programma / Programmanummer
Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
29 oktober 2013 Samenvatting
Bij de Stadsrekening 2012 is het amendement “Kaders activeren investeringen” aangenomen, als beslispunt bij het Raadsvoorstel van de Stadsrekening. Daarin wordt gevraagd een nota “investeringen in grondexploitaties” aan de Raad aan te bieden, waarin mede in het licht van de Aldus vastgesteld in de vergadering van: richtlijnen van de BBV en van de provincie Gelderland beleidskaders worden voorgesteld die de gemeente in het vervolg kan hanteren bij het al dan niet opnemen van investeringen in grondexploitaties en het uit bestaande grondexploitaties halen van investeringen. Uitvoering gevend aan dit amendement is een nieuw kader “investeren, waarderen, activeren en afschrijven activa" opgesteld, waarin de bestaande beleidsregels zijn opgenomen aangevuld met een nadere toelichting op de wijze waarop omgegaan wordt met investeringen in grondexploitaties. De voorzitter, De voor secretaris, Ten aanzien van planexploitaties geldt, dat investeringen die nodig zijn een planexploitatie daar onderdeel van uitmaken: de lasten worden binnen de planexploitatie gemaakt. Een investering binnen planexploitaties waarvan vooraf bepaald is dat deze niet door de planexploitatie gedekt wordt, wordt bij ingebruikname tegen de realisatieprijs op de staat van activa opgenomen: de kapitaallasten komen ten laste van en zijn gedekt binnen de programmabegroting. In dit geval krijgt de planexploitatie de gemaakte kosten als baten binnen zodat per saldo geen last ontstaat binnen de planexploitatie.
Voorstel om te besluiten
1. Het kader investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa vast te stellen
1
Raadsvoorstel.docx
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
Bij de Stadsrekening 2012 is het amendement “Kaders activeren investeringen” aangenomen als beslispunt bij het Raadsvoorstel van de Stadsrekening. De tekst luidt: Het college opdracht te geven in het najaar, voor de behandeling van de Stadsbegroting 2014-2017, een nota “investeringen in grondexploitaties” aan de Raad aan te bieden, waarin mede in het licht van de richtlijnen van de BBV en van de provincie Gelderland beleidskaders worden voorgesteld die de gemeente in het vervolg kan hanteren bij het al dan niet opnemen van investeringen in grondexploitaties en het uit bestaande grondexploitaties halen van investeringen. In dit raadsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan deze opdracht. Aangezien er algemene beleidsregels bestaan over investeren en activeren, hebben wij de geldende regels waar van toepassing aangevuld. In het onderhavige voorstel wordt een nadere toelichting gegeven en wordt voorgesteld een nieuw kader “investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa” vast te stellen. Over het algemeen is dit kader de vertaling van reeds bestaand beleid wat samengebundeld is tot een samenhangend kader. Tegelijk met het vaststellen van dit kader door uw Raad wordt de richtlijn waardering en afschrijving activa 2011 ingetrokken 1.1 Wettelijk kader of beleidskader
Dit kader moet voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor gemeenten en provincies. Dit zijn de wettelijke verslagleggingsvoorschriften. Verder zijn van belang de uitspraken van de commissie BBV. Deze uitspraken moeten beschouwd worden als jurisprudentie op het BBV. In dit kader wordt toelichting gegevens op de notities van de commissie BBV (Notitie Investeringen/Kredieten van januari 2012, Toerekening kosten van bestedingen in de openbare ruimte aan grondexploitaties 26 april 2013, Rioolinvesteringen en het BBV notitie oktober 2009 en bijlage bij de notitie riolering van april 2012). Verder is het voorliggend kader een uitwerking van de verordening ex artikel 212 Gemeentewet inzake de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid. In de verordening is opgenomen dat het College de richtlijnen voor de activering en afschrijving van de activa vaststelt. In dit raadsvoorstel wordt voorgesteld om de regelgeving rondom investeren te integreren in de genoemde richtlijn en dit totaal als kader “Kader investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa” door uw Raad vast te laten stellen. Bij aanpassing van de verordening 212 zullen de naamswijziging en bevoegdheidswijziging meegenomen worden. 1.2 Relatie met programma
Investeringen en kapitaallasten hebben betrekking op (nagenoeg) alle programma’s. 2
Doelstelling
Voldoen aan de raadsopdracht zoals geformuleerd in het amendement “kaders investeren” en vast laten stellen van de bedoelde kaders.
3
Argumenten
In het kader is de Nijmeegse regelgeving opgenomen. Aangezien het kader zelf een vrij zakelijke en technische opsomming is, geven we hieronder daarop een toelichting. Dit doen we volgens onderstaande indeling. Notities BBV 3.1 Notitie investeringen/ kredieten van januari 2012 3.2 Rioolinvesteringen en BBV 3.3 Toerekening kosten van bestedingen in de openbare ruimte aan grondexploitaties van 26 april 2013 Investeren 3.4 Investeringskredieten 3.5 Investeringen en planexploitaties Activeren 3.6 Economisch nut- maatschappelijk nut 3.7 Bruto-netto Afschrijven 3.8 Kapitaallasten en objectprofielen Verantwoordings- en besluitmomenten 3.9 Overzicht planning en controldocumenten
3.1 Notitie investeringen/ kredieten van januari 2012 Deze notitie is vooral bedoeld ter verduidelijking van het BBV en bevat geen stellige uitspraken (de jurisprudentie van het BBV). Een citaat uit deze notitie luidt: “Volgens het BBV bestaat de begroting uit .... een uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting. In deze uiteenzetting wordt afzonderlijk aandacht besteed aan de investeringen....Door de vaststelling van de begroting gaat de raad akkoord met de in de uiteenzetting opgenomen investeringen en de daaruit voortvloeiende lasten die in de desbetreffende programma’s zijn opgenomen.” Hiermee wordt duidelijk gemaakt op welke wijze kredieten door de Raad beschikbaar worden gesteld. In het voorliggend kader is dat opgenomen onder artikel 1. 3.2 Rioolinvesteringen en BBV Over rioolinvesteringen is in 2009 een notitie riolering uitgebracht en in 2012 is een bijlage bij deze notitie verschenen, waarin de werkwijze duidelijk wordt uitgelegd. Een aantal regels uit deze notities is: a. Investeringen in het riool moeten worden geactiveerd, het gaat om investeringen met economisch nut (artikel 59 BBV);
b. In het tarief mogen spaarbedragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen worden meegenomen. Deze worden als last in de exploitatie toegevoegd aan een voorziening ex. artikel 44 lid 2 BBV; c. Bij realisatie van de vervangingsinvestering wordt deze voor het volle bedrag geactiveerd. Het bedrag voor toekomstige vervangingsinvesteringen in de rioolvoorziening kan op het te activeren bedrag in mindering worden gebracht (afboeking in de balanssfeer); d. Investeringen in riolering zijn te onderscheiden in uitbreidingsinvesteringen en vervangingsinvesteringen. Uitbreidingsinvesteringen zijn uitgaven die leiden tot een toename van het aantal aangesloten percelen op een gemeentelijke rioolstelsel. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij investeringen in het kader van een grondexploitatie. e. Hoofdregel is dat een gemeente uitbreidingsinvesteringen geheel tegen kostprijs activeert (art. 59 lid 1 BBV) en vervolgens gedurende de gebruiksduur afschrijft (art 64 lid 3 BBV); f. Er kan echter ook voor worden gekozen om een (rioolaansluit)bijdrage, die direct tegenover de uitbreidingsinvestering staat meteen op de investering in mindering te brengen. Dit is veelal de praktijk bij een grondexploitatie. In de Nijmeegse regelgeving is tot 2012 ten aanzien van uitbreidingsinvesteringen bij grondexploitaties de uitzonderingsregel (f) toegepast. Bij de stadsrekening 2012 is tot stelselwijziging besloten en daarmee wordt voldaan aan de hoofdregel (e). In voorliggend kader is in artikel 2 lid h. opgenomen dat ten aanzien van de vervangingsinvesteringen de spaarcomponent in mindering wordt gebracht op de investering (c), hetgeen overeenkomstig het GRP is. 3.3 Toerekening kosten van bestedingen in de openbare ruimte aan grondexploitaties van 26 april 2013 In deze notitie is opgenomen onder welke voorwaarden investeringen met maatschappelijk nut uit de grondexploitatie gehaald mogen worden, te activeren en de jaren daarna door middel van afschrijvingen ten laste van de exploitatie te brengen. Redenatie hierbij is indien investeringen een causaal verband hebben met de grondexploitatie, de kosten tot de vervaardigingsprijs van de grondexploitatie worden gerekend (in het voorliggende kader is dit opgenomen onder artikel 1 lid g). Wanneer echter het algemeen nut van de investering hoger is dan het nut voor enkel de grondexploitatie dan mag de investering als materieel vast actief verantwoord worden. Dit gaat dan veelal om investeringen in de hoofdinfrastructuur en investeringen met een bovenwijks karakter. Dergelijke investeringen worden geactiveerd, tenzij deze in de planexploitatie opvangen kunnen worden; Wordt de planexploitatie echter verliesgevend dan kunnen investeringen met maatschappelijk nut als materieel vast actief met dekking van de lasten in de toekomst in de programmabegroting worden verwerkt. Dit is ten alle tijde een raadsbesluit. 3.4 Investeringskredieten Investeringen worden gedaan om de stad te veranderen, te verbeteren en te vernieuwen, zowel voor de dag van vandaag als voor de toekomst. Investeringen worden gedefinieerd als uitgaven voor een object waarvan het gebruiksnut zich over meerdere jaren uitstrekt. Er is dan ook een essentieel verschil tussen investeringsuitgaven en programmakosten. Programmakosten worden gedekt binnen de sluitende jaarbegroting. Investeringsuitgaven daarentegen worden op enig moment gedaan,
maar de dekking van deze investering wordt in de loop van de gebruiksduur opgenomen als programmakosten in de jaarbegroting. Bij besluitvorming over een investeringskrediet moet dan ook altijd de afweging gemaakt worden of de toekomstige kapitaallasten (rente en afschrijving) gedekt kunnen worden in een sluitende (meerjaren)begroting. Het beschikbaar stellen van een krediet door de Raad heeft ook een zekere mate van regeren over haar graf heen in zich: Nu wordt een besluit genomen met consequenties ook voor de verre toekomst. Om die reden is in de verordening 212 opgenomen dat vaststellen van investeringskredieten geautoriseerd wordt door het vaststellen van de financiële positie. Dat betekent dat er gekeken moet worden naar de toekomstige financiële positie van de gemeente. Uit deze omschrijvingen is het in ieder geval duidelijk dat het beschikbaar stellen van investeringskredieten altijd een raadsbevoegdheid is, ongeacht de wijze waarop investeringen gerealiseerd worden. Dit kan zijn door aankoop, uitvoeren door aannemer onder verantwoording van vastgoed, uitvoering binnen een planexploitatie of anderszins. Wel wordt onderscheid gemaakt tussen soorten investeringsprojecten om reden van besluitvorming, informatie en voortgangsrapportage. Onderstaand worden de onderscheiden types aangegeven.
A. Specifieke investeringen De reguliere c.q. grote investeringsprojecten worden door College en Raad op de agenda gezet, veelal bij de oplading van de Perspectiefnota. Het zijn eenmalige investeringen met een begindatum en een einddatum en kunnen variëren van voorzieningenharten tot sportparken en jeugdcentra. De definitieve lijst wordt elk jaar bij de stadsbegroting gepresenteerd. Deze investeringen worden in een drietal fases onderverdeeld, de onderzoeksfase, de voorbereidingsfase en de realisatiefase. Bij elke fase is een go/no-go beslismoment mogelijk. Op de Planning & Control-momenten wordt verantwoording afgelegd over de voortgang en inhoud. Financiële afrekening komt pas aan het eind van het traject mits het afgesproken budget niet overschreden wordt. Bij afwijking zal de Raad eerder worden geïnformeerd en wordt extra besluitvorming gevraagd (ofwel over extra budget danwel een verlaagd verwachtingsniveau). B. Bulkinvesteringen Bulkinvesteringen zijn jaarlijks terugkerende kredieten waarvoor jaarlijks uitvoeringsplannen worden vastgesteld. Het betreft hier verschillende kleinere investeringen in gemeentelijke accommodaties, bedrijfsinvesteringen en woonomgevingsverbeteringen. Het totaalkrediet wordt jaarlijks door uw Raad beschikbaar gesteld. De invulling van deze kredieten wordt door het College gemaakt door middel van (meer-)jarige uitvoeringsprogramma’s. Inhoudelijk en financieel wordt bij de Stadsrekening verantwoording afgelegd. Bij bulkinvesteringen is het de regel dat wanneer het geld niet is besteed, het budget en de daarbij behorende jaarlijks terugkerende kapitaallasten (rente en afschrijving) vrijvallen. Mocht er te veel besteed zijn, dan wordt dit ten laste gebracht van het budget van het daaropvolgende jaar.
C. Investeringen met eigen dekking Investeringen met eigen dekking leggen geen beslag op de middelen voor de toekomstige begrotingen. Dat kan doordat een investering ineens gedekt wordt door een reserve. Ook kunnen de toekomstige kapitaallasten gedekt worden door jaarlijkse opbrengsten (bijvoorbeeld kapitaallasten parkeergarage versus parkeeropbrengsten, aanpassingen in panden versus huurinkomsten). Ook de rioolinvesteringen uit het Gemeentelijk Rioleringsplan waarbij de vervangingsinvesteringen afgedekt worden door de spaarcomponent uit de rioolheffing, worden beschouwd als investeringen met eigen dekking. Ook deze investeringen worden opgenomen in de investeringsplanning en worden door uw Raad vastgesteld. Alleen het moment van besluitvorming is niet per definitie de begroting. Het vaststellen van het Gemeentelijk Rioleringsplan door uw Raad, of het vaststellen van een planexploitatie, dan wel een afzonderlijk raadsvoorstel kan basis zijn voor besluitvorming. Op de Planning & Control-momenten wordt hierover op eenzelfde wijze als over de voormelde investeringen verantwoording afgelegd. Deze investeringen kunnen ook afkomstig zijn vanuit de planexploitaties. In dat geval wordt de verantwoording afgelegd in de voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP).
3.5 investeringen en planexploitaties Investeringen worden gedaan om de stad te veranderen, te verbeteren en te vernieuwen. Of een investering nu gerealiseerd wordt door een aannemer een pand te laten bouwen danwel het ontwikkelingsbedrijf een planexploitatie uit te laten voeren, is in feite niet van belang. Het gaat om het eindresultaat. En dan is het ook niet meer dan logisch dat de geleverde producten (voorzieningenhart, wegen, fietspaden etc) op eenzelfde manier in de gemeentelijke administratie worden verwerkt. Waar ontstaan de verschillen tussen gewone investeringen en planexploitaties ? A. Planexploitaties met investeringscomponenten In dit kader wordt een planexploitatie gedefinieerd als een samenhangend geheel van activiteiten met als doel een gebied te ontwikkelen. Dat betekent dat binnen planexploitaties ook investeringen worden gerealiseerd (denk aan wegen, fietspaden, verlichting etc) om het gebied te ontsluiten en bewoonbaar te maken. Na afronding van de planexploitatie heeft de gemeente dan de beschikking over de investeringen die betaald zijn binnen de planexploitatie. In het verleden waren deze planexploitaties minimaal kostendekkend en werden alle investeringen uit de planexploitatie betaald. Tegenwoordig is het geen vanzelfsprekendheid meer dat gebiedsontwikkelingen kostendekkend zijn. Het wordt veel meer een politieke vraag of de gemeente geld over heeft om gebieden te ontwikkelen. Opgemerkt wordt nog dat het ook dikwijls een rijdende trein is die in economisch gunstige tijden is vertrokken, maar zijn reis moet vervolgen in economisch slechter weer. Oftewel bij de start begonnen als een kostendekkende planexploitatie, maar in de loop van de tijd is gebleken dat de verwachte opbrengsten niet
meer gerealiseerd kunnen worden en dus een tekort ontstaat. De keuzevrijheid voor de gemeente is dan veel beperkter. In de gevallen dat een planexploitatie niet kostendekkend is en desondanks doorgang zal vinden, kunnen investeringen in die gebieden ten laste van de algemene middelen van de gemeente worden uitgevoerd. Anders gezegd, de met de investeringen samenhangende kapitaallasten worden dan ten laste van de programmabegroting gebracht. B. Investeringen en planexploitaties (mixvorm) Een andere situatie is er wanneer door uw Raad besloten is tot het doen van een investering en het zinvol wordt geacht om hier een planexploitatie van te maken. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Besloten is om de poppodium Doornroosje te bouwen en daarbij woningbouw mogelijk te maken. Dan is het logisch om de bouw van Doornroosje in een planexploitatie op te nemen. In dat geval is het helder dat de lasten van Doornroosje ten laste van de programmabegroting komen en dat overige werkzaamheden kostendekkend uitgevoerd behoren te worden. De investering Doornroosje wordt dan in de investeringsplanning opgenomen en na gereedkomen van het gebouw, wordt dit opgenomen in de activa- administratie van de gemeente. Qua tussentijdse verantwoording wordt het VGP ingezet als verantwoordingsdocument voor het totaal, zowel voor de investering in Doornroosje als voor de overige planexploitatie uitgaven en inkomsten. C. Investeringen met expertise van het Ontwikkelingsbedrijf en opgenomen in het VGP Tot slot zijn er investeringen waar gebruik gemaakt wordt van de expertise van het Ontwikkelingsbedrijf. Dat zijn veelal complexe investeringen, waar misschien nog een klein deel ontwikkeling aan te pas komt, maar vooral door het Ontwikkelingsbedrijf worden uitgevoerd op grond van zijn expertise. Een voorbeeld hiervan is de parkeergarage Keizer Karel. In feite is de gang van zaken dan gelijk aan de onder B vermelde situatie. Samengevat: • •
investeringen die nodig zijn voor de planexploitatie maken daar onderdeel van uit: de lasten worden binnen de planexploitatie gemaakt. als een investering, waarvan bepaald is dat deze niet door de planexploitatie gedekt wordt, in gebruik wordt genomen, wordt de investering tegen de realisatieprijs op de staat van activa opgenomen en gedekt binnen het programma (de planexploitatie krijgt de gemaakte kosten weer als baten binnen, dus per saldo geen last binnen de planexploitatie).
3.6 Activeren maatschappelijk nut- economisch nut De wetgever heeft onderscheid aangebracht in soorten investeringen, namelijk investeringen met economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Volgens het BBV moeten investeringen met economisch nut geactiveerd worden en investeringen met maatschappelijk nut mogen geactiveerd worden.
Investeringen vallen onder de categorie “met economisch nut“ wanneer ze verhandelbaar zijn of kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Daarom vallen investeringen in riool, schoolgebouwen, voorzieningenharten en parkeergarages in ieder geval onder de economisch nut-investeringen. Gronden zijn eveneens investeringen met economisch nut, tenzij het parken betreft want dan zijn het investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. De wetgever heeft het mogelijk gemaakt om investeringen met maatschappelijk nut te laten dekken door bijvoorbeeld reserves of bijdragen uit de algemene middelen. In Nijmegen wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de wetgeving biedt, maar onze basisregelgeving is iets strenger in de leer. In Nijmegen geldt de regel dat zowel de investeringen met economisch als die met maatschappelijk nut worden geactiveerd. In de wijze van verantwoording wordt wel onderscheid aangebracht zoals hieronder wordt aangegeven in het bruto-netto verantwoordingstraject. 3.7 Bruto of netto activeren Investeringen moeten altijd geactiveerd worden. De waardering vindt plaats op basis van de verkrijging- of vervaardigingprijs. Investeringen worden geactiveerd voor het bedrag van de investering (bruto). De wetgeving laat toe dat bijdragen van derden in mindering worden gebracht op de investering (netto). Daarenboven laat de wetgever toe dat reserves in mindering worden gebracht op de investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut(netto). In Nijmegen volgen we het principe van de wetgever, alleen wordt er wel voor gezorgd dat te allen tijde inzichtelijk blijft wat de investering bruto heeft gekost en wat de bijdragen van derden of inzet reserves zijn geweest. Dit realiseren we door de investering bruto te activeren en de bijdrage als negatieve investering te beschouwen. Daarmee worden alle investeringen altijd geactiveerd. Het moment van activeren is het moment van ingebruikname. 3.8 Kapitaallasten en objectprofielen Vanaf het jaar na ingebruikname worden rente en de afschrijving, tezamen de kapitaallasten, ten laste gebracht van de exploitatie. De afschrijving wordt gebaseerd op de verwachte technische levensduur van de investering. Daarnaast moet de afschrijving methode lineair zijn. Het College kan bij investeringen met eigen dekking besluiten van de lineaire methode af te wijken. Lineair afschrijven doet recht aan de afname van de waarde van de investering. Over het algemeen is het logisch dat waarde van de investering met een jaarlijks gelijkblijvend bedrag afneemt. Verder is een voordeel van lineair afschrijven dat heel inzichtelijk is welke
afschrijvingslasten jaarlijks vrijvallen. Die vrijvallende lasten kunnen dan ingezet worden voor nieuwe investeringen. Met uw Raad is afgesproken om het kapitaallastenniveau jaarlijks gelijk te houden. Wijziging van deze hoogte kan door het toevoegen van kapitaallasten om de investeringsruimte op te hogen, door het opvoeren van investeringen met eigen dekking of door het uitwisselen van andere kosten met kapitaallasten of vice versa. Dit kan alleen door uw Raad worden besloten. De verwachte levensduur is de termijn waarover afgeschreven wordt. Aangezien investeringen in categorieën met gelijke levensverwachting onder te brengen zijn, zijn er objectprofielen samengesteld. Hierin is opgenomen over welk soort investeringen het gaat en wat de standaard afschrijvingstermijn is. Een investering moet passen onder een standaard objectprofiel. Indien een nieuw soort investering gedaan wordt, moet een nieuw objectprofiel worden gemaakt, dat door ons College wordt vastgesteld en door uw Raad door het vaststellen van de grondslagen voor waardering bij de stadsrekening wordt geaccordeerd. Een wijziging ten opzichte van de huidige richtlijn is het opnemen van het onderscheid tussen vervangingsinvesteringen/verbeteringsvesteringen in het bestaande riool en de uitbreidingsinvesteringen riool. Bij de stadsrekening 2012 is vastgesteld dat uitbreidingsinvesteringen in het riool in 40 jaar afgeschreven worden en dit is ook expliciet in de richtlijn opgenomen. Ook is een objectprofiel bruggen gemaakt met een afschrijvingstermijn van 40 jaar. Dit is in de richtlijn verwerkt. Verder zijn er enkele kleine wijzigingen in de objectprofielen verwerkt.
3.9 Overzicht planning en controldocumenten; verantwoordings- en besluitmomenten Over investeringen wordt op verschillende momenten in de planning en control cyclus gerapporteerd. Onderstaand is aangegeven in welke documenten melding gemaakt wordt van investeringen en wat dit inhoudt. Het gaat hierbij om alle investeringen, dus ook de investeringen zoals Doornroosje. Deze worden zowel in het VGP als in de overige documenten verantwoord. Verder is vermeld op welke andere wijze investeringen ter besluitvorming kunnen worden voorgelegd. Planning en control documenten
Actie
Coalitie-akkoord
aankondiging investeringen
Perspectiefnota
opvoeren nieuwe investeringen
Stadsbegroting
Investeringsplan
Marap momenten (VJN/NJN)
Voortgangsmelding/Verantwoording
Stadsrekening
Voortgangsmelding/Verantwoording
VGP
Voortgangsmelding
Overige mogelijkheden
Nieuwe kredieten
Separaat Raadsvoorstel
Nieuwe planexploitatie
Separaat Raadsvoorstel
Invullingsvoorstel Krediet
4
- binnen Raadsbesluit
Collegevoorstel
- uitwerking Raadsbesluit
Separaat Raadsvoorstel
Risico’s
Hier zijn geen risico’s aan verbonden. 5
Financiën
In dit kader zijn geen wijzigingen opgenomen die financiële consequenties met zich meebrengen. 6
Communicatie
Dit kader wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad 7
Uitvoering en evaluatie
Met dit raadsvoorstel presenteren we een nieuw, geactualiseerd kader “investeren, waarderen, activeren en afschrijven activa". Hierin zijn de bestaande beleidsregels opgenomen, aangevuld met de wijze waarop omgegaan wordt met investeringen in grondexploitaties. Jaarlijks op de Planning & Control-momenten (Perspectiefnota, Stadsbegroting, Voorjaarsnota, Najaarsnota en Stadsrekening) geven we inzicht in de feitelijke ontwikkelingen van de investeringen. Met de meldingsmomenten in het P&C-traject zal inhoudelijke terugkoppeling gegeven worden over de voortgang. Kader daarbij is de met de Raad afgesproken randvoorwaarden van de investering (wat moet er gerealiseerd worden?) en de periode waarin de investering te realiseren is. Eventuele afwijkingen hierop of afwijkingen met de oorspronkelijke besluitvorming worden - zoals gebruikelijk – steeds aan uw Raad voorgelegd.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Bijlage(n):
Kader investeren &waarderen, activeren en afschrijven activa.
stadhuis, kamer 21 Politieke Avond 29 mei 2013
Korte Nieuwstraat 6
Agendapunt 10b: Stadsrekening 2012
6511 pp Nijmegen T
Amendement: Kaders activeren investeringen
( 0 2 4 ) 329 23 67
E
[email protected] w www.pvda-nijmegen.nl
De Raad van de gemeente Nijmegen, bijeen in vergadering op 29 mei 2013, Overwegende dat: in de Stadsrel<ening 2012 wordt voorgesteld de rioolinvesteringen in planexploitaties te activeren en In 40 jaar af te schrijven (beslispunt 6) volgens de richtlijnen van de commissie BBV het onder voorwaarden is toegestaan investeringen uit grondexploitaties o m te boeken naar reguliere investeringen al in de Stadsbegroting 2013-2016 vooruit werd gegrepen op het mogelijk onderbrengen van Investeringen uit de grote projecten in het reguliere gemeentelijke investeringsplan (p. 248 Stadsbegroting 2013-2016) in de Perspectiefnota 2014 wordt aangekondigd dat in de toekomst wellicht nog meer investeringen op deze manier uit de planexploitaties gehaald zullen worden (p. 26 Perspectiefnota 2014) de gemeente Nijmegen geen beleid heeft geformuleerd voor het al dan niet opnemen in grondexploitaties van dit soort investeringen
besluit: als extra beslispunt (6a) aan het Raadsvoorstel toe te voegen: 6a. Het college opdracht te geven in het najaar, voor de behandeling van de Stadsbegroting 2014-2017, een nota 'Investeringen in grondexploitaties' aan de Raad aan te bieden, waarin mede in het licht van de richtlijnen van de commissie BBV en van de provincie Gelderland beieidskaders worden voorgesteld die de gemeente in het vervolg kan hanteren bij het al dan niet opnemen van investeringen in grondexploitaties en het uit bestaande grondexploitaties halen van Investeringen. Toelicliting Het is al langer onder voorwaarden toegestaan om investeringen in de openbare ruimte uit de grondexploltatle te halen, te activeren en de jaren erna door middel van afschrijvingen ten laste van de normale exploitatie te brengen. In een recente notitie Toerekening kosten van bestedingen in de openbare ruimte grondexpioitaties
aan
(26 april 2013) heeft de commissie BBV hier nadere spelregels voor opgesteld. Het is goed als
de gemeente Nijmegen hiervoor mede op basis van deze richtlijnen heldere beieidskaders formuleert.
GL
SP
CDA
DNF
VSP
Kader investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa. Aan dit kader ligt ten grondslag: • • • •
de 2008 vastgestelde verordening ex artikel 212 Gemeentewet inzake de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid. de voorschriften rond waarderen, activeren en afschrijven die zijn vastgelegd in het besluit begroten en verantwoorden (BBV). de uitspraken van de commissie BBV. Artikel 6 Waardering & afschrijving vaste activa, uit de financiële beheersverordening (verordening 212) luidt: 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in maximaal 5 jaar afgeschreven. 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen en disagio worden lineair afgeschreven waarbij een afschrijvingsduur geldt die maximaal gelijk is aan de looptijd van de lening. 3. Het college stelt richtlijnen voor de activering en afschrijving van materiële vaste activa op. Deze richtlijnen worden ter kennis van de raad gebracht. 1
1.
INVESTEREN
a. De Raad stelt investeringskredieten beschikbaar door besluitvorming bij de Perspectiefnota en uitgewerkt in de stadsbegroting (bij uitzondering via separaat raadsvoorstel) b. Kredieten worden bruto begroot. c. Investeringen worden onderscheiden in specifieke investeringen (lid d) bulkinvesteringen( lid e) en investeringen met eigen dekking (lid f). d. Een investeringskrediet voor specifieke investeringen kent drie fasen2 I.
Onderzoeksfase: de investering wordt onderzocht op haalbaarheid. Aan het eind van de onderzoeksfase is een go/no go moment ingebouwd waarbij nog zonder veel consequenties besloten kan worden om te stoppen. Gemaakte kosten komen ten laste van het programma. Bij een go volgt expliciete besluitvorming door de Raad.
II.
Voorbereidingsfase: locatie en investeringsomvang zijn bekend. Budget is beschikbaar voor de voorbereiding. Schuiven in de tijd blijft in deze fase mogelijk. Plannen worden concreter en worden ingevuld. Aanbesteding kan starten. In deze
1
Bij de aanpassing van de verordening 212 wordt opgenomen dat het kader voor investeren, waarderen, activeren en afschrijven van activa door de Raad wordt vastgesteld op voordracht van het College 2 Besluitvorming over de fasen kunnen in één besluit genomen worden indien de investering van een zodanige omvang is dat de fases in elkaar overlopen zonder expliciet go/no go moment
fase kan bestuurlijk nog steeds gekozen worden om te stoppen, gemaakte kosten komen ten laste van programma III.
Realisatiefase: de planning voor uitvoering is hard, krediet voor uitvoering is verstrekt. Bestuurlijke besluitvorming om te stoppen of te verschuiven is vrijwel onmogelijk of gaat gepaard met hoge kosten.
e. Bulkinvesteringen zijn jaarlijks terugkerende kredieten waarvoor jaarlijks uitvoeringsplannen worden vastgesteld. Bij niet besteden van de kredieten in enig jaar vallen de middelen vrij. Bij overschrijding wordt het te veel ten laste gebracht van de ruimte van volgend jaar. f.
Investeringen met eigen dekking worden wel opgenomen in de investeringsplanning en vastgesteld door de Raad, maar hebben geen budgettaire consequenties voor toekomstige begrotingen. Deze investeringen worden ineens gedekt.
g. investeringen die nodig zijn voor de planexploitatie maken daar onderdeel van uit: de lasten worden binnen de planexploitatie gemaakt. h. Indien er investeringen in de planexploitatie opgenomen zijn waarbij het algemeen nut hoger is dan het nut enkel voor de grondexploitatie, dan worden deze geactiveerd en de met deze investering samenhangende kapitaallasten worden dan in de programmabegroting opgenomen, tenzij de kosten in de planexploitatie gedragen kunnen worden. De investering wordt dan uitgevoerd binnen de planexploitatie en na ingebruikname voor de realisatieprijs opgenomen in de staat van activa. ( de planexploitatie krijgt dit bedrag dan als baten in de planexploitatie, per saldo dus geen last in de planexploitatie)
2.
WAARDERING MATERIELE VASTE ACTIVA
a. Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings - of vervaardigingprijs b. De verkrijgingprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. c. De vervaardigingprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De rente over het tijdvak van de vervaardiging van het actief wordt ten laste van de investering gebracht tot moment van de start van de afschrijving, d. Activa, zowel activa met maatschappelijk nut als met economisch nut wordt bruto verantwoord. e. Bijdragen van derden die in directe relatie staan tot een actief, mogen op de waardering van dat actief in mindering worden gebracht (opgenomen in het BBV art 62, lid 2) Deze bijdragen worden in de staat van materiële vaste activa (negatief) weergegeven als "bijdrage van derden ten behoeve van actief NN"
f.
Gemeentelijke, dus interne, bijdragen uit de exploitatie, uit voorzieningen of uit reserves of uit planexploitaties mogen ingeval van investeringen met maatschappelijk nut, op de waardering van dat actief in mindering worden gebracht. Deze bijdragen worden in de staat van materiële vaste activa (negatief) weergegeven als "gemeentelijke bijdrage ten behoeve van actief NN"
g. Gemeentelijke, dus interne, bijdragen uit de exploitatie of uit reserves ten behoeve van investeringen met economisch nut, moeten via winstbestemming in de " reserve afschrijvingen" gestort worden. Deze reserve valt gelijklopend met de afschrijving van het object vrij. h. Vervangingsinvesteringen in het Riool vormen een uitzondering op datgene wat opgenomen is in lid g. Hiervoor is/ wordt door middel van vaststelling van het Rioleringsplan een eigen methodiek besloten door de Raad. Het principe bij rioolvervangingsinvesteringen is dat de spaarcomponent investeringen uit de voorziening GRP in mindering wordt gebracht op de vervangingsinvestering. Bepalingen in het rioleringsplan zijn leidend. Uitbreidingsrioolinvesteringen kennen de gebruikelijke afschrijvingstermijn van 40 jaar.
3.
ACTIVEREN VAN INVESTERINGEN.
a. Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 5.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen die altijd geactiveerd worden. b. Een investering wordt geactiveerd wanneer het nut zich over minimaal 3 jaar uitstrekt. c. In afwijking van lid a worden investeringen die een samenhangend geheel vormen en een totaalwaarde van minimaal € 20.000 bedragen, terwijl de individuele items wel minder dan € 5.000 waard zijn, wel geactiveerd. Bijvoorbeeld telefoons, Pc's e.d. d. Een materieel vast actief wordt volgens de componentenbenadering geactiveerd, tenzij er goede reden zijn om het actief als één geheel te activeren. De componentenbenadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief, afzonderlijk worden afgeschreven op basis van het individuele waardeverloop van die delen. Bijvoorbeeld grond, gebouw en inventaris. e. Levensduurverlengende investeringen die worden gepleegd ten behoeve van een bestaand actief en expliciet leiden tot een substantiële levensduurverlenging van dat actief worden geactiveerd. Onderhoud is niet levensduurverlengend, maar dient om het actief gedurende zijn levensduur in goede staat te houden en wordt niet geactiveerd. f.
Kunstwerken met cultuurhistorische waarde worden niet geactiveerd, nieuwe kunstwerken mogen geactiveerd worden.
g. Een investering wordt geactiveerd op het moment dat het object in gebruik wordt genomen en het investeringsproject wordt daarmee afgesloten. h. Een investering wordt deel-geactiveerd als het in gebruik genomen is (deelkapitalisatie), maar het project nog niet geheel afgewikkeld is door o.a. garantietermijnen of verdere afhandeling.
4.
AFSCHRIJVEN VAN MATERIELE VASTE ACTIVA
a. Op de materiële vaste activa wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur. b. Voor bepalen van de verwachte gebruiksduur zijn objectprofielen vastgesteld door het College. Alle activa moeten afgeschreven worden volgens de vastgestelde objectprofielen. Indien een investering niet past in een van de objectprofielen, stelt het College een nieuw objectprofiel vast en brengt dit uiterlijk bij het vaststellen van de stadsrekening ter kennis aan de Raad. Hiermee wordt het nieuwe objectprofiel onderdeel van dit kader c. De afschrijvingsduur wordt gebaseerd op de afschrijvingstermijnen zoals vastgesteld op het moment van ingebruikname van het actief d. Activa met een maatschappelijk nut mogen volgens het Besluit Begroting en Verantwoording ineens ten laste van de exploitatie worden gebracht. In Nijmegen is gekozen om zowel investeringen met economisch nut als met maatschappelijk nut te activeren. Het BBV biedt wel de mogelijkheid om af te wijken van de afschrijvingstermijnen naar gebruiksduur ingeval van maatschappelijk nut investeringen. Een afwijking ten opzichte van het standaardobjectprofiel (dus gebruiksduur) wordt afzonderlijk aan de Raad voorgelegd. e. Bij activa met maatschappelijk nut kan aan de Raad voorgesteld worden om extra af te schrijven. Van extra afschrijvingen is sprake indien er meer wordt afgeschreven dan volgens de gehanteerde afschrijvingsmethodiek normaal zou zijn. f.
Extra afschrijven van investeringen met economisch nut is uitsluitend toegestaan als er sprake is van duurzame waardevermindering of als een actief eerder (geheel of gedeeltelijk) buiten gebruik wordt gesteld. Een verwachte duurzame waardevermindering wordt op het moment van constateren als verlies genomen.
g. Er wordt afgeschreven met een vast percentage van de kosten van aanschaf resp. vervaardiging (zgn. lineaire afschrijving). Het College kan bij investeringen met eigen dekking besluiten hiervan af te wijken h. De eerste afschrijving vindt plaats in het eerste jaar dat volgt op het jaar van in gebruik name van de vaste activa
i.
Restwaarde is de opbrengstwaarde die na de gebruikstermijn nog gerealiseerd kan worden. Omdat activa worden afgeschreven naar verwachte gebruiksduur wordt de restwaarde standaard op € 0 bepaald. Uitzonderingen zijn mogelijk op grond van afzonderlijk besluit door het college.
5.
DESINVESTEREN VAN MATERIELE VASTE ACTIVA
a. Van een desinvestering is sprake, indien een vast actief, voordat het volledig is afgeschreven, buiten gebruik wordt gesteld. Op dat moment moet de restant boekwaarde als een extra afschrijving in één keer ten laste van de exploitatierekening gebracht worden en wordt het actief bruto uit de activa-administratie verwijderd. b. Bij verkoop van een actief is ook sprake van desinvesteren. In dat geval wordt de restant boekwaarde ten laste van de verkoopopbrengst gebracht. Het netto-saldo wordt ten gunste of ten laste van de exploitatie gebracht c. Zodra een actief niet meer in bezit is en geen waarde meer vertegenwoordigt, wordt dit actief bruto uit de activa-administratie verwijderd
6.
RENTE OVER INVESTERINGEN EN MATERIELE VASTE ACTIVA
a. Over materiële vaste activa wordt rente berekend. Het rentepercentage wordt bij de kaders voor de begroting vastgesteld. b. De renteberekening over de materiële vaste activa start in de eerste maand van het jaar volgend op het jaar waarin de investering geactiveerd is (lees in gebruik genomen is) c. Gedurende de investeringsfase wordt rente berekend over de gedane uitgaven en deze renteberekening start in de maand waarin de uitgaven zijn gedaan tot het begin van het jaar waarop gestart wordt met de afschrijving d. Rente wordt bijgeschreven op de investering, met uitzondering van: o
Bij rioolinvesteringen direct gefinancierd uit de spaarcomponent in de rioolheffing, wordt geen onderhandenwerk rente berekend
o
Het College anderszins besluit
7.
DIVERSEN
Hoewel deze richtlijn gaat over materiële vaste activa (artikel 6 lid 3 van de financiële beheersverordening) worden hier nog twee andere vaste activa behandeld, omdat deze inhoudelijk een relatie hebben met de materiële vaste activa. Daarnaast wordt behandeld de omgang met personele kosten in samenhang met investeringen. A. Immateriële Vaste Activa Artikel 6 lid 1, Waardering & afschrijving vaste activa, uit de financiële beheersverordening luidt: "Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in maximaal 5 jaar afgeschreven. " De kosten voor Onderzoek en Ontwikkeling kunnen worden geactiveerd indien: a. het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen b. de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat c. het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren d. de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
B. Financiële Vaste Activa Volgens het BBV moeten bijdragen aan activa in eigendom van derden onder financiële vaste activa verantwoord worden. Bij activeren van investeringen moet dus aandacht besteed worden aan de eigendomsvraag. Indien het actief eigendom is van een derde, dan worden deze investeringen niet als materiële vaste activa verantwoord, maar als financiële vaste activa. Deze bijdragen moeten aan een aantal voorwaarden voldoen alvorens geactiveerd te kunnen worden. In andere gevallen moeten de bijdragen als exploitatie-uitgaven verantwoord worden. Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien: a. er sprake is van een investering door een derde; b. de investering bijdraagt aan de publieke taak; c. de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen; d. de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft, of de Gemeente anders recht kan doen gelden op de activa, die samenhangen met de investering.
De regelgeving van de Materiele Vaste Activa is eveneens van kracht voor de Immateriële Vaste Activa en de Financiële Vaste Activa behalve daar waar in artikel 6 uitzonderingen zijn benoemd.
C. Personele kosten Personele kosten mogen vanaf het moment dat het College toestaat dat een investeringsproject in voorbereiding wordt genomen, ten laste van het project komen. In de tijd daaraan voorafgaand worden de werkzaamheden als regulier werk, en dus als programmakosten beschouwd.
8.
CITEERTITEL
Naar dit kader kan worden verwezen als "kader investeren & waarderen, activeren en afschrijven activa".
BIJLAGE 1
OBJECTPROFIELEN MET AFSCHRIJVINGSTERMIJN MATERIELE VASTE ACTIVA Categorie Materiële vaste activa Gronden en terreinen
Woonruimten
Afschrijvings termijn
Grond, weg en waterbouwkundige werken
Economisch/ Maatschappelijk
40 25
Landgoederen Parken
0 0
Gronden en terreinen Gronden uitgegeven in erfpacht
40
Woonruimten Levensduurverlengend onderhoud Woonruimten
Economisch
Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch
40 40
Wijkcentra Schoolgebouwen Gebouwen t.b.v. eigen organisatie Overige bedrijfsgebouwen Parkeergarages Ondergrondse parkeergarages Sport- en jeugdaccommodaties Eerste inrichting bij nieuwbouw Levensduurverlengend onderhoud gebouwen Technische installaties gebouwen Noodgebouwen Uitbreidingsinvesteringen Riolering Riolering (vervanging) + besluitvorming Gemeentelijk Rioleringsplan Bruggen
40 40 40 25 25 20 20
Havens en kaden Sloop- en grondwerkzaamheden Tunnel Busbanen Viaduct Sport en recreatievelden Blackspots
20 15 15
Parkeerterreinen Rijbanen Fietspaden
20 Bedrijfsgebouwen
Omschrijving Object profiel
40 40 40 40 40 50 40 20 20 15 10 40
Economisch Maatschappelijk Economisch/ Maatschappelijk Economisch
Economisch
Economisch Maatschappelijk Maatschappelijk/ Economisch Maatschappelijk Maatschappelijk Maatschappelijk Maatschappelijk Economisch Maatschappelijk Economisch/ maatschappelijk Maatschappelijk Maatschappelijk
15 15
Vervoermiddelen
Machines, installaties en apparatuur Automatisering
Overige materiële vaste activa
15
Trottoirs Groenvoorziening Herinrichting straten, verbetering woonomgeving
Maatschappelijk Maatschappelijk
10 10
Speelvoorzieningen Geluidsarm asfalt
Maatschappelijk Maatschappelijk/ economisch Maatschappelijk
5 10
Bestel- en personenauto's Vrachtwagens en tractoren
Economisch Economisch
20 15 10
Openbare verlichting Verkeersinstallaties Parkeerapparatuur
Maatschappelijk Maatschappelijk Economisch
8 5 3 5 5 5 3 5
Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch
3
Telefooncentrale Grote computersystemen (bijv. NFIS) Mobiele telefoons Automatiseringsinfrastructuur Aanschaf software licenties PC’s printers, servers, back-up apparatuur, UPS Beeldschermen Softwaretools voor onderhoud en monitoring systemen
10 10 5 5 5
Meubilair en inventaris Fietsenstallingen Gereedschappen Motormaaiers Keet- en schaftwagen
5
Kunstwerken zonder historische waarde
Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch Economisch/ Maatschappelijk
Economisch
Categorie Immateriële vaste activa Kosten geldleningen Onderzoek en Ontwikkeling Categorie Financiële vaste activa Bijdrage aan activa in eigendom van derden
Categorie Vlottende Activa Vooruitbetaalde Erfpachtscanon Categorie Reserve Afschrijving Reserve afschrijving
Afschrijvings termijn
Maximaal looptijd van de lening 5 Afschrijvings termijn Afhankelijk van soort investering
Afschrijvings termijn
Omschrijving Object profiel
Kosten sluiten van geldleningen en disagio Onderzoek en Ontwikkelingskosten van een actief Omschrijving Object profiel
Bijdrage aan activa in eigendom van derden
Omschrijving Object profiel
Gelijk aan contract Vooruitbetaalde canon van erfpachtsgronden in gebruik looptijd bij de gemeente Afschrijvings termijn Afhankelijk van activa
Omschrijving Object profiel
Bijdragen ten gunste van activa vanuit de reserve afschrijving
BIJLAGE 2 SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN ACTIVEREN EN WAARDEREN INVESTERING > € 5.000 en meerjarig (>3 jaar) nut (artikel 3 lid a en b)
Altijd BRUTO opnemen in de staat van activa (artikel 2 lid d)
BIJDRAGEN ten behoeve van investeringen:
Investeringen met economisch nut:
Bijdrage van een derde met een rechtstreekse relatie tot het actief worden als bijdrage derde opgenomen en in relatie gebracht met het desbetreffende actief (artikel 2 lid e) Dus: In de staat van activa op twee regels opnemen; enerzijds de bruto investering; anderzijds als negatieve post de investeringsbijdrage (bruto-netto)
Bijdrage uit reserve of gemeentelijke exploitatie aanwezig ter dekking van de investering: bruto activeren en bijdrage in reserve afschrijving storten (via winstbestemming) . Voor reserve afschrijving per object een regel opnemen met gelijklopende vrijval als het investeringsobject. (artikel 2 lid g)
Vervangings rioolinvesteringen worden gedekt door opbrengsten rioolheffing (artikel 2 lid h), deze afschrijving van vervangingsinvesteringen conform apart vastgesteld GRP. Nieuwe uitbreidingsinvesteringen conform objectprofiel 40 jaar. Wordt bruto verantwoord in de staat van activa.
Investeringen met maatschappelijk nut:
Bijdrage van een derde met een rechtstreekse relatie tot het actief worden als bijdrage derde opgenomen en in relatie gebracht met het desbetreffende actief (artikel 1 lid e) Dus: In de staat van activa op twee regels opnemen; enerzijds de bruto investering; anderzijds als negatieve post de investeringsbijdrage (brutonetto)
Bijdrage uit reserve, voorziening of gemeentelijke exploitatie aanwezig ter dekking van de investering worden opgenomen als interne bijdrage en in relatie gebracht met het desbetreffende actief. (artikel 1 lid f) Dus: In de staat van activa op twee regels opnemen; enerzijds de bruto investering; anderzijds als negatieve post de investeringsbijdrage (bruto-netto)
BIJLAGE 3 DEFINITIES Activeren Het op de balans presenteren van de financiële waarde van het aangeschafte of vervaardigde kapitaalgoed met meerjarig nut dat vanaf dat moment als vast actief kan worden beschouwd. Afschrijven Afschrijven is het op methodische wijze -volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur- ten laste van de exploitatie brengen van (een) kapitaalgoed(eren). Bedrijfsinvesteringen Investeringen noodzakelijk ten behoeve van de dagelijkse continuïteit in de bedrijfsvoering om de uitvoering van taken te ondersteunen, zowel voor de binnendienst, als de buitendienst medewerker. Boekwinst Indien een object met een bepaalde restwaarde wordt afgestoten, dient afboeking van de restwaarde plaats te vinden. Indien bij het afstoten een boekwinst wordt gerealiseerd, dient deze boekwinst na overdracht te worden verwerkt als incidentele bate in de jaarrekening. De opbrengst mag niet direct met de aanschafwaarde van het eventuele vervangingsobject worden verrekend. Bulkinvesteringen
Bulkinvesteringen zijn jaarlijks terugkerende kredieten waarvoor jaarlijks uitvoeringsplannen worden vastgesteld. Het betreft hier verschillende kleinere investeringen in gemeentelijke accommodaties, bedrijfsinvesteringen en woonomgevingsverbeteringen Componentenbenadering De componentenbenadering houdt in dat verschillende samenstellende delen van een materieel vast actief afzonderlijk worden afgeschreven op basis van het individuele waardeverloop van die delen. Als voorbeeld, op een voorzieningenhart wordt op het gebouw 40 jaar afgeschreven en op de inventaris 10 jaar. Planexploitatie , kosten van Onder de kosten van een planexploitatie vallen: Verkrijgingsprijs van de grond , bijkomende kosten van de verkrijgingsprijs zoals: transactiekosten (makelaars- en notariskosten), taxatiekosten, schadeloosstellingen, belastingen, rentekosten (tot het moment van verwerving). Vervaardigingkosten kunnen zijn: Stedenbouwkundige plannen, bestekken en besteksbegrotingen, kosten van de projectmedewerkers, kosten van bouwrijp en woningrijp maken, zoals grond-, sloop- en egalisatiewerken, aanbrengen bouwstraten, riolering en drainage, definitieve bestrating, kunstwerken, groenaanplant, brandkranen, verlichting, speelwerktuigen, kunst, e.d. Schadevergoeding ex artikel 49 WRO en advieskosten gericht op het beperken van schadeclaims; kostensoortenlijst van de Planexploitatiewet en het Besluit ruimtelijke ordening (BRO);
Overige kosten van planuitvoering, projectmanagement en –medewerkers, alsmede van gemeentelijk toezicht; Kosten archeologisch onderzoeken noodzakelijk in het kader van artikel 9 BRO (idem); Kosten en opbrengsten van beheer en onderhoud van tijdelijk uitgegeven gronden en/of objecten binnen het plangebied, waaronder de heffingen en belastingen, zoals waterschapslasten, OZB, e.d. Kosten van heffingen en belastingen op bouwrijpe terreinen, zoals waterschapslasten, OZB, e.d. Kosten van communicatie direct verbonden met het project Kosten van acquisitie en gronduitgifte direct verbonden met het project Rentekosten In wat algemenere termen bestaan, ontleend aan de grondexploitatiewet, de volgende drie toetsingscriteria voor kostenverhaal: a. Er is profijt of nut van de kosten voor de locatie; b. Er bestaat een causaal verband tussen kosten en plan; c. Als meerdere locaties profijt hebben van bepaalde kosten, worden deze kosten naar rato verdeeld over de betrokken locaties. De inbrengwaarden van gronden worden aangemerkt als kosten van planexploitatie evenals de kosten van planschade. Ook in aanmerking komen bovenwijkse planexploitatiekosten die van nut zijn voor het exploitatiegebied. Investering Het vastleggen van vermogen in een object waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Investering met een economisch nut Investeringen hebben economisch nut indien ze verhandelbaar zijn (er een markt voor is) en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen, leges of prijzen. Investering in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut genereren geen middelen, maar vervullen wel duidelijk een publieke taak. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld wegen, water en groenvoorzieningen.
Investering met eigen dekking Investeringen met eigen dekking leggen geen beslag op de middelen voor de toekomstige begrotingen. Dat kan doordat een investering ineens gedekt wordt door een reserve. Ook kunnen de toekomstige kapitaallasten gedekt worden door jaarlijkse opbrengsten. (bijvoorbeeld kapitaallasten parkeergarage versus parkeeropbrengsten, aanpassingen in panden versus huurinkomsten) Ook de rioolinvesteringen uit het Gemeentelijk Rioleringsplan waarbij de vervangingsinvesteringen afgedekt worden door de spaarcomponent uit de rioolheffing worden beschouwd als investeringen met eigen dekking.
Levensduur verlengende investeringen Dit zijn investeringen die worden gepleegd ten behoeve van een bestaand actief en expliciet leiden tot een substantiële levensduurverlenging van het betreffend actief. Bijvoorbeeld: het renoveren van een gebouw, het impregneren van een kademuur, enzovoorts. Het gaat hier dus niet om (groot)onderhoud. Onderhoud is niet levensduur verlengend, maar dient om het actief gedurende zijn levensduur in goede staat te houden Nieuwe- of uitbreidingsinvesteringen Dit zijn investeringen ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten of uitbreiding van de huidige activiteiten. Bijvoorbeeld: een nieuw schoolgebouw, de reconstructie van een weg, een nieuw soort hulpverleningsvoertuig, enzovoorts. Onderhoud Achterstallig Onderhoud dat niet op tijd is uitgevoerd, waardoor een onderhoudsrichtlijn is overschreden en niet wordt voldaan aan het gestelde kwaliteitsniveau. Achterstallig onderhoud ontstaat door lagere dan noodzakelijke lasten voor het desbetreffende kapitaalgoed in het verleden. Dit kan leiden tot kapitaalvernietiging.(Geen investering) Onderhoud Uitvoering van preventieve dan wel correctieve maatregelen om een object in goede staat (op een vooraf bepaald kwaliteitsniveau) te houden of te brengen. Onderhoudskosten worden gemaakt om het object gedurende de levensduur op een bepaald kwaliteitsniveau te houden (naar behoren laten functioneren en een bepaalde representativiteit laten behouden). De kosten van klein en groot onderhoud zijn dus niet levensduurverlengend en mogen dus niet worden geactiveerd. Openbare ruimte De publiekelijk toegankelijke ruimte die gevormd en begrensd wordt door de bebouwde ruimte. Reconstructie Het herstellen van een kapitaalgoed in de oorspronkelijke staat. Indien levensduurverlengend, dan investering; indien sprake is van bijzondere vorm van onderhoud, dan geen investering. Reconstructie van een weg Maatregelen om de verharding en de inrichting van de weg aan te passen aan de huidige eisen en waarbij de levensduur wordt verlengd. (Investering) Rendabele investering/Investering met eigen dekking Rendabele investering is een investering waarvan de kapitaallasten geheel gedekt worden door externe bronnen. Dit kan een externe opbrengst zijn (huur, parkeergelden, rioolheffing o.i.d.) of een
verlaging van externe lasten (bijv. energierekening NUON) Tussen de investering en de dekking moet een causaal verband bestaan. Rehabilitatie van een weg Maatregelen om de kwaliteit van de verharding weer op het gewenste niveau te brengen zonder de inrichting van de weg aan te passen, en waarbij de levensduur wordt verlengd.(Investering) Restwaarde De restwaarde vertegenwoordigt de opbrengstwaarde die na de gebruikstermijn nog gerealiseerd kan worden, verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van het activum. Specifieke investeringen Dit zijn eenmalige investeringsprojecten met een begindatum en een einddatum en kunnen variëren van voorzieningenharten tot sportparken tot jeugdcentra. De definitieve lijst wordt elk jaar bij de stadsbegroting gepresenteerd. Deze investeringen worden in een drietal fases onderverdeeld A. Onderzoeksfase: het project wordt in opdracht van de Raad onderzocht en de financiële ruimte gereserveerd, Het College onderzoekt de financiële omvang, de tijdsplanning en de haalbaarheid van de Investering, Bestuurlijk kan zonder veel gevolgen besloten worden te stoppen met het project aan het eind van de onderzoeksfase, het go/nogo moment. Bij een no go komen de gemaakte kosten ten laste van het betreffende Programma. Bij een go volgt expliciete besluitvorming om het project door te gaan middels Raadsbesluit. B. Voorbereidingsfase: locatie en omvang zijn bekend. Middelen (gedeelte van het budget) worden beschikbaar gesteld voor de voorbereiding. Bestuurlijk besluit tot stoppen leidt tot verlies van het voorbereidingskrediet. Besluit tot schuiven in de tijd blijft mogelijk. Besluitvorming over de uitvoering en de inhoud vindt plaats middels Collegebesluit mits het geheel zich blijft verhouden binnen het Raadsbesluit. De totale kostenbegroting van de investering (kosten en bijdragen) en de tijdsplanning zijn bekend, De aanbesteding kan worden gestart, C. Realisatiefase; de planning voor uitvoering is hard, krediet voor de uitvoering wordt verstrekt, Bestuurlljke besluitname om te stoppen of te verschuiven is vrijwel onmogelijk of gaat gepaard met hoge kosten, vanwege aangegane verplichtingen. Vervangingsinvesteringen Dit zijn investeringen ten behoeve van de vervanging van een oud (bestaand) actief als gevolg van economische veroudering of slijtage. Bijvoorbeeld: het vervangen van een blusvoertuig, het vervangen van computers, het vervangen van een lift, enzovoorts. (Investering)