Toelichting over de behandeling van: Raadsvoorstel “Visienotitie Transformatie Awbz Begeleiding en jeugdzorg” Van:
Het college van B&W van 25 september 2012
Doel:
Behandeladvies geven voor de besluitronde
Toelichting:
Voorliggende besluitvorming De gemeenteraad wordt verzocht de Visienotitie Transformatie Awbz Begeleiding en Jeugdzorg vast te stellen. Achtergrond Het college heeft besloten de decentralisaties van Awbz begeleiding en jeugdzorg gezamenlijk op te pakken. Aan deze taken wordt op vernieuwende wijze vorm gegeven en aansluiting gezocht bij de doorontwikkeling van de Wmo. Zowel de begeleiding als de jeugdzorg krijgen op andere wijze vorm en worden geïntegreerd in de Wmo. In afwachting van definitieve besluitvorming door het nieuwe kabinet wordt uitgegaan van de volgende invoeringsdata: Awbz begeleiding per 1 januari 2014 en jeugdzorg per 1 januari 2015. Momenteel wordt er in de regio gewerkt aan een Plan van Aanpak dat moet leiden tot een besluit over wat er regionaal opgepakt gaat worden en op welke wijze. Dit Plan van Aanpak is gebaseerd op de Nulmeting en wordt met de regio definitief afgestemd. Het doel van voorliggende visienotitie is het gezamenlijk met de regiogemeenten vaststellen van de richting waarin de transformatie van de functies begeleiding en jeugdzorg tot stand moet komen. In deze notitie komen de uitgangspunten uit het Nijmeegse Wmo beleidsplan terug zoals; streven naar zelfregie en samenredzaamheid, hulp en begeleiding zo licht en zo dichtbij mogelijk inzetten en zoveel mogelijk ontschotten en integraal werken. De visie is gebaseerd op het gegeven dat we in principe ‘lokaal doen wat lokaal kan en regionaal doen wat regionaal moet’. In april heeft de raad de conceptvisie, ter informatie, ontvangen en deze ligt nu ongewijzigd voor. De adviezen van de adviescommissies hebben niet tot wijzigingen geleid.
Naam steller: E-mail steller:
R. Verdellen
[email protected]
Bijlagen:
1. Raadsvoorstel “Visienotitie Transformatie Awbz Begeleiding en Jeugdzorg”
Tel. steller:
024 - 329 9134
Ter inzage via dropbox, internet, Raadsgriffie en Informatiebalie 1. Visienotitie “Transformeren en integreren” 2. Adviezen adviescommissies 3. Antwoordbrieven college van B&W op adviezen adviescommissies Ter inzage bij de Raadsgriffie 1. Nulmeting 2. Reacties van Bureau Jeugdzorg, NIM en GGD over de Universele Rechten van het Kind
Voorstel aan de Raad
Openbare besluitenlijst 18 december 2007
DatumCollegevergadering raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel no 47
24 oktober 2012
/ 122/2012
Fatale termijn: besluitvorming vóór:
nvt Aanwezig:
Th. de Graaf Voorzitter Depla, H.envan Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders Visienotitie Transformatie Awbz P. Begeleiding Jeugdzorg P. Lucassen, J. van der Meer Programma / Programmanummer P. Eringa Gemeentesecretaris Zorg Communicatie & Welzijn / 1051 A. Kuil M. Sofovic Verslag Portefeuillehouder Onderwerp
B. Frings Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
25 september 2012 Samenvatting
We hebben in de regio Nijmegen gezamenlijk een Visienotitie Transformatie Awbz Begeleiding en Jeugdzorg opgesteld. In april hebben deze aan uw aangebodenvan: ter informatie. In de Alduswe vastgesteld in Raad de vergadering tussentijd hebben wij adviezen ingewonnen van de adviescommissies, waarop we een antwoord hebben geformuleerd. Wij willen de Visienotitie nu ter vaststelling aanbieden aan uw Raad, waarbij we de adviezen van de adviescommissies ter informatie toesturen. Voorstel om te besluiten
Vaststellen van de Visienotitie Transformatie AWBZ Begeleiding en Jeugdzorg. De voorzitter, De secretaris,
1
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Rik Verdellen, 9134,
[email protected] Raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
We krijgen als gemeente de komende jaren te maken met een aantal grote, bijna gelijktijdig optredende decentralisatie- en innovatieopgaven op het gebied van zorg en welzijn. Het gaat om de doorontwikkeling van het gemeentelijk welzijnsbeleid aan de hand van het nieuwe Wmo Beleidsplan, waarin het proces van de Kanteling wordt uitgewerkt en er Sociale Wijkteams tot stand komen. Anderzijds komt de decentralisatie van de functie begeleiding uit de Awbz naar de Wmo en komt de jeugdzorg over naar de gemeente. Daarnaast zien we ontwikkelingen op de terreinen van werk&inkomen en onderwijs, zoals de invoering van de Wet Werken naar vermogen en het Passend Onderwijs. Dit zijn stuk voor stuk grote ontwikkelingen die ook nog eens de nodige raakvlakken kennen en daarmee op onderdelen samenhang behoeven. Al deze grote veranderingen gaan gepaard met een forse bezuinigingsopdracht. Voortgaan op de oude weg is daarom geen optie. Het college heeft besloten om de decentralisaties van Awbz begeleiding en jeugdzorg gezamenlijk op te pakken. Daar gaat dit voorstel over. Wij zien het als uitdaging en een noodzakelijkheid om deze taken op een vernieuwende wijze vorm te geven en aansluiting te laten vinden bij de doorontwikkeling van de Wmo. We spreken daarom niet van een decentralisatie of transitie, maar van een transformatie. Zowel de begeleiding als de jeugdzorg zal op een andere wijze vorm krijgen en nadrukkelijk geïntegreerd worden in de Wmo. De bijgevoegde visienotitie geeft aan hoe wij aankijken tegen de deze opgaven. De val van het Kabinet en de totstandkoming van het Lenteakkoord heeft ons qua tijd wat meer armslag gegeven. De decentralisatie van de Awbz begeleiding is hierin met een jaar uitgesteld. In afwachting van definitieve besluitvorming door een nieuw Kabinet, gaan wij nu uit van de volgende invoeringsdata: Awbz begeleiding 1-1-2014 en jeugdzorg 1-1-2015. Op dit moment is het lastig voorspellen wat een nieuw Kabinet gaat doen met de controversieel verklaarde dossiers ui de vorige periode Via dit voorstel willen we de regionale visienotitie ‘Transformeren en integreren’ aan uw Raad ter vaststelling aanbieden. In april hebben we de visienotitie al aan u toegestuurd ter informatie. In de regio hebben we de afspraak gemaakt dat in alle raden de visienotitie wordt vastgesteld. In de tussentijd hebben wij adviezen ingewonnen van de adviescommissies, waarop we een antwoord hebben geformuleerd. Wij bieden deze tevens ter informatie aan u aan. Daarnaast zijn we momenteel in de regio bezig met het opstellen van een Plan van Aanpak, dat moet leiden tot een besluit over wat we regionaal gaan oppakken en hoe we dat gaan doen. Dit is gebaseerd op een uitgebreide Nulmeting, die inmiddels gereed is. Het Plan van Aanpak wordt eind september of begin oktober met de regio definitief afgestemd. 1.1 Wettelijk kader of beleidskader
Voor de decentralisatie van de Jeugdzorg komt er een geheel nieuwe wet: de Jeugdwet. De Jeugdwet ligt momenteel in concept voor ter inspraak.
Raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
Voor het overige geldt de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Er komt een nieuwe Wmo-verordening, waarin ook het onderdeel jeugdzorg wordt opgenomen. 1.2 Relatie met programma
Onderwijs, Werk en Inkomen. 2
Doelstelling
Het doel van de visienotitie is het gezamenlijk met de regiogemeenten vaststellen van een richting waarin de transformatie van de functies begeleiding en jeugdzorg tot stand moet komen. 3
Argumenten
In de visienotitie komen de uitgangspunten van het Nijmeegse Wmo Beleidsplan terug. De belangrijkste zijn: streven naar zelfregie en samenredzaamheid, hulp en begeleiding zo licht en zo dichtbij mogelijk inzetten, zo veel mogelijk ontschotten en integraal werken. De regio heeft deze punten omarmt. De visie is gebaseerd op het gegeven dat we in principe ‘lokaal doen wat lokaal kan en regionaal doen wat regionaal moet’. In een aantal gevallen is de regio dus het meest efficiënte en meest logische organisatieniveau van (jeugd)zorg en begeleiding. Zoals gezegd, het Plan van Aanpak moet leiden tot een besluit over wat we regionaal gaan oppakken en hoe we dat gaan doen. We hebben de visienotitie in april ter informatie aan de Raad gestuurd. We leggen de notitie nu ongewijzigd voor aan de Raad ter vaststelling. De adviezen van de adviescommissies leiden niet tot een aanpassing. Ten eerste, de visienotitie is in samenspraak met alle regiogemeenten opgesteld, en ten tweede, de adviezen van de adviescommissies gaan we vooral in de uitwerking verder oppakken. We werken in het Plan van Aanpak een groot deel van de punten uit in beleidskeuzes. Het gaat met name om de volgende punten die door de adviescommissies naar voren zijn gebracht: oververtegenwoordiging van allochtonen in de jeugdzorg, resultaten en maatwerk als gevolg van compensatieplicht in de begeleiding, de rol van de sociale wijkteams, collectief versus individueel, ruimte voor keuzevrijheid en een nadere uitwerking van de begrippen zelfregie en samenredzaamheid. Daarnaast is er aandacht voor de voorlopige financiële vertaling van de visie. Er is een reactie binnengekomen van Bureau Jeugdzorg, NIM en GGD, waarin wordt gepleit voor aandacht voor de Universele Rechten van het Kind. We geven aandacht hieraan in het vervolgtraject. In de Visienotitie hebben we oog voor de samenhang met de ontwikkelingen rond de Wet Werken naar Vermogen en het Passend Onderwijs. 4
Risico’s
Er zijn geen risico’s aan dit voorstel verbonden. 5
Financiën
Dit voorstel heeft geen financiële consequenties.
Raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
3
6
Communicatie
In de Kamerronde waarin dit voorstel behandeld wordt, geeft het college de stand van zaken weer wat betreft het Plan van Aanpak en kan zij een inzage geven in de Nulmeting. De gehele Nulmeting ligt bij de Griffie ter inzage. Daarnaast ligt ook de reactie van Bureau Jeugdzorg, NIM en GGD over de Universele Rechten van het Kind ter inzage. 7
Uitvoering en evaluatie
Uitvoering krijgt vorm via het Plan van Aanpak, dat eind september of begin oktober met de regio definitief afgestemd wordt. Uw Raad zal worden geïnformeerd over dit Plan van Aanpak.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
Bijlage(n):
visienotitie, adviezen adviescommissies, antwoordbrieven
Raadsvoorstel.doc
“Transformeren en integreren” Concept‐Visienotitie van de samenwerkende gemeenten in de Regio Nijmegen voor de decentralisatie functie begeleiding en de transitie Jeugdzorg
Druten, Beuningen, Wijchen, Nijmegen, Heumen, Groesbeek, Ubbergen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar 16‐3‐2012 1
1.
Inleiding
We krijgen als gemeente te maken met een aantal grote, bijna gelijktijdig optredende decentralisatie‐ en innovatieprocessen in het Wmo beleid. Het gaat om de doorontwikkeling van de Wmo (nieuwe beleidsplannen en het proces van de Kanteling / welzijn Nieuwe Stijl). Anderzijds de decentralisatie van taken uit de AWBZ naar de Wmo met in eerste instantie de functie begeleiding en op afzienbare termijn de transitie van de Jeugdzorgtaken naar de gemeente. Daarnaast zien we ontwikkelingen op andere terreinen zoals de wijziging in het beleid op het gebied van werk en inkomen (de invoering van de Wet Werken naar vermogen) en de invoering van het Passend Onderwijs. Het betreft stuk voor stuk grote ontwikkelingen die ook nog eens de nodige raakvlakken kennen en daarmee samenhang behoeven. Al deze grote veranderingen gaan gepaard met een forse bezuinigingsopdracht. Voortgaan op de oude weg alleen dan op decentraal niveau is daarom geen optie. Wij zien het als uitdaging om deze taken op een vernieuwende wijze op te pakken en aansluiting te laten vinden bij de doorontwikkeling van de Wmo. We spreken daarom niet van een overheveling, decentralisatie of transitie, maar van een transformatie. Zowel de begeleiding als de jeugdzorg zal op een andere wijze vorm moeten worden gegeven en nadrukkelijk geïntegreerd binnen de prestatievelden van de Wmo. Deze visie of uitgangspuntennotitie geeft aan hoe wij aankijken tegen de decentralisatie van de functie begeleiding en de transitie van de Jeugdzorg en hoe wij deze op willen pakken.
1.1.
Hoe is deze notitie tot stand gekomen?
Sinds de aankondiging van de decentralisaties hebben de gemeenten in de regio samengewerkt om een eerste beeld te krijgen van wat er op ons af komt. We hebben in het Regionaal Portefeuillehoudersoverleg (PFO) van 1 december 2011 de Startnotitie vastgesteld. Hierin zijn de beginselen en achtergronden van de transities opgenomen en is aangekondigd dat de vormgeving van het visietraject regionaal opgepakt zou worden. Er zijn 8 bijeenkomsten gehouden, met aanbieders, cliëntorganisaties, bestuurders en financiers als Zorgkantoor en Provincie. Doel van deze bijeenkomsten was enerzijds informatie met elkaar te delen en een beeld te krijgen waar het in onze regio nu om gaat. Anderzijds wilden wij ook vanuit het “veld”, zowel de cliënten als de instellingen horen wat zij nu belangrijk vinden: waar liggen volgens hen de kansen en bedreigingen. Deze notitie vormt het eerste resultaat van al deze bijeenkomsten. In het vervolgproces zullen we alle partijen blijven betrekken. Wij kunnen het als gemeente niet alleen. Zorg‐ en welzijnsinstellingen, cliëntenorganisaties, cliënten en hun netwerk, vrijwilligers: samen moeten we zorgen voor een goede ondersteuning voor iedereen die dat nodig heeft. De bijeenkomsten 1
Wat Bijeenkomst eerste gedachte‐ en visievorming
Voor wie Wethouders en ambtenaren
2
Mini‐conferentie Kennismaking en informatie‐ uitwisseling jeugdzorg, jeugd‐ggz en jeugd‐lvg Bijeenkomst Verdieping jeugdzorg, jeugdreclassering en jeugdbescherming Bijeenkomst kennismaking en informatie uitwisseling aanbieders begeleiding AWBZ
Wethouders, ambtenaren en instellingen
3
4
Ambtenaren
Wethouders, ambtenaren, instellingen
Waar en wanneer 1 december 9.00 – 13.30 uur, kasteel Wijchen 8 december 13.00 – 17.00 uur, Wijkcentrum ’t Hert Thijmstraat 40 Nijmegen 15 december 9.00 – 12.00 uur, gemeentehuis Wijchen 15 december 13:00 – 17:00 Locatie: CC Maldensteijn, Malden
Bijzonderheden Sprekers: o.a. Jo Hermanns (UvA), Peter Paul Doodkorte (BMC), Bert Holman (VWS) Participatie van de eigen regionale instellingen
Sprekers: vertegenwoordigers Branche jeugdzorg Gelderland, BJz, Entrea Participatie van de eigen regionale instellingen
2
5
Werkbezoek Peel en Maas
6
Bijeenkomst Verdieping jeugd‐ggz en jeugd‐lvg
7
Bijeenkomst Cliëntenraden
Informeren Raden (per gemeente) Slot‐bijeenkomst Visie en strategie
8
Wethouders en ambtenaren Ambtenaren
Cliëntenraden, WMO raden, wethouders ambtenaren Gemeenteraden Wethouders en ambtenaren
19 januari 9.00 – 12.00 uur 19 januari 9.00 – 12.00 uur, Nijmegen 25 januari 9:00‐ 12:00, SCC Ewijk.
Voorbeeldgemeente van decentralisatie AWBZ Sprekers: vertegenwoordigers GGz Nederland, Pro Persona, Pluryn
Zo mogelijk voorafgaand aan visiebijeenkomst 16 februari 9.00 – 13.30 uur, Holthurnsche Hof
‐
Sprekers: o.a. Zorgbelang Gelderland
Spreker: Jos Roose (BMC), Paul Nota (NJI)
1.2.
Organisatie en Bestuursopdracht
Om het proces van de transities goed te kunnen doorlopen hebben we een regionaal bestuursteam geformeerd dat bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de twee portefeuillehoudersoverleggen Onderwijs&Jeugd en Zorg&Welzijn. Het Regionaal Bestuursteam Transitie Jeugdzorg en decentralisatie Begeleiding AWBZ bestaat uit Rob Engels (Wijchen), Geert Hendriks (Beuningen), Leidy van der Aalst (Ubbergen) en Bert Frings (Nijmegen, voorzitter). Daarnaast is er een Regionale ambtelijke werkgroep geformeerd, die de opdracht heeft gekregen om dit visiedocument voor te bereiden en uit te werken. In dit visiedocument presenteert het Regionaal Bestuursteam de visie op de transformaties: de WAT‐vraag. Tijdens de slotbijeenkomst van de visietraject op 16 februari zijn de uitgangspunten uitgediscussieerd en geaccordeerd. De uitkomsten zijn verwerkt in dit stuk. Het ligt ter besluitvorming voor aan het Regionaal Portefeuillehoudersoverleg op 15 maart. Op 16 februari is eveneens de aftrap gegeven voor de fase van het inrichten van de HOE‐vraag. De regiobestuurders hebben een bestuursopdracht gegeven met als doel een organisatiestructuur in te richten, waarin we de intentie uitspreken om regionaal gezamenlijk op te trekken. Na de vaststelling van dit visiedocument wordt de bestuursopdracht onder verantwoordelijkheid van de afdelingshoofden in de regio verder vormgegeven. Een plan van aanpak, waarin de HOE‐vraag wordt beantwoord, zal opgesteld worden en voorgelegd worden aan het Regionaal Bestuursteam. Het is de bedoeling dat het visiedocument, vergezeld door een plan van aanpak, voorgelegd wordt aan de individuele colleges en Raden.
Bestuursopdracht Organiseer via het regionaal afdelingshoofdenoverleg op korte termijn het proces (inhoudelijk, juridisch, financieel, procesmatig, besluitvormend en qua tijdspad): Stel daarbij een plan van aanpak op met als doel vraaggestuurde, effectieve, efficiënte, betaalbare en tijdige transities van de jeugdzorg en AWBZ begeleiding op te stellen, in nauwe samenhang met de Wet Werken naar Vermogen en Passend Onderwijs, en met de volgende uitgangspunten: De mensen in hun eigen woonomgeving staan centraal o.b.v. maximale zelfregie en zelfredzaamheid; We geven ruimte en vertrouwen aan professionals; Compensatie in plaats van recht op zorg; Uitvoering zo lokaal, zo licht en zo dichtbij mogelijk;
3
We werken integraal via het principe ‘één huishouden, één plan’; Collectief boven individueel; Preventie voor curatie; We richten ons op een transformatie, maar wel via een zorgvuldig transitieproces; Stevige regie door de gemeenten: verminderen sturende en regisserende actoren; Beleidsvorming en het implementatieproces worden in de Regio Nijmegen gezamenlijk opgepakt: ‘lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet’ op basis van 2 principes: wat is wettelijk geregeld en wat is onze eigen beleidskeuze, bijvoorbeeld organisatie op basis van zorgzwaarte c.q. efficiënte schaal; In het implementatieproces betrekken we nadrukkelijk cliënten/cliëntorganisaties; De financiën zoals door het Rijk beschikbaar gesteld zijn leidend , incl. bezuinigingen; De financieringsstructuur volgt de inhoud; We bieden ruimte voor keuzevrijheid (o.a. onderzoek naar pgb, eigen bijdrage); We gaan voor effectieve inzet, een gedegen monitoring en evaluatie. Start vanuit een gedegen nulmeting, waarin de vragen worden beantwoord: wat is er allemaal aan aanbod, initiatieven en samenwerkingsverbanden? Welke pilots en experimenten lopen nu? Voor welke doelgroepen? Definieer vooraf welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden op de verschillende niveaus aanwezig zijn: 1. Rijk (bijv. kaders voor gedwongen jeugdzorg); 2. Mede‐financiers / mede‐verantwoordelijken: a. Provincie; b. Zorgkantoor, zorgverzekeraars; c. Onderwijsbesturen; 3. Gemeenten: hierbij zijn een aantal verantwoordelijkheden te onderscheiden (lokaal versus regionaal): a. Ambtelijk (beleidsmedewerkers/projectleiders en afdelingshoofden); b. Bestuurlijk (wethouders); c. Gemeentesecretarissen c.q. directie; d. Raad; 4. De ‘nieuwe’ (zorg)organisaties; 5. Organisaties werkzaam binnen preventief jeugdbeleid, gemeentelijk welzijnsbeleid. Formuleer uitgangspunten waaraan de organisatievorm moet voldoen. Voorwaarden daarbij zijn: 1. De regionale organisatievorm moet inpasbaar zijn in de huidige samenwerkingsstructuur in de regio en aansluiten bij de bestaande lokale structuren op het gebied van het preventieve jeugdbeleid, CJG, onderdelen Wmo, etc; 2. De regionale organisatievorm moet aansluiting bij de realisering (organisatievorm) van de andere transities, m.n. Wet Werken naar vermogen. Onderzoek de mogelijkheden van een overgangsjaar 2013 AWBZ met voor‐en nadelen. Het principiële uitgangspunt is dat er op 1‐1‐2013 een organisatie moet staan. Stel een gedegen analyse op wat betreft mogelijke financiële keuzes en financieringssystematieken (inkoop, subsidie, aanbesteding, etc.) en de consequenties daarvan, o.a. het aanpassen van verordeningen. Maak daarbij een voorstel voor de inzet van de gemeentelijke implementatiemiddelen Bepaal daarnaast de definitieve keuzes wat betreft organisatie op lokaal, regionaal en boven‐regionaal niveau (zorgzwaartes). Stel een gedegen communicatieplan op, waarin de niveaus van de burgers/cliënten(organisaties), (zorg)instellingen, mede‐financiers en de gemeenten (Raden, colleges, ambtelijk) zijn opgenomen. Maak daarbij ruimte voor kennis‐ en informatieoverdracht.
4
Maak ruimte voor diverse experimenten m.b.t. jeugdzorg en begeleiding, zowel regionaal als lokaal (in afstemming), en implementeer deze op korte termijn. Een globaal tijdpad, dat de belangrijkste (beslis)momenten markeert, is opgenomen in hoofdstuk 4. Uitgangspunt daarbij is dat op 1 januari 2013 de organisatie van de AWBZ begeleiding er moet staan (al dan niet met overgangsjaar) en op 1 januari 2015 de organisatie van de Jeugdzorg er moet staan.
5
2.
Een korte achtergrondschets
Voordat we onze visie of uitgangspunten uiteenzetten willen we eerst een kort beeld schetsen van de achtgrond van de decentralisatie van taken door het Rijk.
2.1.
Waar gaat het over? AWBZ begeleiding en de Jeugdzorg
Voorafgaand aan het opstellen van deze nota hebben we cijfers geïnventariseerd, stukken bestudeerd, werkconferenties en verdiepingsbijeenkomsten gehouden om zo de eerste beelden te kunnen schetsen van waar het nu over gaat bij de twee decentralisaties . In de bijlage bij deze notitie treft u deze eerste beelden aan in de vorm van factsheets. Hieronder schetsen wij de belangrijkste gegevens in het kort. AWBZ Begeleiding Belangrijkste gegevens en opvallende zaken bij het verkennen van de functie begeleiding: Bij de functie begeleiding praten gaat het om een diversiteit aan producten, variërend van thuisbegeleiding en woonbegeleiding tot dagactiviteiten GGZ en sport/vakantie activiteiten voor mensen met een verstandelijk beperking. Van dagopvang voor dementerenden, tot extra ondersteuning in het onderwijs. Naar schatting maken meer dan 4.110 mensen uit onze regio gebruik van begeleiding. De indicaties van Bureau Jeugdzorg voor begeleiding voor jeugdigen met gedrags‐, psychische en opvoedproblematiek zijn hierin niet meegenomen. Deze gegevens moeten wij nog krijgen. De grootste groep is de groep volwassenen met psychiatrische problematiek (1.590). Ook verstandelijk gehandicapten (1.160) zijn vaak gebruiker van begeleiding. Kijken we naar leeftijd dan zien we dat de grootste groep de groep 18‐49 jarigen is (1.585) gevolgd door ouderen (65+). De verdeling tussen mensen met een indicatie voor Individuele Begeleiding en Begeleiding Groep is 56% om 24% en 19% van de mensen ontvangt een combinatie van beide. Ruim 70% van de mensen met een indicatie voor Begeleiding Groep, is ook geïndiceerd voor vervoer naar en van de extramurale dagbesteding. Het persoonsgebonden budget is de voorkeurskeuze van een groot aantal mensen. 25% van de mensen met een indicatie begeleiding kiest voor een PGB, 2% kiest voor zowel zorg in natura als een PGB. Het aantal cliënten voor begeleiding is de afgelopen anderhalf jaar sterk toegenomen, regiobreed met zo’n 8%, wat staat voor zo’n 320 nieuwe klanten. Hierbij merken wij wel op dat dat er tussen gemeenten grote verschillen zijn te zien. De grootste stijging in absolute aantallen zien we bij de doelgroep met psychiatrische problematiek. Er zijn meer dan 50 aanbieders betrokken bij het aanbieden van de functie begeleiding. Wat betreft de uitgaven: in 2011 gaat naar schatting € 34 miljoen om in begeleiding: € 14,8 mln begeleiding individueel, € 16,6 mln begeleiding groepsgericht en € 2,7 mln vervoer. Ook het Kortdurend Verblijf wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. Op 1 juli 2011 hadden 275 mensen in onze regio hier een indicatie voor. Ook de functie inloop GGZ gaat over naar gemeenten. In onze regio betreft het inloopvoorzieningen van de Stichting ZieZo, IrisZorg en de Ribw met locaties in Nijmegen, Beuningen en Heumen. In totaal gaat het bij de functie inloop om een bedrag van ongeveer 1 miljoen (peil 2010). Het is nog onduidelijk of de middelen inloop worden verdeeld over alle gemeenten in Nederland, over de betreffende gemeenten met een locatie, of over de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang (het betreft veelal de doelgroep van maatschappelijke opvang). Jeugdzorg, Jeugd‐GGz en Jeugd‐LVG De belangrijkste gegevens en opvallende zaken bij het verkennen van dit terrein: Het betreft de provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugd‐geestelijke gezondheidszorg (j‐GGz) en jeugd‐licht verstandelijk gehandicaptenzorg (j‐LVG). Er zijn meer dan 25 instellingen betrokken bij het aanbod. Welke instellingen zijn dit? 6
In onze regio gaat het wat betreft jeugdzorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering over het totale aanbod van Bureau Jeugdzorg Nijmegen (vraaganalyse, ondersteuning, indicatiestelling, bescherming, reclassering, AMK, Kindertelefoon) en Entrea jeugdzorg (ambulant en residentieel zorgaanbod). Daarnaast is er landelijk opererende (semi‐)gesloten residentiële jeugdzorg, bijv. van de Hoenderloo Groep. En er zijn landelijke instellingen voor jeugdbescherming, zoals de William Schikker groep. o Jeugd‐GGz wordt aangeboden door ProPersona (voorheen GGzNijmegen) en Karakter kinder‐ en jeugd‐psychiatrie. o Jeugd‐lvg wordt in deze regio door een veelheid aan instellingen aangeboden, zoals MEE, Pluryn, Kleur, Dichterbij, Driestroom, ’s Heerenloo Druten, enz. Het gaat bij de transitie niet om justitiële jeugdinrichtingen, zoals de Hunnerberg. Deze blijven direct onder het Ministerie van Justitie vallen. Ook de Raad voor de Kinderbescherming zal hier blijven. Naar schatting maken ruim 5300 jongeren uit onze regio gebruik van de Jeugdzorg, jeugd‐GGz en jeugd‐LVG. De grootste groep is de groep jongeren met psychiatrische problematiek (jeugd GGZ, 3.000), dan jeugdzorg (2.000) en de kleinste groep is de groep jongeren met een verstandelijke beperking (Jeugd‐LVG, 500). Het percentage jeugdigen dat gebruik maakt van jeugdzorg, jeugd‐GGz en jeugd‐LVG is ongeveer 2,5 %. Dit aandeel is in de laatste jaren fors gegroeid. In financiële omvang gaat er het meeste geld om in de Jeugdzorg (inclusief de landelijke Jeugdzorg), zo’n € 30 miljoen regionaal, in de Jeugd‐GGZ betreft het € 16 miljoen en de Jeugd LVG zo’n € 15 miljoen regionaal. Voor de transitie Jeugdzorg geldt dat het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een centrale en coördinerende rol gaat spelen in het organiseren en toegankelijk maken van de zorg rond Jeugd. Hiervoor is een krachtig CJG nodig, waarvoor voldoende middelen beschikbaar zijn en blijven. Hiervoor kan voor een belangrijk deel regionaal opgetrokken worden. Dit levert kracht en efficiency op. Bovendien werken de primaire CJG‐partners, inclusief de jeugdzorg, op regionale schaal. Het PFO zal in de eerste helft van 2012 met een voorstel komen voor een continuering en versterking van regionale uitgangspunten, beleid en aanpak wat betreft het CJG. In de bijlage zijn meer specifieke cijfers te vinden over het gebruik van jeugdzorg, jeugd‐GGz en jeugd‐LVG in de regio. o
2.2.
Waar komen we vandaan? Te dure AWBZ en een sterk inhoudelijk en financieel versnipperd Jeugdzorgstelsel
Er is de laatste jaren sprake van een sterke toename van gebruik en kosten van de AWBZ. Het Rijk heeft diverse maatregelen genomen, maar de stijging blijft aanhouden. Dit vormt voor haar de aanleiding om het stelsel van langdurige zorg (de AWBZ) geheel te herzien. Conclusie is dat de AWBZ terug moet naar de kern: de AWBZ als zorgverzekering voor langdurige zorg, het bieden van de hoognodige en noodzakelijke voorzieningen voor mensen met ernstige beperkingen. Uitgangspunt van het Rijk is dat welzijns‐ en participatie activiteiten en voorzieningen behoren tot het domein van de Wmo en dienen dicht bij de burger georganiseerd te worden. De functie Begeleiding (inclusief het bijbehorende vervoer) past in dit kader. Voor de Jeugdzorg geldt dat er de afgelopen jaren diverse onderzoeken de revue zijn gepasseerd die forse kritiek uiten op het stelsel. De recente evaluatie van de wet op de jeugdzorg vormt de aanleiding voor de bundeling van regelingen rond jeugd en de decentralisatie naar de gemeenten. De bevindingen van de evaluatie kunnen als volgt worden samengevat: Problemen worden te laat gesignaleerd; Er wordt niet snel genoeg gehandeld, o.a. door de regeldruk; Er is sprake van opwaartse druk: te veel doorverwijzing naar zwaardere zorg, exporteren van problemen; Er is sprake van een sterke versnippering van de Jeugdzorg (financieel en inhoudelijk); Jaarlijks is er een forse toename van gebruik en kosten.
7
De conclusie is dat de jeugdzorg anders en beter moet. Door het samenvoegen van verschillende financieringsstromen verwacht het Rijk dat gemeenten beter in staat zijn om een samenhangend aanbod van toegankelijke hulp en ondersteuning te organiseren en gespecialiseerde vormen van zorg efficiënter in te zetten. Het kabinet wil daarom één financieringssysteem voor het huidige preventieve beleid, de huidige vrijwillige provinciale jeugdzorg, de jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicapten) en jeugd‐GGZ. De Centra voor Jeugd en Gezin die inmiddels gerealiseerd zijn, zullen bij de overheveling naar de (samenwerkende) gemeenten gaan dienen als front office voor alle jeugdzorg van de gemeenten Voor beide decentralisaties geldt dat het uitgangspunt is dat ze lokaal beter en efficiënter georganiseerd kunnen en moeten worden georganiseerd: dichtbij de burger. De taken decentraliseren, zomaar overnemen en op dezelfde wijze voortgaan is daarom geen optie.
2.3. Samenhang met andere ontwikkelingen De doorontwikkeling van de Wmo is niet de enige ontwikkeling waar we bij aansluiten met de transformatie van de functie begeleiding en de Jeugdzorg. We zoeken nadrukkelijk de samenhang en verbinding met de volgende ontwikkelingen: Wet Werken naar vermogen (WWNV) Het gaat om het samenvoegen van de Wsw (Wet sociale werkvoorziening), Wet Wajong (werk en arbeidsondersteuning jong gehandicapten), WWB (Wet werk en bijstand). De uitvoering ligt bij de gemeenten, in te voeren per 2013. Bijvoorbeeld jongeren die een periode gebruik hebben gemaakt van residentiële zorg moeten daarna terug naar school of arbeid. En ook de jongeren die blijvend kwetsbaar zijn moeten een plek In het arbeidsproces krijgen. Hetzelfde gaat op voor andere kwetsbare groepen. We gaan nadrukkelijk samenwerken met de regionale aanpak WWNV. Ook dit proces is regionaal georganiseerd. Daar waar een overlap zit werken we samen. Passend Onderwijs (PO) Passend onderwijs gaat over de zorgplicht van het onderwijs en het zo veel mogelijk bieden van hulp aan leerlingen binnen het reguliere onderwijs. Ook aan deze operatie is een bezuiniging van 300 mln. op een totaal budget van 3,7 mld. euro gekoppeld. De uitvoering ligt bij de schoolbesturen, maar er is wel de verplichting tot samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen op het gebied van zorg in en om de school. Door de bezuinigingen op passend onderwijs is er een toenemende behoefte aan het inzetten van (lichte vormen van) jeugdzorg binnen de school. We willen afstemmen en bij voorkeur gezamenlijk beleid ontwikkelen. IQ‐maatregel Het verlagen van de Intelligentiecoëfficiënt van 85 naar 70 zorgt ervoor dat er meer mensen op gemeentelijke begeleiding, zorg en ondersteuning zijn aangewezen. Immers deze groep komt niet langer in aanmerking voor zorg en ondersteuning op grond van de AWBZ. Desondanks betreft het wel vaak mensen die op enigerlei wijze ondersteuning behoeven. De verwachting is dat indien hier niet in wordt voorzien de kans op uitval groot is. Decentralisatie cliëntondersteuning MEE per 2015 De cliëntondersteuning door MEE (ondersteuning voor mensen met een beperking) past volgens het kabinet ook prima in de Wmo en wordt daarom (na afronding decentralisatie AWBZ) gedecentraliseerd met als doel dat alle cliëntondersteuning met ingang van 2015 volledig bij de gemeenten is ondergebracht.
8
2.4. Kansen en bedreigingen De Wmo De decentralisatie van begeleiding naar de Wmo biedt kansen om op lokaal niveau deze ondersteuning dichterbij de burger te organiseren, met gebruikmaking van principes als zelfredzaamheid en participatie. Hetzelfde geldt ook voor de decentralisatie van de Jeugdzorgtaken. Wij kennen onze burgers het beste en staan er het dichtst bij. Als gemeente zijn we in staat de eigen kracht en mogelijkheden van burgers en hun sociale netwerk aan te spreken en maatwerk in de directe omgeving/wijk te realiseren en het zorgaanbod af stemmen op de vraag van onze burgers. We kunnen verbindingen leggen met andere Wmo‐voorzieningen en de andere gemeentelijke domeinen, zoals re‐integratie, bijstand, wonen, etc. Er zijn mogelijkheden om de hulp en ondersteuning zoals deze op dit moment is georganiseerd, zowel bij de functie begeleiding als bij de Jeugdzorg, meer doelmatig en effectief te organiseren. De twee decentralisaties betekenen een grote stimulans bij het verder vormgeven van de algehele herijking die wij in het kader van “de kanteling” en “welzijn nieuwe stijl” met de Wmo nastreven. Ze vergroten ook de mogelijkheden om samenhang te brengen in het lokale en bovenlokale ondersteuning. We zien hier echt kansen. Tegelijkertijd zien we ook bedreigingen. Het jeugdzorgveld is nieuw voor de gemeenten en tot nu toe is het niemand gelukt om de toenemende instroom in de jeugdzorg in te dammen. Daarnaast is het zo dat het altijd nodig zal blijven om bepaalde ‘zware’ kinderen in instituties op te vangen. Wij moeten niet de illusie gaan koesteren dat wij het aantal kinderen in instituties fiks terug gaan brengen. Maar aan de andere kant, ieder kind telt. Ieder kind dat in het eigen gezin en in de eigen leefomgeving een goede plek heeft, al dan niet met lichte ondersteuning, is winst. Voor het kind, het gezin, maar ook voor de financiën. Een plek in de gesloten jeugdzorg kost al gauw € 50.000 per kind per jaar. Middelen De decentralisatie van taken naar de gemeente gaat gepaard met forse kortingen: voor de begeleiding gaat het om een korting van minimaal 5% en voor de Jeugdzorgtaken een korting van zo’n 10%. Niet alleen worden de budgetten gekort, ook zien we dat bij de taken die overkomen dat er sprake is van een grote stijging van de vraag zorg en ondersteuning (zie paragraaf 2.1). Een stijging die het Rijk niet heeft kunnen keren. Een stijging ook die deels het gevolg is van autonome, niet beïnvloedbare ontwikkelingen als de vergrijzing en de extramuralisatie. Willen wij een toekomstbestendig (lees: betaalbaar) Wmo‐beleid voeren dan zullen we hier op moeten acteren. Hier ligt ook het spanningsveld tussen enerzijds de transformatie die in zijn gegaan met de Wmo en die we wensen in te gaan bij de decentralisaties. De transformatie zal niet van de ene dag op de andere dag zijn gerealiseerd: we zijn in de regio eigenlijk net pas begonnen met “de kanteling” en het uitwerken hiervan. Dit betekent dat we de komende jaren een proces in zullen gaan van richting een transformatie en integratie van nieuwe taken binnen de Wmo. De nieuwe taken zullen niet in één klap volgens de nieuwe werkwijze opgepakt kunnen worden. Hiervoor is de tijd eenvoudig tekort. Op 1 januari 2013 zullen we gewoon de nieuwe cliënten moeten kunnen bedienen: er mogen geen mensen tussen wal en schip vallen omdat wij nog bezig zijn met nadenken over hoe we deze functies anders en beter willen organiseren. In het verdere proces moeten we daarom keuzes maken welk zaken als eerste worden opgepakt. In deze nota zullen we daarvoor een eerste aanzet te geven. Wetstraject Op basis van de beelden die wij hebben verkregen uit de cijfers, gesprekken e.d. en de visie die wij in ons Wmo beleid nastreven doen wij in deze notitie voorstellen voor de uitvoering van de begeleiding en de jeugdzorg in onze regio. Eén kanttekening willen wij hierbij plaatsen. Voor zowel de decentralisatie van de functie begeleiding als de jeugdzorg geldt dat het wetsvormingstraject nog niet is afgerond (voor de Jeugdzorg zelfs nog niet gestart). De afspraak tussen Rijk en gemeenten is dat er minimaal een jaar voorbereidingstijd is tussen vaststelling van wet en invoering. Op dit moment is het wetsvoorstel voor aanpassing van de Wmo in verband met de decentralisatie begeleiding aangeboden aan de Tweede Kamer.
9
Er resteert nu dus minder dan een jaar voorbereidingstijd. Mocht de behandeling van dit wetsvoorstel of straks dat van het nieuwe stelsel voor de Jeugdzorg, de inhoud en randvoorwaarden zoals wij deze nu hebben aangenomen bij het doen van de voorstellen, volledig wijzigen dan zullen we de visie en uitgangspunten daar op aan moeten passen en opnieuw aan de besturen van de gemeenten in de regio voorleggen.
10
3.
Visie‐uitgangspunten Transformatie Jeugdzorg en AWBZ Begeleiding
3.1.
Uitgangspunten Inhoud
De mensen in hun eigen woonomgeving staan centraal, waarbij we streven naar maximale zelfregie en zelfredzaamheid Bij de inrichting van de transformatie stellen we het belang van de mensen in de directe woonomgeving, ondersteund door de professionals die daar werken, boven het belang van instellingen en organisatiestructuren. De mate van zelfredzaamheid en beschikbaarheid van het eigen sociale netwerk is leidend voor de inzet van de ondersteuning en/of zorg. In de wijken en kernen gaan we werken vanuit het principe ‘de mens / client centraal’. We gaan werken vanuit het principe van zelfredzaamheid. Dat betekent dat we mensen allereerst aanspreken op het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid en het inzetten van hun eigen sociale netwerk. Dit betekent dat we dus minder snel gaan doorverwijzen naar professionele instellingen. Instellingen, die de professionals leveren, gaan maximaal samenwerken om dit te bereiken. Vanuit de uitwerking van het gemeentelijke Wmo‐beleid wordt dit gefaciliteerd. De gemeente Nijmegen is bezig met de ontwikkeling van sociale wijkteams, waarin o.a. de principes van het Centrum voor Jeugd en Gezin worden meegenomen. In andere gemeenten wordt het Centrum voor Jeugd en Gezin en het Lokaal Zorgnetwerk aan elkaar verbonden in de vorm van een samenwerkingsverband. In 2011 zijn we regionaal begonnen met het trainen van professionals van welzijns‐ en zorginstellingen in sociale netwerkstrategieën. Hierbij gaat het vooral om een attitudeverandering en dat heeft tijd nodig. Hier gaan we mee door in 2012. We gaan concrete afspraken maken met de instellingen over de te bereiken resultaten en effecten hiervan.
We geven ruimte en vertrouwen aan professionals We willen de uitvoerende professionals weer ruimte geven om beslissingen te nemen en vooral resultaten te boeken. Een veelgehoorde klacht van professionals dat ze veel tijd kwijt zijn met administratieve rompslomp. Tijd die ze niet in de noodzakelijke ondersteuning en hulpverlening kunnen stoppen. Hier willen we vanaf. We controleren achteraf, we proberen niet aan de voorkant alles al op te lossen en “dicht te timmeren”, waardoor voor de professionals geen ruimte meer is om maatwerk te leveren.
Compensatie in plaats van recht op zorg Er is niet langer sprake van een recht op zorg, maar van een plicht voor de gemeenten om te compenseren, waarbij de ondersteuning en/ of zorg steeds gericht is op zelfredzaamheid, participatie en maatwerk. Er is al jaren sprake van een stijging van het gebruik van zorg en ondersteuning. Het recht op zorg wordt dus steeds vaker verzilverd. De gemeenten kunnen en willen de stijging in het beroep op zorg straks niet waarmaken. Het sluit niet aan op het Wmo‐principe ‘zo licht mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo veel mogelijk op basis van zelfregie en eigen kracht’ en bovendien is het te duur. De transformatieopgaven bieden kansen tot vernieuwing. Voor de transformatie AWBZ Begeleiding geldt dat niet langer sprake is van een recht op zorg, maar van een compensatieplicht voor gemeenten. Waar het om gaat is dat gemeenten de ondersteuningsbehoefte goed in beeld
11
krijgen en gaan werken met een inspanningsverplichting, waarbij de ondersteuning steeds gericht is op zelfredzaamheid, participatie en maatwerk. Om maatwerk te leveren is een grote verscheidenheid van compenserende maatregelen nodig. Dit vraagt om vernieuwing van het aanbod. We zijn afhankelijk van de Wet en we weten (nog) niet of in de nieuwe Wet op de Jeugdzorg de bepaling van het juridisch afdwingbaar recht op jeugdzorg zal komen te vervallen. Wij zijn, net als de G32 en VNG, van mening dat dit wel dient te gebeuren en dat het compensatie‐principe van de Wmo leidend dient te worden, net als bij de AWBZ Begeleiding. Wat ons betreft gaat dit voor het overgrote (ambulante) deel van de jeugdzorg‐gelden. In theorie zijn indicaties dus straks ook niet meer nodig voor het overgrote deel. Wat nodig is, is de inzet van de juiste zorg, de meest passende zorg en een toetsing op de kwaliteit van de zorg die is geboden. De Gemeenten zullen in de komende tijd gaan experimenteren met diverse varianten van ‘toewijzing’ van zorg en ondersteuning, aansluitend bij lokale structuren (zoals CJG). We zijn in 2011 gestart met het experiment voor het toekennen van ambulante jeugdhulp zonder indicatiestelling in Wijchen en Nijmegen. In 2012 wordt het regiobreed ingezet.
Uitvoering zo lokaal, zo licht en zo dichtbij mogelijk Ondersteuning en hulp wordt zoveel als mogelijk dichtbij de mensen uitgevoerd, d.w.z. in gezinnen, op scholen, in de gezondheidscentra of via bredere lokale programma’s. We nemen de lokale situatie als uitgangspunt, niet de huidige organisatie van de zorg. We werken met het principe dat we de ondersteuning en zorg lokaal gaan inzetten. Daar waar dat niet kan kijken we of we het regionaal of zelfs bovenregionaal kunnen doen. Dit geldt m.n. voor specialistische zorg en ondersteuning of zorg voor specifieke doelgroepen. Wettelijk gezien gaat het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) de poort vormen voor de toekenning van jeugdzorg, jeugd‐GGz en jeugd‐LVG. Nijmegen kiest ervoor om het CJG en de sociale wijkteams volledig te integreren. Dit betekent dat de transformatie van de jeugdzorg vormgegeven gaat worden vanuit de sociale wijkteams (incl. CJG) als basis. Ook voor de functie Begeleiding geldt dat de sociale wijkteams de basis vormt. We kijken bij de AWBZ Begeleiding of we voor de lichtere ondersteuning en de meer collectieve voorzieningen kunnen werken met een lichte toegangstoets, of we daar professionals uit het voorveld, de lokale netwerken mogelijk mandaat kunnen geven. Voor de zwaardere zorg en ondersteuning zal een uitgebreidere toets in de vorm van indiceren noodzakelijk blijven. Dit laatste geldt dus ook voor zwaardere vormen van jeugdzorg. Voor de regiogemeenten geldt dat het Centrum voor Jeugd en Gezin in combinatie met het Lokaal Zorgnetwerk de plaats is waar de transformatie vorm en inhoud krijgt. Met name de schaal biedt hier andere kansen. Een andere vindplaats voor de toeleiding naar jeugdzorg, jeugd‐GGz en jeugd‐LVG alsook de begeleiding is het onderwijs. We willen met het onderwijs afspraken maken hoe we maximaal kunnen samenwerken. We willen graag tot gezamenlijk beleid komen.
We werken integraal via het principe ‘één huishouden*, één plan’ In elke situatie richten we ons op het ‘herstel van het gewone leven’ en brengen daarbij alle relevante leefgebieden van huishoudens in kaart. We brengen een integrale oplossing met behulp van één plan. De ‘integrale uitvraag’ zoals gehanteerd bij lokaal Wmo‐beleid is hier van toepassing. De vraag naar jeugdzorg of begeleiding maakt hier een onderdeel van uit. Het uitgangspunt is ‘één huishouden, één plan’. We vragen ons telkens af vanuit welke plek de integraliteit het beste tot zijn recht komt. In veel gevallen is dit de wijk of kern, maar bijvoorbeeld in het geval van jongeren tussen 18 tot 23 jaar is dit eerder het ROC. We maken een beweging van specialistische, doelgroepgerichte werkers naar generalisten: dit zijn de nieuwe sociaal werkers die samen met de mensen (en evt. vrijwilligers) de integraliteit vormgeven. De generalisten verlenen lichte zorg en voorkomen zoveel mogelijk dat zwaardere zorg nodig is. Ze krijgen op de eerste plaats een makelaarsfunctie: naar het eigen netwerk, naar vrijwillige inzet, naar voorzieningen en ‐activiteiten en als laatste 12
naar gespecialiseerde professionals. Specialisten zijn daarmee per definitie tijdelijke deskundigen, die de regie niet overnemen. * Met een huishouden bedoelen we iedereen die een zelfstandig huishouden voert en gezinnen.
Collectief boven individueel We geven de voorkeur aan het werken met collectieve oplossingen, we stimuleren de inzet er van en we maken gebruik van de creativiteit die in wijken en kernen aanwezig is. We willen bij het stimuleren van collectieve oplossingen nadrukkelijk gebruik maken van de mogelijkheden van wijkcentra, kinderopvang, scholen, sport, jongerencentra, woonzorgcentra en gezondheidscentra. Ook kunnen we bijvoorbeeld denken aan fysieke plekken, zoals speeltuinen of een terrein van de scouting. Een goed voorbeeld binnen de begeleiding is het creatief ‘combineren’ van vervoersmogelijkheden en het organiseren van slimme dagbestedingsarrangementen waarbij welzijnsactiviteiten en dagbesteding worden gecombineerd. Binnen het jeugddomein is het werken met groepen in een school een goed voorbeeld of het gegeven dat een vmbo‐klas een groep zorgbehoevende ouderen in een naburig woonzorgcomplex begeleid bij dagelijkse bezigheden. Ofwel, we gaan gebruik maken van ‘ het gewone’.
Preventie voor curatie We blijven investeren in preventie, met name preventieve methoden die effectiviteit hebben aangetoond. Het voorkomen van instroom in zware tweedelijnszorg is van grote waarde voor mensen en voor de hele samenleving. We gaan zorgvuldig bekijken voor wie en waar preventieve inzet het beste gedaan kan gaan worden. Middelen zijn immers schaars en zullen dat de komende tijd waarschijnlijk blijven. Naast universele willen we ook vooral selectieve preventie blijven inzetten. Daarnaast blijven we investeren in vroegsignalering op lokaal niveau. Daarbij maken we goed gebruik van scholen, sport, gezondheidscentra (o.a. huisartsen) en bestaande lokale netwerken.
3.2.
Uitgangspunten Proces
We richten ons op een transformatie, maar wel via een zorgvuldig transitieproces De taken die op ons afkomen zijn nieuw voor de gemeente. We hebben een korte voorbereidingstijd, met name voor de functie begeleiding. We willen niet dat er mensen tussen wal en schip vallen of dat we de “baby’s met het badwater weggooien”. We zullen daarom zorgvuldig in beeld brengen met welke activiteiten we vanaf 2013 de gewenste herijking in willen gaan zetten. We kiezen voor een gefaseerde aanpak. Via experimenten, bijvoorbeeld in wijken en kernen, of rond te benoemen prioritaire thema’s. In de tussentijd werken we aan completering van het beeld zowel voor de begeleiding als de Jeugdzorg opdat we in de nabije toekomst de nieuwe taken volledig volgens de nieuwe WMO visie hebben georganiseerd.
Stevige regie door de gemeenten: verminderen sturende en regisserende actoren De regiogemeenten pakken de regie op het geheel. Zij nemen dus ook het initiatief. De gemeenten kunnen deze opdracht alleen tot een goed einde brengen als er effectief wordt samengewerkt met de instellingen en de andere betrokkenen. De belangrijkste stakeholders wat betreft jeugdzorg zijn de huidige financiers (provincie, zorgkantoor, verzekeraars) en de onderwijsbesturen. Voor de AWBZ Begeleiding geldt vooral de samenwerking met het Zorgkantoor. We zullen gezamenlijk tot een overdrachtsplan van de regiogemeenten en het Zorgkantoor komen. 13
Hierbij betrekken we nadrukkelijk de direct betrokken zorginstellingen, alsook de instellingen uit het voorveld, zoals GGD, NIM, etc. Wat betreft ‘zorg voor jeugd’ zijn er na 1‐1‐2015 nog twee grote financiers actief: gemeenten en onderwijsbesturen. We willen met het onderwijs afspraken maken hoe we de onderwijszorgmiddelen en de gemeentelijke jeugdzorgmiddelen gezamenlijk en aanvullend aan elkaar kunnen gaan inzetten. Hiervoor dienen we gemeenschappelijk beleid en zorgplannen te ontwikkelen. De voorlopige bepaling in de wet, die stelt dat onderwijsbesturen hun zorgplannen aan de gemeente dienen voor te leggen, is ons inziens te zwak. Op deze manier komt geen gezamenlijk beleid tot stand. We willen met schoolbesturen ‘aan de voorkant’ afstemmen over de inzet van zorg dit punt binnen de Lokale (Regionale) Educatieve Agenda gaan uitwerken. Daarnaast zal wat betreft jeugdpsychiatrie en de linken naar volwassenenpsychiatrie een duidelijke lijn naar zorgverzekeraars nodig zijn. Veiligheid van jeugdigen De strafrechtelijke tak van de jeugdzorg komt niet over naar de gemeenten, maar blijft de directe verantwoordelijkheid van het Rijk. Hieruit kan wel om inzet worden gevraagd van de jeugdzorg, via bijvoorbeeld (gezins)voogdij en reclassering. We werken een duidelijke beleidslijn uit wat betreft niet‐vrijblijvende drang en dwang, waarbij een goede relatie wordt gelegd naar de Raad voor de Kinderbescherming, AMK, etc. We stemmen nadrukkelijk af met politie en justitie, o.a. via het Veiligheidshuis.
Beleidsvorming en het implementatieproces worden in de Regio Nijmegen gezamenlijk opgepakt: ‘lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet’ We kiezen de regio als insteek voor de organisatie van het transformatieproces. We kiezen daarbij voor zoveel mogelijk lokaal maatwerk, maar houden de focus op het meest efficiënte en meest logische organisatieniveau van zorg en begeleiding. We formuleren een bestuursopdracht met als doel een gezamenlijk plan van aanpak op te stellen, dat wordt vastgesteld door alle colleges in de regio. Op 1 januari 2013 moet organisatie van de AWBZ begeleiding staan (al dan niet met overgangsjaar) en op 1 januari 2015 moet de organisatie van de Jeugdzorg staan. De cliënten die op het moment van de invoering ondersteuning of zorg ontvangen, zullen dat (zo goed als mogelijk) blijven ontvangen na de invoeringsdatum. De regiogemeenten dragen allen bij aan het transformatieproces. Vanuit gemeentelijk oogpunt is samenwerking in de regio wenselijk vanwege effectiviteit en efficiëntie, o.a. door afstemming in de aansturing van bovenlokale uitvoeringsorganisaties. Ook is er sprake van risicospreiding, o.a. door gezamenlijke inkoop van incidentele en dure zorg. Wij denken dat een groot deel van al het benodigde aanbod lokaal ingezet kan worden. Een deel van het aanbod is dermate specialistisch dat we dat regionaal of zelfs bovenregionaal gaan inzetten. Adagium: Hoe specialistischer de zorg, hoe groter de schaal die nodig is. Dit is het principe van de zorgzwaarte. Met de vraag op welk niveau de hulp ingezet wordt, is nog niet de vraag beantwoord op welk niveau de hulp wordt ingekocht of gesubsidieerd. Het kan in veel gevallen effectief en efficiënt zijn om hulpaanbod regionaal in te kopen en lokaal weg te zetten. Een voorzet wat betreft jeugdzorg, jeugd‐GGz en jeugd‐LVG: Lokaal / wijkgericht Regionaal Bovenregionaal ‐ Crisisdienst jeugdzorg (spoed‐ ‐ Jeugdbescherming ‐ Consultatie en advies, zorg); (gezinsvoogdij, etc); aansluitend op voorveld (CJG); ‐ Residentiële jeugdzorg (bepaalde ‐ Pleegzorg; ‐ Diagnostiek (intersectoraal); vormen); ‐ (Semi‐)residentiële jeugdzorg; ‐ Ambulante jeugdhulp ‐ Klinische en langdurige GGz (> 1 ‐ Intensive gezinsondersteuning groepsgericht en individueel;
14
jaar); jeugdzorg en LVG‐sector; ‐ Ambulante GGz‐hulp ‐ OBC’s (orthoped. behandel‐ ‐ (Fase)huizen, begeleid groepsgericht en individueel; centra) LVG‐sector. zelfstandig wonen, etc.; ‐ Ambulante (naschoolse) ‐ Noodzakelijke indicering zware begeleiding en behandeling LVG‐ gevallen (evt. lokaal). sector. Een voorzet wat betreft AWBZ Begeleiding: Lokaal / wijkgericht Regionaal Bovenregionaal ‐ Zeer specialistische begeleiding, ‐ Vervoer (deels); ‐ Praktisch (pedagogische) oa. zintuiglijk beperkten ‐ Dagactiviteitencentra, dag‐ thuisbegeleiding/‐hulp; besteding (deels); ‐ Woonbegeleiding; ‐ Vakantieactiviteiten; ‐ Ontmoetingsactiviteiten/‐ ‐ Inloopfuncties groepen. ‐ Kortdurend verblijf ‐ Dagactiviteitencentra in de wijk, aansluiting zoeken bij buurthuizen, incl. vervoer. ‐ Dagbesteding, zoveel mogelijk lokaal. De lijsten zijn zeker niet uitputtend. Hiervoor is een meer uitgebreide vraag‐ en aanbodanalyse nodig. Wat betreft het bovenregionale denken wij in eerste instantie aan een samenwerking met Rivierenland, Arnhem, Apeldoorn en/of Ede (Food Valley).
In het implementatieproces betrekken we nadrukkelijk cliënten/cliëntorganisaties Een van de uitgangspunten vanuit de inhoud is dat we de mensen in hun eigen woonomgeving centraal stellen. We stellen dit boven het belang van instellingen en organisatiestructuren. Het ligt dan voor de hand hen ook in het implementatieproces nadrukkelijk te betrekken. Het betreft een grote diversiteit aan cliëntgroepen en een groot aantal cliëntorganisaties. Wij zoeken daarom een vorm die hieraan recht doet maar ook werkbaar is.
De financiën zoals door het Rijk beschikbaar gesteld zijn leidend We zorgen voor een duurzame implementatie inclusief bezuinigingen en we realiseren (financiële) ruimte voor innovatie. Voor de voorbereiding en de uitvoering van de decentralisaties worden middelen beschikbaar gesteld door het Rijk. Met deze middelen zullen wij de gewenste transformatie van begeleiding en Jeugdzorg duurzaam en houdbaar vormgeven. We houden hierbij rekening met de kortingen die door het Rijk op de budgetten plaatsvinden (jeugdzorg 10%, AWBZ 5%) en de stijging van de vraag waarvoor wij naar alle waarschijnlijkheid (niet volledig) gecompenseerd worden. Ook zorgen we voor ruimte voor innovatie om de mogelijkheid te houden tot innoveren en experimenten die passen in onze visie een kans te kunnen geven. We kijken naar hoe wij de budgetten die wij reeds inzetten en het budget vanuit de decentralisaties zo slim mogelijk kunnen koppelen. Invoeringsbudgetten van de gemeenten worden ook aangewend voor het regionale transitieproces. De mate waarin zal nader uitgewerkt moeten worden.
De financieringsstructuur volgt de inhoud
15
We gaan zoeken naar een grondslag voor financiering die het meest recht doet aan de Wmo‐principes en de wens om een afremmende werking op de instroom in de zorg te realiseren. We willen ontkokeren en samenwerking maximaal stimuleren. We realiseren ons dat instellingsgerichte budgetsubsidies hiervoor niet het meest geëigende instrument zijn. We willen liever werken met een budget voor een gebied (bijv. een wijk) of voor een ‘gezamenlijk programma’. Dit is een vorm van ontkokering waarmee we nader willen experimenten. Daarnaast zullen we afwegingen gaan maken hoe de financiële en contractuele relatie met de diverse instellingen wordt aangegaan. Gaan we inkopen of subsidiëren? Doen we dit op basis van trajecten, arrangementen, etc.? Al deze vragen komen in het vervolg‐traject aan de orde.
We bieden ruimte voor keuzevrijheid We onderzoeken de mogelijkheid tot het behoud van het PGB voor de individuele begeleiding, naast de zorg in natura. We willen de eigen bijdrage mogelijkheid benutten in lijn van het Wmo beleid, maar alleen indien de baten opwegen tegen de kosten. Het PGB kan een belangrijk instrument zijn bij zelfregie en het kan ook financieel voordeel opleveren. Tegelijkertijd is het juist dit instrument waar de afgelopen jaren een grote stijging in gebruik en daarmee kosten is geweest. Daarnaast zien we dat het PGB ook haaks kan staan op de onze visie van meer collectieve en informele ondersteuning versus individueel en formeel. Met andere woorden we zoeken naar een mogelijkheid om het instrument van PGB te behouden die tegelijkertijd blijvend recht doet aan onze visie. We zullen de juiste condities moeten vinden waaronder we het PGB kunnen invoeren. Sinds 2010 wordt voor de functie begeleiding onder de AWBZ een eigen bijdrage. Wij weten op dit moment niet wat dit heeft opgeleverd, dit ook in relatie tot de uitvoeringskosten van de eigen bijdrage. Dit is een belangrijke afweging voor het al dan niet heffen van een eigen bijdrage. Daarnaast zullen wij duidelijk moeten maken welke producten en diensten we straks willen aanbieden. Pas dan kan worden besloten of, voor welk product en voor wie een eigen bijdrage gaat gelden. Tevens kan dan ook bepaald worden welke groepen eventueel uitgesloten worden van het betalen hiervan.
We gaan voor effectieve inzet, een gedegen monitoring en evaluatie We zetten bij voorkeur bewezen effectieve (‘evidence based’) methodieken in, maar we houden ruimte voor innovatie, weliswaar met een stevige focus op resultaat. Wanneer een instelling kiest voor de inzet van een niet‐evidence based methodiek, spreken wij met hen af dat de methodiek wordt gemonitord. Het gaat er om dat wij ten allen tijden naar de samenleving kunnen verantwoorden dat we de jeugdzorg‐middelen inzetten voor methodieken die effect hebben. Enkele voorbeelden van een evidence based methodieken zijn HomeStart of Intensieve Gezinsbegeleiding (IGB). Voor monitoring en innovatie kunnen we goed samenwerken met kennisinstituten, zoals de HAN en de RU. We hebben al een goede relatie met hen o.a. via de academische werkplaats jeugd. We stellen voor de we de experimenten die we uitzetten in het kader van de voorbereiding op de transitie gaan inbrengen in de academische werkplaats.
16
4. Tijdpad We schetsen het volgende globale tijdpad. Het tijdpad zal een belangrijke input zijn voor het opstellen van de HOE‐ vraag in de volgende fase van hert transitieproces.
2012 jan 16 feb 15 mrt mrt‐apr
mei mei‐juni
juni‐dec
Informatieverzameling en visievorming Slotbijeenkomst visietraject Holthurnsche Hof Visiedocument “Transformeren en integreren” in PFO (WAT‐vraag) Ambtelijk overleg met Zorgkantoor (o.a. 2013 als overgangsjaar?) Bestuursopdracht inrichten organisatiestructuur: intentie = regionaal optrekken Plan van aanpak (HOE‐vraag) opstellen (incl. communicatieplan) Nulmeting Plan van aanpak voorleggen aan Regionaal Bestuursteam Besluitvorming colleges en gemeenteraden over notitie “Transformeren en integreren” in combinatie met (kennisnemen van) Plan van aanpak Nulmeting gereed Uitvoeren Plan van aanpak / Voorbereiding komst Begeleiding en Wwnv: ‐ Experimenten Jeugdzorg in 2013 selecteren en voorbereiden ‐ Experimenten Begeleiding in 2013 (overgangsjaar?) selecteren en voorbereiden ‐ Selecteren aanbieders Begeleiding (inkoop of subsidie?) + keuze financieringsystematiek ‐ Vaststellen/aanpassen verordeningen ‐ Keuze organisatieschaal (t.b.v. verschillende zorgzwaartes) definitief maken ‐ Model overdracht van cliënten ‐ Kennis/informatieoverdracht (o.a. overdracht personeel etc)
2013 1 jan
1 mrt 1 aug
Invoering Wet werken naar vermogen (Wwnv) Overgang nieuwe cliënten begeleiding + herindicaties bestaande cliënten Uitvoeren experimenten Jeugdzorg (+ Begeleiding?) Evalueren bestaande experiment Jeugdzorg Dichtbij Passend Onderwijs plannen gereed Invoering zorgplicht scholen Passend Onderwijs
2014 1 jan
Overgang alle cliënten begeleiding Evalueren experimenten Jeugdzorg
(Gefaseerde) invoering nieuwe wet Jeugdzorg
2015 1 jan
17
Bijlagen
Bijlage Korte Factsheet Transitie Jeugdzorg en AWBZ Begeleiding
Jeugdzorg Aantallen / cliënten:
5.350 (peildatum 2010)
Jeugdzorg Jeugdbescherming: Jeugd‐GGz Jeugd‐LVG
1.200 650 3.000 500
61 mln
30 mln 16 mln 15 mln
Financien:
Jeugdzorg (incl. landelijke jz) Jeugd‐GGz Jeugd‐LVG
Instellingen:
+ 25
+ 10 + 5 + 15
1‐1‐2015
4.255 (peildatum 2010)
34,1 mln
begeleiding individueel begeleiding groepsgericht vervoer
14,8 mln 16,6 mln 2,7 mln
Jeugdzorg (incl. landelijke jz) Jeugd‐GGz Jeugd‐LVG
Ingangsdatum:
AWBZ Aantallen / cliënten: Financien:
Instellingen: Ingangsdatum:
+ 50
1‐1‐2013 (nieuwe cliënten) 1‐1‐2014 (alle cliënten)
18
Bijlage Jeugdzorg, Jeugd‐GGz en Jeugd‐LVG
Cijfers Jeugdzorg regio Nijmegen De jeugdzorgregio Nijmegen bestaat uit negen gemeenten; Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen. Op 1 januari 2009 kende de regio Nijmegen totaal 62.873 jeugdigen van 0 t/m 17 jaar. Het aantal jeugdigen is in onderstaande presentaties het uitgangspunt waarmee de kengetallen jeugdzorg (Yperen & Woudenberg, 2011) 1 doorgerekend zijn.
Aantal cliënten jeugdzorg 2009 Het aantal cliënten jeugdzorg in de gemeenten van de jeugdzorgregio Nijmegen is een berekening op basis van de kengetallen jeugdzorg, aantal cliënten per 1000 jeugdigen in 2009 (Yperen & Woudenberg, 2011), die in samenwerking met het ministerie van VWS tot stand zijn gekomen. In onderstaande figuur en tabel worden de uitkomsten van de berekening gepresenteerd. Hierbij geldt voor een aantal gegevens een toelichting (op basis van de voetnoten uit de bron tabel). De gegevens over het aantal cliënten kennen geen eenduidige definitie. Zo betreft het aantal cliënten Jeugd- en opvoedhulp gebruikers (berekend door het aantal kinderen in zorg op 1 januari op te tellen bij de instroom in dat jaar). Dit kan afwijken van andere deelsectoren, waar wellicht alleen standcijfers worden gebruikt. Jeugdigen geteld in de ene deelsector kunnen ook in de andere deelsector voorkomen. Optellen geeft daarom geen juist beeld van het aantal cliënten. Het aantal cliënten jeugd- en opvoedhulp zijn gebaseerd op cijfers van Jeugdzorg Nederland (2010). De kengetallen waarmee gerekend is zijn gebaseerd op het aantal cliënten per zorgvorm, waarbij één cliënt meerdere vormen van zorg kan ontvangen, landelijk betreft dit totaal 101.553 cliënten. Het het geschatte aantal unieke cliënten in 2009 is landelijk 75.323. De gegevens over Jeugd-ggz ZvW (Zorgverzekeringswet), betreffen de gegevens volgens VWS. Het Sectorrapport ggz (2010) berekent andere aantallen en bedragen. Iets meer dan de helft van personen in behandeling in 2009 zijn volgens het sectorrapport jeugdigen, de rest zijn ouders. Jeugd-lvg AWBZ OBC’s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC’s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009). Het aantal PGB-houders is berekend op basis van het gemiddelde PGB-budget dat wordt toegekend (€ 18.500,00) op peildatum 31-1-2009.
1
Yperen, T. v., & Woudenberg, A. v. (2011). Werk in uitvoering: Bouwen aan het nieuwe jeugdstelsel. Utrecht: Nederlands Jeugd instituut (NJi).
19
In de figuur wordt het aantal berekende cliënten in de jeugdzorg naar deelsector gepresenteerd voor het totaal van de jeugdzorgregio Nijmegen. In onderstaande tabel worden de aantallen per gemeente gespecificeerd. NB: Ambulante zorg binnen de Jeugd-ggz loopt buiten de schaal, het betreft hiervoor 4.577 cliënten.
Aantal cliënten jeugdzorg naar deelsector 2009, regio Nijmegen (Bron: NJi, T. van Yperen en A. van Woudenberg) 3.000 4.577 2.500
2.000
1.500
1.000
BJZ
AMK
Jeugd en opvoedhulp
JZ+
Jeugd‐ggz
Jeugd‐ggz + lvg PGB
Jeugd‐lvg AWBZ OBC's
Ggz 1e lijn zelfst. Gevestigd
Gemengd
Residentieel
Deeltijd
Ambulante zorg
Jeugdzorg Plus
Crisiszorg
Verblijf 24‐uurs
Verblijf pleegzorg
Verblijf deeltijd
Ambulante jeugdhulp
Onderzoeken
Consulten
Adviezen
Jeugdreclassering
Jeugdbescherming
Acceptaties
0
Aanmeldingen
500
LVG PBG
De figuur laat zien welke jeugdzorg overgaat naar gemeenten. Hierbij is de genoemde jeugd- en opvoedhulp de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. De aanmeldingen en acceptaties bij Bureau Jeugdzorg (BJZ) beschrijven de toegang tot de jeugdzorg. De aanmeldingen die Bureau Jeugdzorg ontvangt, leiden niet altijd tot een indicatiebesluit omdat het vervolg nog niet duidelijk is of inschakeling van een andere voorziening nodig is.
20
Aantal cliënten jeugdzorg, regio Nijmegen Gebaseerd op aantal jeugdigen 0 t/m 17 jaar op 1 januari 2009 en kengetallen jeugdzorg (Yperen & Woudenberg, 2011).
BJZ
AMK
Jeugd en opvoedhulp
Beuningen
Druten
Groesbeek
Heumen
Millingen aan de Rijn
Nijmegen
Ubbergen
West Maas en Waal
Wijchen
Regiototaal
Aanmeldingen
169
121
108
113
37
812
54
115
264
1.792
Acceptaties
107
77
68
72
23
516
34
73
168
1.138
Jeugdbescherming
86
62
55
57
19
413
27
59
134
912
Jeugdreclassering
39
28
25
26
8
188
12
27
61
415
Adviezen
49
35
31
33
11
236
16
33
77
522
Consulten
15
11
10
10
3
74
5
10
24
163
Onderzoeken
25
18
16
17
5
120
8
17
39
264
Ambulante jeugdhulp
75
54
48
50
16
362
24
51
118
798
Verblijf deeltijd
16
11
10
11
3
77
5
11
25
170
Verblijf pleegzorg
37
26
23
25
8
177
12
25
57
390
Verblijf 24-uurs
20
14
12
13
4
94
6
13
31
207
Crisiszorg
18
13
11
12
4
85
6
12
28
189
5
4
3
4
1
26
2
4
8
57
431
309
275
288
94
2.073
138
294
675
4.577
3
2
2
2
1
14
1
2
5
31
11
8
7
7
2
51
3
7
17
113
5
3
3
3
1
23
2
3
7
50
2
2
2
2
1
11
1
2
4
25
Jeugdzorg Plus Jeugd -ggz ZvW
Ambulante zorg Deeltijd Residentieel
Jeugd-ggz
Gemengd Ggz 1e lijn zelfst. Gevestigd
LVG
Jeugd-lvg AWBZ OBC's
22
16
14
15
5
105
7
15
34
233
PBG
Jeugd-ggz + lvg PGB
45
32
29
30
10
216
14
31
70
478
21
Indicatie kosten jeugdzorg, regio Nijmegen Het totale budget voor jeugdzorg 2009 is landelijk € 3.072.000.000. Omgezet naar euro’s per jeugdige van 0 t/m 17 jaar is dit € 870,90. Dit budget is niet gewogen naar risicofactoren. In onderstaand cirkeldiagram is weergegeven welke bedragen dit betreft per deelsector.
Budget jeugdzorg 2009 per jeugdige (Bron: NJi, T. van Yperen en A. van Woudenberg) Toeleiding BJz en AMK; € 52,73 PGB jeugd; € 140,90
Jeugdzorg Plus; € 45,36 Jeugdreclassering; € 16,16
Jeugd‐ en opvoedhulp; € 259,97
Jeugdbescherming; € 77,96
Jeugd LVG; € 145
Jeugd GGZ; € 133,24
Voor Gelderland is het totale bugdet € 382.588.111 op basis van het aantal jeugdigen van 0 t/m 17 jaar in 2009. Dit is 12% van het landelijke totaal. De jeugdzorgregio Nijmegen heeft een bugdet van € 54.756.096. Het kabinet wil dat in 2015 de gemeenten in z’n geheel verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg. Dit zal gepaard gaan met een voorgenomen efficiencykorting op de jeugdzorg van 80 miljoen oplopend tot 300 miljoen in de jaren na 2015 en met de invoering van een eigen bijdrage voor ouders. De eigen bijdrage heeft betrekking op de besparing bij uithuisplaatsing en voor ouders van jeugdigen die AWBZ-zorg ontvangen. Tenslotte zijn er nog plannen om een eigen bijdrage in te voeren voor extramurale jeugdzorgverlening. Dit is onderdeel van de functie begeleiding.
22
Budget jeugdzorg, regio Nijmegen Gebaseerd op aantal jeugdigen 0 t/m 17 jaar op 1 januari 2009 en kengetallen jeugdzorg (Yperen & Woudenberg, 2011). Beuningen BJZ
AMK*
Totaal budget
Ubbergen
West Maas en Waal
Wijchen
Regiototaal
€ 243.618
€ 174.759
€ 155.231
€ 162.549
€ 52.826
€ 1.170.854
€ 77.739
€ 165.879
€ 381.254
€ 2.584.709
€ 331.408
€ 294.377
€ 308.254
€ 100.179
€ 2.220.379
€ 147.422
€ 314.569
€ 723.001
€ 4.901.579
Jeugdreclassering
€ 95.764
€ 68.696
€ 61.020
€ 63.897
€ 20.766
€ 460.253
€ 30.559
€ 65.206
€ 149.868
€ 1.016.028
€ 3.200
€ 2.296
€ 2.039
€ 2.135
€ 694
€ 15.380
€ 1.021
€ 2.179
€ 5.008
€ 33.951
Adviezen
€ 1.837
€ 1.318
€ 1.171
€ 1.226
€ 398
€ 8.829
€ 586
€ 1.251
€ 2.875
€ 19.491
€ 63.823
€ 45.783
€ 40.668
€ 42.585
€ 13.839
€ 306.740
€ 20.366
€ 43.457
€ 99.881
€ 677.142
Ambulante jeugdhulp
€ 336.004
€ 241.032
€ 214.099
€ 224.192
€ 72.860
€ 1.614.873
€ 107.220
€ 228.785
€ 525.836
€ 3.564.899
Verblijf deeltijd
€ 302.404
€ 216.929
€ 192.689
€ 201.773
€ 65.574
€ 1.453.385
€ 96.498
€ 205.906
€ 473.252
€ 3.208.409
Verblijf pleegzorg
€ 285.574
€ 204.856
€ 181.965
€ 190.543
€ 61.924
€ 1.372.499
€ 91.127
€ 194.447
€ 446.914
€ 3.029.850
Verblijf 24-uurs
€ 546.022
€ 391.687
€ 347.921
€ 364.322
€ 118.400
€ 2.624.239
€ 174.237
€ 371.785
€ 854.506
€ 5.793.118
€ 70.579
€ 50.629
€ 44.972
€ 47.092
€ 15.304
€ 339.209
€ 22.522
€ 48.057
€ 110.453
€ 748.817
€ 268.803
€ 192.825
€ 171.279
€ 179.353
€ 58.288
€ 1.291.898
€ 85.776
€ 183.028
€ 420.669
€ 2.851.919
Ambulante zorg Jeugd-lvg AWBZ OBC's Jeugd-lvg AWBZ overig
€ 789.580
€ 566.403
€ 503.114
€ 526.831
€ 171.213
€ 3.794.808
€ 251.957
€ 537.623 € 1.235.668
€ 8.377.199
€ 552.718
€ 396.491
€ 352.188
€ 368.790
€ 119.852
€ 2.656.423
€ 176.374
€ 376.344
€ 864.986
€ 5.864.165
€ 304.063
€ 218.119
€ 193.747
€ 202.880
€ 65.933
€ 1.461.360
€ 97.027
€ 207.036
€ 475.849
€ 3.226.014
Jeugd-ggz + lvg PGB
€ 834.973
€ 598.966
€ 532.038
€ 557.119
€ 181.057
€ 4.012.973
€ 266.442
€ 568.532 € 1.306.707
€ 8.858.806
€ 24.804.103 € 1.646.872 € 3.514.082 € 8.076.727
€ 54.756.096
Jeugdzorg Plus
PGB*
Nijmegen
€ 461.991
Crisiszorg
LVG
Heumen
Jeugdbescherming
Onderzoeken
Jeugd-ggz ZvW*
Groesbeek
Toeleiding
Consulten Jeugd- en opvoedhulp*
Druten
Millingen aan de Rijn
€ 5.160.953 € 3.702.196 € 3.288.518 € 3.443.539 € 1.119.107
AMK* : Uitsplitsing bedragen voor de functies advies, consult en onderzoek door VWS geschat. Jeugd- en opvoedhulp*: Bedragen per zorgsoort door VWS geschat en berekend over gebruikers, niet de unieke cliënten. Jeugd-ggz ZvW (Zorgverzekeringswet)*: gegevens volgens VWS. Het Sectorrapport ggz (2010) berekent andere aantallen en bedragen. PGB* (Patiëntgebonden Budget): Het gemiddelde PGB-budget dat wordt toegekend is 18.500 euro, peildatum 31-1-2009. Op basis daarvan is het aantal cliënten (PGB-houders) berekend.
23
Bijlage Cijfers AWBZ functie Begeleiding Bij het opmaken van onderstaande tabellen hebben wij ons voornamelijk gebaseerd op de meest recent beschikbare cijfers van het CIZ . Dit omdat deze het beste inzicht geven in het totaal aantal unieke cliënten. De cijfers van het Zorgkantoor betreffen zorgtoewijzingen, een cliënt kan meerdere zorgtoewijzingen hebben. Wij zullen bij de desbetreffende tabellen expliciet vermelden van welke bron wij gebruik hebben gemaakt en of het gaat om cliënten, zorgtoewijzingen of zorgomvang. Verder geldt voor iedere tabel dat wij zowel inzicht geven in de aantallen per gemeente als het totaal van samenwerkende gemeenten. Tabel 1: Totale AWBZ zorg en functie begeleiding inclusief stijging van het beroep op zorg In de onderstaande tabel is het totaal aantal cliënten uitgesplitst naar cliënten met een extramurale en die met een intramurale indicatie. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen de cliënten met een extramurale indicatie met of zonder de functie Begeleiding. Ook is een vergelijking gemaakt met het Nederlandse beeld. Verder is een kolom opgenomen met het stijgingspercentage van het aantal cliënten op 1‐7‐2011 ten opzichte van 1‐1‐2010. Voor de functie extramuraal zien we in deze periode een gemiddelde stijging van 8% in anderhalf jaar tijd.
Tabel 1: Totaal AWBZ Zorg en functie Extramuraal begeleiding Totaal(extramuraal en intramuraal): Aantal clienten met een geldige indicatie Awbz‐zorg Plaats Totaal Extramuraal met Begeleiding Extramuraal zonder Begeleiding Intramuraal 1‐1‐2010 1‐7‐2010 1‐1‐2011 1‐7‐2011 % stijging 1‐1‐2010 1‐7‐2010 1‐1‐2011 1‐7‐2011 % stijging 1‐1‐2010 1‐7‐2010 1‐1‐2011 1‐7‐2011 % stijging 1‐1‐2010 1‐7‐2010 1‐1‐2011 1‐7‐2011 % stijging Nederland 705.425 720.680 734.570 746.625 6% 197.980 195.710 202.270 206.020 4% 191.570 202.795 203.120 206.565 7% 315.870 322.175 329.185 334.040 5% Beuningen 840 810 820 845 1% 255 240 265 270 6% 250 240 235 255 2% 340 330 320 320 ‐6% Druten 895 880 895 925 3% 205 200 215 215 5% 165 165 170 190 13% 520 515 510 520 0% Groesbeek 1250 1275 1310 1.310 5% 275 270 270 270 ‐2% 250 260 310 320 22% 720 740 730 715 ‐1% Heumen 615 605 615 655 6% 150 140 150 155 3% 165 165 165 195 15% 300 300 295 310 3% Millingen 215 215 225 225 4% 55 55 55 55 0% 85 80 80 75 ‐13% 80 80 90 100 20% Mook/Middelaar 255 280 280 290 12% 60 65 60 65 8% 80 95 95 95 16% 115 125 125 130 12% Nijmegen 7.445 7.700 7.860 8.120 8% 2.315 2.325 2.445 2.550 9% 1.740 1.915 1.890 1.980 12% 3.390 3.460 3.525 3.595 6% Ubbergen 460 450 465 465 1% 90 80 80 75 ‐20% 115 120 135 135 15% 255 250 250 255 0% Wijchen 1.395 1.430 1.420 1.490 6% 385 410 425 455 15% 435 425 410 455 4% 575 590 585 580 1% TOTAAL REGIO 13370 13645 13890 14325 7% 3790 3785 3965 4110 8% 3285 3465 3490 3700 11% 6295 6390 6430 6525 4%
24
Tabel 2: De functie begeleiding en de verdeling over de leeftijden In onderstaande tabel zien we een overzicht van het aantal extramurale cliënten voor met recht op de AWBZ functie begeleiding, verdeeld over zeven leeftijdscategorieën. In de tabel wordt duidelijk dat op 1 juli 2011 de grootste groep AWBZ cliënten met Begeleiding in onze regio in de leeftijdscategorie 18‐49 jaar viel. Daar waar een “x “ in de tabel genoteerd staat is sprake van minder dan 5 cliënten.
Tabel 2: Aantal cliënten met Begeleiding, naar leeftijdscategorie
65 tot 74
75 tot 84 v.a. 85
0 tot 11
Beuningen Druten
Groesbeek
12 tot 17
18 tot 49
50 tot 64
TOTAAL
30
15
110
45
20
35
20
270
20
10
85
45
20
25
10
215
15
5
80
55
30
55
30
270
Heumen
15
10
65
30
20
10
10
155
Millingen
5
x
20
10
x
5
x
55
Mook/Middelaar
x
x
15
10
x
20
10
65
Nijmegen
150
100
1.165
600
210
205
115
2.550
Ubbergen
5
x
20
15
10
10
10
75
Wijchen
45
35
190
75
30
55
25
455
TOTAAL
285
175
1750
885
340
420
230
4110
Tabel 3: De functie extramurale begeleiding en de verdeling naar grondslagen Tabel 3 geeft de verdeling weer van extramurale cliënten met Begeleiding, ingedeeld naar dominante grondslag op 1 juli 2011. Uit de tabel 3a blijkt dat in onze regio de groep cliënten met de functie begeleiding met de dominante grondslag Psychiatrische aandoening/ziekte (PSY) het grootst was: 1590 cliënten. Daar waar een “x “ in de tabel genoteerd staat is sprake van minder dan 5 cliënten.
Tabel 3: Aantal cliënten met Begeleiding, naar dominante grondslag
ZG
TOTAAL
Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook/Middelaar
SOM PG
65 40 65 20 5 25
PSY
15 15 35 20 5 10
80 55 65 60 20 15
LG
20 20 15 15 5 5
VG
80 80 80 40 15 10
10 5 x x x x
270 215 270 155 55 65 25
Nijmegen Ubbergen Wijchen TOTAAL
335 15 75 645
125 1.135 190 15 20 10 30 140 35 270 1590 315
685 10 160 1160
75 10 10 110
2.550 75 455 4110
Tabel 4: De functie extramurale begeleiding verdeeld naar grondslagen en leeftijdscategorie In onderstaande tabel zijn de cliëntgroepen weergegeven die zijn gebaseerd op de leeftijd en dominante grondslag van de cliënt. Hieruit blijkt dat op 1 juli 2011 in onze regio de cliëntgroep PSY 18 jaar en ouder de grootste groep was. Daar waar een “x “ in de tabel genoteerd staat is sprake van minder dan 5 cliënten.
Tabel 4: Aantal cliënten met Begeleiding, per cliëntgroep, op leeftijd en dominante grondslag, per gemeente SOM 0‐64 SOM 65‐74 SOM va 75 PG va 65 PSY va 18 VG 0‐17 VG va 18 ZG LG TOTAAL Beuningen 20 10 35 10 80 35 45 10 20 270 Druten 15 10 15 15 55 25 55 5 20 215 Groesbeek 10 10 45 35 65 20 65 x 15 270 Heumen 5 5 10 15 60 15 20 x 15 155 Millingen x x x 5 20 5 10 x 5 55 Mook/Middelaar x x 15 10 15 x 10 x 5 65 Nijmegen 110 70 165 115 1.135 205 480 75 190 2.550 Ubbergen x 5 5 15 20 5 x 10 10 75 Wijchen 25 15 35 30 140 60 100 10 35 455 TOTAAL 185 125 325 250 1590 370 785 110 315 4110
26
Tabel 5: De functie extramurale begeleiding verdeeld naar functiecategorie Het CIZ hanteert een aantal functiecategorieën. De indicatiebesluiten kunnen verschillende (combinaties van) functies omvatten, dus ook functies die onder de AWBZ (blijven) vallen, zoals verpleging en verzorging. Functiecategorie Functies in het indicatiebesluit 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
BGI‐sec BGI + PV/VP/BH BGG‐sec BGG + PV/VP/BH BGI + BGG BGI + BGG + PV/VP/BH KVB +BG+ (PV/VP/BH)
Alleen Begeleiding Individueel (BGI) Begeleiding Individueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging (PV), Verpleging VP), en Behandeling (BH) Alleen Begeleiding Groep (BGG) Begeleiding Groep in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en behandeling Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, geen andere functies Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, in combinatie met de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling Kortdurend Verblijf, maximaal drie etmalen per week (KVB) in combinatie met Begeleiding Individueel en/of Begeleiding Groep en evt. een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling
De onderstaande tabel geeft weer hoeveel cliënten in iedere functiecategorie vallen. Op 1 juli 2011 was de functiecategorie BGI‐sec het grootst. Tabel 5: Aantal cliënten met Begeleiding, per functiecategorie, per gemeente Functiecategorie Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen Ubbergen Wijchen TOTAAL BGI‐sec 105 80 95 45 20 20 1.105 15 175 1660 BGI+PV/VP/BH 25 15 30 25 5 10 310 10 70 500 BGG‐sec 35 25 35 20 x 5 290 15 40 465 BGG+PV/VP/BH 40 35 55 20 10 15 235 15 50 475 BGI+BGG 15 20 30 15 5 5 340 x 40 470 BGI+BGG+PV/VP/BH 15 20 20 10 5 5 130 15 35 255 KVB+BG+(PV/VP/BH) 30 20 10 15 5 5 135 10 45 275 Totaal 270 215 270 155 55 65 2.550 75 455 4110
27
Tabel 6: gemiddelde zorgomvang In de Tabellen 6a en 6b staan de functies Begeleiding Individueel (BGI) en Begeleiding Groep (BGG) met het gemiddelde aantal uren en dagdelen zorg per week. BGI wordt gerekend in uren en BGG in dagdelen. In Tabel 6c staat het gemiddeld aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week. Hierbij moet worden aangetekend, dat het gemiddelde voor iedere functie is berekend op basis van de cliënten die een indicatie voor de desbetreffende functie hebben. Immers, niet iedereen in een bepaalde cliëntgroep heeft per definitie dezelfde zorg geïndiceerd gekregen.
Tabel 6a: gemiddelde zorgomvang, aantal uren BGI (begeleiding individueel) per gemeente, per week Clientgroep Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen Ubbergen Wijchen SOM 0 tot 64 jaar 7,3 7,0 2,8 x x x 9,6 x 5,7 SOM 65 tot 74 jaar 18,1 x 26,4 x x 13,6 x 9,0 SOM vanaf 75 jaar 7,5 x 13,0 x 17,9 15,0 x 7,4 PG vanaf 65 jaar x x 2,1 x x 2,2 2,7 3,3 3,0 PSY vanaf 18 jaar 2,7 2,5 2,4 3,2 2,8 4,0 2,7 2,4 2,8 VG 0‐17 jaar 2,6 4,3 3,0 3,3 x x 2,8 6,8 2,8 VG vanaf 18 jaar 2,6 3,4 3,6 2,8 1,8 1,6 3,3 x 3,2 ZG 2,4 1,3 x x x 3,2 2,9 3,2 LG 3,1 3,3 2,8 3,5 x 2,9 3,1 3,4 3,4 Totaal 3,9 4,3 4,4 3,6 2,7 8,0 3,7 5,5 3,5 gemiddelde zorgomvang, aantal cliënten BGI (begeleiding individueel) per gemeente, per week Clientgroep Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen Ubbergen Wijchen SOM 0 tot 64 jaar 15 10 10 x x x 90 x 15 SOM 65 tot 74 jaar 5 x 5 x x x 30 x 5 SOM vanaf 75 jaar 10 x 15 x x 10 50 x 15 PG vanaf 65 jaar x x 10 x x 5 45 5 15 PSY vanaf 18 jaar 75 50 60 55 15 10 985 10 125 VG 0‐17 jaar 15 10 15 10 x x 115 5 30 VG vanaf 18 jaar 35 50 55 15 10 5 440 x 90 ZG 5 5 x x x x 60 5 5 LG 10 10 10 15 x 5 150 5 25 Totaal 175 150 180 105 35 45 1965 45 335 28
Tabel 6b: Gemiddelde zorgomvang, aantal dagdelen BGG (begeleiding groep) per gemeente, per week, per clientgroep Clientgroep Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen Ubbergen Wijchen SOM 0 tot 64 jaar 4,8 5,6 4,6 x x 4,9 x 5,5 SOM 65 tot 74 jaar 5,0 4,3 4,7 5,6 x 4,5 x 6,3 SOM vanaf 75 jaar 4,6 4,5 4,1 5,0 x 4,3 4,8 4,6 4,7 PG vanaf 65 jaar 5,6 4,7 5,5 6,9 5,1 4,8 6,0 6,0 5,9 PSY vanaf 18 jaar 4,5 4,2 4,6 3,8 3,3 4,2 4,0 3,6 4,1 VG 0‐17 jaar 4,1 4,0 3,0 2,8 3,0 x 4,5 2,9 3,9 VG vanaf 18 jaar 7,8 6,1 6,3 8,5 x x 6,7 x 6,5 ZG 2,8 x x 3,4 3,8 3,3 LG 3,6 4,7 3,9 5,1 x 4,8 5,6 4,7 4,6 Totaal 4,8 4,6 4,8 5,5 3,9 4,4 4,8 4,7 4,9 Gemiddelde zorgomvang, aantal cliënten met BGG (begeleiding groep) per gemeente, per week , per clientgroep Clientgroep Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen Ubbergen Wijchen SOM 0 tot 64 jaar 10 10 5 x x x 40 x 15 SOM 65 tot 74 jaar 5 5 5 5 x x 40 x 5 SOM vanaf 75 jaar 30 15 30 5 x 10 125 5 25 PG vanaf 65 jaar 10 10 30 15 5 10 100 15 20 PSY vanaf 18 jaar 20 25 20 15 5 5 405 10 35 VG 0‐17 jaar 35 25 15 10 5 x 160 5 45 VG vanaf 18 jaar 15 10 25 15 x x 135 x 35 ZG 5 x x x x x 35 5 5 LG 10 15 10 10 x 5 80 10 25 Totaal 135 115 145 80 30 35 1.115 55 210
29
Tabel 6c: Gemiddelde zorgomvang, aantal cliënten met Kortdurend Verblijf i.c.m. Begeleiding, per gemeente, per cliëntgroep Clientgroep Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen Ubbergen Wijchen SOM 0 tot 64 jaar x x x x x x 5 x x SOM 65 tot 74 jaar x x x x x x x x x SOM vanaf 75 jaar x x x x x x x x x PG vanaf 65 jaar x x x x x x 10 x x PSY vanaf 18 jaar x x x x x x 10 x x VG 0‐17 jaar 20 10 x x x x 70 x 25 VG vanaf 18 jaar x x 5 5 x x 15 x x ZG x x x x x x 10 x x LG x x x x x x 10 x 5 Totaal 30 20 10 15 5 5 135 10 45 Gemiddelde zorgomvang, aantal etmalen met Kortdurend Verblijf i.c.m. Begeleiding, per gemeente, per cliëntgroep Clientgroep Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen Ubbergen Wijchen SOM 0 tot 64 jaar x 1,9 x x SOM 65 tot 74 jaar x SOM vanaf 75 jaar x x x x x PG vanaf 65 jaar x x x x 1,3 x PSY vanaf 18 jaar x x x x x 1,4 x VG 0‐17 jaar 1,2 1,1 1,1 x x x 1,1 x 1,0 VG vanaf 18 jaar x x 1,3 x 1,2 x x ZG 1,5 x x LG x x x x 1,1 x 1,3 Totaal 1,2 1,1 1,3 1,2 1,2 1,4 1,3 1,6 1,1
30
Tabel 7: Overzicht van functie begeleiding groep en gebruik vervoer In onderstaande tabellen is per cliëntgroep vermeld, hoeveel cliënten wel een indicatie hebben voor en hoeveel niet vervoer bij de functie Begeleiding Groep, uitgesplitst per gemeente. We zien dat zo’n 70% van de mensen met een indicatie voor BGG tevens een indicatie heeft voor vervoer.
Extramuraal: mét vervoer bij Begeleiding Groep, aantal clienten, per gemeente, per clientgroep Clientgroep Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen SOM 0 tot 64 jaar 10 10 5 x x x 35 SOM 65 tot 74 jaar 5 5 5 5 x x 40 SOM vanaf 75 jaar 25 10 30 5 x 10 120 PG vanaf 65 jaar 10 10 30 15 5 10 95 PSY vanaf 18 jaar 10 10 15 5 x x 105 VG 0‐17 jaar 30 20 10 5 x x 145 VG vanaf 18 jaar 10 10 20 10 x x 95 ZG x x x x x x 30 LG 10 15 10 10 x x 70 Totaal 110 95 130 65 25 30 735 Extramuraal: géén vervoer bij Begeleiding Groep, aantal cliënten, per gemeente, per cliëntgroep Clientgroep Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Mook Nijmegen SOM 0 tot 64 jaar x x x x x x 5 SOM 65 tot 74 jaar x x x x x x x SOM vanaf 75 jaar x x x x x x x PG vanaf 65 jaar x x x x x x x PSY vanaf 18 jaar 10 15 10 10 x x 295 VG 0‐17 jaar x x x x x x 20 VG vanaf 18 jaar x x 5 x x x 40 ZG x x x x x x x LG x x x x x x 10 Totaal 25 25 15 15 5 5 380
Ubbergen Wijchen x 10 x 5 5 25 15 20 x 15 5 35 x 20 5 5 10 20 50 160 Ubbergen Wijchen x x x x x x x x 5 20 x 10 x 15 x x x 5 5 50 31
Tabel 8: Afloop indicaties totaal en PGB In onderstaande tabellen geven wij inzicht in het aflopen van de indicaties op basis van cijfers van het Zorgkantoor. Hieruit wordt duidelijk dat het grootste deel van de indicaties na 2013 afloopt. In 2013 krijgen wij te maken met afloop van zo’n 600 indicaties, hetgeen ongeveer 13% van het totaal aantal afgegeven indicaties betekent. Wijchen Beuningen Heumen Druten Groesbeek Millingen Ubbergen Mook Nijmegen Jaar: Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % 2011 13 2,50% 4 1,36% 0 0,00% 4 1,44% 7 2,20% 1 1% 3 2,40% 2 2,20% 67 2% 2012 109 21,00% 59 20,07% 36 19,00% 49 17,70% 58 18,20% 10 14% 20 16,50% 13 14,40% 685 22% 2013 70 13,49% 31 10,54% 22 11,64% 31 11,20% 32 10,00% 11 15% 14 11,50% 10 11,00% 388 13% 2014 66 12,72% 46 15,65% 31 16,40% 34 12,30% 46 14,30% 10 14% 20 16,50% 7 7,80% 398 13% 2015 88 16,96% 55 18,71% 35 18,52% 74 26,72% 66 20,50% 20 27% 20 16,50% 18 20,00% 641 21% 2016 67 12,91% 38 12,93% 20 10,60% 28 10,10% 44 13,70% 7 10% 10 8,30% 14 15,50% 379 12% 2017 0 0,00% 1 0,34% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 1 0% 2018 0 0,00% 0 0,00% 3 1,60% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0% 2019 0 0,00% 1 0,34% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 1 0% 2022 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 2 0% 2025 0 0,00% 2 0,68% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0% 2026 94 18,11% 44 14,97% 39 20,74% 50 18,00% 59 18,30% 11 15,00% 30 24,80% 24 26,70% 460 15% 2028 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 1 0% 2110 3 0,58% 0 0,00% 1 0,50% 4 1,44% 1 0,30% 0 0,00% 0 0,00% 0 0,00% 24 1% 2111 8 1,54% 13 4,42% 2 1,00% 3 1,10% 8 2,50% 3 4,00% 4 3,30% 2 2,20% 47 2% totaal 519 100,00% 294 100,00% 189 100,00% 277 100,00% 321 100,00% 73 100,00% 121 100,00% 90 100,00% 3094 100%
Gelet op de beleidsvraag rond het al dan niet voorzetten van het PGB hebben wij ook gekeken naar de indicaties voor het PGB en in hoeverre wij hier in 2013 reeds mee te maken krijgen. Uit onderstaande tabel wordt duidelijk dat wij reeds in 2013 te maken zullen krijgen met PGB indicaties die aflopen, ruim 250 indicaties begeleiding met als leveringsvorm het PGB.
32
Wijchen Beuningen Heumen Druten totaal Aantal % Aantal % Aantal % Jaar af Aantal % 2011 4 2,35% 2 2,44% 0 2 2012 53 31,18% 15 18,29% 21 26 2013 29 17,06% 14 17,07% 10 13,60% 14 2014 32 18,82% 13 15,85% 11 8 2015 21 12,35% 18 21,95% 12 38 2016 17 10,00% 10 12,20% 9 7 2018 0 0,00% 0 0,00% 4 0 2019 0 0,00% 1 1,22% 0 0 2022 0 0,00% 0 0,00% 0 0 2026 14 8,24% 8 9,76% 5 17 2110 0 0,00% 0 0,00% 0 1 2111 0 0,00% 1 1,22% 1 0 totaal 170 100,00% 82 100,00% 73 113
Groesbeek
Millingen
Ubbergen
Mook
Nijmegen
Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % 2 0 1 0 21 31 4 7 10 255 16 14,00% 2 15,38% 7 16,27% 8 21,00% 154 15,81% 18 5 2 5 136 19 1 6 7 165 13 0 5 2 127 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 16 1 13 5 103 0 0 0 0 6 0 0 2 1 5 115 13 43 38 974
33
Adviescommissie Allochtonen
Gemeente Nijmegen
Aan T.a.v.
College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Nijmegen Wethouder de heer B. Frings
Datum Kenmerk Betreft
29 maart 2012 ACA/2012.3 Gevraagd advies Transformeren en integreren' Concept-Visienotitie van de samenwerkende gemeenten in de Regio Nijmegen v o o r d e decentralisatie functie begeleiding en de transitie Jeugdzorg, versie 8-3-2012
Extra afschrift:
Raadsfracties, ACA-netwerk
Geacht college, geachte heer Frings,
De Adviescommissie Allochtonen wil een kort advies uitbrengen over de visienotitie 'Transformeren en integreren'. De commissie is ervan overtuigd dat een transformatie noodzakelijk is en stemt in met de uitgangspunten zoals die in de visienotitie zijn verwoord. De commissie mist echter een belangrijk punt.
Inclusieve samenleving vraagt om diversiteit als uitgangspunt U heeft in het Wmo-beleidsplan 2012-2015, vastgelegd dat u streeft naar een inclusieve samenleving. Een streven dat de commissie uiteraard van harte ondersteunt. Maar dit streven moet wel geconcretiseerd worden. Om te voorkomen dat het streven naar een inclusieve samenleving een bijzaak wordt waar alleen aandacht voor is als budget en tijd het toelaten, adviseert de commissie u diversiteit ioe te voegen als zevende uitgangspunt voor de visie op de transformaties. Juist momenten waarop grote veranderingsprocessen in gang worden gezet bieden kansen om de basis te leggen voor een toekomstbestendig beleid, dat moet passen bij een steeds diverser geworden bevolking.
De feiten dwingen tot actie Zoals het staatje hieronder laat zien heeft een disproportioneel aantal gebruikers van jeugdhulpverlening een allochtone achtergrond. Ook onder gebruikers van de begeleiding die nu van de A W B Z naar de gemeenten komt, zai, gezien de demografiscge ontwikkelingen, de diversiteit alleen maar toenemen. Dementerende allochtone ouderen, schizofrene Marokkaanse jongeren, licht verstandelijk gehandicapte Antilliaanse jongeren, getraumatiseerde vluchtelingen, suicidale Hindoestaanse meisjes, om maar wat groepen te noemen die de laatste tijd op de zorgagenda hebben gestaan. De lijst met specifieke problemen is groeiend. Dit is dan nog alleen bekeken vanuit migrantenperspectief.
1
Aandeel albchionejongeren Inde hulpverlening 70
a»nbLl9n!
Dagbeh^ndelig
Pleegzorg
Rejk^ntieel
OTS
Ji!?titiecl
C p e r s uit 2008 (CBS) en 2007 (Pleegzorg Nederland)
Neemt Nijmegen het voortouw? De commissie vreest dat het niet expliciet benoemen van diversiteit als uitgangspunt, betekent dat er stilzwijgend wordt uitgegaan van een soort gemiddelde burger. Met het gevolg dat individuen en groepen die niet in dat patroon passen als uitzondering worden gezien. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de personen in kwestie, maar leidt ook tot inefficient beleid. Juist omdat de commissie beseft dat de omslag niet vanzelf gaat en omdat zij weet hoe taai bestaande patronen zijn, adviseert zij met klem om als gemeente Nijmegen het voortouw te nemen en diversiteit op te nemen als uitgangspunt voor de visie op de transformatie van de A W B Z en de Jeugdzorg.
Met vriendelijke groet, namens de Adviescommissie Allochtonen
2
Adviescommissie Allochtonen
Gemeente Nijmegen
Datum Kenmerk
29 maart 2012 ACA/2012.3
SAIVIENVATTING
Gevraagd advies 'Transformeren en integreren'. Concept-Visienotitie van de samenwerl<ende gemeenten in de Regio Nijrnegen voor de decentralisatie functie begeleiding en de transitie Jeugdzorg, versie 8-3-2012
1.
Voeg diversiteit toe als zevende uitgangspunt voor de visie op de transformaties.
2.
Neem als gemeente Nijmegen het voortouw.
3
Adviescommissie J M G Gemeente Nijmegen M 020 P « t b u s 9 1 0 5 650DHG Nijmegen Cofitact: [bij vooflceuf e-maii) adMescieJMGenijmegen.nl Tel. 024.3292538 • vr.w. nij megen.nl/ad-/iesdeJMG
H D U i e S C O m m i S S I E JlTlG
Jeugd-, rnaatschappelijke opusng- en Gehandicaptenbeleid
SENIORENRAAD
Aan het college van Burgemeester en Wethouders Postbus 9105, MO 20 6500 HG Nijmegen
Nijmegen, Kenmerl<: Betreft:
2 april 2012 JMG-SR 04/JK/RD Gevraagd advies op nota 'Transformeren en integreren'. Conceptvisienota van de samenwerkende gemeenten in de Regio Nijmegen voor de decentralisatie functie begeleiding en de transitie Jeugdzorg'
Geacht college. We zijn ons ervan bewust dat u met de decentralisatie van de functie begeleiding en de transitie van de Jeugdzorg voor majeure opgaven staat, met een grote impact voor betrokken clienten, instellingen en gemeenten. Daarmee neemt u bewust een grote verantwoordelijkheid op u. Hoewel de tijdpaden van beide transities nog niet helemaal helder zijn, staat er een grote tijdsdruk op het ontwikkelen en implementeren van nieuw beleid op deze terreinen. In dit kader vinden we het positief dat uw college deze opdracht in samenwerking met andere gemeenten oppakt en dat er naar beide transities wordt gekeken in nauwe samenhang met de Wet Werken naar Vermogen en Passend Onderwijs. De opgave waar u voor staat is extra groot, aangezien op alle vier deze terreinen op voorhand forse bezuinigingen doorgevoerd moeten worden, terwiji de vraag naar begeleiding en jeugdzorg ondertussen fors stijgt. U schetst in deze concept-visienota algemene uitgangspunten van beleid. We zullen dan ook in algemene zin op deze uitgangspunten reageren en de verleiding weerstaan, om vooruitiopend op de uitwerking van de uitgangspunten, al te zeer in detail te treden.
2 In algemene zin kunnen wlj uw uitgangspunten onderschrijven. Hierbij maken wij wel een aantal serieuze kanttekeningen. Deze laten we onderstaand de revue passeren, eerst voor de decentralisatie van begeleiding (een gezamenlijke reactie van Adviescommissie J|viG en Seniorenraad), daarna voor de transitie Jeugdzorg (Adviescommissie JMG).
BEGELEIDING Van recht op AWBZ naar compensatie in de Wmo Vanuit het perspectief van klanten is dit een grote overgang. Driekwart van de huidige mensen met een indicatie begeleiding krijgt die begeleiding op individueie basis, al dan niet in combinatie met groepsbegeleiding. Dan gaat het om mensen met uiteenlopende beperkingen: psychiatrisch (39%), verstandelijk (28%), somatisch (16%), lichamelijk (8%), psychogeriatrisch (6%) en zintuiglijk (3%). U geeft aan dat gemeenten de ondersteuningsbehoefte van deze verschillende groepen clienten goed in beeld willen brengen, waarbij de ondersteuning steeds is gericht op zelfredzaamheid, participatie en maatwerk. In dit verband spreekt u van een inspanningsverplichting van de kant van de gemeente. Dit is ons echter veel te vrijblijvend. Te meer, omdat compensatieplicht in de praktijk van de Wmo een relatief grote bandbreedte heeft. Zo kun je iemand die door een verkeersongeval permanent in een rolstoel is komen te zitten, en die graag zelfstandig wil koken, met een hoog-laagkeuken compenseren of verwijzen naarTafeltje Dekje. In het tweede geval compenseer je ook, maar lever je geen maatwerk en draag je niet bij aan zelfredzaamheid en participatie (boodschappen doen, anderen te eten uitnodigen e.d.). Doorte verwijzen naarTafeltje Dekje heb je wel een inspanning verricht. Bovendien laat je hier collectief voorgaan op individueel, een ander uitgangspunt die u in uw visie hanteert. Zo kun je ook voor de functie begeleiding een inspanning leveren, waarvan het resultaat geen recht doet aan het bevorderen van zelfredzaamheid, participatie en maatwerk. Dit zou mede ingegeven kunnen zijn door de bezuinigingsopdracht enerzijds en de stijgende vraag naar ondersteuning anderzijds. Wij adviseren u in concrete resultaten te denken, gekoppeld aan de begrippen zelfredzaamheid, participatie en maatwerk, en niet in vrijbiijvende termen als 'inspanningsverplichting'. Uiteindelijk zal de gemeente ook helder moeten beschikken naar de client. We adviseren u in dit verband te onderzoeken of, afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte, niveaus van compensatie onderscheiden kunnen worden, die aan vooraf gestelde kwaliteitscriteria voldoen. Verder wijzen we erop dat het vaststeiien of iemand recht heeft op begeleiding (zoals het CIZ nu doet) een heel ander proces is, dan te bepalen of iemand zelf meer op eigen kracht of op zijn netwerk kan worden aangesproken. Dit laatste vergt ons inziens een grotere tijdsinvestering en moet bovendien in de tijd worden gevolgd, omdat het effect van inspanningen vooraf niet te garanderen is. Zo kan de kracht van het netwerk door allerlei oorzaken wisselen, zoals uitval van netwerkpartners door ziekte of ziekenhuisopname, drukte op het werk, prive problemen etc.
3 Collectief boven individueel Uw college geeft de voorkeur aan het werken met collectieve opiossingen, boven het werken aan individueie opiossingen, zonder dat verder te motiveren. Impliciet lijkt deze voorkeur ingegeven door de veronderstelling dat collectieve voorzieningen goedkoper zijn. IMaar wat als het kostenaspect wegvalt? Als mensen een voorkeur uitspreken voor individueie begeleiding, ook wanneer ze dan minder uren toegewezen zouden krijgen, boven een collectieve voorziening. We adviseren uw college dergelijke voorkeuren bij clienten te onderzoeken. We constateren dat uw voorkeur voor collectieve voorzieningen ruimte laat voor individueel maatwerk en wij pleiten ervoor, daar ruimhartig mee om te gaan. Wij adviseren u niet te onderschatten hoe groot de impact is in individueie levens, wanneer mensen hun individueie begeleiding zouden verliezen. We attenderen er in dit verband op dat het aanspreken op eigen kracht en het aanboren van het eigen netwerk in de praktijk beperkt mogelijk blijkt voor bijvoorbeeld mensen met psychiatrlsche problematiek of een verstandelijke beperking. Zij vormen tweederde van de mensen met een indicatie individueie begeleiding. Zo concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau recent dat de mantelzorg aan mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrlsche problematiek al aan haar grenzen zit. Een groter beroep op de sociale netwerken van deze mantelzorgers is daarom niet realistisch en zal tot overbelasting van de mantelzorgers zelf leiden ('Bijzondere mantelzorg. Ervaringen van mantelzorgers van mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrlsche problematiek', SCP, januari 2012). Kennis van de achtergronden van verschillende groepen clienten is in deze van wezenlijk belang en in het verlengde hiervan dus de erkenning dat sommigen eenvoudigweg niet zelfredzaam zijn of zullen worden, zoals bijvoorbeeld ook circa 5 procent van alle ouderen. Ruimte voor keuzevrijheid We vinden het een goed uitgangspunt dat u het instrument van een persoonsgebonden budget (PGB) wenst te behouden. Juist een PGB biedt voor een grote groep clienten de beste mogelijkheid om zich niet te zeer afhankelijk te voeien en optimaal zelfregie te behouden. U schrijft op pagina 11, onder het kopje Compensatie in plaats van recht op zorg: 'Om maatwerk te leveren is een grote verscheidenheid van compenserende maatregelen nodig. Dit vraagt om vernieuwing van het aanbod'. In dit verband adviseren we uw college om clienten, binnen een gesteld kader, een belangrijke stem te geven in de keuze voor de compenserende maatregel(en). Dit zal tot meer draagvlak van de maatregelen leiden. Ook keuzevrijheid van aanbieders, zoals die nu bestaat in de AWBZ, is in de nieuwe situatie wenselijk. Clientenparticipatie We onderschrijven ook het uitgangspunt om clienten en clientorganisaties nadrukkelijk bij het implementatieproces te betrekken, waarbij u recht wilt doen aan de grote diversiteit van clientgroepen en clientorganisaties.
We geven als adviesorganen aan, dat we bij het uitwerken van dit uitgangspunt (de beleidsvoorbereiding), pro-actief willen meedenken, zowel op het terrein van begeleiding als van jeugdzorg.
TRANSITIE JEUGDZORG Over de uitgangspunten • Het college zet terecht in op zelfregie en samenredzaamheid. Echter, een aanzienlijk deel van de doelgroep waar dit beleid zich op richt is juist door de problematiek (tijdeiijk) niet in staat tot deze zelfredzaamheid (OTS, Voogdij, e.d.), waarbij ook kinderen de gevolgen zullen ervaren. Om maximale zelfregie en zelfredzaamheid vorm te geven, moet de gemeente de burger/ client, indien daar behoefte, dan wel noodzaak toe is, optimale ondersteuning bieden om de zorgvraag kenbaar te maken (ook met oog op de IQ- maatregel). • De Nichtheid' van het zorgaanbod, mag niet ten koste gaan van de effectiviteit: goedkoop mag geen duurkoop worden. Verwachtingen op groot financieel inverdien-effect worden vanuit het werkveld getemperd. • De gemeente wil zorg bieden volgens het principe 'een huishouden, een plan'. De doelgroep is echter a-specifiek. Hier moet rekening mee worden gehouden. • We vragen sterk de aandacht voor het begrip 'preventie'. In de notitie en in gesprekken die Adviescommissie JIMG heeft gevoerd in het werkveld, wordt het begrip preventie vaak verwisseld met het begrip vroegtijdige behandeling, ter voorkoming van zwaardere zorg. Zie ook de bijlage. • We missen in de notitie aandacht voor de levensbeschouwelijke diversiteit van en bij zorgvragers en -aanbieders, wat met name in zorg rond zingevingvragen (jeugd-ggz) van belang kan zijn. • Zorg voor een goede begeleiding van de schoolfase naar een beroepskeuze en vervolgens naar werk/participatie. Dit in het kader van de overgang van de Wajong naar de Wet Werken naar Vermogen. Dit bespaart gelden in de WWvN. " • Financien door het Rijk beschikbaar gesteld zijn leidend. Wees als college alert op een aanbodgroei in 'lichtere' zorg met een kostenexplosie, waarmee zwaardere zorg niet evenredig in kosten voorkomen wordt. Kies waar mogelijk voor een gesloten financiering. • De financieringsstructuur dient ook expliciete aandacht voor zorgvraag verhogende elementen te hebben (denk hierbij aan marktwerking, het 'rugzakje' in het onderwijs). • We zijn onder de indruk van de snelle en actuele informatievoorziening (zie als voorbeeld Gid info; Jeugdzorg in Gelderland van febr 2012 met actuele cijfers over het vierde kwartaal van 2011), en we steunen het college bij haar keus voor een goede monitoring, ook op dit gebied. Overigens stelt u op pagina 6 van de nota, dat het bij de transitie niet gaat om justitiele jeugdinrichtingen, zoals de Hunnerberg. Deze blijven direct onder het IVlinisterie van Justitie vallen. Ook de Raad voor de Kinderbescherming zou hier blijven. Op grond van de brief van de
5 staatssecretarissen van VWS en Justitie, van 8 november 2011, over de reil<wijdte van het nieuwe stelsel, trekken we uw aanname in twijfel. We adviseren u over deze kwestie nadere informatie in te winnen. In bijlage 1 geven we aanvullende adviezen aan uw college op basis van werkbezoeken in het werkveld jeugd.
Bijlage: 1
6 Bijlage 1: Aanvullende adviezen JMG op basis van werkbezoeken in het veld De Client • Heb in de implementatiefase veel aandacht voor client die niet of minder zelfredzaam is en zorg voor adequate ondersteuning. Organiseer een mogelijke ondersteuning door een vertrouwenspersoon, waar nodig professioneel en bekostigd door de gemeente. e Zorg dat zorgmijders snel in beeld komen en adequaat geholpen worden. • Zorg voor specifieke aandacht voor de 'naar binnen gerichte / stille' problematiek (zelfmoord e.d.). • Zorg voor culturele, levensbeschouwelijke, en andere diversiteit; zeker bij zingevingproblematiek van belang. • Zorg voor continuiteit van, liefst vertrouwde, zorgverleners (zeker bij mensen met autisme of een licht verstandelijke beperking). • De 'wijk' is niet voor alle zorgvragers een adequate plaats om de zorg te vragen en eventueel a f t e nemen. • zorg voor steun en waardering voor en aan mantelzorgers. • Belang van een loket (functie) voor alle zorgvragen in de wijk en in de stad, die mensen met een (zorg/preventieve) vraag wegwijs maakt in het aanbod in het veld. Via internet, maar ook fysiek benaderbaar. Adequate communicatie hierover. • Zorg voor doorgaande zorgcontinuTteit jongeren naar volwassenheid. • Stel doorverwijzen naar speciallstische zorg niet'zo lang mogelijk uit' (uitvoeringsnotitie wijkpilots zorg en welzijn 2011; biz 3); dit is niet altijd beter en goedkoper. Samenwerkende zorgaanbieders • Verschillende zorgaanbieders geven aan graag samen te werken, maar geven aan ook organisatie-specifieke belangen te hebben. Mogelijk biedt een integrale zorgofferte hier een opiossing. Reservering Zorg voor reservering van gelden voor voorwaardenscheppende aspecten in dit geheel: innovatie en onderzoek, preventie, experimenteren met zorgvernieuwing, stimuleringsprikkels voor zorgaanbieders en clienten, waardering van mantelzorgers en reservering ook voor calamiteiten. Naast de actuele praktische zorgvraag moet er ruimte zijn om toekomstige zorgvragen te voorkomen of beter aan te pakken. Preventie Zorg bij de implementatie voor primaire preventieve zorg. • Stimuleer de bouw van meer generatiewoningen, waardoor de mantelzorgers dichtbij/naast zorgvragers kunnen wonen en minder professionele zorg nodig is. • Zoek mogelijkheden om woningbouw gericht op een doelgroep (studentenhuisvesting en ouderenhuisvesting) te voorkomen. Studentenen ouderenhuisvesting gewoon in een wijk geintegreerd maakt een meer vanzelfsprekende hulpverlening in de wijk mogelijk. • Zorg voor een organisatie die: cursussen voor ouders (bij de leeftijdsfasen van kinderen en/of zorg vragen); zelfhulpgroepen, lotgenotengroepen en dergelijke organiseert en faciliteert.
7 9
•
Verzorg, samen met scholen, preventieve trainingen voor leerlingen en studenten: massage in de klas; zelfredzaamheidstraining ('Rots en water'); gespreksvaardigheid, mediationtraining, ontspanningstrainingen e.d Voorkom instroom in het criminele circuit van kinderen, jeugd en jongeren door een adequate dagbestedlng (dagbestedlng, onderwijs of werktoeleiding). Zorg voor een frequente, sluitende controle in samenwerking met leerplichtzaken.
Financiering • Voorkom zorgvraagverhogende prikkels in het financieringssysteem. • Zorg voor een gesloten financiering (geen open eind financiering), waarbij samenwerkende zorgaanbieders verantwoordelijk zijn voor een tijdig, adequaat, effectief, kwalitatief en integraal zorgaanbod. 9 Weeg de gevolgen van eventuele marktwerking, monopoliepositie van zorgaanbieders, zorgoverlap e.d. goed af. • Zorg dat zorg aanbieders een transparante inzage geven in hun overheadkosten en de inkomensbegrenzing van directies en besturen van de organisaties. Diversen • De Adviescommissie ziet de CJG als de juiste toegangspoort tot de jeugdzorg; een netwerkorganisatie, die ook een fysiek toegankelijk loket moet hebben (part-time en over diverse locaties verspreid), die zicht heeft op het hele zorgaanbod, maar die ook op zoek gaat naar de nodige (passende) zorg als die nog niet beschikbaar is. Zij moet met stuurcijfers e.a. de kwantiteit, kwaliteit en kosten van de zorg bewaken. Inhoudelijke taken moeten worden uitbesteed (van de CJG worden gescheiden) zoals: indicatlestelling voor gespecialiseerde zorg, kwaliteitsonderzoek e.d. • Zorg voor een goede, bereikbare inspraak - en klachtenregeling.
colleges van B & W en gemeenteraden van Beuningen, Druten, Groesbeek,
GEDEELDE
ZORG
Heumen, Millingen aan de Rijn, Mook en Middelaar, Nijmegen, Bureau
Jeugdzorg
Gelderland
Ubbergen en Wijchen Regio Nijmegen Graafseweg 104 Postbus 511 6500 AM Nijmegen
Datum
25 april 2012
Telefoon: 024 328 74 oo
reactie visienotitie "Transformeren en integreren"
www.bj2geideriand.nl
Betreft Kenmerk Bijiage 11 artikelen uit "Verdrag inzake de Rechten van het Kind" Geachte collegeleden en raadsleden, Binnenkort neemt u een besluit over de visienotitie "Transformeren en integreren" over de decentralisatie van de functie begeleiding (uit de A W B Z ) en de transitie Jeugdzorg. Het Regioplatform Jeugd Nijmegen e.o. heeft deze notitie besproken op 5 april j . l . Een van de inhoudelijke uitgangspunten in de visienotitie is die van maximale zelfregie en zelfredzaamheid van burgers. De leden van het Regioplatform Jeugd onderschrijven dit principe. Namens de leden wilien we daarbij echter uw aandacht vragen voor de speciale positie van jeugdigen, c.q. minderjarigen: voor hen is zelfredzaamheid per definitie beperkt. Zij zijn afhankelijk van volwassenen die hen verzorgen, beschermen en helpen te ontplooien tot burgers die zelfstandig kunnen deelnemen aan de samenleving. De overheid heeft de verantwoordelijkheid om de volwassenen in de omgeving van het Idnd bij deze opvoedingstaak te ondersteunen, en om het kind te beschermen als diens ontwildceling emstig bedreigd wordt. Als leden van het Regioplatform Jeugd zijn wij van mening dat die rol van de overheid exphciet moet worden gemaakt in de inhoudelijke uitgangspunten van de visienotitie. In de Regioplatformbijeenkomst van 5 april j . l . is voorgesteld dit te waarborgen, door de Rechten van het ICind als een belangrijk uitgangspunt in de visienotitie voor transformatie van de Jeugdzorg op te nemen. In een toekomstig (Jeugdzorg)stelsel vervalt weliswaar het recht op zorg, maar blijven Idnderen rechten ontlenen aan het V N verdrag inzake de Rechten van het Kind. Nederland heeft dit verdrag ondertekend en daarmee erkent de Nederlandse overheid, en dus ook haar lokale overheden, haar Jeugdhulpverlening
verantwoordelijkheid om de Kinderrechten te waarborgen. •
Fax: 024 324 DO 53
Jeugdbescherming
Fax: 024 378 20 95
Het " V N verdrag inzake de Rechten van het Kind" zet het kind, diens ouders/opvoeders en het gezin centraal en erkent dat de overheid verantwoordelljk is om het gezin en kinderen te beschermen en bij te staan in de verantwoordehjldieid voor de opvoeding. Om zich goed te kunnen ontplooien hebben kinderen rechten. Met de erkenning van deze rechten heeft de overheid zich gecommitteerd aan het verwezenHjken van deze rechten. Het V N verdrag omvat 54 artikelen, Deze zijn terug te vinden op http://www.deldnderombudsman.nl/80/kinderrechten. In de bijiage van deze brief hebben wij een selectie van 11 rechten gemaald die naar onze mening een essentieel inhoudelijk onderdeel dient te zijn van de visie op de transformatie van de Jeugdzorg. Namens het Regioplatform Jeugd Nijmegen,
Rob Boon (Bureau Jeugdzorg Nijmegen) Brigitte Vlaminkx (GGD Nijmegen) Annemiek Postma (NIM)
Bijiage: 11 artikelen samengevat uit "Verdrag inzake de Rechten van het Kind" (voor meer informatie zie httD://www.dekinderombudsman.nl/80/kinderrechten)
•
De belangen van het kind staan centraal (art.3). Wanneer ouders, of anderen die voor het kind verantwoordelijk zijn, hun verplichtingen niet nakomen zal de Staat het Idnd voorzien van de nodige zorg.
•
Ouders hebben de primaire verantwoordelijkheid
voor de opvoeding van hun
kinderen (art. 18). De Staat zal ouders op een passende wijze bijstand verlenen bij het opvoeden van hun Idnderen. •
Elk kind heeft het recht bij zijn ouders op te groeien en om met beide ouders contact te houden wanneer het van een of van beiden gescheiden leeft, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind (art. 9). Een (tijdelijke) scheiding kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn bij misbruik of verwaarlozing.
•
De mening van het kind (art. 12). Ieder kind heeft het recht om zijn mening vrijelijk te uiten in aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het Idnd passend belang moet worden gehecht.
•
Recht op onderwijs (art. 28). Ieder kind heeft recht op onderwijs.
o
Gehandicapte kinderen (art. 23). Elk gehandicapt kind heeft recht op aangepaste zorg, onderwijs en training waardoor het in staat is een bevredigend, volwaardig en behoorlijk leven te leiden, de zelfstandigheid van het kind wordt bevorderd, en het kind actief kan deelnemen aan de samenleving.
•
Gezondheid(szorg)
(art. 24). Elk kind heeft recht op een zo goed mogelljke
gezondheid en op de best mogelljke gezondheidszorg. De Staat zal zich actief inzetten om te voorzien in eerstelijns- en preventieve gezondheidszorg. e
Beschertning tegen misbruik en verwaarlozing (art. 19). De Staat zal het Idnd beschermen tegen elke vorm van mishandeling door ouders of door een derde die de zorg over het kind heeft. Ook zal de Staat doelgerichte sociale programma's opzetten om misbruik te voorkomen en om hulp te bieden aan slachtoffers.
•
Sexuele expioitatie (art. 34). De Staat zal kinderen beschermen tegen elke vorm van seksuele expioitatie of seksueel misbruik, waaronder prostitutie en pomografie.
®
Toepassing van het kinderstrafrecht (art. 40). Ieder kind dat een strafbaar feit begaat heeft recht op een behandeling die verenigbaar is met de eigenwaarde van het kind, waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van het Idnd en waarbij de voiledige herintegratie in de samenleving het doel is.
e
Levensstandaard
(art. 27). Elk kind heeft recht op een levensstandaard die
toereikend is voor een lichamelijk, geestelijke, intellectuele, morele en maatschappelijke ontwildceling. Ouders hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het bieden van een toereikende levensstandaard aan hun Idnderen. De Staat zorgt er voor dat ouders de verplichtingen voortvloeiend uit deze verantwoordelijkheid kunnen nakomen, en dat ook daadwerkelijk doen. Daarbij kan de Staat onder andere voorzien in materiele bijstand aan de ouders en hun kinderen.
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Allochtonen Adviescommissie T.a.v. Naznin Johannes-Hooda Postbus 9105 Aanwezig: 6500 HG Nijmegen
Telefoon
14024
Telefax
(024) 323 59 92
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Gemeentesecretaris A. Kuil Communicatie Datum Uw Burgerservicenummer Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic Verslag MO10/12.0017544 Leonie Braks/Rik Verdellen Voorzitter Wethouders
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Gevraagd advies op nota Transformeren en integreren
29 maart 2012
(024) 3292480/(024) 3299134
Geachte voorzitter,
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Wij zijn verheugd dat u instemt met onze uitgangspunten. Ook wij zijn van mening dat een transformatie noodzakelijk is. U mist echter ook een belangrijke punt in onze visie, namelijk dat van de diversiteit. We zullen hieronder ingaan op uw punt. Wij streven inderdaad naar een inclusieve samenleving, waarbij zelfregie, zelfredzaamheid en De voorzitter, De secretaris, ondersteuning dichtbij bieden belangrijk zijn. Spil hierbij vormen de sociale wijkteams, waarmee we met volle kracht van start zijn gegaan in 2012. We merken dat de totstandkoming van de sociale wijkteams werkt als vliegwiel, wat niet wegneemt dat er nog een lange weg te gaan is. We zullen meer dan nu het eigen netwerk centraal stellen. En het gaat hierbij om het bredere netwerk van familie, (vroegere) vrienden en buren. Onderzoek naar de toepassing van Sociale Netwerkstrategieën wijst uit niet alleen de tevredenheid bij cliënten, familie, vrienden en kennissen groot is, maar dat dit type methodiek ook effectief is en uithuisplaatsingen voorkomt. Wat betreft de transitie van de Jeugdzorg, Jeugd-GGz en Jeugd-LVG: we beseffen ons dat er een groep jeugdigen en gezinnen is die een vorm van zware en langdurige ondersteuning nodig heeft. Aan de andere kant zullen wij, ingegeven door een inhoudelijke wens en een financiële noodzaak, de beweging naar de eigen leefomgeving moeten maken. We willen dat meer jeugdigen dan nu het geval is, in de eigen wijk passende ondersteuning en dus hulp dichtbij gaat ontvangen. We willen dus ook dat de ‘zware’ extramurale of klinische zorg, waarbij een kind uit de eigen context wordt gehaald en in een instelling wordt geplaatst, af gaat nemen. Het is inderdaad zo dat er sprake is van een oververtegenwoordiging van allochtone jeugdigen in met name de ‘zware’ zorg. We willen onze principes van de Wmo toepassen voor alle burgers van Nijmegen, maar beseffen ons ook dat er bepaalde groepen zijn die meer specifieke aandacht of een andere benadering nodig heeft. Hier willen wij oog voor hebben en houden, maar we willen wel dat de aandacht voor deze groepen binnen de sociale wijkteams tot uiting komt, zodat integraal gekeken kan worden. We willen dus af van de aparte doelgroep-structuren. We denken
www.nijmegen.nl
Reactie op advies ACA visie Integreren en Transformeren.doc
1
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
dat dit het meest effectief is. We weten dat er zeer goede professionals werkzaam zijn in de Nijmeegse wijken die kennis en oog hebben voor de specifieke problemen van allochtonen. We willen uw verzoek graag honoreren en diversiteit opnemen als uitgangspunt voor de transities. De manier waarop dit gestalte dient te krijgen is via de specifieke kennis van professionals in de wijken. Deze draaien volop mee in de structuur van sociale wijkteams en wijknetwerken en deze dragen ook ten volle de Wmo principes uit, zoals bijvoorbeeld het werken met Sociale Netwerkstrategieën. Tot slot Wij zullen u blijven betrekken bij het vervolgproces rondom de beide transities. Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Reactie op advies ACA visie Integreren en Transformeren.doc
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Seniorenraad en adviescommissie JMG T.a.v. An Heyde-Bouwen en Chrisitanne Bongers Aanwezig: Postbus 9105 Th. de Graaf Voorzitter 6500 HG Nijmegen
Telefoon
14024
Telefax
(024) 323 59 92
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Gemeentesecretaris A. Kuil Communicatie Datum Uw Burgerservicenummer Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic Verslag MO10/12.0017543 Leonie Braks/Rik Verdellen Wethouders
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Gevraagd advies op nota Transformeren en integreren
2 april 2012
(024) 3292480/(024) 3299134
Geachte voorzitters,
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Het klopt dat we met de AWBZ- en Jeugdzorg-transitie voor een complexe opgave staan die we niet moeten onderschatten. Wij zijn verheugd dat u onze uitgangspunten onderschrijft en dat u het toejuicht dat we de transities in samenwerking met de regiogemeenten oppakken. U plaatst echter ook een aantal kanttekeningen, waarop we hieronder ingaan. AWBZ BEGELEIDING
De voorzitter,
De secretaris,
Compensatieplicht De inspanningsverplichting waarover in de visienotitie wordt gesproken is zeker niet vrijblijvend. Gedoeld wordt op de compensatieplicht zoals die in de Wmo is vastgelegd en ook gaat gelden voor in elk geval de huidige AWBZ-begeleiding en waarschijnlijk ook de jeugdzorgtaken (?). Ook wettelijk is de compensatieplicht niet vrijblijvend. Wij zullen als gemeenten gemotiveerd moeten aangeven dat er een zorgvuldige oplossing is gevonden. Compensatieplicht impliceert dát je moet compenseren, maar de wijze waarop kan per cliënt verschillen. Uw advies om in concrete resultaten te denken past bij de compensatieplicht. In de nieuwe modelverordening van de VNG, waarin de kantelingsgedachte is verwerkt, is het accent van voorzieningen verschoven naar resultaten en zijn 8 resultaten benoemd in plaats van concrete voorzieningen. Wij zullen deze verordening, straks aangevuld met de functie begeleiding, als uitgangspunt nemen voor een nieuwe Nijmeegse Wmo-verordening. Over het benoemen van niveaus van compensatie zouden wij met u van gedachten willen wisselen, omdat dat neigt naar een andere vorm van standaardisering die op gespannen voet kan staan met individueel maatwerk. Wij zijn het met u eens dat de kanteling van alle partijen een grote verandering en daarmee gepaard gaande inspanning vergt. Spil hierbij vormen de sociale wijkteams, waarmee we met volle kracht van start zijn gegaan in 2012. We merken dat de totstandkoming van de sociale wijkteams werkt als vliegwiel, wat niet wegneemt dat er nog een lange weg te gaan is, voordat de kanteling is voltooid. Het sociale wijkteam, maar ook anderen, moeten waar nodig ook gaan fungeren als vinger aan de pols voor het geval er sprake is van wijzigingen in de persoonlijke situatie van iemand.
www.nijmegen.nl
1
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
1
Collectief boven individueel De voorkeur voor collectieve oplossingen is niet alleen ingegeven vanuit financiële overweging. Door middel van collectieve oplossingen willen we ook bijdragen aan een meer inclusieve samenleving, waarin mensen met een beperking gewoon mee kunnen doen. Het is nu te vaak zo dat mensen met een psychiatrische of verstandelijke beperking door de extramuralisering wel zelfstandig wonen in de wijk, maar niet meedoen in de wijk, zo blijkt uit onderzoek. Daar willen we met de verschuiving van individuele naar collectieve oplossingen ook een antwoord op geven. Uiteraard blijft er voor een grote groep mensen individuele begeleiding beschikbaar, maar we zullen wel meer dan nu het eigen netwerk centraal stellen. En het gaat dan niet alleen om de mantelzorgers, maar het bredere netwerk van familie, (vroegere) vrienden en buren. Het centraal stellen van het bredere sociale netwerk, die bij voorkeur het persoonlijke plan meeschrijven, is naast vermindering van professionele inzet ook bedoeld om die enkele mantelzorgers te ontlasten. Onderzoek naar de toepassing van Sociale Netwerkstrategieën wijst uit niet alleen de tevredenheid bij cliënten, familie, vrienden en kennissen groot is, maar dat dit type methodiek ook effectief is en uithuisplaatsingen voorkomt. Kortom, we gaan de kracht van sociale netwerken beter benutten, maar beseffen dat hier grenzen aan zitten en dat professionele inzet nodig zal blijven. Ruimte voor keuzevrijheid Keuzevrijheid is voor ons een belangrijk beginsel, maar dat zit niet alleen in een keuze tussen aanbieders. Op dit moment zijn bijvoorbeeld veel dagbestedingsvoorzieningen regionaal georganiseerd en heeft men een beperkte keuze in dagbesteding dicht bij huis. We streven er naar dat cliënten zoveel mogelijk samen met het eigen netwerk het persoonlijk plan opstellen. Wat betreft het persoonsgebonden budget (pgb) zullen we zoeken naar een balans tussen de voordelen van het pgb en kostenbeheersing. TRANSITIE JEUGDZORG Ook voor de transitie van de Jeugdzorg, Jeugd-GGz en Jeugd-LVG geldt dat de principes van zelfredzaamheid en zelfregie gelden. We willen het bredere sociale netwerk centraal stellen, die bij voorkeur het gezinsplan meeschrijven. We zullen daarbij oog hebben voor de jeugdigen en gezinnen die dat niet kunnen. We beseffen ons dat er een groep jeugdigen en gezinnen is die een vorm van zware en langdurige ondersteuning nodig heeft. Aan de andere kant zullen wij, ingegeven door een inhoudelijke wens en een financiële noodzaak, de beweging naar de eigen leefomgeving moeten maken. We willen dat meer jeugdigen dan nu het geval is, in de eigen wijk passende ondersteuning en hulp gaat ontvangen. We snappen dat er vanuit het werkveld signalen zijn omtrent het temperen van de verwachtingen van de financiële inverdien-effecten. Deze signalen nemen wij serieus, maar we zullen wel moeten. Ons bereiken ook signalen van instellingen die, ingegeven door de noodzaak, met ons mee willen denken over financiële inverdien-effecten. Instellingen geven zelf aan dat er onder andere ‘winst’ te behalen is op het aspect behandelduur. Wat betreft de aandacht voor de levensbeschouwelijke diversiteit, kunnen we u verwijzen naar de conferentie op 12 juni, waarin er op dit thema uitgebreid ingegaan wordt.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling
Vervolgvel
2
Uw voorstel om te kiezen voor een gesloten financiering ondersteunen wij. Door de jaren heen hebben we een explosieve groei van de ambulante jeugdzorg en jeugd-GGz gezien. Daarentegen bleef de omvang van de residentiële zorg gelijk. De totale kosten zijn dus alsmaar gestegen. Dit tij willen wij keren. Sterker, dit tij moeten wij keren. Wij zullen bij ons standpunt over de justitiële jeugdinrichtingen moeten blijven. Deze blijven de verantwoordelijkheid van het Rijk. Het is daarentegen wel zo dat de landelijke (semi-)gesloten jeugdzorg, ook wel jeugdzorg-plus genoemd, zoals geleverd door onder andere de Hoenderloo Groep, naar de gemeenten komt. Bijlage 1 Aanvullende adviezen JMG op basis van werkbezoeken in het veld Op uw aanvullende adviezen gaan we kort in. Vrijwel alle noties uit uw aanvullende adviezen (aandacht voor de niet of minder zelfredzamen, voor zorgmijders, naar binnen gerichte problematiek, zingeving, continuïteit, de “wijk” is niet altijd het juiste schaalniveau voor zorg, steun voor mantelzorgers, één loket, stimuleren zelfhulp- en lotgenotengroepen) nemen wij ter harte en liggen ten grondslag van onze nieuwe Wmo-aanpak. Ook zoeken we naar manieren om bij de inkoop van zorg en welzijn (op gebiedsniveau) te ontschotten, waar u waarschijnlijk op doelt met een integrale zorgofferte. Uw specifieke opmerkingen over financiering betrekken we bij de wijze waarop we de nieuw activiteiten gaan inkopen. Ook de overige adviezen bezien we, maar we hebben als gemeente niet overal invloed op (bijvoorbeeld huisvesting en preventieve programma’s op scholen). Het CJG gaan we als netwerkorganisatie integreren in de sociale wijkteams. Wat betreft mantelzorgwoningen, de mogelijkheden hiertoe zijn inmiddels verruimd. Uw opmerkingen dat we doorverwijzing naar specialistische zorg niet zo lang mogelijk uit moeten stellen, onderschrijven we niet. In sommige gevallen is specialistische zorg op tijd nodig om erger te voorkomen. Het staat of valt met een goede diagnose en we trainen de sociale wijkteamleden dan ook om waar nodig specialisten in te schakelen. Voor de transitie jeugdzorg geldt dat wij het ‘uit de eigen context’ halen van een kind zo lang mogelijk willen uitstellen. Specialistische zorg is vaak synoniem met extramurale of klinische zorg, waarbij een kind uit de eigen context wordt gehaald en in een instelling wordt geplaatst. We kiezen voor vormen van zorg dichtbij, en ja, dit kunnen ook intensieve ambulante vormen van zorg zijn. Tot slot Wij zullen u blijven betrekken bij het vervolgproces rondom de beide transities. Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Nulmeting Awbz‐begeleiding en Jeugdzorg 15‐8‐12
Inleiding Op 16 februari 2012 is op de slotconferentie van de visievormingsfase van de transitie awbz begeleiding en jeugdzorg besloten dat voor het vervolg een plan van aanpak en een nulmeting worden gemaakt. In de nulmeting staat overzichtelijk weergegeven welk aanbod aan begeleiding en jeugdzorg er op dit moment is en hoeveel cliënten er per gemeente gebruik van maken. We krijgen op deze manier inzicht in de aard en omvang van begeleiding en jeugdzorg op het nulmoment, zijnde peiljaar 2011. De nulmeting bestaat uit drie onderdelen: 1. AWBZ‐begeleiding individueel; 2. AWBZ‐begeleiding groepsgericht; 3. Jeugdzorg, jeugd‐GGz en jeugd‐LVG. We hebben deze onderdelen uitgewerkt in enkele tabellen. We geven in de tabellen naast het aantal clienten per gemeente ook aan op welke schaal het aanbod op dit moment aangeboden wordt. Dat kan lokaal, regionaal of bovenregionaal zijn. We geven aan om welke behandelvarianten en locaties het gaat. En bij de awbz‐begeleiding geven we daarnaast een nadere specificering naar leeftijd, grondslag en zorgzwaarte. Het bestuursteam heeft de ambtelijke werkgroep gevraagd om aan te geven waar het meeste transformatiepotentieel zit, uitgaande van het bestaande aanbod. In de toelichtende tekst besteden we hier aandacht aan. Daarnaast voegen we een notitie van VWS over transformatiepotentieel en doelgroepen toe in de bijlage. We hebben de ambitie om globaal de lokale voorzieningen die nu al binnen het gemeentelijke domein vallen, zoals wijkcentra, in deze nulmeting op te nemen. Het zoeken naar combinaties met het ‘voorveld’ is van belang bij de transformatie en het efficiënter en ‘goedkoper’ maken van de begeleiding en zorg. Dit volgt nog. Daarnaast beantwoorden we in de nulmeting nog niet de vraag of we het bestaande aanbod überhaupt wel willen overnemen of op welke wijze we willen gaan inkopen. Deze vragen zullen na het opleveren van deze nulmeting aan de orde komen, o.a. in de te organiseren werkateliers. Kortom, deze nulmeting is slechts een eerste stap en roept tegelijkertijd ook veel vragen op. De nulmeting zal daarom ook een ‘dynamisch’ instrument zijn, waaraan zaken toegevoegd en gewijzigd kunnen worden. Tot slot, bij het onderdeel jeugdzorg zitten een tweetal bijlagen. Dit zijn uitgebreide Spectrum‐ rapportages, waarin een verdieping wordt gegeven op het jeugdzorg‐aanbod. Deze dienen hoofdzakelijk als naslagwerk en om specifieke aandachtspunten nader te kunnen bekijken.
1
Ad 1. Toelichting Cijfers AWBZ‐begeleiding Individueel In de eerste tabel met cijfers over individuele AWBZ‐begeleiding is per zorginstelling een uitsplitsing gemaakt naar gemeente, grondslag, leeftijd, zorgzwaarte en samenloop met andere AWBZ‐functies. Dezelfde uitsplitsing is in de tweede tabel gemaakt per gemeente. Voor deze tabel is gebruik gemaakt van het cliëntenbestand van het zorgkantoor d.d. april 2012. Het gaat hier om verzilverde zorg bij zorginstellingen, waardoor er een verschil is met cijfers van het CIZ, die ook geïndiceerde zorg bevat die uiteindelijk niet wordt afgenomen. Wat betreft individuele begeleiding voor jeugdigen met een verstandelijke beperking is sprake van overlap met de cijfers over de jeugd‐LVG (bij 3). Als bijlage hebben we het document ‘Per cliëntgroep de vernieuwingsmogelijkheden’ (februari 2012) van het landelijke Transitiebureau op genomen. In een vervolgstadium willen we hier nader op inzoomen (ook cijfermatig) ter voorbereiding op de werkateliers. Aanbieders In de Regio Nijmegen zijn er ca 60 aanbieders die op dit moment individuele begeleiding leveren. Een groot aantal aanbieders (34) biedt begeleiding voornamelijk in Nijmegen. Dit wil overigens niet zeggen dat zij geen begeleiding kunnen of willen leveren in andere gemeenten. 19 aanbieders bieden begeleiding regionaal (= in 3 of meer gemeenten in de regio Nijmegen). Een groot aantal aanbieders biedt maar begeleiding aan slechts 1 of 2 klanten in de hele regio (22 aanbieders aan 1 klant, 5 aanbieders aan 2 klanten). TOP 10 Aanbieders regio PGB RIBW Thuiszorg Zuid‐Gelderland (ZZG) Driestroom Dichterbij Pluryn Zozijn Waalborg Druten/Tiel (’s Heerenloo) Iriszorg Kalorama
Aantal klanten 775 643 313 285 234 186 53 56 42 21
De top 10 van aanbieders (inclusief PGB) bedient op dit moment 2608 cliënten, dat is 93 % van alle cliënten. Zonder PGB is dit 65%. Bij een inkoop of subsidietraject biedt dit mogelijkheden om met een aantal aanbieders een contract af te sluiten en voor de kleinere aanbieders een mogelijkheid tot onderaannemerschap te creëren. Hiermee kan het aantal af te sluiten contracten beheersbaar blijven. Klanten De begeleiding wordt geleverd aan 2830 klanten. Veruit de meeste klanten hebben een psychische beperking (40%) of een meervoudige beperking (27%). Ondersteuning bij zintuiglijke en psychogeriatrische beperking komen het minst voor (beide 1%). Grondslag Psychiatrisch
Percentage 40% 2
Meervoudig Verstandelijk Somatisch Lichamelijk Zintuigelijk Psychogeriatrie
27% 18% 9% 4% 1% 1%
Leeftijd Veruit de meeste klanten zitten in de leeftijd 18‐65 jaar. In de huidige situatie bieden 5 aanbieders alleen ondersteuning in de leeftijd 0‐18; 19 aanbieders alleen ondersteuning in de leeftijd 18‐65 en 12 aanbieders alleen ondersteuning voor 65+. 35 aanbieders bieden ondersteuning aan meerdere leeftijdsklassen. In totaal bieden 16 aanbieders ondersteuning aan 0‐18 jarigen. In vergelijking met het aantal aanbieders vanuit de jeugdzorg is het aantal van 16 hoog te noemen. Leeftijdscategorie Aantal klanten 0‐18 223 (8%) 18‐65 2132 (76%) 65+ 452 (16%) Zorgzwaarte De meeste klanten hebben een zorgzwaarte klasse 2 of 3 (tussen 2 en 7 uur per week). Slechts 6% heeft klasse 4 zorg of meer (meer dan 7 uur). De aanbieders met de meeste klanten met een zorgzwaarte klasse 4 of meer zijn PGB (66 klanten), ZZG (36 mensen) en Stichting buurtzorg (12 klanten). Zorgzwaarte Klasse 1 Klasse 2,3 Klasse 4+
Aantal klanten 890 (32%) 1747 (61%) 190 (6%)
PGB 27% van de klanten heeft een PGB. Binnen de leeftijdscategorie 0‐18 jaar wordt er fors meer gebruik gemaakt van het PGB dan in andere leeftijdsklassen. 54% van de begeleiding aan kinderen en jongeren wordt gefinancierd volgens een PGB! Naarmate er meer ondersteuning noodzakelijk is, kiezen mensen vaker voor een PGB. 21% van de mensen met zorgklasse 1 kiest voor een PGB, 29% van de mensen met zorgklasse 2 of 3, en 36% van de mensen met klasse 4 of meer. Combinatie met andere vormen van zorg Een redelijk aantal mensen heeft zowel individuele begeleiding als groepsbegeleiding/dagbesteding. 721 mensen hebben een combinatie van beide, dat is 26%. Ook is er een samenloop met persoonlijke verzorging en verpleging. 24% van de cliënten heeft naast begeleiding ook persoonlijke verzorging en 9% heeft naast de begeleiding ook verpleging. Dit maakt samenwerking en afstemming met het zorgkantoor van wezenlijk belang.
3
Er zijn weinig cliënten die een combinatie hebben van behandeling en begeleiding (maximaal 3%). Dit duidt erop dat voor de meeste cliënten die begeleiding hebben er geen vormen van behandeling meer geïndiceerd wordt. Wellicht omdat de situatie stabiel is. Verdeling over gemeenten In verhouding tot het aantal inwoners wonen relatief veel cliënten in Nijmegen. 65% van alle cliënten komt uit Nijmegen en 35% uit de regiogemeenten. Het percentage cliënten met een psychiatrische grondslag ligt in Nijmegen hoger dan in de regio gemeenten (44% t.o.v. 32%). In de regiogemeenten zijn relatief meer cliënten tussen de 0‐18. 12% van alle cliënten uit de regio komt uit de leeftijdscategorie 0‐18 jaar t.o.v. 7% van alle cliënten in Nijmegen. Nijmegen heeft daarentegen relatief veel cliënten in de leeftijdscategorie 18‐65 jaar (78% t.o.v. 69% in de regio). De inzet van de verschillende zorgzwaartes is gelijkelijk verdeeld bij de verschillende gemeenten. De regio gemeenten hebben dus niet meer of minder cliënten met een grootte zorgzwaarte ten opzichte van Nijmegen. Ook wordt het PGB in alle gemeenten in dezelfde mate ingezet (ca 27% van alle cliënten). Ubbergen heeft een relatief groot aantal cliënten met een zintuigelijke beperking (6 cliënten) t.o.v. het totaal van 20 cliënten.
Ad 2. Toelichting Cijfers AWBZ‐begeleiding groepsgericht In de tabel met cijfers over de groepsgerichte AWBZ‐begeleiding (dagbesteding) is per zorginstelling een uitsplitsing gemaakt naar de gemeente waarin de dagbestedingslocatie is gehuisvest, de grondslag, de leeftijdscategorie, het onderscheid tussen intramurale of extramurale dagbesteding (vooralsnog komt alleen de extramurale dagbesteding over) en de gemeente waar de bezoekers van de dagbesteding wonen (uitgedrukt in percentages van het aantal dagdelen). Het zorgkantoor heeft bij zorginstellingen deze gegevens opgevraagd. De tabel is niet compleet. Zo ontbreken onder meer de cijfers van Pluryn, Dichterbij, Kalorama en Multidag, maar deze worden opnieuw opgevraagd door het zorgkantoor. Gegevens van PGB‐initiatieven zijn niet opgevraagd en daarom (nog) niet opgenomen in de tabel. Zoals eerder aangegeven, de 0‐meting betreft een dynamisch groeidocument Aanbieders dagbesteding In de tabel is het aanbod opgenomen van 16 aanbieders in de regio Nijmegen. Op basis van de tabel ziet de top 10 van aanbieders van dagbesteding (intramuraal en extramuraal) in onze regio er als volgt uit. TOP 10 Aanbieders regio De Driestroom RIBW Swon IrisZorg De Waalboog ZZG St Welzijn Groesbeek Oud Burgen Gasthuis ’s Heerenloo Pluryn Dichterbij
Aantal cliënten 469 432 336 185 166 142 56 56 Pm Pm Pm 4
Subtotaal (excl. Pluryn, Dichterbij, etc.)
1.849
Het aantal cliënten van ’s Heerenloo wordt niet genoemd, omdat er geen uitsplitsing is aangeleverd naar de herkomst van cliënten per gemeente (alleen in dagdelen); een groot deel van de cliënten van ’s Heerenloo komt van buiten de regio. Van de andere instellingen woont (bijna) 100% in onze regio. Bij Swon, IrisZorg, de Waalboog, ZZG, OBG en St. Welzijn Groesbeek wonen alle cliënten in de regio Nijmegen. Bij de Driestroom en het RIBW komt het overgrote deel van de cliënten uit onze regio. Klanten Hieronder staat het aantal cliënten uitgesplitst naar grondslag. Hierin wordt het beeld bevestigd dat de mensen met een verstandelijke en psychiatrische beperking de grootste groep vormen. Grondslag Aantal Psychiatrisch 714 Somatisch 344 Verstandelijk 894 Lichamelijk 28 Zintuiglijk 6 Psychogeriatrie 509 Totaal 2502 Het verschil in het totaal tussen de tabel met instellingen en de tabel met grondslagen komt hoofdzakelijk door het ontbreken van ’s Heerenloo in de eerste tabel. Het verschil in het aantal mensen met groepsbegeleiding uit de visienotitie (zie bijlage: 1.920 cliënten) en bovengenoemd totaal van 2.502 wordt veroorzaakt doordat: ‐ in de tabel met locaties ook cliënten van buiten de regio zijn opgenomen; ‐ in bovenstaande tabel ook cliënten met intramurale dagbesteding zijn meegerekend. Verdeling over gemeenten – spreiding en herkomst cliënten Ouderen Instellingen die hoofdzakelijk dagbesteding voor ouderen aanbieden, zijn: St. Jozef in Lent (16 cliënten), Oud Burgeren Gasthuis in Nijmegen (56), St. Welzijn Groesbeek (42), St. Jan de Deo in Millingen (42), Malderburch in Heumen (31), ZZG Zorggroep (142), De Waalboog in Nijmegen (166), St. Luciver in Wijchen (13), en Swon in Nijmegen (330). De ouderen die deze dagbestedingslocaties bezoeken hebben voornamelijk een psychogeriatrische (416) of somatische grondslag (309), maar met name Swon en St. Welzijn Groesbeek heeft ook ouderen met een andere grondslag (psychiatrisch). De Waalboog heeft in Joachim en Anna een speciale locatie voor dagbehandeling voor jong dementerenden (de Boog). De bezoekers aan de dagopvang voor ouderen komen overwegend uit de eigen gemeente: ‐ St. Jozef in Lent (100% uit Nijmegen) ‐ Oud‐Burgeren Gasthuis (OBG) in Nijmegen (88% uit Nijmegen) ‐ St. Welzijn Groesbeek (100% uit Groesbeek) ‐ St. Jan de Deo in Millingen (97% uit Millingen) ‐ Malderburch in Heumen (87%/100%)
5
‐ Maesstaete in Mook van Pantein (100% mensen uit Mook/Middelaar) ‐ Dagverzorging ’t Praethuis van Perspectief in Ewijk (90% uit Beuningen, 7% uit Wijchen) ‐ De Waalboog in Nijmegen/Villa Villandry en de Boog (100% uit Nijmegen) ‐ St. Luciver in Wijchen (100% Wijchen) ‐ Swon (95% uit Nijmegen) Er is geen onderscheid gemaakt naar dorpskern of stadswijk, waardoor er geen zicht is op de nabijheid van de dagbesteding voor bewoners en de daarmee samenhangende (vervoers)bewegingen binnen een gemeente. Alleen de herkomst van de cliënten van de diverse dagbestedingslocaties van ZZG is diverser: cliënten uit de hele regio komen naar bijvoorbeeld Dekkerswald – Irene 1‐3 (28% van buiten Groesbeek), de Hagert (26% van buiten Wijchen) of Margriet (29% van buiten Nijmegen). De meeste instellingen voor ouderen hebben één locatie voor dagbesteding in onze regio: St. Jozef, OBG, St. Jan de Deo, Malderburch, Pantein, Perspectief en St. Luciver. St. Welzijn Groesbeek heeft 2, de Waalboog 2, Swon 5 en ZZG 8 locaties. Verstandelijk gehandicapten De Driestroom, Dichterbij, Pluryn en ’s Heerenloo zijn de grote aanbieders van dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking. Van Dichterbij en Pluryn hebben we nog geen cijfers uitgesplitst naar locatie. De meeste cliënten van de Driestroom hebben als dominante grondslag een verstandelijke beperking (432 van de 476 cliënten); bij een relatief kleine groep van 25 cliënten bij de Driestroom is de psychiatrische problematiek dominant. De Driestroom heeft 25 locaties voor dagbesteding in onze regio. Dit kunnen ook werkplekken zijn bij bijvoorbeeld een kinderboerderij of scholen waar Driestroom ‘Zorg Binnen Onderwijs’ verzorgt. De grootste locaties van de Driestroom (met de meeste dagdelen en cliënten) zijn: ‐ de Industriegroep/Kort‐Jakje/Domino aan de Tarweweg in Nijmegen (98 bezoekers); ‐ ‘t Steenhuijs aan de Kloosterhof in Malden (78 voornamelijk oudere bezoekers); ‐ 2 locaties aan de Vuurdoornstraat (Kompas en Stijntje Buys) in Nijmegen voor kinderen (in totaal 51 bezoekers); ‐ De Strang/D’n Driehoek aan de Pastoor Jansstraat in Beneden Leeuwen (49 bezoekers, ruim de helft uit regio Nijmegen); ‐ De Lange Vierhout aan de Planetenstraat in Nijmegen (30 bezoekers); ‐ Kodan ’t Hart aan Den Elt in Ewijk (27 kinderen). Deze locaties hebben allemaal een mix van intramurale en extramurale cliënten. Vrijwel alle dagbestedingslocaties van de Driestroom in onze regio hebben een regionale functie: de herkomst van de bezoekers is verspreid over de regiogemeenten. Zo komt in Kodan ’t Hart in Ewijk iets meer dan de helft van de kinderen uit gemeente Beuningen en de rest uit de andere regiogemeenten. Bij de dagbestedingslocaties in het voormalige Gamma‐pand aan de Tarweweg in Nijmegen komt 66% uit Nijmegen en de rest uit de regio. Alleen bij de intramurale dagbesteding woont 100% in de gemeente waarin de locatie is gehuisvest, aangezien voor deze mensen wonen en dagbesteding samenvallen. Een andere grote VG‐instelling in onze regio betreft ’s Heerenloo. ’s Heerenloo heeft gegevens aangeleverd die naar locatie ver zijn uitgesplitst: vrijwel alle dagbestedingsactiviteiten vinden in verschillende ruimtes op het voormalige instellingsterrein Boldershof plaats aan de Hoeklaan in
6
Druten. Hier komen uitsluitend mensen met een verstandelijke beperking, waarvan 69 kinderen, 313 volwassenen en 74 65+’ers. ’s Heerenloo heeft op de dagbestedingslocaties die in onze regio liggen 456 bezoekers, maar hiervan komt ook een groot deel van buiten onze regio. Deze dagopvang wordt vooral veel bezocht door inwoners van Druten, maar er komen ook mensen uit Nijmegen, Wijchen, Beuningen en Groesbeek. Mensen met psychiatrische aandoening Het RIBW en IrisZorg zijn de 2 instellingen in onze regio met een aanbod voor mensen met een psychiatrische beperking. Het RIBW heeft 5 dagbestedingslocaties, waarvan 4 in Nijmegen en 1 in Druten. Van de bezoekers aan de locaties in Nijmegen (381 cliënten) komt 84% uit Nijmegen, 14% uit andere regiogemeenten en 2% van buiten de regio; van de locatie in Druten (51 cliënten) woont 68% in Druten, 8% in Wijchen/Groesbeek en 24% buiten regio Nijmegen. IrisZorg heeft 1 locatie voor dagbesteding als onderdeel van de Hulsen aan de Tarweweg. Hier nemen 185 dak‐/thuislozen aan deel. Vernieuwingsmogelijkheden (transformatiepotentieel) AWBZ – individueel en in groepsverband Als bijlage hebben we het document ‘Per cliëntgroep de vernieuwingsmogelijkheden’ (februari 2012) van het landelijke Transitiebureau op genomen. Voor vrijwel elke cliëntgroep geldt dat er in meer of mindere mate en op verschillende manieren innovatie mogelijk is. Dit varieert van het betrekken van het netwerk en ontlasting van mantelzorgers tot ontschotting en toepassing van nieuwe technologie zoals domotica. In een vervolgstadium willen we hier nader op inzoomen ter voorbereiding op de werkateliers. Binnen cliëntgroepen kunnen er ook verschillen zijn per subgroep. We zullen onder meer de omvang per subgroep proberen te bepalen. We weten al dat volwassenen met een psychiatrische en verstandelijke beperking de grootste groep vormen. Voor deze beide groepen worden diverse innovatiemogelijkheden genoemd. Kleine groepen met (zeer) beperkte vernieuwingsmogelijkheden worden gevormd door zintuiglijk beperkten (35 cliënten in onze regio in april 2012) en cliënten van palliatieve terminale zorg.
Ad 3. Toelichting Cijfers Jeugdzorg, Jeugd‐GGz en Jeugd‐LVG Onze regio heeft december j.l. aan Spectrum de opdracht gegeven om gebruikscijfers jeugdzorg te verzamelen. Begin juni heeft Spectrum de opdracht afgerond en de resultaten beschreven, zoals die in de bijlagen DEEL 1 en DEEL 2 zijn opgenomen. Naast de gegevens van Spectrum zijn er nog twee bronnen voor ons relevant. Van Yperen (Nederlands Jeugdinstituut) heeft vanuit verschillende landelijke bronnen het landelijk gebruik van jeugdzorg in beeld gebracht. Deze cijfers heeft Spectrum op ons verzoek geëxtrapoleerd voor onze regio. Deze cijfers hebben we in de eerste versie van de Visienotitie geplaatst. VWS heeft aan het SCP en Cebeon de opdracht gegeven een verdeelmodel te ontwikkelen voor het verdelen van de middelen jeugdzorg over de gemeenten. Als onderdeel hiervan is SCP/Cebeon ook begonnen aan het in beeld brengen van het huidige gebruik van de jeugdzorg. De eerste voorlopige cijfers zijn inmiddels aan gemeenten beschikbaar gesteld via de website van het Transitiebureau (T‐ bureau). Problemen bij het verzamelen en vergelijken van gegevens Het verzamelen van eenduidige gegevens over het gebruik van de jeugdzorg is geen sine cure gebleken. De gegevens die door de verschillende sectoren van de jeugdzorg, in opdracht van hun
7
respectievelijke opdrachtgevers geregistreerd worden zijn niet eenvoudig vergelijkbaar. En ook tussen de instellingen binnen een zelfde sector bestaan op dit terrein nog aanzienlijke verschillen. Dit houdt in dat de gegevens die landelijk via de verschillende koepelorganisaties verzameld zijn niet goed vergelijkbaar zijn. Wij dachten dit probleem te kunnen omzeilen door via Spectrum een eenduidige set van vragen bij alle aanbieders uit te zetten. Nu blijkt echter dat niet alle aanbieders de gevraagde gegevens eenvoudig uit hun administratie kunnen halen. Zo wordt bij voorbeeld de woonplaats van een residentiële cliënt na een half jaar verblijf overschreven met de nieuwe woonplaats, te weten de gemeente waar de instelling zich bevindt. Dit zullen we allemaal in het vervolgtraject moeten gaan oppakken. Welke beeld ontstaat op basis van de gegevens? Provinciale jeugdzorg Aanbod jeugdzorg Indicaties jeugdhulpverlening totaal Waarvan: PGB Waarvan: Wachtlijst Waarvan: jeugdhulpverlening peildatum 31‐12‐‘11 Waarvan: uitgestroomd in ’11 Waarvan: onverzilverde indicaties jeugdbescherming jeugdreclassering Samenloop jb en jr totaal
aantal 2.591
Nadere specificering jeugdhulpverlening Jeugdhulp Ambulant Pleegzorg Daghulp Residentieel verblijf totaal
aantal
684 54 748 900 200 642 177 13 3.423
449 137 70 92 748
Spectrum komt op basis van gegevens van de branche Jeugdzorg Gelderland (registratiesysteem BJz) op 3.423 indicaties in het jaar 2011: 2.591 voor jeugdhulpverlening, 642 voor jeugdbescherming, 177 voor jeugdreclassering en 13 voor de combi jeugdbescherming / jeugdeclassering. Behalve nieuwe indicaties zijn hierin ook indicaties voor cliënten opgenomen waarvoor de zorg nog niet is afgesloten. Tevens zitten hierin ook indicaties voor PGB’s. Hiervan heeft BJz er 684 afgegeven in 2011. Van Yperen gaat uit van ruim 3.100 indicaties per jaar. Dat zijn er minder dan op basis van de gegevens van de branche jeugdzorg. Dit wijst er op dat er in onze regio meer dan gemiddeld indicaties voor jeugdzorg worden afgegeven. Dit kan te maken hebben met de stedelijke problematiek van de stad Nijmegen. In alle steden in Gelderland ligt het percentage hoger dan gemiddeld. Inzoomend op de jeugdhulpverlening (2.591 indicaties): het feitelijk gebruik van jeugd‐ en opvoedhulp ligt lager dan het aantal indicaties dat is afgegeven, omdat er jeugdigen op de wachtlijsten staan, omdat er PGB's zijn afgegeven en omdat er ook jeugdigen zijn die hun indicatie
8
niet ‘verzilveren’. Het feitelijk gebruik is lastig te meten op basis van cijfers die voorhanden zijn, omdat men het principe van de peildatum hanteert. Op peildatum 31‐12‐2011 zijn er 748 jeugdigen daadwerkelijk in zorg en staan er 54 op de wachtlijst (802 totaal). Volgens BJz is de stand van de indicaties op peildatum 31‐12‐2011: 1.275 indicaties. Dit verschil kan verklaard worden door de PGB’s en het niet verzilveren van de indicaties. Procentueel is het 34% die wel een indicatie heeft, maar deze niet verzilverd bij de branche‐organisaties. Een voorzichtige conclusie (via extrapolatie) is dat er in het gehele jaar 2011 ongeveer 1.700 jeugdigen daadwerkelijk jeugd‐ en opvoedhulp hebben ontvangen van de branche‐organisaties (in ons geval hoofdzakelijk van Entrea), 684 hebben een PGB ontvangen en ruim 200 hebben hun indicatie niet verzilverd. Niet verzilveren: vaak is het zo dat tijdens het wachten op de hulp, het probleem via een andere weg wordt aangepakt. Het afgeven van deze niet verzilverde indicaties heeft ongeveer een half miljoen euro gekost. Aan de andere kant kan het zo zijn dat jeugdigen en hun gezin alleen al door een intakegesprek en screening te hebben gehad op een of andere manier zijn verder geholpen. Van Yperen schat dat in onze regio 1.750 jeugdigen jeugdhulpverlening ontvangen hebben per jaar. Grove conclusie: in Nijmegen worden wel meer indicaties afgegeven dan gemiddeld, maar het daadwerkelijk inzetten van jeugd‐ en opvoedhulp loopt redelijk in de pas met de schatting op basis van het landelijke gemiddelde. Jeugdzorg‐plus Uit de cijfers van Spectrum, op basis van de branche, zouden slechts 19 jongeren uit onze regio gebruik maken van jeugdzorg‐plus. Hierbij zijn echter waarschijnlijk alleen de jongeren in beeld die in een instelling in Gelderland geplaatst zijn. Van Yperen berekent dat er voor onze regio 57 jongeren in jeugdzorg‐plus zouden moeten zijn. Het T‐bureau heeft de jeugdzorg‐plus nog niet in kaart kunnen brengen. Omdat deze voorzieningen sterk landelijk werken lijkt het verstandig op gegevens van het T‐bureau te wachten in dit kader. Totaal Jeugdzorg Teller totaal jeugdzorg peildatum 2011: 1.599 jeugdigen (832 jb/jr + 748 jhv + 19 jz‐plus). Jeugd‐GGZ voor 0‐18‐jarigen Op basis van de beschikbare cijfers kunnen we concluderen dat de GGZ verreweg het grootste aantal cliënten kent binnen het brede jeugdzorgveld, circa 5.180 kinderen en jongeren in de leeftijdsgroep van 0‐18 jaar maken gebruik van de jeugd‐GGZ. Dit betreft zowel de eerstelijnszorg als de ambulante en residentiële tweedelijnszorg. Van Yperen komt ongeveer op 4.790 uit. Het Transitiebureau, dat op 5.260 uit komt, maar in de cijfers ook de jeugd tot 22 jaar mee neemt, komt iets hoger uit dan van Yperen. In de daadwerkelijk cijfers (Spectrum) missen we gegevens van enkele GGZ‐instellingen voor onze regio, waardoor we moeilijk kunnen vergelijken. ProPersona heeft zorg verleend aan 778 cliënten en de eerste lijns‐GGz aan 1.790 cliënten. Bij Karakter zijn zo’n 1.860 cliënten uit de regio in zorg. Dus dit betekent dat de overige instellingen gezamenlijk de resterende 750 voor hun rekening nemen. In de verdere uitwerking van de Jeugd‐GGz voor onze regio (n.a.v. het plan van aanpak) zullen we hier nader op ingaan. Landelijk gezien maakt gemiddeld 5% van de jongeren gebruik van de GGZ‐zorg. Dat zou overeenkomen met iets meer dan 4300 cliënten (0‐22 jaar). LVB‐zorg voor 0‐18‐jarigen Spectrum meet 185 cliënten in deze groep, in‐ en extramuraal samen. Dit aantal ligt hoger, o.a. omdat enkele kleinere landelijke en regionale aanbieders nog niet zijn meegenomen. En bij het vergaren van gegevens via de instellingen, zoals Spectrum heeft gedaan, speelt het
9
'woonplaatsbeginsel' een rol. Van Yperen gaat uit van 233 cliënten in de OBC’s, voornamelijk intramuraal. Landelijk gaat men ervan uit dat in de LVB‐sector 40% intramuraal zit. Het Transitiebureau becijfert dat 344 cliënten extramurale zorg heeft ontvangen in 2010. Dit zou dus ongeveer 60% van het totaal moeten zijn. Dit is wel een ruimere leeftijdscategorie, namelijk 0‐22 jaar. Hier ontbreken echter de indicaties van Bureau Jeugdzorg. Dit maakt het gecompliceerd. Grove schatting is dat er ruim 600 jeugdigen uit onze regio in de LVB‐sector zitten, zowel intramuraal als extramuraal (incl. begeleidig). Een groot deel van de extra‐murale jeugdigen tellen we dus ook in de AWBZ begeleiding mee. Deze 'dubbel' dienen we er in de verdere analyses uit te halen. Hoe verder? Het is wenselijk om voor het vervolg zo veel mogelijk aan te sluiten bij landelijke ontwikkelingen in dit kader. Om echt harde en vergelijkbare cijfers over het gebruik van jeugdzorg te krijgen moeten namelijk nog wel wat stappen worden gezet. Hiervoor is het op de eerste plaats nodig dat alle instellingen op een zelfde wijze registreren. Dit heeft echter voor de instellingen vergaande implicaties en brengt ook kosten met zich mee. En, nieuwe werkwijzen leveren pas na verloop van tijd nieuwe gegevens op. Omdat het werkgebied van de instellingen over het algemeen groter is dan de regio, is het niet handig om afspraken over een dataset en registratiewijzen regionaal op te pakken. Een bovenregionale en/of landelijke aanpak heeft daarbij de voorkeur. Er wordt al gesproken over een “landelijke dataset”, maar hiervoor zou nog geen opdracht verstrekt zijn. Het is zinvol om hier via de G32 en VNG op aan te dringen. Het Transitiebureau kan hierin een belangrijke rol spelen. Volledige en betrouwbare landelijk verkregen gegevens zullen dus niet op korte termijn beschikbaar zijn. Daarom stellen we voor na te gaan welke gegevens we als regio op korte termijn nodig denken te hebben in aanvulling op hetgeen nu beschikbaar is. Vervolgens kunnen we nagaan op welke wijze en tegen welke kosten deze gegevens verkregen kunnen worden. Via het Plan van Aanpak en het traject dat daarop volgt, pakken we dit verder op.
10
februari 2012
Cliëntgroepen extramurale AWBZbegeleiding Deel 2: mogelijkheden voor vernieuwing TransitieBureau Begeleiding in de Wmo
In opdracht van het TransitieBureau van het ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Colofon Disclaimer: Deze rapportage is met zorgvuldigheid en met medewerking van diverse partijen samengesteld; dit sluit eventuele onvolkomenheden niet uit. Aan de inhoud kunnen daarom geen rechten worden ontleend. Auteurs
ir. Nienke van Vliet, drs. Irma Oude Avenhuis, drs. Louise Pansier, drs. Sylvia Schutte Vormgeving
Kris Kras Design
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
3
Samenvatting
4
1. Inleiding 1.1 Decentralisatie begeleiding en vernieuwing 1.2 Denkrichtingen voor vernieuwing 1.3 Relatie met stappenplan decentralisatie voor gemeenten
11 11 12 13
2. Onderzoeksaanpak 2.1 Vernieuwingsmogelijkheden 2.2 Goede voorbeelden
15
3. Vernieuwingsmogelijkheden 3.1 Sociaal netwerk/eigen kracht/zelforganiserend vermogen 3.2 Informele ondersteuning 3.3 Algemene en collectieve voorzieningen 3.4 Verbinding andere beleidsterreinen 3.5 Huisvesting 3.6 Technologie 3.7 Regionaal-/wijkniveau 3.8 Anders… 3.9 Tot slot
17 17 19 20 22 23 25 26 27 28
Bijlage 1. Cliëntgroepen
29
Bijlage 2. Matrix met innovatieve ideeën
49
Bijlage 3. Goede voorbeelden voor vernieuwingsmogelijkheden
66
3 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
15 16
TransitieBureau december 2011
Samenvatting 1 TransitieBureau, Verslag van consultatierondes met zorgaanbieders, cliënt- en patiëntorganisaties en gemeenten over aandachtspunten bij specifieke doelgroepen bij decentralisatie van extramurale begeleiding, november 2011.
In het Regeerakkoord is het voornemen beschreven om de extramurale begeleiding uit de AWBZ te decentraliseren naar de Wmo. Het TransitieBureau (VWS/VNG) heeft ons, bureau HHM, gevraagd om gemeenten hiervoor handvatten te geven. Dit in de vorm van beschrijvingen van cliëntgroepen die onder andere inzicht geven in de ondersteuningsvragen van cliënten en doelen van de extramurale begeleiding. In deel 1 van deze rapportage kunt u deze concrete en herkenbare beschrijvingen terugvinden en de daartoe gevolgde onderzoeksaanpak. We beschrijven in totaal 18 cliëntgroepen en geven inzicht in de ondersteuningsvragen en doelen van de extramurale begeleiding per groep. Deze groepen kwamen ook in consultatierondes van het TransitieBureau met zorgaanbieders, cliënt- en patiëntorganisaties en gemeenten naar voren.1 De beschrijvingen kunnen gemeenten gebruiken bij praktische beleidsvoorbereiding. Zie hieronder een weergave van deze groepen. Naast deze vraag heeft het TransitieBureau ons gevraagd om een start te maken met het zoeken naar mogelijkheden voor vernieuwing voor de extramurale begeleiding in de Wmo. Ook dit hebben we samen met cliëntenorganisaties, AWBZ-zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, gemeenten en brancheorganisaties uit de AWBZ gedaan. Deze vernieuwingsmogelijkheden zijn mogelijkheden op beleidsmatig niveau. Het beoogt vooral handvatten te bieden aan gemeenten om deze mogelijkheden naar de specifieke omstandigheden in te vullen. In deze handreiking (deel 2) gaan we hierop in. De cliëntgroepen die nu extramurale AWBZ-begeleiding ontvangen en die wij in deel 1 van deze rapportage beschrijven, zijn: 1. Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) 1.1. Ouderen die door lichamelijke achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid 1.2. Ouderen die door cognitieve achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid 2. Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) 3. Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) 3.1. Kinderen met enkelvoudige problematiek 3.2. Jeugd - Licht verstandelijk gehandicapten (J-LVG) 3.3. Verstandelijk beperkte volwassenen met enkelvoudige problematiek 3.4. Kinderen en volwassenen met een ernstig meervoudige complexe beperking 3.5. Kinderen en volwassenen met probleemgedrag 4. Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking 4.1. Kinderen en volwassenen met een auditieve handicap 4.2. Kinderen en volwassenen met een visuele handicap 4.3. Kinderen en volwassenen met een auditieve en visuele handicap 5. Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) 5.1. Mensen met ernstige fysieke/motorische beperkingen en meervoudige problemen op (bijna) alle levensgebieden 5.2. Mensen die door progressief verlopende aandoeningen meervoudige problemen ondervinden op (vrijwel) alle levensgebieden 5.3. Mensen met niet aangeboren hersenletsel met meervoudige problemen op alle levensgebieden die van tijd tot tijd zeer wisselend kan verlopen 6. Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr) 6.1. Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (zonder noodzaak van behandeling) 6.2. Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (met noodzaak van behandeling) 7. Palliatief terminale zorg 8. Multiprobleemgezinnen
4 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Hieronder staat in tabelvorm een samenvatting van de vernieuwingsmogelijkheden per cliëntgroep die in ‘innovatiesessies’ zijn opgehaald. Door op de tekst in de cellen van de tabel te klikken, komt u vanzelf bij de uitgebreidere tekst in de rapportage. Verder is in de rapportage ook een bijlage (3) opgenomen met voorbeelden van ondersteuningsaanbod, die als ideeën kunnen dienen wanneer partijen zoeken naar andere ondersteuningsvormen voor AWBZ-begeleiding onder de Wmo.
5 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Tabel 1 – Samenvatting rapportage
Denkrichtingen
Cliëntgroep 1
Cliëntgroep 2
Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+); 1.1 Ouderen die door lichamelijke achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid 1.2 Ouderen die door cognitieve achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr);
Sociaal netwerk/eigen kracht/zelforganiserend vermogen
Versterking zelforganiserend vermogen kan in een eerder stadium plaatsvinden.
Professionele begeleiding is nodig om zelf-organiserend vermogen op te bouwen.
Informele ondersteuning
Inzet gezonde ouderen en vrijwilligers, mits waar-borging kwaliteit en belastbaarheid. Dementerenden snel ontregeld door veranderingen.
Voorlichting en scholing voor informele ondersteuners. Combinatie met professionele zorg.
Algemene en collectieve voorzieningen
Geen indicatie voor algemene voorzieningen. Wijkbudget leidt tot meer innovatie.
Goed te gebruiken bij fluctuerende problematiek. Laagdrempelig en gastvrij maken.
Verbinding andere beleidsterreinen
Welzijnsactiviteiten voor ouderen toegankelijk maken voor de meer kwetsbare groep ouderen:actief in de wijk. Kortingspas of kleine bijdrage.
(Vrijwilligers)werk en onderwijs.
Huisvesting
Levensloop geschikt bouwen in een oudere-vriendelijke omgeving. Alles op rollator-afstand.
Diverse voorbeelden om participatie van cliënten te bevorderen door innovatie bij huisvesting.
Technologie
Verbindingen op afstand. Goede introductie technologieën.
Veel mogelijkheden voor de ‘stabiele’ groepen.
Regionaal-/wijkniveau
Bundeling-budgetten. Actieve rol welzijns-instellingen.
Niveau afhankelijk van omvang groep en wens cliënt.
Inclusieve samenleving.
Anders…
Totaalconclusie
Totaal
6 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
Totaal
TransitieBureau februari 2012
Denkrichtingen
Cliëntgroep 3 Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG); 3.1 Kinderen met enkelvoudige problematiek 3.2 Jeugd - Licht verstandelijk gehandicapten (J-LVG) 3.3 Verstandelijk beperkte volwassenen met enkelvoudige problematiek
Sociaal netwerk/eigen kracht/zelforganiserend vermogen
Coaching van cliënt en gezin bij ondersteuning eigen regie en structuur.
Informele ondersteuning
Vaak meer mogelijk dan gedacht. Actief vrijwilligersbeleid.
Algemene en collectieve voorzieningen
Voorwaarden noodzakelijk; vervoer, continuïteit. Combinatie doelgroepen.
3.4 Kinderen en volwassenen met een ernstig meervoudige complexe beperking 3.5 Kinderen en volwassenen met ernstig probleemgedrag
• Denkrichtingen voor vernieuwing zijn mogelijk. Verbinding andere beleidsterreinen
Veel mogelijkheden door verbinding met zorg, onderwijs en verenigingen.
Huisvesting
Veel mogelijkheden, mits vervoer en tilvoorzieningen zijn geregeld.
Technologie
Technologie geen vervang voor menselijk contact. Niet iedereen heeft regievermogen/ initiatief dat nodig is bij deze innovatielijn.
Regionaal-/wijkniveau
Outreachend werken gewenst voor betrokkenheid in wijk.
Anders…
Samenwerking en samenhang. Benut verschillende invalshoeken.
Totaalconclusie
• Innovaties zoals vermeld bij de overige VG-groepen. Belangrijke aandachtspunten daarbij: meer overname regiefunctie, specifieke methoden die professionele scholing vereisen, huisvesting specifiek ingericht voor multidisciplinair, therapeutisch en deels prikkelarm aanbod.
Totaal
7 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichtingen
Cliëntgroep 4
Cliëntgroep 5
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking; 4.1 Kinderen en volwassenen met een auditieve beperking 4.2 Kinderen en volwassenen met een visuele beperking 4.3 Kinderen en volwassenen met een auditieve en visuele beperking
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG); 5.1 Mensen met ernstige fysieke/motorische beperkingen en meervoudige problemen op (bijna)alle levensgebieden 5.2 Mensen die door progressief verlopende aandoeningen meervoudige problemen ondervinden op (vrijwel) alle levensgebieden 5.3 Mensen met niet aangeboren hersenletsel met meervoudige problemen op alle levensgebieden die van tijd tot tijd zeer wisselend kan verlopen
Sociaal netwerk/eigen kracht/zelforganiserend vermogen
Het sociaal netwerk kan geïnstrueerd worden door professionele begeleiding. Sociaal netwerk is niet altijd aanwezig.
Begeleiding is nodig voor 1) praktische handelingen; 2) hulp bij achteruitgang; 3) aanbrengen van structuur; 4) voeren eigen regie; 5) systemische ondersteuning.
Informele ondersteuning
Lokale cliëntinitiatieven kunnen een bijdragen leveren. Vrijwilligersinzet slecht mogelijk door glazen stolp (auditief) en comorbiditeit (visueel).
Informele zorg kan met aandacht voor 1) gepaste afstand/ nabijheid; 2) psycho-sociale begeleiding; 3) kennis, vaste persoon, vertrouwen.
Algemene en collectieve voorzieningen
Mogelijk met aangepaste communicatiemiddelen.
Inzetbaar mits aan voor-waarden is voldaan bijvoorbeeld specifiek vervoer en prikkelarm.
Verbinding andere beleidsterreinen
(Vrijwilligers) werk (uitkering), onderwijs en sport. Signalering.
Verbinding met vervoer, onderwijs, wonen, werk, hulp bij huis-houden en sport. Signalering!
Huisvesting
Woonzorgzones Dagbesteding: combinatie van doelgroepen.
Rand-voorwaarden zoals toegankelijkheid en structuur.
Technologie
Technologie met name in revalidatieproces.
Mits maatwerk is er veel mogelijk.
Regionaal-/wijkniveau
Bovenregionaal door kleine groep.
Wijkgericht waar het kan, regionaal waar nodig.
Anders…
Ook aandacht voor deze kleine groep
Integraal. Cliënt-systeem. Voorwaardenscheppend.
Totaalconclusie
Totaal
8 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
Totaal
TransitieBureau februari 2012
Denkrichtingen
Cliëntgroep 6 Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen; 6.1 Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (zonder noodzaak van behandeling) 6.2 Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (met noodzaak van behandeling)
Sociaal netwerk/eigen kracht/zelforganiserend vermogen
Gebruik talenten van de jongeren. Hulp gezin bij acceptatie en opvoeding.
Informele ondersteuning
Informeel steunstructuur met gezagsdragers door professionals ondersteund.
Algemene en collectieve voorzieningen
Zonder behandeling: Zet talenten van jongeren in op reguliere plekken. Ad 6.2 met behandeling: Deze innovatielijn is voor deze cliënten minder bruikbaar.
Verbinding andere beleidsterreinen
Zonder behandeling: Onderwijs, cultuur, sport en recreatie. Ad 6.2 met behandeling: Jongeren vinden, signalen bij elkaar brengen en hulp en ondersteuning met elkaar verbinden.
Huisvesting
Niet besproken in innovatiesessie
Technologie
Nieuwe media: leefwereld jongeren
Regionaal-/wijkniveau
Integrale wijkgerichte aanpak met wederkerigheid
Anders…
Hulp bij acceptatie levensduren de beperking/ziekte.
Totaalconclusie
Cliëntgroep 7 Palliatief terminale zorg
• Er zijn raakvlakken met de Wmo als het gaat om mantelzorgondersteuning (begeleiding is meestal gericht op ontlasting van de mantelzorg) en inzet Vrijwillige Palliatief Terminale Zorg. • Waar het om levensvragen gaat, rol kerken, geestelijke raadslieden, Humanitas. • Dit is een zeer kwetsbare groep, waarbij participatiemogelijkheden niet meer aan de orde zijn. Innovatie langs de geformuleerde denkrichtingen is nauwelijks mogelijk.
Totaal
9 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichtingen
Cliëntgroep 8 Multiprobleemgezinnen
Sociaal netwerk/eigen kracht/zelforganiserend vermogen
Totaalconclusie van alle cliëntgroepen Sociaal netwerk/eigen kracht/ zelforganiserend vermogen
Informele ondersteuning
Totaalconclusie van alle cliëntgroepen Informele ondersteuning
Algemene en collectieve voorzieningen
Totaalconclusie van alle cliëntgroepen Algemene en collectieve voorzieningen
Verbinding andere beleidsterreinen
• Voor gemeenten zit hier een kans om het gezin als systeem te benaderen, ondersteuning tussen organisaties beter op elkaar af te stemmen en te zorgen voor een integrale aanpak.
Totaalconclusie van alle cliëntgroepen Verbinding andere beleidsterreinen
Huisvesting
Totaalconclusie van alle cliëntgroepen Huisvesting
Technologie
Totaalconclusie van alle cliëntgroepen Technologie
Regionaal-/wijkniveau
Totaalconclusie van alle cliëntgroepen Regionaal-/wijkniveau
Anders…
10 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
1. Inleiding 1.1 Decentralisatie begeleiding en vernieuwing 2 Het betreft mensen met somatische, psychogeriatrische of psychiatrische problematiek of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap.
In het Regeerakkoord is het voornemen beschreven om de extramurale begeleiding inclusief kortdurend verblijf en vervoer, uit de AWBZ te decentraliseren naar de Wmo. De zorg (in PGB en zorg in natura) die onder deze functie in de AWBZ wordt geleverd, is bedoeld voor mensen met een geldige grondslag2 die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen, psychisch functioneren, geheugen en oriëntatie en/of probleemgedrag. Het doel van deze functie is bevordering, behoud en/of compensatie van zelfredzaamheid.
3 Regeerakkoord VVD-CDA, 30 september 2010, Vertrouwen in de zorg: de beleidsdoelstellingen van de staatssecretaris van VWS, 27 januari 2011 en Programmabrief langdurige zorg, Staatssecretaris van VWS, 1 juni 2011
De redenen voor de decentralisatie van begeleiding worden landelijk als volgt verwoord3:
• In het Regeerakkoord: “De functies dagbesteding en begeleiding kunnen het best dichtbij de cliënt geregeld worden. Zij passen daarom beter binnen de systematiek van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dan bij de AWBZ. De gemeente kent deze mensen en hun situatie beter dan de logge zorgkantoren.”. • Door de staatssecretaris van het ministerie van VWS : “Veel van deze maatregelen hangen ook nauw samen met mijn andere doelen zoals het vergroten van de eigen kracht, de zorg dichterbij mensen brengen en maatwerk mogelijk maken.”. • In de programmabrief langdurige zorg : “De gemeente is in staat ondersteuning op maat te bieden, dichtbij, bijvoorbeeld in de eigen wijk of buurt, daar waar de burger niet zelfstandig of met hulp van de eigen omgeving kan participeren. De gemeente zal daarbij verbindingen leggen met andere gemeentelijke domeinen, zoals het beleid op het gebied van de schuldhulpverlening, de woningaanpassingen, re-integratie en bijstand of het woonbeleid.”. “Juist omdat de gemeente de burger kent en, daar waar mogelijk naast professionele ondersteuning, vrijwilligers en leerlingen via maatschappelijke stages in kan zetten voor ondersteuning is de gemeente in staat om maatwerk te leveren. Ook kunnen zij burgers aanspreken op het meer inzetten van hun eigen kracht of hun netwerk bij de ondersteuning.”.
De planning en de invulling van de decentralisatie is beschreven in de bestuurlijke afspraken van gemeenten en rijk. Gemeenten worden vanaf 2013 verantwoordelijk voor personen die voor het eerst een beroep doen op extramurale begeleiding, voor personen van wie de indicatie afloopt in 2013 en voor personen waarbij de situatie verandert en daarom een nieuwe indicatie nodig hebben. Vanaf 2014 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle personen die in aanmerking komen voor extramurale begeleiding. De decentralisatie van de functie begeleiding (extramuraal) stelt gemeenten voor een complexe opgave. Het gaat om een aantal nieuwe doelgroepen, waarvan de ondersteuningsvragen nog niet bij gemeenten bekend zijn. Verder gaat de decentralisatie gepaard met een korting, waardoor gemeenten niet onverkort bestaande afspraken met zorgaanbieders kunnen handhaven. Bovendien worden gemeenten naast de extramurale begeleiding verantwoordelijk voor de Jeugdzorg en de Wet Werken naar Vermogen. Vernieuwing is noodzakelijk om deze nieuwe taken in samenhang op te pakken. In deze handreiking wordt een start gemaakt met het verkennen van mogelijkheden voor vernieuwing of een andere aanpak. Het Transitiebureau zal naast deze handreiking ook in overige handreikingen aan dit thema aandacht besteden.
11 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
1.2 Denkrichtingen voor vernieuwing Dit deel van de rapportage informeert gemeenten over de mogelijkheden en denkrichtingen die er zijn voor vernieuwing per cliëntgroep. Van belang hierbij zijn nog de volgende opmerkingen: • De geschetste mogelijkheden en denkrichtingen voor vernieuwing zijn globaal van aard en vormen geen blauwdruk voor de gemeenten. • De vernieuwingsmogelijkheden kunnen soms de bestaande vormen van extramurale begeleiding vervangen of preventief werken hiervoor. Uit de innovatiesessies bleek dat in veel gevallen deze mogelijkheden alleen kunnen dienen als gedeeltelijke vervanging van en/of aanvulling op de bestaande vormen van extramurale begeleiding. • Het gaat om een zeer diverse groep aan cliënten met een zware of matige beperking: een goede vraagverduidelijking per individu blijft noodzakelijk om in te schatten of de vernieuwingsmogelijkheden in het individuele geval een oplossing zijn voor de vraag. • In aanvulling op de in deze rapportage weergegeven ideeën, adviseren wij gemeenten vooral in gesprek te gaan met cliënten, cliëntenorganisaties, mantelzorgers, hulpverleners, welzijnsorganisaties en zorgaanbieders. Deze partijen hebben grotendeels geparticipeerd in dit onderzoek en hebben hiertoe ook opgeroepen. Deze vernieuwing past bij het omslag in denken dat al is ingezet in de Wmo, zoals ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’, waarin ‘ontzorgen’ van burgers centraal staat en wordt gestuurd op resultaten in plaats van voorzieningen. De noodzakelijke vernieuwing wordt versterkt en geïnitieerd in de verbinding met deze gemeentelijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen spelen ook een rol bij het ontwikkelen van een visie rondom de decentralisatie van begeleiding. 4 Bron: http://www.invoeringwmo.nl/ content/welzijn-nieuwe-stijl
Welzijn Nieuwe Stijl4 Welzijn Nieuwe Stijl kent acht bakens. Deze geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector, en zijn daarmee ook voor gemeenten in hun rol als opdrachtgever relevant. De acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl zijn: 1. Gericht op de vraag achter de vraag; 2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger; 3. Direct er op af; 4. Formeel en informeel in optimale verhouding; 5. Doordachte balans van collectief en individueel; 6. Integraal werken; 7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht; 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional.
5 Bron: http://www.invoeringwmo.nl/ content/de-kanteling-van-devereniging-nederlandse-gemeenten
De Kanteling5 Het doel van De Kanteling is gemeenten te stimuleren om de compensatieplicht op een nieuwe wijze vorm te geven, zodat mensen met een beperking betere kansen hebben om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Een gekantelde manier van werken vergt van gemeenten én burgers een nieuwe benadering: • Gemeenten zullen meer tijd moeten nemen in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. • Gemeenten én burgers moeten afstappen van de standaard voorzieningenlijst en alle mogelijkheden verkennen om een hulpvraag op te lossen. Hierbij staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop. • Samen met de burger wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen. Het gaat dan lang niet altijd om individuele voorzieningen, ook met algemeen aanbod kan het resultaat bereikt worden.
12 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Innovatie bestaat overigens niet altijd alleen maar uit het aanbieden van iets nieuws. Het kan ook gaan om het zoeken van verbindingen of het aanbieden van bestaand aanbod aan andere doelgroepen. Bij veel cliënten die extramurale begeleiding ontvangen, geldt dat dit maar een onderdeel is van de zorg en ondersteuning, die zij ontvangen. In de beschrijvingen van de cliëntgroepen is ook aangegeven welke andere kenmerkende zorg en ondersteuning (AWBZ, Zvw, Wmo/welzijn, jeugdzorg, werk/onderwijs, justitie) cliënten ontvangen naast de extramurale begeleiding. Het is aan de gemeenten om de extramurale begeleiding in te vullen in samenwerking en goede afstemming met de rest van de ketenpartners. Ook daarin is veel efficiency en effectiviteit te behalen.
1.3 Relatie met stappenplan decentralisatie voor gemeenten 6 www.invoeringwmo.nl/stappenplan/ stappenplan.html
In een eerder stadium heeft het TransitieBureau een stappenplan6 laten ontwikkelen voor zorgaanbieders en gemeenten voor de decentralisatie van begeleiding. Het gemeentelijke stappenplan beschrijft de noodzakelijke stappen die gemeenten moeten zetten om op tijd klaar te zijn voor de decentralisatie van begeleiding. Dit stappenplan voorziet in een kritisch tijdpad. Deze rapportage over cliëntgroepen en hun vernieuwingsmogelijkheden kunnen gemeenten gebruiken in alle onderscheiden fasen van het stappenplan.
Fase 1 Inventarisatie en analyse In deze fase zal de gemeente onderzoeken welke cliënten zij in haar gemeente heeft die nu begeleiding ontvangen vanuit de AWBZ en wat de inhoud van deze begeleiding is. Deel 1 van deze rapportage kan hierin faciliteren, ook in de dialoog met zorgaanbieders (zie onder meer thema 1 en thema 4 uit de eerste fase van het stappenplan).
Fase 2 Visie en keuzen
7 Gemeenten worden vanaf 2013 verantwoordelijk voor personen die voor het eerst een beroep doen op extramurale begeleiding, voor personen van wie de indicatie afloopt in 2013 en voor personen waarbij de situatie verandert en daarom een nieuwe indicatie nodig hebben. Vanaf 2014 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle personen die in aanmerking komen voor extramurale begeleiding
In deze fase bepaalt de gemeente onder meer welke mogelijkheden er zijn om verbinding te leggen met andere domeinen, andere decentralisaties en aan te sluiten bij bewegingen als De Kanteling en Welzijn nieuwe stijl. Zij bepalen in deze fase ook of zij onderscheid wil maken tussen de groepen van 2013 en 20147, op welke schaal de uitvoering wordt georganiseerd en voor welke groepen de bestaande ondersteuning moet worden gehandhaafd en voor welke niet. Gemeenten kunnen de ondersteuning van cliënten koppelen aan het bestaande beleid of de keuze maken om nieuw beleid te maken voor nieuwe groepen. Ook relatieopbouw met (nieuwe) aanbieders van zorg en welzijn hangt hiermee samen. De gemeente zal hierop een visie ontwikkelen en deze inhoudelijk beschrijven in een keuzenota. De uitwerkingen van de denkrichtingen voor vernieuwing kunnen gemeenten helpen in hun denkrichting om daarop aansluitend hun visie te vormen.
Fase 3 Verwerking aanpak en keuzen In fase 3 verwerkt de gemeente de gemaakte keuzes in een conceptverordening en een bestek. Het offertetraject voor zorgaanbieders zal starten. Ook in deze fase kunnen beide delen van deze rapportage behulpzaam zijn. Bijvoorbeeld door zorgaanbieders te vragen de gedefinieerde mogelijkheden tot innovatie in hun offerte te verwerken bij bepaalde cliëntgroepen.
13 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Fase 4 Implementatie In fase 4 zullen gemeenten vraagverheldering en toegang organiseren en de benodigde zorg en ondersteuning contracteren. Deze rapportage biedt aanknopingspunten voor de keuze in welke mate professionele ondersteuning moet worden ingekocht bij (bestaande) zorgaanbieders en welke andere organisaties of mogelijkheden een rol kunnen spelen bij ondersteuning in zelfredzaamheid.
14 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
2. Onderzoeksaanpak In dit hoofdstuk beschrijven wij de gevolgde onderzoeksaanpak.
2.1 Vernieuwingsmogelijkheden In oktober 2011 hebben we in totaal zes innovatiesessies gehouden om de vernieuwingsmogelijkheden die in deze handreiking worden gepresenteerd te verzamelen. Hierbij maakten we een onderscheid naar de volgende (overkoepelende) cliëntgroepen: 1. Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+); 2. Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr); 3. Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG); 4. Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking; 5. Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG); 6. Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS<18jr).
Deelnemers Aan tafel zaten medewerkers van AWBZ-zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, cliëntenorganisaties, MEE en gemeenten. We hebben deelnemers uitgenodigd die zijn aangedragen door de brancheorganisaties en deelnemers uit ons eigen netwerk. Daarnaast hebben we ‘breed’ uitgenodigd voor de innovatiesessies. We zijn op zoek gegaan naar innovatieve personen die het in zich hebben om met een andere blik naar de mogelijkheden van cliënten te kijken dan dat ‘traditionele’ zorg- en welzijnsorganisaties dat doen. Dit waren bijvoorbeeld personen die de afgelopen periode met hun innovatieve ideeën in vakbladen of tijdschriften stonden.
Denkrichtingen voor vernieuwing
8 Bron: http://www.invoeringwmo.nl/ content/welzijn-nieuwe-stijl
In tabel 2 geven we weer op welke denkrichtingen voor vernieuwing we tijdens de sessies zijn ingegaan. Deze denkrichtingen sluiten aan op ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’ in de Wmo, namelijk een paradigmaverandering die uitgaat van krachtiger burgerschap en de kracht van de lokale gemeenschap8. Tabel 2 –Denkrichtingen voor vernieuwing en omschrijving
Denkrichtingen voor vernieuwing
Omschrijving
1. Sociaal netwerk/eigen kracht/ zelforganiserend vermogen
Kan het zelforganiserend vermogen worden aangesproken om te voorzien in de behoefte aan ondersteuning/begeleiding? Wat is daarvoor nodig?
2. Informele ondersteuning
Kan een deel van de ondersteuning informeel, dus door mantelzorgers en vrijwilligers worden opgepakt? Wat is daarvoor nodig (training/ coaching/competenties)?
3. Algemene en collectieve voorzieningen
Welke algemene/collectieve voorzieningen kunnen tot resultaten van begeleiding bijdragen?
15 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichtingen voor vernieuwing
Omschrijving
4. Verbinding andere beleidsterreinen
Kan verbinding met andere beleidsterreinen als werken, onderwijs, wonen, inkomen, sport, cultuur… een antwoord bieden?
5. Huisvesting
Waar kan de ondersteuning worden georganiseerd? Hoe ziet de huisvesting eruit?
6. Technologie
Wat kan de bijdrage van technologie/ domotica zijn?
7. Regionaal-/wijkniveau
Op welk niveau moet de ondersteuning worden georganiseerd? Op regionaal of wijkniveau?
8. Anders….
Kwetsbaarheid en vernieuwing In deel 1 van de rapportage besteden we in de cliëntbeschrijvingen ook aandacht aan kwetsbaarheid van sommige cliëntgroepen. De mate van vernieuwing hangt samen met de mate van kwetsbaarheid van de gepresenteerde groepen. Illustratief hiervoor is onderstaande figuur. A Innovatie
Groot vernieuwingspotentieel
B Klein vernieuwingspotentieel Kwetsbaarheid Figuur 1 - Innovatie versus kwetsbaarheid cliëntgroep
Hoe kwetsbaarder cliënten zijn, hoe meer gevolgen dit heeft voor de mate waarin vernieuwing mogelijk is. Kwetsbaarheid wil overigens niet zeggen dat er geen vernieuwing mogelijk is. Bij bijna alle cliëntgroepen is geconcludeerd dat innovatie mogelijk is. Voor de meest kwetsbare groepen zijn alleen extra randvoorwaarden noodzakelijk om de ondersteuning anders in te vullen.
2.2 Goede voorbeelden Aan alle partijen die hebben meegewerkt aan de beschrijving van de cliëntgroepen en innovatiesessies, is ook de vraag voorgelegd om goede voorbeelden aan te dragen. Het ging om voorbeelden van ondersteuningsaanbod, die als ideeën kunnen dienen wanneer partijen zoeken naar andere ondersteuningsvormen voor AWBZ-begeleiding onder de Wmo. Daarnaast hebben wij gebruik gemaakt van voorbeelden die bij ons al bekend waren. Deze hebben we in bijlage 3 genoteerd.
16 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
3. Vernieuwingsmogelijkheden Zoals eerder toegelicht hebben we in de innovatiesessies voor de verschillende cliëntgroepen geïnventariseerd welke vernieuwingsmogelijkheden er zijn. Dit hebben we gedaan aan de hand van verschillende denkrichtingen voor vernieuwing.
9 D e cliëntgroepen palliatief terminale zorg en multiprobleemgezinnen zijn pas na de innovatiesessies apart beschreven en zijn daarom niet behandeld in de innovatiesessies. Deze twee cliëntgroepen komt u daarom niet tegen in dit hoofdstuk, maar vindt u wel terug in de achtergrondinformatie bij deze handreiking op www.invoeringwmo.nl
In dit hoofdstuk geven wij per denkrichting een conclusie van de resultaten uit de innovatiesessies over de mogelijkheden in relatie tot de cliëntgroepen uit het eerste deel van deze rapportage (een samenvatting van de cliëntgroepen is opgenomen in bijlage 1)9. Dit is gebaseerd op welke mogelijkheden de deelnemers aan de innovatiesessies zagen. Per innovatie geven de onderzoekers aan het eind van de paragraaf nog een conclusie. Zoals eerder aangegeven gaat het hier om ideeën en gedachterichtingen die globaal van aard zijn en geen blauwdruk vormen. De rapportage beoogt handvatten te bieden aan gemeenten om deze mogelijkheden naar de specifieke omstandigheden in te vullen. De vernieuwingsmogelijkheden kunnen soms de bestaande vormen van extramurale begeleiding vervangen of preventief werken. In een heel aantal gevallen echter kunnen ze alleen dienen als gedeeltelijke vervanging van en/of aanvulling op de bestaande vormen van extramurale begeleiding. Het is aan gemeenten of en hoe zij invulling geven aan de innovaties. Het gaat om een zeer diverse groep aan cliënten: een goede vraagverduidelijking per individu blijft noodzakelijk om in te schatten of de vernieuwingsmogelijkheden in het individuele geval een oplossing zijn voor de vraag. In sommige gevallen werd aangegeven dat de vernieuwingsmogelijkheden binnen de hoofdcliëntgroep niet verschilden tussen de subcliëntgroepen. Wanneer dit onderscheid wel is gemaakt, wordt dit aangegeven. Er is een achtergronddocument beschikbaar waarin een totaal conclusie over de vernieuwingsmogelijkheden bij de verschillende cliëntgroepen is weergegeven. In dat document wordt de tekst uit dit hoofdstuk op een andere manier weergegeven: per cliëntgroep op hoofdlijnen de vernieuwingsmogelijkheden en een totaal conclusie. In bijlage 2 zijn alle ideeën weergegeven die in de innovatiesessies zijn geopperd. De teksten in dit hoofdstuk zijn hiervan een verkorte en samengevoegde weergave.
3.1 Sociaal netwerk/eigen kracht/ zelforganiserend vermogen Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) Versterking van hun zelforganiserend vermogen moet in een eerder stadium plaatsvinden, dan nu vaak gebeurt. Door bijvoorbeeld een Eigen-kracht-conferentie eerder in te zetten, wordt wellicht voorkomen dat deze ouderen in een onstabiele situatie komen. Wat betreft dementerenden is ondersteuning van het zelforganiserend vermogen van hun mantelzorgers van belang.
17 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) Het zelforganiserend vermogen is bij deze cliëntgroep niet vanzelfsprekend aanwezig. Het is daarom van belang dat er in eerste instantie professionele begeleiding is om het zelforganiserend vermogen op te bouwen of het proces erheen te begeleiden. Zelfhulpgroepen (voor cliënten door cliënten) zijn hierbij een mogelijkheid. Zorg ook voor een goede ondersteuning van de (jonge) mantelzorgers.
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) De ernst van de verstandelijke beperking is bepalend voor de mate waarin het zelforganiserend vermogen van kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking kan worden benut. Bij het ondersteunen van mensen met een beperking in het voeren van de eigen regie is coaching (in de vorm van levensloopbegeleiding) belangrijk. Een gezinscoach of casemanager, dicht bij de cliënt, kan hierin veel betekenen. Zowel een professional als vrijwilliger kan deze rol vervullen. Daarbij is het voor vrijwilligers van belang om indien nodig terug te kunnen vallen op kennis en deskundigheid. Wanneer een vertrouwensvolle relatie belangrijk is, moeten hulpverleners niet vaak wisselen. Ondersteun daarnaast de mantelzorgers in het systeem. Breng de draaglast en –kracht in het gezin in kaart en help bij het vinden en behouden van een balans hierin.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking Het zo zelfstandig mogelijk zijn, onder andere met hulp vanuit je netwerk, maakt onderdeel uit van de revalidatie (Zvw/AWBZ). Er vindt dan een analyse plaats van het sociale netwerk rond de cliënt, om te zien welke rol zij kunnen spelen en om te kijken of het netwerk kan worden vergroot (bijvoorbeeld door hobby, of weer naar de kerk gaan). Het sociale netwerk moet dan wel worden geïnstrueerd door professionele begeleiding. Mensen die zich dan nog melden voor begeleiding, kunnen dit blijkbaar niet (voldoende) in eigen kring oplossen.
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) De mogelijkheden voor de drie subgroepen verschillen: • Ad 5.1 ernstige fysieke/motorische beperkingen: zelforganiserend vermogen wordt vaak al maximaal ingezet. Hulp vanuit netwerk is mogelijk, maar vaste structuur, tijd en persoon zijn belangrijk om eigen regie te houden. • Ad 5.2 progressief verlopende aandoeningen: zelforganiserend vermogen neemt steeds verder af; professionele begeleiding nodig om achteruitgang van regie en mogelijkheden te vertragen en te ondersteunen bij verliesverwerking. Zaken moeten snel geregeld worden. • Ad 5.3 niet aangeboren hersenletsel: het zelforganiserend vermogen is beschadigd, de hulpvraag komt uit het netwerk en richt zich vaak ook op ondersteuning van het netwerk, naast het bieden van regie en structuur aan de cliënt. Veelal is een sociaal netwerk, door de beperkingen teloor gegaan. Ondersteun daarnaast de (jonge) mantelzorgers in het systeem om voor hen de balans te behouden in draaglast en -kracht.
Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr) Het gaat om jongeren (o.a. pubers). Van belang is om het accent te leggen op het toekomstperspectief en gebruik te maken van de talenten van de jongeren en hun potentieel te ontdekken. Door in te zetten op hun talenten, zal de begeleiding bij hun beperkingen om te participeren verminderen. Daarnaast is het van belang om ouders, broertjes en zusjes te helpen in de acceptatie van de stoornis van het kind (bijvoorbeeld door lotgenotencontact) en hulp bij de opvoeding.
18 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Conclusie mogelijkheden sociaal netwerk/eigen kracht/zelforganiserend vermogen We concluderen dat niet bij alle cliëntengroepen het zelforganiserend vermogen vanzelfsprekend aanwezig is. Dit betekent dat gemeenten samen met professionele organisaties dit waar mogelijk eerst moeten opbouwen, onder andere door gebruik txe maken van de talenten van de cliënten. Ook kunnen mantelzorgers veel betekenen voor cliënten, waarbij de vraag aan de gemeente is om te zorgen voor een balans tussen draaglast en –kracht. Deze mogelijkheden sluiten aan bij ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’, waarin ook wordt gezocht naar de eigen kracht van de burger.
3.2 Informele ondersteuning Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) Ouderen kunnen veel voor elkaar betekenen. Ook in de informele sfeer. De inzet van vrijwilligers kan daarin ook eenvoudig een rol spelen. Het is belangrijk om voldoende kwaliteit te waarborgen. Er zijn veel zaken waarvoor vrijwilligers kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld voor een bezoek al dan niet na een life-event (overlijden, ziekenhuisopname), levensboeken maken, ontmoetingscentra. Met name voor dementerenden kan het soms belangrijk zijn om enkel binnenshuis ondersteuning te krijgen. Activiteiten buitenshuis (zonder mantelzorgers) kunnen ontregelend werken.
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) Voor een optimale inzet van informele ondersteuners is het van belang dat zij goed zijn voorgelicht en geschoold over deze doelgroep en dat zij ondersteuning krijgen bij het uitvoeren van hun taken. Gemeenten kunnen cliëntenorganisaties vragen en faciliteren om voorlichtingen en scholing te geven. Daarnaast blijft in veel gevallen een combinatie met professionele zorg van belang. Voorbeelden die zijn genoemd: zelfhulpgroepen, lotgenotencontact, ervaringsdeskundigen als vrijwilliger, maatjesprojecten.
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) (Gespecialiseerde) vrijwilligers zijn goed in staat mensen met een verstandelijke beperking te ondersteunen, wanneer zij de ruimte krijgen van professionals. Zij moeten echter geschoold worden op een juiste attitude (afstand, wederkerigheid, regie bij cliënt). Gedragsproblematiek vraagt extra expertise. Het is van belang een actief vrijwilligersbeleid te voeren. Denk daarbij aan een actieve werving, maar investeer bijvoorbeeld ook eens in bedrijven die vrijwilligerswerk willen doen. De doelgroep zelf kan worden gestimuleerd actief te worden in een vriendenclub of zelf (onder begeleiding) vrijwilligerswerk te gaan doen. De ondersteuning vraagt echter wel continuïteit, gezien het belang van een vertrouwensvolle relatie. Denk daarom ook aan buddy’s, maatjes en lifecoaches.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking Het is moeilijk om vrijwilligers een deel van de ondersteuning over te laten nemen. Dit komt door de glazen stolp (en daardoor ontstane subcultuur bij auditief beperkten), de comorbiditeit (visueel beperkten) en de steeds veranderende en verslechterende problematiek (auditief en visueel beperkten). Mensen die zich voor begeleiding melden hebben vaak geen mantelzorgers. Lokale cliënteninitiatieven voor en door cliënten dragen wel bij aan informele ondersteuning.
19 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Informele ondersteuning kan een deel van de zorg uitvoeren, mits aan randvoorwaarden wordt voldaan: • Ad 5.1 ernstige fysieke/motorische beperkingen: ondersteuner (mantelzorger/ vrijwilliger) moet geschoold worden op juiste attitude (afstand, wederkerigheid, regie bij cliënt). • Ad 5.2 progressief verlopende aandoeningen: idem, met daarbij ook aandacht voor verlieservaring, stervensbegeleiding en rouwverwerking. • Ad 5.3 niet aangeboren hersenletsel: ondersteuner moet kennis hebben van aandoening en aanpak (tempo en dergelijke) en moet continuïteit bieden. Ondersteun daarnaast de (jonge) mantelzorgers in het systeem om voor hen de balans te behouden in draaglast en -kracht.
Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr) Bij jongeren is het goed om gebruik te maken van een informele steunstructuur met een netwerk van ‘gezagsdragers’ vanuit de maatschappij, zoals midden- en kleinbedrijf, bestuurder school, directeur woningcorporatie, voorzitter sport-/muziekvereniging. Gezagsdragers worden geaccepteerd door de cliënten en kunnen hen ondersteunen, aanspreken op hun gedrag en beschermen hen indien nodig. De informele steunstructuur (vrijwilligers en mantelzorgers) is gebaat bij een professionele ondersteuning vanuit een formele structuur. Conclusie mogelijkheden informele ondersteuning De inzet van informele ondersteuning door vrijwilligers en mantelzorgers uit de wijk en omgeving rondom de cliënt is bij alle cliëntgroepen mogelijk. Voor een aantal groepen geldt dat daarbij aan een aantal randvoorwaarden moet worden voldaan. Voor een goede kwaliteit van deze ondersteuning is het belangrijk dat gemeenten zorgen voor voorlichting en scholing van vrijwilligers in kennis van en attitude naar de cliënten. Daarnaast is het belangrijk dat gemeenten zorgen voor een professionele ondersteuning waarop de informele steunstructuren kunnen terugvallen. Deze mogelijkheden sluiten aan bij ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’, waarin ook wordt gezocht naar een optimale verhouding tussen formeel en informeel.
3.3 Algemene en collectieve voorzieningen Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) De bundeling van budgetten vereenvoudigt de organisatie van activiteiten voor ouderen op wijkniveau. Daarnaast kan het voor een goede aansluiting met de wijk raadzaam zijn om dagactiviteiten vanuit welzijnsinstellingen aan te bieden en niet vanuit AWBZ-instellingen. Dagactiviteiten vanuit AWBZinstellingen stigmatiseren namelijk eerder, waardoor minder doelgroepen gebruik maken van de voorziening dan als een welzijnsinstelling dit aanbiedt.
20 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) Er liggen bij deze cliëntgroep zeker mogelijkheden voor deze denkrichting voor vernieuwing. Met algemene/collectieve voorzieningen kun je mogelijk de ondersteuning beter laten meebewegen met het fluctueren van hun problematiek. Zorg wel voor een laagdrempelige en gastvrije inloop, anders komen deze cliënten niet. Gebruik kwartiermakers en ervaringsdeskundigen. Voor een deel van deze doelgroep geldt bovendien dat het noodzakelijk is om eerst door professionele begeleiding en samenwerkende organisaties in de wijk en buurt naar deze voorzieningen toegeleid te worden.
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) Er liggen mogelijkheden voor mensen met een verstandelijke beperking op het gebied van algemene en collectieve voorzieningen. Daarbij gelden wel voorwaarden, zoals vervoer, toegankelijkheid en continuïteit (waarborg dat aanbod blijft). Het is een goede optie om de huidige doelgroepen van voorzieningen te combineren met nieuwe doelgroepen, zoals de combinatie van zorg en ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking (VG) en ouderen (V&V). Bijvoorbeeld ‘appeltjesoma’s’; ouderen van een dagbestedingsgroep die appels schillen op een kinderdagcentrum. Denk daarnaast bijvoorbeeld ook aan een centrale hulppost die voor meerdere doelgroepen beschikbaar is.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking Het gebruik maken van algemene en collectieve voorzieningen voor de cliënten met een visuele beperking kan alleen wanneer deze voorzieningen worden aangepast, zodat communicatie met deze mensen mogelijk is. Denk aan: formulierenbrigade en schuldhulpverlening voor cliënten met een enkelvoudige vraag en huisbezoeken van ouderenadviseurs voor de signalering van oudere cliënten met een auditieve en/of visuele beperking. De verwachting voor cliënten met een auditieve beperking is dat er zoveel (ingrijpende) aanpassingen nodig zijn aan algemene en collectieve voorzieningen, dat begeleiding op maat een beter optie is.
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Inzet van algemene en collectieve voorzieningen is mogelijk als: • Ad 5.1 ernstige fysieke/motorische beperkingen: specifiek vervoer en toegankelijkheid is geregeld. • Ad 5.2 progressief verlopende aandoeningen: idem, en moet snel geregeld kunnen worden. • Ad 5.3 niet aangeboren hersenletsel: rekening wordt gehouden met prikkelgevoeligheid, gedragsproblemen en structuur.
Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr) • Ad 6.1 jongeren zonder behandeling naast begeleiding: zet de talenten van jongeren in op reguliere plekken: deelname aan gewone sport, stageplekken, culturele en welzijnsactiviteiten. • Ad 6.2 jongeren met behandeling naast begeleiding: deze denkrichting voor vernieuwing is voor deze cliënten soms bruikbaar aanvullend op de individuele aanpak vanwege actieve psychiatrische problematiek en gedragsproblemen.
21 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Conclusie mogelijkheden algemene en collectieve voorzieningen Ook algemene en collectieve voorzieningen zijn voor een deel van de cliëntgroepen een (gedeeltelijke) oplossing. In sommige gevallen is het zelfs goed mogelijk om het aanbod voor doelgroepen te combineren, zoals voor cliënten met een verstandelijke beperking en ouderen. Ook is het de moeite waard te onderzoeken hoe zoveel mogelijk kan worden aangesloten op reguliere voorzieningen. Randvoorwaarden die een gemeente wel moet regelen zijn vervoer naar de voorziening, (rolstoel)toegankelijkheid en continuïteit (waarborg dat aanbod blijft). Deze mogelijkheden sluiten aan bij ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’, waarin ook wordt gezocht naar een doordachte balans van collectief en individueel en samen met de burger wordt vastgesteld wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn en welke oplossingen daaraan bijdragen. Het gaat dan lang niet altijd om individuele voorzieningen. Ook met algemeen aanbod kan het resultaat worden bereikt.
3.4 Verbinding andere beleidsterreinen Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) Ouderen kunnen actief worden gehouden in de wijk. Aansluiting bij culturele evenementen (concerten) of een jeux des boules veldje zijn daar voorbeelden van. Fysiotherapie in het fitnesscentrum in de wijk in plaats van het revalidatiecentrum een dorp verderop is ook een goed voorbeeld van eenvoudig innoveren. Voor ouderen met alleen of een incomplete AOW kan een gemeentelijke kortingspas of een kleine bijdrage het verschil maken tussen meedoen of thuisblijven.
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) Met name de verbinding met cultuur, werk en onderwijs ziet men als mogelijkheden voor innovatie. De vraag naar begeleiding zal afnemen als cliënten een goede toeleiding naar arbeid of sociale activering hebben en doorstromen naar (betaald) werk. Er wordt met name aandacht gevraagd voor adolescenten die de overgang van school naar werk maken.
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) Samenwerking met zorg, onderwijs en (sport)verenigingen leidt tot kansen voor mensen met een verstandelijke beperking. Ditzelfde geldt voor de samenwerking met de terreinen arbeid, wonen en inkomen (waaronder schuldhulpverlening). Bij het op een zo ‘normaal’ mogelijke wijze meedoen in de samenleving is voor mensen met een verstandelijke beperking arbeidsparticipatie in winkels, horeca en bedrijven van belang. Dat heeft vaak niet alleen een waarde als gedeeltelijke arbeidsprestatie, maar kan het werkplezier en het sociale gezicht van bedrijven, clubs en organisaties verhogen. Mensen met een beperking hebben het echter wel vaak nodig dat er iemand is die hen ‘aan de hand neemt en de weg wijst’. Ook bij dit onderwerp geldt dat vervoer en toegankelijkheid voorwaarden zijn.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking Voor gemeenten is vooral een rol weggelegd om voorlichting te geven over de mogelijkheden van vrijwilligerswerk in combinatie met een uitkering. Gebruik de andere terreinen ook om problematiek te signaleren.
22 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Er zijn combinaties mogelijk in vervoer, onderwijs, wonen, hulp bij huishouden en sport. Een integrale benadering bij vraagverheldering is belangrijk, bijvoorbeeld ook rondom werk en inkomen. De meerwaarde van gemeenten ligt in het bieden van regie, zodat signalen worden opgevangen en gedeeld.
Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr) Ad 6.1 zonder behandeling: met name de verbinding met onderwijs, cultuur, sport en recreatie ziet men als mogelijkheden voor innovatie. Ad 6.2 met behandeling: gebruik andere beleidsterreinen vooral om de jongeren te vinden door signalen bij elkaar te brengen en dan de verschillende hulp en ondersteuning met elkaar te verbinden. Conclusie mogelijkheden verbinding andere beleidsterreinen Bij alle cliëntgroepen worden mogelijkheden gezien voor de verbinding met andere beleidsterreinen. Genoemd zijn werk, onderwijs, cultuur, sport, wonen, inkomen, vervoer en hulp bij het huishouden. De opgave aan de gemeenten in samenwerking met andere partijen is om ervoor te zorgen dat deze verbindingen ook daadwerkelijk tot stand worden gebracht. Wel gelden voor enkele groepen voorwaarden als vervoer en toegankelijkheid. Voor veel cliënten die nu begeleiding ontvangen, geldt dat dit maar een onderdeel is van de zorg en ondersteuning die zij ontvangen. In deel 1 van deze rapportage is ook aangegeven welke andere kenmerkende zorg en ondersteuning (AWBZ, Zvw, Wmo/welzijn, jeugdzorg, werk/onderwijs, justitie) cliënten ontvangen naast de begeleiding. Het is aan de gemeenten om de begeleiding in te vullen in samenwerking en goede afstemming vanuit al hun beleidsterreinen en met de rest van de ketenpartners. Daarin is veel efficiency en effectiviteit te behalen. Deze mogelijkheden sluiten aan bij ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’, waarin ook integraal werken centraal staat.
3.5 Huisvesting Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) Huisvesting is een belangrijk element betreffende het behoud van zelfstandigheid van ouderen. Kijk daarom vooruit bij nieuwe bestemmingsplannen en de bouw van voorzieningen. Wanneer deze geschikt zijn voor ouderen, bijvoorbeeld alles op rollator-afstand, kunnen zij zo lang mogelijk op zichzelf blijven wonen en minder gebruik maken van begeleiding in groepsverband.
23 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) Voorbeelden bij huisvesting die zijn genoemd om de participatie van deze cliënten te bevorderen zijn: • Betrek woningcorporaties (bij signalering en voorkomen huisuitzettingen) • Zorg voor locaties waarbij ontmoeting met de ander op natuurlijke wijze gebeurt. • Zorg voor ondersteuning in de buurt van de huisvesting. • Zorg voor diversiteit in wonen en groepen die samenleven. • Gebruik maatschappelijke vastgoed breder: vastgoed van zorgaanbieders voor alle burgers en algemeen vastgoed (van gemeenten) ook specifiek voor bepaalde doelgroepen.
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) Huisvesting kent veel vernieuwingsmogelijkheden voor mensen met een beperking. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om samenwerking met woningbouwcorporaties. Denk daarnaast bijvoorbeeld ook aan een combinatie van wonen voor verschillende doelgroepen. Er zijn een aantal voorwaarden die samenhangen met huisvesting, zoals vervoer en tilvoorzieningen. Mensen met een beperking moeten er kunnen komen en zich binnen een woning/gebouw kunnen verplaatsen. Daarnaast moet huisvesting specifiek zijn ingericht voor multidisciplinair, therapeutisch en deels prikkelarm aanbod. De faciliteiten voor mensen met een beperking kunnen overigens ook van waarde zijn voor de maatschappij (gebruik maatschappelijk vastgoed), bijvoorbeeld door in de avonduren babyzwemmen in het kinderdagcentrum te organiseren. Tot slot biedt domotica kansen voor vernieuwing van zorg en ondersteuning door bij te dragen aan de zelfregie van de cliënt, zorg op afstand en het langer blijven wonen in de eigen omgeving.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking Door woonzorgzones te creëren met een inloophuis, kan de begeleiding van het inloophuis en de ontmoeting voor cliënten worden gecombineerd op voorwaarde dat dit op communicatief, mobiliteitsen technologisch gebied is aangepast (en geldt voor gemeenten met enig volume aan cliënten). Cliënten kunnen dan ook gebruik maken van elkaars kracht en psychosociale ondersteuning.
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Er zijn mogelijkheden voor andere huisvesting van begeleiding onder voorwaarde dat het toegankelijk is voor rolstoelen, dat vervoer geregeld is, dat er een professional is voor persoonlijke zorg en dat structuur en vastigheid geboden worden. Een kleine omvang van de groep is waarschijnlijk een probleem bij het organiseren van huisvesting in reguliere setting. Conclusie mogelijkheden huisvesting Adequate huisvesting zorgt ervoor dat cliënten langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Samenwerking van gemeenten met woningbouwcorporaties is hierin belangrijk. Door te zorgen voor diversiteit in bewoners, kan bovendien de “kracht van de lokale gemeenschap” worden benut (‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’). Randvoorwaarden, zodat mensen met beperkingen er ook daadwerkelijk kunnen wonen, zijn voorzieningen in de buurt en toegankelijkheid van ruimtes. Daarnaast is het verstandig om te onderzoeken of beter gebruik kan worden gemaakt van vastgoed voor dagbesteding/dagvoorzieningen, dat nu voor cliënten met beperkingen wordt gebruikt, door bijvoorbeeld deze ruimtes ook te gebruiken voor niet beperkte bewoners. Dit geldt ook andersom: algemene ruimtes gebruiken voor mensen met een beperking.
24 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
3.6 Technologie Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) Verbindingen op afstand kunnen er voor zorgen dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Ook hulpmiddelen, bijvoorbeeld om de gordijnen dicht te doen, kunnen hierbij behulpzaam zijn. Verder is het belangrijk om geen nieuwe apparaten voor ouderen te ontwikkelen, maar het gebruik van de huidige apparaten goed te introduceren. Speciaal voor dementerenden kan worden gedacht aan het ‘begrenzen’ van een gebied (zodat bekend is wanneer deze uit de veilige zone wandelen) of een Wii voor een Alzheimerpatiënt in verband met zijn bewegingsdrang, zodat men ook kan bewegen zonder dat altijd een begeleider mee moet gaan.
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) Men ziet veel mogelijkheden bij deze cliëntgroep voor deze denkrichting voor vernieuwing, zoals alarmering, e-health, telezorg en social media. In het bijzonder voor de groep die behoefte heeft aan structuur en aan het controleren van de omgevingsfactoren. In mindere mate geldt dit voor de groep die behoefte heeft aan bescherming (niet alle cliënten kunnen deze prikkels aan).
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) Deze doelgroep heeft levenslang en levensbreed ondersteuning nodig. Menselijk contact is daarom erg belangrijk. Dit is niet te vervangen door social media. Verder vraagt deze denkrichting voor vernieuwing veel regievermogen en initiatief van de verstandelijk beperkten. Dat is niet bij iedereen aanwezig. Meer mogelijkheden zijn er voor LVG-ers en autisten. Zij hebben vrij snel door hoe om te gaan met nieuwe technologieën. Voor de mensen met een ernstige verstandelijke beperking kan bij de ondersteuning van de zorg aan beeldcontact/alarmering worden gedacht.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking De technologische oplossingen voor deze cliënten worden in het revalidatieproces al zo goed mogelijk gebruikt. Extra mogelijkheden zijn nog: lotgenotencontact en het afhandelen van eenvoudige hulpvragen via beeldtelefoon (cliënten met een auditieve beperking).
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Er zijn veel mogelijkheden, gericht op praktische handelingen in huis en op ondersteuning van geheugen en communicatie. De hulpmiddelen moeten goed uitgedacht en op maat gemaakt worden en kunnen de menselijke ondersteuning niet volledig vervangen.
Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr) Gebruik nieuwe social media om aan te sluiten bij de leefwereld van de jongeren.
25 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Conclusie mogelijkheden technologie Bij de meeste cliëntgroepen is veel mogelijk met technologie en veel daarvan wordt nu ook al ingezet in het voortraject/revalidatie vanuit de Zvw. De mogelijkheden kunnen wellicht nog uitgebreid worden door technologie voor een bepaalde cliëntgroep (bijvoorbeeld pictogrammen voor dagstructuur via touchscreen voor autisten) ook (na aanpassing) te gebruiken voor andere cliëntgroepen (ouderen met beperkingen).
3.7 Regionaal-/wijkniveau Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) De bundeling van budgetten vereenvoudigt de organisatie van activiteiten voor ouderen op wijkniveau. Daarnaast is het voor een goede aansluiting met de wijk raadzaam om dagactiviteiten vanuit welzijnsinstellingen aan te bieden en niet vanuit AWBZ-instellingen. Dagactiviteiten vanuit AWBZ-instellingen stigmatiseren namelijk eerder, waardoor minder doelgroepen gebruik van maken van de voorziening dan als een welzijnsinstelling dit aanbiedt. Dit geldt ook voor de overige groepen.
Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) Voor deze denkrichting voor vernieuwing wordt aangegeven dat ondersteuning zowel regionaal als op wijkniveau beschikbaar moet zijn, een en ander ook afhankelijk van de omvang van de doelgroep en de wens van de cliënt en de mate van beperking/handicap. Denk hierbij aan outreachende wijkteams door verschillende professionals en voor verschillende doelgroepen (verbinding zorg en ondersteuning). Kwartiermakers kunnen hierin een rol spelen.
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) Ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking op wijkniveau kan prima. Actief de wijk ingaan en outreachend werken spelen een grote rol bij het betrekken van mensen met een beperking in de wijk. Kennen (van VG) is accepteren. Kennen en accepteren zijn voorwaarden om te betrekken. In dorpen is overigens vaak nog meer dan in wijken sprake van sociale cohesie van waaruit mensen met een verstandelijke beperking kunnen worden ondersteund. Wel is het van belang om het regionale niveau niet uit te sluiten. Hiermee gaat specifieke expertise verloren. Voor ernstig meervoudig complex gehandicapten of mensen met ernstige gedragsproblematiek is de ondersteuning waarschijnlijk niet in de wijk te organiseren. Waar in verband met deze beperkingen specifieke eisen aan huisvesting en begeleidings-klimaat worden gesteld, moet worden meegewogen voor welke schaal (wijk, stad, regio) een dergelijke voorziening efficiënt en effectief is.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking Wanneer professionele begeleiding nodig is voor deze groep, dan is deze groep te klein om op wijkniveau ondersteuning te regelen. Bovenregionaal kan deze ondersteuning waarschijnlijk het beste worden opgelost.
26 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Het gewenste/benodigde niveau is voor veel voorzieningen regionaal, omdat het op gemeentelijk niveau een (te) kleine groep is. Waar het gaat om informele zorg en integrale netwerken ligt een wijkgerichte benadering meer voor de hand. De diversiteit van de doelgroep maakt dit echter niet makkelijk.
Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr) Ook voor deze groep kan een integrale, wijkgerichte aanpak werken. Zorg daarbij wel voor wederkerigheid door cliënten uit deze doelgroep iets te doen te geven in de wijk en zo ook in contact te brengen met gezagsdragers in de wijk. Sluit het regionale niveau niet uit voor cliënten met specifieke problematiek.
Conclusie mogelijkheden regionaal-/wijkniveau De keuze van aanbod op regionaal of wijkniveau is mede afhankelijk van de grootte van de cliëntgroep. Dit kan erg verschillen binnen gemeenten. Indien ondersteuning in de wijk een keuze van de gemeenten is, zorg dan voor outreachende wijkteams die mensen met en zonder beperkingen met elkaar in contact brengen. Het kennen en accepteren van elkaar zijn voorwaarden om elkaar te betrekken en ondersteunen. Ook mensen met beperkingen kunnen wat terug doen voor de buurt. Deze mogelijkheden sluiten aan bij ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ en ‘De Kanteling’, waarin ook wordt gesproken over “de kracht van de lokale gemeenschap”.
3.8 Anders… Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) Geef de inclusieve samenleving vorm. Dit kan ondersteund worden door zorg te dragen voor meer contact met de ‘gewone burgers’, bijvoorbeeld door sociaal ondernemerschap en/of private partners met ‘een groot hart’.En kijk ook wat de cliënt zelf kan en wil bijdragen.
Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) • Als laatste denkrichting voor vernieuwing is ‘Samenwerking en samenhang’ genoemd. De eerste lijn (bijvoorbeeld huisarts) is belangrijk als vindplaats en educatie van deze eerste lijn is daarmee erg belangrijk. • Benut verschillende invalshoeken. Op gemeentelijk niveau is dat waarschijnlijk makkelijker.
Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking Gevraagd wordt om ook aandacht voor deze kleine groep te hebben. Door bijvoorbeeld een functionaris van de gemeente met deze taak te belasten, kan deze functionaris bruggen slaan voor deze cliënten: ook op andere beleidsterreinen dan de Wmo. Zet bijvoorbeeld gebarentolken in bij relevante publieksbijeenkomsten.
27 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Aandachtspunten bij de begeleiding in de Wmo zijn de integraliteit met ADL-zorg en de benadering van het cliëntsysteem als geheel. Verwachting is dat bij deze groep individuele voorzieningen nodig zijn om eigen kracht te optimaliseren en het gebruik van informele zorg, algemene en collectieve voorzieningen te vergroten.
Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr) Deze jongeren hebben vaak moeite te accepteren dat ze een levenslange ziekte hebben. Alle ondersteuners moeten hierop in kunnen spelen.
3.9 Tot slot Als we kijken naar de conclusies per denkrichting voor cliëntgroepen met extramurale begeleiding, dan liggen er kansen voor vernieuwing in de verbinding met andere voorzieningen op prestatievelden in de Wmo (bijvoorbeeld vervoer, welzijn en mantelzorgondersteuning) en met andere beleidsterreinen (bijvoorbeeld minimabeleid, re-integratie en (beschut) werk). Gemeenten kunnen bij uitstek de begeleiding invullen in samenwerking en goede afstemming vanuit al hun beleidsterreinen en met de rest van de ketenpartners. Ook hier zijn wij voorbeelden van tegengekomen, zoals een bedrijf dat strijk- en waswerk doet voor gezinnen die huishoudelijke ondersteuning (Wmo) nodig hebben. Bij dit strijk- en wasbedrijf werken mensen die een uitkering hebben en (nog) geen ander werk hebben gevonden (Wet Werk en Bijstand). Een dergelijke vorm kan ook gebruikt worden als actieve dagbesteding voor licht verstandelijk beperkte mensen (begeleiding) of mensen in arbeidsreintegratietrajecten. Of het voorbeeld van Marij die een verstandelijke beperking heeft en dankzij het ‘Netwerk Welzijn Versterkt’ een baan vond als ‘juf’ op school. Zie bijlage 3 voor andere voorbeelden waarin o.a. dagbesteding en –activering voor verschillende cliëntgroepen tezamen wordt aangeboden. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor gemeenten om, daar waar mogelijk naast professionele ondersteuning, de eigen kracht van mensen te laten spreken, het sociale netwerk te benutten en vrijwilligers in te zetten. Verder zijn De Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl ook de bakens voor de vernieuwingsmogelijkheden voor de begeleiding. Bij het vernieuwen van het begeleidingsaanbod kunnen gemeenten het beste aansluiten bij de ontwikkelingen die hiermee al in gang zijn gezet. Het zal bij de cliëntgroepen die extramurale begeleiding ontvangen alleen wel vaker een grotere (professionele) inspanning en de invulling van bepaalde randvoorwaarden vragen om ook daadwerkelijk gebruik te kunnen maken van hun eigen kracht, hun sociale netwerk en de inzet van vrijwilligers. Maar dat die vernieuwing wel degelijk mogelijk is, laten o.a. de voorbeelden die zijn opgenomen in bijlage 3 van deze handreiking zien.
28 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Bijlage 1. Cliëntgroepen In deze bijlage vindt u een samenvatting van de beschrijvingen van de cliëntgroepen uit het eerste deel van deze rapportage. De cliëntgroepen die nu extramurale AWBZ-begeleiding ontvangen en waarvan wij in deze rapportage een samenvatting hebben opgenomen, zijn: 1. Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+); 1.1. Ouderen die door lichamelijke achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid 1.2. Ouderen die door cognitieve achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid 2. Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr); 3. Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG); 3.1. Kinderen met enkelvoudige problematiek 3.2. Jeugd - Licht verstandelijk gehandicapten (J-LVG) 3.3. Verstandelijk beperkte volwassenen met enkelvoudige problematiek 3.4. Kinderen en volwassenen met een ernstig meervoudige complexe beperking 3.5. Kinderen en volwassenen met probleemgedrag 4. Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking; 4.1. Kinderen en volwassenen met een auditieve handicap 4.2. Kinderen en volwassenen met een visuele handicap 4.3. Kinderen en volwassenen met een auditieve en visuele handicap 5. Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG); 5.1. Mensen met ernstige fysieke/motorische beperkingen en meervoudige problemen op (bijna) alle levensgebieden 5.2. Mensen die door progressief verlopende aandoeningen meervoudige problemen ondervinden op (vrijwel) alle levensgebieden 5.3. Mensen met niet aangeboren hersenletsel met meervoudige problemen op alle levensgebieden die van tijd tot tijd zeer wisselend kan verlopen 6. Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS <18jr); 6.1. Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (zonder noodzaak van behandeling) 6.2. Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (met noodzaak van behandeling) 7. Palliatief terminale zorg 8. Multiprobleemgezinnen
10 TransitieBureau, Verslag van consultatierondes met zorgaanbieders, cliënt- en patiëntorganisaties en gemeenten over aandachtspunten bij specifieke doelgroepen bij decentralisatie van extramurale begeleiding, november 2011.
Deze groepen kwamen ook in de consultatierondes over specifieke groepen, van het TransitieBureau met zorgaanbieders, cliënt- en patiëntorganisaties en gemeenten, naar voren10. In deze bijlage vindt u per cliëntgroep een korte inhoudelijke samenvatting. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan bod: een algemene beschrijving, de zorg- en ondersteuningsvraag, beoogd resultaat extramurale begeleiding en huidig aanbod aan deze cliëntgroep.
29 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
1. O uderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) 1.1 Ouderen die door lichamelijke achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Oudere cliënten raken vaak door achteruitgang van hun vitaliteit (bijvoorbeeld een slechte mobiliteit, slecht horen of zien) beperkt in hun zelfredzaamheid. Deze beperkingen leiden er toe dat zij minder (zelfstandig) de deur uitgaan. Er zijn niet altijd kinderen of andere familie om de cliënten te ondersteunen of ze wonen daarvoor te ver weg. Hierdoor dreigt gevaar van vereenzaming. Vaak hebben ouderen last van bijkomende problematiek, bijvoorbeeld (niet-onderkende) depressiviteit of grote psychosociale problematiek. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Ik heb geen energie meer en voel me eenzaam. Kan ik hulp krijgen om zelfstandig te blijven wonen en om in contact te komen met andere mensen?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
De cliënt kan deelnemen aan activiteiten in wijkgebouwen, als de fysieke en psychische gesteldheid dit toelaat. Door de beperkingen kunnen zij echter vaak niet goed meedoen aan het huidige aanbod. De cliënten worden moeilijk geaccepteerd in een groep van ‘gezonde ouderen’, omdat zij vaak ander sociaal gedrag vertonen. Daarnaast is het tempo vaak te hoog en wordt er tijdens de activiteit te veel van hen verwacht (bijvoorbeeld klaverjassen) . Beweegactiviteiten als fitgym zijn belangrijk. Het gaat hierbij om valpreventie en behoud/opbouw van conditie.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Daginvulling: de cliënt heeft een regelmatige structuur in zijn dagelijkse leven en maakt gebruik van een passende dagbesteding in de vorm van dagactiviteiten. • Sociaal functioneren: de cliënt heeft een sociaal netwerk met daarbinnen goede contacten met familie, vrienden en buren opgebouwd of het netwerk van de cliënt is versterkt. • Wonen: compenseren van beperkingen waardoor de cliënt zelfstandig kan blijven wonen en leven.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Thuiszorg • Dagverzorging • Dagbehandeling • GGZ-organisaties • Instellingen voor cliënten met zintuiglijke beperkingen • Mantelzorgondersteuning • Vrijwillige thuishulp • Curator/mentorschap
30 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
1.2 Ouderen die door cognitieve achteruitgang beperkt zijn in hun zelfredzaamheid De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld De cliënten in deze groep betreffen ouderen met cognitieve problemen, zoals oriëntatiestoornissen, geheugenproblemen en een verstoorde waarneming van de omgeving. Ze hebben moeite het overzicht te bewaren en de dagelijkse dingen te plannen en uit te voeren. Ze begrijpen de wereld om hen heen niet meer goed en hebben moeite om sociale contacten aan te gaan. Het betreft vaak de ‘oudere oudere’ (boven de 80 jaar). Ouderen wonen vaak nog thuis of in een complex met andere ouderen. In een ouderencomplex kan onderlinge hulp beperkt worden gegeven, het wonen in zo’n complex biedt echter wel volop mogelijkheden voor sociaal contact en vaak is er een hoog veiligheidsgevoel. Er is vaak mantelzorg (partner, kinderen, soms neven/nichten), maar overbelasting van deze persoon dreigt. Het is daarom belangrijk om de cliënt niet op zichzelf te benaderen, maar het cliëntsysteem als geheel. Binnen het cliëntsysteem hebben verschillende personen verschillende ondersteuningsbehoeften. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Cliënten hebben vaak niet in de gaten dat ze cognitief achteruitgaan. In de ogen van cliënten is hulp dan ook niet noodzakelijk. De zorg- en ondersteuningsvraag komt dan ook vaak uit de omgeving van de cliënt, bijvoorbeeld van de mantelzorger. Kan onze partner/moeder/vader hulp krijgen om gevaarlijke situaties en verwaarlozing op het gebied van gezondheid, voeding en persoonlijke verzorging te voorkomen?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
Cliënten met dementie zijn beperkt leerbaar. Aanspreken op hun mogelijkheden en zo min mogelijk confronteren met beperkingen vergroot het zelfvertrouwen en de zelfredzaamheid. Bewegen is een essentieel onderdeel. Het gaat hierbij om valpreventie en behoud/opbouw van conditie. Ondersteuning en het informeren van de mantelzorgers is belangrijk om de cliënt zo lang mogelijk op een voor iedereen verantwoorde manier thuis te laten wonen.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: onveilige situaties worden voorkomen. • Daginvulling: de cliënt heeft een regelmatige structuur in zijn dagelijkse leven en maakt gebruik van een passende dagbesteding in de vorm van dagactiviteiten. Cliënten worden van dagbesteding actiever en gaan makkelijker sociale contacten aan in de thuissituatie. • Financiën: op het gebied van administratie en financiën is overzicht. • Psychisch functioneren: -D e draagkracht van de mantelzorger of het steunsysteem wordt overeind gehouden. -D e cliënt neemt op tijd zijn medicatie in. Daarnaast worden tijdig signalen van onrust herkend. Dit om escalatie van de situatie te voorkomen. De oorzaken van de onrust worden gezocht, zodat er kan worden ingespeeld op de behoefte van de cliënt. • Lichamelijk zorg: de cliënt ziet er schoon en verzorgd uit en eet en drinkt iedere dag.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Thuiszorg • Dagverzorging • Dagbehandeling • GGZ-organisaties • Casemanagement • Mantelzorgondersteuning
31 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
2. V olwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Binnen de hoofdgroep volwassenen met psychiatrische problematiek, kunnen drie subgroepen worden onderscheiden: • Volwassenen met fluctuerende psychiatrische problematiek (behoefte aan bescherming); • Volwassenen met stabiele psychiatrische problematiek (behoefte aan structuur); • Volwassenen met stabiele psychiatrische problematiek (behoefte aan regulering van omgevingsfactoren). Cliënten kunnen op verschillende momenten in één van de drie groepen vallen. Daarom beschrijven we de cliëntgroep volwassenen met psychiatrische problematiek als een geheel. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Hoe kan ik een zo ‘normaal’ mogelijk leven leiden, waarbij ik word ondersteund bij het uitvoeren van de dagelijkse handelingen, dagstructurering en in sociale contacten en contacten met instanties?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
De mogelijkheden van de cliënten worden sterk bepaald door hun ziekte. Zij moeten dagelijks hun – toch al verminderde – energie steken in het omgaan daarmee. Door hun ziekte hebben zij moeite met het opbouwen en onderhouden van een sociaal netwerk dan wel vinden van aansluiting bij reguliere maatschappelijke voorzieningen. Zij kunnen over het algemeen niet voldoen aan de eisen die noodzakelijk zijn om hierin adequaat te functioneren.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: de cliënt kan omgaan met (kleine) routinematige zaken. • Werken/daginvulling: de cliënt heeft een zinvolle dagbesteding en een gestructureerde dagindeling of de dagbesteding is de toeleiding naar (betaald) werk en een opstap naar een re-integratie traject. • Financiën: de cliënt weet hoe om te gaan met geld of wordt hierin ondersteund. De financiële problemen zijn beperkt. • Sociaal functioneren: de cliënt heeft een sociaal netwerk opgebouwd, dan wel versterkt (met daarbinnen goede contacten met familie). • Psychisch functioneren: de cliënt leert om te gaan met zijn of haar beperking en heeft een vergroot zelfvertrouwen (empowerment en eigen kracht).
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Gevraagd en ongevraagd (dagelijkse) persoonlijke begeleiding en aandacht • 24uurs begeleiding in nabijheid op afroep (achterwacht) • Inloopvoorzieningen • Recreatieve, educatieve en ontwikkelingsgerichte dagactiviteiten. Dagactiviteiten met als doel toeleiding naar werk. • Ambulante behandeling GGZ en/of verslavingszorg • (Woon)begeleiding vanuit maatschappelijke en vrouwenopvang • Somatische (thuis)zorg • Kwartiermakersprojecten • Begeleiding zelfstandig wonen • Begeleiding door cliëntenorganisaties, lotgenoten • Nazorgprogramma ex-detentie
32 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
3. K inderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG) 3.1 Kinderen met enkelvoudige problematiek De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld De kinderen in deze cliëntgroep variëren van kinderen van 1, 2 jaar - waarvan de diagnose nog niet helder is en waar nog veel ontwikkeling in zit – tot jongeren van 17, 18 jaar – waar meer wordt gewerkt aan het toekomstperspectief en waar het gedrag nogal eens voor problemen zorgt. De verstandelijke beperking kan zijn gecombineerd met lichamelijke problematiek, gedragsproblematiek of bijvoorbeeld autisme of andere psychiatrische problematiek. Het gaat in deze cliëntgroep om kinderen met een matige of ernstige verstandelijke beperking die ondersteuning krijgen in de gezinssituatie (opvoedondersteuning). op een KDC en in het kader van BSO, vakantieopvang en logeren. Het merendeel van de jongeren bezoekt speciaal onderwijs, bijvoorbeeld een ZMLK school. De kinderen hebben problemen met hun concentratie. Hun aandachtsspanne is kort. Een beperkt aantal kinderen blijft met leerplichtontheffing het KDC bezoeken. Sommige kinderen hebben aanvullende AWBZ-begeleiding en verzorging op school. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Hoe kan ik een zo ‘normaal’ mogelijk leven leiden, waarbij mijn familie goed wordt ondersteund en ik mezelf maximaal kan ontwikkelen?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
Onderwijs: ‘leren’ in aangepast tempo: op school, in het kinderdagcentrum (KDC) en thuis (onderwijs is lang niet voor iedereen haalbaar). Daarnaast gaat het zowel om leren op praktisch gebied als op het gebied van sociale omgang.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Werken/daginvulling: het kind heeft een daginvulling waar hij/zij voldoening van krijgt en die aansluit bij zijn mogelijkheden, interesses en wensen op het gebied van onder andere vrijetijdsbesteding. • Sociaal functioneren: het kind heeft een sociaal netwerk, doet met andere kinderen mee in clubs of verenigingen.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Individuele begeleiding • Kinderdagcentrum • Ambulante ondersteuning • Orthopedagogische behandelcentra • Begeleiding bij de ontwikkeling in (vastgelopen) thuissituaties, schoolsituaties of in de maatschappij • Organisaties voor mensen met een verstandelijke beperking, organisaties voor autismebegeleiding
33 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
3.2 Jeugd Licht verstandelijk gehandicapten (LVG) De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Het gaat in deze cliëntgroep om LVG-jongeren. Ze hebben een beperkte sociale zelfredzaamheid, leer- en opvoedingsproblemen, gedragsproblemen en/of psychiatrische stoornissen. Voor een deel van de doelgroep speelt dit in combinatie met problemen in het gezin, zoals verwaarlozing en mishandeling. De schooluitval is hoog bij deze jongeren. Lezen, schrijven en rekenen is vaak onvoldoende om zelfstandig te kunnen functioneren. Jongeren kunnen ook naar een sociale werkplaats gaan. De jongeren hebben problemen met hun concentratie. Hun aandachtsspanne is kort. De beperking van jongeren is vaak niet op basis van uiterlijke kenmerken te herkennen. Vooral in gesprek (vaak wat diepergaand) met de jongere blijkt dat er sprake is van een lichte verstandelijke beperking. Ze zijn over het algemeen goed in sociaal wenselijk gedrag vertonen. Dit kan leiden tot problemen, bijvoorbeeld door overschatting en overvraging van de cliëntgroep. Een deel van de cliëntgroep komt vaak in aanraking met criminaliteit, alcohol en drugs, gameverslaving en seksueel misbruik. Dertig procent van de zwerfjongeren in Nederland (totaal aantal is 9000) valt in deze cliëntgroep. Vaak hebben deze cliënten op jonge leeftijd zelf ook een kind. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Hoe kan ik een zo normaal mogelijk leven leiden en deelnemen aan de maatschappij? Kan ik hulp krijgen om te leren zelfstandig te worden? Kan ik hulp krijgen om op het rechte pad te blijven?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
• Onderwijs: ‘leren’ in aangepast tempo, zowel op praktisch gebied als op het gebied van sociale omgang. • Vrijwilligerswerk. • Regulier werk/werk onder begeleiding van bijvoorbeeld een jobcoach/ sociale werkplaats. • Deelnemen aan speciale en/of reguliere clubs of verenigingen. Let wel: dag/weekritme is voor deze jongeren belangrijk. Vaak hebben ze ook behoefte aan afwisseling: wisselen nogal eens van ‘werkplek’. Ook ontmoeting is voor veel jongeren met een licht verstandelijke beperking belangrijk. Zeker als ze zelfstandig wonen is het fijn als ze gelijkgestemden kunnen ontmoeten.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: de jongere heeft een plek om te wonen in een veilige omgeving. • Werken/daginvulling: de jongere heeft een daginvulling waar hij/zij voldaan over is en die aansluit bij zijn mogelijkheden, interesses en wensen op het gebied van onder andere vrijetijdsbesteding. De jongere blijft door een regelmatige dagstructuur op het rechte pad. • Financiën: de jongere verkeert in een gezonde financiële situatie. • Lichamelijke zorg: de cliënt ziet er schoon en verzorgd uit en gaat op een verantwoorde manier om met seksuele contacten. • Sociaal functioneren: de jongere heeft een sociaal netwerk buiten de circuits op straat.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Individuele begeleiding • Trajectcoördinatie • Begeleid zelfstandig wonen • Ambulante ondersteuning • Orthopedagogische behandelcentra • Begeleiding bij de ontwikkeling in (vastgelopen) thuissituaties, schoolsituaties, (begeleide) werksituaties of in de maatschappij • Organisaties voor mensen met een verstandelijke beperking, organisaties voor autismebegeleiding • Nazorgprogramma ex-detentie • Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
34 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
3.3 Verstandelijk beperkte volwassenen met enkelvoudige problematiek De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Cliënten hebben een lichte tot matige verstandelijke beperking. Ze wonen bij hun ouders (soms al op leeftijd), andere familie of begeleid zelfstandig. Cliënten kunnen ook een eigen gezin hebben. De cliënten pakken vaak makkelijk dingen op en staan open voor hulp (uitgezonderd enkele zorgmijders).Wel speelt bij deze cliënten zelfoverschatting een rol. Het zijn cliënten die in staat zijn een dagactiviteitencentrum te bezoeken of die een vorm van arbeid verrichten. Het kan daarbij gaan om werkzaamheden met een arbeidsmatig karakter op een locatie van een zorgaanbieder tot het gedetacheerd zijn in een normale bedrijfsomgeving. Ze werken bijvoorbeeld in plantsoenen, de supermarkt of een klussendienst. De hoeveelheid werkdruk, die de cliënten aankunnen, verschilt. Hoe meer druk ze aankunnen, hoe hoger vaak het werkniveau. Hierbij wordt er meer van cliënten verwacht dan alleen maar bezig zijn. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Hoe kan ik een zo ‘normaal’ mogelijk leven leiden, daarbij deelnemen aan de maatschappij en mezelf maximaal ontwikkelen?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
Met specifieke professionele begeleiding gericht op de cliënt en zijn sociale omgeving kan worden deelgenomen aan speciale en/of reguliere clubs en verenigingen. Ook werk onder begeleiding van bijvoorbeeld een jobcoach/sociale werkplaats/ arbeidsmatige dagbesteding/vrijwilligerswerk is mogelijk. Let wel: een goed dag/weekritme is belangrijk. Evenals het in de waarde laten van de cliënt. Ook is het belangrijk te realiseren dat cliënten vaak maar beperkt sociaal kunnen functioneren in de maatschappij.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: de cliënt is in staat in zijn/haar vertrouwde omgeving te blijven wonen (zelfredzaamheid). • Werken/daginvulling: de cliënt heeft een regelmatige structuur in zijn dagelijkse leven en maakt gebruik van een passende dagbesteding in de vorm van dagactiviteiten of werk. • Financiën: de cliënt heeft zijn geldzaken op orde. • Sociaal functioneren: de cliënt heeft een sociaal netwerk opgebouwd, dan wel versterkt (met daarbinnen goede contacten met familie, vrienden en buren).
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Thuiszorg • Begeleid zelfstandig wonen • Praktische pedagogische gezinsondersteuning bij cliënten met gezin/kinderen • Praktische gezinsondersteuning bij cliënten met gezin/kinderen • Inloop/eetavonden • Dagbesteding • Jobcoaching • Ambulante ondersteuning • Mantelzorg/ondersteuning door de omgeving
35 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
3.4 Kinderen en volwassenen met een ernstig meervoudige complexe beperking De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld De cliënten in deze groep zijn ernstig meervoudig complex gehandicapt. Ze hebben een ernstige tot zeer ernstige verstandelijke beperking. Daarnaast zijn ze lichamelijk beperkt. Zelfstandig voortbewegen is niet of nauwelijks mogelijk. Vaak hebben ze ondersteuning en hulpmiddelen, zoals een rolstoel, nodig. De meeste cliënten kunnen slechts liggen of met veel steun zitten. Vaak is er ook sprake van zicht- of gehoorstoornissen en epilepsie. Eet- en voedingsstoornissen komen veelvuldig voor bij deze cliënten. Vaak hebben zij luchtweginfecties. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Kunt u mij veiligheid, welbevinden en comfort bieden?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
Dagbesteding vanuit de instelling/onder begeleiding deelnemen aan passende activiteiten. Hierin bestaat een grote variatie samenhangend met de aard en ernst van de beperkingen.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Werken/daginvulling: de cliënt heeft een regelmatige structuur in zijn dagelijkse leven en maakt gebruik van een passende dagbesteding in de vorm van dagactiviteiten. • Sociaal functioneren: de cliënt kan communiceren met mensen uit zijn sociale netwerk, zoals familie, vrienden en buren. • Lichamelijke zorg: behoud en zo mogelijk ontwikkeling van restcapaciteit.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Thuiszorg • Praktische pedagogische gezinsondersteuning • Dagbesteding • Praktische gezinsondersteuning
3.5 Kinderen en volwassenen met ernstig probleemgedrag De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld De cliënten in deze groep hebben een matige of ernstige verstandelijke beperking waarbij de gedragsproblematiek voorop staat. Het kan daarbij gaan om ernstige vormen van autisme. Bij de cliënten in deze groep is sprake van een stapeling van problemen. Ze kunnen 1-op-1 begeleiding nodig hebben. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Kunt u duidelijke grenzen stellen en mijn gedrag structureren?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
Dagbesteding vanuit de instelling/onder begeleiding deelnemen aan passende activiteiten. Hierin bestaat een grote variatie samenhangend met de aard en ernst van de beperkingen.
36 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
De cliënt en zijn problematiek Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Werken/daginvulling: de cliënt heeft een regelmatige structuur in zijn dagelijkse leven en maakt gebruik van een passende dagbesteding in de vorm van dagactiviteiten. • Sociaal functioneren: de cliënt kan communiceren met mensen uit zijn sociale netwerk, zoals familie, vrienden en buren.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Thuiszorg • Praktische pedagogische gezinsondersteuning • GGZ-zorg • Dagbesteding • Praktische gezinsondersteuning
4. Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking 4.1 Kinderen en volwassenen met een auditieve beperking De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Vooral mensen op hogere leeftijd hebben te maken met slechthorendheid. Echter in het algemeen leidt slechthorendheid en doofheid op latere leeftijd niet tot de noodzaak voor begeleiding (wel tot noodzaak voor hulpmiddelen). Binnen de auditief gehandicapten onderscheiden we kinderen van volwassenen. Kinderen ontvangen nauwelijks of geen begeleiding, maar wel behandeling. Volwassenen met een auditieve beperking vallen uiteen in slechthorenden (inclusief plots- en laatdoven) - die alleen behandeling krijgen - en vroegdoven (inclusief ernstig vroegslechthorenden). Alleen deze laatste groep consumeert begeleiding (soms naast behandeling). Onder vroegdoven verstaan wij mensen, die doof zijn van vóór hun taalontwikkeling. Onder vroegdoven worden meegenomen de vroegslechthorenden, die wel enig restgehoor hebben, maar zo weinig, dat zij functioneel doof zijn. In hun kindertijd richt de zorg zich op de verwerving van vaardigheden om - eenmaal zelfstandig - zo goed mogelijk te functioneren binnen de horende samenleving. Die zorg is geen begeleiding, maar behandeling. Begeleiding krijgen dove kinderen van hun ouders of verzorgers. Volwassen vroegdoven behoeven veel, incidenteel of geen begeleiding. Dat is afhankelijk van het door hen bereikte niveau van functioneren (op grond van verschillen in eigen talenten en in kwaliteit van het ouderlijk nest). Volwassen vroegdoven die begeleiding behoeven, doen dat in de eerste plaats omdat ze - in volkomen doofheid opgegroeid, soms ook nog in een instituut - de complexiteit van de samenleving en de formele taal van derden zeer onvoldoende hebben leren begrijpen. De doofheid van nu hindert ze extra om zelf hun weg te vinden. Frequent of bijna voortdurend lopen ze aldus op de complexiteit van de samenleving vast. Begeleiding - altijd individueel, want gericht op behoud van regie over het eigen individuele leven - is nodig om te voorkomen, dat dat tot vereenzaming, afglijden en zelfverwaarlozing leidt (GGMD, Noorderbrug). Vroegdoven hebben zelden een netwerk van horenden, dat in een deel van de vraag kan voorzien. Vroegdoven die zich door het leven heen redelijk zelf hebben kunnen redden ervaren bij het ouder worden net als horenden - minder grip op de veranderende wereld. Er ontstaat dan alsnog een vraag naar begeleiding, die aan de oudere vroegdoven annex aan ontmoeting in groepsverband wordt geleverd (Gelderhorst). Volwassen slechthorenden (inclusief plots- en laatdoven) hebben in hun jeugd de samenleving voldoende leren begrijpen. Als zij begeleiding nodig hebben, is dat op andere grondslag (niet zintuiglijk gehandicapt). De zorg voor hen door auditieve instellingen richt zich op de beperking zelf - op compensatie van het communicatieverlies en op rouw- en verliesverwerking: allemaal behandeling.
37 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
De cliënt en zijn problematiek Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Er is vaak sprake van een vraag op het gebied van communicatie: gebarentaal, spraak afzien, contacten. Daarnaast is er een grote behoefte aan informatie op divers gebied: administratieve zaken, technische voorzieningen, participatiemogelijkheden, intermenselijke verhoudingen en maatschappelijk bewustzijn. Ondersteuning bij de zelfzorg. Behandeling/begeleiding richt zich op het zolang mogelijk behouden van de eigen regie en de zelfredzaamheid binnen de mogelijkheden die de cliënt heeft.
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
Ten aanzien van sociale redzaamheid, zelfredzaamheid en psychosociaal functioneren is er een achterstand ontstaan, omdat deze cliënten veelal zijn opgegroeid in een instituut. Doorgaans hebben deze cliënten een zeer beperkt of geen sociaal netwerk. Er is in de praktijk een glazen wand tussen doven en horenden. De vroegdove brengt de communicatie moeilijk op en de horende heeft geen notie van de kennisachterstand van de ander.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Cliënt ervaart een groter gevoel van zelfstandigheid (regie over het eigen leven) en welbevinden. • Cliënt is in staat zelfstandig te blijven wonen. Cliënt ervaart een gevoel van veiligheid en geborgenheid in eigen (woon)omgeving.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • begeleid zelfstandig wonen aan huis (GGMD, Noorderbrug) • woonbegeleiding vanuit steunpunt (GGMD, Noorderbrug) • intervalbegeleiding vanuit kantoor (GGMD) • dagrecreatie oudere doven in groep (Gelderhorst)
4.2 Kinderen en volwassenen met een visuele beperking De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld De hulpvragen van de mensen met een visuele beperking die zelfstandig leven, wonen en werken kunnen voor een belangrijk deel worden beantwoord met kortdurende revalidatie (gerichte training, interventie zodat cliënt zelfstandig verder kan). Een beperkt aantal, ongeveer 1000, doen op dit moment een beroep op de functie begeleiding bij een van de drie genoemde zorgaanbieders. Onderscheidend aan deze groep zijn vooral de volgende vier kenmerken: • Alle cliënten hebben een grondslag ZG conform de Beleidsregels AWBZ. • De impact van de visuele functiebeperking op het leven van de cliënt is er 24 uur per dag op vele gebieden. • Bij deze cliënten is veelal sprake van comorbiditeit. Dit betekent dat naast de visuele functiebeperking sprake is van één of meer bijkomende aandoeningen. • De combinatie van bovenstaande leidt tot beperkte compensatiemogelijkheden en vervolgens tot een volstrekt “nieuwe” en grotere handicap met nog minder mogelijkheden. Bovenstaande maakt dat voor deze kleine groep binnen de groep visueel gehandicapten specialistische hulp noodzakelijk is vanuit de ZG-expertise. Eveneens is gezien de comorbiditeit samenwerking met andere sectoren in de gehandicaptenzorg van wezenlijk belang. De specialistische ondersteuning richt zich op de hulpvragen die specifiek uit de beperking voortvloeien. Door deze ondersteuning (met waar aan de orde in samenhang met andere vormen van ondersteuning geleverd door bijvoorbeeld de thuiszorg) is voor de cliënt regie op eigen leven en maatschappelijke participatie mogelijk. Onderstaande uitwerking heeft betrekking op volwassenen met een visuele beperking die om zelfstandig te kunnen blijven wonen en functioneren zijn aangewezen op structurele specialistische begeleiding. Kinderen met een visuele beperking ontvangen nauwelijks of geen begeleiding maar wel behandeling.
38 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
De cliënt en zijn problematiek Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Voorbeelden hiervan zijn • Vragen op het gebied van het oefenen van activiteiten en vaardigheden op het gebied van oriëntatie en mobiliteit (oefenen van stoklooproutes, van het gebruik van een geleidestok, van het gebruik van huishoudelijke en andere apparatuur en van het aanpassen hiervan aan de visuele beperking). • Vragen naar het uitvoeren of overnemen van eenvoudige en complexe taken en bij het oplossen van praktische problemen. • Er is behoefte aan informatie en ondersteuning bij het voeren van de persoonlijke administratie (waaronder postverwerking) • Er is vraag naar oefenen om zoveel mogelijk zelf te kunnen blijven doen met behulp van gespecialiseerde hulpmiddelen voor blinden en slechtzienden. • Men wil hulp bij vragen die er zijn vanuit de blindheid bij het ervoor zorgen dat alles goed geregeld is en er rekening is gehouden met de blindheid bij o.a. wonen, onderwijs, werk en het voorbereiden van gesprekken met instanties, artsen etcetera. • Er is vraag naar ondersteuning bij de gevolgen van sociaal emotionele problemen die zijn ontstaan als gevolg van de blindheid. Eveneens bij het oplossen van problemen, bij het nemen van besluiten en bij het inschatten van gevolgen. • Er is behoefte aan hulp bij het ervoor zorgdragen dat de woonomgeving, de sociale redzaamheid, de mobiliteit, de huishoudelijke en persoonlijke zorg veilig is en veilig blijft in relatie tot de visuele functiebeperking • Vraag naar aanpassing en kunnen blijven communiceren met de omgeving die visueel is ingesteld.
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
De groep cliënten waarover wij spreken heeft zeer beperkte mogelijkheden. Zij zijn uitgerevalideerd, er is veel uitgeprobeerd, het maximale resultaat is bereikt en de noodzaak en vraag naar hulp en ondersteuning blijft . De compenserende vaardigheden van deze groep is door de comorbiditeit zeer beperkt.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Resultaat is dat de cliënt binnen de mogelijkheden regie over eigen leven behoud, een gevoel van veiligheid behoudt en zelfstandig kan blijven wonen en functioneren.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Ambulante begeleiding aan huis. Activiteiten die bij dit aanbod horen worden beschreven in bovenstaande tekstblokken.
39 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
4.3 Kinderen en volwassenen met een visueel-auditieve beperking De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Er zijn diverse oorzaken van doofblindheid, waaronder verschillende syndromen die doofblindheid veroorzaken bij geboorte en/of in de loop van het leven. Daarnaast is ouderdom een grote oorzaak van visueel-auditieve beperkingen. Mensen met een visueel-auditieve beperking missen een groot deel van de communicatie en het sociale contact en ervaren problemen in oriëntatie, mobiliteit en zelfredzaamheid. Zij hebben daarom een groter risico om in een sociaal isolement terecht te komen, wat kan leiden tot depressie. Ook voor mantelzorgers is de beperking zwaar. Begeleiding vanuit de AWBZ wordt, naast hulp aan de cliënt zelf bij mobiliteit en zelfredzaamheid, vaak ingezet om de mantelzorg te ontlasten. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Er is vaak sprake van een vraag op het gebied van communicatie en contact. Daarnaast is er een grote behoefte aan informatie op divers gebied: administratieve zaken, technische voorzieningen, participatiemogelijkheden, intermenselijke verhoudingen en maatschappelijk bewustzijn. Ondersteuning bij de zelfzorg. Behandeling/begeleiding richt zich op het zolang mogelijk behouden van de eigen regie en de zelfredzaamheid binnen de mogelijkheden die de cliënt heeft.
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
De samenleving is zeer visueel en auditief ingesteld, de cliënt mist een groot deel van deze boodschappen. Volwaardig meedoen daardoor lastig.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Cliënt ervaart een groter gevoel van zelfstandigheid (regie over het eigen leven) en welbevinden. • Cliënt is in staat langer zelfstandig te blijven wonen. Cliënt ervaart een gevoel van veiligheid en geborgenheid in eigen (woon)omgeving.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
• Ambulante begeleiding aan huis en dagbesteding buitenshuis. • Activiteiten die bij dit aanbod horen worden beschreven in bovenstaande tekstblokken.
40 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
5. K inderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) 5.1 Mensen met ernstige fysieke/motorische beperkingen en meervoudige problemen op (bijna) alle levensgebieden De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld In het algemeen heeft slechts een klein deel van de mensen met lichamelijke beperkingen zorg nodig met de lichamelijke handicap als grondslag. Het merendeel van mensen met een lichamelijke of motorische beperking kan zelf de benodigde zorg aangeven en ook zelf initiëren en organiseren. De cliënten die wel begeleiding nodig hebben, hebben vaak een ernstige, complexe motorische handicap, vaak ten gevolge van een neurologische afwijking (ontstaan tijdens zwangerschap of geboorte of door een ziekte op latere leeftijd). Het gaat bijvoorbeeld om cliënten met een beenfunctieverlies, beperkte handfunctie, spierziekten, spasmen of verlammingen. Deze cliënten vinden het moeilijk om regie te voeren over hun leven en ondervinden soms ook problemen bij communicatie. Daarnaast is hun mobiliteit beperkt vanwege de motorische beperkingen. Vanwege woningaanpassingen is de cliënt vaak al bekend bij de gemeente. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Kunt u mij helpen in de praktische ondersteuning bij en het ontwikkelen/trainen van dagelijkse vaardigheden en activiteiten, waardoor ik zelfstandig kan blijven wonen en mijn dagen zinvol zijn gevuld? Kunt u mij helpen om overzicht te houden op mijn leven in alle facetten en daarin (met mijn naaste betrokkenen) voortdurend een goede balans te vinden?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
De mogelijkheden zijn afhankelijk van de aard en de mate van de handicap, in combinatie met de mate waarin de context of de randvoorwaarden op maat aanwezig (moeten) zijn. Dit kan gaan om aanpassingen in de fysieke omgeving, de mate waarin structuur en overzichtelijkheid nodig zijn en de mate waarin er een sociaal netwerk is of aangeboord kan worden.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: de cliënt heeft de benodigde hulpmiddelen en kan deze goed gebruiken. Of de cliënt heeft ondersteuning om zich in huis te redden. • Werken/daginvulling: de cliënt heeft betaald werk of vervanging voor werk. In geval van kinderen gaat het vaak om speciaal onderwijs. • Lichamelijke zorg: de cliënt ziet er schoon en verzorgd uit. De cliënt bezoekt medische hulpverleners.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Woonondersteuning • Intensieve begeleiding in thuissituatie • Dagbesteding • Werkondersteuning, werkbegeleiding
41 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
5.2 Mensen die door progressief verlopende aandoeningen meervoudige problemen ondervinden op (vrijwel) alle levensgebieden De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Deze cliënten kunnen niet zelfstandig problemen oplossen en/of besluiten nemen. Voor de dagstructuur en het voeren van de regie is de cliënt afhankelijk van de hulp van anderen. Deze cliënten kunnen alleen thuis blijven wonen als er een partner is, die buiten de hulpuren de benodigde ondersteuning en toezicht kan bieden. Kenmerkend bij deze cliënten is dat de beperkingen in de loop van de tijd toenemen. Hoe snel de achteruitgang verloopt, kan van aandoening tot aandoening en ook binnen een bepaalde aandoening zeer variëren. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Vaak zal de vraag komen van de partner van de cliënt. Help mij mijn man/vrouw etc. te ondersteunen en hem/haar (continu) in de gaten te houden en bij te sturen, zodat ik niet overbelast raak en kan blijven werken.
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
De mogelijkheden zijn geheel afhankelijk van de aard en de fase van de handicap. Veelal gaat het om cliënten die beperkt zijn in hun mogelijkheden en gebruik maken van gespecialiseerde dagbestedingscentra waar zowel de kennis op professioneel vlak als de voorzieningen aanwezig zijn voor een zinvolle invulling van de dag.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: de cliënt kan thuis blijven wonen. • Werken/daginvulling: de cliënt heeft een passende daginvulling. • Financiën: de cliënt heeft overzicht over zijn financiën en neemt daarin verantwoorde beslissingen. • Sociaal functioneren: mensen uit het netwerk weten hoe ze met de cliënt om moeten gaan. • Psychisch functioneren: de cliënt kan omgaan met emoties en weet waar hij met vragen terecht kan (vertrouwen opbouwen). Leren omgaan met verlieservaringen. • Organiseren, ondersteunen en faciliteren van mantelzorgers/vrijwilligers.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
• • • •
Woonondersteuning Intensieve begeleiding in thuissituatie Dagbesteding Werkondersteuning, werkbegeleiding
42 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
5.3 Mensen met niet aangeboren hersenletsel met meervoudige problemen op alle levensgebieden die van tijd tot tijd zeer wisselend kan verlopen De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Cliënten hebben weinig structuurvermogen en ziekte-inzicht en zijn daardoor moeilijk te benaderen door hulpverleners. Ze hebben beperkingen opgelopen door een gebeurtenis, zoals een ongeval of hersenbloeding, maar realiseren zich onvoldoende wat dit betekent voor hun functioneren. Dit heeft ook gevolgen voor hun sociale contacten; vanuit de omgeving wordt er soms met onbegrip op deze cliënten gereageerd (vooral als ze lichamelijk niets mankeren). Door hun leeftijdsfase staan ze volop in het leven, ze willen van alles en willen steeds wat nieuws. Door hun zorgmijdend gedrag komen ze vaak te laat in beeld; het moet eerst flink misgaan, bijvoorbeeld door huisuitzetting of schulden. Van de circa 500.000 mensen met NAH in Nederland doet slechts zo’n 11.000 een beroep op extramurale zorg bij LG-aanbieders. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Ik heb hulp nodig om overzicht te houden op allerlei aspecten van mijn leven, zoals het organiseren en plannen van mijn dagelijkse bezigheiden. Maar ik wil niet betutteld worden en zelf mijn keuzes maken.
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
De mogelijkheden zijn afhankelijk van de aard en de fase van de handicap. Veelal gaat het om cliënten die beperkt zijn in hun mogelijkheden en gebruik maken van gespecialiseerde dagbestedingscentra waar zowel de kennis op professioneel vlak als de voorzieningen aanwezig zijn om de dag met elkaar zinvol te besteden. Als de juiste context en randvoorwaarden zijn gerealiseerd, is meer mogelijk. Deze voorwaarden moeten per individuele cliënt worden afgewogen: prikkelreductie, overzichtelijkheid ruimte en hoeveelheid mensen, rekening houden met beperkt en grillig verlopend energieniveau, structuur.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: de cliënt heeft zijn woning op orde; cliënt heeft de benodigde hulpmiddelen en kan deze goed gebruiken. • Werken/daginvulling: de cliënt heeft een passende daginvulling (dit kan werk zijn of dagbesteding). • Financiën: de cliënt heeft overzicht over zijn financiën en neemt daarin verantwoorde beslissingen of wordt daarin ondersteund. • Sociaal functioneren: de cliënt heeft een sociaal netwerk en onderhoudt dit, mensen uit het netwerk weten hoe ze met de cliënt om moeten gaan. • Psychisch functioneren: de cliënt kan omgaan met emoties en weet waar hij met vragen terecht kan (vertrouwen opbouwen). • Lichamelijke zorg: de cliënt ziet er schoon en verzorgd uit, zorgt voor gezonde voeding.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
• • • • • •
Individuele begeleiding thuis Trajectbegeleiding/casemanagement Ontwikkelen vaardigheden (motorisch, cognitief, communicatief, fysiek) Dagbesteding voor structuur en zinvolle tijdsbesteding. Ondersteuning en ontlasting mantelzorg/systeem. Ondersteuning bij groter risico op gezondheidsproblemen
43 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
6. J ongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen 6.1 Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (zonder noodzaak van behandeling) De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Cliënten zijn gediagnosticeerd met of er is een vermoeden van een DSM IV aandoening, veelal voor aandoeningen uit het Autisme Spectrum Stoornis (ASS) of voor ADHD en aanverwante aandoeningen. Vaak zijn er combinaties van stoornissen op het psyche en lichamelijk vlak, zoals bij voorbeeld problemen met de motoriek, angsten, epilepsie. Het lastige voor deze cliënten is dat zij ‘net als hun leeftijdgenoten’ willen zijn, maar moeilijk kunnen accepteren dat zij beperkingen hebben waar ze mee moeten leren omgaan. Ze wonen meestal thuis bij hun ouders, vaak zijn er ook broertjes en/of zusjes in het gezin. Doordat kinderen in ontwikkeling zijn kan de aard en de intensiteit van klachten variëren. Met begeleiding kunnen de klachten ook verminderen en kan de sociale redzaamheid verbeteren. Sommige kwetsbare groepen kunnen gedurende de hele levensloop begeleiding nodig hebben. Een deel van deze gezinnen heeft een lage sociaal economische status, wat voor nog meer stress binnen het gezin kan zorgen. Een klein deel van de gezinnen kan ook als multiprobleemgezin worden aangeduid (zie het aparte cliëntprofiel voor deze groep). De nadruk in de begeleiding ligt op ondersteuning bij opvoed- en opgroeiproblemen (de psychiatrische problematiek staat niet op de voorgrond). Schoolgaande cliënten beschikken vaak over een leerling-gebonden financiering (rugzakje) voor extra ondersteuning op het regulier onderwijs. Wanneer de aandoening dusdanig is dat de schoolresultaten eronder lijden, kunnen deze cliënten een indicatie krijgen voor het speciaal onderwijs cluster 4 (stoornissen en gedragsproblemen). Naast de jeugdigen die onderdeel uitmaken van een gezin, zijn er cliënten die niet meer thuis wonen, maar op wisselende plekken verblijven (bij vrienden, familie, opvanginstellingen of op straat). Voor zwerfjongeren geldt dat een outreachende benadering nodig is, om cliënten te motiveren tot begeleiding. Zo nodig en mogelijk wordt de cliënt toegeleid naar opname in een jeugd-RIBW (leren om zelfstandig te wonen, zinvolle dagbesteding te hebben en te functioneren in de maatschappij). Na uitstroom uit de RIBW heeft de cliënt begeleiding nodig om zelfstandig te wonen. Daarbij is sprake van individuele begeleiding in een afnemende intensiteit in de loop van 1- 2 jaar. Tevens vinden groepsgewijze activiteiten plaats. Groepsactiviteiten richten zich op voorbereiding op regulier werk en participeren in sport- en welzijnsactiviteiten. Er is bij deze jongeren dus sprake van een zorgketen die wordt doorlopen, waarbij ook diagnostiek en behandeling uit de Zvw en AWBZ-zorg met verblijf aan de orde kan zijn (Verblijf met Begeleiding, soms behandeling) en deels Wmo-zorg (individuele begeleiding en groepsactiviteiten). Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Hoe kan ik een zo ‘normaal’ mogelijk leven leiden, waarbij mijn familie goed wordt ondersteund en ik mezelf maximaal kan ontwikkelen?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
Het gaat om kinderen en jongeren die graag onderdeel uit willen maken van de maatschappij, maar het gevoel hebben niet geaccepteerd te worden. Als ze erkenning krijgen hun talenten en ondersteund worden in hun beperkingen, kunnen ze (deels) meedraaien in reguliere activiteiten en voorzieningen op alle levensdomeinen (leren, recreëren, zingeving, relaties). Voor een deel van de cliënten blijven gespecialiseerde voorzieningen noodzakelijk.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: het gezin leert hoe om te gaan met de beperking van de cliënt (stabilisatie). Ook worden andere gezinsleden ontlast om overbelasting te voorkomen. Of: cliënt leert om zelfstandig te wonen. • Sociaal functioneren: de cliënt heeft een sociaal netwerk met daarbinnen goede contacten met leeftijdsgenoten en familie. • Psychisch functioneren: de cliënt leert om te gaan met zijn of haar beperking.
44 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
De cliënt en zijn problematiek Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Dagelijkse persoonlijke begeleiding • Sociale vaardigheidstraining • Zelfredzaamheidtraining • Praktische pedagogische gezinsondersteuning • Nazorgprogramma ex-detentie
6.2 Kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek (met noodzaak van behandeling) De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Cliënten zijn gediagnosticeerd met of er is een vermoeden van een DSM IV aandoening, veelal voor psychiatrische aandoeningen of combinaties van stoornissen zoals autisme, ADHD, schizofrenie en borderline, of lijden aan depressies, psychoses et cetera. Ook hechtingsproblematiek komt veel voor onder deze cliënten. Ze hebben psychiatrische behandeling nodig voor deze aandoeningen en/of beperkingen; een deel van de cliënten ontvangt echter geen behandeling (omdat ze dit niet willen of kunnen). De cliënten kunnen externaliserende gedragsproblemen hebben en vaak boos worden, ruzie maken etc. of zijn juist teruggetrokken en extreem verlegen of hebben zelfbeschadigend gedrag en onverantwoord middelengebruik. Doordat kinderen en jeugdigen nog volop in ontwikkeling zijn varieert hun gedrag ook onder invloed van hun groei en ontwikkeling en is ook in sterkere mate afhankelijk van hun ouders en omgeving op school dan bij volwassenen het geval is. Praktisch alle kinderen wonen thuis bij hun ouders, vaak zijn er ook broertjes en/of zusjes in het gezin met soortgelijke aandoeningen. Opname in een psychiatrische behandelkliniek is meestal kortdurend. Een deel van de gezinnen hebben een lage sociaal economische status, wat voor nog meer stress binnen het gezin kan zorgen (zie ook het profiel voor multiprobleemgezinnen). Schoolgaande cliënten beschikken vaak over een leerlinggebonden financiering (rugzakje) voor extra ondersteuning op het regulier onderwijs. Wanneer de aandoening dusdanig is dat de schoolresultaten eronder lijden, kunnen deze cliënten een indicatie krijgen voor het speciaal onderwijs cluster 4 (stoornissen en gedragsproblemen). Naast de jeugdigen die onderdeel uitmaken van een gezin, zijn er cliënten vanaf een jaar of 15 die niet meer thuis wonen, maar op wisselende plekken verblijven (bij vrienden, familie, opvanginstellingen of op straat). Bij deze groep is, naast de psychiatrische en/of LVG-problematiek, vaak sprake van middelengebruik en forensische problematiek. Het lastige voor deze cliënten is dat zij ‘net als hun leeftijdgenoten’ willen zijn, maar moeilijk kunnen accepteren dat zij beperkingen hebben waar ze mee moeten leren omgaan. Voor zwerfjongeren geldt dat een outreachende benadering nodig is, om cliënten te motiveren tot begeleiding. Zo nodig en mogelijk wordt de cliënt toegeleid naar opname in een jeugd-RIBW (leren om zelfstandig te wonen, zinvolle dagbesteding te hebben en te functioneren in de maatschappij). Ook wordt de cliënt gemotiveerd om zich te laten behandelen (psychiatrische problematiek, verslaving). Na uitstroom uit de RIBW heeft de cliënt begeleiding nodig om zelfstandig te wonen. Daarbij is sprake van individuele begeleiding in een afnemende intensiteit in de loop van 1- 2 jaar. Tevens vinden groepsgewijze activiteiten plaats (gericht op toeleiding naar regulier werk en participatie in sport- en welzijnsactiviteiten). Er is bij deze jongeren dus sprake van een zorgketen die wordt doorlopen, waarbij ook diagnostiek en behandeling uit de Zvw en AWBZ-zorg met verblijf aan de orde kan zijn (Verblijf met Begeleiding, soms behandeling) en deels Wmo-zorg (individuele begeleiding en groepsactiviteiten). Vanwege gebrekkige therapietrouw en ernstige problematiek en zorgmijdend gedrag worden deze jongeren nogal eens ‘uitbehandeld’ verklaard, zonder dat ze in staat zijn om zich zelfstandig te redden. Zij zetten zich af tegen autoriteiten, leraren en opvoeders, zoals ook gezonde jeugdigen van die leeftijd dat doen, terwijl ze juist vanwege hun ontwikkelingsachterstand extra zorg en begeleiding nodig hebben. Zij komen soms terecht in de maatschappelijke opvang. Een van de doelstellingen van de begeleiding daar, is het motiveren tot het (weer) in behandeling gaan. De begeleiding heeft deels een pedagogisch karakter. Hoewel een noodzaak tot behandeling aanwezig is en daarmee de Zvw als een voorliggende voorziening zou kunnen worden beschouwd, is eerst intensieve begeleiding nodig om cliënten te motiveren tot behandeling.
45 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
De cliënt en zijn problematiek Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Hoe kan ik een zo ‘normaal’ mogelijk leven leiden, waarbij mijn familie goed wordt ondersteund en ik mezelf maximaal kan ontwikkelen?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
De kloof tussen cliënt en maatschappij is vaak groot, zeker in het geval van zwerfjongeren en mensen in het criminele circuit. Deze jongeren kunnen op weinig sympathie rekenen vanuit de samenleving. Bovendien is het ziekte-inzicht vaak beperkt en de psychiatrische problematiek fluctueert, waardoor het lastig is om de cliënt op een bepaald niveau te houden.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: cliënt werkt toe naar zelfstandig wonen of het gezin leert hoe om te gaan met de beperking van de cliënt. Ook worden andere gezinsleden ontlast om overbelasting te voorkomen. • Sociaal functioneren: de cliënt heeft een sociaal netwerk met daarbinnen goede contacten met leeftijdsgenoten en familie. • Psychisch functioneren: de cliënt leert om te gaan met zijn of haar beperking.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Dagelijkse persoonlijke begeleiding • Sociale vaardigheidstraining • Agressiereductie training • Praktische pedagogische gezinsondersteuning • Nazorgprogramma ex-detentie
7. Palliatief terminale zorg De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld Cliënten zijn ongeneeslijk ziek, hebben een verwachte levensduur van maximaal drie maanden (in de praktijk kan dit overigens afwijken) en willen thuis sterven. Het is niet verantwoord dat de cliënt zonder toezicht alleen thuis is op het moment dat de (professioneel) zorgverlener er niet is. Naast de medische en fysieke zorg hebben cliënten (en hun naasten) vaak behoefte aan psychische begeleiding bij de acceptatie van hun ziekte en naderend sterven. Ook hebben zij behoefte aan zinvolle tijdsbesteding op de goede momenten die er zijn. Palliatief terminale zorg omvat behalve verzorging, verpleging, behandeling van pijn en andere symptomen (bijv. angst en verwardheid) ook aandacht voor psychosociale aspecten en zingeving. Zowel voor de patiënt als voor diens naasten. Er zijn vaak veel verschillende hulpverleners betrokken, waaronder verpleegkundigen, verzorgenden en huisarts en/of specialist (ouderengeneeskunde). Mantelzorgers ervaren meestal een behoorlijke belasting en vragen ondersteuning om zowel overdag als ’s nachts de waakfunctie vol te kunnen houden. De algehele situatie vraagt op tijdelijke basis 24 uur aanwezigheid, waarbij professionals de mantelzorg (en eventuele vrijwilligers) aanvullen. Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Ik bevind mij in de palliatief terminale fase van mijn ziekteproces en wil thuis sterven. Zowel voor mij als voor mijn naaste(n) is het belangrijk dat mijn sterfbed veilig en comfortabel is. Gezien het risico op complicaties, crises en overbelasting van de mantelzorg is het nodig dat een professioneel zorgverlener toezicht houdt op mijn fysieke en psychische gesteldheid en zorg verleent met als doel de best mogelijke kwaliteit van leven voor mijzelf en mijn naaste(n).
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
Cliënten bevinden zich in de laatste fase van hun leven en er is daarom geen sprake meer van werk of andere maatschappelijke participatie. Contacten en activiteiten zijn over het algemeen gericht op de eigen (intieme) kring en persoonlijke leefomgeving.
46 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
De cliënt en zijn problematiek Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Cliënt heeft een veilig en comfortabel sterfbed thuis. • Cliënt krijgt proactieve, deskundige zorg die goed wordt afgestemd met aanwezige mantelzorg/vrijwilligers. • Cliënt en zijn naasten houden overzicht op regelzaken, zoals coördinatie van de mantelzorg, afstemming met verpleging, voorbereiding op overlijden en uitvaart. • Cliënt en zijn naasten zijn in staat op basis van de hen geboden informatie en ondersteuning de voor hen juiste keuze te maken over het verloop van ziek- en sterfbed. • Mantelzorgers worden structureel ontlast van de zorg voor hun naaste en zijn in staat hun naaste te ondersteunen in zijn/haar wens om thuis te sterven. • Cliënt en mantelzorgers krijgen advies en ondersteuning in het vinden van zinvolle tijdsbesteding in de laatste levensfase. • Cliënt houdt zoveel mogelijk de regie over zijn/haar zorgsituatie in handen om de zorg af te stemmen op de wens van de cliënt en zijn naasten. • Mantelzorger is in staat op basis van de geboden zorg, informatie en begeleiding actief mee te denken met de professioneel zorgverlener. • Cliënt wordt door deskundige persoon ondersteund in de communicatie met huisarts en/of specialist.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Thuiszorg, begeleiding bij verpleging en verzorging • Terminale nachtzorg • Respijtzorg (hospice, verpleeghuis, logeerhuis) • AIV door de wijkverpleegkundige van de thuiszorg
8. Multiprobleemgezinnen De cliënt en zijn problematiek Algemeen beeld In multiprobleemgezinnen is vaak één van de volgende situaties bepalend: • Kind met beperking (zoals een psychisch of verstandelijke beperking) in een gezin met beperkte mogelijkheden/multiproblematiek. • Ouder met beperking (zoals een psychisch of verstandelijke beperking) met verantwoordelijkheden voor kind/gezin. Aansluitend hierop is vaak sprake van matige tot ernstige opvoedingsproblematiek. Bij de meeste kinderen spelen gedragsproblemen. Kinderen worden ook regelmatig overbelast met de problemen van de ouders. Er is daarbij vaak sprake van rolwisseling, omdat de kinderen de zorg voor hun ouders overnemen. Bij de ouders speelt vaak een combinatie van ziektebeelden, bijvoorbeeld een verstandelijke beperking, psychische en/of psychiatrische problematiek. Er is bij de ouders sprake van een beperkte zelfredzaamheid, beperkte opvoedkundige, sociale en praktische vaardigheden. Ouders kunnen de consequenties van hun handelen niet inschatten. Huiselijk geweld en kindermishandeling komen dan ook vaak voor bij multiprobleemgezinnen. Er is sprake van meeloopgedrag, aansluiting bij mensen uit het verkeerde circuit, problemen in het sociaal en beroepsmatig functioneren, grensoverschrijdend gedrag, kleine en grote criminaliteit en alcohol en/of middelen/ drugsgebruik (vaak samenhangend met een psychische stoornis of verstandelijke beperking). De contacten met politie en justitie in deze gezinnen zijn frequent, zowel in verband met huiselijk geweld, als ook vanwege crimineel gedrag (bijvoorbeeld weedplantages) en overlast van ontsporende tieners en adolescenten in huis. De gezinnen in deze groep kunnen ook zorgmijders zijn. Omdat gezinnen vaak al met veel hulpverleningsinstanties in aanraking zijn geweest, staan zij vaak wantrouwend tegenover hulpverleners. Door de schuldenproblematiek en/of problemen in relatie tot de directe omgeving dreigt vaak uithuiszetting. Hierdoor dreigt de meest basale levensbehoefte ‘een dak boven het hoofd hebben’ weg te vallen.
47 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
De cliënt en zijn problematiek Wat is de zorg- en ondersteuningsvraag van de cliënten en hun systeem?
Hoe kan ons gezin normaal functioneren en daarnaast een plek krijgen in de maatschappij?
Welke mogelijkheden hebben deze cliënten?
• Deelnemen aan clubs en verenigingen/onderwijs/regulier werk (eventueel met begeleiding)/sociale werkplaats. • Verstandelijk beperkte ouders of ouders met psychische/ psychiatrische problematiek kunnen met hulp een verantwoorde pedagogische opvoeding geven en een veilige opvoedsituatie realiseren.
Wat is het beoogde resultaat van de begeleiding?
• Wonen: het gezin is met hulp in staat het huishouden te voeren en zelfstandig te wonen. Hierbij ontstaat een stabiele situatie. • Werken/daginvulling: het gezin heeft een regelmatige structuur in haar dagelijkse leven en maakt gebruik van een passende dagbesteding in de vorm van onderwijs (leerplichtige kinderen gaan naar school), dagactiviteiten of werk. • Financiën: het gezin heeft haar geldzaken op orde, eventueel door gebruik te maken van schuldhulpverlening. • Sociaal functioneren: het gezin heeft een sociaal netwerk met daarbinnen goede contacten met familie, vrienden en buren. Het gezin beschikt daarnaast over voldoende sociale vaardigheden om maatschappelijk te participeren. • Psychisch functioneren: gezinnen kunnen omgaan met hun psychische problematiek. Er is vroegsignalering voor escalatie hiervan. Daarnaast zijn ouders in staat om kinderen een veilig, opvoedkundig verantwoord leefklimaat te bieden.
Wat wordt er in de AWBZ zoal aan aanbod geleverd op het gebied van begeleiding aan deze cliëntgroep? En door wie?
Type producten, voorzieningen, type instellingen: • Bemoeizorg (in de eerste fase) • Thuisbegeleiding via thuiszorg • Begeleid zelfstandig wonen • Praktische pedagogische gezinsondersteuning • Praktische gezinsondersteuning • Thuisbegeleiding of woonbegeleiding van maatschappelijke of vrouwenopvang • Bemoeizorg • Dagbesteding • Jobcoach
48 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Bijlage 2. Matrix met innovatieve ideeën In deze bijlage zijn alle ideeën weergegeven die in de innovatiesessies zijn geopperd.
Denkrichting voor vernieuwing 1. Zelforganiserend vermogen
Cliëntgroep 1: Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+) Algemeen • Een eigen kracht conferentie werkt vaak voor ouderen niet. Ouderen willen zelf vaak niet. Bovendien is hun (instabiele) situatie veelal aan het wankelen. Wel scheelt het op welk moment de conferentie wordt ingezet. Dit zou zo vroeg mogelijk in een proces moeten gebeuren. • Presentie attitude is van belang; naast iemand staan. • Eigen kracht Wijzer Almere. Te ingewikkeld voor de oudere om zelf te doen, maar met hulp van een vrijwilliger is het mogelijk. • Gezonde ouderen opporren; sommige gemeenten sturen 65+ een brief om iets te gaan betekenen. Hierbij concrete diensten bieden en gericht op ontwikkeling van contacten. Specifiek voor dementerenden • Met name bij dementerenden is het belangrijk om ook gericht te zijn op ondersteuning van de mantelzorger om hun zelforganiserend vermogen te behouden.
2. Informele ondersteuning
Algemeen • Project ‘ versterk je netwerk’ (om zicht te krijgen op het bestaande netwerken en/of hoe dit is te realiseren/uit te breiden). • Vrijwillige Seniorencoach • Onderzoek ‘Ha buurman, ha buurvrouw!’ naar het effect van het huiskamergesprek als methodiek op informele aandacht, hulp en zorg tussen buren. • Hulp vragen is moeilijk, daarom naar mensen toegaan en een hulpvraag formuleren. Deze vraag uitzetten in de buurt. • De Kap in Apeldoorn (mantelzorgers en vrijwilligers) krijgt van de gemeente te horen wanneer er een life-event (ziekenhuisopname, overlijden) heeft plaatsgevonden bij ouderen, zodat zij naar mensen toe gaan. • Ontmoetingscentrum Dementie in Den Haag. • Wat betreft vrijwillige ontmoetingscentra / dagopvang is het belangrijk dat er bepaalde kwaliteitseisen worden gesteld om wildgroei te voorkomen. Het is echter niet e bedoeling om te veel protocollen te willen. • Maatjesprojecten voor ouderen, maar oppassen dat vrijwilligers geen dingen gaan overnemen. Aandacht voor het vinden en binden van vrijwilligers is van belang. • Levensboeken maken met ouderen/vrijwilligers. • Zorg op afroep beschikbaar via een vrijwilligersorganisatie. • Vrijwilligers in verenigingen en clubs; bij lidmaatschap ook iets terugdoen, bijvoorbeeld achter de bar staan. Kijk bij bestaande verbanden wat mensen voor de club terug kunnen doen. • Handen-in-Huis (www.handeninhuis.nl); 24-uurs vervanging van de vaste mantelzorgers van thuisverblijvende zorgbehoevenden. Student of stagiaire HBO-V week in huis zorgvrager, zodat mantelzorg op vakantie kan. • Vrijwilligers schenken koffie op de dagbesteding. • Participatie van mensen in de buurt. Alleenstaande moeders (jonge) werken op de dagbesteding. Ik werk in mijn wijk. Jonge moeders doen wat zij interessant vinden. Anderen zorgen voor hun kinderen. • Ondersteuning voor en door mantelzorgers en vrijwilligers. • Gezelschapscontact/oppas functie door Vrijwillige Thuishulp en begeleiding door Intensieve Vrijwillige Thuishulp.
49 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing
Cliëntgroep 1: Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+)
2. Informele ondersteuning
Specifiek voor dementerenden • Dagopvang kan ontregelend werken voor dementerenden. Niet voor iedereen is het goed om een oplossing buitenshuis aan te bieden. Daarom vrijwilligers in huis of in de wijk die ze goed kennen. Ook voor respijtfunctie. Een Ontmoetingscentrum Dementie of verwenmiddagen voor dementerenden en mantelzorgers samen kunnen drempelverlagend werken om buitenshuis activiteiten te ondernemen.
3. Algemene en collectieve voorzieningen
Algemeen • Er gebeurt al veel voor ouderen. Het is belangrijk om niet alles via een indicatie te regelen. Dan wordt het namelijk te individueel. • Budget voor de wijk; gemeente geeft geld aan de wijk waarmee ze alles moeten regelen. Met gescheiden financiering is het lastig om innovatieve ideeën rond te krijgen. • Sociale raadslieden die administratie voor ouderen doen. • Veel allochtone ouderen vallen vaak buiten de boot, ook omdat alles wel goed gaat naar eigen zeggen. Kijk daarom naar dagactiviteiten specifiek voor allochtonen, bijvoorbeeld indisch koken, dansen, etc.
4. Verbinding met andere beleidsterreinen
Algemeen • Er is al verbinding, bijvoorbeeld via HH. Wanneer dit wordt uitgebreid, kun je meer gaan coördineren. Ook HH in kunnen zetten als er nog een ‘gezond’ persoon in huis is. • Bij daginvulling aansluiten bij cultuur, zoals concerten. • Houdt mensen actief, bijvoorbeeld met een jeux de boules veldje in een wijk. • Fysiotherapie in een fitnesscentrum volgen en niet op een revalidatieafdeling. • Ouderen moeten vaak wel veel eigen bijdrages betalen. Voor Wmo-voorzieningen maximaal 1 eigen bijdrage afspreken. Voor individuen is dit nu al aardig geregeld. Voor het collectief nog niet. • Kortingspassen: Voor ouderen met een incomplete AOW kan zelfs de kleinste vergoeding een drempel zijn. • Gebruik het café in het casino als ontmoetingsplek voor ouderen: dit is een veilig plek, die overdag open is. Specifiek voor dementerenden: • Cultuur en muziek kunnen dementerenden vaak goed bereiken in hun leefwereld.
5. Huisvesting
Algemeen • Hou rekening met bouw van nieuwe voorzieningen en huizen. Waar ga je bouwen? Hoe ga je bouwen? • Er is een urgentie op levensloop geschikt bouwen. • Het is belangrijk om in algemene gebouwen voor ouderen een ontmoetingsruimte te maken en alles op rollator-afstand in te richten. • Ontwikkel dingen in de wijk waardoor ouderen zich hier thuis voelen. • Mantelzorgwoningen; regelgeving hieromtrent vereenvoudigen. • Voorrang bij woningtoewijzing om mantelzorgers bij zorgvragers te kunnen laten wonen. • Bij samenwonen van ouderen ontstaan er vaak problemen met uitkeringen (huishoudtoets). • Kamerverhuur / hospita. Eenzame ouderen en studenten bij elkaar in een flat zetten / onderverhuren. • Menen in een ‘zustersflat’ in een seniorenflat onderbrengen en hen daar een aantal uren inzetten voor stage. • Benutten van maatschappelijk vastgoed.
6. Technologie
Algemeen • Verbinding op afstand; skype-achtige constructies. • Geen nieuwe apparaten creëren, maar de huidige goed introduceren. • Hulpmiddelen, bijvoorbeeld om de gordijnen dicht te doen. • Mensen kunnen zelf dingen aanschaffen, maar moeten bij de hand worden genomen. • Samenwerking tussen welzijn en commercie. • Touchscreen met daarop de activiteiten die er vandaag te doen zijn in een wijk en hoe je daaraan kunt deelnemen.
50 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing
Cliëntgroep 1: Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (SOM 65+/PG 65+)
6. Technologie
Specifiek voor dementeren • Het gebied voor dementerenden ‘begrenzen’. Met een signaal laten weten wanneer een dementerende wegloopt. • GPS systeem om de weg terug te vinden. • Toezicht via camera’s. Signalering wanneer iemand buiten zijn ‘normale doen’ is, bijvoorbeeld langer dan een uur op het toilet. • Een WE voor iemand met Alzheimer, vanwege de bewegingsdrang.
7. Niveau
Algemeen • Op wijkniveau dingen organiseren en hiervoor budgetten bundelen. • Dagactiviteiten vanuit welzijnsorganisaties aanbieden, niet vanuit AWBZ-instellingen. Kijk bij dagbesteding naar de samenstelling van groepen. Bij ouderen zie je de verschillen alleen maar duidelijker worden bij het ouder worden. Maatwerk is belangrijk. Houd oog voor grenzen opvang/begeleiding bij bijvoorbeeld toenemende dementie.
8. Overig
-
Denkrichting voor vernieuwing 1. Zelforganiserend vermogen
Cliëntgroep 2: Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) • Er liggen mogelijkheden voor zelforganiserend vermogen, met name bij de groep die behoefte heeft aan structuur en aan controleren van de omgevingsfactoren. • In veel mindere mate geldt dit voor de groep die behoefte heeft aan bescherming. • Voor een groot deel van deze doelgroep is het noodzakelijk om eerst door professionele begeleiding op weg geholpen te worden en ondersteund te worden naar meer zelforganiserend vermogen (het is er dus niet per definitie). Hierna kan men met behulp van lotgenoten contacten, informele ondersteuning verder werken aan het zelforganiserend vermogen. • Outreachend werken is hierbij van belang. • Voorbeelden en suggesties die zijn genoemd, zijn: - Zelfregiecentra: voor GGZ-cliënten, door GGZ-cliënten / herstelbeweging (zelfgroepen) / lotgenotencontact / eigen kracht centra / eigen kracht conferenties. - Geluksbudget. - Werk met ervaringswerkers/deskundigen. - Laat cliënten meebeslissen over welke hulpverleners mogen komen. - Ga uit van de mogelijkheden van een burger/klant niet de beperkingen. Inventariseer zijn/haar doelen/ wensen/ talenten. - Crisiskaart (kaart die cliënt bij zich draagt, ingevuld door ervaringsdeskundige en cliënt zelf over hoe te handelen in bepaalde situaties). - Waarborg continuïteit! - Zorg voor vertegenwoordiging doelgroep in Wmo-raad en in RCO’s. - Zie trap van Herstel van Gagne. - Zie Methodine: Welke stappen heb je nodig om je probleem op te lossen? Een kaart met links hulpverleners, midden probleem, rechts cliënt. - Vernieuw de cliëntenondersteuning. Leg hier een koppeling met zelfhulp/participatiegesprek. - Lotgenotencontact voor mantelzorgers en de doelgroep. - Zorg voor opvangplaatsen (een weekendje weg) voor mantelzorgers en voor respijtzorg. - Denk ook aan jonge mantelzorgers (bijvoorbeeld Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen); ook zij hebben behoefte aan ondersteuning, ontspanning en ontmoeting.
51 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing
Cliëntgroep 2: Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr)
2. Informele ondersteuning
• Er zijn mogelijkheden voor informele ondersteuning. Deze liggen in het verlengde van het zelforganiserend vermogen. • Ook hier geldt dat de groep die bescherming behoeft hiervoor het minst in aanmerking komt. • Van belang is dat de informele ondersteuners goed zijn voorgelicht en geschoold over deze doelgroep. • Een combinatie met professionele zorg is van belang. • Ook hiervoor geldt dat voor een groot deel van deze doelgroep het noodzakelijk is om eerst door professionele begeleiding en samenwerkende organisaties in de wijk en buurt, op weg geholpen te worden en ondersteund te worden naar maatschappelijke steunsystemen en netwerken om hem heen. • Genoemd zijn onder meer: - Zelfhulpgroepen - Lotgenotencontact - Zet ervaringsdeskundigen in als vrijwilliger. - Maatjesprojecten - Wijkprojecten - Bezoek vrijwilligers voor mensen die niet op een afspraak verschijnen (bij deze doelgroep zal een aanmanende brief lang niet altijd werken). - Zorg voor VIP’s (vrijwilligers informatie punten). - Zorg voor GGZ-specifieke cliëntondersteuning; dit kan door ervaringsdeskundigen. - Presentie attitude is van belang; naast iemand staan. - Projectmatig doelen stellen: Faciliteer concrete acties voor cliënt en vrijwilliger. - ‘Versterk je netwerk’ (om zicht te krijgen op het bestaande netwerk en/of hoe dit is te realiseren/ uit te breiden). - Ondersteuning voor en door mantelzorgers.
3. Algemene en collectieve voorzieningen
• Er liggen mogelijkheden voor deze denkrichting voor vernieuwing. • Met algemene/collectieve voorzieningen kun je beter meebewegen met het fluctueren van de problematiek. Bij indicatiestelling via de AWBZ is dat veel lastiger. • Outreachend werken is van belang. • Genoemd zijn onder meer: - Wijkteams, zoals Fact: ook uit te breiden zodat het voor andere doelgroepen te gebruiken is. - Zorg voor één duidelijke voordeur, maar regel toegang niet via een CIZ-achtig orgaan. - Zorg voor een goede range van voorzieningen van beschut/beschermd naar open/uitdagend en van alleen naar samenwonen. - Zorg voor een goede combinatie van individuele aandacht en groepsactiviteiten; zorg voor een range aan voorzieningen die qua intensiteit en soort op maat per klant kan worden geboden. - Zorg voor één contactpersoon voor een cliënt. - Zorg voor gezamenlijke inkoop met verzekeraars. - Combinatie doelgroepen is mogelijk, maar zorg voor voorlichting/training over (bejegening van) deze doelgroep, bijvoorbeeld door ervaringsdeskundigen. Zorg ook voor het wegnemen van vooroordelen bij andere groepsdeelnemers. - Zorg voor zinvolle dagbesteding. - Zorg voor een laagdrempelige inloopfunctie met een signaleringsfunctie; zorg voor laagdrempelige steun- en informatiepunten (GGZ) (bijvoorbeeld met ervaringsdeskundige). - Zet kwartiermakers in. - Een deel van de groep heeft eerst begeleiding nodig om naar deze voorzieningen begeleid te worden. - Zorg voor collectieve belangenbehartiging vanuit de doelgroep (denk aan straatadvocaten). - Heb aandacht voor de allochtone doelgroep; hier is specifieke ondersteuning nodig. - Zorg voor suïcide preventie. - Zorg voor goede samenwerking tussen 1e en 2e lijn (gezamenlijke inkoop met zorgverzekeraars).
52 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing
Cliëntgroep 2: Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr)
4. Verbinding met andere beleidsterreinen
• Er liggen bij deze doelgroep veel mogelijkheden voor verbinding met andere terreinen. • Gemeenten zullen leidend moeten zijn in het bijeenbrengen van beleidsterreinen • Van belang is daarbij dat er sprake is van cliëntenparticipatie; praat met de mensen waar het over gaat en van goede voorlichting over de doelgroep. • Genoemd zijn onder meer werk en onderwijs (met name voor de cliënten met stabiele problematiek): - Via bijvoorbeeld school- of werkcoaches (ook voor vrijwilligerswer). - Zorg voor betere afstemming met toeleiding naar arbeid en doorstroming naar betaald werk. - Heb aandacht voor adolescenten. - Zorg voor betaalbare scholing. - Voorkom discontinuïteit in begeleiding / zorg voor regie op begeleiding (op school en op het werk). - Voorkom tegenstrijdige regelgeving (bijvoorbeeld vrijwilligerswerk mag nu vaak van uitkerende organisatie) - Wsw instrumentarium is nu nauwelijks toegankelijk. - Zie cliëntgestuurde projecten (zie LFOS) - Zie regiecentra voor groei op participatieladder - Voorkom ontmoediging van werk dat volgens de economische maatstaf niet voldoet aan de norm. - Zorg voor preventieve steun voor overgang van school naar werk. - Heb aandacht voor preventie door voorlichting in onderwijs. Liefst door ervaringsdeskundigen. - Het intellectuele niveau van de doelgroep is zeer divers: van VG tot hoog begaafd. Zorg voor werk op niveau. • Inkomen: - Verbinding met uitkering/UWV/WWB. - Heb oog voor cliënten met een laag inkomen (kan leiden tot sociale exclusie en eenzaamheid) - Landelijk informatiesysteem schulden / zorg voor terugdringen van het aangaan van financiële verplichtingen. - Zorg voor laagdrempelige en op maat gesneden schuldsanering. - Heb oog voor de armoede (minimum inkomen 83% van de mensen met ernstige psychische beperkingen). Verbinding met armoede beleid. - Let op stapeling van maatregelen. • Welzijn Nieuwe Stijl, onder meer: - Woonsterke wijken / woonzorgwijken. - Een groot deel van aanbod/begeleiding kan samen met welzijn voor ‘kwetsbare burgers’; hiervoor is wel professionele deskundigheid voor toeleiding nodig. - Eetvoorziening met andere doelgroepen als ouderen en VG. - Zorg voor GGZ-expertise in wijk/buurtcentra • Zorg: - Intensieve samenwerking met ketenpartners is wenselijk. Streven naar integraal zorgplan GGZ/MADI/ welzijn/wonen - In behandelplan andere partijen rol geven. - Meer actie vanuit zorgaanbieders naar andere beleidsterreinen (opener opstelling). - Als cliënten in behandeling zijn bij bijv. een psychiater, zorg dan dat andere partijen ook al een rol krijgen, voor een goede overdracht in de toekomst. • Overig: - Kunst en theater. - Deelname aan sport, zowel recreatief als in competitief verband. Chronisch psychiatrische cliënten leven gemiddeld 20 jaar korter dan andere burgers door hun levensstijl.
53 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 5. Huisvesting
Cliëntgroep 2: Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) • Er liggen bij deze doelgroep mogelijkheden voor huisvesting van de locatie van waaruit ondersteuning wordt geboden. De groepen met stabiele problematiek kunnen eventueel samen. Voor de groep met fluctuerende problematiek ligt dat wat gecompliceerder. • Genoemd is: - Betrek woningcorporaties bij maatschappelijke steunsystemen. - Zorg voor locaties waarbij ontmoeting met de ander op natuurlijke wijze gebeurt. - Zorg voor specifieke aandacht en begeleiding voor zwerfjongeren. - Kan op velerlei manieren. Alhoewel een minimale schaalgrootte/omvang noodzakelijk is om rendabel en effectief te zijn. • Daarnaast zijn zaken opgemerkt over de huisvesting/woning van cliënten zelf: - Zorg voor logeervoorzieningen bijvoorbeeld voor tijdelijke crises. - De meeste mensen willen zelfstandig leven met voorzieningen en ondersteuning in de buurt. Biedt huisvesting met ondersteuning ter plekke. - Laat mensen in kleine groepen samenleven met één gezamenlijke ruimte en keuken, niet grootschalig! - Zorg voor een goed urgentiebeleid; mensen komen vaak terecht in achterstandswijken. - Zorg voor specifieke woningen/locaties voor zwerfjongeren. Dus niet samen met volwassen daklozen. - Zorg voor grotere diversiteit in wonen en voor mogelijkheden dat cliënt zelfstandig kan blijven wonen. - Gebruik maatschappelijk vastgoed (breder gebruik maatschappelijk en vastgoed zorgaanbieders voor alle burgers).
6. Technologie
• Er liggen veel mogelijkheden voor deze denkrichting voor vernieuwing. In het bijzonder voor de groep die behoefte heeft aan structuur en aan controleren van de omgevingsfactoren. • In mindere mate geldt dit voor de groep die behoefte heeft aan bescherming (niet alle cliënten kunnen deze prikkels aan). • Genoemd zijn onder meer: - Zorg voor voldoende punten in een gemeente waar men kan beschikken over computer (internet). - Mogelijkheden om directe omgeving te alarmeren via bijvoorbeeld een ‘App’. - E-health (denk aan verslavingszorg). - Telezorg / beeldscherm contact / wijkzorgpost. - Social media (twitter, facebook, sms-diensten) ook voor ontwikkeling/behoud sociale contacten. - Groupon. - E-learning
7. Niveau
• Bij deze denkrichting voor vernieuwing wordt aangegeven dat ondersteuning zowel regionaal als op wijkniveau beschikbaar moet zijn, een en ander ook afhankelijk van de omvang van de doelgroep en de wens van de cliënt en de mate van beperking/handicap. • Voor het wijkniveau zijn genoemd: - Zorg voor voorlichtingsbijeenkomsten door ervaringsdeskundigen (taboe doorbreken/anti stigma) - Zorg voor wijktafels. - Wijkteams, zoals Fact: ook uit te breiden zodat het voor andere doelgroepen te gebruiken is. - Stel kwartiermakers in elke gemeente aan. - Maak gebruik van regionale belangenbehartiging door GGZ-cliënten. - Werk aan het “wijkgevoel”; deze groep kenmerkt zich dat zij weinig met anderen doen. - Werp geen financiële belemmeringen op voor participatie op wijkniveau (bijvoorbeeld te dure koffie in wijkcentrum). Anderzijds mag van cliënten ook iets gevraagd worden (maar niet verplichtend). - Organiseer bijeenkomsten en activiteiten op wijkniveau.
54 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 8. Overig
Denkrichting voor vernieuwing
Cliëntgroep 2: Volwassenen met psychiatrische problematiek (PSY/PS >18jr) • De inclusieve samenleving is benoemd als 8e denkrichting voor vernieuwing die van toepassing is op deze doelgroep. Van belang zijn: - Pluriform aanbod. - Draag zorg voor contact met ‘gewone burgers’ bijv. door sociaal ondernemerschap en/of private partners met ‘een groot hart’. - Langdurig herstel en rehabilitatietrajecten. - Platformen/debatten/multiloogbijeenkomsten organiseren - Gebruik “ondersteunings”locaties ook voor gewone burgers - FACT - Morele afkeuring bespreken en verminderen. - Ondersteuning bij zingeving (bijvoorbeeld schrijfgroep voor levensverhaal) - Wederkerigheid: wat kan en wil de cliënt bijdragen.
Cliëntgroep 3: Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG)
1. Zelforganiserend vermogen
• Er liggen mogelijkheden voor zelforganiserend vermogen voor de totale doelgroep. • Bij kinderen in een KDC geldt daarbij dat er een steunstructuur is (anders was de cliënt waarschijnlijk opgenomen), maar dat ouders vaak al overbelast zijn. • Naarmate een kind groter wordt, is meer fysieke ondersteuning nodig. • Van belang is om dicht rondom een gezin te zoeken naar mogelijkheden. Coaching kan hierbij waardevol zijn; bijvoorbeeld in de vorm van een gezinscoach/ casemanager. • Verder is samenwerking tussen zorg en onderwijs relevant. Begeleiding daar naar toe is nodig: op tijd uit bed om baan of onderwijs te kunnen vervullen.
2. Informele ondersteuning
• Er liggen mogelijkheden voor deze denkrichting voor vernieuwing. De inzet van vrijwilligers is heel waardevol. Een coachende en coördinerende rol van professionals kan zorgen voor een effectief totaalaanbod. Daarbij moet de professional zijn taakopvatting aanpassen aan de huidige uitvoering. Binnen deze cliëntgroep vragen cliënten met gedragsproblemen speciale aandacht; hier zijn vaste vrijwilligers nodig. • Genoemd zijn: - Gespecialiseerde oppascentrale. Dit zou door vrijwilligers kunnen worden opgepakt. Er is wel training en coaching van vrijwilligers nodig. - Heb een goed oog voor het vinden en binden van vrijwilligers. Werf actief (ga bijvoorbeeld op markten staan). - Vraag aan de mensen die hulp nodig hebben zelf om na te denken wie deze hulp kan bieden, maar laat iemand anders vervolgens bemiddelen. - Investeer in bedrijven die een dagje vrijwilligerswerk willen doen (bijvoorbeeld ambtenaren die zwemmen met kinderen uit het KDC) - Zorg voor goede scholing, verzekering en medezeggenschap. - Heb aandacht (en ondersteuning) voor de mantelzorger (bijvoorbeeld een logeerhuis voor mantelzorgers). - Stuur goed op de houding van professionals; vrijwilligers willen en kunnen wel vaak meer dan professionals toestaan. Maar houd oog voor grenzen aan vrijwilligerswerk. - Zorg voor gespecialiseerde vrijwilligers. - Denk aan een Verklaring voor goed gedrag voor vrijwilligers! - De doelgroep zelf kan worden gestimuleerd actief te worden in een vriendenclub of zelf (onder begeleiding) vrijwilligerswerk te gaan doen.
55 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing
Cliëntgroep 3: Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG)
3. Algemene en collectieve voorzieningen
• Er liggen mogelijkheden voor deze denkrichting voor vernieuwing. Er gelden wel voorwaarden en uitzonderingen, zoals: - Vervoer. - Continuïteit (waarborg dat aanbod er is en blijft; het gaat om cliënten die levenslang en levensbreed ondersteuning nodig hebben). - Met name bij cliënten met meervoudig complexe handicaps zijn aanpassingen nodig in fysieke ruimtes en speelt een verzorgingsaspect. - Ook cliënten met gedragsproblemen vragen speciale aandacht; kijk goed naar de voorwaarden. - Ook voor LVG’ers kan het lastig zijn; hiervoor is kennis van de doelgroepen noodzakelijk. • Als optie is de combinatie van doelgroepen genoemd: - Bijvoorbeeld ouderen die appels schillen bij het KDC. - Of LVG’ers die klussen in de wijk. - Of een talentenbank waarbij mensen met een beperking anderen ondersteunen. - Honden uitlaatservices. - Communiceer nu al naar collectieve voorzieningen dat er een nieuwe doelgroep op komst is. - Huiskamerprojecten voor ouderen; dagbesteding zonder indicatie. - Groepen helpen groepen in de Wmo.
4. Verbinding met andere beleidsterreinen
• Er liggen mogelijkheden voor deze denkrichting voor vernieuwing. • Genoemd zijn: - Samenwerking zorg en onderwijs. - Samenwerking met sportverenigingen. - Maak voor invulling programma’s gebruik van bestaande voorzieningen, bijvoorbeeld weekendopvang in vakantiehuisjes. Het is wel van belang de kwaliteit niet uit het oog te verliezen. - Er zijn raakvlakken met arbeid, wonen en inkomen (waaronder schuldhulpverlening). Het gaat om het leven van mensen. Maak hierin geen onderscheid met ‘normale’ burgers, maar wees wel extra alert op een aantal zaken (bijvoorbeeld geen bandopnames/voorkeuzemenus aan de telefoon, maar liever een oud maatschappelijk werker als vrijwilliger). - Er zijn raakvlakken met welzijn. Traditioneel zijn burgers met een lage SES doelgroep van welzijn. Hier zit veel overlap met de LVG-doelgroep - Een integrale blik is essentieel. - Voorlichtingsavonden. - Werk outreachend. - Heb de mensen goed in beeld. - Zorg voor samenwerking / afstemming met AWBZ-aanbieders met dezelfde doelgroep of hetzelfde aanbod.
5. Huisvesting
• Er liggen mogelijkheden voor deze denkrichting voor vernieuwing. Daarbij gelden wel voorwaarden als tilvoorzieningen en vervoer. Daarnaast moet huisvesting specifiek zijn ingericht voor multidisciplinair, therapeutisch en deels prikkelarm aanbod. • Genoemd zijn: - Gebruik maatschappelijk vastgoed (babyzwemmen in de avonduren in het KDC, brede school) - Zorg voor (rolstoel)toegankelijkheid van bibliotheken of kerken. - Specifiek voor de LVG-doelgroep is aangegeven dat demografische omstandigheden in de wijk belangrijk zijn. LVG-ers hebben echter financieel vaak niet veel te besteden en goedkopere woningen staan vaak in een mindere buurt. LVG-ers voelen zich daar wel vaak prettig en worden er sneller geaccepteerd. - Zorg voor goede samenwerking met de woningbouwvereniging: laat bijvoorbeeld cliënten 1 jaar proberen te wonen. Als dat goed gaat; de woning laten overgaan van woningbouwvereniging op cliënt. - Een Mantelzorgwoning/woon-unit aan huis kan regie op eigen leven en zelfredzaamheid van het kind/de volwassene met een verstandelijke beperking vergroten. De zorg is dichtbij aanwezig. Voorwaarde is dat de mantelzorger (met steuncirkel en/of professionele zorg) belastbaar genoeg is.
56 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing
Cliëntgroep 3: Kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (VG)
6. Technologie
• Er liggen mogelijkheden voor deze denkrichting voor vernieuwing. Daarbij is wel aangegeven dat deze doelgroep levenslang en levensbreed ondersteuning nodig heeft. Menselijk contact is daarom erg belangrijk. Verder vraagt deze denkrichting voor vernieuwing regievermogen en initiatief. Dat is niet bij iedereen aanwezig. • Genoemde mogelijkheden zijn: - Alarmering (voor LVG). - Beeldcontact. - Zorgcentrales vanuit zorgaanbieders (voor gehandicapten, V&V et cetera) kunnen ook worden ingezet in de WMO (o.a. cameratoezicht/wakkere wacht) - Telefoon/routeplanners. Dit vraagt maatwerk en is afhankelijk van de mogelijkheid tot regie (bijvoorbeeld hoogbegaafde autisten kunnen veel). - Online hulp voor LVG-jongeren; een samenwerkingsinitiatief van Ambiq, Driever’s Dale, MEE Friesland en Tjallingahiem. De online hulp bestaat uit 18 modules zoals oefeningen en trainingen, bijvoorbeeld in de vorm van serious games. Op elk moment van de dag kunnen cliënten via mail, chat of met webcam vragen stellen aan hun hulpverlener. - Social media. - E-learning met pictogrammen.
7. Niveau
• De ondersteuning kan op wijkniveau worden georganiseerd, maar het is van belang het regionale niveau niet uit te sluiten. Met name voor de EMCG-cliënten en cliënten met gedragsproblematiek is de ondersteuning waarschijnlijk niet dichtbij te organiseren. Voor de LVG geldt dat outreachend werken van groot belang is. • Genoemd zijn: - Wijk en buurtverenigingen. - Jongerenwerkers. - Daarbij is een signaalfunctie (straatwerker) wel van belang. Ga actief de wijk in. - Wat kan op buurt, dat daar doen. Maar sluit regionaal niet uit. - Zie voorbeeld Tilburg: project ‘Hier woon ik’. Dit is een project van MEE regio Tilburg met als doel het promoten van een goede verstandhouding tussen mensen met een beperking die in de wijk wonen en de overige wijkbewoners. Ontmoetingen en dingen samen doen zijn daarbij belangrijke aandachtspunten.
8. Overig
• Als laatste denkrichting voor vernieuwing is ‘Samenwerking en samenhang’ genoemd. De eerste lijn is belangrijk als vindplaats en educatie van deze eerste lijn is daarmee erg belangrijk. • Benut verschillende invalshoeken. Op gemeentelijk niveau is dat waarschijnlijk makkelijker.
57 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 1. Zelforganiserend vermogen
Cliëntgroep 4: Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking; Auditieve beperking: • Als er al een partner is, is die meestal ook doof. In de systemen is daarom vaak geen mantelzorg die een rol van betekenis kan spelen. Daarnaast speelt dat de relatie wederkerigheid met zich meebrengt (een partner wil partner kunnen zijn, niet vooral mantelzorger). • Een beroep kunnen doen op professionele hulp is heel belangrijk voor gevoel van veiligheid (eis: gebarentaal en kennis van doelgroep, plus vervolgens ‘complexere’ vragen als psychosociale hulpverlening, ggz-problemen). Visuele beperking: • Cliënten met Bg (ong. 1000) hebben geen sociaal netwerk, zijn beperkt sociaal redzaam, hebben niet alleen begeleiding maar ook thuiszorg en sociale voorzieningen om zelfstandig te kunnen wonen. Met pakketmaatregel is al veel ondersteuning uit de AWBZ gegaan; voor wat er nu nog is overgebleven, is specialistische kennis vereist (communicatie, mobiliteit, voeren van regie). • Het zo zelfstandig mogelijk zijn, onder andere met hulp vanuit je netwerk, maakt onderdeel uit van de revalidatie. Mensen die zich melden voor begeleiding, kunnen dit blijkbaar niet (voldoende) in eigen kring oplossen. Auditieve en visuele beperking: • Analyse van sociale netwerk rond cliënt, om te zien welke rol zij kunnen spelen en om te kijken of het netwerk kan worden vergroot (bijv. door hobby, of weer naar de kerk gaan). Sociale netwerk moet dan wel worden geïnstrueerd door professionele begeleiding, moet blijvend aandacht voor zijn (ook op langere termijn, want vaak is er sprake van een progressieve aandoening, dus als die verslechtert nemen de aangeleerde vaardigheden weer af). Ook voor bijvoorbeeld behoud van mobiliteit is begeleiding nodig.
2. Informele ondersteuning
Auditieve beperking: • Investeer in (bestaande) dovenwelzijnstichtingen (in centrumgemeenten): doven onder elkaar, ontmoetingsfunctie en informatievoorziening richting doelgroep. • ‘Hoor Friesland’: project waarbij slechthorenden huisbezoeken doen bij ouderen om doof/slechthorendheid te signaleren. (Gevaar is wel dat doven snel hun eigen problematiek projecteren op een andere dove: training/deskundigheidsbevordering en gesprekstechnieken zijn van belang) Visuele beperking: • Netwerk voor ouderen ook toegankelijk maken voor mensen met visuele beperking. Echter: dit is vaak niet haalbaar voor de mensen die nu gebruik maken van begeleiding (vanwege comorbiditeit met LG, PSY, NAH). • Vrijwilligers kunnen geschoold worden in het begeleiden van blinden bij mobiliteit. • Nederlandse Vereniging voor Blinden en Slechtzienden organiseert veel activiteiten en vrijwilligerswerk door blinden, maar: dit is niet haalbaar voor de huidige cliënten met BG, door de bijkomende problematiek. Auditieve en visuele beperking: • Vaak progressieve aandoeningen, plus verslechtering door ouderdom. Ondersteuning moet hier steeds op aangepast worden, dit is voor mantelzorgers heel lastig. Zal ook gelden als vrijwilligers het overnemen. Ondersteuning voor en door mantelzorgers.
3. Algemene en collectieve voorzieningen
Auditieve beperking: • Er zijn te veel aanpassingen nodig aan collectieve voorzieningen om een oplossing te zijn voor deze cliënten met een auditieve beperking en dan is het begeleiding op maat in plaats van een algemene voorziening. Visuele beperking: • Formulierenbrigade, schuldhulpverlening e.d. toegankelijk maken voor mensen met visuele beperking en een enkelvoudige vraag. Auditieve en visuele beperking: • Ouderenadviseurs die huisbezoeken doen voor de signalering, om mensen in beeld te krijgen (training nodig).
58 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 4. Verbinding met andere beleidsterreinen
Cliëntgroep 4: Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking; Auditieve beperking (mits voldoende volume aan cliënten): • Loopbaanbegeleiding, betaald door UWV, uitgevoerd door re-integratieadviseurs die door zorgorganisatie geschoold zijn in gebarentaal en dovencultuur. • De Verbinding: bedrijf dat is opgericht om dove mensen daarin een baan te bieden. • Begeleiding bij kinderen op school (betreft 50 kinderen, cluster 2), ondersteuning bij onderwijs. Visuele beperking: • Sommigen maken gebruik van een sportclub met aanpassingen, vaak is het van oorsprong georganiseerd vanuit intramurale instellingen wat na bezuinigingen overgenomen is door vrijwilligers. Kan alleen als er voldoende deelnemers zijn, vaak zijn er te weinig blinden/slechtzienden in een gemeente om iets te organiseren. • Ook impact van inkrimping van middelen voor Wajong en Wsw; zowel bedreiging als kans. • Sommige blinden zouden wel kunnen werken, maar doen het niet omdat ze bang zijn dat ze geen uitkering krijgen als het toch niet lukt. Gemeente kan hier stimulerende rol in nemen. • Aansluiting van deze groep blinden met slechtzienden is heel lastig, vaak wel geprobeerd in revalidatietraject maar lukt moeilijk (meestal vanwege comorbide zaken of vanwege energiebalans). Auditieve en visuele beperking: • Problematiek is groeiend, doordat mensen steeds ouder worden. Problematiek wordt vaak te laat gesignaleerd onder ouderen, vervolgens is er ook een communicatieprobleem dus het is lastig mensen te bereiken. Aandacht genereren op plekken waar veel ouderen komen. • Medici beperken zich in hun dossiervorming en aanpak vaak
5. Huisvesting
Auditieve beperking: • Woonzorgzone met inloophuis voor doven: woningbouw heeft aantal woningen voor doven gerealiseerd, zorgorganisatie levert begeleiding vanuit inloophuis: efficiencyslag voor zorg en ontmoeting voor cliënten. • Er is vrijwel geen behoefte aan dagbesteding in de extramurale sector, mensen zitten in Wsw of intramuraal. Soms aansluiting bij dagvoorziening voor ouderen mits begeleiding voor interactie. Visuele beperking: • Woonvorm met ambulante begeleiding, maakten veel gebruik van elkaars kracht, gaf hen psychosociale ondersteuning. Dit kan eventueel ook met mensen uit de wijk, maar die zijn zich minder bewust van de benodigde randvoorwaarden (hoe het huis ingericht is, welke plek dingen hebben e.d.). • Dagbesteding is vervanging voor arbeid of gericht op behoud van cognitieve vaardigheden. Dit laatste vaak gekoppeld aan een verzorgingshuis. Auditieve en visuele beperking: • Geen aanvulling op bovenstaande
6. Technologie
Auditieve beperking: • Lotgenotencontact via internet voor mantelzorgers (bijvoorbeeld horende kinderen van dove ouders). • Experimenteren met begeleiding via beeldtelefoon, om eenvoudige hulpvragen via beeld af te handelen, naast regelmatig face-to-face contact (kan kleine efficiencyslag betekenen). • Hoorimplantaten, technologie steeds verfijnder, maar dit lost niet het probleem op (ze blijven slechthorend en de ontwikkelingsachterstand is niet zomaar overbrugd. Vooral kansen bij kind/jeugd). • Communicatie met toets-invoer en computergestuurde stem/spraakherkenning Visuele beperking: • Wordt gezocht naar mogelijkheden van zorg op afstand (bijv. via skype), maar: dit is in veel gevallen niet haalbaar voor de huidige cliënt met begeleiding. • Idem voor social media via aangepaste software. Auditieve en visuele beperking: • Geen aanvulling op bovenstaande
7. Niveau
Algemeen: • Bovenregionaal, WGR-niveau is al te klein (Wet gemeentelijke regelingen)
59 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 8. Overig
Denkrichting voor vernieuwing 1. Zelforganiserend vermogen
Cliëntgroep 4: Kinderen en volwassenen met een auditieve en/of visuele beperking; Algemeen: • Stel een aandachtsfunctionaris aan, die kennis heeft van de specifieke kenmerken van de groep (zoals de dovencultuur) • Begin met brug te slaan, doe een handreiking richting mensen met een auditieve en/of visuele beperking. Concreet voorbeeld: als je een bijeenkomst organiseert, nodig dan doven uit om op andere wijze contact op te nemen. Zet gebarentolken in bij relevante publieksbijeenkomsten.
Cliëntgroep 5: Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Subgroep 1 - ernstige fysieke/motorische beperkingen: • Begeleiding richt zich voornamelijk op de cliënt zelf. Cliënt kan alleen zelf de regie houden als zijn omgeving vaste structuur heeft en de ondersteuning hierin past (vaste agenda). • Vaste persoon is belangrijk: cliënten zijn er bij gebaat dat iemand hun huis kent en hen als persoon kent, zodat je niet voordurend alles hoeft uit te leggen. • Een partner kan deze ondersteuning bieden, maar dit past niet bij de natuurlijke verhoudingen in het gezinssysteem. Zoeken naar wat wel en niet kan. Voorkom overbelasting. • Het netwerk is vaak klein; professional zorgt ervoor dat het netwerk gevuld blijft. Subgroep 2 - progressief verlopende aandoeningen: • Verliezen steeds meer (regie, energie). Perspectief is achteruitgang. Begeleiding is gericht om achteruitgang zo traag mogelijk te laten verlopen (niet het ziektebeeld maar de mate van ondersteuning). • Rekening houden met verloop van ziekte: geen lange termijn afspraken. Procedures zo kort mogelijk. Afstemming met huisarts. • Eigen keuze van cliënt centraal (wil misschien niet een scootmobiel maar nog een keer een uitje). • Mensen aan loket moeten op de hoogte zijn van ziektebeelden en dingen snel regelen. Subgroep 3 - niet aangeboren hersenletsel: • Zelforganiserend vermogen is beschadigd, niet/nauwelijks ziekte-inzicht. Cliënt meldt zich niet zelf, hulpvraag komt vaak binnen vanuit netwerk (mantelzorg, problemen in de buurt, politie, woningbouw). Ondersteuning van cliëntsysteem is belangrijke hulpvraag. • Goede monitoring/signalering nodig, vanuit de medische kant (daar is de problematiek meestal als eerste bekend). • Kans voor signalering: de welzijnswerker vanuit de wijkgerichte aanpak (bezoek aan huis, checklistje meegeven). • Belangrijk in de ondersteuning: structuur, tempo, herhaling, vaste personen. Aandacht voor draaglast/kracht van (jonge) mantelzorgers in systeem.
60 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 2. Informele ondersteuning
Cliëntgroep 5: Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Subgroep 1 - ernstige fysieke/motorische beperkingen: • Qua praktische handelingen kan een informeel iemand veel leren. • Verlenen van begeleiding vraagt om een bepaalde houding. Een professional behoudt gepaste afstand en nabijheid, om cliënt eigen regie te geven, er ontstaat geen scheve balans. Vrijwilliger komt op andere manier bij cliënt, komt dichterbij. Bij vrijwilliger heeft cliënt eerder het gevoel teveel te vragen (wederkerigheid). Training/ deskundigheidsbevordering en coaching vrijwilligers, bewaking grenzen van belang. Subgroep 2 - progressief verlopende aandoeningen: • Aanvulling op subgroep 1: Er is ook begeleiding nodig bij langzaam doodgaan, ook voor cliëntsysteem, vraagt extra aandacht cq professionaliteit. Zeker ook bij loket, de hulpvraag moet goed in beeld worden gebracht. • Kerk kan rol spelen bij verlieservaring, rouwverwerking, stervensbegeleiding, maar behoefte is heel individueel bepaald. • Intensieve Vrijwillige Thuishulp. Subgroep 3 - niet aangeboren hersenletsel: • Herinnering aan structuur en motiveren tot activiteiten kan door vrijwilliger gedaan worden, mits aan randvoorwaarden is voldaan (tempo, vaste personen e.d.) • Er is vaak sprake van ondersteuning bij administratie en schuldhulpverlening; dit kan meer vanuit de informele zorg worden opgepakt (randvoorwaarde: kennis van aandoening en bijbehorende problematiek; vertrouwen opbouwen). Ondersteuning door en voor mantelzorgers en vrijwilligers.
3. Algemene en collectieve voorzieningen
Subgroep 1 - ernstige fysieke/motorische beperkingen: • Als je begeleiding elders gaat organiseren, moet je ook het vervoer regelen; hieraan zijn specifieke eisen verbonden. (zie ook bij huisvesting) Subgroep 2 - progressief verlopende aandoeningen: • Snelheid waarin voorzieningen kunnen worden ingezet is van belang vanwege de progressiviteit van het ziektebeeld. Subgroep 3 - niet aangeboren hersenletsel: • Dagbesteding moet heel kleinschalig georganiseerd zijn, bijvoorbeeld 2 of 4 personen in ruimte vanwege prikkelgevoeligheid. • Gedragsproblemen zijn een belemmering om mensen in reguliere plek op te vangen. • Kerk, voor bestaande ontmoetingsplekken (islamitische cultuur ligt lastiger). • Welzijnswerk. • Meestal is iemand nodig die goed de verbinding kan leggen tussen persoon met beperking en de samenleving. • Woningcorporaties nemen soms voortouw in aanpak om wijk te verbeteren. • Structuur is weer van grootste belang. • NAH café en ontmoetingscentra en/of gezamenlijke activiteiten voor mensen met NAH en hun mantelzorgers.
61 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 4. Verbinding met andere beleidsterreinen
Cliëntgroep 5: Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Subgroep 1 - ernstige fysieke/motorische beperkingen: • HH3 zou begeleidingsachtige activiteiten kunnen doen. Vanuit gedachte ‘1 gezin 1 plan’ zou andersom gezien de begeleidingsprofessional ook de huishoudelijke hulp kunnen doen. • Moet nog veel gebeuren bij gemeentelijke sociale zaken en schuldhulpverlening, hebben te weinig kennis van deze doelgroep, moeten tijd nemen aan het loket, ook voor hulpvraagverduidelijking (integraal doen). • Sport: professional ondersteunt cliënten in gebruik van reguliere sportactiviteiten (op initiatief van gemeente). Heeft positief effect op kwaliteit van bestaan waardoor mensen actiever blijven, dit voorkomt erger. • Leerlingenvervoer combineren met LG-vervoer, zodat efficiënter georganiseerd kan worden (met kanttekening van eisen aan vervoer, zie huisvesting). • Verbinding met onderwijs, bijvoorbeeld voor opzetten van cursussen, maatschappelijke stages, vrijwillige inzet van leerlingen t.b.v. cliënten (is nu vaak nog incidenteel, zou door gemeenten structureel ingezet kunnen worden). Subgroep 2 - progressief verlopende aandoeningen: • Zie subgroep 1. Subgroep 3 - niet aangeboren hersenletsel: • Werk en inkomen: cliënt zelf valt vaak uit werk. Door overbelasting van mantelzorger valt die soms ook weg uit arbeidsproces. Grote gevolgen voor inkomen, SES. Situatie dus integraal bekijken, hele systeem en alle aspecten van het leven. ‘Werken naar vermogen’ kan, maar wel echt op individuele basis. • Wonen: rondom 24-uurs voorziening ook een aantal woningen met ambulante ondersteuning faciliteren. Dit brengt de ondersteuning dichterbij de cliënt en is bovendien efficiënter. • Alert zijn op problemen met verslaving, psychiatrie (zoals depressie), heel vaak ligt er NAH onder. Goede signalering ontwikkelen door relevante partijen. • Meerwaarde van gemeente ligt in het bieden van regie, zodat signalen worden opgevangen en gedeeld
5. Huisvesting
Subgroep 1 - ernstige fysieke/motorische beperkingen: • Moet toegankelijk zijn voor rolstoelen e.d. (geen drempels, ruimte, soms bedden/douche nodig). Daarom lastig om wijkcentrum o.i.d. geschikt te maken voor LG, andersom is makkelijker (LG-dagbestedingcentra inzetten voor andere doelgroepen). • LG is bovendien een kleine groep, schaalgrootte speelt een rol, samenwerking tussen gemeenten is optie. • Moet professional aanwezig zijn voor toiletgang e.d. • Vervoer moet geregeld zijn, dit zal vaak bovenlokaal zijn, moeten gemeenten dus ook afspraken over maken onderling. • Vernieuwing van welzijn nodig, moeten gemeenten simultaan aanpakken. Soms verdienen welzijnswerkers in huiskamerproject meer dan professionals in ambulante begeleiding, dus overname van activiteiten door welzijn is niet perse goedkoper. Subgroep 2 - progressief verlopende aandoeningen: • Neemt letterlijk en figuurlijk drempels weg, want mensen hebben laag energieniveau. Focus dus ook op wat iemand nog wel kan, waar krijgt iemand energie van. Op maat oplossen! • In eerste instantie veel mogelijkheden, maar naarmate ziekte vordert nemen mogelijkheden af. Subgroep 3 - niet aangeboren hersenletsel: • Opnieuw: let op structuur en vastigheid. Een Mantelzorgwoning/woon-unit aan huis kan regie op eigen leven en zelfredzaamheid van een persoon met een lichamelijke beperking vergroten. De zorg is dichtbij aanwezig. Voorwaarde is dat de mantelzorger (met steuncirkel en/of professionele zorg) belastbaar genoeg is.
62 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 6. Technologie
Cliëntgroep 5: Kinderen en volwassenen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (SOM 0-64, LG) Subgroep 1 - ernstige fysieke/motorische beperkingen: • Nog een wereld te winnen: telezorg, domotica. Voorbeelden: - Gevoel van veiligheid verhogen door een hulpknop met reactie door kundig persoon. - Besturing van gordijnen, licht e.d. via oogbeweging. - Digitale agenda’s e.d. voor dagstructuur, herinneringen enz. - Spraakcommunicatie apparatuur. - Info over activiteiten in de wijk - Onderhouden van contacten. • Voorwaarde: aanpassingen moeten op maat gemaakt worden. Subgroep 2 - progressief verlopende aandoeningen: • Zie subgroep 1. Subgroep 3 - niet aangeboren hersenletsel: • Wel mogelijkheden, vooral op ondersteuning van geheugen en spraak, communicatie. Vooral voorgeprogrammeerde dingen, want cliënten kunnen zelf vaak niet de juiste keuze maken (ook niet met simpele pictogrammen).
7. Niveau
Subgroep 1 - ernstige fysieke/motorische beperkingen: • Vanwege schaalgrootte is regionale samenwerking nodig. Subgroep 2 - progressief verlopende aandoeningen: • Idem. • Behoefte is heel individueel bepaald, dus zorg gezamenlijk voor voldoende mogelijkheden in de omgeving. Subgroep 3 - niet aangeboren hersenletsel: • Wijkgericht voor het integrale netwerk. • Regionaal voor de professionele ondersteuning.
8. Overig
Algemeen: • Begeleiding is vaak integraal pakket met ADL-zorg. • Dagbesteding buitenshuis belangrijk, omdat anders veel op de partner terechtkomt, die daarmee de regie van de cliënt overneemt (omdat dat sneller gaat) • Benader de cliënt niet op zichzelf, maar het hele (gezins)systeem. • aanvliegroute is misschien eerder vanuit de punt van de piramide. Dat moet je goed inregelen, anders kom je niet eens toe aan eigen kracht, informeel en algemeen/collectief. Subgroep 1 - ernstige fysieke/motorische beperkingen: • Dagbesteding combi van LG en PSY (bestaand project van Noorderbrug/Lentis): ze helpen elkaar, cliënten trekken zich aan elkaar op. Nu worden ook wajongers aan doelgroep toegevoegd. Subgroep 2 - progressief verlopende aandoeningen: • Gemeente kan huisartsen opnemen in de structuur (netwerk, zowel op concreet individueel cliëntniveau als samenwerkingspartner). Voorwaarde is dat huisartsen beter bekend zijn met ziektebeelden (kunnen het nu vaak niet herkennen). Subgroep 3 - niet aangeboren hersenletsel: • Eenzaamheid dreigt, voor hele systeem. Hier kan wijkaanpak werken. Vaak speelt angst van de omgeving een rol (het kan iedereen gebeuren, daarom houden mensen afstand, plus de onbekendheid met de problematiek en niet zichtbare gevolgen).
63 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 1. Zelforganiserend vermogen
Cliëntgroep 6: Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS<18jr) Algemeen: • Professional moet bereid zijn een stap terug te doen en meer over te laten aan cliënt zelf en het netwerk. • Jongeren, vooral pubers, willen graag als individu gezien worden, maar je kunt niet om de ouders als bevoegd gezag heen; moet je rekening mee houden bij innovatie. Zonder noodzaak van behandeling: • Accent leggen op toekomstperspectief (dus niet op wat cliënt niet kan), het potentieel ontdekken. Deelnemen aan gewone sport, culturele en welzijnsactiviteiten, eigen talenten op reguliere plek inzetten. De zwaarte van alles wat niet kan, wordt daardoor minder. • Kunnen hun eigen vraag vaak niet bedenken, je moet outreachend bezig. Vraag naar de droom, wat wil je graag (rekeninghoudend met leeftijd). • Benaderingen uit de psychiatrie (rehabilitatie, presentie, storytelling e.d.) zijn bruikbaar. Gebruiken voor empowerment. • Concrete ideeën: - droomwebsite voor een gemeente of wijk, waar jongeren hun droom kunnen beschrijven en anderen kunnen aangeven hoe ze de jongere daarbij kunnen helpen. - iets competitiefs organiseren, iets waar ze trots op kunnen zijn (op een vlak dat ze interesseert, waar ze warm voor lopen) Met noodzaak van behandeling, aanvulling op bovenstaande: • Ouders, broers en zussen helpen in acceptatie van stoornis kind (bijv. lotgenotencontact) en hulp bij opvoeding. • De totale sociale infrastructuur op orde. • Gemeente moet proces faciliteren om projecten/producten met meerwaarde te ontdekken en te ontwikkelen. Regie nodig, zodat gebeurt wat nodig is en niet van alles ontstaat wat niet aansluit bij de behoefte.
2. Informele ondersteuning
• Formele en informele steunstructuur opzetten: - Informele structuur is een netwerk van ‘gezagsdragers’ vanuit de maatschappij, zoals MKB, bestuurder van basisschool, directeur van woningcorporatie. ‘Gezagsdrager’ nodig om de informele ondersteuning te laten werken (spreekt cliënt aan, beschermt hem indien nodig). - Vervolgens een op activiteiten gerichte aanpak, waarin ze hun talenten kunnen inzetten (of dat nu in sport, café of wat dan ook is). - Formele structuur bestaat uit professionele ondersteuning, die de structuur aanbrengt (ook de informele structuur) en daarna in de gaten houdt, die ook de lijnen onderhoudt met wijkagent e.d. Met noodknop voor mantelzorger of vrijwilliger om aan de bel te kunnen trekken als het niet gaat. - Professional moet oog hebben voor de sterke mensen in het netwerk van de cliënt en die inschakelen (wat wil jij voor je kind/neef/enz.) • Lotgenotencontact voor ouders. • Versterk je netwerk. • Maatjesprojecten. • Vriendclub.
3. Algemene en collectieve voorzieningen
Zonder noodzaak van behandeling: • Concrete ideeën: - ‘Oplaadpunt’, positieve plek waar jongeren geactiveerd worden (dus niet op de bank hangen met een colaatje en een praatje), in beweging brengen, energie kwijt kunnen. - Inzetten MKB voor stageplekken, vanuit wederkerigheid/win-winsituatie. - Buurtgericht werk (onder meer vanuit de Bij Bosshardt buurtsteunpunten): kracht van de buurt(bewoners) zelf ontsluiten in het oppakken en oplossen van problemen (eenzaamheid, isolement). Met noodzaak van behandeling: • Professionele, individuele aanpak is belangrijk. Moet je in kunnen zetten zonder dat er een diagnose en indicatie is, vanuit vertrouwen toewerken naar professionele interpretatie van de problematiek. Als het ernstiger wordt ook snel kunnen handelen (meer zorg in kunnen zetten, cliënt toe leiden naar intramuraal). • 1 cliënt 1 zorgverlener, maar wel met netwerk erachter.
64 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Denkrichting voor vernieuwing 4. Verbinding met andere beleidsterreinen
Cliëntgroep 6: Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (PSY/PS<18jr) Algemeen: • Betrekken van onderwijs, cultuur, recreatie, bijv. Life Goals, dutch street cup, regionale kunstfestivals. Zie ook denkrichting voor vernieuwing 1 en 2. • Maak een voorziening voor arbeidsmatige dagbesteding waar mensen erkenning vinden voor hun capaciteiten. • Gemeenten moeten in de gaten houden dat cliënten goede overgang hebben van intramuraal naar extramuraal (gemeente). Gemeente moet volledige traject zien, dus de fase van behandeling, begeleid wonen tot het moment dat ze daadwerkelijk onder de Wmo komen met hun hulpvraag. Met noodzaak van behandeling: • Je moet eerst zorgen dat je deze kinderen vindt: signalen bij elkaar brengen (school, huisarts, verenigingsleven, wijkagent, veiligheidshuis) en met elkaar verbinden. • Goede voorbeelden zijn Veldtafel (Amsterdam) en sociaal café (Hengelo): samen afspreken wie waarmee aan de slag gaat, verantwoordelijkheid beleggen (zodat hete aardappel niet kan worden doorgeschoven).
5. Huisvesting
Het is onduidelijk wat de mogelijkheden zijn van deze denkrichting voor vernieuwing voor deze cliëntgroep, omdat het niet aan de orde is gekomen in de innovatiesessie.
6. Technologie
Algemeen, concrete ideeën: • Droomsite om dromen te beschrijven, je talent aan te prijzen. • Gebruik nieuwe media (nog niet concreet idee), om aan te sluiten bij hun leefwereld. • App waarin jongere z’n dagprogramma kan invoeren, dat waarschuwingssignalen afgeeft en informatie hoe te handelen in risicosituaties en waarmee jongere ook contact kan leggen bij vragen. • Besloten websites voor lotgenotencontact • Internetcursussen of instructies (e-health, zoals voor stoppen met roken)
7. Niveau
Algemeen: • Integrale, wijkgerichte aanpak nodig (zie toelichting bij andere denkrichtingen voor vernieuwing). • werken aan wederkerigheid, bijv. mensen met uitkering iets te doen geven in de wijk. • Voorbeelden: - Effectarena: wie is de investeerder, welke activiteiten ga je doen, wat is het effect, wie incasseert dat? - Effectcalculator om impact te kwantificeren.
8. Overig
Algemeen: • Aandachtspunt: laagdrempelige, deskundige indicatiesteller nodig; cliënten willen zelf niet gediagnosticeerd worden, dus iemand moet daar doorheen kunnen werken (vertrouwen winnen, problemen benoemen). • Cliënten hebben vaak moeite te accepteren dat ze een levenslange ziekte hebben en laten begeleiding daarom moeilijk toe, terwijl ze wel heel gevoelig zijn voor verkeerde invloed (vanwege behoefte aan erkenning, die ze vinden bij de verkeerde personen)
65 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Bijlage 3. Goede voorbeelden voor vernieuwingsmogelijkheden • Sportclub als buurthuis van de toekomst. Vanwege bezuinigingen worden veel buurthuizen gesloten. De grootste kostenpost van deze buurthuizen vormen de accommodaties. Sportaccommodaties kunnen deze functie ook vervullen. In Den Haag wordt een deel van het bezuinigingsgeld geïnvesteerd in het aanpassen van sportaccommodaties, zodat hiermee het buurthuis van de toekomst gerealiseerd kan worden. Op deze manier worden zwakke allochtone verenigingen gekoppeld aan sterke clubs. Bron: Trouw, zaterdag 17 september 2011
• In de Friese gemeente Opsterland wordt sinds 2002 gewerkt aan burgerparticipatie. Er wordt gebruik gemaakt van de dorpsspiegel, waarmee de kwaliteit van leven in een dorp in kaart gebracht kan worden. De gegevens bieden handvatten voor gesprekken tussen dorp en gemeente, en bieden een gefundeerde basis voor beleidsontwikkeling. Bron: WMO magazine, vierde jaargang, nr 3, juli 2011
• In het Brabantse Elsendorp werd er geconstateerd dat het inwoneraantal terugliep en de bevolking verouderde. Onder regie van het dorpsoverleg werd er actief nagedacht over hoe voorzieningen in het dorp versterkt konden worden. Samenwerking met de gemeente en maatschappelijke organisaties heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat er onder andere zorgwoningen en een steunpunt gerealiseerd zijn. Bron: WMO magazine, vierde jaargang, nr 3, juli 2011
• Mevrouw Gerbersen, woonachtig in Utrecht, is een van de groeiende groep 65-plussers die gebruik maken van het systeem PAL4. Het systeem – aangesloten op de tv - biedt allerlei functies op het gebied van wonen, zorg, welzijn en ontspanning. “Het is zo gezellig om via PAL4 anderen te leren kennen”. Bron: redactie PAL4-vandag!
• Buurtsuper floreert met sociale formule. Almen is in feeststemming. Na dertien jaar heeft het Gelderse dorpje met 1200 inwoners weer een volwaardige supermarkt. Het is Nederlands dertiende AttentPlus, een keten die in steeds meer dorpen met maximaal 2500 inwoners opduikt. Dankzij een bijzondere opzet zouden deze supers wel levensvatbaar zijn, waar andere winkels de deuren moesten sluiten. […] Herintreders op de arbeidsmarkt en mensen met een verstandelijke of lichamelijk beperking spelen in het bedrijfsmodel van AttentPlus een belangrijke rol. Zij generen via de sociale gemeentebudgetten de extra geldstroom die een buurtsuper financieel rendabel kan maken. Bron: Trouw, dinsdag 27 september 2011
66 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
• Integrale arrangementen De multiproblematiek van cliënten loopt dwars door schotten van zorg & ondersteuning & dienstverlening heen. Het integraal arrangement waar het Leger des Heils voor staat bestaat naast begeleiding uit het bieden van opvang (waar nodig), zorg, schuldhulpverlening, werk of school, en vrije tijd activiteiten (sport, kunst & theater) gericht op participatie (voorbeelden Life Goals, Dutch Street cup, regionale kunstfestivals, etc.). In het buurtgerichte werk (onder meer vanuit de Bij Bosshardt buurtsteunpunten) wordt de kracht van de buurt(bewoners) zelf ontsloten in het oppakken en oplossen van problemen (eenzaamheid, isolement). Bron: Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg
• De gemeente Peel en Maas en het UVIT-zorgkantoor/zorgverzekeraar zijn reeds geruime tijd bezig met de ontwikkeling van een toekomstbestendige structuur van dagvoorzieningen in de gemeente. Sinds 2005 is een veelheid aan (verschillende type) dagvoorzieningen gestart of heeft zich verder ontwikkeld richting de ideaaltypische integrale dagvoorziening. In de ‘ideale’ integrale dagvoorziening nemen mensen met en zonder indicatie, uit verschillende doelgroepen, deel aan dezelfde groep en is een mix van dagopvang, huiskamer, dagverzorging en zo mogelijk dagbehandeling aanwezig. In de directe uitvoering zijn primair vrijwilligers en een sociaal cultureel medewerker vanuit een welzijns- of zorgorganisatie betrokken. Daarbij wordt de professionele zorg ingezet als dat nodig is (op afstand). De integrale dagvoorziening is een samenwerking tussen het Kernteam WWZ, welzijnsorganisatie en zorgpartijen. De burger is binnen de samenwerking gelijkwaardig aan de professional, zoals het Kernteam WWZ binnen deze samenwerking gelijkwaardig is aan de professionele organisatie. Bron: Peel en Maas zet strategische koers uit vooroverheveling begeleiding. Implementatiestrategie en Positionering functie Begeleiding en dagvoorzieningenstructuur Peel en Maas 2011-2015
• Het Alzheimer Café is een maandelijkse informele bijeenkomst voor mensen met dementie, hun naasten en belangstellenden. Nederland telt meer dan 180 Alzheimer Cafés. De maandelijkse bijeenkomsten starten meestal met een inleiding door een deskundige of de vertoning van een film, waarna de bezoekers ideeën, informatie en ervaringen kunnen uitwisselen. Bron: Alzheimer-nederland.nl
• De decentralisatie vereist een transformatie van het bestaande stelsel van preventie, via begeleiding en ondersteuning, tot onderdelen van de zorg. Menzis, als de grootste lokale zorgverzekeraar, en de gemeente Enschede hebben middels een convenant afgesproken om zich voor de komende vier jaren te committeren aan een programma dat vorm geeft aan de gewenste omslag: (1) van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag, (2) naadloze uitvoering van zorg en ondersteuning en (3) maatwerk voor doelgroepen in een kwetsbare positie. Deze drie thema’s vormen de kapstok voor de samenwerking tussen gemeente en Menzis. Bron: Convenant Menzis – Gemeente Enschede, 2 september 2011
• Steunpunten GGZ. Nederland heeft circa 55 steunpunten ggz, welke praktische en laagdrempelige cliëntondersteuning bieden voor alle doelgroepen in de (openbare) geestelijke gezondheidszorg. De steunpunten leveren verschillende diensten, waaronder het organiseren van groepscursussen gericht op het vergroten van zelfredzaamheid en/of participatie, praktische ondersteuning, zoals formulierenhulp en budgetbeheer, en nog talloze andere ondersteunende diensten. Bron: Brochure behorend bij het onderzoeksrapport ‘Ggz cliëntondersteuning op de kaart, een inventarisatie van 28 ggz steunpunten in Nederland’, 2010, uitgevoerd door het LPGGz in samenwerking met Vo!ce.
67 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
• Dementerenden langer thuis door sensortechnologie. Onderzoek door Nienke Nijhof van het eHealth Research Centre van de Universiteit Twente heeft uitgewezen dat sensortechnologie ervoor kan zorgen dat dementerenden langer thuis kunnen blijven wonen, waardoor besparingen in de zorgfinanciering gerealiseerd worden. In het onderzoek hebben cliënten van zorgorganisatie Bruggerbosch in Enschede tien maanden gebruik gemaakt van de sensortechnologie ADLife. Met de technologie kan het leefpatroon van een cliënt vastgesteld worden. Als er afwijkingen gemeten worden ten opzichte van een normaal patroon, wordt er meteen contact gezocht met een aangewezen contactpersoon of de cliënt zelf. Bron: www.zorginstellingen.nl
• Breng ouderen in beweging. In steeds meer woonzorginstellingen is het beleid erop gericht om de bewoners te stimuleren om ten minste 30 minuten per dag te bewegen. Een effectief beweegbeleid is meer dan het organiseren van activiteiten. NISB heeft een stappenplan ontwikkeld om bewegen te integreren in uw beleid. Of om deze op te nemen in uw servicepakket voor cliënten. Bij het stappenplan horen diverse instrumenten en werkdocumenten welke ondersteuning bieden bij het opzetten van een beweegbeleid of een beweegproject. Bron: www.nisb.nl
• VenloDroom is een innovatieplatform in wonen, welzijn en zorg. VenloDroom concentreert zich op de wijk Venlo-Oost (ongeveer 16.000 inwoners) en ontwikkelt in die omgeving nieuwe samenhangende concepten. Succesvolle oplossingen worden doorontwikkeld en ‘uitgerold’ over andere wijken in de stad. Een voorbeeld hiervan is het project burendiensten, waar hulp bij klusjes op basis van een burendienst wordt georganiseerd. Iemand uit de buurt die wél handig in is en het ook nog leuk vindt, helpt een ander die dat niet (meer) kan. En misschien is het in een ander geval wel omgekeerd. Bron: www.venlodroom.nl
• Huizen van de wijk. In Amsterdam worden een aantal “huizen in de wijk” gerealiseerd. Dit is een plek waar vrijwilligers samenkomen om hun activiteiten te organiseren, met opbouwwerk, een wijkcentrum, buurthuisactiviteiten, welzijn en zorg (bijvoorbeeld schuldhulp, maatschappelijke dienstverlening, sociaal raadslieden), spreekuren op locatie voor het loket Zorg en Samenleving en het Wijksteunpunt Wonen. Eventueel een maaltijdvoorziening en ouderenondersteuning, zoals een wijkpost voor ouderen, en wellicht een plek voor naschoolse activiteiten. Er kan plaats zijn voor verhuur aan commerciële zorg en welzijnsaanbieders, zoals een huisartsenpost. Een huis van de wijk zorgt voor synergie en afstemming in het welzijnsaanbod en maakt het voor bewoners makkelijk om de weg naar de activiteiten van verschillende instellingen te vinden. Bron: www.pvdaamsterdam.nl
• Het project buurtkamers in Zwolle. In Zwolle is in samenwerking met WijZ een project gestart met als doelstelling het bevorderen van participatie van kwetsbare senioren in de samenleving waardoor eenzaamheid wordt voorkomen en zij zelfstandig kunnen blijven wonen in hun vertrouwde woonomgeving. De sociale steun die zij mogelijk ontvangen van hun buurtgenoten blijft zo behouden. Ook worden eventuele nieuwe beperkingen vroegtijdig gesignaleerd. Hierdoor wordt escalatie van de problematiek voorkomen zoals langdurig sociaal isolement, overbelasting van mantelzorgers of verhuizing naar een verzorgingshuis. Bron: Buurtkamers in Zwolle. Projectplan.
• Geit neet besteit neet. Door af te wijken van standaard procedures lukte het Netwerk Welzijn Versterkt om voor de verstandelijk beperkte Marij een baantje te vinden als juf op een school. Marij veranderde van een kwetsbare, eenzame vrouw in een actieve en zelfbewuste burger. Volgens projectleider Jan Joore is het een kwestie van anders leren kijken en nieuwe deuren openzetten. Hij nam het initiatief voor een avond met kwetsbare inwoners en hun verwanten, vrijwilligers, instanties en ondernemers op het gebied van wonen, welzijn en zorg om een maatschappelijk netwerk te creëren dat mensen met een beperking laat deelnemen aan het normale leven. Bron: Peel en Maas innoveert - deel 1
68 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
• ‘Games middel om gezondheidszorg te verbeteren’. De Stichting Games for Health Europe organiseert op 24 en 25 oktober 2011 voor de eerste keer de Europese conferentie Games for Health Europe 2011. Het congres geeft antwoord op de vraag welke bijdrage games- en simulaties kunnen leveren om de gezondheidszorg te verbeteren en betaalbaar te maken. Bron: www.zorginstellingen.nl
• Door de gemeente Breda is het GWI( geschikt wonen voor iedereen ) beleid ontwikkeld. Dit beleid richt zich op het realiseren van een geschikte woonomgeving voor alle burgers zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en functioneren in de eigen vertrouwde leefomgeving. Ook wanneer zij behoefte krijgen aan begeleiding, ondersteuning of zorg. Doelstelling van GWI is kort gezegd: “Onbekommerd wonen”. Bron: Inclusieve wijk scan. Een meetinstrument voor GWI samenwerkingspartners. Brochure van het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid
• De gemeente Tilburg heeft een tool ontwikkeld die ondersteuning biedt bij het plannen van het ondersteuningsaanbod om zodoende randvoorwaardelijk bij te dragen aan een optimale kwaliteit van leven voor met name kwetsbare groepen. Met deze tool wordt naast kwantitatieve kengetallen ook de ondersteuningsbehoefte in kaart gebracht. De inzichten bieden aangrijpingspunten voor de dorpsen/of wijkgerichte aanpak en kunnen gebruikt worden om (gebieds-)ontwikkelingsplannen bij te stellen en te komen tot nieuwe productontwikkeling die beter aansluiten bij de vraag. Bron: Kwetsbare burgers langer thuis: schets gewenst aanbod op verschillende geografische Gebiedsniveaus. Gemeente Tilburg, juni 2011.
• Wijksteunpunten, Lunet zorg. Lunet zorg biedt zeven maal vierentwintig uur ondersteuning en zorg aan mensen met een (verstandelijke) beperking, maar alle buurtbewoners zijn welkom. In de omgeving van een wijksteunpunt wonen de cliënten zo zelfstandig mogelijk. Vaak wonen ouders of andere familieleden ook in de buurt. De cliënten krijgen vanuit het wijksteunpunt ondersteuning op maat, in aanvulling op wat zij zelf kunnen, en de hulp die familie en vrienden bieden. Bron: Brochure Lunet zorg.
• Buurthuis nieuwe stijl. De participanten van Stichting de Omslag / leden van Part 020 zijn van mening dat mensen met een achterstand zoveel mogelijk maatschappelijk moeten blijven participeren. Een van de initiatieven die zij hiervoor voorstellen is het buurthuis nieuwe stijl. In samenspraak met de welzijnsorganisatie die het (bestaande) buurthuis exploiteert, worden hier meer activiteiten op poten gezet voor doelgroepen waar nu weinig aanbod voor is: bijvoorbeeld ex-psychiatrische patiënten en andere buurtbewoners in een sociaal isolement. Een ‘gewone‘ omgeving als een buurthuis helpt om de samenleving en onze doelgroepen dichter bij elkaar te brengen. Daarnaast verkent Part 020 de mogelijkheden om buurthuizen nieuwe stijl en de stedelijke opvangvoorzieningen voor kwetsbare burgers (zoals DAC’s en inloophuizen) te combineren met kwartiermaken en vormen van begeleiding vanuit de GGZ, waardoor participatie op basis van een nieuwe financieringsmix kan ontstaan. Bron: Contouren voor een Buurthuis Nieuwe Stijl, bijlage bij de aanvraag aan Dienst WZS van de Gemeente Amsterdam in het kader van de pakketmaatregel AWBZ Opgesteld door de leden van Part 020 i.s.m. Zwind en Combiwel 11 mei 2010
• Het verhaal achter de hippe modesjaal. stichting Granny’s Finest van jonge ondernemers Niek van Hengel en Jip Pulles slaat drie vliegen in één klap. Door de design te laten ontwerpen en ze te laten breien door oma’s helpen ze jonge designers op weg, maken ze hippe breisels én halen ze eenzame oudjes uit hun sociale isolement. Bron: Metro.
• Mode met gevoel. I-did en MMM zijn twee jonge Nederlandse kledingmerken die in elk geval in een opzicht anders zijn dan andere: de kleding komt tot stand door sociaal verantwoord ondernemen. De bedoeling van i-did is het produceren van mode waaraan iedereen een goed gevoel overhoud, kopers en makers. Door het naaiwerk te laten verrichten door allochtone vrouwen die in Nederland niet of nauwelijks aan het werk komen staan i-did en MMM voor sociaal verantwoord ondernemen. Bron: Volkskrant magazine
69 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
• www.zorgvoorelkaar.com . De Nederlandse maatschappij doet een toenemend beroep op de eigen regie en zelfredzaamheid van burgers bij het regelen van zorg. Voor veel mensen is het echter lastig om hier in de praktijk invulling aan te geven. Een gebruiksvriendelijke website voor vraag en aanbod van zorg biedt hen uitkomst. Deze week gaat Zorgvoorelkaar.com van start, een online marktplaats die vrijwilligers én zorgprofessionals verbindt met mensen die hulp of thuiszorg nodig hebben. Tevens biedt Zorgvoorelkaar. com organisaties een laagdrempelig en gebruikersvriendelijk platform om vrijwilligers te vinden. Bron: www.zorgvoorelkaar.com
• Onafhankelijke alarmcentrale voor zorg op afstand. Ouderen, gehandicapten en psychiatrisch patiënten geven er steeds vaker de voorkeur aan om thuis te blijven wonen. Zorginstellingen hebben moeite om aan deze groeiende zorgvraag te voldoen. Daarom introduceert dienstverlener Facilicom uit Schiedam De Zorgcentrale.nl. De ZorgCentrale is een alarmcentrale die zorginstellingen ondersteunt bij het bieden van zorg op afstand, met een persoonsalarmeringssysteem en het toezien bij medicijngebruik op afstand met behulp van camera’s. De centrale wordt bemand door gediplomeerde verpleegkundigen en biedt 24 uur per dag zorg. Niet alleen wordt er dienst op afstand aangeboden, ook wordt de technische installatie en bijvoorbeeld ontsluitingsoplossingen verzorgt. Bron: www.zorginstellingen.nl
• Papermates. Steeds meer mensen krijgen problemen met ingewikkelde brieven en formulieren. Of ze raken het overzicht over hun geld kwijt en kunnen niet meer rondkomen. Daarom is MEE met enkele welzijnsorganisaties het project Papermates gestart. Door schulden te voorkomen (preventie) of begeleiding naar de schulphulpverlening kunnen mensen met een (lichte) verstandelijke beperking en niet-aangeboren hersenletsel langer zelfstandig blijven wonen. Een ´papermate´ is een maatje bij papieren en geld, een vrijwilliger die thuis helpt de post te ordenen. En die meegaat naar schuldhulpverlening, als dat nodig is. Een papermate biedt naast een MEE-consulent een extra steuntje in de rug. Bron: http://www.meeaz.nl/viewpage.asp?pag_id=1364
• MEE op Weg - zelfstandig leren reizen met een OV-maatje. MEE op Weg is een project van MEE IJsseloevers dat 1 september 2010 van start is gegaan. Doel van het project is dat mensen meer mogelijkheden zien om van locatie A naar B te reizen in plaats van met de taxi of het speciale busje. Dat kan met de stadsbus, op de fiets of gewoon lopend. Daarbij kan men steun krijgen van een vrijwilliger. MEE op Weg start als pilot in de gemeente Zwolle en loopt van 1 september 2010 tot 1 september 2011. Het project wordt voor een groot deel betaald door de gemeente Zwolle. Omdat MEE op Weg positieve resultaten laat zien vindt vanaf september 2011 een uitrol plaats over en in samenwerking met meerdere gemeenten. Bron: http://www.mee-ijsseloevers.nl/viewpage.asp?pag_id=2236
• MEE Vriendenkringen. Sommige mensen maken heel gemakkelijk vrienden. Anderen hebben er wat meer moeite mee. Ook mensen met een beperking of een stoornis in het autistisch spectrum vinden het vaak lastig om vrienden te maken. Daarom zijn er Vriendenkringen. Een Vriendenkring komt regelmatig bij elkaar. Bijvoorbeeld eens per twee weken of eens per maand, net zo vaak als je zelf afspreekt. Zo bedenken jullie ook zelf wat je gaat doen, wanneer je dat gaat doen en waar je dat doet. Bron: http://www.meebrabantnoord.nl/viewpage.asp?pag_id=102119
• Artifriends. Een voorbeeld waarin technologie als oplossing kan werken voor het bestrijden van eenzaamheid en het aangaan van sociale contacten is Artifriends. Een sociaal netwerk als inspiratiebron en creatief platform gericht op mensen met affiniteit of ervaring met de psychiatrie Bron: www.artifriends.nl
70 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
• Strijk- en waswerk. In Helmond is een bedrijf opgezet dat strijk en was werk doet voor gezinnen die huishoudelijke ondersteuning nodig hebben. Bij dit strijk- en wasbedrijf werken weer mensen die een uitkering hebben en (nog) geen ander werk hebben gevonden. Een dergelijke vorm kan ook gebruikt worden als actieve dagbesteding voor licht gehandicapte mensen of mensen in arbeidsreintegratietrajecten. Bron: Bureau HHM, Verslag Rondetafelgesprekken, Verdieping cumulatie maatregelen, oktober 2011
• Een veilige weg! Jongeren met psychische beperkingen zijn bekend bij verschillende instellingen en organisaties zoals UWV, scholen, DWI jongerenloket, politie en GGZ omdat ze vastlopen in onderwijs en werk en omdat sommige jongeren overlast geven. Bij de begeleiding is er vaak sprake van versnipperde en niet goed op elkaar afgestemde hulp. De samenwerking in de keten is onvoldoende. De GGZ heeft deskundigheid om aan te sluiten bij de specifieke ondersteuningsbehoefte van jongeren maar onvoldoende middelen beschikbaar om jongeren bij maatschappelijke participatie te begeleiden. Maatschappelijke voorzieningen (zoals UWV en DWI) hebben een wettelijk verankerde verantwoordelijkheid om jongeren te begeleiden bij maatschappelijke participatie maar beschikken vaak over onvoldoende specialistische begeleiding op maat, noch hebben zij een goede aansluiting bij de zorg. GGZinGeest stelt voor om samen met het UWV een intensievere samenwerking rond jongeren met psychische beperkingen te ontwikkelen die gebaseerd is op bundeling van expertise en voorzieningen, een gezamenlijke indicatiestelling en een gezamenlijk integraal participatieplan. Deze werkwijze sluit naadloos aan bij de aanbeveling van de SER in haar ontwerpadvies De winst van maatwerk; je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn om tot één gezamenlijke indicatiestelling te komen en een professional in te zetten om de uitvoering van het participatieplan te coördineren. Het experiment test een concrete oplossing voor de versnipperde en veelal niet op elkaar afgestemde aanpak gericht op de participatie van de jongere waarbij soms fricties optreden rond de te volgen koers. Bron: http://www.uwv.nl/Images/GGZ%2520in%2520Geest_tcm26-237406.pdf
• Fietsen door virtueel landschap. Sevagram Zorgcentra in Limburg zoekt steeds meer manieren om – dementerende- bewoners te prikkelen en uit te dagen te bewegen. Een van hun ‘succesnummers’ is de Di-fiets, een hometrainer waarmee virtuele fietstochtjes door de omgeving gemaakt kunnen worden. “Kijk, in dat huis ben ik geboren”. Bron: Zorgvisie 48 2011
• Stichting Plus Wonen bouwt voor mensen met schizofrenie. “Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een specifiek interieur een helende werking heeft op mensen met schizofrenie.” Stichting Plus in Leusden is speciaal gebouwd voor volwassenen met schizofrenie. “Het idee van een nieuwe woonvorm, specifiek gericht op mensen met schizofrenie, kwam voort uit een algemene onvrede van veel ouders over de instelling waar hun kind zat. Het toezicht was vaak niet goed, de omgeving was deprimerend en de ouders werden niet genoeg betrokken bij de zorg voor hun kind. Dat is ontzettend jammer, zeker als je bedenkt dat het mogelijk is om met dezelfde hoeveelheid geld compleet andere zorg te bieden.” In het hele bouwplan van de stichting is rekening gehouden met het ziektebeeld van de cliënten. Bron: http://www.zorginstellingen.nl/nieuws/stichting-plus-wonen-bouwt-voor-mensen-met-schizofrenie-11553?utm_ source=Email nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_campaign=2011-40
• Xbox Kinect controleert ouderen. Onderzoekers van de University of Missouri hebben samen met een Amerikaanse zorginstelling ontdekt dat de Kinect ingezet kan worden om de gezondheid van ouderen in de gaten te houden. De Kinect is een camera voor de Xbox360 die bewegingen van spelers detecteert. De camera kan bewegingen en gedrag van ouderen in hun woning bijhouden. Volgens de onderzoekers kunnen kleine veranderingen op het gebied van routine of gedrag wijzen op een verhoogd val- of gezondheidsrisico. De Kinect gebruikt een infrarood licht waarmee diepte gezien kan worden in de vorm van een silhouet. Hierdoor blijft de privacy van bewoners gegarandeerd. Onderzoeker Liang Liu legt uit dat het belangrijks is dat er snel hulp komt van medisch personeel. “Dan zijn de gevolgen minder erg.”(MVD) Bron: Zorgvisie 37 2011
71 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
• Beeldcontact tegen eenzaamheid bij ouderen. Om eenzaamheid onder ouderen in gemeente Peel en Maas tegen te gaan, krijgen zij binnenkort op vaste tijden in de ochtend of avond beeldcontact met getrainde vrijwilligers. Het initiatief ‘Goede Morgen Goede Avond Service’ komt van zorgorganisatie Proteion Thuis, welzijnsorganisatie Vorkmeer en de gemeenten Peel en Maas en Horst aan de Maas. Bron: Zorgvisie 38 2011
• Omtinkerij. Een voorbeeld van integrale indicatiestelling is de manier waarop hulpvragen op het terrein van wonen, welzijn, werk, inkomen, zorg en diensten worden beantwoord in de gemeente Tytsjerksteradiel, onder de naam ‘Omtinkerij’. De burger kan op één plek zijn/haar vraag stellen. De medewerker (‘omtinker’) draagt zorg voor een brede vraagverheldering, het eenmalig verzamelen van de benodigde cliëntgegevens en het samenstellen van een geïntegreerd aanbod. In dit initiatief werkt de gemeente samen met het CIZ, Mee, zorgaanbieders, een welzijnsorganisatie, een woningcorporatie, een zorgverzekeraar en een organisatie voor cliëntondersteuning GGZ. Bron: WMO magazine, vijfde jaargang, nr 4, september 2011
• Maatschappelijke activering. Een voorbeeld van heroriënteer op de doelgroep zijn de maatschappelijke activeringscentra waar activering en re-integratie van langdurig werklozen wordt gecombineerd met dienstverlening in wijken en buurten. Er wordt samengewerkt met de organisaties die in de wijk al diensten aanbieden en ingespeeld op de behoeften die leven bij de burgers in de wijk. Hiermee dragen de centra naast de activering van mensen met een Wwb uitkering ook bij aan de leefbaarheid in de buurten en wijken. Bron: WMO magazine, vijfde jaargang, nr 4, september 2011
• Skrep. Een voorbeeld van participatie door vrijwilligerswerk is Skrep in Leeuwarden: een sociaal activeringsproject voor dak- en thuislozen, vaak met verslavingsproblematiek. Skrep biedt werk en begeleiding in Leeuwarden voor mensen die dakloos zijn. Skrep is gestart met het organiseren van laagdrempelige werkactiviteiten. Medewerkers van Skrep kunnen via het werk contact leggen met de deelnemers die kampen met meervoudige ernstige problemen. Verschillende organisaties werken samen om de problemen van de deelnemers gelijktijdig aan te pakken. Werk is een goede ingang gebleken voor het realiseren van zorg en het verminderen van overlast en criminaliteit in de stad. Bron: WMO magazine, vijfde jaargang, nr 4, september 2011
• Participatiehuis. Een voorbeeld van een plek waar burgers met en ondersteuningsvraag terecht kunnen is het participatiehuis in Geleen-Sittard. Dat richt zich op mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Deelnemers krijgen een participatietraject aangeboden dan niet afhankelijk is van het inkomen dat iemand ontvangt, maar van de persoonlijke situatie, wensen en problemen van de deelnemer. Soms tegen de verwachting in blijkt voor een groot deel van de deelnemers actieve participatie in de maatschappelijk een haalbare kaart te zijn. Bron: WMO magazine, vijfde jaargang, nr 4, september 2011
• Bedreiv, De Villa. De Villa valt onder Stichting Eigen Bedreivigheid te Doetinchem. De Villa is ontstaan vanuit de vraag van de straat. De Villa is een statig oud pand met een diepe tuin aan de rand van het centrum. De Villa was verwaarloosd, maar is opgeknapt door de deelnemers. Daardoor ontstond een gevoel van eigen en kunnen. De Villa wordt per dag door gemiddeld 15 mensen bezocht, oud, jong, man, vrouw.De Villa biedt dagactiviteit die bedreivigheid heet en door de deelnemer zelf ingebracht wordt. De logische volgende stappen zijn uitbreiding en behoud van de bedreivigheid. Faciliteren van wonen, leren en vrije tijd invulling. Bron: http://www.bedreiv.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=47:de-villa
72 Cliëntgroepen extramurale AWBZ-begeleiding en de mogelijkheden van vernieuwing in de Wmo
TransitieBureau februari 2012
Dit project kwam tot stand door een samenwerking tussen:
Invoering WMO www.invoeringWMO.nl Rijksoverheid Postbus 00000 | 2500 aa Den Haag t 0800 646 39 51 (ma t/m vrij 9.00 – 21.00 uur) © Rijksoverheid | januari 2012
Begeleiding individueel
Grondslag
Nijmegen Wijchen Druten Millingen Mook Middelaar Beuningen Groesbeek Heumen Ubbergen TOTAAL
Aantal clienten 1849 300 140 35 43 151 163 96 53 2830
PGB 506 74 39 9 15 37 52 29 14 775
Psych 814 98 39 11 12 57 48 40 14 1133
Som 144 29 15 5 5 17 15 9 7 246
VG 327 67 32 10 4 25 36 9 4 514
LG
Leeftijdklasse ZG
68 12 4 2 4 5 6 7 2 110
PG 20 2 4 0 1 3 1 1 6 38
12 7 2 0 1 2 3 2 1 30
MV 464 85 44 7 16 42 54 28 19 759
0-18 123 35 12 4 8 24 18 10 8 242
18-65 1451 211 108 26 23 106 106 71 29 2131
Zorgzwaarte 65+ klasse 1 Klasse 2,3 Klasse 4+ 275 563 1165 121 54 98 186 16 20 46 82 12 5 14 18 3 12 11 31 1 21 46 95 10 39 61 92 8 15 35 49 12 15 16 29 7 456 890 1747 190
Combinatie met begeleiding Groep 443 76 46 13 15 34 45 30 19 721
Combinatie met PV
388 88 41 10 17 34 50 24 20 672
Combinatie met Combinatie Combinatie VP met BH IND met BH-groep
154 26 18 5 8 12 15 7 5 250
22 12 2 1 1 5 2 1 0 46
22 8 1 0 2 2 5 3 0 43
Begeleiding individueel
Instelling
Huidige werkgebied (gemeenteniveau)
Totaal regio Nijmegen
Gemeenten (aantal klanten)
Nijmegen Wijchen Druten Beuningen Groesbeek Heumen Millingen PGB Agathos Amarant WBR - Extramuraal Bots Begeleiding BV Coöperatie thuisverpleging Counselling Praktijk Gelderland Dichterbij extramuraal Nijmegen Dichterbij extramuraal NOB Dichterbij intramuraal Nijmegen Driestroom Driestroom extramuraal Driestroom semimuraal Eleos GGMD GGZ Oost Brabant (IPZ) Groesbeekse tehuizen (Pluryn) Hera Vrouwenopvang Gelderland Honinghoeve (de Waalboog) Huize Rosa KBO Intercare BV Interzorg Oss Thuiszorg Iriszorg JAN ARENDS GGZ (regio Rotterdam) Joachim en Anna (de Waalboog) JP Heije Kalorama KDV Driestroom Arnhem Kentalis Noord-Oost Brabant em Oud Burgeren Gasthuis Passerel, extramuraal Pluryn Privazorg AWBZ BV Professionals in NAH Proteion Thuiszorg Noord-Limburg RIBW Arnhem en Veluwe Vallei RIBW Nijmegen & Rivierenland Robert Coppes extramuraal Royal Care Thuiszorg Siza Extramuraal Stichting Buurtzorg Sichting Fokus Exploitatie Stichting Vérian Nijmegen e.o. Sint Jozef (extramuraal) St. Humanitas DMH Nijmegen St Welzijn Groesbeek St. Welzijnswerk Ouderen Nijmegen Stg. Perspectief Stichting KinderThuisZorg Stichting Thuiszorg Het centrum St. Thuiszorg Midden Gelderland TDC Midden-Holland Thuiszorg De Friese Wouden Thuiszorg Groot Gelre B.V. Thuiszorg INIS B.V. Thuiszorg Kalorama Thuiszorg Pantein Thuiszorg Zuid-Gelderland (ZZG) Van Zoolingen B.V. Visio Zuid Waalborg Druten ('s Heerlenloo) Waalborg Tiel Werkenrode Jongeren (Plurijn) Werkenrode Volwassenen (Plurijn) Winckelsteegh (Plurijn) Zorgcentrum Norbertus Zorggroep Maas en Waal Zorgplus bv Arnhem Zozijn Zozijn regio Arnhem (semimuraal) Zuwe Weidesticht TOTAAL
506 Druten Nijmegen Regionaal Regionaal Nijmegen/Wijchen Regionaal Regionaal Nijmegen Nijmegen Regionaal Regionaal Nijmegen Regionaal Mook en Middelaar Regionaal Nijmegen Nijmegen Nijmegen Nijmegen/Millingen Nijmegen Regionaal Wijchen Nijmegen Nijmegen Regionaal Nijmegen Millingen Nijmegen Nijmegen Nijmegen/Beuningen Nijmegen Nijmegen/Beuningen Mook en Middelaar Beuningen Regionaal Nijmegen/Druten Regionaal Regionaal Regionaal Nijmegen Regionaal Nijmegen Wijchen Groesbeek Nijmegen/Groesbeek Beuningen Druten Beuningen Nijmegen Nijmegen/Wijchen Nijmegen Ubbergen Nijmegen Regionaal Mook en Middelaar Regionaal Nijmegen/Wijchen Nijmegen Regionaal Regionaal Nijmegen/Wijchen Regionaal Nijmegen Mook en Middelaar Druten/Beuningen Nijmegen Regionaal Nijmegen/Druten Nijmegen
1 5 7 6 180 2 1 5 24 166 1 7
74
39 1
1
2
2 20
2 43
17 3 1 1 7 4 37
37
1
8
52
29
1
1 1
3 1
9
3
2 15
5 16
1
1
1
1
2
Mook Middelaar
9
Ubbergen
15
14
1 5 1
1
2
1
1
1
1
29
1
1 1
1
1
1 1 1
2 3 11 1
2
1
1
2
8 1
18 1 2 1 5
1 1 7
455 15 3 3 5 2 2 1
57 1 1 6
1 33
25 3 1 1 2
32
21
1 4
6
3
11
1 1
2
2
2 8 1
6 1 1 1 7 1 1
1
Grondslag
Leeftijdklasse
181 3 1 13 2 8 70 1
1
1
50 1
12
22
24
6 4 1 15
20
4 3
2
5
5
6
2
1
4 1
4
1 13
2 1
5
5
1 1 13
3
2
2
1 1 29 3 1 1848
5
300
140
151
1
163
1
96
1
35
2
37
2
52
Combinatie met PV
Combinatie met VP
Combinatie Combinatie met BH IND met BH-groep
Psych Som VG LG ZG PG MV 0-18 18-65 65+ klasse 1 Klasse 2,3 Klasse 4+ 775 1 1 10 9 8 228 5 1 5 40 240 1 11 1 52 3 1 1 8 4 42 1 2 3 21 1 1 18 1 3 1 6 7 1 643 18 5 7 18 2 6 1 2 8 7 1 1 1 7 2 1
325
74
75 1
41
7 11 245 123
1 8 5 8 4
2 6 1
1 130 5 1 2 2 26 3 148
1 2 3
6 6 2 313 4 1 46 10 9 121 1 1 3 1 49 4 1 2821
3
93
17 3 1 1 36 1
1 6
3
37
13
1 1 4 1 36
2 4
3 16 82
4 3 5
1 1
2
2
5
1 1
6
10
13
1
1 5
1 1 1 2 1 5 1 1 595 11 1 7 5 2 3
1 2
1 562
8 1 4
1
1
1
3 1 1
1 11
4 8
4 10 222 1 10 1 45 3
1 2
2 4 71 6 1 2 6
5 1 2 1
6 4
1 1 4 1
2 2 1 57
1
2 16
19
1 1
4
1 1 2
1 2 28
21 6 5 14 1
7
32
1 13
1
73 1 1 23 4 2 39 1
1
218
300
91
5
1 1 2
9
7
17 2
3 28 169 1 1
1 2 8
13 12
30 3 1
6
3 1 32 1 2
4 2
13 1 1 9 1
1 10
1 11
4
17
6
1
2
1 6
1
48 7 4
288 12
5 7 1 354 6
1 2 1 3
5 4 1 1
10 3 1
1
1 1 22 10 1
2
1 1 87
20
4
8 111 1
10
1 11 2 2 53
1 3
1 1
1 16 1 20 11 1 37 10 1 1 2 2 2 1 1 1129 250 514 109 35 30 757 223 2132 452
36 2 1 2 15 47
1
19 1
7 1
2 2
5 1
9
1
2
1 1 4
1 1 8 4 3
2
2
5
7
7 1
5
3
1 3
16
6
1 1
1 1
6
3
22 4 5
8
2 2 1
18
12 2 3 1
2
5 2
8 6 1 1 1 10 2
3 4
1
2
210 2
5 1 12 2 1
2 1 5 1 1
1 2
1 1 2
1
5
1 1 4 1
1 4 4 1 110 1
3 1 40 1 1 24 8 1 42 1 1 1
37
4 4
5 1
1 3
2 1 39 3
9
2
5
1
32 7 7 66 1
14
11
1 4
2 2 1 1 4 3 2 193 4
9
1
1 1
7 2
1 3 2
1 3 3 2 4 1 1 194 118 4
7
1
1
1
1 1
1 1 7 1 2
9 1 16
73
1
1
1 133 3
7
76 2 1 1 16 63
8 7 1
1
2
1
2 1
514 1 1 7 4 2 151 3
2
1 3
2
17
190
1
10
1 1 2
530 102 1 1 6 3 7 2 204 16 2
1 3 40 1 1
2
1 6 3
Combinatie met begeleiding Groep
Zorgzwaarte
2 3 60
2
13 3
2
5 2
25
8
7
1
1 3
11
10 2
1
1 890
1747
190
721
672
250
46
43
BEGELEIDING GROEP, DAGBESTEDING 1) Instelling
2) Naam locatie/adres Locatie
3) Gemeente
4) Doelgroep aantallen unieke mensen (aantal cliënten) 5) Leeftijd (aantal cliënten) 6) Aantal dagdelen per locatie per 7) % dagdelen per jaar gemeente (woonplaats cliënt) Psych
Som
VG
LG
ZG
PG
0-18
18-65 65+
intramuraal clienten
St. Jozef St. Jozef Lentse Schoolstraat Lent H533 = groep Nijmegen 6 X St. Jozef Lentse Schoolstraat Lent H531 = dag Nijmegen 10 X OBG Oud Burgeren Gasthuis Nijmegen 56 56 St. Welzijn Groesbeek Klooster Mariëndaal, Stationsweg 15, Groesbeek - SW Groesbeek Groesbeek 6 13 2 2 19 0 2 40 Trefpunt De Meent, Groesbeek - SW Groesbeek Groesbeek 2 3 1 1 0 2 5 Individuele thuisbegeleiding dagbesteding - SW Groesbeek Groesbeek 1 6 0 0 7 St. Jan de Deo St. Jan de Deo - St. Willibrordstraat 1 Millingen a/d Rijn Millingen a/d Rijn 10 X Malderburch Dagverzorging, Broekkant 16 6581 AE Malden - Malderburch Heumen 13 12 X Groepsverzorging, Broekkant 16 6581 AE Malden - Malderburch Heumen 6 X Pantein Dagverzorging Mook, Maesstaete Mook - Pantein Mook 12 12 Dagverzorging Norbertushof, Kuipersgroes 2, Gennep - Pantein Gennep 32 32 Deeltijdzorg Norbertushof, Kuipersgroes 2, Gennep - Pantein Gennep 6 13 19 ZZG Zorggroep Irene 1-3 Dekkerswald - ZZG Groesbeek 20 3 17 Irene 4 (Som) Dekkerswald - ZZG Groesbeek 2 2 De Meent - ZZG Groesbeek 2 2 De Hagert - ZZG Wijchen 29 1 28 St Jozef - ZZG Wijchen 29 29 KSW Zonnebaars - ZZG Nijmegen 6 6 Orangerie - ZZG Nijmegen 21 21 Verpleeghuis Margriet - ZZG Nijmegen 33 6 27 Perspectief Dagverzorging `tPraothuis Den Elt 17 B 6644 EA Ewijk - Perspectief Beuningen 6 20 2 7 1 34 De Waalboog Villa Villandry - de Waalboog Nijmegen 125 125 de Boog - de Waalboog Nijmegen 41 41 St. Luciver Leemweg 134 6603 AM Wijchen - st Luciver 2 9 2 13 5 locaties Dagopvang Swon Nijmegen (2011) 336 cliënten 38 179 4 13 4 98 6 330 Zilverden: Kan van Kekenstraat 2, 6525 VV Nijmegen Cypres: Dominicanenstraat 73, 6521 KB Nijmegen Larix: Symfoniestraat 204, 6544 TN Nijmegen Taxus: Malvert 50-02, 6538 DM Nijmegen Ceder: Graafseweg 105, 6512 BS Nijmegen Swon kan niet splitsen per locatie, omdat sommige cliënten naar meer dan 1 locatie gaan op verschillende dagen. Wel het aantal dagdelen per locatie incl. PGB, Wmo en niet-geïndic. cliënten De Driestroom Ambachtsweg 8k Boven-Leeuwen West Maas en Waal 1 x 260 Burg. Daleslaan 1 Nijmegen Nijmegen 4 2 x 0 Daniëlsweg 42a Nijmegen Nijmegen 11 1 x x 468 Den Elt 17F Ewijk Beuningen 3 1 13 x 0 Diepvoorde 33-24 Wijchen Wijchen 4 x 1092 Donderbergweg 3 Overasselt Heumen 9 x 2288 Eikstraat 8 Nijmegen Nijmegen 3 x 676 Hegdambroek 15-32 Nijmegen Nijmegen 1 1 x x 104 Kloosterhof 5 Malden Heumen 1 77 1 x x 16276 Kometenstraat 42 Nijmegen Nijmegen 12 x x 2288 OC Huismanstraat 26 Nijmegen Nijmegen 1 x 208 Oosterweg 179 Wijchen Wijchen 36 x x 8164 Pastoor Jansstraat 2 Beneden-Leeuwen West Maas en Waal 1 47 1 x x 13988 Patrijsstraat 6 Beneden-Leeuwen West Maas en Waal 7 x x 1144 Peter Scheersstraat 23 Nijmegen Nijmegen 9 x x 2236 Planetenstraat 30 Nijmegen Nijmegen 28 2 x x 5512 Slotemaker de Bruïneweg 268 Nijmegen Nijmegen 20 x x 4836 Tapirstraat 2 Nijmegen Nijmegen 11 1 x 0 Tarweweg 1F Nijmegen Nijmegen 5 3 89 1 x x 16640 Toernooiveld 15 Nijmegen Nijmegen 3 2 1 x 0 Van Heemstraweg 53 Druten Druten 6 x 624 Van Peltlaan 275 F Nijmegen Nijmegen 3 1 x x 780 Vlietstraat 20 Nijmegen Nijmegen 1 x 468 Vuurdoornstraat 19 Nijmegen Nijmegen 1 37 2 x 1872 Vuurdoornstraat 42 Nijmegen Nijmegen 11 1 x x 2964
extramurale clienten
Nijmegen
1245 2000 0 7636 0 6552 1040 546 uur 0 1800 0 4850 1 0 1 7920 4800 0 4278 202 1 5074 4686 762 4464 6288
100% 100% 88%
Wijchen
Druten
7%
Beuningen Groesbeek
1%
Ubbergen
MookMiddelaar
Millingen ad Buiten Nijmegen rijn e.o.
4% 100% 100% 100% 3%
2%
6%
2%
87% 100%
97% 4%
100%
15% 5%
11%
16% 10% 76% 83% 71%
74% 82%
6000
3%
7%
90%
19675 6299
100% 100%
42559 8151 7338 7291 11381 9150
95%
100% 2%
0 416 1040 5356 0 2080 0 0 6916 0 0 3952 5096 0 0 6240 2496 3432 12376 2080 1560 0 0 15756 2600
Heumen
72% 95% 100% 4% 4%
3% 4%
1%
3% 24% 10% 12%
5%
2%
0,0004
1%
25% 3% 53%
12,5%
37,5%
7%
7% 5%
0,003
100% 12,5% 97% 12% 31% 100% 100% 76% 100% 100% 39% 16% 100% 70% 44% 91% 66% 55%
12,5% 16% 100% 33%
6%
14%
2%
0,2%
38% 13%
17%
5%
3% 7%
7%
11%
5%
4% 30%
3%
3%
9% 2%
12% 24% 9% 16% 15%
62%
38%
7%
100% 3%
8%
6%
12%
12%
12%
6%
2%
2%
12%
5% 1%
4%
4% 7%
3%
3%
1%
2%
4% 48%
100% 78% 90%
8%
4%
BEGELEIDING GROEP, DAGBESTEDING 1) Instelling
3) Gemeente
2) Naam locatie/adres Locatie RIBW Dagactiviteitencentrum d'Arc Kerkeland 76 Druten Dagactiviteitencentra Nijmegen Nijmegen * Phoenix Gyotstraat 11 * Fresiastaat 3 * Ten Katestraat 6 * Nuts 3e van Hezewijkstraat 2 Leger des Heils Leger de Heils - Tarweweg 20, 6534AM Nijmegen Nijmegen IrisZorg Werkplaats De Hulsen, Tarweweg 16 - IrisZorg Nijmegen s Heerenloo 20582 - Pa Hoeklaan 23, Pa Hoeklaan 23, 6651 TE Druten 20687 - Lunchcafe Pauli's Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20691 - Industriegroep Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20692 - DAC Senioren Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20693 - 't Hofje Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20696 - Vita Cocon Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20703 - De Wending Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20704 - Uit de Kunst Druten , Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20706 - Okki Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20707 - DAC Griffioen 4-5 Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20710 - Ontwikkeling- en Trainingsgroepen Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 20715 - Boerderij Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 21724 - Pa Hoeklaan 23 A Druten, Pa Hoeklaan 23 A, 6651 TE Druten 21749 - Kwekerij Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 21889 - Celestinelaan 3, Celestinelaan 3, 6651 TD Druten 22012 - Klusteam facilitair Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten 22168 - Raadhuisstraat Druten, Raadhuisstraat 71, 6651 BZ Druten 22479 - Pa Hoeklaan 37A Verbl Tiel, Pa Hoeklaan 37, 6651TE Druten DAJa - Jobcoaching M en W A, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DAJd - Jobcoaching M en W D, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDBN01 - Druten DDBN01 Pa Hoeklaan 39, Pa Hoeklaan 39, 6651 TE Druten DDBN02 - Druten DDBN02 Pa Hoeklaan 27, Pa Hoeklaan 27, 6651 TE Druten DDBN03 - Druten DDBN03 Pa Hoeklaan 41, Pa Hoeklaan 41, 6651 TE Druten DDBW - WDO Weekenddagopv Pa Hoekln 27 Druten, Pa Hoeklaan 27, 6651 TE Druten DDD002 - Postgroep Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDD003 - Kopiegroep Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDD012 - Splitsing Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDD013 - MVG Industrie Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDD015 - Karrespoor Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDD017 - Schakel Druten, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDD030-1 - De Koffiesalon 1, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDD030-2 - De Koffiesalon 2, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DDD030-3 - De Koffiesalon 3, Pa Hoeklaan 14, 6651 TG Druten DRG006 - De Rietpol rood, Van Houtenstraat 5, 4191 HN Geldermalsen VDDHEL07 - Van Hellemondtlaan 7 Druten, Van Hellemondtlaan 7, 6651 TS Druten VDDPH23B - Pa Hoeklaan 23B, Pa Hoeklaan 23 B, 6651 TE Druten VDGA - Verblijf Drt Logeer/Woongezin, Kloosterlaan 26, 6651 TL Druten TOTAAL
4) Doelgroep aantallen unieke mensen (aantal cliënten) 5) Leeftijd (aantal cliënten) 6) Aantal dagdelen per locatie per 7) % dagdelen per jaar gemeente (woonplaats cliënt) Psych
Som
VG
LG
ZG
PG
0-18
51 381
X
18 185
714
1 4
5
344
2 15 16 25 12 31 9 33 13 14 28 16 1 18 1 2 3 8 18 15 14 23 12 14 14 14 13 8 11 11 12 12 5 8 1 3 1 901
18-65 65+
x X
x X
19 1
28
6
509
1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 12 20 12 12 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 0 2 1 2502
intramuraal clienten
extramurale clienten
1528 4506
2113 12062
84%
5315
0
5%
160
35
18.884
2.944
1 15 16 10 11 23 9 32 13 10 27 13 0 14 1 2 3 1 17 12 2 3 0 2 14 14 12 8 9 11 4 2 1 0 0 1 0
0 0 0 15 1 8 0 1 0 4 1 3 0 4 0 0 0 7 1 3 0 0 0 0 0 0 1 0 2 0 8 10 4 0 1 0 0
936 3276 6864 10296 5616 12272 4524 13208 5980 5460 12428 3900 468 6240 0 416 572 3120 3588 3380 0 0 0 0 3900 4628 6136 3276 4160 4680 3692 4368 1300 468 468 1404 468 254613
0 1352 208 0 0 0 0 520 0 0 468 936 0 0 312 0 468 0 1664 208 1352 2756 1248 1456 572 312 0 468 832 676 0 0 0 3016 0 0 0 288783
Nijmegen
Wijchen
5% 5%
7% 3%
4%
4% 27% 28% 17% 14% 7% 6% 12%
12% 2% 50% 14% 12% 17%
Druten
68%
100% 84% 97% 100% 100% 100% 100% 96% 100% 100% 84% 80% 100% 92% 100% 100% 55% 100% 49% 94% 12% 26% 13% 7% 81% 77% 92% 88% 83% 100% 100% 100% 100% 13% 100% 100% 100%
Beuningen Groesbeek
3% 4%
1%
92%
0,2%
Heumen
1%
Ubbergen
2%
MookMiddelaar
0,5%
Millingen ad Buiten Nijmegen rijn e.o.
0,4%
24% 2%
9%
4%
8% 20% 8%
45% 47%
21%
2%
7%
7%
49% 21% 20% 51%
8%
87%
Jeugdzorg Instelling, variant
specificatie
Huidige werkgebied (gemeentenivea u)
Totaal regio Leeftijd, bijzonderheden Nijmegen
Gemeenten (aantal klanten)
Nijmegen
Wijchen
Druten
Beuningen
Groesbeek/ Heumen Millingen
Ubbergen
leeftijd
Jeugdzorg: Bureau Jeugdzorg
bijz.
0-18 Regionaal
Indicaties
1.566
365
137
186
168
121
48
2.591
Waarvan: PGB Waarvan: Wachtlijst Waarvan: jeugdhulpverlening peildatum 31-12-‘11 Waarvan: uitgestroomd in ’11 Waarvan: onverzilverde indicaties
jeugdbescherming jeugdreclassering Samenloop jb en jr
684 54 748
zie Entrea
900 200
schatting schatting
Regionaal Regionaal Regionaal
435 121
57 26
30 7
48 11
41 5
19 7
12 0
642 177 13 (totaal 832)
Regionaal Regionaal Regionaal Regionaal
259 90 42 57 119
76 12 9 11 24
17 8 0 4 8
36 17 7 8 14
41 6 3 7 18
13 3 5 2 4
7 1 4 3 5
449 137 70 92 (totaal 748) 192 19
Entrea Jeugdzorg, branche Jeugdzorg Jeugdhulpverlening: Ambulant pleegzorg daghulp Residentieel verblijf
Aantal onderzoeken AMK Gesloten jeugdzorg
Regionaal Op basis van Boven-Regionaal gezinsvoogdij- en voogdijmaatregelen
Boven-Regionaal
Jeugdzorg ‘Plus’ niet gedwongen kader
nog uitzoeken
?
(Totaal Jeugdzorg 1.599 excl. AMK onderzoeken) Jeugd-GGz: Pro Persona
ambulante en Regionaal/lokaal residentiele GGz
436
123
49
62
51
37
21
779
Private Praktijken
eerstelijns GGz Lokaal
947
208
169
181
145
87
53
1.790
Eleos
klinische en residentiële GGz idem idem idem idem idem idem
Boven-Regionaal Boven-Regionaal Boven-Regionaal Boven-Regionaal Boven-Regionaal Boven-Regionaal
970
Jeugd-LVG: Pluryn Locaties: JP intramuraal
Boven-Regionaal
62
Karakter RIBW Nijmegen en R’land Dr. Leo Kannerhuis Iriszorg Leger des Heils Pluryn Hoenderloo gr.
Boven-Regionaal
0-22
Onderscheid ambulant en residentieel nog uitzoeken (residentieel max. 25 hele regio)
2
1.860
nog nader uitzoeken nog nader uitzoeken nog nader uitzoeken nog nader uitzoeken nog nader uitzoeken nog nader uitzoeken
" " " " totaal van de 5 = 750
(Totaal Jeugd-GGz 5.180 ) 14
0
7
11
3
2
99
0-18
Heije, Winkelsteegh, Werkenrode, Kemnade (Gr'beek)
Pluryn SizaDorpGroep Driestroom Zozijn Dichterbij
extramuraal extramuraal extramuraal extramuraal extramuraal
Boven-Regionaal Boven-Regionaal Boven-Regionaal Boven-Regionaal Boven-Regionaal
36 4 13 ? ?
nog nader uitsplitsen nog nader uitsplitsen nog nader uitsplitsen nader uitzoeken nader uitzoeken
(Totaal Jeugd-LVG 185 )
Cijfers Jeugdzorg in de regio Nijmegen
Deel 1
Vera van Dam Jaap Terpstra Rapport 11-3195f versie 12 juni 2012
Inhoud
1.
Inleiding…. ................................................................................................................ 1
2.
Samenvattende conclusies. ...................................................................................... 2
3.
Het proces van gegevensverzameling ..................................................................... 3 3.1 Provinciaal gefinancierde jeugdzorg .............................................................. 3 3.2 Gesloten Jeugdzorg ....................................................................................... 4 3.3 Jeugd-LVG en Jeugd-GGZ ............................................................................ 4 3.4 Totaalbeeld aangeleverde cijfers ................................................................... 4
4.
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg ....................................................................... 7 4.1 Provinciaal gefinancierde jeugdzorg .............................................................. 7 4.2 Samenvattende conclusie provinciaal gefinancierde jeugdzorg .................... 7
5.
JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg) ...................................................................... 11
6.
Jeugd-GGZ ............................................................................................................. 13 6.1 Jeugd-GGz .................................................................................................... 13 6.2 Jeugd-GGZ aanbieders in de regio Nijmegen ............................................. 13 6.3 Samenvattende conclusies Jeugd-GGZ ...................................................... 13
7.
Jeugd-LVG ............................................................................................................. 17 7.1 Jeugd-LVG ................................................................................................... 17 7.2 Jeugd-LVG aanbieders in de (jeugdzorg) regio Nijmegen .......................... 17 7.3 Samenvattende conclusies Jeugd-LVG ........................................................ 17
1.
Inleiding
Met de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten beoogt de overheid een nieuw jeugdstelsel dat gericht is op ontzorgen en normaliseren. Waarin de eigen kracht en het netwerk van mensen meer voorop komt te staan en waar professionals zo dichtbij en licht als mogelijk aanvullende ondersteuning gaan bieden. Het stelsel moet eenvoudiger en naar integrale aanpak van problemen. In het Regeerakkoord is daartoe een decentralisatie van alle ondersteuning en zorg voor jeugd naar gemeenten afgesproken, zowel bestuurlijk als financieel. Gemeenten zijn op deze wijze in staat om integraal beleid te ontwikkelen en maatwerk te bieden, afgestemd op de lokale en individuele situatie. De principes van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn hierbij het uitgangspunt. Met deze decentralisatie worden de gemeenten verantwoordelijk voor de provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg, de JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg), geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugdGGZ), zorg voor jeugd met een licht verstandelijk beperking (jeugd-LVG) en de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Voor de zorg voor bepaalde groepen jongeren, met soms complexe of zware vormen van zorg is bovenlokale samenwerking van gemeenten van belang. Daarom is het nuttig om, naast de aansluiting op het lokale jeugdbeleid, de ontwikkelingen in de decentralisatie ook op regioniveau in een breder perspectief te bekijken. Transitie Jeugdzorg hangt nauw samen met andere beleidswijzigingen zoals deAWBZ-begeleiding, het passend onderwijs en de sociale zekerheid (Wet werken naar vermogen). Deze rapportage geeft de gemeenten1 in de regio Nijmegen inzage in het huidige gebruik van de provinciale jeugdhulpverlening, jeugdzorgPlus, jeugd-GGZ en jeugd-LVG. Dit inzicht is voor de gemeenten onderdeel van het voorbereidingsproces van de decentralisering jeugdzorg. Leeswijzer In deel 1 van de rapportage ‘Cijfers Jeugdzorg in de regio Nijmegen‘ geven we een samenvatting van de conclusies, wijze waarop de gegevens zijn verzameld en de conclusies van de drie afzonderlijke sectoren: provinciale jeugdzorg, jeugd GGZ en jeugd LVG. Deel 2 van deze rapportage geeft de gemeenten2 in de regio Nijmegen meer achtergrondinformatie over de drie sectoren en het jeugdzorggebruik. Voor gemeenten belangrijk materiaal als onderdeel van het voorbereidingsproces van de decentralisering jeugdzorg.
1
Het gaat hier om de gemeenten Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen en Wijchen. 2 Het gaat hier om de gemeenten Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen en Wijchen.
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
1
2.
Samenvattende conclusies
Cijfers en een effectiever jeugdzorgstelsel Het doel van de decentralisatie van de jeugdzorg is een eenvoudiger, integraler maar vooral ook effectiever jeugdstelsel. Daarnaast moet het vooral ook goedkoper ondanks de forse groei in alle sectoren van de jeugdzorg van de afgelopen jaren. Deze gedachte heeft uiteraard ook mede de dataset bepaald waarmee de gemeenten deze eerste cijferexercitie hebben laten uitvoeren. Vandaar de vragen over effect van de zorg, de kosten, cure versus care. Willen de gemeenten een effectiever jeugdstelsel dan zijn vooral dit de gespreksonderwerpen voor een inhoudelijke transformatie van de zorg. Het verzamelen van gegevens over het gebruik van jeugdzorg is in een relatief korte tijd gebeurd en ook voor instellingen een nieuwe oriëntatie voor wat betreft transitie jeugdzorg. Desondanks zijn de eerste stappen gezet voor het ontwikkelen van beleidsinformatie over het gebruik van jeugdzorg. We kunnen spreken van een eerste regionaal beeld van gebruikcijfers van de drie zorgsectoren in samenhang met elkaar. Voor gemeenten en zorgaanbieders is het van belang om de ontwikkelingen in het toekomstig zorggebruik en effectiviteit daarvan op de voet te blijven volgen. Daarbij gaat het niet om het verhogen van de bureaucratische inspanningen (een andere grote wens voor het nieuwe stelsel) maar wel om het transparant maken van het jeugdzorgveld. Gezien de enorme registratieverschillen tussen de aanbieders in deze rapportage, het omvangrijke zorgveld en de diversiteit aan definities vraagt dit om praktische afspraken over registratie en beleidsinformatie. Om de gedane inspanningen tot nu toe nog meer lonend te maken is het advies om de voorliggende monitor jaarlijks of tweejaarlijks te herhalen en verder door te ontwikkelen. Op deze manier kan de regio het gebruik blijven volgen. Van belang is ook om te kijken hoe het gemeentelijk voorveld op deze monitor aan te sluiten. Dit vanuit de gedachte dat alle zorg van jeugd straks onder de regie van de gemeente komt te liggen. Gebruikcijfers kunnen straks helpen om de lichte en zware vormen van zorg nog beter op elkaar te laten aansluiten. Transparante zorg Daarnaast is het aan te bevelen om ook op regionaal niveau (vanwege de schaalgrootte van de organisaties) de slag te maken met (bestaande of nieuwe) organisaties naar meer transparantie over en analyse (en betekenis) van het verhaal achter de cijfers. Dit hoort onzes inziens thuis in het veranderproces om te komen tot een inhoudelijk andere visie op jeugdzorg. Als we naar de opbrengst kijken van het onderzoek (de uitgebreide conclusies staan per sector vermeld) kunnen we grofweg stellen dat op de onderdelen aantallen cliënten, in-uitstroom, intra en extramuraal (m.u.v. deel van LVG), zorgduur en doorlooptijden het rapport al een redelijk beeld geeft van de jeugdzorg. De grootste leemtes zijn nog te vinden op de onderdelen samenloop van zorgvormen, terugval/cure en care, effect van zorg, kosten per sector per traject woonplaatsbeginsel intramurale zorg. Willen de gemeenten een effectiever jeugdstelsel dan zijn dit niet alleen onderwerpen voor een monitoringset maar zijn een aantal vooral ook gespreksonderwerpen voor een inhoudelijke transformatie van de zorg. Onderstaande onderdelen kunnen dienen als inhoudelijke voorzet voor het gesprek met het jeugdzorgveld.
2
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
Omvang zorg De omvang van de zorg is een ontwikkeling die beleidsmakers en bestuurders zorgen baart en hoog op de beleidsagenda staat. De jeugdzorg zal de de komende jaren radicale veranderingen gaan door maken en met structurele uitdagingen te maken krijgen die samenhangen met het toegankelijk houden van goede zorg, die betaalbaar blijft en de vraag van de cliënt centraal stelt. Dit betekent de zorg nog slimmer en anders organiseren. Voor gemeenten een belangrijk traject om zo de kosten en omvang van de zorg terug te dringen. Ook in dit rapport blijkt dat het gebruik in belangrijke mate door het aanbod is bepaald. Daarnaast is er nog niet doorgevraagd op de mate van vervangende zorg of de intensiteit van de zorg. Zaken die de cijfers (en achterliggende kosten) behoorlijk kunnen vertroebelen. Een extra punt van aandacht ligt ook in de inzet (en definitie!) van ambulante zorg. Dit heeft zowel in de provinciaal gefinancierde zorg als jeugd-GGZ een forse groei gekend vanwege verschillende ontwikkelingen (extra sturing maar ook extra inzet als ‘bijproduct’). De verwachting in het SCP-rapport ‘de Jeugd een zorg’ is zelf dat gebruikers van ambulante zorg nog met 10% zal toenemen3. Ook de Raad Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) wijst in haar rapport ‘ontzorgen en normaliseren’ over de versnippering (en gaten) in het aanbod van lichte en langdurige ondersteuning. Waarbij ze aangeeft dat de echt lichte eerstelijns zorg nagenoeg is verdwenen, en steeds meer is vervangen door zwaardere hulpverlening (ambulante hulp) met elk een eigen specialisatie en methode. Het lijkt ons van groot belang om dit verder uiteen te rafelen en helderheid te krijgen over wat hieronder verstaan wordt en hoe licht of zwaar de zorgaanbieders dit inzetten en vooral waar het lichter kan. Duur van de zorg, terugval/recidive en cure versus care Er is veel verschil in de duur van de zorg en soms opvallend weinig (tussen intra en extramurale zorg van Pluryn) en is een belangrijk onderwerp bij het gesprek over verder terugdringen van zware zorg. Bij doorlooptijd/zorgduur is het van belang ook te kijken naar de mate van terugval/recidive. Is een gezin/kind lange tijd in zorg (met verschillende zware en lichte zorgvormen) of vinden er regelmatig ‘nieuwe’ indicaties plaats van al bekende cliënten. Anders en kort door de bocht gesteld; is er een visie op zorg waarbij er wordt gestuurd om zo lang (en licht) mogelijk vinger aan de pols te houden of zo kort en snel mogelijk de hulpverlening af te sluiten? Los van een oordeel over beide principes, leidt dit tot grote verschillen in registratie. Onze indruk is dat dit deels een verklaring is voor verschillen in cijfers tussen de instellingen en tussen de sectoren. Formeel afsluiten van de zorg verkort de zorgduur, bij ‘te vroeg’ afsluiten van het traject neemt de kans op terugval toe. De uitdaging is het zoeken naar het meest optimale scenario. Tot slot is meer inzicht nodig over wat de zorgaanbieders onder cure/care verstaan. Hoe groot is de groep voor wie langdurige zorg de beste oplossing is? En welke ruimte ontstaat er in de zorg als men deze groep meer benaderd vanuit de gemeentelijke visie (Wmo) met kernbegrippen als zo dichtbij mogelijk, de EigenKracht gedachte en inzet van de pedagogische Civil Society? Effect van zorg Het effect van de geleverde zorg is alleen door Pro Persona opgeleverd. Het betreft een aantal regionale gegevens die sterk verschillen (in aantal en qua definitie) tussen de voormalige fusiepartners Gelderse Roos en GGz-Nijmegen. Wel bleek dat (bijna) alle organisaties met dit onderwerp bezig zijn. Het is zinvol in gesprek met de sector na te gaan op welk moment en op welke wijze het effect van de zorg wordt gemeten. Welke definitie hoort hierbij en wat is de verwachte effectiviteit van de geleverde zorg?
3
ter vergelijking: voor pleegzorg verwacht men een stijging van 2%, voor dagbehandeling een daling van 2% en residentiële zorg een daling van 2,5%.
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
3
Een psychiatrische aandoening die niet te genezen is, kan op gedrag wel behandeld worden door optimale zelfredzaamheid te ondersteunen. Wordt in het effect van de behandeling de diagnose beoordeeld of de mate van invloed op de cliënt (gedrag/mate van zelfredzaamheid)? Vanuit de wens tot participatie en zelfredzaamheid van cliënten heeft dit laatste natuurlijk de voorkeur, maar kan niet los staan van de onderliggende diagnose. Het verdient aandacht om als toekomstig regisseur van de jeugdzorg uitgebreider te kijken naar werkzame factoren, wat betekent dit voor de sturing, bijvoorbeeld in de vertaling in klanttevredenheidsonderzoeken. Kosten zorg De kosten van de zorg zijn niet door de zorgaanbieders verstrekt. Een verklaring die hiervoor werd gegeven is dat er met een systematiek gewerkt wordt die zeer complex is. Zorgtoewijzing is gekoppeld aan indicaties met daarbinnen soms allerlei systematieken zoals DBC’s en zorgzwaartepakketten. Verschillende aanbieders hebben ons hiervoor verwezen naar hun huidige financiers (zoals provincie, zorgkantoren). Het advies is om hier een apart traject voor uit te zetten. Inzicht in de kosten is nodig om goed te kunnen bepalen op welke manier de regio straks zorg wil inkopen. Helderheid en eenduidigheid over de zorgintensiteit van de verschillende zorgvormen is hierbij een belangrijk aandachtspunt voor vervolgafspraken. Als leidraad voor gemeenten kan hierbij het advies van de RMO zijn over hoe de publieke sectoren onbedoelde perverse effecten kan inperken die ontstaan als gevolg van gekozen sturingsmechanismen4. Het op hoofdlijnen schetsen van de verschillende bestaande financieringssystematieken (de voors en tegens), afgezet tegen bijvoorbeeld de ervaringen met Wmo-financiering kan leerpunten opleveren voor de keuze van een nieuwe systematiek. Wat werkt daarin goed en wat niet en welke elementen bieden aanknopingspunten om anders te gaan sturen. En welke ‘tegenkrachten’ zijn er te bedenken om nieuwe perverse effecten te voorkomen. Woonplaatsbeginsel intramurale zorg Met het woonplaatsbeginsel doelen we op de groep cliënten die dermate langdurig in intramurale zorg verblijft dat ze ingeschreven staat in de gemeente waar de instelling zich bevindt. In de registratie van deze (meestal LVG) instellingen levert dit een vertekend beeld van grote groepen cliënten afkomstig uit die gemeente, terwijl de herkomstgemeente een andere is. Dit probleem in registratie en straks ook financiering wordt inmiddels landelijk opgepakt.
4
4
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Tegenkracht organiseren. Lessen uit de kredietcrisis. December 2011
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
3.
Het proces van gegevensverzameling
Spectrum brengt voor de jeugdregio’s Arnhem, Nijmegen, Oost-Veluwe & Midden-IJssel, en Rivierenland de gebruikscijfers jeugdzorg in beeld. In overleg met de gemeenten is allereerst een gewenste gegevensset vastgesteld. Vervolgens zijn de grootste zorgaanbieders in de regio Nijmegen voor deze sectoren gevraagd om op basis van deze set de cijfers aan te leveren. Gewenste gegevens: Aantal cliënten op peildatum einde jaar. (in zorg en op wachtlijst) Instroom en uitstroom per jaar. Doorlooptijd/zorgduur. Omvang wachtlijst naar wachttijd op peildatum. Budget, naar financier/wet. Effect van zorg. Zorg na terugval, welk aandeel/percentage van de cliënten heeft in verleden vergelijkbare zorg gekregen. Cure versus care, welk aandeel/percentage van de cliënten betreft de groep ‘chronisch’ en welk deel kan na zorg zelfstandig verder. 3.2 Provinciaal gefinancierde jeugdzorg De Brancheorganisatie Jeugdzorg Gelderland heeft Spectrum voorzien van een rapportage met cijfers vanuit haar leden: Bureau Jeugdzorg, CWZW-Gelderland, Entréa, Joozt, Lijn5 Nové, Lindenhout, Pactum, Trajectum, SGJ.De branche geeft aan hiermee een kwaliteitsslag te leveren ten opzichte van de aparte rapportages per organisatie. De afzonderlijke rapportages zouden onderlinge vergelijking bemoeilijken en dubbeltellingen leveren. De brancherapportage geeft een totaalbeeld van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Het nadeel van deze rapportage is dat het niet tegemoet komt aan de wens van de gemeenten om een onderscheid te maken naar aanbieders. 3.3 Gesloten Jeugdzorg Gesloten jeugdzorg, of JeugdzorgPlus, wordt in Gelderland verzorgd door OG Heldring en LSGRentray. JeugdzorgPlus organisaties verantwoorden naar het Ministerie van VWS. Via de Branche Jeugdzorg Gelderland zijn op regionaal niveau gebruikscijfers aangeleverd. 3.4 Jeugd-LVG en Jeugd-GGZ De bovenlokaal werkende organisaties zijn benaderd met de vraag om inzicht te geven in hun gebruikscijfers. Het verschilt per organisatie in hoeverre aan de vraag van de gemeenten is voldaan.
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
5
Voor de (jeugdzorg)regio Nijmegen zijn de zorgaanbieders voor Jeugd-LVG: Dichterbij/Kleur ’s-Heerenloo Pluryn-Hoenderloo groep De Driestroom Siza Dorpgroep
Voor de (jeugdzorg)regio Nijmegen zijn de zorgaanbieders voor Jeugd-GGZ: IrisZorg Karakter Leger des Heils Pluryn-Hoenderloo groep Eleos (regio-overstijgend) Pro Persona (regio-overstijgend)
3.5 Totaalbeeld aangeleverde cijfers Voor de regio Nijmegen hebben de meeste organisaties die hiervoor benaderd zijn ook aan het verzoek van de gemeenten voldaan. Dichterbij/Kleur en ’s-Heerenloo (LVG-cliënten) hebben geen cijfers aangeleverd omdat de aantallen te beperkt zijn. De cijfers van de GGZ-cliënten van Iriszorg ontbreken eveneens omdat deze zeer beperktzijn. Karakter heeft er voor gekozen om een deel van de cijfers niet bewerkbaar aan te leveren, deze cijfers zijn in een aparte bijlage toegevoegd. Veel organisaties hebben meegewerkt aan het aanleveren van gebruikscijfers. Ondanks alle goede inspanningen kunnen we nog niet spreken van een totaal beeld van het gebruik van jeugdzorg. De reden hiervan is dat de organisaties nog niet in staat zijn om de gevraagde cijfers gedetailleerd te leveren. Deels is dit te verklaren doordat registratiesystemen nog niet ingericht zijn op het genereren van beleidsinformatie zoals dat nu is gevraagd. Voor een ander deel is dit te verklaren door het verschil in definities die gebruikt worden in de diverse sectoren. Door een vervolg aan deze monitor te geven kan er in samenspraak met de drie sectoren toegewerkt worden naar een verbeterslag. Dit bekent wel een tijdige voorbereiding van het vervolgtraject.
6
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
4.
Provinciaal gefinancierde jeugdzorg
4.1 Provinciaal gefinancierde jeugdzorg in de provincie Gelderland De Branche Jeugdzorg biedt Jeugd & Opvoedhulp onder andere gespecialiseerde zorg op basis van hulpverleningsplannen. Basis voor die plannen zijn onder meer de (eigen) diagnostiek en de indicatiestellingen van Bureaus Jeugdzorg. Ook de Landelijk werkende Instellingen (LWI's) bieden gespecialiseerde (pleeg)zorg, naast de maatregelen jeugdbescherming en jeugdreclassering. De Branche jeugdzorg bestaat uit Bureau Jeugdzorg Gelderland, en 9 organisaties voor Jeugd&Opvoedhulp5. Bureaus Jeugdzorg en de Landelijke Werkende Instellingen (LWI's) voeren binnen het gedwongen kader de maatregelen jeugdbescherming en jeugdreclassering uit. 4.2 Samenvattende conclusies provinciaal gefinancierde jeugdzorg Aantal cliënten op peildatum einde jaar (in zorg en op wachtlijst) In onderstaande tabel staan het aantal unieke cliënten die op enig moment in 2010 bekend zijn bij Bureau Jeugdzorg (stand 31-12-10 plus uitstroom in 2010). Bron Bureau Jeugdzorg Gelderland. Bijna 3.500 jongeren in de regio Nijmegen hebben in 2010 een indicatie voor jeugdzorg: 2.591 jongeren voor jeugdhulpverlening, 642 voor jeugdbescherming, 177 voor jeugdreclassering en 13 voor jeugdbescherming/jeugdreclassering (zie de figuur hieronder).
Aantal unieke cliënten naar kader, die in 2010 bekend zijn bij Bureau Jeugdzorg 100%
0
0
11
7
1 4
48
30
22
186
137
124
0
0 1
7
11 121
0 0 12
19 19
80%
435
1
13
26
177
57
642
60%
40%
121 44
1.566
48
365
2.591
20%
0%
JHV
JB
JR
JB/JR
5
Bureau Jeugdzorg, CWZW-Gelderland, Entréa, Joozt, Lijn5 Nové, Lindenhout, Pactum, Trajectum, SGJ, William Schrikkerstichting
Spectrum, CMO Gelderland|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
7
In onderstaande figuur staan het aantal cliënten die zorg ontvangen bij één van de Gelderse aanbieders voor Jeugd en opvoedhulp (Bron: Branche) naar zwaarste zorgvorm op peildatum 1 oktober 2011. Hierbij zijn de eerder in het jaar uitgestroomde cliënten niet meegenomen zodat het een onderschatting geeft van het aantal cliënten dat zorg heeft ontvangen in 2011. Daarnaast zijn de laatste drie maanden van 2011 niet meegenomen. Als het gaat om jeugdhulpverlening dan hebben 748 jongeren bij één van de aangesloten partners van de branche daadwerkelijk zorg gekregen (peildatum: 1 oktober 2011) (zie figuur hieronder). Het is verleidelijk om dit aantal te vergelijken met het aantal indicaties voor jeugdhulpverlening (2.591 jongeren). Deze grootheden zijn echter niet vergelijkbaar. Zo verschilt de peildatum en jongeren kunnen ook zorg krijgen bij een aanbieder die niet is aangesloten bij de branche (al dan niet in de provincie of regio). Bovendien zit er een vrijwillige component in de jeugdhulpverlening: niet elke jongere die recht heeft op jeugdhulpverlening besluit om uiteindelijk ook hulp te zoeken. Daarnaast komen jongeren zonder acute zorgvraag vaak eerst op een wachtlijst (56 jongeren in 2011) omdat bijvoorbeeld groepsaanbod op een vastgestelde datum begint.
Aantal unieke jongeren in zorg op peildatum 1‐10‐2011 naar zwaarste zorgvorm jeugdhulpverlening 100% 80%
8 7
4 0 8
60%
6
2
3
5
1 0
90
3
20%
28
70
259
13
137
4 1
13 17
1 92
1 11 9 12
40% 36
3
42
6
17
57
75
448
7
0%
Ambulant
Pleegzorg
Daghulp
Residentieel
Observatiediagnostiek
Als het gaat om het aantal cliënten van provinciaal gefinancierde jeugdzorg dan vallen de volgende punten op: Er is in de cijfers geen uitsplitsing te geven op naam van een jeugdzorgorganisatie. Omdat de regio Nijmegen maar één jeugdzorgaanbieder kent, gaat het in de bovenstaande figuur hoofdzakelijk om cliënten van Entrea. Als aandachtspunt is het goed te noemen dat het aantal cliënten in de zorg weinig varieert omdat de capaciteit van het zorgaanbod over het algemeen stabiel is. Het huidige gebruik wordt (ook hier) in sterke mate bepaald door het aanbod. Er is weinig variatie in het aanbod. De cijfers van Bureau Jeugdzorg betreffen de toegang tot en aanspraak op de zorg (JHV), de cijfers van de Branche hebben betrekking op de daadwerkelijk verleende zorg. De gegevens zijn daardoor onderling niet vergelijkbaar. Voor kleine gemeenten (Millingen aan de Rijn en Ubbergen) is het moeilijk om cijfers te vergelijken omdat het aantal cliënten te klein is.
8
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
|
Spectrum, CMO Gelderland
De regio Nijmegen kent 17% van het totaal aantal cliënten jeugdhulpverlening in Gelderland, maar slechts 13% van het aantal Gelderse jongeren van 0 t/m 17 jaar. In de gemeente Nijmegen (1,6%) ontvangen meer jongeren jeugdzorg dan gemiddeld in Gelderland (1,1%). Voor jeugdzorg groeit het aantal cliënten in zorg, maar lijkt wat te stabiliseren. De registratie van gemeente van herkomst van cliënten is, met de komende decentralisatie, voor gemeenten van groot belang. Bij veel instellingen wordt dit over het algemeen goed geregistreerd. Extra aandacht is wel nodig voor registratie van cliënten in de residentiële voorzieningen en pleegzorg. Hierbij ligt de relevantie van de herkomst- en woongemeente complexer. Als het kind wordt ingeschreven in het gezin waar hij terecht komt (GBA), gaat het eventueel (tijdelijk) gebruik maken van lokale voorzieningen van deze (tijdelijke) gemeente. Bij terugkeer in de eigen gezinssituatie, met eventuele bijbehorende ondersteuning van lokale voorzieningen, is de gemeente van herkomst weer relevant. Ook de VNG is momenteel bezig met de verdere uitwerking van dit aandachtspunt onder de term ‘woonplaatsbeginsel’.
Instroom en uitstroom per jaar Dit onderdeel is relevant voor de toegangscapaciteit van de zorgvormen. We zien een sterke stijging tussen 2005 en 2009, vanaf 2010 daalt de Gelderse instroom licht (zie deel 2 van de rapportage). Hiervoor is geen verklaring beschikbaar. Doorlooptijd/zorgduur Doorlooptijd is complex in meting/registratie ervan. In de rapportage worden verschillende definities hiervoor gehanteerd. Wat betreft de gegevens van de Gelderse jeugdzorgaanbieders (branche) betreft het de tijd dat een cliënt zorg ontvangen heeft. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar de zorgvorm; een cliënt kan achtereenvolgend verschillende vormen van zorg ontvangen waaronder bijvoorbeeld de startmodule, deze zijn allemaal inbegrepen in de zorgduur (zie deel 2 van de rapportage). Inzet van de startmodule verhoogt daardoor de zorgduur, maar verkort ook de wachtlijst. Voor de regio is dit een thema om wat specifieker op in te zoomen. Hoe kun je de zorgduur inzichtelijker maken en waar zit ruimte om te sturen? Omvang wachtlijst naar wachttijd op peildatum Bij cijfers van de Branche betreffen de cliënten op de wachtlijst, cliënten bij wie geen acute noodzaak tot zorg is. Anders zouden zij in aanmerking komen voor de startmodule. De cliënten die op de wachtlijst staan kunnen vanwege verschillende redenen nog niet starten met de zorg. Dit kunnen cliënt redenen zijn zoals een vakantieperiode, maar ook dat (groeps-)aanbod een vaste startdatum kent. Budget, naar financier/wet Niet geleverd, alleen subsidie provinciaal gefinancierde jeugdzorg beschikbaar. Vanwege de samenloop tussen zware en lichtere vormen van zorg kunnen cijfers rond unieke cliënten (op basis van zwaarste zorgvorm) niet afgezet worden tegen kostprijzen van zorg. Effect van zorg Niet beschikbaar. Zorg na terugval, welk aandeel/percentage van de cliënten heeft in verleden vergelijkbare zorg gekregen Terugkeer in zorg binnen of na 180 dagen is te zien als zorg na terugval. Voor deze terugval lijkt het Gelders beeld redelijk constant.
Spectrum, CMO Gelderland|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
9
Cure versus care, welk aandeel/percentage van de cliënten betreft de groep ‘chronisch’ en welk deel kan na zorg zelfstandig verder Er wordt binnen de Branche gesproken over een registratie van Cure versus Care, maar er ligt nog geen besluit tot registratie.
10
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
|
Spectrum, CMO Gelderland
5.
JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg)
Jongeren met ernstige gedragsproblemen kunnen in instellingen voor jeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg) worden geplaatst. Daar krijgen zij in hun eigen belang hulp in een gesloten omgeving. Gegevens over gesloten jeugdzorg zijn door de Branche Jeugdzorg geleverd ten behoeve van de basisset jeugdzorg in opdracht van de provincie Gelderland. Gegevens over gesloten jeugdzorg zijn alleen op regio niveau beschikbaar. In onderstaande kaart van Gelderland is inzichtelijk gemaakt hoeveel jongeren regionaal in gesloten jeugdzorg bekend zijn.
In de regio’s Arnhem en Nijmegen gaat het om de meeste jongeren namelijk 19. In de regio Nijmegen betreft dit 17 jongeren in gezinsvoogdij (ouders nog wel ouderlijke macht) en 2 in de voogdij (ouders uit ouderlijke macht ontzet).
Spectrum, CMO Gelderland|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
11
Aantal jongeren in gesloten jeugdzorg, naar regio Gesloten jeugdzorg Jeugdhulpverlening Achterhoek Arnhem
Totaal
6
6
12
1
Nijmegen
17
2
Noordwest-Veluwe Oost-Veluwe / Midden IJssel
5
Rivierenland
6
Gezinsvoogdij Voogdij
12
19 5
13 1
West-Veluwe Totaal Gelderland
19
7
13 1
9
6 7
66
6 4
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
77
|
Spectrum, CMO Gelderland
6. Jeugd-GGZ
6.1
Jeugd-GGZ
De Jeugd-Geestelijke GezondheidsZorg biedt hulp aan kinderen, jongeren en adolescenten met psychiatrische of psychosociale klachten, die zo ernstig zijn dat zij daardoor in hun ontwikkeling worden bedreigd. In veel organisaties wordt de leeftijd van 18 jaar als bovengrens gehanteerd voor de Jeugd-GGZ. De behandeling van jeugdigen die cognitief en sociaal-emotioneel achterblijven in ontwikkeling wordt vaak tot de leeftijd van 23 jaar gecontinueerd. Het aanbod vanuit de volwassenenzorg sluit bij deze groep veelal (nog) niet aan. 6.2 Jeugd-GGZ aanbieders in de regio Nijmegen Voor de regio Nijmegen zijn de volgende Jeugd-GGZ aanbieders relevant: Eleos, GGNet, IrisZorg, Karakter, Leger des Heils, Pro Persona, Ribw. De Jeugd-GGZ aanbieders waar wij op dit moment gegevens van geleverd hebben gekregen zijn Pro Persona, en Eleos. Iriszorg heeft in gesprek aangeven een zeer beperkt aantal jeugdige cliënten in behandeling te hebben, in 2011 zijn dit 3 cliënten in de leeftijdscategorie1217 jaar. Karakter heeft, later, niet bewerkbare gegevens aangeleverd, deze zijn opgenomen in bijlage 4 van deel 2. GGNet levert uit principe geen gegevens buiten de eigen rapportages; zij komen met een eigen factsheet. 6.3 Samenvattende conclusies Jeugd-GGZ De samenvattende conclusies zijn gebaseerd op de geleverde cijfers door Pro Persona. Van de GGZ-organisaties die (tot op heden) geen gegevens hebben aangeleverd, heeft Iriszorg in gesprek aangeven een zeer beperkt aantal jeugdige cliënten in behandeling te hebben. Dit blijken in 2011, 3 cliënten te zijn, vanwege de aanleverdatum konden zij echter niet meer in het stuk verwerkt worden. Karakter heeft, een niet bewerkbare set gegevens aangeleverd (zie bijlage 4). GGNet levert uit principe geen gegevens buiten de eigen rapportages; zij komen met een eigen factsheet. Pro Persona is in de regio Nijmegen één van de belangrijkste spelers. Vanwege het ontbreken van cijfers van Karakter ontbreekt echter een aanzienlijk deel van de GGZ-cliënten. Aantal cliënten (in zorg en op wachtlijst) Het aantal cliënten Jeugd-GGZ in de leeftijd van 0 t/m 17 jaar dat in 2010 zorg ontvangen heeftin de regio Nijmegen, ligt volgens de verkregen gegevens van Pro Persona op 778 (en één bij Eleos). Dit is vanwege het ontbreken van gegevens van Karakter een onderschatting van het reële aantal cliënten. Ter vergelijking: de factsheets die het landelijke Transitie Bureau heeft gemaakt van de gemeenten in de regio Nijmegen laat zien dat er in 2009 5.260 jongeren in de leeftijdscategorie 0-22 jaar gebruik heeft gemaakt van de GGZ (eerstelijns psychologische zorg: 1.790, DBC zonder verblijf: 3.627, DBC met verblijf 231) vanuit de Zorgverzekeringswet. In onderstaande tabel wordt het aantal cliënten 1e lijn GGZ (bron: gemeentelijke factsheet transitiebureau) en het aantal cliënten met DBC (2e lijn) op basis van de cliëntaantallen bij Pro Persona (en één bij Eleos) gepresenteerd.
Spectrum, CMO Gelderland|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
13
Aantal cliënten Jeugd-GGZ, gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet Ggz 1e lijn
GGZ met DBC (0-17) ** In zorg 31-12 Uitstroom
(0-22)* Beuningen
181
38
Totaal GGZ
24
243
Druten
169
20
29
218
Groesbeek
118
22
18
158
Heumen
87
12
25
124
Millingen aan de Rijn
27
9
2
38
Nijmegen
947
270
166
1.383
Ubbergen
53
15
6
74
208
85
38
331
Wijchen
Totaal regio Nijmegen 1.790 471 308 2.569 Totaal Regio Nijmegen op basis ambulant verblijf van factsheet Transitie Bureau* 1.790 3.627 231 5.260 * Bron: gemeentelijke factsheet van het Transitie Bureau (SCP/Cebeon), cijfers 2009 ** Bron: aantal cliënten Pro Persona (2010) en Eleos (2011)
Volgens Pro Persona is op basis van een heel globale schatting 30 à 40% van de jeugdcliënten in zorg vanwege een complexe gezinssituatie. Voor de overige cliënten, die gebruikmaken van specialistische GGZ speelt bij verschillende problematiek een dwang/drang situatie dat leidt tot complexe trajecten. Als het gaat om het aantal cliënten Jeugd-GGZ dan vallen de volgende punten op (zie bijlage voor absolute aantallen en percentages, met uitzondering van het laatste bolletje): De verkregen cliëntaantallen GGZ met DBC betreft bij Pro Persona 778 unieke cliënten, Volgens de factsheet van landelijke Transitie Bureau betreft dit in de regio Nijmegen 3.858 cliënten. Uitgaande van cijfers van het transitiebureau krijgen de meeste GGZ-cliënten (0-22 jaar) tweedelijns psychologische zorg: 66% in de regio Nijmegen in 2009. Voor de provincie Gelderland is dit percentage 68% (zie bijlage). In vergelijking met het regiogemiddelde (66%) is het percentage GGZ-cliënten (0-22 jaar) dat tweedelijns psychologische zorg krijgt in de gemeente Heumen en Wijchen (72%), hoger, terwijl dit percentage in de gemeente Druten (44%) juist lager is. Het percentage GGZ-cliënten (0-22 jaar) dat een DBC met verblijf heeft, is relatief klein. Bij de meeste DBC’s is geen verblijf nodig. In de regio Nijmegen heeft 6% van het totaal aantal jongeren (0-22 jaar) in 2009 GGZ-zorg gekregen. Voor de provincie Gelderland is dit ook 6% (zie bijlage). Opvallend is dat dit voor de gemeente Millingen aan de Rijn (4%) lager is. Instroom en uitstroom per jaar Omvang van de instroom/uitstroom is sterk afhankelijk van de doorlooptijd van de zorg. Bij Pro Persona kent de in- en uitstroom grotere cliëntaantallen dan op peildatum in zorg is. Zie rapportage deel 2. Bij het aantal cliënten in de vorige alinea is het aantal uitgestroomde cliënten opgeteld bij het aantal cliënten op peildatum, aangezien het kan voorkomen dat een cliënt in- en uitstroomt in hetzelfde jaar en daardoor niet meetelt bij de het aantal cliënten op peildatum. Deze
14
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
|
Spectrum, CMO Gelderland
uitgestroomde cliënten hebben wel in het betreffende jaar zorg ontvangen. Hierdoor ontstaat een beeld van het aantal cliënten dat gedurende het jaar zorg ontvangen heeft. Doorlooptijd/zorgduur De doorlooptijd betreft over het algemeen de periode dat de cliënt zorg ontvangen heeft, van start zorg tot einde zorg. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar de zorgvorm; een cliënt kan achtereenvolgend verschillende vormen van zorg ontvangen, zoals ambulante hulp waarbij kortdurende opname in een kliniek binnen het traject plaatsvindt. Het verkorten van de zorgduur kan er toe leiden dat de terugval en daarmee opnieuw instromen van cliënten toeneemt. Voor deze cliënten heeft de zorg onvoldoende effect gehad om zelfstandig verder te kunnen zonder of met lichtere vormen van hulp. De gemiddelde zorgduur bij Pro Persona (totaal) is 288 dagen (0,8 jaar). Zie ook rapportage deel 2. Omvang wachtlijst naar wachttijd op peildatum De omvang van de wachtlijst van de jeugd-GGZ is onbekend. Pro Persona heeft een aantal regionale gegevens aangeleverd die sterk verschillen (in aantal en qua definitie) tussen de voormalige fusiepartners Gelderse Roos en GGz-Nijmegen. Ten aanzien van de wachtlijst is met name interessant wat het effect is op de problematiek van de jongere (en de betrokken gezinsleden) en in hoeverre zij gedurende de wachttijd ondersteund worden door het voorliggende veld en/of de organisatie waarbij ze op de wachtlijst staan. Budget, naar financier/wet Binnen de Jeugd-GGZ wordt bijna alle zorg gefinancierd vanuit de zorgverzekeringswet. De zorg die gefinancierd wordt vanuit de AWBZ betreft een beperkt aantal cliënten. Bij Pro Persona betreft het geen cliënten onder de 18. De relatie tussen de transitie jeugdzorg en de transitie AWBZ (begeleiding) naar de Wmo is op het terrein van de Jeugd-GGZ daarom zeer klein. Informatie over de budgetten die omgaan in de jeugd-GGZ zijn niet geleverd. De behandelingen worden bij de zorgverzekeraar gedeclareerd op basis van de Diagnose Behandel Combinatie (DBC), hiervoor zijn standaard bedragen afgesproken. De codes van de (door Pro Persona) opgeleverde DBC’s kunnen echter niet worden ingezet voor een budgetberekening. Op basis van een interview met de cluster manager Jeugd van Pro Persona in Nijmegen kan wel gesteld worden dat de kosten/budgetten van de Jeugd-GGZ relatief veel indirecte uren bevatten, waarbij geen direct contact is met de cliënt. Hiervoor zijn drie oorzaken, namelijk: de behandeling van ‘nevencliënten’, dit zijn meestal de ouders die door de therapeut/ behandelaar worden gecoacht en geholpen bij de specifieke opvoedingsproblemen van het behandelde kind; tijdsinvestering om toestemming voor behandeling te vergaren bij beide ouders bij cliënten jonger dan 16; betrekken van het netwerk (familie, school) bij de behandeling, voor het vergroten van de effectiviteit. Effect van zorg Het effect van de geleverde zorg is alleen door Pro Persona opgeleverd. Het betreft een aantal regionale gegevens die sterk verschillen (in aantal en qua definitie) tussen de voormalige fusiepartners Gelderse Roos en GGz-Nijmegen. Opvallend is dat het percentage verslechtering respectievelijk 5% en 15% is. Het is zinvol na te gaan op welk moment en op welke wijze het effect van de zorg wordt gemeten. Welke definitie hoort hierbij en wat is de verwachte effectiviteit van de geleverde zorg?
Spectrum, CMO Gelderland|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
15
Een psychiatrische aandoening die niet te genezen is, kan op gedrag wel behandeld worden door optimale zelfredzaamheid te ondersteunen. Wordt in het effect van de behandeling de diagnose beoordeeld of de mate van invloed op de cliënt (gedrag/mate van zelfredzaamheid)? Vanuit de wens tot participatie en zelfredzaamheid van cliënten heeft dit laatste natuurlijk de voorkeur, maar kan dit niet los staan van de onderliggende diagnose. Zorg na terugval, welk aandeel/percentage van de cliënten heeft in verleden vergelijkbare zorg gekregen Terugkeer in zorg binnen een vastgestelde termijn is te zien als zorg na terugval. Binnen de Jeugd-GGZ is hierover alleen door voormalig GGZ-Nijmegen informatie verstrekt, de definitie is daarbij echter dermate onduidelijk dat het niet gepresenteerd is. Bekend binnen de GGZ is overigens dat bij bepaalde stoornissen het optreden van bepaalde life-events vaak een tijdelijk beroep op zorg veroorzaakt. In de tweedelijns GGZ speelt bij de registratie van terugval, mee of in de definitie ook herhalingsrecepten van psychofarmaca zijn meegenomen. Deze medicatie wordt meestal voorgeschreven/verlengd na beoordeling door een psychiater. Voor financiering van een dergelijk consult komt dit in de registratie van de cliënt terecht, waarbij dit mogelijk als ‘terugval’ wordt geïnterpreteerd. Cure versus care, welk aandeel/percentage van de cliënten betreft de groep ‘chronisch’ en welk deel kan na zorg zelfstandig verder De definitie van cure versus care is in de GGZ onduidelijk, gegevens hierover zijn niet aangeleverd. In zekere mate is dit gerelateerd aan de zorg na terugval. Van welke cliëntgroepen wordt verbetering/genezing verwacht en van welke niet. Wordt dit gedefinieerd op basis van een diagnose of juist op de mate van potentiële zelfredzaamheid? Daarmee is dit in samenhang met effect van zorg en terugval na zorg een interessante ingang om met de sector de visie op jeugdzorg en het jeugdbeleid door te spreken.
16
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
|
Spectrum, CMO Gelderland
7.
Jeugd-LVG
7.1 Jeugd LVG Aard en ernst van problematiek Kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) hebben niet alleen een lagere intelligentie met een IQ-score tussen 50 en 85. Zij hebben daarnaast een beperkt sociaal aanpassingsvermogen, waardoor hun sociale redzaamheid laag is. Bij kinderen met LVB is dan ook sprake van bijkomende problematiek, zoals leerproblemen, een psychiatrische stoornis, en problemen in het gezin en de sociale omgeving. Instellingen voor jongeren met LVB bieden naast behandeling ook begeleiding aan jongeren en ouders. 7.2. Jeugd-LVG aanbieders in de (jeugdzorg)regio Nijmegen De instellingen die jeugd-LVG aanbieden in de (jeugdzorg)regio Nijmegen zijn: Dichterbij/Kleur, De Driestroom, ’s-Heerenloo, Pluryn-Hoenderloo groep en Siza Dorpgroep. 7.3 Samenvattende conclusies Jeugd-LVG De volgende instellingen hebben cijfers aangeleverd: Pluryn, Siza Dorpgroep enDriestroom. ‘s-Heerenloo heeft tot op heden alleen cliënten die vallen onder de transitie AWBZ-begeleiding aangeleverd, deze zijn niet opgenomen in het rapport. Van Zozijn, Lijn5 Woldyne, Philadelphia Gelderland Noord en de Passerel zijn gegevens beschikbaar, zij hebben echter geen cliënten van 0 t/m 17 jaar afkomstig uit de regio Nijmegen. Dichterbij/Kleur heeft na de opleverdatum gegevens opgeleverd en deze zijn opgenomen in de bijlage van deel 2. Aantal cliënten In dit onderzoek hebben we voor de jeugdzorgregio Nijmegen proberen te achterhalen hoeveel LVG-jongeren daadwerkelijk zorg krijgen, vanwege het ontbreken van gegevens van enkele aanbieders is dit beeld niet helemaal compleet. Het aantal cliënten Jeugd-LVG in de leeftijd van 0 t/m 17 jaar ligt in de regio Nijmegen, volgens de verkregen gegevens in 2011 op 134 (totaal intra- en extramuraal) op peildatum 31 december 2011. Daarnaast zijn 51 cliënten uitgestroomd. Hierdoor komt het totaal aantal cliënten dat zorg heeft ontvangen in 2011 uit op 185. In de figuur hierna zijn de aantallen weergegeven per gemeente.
Spectrum, CMO Gelderland|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
17
Aantal LVG‐cliënten 0 t/m 17 jaar, intra‐ en extramuraal in zorg in 2011 (bij Driestroom, Siza en Pluryn) 140 120 100 80 60 40 20 0
In zorg 31‐12‐2011
Aantal uitstroom 2011
Bij de Jeugd-LVG speelt de kwestie van het woonplaatsbeginsel. Cliënten in intramurale zorg worden ingeschreven (GBA) op het adres van de zorginstelling, waarna de gemeente van herkomst niet te herleiden is. Voor gemeenten met een intramurale LVG-voorziening, zoals de gemeente Nijmegen, Groesbeek en Wijchen hebben hierdoor verhoudingsgewijs te maken met grote aantallen cliënten. Afhankelijk van de voorziening (bijvoorbeeld kleinschalige woonvorm), kan ook een beroep gedaan worden op andere gemeentelijke voorzieningen binnen de Wmo, zoals vervoer, onderwijs of een werkvoorziening bij overgang van cliënten ouder dan 18. Hiervoor zal op enige wijze een verevening moeten plaatsvinden, of een bovenlokale oplossing gevonden worden. Dit probleem wordt landelijk onderzocht door de VNG en het ministerie (persbericht VNG, 27 april 2011). Los hiervan is het in ieder geval verstandig om het woonplaatsbeginsel onderwerp van gesprek te laten zijn in gesprekken met LVG-aanbieders. Wij achten het vooralsnog verstandig om de postcode van herkomst in de registratie te behouden. Instroom en uitstroom per jaar Totaal zijn 51 cliënten uitgestroomd in 2011, bij Pluryn en Driestroom. Door Siza zijn geen stroomgegevens aangeleverd. De aantallen cliënten die in- en uitstromen zijn lager dan het aantal cliënten dat op peildatum in zorg is. Deze verhoudingsgewijs lage stroomcijfers zijn goed verklaarbaar voor de sector. In de gehandicaptenzorg gaat het vaak om langdurige zorg: hoe langer de zorg, hoe lager de stroomcijfers.
Doorlooptijd/zorgduur De doorlooptijd betreft over het algemeen de periode dat de cliënt zorg ontvangen heeft, van start zorg tot einde zorg. In de jeugdzorg en de Jeugd-GGZ is dit zo berekend. Alleen Pluryn heeftgegevens aangeleverd over de zorgduur. Bij Pluryn is de zorgduur per jaar berekend, zodat de zorgduur op maximaal 365 dagen kan liggen. Voor intramurale zorg is de zorgduur (289)logischerwijs langer dan bij extramurale zorg (218). Het verschil is echter slechts 71 dagen, dit lijkt een klein verschil. Interessant is om samen met de zorgaanbieder na te gaan waar dit verschil door ontstaat.
18
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
|
Spectrum, CMO Gelderland
Omvang wachtlijst naar wachttijd op peildatum De omvang van de wachtlijst van de Jeugd-LVG is onbekend. Ten aanzien van de wachtlijst is met name interessant wat het effect is op de problematiek van de jongere (en de betrokken gezinsleden) en in hoeverre zij gedurende de wachttijd ondersteund worden door het voorliggende veld en/of de organisatie waarbij ze op de wachtlijst staan. Pluryn heeft aangegeven welke globale wachttijden gelden voor de Jeugd-LVG in de regio Arnhem en Nijmegen: Wonen met behandeling 3 à 6 maanden Ambulante ondersteuning 1 à 2 maanden Werken/dagbesteding geen wachttijd Ambulante behandeling 3 maanden Budget, naar financier/wet Binnen de Jeugd-LVG wordt de zorg gefinancierd vanuit de AWBZ. Het onderscheid tussen intramurale en extramurale zorg, wordt door Pluryn en de Driestroom wel gemaakt, onduidelijk is echter hoeveel cliënten gebruik maken van AWBZ begeleiding. De relatie tussen de transitie jeugdzorg en de transitie AWBZ (begeleiding) naar de Wmo is op het terrein van de Jeugd-LVG sterk. De omvang van de overlap tussen beide transities is helaas op basis van de ontvangen gegevens over de jeugd niet te herleiden. Informatie over de budgetten die omgaan in de Jeugd-LVG zijn niet geleverd door de zorgaanbieders. De zorg wordt vergoed op basis vanAWBZ –tarieven. Effect van zorg Over het effect van zorg zijn door de zorgaanbieders geen gegevens aangeleverd. Een oorzaak is wellicht dat er nog weinig bekend is over de effectiviteit van interventies gericht op de LVGdoelgroep. Het is dan ook aan te bevelen om met de zorgaanbieders in gesprek te gaan over werkzame factoren en interventies in de behandelingscomponent van de LVG-zorg. Zorg na terugval, welk aandeel/percentage van de cliënten heeft in verleden vergelijkbare zorg gekregen Over zorg na terugval zijn geen gegevens aangeleverd. Cure versus care, welk aandeel/percentage van de cliënten betreft de groep ‘chronisch’ en welk deel kan na zorg zelfstandig verder Onderscheid tussen cure en care is in de Jeugd-LVG belangrijk. Over ‘cure versus care’ zijn door de zorgaanbieders echter geen gegevens aangeleverd. Waarschijnlijk omdat over het effect van zorg nog weinig bekend is en dit nog niet als zodanig geregistreerd wordt/kan worden. Het is aan te bevelen om met de zorgaanbieders in gesprek te gaan over ‘cure versus care’ en het effect van zorg. Als voorbeeld: 14.000 van de 37.460 Nederlandse LVG-jongeren in zorg hebben immers een behandelcomponent in hun zorg zitten. Toch een dermate grote groep om in gesprek met de organisaties over de wenselijke visie op zelfstandiger leven en waar mogelijk lichtere inzet van zorg.
Spectrum, CMO Gelderland|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
19
Cijfers Jeugdzorg in de regio Nijmegen Deel II
Vera van Dam Jaap Terpstra Rapport 11-3195f versie 11 juni 2012
Inhoud 1.
Leeswijzer .................................................................................................................... 1
2.
Het proces van gegevensverzameling ........................................................................ 2 2.1 De toegang tot geïndiceerde jeugdzorg ............................................................ 2 2.2 Provinciaal gefinancierde jeugdzorg ................................................................. 2 2.3 Gesloten Jeugdzorg .......................................................................................... 3 2.4 Jeugd-LVG en Jeugd-GGZ ............................................................................... 3 2.5 Totaalbeeld aangeleverde cijfers ...................................................................... 3
3.
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg .......................................................................... 4 3.1 Inleiding ............................................................................................................ 4 3.2 Bureau Jeugdzorg ............................................................................................ 5 3.3 Cijfers Branche Jeugdzorg ............................................................................. 10 3.4 SGJ .................................................................................................................. 15 3.5 Samenvattende conclusie provinciaal gefinancierde jeugdzorg .................... 15
4.
JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg) ........................................................................ 17
5.
Jeugd-GGZ ............................................................................................................... 19 5.1 Inleiding .......................................................................................................... 19 5.2 Pro Persona .................................................................................................... 21 5.3 Samenvattende conclusies Jeugd-GGZ .......................................................... 27
6.
Jeugd- LVG ............................................................................................................... 29 6.1 Inleiding .......................................................................................................... 29 6.2 Pluryn .............................................................................................................. 33 6.3 Siza Dorpgroep ............................................................................................... 38 6.4 De Driestroom .................................................................................................. 39 6.5 Samenvattende conclusies Jeugd-LVG ......................................................... 44
Bijlage(n) 1. Tabel Totaal cijfers Jeugdzorg regio Nijmegen ........................................................ 47 2. Gegevens bijlage organisaties regio Nijmegen ........................................................ 48 3. Overzicht gewenste en geleverde cijfers regio Nijmegen ......................................... 61 4 Gegevens Kleur/Dichterbij ......................................................................................... 62 5. Gegevens Karakter .................................................................................................... 63
1.
Leeswijzer
In deel 1 van de rapportage ‘Cijfers Jeugdzorg in de regio Nijmegen‘ geven we een samenvatting van de conclusies, wijze waarop de gegevens zijn verzameld en de conclusies van de drie afzonderlijke sectoren: provinciale jeugdzorg, jeugd GGZ en jeugd LVG. Deel 2 van deze rapportage geeft de gemeenten1 in de regio Nijmegen meer achtergrondinformatie over de drie sectoren en het jeugdzorggebruik. Voor gemeenten belangrijk materiaal als onderdeel van het voorbereidingsproces van de decentralisering jeugdzorg.
1
Het gaat hier om de gemeenten Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen en Wijchen.
2.
Het proces van gegevensverzameling
Spectrum brengt voor de jeugdregio’s Arnhem, Nijmegen, Oost-Veluwe & Midden-IJssel, en Rivierenland de gebruikscijfers jeugdzorg in beeld. In overleg met de gemeenten is allereerst een gewenste gegevensset vastgesteld. Vervolgens zijn de grootste zorgaanbieders in de regio OostVeluwe / Midden-IJssel voor deze sectoren gevraagd om op basis van deze set de cijfers aan te leveren. Gewenste gegevens: aantal cliënten op peildatum einde jaar; (in zorg en op wachtlijst) instroom en uitstroom per jaar; doorlooptijd/zorgduur; omvang wachtlijst naar wachttijd op peildatum; budget, naar financier/wet;. effect van zorg; zorg na terugval, welk aandeel/percentage van de cliënten heeft in verleden vergelijkbare zorg gekregen; cure versus care, welk aandeel/percentage van de cliënten betreft de groep ‘chronisch’ en welk deel kan na zorg zelfstandig verder. 2.1 De toegang tot geïndiceerde jeugdzorg Op dit moment zijn alle vormen van gespecialiseerde zorg voor jeugd alleen toegankelijk met een indicatie. Deze indicaties worden gesteld door het Bureau Jeugdzorg, de huisarts of jeugdarts en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ kan een indicatie geven voor verblijf langer dan een jaar en jeugd-LVB, een huisarts kan een indicatie geven voor jeugd-GGZ. Toegang tot gespecialiseerde zorg Bureau Jeugdzorg > Provinciale jeugdzorg Jeugd-GGZ Jeugd-GGZ langdurig verblijf Jeugdbescherming en Jeugdreclassering CIZ
>
Jeugd-GGZ langdurig verblijf Jeugd-LVB
Huisarts, Jeugdarts
>
Jeugd-GGZ
In dit hoofdstuk schetsen we een korte stand van zaken met betrekking tot het proces van de gegevensverzameling. Dit doen we puntsgewijs aan de hand van de hierboven genoemde jeugdzorgpartners. In de laatste paragraaf vindt u een schematisch overzicht van de stand van zaken. 2.2 Provinciaal gefinancierde jeugdzorg Verschillende cijfers van Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJzG) zijn de afgelopen drie jaar door Spectrum uitgegeven in regionale factsheets Bureau Jeugdzorg. In deze rapportage zijn de cijfers uit die publicaties echter gecorrigeerd, waardoor de cijfers betrouwbaarder zijn en de cliënten beter te herleiden zijn naar de gemeente van herkomst. Deze kwaliteitsverbetering heeft echter tot gevolg dat de cijfers in onderstaande tabellen afwijken van die in de factsheets. Daarnaast heeft Bureau
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
2
Jeugdzorg wel de aantallen cliënten op peildatum, instroom en uitstroom naar leeftijd kunnen opleveren voor 2008, 2009 en 2010, maar zijn de andere cijfers waar de gemeenten om hebben verzocht niet opgeleverd. De Brancheorganisatie Jeugdzorg Gelderland heeft Spectrum voorzien van een rapportage met cijfers vanuit haar leden: Bureau Jeugdzorg, CWZW-Gelderland, Entréa, Joozt, Lijn5 Nové, Lindenhout, Pactum, Trajectum, SGJ, William Schrikkerstichting. De branche geeft aan hiermee een kwaliteitsslag te leveren ten opzichte van de aparte rapportages per organisatie. De afzonderlijke rapportages zouden onderlinge vergelijking bemoeilijken en dubbeltellingen leveren. De brancherapportage geeft een totaalbeeld van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Het nadeel van deze rapportage is dat het niet tegemoet komt aan de wens van de gemeenten om een onderscheid te maken naar aanbieders.
2.3 Gesloten Jeugdzorg Gesloten jeugdzorg, of JeugdzorgPlus, wordt in Gelderland verzorgd door OG Heldring en LSGRentray. JeugdzorgPlus organisaties verantwoorden naar het ministerie van VWS. Via de Branche Jeugdzorg Gelderland zijn op regionaal niveau gebruikscijfers aangeleverd.
2.4 Jeugd-LVG en Jeugd-GGZ De bovenlokaal werkende organisaties zijn benaderd met de vraag om inzicht te geven in hun gebruikscijfers. Het verschilt per organisatie in hoeverre aan de vraag van de gemeenten is voldaan. Voor de (jeugdzorg)regio Nijmegen zijn de zorgaanbieders voor Jeugd-LVG: Dichterbij/Kleur ’s-Heerenloo Pluryn-Hoenderloo groep De Driestroom Siza Dorpgroep
Voor de (jeugdzorg)regio Nijmegen zijn de zorgaanbieders voor Jeugd-GGZ: IrisZorg Karakter Leger des Heils Pluryn-Hoenderloo groep Eleos (regio-overstijgend) Pro Persona (regio-overstijgend)
2.5 Totaalbeeld aangeleverde cijfers Voor de regio Nijmegen hebben de meeste organisaties die hiervoor benaderd zijn ook aan het verzoek van de gemeenten voldaan. De gegevens van Dichterbij/Kleur zijn opgenomen in bijlage 4. De cijfers van de GGZ-cliënten van Iriszorg ontbreken eveneens omdat de cliëntaantallen zeer beperkt zijn. Karakter heeft er voor gekozen om een deel van de cijfers niet bewerkbaar aan te leveren, deze cijfers zijn in een aparte bijlage toegevoegd. Helaas is het, ondanks de medewerking van veel organisaties, niet gelukt om een totaal beeld van het gebruik van jeugdzorg te geven. De reden hiervan is dat de organisaties niet in staat zijn om de gevraagde cijfers gedetailleerd te leveren. Deels is dit te verklaren doordat registratiesystemen zijn ingericht op andere beleidsinformatie dan die met deze dataset wordt gevraagd. Deels is dit ook te verklaren door het gebruik van zeer verschillende definities die gebruikt worden in de diverse sectoren. En deels vermoeden wij een terughoudendheid bij enkele organisaties over het leveren van gegevens, zonder grip op de verwerking en hoe dit landt bij de gemeenten, hun beoogde toekomstige financiers.
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
3
3.
Provinciaal gefinancierde jeugdzorg
3.1 Inleiding Het SCP geeft in haar rapport (Jeugdzorg in groeifase, oktober 2011) aan, dat kwalitatief hoogstaande jeugdzorg: “kan bijdragen aan het beheersen van problemen van kinderen en/of gezinnen. Tijdig ingrijpen kan eventuele escalaties van problemen voorkomen. Ook kan het tijdig erkennen en eventueel behandelen van problemen bij jeugdigen bijdragen aan minder behoefte aan hulp in de toekomst vanuit bijvoorbeeld de sociale werkplaatsen en de Wajong, maar ook vanuit zware regelingen zoals de gesloten jeugdzorg. De afgelopen jaren heeft de jeugdzorg verschillende ontwikkelingen doorgemaakt. De zorg voor jeugdigen is uiteraard in beginsel een zaak van de ouders. Met ruim 85% van de kinderen gaat het goed en heeft de overheid geen specifieke bemoeienis met het opgroeien en opvoeden. Uit onderzoek blijkt dat circa 15% van de jeugdigen serieuze opvoed- en opgroeiproblemen heeft. Deze jeugdigen hebben potentieel behoefte aan jeugdzorg. Van de jeugdigen blijkt 5% met structureel ernstige problemen te kampen (Van Dorselaer et al. 2007; Hermanns et al. 2005; Zeijl et al. 2005). Jeugdigen met een potentiële behoefte aan jeugdzorg verschillen op diverse factoren van jeugdigen zonder deze behoefte. Het gaat om risicofactoren of -kenmerken waarvan is vastgesteld dat zij een negatieve invloed kunnen uitoefenen op de ontwikkeling en opvoeding van kinderen, en daarmee de kans op het krijgen van ernstige problemen vergroten (Aalbers-van Leeuwen et al. 2002). Deze factoren hebben betrekking op het kind (bijvoorbeeld het hebben van een moeilijk temperament of laag IQ), op de ouders (zoals verslaving of eenouderschap) of op de omgeving waarin kinderen opgroeien (armoede, slechte buurt, foute vrienden enz.)”. Ernst en aard van de problematiek In de praktijk blijkt dat jeugdigen in de jeugdzorg gemiddeld met zo’n vijf verschillende problemen kampen, uiteenlopend van al dan niet aangeboren kindproblemen tot gegeven gezinsproblematiek. Bureau Pon heeft in haar onderzoek2 de aard van de problematiek van jeugdigen in de jeugdzorg geordend. Vrijwel alle jeugdigen die met jeugdzorg te maken krijgen hebben problemen in de gezinssituatie. Uiteindelijk benoemt PON negen profielen waarmee ze 74% van de cliënten hebben kunnen indelen: 1. Jeugdigen van ouders met psychi(atri)sche problemen 21% 2. Psychosociale problemen en problematische relatie tussen ouders 16% 3. Gedragsproblemen en ontoereikende opvoedingsvaardigheden 9% 3 4. Pervasieve stoornis 8% 5. Jeugdigen met ouders met ziekte of beperking 6% 6. Gedragsproblemen door kindfactoren 5% 7. Jeugdigen van ouders met problemen door migratie 3% 8. Jeugdigen van ouders met antisociaal gedrag 3% 9. Jeugdigen met benedennormale intelligentie 3%
2 3
En Profile, Patronen in het beroep op de jeugdzorg, PON, 2009. Hiermee worden ontwikkelingsstoornissen bedoeld binnen het autisme-spectrum
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
4
Provinciaal gefinancierde jeugdzorg in de provincie Gelderland De Branche jeugdzorg bestaat uit Bureau Jeugdzorg Gelderland, en negen organisaties voor Jeugd&Opvoedhulp4. Bureaus Jeugdzorg en de Landelijke Werkende Instellingen (LWI's) voeren binnen het gedwongen kader de maatregelen jeugdbescherming en jeugdreclassering uit. Deze maatregelen zijn uitgesproken door de kinderrechter. Verder maken het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en de Kindertelefoon onderdeel uit van Bureau Jeugdzorg. Daarnaast geven Bureaus Jeugdzorg indicaties af voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg en voor de geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd (Jeugd-GGZ) die door de AWBZ wordt gefinancierd. Zo'n indicatie kan binnen het vrijwillige of het gedwongen kader vallen. Met de transitie van de jeugdzorg zal hier verandering in komen en zullen gemeenten en regio’s zelf moeten bepalen hoe zij de toegang tot de specialistische hulp willen regelen en wat hiervoor het meest aangewezen orgaan is. Dit kan bijvoorbeeld het CJG, wijkteams of andere zorgnetwerken zijn. In een aantal experimentregio’s is intussen ervaring opgedaan met het ‘vernieuwd’ toeleiden naar zorg en de criteria die daarbij worden gehanteerd. Gemeenten en regio’s kunnen deze kennis benutten. De Branche Jeugdzorg biedt Jeugd & Opvoedhulp onder andere gespecialiseerde zorg op basis van hulpverleningsplannen. Basis voor die plannen zijn onder meer de (eigen) diagnostiek en de indicatiestellingen van Bureaus Jeugdzorg. Ook de Landelijk werkende Instellingen (LWI's) bieden gespecialiseerde (pleeg)zorg, naast de maatregelen jeugdbescherming en jeugdreclassering. Organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp werken meestal binnen een bepaalde regio. Hun werkwijze verschilt per zorgsoort. Ook de zorgtrajecten die ze aanbieden, variëren in duur en intensiteit, afhankelijk van de zorgvraag. De belangrijkste zorgvormen zijn: ambulante zorg, pleegzorg, daghulp en residentiele zorg. Kenmerkend voor organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp is: ze hebben een acceptatieplicht, werken vraaggericht, benaderen zorgvragen multidisciplinair, zorgen voor continuïteit en ze organiseren de nazorg. Daarbij houden ze de specifieke behoeften van jongeren in het oog; denk bijvoorbeeld aan hun culturele of religieuze achtergrond. De Bureaus Jeugdzorg en de meeste organisaties voor Jeugd & Opvoedhulp hebben een subsidierelatie met de provincie. De LWI's hebben een subsidierelatie met alle provincies, waarbij één van de provincies als penvoerder optreedt.5
3.2 Bureau Jeugdzorg Het werk van medewerkers van Bureau Jeugdzorg bestaat uit het beoordelen van opgroei- en opvoedproblemen en het beslissen of er hulp nodig is om die problemen op te kunnen lossen. Indicatiestelling Bureau Jeugdzorg (landelijke cijfers)6 2008 2009 2010 Totaal aanmeldingen
2008 88.177
2009 100.689
2010 97.472
Totaal geaccepteerd
53.740
63.810
63.720
4
Bureau Jeugdzorg, CWZW-Gelderland, Entréa, Joozt, Lijn5 Nové, Lindenhout, Pactum, Trajectum, SGJ, William Schrikkerstichting 5 Branche Rapportage jeugdzorg 2010 6 De Jeugdzaak, 2012, in samenwerking met VNG, Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland en VOBC LVG
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
5
Een jongere kan meerdere indicaties krijgen voor het gelijktijdig gebruik maken van verschillende vormen van zorg. Jongeren vanaf 12 jaar hebben een stem bij het inzetten van zorg. Vanaf 16 jaar kan een jeugdige tegen de wens van ouders in, toch de keuze maken om geïndiceerde Jeugdzorg in te zetten. Jeugdigen tot 18 jaar en ouders met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen kunnen terecht bij de Bureaus Jeugdzorg voor een indicatie. Zowel Bureaus Jeugdzorg als de Landelijk Werkende Instellingen voeren de indicatiestelling uit. De zorgaanbieders werken samen met de ouders en het kind aan de doelen, volgens het hulpverleningsplan. Bureau Jeugdzorg volgt dit proces op afstand. Cliënten jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en jeugdreclassering Bij Bureau Jeugdzorg Gelderland worden indicaties gesteld in verschillende kaders, namelijk voor jeugdhulpverlening (JHV) en jeugdbescherming (JB) en jeugdreclassering (JR). Jeugdhulpverlening komt later uitgebreid aan bod. Jeugdbescherming Jeugdbescherming is voor jeugdigen die bescherming nodig hebben tegen invloeden die hun ontwikkeling bedreigen. Die invloeden kunnen geweld en agressie in het gezin zijn, of ouders of opvoeders die wel het goede willen, maar die niet bij machte zijn om hun kind(eren) de veiligheid en ook de aandacht te bieden die ze nodig hebben. De kinderrechter kan in die situaties twee jeugdbeschermingsmaatregelen opleggen: de ondertoezichtstelling (OTS), of een ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht. Bij een OTS begeleiden gezinsvoogden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen overnemen. Bij een ontheffing of ontzetting uit het gezag verliezen ouders de voogdij over hun kind. Ze kunnen nog wel betrokken zijn bij inzet van hulpverlening maar hebben geen beslissende stem meer. Jeugdreclassering Jeugdreclassering is voor jongeren tussen twaalf en achttien jaar die met de politie in aanraking zijn gekomen en een proces-verbaal hebben gekregen vanwege het plegen van een delict of jongeren die met een leerplichtambtenaar in aanraking zijn gekomen vanwege structureel schoolverzuim. Jeugdreclassering is vooral bedoeld voor minderjarige jongeren die het risico lopen een criminele carrière op te bouwen. Centraal doel van de jeugdreclassering is terugdringen van recidive (of ernstig schoolverzuim) door beïnvloeding van delictgerelateerde en criminogene factoren. Belangrijk nevendoel is het veranderen van gedrag waardoor deelname en integratie van de jongere in de samenleving worden bevorderd. Op basis van een plan worden afspraken gemaakt met de minderjarige, dit worden ‘aanwijzingen’ genoemd. Soms worden mensen in de omgeving ingezet om de minderjarige te helpen bij de uitvoer van dit plan. Aan het eind van de begeleiding wordt een rapport geschreven door de begeleider dat een belangrijke rol speelt bij de kinderrechter. Jongeren met een indicatie voor jeugdbescherming kunnen tegelijk ook een maatregel jeugdreclassering hebben. In de tabel op de volgende bladzijde worden zij gepresenteerd in de kolom Samenloop JB /JR, zodat gesproken kan worden over unieke cliënten.
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
6
Aantal unieke cliënten naar kader op peildatum 31 december 2008, 2009 en 2010 in de regio Nijmegen 2008
Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen aan de Rijn Nijmegen Ubbergen Wijchen Totaal regio Nijmegen Totaal BJzG
JHV 82 58 62 55 16 663 19 145 1.100 6.783
2009 JB 29 13 21 9 8 334 4 37 455 2.651
JR 14 3 3 3 1 85 20 129 741
Samenloop JB / JR 1 2
11 1 15 67
Totaal 2008 126 76 86 67 25 1.093 23 203 1.699 10.242
JHV 89 66 47 54 17 613 18 161 1.065 6.435
2010 JB 41 20 21 16 13 355 8 42 516 2.931
JR 11 2 4 5 1 87 15 125 734
Samenloop JB / JR 2
14 1 17 68
Totaal 2009 141 90 72 75 31 1.069 26 219 1.723 10.168
JHV 88 55 51 45 14 644 19 158 1.074 6.173
JB 39 17 18 18 16 333 10 45 496 2.815
JR 7 5 4 5
Samenloop JB / JR
1
88
11
20 129 727
1 13 63
Totaal 2010 134 77 74 68 30 1.076 29 224 1.712 9.778
Uit de tabel blijkt dat in de regio Nijmegen jeugdhulpverlening het grootst aantal cliënten heeft (tussen 62 en 65% van cliënttotaal). In Gelderland ligt het jeugdhulpverleningsaandeel ongeveer gelijk aan de regio Nijmegen (tussen de 63 en 66% van het cliënttotaal). Van het totaal aantal cliënten bekend bij Bureau Jeugdzorg Gelderland is 18% afkomstig uit de regio Nijmegen, terwijl slechts 13% van de Gelderse jongeren van 0 t/m 17 jaar woonachtig is in deze regio.
Spectrum, CMO Gelderland | Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
7
Van de 1.712 cliënten uit de regio Nijmegen (op peildatum 31 december 2010) is 16% jonger dan 4 jaar, 45% valt in de leeftijdscategorie 4 t/m 11 jaar en 38% in de categorie 12 t/m 17 jaar. Dit komt overeen met het Gelderse beeld.
Aantal cliënten op 31 december 2010 in de regio Nijmegen naar leeftijdscategorie per kader 1200 1000 800 600 400 200 0
0‐3
4‐11
12‐17
18+
Uit de figuur blijkt dat kinderen in de leeftijd van 0 t/m 3 jaar alleen voorkomen bij jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. In deze twee kaders is de leeftijdscategorie 4 t/m 11 jaar het grootst. Jeugdhulpverlening en jeugdreclassering kennen ook jongeren van 18+, dit zijn jongeren waarbij de maatregel of zorg nog doorloopt nadat ze 18 geworden zijn. Dit is bij jeugdbescherming en samenloop van jeugdbescherming en jeugdreclassering nooit het geval. Stroomgegevens In de in- en uitstroom van cliënten jeugdhulpverlening ligt bij BJzG op jaarbasis hoger dan het aantal cliënten dat op peildatum 31 december van de betreffende jaren bekend is bij BJzG. Dit geldt ook voor de regio Nijmegen. In onderstaande figuur is te zien dat tussen 2008 en 2009 het aantal cliënten dat in- en uitstroomt bij BJzG sterker toegenomen is, dan tussen 2009 en 2010. In de regio Nijmegen is de toename tussen 2008 en 2010 geleidelijker.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
8
In‐ en uitstroom aantal cliënten jeugdhulpverlening 2008 ‐ 2010 in de regio Nijmegen en bij Bureau Jeugdzorg Gelderland als totaal 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 2008
2009
2010
Instroom JHV Nijmegen
Uitstroom JHV Nijmegen
Instroom JHV BJzG
Uitstroom JHV BJzG
De in- en uitstroom van jongeren met een jeugdbeschermingsmaatregel ligt lager dan het aantal cliënten dat op peildatum bekend is bij BJzG. De instroom ligt Gelders en in de regio Nijmegen op ongeveer éénderde van het aantal cliënten op peildatum in 2008 en 2009. In 2010 daalt dit naar éénvierde (129 instroom in 2010 bij 496 cliënten op 31 december 2010, zie bijlage tabel). In de figuur is deze daling van de instroom goed zichtbaar. Ten aanzien van de uitstroom is een continu stijgende lijn te zien. Het aantal uitgestroomde cliënten ligt daarbij op ongeveer éénkwart (2008) tot éénderde (2010) van het aantal cliënten op peildatum 31 dec. van het betreffende jaar. Dit geldt voor zowel de regio Nijmegen als voor heel BJzG. In‐ en uitstroom aantal cliënten jeugdbescherming 2008 ‐ 2010 in de regio Nijmegen en bij Bureau Jeugdzorg Gelderland als totaal 1200 1000 800 600 400 200 0 2008
2009
2010
Instroom JB Nijmegen
Uitstroom JB Nijmegen
Instroom JB BJzG
Uitstroom JB BJzG
De in- en uitstroom van jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel vertoont Gelders dezelfde lijn als in de regio Nijmegen het geval is. In de regio Nijmegen ligt de instroom echter gemiddeld 8% lager en de uitstroom gemiddeld 12% lager dan bij BJzG het geval is (ten opzicht
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
9
van het aantal cliënten op peildatum). In‐ en uitstroom aantal cliënten jeugdreclassering 2008 ‐ 2010 in de regio Nijmegen en bij Bureau Jeugdzorg Gelderland als totaal 600 500 400 300 200 100 0 2008
2009
2010
Instroom JR Nijmegen
Uitstroom JR Nijmegen
Instroom JR BJzG
Uitstroom JR BJzG
3.3 Cijfers Branche Jeugdzorg Onderstaande gepresenteerde gegevens hebben betrekking op volgende leden van de Branche Jeugdzorg Gelderland: CWZW-Gelderland, Entréa, Joozt, Lijn5 Nové, Lindenhout, Pactum, Trajectum. De cliënten aantallen zijn ‘ontdubbeld’, dat wil zeggen dat jongeren die bij meer dan één van de branche partners zorg ontvangen meetellen als één unieke cliënt. Door deze kwaliteitsslag zijn de cijfers van genoemde organsiaties als totaal verwerkt en niet te herleiden tot de individuele organisatie. Aantal unieke jeugdigen in zorg op peildatum, Gelderland Gebruikersdefinitie: aantal jongeren die op 1 januari van het betreffende jaar zorg ontvangt of het aantal jongeren die gebruikmaken van de startmodule en op de wachtlijst staat voor geindiceerde zorg. We spreken hier over unieke cliënten wat inhoudt dat meerdere aanspraken in dezelfde zorgvorm worden geteld voor één en dat bij meerdere aanspraken in verschillende zorgvormen de zwaarste telt, in de volgorde ambulant, pleegzorg, daghulp, residentieel.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
10
Aantal unieke clienten in zorg op peildatum 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
In zorg én op wachtlijst
In zorg
De figuur hierboven laat vanaf 1 april 2009 een gestadige groei zien van jongeren in Gelderland die zorg ontvangen tot 1 april 2010, waarna het stabiel blijft. Voor jongeren die gebruikmaken van de startmodule en daarbij op de wachtlijst staan is de lijn in de regio vanaf 2008 tot 1 oktober 2011 redelijk constant. Vanwege de samenloop tussen zware en lichtere vormen van zorg kunnen cijfers rond unieke cliënten (op basis van zwaarste zorgvorm) niet afgezet worden tegen kostprijzen van zorg. In- en uitstroom gegevens, Gelderland De figuur hieronder, laat de ontwikkelingen van het aantal cliënten in zorg en de uitstroom zien. Wat opvalt is dat tot 2009 de instroom alsook de uitstroom van jeugdigen in Gelderland in zorg behoorlijk is toegenomen. Uit Brancherapportage Jeugdzorg Nederland (2010) blijkt dat het gebruik van provinciaal gefinancierde jeugdzorg vanaf 2005 jaarlijks met 7% is gestegen. Dit geldt voor alle sectoren. Overal waar jongeren worden geholpen, blijkt de vraag naar zorg te stijgen. Een vergelijkbare ontwikkeling heeft zich in de jeugd-GGZ voorgedaan. Vanaf 2009 is juist een lichte daling van beide te zien en vanaf 2010 lijkt de in- en uitstroom van jeugdigen in zorg zich met een aantal lichte schommelingen te stabiliseren.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
11
In- en uitstroom aantal jeugdigen in zorg 1.200 1.000 800 600 400 200 0
Instroom zorg
Uitstroom zorg
Instroom jeugdigen in zorg; nieuw versus terugkeer, Gelderland De lichte daling van de instroom in vorige figuur (in- en uitstroom), blijkt op basis van bovenstaande figuur verklaard te kunnen worden door een lichte afname van het aantal nieuwe cliënten dat instroomt, het aantal terugkerende cliënten kent sinds kwartaal 4 van 2009 ongeveer een horizontale trend. De volgende figuur geeft een weergave van de jeugdigen in zorg met daarnaast het aantal cliënten nieuw in zorg en het aantal cliënten dat opnieuw gebruik maakt van zorg. De rode en grijze lijn in de figuur geeft het aantal jeugdigen weer dat respectievelijk binnen en na 180 dagen terugkeert in de zorg. Terugval in de zorg kan te maken hebben met het feit dat het probleem niet is opgelost en opnieuw hulp geboden moet worden. Instroom jeugdigen in zorg; nieuw versus terugkeer 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 Q4 '09
Q1 '10 Nieuw
Q2 '10
Q3 '10
Q4 '10
Terugkeer <= 180 dagen
Q1 '11
Q2 '11
Q3 '11
Terugkeer > 180 dagen
Gemiddelde hulpduur bij einde zorg, Gelderland De gemiddelde hulpduur bij het einde van zorg is, over de acht kwartalen, 443 dagen. In de figuur is te zien dat vooral in de laatse kwartalen de zorgduur onder het gemiddelde ligt. In het derde kwartaal van 2011 ligt de zorgduur daar net iets boven, net als in kwartaal 3 van 2010.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
12
Gemiddelde hulpduur bij einde zorg (in dagen) 465 460 455 450 445 440 435 430 425 420
Zorgduur bij uitstroom zorg
Gemiddelde zorgduur
Jeugd- en opvoedhulp in de regio Nijmegen De regio Nijmegen kent 748 jongeren die in zorg zijn bij één (of meer) van de Gelderse organisaties voor jeugd- en opvoedhulp. Dit is 15% van het totaal aantal jongeren dat jeugdzorg ontvangt in Gelderland. Het aantal jeugdigen van 0 t/m 17 jaar in de regio is 13% ten opzichte van het aantal jongeren in Gelderland. Tabel: Aantal unieke jeugdigen in zorg op peildatum 1 oktober 2011, naar zwaarste zorgvorm regio Nijmegen
2 2
5
8 54
2 1 2 8 62
1 9 2 14 74
1 1 3
6 3 3
Totaal in zorg Observatie diagnostiek
15 7 6 3
Residentieel
28 14 24 10 8 237 5 65 391 2.084
Daghulp
Pleegzorg
1
Ambulant
In zorg Observatie diagnostiek
2 1
Residentieel
8 3 4 3 5 22 2 10 57 229
Daghulp
Pleegzorg
Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen aan de Rijn Nijmegen Ubbergen Wijchen Regio Nijmegen Totaal Gelderland
Ambulant
In zorg én op wachtlijst
8 2 6 2
85 40 48 1 3 3 12 7 9 129 62 78 1.321 394 680
1
68 29 43 23 14 448 15 108 748 4.902
Totaal jongeren 0 t/m 17 jaar op 1-1- 2011
5.688 4.172 3.614 3.775 1.261 28.488 1.871 9.106 57.975 433.831
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van het aantal jongeren in de regio Nijmegen dat op 1 oktober 2011 in zorg zijn en jongeren die via de startmodule zorg krijgen en voor de verschillende hulpvormen op de wachtlijst staan. In de regio Nijmegen is veel vraag naar ambulante zorg en pleegzorg. In de gemeente Nijmegen (1,6%) en Beuningen, Groesbeek en Wijchen (1,2%), ontvangen meer jongeren jeugdzorg dan gemiddeld in Gelderland (1,1%). De overige gemeenten in de regio blijven gelijk aan of onder het Gelders gemiddelde.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
13
% 0 - 17 in zorg
1,2% 0,7% 1,2% 0,6% 1,1% 1,6% 0,8% 1,2% 1,3% 1,1%
Stroomgegevens regio Nijmegen De uitstroom gegevens naar leeftijdscategorie en zorgvorm zijn gebaseerd op de registratie door Bureau Jeugdzorg. Aangezien beide systemen niet op eenduidige manier zijn ingericht, kunnen ze niet vergeleken worden met de uitstroomgegevens zoals hiervoor gepresenteerd en de gemeentelijke cijfers over cliënten in zorg. De gegevens zijn daarom onder voorbehoud door de Branche Jeugdzorg Gelderland opgeleverd. De uitstroom rapportages van andere zorgverleners zijn per jaar weergegeven. Deze kwartaalcijfers van de jeugdzorgaanbieders in de branche kunnen daarom niet één op één daarmee vergeleken worden. Bij de uitstroom naar leeftijdscategorie zijn niet alle leeftijdscategorieën even groot (zie figuur hierna). De eerste twee categorieën, zijn 6-jaars groepen. De categorieën 12 t/m 15 jaar en 16 t/m 17 jaar vormen samen ook een 6-jaars groep, waarin de grootste uitstroom plaatsvindt. Uitstroom regio Nijmegen in het 3e kwartaal 2011 naar leeftijdscategorie
16; 14%
13; 11%
23; 20% 46; 39% 19; 16%
0 t/m 5 jaar
6 t/m 11 jaar
16 t/m 17 jaar
18 jaar en ouder
12 t/m 15 jaar
Jongeren van 18, maar ook van 16 of 17 jaar, die uitstromen uit de geïndiceerde residentiële jeugdzorg en de pleegzorg, hebben vaak nog passende begeleiding nodig. Bij sommige jongeren gaat dit goed, maar voor een deel geldt dat de stap naar volwassenheid en zelfstandigheid (nog) te groot is. Het meest kwetsbaar zijn de minder begaafde jongeren (maar qua intelligentie vaak te hoog voor LVG), zonder (stabiel) sociaal netwerk, gevoelig voor alcohol/drugs, jongeren met schulden en die genoeg hebben van de hulpverlening. Vaak is er dan nog begeleiding nodig. Wachtlijst regio Nijmegen Het aantal cliënten uit de regio Nijmegen op de wachtlijst voor zorg die geen hulp ontvangen van één van de Branche jeugdzorgpartijen staan in onderstaande tabel weergegeven. Hieruit blijkt dat in de regio Nijmegen 56 jongeren op de wachtlijst staan zonder dat zij zorg ontvangen van één van de jeugdzorgaanbieders binnen de branche. Deze jongeren kunnen wel zorg ontvangen bij andere zorgaanbieders, dit is echter niet bekend.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
14
Aantal jongeren op wachtlijst voor jeugdzorg, op peildatum 1 oktober 2011, naar gemeente en zwaarste zorgvorm Ambulant Pleegzorg Beuningen
6
Druten
2
Groesbeek
2
Daghulp Residentieel
Totaal 6
3
1
6 2
Heumen
1
1
Millingen aan de Rijn
1
1
Nijmegen
27
2
2
4
Ubbergen Wijchen Regio Nijmegen
Totaal Gelderland
35 0
4
1
5
43
5
3
5
56
204
47
35
46
332
3.4 SGJ SGJ Christelijke Jeugdzorg heeft als uitgangspunt dat het gezinnen helpt om de onderlinge band te versterken en waar nodig te herstellen. SGJ doet dit vanuit een christelijk perspectief. “Dat wil zeggen dat God in deze visie een grote rol speelt. Een rol waarin God als Schepper mensen naar Zijn Eigen beeld schiep. Waardevol, gerespecteerd en met een eigen verantwoordelijkheid.” (www.sgj.nl). SGJ biedt verschillende vormen van jeugdzorg: preventie, opvoedhulp thuis, jeugdhulp met verblijf en jeugdbescherming. Aantal cliënten In de cijfers van SGJ komen geen cliënten uit de regio Nijmegen voor.
3.5 Samenvattende conclusies provinciaal gefinancierde jeugdzorg Aantal cliënten op peildatum einde jaar (in zorg en op wachtlijst) Als het gaat om het aantal cliënten van provinciaal gefinancierde jeugdzorg dan vallen de volgende punten op: Als aandachtspunt is het goed te noemen dat het aantal cliënten in zorg weinig varieert omdat de capaciteit van het zorgaanbod over het algemeen stabiel is. Het huidige gebruik wordt (ook hier) in sterke mate bepaald door het aanbod. De cijfers van Bureau Jeugdzorg betreffen de toegang tot de zorg (JHV), de cijfers van de Branche hebben betrekking op de daadwerkelijk verleende zorg. De gegevens zijn daardoor onderling niet vergelijkbaar. Voor kleine gemeenten (Millingen aan de Rijn en Ubbergen) is het moeilijk om cijfers te vergelijken omdat het aantal cliënten te klein is. De regio Nijmegen kent 17% van het totaal aantal cliënten jeugdhulpverlening (JHV) en 15% van de cliënten in zorg bij een aanbieder van Jeugd- en Opvoedhulp in Gelderland. Slechts 13% van het aantal Gelderse jongeren van 0 t/m 17 jaar woont in de regio Nijmegen. In de gemeente Nijmegen (1,6%) ontvangen meer jongeren jeugdzorg dan gemiddeld in Gelderland (1,1%) De afgelopen jaren is jeugdzorg gegroeid, maar lijkt zich nu wat te stabiliseren. De registratie van gemeente van herkomst van cliënten is, met de komende decentralisatie, voor gemeenten van groot belang. Bij veel instellingen wordt dit over het algemeen goed geregistreerd. Extra aandacht is wel nodig voor registratie van cliënten in
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
15
de residentiële voorzieningen en pleegzorg. Hierbij ligt de relevantie van de herkomst- en woongemeente complexer. Als het kind wordt ingeschreven in het gezin waar hij terecht komt (GBA), gaat het eventueel (tijdelijk) gebruik maken van lokale voorzieningen van deze (tijdelijke) gemeente. Bij terugkeer in de eigen gezinssituatie, met eventuele bijbehorende ondersteuning van lokale voorzieningen, is de gemeente van herkomst weer relevant. Ook de VNG is momenteel bezig met de verdere uitwerking van dit aandachtspunt onder de term ‘woonplaatsbeginsel’. Instroom en uitstroom per jaar Dit onderdeel is relevant voor de toegangscapaciteit van de zorgvormen. We zien een sterke stijging tussen 2005 en 2009, vanaf 2010 daalt de Gelderse instroom licht. Hiervoor is geen verklaring beschikbaar. Doorlooptijd/zorgduur Doorlooptijd is complex in meting/registratie ervan. In de rapportage worden verschillende definities hiervoor gehanteerd. Wat betreft de gegevens van de Gelderse jeugdzorgaanbieders (branche) betreft het de tijd dat een cliënt zorg ontvangen heeft. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar de zorgvorm; een cliënt kan achtereenvolgend verschillende vormen van zorg ontvangen waaronder bijvoorbeeld de startmodule, deze zijn allemaal inbegrepen in de zorgduur. Inzet van de startmodule verhoogt daardoor de zorgduur, maar verkort ook de wachtlijst. Voor de regio is dit een thema om wat specifieker op in te zoomen. Hoe kun je de zorgduur inzichtelijker maken en waar zit ruimte om te sturen? Omvang wachtlijst naar wachttijd op peildatum Bij cijfers van de Branche betreffen de cliënten op de wachtlijst, cliënten bij wie geen acute noodzaak tot zorg is. Anders zouden zij in aanmerking komen voor de startmodule. De cliënten die op de wachtlijst staan kunnen vanwege verschillende redenen nog niet starten met de zorg. Dit kunnen cliënt redenen zijn zoals een vakantieperiode, maar ook dat (groeps-)aanbod een vaste startdatum kent. Budget, naar financier/wet Niet geleverd, alleen subsidie provinciaal gefinancierde jeugdzorg beschikbaar. Vanwege de samenloop tussen zware en lichtere vormen van zorg kunnen cijfers rond unieke cliënten (op basis van zwaarste zorgvorm) niet afgezet worden tegen kostprijzen van zorg. Effect van zorg (indien mogelijk) Niet beschikbaar. Zorg na terugval, welk aandeel/percentage van de cliënten heeft in verleden vergelijkbare zorg gekregen Terugkeer in zorg binnen of na 180 dagen is te zien als zorg na terugval. Voor deze terugval lijkt het Gelders beeld redelijk constant. Cure versus care, welk aandeel/percentage van de cliënten betreft de groep ‘chronisch’ en welk deel kan na zorg zelfstandig verder Er wordt binnen de Branche gesproken over een registratie van Cure versus Care, maar er ligt nog geen besluit tot registratie.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
16
4.
JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg)
Jongeren met ernstige gedragsproblemen kunnen in instellingen voor jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg) worden geplaatst. Daar krijgen zij in hun eigen belang hulp in een gesloten omgeving. Wanneer besloten wordt tot gesloten jeugdzorg moet de zaak voorgelegd aan de kinderrechter. De kinderrechter beslist of een jongere moet worden opgenomen in een gesloten jeugdzorginstelling en geeft een 'machtiging gesloten jeugdzorg' af. Een jongere kan gedwongen worden opgenomen; er is geen toestemming van de jongere of de ouders nodig. Doel van behandeling in een instelling voor jeugdzorgplus is om jongeren structuur en sociale vaardigheden aan te leren, zodat zij weer goed kunnen functioneren in de samenleving. De behandeling moet zo kort als mogelijk en zo lang als nodig zijn. Familieleden van de jongeren worden betrokken bij de behandeling. Sommige instellingen voor jeugdzorgplus hebben een school op het eigen terrein. Bij andere instellingen gaan de jongeren naar een school in de buurt. Gegevens over gesloten jeugdzorg zijn door de Branche Jeugdzorg geleverd ten behoeve van de basisset jeugdzorg in opdracht van de provincie Gelderland. Gegevens over gesloten jeugdzorg zijn alleen op regio niveau beschikbaar. In onderstaande kaart van Gelderland is inzichtelijk gemaakt hoeveel jongeren regionaal in gesloten jeugdzorg bekend zijn.
In de regio’s Arnhem en Nijmegen gaat het om de meeste jongeren namelijk 19. In de regio Nijmegen betreft dit 17 jongeren in gezinsvoogdij (ouders nog wel ouderlijke macht) en twee in de voogdij (ouders uit ouderlijke macht ontzet).
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
17
Aantal jongeren in gesloten jeugdzorg, naar regio Gesloten jeugdzorg Jeugdhulpverlening Gezinsvoogdij Achterhoek Arnhem Noordwest-Veluwe Oost-Veluwe / Midden IJssel
Spectrum, CMO Gelderland |
12
1
19
17
2
19
6
5
5
13
13
1
7
7
66
West-Veluwe Totaal Gelderland
Totaal
6 6
Nijmegen
Rivierenland
Voogdij
1
9
4
77
6
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
6
18
5. Jeugd-GGZ
5.1 Inleiding De Jeugd-Geestelijke GezondheidsZorg biedt hulp aan kinderen, jongeren en adolescenten met psychiatrische of psychosociale klachten, die zo ernstig zijn dat zij daardoor in hun ontwikkeling worden bedreigd. In veel organisaties wordt de leeftijd van 18 jaar als bovengrens gehanteerd voor de Jeugd-GGZ. De behandeling van jeugdigen die cognitief en sociaal-emotioneel achterblijven in ontwikkeling wordt vaak tot de leeftijd van 23 jaar gecontinueerd. Het aanbod vanuit de volwassenenzorg sluit bij deze groep veelal (nog) niet aan. Ernst en aard van de problematiek Ook al beoogt de Jeugd-GGZ beschikbaar te zijn voor alle kinderen met psychische problematiek, is het bekend dat in de praktijk jongeren van allochtone afkomst en kinderen uit multiproblemgezinnen nog ondervertegenwoordigd zijn. De meeste kinderen die voor het eerst worden verwezen naar de Jeugd-GGZ zijn onder de 12 jaar. Opmerkelijk is een sterke oververtegenwoordiging van de groep jongens in de leeftijdsgroep van 10-14 jaar. Ook is er sprake van een ondervertegenwoordiging van de leeftijdsgroep 0-4 jaar, dit terwijl een zo vroeg mogelijke interventie een positieve invloed heeft op de verdere ontwikkeling. Gedragsstoornissen bij jonge kinderen verhogen bij jongetjes het risico op gedragsstoornissen op latere leeftijd en bij meisjes voorspellen zij een groter risico op psychische problemen in het algemeen. Voor een deel van de kinderen en jongeren in de Jeugd-GGZ zijn de problemen van tijdelijke aard. Wel is er bijvoorbeeld bij depressies, angststoornissen, middelenmisbruik, slaapstoornissen en somatoforme stoornissen (lichamelijke klachten zonder lichamelijke aandoening als oorzaak) en een stoornis als gevolg van een trauma (bijvoorbeeld kindermishandeling) vaak een blijvende kwetsbaarheid en dus kans op herhaling. Daarnaast is er een groep stoornissen die in meer of mindere mate blijvende beperkingen met zich mee kan brengen; zowel op het gebied van emoties en gedrag als in het cognitief functioneren van kinderen. Dit komt voor als er sprake is van aan autisme verwante stoornissen, schizofrenie of ADHD en combinaties daarvan. Wanneer er sprake is van een combinatie met andere stoornissen (zogenaamde comorbiditeit) en/of bijvoorbeeld een verstandelijke beperking, dan is er eveneens een vraag naar langer durende en intensievere specialistische zorg en begeleiding, ook op school. Top Tien aanmeldklachten in het circuit Jeugd-GGZ, 2009 Gedragsklachten Klachten met betrekking tot het leggen van contacten School- en leerklachten en concentratieklachten Angst- en spanningsklachten, fobische klachten, dwangklachten en tics Stemmingsklachten Klachten naar aanleiding van een traumatische gebeurtenis Klachten met betrekking tot relatie partner/gezin/familie Klachten met betrekking tot het lichaam Klachten met betrekking tot de opvoeding Identiteitsklachten
49 % 11% 9% 8% 8% 3% 3% 2% 1% 1%
Bron: Sectorrapport GGZ Nederland 2010
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
19
Verwijzers naar de Jeugd-GGZ, 2009 Huisarts Eigen initiatief/directe omgeving Jeugdzorg Ziekenhuis Andere ggz instelling Maatschappelijke opvang/politie Overige
44% 21% 15% 9% 7% 3% 1%
Bron: Sectorrapport GGZ Nederland 2010
Algemene cijfers In de periode tot 2007 is het aantal cliënten in de jeugd GGZ fors toegenomen, vooral tussen 2005 en 2007. In 2009 werden ongeveer 270.000 kinderen en ouders behandeld. Het merendeel van de cliënten, namelijk 96%, ontvangt ambulante behandeling, 4% volgt deeltijdbehandeling of klinische behandeling. Door deze groei zijn ook de kosten sterk gestegen. Een van de mogelijke redenen van het toenemend zorggebruik kan zijn het toenemend aantal gedragingen dat als een probleem wordt gelabeld met behulp van psychiatrische diagnosen. In de Jeugd-GGZ wordt hiervoor een coderingssysteem gebruikt om symptomen te groeperen en te kunnen registreren; de zogenaamde DSM-IV classificatie. Deze codering is gekoppeld aan het bekostigingssysteem door middel van de diagnosebehandelcombinatie (DBC). In het overzicht hieronder van GGZ Nederland staan voor drie jaar de cliënten en kostencijfers op een rij. Ten laste van de AWBZ komen de kosten voor klinische zorg langer dan een jaar en die van de functies begeleiding in natura, logeervoorzieningen en beschermd wonen. Slechts 10% van de omzet in de Jeugd-GGZ wordt bekostigd vanuit de AWBZ. Ondanks de toename in zorggebruik laat onderzoek zien dat een veel groter percentage jeugdigen psychische problemen heeft, dan het aantal jeugdigen dat zorg ontvangt. Het is dus aannemelijk dat de (jeugd-)GGZ-consumptie in Nederland nog (verder) zou kunnen stijgen. Overzicht aantal cliënten, verrichtingen en productiewaarde in de Jeugd-GGZ 2007 2008 2009 Groei 2008-2009 Cliënten Verrichtingen Productiewaarde (miljoenen €) Aantal verrichtingen per cliënt Productiewaarde per cliënt (€) Productiewaarde per verrichting (€)
2007 227.300 2.737.300 473 12,0 2.079 173
2008 248.200 2.975.700 505 12,0 2.035 170
2009 267.700 3.237.900 542 12,1 2.023 167
Groei 2008-2009 8% 7% 7% 1% -1% -1%
Bron: Sectorrapport GGZ Nederland 2010
Als basistaken onderscheidt GGZ Nederland vier taken: diagnostiek, begeleiding en behandeling, advisering en consultatie en als vierde taak preventie. Naast deze zorgvormen bestaat er ook een onderscheid in eerstelijns, tweedelijns en derdelijns Jeugd-GGZ. De laatste jaren zijn er vormen van eerstelijnszorg ontwikkeld die effectief zijn bij enkelvoudige psychische problemen. Steeds meer jeugdigen maken daar gebruik van. Deze zorg is onderdeel van het basispakket in de gezondheidzorg. Ook geïndiceerde preventie is onderdeel van het verzekerde basispakket. Deze vorm van preventie is gericht op lichte verschijnselen van psychische stoornissen die dreigen te verergeren, bijvoorbeeld bij depressieve klachten.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
20
Daarbij zet de Jeugd-GGZ expertise in voor de eerste lijn door middel van consultatie of preventie (bijv. in ZAT’s) en door het leveren van praktijkondersteuning van huisartsen. De tweedelijnszorg wordt aangeboden door negen categorale instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie en 32 jeugdafdelingen binnen GGZ-instellingen. Daarnaast zijn sinds 2008 enkele tientallen nieuwe aanbieders, al dan niet op commerciële basis, actief geworden in de Jeugd-GGZ, meestal gericht op specifieke ambulante doelgroepen. De behandelingen zijn individueel of in groepsverband. Ook gezinsbehandeling neemt een belangrijke plaats in binnen de Jeugd-GGZ, waaronder ook intensieve psychiatrische gezinsbegeleiding aan huis en zorg voor multiproblemgezinnen. Inmiddels vormt ook e-health een onderdeel van de tweedelijns GGZ-behandeling. De sector beschikt over ongeveer 1600 erkenningen voor toegelaten plaatsen voor klinische behandeling. Een klinische opname in de Jeugd-GGZ is meestal kortdurend van aard. Op het gebied van langdurende klinische behandeling en begeleiding en logeerzorg is een beperkt aanbod beschikbaar. RIBW-en bieden vormen van beschermd en begeleid wonen. In 2009 ging het om 200 jongeren in de leeftijd tot en met 17 jaar. Voor jeugdigen met verslavingsproblematiek is een specialistisch aanbod beschikbaar. Bij verslavingszorginstellingen zijn 1.500 jongeren onder de 18 jaar in behandeling, evenals 5.000 jongvolwassenen (18-23 jaar). In 2006 besloot de Minister van VWS dat er ook verslavingsklinieken voor jeugdigen moesten komen. Sindsdien zijn acht instellingen voor verslavingszorg hiermee gestart. Eind 2010 zijn ca. 300 plaatsen gerealiseerd. Daarnaast bestaat er de functie acute ambulante kinder- en jeugdpsychiatrie welke 7 x 24 uur beschikbaar is. Buiten kantoortijden vindt in dit kader samenwerking plaats met regionale crisisdiensten van de GGZ. Een klein deel van de patiënten in de gezondheidszorg heeft behoefte aan zeer gespecialiseerde zorg in de derde lijn vanwege hoog complexe aandoeningen. Het gaat dan om zogenaamde topklinische of topreferente zorg voor een zeer kleine groep en is beperkt beschikbaar, voornamelijk in de academische centra voor kinder- en jeugdpsychiatrie en in de centra voor vroegkinderlijke traumabehandeling. Jeugd-GGZ aanbieders in de regio Nijmegen Voor de regio Nijmegen zijn de volgende Jeugd-GGZ aanbieders relevant: Eleos, GGNet, IrisZorg, Karakter, Leger des Heils, Pro Persona, Ribw. De Jeugd-GGZ aanbieders waar wij op dit moment gegevens van geleverd hebben gekregen zijn Pro Persona, en Eleos. Iriszorg heeft in gesprek aangeven een zeer beperkt aantal jeugdige cliënten in behandeling te hebben. Karakter heeft, later, niet bewerkbare gegevens aangeleverd, deze zijn opgenomen in bijlage 5. GGNet levert uit principe geen gegevens buiten de eigen rapportages; zij komen met een eigen factsheet. De gegevens van Pro Persona en Eleos presenteren wij hieronder per organisatie. Daarna trekken we op basis van deze cijfers een aantal algemene conclusies. 5.2 Pro Persona Pro Persona bestaat uit negen resultaatverantwoordelijke eenheden (RVE's), te weten: regionale centra voor geestelijke gezondheidszorg in Arnhem, Ede, Nijmegen en Tiel; multicomplexe zorg, dagbesteding & arbeidsrehabilitatie; Jeugd; Indigo; Pompestichting; Overwaal.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
21
Pro Persona Jeugd Pro Persona Jeugd biedt behandeling en begeleiding aan kinderen en jongeren tot 23 jaar en aan hun ouders of verzorgers. De behandeling is gericht op ingewikkelde problemen, zoals ontwikkelings- en gedragsproblemen of psychiatrische stoornissen (zoals autisme). Ouders en verzorgers worden bij de behandeling betrokken en kunnen gebruik maken van advisering of training. Vaak is er ook samenwerking met andere betrokken professionals uit gezondheidszorg, onderwijs, jeugdhulpverlening of jeugdbescherming. Soms is een kortdurende behandeling voldoende. Zo'n behandeling bestaat dan uit enkele gesprekken met een therapeut. Soms kan het goed zijn om naast de individuele gesprekken, mee te doen aan behandeling in een groep. Verder gaat Pro Persona na of er medicijnen zijn die kunnen helpen. Ambulante behandeling De meeste kinderen, pubers en adolescenten kunnen volstaan met ambulante hulp. Ambulante zorg wil zeggen dat een jongere bijvoorbeeld een keer per week naar Pro Persona komt voor behandeling. Dit kan zijn in het gebouw van Pro Persona, maar ook in de praktijk van de huisarts. Jongeren gaan daarnaast gewoon naar school of het werk. Deeltijdbehandeling Als ambulante hulp niet toereikend is, kan deeltijdbehandeling uitkomst bieden. Samen met leeftijdgenoten die ongeveer dezelfde problemen hebben. Op verschillende dagdelen, verdeeld over de week, volgt een jongere in groepsverband therapieën die erop gericht zijn vaardigheden aan te leren. Leren om gaan met klachten door de sterke kanten van een jongere te benadrukken. De behandeling duurt maximaal een jaar. Klinische behandeling Soms is de situatie zo ernstig dat een tijdelijke opname nodig is, omdat een jongere in de huidige situatie is vastgelopen. De behandeling is erop gericht om weer zo snel mogelijk naar huis te gaan en voor zichzelf te zorgen met ondersteuning van de ambulante behandelaar. Na een klinische behandeling Na een klinische behandeling bieden Pro Persona de mogelijkheid om: kwetsbaarheid te leren accepteren; toe te werken naar een zinvolle dagbesteding; toe te werken naar een woonsituatie. Algemene introductie op de cijfers van Pro Persona De cijfers van Pro Persona zijn afkomstig uit twee verschillende registratiesystemen; de twee fusiepartners GGz Nijmegen en de Gelderse Roos. De cijfers die zijn aangeleverd door de voormalige Gelderse Roos en GGz Nijmegen verschillen. Het aangeleverde bestand van de Gelderse Roos gaat over de cliënten die vanaf 1 januari 2008 zijn ingestroomd. Vanuit GGz Nijmegen zijn ook alle cliënten die vóór 2008 ingestroomd zijn (en in 2008 nog niet zijn uitgestroomd) meegeleverd. Dit geeft dus voor de Gelderse Roos een onderschatting van de werkelijkheid. In onderstaande tabellen en figuren is dit verschil niet gecorrigeerd, aangezien het bestand van GGz Nijmegen een beter beeld geeft van het werkelijke aantal cliënten en het een
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
22
achteruitgang zou zijn om de cliënten met instroom voor 2008 weg te filteren. Alleen voor de tabel ten aanzien van de zorgduur zijn deze cliënten uitgefilterd, om de vergelijkbaarheid tussen de regio’s te borgen. In onderstaande tabel is inzichtelijk gemaakt hoeveel cliënten voor 2008 zijn ingestroomd vanuit de verschillende regio’s. Aantal cliënten bij Pro Persona naar regio
Achterhoek Arnhem Nijmegen Noordwest-Veluwe Oost-Veluwe / Midden-IJssel Rivierenland West-Veluwe Buiten Gelders Totaal Pro Persona
Aantal cliënten Aantal cliënten inclusief instroom vóór 2008 exclusief instroom vóór 2008 Verschil per regio en jaar 2008 2009 2010 2008 2009 2010 2008 2009 21 24 18 21 24 18 0 0 865 799 665 850 792 662 15 7 684 722 763 405 599 701 279 123 2 3 3 2 3 3 0 0 7 528 397 386 2.890
7 488 402 375 2.820
6 431 322 316 2.524
7 525 396 364 2.570
7 487 402 362 2.676
6 431 322 306 2.449
0 3 1 22 320
0 1 0 13 144
0 0 0 10 75
Aantal jeugdigen in zorg, totaal, naar leeftijd en financier In de onderstaande tabel wordt het totaal aantal cliënten van Pro Persona gepresenteerd, hierbij wordt in de regio Nijmegen in 2010 één cliënt dubbel geteld. Voor het totaal bij Pro Persona betreft het slechts 3 cliënten in 2010. De dubbeltelling wordt veroorzaakt, omdat de betreffende cliënt zorg ontvangt die via de Zorgverzekeringswet (ZvW) én via de AWBZ wordt gefinancierd. In de laatste kolom staat weergegeven hoeveel cliënten via de AWBZ gefinancierd worden. Aantal (unieke) cliënten 0 t/m 27 jaar bij Pro Persona in zorg op peildatum 31 december
Achterhoek Arnhem Nijmegen Noordwest-Veluwe Oost-Veluwe / Midden-IJssel Rivierenland West-Veluwe Buiten Gelders Totaal Pro Persona
Waarvan AWBZ Cliënten (totaal ZvW en AWBZ) 2008 2009 2010 2008 2009 21 24 18 860 798 664 1 680 717 759 2 1 2 3 3 7 7 6 527 488 430 395 402 322 381 372 315 1 2.873 2.811 2.517 4 1
2010 1 1
1 3
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat bijna alle zorg aan cliënten in de regio Nijmegen gefinancierd wordt vanuit de Zorgverzekeringswet. In 2008 ontvingen twee cliënten zorg via de AWBZ, één uit de gemeente Wijchen en één uit de gemeente Nijmegen. In 2009 en 2010 ontving één cliënt uit de gemeente Wijchen zorg via de AWBZ. In onderstaande figuur is de leeftijdsverdeling van 759 cliënten van 0 t/m 27 jaar (2010) naar gemeente in de regio Nijmegen inzichtelijk gemaakt. Daarbij zijn de aantallen cliënten opgenomen in de figuur. De gemeente waartoe de cliënt gerekend wordt, is bij Pro Persona gebaseerd op de laatst bekende postcode.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
2010 0 3 62 0
23
Leeftijdsverdeling aantal cliënten (0 t/m 27) op peildatum 31 december 2010 voor de regio Nijmegen naar gemeente 100% 80%
3
1 31
11
13
38
20
22
4
174
15
7
29
15
85
60% 40% 20%
9
270
12
0%
0‐17
18‐22
23‐27
Aangezien de transitie Jeugdzorg zich richt op de leeftijdscategorie 0 t/m 17 jaar wordt in onderstaande tabel het aantal cliënten van 0 t/m 17 jaar gepresenteerd voor de regio Nijmegen. Van 2008 tot 2010 loopt het percentage cliënten in de leeftijd 18+ op van 28% naar 38%. Aantal cliënten 0 t/m 17 jaar in zorg op peildatum 31 december in de regio Nijmegen. 2008 55 24 24 31 6 260 13 82 495
Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen aan de Rijn Nijmegen Ubbergen Wijchen Totaal regio Nijmegen
2009 35 23 24 31 6 280 14 67 480
2010 38 20 22 12 9 270 15 85 471
Stroomgegevens Voor de in- en uitstroom zijn alleen gegevens aangeleverd voor 2009 en 2010. Deze staan voor de Gelderse regio’s weergegeven in onderstaande tabel. In- en uitstroom cliënten 0 t/m 17 jaar bij Pro Persona in 2009 en 2010 Instroom 2009 Achterhoek Arnhem Nijmegen Noordwest-Veluwe Oost-Veluwe / Midden-IJssel Rivierenland West-Veluwe Buiten-Gelders Totaal Pro Persona
Spectrum, CMO Gelderland |
Uitstroom 2009
2010
In zorg 2009
2010
2010
16 805 291 2
12 667 298 2
17 832 306 2
15 807 307 2
13 554 480 2
10 414 471 2
7 582 382 363 2.448
6 479 338 304 2.106
7 611 371 360 2.506
4 526 389 345 2.395
4 373 270 278 1.974
6 326 219 237 1.685
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
24
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat er grote regionale verschillen zijn wat betreft cliëntstromen. In de meeste regio’s is de in- en uitstroom groter dan het aantal cliënten dat op peildatum in zorg is. In de regio Nijmegen ligt dit aantal juist lager. De oorzaak voor de relatief lage doorstroom in de regio Nijmegen is te verklaren door de relatief zware zorg die door Pro Persona in die regio geleverd wordt, omdat een groot voorliggend veld beschikbaar is voor eerste lijns psychologen. In de volgende figuur zijn de stroomgegevens van cliënten van 0 t/m 17 jaar in de regio Nijmegen en Pro Persona totaal naast elkaar gezet. De instroom in de regio Nijmegen is ongeveer gelijk aan de uitstroom. Voor Pro Persona als geheel ligt de istroom in 2010 iets lager dan de uitstroom. In‐ en uitstroom cliënten 0 t/m 17 jaar in de regio Nijmegen en totaal bij Pro Persona in 2009 en 2010 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 2009
2010
Instroom regio Nijmegen
Uitstroom regio Nijmegen
Instroom Pro Persona
Uitstroom Pro Persona
Zorgduur De zorgduur is berekend op basis van het aantal dagen tussen de startdatum en eindedatum van de DBC, gebaseerd op jaren van 360 dagen (12 x 30). Hierbij is het bestand gecorrigeerd voor de instroom vóór 2008, zoals beschreven in de introductie op de cijfers van Pro Persona. Deze correctie is nodig omdat de zorgduur in met name de regio Nijmegen sterk zou vertekenen ten opzichte van de andere regio’s. In onderstaande tabel wordt weergegeven wat de zorgduur is van cliënten van 0 t/m 17 jaar op het moment van uitstroom (in 2010). Zorgduur cliënten 0 t/ 17 jaar in dagen bij uitstroom in 2010 Achterhoek Arnhem Nijmegen Noordwest-Veluwe Oost-Veluwe / Midden-IJssel Rivierenland West-Veluwe Buiten Gelders Totaal Pro Persona
Spectrum, CMO Gelderland |
Dagen 319 264 457 387 201 259 260 287 288
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
25
Opvallend is dat de zorgduur in Nijmegen veel hoger ligt dan in de andere regio’s het geval is. Dit is wel in lijn met de lage doorstroom in Nijmegen uit een vorige paragraaf. De oorzaak voor de langere zorgduur en daarmee relatief lage doorstroom in de regio Nijmegen is te verklaren door de relatief zware zorg die door Pro Persona in die regio geleverd wordt, omdat een groot voorliggend veld beschikbaar is voor eerste lijns psychologen. De zorgduur in de regio’s Arnhem, Rivierenland en West-Veluwe liggen dicht bij elkaar. De registratie van zorgduur door deze drie regio’s is ook goed vergelijkbaar aangezien zij alle die tot het werkgebied van de voormalige Gelderse Roos behoren. De korte zorgduur in Oost-Veluwe / Midden-IJssel en de lange zorgduur in de regio’s Noordwest-Veluwe en Achterhoek zijn te verklaren door het kleine aantal cliënten in die regio. Dit geeft een vertekend beeld ten aanzien van de gemiddelde zorgduur per cliënt.
Effect van zorg De effecten van zorg zijn per regio (voorm. GGz Nijmegen en de Gelderse Roos) aangeleverd. Volgens de antwoorden over de regio Nijmegen (voormalig GGz-Nijmegen) is het effect van zorg in 2010 voor 85% positief en voor 15% negatief. De informatie over cliënten uit de regio Rivierenland zijn afkomstig uit de gegevens van de voormalig Gelderse Roos. Voor de regio van de voormalige Gelderse Roos verbetert 25% en blijft 70% gelijk. De overige 5% verslechtert. Het effect van zorg wordt in beide regio’s bepaald op basis van de GAF score. Deze score wordt voorafgaand aan en bij afsluiting van de zorg door de behandelaar bepaald op basis van de richtlijnen in de DSM IV (de classificatie bijbel van de GGZ), maar het is de eigen inschatting van de therapeut.
5.3 Samenvattende conclusies Jeugd-GGZ De samenvattende conclusies zijn gebaseerd op de geleverde cijfers door Pro Persona. Van de GGZ-organisaties die (tot op heden) geen gegevens hebben aangeleverd, heeft Iriszorg in gesprek aangeven een zeer beperkt aantal jeugdige cliënten in behandeling te hebben. Karakter heeft, een niet bewerkbare set gegevens aangeleverd (zie bijlage 5). GGNet levert uit principe geen gegevens buiten de eigen rapportages; zij komen met een eigen factsheet. Pro Persona is in de regio Nijmegen één van de belangrijkste twee spelers. Vanwege het ontbreken van cijfers van Karakter ontbreekt echter een aanzienlijk deel van de GGZ-cliënten. Aantal cliënten op peildatum einde jaar (in zorg en op wachtlijst) Het aantal cliënten Jeugd-GGZ in de leeftijd van 0 t/m 17 jaar ligt in de regio Nijmegen, volgens de verkregen gegevens van Pro Persona op 31 december 2010 op 471. Dit is vanwege het ontbreken van gegevens van met name Karakter een onderschatting van het reële aantal cliënten. Ter vergelijking: de factsheets die het landelijke Transitie Bureau heeft gemaakt van de gemeenten in de regio Nijmegen laat zien dat er in 2009 5.260 jongeren in de leeftijdscategorie 0-22 jaar gebruik heeft gemaakt van de GGZ (eerstelijns psychologische zorg: 1.790, DBC zonder verblijf: 3.627, DBC met verblijf 231) vanuit de Zorgverzekeringswet (zie bijlagetabel). Volgens Pro Persona is op basis van een heel globale schatting 30 á 40% van de jeugdcliënten in zorg vanwege een complexe gezinssituatie. Voor de overige cliënten, die gebruikmaken van
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
26
specialistische GGZ speelt bij verschillende problematiek een dwang/drang situatie dat leidt tot complexe trajecten. Instroom en uitstroom per jaar Omvang van de instroom/uitstroom is sterk afhankelijk van de doorlooptijd van de zorg. Bij Pro Persona kent de in- en uitstroom grotere cliëntaantallen dan op peildatum in zorg is. Het aantal uitgestroomde cliënten wordt vaak opgeteld bij het aantal cliënten op peildatum, aangezien het kan voorkomen dat een cliënt in- en uitstroomt in hetzelfde jaar en daardoor niet meetelt bij de het aantal cliënten op peildatum. Deze uitgestroomde cliënten hebben wel in het betreffende jaar zorg ontvangen. Hierdoor ontstaat een beeld van het aantal cliënten dat gedurende het jaar zorg ontvangen heeft. Doorlooptijd/zorgduur De doorlooptijd betreft over het algemeen de periode dat de cliënt zorg ontvangen heeft, van start zorg tot einde zorg. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar de zorgvorm; een cliënt kan achtereenvolgend verschillende vormen van zorg ontvangen, zoals ambulante hulp waarbij kortdurende opname in een kliniek binnen het traject plaatsvindt. De gemiddelde zorgduur bij Pro Persona (totaal) is 288 dagen (0,8 jaar). Omvang wachtlijst naar wachttijd op peildatum De omvang van de wachtlijst van de jeugd-GGZ is onbekend. Pro Persona heeft een aantal regionale gegevens aangeleverd die sterk verschillen (in aantal en qua definitie) tussen de voormalige fusiepartners Gelderse Roos en GGz-Nijmegen. Ten aanzien van de wachtlijst is met name interessant wat het effect is op de problematiek van de jongere (en de betrokken gezinsleden) en in hoeverre zij gedurende de wachttijd ondersteund worden door het voorliggende veld en/of de organisatie waarbij ze op de wachtlijst staan. Budget, naar financier/wet Binnen de Jeugd-GGZ wordt bijna alle zorg gefinancierd vanuit de zorgverzekeringswet. De zorg die gefinancierd wordt vanuit de AWBZ betreft een beperkt aantal cliënten. Bij Pro Persona betreft het geen cliënten onder de 18. De relatie tussen de transitie jeugdzorg en de transitie AWBZ (begeleiding) naar de Wmo is op het terrein van de Jeugd-GGZ daarom zeer klein. Informatie over de budgetten die omgaan in de jeugd-GGZ zijn niet geleverd. De behandelingen worden bij de zorgverzekeraar gedeclareerd op basis van de Diagnose Behandel Combinatie (DBC), hiervoor zijn standaard bedragen afgesproken. De codes van de (door Pro Persona) opgeleverde DBC’s kunnen echter niet worden ingezet voor een budgetberekening. Op basis van een interview met de cluster manager Jeugd van Pro Persona in Nijmegen kan wel gesteld worden dat de kosten/budgetten van de Jeugd-GGZ relatief veel uren bevatten, waarbij geen direct contact is met de cliënt. Hiervoor zijn drie oorzaken, namelijk: de behandeling van ‘nevencliënten’, dit zijn meestal de ouders die door de therapeut/behandelaar worden gecoacht en geholpen bij de specifieke opvoedingsproblemen van het behandelde kind; tijdsinvestering om toestemming voor behandeling te vergaren bij beide ouders bij cliënten jonger dan 16; betrekken van het netwerk (familie, school) bij de behandeling, voor het vergroten van de effectiviteit.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
27
Effect van zorg Het effect van de geleverde zorg is alleen door Pro Persona opgeleverd. Het betreft een aantal regionale gegevens die sterk verschillen (in aantal en qua definitie) tussen de voormalige fusiepartners Gelderse Roos en GGz-Nijmegen. Opvallend is dat het percentage verslechtering respectievelijk 5% en 15% is. Het is zinvol in gesprek met de sector na te gaan op welk moment en op welke wijze het effect van de zorg wordt gemeten. Welke definitie hoort hierbij en wat is de verwachte effectiviteit van de geleverde zorg? Een psychiatrische aandoening die niet te genezen is, kan op gedrag wel behandeld worden door optimale zelfredzaamheid te ondersteunen. Wordt in het effect van de behandeling de diagnose beoordeeld of de mate van invloed op de cliënt (gedrag/mate van zelfredzaamheid)? Vanuit de wens tot participatie en zelfredzaamheid van cliënten heeft dit laatste natuurlijk de voorkeur, maar kan dit niet los staan van de onderliggende diagnose. Zorg na terugval, welk aandeel/percentage van de cliënten heeft in verleden vergelijkbare zorg gekregen Terugkeer in zorg binnen een vastgestelde termijn is te zien als zorg na terugval. Binnen de Jeugd-GGZ is hierover alleen door voormalig GGZ-Nijmegen informatie verstrekt, de definitie is daarbij echter dermate onduidelijk dat het niet gepresenteerd is. Bekend binnen de GGZ is overigens dat bij bepaalde stoornissen het optreden van bepaalde life-events vaak een tijdelijke beroep op zorg veroorzaakt. In de tweedelijns GGZ speelt bij de registratie van terugval, mee of in de definitie ook herhalingsrecepten van psychofarmaca zijn meegenomen. Deze medicatie wordt meestal voorgeschreven/verlengd na beoordeling door een psychiater. Voor financiering van een dergelijk consult komt dit in de registratie van de cliënt terecht, waarbij dit mogelijk als ‘terugval’ wordt geïnterpreteerd. Cure versus care, welk aandeel/percentage van de cliënten betreft de groep ‘chronisch’ en welk deel kan na zorg zelfstandig verder De definitie van cure versus care is in de GGZ onduidelijk, gegevens hierover zijn niet aangeleverd. In zekere mate is dit gerelateerd aan de zorg na terugval. Van welke cliëntgroepen wordt verbetering/genezing verwacht en van welke niet. Wordt dit gedefinieerd op basis van een diagnose of juist op de mate van potentiële zelfredzaamheid? Daarmee is dit in samenhang met effect van zorg en terugval na zorg een interessante ingang om met de sector de visie op jeugdzorg en het jeugdbeleid door te spreken.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
28
6
Jeugd-LVG
6.1 Inleiding LVG staat voor licht verstandelijk gehandicapt. De term LVG is uitwisselbaar met LVB (licht verstandelijke beperking). De jeugd-LVG biedt hulp aan kinderen, jongeren en adolescenten die een beneden gemiddeld IQ én een beperkt sociaal aanpassingsvermogen hebben. Onder deze schijnbaar eenvoudige definitie gaat een wereld van verschil schuil. De belangrijkste discrepantie is het verschil in de praktijkdefinitie en de definitie zoals deze gehanteerd wordt in de DSM-IV: Praktijkdefinitie
DSM-IV
IQ-score
Tussen de 50 en 85.
Tussen de 50-55 en 70 bij individueel toegepaste IQ-test.
Aanpassingsvermogen
Beperkt sociaal aanpassingsvermogen. Het gaat om tekorten of beperkingen in het aanpassingsgedrag van een persoon, zoals verwacht mag worden op zijn leeftijd en bij zijn cultuur, op ten minste twee van de volgende gebieden: communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruikmaken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen nemen, functionele intellectuele vaardigheden, werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid.
Gelijktijdig aanwezige tekorten in of beperkingen van het huidige aanpassingsgedrag (dat wil zeggen of betrokkene er in slaagt te voldoen aan de standaarden die bij zijn of haar leeftijd verwacht kunnen worden binnen zijn of haar culturele achtergrond) op ten minste twee van de volgende terreinen: communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruikmaken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen nemen, functionele intellectuele vaardigheden, werk, ontspanning, gezondheid en veiligheid.
Bijkomende problematiek
Zoals leerproblemen, een psychiatrische stoornis, lichamelijke problemen, problemen in het gezin en sociale omstandigheden.
-
Leeftijd openbaring problematiek
-
Begin van de beperking ligt voor het achttiende jaar.
* De cursieve tekst laat de meest opvallende verschillen in de twee definities zien. In het kader van de decentralisatie van de AWBZ en de Jeugdzorg is vooral het verschil in IQscore van belang. Het Kabinet wil de IQ grens verlagen naar 70 als drempel voor AWBZ zorg met de grondslag VG (verstandelijk gehandicapt). Specifiek voor jeugd (tot en met 23 jaar) wordt de AWBZ-zorg op basis van LVG (IQ 50-85) overgeheveld naar gemeenten.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
29
Aard en ernst van problematiek Licht verstandelijke gehandicapte kinderen, jeugdigen en adolescenten (tot en met 23 jaar) worden in hun ontwikkeling belemmerd door een lager intellectueel functioneren in combinatie met een beperkt sociaal aanpassingsvermogen (zie hierboven). Een lager intellectueel functioneren uit zich onder andere in een beperkt werkgeheugen, een beperkt vermogen om te reflecteren op het eigen handelen, een stagnatie van de emotionele ontwikkeling en een afwijkende sociale informatieverwerking (Zoon, 2012; De Beer, 2011; Boertjes & Lever, 2007:
Een beperkt werkgeheugen uit zich onder andere in een verminderd vermogen om dingen te organiseren, te focussen en impulsen onder controle te houden. Ze hebben moeite met het onthouden en verwerken van informatie in combinatie met een beperkt taalgebruik en taalbegrip. Hierdoor is het voor hen moeilijker om zich verbaal uit te drukken, waardoor ze emoties vaak op een primaire manier uiten en minder goed kunnen beheersen. Een beperkt vermogen om te reflecteren op het eigen handelen uit zich in het minder goed kunnen toepassen van leerervaringen in andere vergelijkbare situaties. Basale emoties als liefde, haat en verdriet zijn goed ontwikkeld, maar vaak hebben LVGjongeren moeite om dit te kunnen definiëren waardoor ze minder adequaat op hun emoties kunnen reageren. Het gevolg is dat LVG-jongeren vaak impulsief reageren. Daarnaast is het geweten minder ontwikkeld, waardoor ze minder goed weten wat ‘goed’ en ‘fout’ is. Ook het inlevingsvermogen in anderen is vaak onderontwikkeld. LVG-jongeren hebben een afwijkende sociale informatieverwerking. Dit betekent dat zij anders reageren op sociale situaties dan jongeren zonder LVG-problematiek. Deze reactie kan in potentie problematisch zijn, maar dit is niet altijd het geval. LVG-jongeren reageren vaker op letterlijk gesproken informatie en negatieve informatie. Omdat ze minder assertieve oplossingsstrategieën voorhanden hebben, lossen ze de probleemsituatie vaak op met agressief of juist passief gedrag.
Door dit lagere intellectuele functioneren hebben LVG-jongeren veelal problemen met sociale aanpassing in sociale situaties en in relaties met leeftijdsgenoten. Ze vertonen in deze situaties en relaties vaak onaangepaste / onwenselijke reacties en gedragingen, zoals fysieke agressie, stelen en vernielingen, delinquent gedrag. Hierdoor worden ze minder geaccepteerd of zelfs afgewezen door leeftijdgenoten. Het gevolg is dat ze vaak een negatief zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen hebben. Dit wordt vaak versterkt door overschatting vanuit hun omgeving, er is immers niets te zien aan de ‘buitenkant’, en door henzelf. Naast deze ‘LVG-problematiek’ hebben LVG-jongeren vaak bijkomende problemen, zoals psychiatrische stoornissen (Dekker e.a., 2002; Van Nieuwenhuijzen e.a., 2006; Zoon, 2012). Het middelengebruik (alcohol, drugs) is bij LVG-jongeren niet hoger of lager dan bij jongeren zonder LVG-problematiek. Door de hierboven beschreven problematiek hebben ze echter wel een sterk verhoogd risico op misbruik van deze middelen (Zoon, 2012; De Beer, 2012). Daarnaast hebben LVG-jongeren een verhoogde kans om op latere leeftijd psychiatrische problematiek, delinquent gedrag en emotionele en gedragsproblemen te ontwikkelen (Van Nieuwenhuizen e.a., 2006; Zoon, 2012). Ook het sociale netwerk van deze jongeren is vaak zwak. Vrienden zijn vaak ook LVG-ers en veel LVG-jongeren komen uit ‘multiprobleemgezinnen’ of gezinnen die langdurig kampen met sociaaleconomische en psychosociale problemen en waarvan de ouders ook vaak een laag IQ hebben. Hierdoor zijn ouders minder goed in staat om hun kind in zijn/haar ontwikkeling te ondersteunen, waardoor een licht verstandelijke beperking met sociale aanpassingsproblemen zich (verder) kan ontwikkelen en/of in stand wordt gehouden.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
30
Algemene cijfers Er zijn geen exacte cijfers bekend over de omvang van de LVG-jeugd en over de mate waarin problemen voorkomen, maar slechts schattingen (zie bijvoorbeeld Ras e.a., 2010, Algemene Rekenkamer, 2007; Stoll e.a., 2003). Oorzaak hiervoor is dat de LVG-problematiek complex is. Zo zijn er meerdere definities (zie boven) en zijn er (nog) geen goede meetinstrumenten. Ongeveer 22.000 Nederlandse jongeren tot 18 jaar hebben een licht verstandelijke handicap (IQ tussen 50 en 70) (zie tabel 1, hieronder). Van deze jongeren is niet bekend hoeveel er een beperking in het sociaal aanpassingsvermogen hebben. Van de jongeren met een IQ tussen de 70 en 85 (de groep ‘zwakbegaafden’) hebben ongeveer 250.000 jongeren een beperking in het sociale aanpassingsvermogen (zie tabel 1, hieronder). Bijna 50% van de zwakbegaafde en licht verstandelijk gehandicapte jeugd vertoont ernstige emotionele en gedragsproblemen (Dekker e.a,, 2002). Ernstige gedragsproblematiek en antisociale problemen komen het meest voor en zijn stabiel over tijd (Einfeld & Tonge, 1996; Tonge & Einfeld, 2000). Vooral jongens in de leeftijd van 11 tot 18 vertonen meer antisociaal en delinquent gedrag dan hun leeftijdgenoten, vooral fysieke agressie, stelen en vernielingen (Douma, Dekker, de Ruiter, Tick, & Koot, 2007). Daarnaast tonen zowel nationale als internationale studies aan dat bijna 30 tot 40% van de zwakbegaafde en LVG-jeugd een psychiatrische stoornis heeft, en dat deze groep een groter risico heeft op het ontwikkelen van psychiatrische stoornissen op latere leeftijd (Stoll e.a., 2004; Van Nieuwenhuijzen e.a., 2006). Tabel 1: Ruwe schatting van de potentiële doelgroep van jeugd-LVG. Categorie
IQ
Aantal3
Zwakbegaafd1 70-85 417.390 Licht verstandelijke handicap2 50-70 22.230 Bronnen: Ras e.a., 2010; Stoll e.a., 2003; CBS Statline. 1
2 3
Met beperking in sociaal aanpassingsvermogen3 254.610 onbekend
gebaseerd op: leeftijdscategorie 0-18 jaar, standaard normale verdeling van het IQ en het feit dat ongeveer 61% van deze groep een beperking heeft in sociaal aanpassingsvermogen (Stoll e.a., 2003). gebaseerd op: leeftijdscategorie 5-18 jaar, standaard normale verdeling van het IQ. ruwe schatting, afgerond op tientallen.
Niet alle jongeren die zwakbegaafd of licht verstandelijk gehandicapt zijn en een beperking hebben in het sociale aanpassingsvermogen doen een beroep op zorg. Diepenhorst en Hollander (2011) laten zien dat ongeveer 37.500 jongeren in de leeftijdsklasse 0-23 jaar met een VG-indicatie vallen in de doelgroep LVG gezien hun IQ (zie tabel 2, hieronder)78. Ongeveer 61% van deze jongeren heeft een IQ tussen de 50 en 70, en 39% heeft een IQ tussen de 70 en 85. Deze jongeren kunnen bij hun indicatie een voorkeur uitspreken voor een LVG-instelling (18%), een VG-instelling (22%) of een overige instelling (25%). 35% van de jongeren heeft een voorkeur voor een Pgb. Ruim 40% van de jongeren heeft alleen een indicatie voor begeleiding. Een veel kleiner deel heeft alleen een indicatie voor behandeling (5%) of behandeling en begeleiding (8%). Een kleine 40% is geïndiceerd voor een ZZP, waarvan ongeveer de helft een ZZP LVG heeft en de andere helft een ZZP VG heeft. Het aantal jongeren met een VG-indicatie die vallen in de doelgroep LVG gezien hun IQ is volgens het veld echter een overschatting van het aantal jongeren waarbij volgens de door het veld gehanteerde definitie sprake is van een LVG-problematiek: problematiek waarvoor 7
Dit is ongeveer 60% van alle geïndiceerde jongeren tot 23 jaar met een VG-grondslag.
8
Diepenhorst & Hollander (2011) gaan in hun analyse uit van het aantal indicaties. De cijfers die wij hieronder presenteren (vanaf paragraaf 6.2) gaan niet uit van het aantal indicaties maar van de geleverde zorg.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
31
behandeling noodzakelijk is (Diepenhorst & Hollander, 2011). Van de 37.500 LVG-jongeren heeft ongeveer 14.000 een indicatie met behandeling (behandeling, behandeling en begeleiding en ZZP-LVG). Ook dit is echter geen zuivere schatting. Diepenhorst en Hollander (2011) geven aan dat het onderscheid tussen iemand met een IQ tussen de 50-70 die gerekend wordt tot een VG-jongere en iemand met hetzelfde IQ maar gedefinieerd wordt als LVG-jongere door het veld gemaakt wordt op basis van uiterlijke kenmerken.
Tabel 2: Schatting van de geïndiceerde zorg aan LVG-jongeren per type instelling van voorkeur1 2 3 Begeleidin g
IQ 70-85 4
Lvg-instelling 5 VG-instelling 6 Overige instelling Pgb IQ 50-70 4
Lvg-instelling 5 VG-instelling 6 Overige instelling Pgb Totaal %
Behandeli ng
Begeleidin g en behandelin g
ZZP VG
5.780
950
1.130
460 580 990 3.750
390 150 400 10
500 250 0 380
10.150
1.060
1.940
400 1.380 1.860 6.510
360 230 460 10
560 550 150 680
15.930
2.010
43%
5%
ZZP LVG
Overige geïndiceer de zorg
Totaal
%
2.160
3.800
920
14.740
39%
60 980 910 260
1.900 560 1.160 180
210 230 260 220
3.520 2.750 3.710 4.800
4.690
3.390
1.490
22.720
110 2.290 1.700 550
1.420 680 1.130 160
260 460 440 330
3.110 5.590 5.740 8.240
3.070
6.850
7.190
2.410
37.460
8%
18%
19%
6%
100%
Bron: Diepenhorst & Hollander, 2011: 24. 1 2 3
4
5
6
Schattingen zijn afgerond op tientallen. De schattingen zijn gebaseerd op geïndiceerde zorg en niet op geleverde zorg. Jongeren en/of hun ouders/begeleiders kunnen bij de intake aangeven naar welk type instelling hun voorkeur gaat. Het gevolg is dat de doelgroep ook begeleiding en/of behandeling krijgt bij ‘niet LVG-instellingen’. Reden hiervoor is dat er gezocht wordt naar een goede match tussen de zorgbehoefte en het zorgaanbod. Dit zijn orthopedagogische behandelcentra (OBC) waar een jongere met een licht verstandelijke handicap en een e behandelindicatie (tot zijn 24 jaar) terecht kan voor zorg. Dit zijn instellingen voor zorg aan verstandelijk gehandicapten die volgens de AGB-code tot een VG-instelling behoren. Dit kunnen instelling zijn die een toelating hebben gekregen voor het leveren van zorgbij een indicatie ZZPLVG maar ook instellingen zonder deze toelating. Dit zijn instellingen als medische kinderdagverblijven, instellingen die dagopvang bieden of instellingen die zorg geven aan mensen met gecombineerde problematiek. Het onderscheid tussen VG-instelling en overige instelling is gebaseerd op de AGB-code.
Jeugd-LVG aanbieders in de (jeugdzorg)regio Nijmegen De instellingen die jeugd-LVG aanbieden in de (jeugdzorg)regio Nijmegen zijn: De Passerel, ’s-Heerenloo, Philadelphia, Pluryn-Hoenderloo groep, Siza Dorpgroep en Zozijn. Van deze organisaties heeft alleen ’s-Heerenloo geen gegevens aangeleverd. De Schreuderhuizen heeft drie cliënten die afkomstig zijn uit de regio Nijmegen. Eén daarvan is ingestroomd in 2009, twee in 2011. Alle cliënten vielen op het moment van instroom in de leeftijdscategorie 12-17 jaar. Hieronder presenteren we de aangeleverde gegevens per organisatie voor de organisaties die wel gegevens hebben aangeleverd.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
32
61%
100%
6.2 Pluryn Pluryn ondersteunt jongeren en volwassenen met complexe zorgvragen, op het gebied van wonen, werken, leren, dagbesteding en vrije tijd. Hierbij richt Pluryn zich voornamelijk op de jongeren en adolescenten. Het werkgebied betreft voornamelijk de regio Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen, maar strekt zicht ook uit tot Noord Limburg en Noordoost-Brabant. Pluryn biedt zowel extramurale als intramurale zorg aan LVG-jongeren. De relevante vestigingen voor de (jeugdzorg)regio Nijmegen zijn: Locaties Jan Pieter Heije, Nijmegen
De Winckelsteegh Nijmegen/Beuningen
Werkenrode jongeren Groesbeek/Nijmegen
Kemnade Groesbeek
Hoederloo Groep
Spectrum, CMO Gelderland |
Omschrijving Is een orthopedagogisch behandelcentrum voor kinderen/jongeren en jongvolwassenen met een lichte verstandelijke handicap en gedragsproblemen. De Winckelsteegh ondersteunt kinderen en volwassenen met een matig of (zeer) ernstig verstandelijke handicap en meervoudige complexe handicaps. Ook is De Winckelsteegh er voor cliënten met een verstandelijke handicap en gedragsproblemen. De cliënten wonen bij De Winckelsteegh in leefgroepen van 6 tot 12 personen. Elke jongere heeft een dagbestedingsplan. Ook is er de mogelijkheid om op het terrein speciaal onderwijs te volgen en deeltijdzorg. Hier wonen jongeren en jongvolwassenen (12 – 20 jaar) met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap. De jongeren voeren zelf de regie over hun leven. Werkenrode is een instelling voor verblijf en behandeling Kemnade is een werk- en woonvoorziening voor jongvolwassenen van 18-35 jaar. Cliënten met een licht verstandelijke handicap en ernstige gedragsproblemen. Vaak komen hier nog psychiatrische, leer- of sociale problemen bij. Na een intensieve begeleiding zijn de cliënten klaar voor de volgende fase en verlaten ze Kemnade De Hoenderloo Groep is een organisatie die specialistische 24 uurs zorg biedt aan jongeren met complexe gedragsproblemen. De problemen die variëren van hyperactiviteit/ADHD tot antisociale problematiek. Daarnaast biedt men ook gesloten jeugdzorg.
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
Financiering Indicatie via CIZ voor zorg in natura of PGB. Indicatie via CIZ voor zorg in natura of PGB.
Indicatie via CIZ voor zorg in natura of PGB.
Indicatie via CIZ voor zorg in natura (VG7) met extreme zorgzwaarte.
Indicatie BJz
33
Aantal LVG-cliënten in zorg (totaal, intra- en extramuraal) LVG-cliënten naar regio In de onderstaande tabel wordt het totale aantal LVG-cliënten (t/m 27 jaar) gepresenteerd voor de Gelderse regio’s, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het aantal cliënten dat intramurale en extramurale zorg krijgt. De verhouding tussen intra- en extramurale cliënten ligt op 66% intramurale cliënten en 34% extramurale cliënten op peildatum 31 december 2011. Het totaal aantal intramurale cliënten op peildatum over de verschillende jaren (2009 t/m 2011) vertoont een lichte stijging maar weinig variatie. De oorzaak hiervoor is waarschijnlijk de beschikbare capaciteit. Het aantal extramurale cliënten is sterker gestegen. De oorzaak is hier een kortere doorlooptijd, waardoor er meer cliënten geholpen kunnen worden binnen de beschikbare capaciteit. In de tabel is te zien dat de regio Nijmegen het grootste aantal cliënten kent, waarschijnlijk vanwege het grote aantal voorzieningen dat Pluryn in deze regio heeft. Het relatief grote aandeel buiten Gelders kan verklaard worden doordat het werkgebied van Pluryn zich uitstrekt tot Noord Limburg en Noordoost-Brabant. De verhouding intra- en extramuraal in de regio Nijmegen is 74% en 26%. Dit komt overeen met de verhouding zoals over heel Pluryn het geval is. Aantal unieke LVG-cliënten (0 t/m 27 jaar) in zorg op peildatum 31 december
Totaal
Extramuraal
Intramuraal
Totaal
Extramuraal
Intramuraal
Totaal
2011
Intramuraal
Regio Achterhoek Arnhem Nijmegen Noordwest-Veluwe Oost-Veluwe / MiddenIJssel Rivierenland West-Veluwe Buiten Gelders / onbekend Totaal Pluryn
2010
Extramuraal
2009
13 37 79 1
56 250 338 1
69 287 417 2
15 52 87 1
48 254 343 1
63 306 430 2
21 81 125 1
50 297 347 2
71 378 472 3
8 13 4
126 42 8
134 55 12
10 22 6
147 38 7
157 60 13
12 29 6
141 42 11
153 71 17
149 242 970 1.218
104 297
163 267 1.001 1.298
101 376
93 248
164 265 1.054 1.430
LVG-cliënten naar gemeente In onderstaande figuur is het aantal unieke cliënten in de regio Nijmegen naar gemeente gepresenteerd. De gemeente Nijmegen en Groesbeek hebben het grootst aantal cliënten, vanwege het grote aandeel dat intramuraal verblijft (De Winkelsteegh, Werkenrode, Kemnade en de Hoenderloo Groep). De cliënten, die bij Pluryn gebruik maken van dagopvang/dagbehandeling, vallen in de figuur onder de groep extramuraal.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
34
Aantal unieke cliënten 0 t/m 27 jaar in zorg op 31 december 2011 per gemeente in de regio Nijmegen 300 250 200 150 100 50 0
intramuraal 0 t/m 27
extramuraal 0 t/m 27
LVG cliënten naar leeftijdsklasse In onderstaande tabel is het aantal LVG cliënten naar leeftijdsklassen op regionaal niveau weergegeven. Van de 1.430 cliënten van 0 t/m 27 jaar die bij Pluryn in zorg zijn op peildatum 31 december 2011 is 49% jonger dan 18 jaar, dit geldt zowel voor intramurale als voor extramurale zorg. In de regio Nijmegen ligt het aantal 0 t/m 17 jarigen veel lager dan gemiddeld bij Pluryn het geval is. In de regio Nijmegen is 29% van de intramurale cliënten 17 jaar of jonger, voor de extramurale cliënten is dit 24%. In onderstaande figuur wordt de leeftijdsverdeling gepresenteerd voor het aantal intra- en extramurale cliënten in de regio Nijmegen. Leeftijdsverdeling intra‐ en extramurale cliënten in de regio Nijmegen 2011 100% 80%
97
40
60% 151
55
40% 20% 99
30
Intramuraal
Extramuraal
0%
0‐17
18‐22
23‐27
In de onderstaande tabel is het aantal LVG cliënten naar leeftijdsklassen 0 t/m 17 jaar op gemeentelijk niveau weergegeven voor de regio Nijmegen. In alle gemeenten is het aandeel 12 t/m 17 jarigen het grootst bij de intramurale zorg. Voor extramurale zorg zijn cliënten bijna gelijk verdeeld over de leeftijdscategorieën 4 t/m 11 jaar en 12 t/m 17 jaar. Cliënten van 0 t/m 3 jaar komen in de regio alleen bij extramurale zorg beperkt voor.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
35
Aantal LVG-cliënten 0 t/m 17 jaar bij Pluryn op peildatum 31 december 2011 Intramuraal 0-3 4-11 12-17
Totaal
7
7 0 11 3 0 62 2 14 99
Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen aan de Rijn Nijmegen Ubbergen Wijchen Totaal regio Nijmegen
1 17 2 0
20
11 2 45 14 79
Extramuraal 0-3 4-11 12-17 1 2 1 1 2
5 1
2
11
1
1 12 1 2 17
Totaal 1 3 1 1 0 19 2 2 30
Stroomgegevens In de figuur hieronder worden de in- en uitstromende cliënten in de regio Nijmegen weergegeven. In de figuur over in- en uitstroom wordt onderscheid gemaakt naar intra- en extramurale zorg. De 130 huizen die Pluryn in de wijk heeft fungeren als voorportaal voor uitstroom. De instroom naar intramurale zorg ligt in de regio Nijmegen duidelijk hoger dan de uistroom. Dit geldt ook voor de extramurale zorg. Opvallend is de daling van de uitstroom uit intramurale zorg tussen 2010 en 2011. De oorzaak hiervan is echter onbekend.
In‐en uitstroom unieke cliënten 0 t/m 17 jaar in de regio Nijmegen 35 30 25 20 15 10 5 0 2009
2010
2011
Instroom 0‐17 intramuraal
Instroom 0‐17 extramuraal
Uitstroom 0‐17 intramuraal
Uitstroom 0‐17 extramuraal
Zorgduur In de figuur over het aantal zorgdagen per cliënt wordt onderscheid gemaakt naar intra- en extramurale zorg. De zorgduur in zijn algemeen lijkt relatief kort, aangezien de zorgduur berekend is op het aantal cliënten en het aantal dagen dat zij in het betreffende jaar zorg zijn (geweest). Hierdoor kan een cliënt maximaal 365 dagen (per jaar) in zorg zijn. Voor intramurale zorg is het aantal zorgdagen per cliënt in de regio Nijmegen iets hoger dan het gemiddelde bij Pluryn. Zoals verwacht kan worden ligt het aantal zorgdagen bij een extramurale cliënt lager dan bij een intramurale cliënt het geval is.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
36
Gemiddeld aantal zorgdagen per cliënt 0 t/m 17 jaar in de regio Nijmegen 350 300 250 200 150 100 50 0 2009
2010
2011
Intramuraal regio Nijmegen
Extramuraal regio Nijmegen
Gemiddeld intramuraal Pluryn
Gemiddeld extramuraal Pluryn
In de tabel wordt voor de gemeenten uit de regio Nijmegen het totaal aantal zorgdagen, het totaal aantal cliënten en daarop berekend het aantal zorgdagen per cliënt in 2011 gespecificeerd. In de berekening van de zorgdagen wordt het aantal cliënten dat is uitgestroomd (in de regio Nijmegen 0 t/m17 jaar zijn dit er 31) samen met het aantal cliënten dat in zorg is op peildatum 31 december 2011 (129, 0 t/m 17 jarigen in regio Nijmegen) gezien als cliënten die zorg hebben ontvangen in 2011. Aantal zorgdagen per cliënt (0 t/m 17 jaar) per gemeente in de regio Nijmegen Extramuraal
Intramuraal
Aantal zorgdagen
Aantal cliënten
Zorgdagen per cliënt
Aantal zorgdagen
Aantal cliënten
Zorgdagen per cliënt
Beuningen
659
3
220
2.258
7
323
Druten
789
4
197
58
1
58
Groesbeek
599
3
200
3.970
11
361
Heumen Millingen aan de Rijn
365
1
365
1.257
4
314
236
1
236
Nijmegen
4.830
29
167
21.381
75
285
Ubbergen
583
2
292
573
2
287
Wijchen Totaal regio Nijmegen
461
2
231
4.051
15
270
8.522
45
189
33.548
115
292
62.992
289
218
172.529
598
289
Totaal Pluryn
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
37
6.3 Siza Dorpgroep SIZA ondersteunt mensen die door een handicap belemmeringen ondervinden in het dagelijkse leven en biedt hiervoor diensten aan op een aantal terreinen. Wonen Siza biedt verschillende manieren van wonen voor kinderen, jongeren en volwassenen met een handicap. Dit kan gaan om een lichamelijke handicap, verstandelijke handicap, Niet Aangeboren Hersenletsel of een aan autisme verwante stoornis. Werken SIZA kent op het terrein van werken de volgende activiteiten: dagbesteding, en arbeid en reintegratie. Dagbesteding vindt op diverse locaties plaats in activiteitencentra verspreid door heel Gelderland. In en rond het activiteitencentrum zelf, maar ook bij een werkgever in de buurt of eventueel zelfs thuis. Daarnaast helpt het activiteitencentrum bij het vinden van vrijwilligerswerk bij organisaties als scholen, peuterspeelzalen en boerderijen. De activiteiten variëren van recreatief tot creatief en van belevingsgericht tot educatief Arbeid en re-integratie wordt aangeboden door Sara. Sara biedt diverse arbeidsmatige activiteiten zoals administratieve dienstverlening, computerwerk, eenvoudig productiewerk of werken in een kas, tuin of op een boerderij. Ook iemand met een handicap wil midden in de maatschappij staan. Sociale contacten, leuke dingen doen en nuttige dagbesteding. Sara biedt arbeid op maat in een normale arbeidscultuur. Werk dat past, met verantwoordelijkheid en uit te voeren in het eigen tempo. De begeleiders van Sara ondersteunen daarbij. Siza biedt arbeid op maat op werkplekken in de regio Arnhem, Apeldoorn en de Achterhoek. Sara biedt ook scholing en training voor cliënten aan. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een diploma bij het ROC te halen.
Cliënten in zorg In de onderstaande tabel wordt het totaal aantal cliënten in zorg naar regio gepresenteerd. Deze cijfers roepen echter nog veel vragen op, onduidelijk is of dit alle cliënten van Siza van 0 t/m 17 jaar zij. Er komen wel cliënten voor in meer dan 1 jaar maar in- en uitstroomgegevens zijn op basis van de postcode/leeftijd combinatie niet met zekerheid te maken. De gegevens worden hier dan ook gepresenteerd onder voorbehoud. Uit de volgende tabel kunnen we opmaken dat Siza Dorpgroep vooral actief is in de regio Arnhem. Arnhem kent verreweg het grootste aantal cliënten. Dit komt waarschijnlijk omdat de postcode die aangeleverd is de intramurale postcode van de cliënt is (dus niet naar gemeente van herkomst maar naar huidige intramurale voorziening).
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
38
Aantal cliënten (0 t/m 27 jaar) Siza op peildatum 31 december 2008
2009
2010
2011
Achterhoek
40
40
34
34
Arnhem
497
470
519
491
Nijmegen
8
11
10
7
Noordwest-Veluwe
3
1
Oost-Veluwe / Midden-IJssel
38
34
29
23
Rivierenland
6
4
4
2
West-Veluwe
57
54
66
68
Buiten Gelders
17
19
17
16
Totaal Siza
666
633
679
641
In onderstaande figuur wordt de leeftijdsverdeling van cliënten bij Siza in de regio Nijmegen weergegeven. In de figuur zijn daarnaast de aantallen cliënten in de leeftijdscategorieën opgenomen.
Aantal cliënten Siza 2011 naar leeftijdscategorie voor de regio Nijmegen
1; 14% 3; 43% 2; 29%
1; 14%
4‐11
12‐17
18‐22
23‐27
In totaal zijn er zeven cliënten in de regio, waarvan er vier jonger zijn dan 18 jaar. In de regio Nijmegen is 57% van de cliënten onder de 18. Over alle Siza cliënten ligt dit percentage op 34%. Vanwege de kleine aantallen is een vergelijking tussen de regio en alle cliënten van Siza discutabel. 6.4 De Driestroom Driestroom biedt een breed pallet aan zorg aan dienstverlening. Dit bestaat uit een breed scala van mogelijkheden van (begeleiding bij) wonen, dagbesteding, vrijetijdsbesteding, zorg, expertise en ondersteuning in de thuissituatie. De zorgproducten en dienstverlening van Driestroom zijn, indien van toepassing, gekoppeld aan een zorgzwaartepakket. Een zorgzwaartepakket (ZZP) is een omschrijving van hoeveel en welk soort zorg en begeleiding iemand nodig heeft. ZZP's zijn een onderdeel van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De AWBZ maakt onderscheid tussen zorg thuis en zorg met verblijf. Als een cliënt
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
39
zorg met verblijf nodig heeft, dan krijgt deze een ZZP. Het Centrum voor Indicatiestelling Zorg (CIZ) geeft hiervoor een indicatie af. Wonen De Driestroom heeft een aantal mogelijkheden op het gebied van wonen voor kinderen. De mate van een beperking van kinderen die zorg en ondersteuning krijgen vanuit De Driestroom kan variëren van licht tot ernstig. Soms is er bij de kinderen ook sprake van een dubbele beperking in de vorm van een zintuiglijke of lichamelijke beperking. De begeleiding is erop gericht om ieder kind te stimuleren het maximale uit zichzelf te halen. De aandacht gaat daarbij niet alleen uit naar het verstandelijk functioneren, maar ook het zichzelf leren aankleden, beter leren lopen of spreken, of leren spelen met elkaar. De Driestroom heeft een aantal mogelijkheden op het gebied van wonen voor kinderen. Het huidige aanbod bestaat uit kinderwoonvorm De Daniel en gezinshuizen. Daarnaast is in 2010 een kinderwoonvorm Elst gerealiseerd. Multifunctioneel kindercentrum De rol van het traditionele kinderdagcentrum verandert in de richting van een multifunctioneel kindercentrum, van waar uit de verschillende vormen van zorg binnen de regio georganiseerd worden. De ambulante vormen van dienstverlening, en vormen van voorlichting en advisering, worden vanuit het kindercentrum georganiseerd. De Driestroom heeft kindercentra in Nijmegen, Ewijk, Elst en Velp. In Nijmegen en Ewijk is dit Stijntje Buys. Ambulante begeleiding Eén van de begeleidingsvormen die De Driestroom biedt binnen de kindersector, is de ambulante dienstverlening. Dit is begeleiding die plaats vindt binnen het gezin, reguliere kinderopvang, de peuterspeelzaal en/of op school. Kortom: de directe omgeving van het kind. Ambulante dienstverlening is bedoeld voor kinderen met een verstandelijke beperking en/of een ontwikkelingsachterstand. Speciaal getrainde medewerkers ondersteunen kinderen, ouders en medewerkers van instellingen. Er zijn verschillende vormen van ambulante begeleiding mogelijk, namelijk: Ambulante begeleiding aan een peuterspeelzaal, regulier kinderdagverblijf of een basisschool; Pedagogische ouderbegeleiding; Praktische Ambulante begeleiding; Ambulante therapie (logopedie, kinderfysiotherapie, muziektherapie, speltherapie/diagnostiek, Koninklijke Visio/gezichtsvermogen). Zorg binnen het onderwijs De Driestroom onderhoudt al jaren intensieve contacten met het onderwijs. In overleg met de leerkracht kan er een zorgbegeleider ingezet worden op vaste uren in de week. De zorg en ondersteuning is afhankelijk van wat het kind nodig heeft. Zo zijn er bijvoorbeeld kinderen die ondersteuning krijgen bij alle vormen van persoonlijke verzorging, terwijl anderen toezicht en structurering tijdens pauze of vrije momenten krijgen. Zorg binnen onderwijs wordt aangeboden binnen diverse vormen van (speciaal) onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn onder andere Mariëndael, Maartenschool, Talita Koemi, Arabesk, HAN etc. het kan dus om zowel het basis als het voortgezet onderwijs gaan.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
40
Indicatie Om voor zorg binnen onderwijs in aanmerking te komen is een indicatie nodig voor persoonlijke verzorging of begeleiding individueel nodig. Voor een indicatie kunnen ouders terecht bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). MEE kan hierbij ondersteuning verlenen. Aantal (jeugd)cliënten op peildatum 31 december 2011 bij De Driestroom 0-3
4-11
Achterhoek
12-17
1
Totaal 1
Arnhem
1
6
7
Nijmegen
7
4
2
13
Totaal Driestroom
8
11
2
21
Wat betreft de verdeling van de cliënten over de regio’s is duidelijk dat het werkgebied van de Driestroom, hoofdzakelijk Arnhem en Nijmegen beslaat. Ten aanzien van de leeftijdsverdeling in de regio Nijmegen blijkt ruim de helft van de cliënten jonger te zijn dan 3 jaar. Leeftijdsverdeling (jeugd)cliënten in zorg op 31 december 2011 bij Driestroom regio Nijmegen
2; 15%
7; 54%
4; 31%
0‐3
4‐11
12‐17
De indicatie naar functie geeft het type zorg weer waarvoor de cliënt geïndiceerd is. In de figuur zijn de zorgvormen onderverdeeld naar extramuraal, dagbesteding en intramuraal.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
41
Aantal cliënten 0 t/m 17 jaar bij Driestroom regio Nijmegen 2011 naar zorgvorm 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Extramuraal
Dagbesteding
Intramuraal
Het totaal aantal cliënten naar zorgvorm ligt hoger dan het aantal cliënten aangezien, meerdere vormen van zorg voor één cliënt worden ingezet. Vooral de combinatie Observatie en diagnostiek komt meestal voor in combinatie met dagbesteding en betreft over het algemeen kinderen van 3 jaar of jonger. In onderstaande tabel zijn alle cliënten, naar gemeente en zorgvorm onderverdeeld. Extramuraal Observatie & Diagnostiek Druten
Dagbesteding ZBO*
Ambulante begeleiding
1
Wijchen Totaal regio Nijmegen
Verblijf (wonen) 1
Groesbeek Nijmegen
Intramuraal
1 6
1
3
7 2
7
1
3
9
2
* ZBO = Zorg Binnen Onderwijs Stroomgegevens Over de 44 cliënten waarover de Driestroom informatie heeft opgeleverd is in onderstaande (stroom)tabel zichtbaar gemaakt, wanneer zij in zorg waren en wanneer zij in- en uitgestroomd zijn. In de tabel bevatten de eerste rij én de eerste kolom dezelfde cijfers. Van de 44 cliënten waarover (stroom)informatie beschikbaar is, blijkt dat 20 cliënten al voor 2011 (op 31 december 2010) in zorg zijn bij de Driestroom en 24 cliënten in 2011 zijn ingestroomd. Van de 44 cliënten is ook bekend dat 23 ervan in 2011 zijn uitgestroomd en er dus nog 21 in zorg zijn op 31 december 2011.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
42
Aantal cliënten
In zorg op 31 dec. 2010
Instroom Uitstroom in 2011 in 2011
Aantal cliënten
44
20
In zorg op 31 dec. 2010
20
Instroom in 2011
24
0
Uitstroom in 2011
23
11
12
In zorg op 31 dec. 2011
21
9
12
In zorg op 31 dec. 2011
24
23
21
0
11
9
12
12 0
0
De ingestroomde cliënten die hieronder worden weergegeven, betreffen deels cliënten die hierboven beschreven zijn omdat ze op peildatum 31 december 2011 nog in zorg zijn (12). Het andere deel is al weer voor die datum uitgestroomd en valt daarmee in de presentatie ook onder de uitgestroomde cliënten (12). De uitgestroomde cliënten zijn op peildatum 31 december 2011 niet meer in zorg en daarom nieuw in de presentatie. Uit bovenstaande tabel blijkt verder dat 12 cliënten in 2011 zijn ingestroomd en hetzelfde jaar weer uitgestroomd zijn, zij zijn ook niet eerder in de rapportage beschreven. Aantal cliënten in- en uitstroom naar regio en leeftijd Instroom 2011 0-3 Achterhoek
4-11
12-17
Uitstroom 2011 18-23 Totaal 0-3
1
4-11
Cliënten op
12-17
18-23
1
Arnhem
1
2
3
Nijmegen
6
14
20
1
20
Totaal Driestroom
7
17
24
1
21
0
0
1
1 1
Totaal
31-dec-11
0
1
2
7
21
13
23
21
De Driestroom heeft de meeste cliënten in de regio Nijmegen, waarvan de cliënten weer hoofdzakelijk uit de gemeente Nijmegen afkomstig zijn. Wat betreft de zorgvormen vindt de in- en uitstroom in 2011 plaats op extramurale zorg (observatie & diagnostiek en ambulante begeleiding) en dagbesteding. Observatie en diagnostiek komt meestal voor in combinatie met dagbesteding. In‐ en uitstroom 2011 cliënten 0 t/m 17 jaar naar zorgvorm in de regio Nijmegen 25 20 15 10
Instroom
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
Dagbesteding
Ambulante begeleiding
Observatie & Diagnostiek
Dagbesteding
Ambulante begeleiding
0
Observatie & Diagnostiek
5
Uitstroom
43
6.5 Samenvattende conclusies Jeugd-LVG De volgende instellingen hebben cijfers aangeleverd: Pluryn, Siza Dorpgroep en Driestroom. Dichterbij/Kleur heeft achteraf enkele gegevens aangeleverd, deze zijn opgenomen in bijlage 4. ‘s-Heerenloo heeft tot op heden alleen cliënten die vallen onder de transitie AWBZ-begeleiding aangeleverd, deze zijn niet opgenomen in het rapport. De Schreuderhuizen heeft drie cliënten die afkomstig zijn uit de regio Nijmegen. Eén daarvan is ingestroomd in 2009, twee in 2011. Alle cliënten vielen op het moment van instroom in de leeftijdscategorie 12-17 jaar. Van Zozijn, Lijn5 Woldyne, Philadelphia Gelderland Noord en de Passerel zijn gegevens beschikbaar, zij hebben echter geen cliënten van 0 t/m 17 jaar afkomstig uit de regio Nijmegen. Aantal cliënten op peildatum einde jaar Het aantal LVG-jongeren is, zo hebben we hierboven gezien, moeilijk exact te achterhalen. In dit onderzoek hebben we voor de jeugdzorgregio Nijmegen proberen te achterhalen hoeveel LVG-jongeren daadwerkelijk zorg krijgen. Het aantal cliënten Jeugd-LVG in de leeftijd van 0 t/m 17 jaar ligt in de regio Nijmegen, volgens de verkregen gegevens in 2011 op 146 (totaal intraen extramuraal). De verwachting is dat dit aantal de komende jaren weinig zal veranderen, omdat de capaciteit van het zorgaanbod in het algemeen stabiel is. In de figuur hierna zijn de aantallen weergegeven per gemeente.
100
Aantal LVG‐cliënten 0 t/m 17 jaar in 20110 in de jeugdzorgregio Nijmegen naar gemeente
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen Nijmegen Ubbergen Wijchen aan de Rijn LVG‐Cliënten (intra‐ en extramuraal)
Bij de Jeugd-LVG speelt de kwestie van het woonplaatsbeginsel. Cliënten in intramurale zorg worden ingeschreven (GBA) op het adres van de zorginstelling, waarna de gemeente van herkomst niet te herleiden is. Voor gemeenten met een intramurale LVG voorziening, zoals de gemeente Renkum, hebben hierdoor verhoudingsgewijs te maken met grote aantallen cliënten. Afhankelijk van de voorziening (bijvoorbeeld kleinschalige woonvorm), kan ook een beroep gedaan worden op andere gemeentelijke voorzieningen binnen de Wmo, zoals vervoer, onderwijs of een werkvoorziening bij overgang van cliënten ouder dan 18. Hiervoor zal op enige wijze een verevening moeten plaatsvinden, of een bovenlokale oplossing gevonden worden. Dit probleem wordt landelijk onderzocht door de VNG en het ministerie (persbericht VNG, 27 april 2011). Los hiervan is het in ieder geval verstandig om het woonplaatsbeginsel onderwerp van gesprek te laten zijn in gesprekken met LVG aanbieders. Wij achten het vooralsnog verstandig om de postcode van herkomst in de registratie te behouden.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
44
Instroom en uitstroom per jaar Bij Pluryn wordt voor de in- en uitstroom onderscheid gemaakt naar intra- en extramurale zorg. Door Siza zijn geen stroomgegevens aangeleverd. De aantallen cliënten die in- en uitstromen zijn bij Pluryn lager dan het aantal cliënten dat op peildatum in zorg is. Voor Pluryn ligt dit de instroom voor intramurale zorg op ongeveer een kwart van het aantal cliënten dat op peildatum in zorg is. Voor extramurale zorg ligt dit op ongeveer drie vierde. De uitstroom ligt in beide gevallen onder de instroomaantallen. Deze verhoudingsgewijs lage stroomcijfers zijn goed verklaarbaar voor de sector. In de gehandicaptenzorg gaat het vaak om langdurige zorg: hoe langer de zorg, hoe lager de stroomcijfers. Doorlooptijd/zorgduur De doorlooptijd betreft over het algemeen de periode dat de cliënt zorg ontvangen heeft, van start zorg tot einde zorg. In de jeugdzorg en de Jeugd-GGZ is dit zo berekend. Alleen Pluryn heeft gegevens aangeleverd over de zorgduur. Bij Pluryn is de zorgduur per jaar berekend, zodat de zorgduur op maximaal 365 dagen kan liggen. Voor intramurale zorg is de zorgduur (289) logischerwijs langer dan bij extramurale zorg (218). Het verschil is echter slechts 71 dagen, dit lijkt een klein verschil. Interessant is om samen met de zorgaanbieder na te gaan waar dit verschil door ontstaat. Omvang wachtlijst naar wachttijd op peildatum Pluryn heeft aangegeven welke globale wachttijden gelden voor de Jeugd-LVG in de regio Arnhem en Nijmegen: wonen met behandeling drie à zes maanden ambulante ondersteuning één à twee maanden werken/dagbesteding geen wachttijd ambulante behandeling drie maanden Ten aanzien van de wachtlijst is met name interessant wat het effect is op de problematiek van de jongere (en de betrokken gezinsleden) en in hoeverre zij gedurende de wachttijd ondersteund worden door het voorliggende veld en/of de organisatie waarbij ze op de wachtlijst staan. Budget, naar financier/wet Binnen de Jeugd-LVG wordt de zorg gefinancierd vanuit de AWBZ. Het onderscheid tussen intramurale en extramurale zorg, wordt door Pluryn en de Driestroom wel gemaakt, onduidelijk is echter hoeveel cliënten gebruik maken van AWBZ begeleiding. De relatie tussen de transitie jeugdzorg en de transitie AWBZ (begeleiding) naar de Wmo is op het terrein van de Jeugd-LVG sterk. De omvang van de overlap tussen beide transities is helaas op basis van de ontvangen gegevens over de jeugd niet te herleiden. Informatie over de budgetten die omgaan in de Jeugd-LVG zijn niet geleverd door de zorgaanbieders. De zorg wordt vergoed op basis van AWBZ –tarieven. Effect van zorg Over het effect van zorg zijn door de zorgaanbieders geen gegevens aangeleverd. Een oorzaak is wellicht dat er nog weinig bekend is over de effectiviteit van interventies gericht op de LVGdoelgroep. Het is dan ook aan te bevelen om met de zorgaanbieders in gesprek te gaan over werkzame factoren en interventies in de behandelingscomponent van de LVG-zorg.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
45
Zorg na terugval, welk aandeel/percentage van de cliënten heeft in verleden vergelijkbare zorg gekregen De LVG-organisaties hebben geen gegevens aangeleverd over zorg na terugval. Cure versus care, welk aandeel/percentage van de cliënten betreft de groep ‘chronisch’ en welk deel kan na zorg zelfstandig verder De LVG-organisaties hebben geen gegevens aangeleverd over ‘cure versus care’. Waarschijnlijk omdat over het effect van zorg nog weinig bekend is en dit nog niet als zodanig geregistreerd wordt / kan worden. Onderscheid tussen ‘cure en care’ is in de Jeugd-LVG echter wel belangrijk. Het is aan te bevelen om met de zorgaanbieders in gesprek te gaan over ‘cure versus care’, zorg na terugval en het effect van zorg. Als voorbeeld; 14.000 van de 37.460 Nederlandse LVG-jongeren in zorg hebben immers een behandelcomponent in hun zorg zitten. Toch een dermate grote groep om in gesprek met de organisaties over de wenselijk visie op zelfstandiger leven en waar mogelijk lichtere inzet van zorg.
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
46
Overzicht aantallen cliënten 0 t/m 17 jaar Regio Nijmegen (op basis van geleverde cijfers) Bureau Jeugdzorg AMK Jeugd Jeugd Jeugd hulpverlening bescherming reclassering Onderzoeken
Jeugdzorg Ambulant
Daghulp
Pleegzorg
Bijlage 1
Jeugdzorg+ jeugd-GGZ DBC 1e lijn (2e lijn)
Residentieel
Jeugd-LVG
Totaal jongeren 0 t/m 17 jaar op 1 jan. 2011 32.693
Beuningen
186
48
11
14
36
7
17
8
181
62
13
Druten
137
30
7
8
17
0
8
4
169
49
6
4.467
Groesbeek
124
23
4
15
28
3
6
6
118
40
14
6.708
Heumen Millingen aan de Rijn
121
19
7
4
13
5
3
2
87
37
10
2.670
Nijmegen Ubbergen Wijchen Regiototaal
44
19
1
0
13
0
0
1
27
11
2
3.919
1.566
446
121
119
259
42
90
57
947
436
117
6.807
48
12
0
5
7
4
1
3
53
21
5
4.794
365
58
26
24
75
9
12
11
208
123
18
10.524
2.591
655
177
189
448
70
137
92
1.790
778
185
72.582
Jeugdzorg+ jeugd-GGZ DBC 1e lijn (2e lijn)
Jeugd-LVG
17
Aantal zorg per 1000 jongeren van 0 t/m 17 jaar Bureau Jeugdzorg Jeugd Jeugd Jeugd hulpverlening bescherming reclassering
AMK
Jeugdzorg
Onderzoeken Ambulant
Daghulp
Pleegzorg
Residentieel
5,7
1,5
0,3
0,4
1,1
0,2
0,5
0,2
5,5
1,9
0,4
30,7
6,7
1,6
1,8
3,8
0,0
1,8
0,9
5,2
11,0
1,3
18,5
3,4
0,6
2,2
4,2
0,4
0,9
0,9
3,6
6,0
2,1
45,3
7,1
2,6
1,5
4,9
1,9
1,1
0,7
2,7
13,9
3,7
11,2
4,8
0,3
0,0
3,3
0,0
0,0
0,3
0,8
2,8
0,5
230,1
65,5
17,8
17,5
38,0
6,2
13,2
8,4
29,0
64,1
17,2
10,0
2,5
0,0
1,0
1,5
0,8
0,2
0,6
1,6
4,4
1,0
34,7
5,5
2,5
2,3
7,1
0,9
1,1
1,0
6,4
11,7
1,7
35,7
9,0
2,4
2,6
6,2
1,0
1,9
1,3
54,8
10,7
2,5
Bureau Jeugdzorg: Stand 31-12 plus uitstroom 2010 Jeugdzorg: alleen stand (1-10-2011)
Spectrum, CMO Gelderland |
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
0,2
Jeugd-GGZ eerste lijn 0-22 jaar (bron Transitiebureau) Jeugd-GGZ DBC, Pro Persona 2010 en Eleos 2011, stand 31-12 plus uitstroom LVG intra- en extramuraal
47
Bijlage 2 Gegevens bijlage organisaties regio Nijmegen
Bureau Jeugdzorg Gelderland Tabel 1:
Aantal cliënten op peildatum 31 december 2010 in de regio Nijmegen naar leeftijdscategorie per kader 0-3
4-11
12-17
18+
JHV
168
510
384
12
JB
100
256
140
1
120
JR Samenloop JB / JR Totaal regio Nijmegen Totaal Gelderland
Spectrum, CMO Gelderland
|
8
3
10
268
770
654
20
1.484
4.346
3.814
134
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
48
Tabel 2: Instroom per kader gemeenten regio Nijmegen Instroom
2008
Totaal 2008
JHV
JB
JR
Beuningen
56
9
9
Druten
57
4
1
Groesbeek
44
6
Heumen
38
2
Millingen aan de Rijn
2009
Totaal 2009
JHV
JB
JR
74
93
15
4
62
85
10
5
2
52
71
6
2
42
58
7
2010
Totaal 2010
JHV
JB
JR
112
98
10
3
111
100
72
7
5
84
2
79
77
3
1
81
3
68
69
3
2
74
13
5
1
19
27
6
33
27
6
Nijmegen
577
115
41
733
744
121
51
916
957
84
53
1.094
Ubbergen
16
2
18
26
4
1
31
30
4
1
35
Wijchen
124
9
7
140
203
16
9
228
204
12
11
227
Totaal regio Nijmegen
925
152
63
1.140
1.307
185
75
1.567
1.534
129
76
1.739
8.023
839
443
9.305
10.561
989
494
12.044
11.279
742
475
12.496
Totaal regio Nijmegen
1.100
455
129
1.699
1.065
516
125
1.723
1.074
496
129
1.712
Totaal Gelderland
6.783
2.651
741
10.242
6.435
2.931
734
10.168
6.173
2.815
727
9.778
Totaal Gelderland
33
Stand op peildatum 31-12
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
49
Tabel 3: Uitstroom per kader gemeenten regio Nijmegen Uitstroom
2008
Totaal 2008
JHV
JB
JR
Beuningen
80
9
5
Druten
48
5
1
Groesbeek
43
3
Heumen
43
5
Millingen aan de Rijn
25
2
Nijmegen
577
60
Ubbergen
32
2009
Totaal 2009
JHV
JB
JR
94
87
6
5
98
54
78
3
3
84
46
84
6
2
50
59
27
26
2
25
662
772
92
32
27
2010 JHV
Totaal 2010 JB
JR
98
9
4
111
82
13
2
97
90
73
4
59
76
1
77 2
79
28
30
3
1
34
36
900
922
102
33
1.057
1
28
29
2
31
Wijchen
128
7
3
138
187
10
11
208
207
12
6
225
Totaal regio Nijmegen
976
91
36
1.103
1.320
119
56
1.495
1.517
146
48
1.711
9.211
536
330
10.077
10.906
655
386
11.947
11.524
808
347
12.679
Totaal regio Nijmegen
1.100
455
129
1.699
1.065
516
125
1.723
1.074
496
129
1.712
Totaal Gelderland
6.783
2.651
741
10.242
6.435
2.931
734
10.168
6.173
2.815
727
9.778
Totaal Gelderland Stand op peildatum 31-12
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
50
Tabel 4: Totaal aantal jeugdigen in zorg Gelderland In zorg én op wachtlijst In zorg Totaal 1-10-08
483
4.050
4.533
1-01-09
484
4.110
4.594
1-04-09
442
4.283
4.725
1-07-09
422
4.334
4.756
1-10-09
402
4.386
4.788
1-01-10
462
4.388
4.850
1-04-10
440
4.486
4.926
1-07-10
442
4.484
4.926
1-10-10
424
4.541
4.965
1-01-11
447
4.444
4.891
1-04-11
456
4.531
4.987
1-07-11
470
4.457
4.927
1-10-11
422
4.480
4.902
Tabel 5: In- en uitstroom jeugdigen in zorg Gelderland Instroom zorg
Uitstroom zorg
Q3 '08
356
240
Q4 '08
807
746
Q1 '09
863
732
Q2 '09
845
814
Q3 '09
901
869
Q4 '09
999
937
Q1 '10
956
880
Q2 '10
905
905
Q3 '10
981
942
Q4 '10
809
883
Q1 '11
948
852
Q2 '11
801
861
Q3 '11
844
869
Tabel 6: Instroom jeugdigen in zorg met specificatie terugkeer Gelderland Instroom zorg Nieuw
Terugkeer <= 180 dagen
Terugkeer > 180 dagen
Totaal
Q4 '09
820
48
131
999
Q1 '10
765
58
133
956
Q2 '10
693
68
144
905
Q3 '10
769
71
141
981
Q4 '10
676
39
94
809
Q1 '11
753
37
158
948
Q2 '11
643
38
120
801
Q3 '11
675
40
129
844
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
51
Tabel 7: Gemiddelde hulpduur bij einde zorg in dagen Gelderland Zorgduur bij uitstroom zorg Q4 '09
462
Q1 '10
442
Q2 '10
436
Q3 '10
445
Q4 '10
441
Q1 '11
437
Q2 '11
436
Q3 '11
445
Tabel 8: Uitstroom in het derde kwartaal regio Nijmegen naar leeftijdscategorie 6 t/m 11 12 t/m 15 0 t/m 5 jaar jaar jaar 16 t/m 17 jaar
18 jaar en ouder
Totaal
Beuningen
2
3
2
0
1
8
Druten
2
4
0
2
0
8
Groesbeek
0
4
1
2
1
8
Heumen
0
1
0
0
0
1
Millingen aan de Rijn
1
0
1
1
0
3
Nijmegen
4
25
10
12
9
60
Ubbergen
0
1
0
0
0
1
Wijchen
4
8
5
6
5
28
Totaal regio Nijmegen Totaal Gelderland *
13
46
19
23
16
117
137
255
201
158
152
904
* totaal 903 en één cliënt waarvan leeftijd onbekend is
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
52
GGZ Pro persona Tabel 9: Aantal (unieke) cliënten 0 t/m 27 jaar bij Pro Persona in zorg op peildatum 31 december in gemeenten van de regio Nijmegen Cliënten (totaal ZvW en AWBZ)
Waarvan AWBZ
2008
2009
2010
Beuningen
77
55
69
Druten
37
37
32
Groesbeek
33
41
35
Heumen
36
39
27
Millingen aan de Rijn
2008
2009
2010
10
10
13
Nijmegen
374
419
447
Ubbergen
15
20
22
Wijchen
98
96
114
1
1
1
680
717
759
2
1
1
2.873
2.811
2.517
4
1
3
Totaal regio Nijmegen Totaal Pro Persona
1
Tabel 10: Aantal cliënten Pro Persona naar leeftijdscategorie gemeenten in de regio Nijmegen 0-3 Beuningen
4 - 11
12 - 17
18 - 22
23 - 27
28 eo
Totaal
1
70
12
26
31
Druten
8
12
11
Groesbeek
7
15
13
35
Heumen
7
5
15
27
Millingen aan de Rijn
1
32
2
7
4
Nijmegen
129
141
174
Ubbergen
7
8
7
22
48
37
29
114
220
251
284
4
4
763
776
903
805
27
7
2.524
Wijchen Totaal regio Nijmegen Totaal Pro Persona
6
13 3
3
450
Tabel 11: In- en uitstroom cliënten 0 t/m 17 jaar bij Pro Persona, gemeenten regio Nijmegen Instroom
Uitstroom
2009
2010
2009
2010
Beuningen
14
27
34
24
Druten
24
26
25
29
Groesbeek
19
16
19
18
Heumen
14
6
14
25
4
5
4
2
Nijmegen
168
155
148
165
Ubbergen
9
7
8
6
Millingen aan de Rijn
Wijchen Totaal regio Nijmegen Totaal Pro Persona
Spectrum, CMO Gelderland
|
39
56
54
38
291
298
306
307
2.448
2.106
2.506
2.395
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
53
Tabel 12: GGZ cijfers factsheet Transitiebureau 1e lijnspsychologische zorg
DBC zonder verblijf
DBC met verblijf
Totaal GGZ
Beuningen
181
288
17
456
Druten
169
151
10
302
Groesbeek
118
212
10
316
Heumen
87
223
14
313
Millingen a/d Rijn
27
47
10
71
Nijmegen
947
2.015
134
2.918
Ubbergen
53
77
10
131
Wijchen Totaal regio Nijmegen Totaal provincie Gelderland
208
614
26
753
1.790
3.627
231
5.260
11.160
22.675
3.316
35.312
* 10 = 10 of minder
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
54
LVG Plurijn Tabel 13: Aantal unieke LVG-cliënten (0 t/m 27 jaar) in zorg op peildatum 31 december 2009
2010
2011
Extramuraal
Intramuraal
Intramuraal
Totaal
10
17
27
15
16
31
14
18
32
Druten
2
8
10
4
6
10
9
3
12
Groesbeek
6
70
76
5
85
90
7
86
93
Heumen
2
21
23
3
22
25
5
20
25
1
1
1
1
3
Beuningen
Millingen aan de Rijn
Totaal Extramuraal
Intramuraal
Totaal Extramuraal
3
Nijmegen
51
199
250
49
194
243
69
195
264
Ubbergen
2
4
6
2
2
4
5
3
8
Wijchen
6
18
24
8
18
26
13
22
35
79
338
417
87
343
430
125
347
472
248
970
1.218
297
1.001
1.298
376
1.054
1.430
Totaal regio Nijmegen Totaal Pluryn
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
55
Tabel 14: Leeftijdsverdeling cliënten intra- en extramurale zorg in op peildatum 31 december 2011 Intramuraal
Totaal Extramuraal
0-3
4-11
Beuningen
12-17
18-22
23-27
27+
7
6
5
4
Druten
3
Groesbeek
0-3
Totaal 4-11
18
1
3
2
12-17
1
18-22
23-27
27+
0 t/m 27
8
5
14
14
3
3
14
9
11
50
25
268
86
1
4
2
59
7
1
2
5
12
31
20
1
2
2
22
5
Nijmegen
17
45
82
51
121
195
Ubbergen
2
1
3
Heumen Millingen aan de Rijn
0
1
Wijchen
14
4
4
26
22
2
1
1
1
4
3
5
12
28
22
152
69
1
1
3
8
5
2
6
5
27
13
Totaal regio Nijmegen
0
20
79
151
97
451
347
2
11
17
55
40
300
125
Totaal Pluryn
4
89
421
387
153
616
1.054
11
92
81
109
83
483
376
Tabel 15: In- en uitstroom intra- en extramurale cliënten 0 t/m 17 jaar Instroom
Uitstroom
Extramuraal
Intramuraal
2009
2010
Beuningen
2
2
Druten
2
Groesbeek
2
Heumen
Extramuraal
2009
2010
2011
3
1
1
3
1
2
8
2009
Intramuraal 2010
2 5
1
1
1
17
19
20
1
1
1
2
2
6
3
1
Millingen aan de Rijn
2011
2009
2010
2011
2
1
1
1
1
1
2
3
4 1
1
Nijmegen
10
12
Ubbergen
16 2
Wijchen
1
Totaal regio Nijmegen Totaal Pluryn
Spectrum, CMO Gelderland
2011
|
6
7
10
14
16
13
2
2
1
1
17
15
25
31
29
30
11
7
15
21
24
16
100
101
134
148
163
173
74
74
105
93
87
84
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
56
Tabel 16: Gemiddeld aantal zorgdagen intra- en extramuraal per cliënt 0 t/m 17 jaar 2009
2010
Extramuraal Beuningen
2011
Intramuraal Extramuraal
275
290
Intramuraal
Extramuraal
Intramuraal
342
220
323
264
Druten
147
275
365
287
197
58
Groesbeek
236
288
365
310
200
361
Heumen
365
107
284
365
314
Millingen aan de Rijn
365
Nijmegen
195
236
308
Ubbergen
219
365
299
167
285
240
292
287
Wijchen
179
309
365
330
231
270
Totaal regio Nijmegen
195
304
236
305
189
292
Totaal Pluryn
216
297
220
291
218
289
Siza Tabel 17: Aantal cliënten 0 t/m27 jaar bij Siza op peildatum 31 december 2008
2009
2010
2011
Beuningen
1
2
2
2
Druten
1
2
2
1
Heumen
1
1
1
1
Millingen aan de Rijn
1
1
1
1
Nijmegen
3
3
2
1
Wijchen
1
2
2
1
Totaal regio Nijmegen
8
11
10
7
666
633
679
641
Totaal Siza
Tabel 18: Aantal cliënten naar leeftijdscategorie bij Siza op 31 december 2011 0-3 Beuningen
4-11
12-17
18-22
23-27
2
2
Druten
1
Heumen
1
Millingen aan de Rijn
1
Wijchen
Totaal Siza
Spectrum, CMO Gelderland
1
1 1
Totaal regio Nijmegen 1
|
1 1
1
Nijmegen
Totaal
1
3
1
2
1
7
90
125
181
244
641
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
57
Driestroom Tabel 19: Aantal cliënten in zorg bij Driestroom naar leeftijd op peildatum 31 december 2011 0-3
4-11
12-17
Totaal
Beuningen
0
Druten
1
1
Groesbeek
1
1
Heumen
0
Millingen aan de Rijn
0
Nijmegen
5
4
9
Ubbergen
0
Wijchen
2
2
Totaal regio Nijmegen
7
4
2
13
Totaal Driestroom
8
11
2
21
Tabel 20: Aantal cliënten naar zorgvorm op peildatum 31 december 2011 Extramuraal
Dagbesteding Intramuraal
Observatie & Diagnostiek Druten
PV
Zorg Binnen Ambulante Onderwijs begeleiding
1
1
Groesbeek
1
Nijmegen
6
Wijchen Totaal regio Nijmegen
7
Totaal Driestroom
8
Spectrum, CMO Gelderland
Verblijf (wonen) Logeren
1
3
7 2
|
1
1
3
9
2
2
7
13
3
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
1
58
Tabel 21: In- en uitstroom cliënten bij Driestroom naar leeftijd 2011 Instroom 0-3 Beuningen
Uitstroom 4-11
12-17
18-23
Totaal
0-3
Cliënten op 4-11
0
12-17
18-23
Totaal
1
0
Druten
1
1
Groesbeek
0
1
Heumen
1
Nijmegen
5
11
5
0
12
9
1
0
1
2
1
20
13
1
21
1
Ubbergen
1
Wijchen
1
0
Totaal regio Nijmegen
6
14
0
Totaal Driestroom
7
17
0
0
24
0
Tabel 22: In- en uitstroom cliënten 0 t/m 17 jaar bij Driestroom naar zorgvorm Instroom Observatie & Diagnostiek
Ambulante begeleiding Dagbesteding
Verblijf (wonen)
Uitstroom Observatie & Diagnostiek
Ambulante begeleiding Dagbesteding
5
Druten
1
1
Heumen
1
1
4
Nijmegen
14
14
12
Ubbergen
1
1
1
1
Wijchen Totaal regio Nijmegen Totaal Driestroom
1
1
1
1
Spectrum, CMO Gelderland
|
2
1
12
18
2
18
1
19
1
20
18
5
19
1
19
2
20
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
59
1
23
21
’s-Heerenloo Tabel 23: Aantal cliënten AWBZ-begeleiding bij 's Heerenloo op 31 december 2011 Begeleiding Praktische pedagogische gezinsbegeleiding Beuningen
Opvang
Thuis (volwassenen)
Thuis (kind)
8
Druten
14
Groesbeek
2
1 18
Heumen
Werk- en dagbesteding
School
Naschools
Logeren
Weekend
Vakantie
Totaal
6
5
4
1
8
32
4
10
3
3
14
3
1
1
2
5
1
Nijmegen
13
10
54 27 1
12
6
5
1
13
63
Ubbergen
2
3
2
Wijchen Totaal regio Nijmegen
8
3
10
9
4
2
8
2
46
47
24
37
31
17
8
47
10
233
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
12
1
3
2
60
10
Bijlage 3 Overzicht levering en presentatie cliëntgegevens
Jeugdzorg
Bureau Jeugdzorg Branche Jeugdzorg SGJ
JeugdzorgPlus Jeugd-GGZ
Jeugd- LVG
Eleos
Binnen Gerapporteerd Toelichting Ja Ja Stand, instroom en uitstroom cliënten Jeugdhulpverlening, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 20082010 Ja Ja Stand, instroom, uitstroom en zorgduur op Gelders niveau, Gemeentelijk stand op peildatum 1-1-2010 en uitstroom Ja Nee Geen cliënten uit de regio Nijmegen Ja
Ja
Op regioniveau aantal cliënten gepresenteerd
Ja
Nee
Geen cliënten uit de regio Nijmegen
GGNet
Nee
Nee
Leveren niet uit principe
Iriszorg
Ja
Nee
Zeer weinig jeugd cliënten, 3 uit de regio Nijmegen
Karakter
Ja
Nee
3 mei PDF bestand ontvangen, Karakter houdt zelf regie op de wijze waarop informatie verwerkt wordt
Pro Persona
Ja
Ja
Dichterbij / Kleur
Ja
Nee
Stand, instroom, uitstroom, zorgduur en effect van zorg meestal op gemeenteniveau naar leeftijd en financier 2008-2010 Opgenomen in bijlage 4
Driestroom
Ja
Ja
Stand, instroom, uitstroom op gemeenteniveau naar zorgvorm en leeftijd 2011
Pluryn - Hoenderloo groep
Ja
Ja
Schreuderhuizen
Ja
Nee
Stand, instroom, uitstroom en zorgduur op gemeenteniveau naar intra- en extramurale zorg, leeftijd 20092011 Drie cliënten in regio Nijmegen (één ingestroomd in 2009 en twee in 2011)
Siza Dorpgroep
Ja
Ja
Stand op gemeenteniveau naar leeftijd 2008-2011
Zozijn
Ja
Nee
Geen cliënten uit de regio Nijmegen
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
61
Cijfers Dichterbij / Kleur
Bijlage 4
Kleur is een instelling voor kinderen met een ontwikkelingsbeperking of een verstandelijke beperking. In de dienstverlening richt Kleur zich voornamelijk op kinderen en jeugdigen met een ontwikkelingsbeperking vanaf de geboorte tot hun 18e jaar. Het precieze aantal is niet aan te geven aangezien het merendeel respijtzorg betreft en er (nog) geen gegevens beschikbaar zijn vanuit IQ testen. Kleur biedt een breed palet aan zorg- en dienstverlening waaronder praktische thuiszorgondersteuning (PTO), orthopedagogische gezinsbegeleiding, naschoolse opvang, en verschillende vormen van kort verblijf opvang en logeren (weekend, midweek). Kleur biedt in Nijmegen tevens diensten als ontwikkelingsstimulering binnen een orthopedagogisch dagcentrum (kindcampus Grootstal) of onderwijsinstelling. Regio
Gemeente
Arnhem
Lingewaard
Wonen
Ambulant
Arnhem
Overbetuwe
Nijmegen
Beuningen
Nijmegen
Druten
1
Nijmegen
Groesbeek
1
Nijmegen
Heumen
Nijmegen
Millingen a/d Rijn
Nijmegen
Nijmegen
Nijmegen
Ubbergen
Nijmegen
Wijchen
Rivierenland
West Maas en Waal
OPD
PTO Opvang 1 1
1
1
1
AAT Eindtotaal 1
2
1
1
3
1
8
2
1
7
3
6
2
3
1 20
14
20
7
5
1
2
2 52
4
127
1
17
1
Eindtotaal
7
1 1
20
21
23
12
71
9
177
In bovenstaande tabel is het aantal cliënten en gemeente van herkomst weergegeven dat van Kleur in Nijmegen en/of omgeving ondersteuning afneemt met de verschillende soorten van ondersteuning. Het gaat om 173 kinderen waarvan vier kinderen een combinatie van ondersteuning hebben, te weten: één kind neemt een combinatie van naschoolse opvang en logeren af ; twee kinderen nemen naschoolse opvang en begeleiding Ambulant autisme team (AAT) af; één kind neemt ambulante begeleiding en naschoolse opvang af; De leeftijdsopbouw is voor kinderen binnen de orthopedagogische dagbesteding (OPD) van 0-5 jaar (23 kinderen) Bij de andere vormen van dienstverlening gaat het om kinderen tussen de 5 en 18 jaar (130, daarbij vier kinderen dubbele vorm van ondersteuning) Binnen het wonen is één jeugdige van 18 jaar, één jeugdige van 19 jaar en twee jeugdigen van 20 jaar bij Kleur woonachtig in Nijmegen (totaal 20 kinderen). Binnen de woonvormen hebben we te maken met acht jeugdigen tussen de 16-23 met een licht verstandelijke beperking. Deze jeugdigen hebben overwegend te maken met gedragsproblematiek, hechtingsstoornis en in een later stadium zie je vaak problemen voortkomend uit zorgmijding, verslaving enz. De ondersteuning is gericht op (het voorkomen van) deze problematiek. Bron: Kleur
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
62
Bijlage 5 Gegevens Karakter
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
63
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
64
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
65
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
66
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
67
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
68
Spectrum, CMO Gelderland
|
Cijfers jeugdzorg in de regio Nijmegen
69