Begroting 2015 - 2018 Samen het verschil maken
1
Samenstelling van het bestuur Mr. G.H. Faber, burgemeester Strategische ontwikkeling/beleidscoördinatie Onderzoek en statistiek Bestuurlijke organisatie Openbare Orde en Veiligheid en Handhaving Internationaal beleid Juridische zaken Communicatie & kabinet Externe betrekkingen Personeel & organisatie
Facilitaire zaken Wijkwethouder Assendelft, ZaandamCentrum, Pelders-/Hoornseveld
D. Emmer (D66), loco-burgemeester Financiën & interne beheersing Onderwijs Cultuur Milieu & duurzaamheid Wijkwethouder Westzaan, Zaandam-West, Poelenburg
Drs. D.D. Straat (VVD), wethouder Ruimtelijke ontwikkeling Economie Werk & Inkomen Regeldruk fysiek Stadsregio Amsterdam Noordzeekanaalgebied ZaanIJ Wijkwethouder Westerkoog, Krommenie, Zaandam-Zuid
J. Olthof (PvdA), wethouder Jeugd & zorg Sport Wonen Minimabeleid Herstructurering Wijkwethouder Oude Haven, Russische buurt, Zaandam-Noord, Rosmolenwijk A. Verschuren (CDA), wethouder Bereikbaarheid & mobiliteit Inverdan Monumenten Grondzaken
R. Visscher-Noordzij (CU), wethouder Actief burgerschap & buurthuizen Dienstverlening Integratie Regeldruk sociaal en dienstverlening Informatievoorziening & ICT Wijkwethouder Wormerveer, Zaandam Nieuw West, Kogerveldwijk
L. Vissers-Koopman (Z.O.G.), wethouder Openbare ruimte Havens & vaarwegen Recreatiebeleid Markten & kermissen Wijkwethouder Rooswijk, Oud Zaandijk, Oud Koog aan de Zaan Drs. C Vermeer, gemeentesecretaris Hoofd van de gemeentelijke organisatie
Van links naar rechts: J. Olthof, A. Verschuren, G. Faber, D. Straat, L. Vissers-Koopman, C. Vermeer, D. Emmer, R. Visscher-Noordzij
2
Inhoudsopgave Samenstelling van het bestuur ............................................................................................... 2 Inhoudsopgave...................................................................................................................... 3 Voorwoord............................................................................................................................. 4 1.
Bestuurlijke hoofdlijnen .................................................................................................. 5
2.
Programma's ............................................................................................................... 12 Programma 01 Jeugd en zorg ...................................................................................... 17 Programma 02 Werk, inkomen en economie ................................................................ 29 Programma 03 Maatschappelijke voorzieningen ........................................................... 42 Programma 04 Ruimtelijke en gebiedsontwikkeling....................................................... 56 Programma 05 Milieu en duurzaamheid........................................................................ 74 Programma 06 Beheer buitenruimte ............................................................................. 82 Programma 07 Veiligheid en handhaving...................................................................... 94 Programma 08 Burger en bestuur ............................................................................... 101 Programma 09 Financiën ........................................................................................... 114
3.
4.
Paragrafen ................................................................................................................. 121 3.1
Bedrijfsvoering ................................................................................................... 122
3.2
Lokale heffingen................................................................................................. 132
3.3
Treasury ............................................................................................................ 138
3.4
Weerstandsvermogen en risicobeheersing ......................................................... 143
3.5
Onderhoud Kapitaalgoederen ............................................................................ 152
3.6
Verbonden partijen............................................................................................. 160
3.7
Grondbeleid ....................................................................................................... 184
Financiële positie........................................................................................................ 190 4.1
Resultaatmodel .................................................................................................. 191
4.2
Grondslagen begroting ....................................................................................... 192
4.3
Financiële positie ............................................................................................... 194
4.4
Investeringen ..................................................................................................... 200
3
Voorwoord Voor u ligt de begroting 2015-2018 van de gemeente Zaanstad, de eerste begroting van deze bestuursperiode. Hierin presenteren wij aan u de keuzes voor onze stad de komende vier jaren. De begroting 2015 – 2018 komt tot stand in een periode van incasseren van grote overheidsbezuinigingen en een vooruitzicht van licht economisch herstel en afname van de werkloosheid, ook in onze regio. Zaanstad werkt aan een evenwichtige ontwikkeling van de stad binnen de Metropoolregio met behoud van de Zaanse eigenheid. De kwaliteiten van de stad vormen hiervoor de basis. Zaanstad kiest voor het meeliften op het economisch herstel en dit herstel waar mogelijk te stimuleren. Dit voorkomt de verdere aantasting van het voorzieningenniveau in de stad door bezuinigingen. Speerpunten zijn investeren in de leefkwaliteit, in onderwijs en arbeidsmarkt en in gebiedsontwikkeling (Zaan/IJ). Deze thema’s hebben het meeste effect op de evenwichtige ontwikkeling van de stad. De kracht van Zaanstad is dat ondanks grote bezuinigingen de afgelopen jaren mooie resultaten zijn geboekt bij het realiseren van deze ambitie. Denk aan het stadshart Zaandam en het inlopen van onderhoudsachterstanden in de openbare ruimte. De opening van de tweede Coentunnel maakt onze stad nog aantrekkelijker en toegankelijker. De gemeentebegroting is het huishoudboekje van de gemeente Zaanstad. In de begroting staan alle inkomsten en uitgaven van de gemeente voor het jaar 2015. Verder vindt u er alle voorstellen voor investeringen in 2015. De begroting is verdeeld in negen inhoudelijke programma’s die duidelijk en afrekenbaar zijn. Het college heeft daarom gestreefd naar korte en bondige teksten, relevante indicatoren en een logische structuur. Door het vaststellen van de begroting maakt de gemeenteraad, het hoogste bestuursorgaan van de stad, gebruik van zijn budgetrecht. De gemeenteraad is de volksvertegenwoordiging van onze stad en gekozen door de Zaankanters. Daarom is een solide, transparante en goed te begrijpen begroting zo belangrijk. De komende jaren werken we daar stap voor stap verder aan.
4
1. Bestuurlijke hoofdlijnen 1. Inleiding 1.1 Zaanse eigenheid en evenwichtige ontwikkeling binnen Metropool Zaanstad werkt aan een evenwichtige ontwikkeling van de stad binnen de Metropoolregio met behoud van de Zaanse eigenheid. De kwaliteiten van de stad vormen hiervoor de basis. Speerpunten zijn investeren in de leefkwaliteit, in onderwijs en arbeidsmarkt en in gebiedsontwikkeling, (Zaan/IJ). Deze thema’s kan de gemeente beïnvloeden en hebben het meest effect op de evenwichtige ontwikkeling van de stad (zie de toekomstvisie ‘Zaans Evenwicht: Zaanstad benut haar kracht binnen de Metropoolregio Amsterdam’ 2009). De kracht van Zaanstad is dat ondanks grote bezuinigingen de afgelopen jaren mooie resultaten geboekt zijn bij het realiseren van deze ambitie, denk aan Inverdan en het inlopen van onderhoudsachterstanden in de openbare ruimte. De opening van de tweede Coentunnel zal de aantrekkelijkheid van de stad de komende tijd een grote impuls geven. 1.2 De drie decentralisaties: grote impact op de stad, maar goed voorbereid De gemeente Zaanstad ondersteunt de decentralisatie van zorg en welzijn naar de gemeente. Hiermee komt er meer aandacht voor de persoonlijke situatie van mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben. Tegelijkertijd is de impact voor inwoners en professionals groot. Zaanstad kan trots zijn op het voorbereidend werk, maar realiseert zich dat de effecten voor betrokkenen pas later echt voelbaar worden. Cliënten vragen zich af of zij na 1 januari nog wel de juiste zorg krijgen. Het beroep op mantelzorgers en vrijwilligers neemt toe. Bij veel werkers in de zorg bestaat onzekerheid over hun baan. Het is aan de gemeente om het transitieproces met uiterste zorgvuldigheid vorm te geven, tijdig te communiceren en zich oplossingsgericht te tonen bij signalen over zaken die niet goed gaan. Zaanstad is op tijd klaar voor de nieuwe taken. De inkoop van zorg is lokaal en regionaal op 1 oktober 2014 voor 90 á 95% rond. Zaanstad is vroeg begonnen met de Sociale Wijkteams en Jeugdteams. De teams leveren maatwerk en gaan uit van de eigen mogelijkheden van onze inwoners en hun netwerk. De verwachting is dat zij zich door deze aanpak goed ondersteund weten en dat de inzet van de teams, samen met de versterking van de sociale infrastructuur van sport, onderwijs, buurt en ontmoeting, leidt tot minder (zware) zorg. De decentralisaties vormen ook financieel een complex geheel, met beperkte sturingsmogelijkheden voor de gemeente en nog steeds onduidelijkheid over de hoogte van de budgetten. Zaanstad loopt financieel risico en dat daar houden we bij deze begroting rekening mee. 1.3 De stad als motor voor herstel Op Prinsjesdag werden signalen van herstel van de economie gepresenteerd. In Zaanstad zien we een toename aan het aantal vooroverleggen over vergunningsaanvragen, wat duidt op het aantrekken van de bouwmarkt. Het kabinet is voorzichtig optimistisch en belooft de meeste inkomensgroepen iets meer bestedingsruimte. Maar het herstel is kwetsbaar: tekorten blijven aan de orde. Bovendien ligt het risico van een nieuwe ‘dip’ op de loer. Van de politiek vraagt dit ‘scherp aan de wind zeilen’: het is zoeken naar maatregelen en investeringen die het herstel verder bevorderen. We willen voorkomen dat we nu oversturen en tekorten terugdringen met maatregelen die het herstel juist in de kiem smoren. Herstel van de economie moet volgens het kabinet vooral van de steden komen (zie de Agenda Stad), bijvoorbeeld uit Zaanstad en de Metropoolregio Amsterdam. Om de banenmotor op gang te brengen, intensiveert Zaanstad de samenwerking met MRA, grote steden en de rijksoverheid.
5
Bij de kaderbrief was het financieel beeld voorzichtig optimistisch. Inmiddels heeft Zaanstad te maken met forse tegenvallers voor de begroting. Deze tegenvallers hebben een relatie met het achterblijven van de groei van de werkgelegenheid. De tekorten en risico’s op de bijstand en de sociale werkvoorziening nemen toe. Daarnaast neemt de waarde van de gronden voor toekomstige bedrijvigheid – met name HoogTij - veel meer in waarde af dan eerder gedacht. Het gemeentebestuur wil -ondanks deze tegenvallers- investeren om het herstel van de economie te versterken en kiest daarom voor het beperken van nog meer bezuinigingen. Door slim te investeren in de stad wil de gemeente zelf het verschil maken en andere investeerders over de streep trekken. Investeren in de stad = een impuls geven aan de woningmarkt We willen dat de stad aantrekkelijk blijft voor bestaande én nieuwe inwoners. Door de eigen inwoners meer mogelijkheid te geven een ‘wooncarrière’ binnen Zaanstad te hebben en ook aantrekkelijk te zijn voor hoogopgeleide nieuwkomers, ontstaat een meer evenwichtige bevolkingsopbouw. Dit heeft een gunstig effect op het voorzieningenniveau, de economie en de werkgelegenheid in Zaanstad (zie ook de Staat van de stad 2010 en 2013). De Zaanse woningmarkt laat een woningtekort zien dat oploopt van 3 naar 5%, terwijl 1,5% acceptabel is. Door stagnerende bouw en de vergrijzing, waarbij ouderen bovendien langer thuis blijven wonen, loopt de doorstroming op de woningmarkt terug. Dit vraagt het stimuleren van de woningbouw en van de transformatie van de bestaande voorraad en andere leegstaande panden zoals zorginstellingen, kantoren, winkels en industrieel erfgoed1. De gemeente wil meer ruimte geven aan anderen om initiatieven te ontwikkelen door (planologische) maatregelen te treffen die bouwen eenvoudiger maken. Waar de markt stagneert, kiezen we er voor om eigen grondposities in te zetten om woningbouw op kansrijke locaties voor te bereiden, zodat het aantrekkelijker wordt voor andere partijen om in te stappen. Dit betekent eerst investeren, maar wel op plaatsen waarvan we verwachten dat anderen vervolgens mee willen doen en waar wij op termijn opbrengsten verwachten. De kosten gaan in deze begroting voor de baat uit. Investeren in de stad = een impuls geven aan de werkgelegenheid Een groei van 3000 banen de komende vier jaar lijkt heel reëel. Denk onder andere aan de komst van enkele grote werkgevers, zoals Ikea en de penitentiaire inrichting, en de potenties van gebieden als het Hembrugterrein en HoogTij. De ervaring leert dat 10% daarvan beschikbaar komt voor werkzoekenden met een lager opleidingsniveau of zonder startkwalificatie. Dit biedt kansen om mensen uit de bijstand aan het werk te krijgen. Dat leidt naast het maatschappelijk succes bovendien tot een financieel voordeel voor de gemeente. In Zaanstad vormt het MKB een belangrijke motor voor innovatie en groei. Veel ondernemers hebben een actieve rol in de samenleving. De gemeente vereenvoudigt de procedure van vergunningverlening en vermindert de ervaren regeldruk van ondernemers mede door vaste contactpersonen vanuit de gemeente om mee te denken en aanvragen te begeleiden. Deze ‘accountmanagers’ onderhouden contact met gevestigde ondernemers (bij bedrijfsverplaatsingen en zoeken van werkplekken voor uitkeringsgerechtigden e.d.) en nieuwe ondernemers en behartigen Zaanse (economische) belangen in relevante netwerken (vooral met Metropoolgemeenten voor acquisitie van (inter)nationale ondernemingen). De gemeente versterkt daarnaast de verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt, zodat opleidingen en banen in Zaanstad en regio nog beter op elkaar aansluiten. Investeren in de toekomst van de stad = een impuls geven aan het warmtenet Verkenningen laten zien dat de restwarmte van (industriële) bedrijven in Zaanstad de 1
Zie ook de studie van het Planbureau voor de Leefomgeving: Balans van de Leefomgeving 2014. http://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/2014/
6
komende jaren de basis kan bieden voor de start van een stedelijk warmte/koude netwerk. Zo’n netwerk kan de energiekosten voor de eindgebruiker in de toekomst verlagen, wat een positieve bijdrage heeft op de woonlasten van onze inwoners. Het warmtenet creëert werkgelegenheid en draagt bij aan het versterken van de lokale economie en innovatie. Het gemeentebestuur signaleert dat inmiddels 22 partners betrokken zijn bij het uitwerken van business cases voor restwarmtelevering. De ontwikkeling lijkt te stagneren: warmtenet zoekt een vooroploper. Een strategie om als gemeente de eerste impuls te geven, geeft ook ruimte om erop sturen dat de hele stad profiteert van het netwerk . Zaanstad maakt opnieuw keuzes. Nadrukkelijk richten we ons daarbij op kansen zien en benutten en bijdragen aan een duurzaam vitale toekomst. Een toekomst waarin Zaanstad aantrekkelijk is voor inwoners, ondernemers en bezoekers als stad om in te wonen, werken en verblijven. 2. Financiën op hoofdlijnen De financiële ontwikkeling in de begroting 2015-2018 kenmerkt zich door structurele tegenvallers door de afname van het macrobudget WWB en een nieuwe cao en een incidentele tegenvaller door vertraging en/of verlagen van grondprijzen op Hoogtij (incl. RON) en Inverdan. Deze paragraaf licht zowel de financiële vertaling van de strategie als het financieel beeld op hoofdlijnen toe. 2.1 Financiële vertaling van de strategie De begroting 2015 – 2018 komt tot stand in een periode van incasseren van grote overheidsbezuinigingen en een vooruitzicht van licht economisch herstel en afname van de werkloosheid2, ook in onze regio. De gemeente bekijkt de bezuinigingsopgave tegen deze achtergrond. Zaanstad kan de financiële tegenvallers oplossen door opnieuw te bezuinigen op voorzieningen in Zaanstad. Risico is dat daarmee de lokale groei van de economie stagneert, of zelfs afneemt. Dat is niet goed voor de werkgelegenheid in de regio. Een andere optie is om met het verwachte economische herstel mee te liften en deze waar mogelijk te stimuleren, zoals in de vorige paragraaf beschreven. Dit voorkomt nu de verdere aantasting van het voorzieningenniveau. Deze strategie heeft de voorkeur. Het risico is dat economisch herstel uitblijft, bijvoorbeeld door geopolitieke onrust in Europa, waardoor de gemeente volgende jaren alsnog moet bezuinigen op diensten en voorzieningen. Zaanstad zet de komende jaren sterk in op het creëren van meer banen en de bouw van meer woningen. Het Planbureau van de Leefomgeving3 constateert dat de bevolking in onze regio langdurig zal groeien. Zo neemt de bevolkingsgroei in Zaanstad tot en met 2025 toe tussen 2,5% en 10% en tot en met 2040 zelfs met meer dan 10%. Dit leidt tot een toenemende vraag naar woningen. Nu ook de prijzen in de Zaanse regio weer aantrekken, is het realistisch om de woningbouwprognose weer op te trekken naar circa 600 woningen per jaar (de afgelopen tien jaren was de woningbouwproductie gemiddelde 720 woningen per jaar). Zaanstad kan bovendien snel reageren op economisch herstel omdat zowel de bouwterreinen als infrastructuur klaar liggen of zijn gepland. Daarnaast biedt het herbestemmen van gebouwen kansen.
2
Centraal Planbureau, Macro Economische Verkenning 2015 De publicatie De Nederlandse bevolking in beeld van het Planbureau voor de leefomgeving waarschuwt gemeenten in regio's waar de bevolkingsgroei stagneert of de vraag naar woning slechts tijdelijk groeit door de vergrijzing om niet te bouwen. De regio Amsterdam, waaronder ook Zaanstad krijgen daarentegen te maken met duurzame groei van de bevolking en daarmee samenhangend een groeiende vraag naar woningen. 3
7
We vertrouwen weliswaar op een aantrekkende economie met daarbij de bouw van meer woningen en de toename van de werkgelegenheid, maar dat doen we ook behoedzaam. Zowel binnen de maatschappelijke- als fysieke werkvelden hebben we voldoende buffers ingebouwd om een gecalculeerd risico aan te gaan. Bij de decentralisaties worden nog niet de gehele beschikbare budgetten aanbesteed, zodat er nog budget beschikbaar is om onverwachte uitgaven op te vangen. Daarnaast is vorig jaar door de raad besloten om circa € 2 mln. op de organisatie van de bestaande maatschappelijk taken te bezuinigen. Daardoor is er vanaf 2016 circa € 2 mln. structureel beschikbaar om nog extra kosten op te vangen die voortkomen uit de nieuwe taken. In de begroting is een bedrag opgenomen van € 1,4 mln. in 2015 om de kosten van doorlopende indicaties op te vangen. Tenslotte is er een Algemene Reserve Sociaal beschikbaar van € 8,8 mln. Deze is voldoende om de risico’s die nu bekend zijn op te kunnen vangen. Bij het investeringsfonds gaan we weer terug naar de oorspronkelijke uitgangspunten uit 2010. Dat wil zeggen dat het investeringsfonds alleen uitbreidingsinvesteringen en weer een risicobuffer van 10% bevat. Deze risicobuffer vangt eventuele tegenvallers bij projecten of de voeding van het fonds op, zonder dat dit direct de exploitatie raakt. De algemene reserve grondzaken biedt dekking voor de voorzieningen die we treffen voor de RON, HoogTij en Inverdan. De huidige tegenvallers op deze grondposities vragen aanvulling van de algemene reserve grondzaken. Met de aanvulling die vanuit het investeringsfonds kan plaatsvinden, is de algemene reserve grondzaken weer op voldoende niveau. Samenvattend bevat deze begroting een voorstel om risicovoller te ramen op basis van een onderbouwde verwachting van meer banen en meer woningen. De begroting biedt daarbij voldoende buffers om eventuele tegenvallers op te kunnen vangen. Nadrukkelijke keuze is om nu niet te schrappen in bestaande taken en voorzieningen. 2.1 Financieel beeld Het financiële beeld ziet er, op hoofdlijnen, als volgt uit:
Algemene uitkering Zorg en Jeugd WWB en participatie Gebiedsontwikkeling en investeringen Nieuw beleid Overig
2015 -350 -2.800 3.179 -3.643 1.235 2.378 0
2016 -2.285 -1.100 4.942 -2.881 635 689 0
2017 -1.899 -1.100 2.945 -1.031 435 649 0
2018 -2.619 -1.100 1.756 590 435 937 0
Algemene uitkering De meicirculaire laat een positief accres zien in de jaren 2016 en 2017. De definitieve herijking van het gemeentefonds valt gunstiger uit in de jaren 2015 en 2016 en de bezuiniging op huishoudelijke hulp valt het eerste jaar minder slecht uit. De gemeente ontvangt extra middelen voor nieuwe taken en kiest ervoor deze ook hiervoor in te zetten. Het betreft het organiseren van de waterschapsverkiezingen, vrouwenopvang, WMO, maatschappelijke opvang & Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) en Gezond in de Stad. Zorg en Jeugd Bij de meicirculaire is het macrobudget voor de jeugdzorg geactualiseerd. Het budget is licht neerwaarts bijgesteld naar € 33,7 mln. Dit budget is nog gebaseerd op historische kosten en gaat de komende jaren over naar een objectief verdeelmodel. De uitkomsten hiervan zijn nog niet bekend.
8
Met het vaststellen van de wet is het takenpakket voor de WMO duidelijk en is bij de meicirculaire een nieuw macrobudget voor de WMO afgegeven. Deze bedraagt € 16,1 mln. voor de nieuwe gemeentelijke taken en € 8,7 mln. voor de centrumtaken. Ook voor dit budget ontwikkelt het rijk een objectief verdeelmodel. De eerste uitkomsten duiden erop dat Zaanstad een voordeelgemeente zal zijn. De inkomsten uit eigen bijdragen waren tot 2015 structureel geraamd op € 1,3 mln. De werkelijke bijdragen bedroegen de afgelopen jaren ca. € 2,5 mln. Deze begroting hanteert daarom een raming van € 2,5 mln. Het aantal AWBZ-indicaties is het afgelopen jaar opgelopen. Daar is in de rijksbudgetten nog geen rekening mee gehouden. De oude AWBZ indicaties lopen nog door totdat de gemeente de cliënten zelf geïndiceerd heeft. De extra kosten die hiermee samenhangen (€ 1,4 mln.) zijn opgenomen in deze begroting. Alle cliënten die begeleiding of huishoudelijk hulp hebben, krijgen een gesprek om maatwerk te leveren. Ook deze kosten worden geraamd op € 1,4 mln. en zijn opgenomen in de begroting. Om de nieuwe taken te borgen in de organisatie, mensen op te leiden en ICT-systemen aan te passen is in 2015 nog een bedrag van € 2 mln. nodig. Deze kosten worden voor € 0,5 mln. gedekt uit het hervormingsbudget en grotendeels uit een bezuiniging op de organisatie van oude taken in het maatschappelijk domein in 2015. Vanaf 2016 gebruiken we, conform besluitvorming in de begroting 2014-2017, de opbrengst van de bezuiniging op de organisatie om de nieuwe taken financieel goed op te vangen. WWB en participatie WWB Het macrobudget WWB is met bijna 10% naar beneden bijgesteld. In Zaanstad is weliswaar de uitstroom naar werk hoog, maar de instroom in de bijstand is nog hoger. Daardoor kan Zaanstad in de afbouw van het aantal bijstandsgerechtigden niet meebewegen met de landelijke prognose. Dat uitgangspunt leidt tot een fors structureel financieel probleem. De budgetten zijn nog onzeker omdat er een nieuw verdeelmodel komt met een overgangsregeling per 1 januari 2015. Deze nieuwe budgetten maakt het rijk pas rond 1 oktober 2014 bekend. De verwachting is dat Zaanstad uiteindelijk toch meer ontvangt dan nu is toegekend. Door een grotere stijging van het aantal bijstandsgerechtigden dan landelijk, neemt het Zaanse historische aandeel in het macrobudget toe. Een grote onzekerheid hierbij is dat het verdeelmodel per 1 januari 2015 wijzigt en wij nog geen inzicht hebben in de effecten daarvan. Een eerlijke verdeling van de schaarse middelen voor de bijstand neemt hiermee in belang toe. Zaanstad gaat daarom strikter na of mensen die een bijstandsuitkering aanvragen of hebben daadwerkelijk voldoen aan de gestelde eisen en ook zet de gemeente actiever in op het innen van oude vorderingen. Door de contacten met het bedrijfsleven te intensiveren en het investeringsklimaat voor bedrijven te verbeteren, wordt nog meer ingezet op uitstroom naar werk. Participatie Baanstede voert de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) uit. In 2011 was de prognose dat, zonder ingrijpen, het tekort bij Baanstede structureel zou oplopen naar € 6 mln. Voor het bestuur van Baanstede was dat de reden om een transitieplan te maken om deze kosten terug te dringen. Op basis van dat transitieplan was in de begroting van 2013 de prognose dat dit tekort zou dalen naar ruim € 2 mln. structureel. In de nu voorliggende begroting van Baanstede ontstaat een behoorlijke verslechtering van het exploitatieresultaat. Structureel loopt dit nu op naar een tekort van € 3,6 mln. Dit leidt tot een hogere gemeentelijke bijdrage. Oorzaken zijn minder uitplaatsingen, een vertraging van de verzelfstandiging van Groen, de 9
lagere loonkostensubsidie en de hogere kosten van de ambtelijke formatie. Daarnaast heeft Zaanstad een herstructureringsbijdrage van € 2,2 mln. toegezegd. Vertraging van de herstructurering leidt bovendien tot een andere verdeling van deze bijdrage over de jaarschijven. De tekorten in Baanstede lopen op door vertraging van de transitie. De budgetten voor de WSW en re-integratie zijn vanaf 2015 samengevoegd tot het Participatiebudget. Tekorten op de uitvoering van de WSW kan de gemeente daardoor ook dekken met ruimte in de reintegratiemiddelen. De cijfers van het participatiebudget zijn vanaf 2016 nog sterk in beweging. De inschatting of de middelen voldoende zijn voor alle geplande activiteiten is nog moeilijk te maken. Het budget bedraagt in 2015 circa € 15,5 mln. en neemt door de rijksbezuinigingen de komende jaren snel af. Indien na vaststelling van het participatiebeleid een knelpunt blijkt, betrekken we dat tekort bij de kadernota van volgend jaar. Gebiedsontwikkeling en investeringen De grondexploitaties actualiseren we twee keer per jaar. Op dit moment heeft Zaanstad twee grote exploitaties, namelijk Inverdan en Hoogtij (zowel een eigen grondexploitaties als via een deelname in de Regionale Ontwikkelmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON)). De actualisaties laten zien dat een extra voorziening voor Hoogtij/RON (€ 9 mln.) en Inverdan (€ 1,7 mln.) nodig is. Dat leidt tot een negatieve algemene reserve grondzaken. Dit vraagt een bijstorting van circa € 8 mln. om de reserve weer op niveau te brengen. Bij de begroting van 2011 is het investeringsfonds gevormd. Deze is bedoeld voor het dekken van uitbreidingsinvesteringen en is gevoed voor de opbrengsten van de Nuon aandelen en wordt nog gevoed door afdrachten voor infrastructuur uit de grondexploitaties, het budget plannen met Zaanstad, opbrengsten vastgoed en winsten van grondexploitaties. Deze laatste zijn er nooit gekomen. Mogelijke winsten blijken nu verliezen. Bij de begroting 2011-2014 zijn ook vervangingsinvesteringen opgenomen in het investeringsfonds omdat er op dat moment geen structurele ruimte was om deze in het meerjareninvesteringsplan op te nemen. Door de budgetten in het investeringsfonds voor vervangingsinvesteringen te laten vrijvallen en deze vervolgens als kapitaallasten weer op te nemen in de exploitatie, ontstaat incidenteel ruimte om de algemene reserve grondzaken aan te vullen. Dit vraagt ruimte in de meerjarenbegroting. De vervangingsinvesteringen betreffen de Wilhelminasluis, het zwembad (50% is vervanging) en de Zaanbrug. Binnen het investeringsfonds ontstaat ruimte om de oorspronkelijk risicobuffer van 10% weer op te nemen om eventuele overschrijdingen van investeringen of vertraging van voeding van het investeringsfonds op te vangen zonder dat dit de exploitatie raakt. Dit is een uitwerking van de geschetste strategie. De kwaliteitsimpuls Wilhelminasluis en het projectmanagement Zaanbrug en Wilhelminasluis vragen extra budget. Voor de investeringen van een brug over zijkanaal H is een reservering nodig (€ 450.000) in het investeringsfonds. Vorig jaar heeft het Rijk fors bezuinigd op de middelen voor onderwijshuisvesting. Daarom moesten veel projecten worden vertraagd en gestopt uit het Integraal Huisvestingplan (primair onderwijs). Dit betreft zowel projecten die gedekt waren in het investeringsfonds als projecten die gedekt waren in het meerjareninvesteringsplan. Als de middelen die beschikbaar waren voor onderwijshuisvesting in het investeringsfonds beschikbaar blijven voor onderwijshuisvesting, kan de gemeente de afspraken met de schoolbesturen nakomen. Door de aantrekkende economie en de demografische ontwikkelingen in de Amsterdamse regio en stijgende woningprijzen, zal de behoefte aan woningen toenemen. Om hier invulling aan te geven zal de woningbouwproductie moeten stijgen ten opzichte van de afgelopen
10
jaren. Dit leidt tot hogere opbrengsten bouwleges, OZB en algemene uitkering ten opzichte van de verwachting bij de kaderbrief. Nieuw beleid In de begroting wordt het volgende voorgesteld aan nieuw beleid:
Aanvulling Blauwe zones i.p.v. fiscaal parkeren buiten Zaandam Financiële ondersteuningsregeling buurthuizen Financiële ondersteuningsregeling buurthuizen Onttrekking Duurzaamheidsfonds i.v.m. aansluiting op slim energienet Onttrekking Duurzaamheidsfonds i.v.m. aansluiting op slim energienet Open Monumentendag 2017 en 2018 Open Monumentendag 2017 en 2018 Restauratie synagoge Evenementen rondom Sail 2015 Uitbreiding ambtelijke ondersteuning in netwerken (1fte) Zaan-IJ Zelfdoen
2015 39 400 -400 150 -150
2016 39 400 -400 0 0
2017 39 400 -400 0 0
2018 39 400 -400 0 0
0 0 300 300
0 0 0 0
10 -10 0 0
10 -10 0 0
80 316 200 1.235
80 316 200 635
80 316 0 435
80 316 0 435
Het nieuwe beleid is toegelicht op de diverse programma’s. Overig De belangrijkste overige ontwikkelingen zijn: De financiële doorwerking van de cao gemeenten. Deze regelt een loonsverhoging van 1% per 1 oktober 2014, een éénmalige uitkering van € 350 in oktober 2014 en een loonsverhoging van € 50 per 1 april 2015. Het akkoord moet nog worden goedgekeurd, maar de verwachting is dat dat gebeurt; Actualisatie van de kapitaallasten en de kapitaallasten van de vervangingsinvesteringen die voorheen in het investeringsfonds zaten; Een correctie op de lasten van de afvalstoffenheffing; De taakstellingen op de organisatie van stedelijke ontwikkeling worden niet geheel behaald; Omdat een deel van de voordelen van de werkkostenregeling betrekking had op de raadsvergoedingen, zijn deze in mindering gebracht op een nog op te lossen taakstelling door de raad vanaf 2015. Daardoor wordt de taakstelling op de arbeidsvoorwaarden niet geheel gerealiseerd; De taakstelling op gladheidsbestrijding wordt teruggedraaid; Huisvestingskosten van de Omgevingsdienst; Lagere prijsindexatie dan ingeschat bij de kaderbrief; Vrijval van frictiebudget in de jaren 2016 en 2017. Wel is er nog een risico dat er voor de jaren 2014 en 2015 meer middelen noodzakelijk zijn. Dat wordt bij de narap en jaarstukken bekeken; Vrijval van het hervormingsbudget in 2017.
11
2. Programma's
12
Inleiding op de programma's Begin 2014 zijn er gesprekken gevoerd in de auditcommissie, met portefeuillehouders en in de ambtelijke organisatie om na te gaan hoe de informatiewaarde van de begroting kan worden verbeterd. Op basis van deze gesprekken en een rapport van de Rekenkamer Amsterdam over ditzelfde onderwerp, hebben de programma’s in deze begroting een vernieuwde opzet gekregen. In de programma’s is de sturingsinformatie verbeterd door onder andere: de koppeling tussen beleid en budget beter zichtbaar te maken, zo veel mogelijk doelstellingen meetbaar te maken door meer gebruik van indicatoren, inzicht te bieden in de flexibiliteit van budgetten en meer grafische weergaven van informatie, omdat dit beter leesbaar is. De doelenboom, toelichtingen in de programmatekst en directe koppeling daarvan aan budgetten, geven een transparant beeld van waar de gemeente voor staat en biedt daardoor aanknopingspunten voor discussie in het college en met de raad. Die discussie kan gaan over de doeltreffendheid en doelmatigheid van wat de gemeente doet. Bij doeltreffendheid gaat het om de vraag in welke mate de geformuleerde prestaties leiden tot de gewenste effecten (‘doen we de goede dingen?’). Bij doelmatigheid gaat het om de vraag of de prestaties worden geleverd tegen de laagst mogelijke kosten (‘doen we de dingen goed?’). In toenemende mate is er behoefte aan een digitale begroting waar je op de PC of op de tablet doorheen kan klikken. Bij de begroting 2015 wordt daarom een digitale begroting aangeboden met links naar actuele kaders, doorklikmogelijkheden in de financiële informatie en extra digitale bijlagen. We willen toewerken naar een volledig digitale begroting. Een begrotingsprogramma is nu op de volgende manier opgebouwd: Doelenboom en beleidsinhoudelijke toelichting Elk programma start met een doelenboom. Dat is een grafische weergave van de drie Wvragen die het programma beantwoordt: wat willen we bereiken? (doelen), wat gaan we daarvoor doen? (prestaties) en wat mag het kosten? (budget). In de doelenboom wordt de relatie tussen beleid en budget in één oogopslag zichtbaar. Om dit mogelijk te maken is voor deze begroting een grote slag gemaakt om alle budgetten binnen de begroting één op één te koppelen aan een prestatie waar ze voor worden ingezet. Geformuleerde (sub)doelstellingen verwoorden maatschappelijke doelen/ ambities die we beogen. De rol van de gemeente verandert en beperkt zich meer en meer tot het creëren van randvoorwaarden voor andere partijen. Daarom geven we in deze begroting per programma concreet aan welke rol de gemeente heeft en met welke partners we onze doelen/ ambities realiseren. Deze toelichting staat vooraan in het programma. De doelen en onderliggende prestaties die in de doelenboom staan worden vervolgens in de tekst van het programma toegelicht. Hierbij wordt beargumenteerd hoe deze met elkaar samenhangen. Per prestatie worden in de tekst ook de belangrijkste activiteiten van de gemeente voor het komende jaar aangegeven. Per doelstelling en prestatie is zo veel mogelijk minimaal één effect- of prestatie-indicator benoemd. Hiermee maken we meetbaar of we de doelen die we beogen en de prestaties die we willen leveren ook bereiken. Voor een aantal doelstellingen of prestaties geldt dat er nog geen bestaand meetinstrument voor is. In de tekst staat daarom soms aangegeven dat we een indicator willen ontwikkelen. Bij de volgende kadernota willen we deze ingevuld hebben.
13
De relatie tussen de beleidscyclus en P&C-cyclus wordt versterkt door een koppeling te leggen tussen beleidsnotities en programmabegroting. Dit doen we door in het begrotingsprogramma op te nemen welke kaderstellende nota’s (vastgesteld door de raad) van toepassing zijn op het programma. Deze zijn door de doorklikmogelijkheid direct te raadplegen. Financiële toelichting De financiële toelichting is gesplitst in lasten en baten. Voor beide geldt dat eerst het verloop in beeld wordt gebracht tussen de begroting 2014-2017 en de beginstand van de begroting 2015 – 2018. De volgende financiële effecten spelen daarbij een rol: 1. Structurele financiële effecten die voortkomen uit de najaarsrapportage 201 en de bestuursrapportage 2014. Deze begrotingswijzigingen zijn al door de raad vastgesteld en worden daarom niet meer toegelicht. 2. Financiële effecten uit de raadsinformatiebrief over het financieel beeld van februari 2014 en de kaderbrief. Deze begrotingswijzigingen zijn nog niet door de raad vastgesteld en worden in de begroting toegelicht. 3. De verdeling als gevolg van de nieuwe structuur betreft herverdelingen die plaatsvinden omdat de structuur van de begrotingsprogramma’s is gewijzigd (van vijftien naar negen programma’s) en er binnen de organisatie is gereorganiseerd. 4. Dit leidt tot een beginstand van de begroting 2015 – 2018. Vervolgens worden alle begrotingswijzigingen vanaf € 100.000 op de programma’s toegelicht. In de bijlage van de begroting worden alle financiële wijzigingen per programma weergegeven. De toelichten op de financiële wijzigingen zijn gecategoriseerd: Autonoom: dat zijn alle wijzigingen waar de gemeente geen invloed op heeft. Een voorbeeld is de bijstelling van rijksbudgetten. Nieuw beleid: betreft voorstellen waar nog niet eerder een besluit op genomen is en die bij deze begroting worden voorgelegd aan de raad. Beleidsbijstellingen: betreft financiële consequenties binnen de vastgestelde beleidskaders. Investeringen: betreft financiële wijzigingen in het investeringsfonds of in het meerjaren investeringsplan. B&W-/raadsbesluiten: dit zijn besluiten die al zijn genomen en waarbij de financiële effecten worden verwerkt in deze begroting. Dotaties een de reserves (lasten) en aanwendingen van reserves (baten) worden apart zichtbaar gemaakt. Tenslotte wordt inzicht gegeven in de flexibiliteit van budgetten. Flexibiliteit wil zeggen dat er ruimte gevonden kan worden in de algemene middelen door te stoppen met een taak of te kiezen voor een ander kwaliteitsniveau van de taak. Flexibiliteit is daarmee afhankelijk van de type taak, type kosten en type dekking. De aangeboden informatie maakt de beïnvloedingsruimte voor de raad zichtbaar naar de mate waarin het budget vrij besteedbaar is (autonome taak, gemengde taak of wettelijk verplicht) en naar kostensoort op volgorde van flexibiliteit (materieel budget, subsidies, personeel budget, kapitaallasten, enz.).
14
Bovenstaande diagrammen geven een overzicht van de baten en lasten per kostensoort
15
Bovenstaande grafiek is de verdeling van de baten en lasten per programma
16
Programma 01 Jeugd en zorg Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
J. Olthof D. Stuurman
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is een sociale stad waarin kinderen en jongeren gezond en veilig kunnen opgroeien en waar bewoners zich actief inzetten. Veel inwoners doen dat zonder hulp of inbreng van de gemeente. Voor bewoners die dat nodig hebben, is er passende ondersteuning; laagdrempelig en waar mogelijk dichtbij in de wijk. Onder andere in de vorm van sociale wijken jeugdteams en verschillende vormen van maatschappelijke- of inkomensondersteuning. Opdat iedereen kan participeren, op eigen wijze en naar vermogen. Vanaf 1 januari 2015 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor het beleid en de uitvoering van de zogenoemde decentralisaties: de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. Zaanstad gaat deze nieuwe taken op een andere manier invullen. De bewoner en zijn situatie staan centraal bij het zoeken van een evenwicht tussen optimale kwaliteit van zorg en het 17
beschikbare budget. Samen met hulpvragers wordt gekeken naar wat nodig is. Soms kunnen zij zelf een oplossing vinden samen met hun netwerk en/of vrijwilligers, soms hebben zij ondersteuning door professionals nodig. De nieuwe manier van werken betekent dat we hulpvragen minder vaak overnemen en bewoners de ruimte geven regie over hun eigen leven terug te krijgen of te houden. We proberen mensen die hulp zoeken op een laagdrempelige manier te ondersteunen bij het vinden van passende oplossingen. Centraal staan daarbij:• Preventie: wij zijn alert op signalen van ongewenste en problematische ontwikkelingen en voorkomen problemen of hulpvragen zo veel mogelijk• Zelfstandigheid: wij stimuleren dat mensen binnen hun eigen netwerk oplossingen zoeken voor hun problemen of hulpvragen. Ook stimuleren we dat mensen anderen in hun omgeving helpen• Ondersteuning: mensen voor wie het informele netwerk geen of onvoldoende soelaas biedt kunnen een beroep doen op ondersteuning. Dat kan laagdrempelig en dichtbij: bij de Sociale Wijkteams en Jeugdteams• Vangnet: voor de kwetsbaarste groepen is er een betrouwbaar en kwalitatief hoogwaardig vangnet. In de Zaanse aanpak en strategie voor de transformatie ligt een sterke focus op proberen, leren, ontwikkelen en verder transformeren. Werkende weg leren we wat werkt om onze visie te realiseren. We gaan uit van de menselijke maat en leveren maatwerk waar mogelijk en nodig. Dit vraagt veel van alle betrokken partijen, ook buiten de gemeente. Het vraagt vooral vertrouwen en tijd. Daarom moeten we in ons leerproces en in onze nieuwe manier van werken voorkomen dat we terugvallen op regels en het overreageren op risico’s. Dit kan innovatie remmen en leiden tot stijgende kosten en een versnippering van onze visie. Het is van belang dat we de risico-regelreflex tijdig in ons eigen gedrag herkennen en leren hoe we hiermee moeten omgaan.
1 Preventie
Kinderen en jongeren groeien in Zaanstad gezond en veilig op tot zelfstandige mensen en volwassenen nemen verantwoordelijkheid voor een gezonde levenswijze. Effectindicator
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Ouders beoordelen de 96% (2011) n.v.t. 96% 96% GGD (wordt 1x per gezondheid van hun kind (0-12 4 jaar gemeten) jaar) als goed tot zeer goed Percentage volwassenen dat de eigen gezondheid een voldoende geeft
88% (2013)
88%
88%
88% Zaanpeiling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Veilige basis voor ieder kind De opvoeding en verzorging van hun kind(eren) ligt vanzelfsprekend bij de ouders. De gemeente zorgt voor informatie, diensten en voorzieningen die ouders helpen bij het opvoeden en goed laten opgroeien van hun kinderen. Voorzieningen in de wijken en buurten van de stad dragen bij aan het welbevinden van de jeugd. De gemeente stimuleert en ondersteunt initiatieven van bewoners, ouders en jongeren zelf. Wij informeren kinderen en jongeren om goed te letten op de eigen gezondheid en veiligheid en stemmen daarbij zo veel mogelijk af met de instellingen waar kinderen veel tijd doorbrengen, zoals kinderopvang en scholen. Wij zorgen ook voor deskundigheidsbevordering bij opvang- en onderwijsprofessionals. 18
Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie Begroting 2013 2015
Streefwaarde
Bron
Aantal thema bijeenkomsten 100 100 100 100 GGD Zaanstreekopvoedondersteuning in en bijeenkomsten bijeenkomsten Waterland rond de Centra Jong Aantal cursussen 15 voor 15 voor 15 voor 15 voor GGD Zaanstreekopvoedondersteuning voor ouders en ouders en ouders en 25 ouders en 25 Waterland ouders en kinderen 25 voor 25 voor voor kinderen voor kinderen kinderen kinderen
Activiteiten: • Zorgdragen voor opvoedondersteuning via de Centra Jong • Uitvoeren van de Regio-aanpak Veilig Thuis 2015-2018 Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Het risico bestaat dat preventie Dit kan leiden tot meer niet iedereen bereikt die daar hulpvragen bij Sociale Wijkteams behoefte aan heeft. en Jeugdteams, meer zorgvragen bij de specialistische hulp en eventueel escalatie van problemen.
De Sociale Wijkteams en Jeugdteams hebben oren en ogen in de wijk en houden een vinger aan de pols waar nodig. Organisatie van bijeenkomsten, bijvoorbeeld over opvoedondersteuning.
1.2 Gezond leven De eigen gezondheid zien de meeste Zaankanters als een groot goed. De gemeente stimuleert gezond gedrag met gezondheidsvoorlichting en preventieve voorzieningen. Als zich specifieke gezondheidsrisico’s voordoen voor de Zaanse bevolking, speelt de gemeenschappelijke gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) daar, onder andere in samenwerking met de Veiligheidsregio, op in. Wij spannen ons ervoor in dat Sociale Wijkteams, Jeugdteams en huisartsen elkaar in de wijk over en weer weten te vinden vanuit het principe ‘één gezin, één contactpersoon, één plan’. Daarbij is ook de wijkverpleegkundige een belangrijke verbindende schakel tussen het medische en het sociale domein. De indicator voor de uitvoering van de taken op grond van de Wet Publieke gezondheidszorg wordt onderdeel van de subsidieafspraken met de GGD 2015 en is nog in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Uitvoering takenpakket gemeenten op grond van Wet publieke gezondheidszorg door de GGD-openbare gezondheidszorg functie Aantal wijken waar de n.v.t. want wijkverpleegkundige nauw nieuwe samenwerkt met het Sociaal functie Wijkteam
n.v.t.
Begroting Streef2015 waarde
11
Bron Indicatoren nog te benoemen op basis van subsidieafspraken GGD 2015 11 Periodieke Rapportages Sociale Wijkteams
19
Activiteiten: • Sturen op uitvoering van de taken door de GGD (zowel via de gemeenschappelijke regeling als via de maatwerksubsidie) • Samenwerkingsafspraken maken met eerstelijnsgezondheidszorg (o.a. huisartsen) en de zorgverzekeraar Risico’s en beheersmaatregelen Risico Het risico bestaat dat er onvoldoende afstemming is tussen het medische en het sociale domein.
Toelichting Dit leidt mogelijk tot onvoldoende maatwerk voor de inwoners van Zaanstad, extra doorverwijzingen en een versnipperd systeem.
Beheersmaatregel Er worden afspraken gemaakt met zorgverzekeraars en de (coöperatie van) huisartsen om goede overdracht van gegevens en afstemming te waarborgen.
2 De kracht van wijkbewoners
Mensen in Zaanstad kunnen zelfstandig wonen en meedoen aan de samenleving, helpen elkaar en krijgen waar nodig passende ondersteuning. We hebben daarbij niet alleen oog voor de mensen met een hulpvraag, maar ook voor mantelzorgers en vrijwilligers. Effectindicator
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Percentage mantelzorgers dat 4% (2013) 4% 4% 4% Zaanpeiling aangeeft zwaar belast te zijn Percentage Zaankanters dat 90% (2013) 90% 90% 92% Zaanpeiling aangeeft voldoende contacten met anderen te hebben buiten werk, school of eigen huishouden
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Kracht van de wijkbewoners De inwoners van Zaanstad willen zo veel mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen en meedoen aan de maatschappij. De gemeente biedt ruimte aan initiatieven van inwoners en organisaties die daaraan bijdragen, en zorgt daarnaast voor een aanbod van vrij toegankelijke voorzieningen. Dat aanbod is zo veel mogelijk dichtbij, in de wijk, en voor enkele terreinen, zoals verslavingshulp, stedelijk georganiseerd. Wij denken mee met inwoners, jong en oud, die er behoefte aan hebben om zaken die niet lekker lopen weer op de rit te krijgen. Dat organiseren wij in de vorm van Sociale Wijkteams en Jeugdteams. Samen met de mensen of gezinnen om wie het gaat kijken zij wat hun vraag of probleem is, en wat er nodig is om de regie over het eigen leven te houden of terug te krijgen. Wij willen als gemeente lerend ontwikkelen en vragen ook van de professionals in onze stad flexibiliteit en creativiteit in het samen met bewoners zoeken naar oplossingen en mogelijkheden. De indicator die meet of de Sociale Wijkteams en Jeugdteams bijdragen aan de zelfredzaamheid is nog in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. De 20
meting zal vanaf volgend jaar plaatsvinden via cliëntervaringsonderzoek. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen. Activiteiten: • Zorgdragen voor de contractering van Sociale Wijkteams en Jeugdteams, en toezien op de naleving van die contracten • Uitvoeren van (cliënten)ervaringsonderzoek • Bieden van de mogelijkheid tot cliëntondersteuning, onder meer via ervaringsdeskundigen Risico’s en beheersmaatregelen Risico Toelichting Beheersmaatregel Het risico bestaat dat inwoners Hierdoor kunnen inwoners tussen Een stevige door alle veranderingen niet wal en schip terechtkomen en communicatiecampagne door de weten waar ze met hun hulpvraag kunnen situaties verergeren. gemeente, Sociale Wijkteams en terecht kunnen. Jeugdteams. Risico is dat zorgvragen niet afnemen door te weinig of overbelaste mantelzorgers en vrijwilligers.
De inzet van vrijwilligers en mantelzorgers is belangrijk bij de het leveren van goede zorg op maat. Als die onvoldoende beschikbaar zijn of overbelast raken, neemt het aantal zorgvragen aan de gemeente waarschijnlijk toe.
De Sociale Wijkteams en Jeugdteams benaderen de bestaande mantelzorgers actief. Met de hulp van de Sociale Wijkteams, Jeugdteams en andere instellingen onderzoeken wij welke ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers nodig hebben.
3 Gespecialiseerde hulpverlening
De gemeente zorgt ervoor dat gespecialiseerde hulp op maat beschikbaar is voor die gevallen waarin ondersteuning door het eigen netwerk, vrijwilligers, het Sociaal Wijkteam of Jeugdteam niet toereikend is. Zodat iedereen, jong en oud, zo goed mogelijk mee kan doen in de samenleving en zo zelfstandig mogelijk kan wonen. Ook dan geldt het principe van één gezin, één contactpersoon, één plan. De indicator die meet in welke mate specialistische hulp bijdraagt aan zelfstandig mee kunnen doen in de samenleving is nog in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. De meting wordt opgenomen in het te ontwikkelen cliëntenervaringsonderzoek. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Specialistische hulp voor wie zelfstandig/thuis woont De gemeente zorgt ervoor dat specialistische hulp beschikbaar is, en contracteert daarvoor in regionaal verband zorgaanbieders. Dit gebeurt binnen de door de raad vastgestelde uitgangspunten zoals keuzevrijheid voor de cliënt en ruimte voor diversiteit van aanbieders: zowel grote als kleine en zowel bestaande als nieuwe. Ook kunnen mensen kiezen voor een persoonsgebonden budget als zij aan de voorwaarden voldoen. De specialistische hulp wordt ingeschakeld door het Sociaal Wijkteam of Jeugdteam als dat nodig is. Het kan gaan om verschillende vormen van ondersteuning, zoals:
21
• Maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo. Met deze ondersteuning stelt de gemeente mensen in staat langer zelfstandig te wonen en te functioneren als de algemene voorzieningen vanuit de Sociale Wijkteams daarvoor niet toereikend zijn. Het gaat om arrangementen op maat die bestaan uit elementen van bijvoorbeeld individuele begeleiding, groepsbegeleiding/dagbesteding en/of hulp in het huishouden. • Specialistische jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. Indien een kind hulp nodig heeft die de Jeugdteams niet kunnen bieden, zorgt het Jeugdteam dat het kind de juiste specialistische hulpverlening ontvangt. Streven is dat het kind tijdens het hulpverleningstraject zo veel mogelijk thuis kan blijven wonen. Indien dit niet mogelijk is kan ook hulpverlening met verblijf een oplossing zijn. De gemeente richt de jeugdhulpverlening zo in, dat we justitiële maatregelen zoals ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen zo veel mogelijk vermijden. Na afloop van het hulpverleningstraject houdt het Jeugdteam een vinger aan de pols opdat een kind zo veel mogelijk gewoon kan meedoen. • Specialistische hulp is voor mensen met ernstige problemen die niet zelf tijdig hulp zoeken en voor wie verwaarlozing of achteruitgang dreigt. Het kan zijn dat zij anderen met hun gedrag overlast bezorgen, maar het kan ook zijn dat anderen in de omgeving zich zorgen maken. Signalen worden tijdig en zorgvuldig opgepakt, zodat de situatie weer beheersbaar wordt. Voor deze prestatie gaan we gebruik maken van twee indicatoren, te weten het aantal beschikkingen nieuwe Wmo en het aantal jeugdhulpverleningstrajecten zonder verblijf. De meting daarvan start in 2015 en daarom nog niet opgenomen in dit programma. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen. Activiteiten: • Zorgdragen voor de contractering van aanbieders van alle vormen van specialistische zorg en hulpverlening op grond van de Wmo en de Jeugdwet, en toezien op de naleving van die contracten • Bieden van de mogelijkheid van PGB's, onder voorwaarden Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Het risico bestaat dat de Wanneer de benodigde zorg niet gemeente, als gevolg van de binnen het bestaande budget rijksbezuinigingen, niet binnen het geleverd kan worden, bestaat de bestaande budget de benodigde kans op zorgdiscontinuïteit of zorg kan leveren. budgetoverschrijding.
De gemeente continueert zorg aan de inwoners door bij het inkopen van deze zorg een zo gunstig mogelijke prijs te bedingen waarbij de consequenties voor de instellingen worden meegewogen.
Het risico bestaat dat een te groot Dit kan ertoe leiden dat te veel beroep op specialistische mensen specialistische hulp hulpverlening wordt gedaan. krijgen die beter af zouden zijn met de integrale aanpak van de Sociale Wijkteams en Jeugdteams. Bovendien wordt het budget overschreden.
De gemeente heeft de opdracht gegeven aan de Sociale Wijkteams en Jeugdteams om alleen door te verwijzen waar dit echt nodig is. De gemeente monitort het functioneren van de Sociale Wijkteams en Jeugdteams en stuurt waar nodig bij.
22
3.2 Specialistische hulp voor wie (tijdelijk) niet zelfstandig/thuis woont Naast de hulpverlening waarbij mensen thuis kunnen blijven wonen, is er ook ondersteuning om mensen op te vangen die niet zelfstandig thuis kunnen wonen of dakloos zijn. Voor een deel is deze ondersteuning tijdelijk en erop gericht mensen te laten uitstromen naar een zelfstandige woning en weer zelfstandig te laten meedoen in de samenleving. Het betreft de opvang van vrouwen die slachtoffer zijn van geweld thuis en de opvang van dak- en thuislozen. Ook bestaat de mogelijkheid van zelfstandig of beschermd wonen voor die mensen voor wie een meer permanente vorm van woonbegeleiding noodzakelijk is. Ook gaat het om kinderen die onder toezicht gesteld zijn of uit huis zijn geplaatst ten gevolge van justitiële beslissingen waar de gemeente geen invloed op heeft. Om de prestatie te meten, maken we gebruik van de indicatoren ‘aantal jeugdhulpverleningstrajecten met verblijf’ en ‘aantal nieuwe beschikkingen zorg nieuwe WMO met verblijf’. Er is op dit moment nog geen onderbouwde inschatting te geven van de te verwachten aantallen, omdat het nieuwe dienstverlening betreft. Bij de volgende begrotingen worden deze wel opgenomen. Activiteiten: • Zorgdragen voor de contractering van maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermd wonen, en toezien op de naleving van die contracten • Opstellen van een toekomstvisie voor beschermd wonen Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Het risico bestaat dat de De kans bestaat dat inwoners toestroom naar specialistische geen integrale aanpak en hulpverlening groter is dan het maatwerk krijgen. Dit kan leiden aantal doorverwijzingen van de tot budgetoverschrijding. Sociale Wijkteams en Jeugdteams, omdat huisartsen en medisch specialisten de mogelijkheid hebben rechtstreeks door te verwijzen.
Beheersmaatregel De gemeente maakt afspraken met huisartsen en medisch specialisten om te bevorderen dat zoveel mogelijk afstemming en een integrale aanpak plaatsvindt.
4 Armoede opgave
De gemeente streeft ernaar dat iedereen naar vermogen en op eigen wijze kan participeren in de Zaanse samenleving. Een belangrijke opgave is om met bewoners, organisaties, ondernemers en initiatiefnemers in de wijk de armoede onder Zaanse huishoudens zo veel mogelijk te voorkomen, terug te dringen of te stabiliseren. Zaanse huishoudens die armoede of sociale uitsluiting ervaren, kunnen zo de regie over hun leven (weer) oppakken. Uitgangspunten van de armoedeopgave zijn:• Integraliteit: armoede hangt bijna altijd samen met problemen op andere leefgebieden. Het Sociaal Wijkteam brengt dit met de hulpvrager integraal in kaart tijdens het keukentafelgesprek• Handelingsperspectief: doel is steeds om de hulpvrager de instrumenten in handen te geven om de regie op het eigen leven te behouden dan wel terug te krijgen• Signalering en preventie: door goed signalen te herkennen en vroegtijdig te benoemen en op te pakken kunnen we beginnende armoede en/of sociale uitsluiting voorkomen
23
Effectindicator
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
Aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociale minimum Aantal kinderen in de leeftijd tot 18 jaar dat opgroeit in de verschillende groepen die tot de minimapopulatie behoren
5562 (2014) (8%)
5000 Armoedemonitor Zaanstad 2014
3.079 kinderen (10% van alle kinderen) (2014)
2800 Armoedemonitor Zaanstad 2014
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Uitvoeren armoedebeleid De extra middelen van het Rijk voor armoedebestrijding zet de gemeente Zaanstad daadwerkelijk hiervoor in. Vanuit het Rijk is een aantal wetswijzigingen aangekondigd rond minimaregelingen, die het armoedebeleid raken. Om de armoedeopgave te realiseren, willen we waar nodig en waar mogelijk invloed uitoefenen op de uitwerking van wet- en regelgeving. Bij wetswijzigingen passen wij waar nodig onze regelgeving aan, met oog voor de effecten van inkomensregelingen en ruimte voor eigen regie van de betreffende huishoudens. Daarnaast vragen zowel maatschappelijke ontwikkelingen alsook decentralisaties een nieuwe - integrale - visie op en strategie voor het armoedebeleid (financiële armoede, sociale uitsluiting, met specifieke aandacht voor kinderen). Dit vraagt om tijd en ruimte voor inventarisatie, onderzoek en experiment; we willen beter zicht hebben op welke mensen in financiële en/of sociale armoede leven en mogelijke methodieken en perspectieven. We zoeken hierbij nadrukkelijk balans tussen preventieve maatregelen en schulddienstverlening. Het is zaak dat de Sociale wijkteams voldoende capaciteit en kwaliteit hebben om snel in te spelen op eerste signalen van problemen ter voorkoming van erger. En in te zetten op optimale ondersteuning van bewoners die armoede en/of sociale uitsluiting ervaren. De gemeente gaat samenwerken met partners en benut zo veel mogelijk de initiatieven en netwerken rond armoedebestrijding in de wijken. De indicator die het aantal huishoudens meet dat gebruik maakt van minimaregelingen en/of armoedeondersteuning is nog in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen.
Activiteiten: • Inventarisatie, onderzoek en experimenten rond de armoedeopgave, in samenwerking met strategische partners • Positionering armoedeopgave in de Sociale Wijkteams, met de bijbehorende capaciteit en kwaliteit • Uitwerken besteding extra middelen voor armoedebeleid
24
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Onvoldoende capaciteit, kwaliteit De armoedeopgave zal een groot - Heldere positionering, afstemming en deskundigheid bij de Sociale en wellicht groeiend beroep doen en ondersteuning van en door Wijkteams en Jeugdteams. op inzet, kennis en vaardigheden wijkteams. van de wijkteams. Wanneer deze - Deskundigheid van de Sociale teams onvoldoende capaciteit, Wijkteams en Jeugdteams kwaliteit en deskundigheid bevorderen door middel van hebben om hiermee om te gaan, opleiding. kan dit voor een maatschappelijk - Regelmatige benchmark tussen probleem zorgen. de teams, zodat ze van elkaar kunnen leren. Het aantal huishoudens waarin Wanneer het aantal huishoudens armoede een rol speelt neemt toe waarin armoede een rol speelt ten gevolge van de economische toeneemt, bestaat de kans dat situatie. andere problematiek en meer zorgvragen bij deze huishoudens ontstaan.
Via de Sociale Wijkteams stuurt de gemeente op zo veel mogelijk bekendheid van de mogelijkheden tot ondersteuning, en op het doorgeven van signalen door intermediairs/sleutelfiguren in de wijken. Zie ook programma 2 voor maatregelen gericht op verbeteren arbeidsmarkt en versterken economische groei.
Financiën Lasten incl. dotaties
2015
2016
2017
2018
Originele begroting 2014-2017
91.309
89.552
87.950
87.950
Structurele effecten NJR en Burap Kaderbrief en Financieel beeld Verdeling agv nieuwe structuur
294 3.376 12.564
294 3.403 12.205
294 2.932 12.216
294 2.955 12.196
107.544
105.454
103.392
103.396
-5.477 -127
-2.839 -127
-3.339 -127
-3.232 -127
4.979
2.867
3.190
3.213
106.919
105.356
103.116
103.250
Beginstand begroting 2015-2018 Autonoom Nieuw beleid Beleidsbijstellingen Totale lasten begroting 2015-2018
25
Baten incl. aanwendingen
2015
2016
2017
2018
Originele begroting 2014-2017
-1.681
-1.674
-1.674
-1.674
Verdeling agv nieuwe structuur
-324
-324
-324
-324
Beginstand begroting 2015-2018
-2.005
-1.998
-1.998
-1.998
Beleidsbijstellingen
-1.114
-1.114
-1.114
-1.114
Aanwendingen reserves
-1.400
Totale baten begroting 2015-2018
-4.519
-3.112
-3.112
-3.112
Toelichting Kaderbrief en financieel beeld Het budget van de nieuwe taken WMO is hoger dan bij de begroting 2014 – 2017 werd verwacht. De lasten zijn hierop aangepast (3.100). De GGD heeft vanaf 2015 een bezuiniging gerealiseerd (-140). Extra middelen in de algemene uitkering voor intensivering armoede- en schuldbeleid (570). De gemeente betaalt via de GR GGD mee aan taken op gebied van AMHK en OGGZ. Omdat er via een brede doeluitkering meer middelen worden ontvangen, ontstaat er ruimte in de algemene middelen (-120) Door de maatwerktaken van de GGD nog verder te integreren in de aanpak van de wijkteams, en deze producten bijvoorbeeld in te kopen door het aan te bieden bij meerdere aanbieders, is een bezuiniging te realiseren. Een onderdeel van deze efficiencyslag zou zijn het synchroniseren van de verschillende overleg- c.q. escalatietafels die zich met casuïstiek besprekingen (zgn. vangnet) bezighouden. Dit vraagstuk betreft overigens niet alleen de GGD maar heeft betrekking op alle organisaties die zich met dit aspect bezighouden (AMHK, bemoeizorg, Oggztoegang, Veiligheidshuis, factteam, etc.). Ook het delen van gezamenlijke huisvesting kan hiervan een onderdeel zijn. Uitgangspunt is dus het verminderen van de organisatiekosten (-500 vanaf 2017). De bewindvoering van het budgetbeheer gaat de gemeente zelf uitvoeren. Dit leidt tot lagere lasten op het budget uitvoering bijzondere bijstand (-100). Autonoom Er zijn middelen ontvangen in de algemene uitkering voor armoedebeleid. In de kaderbrief is dit budget voor een te laag bedrag opgenomen (130). Het Rijk stelt een budget beschikbaar van € 11 mln. voor de taak begeleiding. Dit is waarschijnlijk in 2015 niet voldoende omdat lopende indicaties vanuit de AWBZ nog doorlopen (1.400). Om dit op te vangen wordt een bedrag van € 1,4 mln. onttrokken aan de reserve Wmo. De integratie-uitkering voor jeugdzorg is bij de meicirculaire bijgesteld. Dit levert een klein nadeel op in 2015 (236), in de jaren daarna wordt het budget voordeliger (€ 1.400 in 2018). De lasten worden hierop aangepast. Het macrobudget voor de taken die overkomen uit de AWBZ komt lager uit. Belangrijkste oorzaak is dat de extramurale persoonlijke verzorging niet wordt overgedragen aan de gemeenten. Zaanstad ontvangt € 16,1 mln. voor de gemeentelijke taken en € 8,7 mln. voor de regiotaken in 2015 (-6.772). Nieuw beleid In 2014 heeft de raad de visie op hoofdlijnen op het gebruik van de buurthuizen vastgesteld. In 2014 heeft het college ingestemd met de financiële ondersteuningsregeling buurthuizen over 2014. De ondersteuningsregeling wordt 26
vanaf 2015 voortgezet voor de verzelfstandigde buurthuizen. Voor de regeling is jaarlijks € 400.000 beschikbaar. Voor dit bedrag wordt geen beroep gedaan op de algemene middelen. Dekking is gevonden in de stimuleringsbudgetten en diverse budgetten binnen maatschappelijk ontwikkeling die de afgelopen jaren jaarlijks een onderbesteding hebben laten zien. In dit programma is dekking gevonden voor € 127.000 (- 127). Beleidsbijstellingen Extra middelen via de algemene uitkering voor: o Vrouwenopvang (341) o Maatschappelijke Opvang, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg (118) o Stimuleringsprogramma Gezond in de Stad (118) o Huishoudelijke hulp (885) Om de transformatie voor de nieuwe taken goed te borgen zijn nog middelen nodig voor o.a. ICT, inrichting van processen, communicatie en organisatieontwikkeling. De totale kosten bedragen € 2 mln. Hiervan wordt € 0,5 mln. gedekt uit het hervormingsbudget (1.500). Loon-, prijs- en subsidie-indexatie (141). Bijstellen budget eigen bijdragen WMO op basis van de realisatie van de afgelopen jaren (- 1.100). Beschikbare ruimte om tegenvallers op te vangen door de bezuiniging op organisatiekosten (1.981 in 2016). Reserves Aanwending van de reserve WMO (-1.400) voor de doorlopende indicaties uit de AWBZ.
27
28
Programma 02 Werk, inkomen en economie Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
D. Straat C. Tip
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is een economisch dynamische stad waarin alle Zaankanters werken en participeren naar vermogen en zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Dat kan alleen in een gezond economisch klimaat. Ondernemers zijn daarin onmisbaar. Zaanstad investeert daarom met partners in regionaal verband in ruimte voor werk en ondernemen en in een goede verbinding tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Werken en leren zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een diversiteit aan aantrekkelijke, bereikbare en
29
betaalbare locaties voor bedrijven is belangrijk voor huidige en toekomstige ondernemers. De banenmotor voor Zaanstad is het midden- en kleinbedrijf. Ondernemers zijn bovendien partners in verduurzaming van de stad (zie programma Milieu & Duurzaamheid). Iedere inwoner is zelf verantwoordelijk voor het vinden van werk. Lukt dat niet, dan stimuleert Zaanstad hem of haar zo snel mogelijk terug te keren in het reguliere werk. Mensen die langdurig niet kunnen deelnemen aan werk wordt gevraagd een bijdrage aan de stad te leveren. Zo nodig is er een vangnet. Voor het onderdeel Economie en Onderwijs is de rol van de gemeente vooral regisserend/faciliterend (beïnvloeding). Hiermee beogen wij gewenste ontwikkelingen te stimuleren en aan te jagen. De gemeentelijke rol bij het verstrekken van uitkeringen en handhaven is vooral uitvoerder. Bij de bemiddeling van werklozen door een uitzendbureau is de gemeente opdrachtgever.
1 Aantrekkelijke stad
Zaanstad is een stad met ruimte voor ondernemers, aantrekkingskracht op bezoekers en voldoende werkgelegenheid. Zaanstad kent, in vergelijking met andere gemeenten binnen de Metropoolregio Amsterdam, relatief minder banen ten opzichte van de beroepsbevolking. Dit heeft te maken met dat Zaanstad reletief weinig groeisectoren kent. Sectoren die sterk vertegenwoordigd zijn in onze stad kennen of weinig groei door continue verbetering van het productieproces (zoals food) óf hebben een moeilijke tijd achter de rug (bouwsector). Groei van het aantal banen (streven is 5.000 banen extra in 2020) stelt inwoners van Zaanstad in staat zelfstandig inkomen te verwerven en hun talenten te ontplooien. De gemeente wil samen met het bedrijfsleven de voorwaarden scheppen om banengroei mogelijk te maken. Bedrijven kunnen hun groei realiseren in Zaanstad. Bij een goed ondernemingsklimaat past ook een goed verblijfsklimaat: Zaanstad komt in beeld bij een groeiend aantal bezoekers. Effectindicator Werkgelegenheid Leegstand winkelvloeroppervlakte Leegstand bruto vloeroppervlakte kantoren Aantal toeristische bezoekers aan Zaanstad excl. Zaanse Schans Winkelpassanten Zaandam centrum
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 51.343 51.343 52.143 56.343 Vestigingregister 10,2%
10,2%
9.1%
<6% Locatus
15,5%
15,5%
14,4%
440.000
440.000
460.000
520.000 NBTC-NIPO research
166.200
166.200
167.150
170.000 Locatus
<10% Kantorenmonitor
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Vestigingsklimaat bedrijven De economische structuurvisie geeft de economische ambities van Zaanstad weer. De groei van het aantal banen staat hierin centraal. Om werkgelegenheidsgroei te faciliteren, is een aantrekkelijk vestigingsklimaat een noodzakelijke voorwaarde. Voor ondernemers zijn ruimte en bereikbaarheid de belangrijkste vestigingsvoorwaarden. Fysieke ruimte wordt onder meer 30
geboden in het Noordzeekanaalgebied (zie programma 4 Gebiedsontwikkeling). Zowel voor bedrijventerreinen als de detailhandel zijn keuzes en een strategie nodig ter versterking van de ruimtelijke structuur en de kwaliteit. Hiertoe wordt o.a. het vigerende detailhandelbeleid (Structuurvisie Retail Leisure) geactualiseerd, met expliciete aandacht voor Zaanstad-Noord, internetwinkelen en openingstijden. De recent vastgestelde nota Grootschalige Detailhandel maakt hier integraal deel van uit. Met de keuzes en strategie m.b.t. bedrijventerreinen en detailhandel wordt tevens de aanzet gegeven tot aanpassing van regelgeving voor vereenvoudiging van transformatie van winkel- en kantoorpanden. Daarnaast stimuleren wij ondernemerschap door ruimte te geven en de regeldruk te verminderen. Het vestigingsklimaat is een belangrijke troef om succesvol acquisitie te plegen. Dit doen we via twee sporen. De ervaring leert dat een groot deel van bedrijfsverplaatsingen en uitbreidingen plaatsvindt in de regio. Van belang is daarom de rode loper uit te leggen voor ondernemers in de regio door hen te begeleiden in hun uitbreidings- of verplaatsingsvraag. Dit is het eerste spoor. Als tweede spoor kiezen we voor extra inzet op regionale acquisitie van nieuwe (inter)nationale ondernemingen, bijvoorbeeld via deelname aan handelsmissies die aansluiten bij de krachtige sectoren van de stad: food, toerisme en maakindustrie. Hierbij zoeken we de kracht van samenwerking met partners in de Metropoolregio Amsterdam, zoals Amsterdam Economic Board en Amsterdam in Business. Tot slot gaan we de bedrijfscontacten slimmer organiseren. Prestatie-indicator Acquisitie nieuwe bedrijven Vestigingsbegeleiding
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 6 6 5 5 per jaar Eigen registratie 30 30 50 25 per jaar Eigen registratie
Haalbaarheidsonderzoek herontwikkeling bestaande bedrijventerreinen
0
0
3
3 Eigen registratie
Verlengen bestaande Keurmerken veilig ondernemen
4
4
6
6 Eigen registratie
Activiteiten: • Uitvoeren economische structuurvisie, met focus op mkb, maakindustrie (waaronder food) en toerisme • Rode loper uitleggen voor ondernemers in regio die hun bedrijf willen verplaatsen of uitbreiden • Extra inzet in regionaal verband gericht op acquisitie nieuwe (inter)nationale ondernemingen • Opstellen transformatiestrategie bedrijventerreinen. • Implementeren nieuw detailhandelsbeleid, waarvan de recent vastgesteld nota Grootschalige Detailhandel deel uitmaakt (actualisatie vigerend beleid Structuurvisie Retail Leisure) • Ontwikkeling Toolkit gemeentelijk beleid mkb. • Bedrijfscontacten over vestiging of uitbreiding benutten we ook om mogelijkheden om mensen naar werk te leiden te onderzoeken en te stimuleren
31
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
De economische groei stagneert Het inmiddels ingezette onverhoopt bijvoorbeeld door economisch herstel is nog broos brandhaarden elders in de wereld en de vooruitzichten op verder en met name de situatie in herstel zijn nog onzeker. Bij Oekraïne. De investeringen minder groot herstel is er een leveren dan onvoldoende banen, minder grote bron om acquisitie te woningen en gemeentelijke plegen. De markt en de feitelijke inkomsten op. ontwikkelingen kunnen weerbarstig zijn en moeilijk te beïnvloeden via overheidsbeleid. De gemeente kan randvoorwaarden voor een aantrekkelijk ondernemersklimaat beïnvloeden, maar niet het uiteindelijke effect op banengroei.
Beheersmaatregel In de begroting zijn diverse buffers opgenomen om wijzigingen van het (begrotings)beleid op te vangen.
1.2 Toerisme bevorderen Zaanstad wil meer inspelen op de groei van het toerisme in de regio door het initiëren, faciliteren en begeleiden van initiatieven die bijdragen aan een aantrekkelijk toeristisch verblijfsklimaat. Naast de Zaanse Schans zijn er grote toeristische kansen met ons nieuwe Stadshart Zaandam, de noordelijk gelegen Zaanbocht en het Hembrugterrein. Een bootverbinding op de Zaan kan een belangrijke rol spelen om bezoekers ook deze andere aantrekkelijke delen van Zaanstad te laten bezoeken. We investeren daarom in de aanschaf van twee boten. Het streven is om meer toeristen te verleiden tot een langer verblijf in Zaanstad met toeristische arrangementen. Promotie wordt verder in regionaal verband opgepakt met Amsterdam Marketing, waarbij ook iconen als Monet en het Tsaar Peterhuisje worden benut. Ook willen we evenementen, zoals evenementen rondom Sail, gebruiken als kans om de Zaanstreek verder toeristisch te profileren. Activiteiten: • Uitwerken strategische agenda Toerisme tot 2020 in regionaal verband, met expliciete aandacht voor het tot stand komen van arrangementen. • Ondersteunen en faciliteren van evenementen rondom Sail (2015). • Evaluatie en samenwerken Stichting Marketing Zaanstreek. • Uitvoeren plan "Amsterdam bezoeken en Holland zien", waaronder benutten van de ruimte voor hotelvestiging en extra promotieactiviteiten. • Realiseren bootverbinding tussen Zaandam, Zaanse Schans en Wormerveer. Risico’s en beheersmaatregelen Risico Ondanks gemeentelijke investering in boten wordt misschien geen marktpartij gevonden voor exploitatie van verbinding.
Toelichting
Beheersmaatregel Door intensief de relaties en netwerken aan te boren wordt dit risico beperkt.
32
2 Iedereen aan het werk
Werk is de beste manier om actief deel te nemen aan de maatschappij en in eigen inkomen te voorzien. Het is een belangrijke voorwaarde om zelfstandig mee te doen in de samenleving. Alle Zaankanters doen mee naar vermogen. Mensen zoeken in eerste instantie zelf een baan. Waar dat niet lukt, biedt de gemeente ondersteuning door actief vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Dat geldt voor mensen in een uitkeringssituatie, voor jongeren die een leerwerk- of stageplek zoeken en voor de nieuwe doelgroepen van mensen met een verminderde loonwaarde die in het kader van de Participatiewet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente komen te vallen (zie programma 1 Maatschappelijke Ontwikkeling).Het aantal WWB uitkeringen in Zaanstad loopt stevig op en is hoger dan landelijk. De hogere groei van de uitkeringen in Zaanstad heeft te maken met de economische structuur in de stad. Zaanstad heeft relatief weinig groeisectoren zoals ICT en zakelijke dienstverlening. Sectoren die in Zaanstad wel sterk vertegenwoordigd zijn kennen óf weinig groei als gevolg van continue verbetering van het productieproces (zoals food) óf hebben een moeilijke tijd achter de rug (bouwsector).De groei van uitkeringen is onwenselijk gezien de economische en motiverende kracht die van werk uitgaat. Ook betekent het een forse verdere toename van het bestaande tekort voor de WWB. Dat vraagt om extra maatregelen om de uitstroom te vergroten en de instroom te beperken. Maatschappelijk zit de winst in ‘aan het werk krijgen of houden van zoveel mogelijk mensen. Dit vereist wel dat de match tussen het aanbod van werk en de vraag naar werk verbetert. Aan dit taaie vraagstuk wordt nu gewerkt onder andere via gerichte werkgeversbenadering, de ontwikkeling van nieuw instrumentarium, en het versterken van de relatie tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Effectindicator Aantal uitkeringen december
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 2820 (2012) 3404 4004 Jaarlijkse W&I-informatie bijstelling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Intensiveren en versterken relatie werkgevers Een goede relatie met werkgevers is van groot belang omdat zij de banen hebben waarmee burgers zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Wij zoeken werkgevers actief op en vragen hen vacatures, ook voor leerwerkplekken en stages, bij ons te melden. De gemeente neemt als werkgever ook zelf haar verantwoordelijkheid door 5% van haar personeelsbestand beschikbaar te stellen voor mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt. Bij inkoop wordt een social return (SROI) eis van tenminste 5% over de aanneemsom toegepast, te besteden aan het plaatsen van werkzoekenden op arbeidscontract bij werkgevers, leerwerkbanen en stages. Naast WWB’ers kunnen door de inzet van het instrument social return ook werkzoekenden uit andere categorieën (WW, Wajong, SW) worden geplaatst bij opdrachtnemers. Onze inzet is om de best passende kandidaat uit onze regio aan de werkgever te leveren. Wij nemen de werkgever werk uit handen, denken mee en adviseren hem, nemen risico’s en andere belemmeringen weg en bieden waar nodig financiële ondersteuning op maat.
33
Wanneer vraag en aanbod niet met elkaar in lijn zijn, onderzoeken we hoe dit beter kan. Prestatie-indicator Aantal beëindigde uitkeringen wegens werkaanvaarding
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde 500
Bron
337 (2012)
308
500 W&I-informatie
Aantal bezochte werkgevers
n.v.t.
n.v.t.
200 200 jaarlijks W&I-informatie
Aantal gerealiseerde garantiebanen
n.v.t.
n.v.t.
50 50 jaarlijks W&I-informatie
Aantal geplaatste jongeren op leerwerkplek en stage
n.v.t.
n.v.t.
100 100 jaarlijks W&I-informatie
In het kader van SROI uitstroom van 25 mensen met een WWB/Participatiewet-uitkering naar regulier werk bij opdrachtnemers van tenminste zes maanden.
n.v.t.
13
25 25 jaarlijks W&I-informatie
In het kader van SROI plaatsing van 50 jongeren op leerwerkplekken en stageplekken bij opdrachtnemers.
n.v.t.
76
50 50 jaarlijks W&I-informatie
Activiteiten: • Werkgevers actief benaderen en dienstverlening verbeteren, waarbij werkgevers ontzorgd worden door werving, selectie en matching uit handen te nemen • Implementeren en uitbouwen van de afspraken rondom de regionale werkgeversdienstverlening. Lancering van het WerkgeversServicePunt Zaanstreek Waterland: één regionaal loket voor werkgevers • Het oprichten van een regionaal bestuurlijk Werkbedrijf zoals afgesproken in het sociaal akkoord, om mensen met een structureel verminderde loonwaarde aan het werk te helpen en te begeleiden tijdens het werk (zgn. ‘garantiebanen’) • Inzetten van plaatsingsbevorderende instrumenten, zoals de proefplaatsing en stimulering subsidies en scholingsvouchers. Daarnaast meer mogelijkheden benutten om mensen om te scholen • In samenwerking met onderwijspartners, kenniscentra en het ServicePunt Leren en Werken meer leerwerkbanen en stageplaatsen acquireren voor werkloze jongeren • Uitvoeren van contractuele afspraken met opdrachtnemers van de gemeente in het kader van SROI Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Een verder oplopend tekort van BaanStede
In de begroting is een oplopend Sturing op de bedrijfsvoering van bedrag (ruim 0.7 mln tot 2018) BaanStede intensiveren. opgenomen als gevolg van het tekort bij BaanStede. Als dit bedrag verder oploopt en ten laste komt van het participatiebudget gaat dit ten koste van de andere maatregelen om mensen aan het werk te helpen.
34
2.2 Organiseren van beschut werk De transitie van BaanStede wordt voortgezet. De WSW-medewerkers die er nu werken worden zo veel mogelijk gedetacheerd naar reguliere werkgevers en daarnaast worden bedrijfsonderdelen zoals ‘groen’ verzelfstandigd. Aan het eind van dit transitieproces is een kleine groep nog aangewezen op beschut werk. De afbouw van BaanStede loopt parallel met de invoering van de Participatiewet. We werken in de regio toe naar één publieke organisatie die zowel de huidige WSW’ers detacheert als de nieuwe doelgroep van de Participatiewet voor wie detachering moet worden ingezet om ze aan het werk te krijgen op de reguliere arbeidsmarkt. Dit zijn de mensen met verminderde loonwaarde die met loonkostensubsidie aan het werk kunnen, maar niet rechtstreeks in dienst komen bij een werkgever. Tot die organisatie gevormd is, blijft BaanStede verantwoordelijk voor de detachering van alle WSW‘ers die nu gedetacheerd zijn en de WSW‘ers die in het kader van het transitieplan BaanStede gedetacheerd gaan worden. We gebruiken de ervaring van BaanStede met beschut werk om in samenwerking met de Sociale Wijkteams te komen tot één voorziening voor beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Transitie van WSWorganisatie BaanStede verloopt volgens regionale transitieplan
n.v.t.
Begroting 2015
Streefwaarde
Vertraagd Vervreemding groen, 50 detacheringen
Bron
Transitie Rapportage loopt BaanStede volgens planning
Activiteiten: • Ontwikkelen van een organisatie voor beschut werken in overleg met de deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling Zaanstreek-Waterland Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Transitie loopt niet volgens planning.
Volgens het transitieplan wordt Investeren in bestuurlijk en BaanStede de komende jaren ambtelijk overleg gericht op afgebouwd en blijft alleen beschut eenduidige aansturing en tijdige werk over. Wanneer dit niet informatieverstrekking aan de volgens planning verloopt dreigt raad. het risico van hogere kosten dan nu begroot. Zaanstad zit samen met andere gemeenten van Zaanstreek-Waterland in de gemeenschappelijke regeling en moet daar draagvlak zoeken bij de bestuurders van de andere gemeenten.
2.3 Iets terug doen voor een uitkering Zaanstad vraagt iedereen met een uitkering daar naar vermogen iets voor terug te doen. Voor mensen met arbeidsvermogen betekent dit dat zij zich inzetten voor de terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt of dat zij de loonwaarde die ze wél hebben inzetten. Ook mensen die (nog) niet op de reguliere arbeidsmarkt aan de slag kunnen, doen iets terug 35
voor hun uitkering. Dat kan in de vorm van een participatieplaats, vrijwilligerswerk of mantelzorg. In eerste instantie is de persoon zelf verantwoordelijk voor de invulling. We maken passende afspraken over wat iemand gaat doen. Tegenprestatie is het sluitstuk van participatie - en re-integratie uitvoering. Iets terugdoen voor je uitkering is een opstap naar re-integratie en komt niet in de plaats komen van regulier werk. Het maken van afspraken over tegenprestatie is geen doel op zich en het streven is erop gericht het opleggen van tegenprestatie te minimaliseren. In de praktijk zal dit niet geheel lukken. Prestatie-indicator Het percentage mensen waarmee afspraken zijn gemaakt over wat zij doen voor hun uitkering
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde n.v.t. n.v.t. 90 % 90 % W&I-informatie
Activiteiten: • Uitvoering van Participatiewet • Tegenprestatie is sluitstuk van participatie en re-integratie uitvoering Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Verdringing van betaald werk.
Tegenprestatie mag alleen onbetaald en additioneel zijn en geen betaald werk.
Hiertoe voorwaarden stellen bij te sluiten overeenkomsten dit monitoren.
2.4 Aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs De jeugdwerkloosheid is hoog. Jongeren die voortijdig zonder diploma van school gaan, komen vaak niet of heel moeilijk aan het werk. Samen met onderwijsinstellingen en werkgevers zoeken we naar alternatieve voorzieningen voor jongeren als de weg terug naar school is afgesloten, maar de stap naar regulier werk nog te groot is. Daarnaast kijken we samen met scholen en werkgevers naar de arbeidsmarktrelevantie van het onderwijsaanbod: leidt het onderwijs (voldoende) mensen op voor beroepen waar regionaal ook vraag naar is? Prestatie-indicator Binnen zes maanden is voor iedere werkloze jongere een leerwerkplek beschikbaar.
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde n.v.t. niet 100 100 jaarlijks W&I informatie geregistreerd
Activiteiten: • Met het mbo en primair en voorgezet speciaal onderwijs (Pro VSO) plannen maken en uitvoeren om de vroegtijdige uitval door de entreeopleiding te beperken • Opzet en onderhouden van een netwerk om scholen en bedrijven bij elkaar te brengen; niet alleen aan de onderkant van het onderwijs, maar ook op hbo-niveau en hoger • Onderzoeken leerwerkvoorziening Zaanstad
36
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Onvoldoende medewerking werkgevers en scholen .
Voor het realiseren van leerwerkplekken is samenwerking met werkgevers en scholen noodzakelijk.
Intensiveren relatie met werkgevers en scholen, goede voorlichting en ontzorgen scholen en werkgevers.
3 Een financieel vangnet voor wie dat nodig heeft
Werk is de beste manier om in eigen inkomen te voorzien. De meeste Zaankanters zorgen zelf voor hun levensonderhoud en doen naar vermogen mee in de samenleving. Voor wie dat uiteindelijk niet lukt, is er ondersteuning op weg naar werk, participatie en inkomen. Draagvlak voor het vangnet voor mensen die het echt nodig hebben realiserenwe door fraude aan te pakken. Effectindicator Aantal uitkeringen december
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 2820 (eind 3404 4000 Jaarlijkse W&I-informatie 2012) bijstelling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Rechtmatige inkomensverstrekking Uitkeringen verstrekken we tijdig en efficiënt aan wie dat nodig heeft. Frauderen pakt de gemeente hard aan, maar bij onbewust fout handelen geldt maatwerk. We onderzoeken in hoeverre waarschuwingen vooraf worden gebruikt. Handhaven is een middel en geen doel op zich. Soms werkt het beëindigen van een uitkering of het opleggen van een maatregel contraproductief, met name waar sprake is van meervoudige problematiek. Daarom stemmen we af met partijen die met dezelfde klant te maken hebben. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
Beëindigingen naar aanleiding van handhavingsonderzoek
95 (2012)
125
140 140 jaarlijks W&I-informatie
Opgelegde maatregelen Preventiequotum 8% (verschil tussen aanvragen en toekenningen)
440 (2012) 8,1% (2012)
486 8,2 %
500 500 jaarlijks W&I-informatie 8% 8% jaarlijks W&I-informatie
2013 was eerste meting
99%
99% van de uitkeringsaanvragen wordt afgehandeld binnen de wettelijke termijn
99%
99% W&I-informatie jaarlijks
37
Activiteiten: • Verstrekken uitkeringen • Preventief en repressief handhaven Risico’s en beheersmaatregelen Risico Inrichting Sociale Wijkteams.
Toelichting Beheersmaatregel De kans bestaat dat in de Sociale Permanente afstemming met de Wijkteams doelmatigheid en wijkteams. integraliteit gaan vóór rechtmatigheid en enkelvoudige benadering. Dit kan gevolgen hebben voor het aantal verstrekte uitkeringen.
Financiën Lasten incl. dotaties
2015
2016
2017
2018
Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap Kaderbrief en Financieel beeld
67.674 -250 9.390
66.713 -250 11.230
65.046 -250 14.520
63.996 -250 18.030
Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018
5.897 82.711
5.830 83.523
5.827 85.143
5.823 87.599
-1.206
491
1.151
683
-50 -632
-129
-526
-636
Totale lasten begroting 2015-2018
80.824
83.885
85.767
87.646
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2014-2017 Kaderbrief en Financieel beeld
2015 -65.035 -10.180
2016 -64.661 -12.620
2017 -63.222 -15.410
2018 -62.444 -18.900
Beginstand begroting 2015-2018
-75.215
-77.281
-78.632
-81.344
Autonoom
20.614
19.140
15.871
14.703
-5
-5
-5
-5
-54.606
-58.146
-62.766
-66.646
Autonoom Nieuw beleid Beleidsbijstellingen
Beleidsbijstellingen Totale baten begroting 2015-2018
Toelichting Kaderbrief en financieel beeld Voor het realiseren van de ambitie om meer mensen in de gelegenheid te stellen om te werken is het van groot belang dat bestaande bedrijven blijven en dat nieuwe bedrijven zich willen vestigen in Zaanstad. Om als gemeente zowel aanspreekbaar te zijn voor het bedrijfsleven als bedrijven actief te benaderen om zich te vestigen, wordt de capaciteit om bedrijven te begeleiden uitgebreid (100). Bijstelling van het macrobudget WWB (-10.180) en hoger aantal uitkeringsgerechtigden en hoger bedrag per uitkering (9.290)
38
Autonoom WWB (BUIG): De uitkeringen voor 2015 (e.v.) wijzigen door een hoger aantal uitkeringsgerechtigden en een hoger gemiddeld uitkeringsbedrag, maar een lager macrobudget WWB. Daardoor vallen zowel de inkomsten (4.980) als de uitgaven (1.110) lager uit. Hierbij wordt al rekening gehouden met een stijging van het historisch aandeel in het macrobudget. Het verdeelmodel wordt per 1 januari 2015 gewijzigd, Deze effecten zijn nog niet bekend. In het kader van de Participatiewet wordt vanaf 2015 de toegang tot de Wajong beperkt. Hierdoor zal de gemeentelijke doelgroep toenemen, omdat mensen met arbeidsvermogen die bij ongewijzigd beleid onder de (financiële) verantwoordelijkheid van UWV zouden komen - vanaf 2015 onder de Participatiewet gaan vallen. Het kabinet voegt voor de uitvoeringskosten ten behoeve van de genoemde nieuwe doelgroep middelen toe aan de algemene uitkering. Daarnaast wordt: o in het kader van de Participatiewet de individuele studietoeslag toegevoegd en o wordt de Rijksbijdrage WSW toegevoegd via een integratie-uitkering. Per saldo verschuiven de baten voor € 15,6 mln. van dit programma naar programma 9 (15.634). Beleidsbijstellingen Bij de jaarrekening van 2013 was sprake van een lager exploitatietekort bij BaanStede dan verwacht, waardoor een deel van de middelen aan de gemeente is terugbetaald. Het totaal aan herstructureringskosten over 2013 t/m 2017 mag maximaal € 2,2 mln. bedragen, zoals eerder bepaald. Als gevolg van herfasering worden die middelen nu anders ingezet over de verschillende jaren (-291). Met het oog op de kwetsbare doelgroep in de sociale werkvoorziening is het belangrijk om de continuïteit in de detacheringsopgave van BaanStede te behouden en voor te sorteren op de Participatiewet in 2015. Daarom blijft BaanStede voorlopig de SW medewerkers detacheren. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan één regionale organisatie die deze taak in 2016 gaat uitvoeren. De begroting 2015 en meerjarenraming 2016-2018 laat een oplopend tekort zien tot € 3,6 mln. structureel. Voor 2015 wordt voorzien door een gemeentelijke bijdrage (490) die gedekt wordt vanuit het Participatiebudget (AU) (-490). Door extra inzet op handhaving, preventie, invordering en maatregelen om de instroom te beperken enerzijds en het bevorderen van uitstroom anderzijds, wordt een lager uitkeringenbestand bereikt (-550). Hiervoor is zijn extra middelen (150) nodig voor de inzet van personeel.
39
40
41
Programma 03 Maatschappelijke voorzieningen Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
R. Visscher-Noordzij, D. Emmer, J. Olthof D. Stuurman
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is een aantrekkelijke stad om samen te leven, om je te binden en te ontwikkelen. Een stad met goede maatschappelijke voorzieningen, waar nodig op maat, en een sterk sociaal weefsel en veerkrachtige maatschappelijke infrastructuur. Zaanstad biedt nadrukkelijk ruimte voor creatieve, initiatiefrijke inwoners en maatschappelijke partners om hier vorm en inhoud aan te geven. Dit zijn belangrijke voorwaarden voor het versterken van de zelf- en samenredzaamheid.
42
Door met elkaar de schouders eronder te zetten en de mens centraal te stellen, blijft Zaanstad een aantrekkelijke woonwerkstad met een sterk sociaal weefsel. Daarin heeft de gemeente een belangrijke rol, maar vaker niet dan wel de hoofdrol. Op het gebied van sport, cultuur en ontmoeting kiest de gemeente nadrukkelijk voor een faciliterende rol. Voorzieningen in de vorm van locaties, regels en stimuleringsbudgetten zijn beschikbaar. Het is aan de Zaankanters in verenigingen en instellingen, en als gebruikers en initiatiefnemers zelf, om daar invulling aan te geven. Het verschil kan de gemeente maken door partijen waar mogelijk de ruimte te geven om initiatiefrijk en ondernemend te zijn. Nieuwe arrangementen en verhoudingen met bewoners, ondernemers en instellingen moeten worden verkend. We willen samen werken met verschillende grote en kleine partners aan plannen die passen bij de buurt en de tijd. Hierbij helpt het de regels en procedures te vereenvoudigen of te verminderen en ze met gezond verstand en integraal toe te passen. Bij nieuwe allianties in de wijk hoort ook een nieuwe kijk op maatschappelijke accommodaties. Multimodaal gebruik, combinaties van maatschappelijk en commercieel ondernemen en nieuwe vormen van beheer en eigenaarschap vormen een uitdaging voor de gemeente om de nieuwe allianties optimaal te faciliteren. De gemeente heeft een opdrachtgevende rol ten aanzien van onderwijshuisvesting en een samenwerkende rol voor wat betreft onderwijsinhoudelijke en gerelateerde zaken.
1 Een aantrekkelijke culturele infrastructuur in Zaanstad
De gemeente kiest voor een meer ondersteunende en faciliterende rol ten aanzien van cultuur. We willen de motor op gang helpen, zodat die daarna zelf kan draaien. Dat heeft tot gevolg dat de gemeentelijke inzet voortaan minder van structurele en vaker van tijdelijke of incidentele aard zal zijn. Uitgangspunt binnen het cultuurbeleid is dat de huidige variëteit aan stedelijke culturele functies als basis voor de stad behouden blijft. Structurele gemeentelijke subsidiëring is en blijft daarbij noodzakelijk, maar het totale volume neemt af. De ontwikkeling van het cultuurcluster door bundeling van meerdere functies, in een aantrekkelijk gebouw op een centraal gelegen en goed bereikbare locatie (Inverdan), is bedoeld als een extra kwaliteitsimpuls voor de culturele sector en de stad als geheel. Amateurkunstverenigingen en culturele stichtingen ontvangen een financiële steun in de rug voor hun bijdrage aan een veelzijdig cultureel klimaat in de stad. Daarnaast biedt de gemeente via incidentele of projectsubsidies ruimte aan waardevolle culturele initiatieven die het verschil kunnen maken. Genieten en zelf beoefenen van cultuur begint aan de basis: bij de jeugd. De gemeente biedt extra steun aan het onderwijs bij het ontwikkelen van een goed binnen- en buitenschools cultuureducatieaanbod voor de jeugd. Last but not least: cultuur draagt bij aan reuring in de stad, het versterken van het imago en de identiteit van Zaanstad binnen de Metropoolregio Amsterdam en het aantal bezoekers. Hier ligt een duidelijke relatie en wisselwerking met erfgoed, toerisme en streekmarketing. Effectindicator Waarderingscijfer cultureel aanbod Ranking cultureel aantrekkelijke stad t.o.v. 50 steden
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
6.4 (2012)
6.4
>6.4
>6.4 Zaanpeiling
45
45
45
44 Atlas voor Gemeenten
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 43
1.1 Ondersteunen en stimuleren van cultuur in Zaanstad Het project Cultuureducatie met Kwaliteit gaat in 2015 het derde jaar in. Met het onderwijsveld wordt afgestemd over voortgang, afronding en follow up. De financiële steun voor talentontwikkeling van kinderen aan lage inkomensgroepen blijft van kracht. Vanuit het onderwijsachterstandenbudget wordt € 100.000,- beschikbaar gesteld voor een extra biebbus, waarmee basisschoolleerlingen in het gebied Zaandam-Zuidoost in het kader van leesbevordering beter kunnen worden bereikt. Er komen nieuwe spelregels voor subsidiëring van amateurkunst, kleine culturele organisaties en (eenmalige) activiteiten en projecten. De huidige adviesstructuur ten aanzien van cultuur en beeldende kunst & vormgeving wordt opnieuw onder de loep genomen. Dat geldt ook voor de aanmoedigingsprijs en de stadsdichter- en componist. Op basis van besluitvorming over de wijze van aanbesteding worden in 2015 de voorbereidingen voor het cultuurcluster voortgezet, waaronder de uitwerking van de organisatorische samenwerking tussen de beoogde functies binnen het gebouw. FluXus, een van de beoogde toekomstige gebruikers, is per september 2014 omgevormd tot een nieuwe netwerkorganisatie. Meer verbinden en samenwerken geldt ook voor de regio. In overleg met het Zaans Museum wordt in 2015 onderzocht hoe lokale en regionale samenwerking op museaal gebied tot nieuwe kansen kan leiden. In lijn met het Vernieuwingsconvenant Gemeenten – Lokale omroepen 2012-2015 treedt Zaanstad in overleg met de stichting Omroep Zaanstreek en de regiogemeenten over het ontwikkelen van duurzame samenwerkingsverbanden. In 2015 vindt besluitvorming plaats over de toekomstige aanpak van het evenementenbeleid. In de loop van 2015 wordt op basis van een uitgewerkt businessplan een definitief besluit verwacht over verplaatsing van het Molenmuseum naar de Zaanse Schans. In de aanloop naar deze omvorming wordt voor 2015 vanuit de bestaande begroting eenmalig een overbruggingsbijdrage aan de Vereniging De Zaansche Molen beschikbaar gesteld. Op basis van het coalitieakkoord is vanaf 2015 € 300.000,- extra structureel beschikbaar om uitvoering te kunnen geven aan de ambities voor cultuur en om de onbedoelde effecten van de bezuinigingen te verzachten. Hierbij wordt vooral gekeken naar mogelijkheden voor eenmalige of tijdelijke ondersteuning. Over de besteding hiervan wordt bij de begroting 20152018 een separaat voorstel ingediend. Prestatie-indicator % scholen dat meedoet aan cultuureducatie met kwaliteit Aantal jongeren dat bereikt wordt met individuele subsidie
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
30%
30%
30%
182
182
200
Bron
50% Fluxus 200 Meedoen Zaanstad en Jeugdcultuurfonds
Activiteiten: • Vormgeving aanbestedingstraject en organisatorische samenwerking t.a.v. het cultuurcluster • Verstrekken van subsidies voor bibliotheek, musea, podia, lokale omroep, filmtheater en cultuureducatie • Stimuleren van samenwerking radio/tv-stations in de regio • Stimuleren van leesbevorderingsactiviteiten • Versterking en bestendiging samenwerking cultuur-onderwijs; convenanten met onderwijs 44
• • • • •
en evaluatie combinatie functieregeling Onderzoek lokale/regionale museale samenwerking Ondersteunen en waar nodig verzachten ombuigingen toekomstagenda Individuele financiële ondersteuning d.m.v. Jeugdcultuurfonds Evalueren huidig evenementenbeleid en opstellen nieuw beleid Verstrekken van subsidies voor beeldende kunst, amateurkunst, evenementen en culturele activiteiten
Risico’s en beheersmaatregelen Risico Ontwikkeling cultuurcluster
Toelichting Aanbesteding cultuurcluster: 'traditionele' vorm van aanbesteding kan leiden tot onvoorziene uitgaven in later stadium. Exploitatie: gebaseerd op voorlopige aannames; mogelijk niet helemaal dekkend. Samenwerking: de ontwikkeling van het cultuurcluster staat of valt met de inzet van en samenwerking tussen de betrokken culturele organisaties. De ambitie is dat het geheel meer is dan de som der delen. Op die basis kan het cultuurcluster daadwerkelijk succesvol zijn. Het risico zou kunnen bestaan dat organisaties hun eigen belang te veel en te lang voorop stellen.
Beheersmaatregel Aanbesteding cultuurcluster: keuze voor een aanbestedingswijze, waarmee de financiële risico's voor de gemeente kunnen worden beperkt (DBFMO). Exploitatie: verder onderzoek om een zo compleet en realistisch mogelijk beeld te krijgen, waarmee exploitatie kan worden becijferd. Op basis hiervan maatregelen (o.a. ' inverdien'-mogelijkheden) voorbereiden. Samenwerking: in de 2015 wordt vooral geïnvesteerd in versterking van de gezamenlijke ambitie en het streven om het cultuurcluster tot een gedeeld succes te maken. Dat betekent veel aandacht voor de organisatieopzet, beheerstructuur en zaken als multifunctionaliteit, opzet front- en backoffice enz.
2 Actief burgerschap
In de Zaanse samenleving zal steeds vaker en breder gevraagd worden om je verantwoordelijk te voelen, je te bekommeren en zelf actief iets te betekenen voor de buurt en buurtbewoners. Er is ruimte voor bewoners, in het bijzonder jeugd en/of kwetsbare ouderen, om elkaar te ontmoeten en samen activiteiten te ontplooien. Effectindicator
Nulmeting Realisatie 2013
17. Bent u het afgelopen jaar 22% (2012) actief geweest om uw buurt te verbeteren? 22. Bent u op de een of andere 31% (2012) manier actief als vrijwilliger?
Begroting Streef2015 waarde
Bron
21%
25%
25% Zaanpeiling
32%
35%
35% Zaanpeiling
45
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Maatschappelijke initiatieven Wij faciliteren en stimuleren maatschappelijke initiatieven en helpen bij eventuele belemmeringen of nemen ze weg. We bevorderen dat inwoners, ondernemers, maatschappelijke partners en gemeente in de wijk samen verantwoordelijk zijn en aan de slag kunnen gaan met ideeënvorming én uitvoering van maatschappelijke taken. De normering van de indicator om het aantal maatschappelijke initiatieven in beeld te brengen is nog in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen. Activiteiten: • Naast de bestaande manieren ontwikkelen we andere manieren (bijvoorbeeld online), waarop inwoners en ambtenaren met elkaar in gesprek kunnen gaan • Zaanstad vermindert de regeldruk ten bate van maatschappelijk initiatief. We inventariseren bij actieve bewoners en maatschappelijke partners welk initiatief met welke aanpassing of afschaffen van regels beter van de grond komt. • De wijkmanager zet zijn/haar netwerk, expertise en het stimuleringsbudget in voor wijkinitiatieven • Het beschikbare budget/subsidiegeld ter ondersteuning van bewonersinitiatieven is helder en eenduidig te benaderen door bewoners die zich willen inzetten, zowel op het niveau van de eigen wijk als de hele stad • Zorgdragen voor afstemming in het wijkgericht werken tussen wijkmanagers en sociale wijkteams • De subsidie voor het vluchtelingenwerk blijft gehandhaafd • Het komende jaar wordt het beleid ten aanzien van (ondersteuning van) vrijwilligers en mantelzorgers vernieuwd • Het aantal aangepaste/afgeschafte/anders toegepaste regels/procedures in kaart brengen. Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Onvoldoende zicht op maatschappelijke initiatieven
Wanneer we meer ruimte bieden De wijkmanagers moeten goed in voor maatschappelijke initiatieven de wijk zitten. En we investeren in en meer 'loslaten', hebben we verschillende (offline en online) ook minder zicht hierop. Dat platforms. vraagt om een andere manier van leren waarderen en ondersteunen.
Geen vermindering regeldruk
Het kan in de praktijk moeilijk blijken om regels af te schaffen, omdat de regels ook een belangrijk (ander) doel dienen. De focus op de (hoeveelheid) regels kan afleiden van de toepassing van regels, ten behoeve van maatwerk.
Organisatieontwikkeling en het programma regeldruk om de (toepassing van) regelgeving in beeld te brengen en in- en extern te bespreken. (zie ook programma 8 en de bedrijfsvoeringsparagraaf)
46
3 Ruimte voor bewoners
Bij de vraag in de samenleving aan inwoners om zich verantwoordelijk te voelen en actief iets te betekenen voor de buurt en buurtbewoners, is er ruimte voor bewoners, in het bijzonder jeugd en/of kwetsbare ouderen, om elkaar te ontmoeten en samen activiteiten te ontplooien. Daarnaast hebben buurthuizen een rol bij het tegengaan van vereenzaming.De indicatoren die de behoefte aan en het gebruik van een plek in de wijk voor ontmoeting en activiteiten meten is nog in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. De indicatoren worden opgenomen bij de Zaanpeiling. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Verzelfstandiging buurthuizen Wij stimuleren, faciliteren en ondersteunen op maat het verzelfstandigingsproces van de nu nog gesubsidieerde buurthuizen en bewoners die hierbij vanuit een gevoel van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid een rol willen spelen. Wij streven per Sociaal Wijkteamgebied naar het in stand houden van een laagdrempelige en zelfstandige door bewoners bestuurde voorziening, met een gezonde exploitatie. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Het aantal 4 4 11 In iedere wijk Eigen registratie ontmoetingsplaatsen dat wordt een bestuurd en gerund door buurthuisfunctie burgers (afhankelijk van (18 behoefte en potentie).
Activiteiten: • Wijkmanagers onderhouden contacten met bewoners die zich willen inzetten voor het behoud van een buurthuisfunctie in de wijk en bieden op maat ondersteuning (financieel, kennis, in natura) • Wij vormen een financiële ondersteuningsregeling op maat om te waarborgen dat in alle sociale wijkteamgebieden een door de bewoners bestuurde buurthuisfunctie beschikbaar blijft Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Onvoldoende zelfstandige buurthuisfuncties
We hebben afgesproken dat in Hier hebben wij specifiek een principe in ieder Sociaal ondersteuningsmaatregel voor Wijkteamgebied een ontwikkeld. buurthuisfunctie aanwezig is. In een proces van verzelfstandiging kan het zo zijn dat niet in alle tien gebieden op korte termijn een dergelijke functie ont/bestaat.
Beheersmaatregel
47
4 Toegang & aansluiting onderwijs
In Zaanstad is onderwijs voor iedereen toegankelijk, kunnen jongeren hun talenten ontwikkelen en een passend opleidingsniveau behalen. Waar nodig bieden we voor jongeren maatwerk. Gemeente en onderwijs nemen samen de verantwoordelijkheid om het onderwijs vorm te geven. Onderwijshuisvesting draagt maximaal bij aan onderwijsambities. Effectindicator Percentage schoolverlaters zonder diploma Percentage geslaagden havovwo
Nulmeting Realisatie 2013 3,6 (2012)
Begroting Streef2015 waarde 2
39 (2012) Onbekend
Bron
2
3 Oberon
42
42 Oberon
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Onderwijsklimaat Goed onderwijs betekent ook een goed onderwijsklimaat. Letterlijk, in de vorm van goed gebouwde en frisse scholen. We bevorderen het ontstaan van brede scholen / integrale kindcentra, waarin samenwerking tussen de betrokken instellingen en de gemeente voorop staat. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Het percentage van de IHPprojecten dat is aanbesteed en door bouwheer in uitvoering is gebracht of gereed is in 2017.
0%
55%
Begroting 2015
Streefwaarde
76%
Bron 90% Eigen registratie
Activiteiten: • Uitvoering van het IHP-programma • We zetten in op zo veel mogelijk voorzieningen op één locatie • Samenbrengen van voorzieningen voor kind en gezin Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Vertraging in de realisatie
Discussies en/of aanpassingen in Vroegtijdig omgeving betrekken in kaders kunnen leiden tot plannen, zodat kaders in vroeg vertraging door extra tijd voor stadium helder zijn. inpassing en extra kosten.
Beheersmaatregel
4.2 Goede aansluiting We bevorderen een goede aansluiting tussen de verschillende onderwijsvormen, tussen onderwijs en arbeidsmarkt, technisch onderwijs en bedrijfsleven. En dragen waar mogelijk bij aan een positiever imago van het technisch onderwijs. Samen met de onderwijspartners
48
realiseren we passend onderwijs. Sommige van de benodigde gegevens voor de prestatie-indicator zijn nog niet openbaar en waren niet tijdig voor het vaststellen van de begroting beschikbaar. Er worden afspraken gemaakt om de gegevens voor de volgende begroting wel tijdig beschikbaar te hebben. Prestatie-indicator Het percentage herplaatste VSV'ers
Nulmeting Realisatie Begroting Streef2013 2015 waarde 56% (2012) Nog niet bekend
Het percentage doorstroom 96 resp. 79 Nog niet vmbo(g)t, resp. k naar MBO bekend 3-4, uitgesplitst naar techniek en overig (2012: 96, resp. 79) (streefwaarde: handhaven boven landelijk gemiddelde)
Ntb
Bron 70% RMC-gegevens
Ntb handhaven DUO-bestanden en boven lokale landelijk onderwijsgegevens gemiddelde
Activiteiten: • De gemeente wil samen met het onderwijsveld gemeenschappelijke ambities formuleren over onderwerpen waar beide partijen belang bij hebben • We stimuleren talentontwikkeling d.m.v. inzet subsidiegelden brede schoolontwikkeling • We voeren de wettelijke taak van leerlingenvervoer uit, waarbij we oog hebben voor maatwerk en de ingang van de Wet passend onderwijs Risico’s en beheersmaatregelen Risico Uitblijven van startkwalificaties, weinig doorstroom hbo.
Toelichting Beheersmaatregel PO geeft (bindend) advies over Samenwerkingsverbanden en het niveau van leerlingen op het gemeente maken afspraken voortgezet onderwijs. De omtrent leerlingen op grensgebied leerlingen in grensgebied vmbo- van havo-advies. Onderzoek havo worden veelal vmbo-havo-combinatie. Beter doorverwezen naar vmbo. Het toerusten potentiële havopercentage havo-vwo is onder het kandidaten middels projecten landelijk gemiddelde. De (zoals BSA). Stimuleren doorleren instroom in Zaanstad op het na diploma op vmbo-niveau en havo-vwo blijft achter. Hierdoor beter toerusten potentiële havozijn er minder geslaagden havo- kandidaten middels projecten vwo. Zonder diploma havo+ is het (zoals BSA). niet mogelijk om een Samenwerkingsverbanden en vervolgopleiding te doorlopen op gemeente maken afspraken hbo(+)-niveau. Het eenzijdige en omtrent leerlingen op grensgebied lage opleidingspeil van de van havo-advies. Zaanse bevolking werkt remmend op economische ontwikkeling. En er is, qua niveau, kans op mismatch tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Onduidelijkheid over behalen De invoering van de Voorkomen van uitval door percentage herplaatste VSV‘ers entreeopleiding, het bindend preventieve spreekuren leerplicht. studieadvies, het verkorten en Inzet van Jongerenloket en RMCintensiveren van de opleidingen functies. en het aanscherpen van het Monitoring van uitval.
49
Opleidingskeuzen die niet optimaal zijn voor aansluiting arbeidsmarkt.
referentieniveau taal en rekenen (2010) leiden mogelijk tot een hogere uitval. Jongeren van wie de inschatting is dat zij geen diploma op mbo 2-niveau halen, zullen zich mogelijk wenden tot de gemeente. Oplopende jeugdwerkloosheid en de afname van stageplaatsen bemoeilijkt nog het behalen van de doelen. Werken in de techniek wordt te weinig als een aantrekkelijk toekomstperspectief gezien. Mismatch in vraag en aanbod.
Overleg met de partners over resultaten. Verlengen Convenant 'Aanval op de uitval'
Door samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven, projecten stimuleren zoals: de leerwerkmakelaar en leerwerkstraat. Techniek wordt op scholen vanaf het PO gestimuleerd.
5 Iedereen kan sporten
Zaanstad is een sportieve stad waar alle bewoners in de breedte sport kunnen beoefenen en waar ruimte is voor talentontwikkeling. Sport levert een bijdrage aan de participatie en gezondheid van de inwoners van Zaanstad. Inwoners dragen bij aan een actief (sport)verenigingsleven dat van belang is voor het realiseren van bredere maatschappelijke doelstellingen. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 5.1 Sportvoorzieningen Het verhogen van sportparticipatie en gezondheid van de inwoners van Zaanstad, door het (laten) aanbieden van goede voorzieningen voor sport en bewegen. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Percentage inwoners van 53% en 63% Zaanstad dat tevreden is over (2012) de sportvoorzieningen in hun eigen wijk en in Zaanstad Percentage inwoners van 61% (2012) Zaanstad dat minimaal 1 keer per maand aan sport doet
Begroting Streef2015 waarde
Bron
75% en 61%
>75% en 63%
>75% Zaanpeiling
65%
67%
67% Zaanpeiling
Activiteiten: • Het verbeteren en vernieuwen van een gevarieerd en toegankelijk sportaanbod door verder uitvoering te geven aan de routekaart Buitensport en het verbeteren van de faciliteiten voor binnensport • Realisatie van een nieuw zwembad in Zaanstad Noord in combinatie met de renovatie 50
• • • • • • •
van de Crommenije Nieuwbouw van sporthal De Sprong Nieuwbouw van sporthal De Vang Renovatie van zwembad De Slag Realisatie van sportpark De Omzoom Beweging rond de sportparken Oostzijderveld, Karnemelksepolder, Saenden, Poelenburg, Kalverhoek en hockeyterrein De Kraaien (minimaal een haalbaarheidsonderzoek gereed) Het herzien van de onderhoudssystematiek voor buitensportaccommodaties Het bundelen van uitvoerende taken in één sportbedrijf, zodat beheer en exploitatie van sportvoorzieningen efficiënter plaatsvindt
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Achterblijvende tevredenheid.
Risico is dat de tevredenheid van Gebruikers vroegtijdig betrekken de inwoners daalt of achterblijft bij het ontwikkelen van nieuwe bij de verwachting. sportaccommodaties of het renoveren van bestaande accommodaties.
5.2 Actieve (sport)verenigingen Zaanstad ondersteunt haar inwoners om zelf te zorgen voor een actief (sport)verenigingsleven dat bijdraagt aan het realiseren van bredere maatschappelijke doelstellingen. Indicatoren voor het meten van de inzet van sportverenigingen op andere maatschappelijke activiteiten en de deelname aan sportstimuleringsinitatieven van het Sportbedrijf Zaanstad, zijn in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen. Activiteiten: • Het aanbieden van gemeentelijke sportvoorzieningen tegen maatschappelijke tarieven • Het inzetten van het Jeugdsportfonds (als onderdeel van Meedoen Zaanstad) als middel om sport voor kinderen bereikbaar en betaalbaar te maken • Het inzetten van combinatiefunctionarissen sport (in samenwerking met onderwijs en cultuur) om basisschoolleerlingen te stimuleren te gaan sporten buiten schooluren • Het wijkgericht inzetten van sportbuurtwerk voor een zinvolle tijdsbesteding voor 12+jongeren • Het (laten) organiseren van sportactiviteiten voor kinderen • Het aanbieden van advies en het ondersteunen van inwoners met een beperking die willen sporten en sportverenigingen adviseren en ondersteunen om G-sport uit te voeren • Het faciliteren van de Zaanse sportverenigingen door de inzet van verenigingsondersteuners • Het ondersteunen van sporttalenten via de Stichting Topsportfonds Zaanstad Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Te lage opkomst.
Risico bestaat dat er, gezien de behoefte, te weinig aanbod is of een te lage opkomst van inwoners bij sportstimuleringsinitiatieven.
Gemeente maakt goede prestatieafspraken met het sportbedrijf en richt evaluatiemomenten in voor
51
eventuele bijsturing. Geen bereidheid of mogelijkheid Risico is dat sportverenigingen Gemeente faciliteert door goede tot organiseren. geen bereidheid en/of mogelijkheid accommodatie beschikbaar te hebben tot het organiseren van stellen, door de inzet van andere maatschappelijke verenigingsondersteuners en activiteiten. subsidiemaatregelen.
Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap Kaderbrief en Financieel beeld Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018 B&W/Raadsbesluiten Investeringen Nieuw beleid Beleidsbijstellingen Totale lasten begroting 2015-2018 Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap Verdeling agv nieuwe structuur
2015 42.764
2016 40.997
2017 41.555
2018 41.715 313
236
236
313
-520
-290
-90
135
-2.451 40.029
-2.473 38.469
-2.464 39.314
-2.463 39.700
127 1.037
127 1.300
127 1.360
44.577
39.533
40.741
41.187
2015 -2.466 -18
2016 -1.102 -1.018
2017 -1.409 -1.018
2018 -542 -1.018
-100
-100
100 477 4.071
91
91
91
91
Beginstand begroting 2015-2018
-2.392
-2.028
-2.335
-1.468
Beleidsbijstellingen
-3.780
-180
-180
-248
-120
-500
-400
-118
-2.708
-2.915
-1.834
Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018
-6.292
Toelichting Kaderbrief en financieel beeld Op 1 januari 2015 treedt een wetswijziging in werking waardoor de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud en aanpassingen Primair Onderwijs (PO) overgaat van gemeenten naar schoolbesturen. Daardoor vervalt het budget voor onderhoud op dit begrotingsprogramma (-700). De uitname uit de algemene uitkering is opgenomen in programma 9. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Asscher is een bezuiniging opgenomen op de algemene uitkering van € 256 mln. omdat gemeenten de laatste jaren minder hebben uitgegeven aan onderwijshuisvesting dan er voor dat doel beschikbaar is. Deze middelen komen beschikbaar voor de schoolbesturen. In Zaanstad is deze bezuiniging bij de begroting 2014-2017 doorvertaald naar onderwijshuisvesting. In de kaderbrief wordt jaarlijks € 2 mln. extra investeringsruimte beschikbaar gesteld om tegemoet te komen aan de grootste knelpunten. De kapitaallasten zijn opgenomen in de kaderbrief (385 in 2018). De Routekaart Buitensport fase 1 en 2 is vastgesteld door de raad. Daardoor hebben verenigingen duidelijkheid gekregen over wat er met de sportaccommodaties gaat 52
gebeuren. Om de Routekaart Buitensport te kunnen uitvoeren, zijn er middelen beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor de aanleg van kunstgrasvelden en het aanpassen van de accommodaties, waar deze in het bezit zijn van de gemeente. De genoemde bedragen zijn nog indicatief. Einde van het jaar is de investeringsplanning geheel uitgewerkt. Dat kan nog leiden tot een andere financiële presentatie bij de begroting (300 in 2018). Op 14 november 2013 heeft de raad de Toekomstagenda Cultuur vastgesteld. De toekomstagenda kent de pijlers cultuur aan de basis voor ieder kind (1), een gevarieerde culturele infrastructuur (2), versterken van identiteit en imago (3) en meer ruimte voor dynamiek (4). Met het vaststellen van de Toekomstagenda Cultuur moest ook een forse bezuiniging worden gerealiseerd van circa 1,5 mln. Het college heeft € 300.000 structureel vrijgemaakt om onbedoelde negatieve effecten van de bezuinigingen te verzachten en de doelstellingen uit de toekomstagenda nog beter waar te maken. De besteding wordt toegelicht in de separate raadsinformatiebrief (300).
B&W en raadsbesluiten Bij de vaststelling van de meerjarenbegroting 2014-2017 is een bedrag beschikbaar gekomen van € 350.000. Dit bedrag wordt in 3 jaar ingezet ter dekking van een deel van de transitiekosten van FluXus. Met beschikbaarstelling van het volledige bedrag aan Fluxus t.b.v. frictiekosten, ineens in 2014 (Burap), kunnen de geraamde middelen vrijvallen (-100). Investeringen Actualisatie van het investeringsfonds leidt tot op dit programma tot hogere lasten (100). Per saldo is dit neutraal voor de begroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2. Nieuw beleid Voor het jaar 2015 wordt een extra budget ingezet van € 100.000 voor het realiseren van de Routekaart Buitensport (100). In 2014 heeft de raad de visie op hoofdlijnen op het gebruik van de buurthuizen vastgesteld. In 2014 heeft het college ingestemd met de financiële ondersteuningsregeling buurthuizen over 2014. De ondersteuningsregeling wordt vanaf 2015 voortgezet voor de verzelfstandigde buurthuizen. Voor de regeling is jaarlijks € 400.000 beschikbaar. Voor dit bedrag wordt geen beroep gedaan op de algemene middelen. Dekking is gevonden in de stimuleringsbudgetten en diverse budgetten binnen maatschappelijk ontwikkeling die de afgelopen jaren jaarlijks een onderbesteding hebben laten zien. In dit programma is dekking gevonden voor € 273.000 (127). RHet restant is gedekt via programma 1. Programmakosten m.b.t. extra activiteiten rond de evenementen rondom SAIL 2015. Zaanstad profileert zich tijdens de zomer 2015 in het kader van de evenementen rondom Sail Amsterdam en pakt de kans om reuring in de stad te veroorzaken en daarmee bezoekers naar de stad te trekken. De totale kosten bedragen € 400.000, waarvan € 50.000 in dit programma is gedekt (350). Een bedrag van € 50.000 is ook nog gedekt in programma 2. Beleidsbijstellingen Huurinkomsten van IHP-projecten De Tijdstroom, De Komeet en De Spiegel. Een deel van de gebouwen wordt verhuurd aan derden (-176). Van het Rijk ontvangen gemeenten een specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 (Oab). Deze uitkering wordt aangewend voor: voorschoolse educatie, afspraken over voor- en vroegschoolse educatie, 53
overige activiteiten (naast VVE) voor PO-leerlingen met grote achterstand in Nederlandse taal. De bestedingsdatum voor het Oab-geld loopt tot 2016. Vanaf 2016 gaat een nieuwe beleidsperiode in, waarover OCW in het schooljaar 2014/15 duidelijkheid biedt. Voor de begroting 2015 wordt het niveau van de uitgaven 2014 aangehouden (3.600). Dekking wordt gevonden in de specifieke uitkering (-3.600) Per saldo drukt dit dus niet op de algemene middelen van de begroting. Loon-, prijs- en subsidie-indexatie (357). Actualisatie van kapitaallasten van sport- en onderwijshuisvesting inclusief het activeren van vervangingsinvesteringen uit het investeringsfonds (181). De uitvoering van sporthal Midden vertraagt (2015: 500, 2016: 300).
Reserves Latere onttrekking aan reserve sport fonds perdu door vertraging sporthal Midden (2015: -500, 2016: -300). Actualisatie van het investeringsfonds leidt tot op dit programma tot hogere aanwendingen (-100). Per saldo is dit neutraal voor de begroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2. Rentelasten investeringsbudget sporthal De koog ten laste van de sport a fonds perdu (2017: -100 en 2018: -118).
54
55
Programma 04 Ruimtelijke en gebiedsontwikkeling Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
D. Straat, A. Verschuren, J. Olthof, D. Emmer C. Tip
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is door haar combinatie van wonen en werken en landschap en industrie een unieke gemeente en is bovendien onderdeel van een dynamische metropoolregio. Zaanstad heeft dus volop de potentie om door te ontwikkelen. Een gevarieerd woningaanbod, een goede bereikbaarheid en behoud van cultuurhistorisch erfgoed en landelijk gebied dragen daar aan bij. Net als (her)ontwikkeling van kansrijke locaties in de stad. Maar er zijn ook een aantal knelpunten. Het is de opgave om een balans te vinden tussen ruimte voor ontwikkeling en bescherming van kwaliteiten. Bovendien vragen de huidige economische, ruimtelijke en 56
maatschappelijke ontwikkelingen om andersoortige oplossingen. Hierbij geven we ruimte waar het kan en sturen we waar het moet. De gemeente is verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening binnen de gemeentegrenzen. Dat doet zij door bestemmingsplannen en aanpalende beleidskaders vast te stellen. Juist in deze tijd is het de rol van de gemeente om het geheel van kaders te moderniseren en daarbij helderheid en overzicht te creëren. Het vinden van een balans tussen bescherming van individu en collectief aan de ene kant en belemmering van initiatief en ontwikkeling aan de andere kant is daarbij de uitdaging. Ook investeert de gemeente ten behoeve van de bereikbaarheid van de stad, de ruimtelijke kwaliteit en ter ondersteuning van kansrijke initiatieven.
1 Ruimtelijke ontwikkeling (RO)
Ruimtelijke ontwikkeling is voornamelijk gericht op het zorgen voor de juiste ruimtelijke kaders en de nodige instrumenten en strategieën om ontwikkelingen op gang te brengen, te laten slagen en uitvoering te kunnen geven aan de werkwijze van prioriteren en ruimte geven. Het programma is ondersteunend aan andere programma’s, zoals gebiedsontwikkeling. Door het inzetten van verschillende instrumenten willen we initiatieven mogelijk maken. We zoeken optimaal naar ruimte in beleidskaders en flexibiliteit in bestemmingsplannen, zodat initiatiefnemers worden uitgenodigd om te investeren in de stad. Tegelijkertijd blijven we oog houden voor een goede omgevingskwaliteit. De kernkwaliteiten moeten behouden blijven en waar het kan worden versterkt. Dit vraagt soms juist om strengere kaders. In beide gevallen, ruimte geven of strikte kaders, is transparantie en helderheid over wat wel en wat niet mag belangrijk. Ruimte voor ontwikkeling en prioriteren blijven dus hand in hand gaan. Effectindicator
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Ranking 29 29 28 27 Atlas Nederlandse (woon)aantrekkelijkheid van de gemeenten stad
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Gedifferentieerde aanpak (RO) De gemeente maakt een gedifferentieerde aanpak mogelijk voor de stad, waarbij we ruimte geven waar het kan en sturen waar het moet. In gebieden waar ontwikkeling van grote strategische betekenis is voor de hele stad neemt de gemeente een actieve en trekkende rol. Waar verandering wenselijk is, maar niet van groot strategisch belang, is de gemeente faciliterend aan de initiatieven van bewoners, ondernemers en ontwikkelaars. Tegelijk zijn er gebieden waar het behoud en beheer van (cultuurhistorische) kwaliteit centraal staat en de gemeente juist als hoeder de norm stelt en bewaakt. Tot slot is het in grote delen de opgave om een nieuwe balans te vinden tussen de ruimte voor ontwikkeling en de bescherming van alle belanghebbenden. In deze gebieden worden regels die vooral als hinderlijk worden ervaren teruggedrongen en wordt ruimte gegeven waar dat kan.
57
Met de “Leidraad Ruimtelijke Kwaliteit” wordt vastgelegd hoe dit voor het onderwerp ruimtelijke kwaliteit op hoofdlijnen doorwerkt. Tegelijkertijd wordt op gebiedsniveau in de bestemmingsplannen de planologisch juridische vertaalslag gemaakt. Daarnaast evalueren we de ruimtelijke structuurvisie om vervolgens samen met partners en belanghebbenden in de stad te komen tot een omgevingsvisie voor Zaanstad. Het toepassen van vernieuwende strategieën zoals het burenakkoord, ontwikkeling met minimale kaders van de twee pilotgebieden (gasfabriekterrein Krommenie, Fortuinlaan) en aanpassing van regelgeving zodanig, dat tijdelijk gebruik of herbestemming wordt vereenvoudigd en particulier opdrachtgeverschap wordt gestimuleerd, geeft invulling aan het begrip ruimte geven. Het project knooppuntontwikkeling is vanuit RO, in samenwerking met de provincie, een strategisch project waar de gemeente regisseert, capaciteit inzet en maatwerk levert. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Oordeel over duidelijkheid gemeentelijke regels
6,2 (2012)
6,3
Begroting Streef2015 waarde
Bron
>6,3 6,7 (landelijk Zaanpeiling gemiddelde)
Activiteiten: • Vaststellen van Leidraad Ruimtelijke Kwaliteit • Opstellen bestemmingsplannen • Evaluatie ruimtelijke structuurvisie (en economische structuurvisie) ten behoeve van een omgevingsvisie voor Zaanstad • Toepassen van strategieën voor ruimte geven (fysieke regeldruk) • Knooppuntontwikkeling i.s.m. provincie • Inventariseren van braakliggende terreinen/leegstaande panden in prioritaire gebieden • Pilot projecten evaluatie en vervolg • Inspirerend Plan voor de Stad Risico’s en beheersmaatregelen Risico Gedifferentieerde aanpak doet onvoldoende recht aan gelijkheidsbeginsel.
Toepassen van strategieën voor ruimte geven leidt tot rechtsonzekerheid voor belanghebbenden.
Toelichting Beheersmaatregel De gedifferentieerde aanpak Zorgvuldige motivering van de betekent dat niet elk initiatief op reden waarom er geen gelijke gelijke wijze wordt beoordeeld en behandeling wordt toegepast. begeleid. De inzet vanuit de Constante monitoring van gemeente is afhankelijk van de jurisprudentie over dit onderwerp. locatie en de bijdrage van het initiatief aan het algemeen belang. Dit leidt tot ongelijkheid. In hoeverre dit op gespannen voet staat met het gelijkheidsbeginsel is op voorhand niet geheel te beoordelen. Het burenakkoord, ruimte geven Opstellen van regels over de en loslaten gaan allemaal over eisen die gesteld worden aan grotere invloed van de omgeving draagvlak. op beslissingen in de ruimte. Constante monitoring van Daarmee wordt gezocht naar een jurisprudentie over dit onderwerp. nieuwe balans tussen bescherming van het individu en het collectief aan de ene kant en
58
belemmering van initiatieven aan de andere kant. Deze grotere zeggenschap voor de omgeving kan op gespannen voet staan met de rechtszekerheid.
2 Woningaanbod
Wonen is een van de belangrijkste basisbehoeften. Woonbehoeften en –wensen zijn er in veel soorten en maten. Zaanstad streeft naar een veelzijdig en kwalitatief woonaanbod, zodat er op woongebied voor ieder – jong en oud, huurders en kopers, mensen met een krappe en ruimere beurs, huidige én nieuwe bewoners - wat wils is. Veel partijen - corporaties, ontwikkelaars, investeerders, particuliere woningeigenaren en opdrachtgevers – kunnen daarbij het verschil maken. Dit vraagt om:-een toegankelijke woningvoorraad (voldoende, passend en betaalbaar). Op het niveau van Zaanstad blijft voldoende aanbod van betaalbare huurwoningen beschikbaar. We streven ernaar dat iedereen zo snel mogelijk een woning kan krijgen die aansluit bij de persoonlijke wensen en mogelijkheden. Het bevorderen van de doorstroming is daarbij belangrijk, maar bijvoorbeeld ook het goed afstemmen van wonen en zorg. Gelet op de prognoses over de groei van het aantal huishoudens zal ook voor de middellange en lange termijn ruimte moeten worden gezocht voor (binnenstedelijke) woningbouwmogelijkheden. Vraag en aanbod moeten nu, maar ook in de toekomst, goed op elkaar blijven aansluiten.-een kwalitatief goede woningvoorraad. De nadruk ligt op het bevorderen van de kwaliteit van de bestaande voorraad betaalbare huur- en koopwoningen. Het beleid voor funderingsproblematiek blijft gehandhaafd. Wanneer de eigenaren van woningen er niet in slagen om de kwaliteit te verbeteren en de maatschappelijke gevolgen groot zijn, zet de gemeente instrumenten in om de kwaliteitsslag wel mogelijk te maken. Ten aanzien van energiebesparing brengen we partijen bij elkaar rond gedeelde ambities. Inzet hierbij is: een langere levensduur van de woning, vermindering van energielasten en daardoor een betere betaalbaarheid. -een diverse en evenwichtige verdeling van de woningvoorraad. Alle wijken blijven leefbaar en aantrekkelijk voor iedereen. Een verdere concentratie van woningen met een lage huur wordt tegengegaan. Er wordt zowel lokaal als regionaal gestreefd naar een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad met voldoende diversiteit naar prijs, type en kwaliteit. Daarbij wordt onderkend dat sprake is van verschillen tussen en binnen wijken. Binnen de woonruimteverdeling zoeken we maximale ruimte om wijken leefbaar te houden. Bovenstaande onderwerpen werken we in 2015 uit in de actualisatie van de huidige woonvisie. Aan de hand hiervan zullen indicatoren voor de begroting 2016 t/m 2018 worden benoemd en ingevuld. Effectindicator Woningbouwproductie Zaanstad
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde N.v.t. 488 500 600 Woningbouwmonitor
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Woningvoorraad Een goede balans tussen de beschikbaarheid, betaalbaarheid, kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad. 59
Toegankelijke woningvoorraad (voldoende, passend en betaalbaar) Om de toegankelijkheid van de woningmarkt te vergroten zal de gemeente met de corporaties afspraken moeten maken over het beter benutten van de betaalbare voorraad en instrumenten die de doorstroming bevorderen. Tijdelijke huurcontracten en flexibel huren dragen daaraan bij, maar vereisen landelijke regelgeving. Zaanstad werkt samen met corporaties en zorgaanbieders aan een effectieve afstemming tussen wonen, zorg en welzijn. Daarbij wordt o.a. gekeken naar de gevolgen van sluiting van verzorgingshuizen. Regionale samenwerking biedt kansen waar het gaat om een gezamenlijke strategie ten aanzien van het aantrekken van nieuwe investeerders op de Zaanse woningmarkt. Een groot deel van de vraag zal door hen ingevuld moeten gaan worden. De mate waarin vraag en aanbod op elkaar aansluiten zal gemonitord worden. Een kwalitatief goede woningvoorraad Op lokaal niveau levert de gemeente een bijdrage aan kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad, o.a. door het ontwikkelen van een financieel instrumentarium voor funderingsherstel (zoals BKZ), via duurzaamheidsprojecten rond afname van energieverbruik (Klimaatprogramma) en via het project Comfortabel Wonen. Diverse en evenwichtige verdeling van de woningvoorraad De gemeente maakt afspraken met corporaties over verkoop, liberalisatie en sloop/nieuwbouw van sociale huurwoningen. Deze afspraken moeten helpen segregatie te voorkomen en de Zaanse wijken leefbaar en aantrekkelijk te houden. Omdat Zaanstad opereert binnen een regionale woningmarkt zal Zaanstad erop aandringen dat ook de in 2014 ondertekende intentieverklaring over verdeling van de betaalbare woningvoorraad binnen de metropoolregio wordt uitgewerkt. In 2015 treedt de nieuwe Huisvestingswet in werking. Sturing op de woonruimteverdeling is voortaan alleen mogelijk door middel van een huisvestingsverordening. De wet vereist ook afgifte van huisvestingsvergunningen. De vigerende afspraken rond de woonruimteverdeling worden getoetst aan de nieuwe regelgeving. Een actuele woonvisie In 2008 zijn de ambities op het gebied van wonen samengebracht in de woonvisie Zaans Mozaïek. Hoewel de hierin gestelde beleidsopgaven nog steeds actueel zijn vraagt de visie om een herijking en uitvoeringsprogramma met gerichte activiteiten waarin duidelijk is wat voor interventies gewenst en noodzakelijk zijn en wat voor inzet van de gemeente en andere partijen verwacht wordt. Een actuele gemeentelijke woonvisie wordt in het kader van de nieuwe Woningwet (invoering naar verwachting in 2015) bepalend voor de werkzaamheden van de corporaties en wordt gevolgd door het maken van concrete prestatieafspraken. Daarbij gaat het over thema’s als nieuwbouw van sociale huurwoningen, verkoop of liberalisatie van woningen door de corporatie, betaalbaarheid, bereikbaarheid, kwaliteit en duurzaamheid van de woningvoorraad, menging van wijken en huisvesting van ouderen. Voor kansrijke projecten door commerciële marktpartijen kan de gemeente de rode loper uitleggen. Investeerders/beleggers worden een belangrijke speler als het gaat om nieuwbouw in het vrije sector huursegment. Vanuit de gemeente worden mogelijkheden voor eigen initiatief en zelfbouw in gang gezet. Prestatie-indicator Realisatie van het aantal woningen per jaar binnen project Zelfdoen
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting StreefBron 2015 waarde 40 150
60
Activiteiten: • Woonvisie en uitvoeringsprogramma actualiseren • Prestatie-afspraken maken met corporaties • Regionale verordening woonruimteverdeling vaststellen Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Toenemende mismatch tussen vraag en aanbod op de woningmarkt.
- woningvoorraad niet betaalbaar - lokale prestatieafspraken met voor lage inkomensgroepen corporaties en marktpartijen - te weinig instroommogelijkheden - regionale afspraken over voor starters en middeninkomens woonruimteverdeling en de - afnemende diversiteit en betaalbare voorraad leefbaarheid in wijken - facilitering verbetering kwaliteit - verslechterde kwaliteit bestaande door inzet gemeentelijk woningvoorraad (o.a. instrumentarium ( bv. BKZ) funderingsherstel) - voorziening € 200.000 voor niet aflossen leningen funderingsherstel
Beheersmaatregel
3 Kwaliteit buitengebied
We streven naar een hoogwaardig kwalitatief buitengebied met instandhouding van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden, aantrekkelijk om te beleven en in te recreëren. Het Zaanse landschap is medebepalend voor de aantrekkelijkheid van het woonen werkklimaat van de stad. Door verstedelijking en verdichting neemt de druk op het groen en het landschap in de metropoolregio en dus ook in Zaanstad toe. Inwoners en bezoekers willen in toenemende mate gebruik maken van het buitengebied, om in te recreëren of het op een andere manier te beleven. Het is een opgave om de kwaliteit van het landschap met de bijzondere natuurwaarden te behouden en waar mogelijk te versterken voor de inwoners die in een aantrekkelijk gebied willen wonen en werken. Effectindicator Waardering woonomgeving Tevredenheid recreatievoorzieningen
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
7,0
7,0
>7,0
>7,0 Zaanpeiling
71% (2012)
70%
>70%
>70% Zaanpeiling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Samenwerking versterken kwaliteit buitengebied Initiëren, faciliteren en begeleiden van initiatieven, plannen en projecten die bijdragen aan het behouden en versterken van de kwaliteiten van het buitengebied en het recreatieve medegebruik. Een goede inpassing van de bouwinitiatieven in het buitengebied en aan de stadsranden zijn bepalend voor de kwaliteit van het landschap. Daarbij speelt dat de landbouw extensiveert en voor leegkomende opstallen nieuwe functies nodig zijn. Met het project verbrakking Westzaan 61
worden belangrijke natuurdoelen bereikt. De afronding van het beheer en de inrichting van de Kalverpolder is een voorbeeld waarbij meerdere partijen aan het herstel en de toekomst van het gebied werken. Er zijn recreatieve projecten in de uitvoeringsfase die voortkomen uit lopende programma’s, zoals tussen IJ en Z en het waterplan. Nieuwe fiets- en wandelpaden staan vanaf 2015 in de planning en komen op plekken waar nog ontbrekende schakels zijn, met name in de zones tussen stad en buitengebied. De agrariërs worden gestimuleerd om boerenlandpaden aan te leggen, zodat het landschap voor de wandelaar beter toegankelijk is. Prestatie-indicator Extra aantal meters fietspad
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde N.v.t. 0 2.600 3.950 Eigen registratie
Extra aantal meters voetpad
N.v.t.
0
3.000
6.000 Eigen registratie
Activiteiten: • Respecteren van de rode contour bij vergunningverlening • Adviseren bij bouwplannen over landschappelijke inpassing conform het beeldkwaliteitsplan buitengebied • Faciliteren uitvoering verbrakking Westzaan • Afronden uitvoeringsprogramma Inrichting & Beheer Kalverpolder • Inhoudelijke en bestuurlijke bijdrage aan beheerplannen voor Natura 2000 • Gewenst toekomstperspectief voor het buitengebied uitwerken als onderdeel van het Groen- en Waterplan • Met samenwerkingspartners de gestelde doelen verwezenlijken • Uitvoeren Waterplan Zaans Blauw en het Gebiedsplan Buitengebied • Uitvoeren projecten Tussen IJ en Z in de Omzoom en Noorderveen • Onderzoek aanleg tweede deel Voetpad Guisveld Risico’s en beheersmaatregelen Risico Subsidierisico landelijke projecten.
Toelichting Binnen landelijk gebied worden subsidies aangevraagd. Bij subsidie loopt de gemeente Zaanstad risico dat niet alle kosten declarabel zijn.
Beheersmaatregel Sturen bij aanvang waar wat uit gedekt kan worden. De reserve ILG en SGP als achtervang voor niet-declarabele kosten.
4 Kwaliteit cultuurhistorisch erfgoed
De gemeente vindt het - net als veel Zaankanters - belangrijk dat met het erfgoed zorgvuldig wordt omgegaan om de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en de Zaanse identiteit te versterken, nu en in de toekomst. Erfgoed heeft ook een belangrijke economische waarde. Dit is terug te zien in de vastgoedwaarde van monumentale panden en de waardestijging van panden en wijken rondom cultuurhistorisch waardevolle objecten. De drie van rijkswege beschermde gezichten in Zaanstad (Kerkbuurt Westzaan, Haaldersbroek Zaandam en Gortershoek Zaandijk) zijn populaire plekken om te wonen en ook gebieden met een hoge WOZ-waarde. Het behoud van erfgoed is voor de waardeontwikkeling op meer terreinen en gebieden van belang. Behoud van monumenten levert werkgelegenheid op: tegen elke euro subsidie staat een investering van de eigenaar van 2,31 euro, waarmee vakmensen worden
62
ingehuurd die de monumenten opknappen en onderhouden. Een goed onderhouden monumentenbestand zorgt voor een aantrekkelijke stad die bezoekers en toeristen aantrekt, zoals de Zaanse Schans met 1,2 miljoen bezoekers per jaar. Daarnaast is het Hembrugterrein een plek die steeds meer bedrijven en bezoekers weten te vinden en ook Inverdan heeft met zijn verwijzing naar de Zaanse houtbouw een speciale aantrekkingskracht. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Samenwerking op het gebied van erfgoed Samenwerken met partners die bijdragen aan het behouden en versterken van het cultureel erfgoed binnen Zaanstad en het uitvoeren van onze wettelijke taak. In Zaanstad is veel kennis en deskundigheid op het gebied van erfgoed. De gemeente zoekt actief naar mogelijkheden tot samenwerking. Voorbeeld hiervan is de samenwerkingsovereenkomst met de Vereniging Zaans Erfgoed, waarbij deskundige vrijwilligers een nauwkeurige beschrijving van een aantal panden maken ter voorbereiding op aanwijzing als gemeentelijke monument. Een actief gemeentelijk aanwijzingsbeleid zorgt ervoor dat het monumentenbestand uitgebreid en up-to-date kan worden gehouden. We onderzoeken hoe bescherming van beeldbepalende panden (voornamelijk op massa en volume) voortaan via bestemmingsplannen kan worden geregeld. Daarnaast draagt de gemeente bij aan de instandhouding van het bestaande erfgoed door een proactieve houding naar eigenaren ten aanzien van advisering over vergunningverlening en instandhoudingssubsidies en door begeleiding van restauraties. De gemeente werkt actief mee aan herbestemming van monumenten. In 2015 vragen we veel aandacht voor de ingebruikname van de monumenten op het Hembrugterrein. Daarnaast worden functiewijzigingen van andere monumenten, zoals kerken en boerderijen, intensief begeleid. Herbestemmen vraagt om een flexibele aanpak: in het voortraject meebewegen waar mogelijk en grenzen stellen waar nodig, en vervolgens bij de uitvoering ondersteunen en faciliteren waar dat kan. Vanaf 2016 is een structureel budget van € 100.000,- in de begroting opgenomen voor subsidies. In 2015 stellen we een nieuwe subsidieregeling ‘Instandhouding erfgoed’ op, met spelregels over de meest effectieve inzet van deze middelen. Verplicht archeologisch onderzoek bij bouwprojecten vereist zorgvuldigheid maar is er ook op gericht om zo min mogelijk hinder voor het bouwproces op te leveren. De stadsarcheoloog bereidt de onderzoeken voor, begeleidt de uitvoering en publiceert over de resultaten. Zaanstad heeft een eigen depot waar bijzondere vondsten worden onderzocht, gedocumenteerd en opgeslagen. De opgedane historische kennis wordt verspreid via publicaties en bijeenkomsten. Prestatie-indicator Afgegeven vergunningen Afgegeven subsidies Nieuwe monumenten
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 35 35 35 Domein Stedelijke Ontwikkeling 30 30 30 Domein Stedelijke Ontwikkeling 15
10 à 15
10 à 15 Domein Stedelijke Ontwikkeling
63
Activiteiten: • Actief begeleiden en initiëren herbestemmingen • Maken beleid beeldbepalende panden en invoeren beleid in proces • Erfgoed in de leidraad ruimtelijke kwaliteit • Processen rondom erfgoed versimpelen en in lijn brengen met beleid prioritaire gebieden • Maken van inventarisaties naar typen gebouwen • Input erfgoed aan ontkaderingsopgave • Afgeven van vergunningen activiteit monumenten • Afgeven van subsidies m.b.t. monumenten, herbestemmingen en haalbaarheidsonderzoeken • Pro-actieve houding en eigenaren begeleiden bij restauraties • Aanwijzen van nieuwe monumenten in samenwerking met de Vereniging Zaans Erfgoed • Bijdragen aan projecten zoals het Hembrugterrein • Begeleiden van archeologisch onderzoek Risico’s en beheersmaatregelen Risico Aanspraak op garantstellingen danwel financieel gevolg beschikkingen van de oude regeling monumenten is groter dan gedekt is.
Toelichting Gemeente Zaanstad heeft garantstellingen afgegeven in het verleden op grote restauratiesubsidies. Maar ook toezeggingen afgegeven waarbij de rekening-courant wellicht niet geheel dekkend zou kunnen zijn.
Beheersmaatregel Het opschonen van de nog uitstaande beschikkingen en deze afronden waardoor een zeker financieel beeld ontstaat. Inzet overige middelen van de rekeningcourant.
5 Grond en vastgoed
We streven naar een zo klein mogelijke duurzame grond- en vastgoedportefeuille, gericht op het faciliteren van de kerntaken van de gemeente, met een maximale bijdrage aan het verdienvermogen van de gemeente. De gemeente gaat door met de verkoop van grond die en vastgoed dat niet nodig is voor het faciliteren van de kerntaken van de gemeente. Verkoop gaat via lokale makelaars, de website van de gemeente en contacten met ontwikkelaars en belangstellenden en tegen marktconforme prijzen. De grond- en vastgoedportefeuille is een dynamisch geheel. Door fusies, maatschappelijke ontwikkelingen en veranderende functies komen telkens gebouwen en gronden beschikbaar. Daarvan wordt beoordeeld of ze kunnen worden afgestoten of beschikbaar moeten blijven voor gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Binnen de portefeuille worden ca. 800 huurcontracten en 10.000 erfpachtcontracten beheerd. Mutaties moeten worden doorgevoerd en facturen moeten worden opgesteld. We schenken aandacht aan de communicatie met erfpachters over de mogelijkheid tot omzetting van erfpachtgrond naar vol eigendom. In 2014 wordt de evaluatie omzettingen erfpacht afgerond. Dit kan leiden tot aanpassing van de uitvoeringsregels voor het omzetten van het recht van erfpacht naar vol eigendom. De gemeente zal erfpachters via huis-aan-huisbladen en de gemeentelijke website regelmatig blijven informeren over de mogelijkheden tot omzetting. Van elk object in de portefeuille wordt een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) gemaakt. Op basis daarvan wordt berekend welke budgetten benodigd zijn om een technische kwaliteit te behouden zoals in het portefeuilleplan is beschreven. De objecten die in gemeentelijk bezit blijven, worden tevens beoordeeld op hun ‘energieprestatie’. Indien op dat vlak verbeteringen wenselijk of noodzakelijk zijn, dient daarvoor dekking te worden gezocht.
64
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 5.1 Beheer grond en vastgoedportefeuille Afstoten of verhuren van grond en vastgoed tegen marktconforme koop- en huurprijzen en duurzaam beheer van maatschappelijk vastgoed. De gemeente beheert het maatschappelijk vastgoed op een duurzame manier en voldoet daarbij aan de eisen van deze tijd.Grond en vastgoed die niet noodzakelijk zijn voor de realisatie van beleidsdoelstellingen worden afgestoten of verhuurd tegen marktconforme koop- en huurprijzen, waarbij voor erfpachters de keuzemogelijkheid blijft om het recht van erfpacht om te zetten naar vol eigendom. Activiteiten: • Grond en vastgoed te koop aanbieden • Contractenbeheer • Regelmatige communicatie met erfpachters over de mogelijkheid tot omzetting van erfpachtgrond naar vol eigendom • Dekking vinden om duurzaamheidsmaatregelen in te passen in de onderhoudsbegroting van het maatschappelijk vastgoed Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Vastgoed- en grondtransacties zijn afhankelijk van de vraag uit de markt.
Beheersmaatregel Naast het monitoren van de markt ook beheershandelingen als het bij elkaar brengen van vraag en aanbod, huren/verhuren, beheren en onderhouden.
6 Gebiedsontwikkeling
Gebiedsontwikkeling maakt de vertaalslag ruimtelijk-functioneel beleid naar de uitvoering. Enerzijds door het voeren van regie en anderzijds door het faciliteren van processen die nodig zijn om maatschappelijke gewenste gebiedsontwikkelingen tot stand te brengen. Legt verbindingen tussen programmavelden. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 6.1 Samenwerken in gebiedsontwikkeling Gemeentelijke middelen worden gericht ingezet voor maatschappelijk gewenste ontwikkelingen. Ontwikkelingen worden zo veel mogelijk uitgevoerd door private ontwikkelaars. Prioritering Gebiedsontwikkeling is veranderd van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde markt met kleinschalige initiatieven, waarbij de wensen van de afnemers/gebruikers steeds belangrijker worden. Zaanstad beschikt ook de komende jaren niet over voldoende middelen 65
(capaciteit en geld) om alle initiatieven te faciliteren. Daarom kiest de gemeente voor een heldere prioritering van onze activiteiten in wijken, buurten en gebieden in onze stad met de focus op de aandachtswijken en het voortzetten van de programma’s Inverdan, Zaan/IJ en Noordzeekanaalgebied. Dit door de halfjaarlijkse vaststelling van de RAP-lijst, met daarin op basis van de nota ‘Prioritering is noodzakelijk’ keuzes ten aanzien van het voortzetten of opschorten van projecten. Het is een dynamische lijst die door de vraag en de kansen in de markt kan veranderen. De rode loper Bij kansrijke projecten die werkgelegenheid creëren, de wijkeconomie stimuleren, de maatschappelijke cohesie bevorderen of de aanjager van de ontwikkeling van een buurt of wijk kunnen zijn, kan de gemeente de ‘rode loper’ uitleggen. Voorbeelden hiervan zijn: - Proces: met bijvoorbeeld één loket voor vestigingsaanvragen met een vast contactpersoon, maar ook de gerichte inzet van capaciteit om versnelling in procedures te realiseren - Contacten: door gebruik te maken van kennis uit diverse netwerken - Geld: door bijvoorbeeld financiële faciliteiten aan te bieden (subsidies, investeringen, projectbegeleidingsbudgetten en bestaande of nieuwe regelingen bij gronduitgifte) Kleinschalige initiatieven De gemeente is van mening dat de stad niet alleen in beweging komt bij projecten met enige omvang, maar dat ook kleine initiatieven hier een grote bijdrage aan kunnen leveren. De gemeente wil kansrijke, kleinschalige initiatieven faciliteren en stimuleren. Bevorderen van wonen boven winkels in het kader van leefbaarheid wordt niet ingezet vanuit een grootschalige aanpak, maar via maatwerk waar zich verandering of ontwikkeling voordoet. Inverdan Met het programma Inverdan werkt Zaanstad aan een nieuw stedelijk centrumgebied. Er ontstaat een gevarieerd en aantrekkelijk stadshart in Zaandam met een knooppunt in de sociale en economische ontwikkeling van het centrumgebied. De komende jaren liggen de accenten onder andere op de realisatie van de winkels op de Overbouwing Provincialeweg, het cultuurcluster, het bouwprogramma op de Eilanden, het fietsparkeren en de synagoge (zie programma 3). Het programma wordt per 2018 afgesloten, indien financieel en juridisch haalbaar. Het dan nog niet gerealiseerde bouwprogramma wordt in de vorm van zelfstandige projecten uitgevoerd. Zaan/IJ ZaanIJ heeft als kernvraagstuk om de braakliggende terreinen en leegstaande panden aan de Zaan en aan het IJ (Noordzeekanaal) nieuw leven in te blazen. Met het opnieuw betekenis geven aan die panden en plekken wil ZaanIJ een bijdrage in de komende decennia leveren aan de groei van Zaanstad en aan die van de metropoolregio Amsterdam. De gemeente heeft hier vooral een faciliterende rol bij initiatieven door particuliere partijen voor gebiedsontwikkelingen. Hierbij speelt ook het project Zaans Proeflokaal een hoofdrol. Dit om voor alle locaties aanvaardbare milieucondities te formuleren en creëren, zodat de toekomstige bewoners en gebruikers een goed en gezond leefklimaat tegemoet kunnen zien. Om woningbouw op de Hemmes mogelijk te maken wordt een apart bestemmingsplan gemaakt. De afgelopen jaren heeft ZaanIJ met de partners voor het Hembrugterrein de kaders gecreëerd om een organische ontwikkeling mogelijk te maken. Tegelijkertijd werd het Hembrugterrein met tijdelijke activiteiten op de kaart gezet. Noordzeekanaalgebied Het programma Noordzeekanaalgebied richt zich op het ontwikkelen van het Zaanse deel van het Noordzeekanaalgebied (aan het Noordzeekanaal). Dit wordt in samenwerking met de 66
regio opgepakt. De algemene doelstelling is: regionale versterking van de internationale concurrentiepositie met aandacht voor de leefomgeving. Dit gebeurt door het voor bedrijven aantrekkelijk te maken zich in het gebied te vestigen, om zo ook voldoende werkgelegenheid te creëren. Een duurzame ontwikkeling staat voorop, met aandacht voor het verminderen van milieuoverlast en het zorgvuldig omgaan met de schaarse ruimte. Voor Nauerna wordt gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan en de veiligheid van de stortplaats wordt nauwkeurig gemonitord in samenwerking met de omwonenden en belanghebbenden, zoals afgesproken in de mediation-overeenkomst. De gemeente Zaanstad ontwikkelt gezamenlijk met de RON (Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied) en BNG Gebiedsontwikkeling (zijnde de aandeelhouders van Haventerrein Westzaan CV en Bedrijventerrein Westzaan Noord CV) het bedrijvenpark HoogTij. Het gaat daarbij om een gebied met 110 hectare uitgeefbare grond. Circa 27 hectare daarvan is havengerelateerd. Uitgangspunt is een duurzaam bedrijventerrein te ontwikkelen. De gemeente heeft circa 20% van het uitgeefbare gebied in eigendom. De overige 80% is in eigendom bij de CV’s. Ondanks alle inspanningen blijft de grondverkoop achter bij de geprognosticeerde gronduitgifte. Het resultaat van de grondexploitatie HoogTij verslechtert aanzienlijk. Besluitvorming en verdere informatie worden in de tweede helft van 2014 aan de raad aangeboden. Voor de grondstoffenrotonde verwijzen wij u naar programma 5. Aandachtswijken In de aandachtswijken Poelenburg, Zaandam-Zuid, Pelders-Hoornseveld, Kogerveldwijk, Rosmolenwijk en Wormerveer-Noord werkt de gemeente samen met woningcorporaties, ontwikkelaars, bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden om kansrijke initiatieven te faciliteren en stimuleren. Voor de aanpak van wijkvernieuwing in Zaandam-Zuidoost blijkt grootschalige sloop/nieuwbouw niet haalbaar. De aanpak is meer gericht op renovatie en kleinschalige ingrepen in de wijk. Stimuleren van tijdelijk gebruik van gebouwen en gronden Door de economische crisis stagneren bouwplannen in de stad. Hierdoor liggen terreinen langere tijd braak en staan gebouwen leeg. Dit werkt verloedering in de hand en kan leiden tot waardedaling van het gebied. Door tijdelijke ontwikkelingen kan ruimte ontstaan voor permanente ontwikkeling en ontstaat reuring. Tijdelijkheid is daarmee een middel om de stad in beweging te houden, kwalitatieve achteruitgang te voorkomen en wensen van bewoners, ondernemers en instellingen te honoreren. Activiteiten: • Prioritering tussen ruimtelijk/fysieke projecten door de Ruimtelijke Adviesgroep Projecten op grond van de nota • Toepassen van de rode loper bij kansrijke projecten • Inverdan (Cultuurcluster zie programma 3, synagoge zie programma 4 prestatie 4.1), Zaan/IJ (Zaans Proeflokaal) • Samenwerken met woningcorporaties, ontwikkelaars, bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden in de wijken • Kleinschalige ontwikkelingen faciliteren en stimuleren • Stimuleren van tijdelijk gebruik van gebouwen en gronden Risico’s en beheersmaatregelen Risico Algemeen marktrisico (prijs en afzet) bij het voeren van
Toelichting Beheersmaatregel Grondopbrengsten dalen en/of de Inzetten op een goede uitgifte van kavels vertraagd a.g.v. verkoopstrategie en monitoren bij
67
grondexploitaties.
economische omstandigheden.
halfjaarlijks MPG.
7 Bereikbare stad
Bereikbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid van Zaanstad, of het nu om wonen, werken, ondernemen of bezoeken gaat. Alle modaliteiten leveren daarin hun deel: fiets, auto, openbaar vervoer en scheepvaart. Daarbij gaat het niet alleen om toegang tot Zaanstad vanuit de regio, maar ook om comfortabel en veilig verkeer binnen de gemeentegrenzen. Goede parkeervoorzieningen dragen bij aan een positief oordeel over de bereikbaarheid en gastvrijheid van de gemeente. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 7.1 Bevorderen doorstroming Het verbeteren van de doorstroming op het rijkswegennet, hoofdwegennet, vaarwegennet en het bevorderen van de doorstroming, snelheid en comfort van het openbaar vervoer en langzaam verkeer (incl. verkeersveiligheid). Focus op het bereikbaar houden van locaties die van essentieel belang zijn voor de economische ontwikkeling en de vitaliteit van Zaanstad voor zowel personen- als vrachtvervoer en het optimaliseren van de verkeersstromen binnen de gemeente. Dit mede ten behoeve van het behoud en de versterking van de verkeersrelatie met de Metropoolregio Amsterdam. Prestatie-indicator Tevredenheid van bewoners over bereikbaarheid van de buurt per auto
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 69% (2012) 73% >73% >75% Zaanpeiling
Tevredenheid over openbaar vervoer
7,7 (2013)
7,7
>7,7
Percentage inwoners dat andere vervoermiddelen dan auto gebruikt voor woonwerkverkeer Toename gebruik fiets woonwerk
45% (2012)
46%
>46%
8 Klantenbarometer KPVV concessiegebied Zaanstreek >50% Zaanpeiling
20% (2012)
20%
>20%
>20% Zaanpeiling
Tevredenheid van bewoners 87% (2012) over de bereikbaarheid van de buurt per fiets
89%
89%
>85% Zaanpeiling
Tevredenheid verkeersveiligheid in de gemeente
39%
>39%
45% Zaanpeiling
42% (2012)
Activiteiten: • Uitwerken kansen Knooppuntontwikkeling/Guisweg 68
• • • • • • • • • •
Onderzoek functioneren Bernardplein na 2020 Onderzoek Thorbeckeweg/Wibautstraat na 2020 Verdere planvorming A8-A9 Uitvoering HOV Zaan Corridor Uitvoering Verkeersplan Centrum Uitvoering verkeersveiligheidsplan Locatieonderzoek fietsenstalling Inverdan Vernieuwen Wilhelminasluis Vervanging Zaanbrug Faciliteren bootverbinding binnen Zaanstad en tussen Zaanstad-Amsterdam
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Uitkeren planschade en/of nadeelcompensatie Vaart in de Zaan (Zaanbrug en Wilhelminasluis).
Het realiseren van zowel Het treffen van maatregelen door Wilhelminasluis als Zaanbrug de provincie en gemeente om dit heeft fikse ingrepen in de zo beperkt mogelijk te houden. openbare ruimte tot gevolg. De bereikbaarheid van winkels en woningen zal onder druk komen te staan. Indien de kostenoverschrijding Sturen op de voortgang van het van de aanbesteding Zaanbrug project en kostenbeheersing door meer dan 10% bedraagt, is de provincie. Dit reduceert de Zaanstad contractueel noodzaak van het betaling van aansprakelijk voor 25% van deze een opslag op de investering voor kostenoverschrijding. alle partijen (provincie, Wormerland en Zaanstad).
Mogelijke overschrijding > 10% op investering Zaanbrug.
Terugbetalen deel subsidie Mogelijk wordt het project Spoorse doorsnijding (onderdeel Guisweg niet geheel uitgevoerd Guisweg). volgens afspraak met het Rijk.
Beheersmaatregel
Dekking van deze terugbetaling staat op een overlopend passief voor het volledige bedrag. Maximale schade bedraagt het geïnvesteerde kredietbedrag.
7.2 Parkeermogelijkheden Voor bezoekers wordt de vindbaarheid van de parkeervoorzieningen verbeterd door de realisatie van het Dynamisch Parkeerverwijssysteem. Het betaalgemak wordt groter voor zowel bezoekers als bewoners en ondernemers door de invoering van kentekenparkeren. Kentekenparkeren verhoogt ook de efficiëntie van de gemeentelijke handhaving. De Evaluatie Parkeren laat zien dat het parkeerbeleid onvoldoende houvast biedt voor de gemeentelijke regie op de openbare ruimte. De evaluatie laat tevens zien dat de parkeerregulering over het algemeen voldoet, maar verbeterpunten kent. Nieuw parkeerbeleid moet beide onderwerpen bundelen in integraal parkeerbeleid. Prestatie-indicator Afname van het aantal mensen dat parkeren als grootste probleem in de buurt ziet
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 10 (2012) 15 <15 10 Zaanpeiling
69
Activiteiten: • Vaststellen nieuw Parkeerbeleid • Invoering kentekenparkeren • Oplevering Dynamisch Parkeerverwijssysteem (financieel bij 7.1) Risico’s en beheersmaatregelen Financiën Lasten incl. dotaties
2015
2016
2017
2018
Originele begroting 2014-2017
64.702
37.540
35.631
64.544
Structurele effecten NJR en Burap
-4.114
-2.379
5.676
93
5.439
100 4.926
1.100 4.614
100 4.637
66.027
40.187
47.020
69.374
1.210 816 -5.542
2.215 516 -1.954
-8.434 316 -3.024
-293 316 -34.677
2.375
344
-154
-359
64.885
41.307
35.725
34.361
Kaderbrief en Financieel beeld Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018 Investeringen Nieuw beleid Beleidsbijstellingen Dotaties reserves Totale lasten begroting 2015-2018
70
Baten incl. aanwendingen
2015
2016
2017
2018
-46.869
-34.724
-31.188
-62.310
-4.534
5.234
4.221
2.006
Kaderbrief en Financieel beeld
215
215
215
215
Verdeling agv nieuwe structuur
-69
-69
-69
-69
-51.257
-29.344
-26.822
-60.158
39 7.512
39 884
39 1.798
39 33.695
-8.665
-3.308
-203
1.017
-52.371
-31.730
-25.188
-25.407
Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap
Beginstand begroting 2015-2018 Nieuw beleid Beleidsbijstellingen Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018
Toelichting Kaderbrief en financieel beeld Door het fiscaal parkeren buiten Zaandam om te zetten in blauwe zones neemt de opbrengst van parkeerbelastingen en naheffingsaanslagen af (215). Voort zetten van de instandhoudingssubsidie erfgoed (100 vanaf 2016). Investering in een nieuwe fietsenstalling Centrum (1.000 in 2017). Investeringen Actualisatie van het investeringsfonds leidt tot op dit programma tot hogere lasten (1.210). Per saldo is dit neutraal voor de begroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2. Vrijval uit het investeringsfonds omdat vervangingsinvesteringen geactiveerd worden (-3.700) en toevoeging aan het weerstandsvermogen (2.400). dekking door een vrijval uit het investeringsfonds. Nieuw beleid Voor het zelf bouwen of laten bouwen van een woning, individueel of in een groep, in bestaande bouw of nieuwbouw, waarbij bewoners maximaal invloed kunnen uitoefenen op de woning is in de Woonvisie opgenomen dat wordt gestreefd naar tenminste 10% van de nieuwbouw, te realiseren via Zelfdoen. Momenteel wordt in de gemeente Zaanstad nog maar weinig gebouwd volgens het Zelfdoen principe. Om die 10% te halen is het noodzakelijk dat additionele inzet wordt gepleegd door de gemeente voor Zelfdoen (200). Het programma Zaan-IJ loopt eind 2014 af. Uit de evaluatie blijkt dat het programma zijn vruchten afwerpt. Voorgesteld wordt om het programma te continueren. Er is € 416.000 nodig, waarvan € 100.000 al is gedekt (316). Stadsherstel heeft het plan om de Synagoge uit 1865 aan te kopen en terug te brengen in haar oude staat. De stichting beschikt over onvoldoende middelen om dat geheel zelf te financieren (onrendabele top). De gemeente hecht waarde aan het behoud van haar erfgoed en heeft hier maximaal € 300.000 euro voor over (300). Beleidsbijstellingen De uitvoering van de recreatieve verbindingen EFRO start later dan verwacht. En ook de overige projecten (Noorderveen etc.) hebben vertraging opgelopen in de planvorming. De uitvoering wordt daarmee geherfaseerd naar 2015 (214). Dit bedrag wordt onttrokken aan de daarvoor bedoelde bestemmingsreserve (-214). In de begroting 2012-2015 en 2013-2016 zijn stelposten opgenomen m.b.t. kostentoerekening en indexering. Deze zijn in 2013 verdeeld over verschillende onderwerpen, waarvan ook een deel naar de grondexploitaties. Aangezien de 71
grondexploitaties hun eigen mechanisme hebben van kostentoerekening en indexering, is het toerekenen van dit deel van de taakstelling achteraf onjuist en wordt daarom teruggedraaid (262). Bij de jaarstukken 2013 is het overlopend passief erfpacht vrijgevallen en omgezet naar een bestemmingsreserve. Met deze saldoneutrale wijziging wordt de onttrekking aan de bestemmingsreserve opgenomen op programma 9. Het onderhoudsbudget gemeentelijk vastgoed wordt structureel verhoogd zodat het vastgoed goed onderhouden kan worden. Bij de narap 2014 zal vervolgens de voorziening van € 2,4 mln. vrijvallen. De taakstelling bij stedelijke ontwikkeling wordt niet geheel gerealiseerd (155). Actualisatie van kapitaallasten (-711). De vorming van de VrZW leidt in de begroting van Zaanstad bij vastgoed tot lagere lasten (-1.471) en lagere baten (949). Zie ook programma 7 Actualisatie van MPG 14.2 leidt tot lagere lasten (-4.591) en lagere baten (4.591). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2.
Reserves Actualisatie van het investeringsfonds leidt tot op dit programma tot hogere dotaties (415) en hogere aanwendingen (- 5.812). Per saldo is dit neutraal voor de begroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2. Aanvulling van de algemene reserve grondzaken (2.400) en incidentele vrijval uit het investeringsfonds door vrijval van vervangingsinvesteringen (-2.400) en positiever scenario grondexploitaties (-700). Actualisatie grondexploitaties leidt tot lagere toevoegingen aan (-440) en hogere aanwendingen van de algemene reserve grondzaken. Herplanning van het strategisch groenproject leidt tot een extra aanwending van de reserve in 2015 (-164).
72
73
Programma 05 Milieu en duurzaamheid Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
D. Emmer C. Tip
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad werkt aan een toekomstgericht, gezond en aantrekkelijk woon-, leef- en ondernemersklimaat. Het terugdringen van milieubelasting heeft hierop een positief effect en leidt er toe dat belemmeringen voor nieuwbouw worden weggenomen. Op het gebied van duurzaamheid en klimaat richt Zaanstad zich op energiereductie in de bebouwde omgeving en het opwekken van duurzame energie. Hierdoor dalen de (woon)lasten van huishoudens en bedrijven en verbetert het comfort van woningen en gebouwen. Het reduceren van de hoeveelheid afval en het inzetten van reststromen voor hergebruik als grondstoffen draagt hier eveneens aan bij.
74
Op het gebied van klimaat en duurzaamheid treedt Zaanstad vooral faciliterend op en heeft de gemeente een voorbeeldfunctie. Op het gebied van milieu heeft de gemeente een meer kaderstellende rol. De gemeente stuurt en stimuleert waar nodig. Maar bovenal wordt de verbinding gezocht met de direct belanghebbenden om gezamenlijk tot een juiste aanpak te komen. Daarbij is ook de verbinding met de regio van belang.
1 Reduceren milieubelasting
Door het terugdringen van de milieubelasting verbetert de leefbaarheid van Zaanstad en worden belemmeringen voor het realiseren van nieuwbouwprojecten weggenomen. Een indicator voor het meten van de reductie van milieubelasting is in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met als voorstel dit in de begroting op te nemen. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Uitvoeren Ruimtelijke Milieuvisie Met daaraan gekoppeld: • Bodemprogramma 2010-2014/2015 en Bodemprogramma 2016-2019 • Actieprogramma Geluid 2013-2018 • Implementatie Zaans Geurbeleid 2014 Het bodemprogramma moet ervoor zorgen dat in 2015 sprake is van een bodemkwaliteit zonder onaanvaardbare risico’s voor onze inwoners bij het huidige gebruik. Als het rijk voldoende budget beschikbaar stelt, starten we in 2016 met de aanpak van risico’s als gevolg van diffuse bodembelasting. In 2020 moeten alle locaties waarbij sprake is van onaanvaardbare ecologische en verspreidingsrisico’s gesaneerd of beheerst zijn. Verder willen we uiterlijk 2020 alle bodem- en ondergrondaspecten integreren in het proces van ruimtelijke planvorming. De Zaanse geluidsnormen worden teruggebracht tot de landelijke normen. Geluid is een belangrijke factor in de waardering van de woonomgeving. In het Actieplan Geluid zijn maatregelen opgenomen om de geluidhinder terug te dringen. Deze maatregelen hebben vooral betrekking op wegverkeerlawaai. Wegverkeerlawaai is de voornaamste bron van geluidhinder en de gemeente heeft hier direct invloed op. Een belangrijke maatregel is het toepassen van stille wegdekken. Het Geluidsaneringsprogramma wordt afgerond. Verder neemt Zaanstad deel aan diverse overlegstructuren om invloed uit te oefenen op de geluidhinder van Schiphol. In Zaanstad staan relatief veel bedrijven die geur uitstoten. Met het nieuwe geurbeleid wordt beoogd de leefbaarheid verder te verbeteren, waarbij tegelijkertijd de bedrijvigheid nabij woningen duurzaam kan blijven voortbestaan. Binnen het Zaans Proeflokaal is geur een belangrijk punt van aandacht (zie programma 4 Ruimtelijke Ontwikkeling). De dienstverleningsovereenkomst met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied wordt geactualiseerd.
75
Activiteiten: • In 2016 een start maken met de aanpak van risico's als gevolg van diffuse bodembelasting op voorwaarde dat hiervoor voldoende budget beschikbaar wordt gesteld door het ministerie • Het treffen van maatregelen zodat alle locaties waarbij sprake is van onaanvaarde ecologische en verspreidingsrisico's voor 2020 gesaneerd of beheerst zijn • Integreren van alle bodem- en ondergrondaspecten in het proces van de ruimtelijke planvorming (vóór 2020 gereed). • Toepassen van stille wegdekken (Actieplan Geluid). • Afronden geluidsaneringsprogramma • Toepassen geurbeleid bij de actualisatie van vergunningen van bedrijven • Actualiseren dienstverleningsovereenkomst omgevingsdienst NZKG • Het treffen van maatregelen zodat in 2015 geen sprake meer is van een bodem van zodanige kwaliteit, dat onaanvaardbare humane risico's aanwezig zijn bij huidig gebruik, uitgezonderd risico's als gevolg van diffuse bodembelasting Risico’s en beheersmaatregelen Risico Afhankelijkheid van andere partijen.
Toelichting Beheersmaatregel De ambities waar Zaanstad voor De risico's worden beheerst door staat kunnen niet alleen door de vol in te zetten op externe gemeente worden gerealiseerd. oriëntatie om externe partijen hun Samenwerking met verschillende verantwoordelijkheid te laten partners als collega-overheden, nemen. Daarnaast zoeken we bedrijfsleven en continu naar externe woningcorporaties is noodzakelijk. financieringsbronnen. De ambities vergen investeringen. Dit geldt vooral voor bodemmaatregelen.
2 Zaanstad klimaatneutraal
Zaanstad streeft naar klimaatneutraliteit in 2020 en wil een beweging in gang zetten waarbij geïnteresseerde partners bereid zijn hieraan een bijdrage te leveren door bijvoorbeeld het treffen van energiebesparende maatregelen of het opwekken van duurzame energie. De gemeente schept hiervoor ruimte en past waar mogelijk de regelgeving aan (zie ook Hoofdstuk 1). Effectindicator
Nulmeting Realisatie 2013
De hoeveelheid uitgestoten kg CO₂
740.000.000 710.000.000 700.000.000 (2009)
Aantal aansluitingen met zonne-opwekking
1300 (2009)
1.600
Begroting 2015
1.700
Streefwaarde
Bron 0 www.energieinbeeld.nl
20.000 www.energieinbeeld.nl
76
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Uitvoeren Zaanse Energie Agenda Naar aanleiding van de evaluatie van het klimaatprogramma is de routekaart behorend bij het Integraal Klimaatprogramma 2010-2020 aangescherpt tot een energieprogramma dat ruimte en inspiratie geeft, zodat inwoners en ondernemers hun ambities op het gebied van duurzaamheid kunnen waarmaken. Energiereductie, het verduurzamen van de energieproductie en innovatie/hergebruik blijven de pijlers waarlangs we werken. Daarbinnen liggen de speerpunten bij energiebesparing in de bebouwde omgeving, het realiseren en uitbreiden van een warmtenet en het verder uitwerken van smart grids, in nauwe samenwerking met bedrijfsleven, bewoners en eigenaren van vastgoed. Door de menging van wonen en werken liggen hiervoor in Zaanstad kansen. Daarbij speelt de mogelijke vergunningsvrije plaatsing van zonnepanelen en oplaadpunten voor elektrisch vervoer een rol, evenals het tijdelijk beschikbaar stellen van braakliggende gronden voor zonneweiden. Het duurzaamheidsfonds wordt geëvalueerd, met als inzet het fonds gericht te benutten op het behalen van concrete resultaten en de bevordering van innovatie. Gestreefd wordt naar een verdere verduurzaming van het inkoopbeleid. Activiteiten: • Stimuleren van energiebesparing en opwekken van duurzame energie in de bebouwde omgeving • (Laten) realiseren van eerste tranche open en slim energienet (biomassacentrale ZMC) • Onderzoek naar de mogelijkheden tot praktische toepassing van smart grids in Zaanstad • Onderzoek naar mogelijkheden voor de ontwikkeling van een Zaanse Energie Service Company • Evalueren duurzaamheidsfonds • Ontwikkeling kennisplatform en website met maatschappelijke partners Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Afhankelijkheid van andere partijen.
Evenals bij milieu geldt ook voor De partijen informeren over de klimaat dat Zaanstad de ambities mogelijkheden die er zijn om niet alleen kan realiseren. maatregelen te financieren en Samenwerking met verschillende inzicht te geven in de voordelen en partners als bedrijfsleven, opbrengsten van de maatregelen. woningcorporaties en bewoners is noodzakelijk. Deze partijen zien de investering op korte termijn vaak als een drempel , omdat die niet opweegt tegen de opbrengsten op de langere termijn.
Beheersmaatregel
77
3 Hergebruik grondstoffen
Zaanstad wil zo veel mogelijk reststromen die ontstaan bij huishoudens en bedrijven gescheiden inzamelen, zodat deze voor hergebruik beschikbaar zijn. Door het gebruik van secundaire grondstoffen wordt het gebruik van primaire grondstoffen zo veel mogelijk beperkt. Effectindicator De hoeveelheid restafval (hoeveelheid ongescheiden afval als % van de totale hoeveelheid ingezameld afval)
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 60% (2013) 60% 55% 40% (in Sorteeranalyses en 2020) afvalmonitor
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Vaststellen en uitvoeren Grondstoffenplan Onderzocht wordt of een andere manier van afval inzamelen (financiële) voordelen heeft voor de gebruiker en het milieu. De doelstelling is 20% minder afval in 2020 t.o.v. 2013. In 2015 zal besluitvorming plaatsvinden over het Grondstoffenplan 2015-2019 met bijbehorend uitvoeringsprogramma en communicatieplan gericht op het intensiveren van afvalscheiding en hergebruik van grondstoffen. De dienstverleningsovereenkomst met HVC wordt geactualiseerd. Activiteiten: • Vaststellen en uitvoeren van het grondstoffenplan 2015-2019 • Actualiseren en uitvoeren van de dienstverleningsovereenkomst met HVC 3.2 Grondstoffenrotonde Zaanstad stimuleert andere vormen van recyclen, bijvoorbeeld door in het Noordzeekanaalgebied ruimte te bieden aan een grondstoffenrotonde. Deze rotonde maakt het mogelijk afval van processen in hetzelfde gebied als grondstof of energie te gebruiken. Activiteiten: • Definiëren en uitwerken van het grondstoffenrotonde met daaraan gekoppeld een actieplan
78
4 Dierenwelzijn
Gemeenten hebben een zorgplicht voor hulpbehoevende dieren zonder kennelijke eigenaar. Effectindicator
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Het aandeel van de 100% 100% 100% 100% Organisatie aangeboden dieren dat wordt Dierenasiel en opgevangen door het Vogelopvang dierenasiel dan wel de vogelopvang
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Ondersteuning dierenasiel en vogelopvang Zaanstad ondersteunt het Dierenasiel en de Vogelopvang met een financiële bijdrage conform de geldende overeenkomsten met de Stichting Dierenwelzijn en de Vogelopvang. Activiteiten: • De gemeente voert de regie op de geldende overeenkomsten Financiën Lasten incl. dotaties
2015
2016
2017
2018
Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap Kaderbrief en Financieel beeld
16.392 37 178
15.966 37 178
15.328 37 216
14.850 37 216
Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018
1.217 17.824
1.043 17.224
1.039 16.620
1.039 16.142
2.813
2.931
2.931
2.925
20.787
20.154
19.551
19.066
2015
2016
2017
2018
Originele begroting 2014-2017 Verdeling agv nieuwe structuur
-19.134 273
-19.095 273
-18.535 273
-18.063 273
Beginstand begroting 2015-2018
-18.861
-18.822
-18.262
-17.790
-714
-714
-714
-714
-19.725
-19.536
-18.976
-18.504
B&W/Raadsbesluiten Beleidsbijstellingen Totale lasten begroting 2015-2018 Baten incl. aanwendingen
Beleidsbijstellingen Totale baten begroting 2015-2018
150
79
Toelichting Kaderbrief en financieel beeld Extra middelen voor de decentralisatie van provinciale taken op gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (263). De baten zijn opgenomen in de algemene uitkering op programma 9. B&W/raadsbesluiten Een deel van de meerkosten van de nieuwbouw ZMC en de aansluiting op het slimme energienet (150) wordt gedekt uit het duurzaamheidsfonds. Beleidsbijstellingen Correctie van onjuist verwerkte lasten op de tarieven en aansluiting op tariefvoorstellen (704). Aansluiten baten op tariefvoorstellen (-197). Prijs-, loon- en subsidie-indexatie op lasten (207) en baten (-195). Vergoeding van huisvestingskosten aan de Omgevingsdienst (115). Stijging van de kosten voor afvalstoffenheffing door met name de afvalbelasting (255) en hogere baten door verhoging tarief (-322). Oprichting van de Omgevingsdienst leidt tot hogere lasten op programma 5 (1.574). Dekking voor dit bedrag zit op programma 7, 8 en apparaatskosten. Per saldo is deze begrotingswijziging neutraal. Reserves Een deel van de meerkosten van de nieuwbouw ZMC en de aansluiting op het slimme energienet wordt gedekt uit het duurzaamheidsfonds (-150).
80
81
Programma 06 Beheer buitenruimte Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
L. Vissers-Koopman, D. Emmer, J. Olthof W. Blok
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente De openbare ruimte draagt bij aan een veilig en comfortabel woon-, werk- en ondernemersklimaat, geeft ruimte aan derden om hier een bijdrage aan te leveren en tot recreëren in de regio. De openbare ruimte draagt bij aan een veilig en comfortabel woon-, werk- en ondernemersklimaat. De gemeente, geeft ruimte aan derden om hier een bijdrage aan te leveren aan het beheer van de openbare buitenruimte en aan tot mogelijkheden om te recreëren in de regio. 82
1 Kwaliteit openbare ruimte
Steeds meer inwoners, ondernemers en organisaties/stichtingen zijn actief in hun eigen woon- en werkomgeving. Zij ruimen bijvoorbeeld gezamenlijk zwerfafval op of onderhouden groenvoorzieningen. De inrichting van de openbare ruimte wordt daardoor meer divers en de betrokkenheid met de eigen leefomgeving wordt vergroot. Daarom steunt de gemeente deze initiatieven en heeft daarvoor capaciteit beschikbaar. In goed overleg en met communicatie benut de gemeente samen met bewoners de mogelijkheden om het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte te laten overnemen, zoals bij groenadoptie. We organiseren het dagelijks onderhoud aan de openbare ruimte zo, dat ruimte ontstaat om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de kans te geven te re-integreren en werkervaring op te doen en we willen ruimte creëren voor mensen van de sociale werkvoorziening. In de komende bestuursperiode wordt niet verder bezuinigd op het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte. Wel implementeren we de bezuinigingen die zijn afgesproken (zie begroting 20142017), behalve de bezuiniging op gladheidsbestrijding. De indicator ten aanzien van draagvlak voor participatie bij het onderhoud van de openbare ruimte is nog in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. Bij de kadernota bieden wij een uitwerking hiervan aan met het voorstel deze in de begroting op te nemen. Effectindicator De waardering van de burger voor het onderhoud van de openbare ruimte. Tevredenheid burger over de afhandeling van meldingen openbare ruimte. Het aantal mensen met afstand tot de arbeidsmarkt dat binnen het werkveld openbare ruimte begeleiding ontvangt om te kunnen doorstromen naar regulier werk.
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
6,0 (2010)
6,3
6,0
6,0 Zaanpeiling
45% (2010)
49%
50%
50% Zaanpeiling
2015 is nulmeting
Is nieuwe indicator
28
28 Opgave sector Uitvoering
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Beheer en onderhoud openbare ruimte Zorgen voor een schone en veilige openbare ruimte, het betrekken van de burger bij het onderhoud en de klantgerichte afhandeling van meldingen. De openbare ruimte wordt onderhouden op een bestuurlijk vastgesteld kwaliteitsniveau. De openbare ruimte is bij uitstek geschikt om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring te laten opdoen. De afgelopen drie jaar is daarmee al veel ervaring opgedaan en dat wordt de komende jaren gecontinueerd. Via het Service Plus Team (SPT) en team Werken in de Wijk (WidW) hebben mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt onder begeleiding werkervaring opgedaan en kunnen leren. Een belangrijk deel is daarna uitgestroomd naar reguliere werkgevers. Daarnaast is een langdurige relatie met Baanstede opgebouwd.
83
Door een goede communicatie over groenadoptie nodigt de gemeente bewoners uit om het beheer en onderhoud van de openbare ruimte over te nemen. Als mensen aangeven zich te willen inzetten voor de openbare ruimte, bekijkt de gemeente hoe zij kan faciliteren. Prestatie-indicator Gemiddeld kwaliteitsniveau verwijderen zwerfafval (rapportcijfer 1-10).
Nulmeting
Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Nieuw beleid 6,3 6,0 6,0 Meting bureau en nieuwe CREM streefwaarde miv 2014
Aantal maatschappelijke initiatieven om bij te dragen aan de openbare ruimte. Percentage meldingen dat binnen de afhandelingstermijn wordt afgedaan. Het aantal mensen met afstand tot de arbeidsmarkt dat binnen het werkveld openbare ruimte begeleiding ontvangt om te kunnen doorstromen naar regulier werk.
Is nieuwe indicator
Niet gemeten
40
40 Opgave afdeling Beheer
89%
90%
90%
90% Opgave afdeling Beheer
Is nieuwe indicator
Niet gemeten
80
80 Opgave sector Uitvoering
Activiteiten: • Het uitvoeren van dagelijks onderhoud van de openbare ruimte op een bestuurlijk vastgesteld kwaliteitsniveau • Het onderzoeken op welke wijze meer zeggenschap kan worden gegeven en bewoners actief kunnen worden betrokken bij de prioriteiten bij het beheer van de openbare ruimte • Het realiseren van omvormingen die leiden tot structureel lagere onderhoudslasten zoals, vastgelegd in de begroting 2014-2017 • Het overdragen van beheer van watergangen in stedelijk gebied aan het hoogheemraadschap • Bij gladheid van wegen zorgen voor begaanbare hoofdinfrastructuur • Klantgericht afhandelen van meldingen • Het realiseren van noodzakelijke organisatieaanpassingen. • Bewoners worden uitgenodigd om het beheer en onderhoud van de openbare ruimte in de directe woonomgeving over te nemen door inzet van diverse communicatiemiddelen van de gemeente • Actualisatie van het bomenbeleidsplan 1.2 Vervanging in de openbare ruimte Ten aanzien van de vervanging van de openbare ruimte worden de komende jaren geen onderhoudsachterstanden meer ingelopen. Om de kosten voor vervanging van de openbare ruimte te beperken, is in de begroting 2014-2017 besloten om een deel van de vervangingen op een sobere wijze uit te voeren. Dit houdt in dat de openbare ruimte wordt vervangen zonder ingrijpende aanpassingen. In het meerjareninvesteringsplan voor de openbare ruimte worden de projecten gespecificeerd die in aanmerking komen voor herinrichting of een sobere vervanging. Bij herinrichting wordt de openbare ruimte in overleg met belanghebbenden aangepast aan de eisen van het hedendaagse gebruik.
84
Prestatie-indicator
Nulmeting
Areaal verhardingen dat wordt vervangen.
Nieuw beleid 330.000 m2 267.000 m2 267.000 m2Concept MIP en en nieuwe opgave afdeling A&I streefwaarde o.b.v. miv 2014 projectenrapportage.
Percentage realisatie investeringen openbare ruimte.
Realisatie 2013
100%
Begroting Streef2015 waarde
98%
100%
Bron
100% Opgave afdeling A&I o.b.v. projectenrapportage.
Activiteiten: • Realiseren van het meerjareninvesteringsplan voor de openbare ruimte. • Het verwerven van subsidies. • Actualiseren meerjareninvesteringsplan openbare ruimte voor komende jaren.
2 Inzameling afval- en regenwater
Het gemeentebestuur streeft naar een doelmatige en milieuverantwoorde inzameling van en afvoer van regen- en afvalwater. Het rioleringsbeleid is vastgelegd in het Verbreed gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) en eind 2012 door de raad vastgesteld. Belangrijke beleidsdoelstellingen zijn:- Voorzien in capaciteit om afval- en regenwater te kunnen afvoeren (norm = regenbui 8: maximaal 20 mm regenval in een uur gedurende 24 uur waarbij geen overlast op straat mag ontstaan) Een kwalitatief toereikend rioolstelsel waarbij onderhoudsachterstanden worden ingelopen.Voldoen aan de eisen van de basisinspanning, eind 2014. Onderzoeken van mogelijkheden om kapitaallasten te verlagen. Inzet op samenwerking in de waterketen en komen tot bestuurlijke afspraken. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Onderhoud riolering Het gemeentelijk rioolbeheer richt zich op een doelmatig beheer en onderhoud van de riolering conform een actueel beleidskader. Op basis van het Bestuursakkoord Water zijn afspraken gemaakt om de maatschappelijke kosten van de gehele waterketen te beperken. Om dit te bereiken, is ingezet op het intensiveren van de samenwerking met regiogemeenten, drinkwaterbedrijf en hoogheemraadschap. Het intensiveren van de samenwerking vindt plaats op basis van bestuursconvenanten met betrokken partijen in de regio. Prestatie-indicator Areaal geïnspecteerd riool
Percentage meldingen dat binnen de afhandelingstermijn wordt afgedaan
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
Is nieuwe indicator
Niet gemeten
17.454 m
fluctueert Inspectieplan en opgave afdeling Beheer
88% (2010)
90%
90%
90% Opgave afdeling Beheer
85
Activiteiten: • Inspectie riolering conform inspectieplan • Actualiseren van de operationele rioleringsplannen • Opstellen voortgangsrapportage rioolbeheer • Uitvoeren maatregelen samenwerkingsconvenanten regiogemeenten ZaanstreekWaterland, drinkwaterbedrijf en hoogheemraadschap • Klantgerichte afhandeling van meldingen • Onderzoek naar de effecten van klimaatverandering. Risico’s en beheersmaatregelen Risico Toelichting Claim persleiding Zaandam Zuid- Onzekerheid over afwikkeling Oost claim aannemer over meerwerk Slechte fundering woningen
Beheersmaatregel Goede dossieropbouw
Bij projecten openbare ruimte Vooropname kwaliteit woningen worden woningen aangetroffen met slechte funderingen waardoor project vertraging oploopt of duurder wordt.
2.2 Vervanging riolering Voor een goed functionerend rioolstelsel is het nodig dat vervanging tijdig wordt uitgevoerd. Onderhoudsachterstanden lopen we de komende jaren in. Bij het inplannen van rioolvervanging is een goede afstemming met vervangingsprojecten in de openbare ruimte noodzakelijk om te komen tot een doelmatige besteding van financiële middelen. Om dit te bereiken, wordt het investeringsplan jaarlijks geactualiseerd. Prestatie-indicator Areaal riolering dat wordt vervangen.
Percentage realisatie investeringen riolen.
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 25.280 m 16.000 m 19.630 m 20.000 m Concept MIP en (2011) opgave afdeling A&I o.b.v. projectenrapportage. n.v.t.
90%
100%
100% Opgave afdeling A&I o.b.v. projectenrapportage.
Activiteiten: • Realiseren rioolinvesteringen uit het meerjareninvesteringsplan openbare ruimte • Actualiseren rioolinvesteringen voor komende jaren in meerjareninvesteringsplan openbare ruimte
3 Voorzieningen uitvaart
Op basis van de Wet op de Lijkbezorging dient de gemeente te voorzien in de mogelijkheid tot begraven. De gemeente Zaanstad biedt op diverse locaties de mogelijkheid tot begraven. Daarnaast exploiteert een aantal kerkgenootschappen begraafplaatsen. De kerkgenootschappen kunnen bij tekorten in de exploitatie in aanmerking komen voor subsidie. 86
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Begraven en begraafplaatsen Zorgdragen voor nette begraafplaatsen en het faciliteren van begrafenissen. Activiteiten: • Faciliteren van begrafenissen • Het onderhouden van de begraafplaats Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Afname begrafenissen
Teruglopende aantal begrafenissen kan leiden tot verminderde inkomsten leges
Geen
4 Fundering
De gemeente zet in op het verminderen van funderingsrisico's bij projecten in de openbare ruimte, het stimuleren van funderingsherstel en het vergroten van de bewustwording van mogelijke funderingsproblemen bij eigenaren van panden. Met het beleidsplan Nieuw Fundament is eind 2009 gekozen voor een andere inzet van het Gemeentelijk Adviesbureau Funderingsherstel. Daarbij is gekozen voor het model van de ‘faciliterende overheid’. Dit houdt in:- Kiezen voor een gebiedsgerichte aanpak van de funderingsproblematiek, waarbij de planning van werken in de openbare ruimte leidend is- Vergroten van de toezichthoudende rol van de gemeente- Een meer evenwichtige inzet van de dwingende en helpende hand- Het leggen van een sterker accent op de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het pand- Het aanspreken van andere belanghebbenden. In het beleidsplan is uitgegaan van 100 woningen per jaar. Door het vervallen van gemeentelijke leningen en de strenger geworden landelijke normen om geld bij de bank te mogen lenen, is het streefgetal nu meer realistisch aangepast naar 60 woningen per jaar. Wanneer nieuwe financiële instrumenten worden gevonden (al dan niet landelijk) om funderingsherstel mogelijk te maken voor de particuliere eigenaar kan dit aantal weer toenemen. Effectindicator Het aantal verbeterde funderingen.
Nulmeting Realisatie 2013 n.v.t.
Nieuwe indicator
Begroting Streef2015 waarde 60
Bron 60 Opgave sector Handhaving en Technische Vergunningen.
87
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Funderingsrisico's en herstel Van belang voor de kwaliteit van de woningvoorraad in Zaanstad en de kwaliteit van de leefomgeving in buurten en wijken, is om te komen tot een tijdig funderingsherstel van woningen. De aanpak van de gemeente richt zich op: - Het onderkennen van risicogebieden en het verzorgen van goede communicatie richting de woningeigenaren over de funderingsrisico's - Het vroegtijdig beoordelen van panden in gebieden waar de gemeente van plan is om projecten in de openbare ruimte te gaan uitvoeren, waardoor inzicht in de kwaliteit van het woningbestand wordt verkregen en waardoor via een gerichte aanpak bewoners worden geactiveerd om de funderingen te verbeteren. Door deze pro-actieve aanpak worden uitvoeringsrisico's en kosten beperkt op het moment dat de gemeente projecten gaat uitvoeren. - Het samenwerken met rijksoverheid, banken, verzekeringspartijen en woningbouwcorporaties om het funderingsherstel zo goed mogelijk te faciliteren. Eigenaren van panden worden met funderingsherstel voor een grote financiële opgave gesteld en het is in het belang van alle partijen dat eigenaren de stap tot funderingsherstel kunnen maken. Prestatie-indicator Percentage projecten openbare ruimte dat zonder hoge meerkosten (binnen norm) is gerealiseerd.
Nulmeting Realisatie 2013 Is nieuwe indicator
n.v.t.
Begroting Streef2015 waarde 90%
Bron 90% Opgave Realisatie
Activiteiten: • Tijdige beoordeling funderingsrisico's bij projecten in de openbare ruimte zodat goede inplanning vervangingsinvesteringen openbare ruimte mogelijk is • Maken en uitdragen bredere communicatie aangaande de Zaanse funderingsproblematiek en de eigenaren wijzen op de eigen verantwoordelijkheid voor hun pand met de nadruk op de communicatie rondom de concept MIP-gebieden • Uitbreiden en monitoren meetboutenbestand • Eigenaren stimuleren en ondersteunen in het proces rond en de aanloop naar funderingsherstel • Opleggen last onder bestuursdwang (relatie met programma 8: Openbare Orde en Handhaving) • Zoeken en uitwerken nieuwe (Zaanse) financiële arrangementen om funderingsherstel door eigenaar mogelijk te maken die niet op de reguliere markt terecht kunnen (nieuwe maatwerklening / erfpachtmodel / BKZ-model) • Lobby om funderingsherstel bij hogere overheid onder de aandacht te krijgen en (waar mogelijk en redelijk) blokkerende wet- en regelgeving te laten aanpassen (relatie met programma 4: Ruimtelijke en gebiedsontwikkeling) Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Imagoschade
Bij gedwongen ontruiming woning Uitbreiden meetboutenbestand Goede monitoring en informatieverstrekking naar eigenaar
Beheersmaatregel
88
5 Markten en kermissen
De gemeente is betrokken bij de organisatie van markten en kermissen. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 5.1 Markten In 2013 heeft de VNG de Model Marktverordening geïntroduceerd. Een van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de Model Marktverordening 2008 is het vervallen van het Marktreglement 2008. Hiertegenover staat de introductie van het inrichtingsplan, waarmee de wijze van functioneren per markt voor het grootste gedeelte wordt bepaald. De markten zullen worden geprofessionaliseerd en efficiënter worden georganiseerd. Zo zullen de marktkramen worden aanbesteed en wordt de marktregistratie gedigitaliseerd. Prestatie-indicator Gemiddelde bezettingsgraad van de markten.
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde n.v.t. n.v.t 80% 80% Opgave sector Handhaving
Activiteiten: • Digitalisering marktproces implementeren 5.2 Kermissen Op grond van de verordening organiseert de afdeling Straattoezicht drie kermissen per jaar in Zaanstad. Prestatie-indicator Het aantal kermissen in Zaanstad dat wordt georganiseerd.
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde 3
3
Bron 3 Opgave sector Handhaving
Activiteiten: • Het aanwijzen van een definitief evenemententerrein voor de kermis
6 Recreatieve mogelijkheden
De gemeente werkt aan het in stand houden van de regionale recreatiegebieden met een aantrekkelijk recreatief aanbod en het vergroten van de bewustwording van natuur en milieu. Voor een stad waar gewoond en gewerkt wordt, is het belangrijk om in de buitenlucht te kunnen ontspannen. Dat doet meer dan 50% van de mensen uit Zaanstad, niet alleen in parken en het buitengebied, ook in de regionale recreatiegebieden. De regionale recreatiegebieden bieden een breed aanbod aan dagrecreatieve voorzieningen, zoals watersport, strand, evenementen en horeca. De gemeente participeert als verbonden partij in 89
het recreatiegebied Twiske- Waterland en het Alkmaarder– en Uitgeestermeer. Wanneer mensen buiten ontspannen, zullen zij zich ook meer bewust zijn van de waarde van natuur en milieu. De gemeente stimuleert de bewustwording daarvan met name onder jongeren. Effectindicator Tevredenheid bezoekers recreatiegebieden. Bezoekersaantallen Alkmaardermeer en Uitgeestermeer en Twiske. Bezoekersaantallen accommodaties NME.
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde n.v.t. 7,0 7,0 7,0 Recreatiemonitor RAUM en Twiske 1,45 miljoen 1,84 miljoen 1,75 miljoen 1,75 miljoen Recreatiemonitor RAUM en Twiske. 154.000
154.000
150.000
150.000 Opgave stichting NME.
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 6.1 Recreatieve mogelijkheden De gemeente draagt (mede) zorg voor het beheer en de exploitatie van de recreatiegebieden Alkmaardermeer, Uitgeestermeer (RAUM) en Twiske. De recreatieschappen hebben in het verleden een grote onderhoudsachterstand opgebouwd en met een financiële bijdrage van de provincie is een bestemmingsreserve beschikbaar voor het inhalen van het achterstallig onderhoud. Met een meerjarenplanning worden de onderhoudsachterstanden ingelopen en het recreatieschap streeft daarbij naar evenwicht in de inkomsten en uitgaven. Daarbij kijkt het gemeentebestuur kritisch naar de meerwaarde van de huidige voorzieningen en bij vervanging naar de duurzaamheid van investeringen. Op termijn is het onderhoud van alle bestaande voorzieningen niet meer haalbaar. Daarom werken de recreatieschappen aan een plan om onderdelen door derden te laten exploiteren, met een opbrengst uit huur of pacht voor het recreatieschap. Met het uitbesteden van voorzieningen ontstaat een goede afstemming van de vraag en het aanbod, waarbij het recreatieschap als initiator optreedt en zorgt voor de basisvoorzieningen. Er zijn al succesvolle stappen gezet, waaronder de uitgifte van zorgboerderij 'de Marsen' in het Twiske. In de toekomst volgt ook de verzelfstandiging van erfgoedpark 'de Hoop' bij het Alkmaardermeer. Met dit beleid ontstaat verdienvermogen bij de recreatieschappen. Om deze ontwikkeling te bespoedigen, stellen beide recreatieschappen een nieuwe visie op waar zij de recreant en de markt bij betrekken. Activiteiten: • Opstellen visie voor duurzaam beheer van de recreatiegebieden Alkmaardermeer en Uitgeestermeer en Twiske • Stimuleren dat besturen recreatieschappen inkomsten en uitgaven in evenwicht brengen • Het laten uitvoeren inhaalslag achterstallig onderhoud 6.2 Natuur- en milieueducatie Sinds 1993 beheert de stichting Natuur- en Milieueducatie (NME) de kinderboerderij Darwinpark, het natuurmuseum, de heemtuin, de schoolwerktuinen en het biologisch lescentrum. Daaraan gekoppeld biedt de stichting een breed aanbod aan educatieve activiteiten, waaronder lespakketten aan basisschoolleerlingen en begeleiding van leerlingen in de schooltuinen. Daarmee leren kinderen over de natuur en worden zij zich meer bewust
90
van de waarde ervan. Het ZNMC (Zaans Natuur- en Milieu Centrum) en KMZ ( Kontakt Milieubeheer Zaanstreek) geven adviezen op het gebied van natuur en milieu en dragen zo bij aan een leefbaar, groen en gezond Zaanstad. Met de adviezen en initiatieven ontstaan bijvoorbeeld natuurspeelplaatsen, alternatieve en duurzame beheervormen en betrokkenheid van bewoners bij het groen en openbare ruimte. De Stichting NME heeft voor de periode 2014–2018 een strategisch beleidsplan opgesteld en beoogt daarmee een transitie naar een ‘NME nieuwe stijl’. Daarmee wil de stichting nieuwe ambities op het gebied van organisatie, samenwerking en inhoudelijke activiteiten bereiken. In 2015 zal de gemeente de voortgang van de transitie bij de stichting en de daarmee samenhangende effectiviteit en efficiëntie van de resultaten uit het subsidieovereenkomst evalueren. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Aantallen lespakketten die zijn verstrekt.
n.v.t.
22.600
Begroting 2015
Streefwaarde
23.500
Bron
25.000 Opgave stichting NME.
Activiteiten: • Beheer en onderhoud kinderboerderij Darwinpark, natuurmuseum, biologisch lescentrum, schooltuinen en heemtuin Financiën Lasten incl. dotaties
2015
2016
2017
2018
Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap Kaderbrief en Financieel beeld
83.809 224 -810
58.754 -1.526 -1.610
52.274 -226 -1.610
61.253 -13.776 -1.610
Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018
10.546 93.770
10.264 65.882
10.171 60.610
10.188 56.056
-6.407
639
-3.213
177
399 1.000
371
-308
-270
Totale lasten begroting 2015-2018
88.761
66.892
57.089
55.963
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2014-2017
2015 -24.180
2016 -24.996
2017 -25.751
2018 -26.535
Investeringen Beleidsbijstellingen Dotaties reserves
Kaderbrief en Financieel beeld Beginstand begroting 2015-2018 Beleidsbijstellingen
823
823
823
823
-23.357
-24.173
-24.928
-25.712
76
917
1.673
2.456
Aanwendingen reserves
-32.732
-12.551
-3.336
-11
Totale baten begroting 2015-2018
-56.013
-35.807
-26.592
-23.267
Toelichting Kaderbrief en financieel beeld Lagere baten via rioolheffing omdat middelen voor de slappe boden uit de algemene uitkering worden ingezet (635). 91
De onderhoudsachterstanden worden niet verder ingelopen (2015: -700, vanaf 2016: -1.500). Het wegvallen van commerciële opdrachten leidt tot lagere lasten (-149) en lagere baten (188).
Investeringen Actualisatie van het investeringsfonds leidt tot op dit programma tot lagere lasten (6.407). Per saldo is dit neutraal voor de begroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2. Beleidsbijstellingen Een bezuiniging op uitvoering uit de begroting 2014-2017 (399) is verwerkt in de salarisbegroting. Dit betreft een saldoneutrale wijziging van de begroting. Correctie van de lasten (-973) en baten (883) van de tarieven. De gemeente ontvangt een bijdrage voor de bestrijding van zwerfafval van Nedvang (-176). Deze middelen worden voor dit doel ingezet (176). Prijs-, loon- en subsidie-indexatie op de lasten (172) en baten (-68). Actualisatie van de kapitaallasten en effect van omzetten vervangingsinvesteringen van het Investeringsfonds naar het meerjaren investeringsplan (913). Hogere lasten (610) en hogere baten (-587) rioolheffing conform tariefvoorstel. Terugdraaien van de taakstelling op gladheidsbestrijding uit de begroting 2014– 2017 (127). Eerder stoppen met inlopen van de onderhoudsachterstanden in 2015 (-800). Diverse budgetten onderhoud openbare ruimte worden in 2015 niet geheel besteed (300). Reserves Actualisatie van het investeringsfonds leidt tot op dit programma tot een hogere dotatie (1.000) en een hogere aanwending (-8.381). Per saldo is dit neutraal voor de begroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2. Versnelde afschrijving openbare ruimte vanuit de reserve afgekochte erfpacht (24.339)
92
93
Programma 07 Veiligheid en handhaving Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
G. Faber, L. Vissers-Koopman W. Blok
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Iedereen wil wonen, werken, naar school gaan, winkelen en uitgaan in een veilige, schone en hele omgeving. De gemeente Zaanstad blijft zich – met partners - inzetten voor de algemene veiligheid en wil daarbij zo veel mogelijk gebruik maken van de kennis en betrokkenheid van buurtbewoners en ondernemers. Zij hebben een groeiende rol als het gaat om veiligheid in huis, bedrijf en buurt en zijn hiervoor medeverantwoordelijk. De gemeente en de samenwerkingspartners werken nauw samen op het gebied van 94
veiligheid, handhaving en toezicht. Voor dit programma zijn twee beleidsdocumenten leidend: het integraal veiligheidsprogramma (IVP) en het handhavingsprogramma (HHP). Inwoners krijgen meer invloed op de prioriteiten in het IVP en het HHP. Juist de betrokkenheid van bewoners en ondernemers bij hun leef- en werkomgeving draagt bij aan de sociale kwaliteit van de stad. Men kent elkaar, men weet wat er speelt in de buurt, men weet wanneer sprake is van onwenselijk of verdacht gedrag. Een speciale vorm van handhaving en toezicht is het nautisch beheer op de doorgaande vaarwegen: de Zaan en de Nauernasche Vaart. Door gericht toezicht, het aanspreken van schippers op (snelheids)overtredingen en een alerte bediening van bruggen en sluizen wordt gezorgd voor een vlotte en veilige doorvaart. Ook op dit terrein kunnen bewoners een goede bijdrage leveren. Zo wordt de Groote Sluis sinds 2014 bediend door vrijwilligers, die zo helpen bij het aantrekkelijk en bevaarbaar houden van de Zaan.
1 Veiligheid
Wij willen dat inwoners van Zaanstad veilig kunnen wonen, werken, recreëren en leren in de gemeente. Per periode van vier jaar vindt een veiligheidsanalyse plaats over de gehele veiligheidsproblematiek. Op basis daarvan wordt een beleidsplan opgesteld en jaarlijks een uitvoeringsprogramma. De laatste veiligheidsanalyse heeft in januari 2014 plaatsgevonden. Op basis hiervan is juli 2014 het Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2015-2018 vastgesteld. In het IVP 2015-2018 zijn vier prioriteiten benoemd, die in het IVP zijn uitgewerkt in de prestatieindicatoren. De gemeente zal als regisseur zorgdragen voor een goede uitvoering van het IVP in samenwerking met de partners. Dit doel is nauw verbonden met programma 1 ‘Jeugd en zorg’, waar het tegengaan van (jeugd)overlast en sociale veiligheidsvraagstukken een plek krijgen in de nieuwe infrastructuur van Sociale Wijkteams, Jeugdteams en de begeleiding van huishoudens via het vangnet, de MPG-structuur en het veiligheidshuis. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Uitvoering en regie Integraal Veiligheidsplan We hebben in de begroting voor dit onderdeel geen indicatoren opgenomen. De jaarlijkse verantwoording over het IVP vindt plaats door middel van het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag met alle prestatie-indicatoren. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Verminderen aantal incidenten 1869 (2013) sociale kwaliteit
1869
Begroting 2015
Streefwaarde
Bron
1700 1500 (voor IVP 2018)
Activiteiten: • Verbeteren van de sociale kwaliteit: dit betekent focus op het beperken van het aantal incidenten met betrekking tot woonoverlast, burenruzies, overlast ten gevolge van drugsen alcoholgebruik en van gestoorde personen • Vergroten objectieve veiligheid: inzet is het verminderen van veelvoorkomende vormen van criminaliteit zoals woninginbraak, overvallen, straatroof en geweld (waaronder huiselijk geweld en kindermishandeling), de zgn. high impact crimes (HIC) • Jeugd en veiligheidsbeleid met de focus op het verminderen van overlast van groepen jongeren en individuele probleemjongeren (m.n. ‘veelplegers’) 95
•
Barrières opwerpen tegen vormen van georganiseerde criminaliteit (verwevenheid onderen bovenwereld). De gemeente zet in overleg met politie, justitie en de Belastingdienst bestuurlijke integrale maatregelen in
2 Voorbereiding calamiteiten
Sinds 1 januari 2014 is de brandweer ondergebracht in de Veiligheidsregio ZaanstreekWaterland (VrZW). De VrZW voert op basis van de wet en de gemeenschappelijke regeling taken uit op het gebied van brandweer, meldkamer, multidisciplinaire taken, GHOR (uitbesteed aan Amsterdam-Amstelland), gemeentelijke processen en bedrijfsvoering. Vanuit de gemeente Zaanstad wordt een bijdrage geleverd aan deze gemeenschappelijke regeling. Op regionaal niveau werken we mee aan de uitvoering van de rampen- en crisisorganisatie. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Ramp- en crisisbestrijding Op basis van de gemeenschappelijke regeling draagt Zaanstad bij aan deVrZW. In 2013 is het Beleidsplan VrZw 2013-2016 vastgesteld. Op basis van dit beleidsplan zijn drie pijlers geconcretiseerd die richtinggevend zijn voor de taakuitvoering van VrZW als organisatie. Dit zijn: slagvaardig organiseren, verbeteren zelfredzaamheid en versterken van de samenwerking met partners. De VrZW is bezig met het ontwikkelen van prestatie-indicatoren. Dit zal een plek krijgen in een volgende begroting van de VrZW. In het kader van de regionalisering zijn de gemeentelijke bijdragen in 2013 opnieuw vastgesteld. Bij de besluitvorming die in dat kader heeft plaatsgevonden, is door het bestuur bepaald dat de VrZW in de periode 2014-2017 een besparing van 10% dient te realiseren op de gemeentelijke bijdrage. Prestatie-indicator Begroting VrZW
Nulmeting Realisatie 2013 n.v.t
Begroting 2015
n.v.t. 11,4 miljoen
Streefwaarde
Bron
- 10% in LIAS-Oneworld 2017
Activiteiten: • Zie paragraaf Verbonden Partijen 2.2 Openbare orde Naast een bijdrage aan de VrZW heeft Zaanstad ook een eigen gemeentelijk aandeel in de rampen- en crisisbeheersing en het garanderen van de veiligheid bij evenementen in Zaanstad. Daarnaast is een van de aandachtspunten de uitvoering van het gemeentelijk discriminatiebeleid en betrokkenheid bij allerlei (ad-hoc/operationele) veiligheidszaken. Activiteiten: • Gemeentelijk aandeel in de coördinatie van crises, zoals het leveren van personeel voor piketfuncties en deelnemen aan oefeningen • Het verstrekken van subsidie aan Bureau Discriminatiezaken 96
•
Gemeentelijke coördinatie van veiligheid bij evenementen
4 Afwikkeling scheepvaartverkeer
Bij de bediening van bruggen en sluizen wordt gezorgd voor een vlotte en veilige doorstroming van het scheepvaartverkeer. Deze bediening wordt zo efficiënt mogelijk uitgevoerd, waarbij goede afstemming plaatsvindt tussen de gebruikers van de vaarwegen en het wegverkeer. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Bediening bruggen en sluizen Prestatie-indicator Beroepsvaart wordt binnen 2 uur door de corridor Noordzeekanaal-Tapsloot begeleid.
Nulmeting Realisatie 2013 Nieuwe indicator
Niet gemeten
Begroting Streef2015 waarde 95%
Bron
100% Logging brugsysteem.
Activiteiten: • De bediening van bruggen en sluizen zorgt ervoor dat het scheepvaartverkeer vlot, veilig en duurzaam kan doorvaren over de Zaan en de Nauernasche Vaart. Hierbij is zo min mogelijk oponthoud voor het wegverkeer
3 Toezicht en handhaving
Handhaven is het opheffen van overtredingen van wet- en regelgeving, gericht op het vergroten van veiligheid en het tegengaan van verloedering. Het constateren van overtredingen of overlast gebeurt door toezichthouders en inspecteurs ter plaatse, of doordat bewoners een melding doen. Zodra een overtreding is geconstateerd, moet handhavend worden opgetreden, afhankelijk van de aard van de overtreding. Uitgangspunt hierbij is het zoeken naar een passende oplossing in overleg met de betrokkenen: mediation of maatwerk binnen de kaders die wet- en regelgeving biedt. Op deze wijze wordt geprobeerd onnodige juridische procedures te voorkomen. Bewoners hebben een belangrijke rol bij handhaving en toezicht, doordat zij via meldingen allerlei misstanden kenbaar maken. Daarnaast kunnen bewoners in hun buurt een rol spelen bij het voorkomen of tegengaan van (lichtere vormen van) overlast. In buurten waar bewoners elkaar kennen en aandacht hebben voor elkaar en de leefomgeving, is een kleinere kans dat conflicten ontstaan en zijn mensen eerder in staat dit zelfstandig op te lossen zonder tussenkomst van gemeente. Bij het tegengaan van overlast en verloedering heeft dit programma raakvlakken met programma 3 (Maatschappelijke voorzieningen) en met programma 6 (Beheer Buitenruimte). Bewoners krijgen een grotere rol bij het bepalen van de prioriteiten van het Handhavingsprogramma.
97
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Het uitvoeren van het handhavingsprogramma In het handhavingsprogramma geeft de gemeente jaarlijks een overzicht van de inzet op alle toezicht- en handhavingstaken op het gebied van kinderopvang, horeca, milieu, ruimtelijke ordening, (bestaande) bouw, brandveiligheid, openbare ruimte en openbaar water. Door het optreden van Handhaving moet het aantal overtredingen door burgers en bedrijven verminderen. Een deel van de uitvoering van het handhavingsprogramma wordt uitgevoerd binnen programma 8 (Burger en bestuur), waar daadwerkelijk de (omgevings)vergunningen worden afgegeven. Prestatie-indicator Aantal controles supermarkten/slijterijen op naleving Drank- en Horecawet
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde n.v.t. (start n.v.t. (start 150 160 Handhavingsprogramma vanaf 2014) vanaf 2014)
Activiteiten: • Veilig uitgaan garanderen, waarbij gezorgd wordt dat de horecavoorzieningen en de nabijgelegen openbare ruimte veilig zijn en dat horecavoorzieningen geen overlast geven • Handhaven bij parkeeroverlast met als doel het vergroten van de verkeersveiligheid • Zorgen voor (brand)veilig gebruik van bouwwerken en percelen • Handhaven van de (fysieke en sociale) kwaliteitseisen m.b.t. peuterspeelzalen, kinderopvang en gastouders • Aandacht besteden aan meldingen door burgers en het begeleiden van calamiteiten 3.2 Toezicht op vaarwegen Vanuit de woongebieden, gelegen aan de Zaan, wordt aandacht gevraagd voor de snelheid van recreatievaart en de beroepsvaart. Op het water gelden, net als op de weg, verkeersregels en maximumsnelheden. Daarnaast is sprake van schaalvergroting bij de beroepsvaart. Grotere schepen – langer en breder – brengen hun goederen naar de bedrijven gelegen aan de Zaan en achterland. Het zich houden aan de snelheid is een belangrijke factor om risico’s voor mogelijke aanvaringen te voorkomen. Havenbeambten houden toezicht op het water en treden zo nodig handhavend op. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Aantal boten dat gecontroleerd Nieuwe Niet 250 300 Logboeken Havens en aangesproken wordt op indicator gemeten en Vaarwegen. snelheid.
Activiteiten: • Veiligheid op de doorgaande vaarwegen door toezicht en handhaving
98
Financiën Lasten incl. dotaties
2015
2016
2017
2018
Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap
3.587 -3
3.297 -3
3.224 -3
3.301 -3
Kaderbrief en Financieel beeld Verdeling agv nieuwe structuur
410 5.256
280 5.249
5.209
5.209
Beginstand begroting 2015-2018
9.251
8.823
8.431
8.507
Beleidsbijstellingen
10.821
10.194
10.103
9.952
20.072
19.017
18.533
18.460
2015
2016
2017
2018
-1.314 -70 -1.383
-1.314 -70 -1.383
-1.314 -70 -1.383
-1.314 -70 -1.383
32
32
32
-1.351
-1.351
-1.351
Totale lasten begroting 2015-2018 Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2014-2017 Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018 Beleidsbijstellingen Totale baten begroting 2015-2018
-568 -1.951
Toelichting Kaderbrief en financieel beeld De VrZW realiseert de bezuinigingen in een langzamer tempo dan opgenomen in de begroting van gemeente Zaanstad (410). Beleidsbijstellingen Meer inzet op inspecties kinderopvang door toename van locaties buitenschoolse opvang (121). Voor de VrZW wordt budget voor de lasten overgezet naar een bijdrage aan de veiligheidsregio (8.732). De overdracht vindt de eerste twee jaar budgetneutraal plaats en kent vanaf 2017 een voordeel als gevolg van de 10% bezuiniging die is opgelegd aan de veiligheidsregio. Ook heeft het veiligheidsbestuur besloten dat de veiligheidsregio de lasten draagt voor het vervallen van de mogelijkheid van BTW compensatie voor de taken die zijn overgedragen aan de veiligheidsregio en dat het BTW-nadeel bij de gemeenten achterblijft (1.269). Dekking voor dit bedrag zit op programma 4, 8 en 9 Correctie van de lasten van de tarieven (-113). Op basis van het vastgestelde beleid met betrekking tot aanpak funderingen wordt als uiterste maatregel funderingsherstel uitgevoerd onder bestuursdwang. De gemeente is opdrachtgever voor het funderingsherstel (600) en vordert de gemaakte kosten (-600) terug op de eigenaar in 2015. Prijs-, loon- en subsidie-indexatie van de lasten (203). Reserves Egaliseren van de begroting (2016: -670 en 2017: 791). Lagere onttrekking aan reserve stadhuis (-186). Geen rentetoevoeging aan reserve stadhuis (-168). 99
100
Programma 08 Burger en bestuur Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
R. Visscher-Noordzij, G. Faber, D. Straat A. Roggeveen
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente De gemeente investeert zowel bestuurlijk als ambtelijk in voor Zaanstad relevante relaties en netwerken. Daar gaan we het gesprek aan en zoeken we actief de samenwerking op in de stad met iedereen die een bijdrage kan en wil leveren aan het realiseren van de toekomstvisie Zaans Evenwicht. De gemeente wil communicatief beleid maken en transparant zijn over de afwegingen die het bestuur daarbij maakt. De gemeentelijke dienstverlening moet makkelijk bereikbaar, goed toegankelijk, vraaggericht en betaalbaar zijn. Waar mogelijk verminderen en vereenvoudigen we regels en gaan we daar met gezond verstand mee om. Dat geeft ruimte aan anderen om initiatiefrijk en ondernemend te zijn. 101
Het gemeentebestuur heeft een kaderstellende rol. Hierover is de gemeente transparant naar inwoners en andere betrokkenen. De gemeente heeft een regisserende en faciliterende rol in het betrekken van inwoners en partners bij het samen realiseren van beleid en specifiek de toekomstvisie. In de gemeentelijke dienstverlening heeft de gemeente een uitvoerende rol.
1 Samen het verschil maken
De gemeente werkt vanuit de visie 'Zaans Evenwicht' samen met inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden aan een toekomstbestendige stad. Vertrouwen in elkaar is de basis voor een goede samenwerking. De gemeente investeert daarom in voor Zaanstad relevante relaties en netwerken. We maken communicatief beleid 'Op z'n Zaans'. Ons uitgangspunt is dat iedereen - gemeente, bedrijven, organisaties en inwoners - het verschil kan maken en een bijdrage kan leveren. We laten ons graag uitnodigen om met eigen ogen te zien wat in de wijken en buurten leeft én we gaan actief zelf op pad in de stad om te zien waar kansen en knelpunten liggen. Effectindicator
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Oordeel inwoners over invloed 5,6 5,1 5,3 6 Zaanpeiling op datgene wat de gemeente doet. Percentage inwoners dat 83% 76% 80% 83% Zaanpeiling aangeeft zich medeverantwoordelijk te voelen voor de leefbaarheid in eigen buurt.
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Samen Zaans Evenwicht realiseren Voor het realiseren van de toekomstvisie Zaans Evenwicht werken we actief samen met iedereen die daar een bijdrage aan kan en wil leveren. Het maken van communicatief beleid ‘Op z’n Zaans' betekent dat we in alle fases van het beleidsproces de vraag stellen wie belanghebbenden zijn, wat hun rol is en op welke manier zij ermee te maken krijgen. Waar mogelijk betrekken we hen bij het beleid. Dat begint bij het adequaat informeren van betrokkenen, vervolgens met hen het gesprek aan te gaan, luisteren naar deze input, deze te verwerken en tot slot hierover terug te koppelen. Prestatie-indicator Percentage inwoners dat vindt dat Zaanstad veel doet om de mensen bij het bestuur van de gemeente te betrekken. Oordeel inwoners over de interesse van de gemeente in
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
12% (2010)
12%
13%
15% Zaanpeiling
5,9 (2012)
5,9
6,0
6,2Zaanpeiling
102
de mening van burgers (10puntschaal). Oordeel inwoners over de mate waarin burgers betrokken worden bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen (10-puntschaal).
5,6 (2012)
5,5
5,8
6 Zaanpeiling
Activiteiten: • Voeren van gesprekken met de stad over thema’s die aansluiten op de veranderingen en uitdagingen in de Zaanse samenleving. Inclusief goede terugkoppeling daarover aan betrokkenen • Ontwikkelen en uitvoeren netwerkstrategie voor bestuur en ambtelijke organisatie: welke bestuurlijke netwerken helpen om de Zaanse doelen te halen? • De ambtelijke organisatie communicatiever maken (Op z'n Zaans) om belanghebbenden beter bij beleid en uitvoering te betrekken • Vaker inzetten van interactieve manieren van digitale communicatie en inzet van nieuwe (social) media en toepassing van film 1.2 Verminderen regeldruk Een belangrijk speerpunt is het verminderen van regeldruk. Dat heeft te maken met minder of eenvoudiger regels, en met de manier waarop we met regels omgaan. Het college verkent aan de hand van concrete situaties de werkelijke en de ervaren regeldruk om tot verbeteringen te komen. De initiatieven uit de verschillende begrotingsprogramma's en de verbetermogelijkheden uit deze verkenning vormen samen het programma 'verminderen regeldruk'. Waar het gaat om regels van andere overheden gebruikt Zaanstad haar lobbynetwerk. Dat laatste krijgt ook een plek in de netwerkstrategie (zie prestatie 2). Juist in formele contacten van de gemeente met inwoners, bedrijven en organisaties willen we extra aandacht besteden aan het voorkomen van juridische procedures. Uitgangspunt is dat we bij mogelijke conflicten (schadeclaims en bezwaar- en beroepsprocedures) persoonlijk contact opnemen om in overleg tot oplossingen te komen. Als dit niet lukt, gebruiken we de formele weg. Deze inzet leidt naar verwachting tot een afname van het aantal bezwaar- en beroepsprocedures. Tegelijkertijd neemt met de drie decentralisaties in het sociaal domein het aantal aanvragen dat de gemeente afhandelt toe en daarmee ook het aantal bezwaren. Als het ons lukt om het totaal aantal bezwaren op gelijk niveau te houden, betekent dat dus toch een verbetering. Prestatie-indicator Aantal bezwaar- en beroepsprocedures per 1000 inwoners.
Nulmeting Realisatie 2013 6,9 (2012) 7,7 (landelijk 7,8)
Begroting Streef2015 waarde 7,4
Bron 7,0 Qlickview
Activiteiten: • Gemeentebreed programma verminderen regeldruk opstellen en uitvoeren. • Bij indiening van een klacht of bezwaar neemt een medewerker van de gemeente contact op met de belanghebbende. • Medewerkers die opgeleid zijn tot mediator worden ingezet als gespreksleider of mediator bij conflicten tussen gemeente en belanghebbende(n).
103
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Aantal bezwaarschriften neemt sterk toe door de drie decentralisaties in het sociaal domein
Met de drie decentralisaties in het sociaal domein neemt het aantal aanvragen dat de gemeente afhandelt toe, waarmee de verwachting is dat het aantal bezwaarschriften navenant toeneemt. Daarnaast gaan de decentralisaties gepaard met een fundamentele maatschappelijke verandering. Omdat deze verandering wennen is en het tijd vraagt voordat betrokkenen hun verwachtingen hebben bijgesteld, kan het aantal bezwaarschriften toch stijgen, ondanks de inzet om het aantal bezwaarschriften te verminderen.
Om dit te voorkomen vindt intensieve communicatie plaats over de drie decentralisaties in het algemeen en in de wijkteams op individueel niveau. Daarnaast investeert de gemeente in de inzet van informele afhandeling van bezwaarschriften en mediation.
1.3 Transparante besluitvorming en informatie Een betrouwbare overheid is een voorwaarde voor inwoners en andere partijen om initiatief te nemen en samen te werken. Transparant zijn in het doen laten van bestuur en organisatie kan bijdragen aan het vertrouwen. Het bestuur wil nog beter inzichtelijk maken welke afwegingen zijn gemaakt voorafgaand aan een besluit. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
Oordeel van inwoners over de duidelijkheid van de informatie in het algemeen (10puntschaal)
6,9 (2012)
6,9
7
7,5 Zaanpeiling
Oordeel van inwoners over de kwaliteit van de gemeentelijke informatie via de website en lokale kranten (10-puntschaal).
7,0 (2012)
7,0
7,1
7,5 Zaanpeiling
Activiteiten: • Tijdige informatievoorziening op maat via de gemeentelijke communicatiekanalen aan inwoners, ondernemers en andere partijen over de plannen en besluiten die voor hen relevant zijn • College en gemeenteraad gaan in gesprek over de wensen en mogelijkheden om afwegingen bij de besluitvorming beter in beeld te brengen
104
2 Gemeentelijke dienstverlening
Zaanstad levert haar inwoners een transparante en betrouwbare dienstverlening. Goede dienstverlening gaat over heldere procedures, duidelijke taal in brieven en andere gemeentelijke uitingen en ambtenaren die aanspreekbaar en bereikbaar zijn. Inwoners kunnen waar mogelijk 24 uur per dag 7 dagen per week zaken van uit huis of onderweg regelen met de gemeente. Het is voor iedereen duidelijk waar welke informatie en producten te halen zijn. Waar nodig zoekt de gemeente persoonlijk contact of komt de gemeente thuis. Bijvoorbeeld bij het niet kunnen ophalen van een paspoort of bij een meervoudige of complexe zorgvraag of als een burger een bezwaar of klacht indient. Zaanstad gebruikt innovatieve digitaliseringsmogelijkheden om het gebruiksgemak en de interactiviteit te vergroten. Digitale dienstverlening betekent dat de gemeente steeds meer schriftelijk met inwoners communiceert. Omdat het aantal laaggeletterden relatief hoog is, moet de taal die de gemeente gebruikt duidelijk en redelijk eenvoudig te begrijpen zijn. Door steeds actief feedback te vragen aan gebruikers, maar ook via netwerken van mensen en de sociale wijkteams, blijven we de bruikbaarheid en duidelijkheid van de website continu verbeteren. Voor mensen die niet uit de voeten kunnen met dienstverlening via internet, of er geen toegang toe hebben en dat niet met hun omgeving kunnen oplossen, blijft een alternatieve aanvraagprocedure beschikbaar. Effectindicator
Nulmeting Realisatie Begroting Streef2013 2015 waarde
Percentage inwoners dat nb: nieuwe nb: nieuwe tevreden is over de balie indicator indicator Burgerzaken in het stadhuis. In top 10 ranglijst Top 100 54 54 gemeenten online
60%
Percentage inwoners dat tevreden is over de eerstelijns-afhandeling van telefonische vragen.
60%
nb: nieuwe nb: nieuwe indicator indicator
15
Bron
80% Zaanpeiling .
<=10http://100gemeenten.nl 80% Zaanpeiling.
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Digitaal behandelen van vergunningen Het doel is om de regel- en administratieve (lasten)druk voor burgers te verminderen en de klantgerichtheid te verhogen door de indieningsvereisten die nodig zijn voor de vergunningsaanvraag te minimaliseren, vergunningen waar mogelijk te vervangen door meldingen en zo veel mogelijk digitale intake mogelijk te maken. Digitaliseren begint bij het online aanvragen van vergunningen. Dat zal voor de burger de komende jaren steeds gemakkelijker worden. Waar mogelijk worden vergunningen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening vervangen door meldingen. Dit vermindert de administratieve lastendruk voor de burger. De (omgevings)vergunningen zullen sneller kunnen worden afgegeven, dat wil zeggen: ruim binnen de wettelijke termijn. Dit komt door een lean (efficiënt en effectief) ingericht vergunningenproces en door verruiming, aanpassing of afschaffing van de kaders waaraan wordt getoetst. Hierdoor neemt het aantal uitgebreide vergunningsprocedures af. Het herontwerpen van de verschillende vergunningsprocedures zorgt ervoor dat de doorlooptijden 105
omlaag gaan. Bij bezwaar en beroep tegen de vergunningen zullen in bepaalde gevallen instrumenten als mediation en bemiddeling worden toegepast om lange juridische trajecten te voorkomen. Prestatie-indicator Percentage vergunningen dat binnen 3 weken volgens de versnelde procedure wordt verleend Percentage omgevingsvergunningen met een projectafwijkingsbesluit dat binnen wettelijke termijn wordt verleend
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 18% 2014 0% 50% 75% SquitXO, Mozard en Blitts
10% 2013
10%
50%
90% SquitXO
Activiteiten: • Uitbreiding van de volgende digitale vergunningen: dakkapel- en aanbouw-vergunning, drankvergunning, horeca exploitatievergunning, ligplaatsvergunning en standplaatsvergunning Risico’s en beheersmaatregelen Risico Het niet realiseren van de ontkadering stedelijk beleid.
Toelichting Beheersmaatregel De volgende prestaties zijn Actief sturen in de lijn en de afhankelijk van het realiseren van samenwerking in het project. het project het ontkaderen stedelijk beleid (zie programma 4): - Percentage vergunningen dat beschikt wordt binnen 3 weken (lees: flitsvergunningen) - Binnen wettelijke termijn beschikken van omgevingsvergunningen met een uitgebreide procedure
2.2 Toegankelijkheid digitale dienstverlening De gemeente Zaanstad stelt steeds meer producten en diensten digitaal beschikbaar op de website. Zo kunnen inwoners, ondernemers en instellingen snel en makkelijk zelf via www.zaanstad.nl hun zaken regelen op het tijdstip dat hen het beste uitkomt. Het Drempelvrij-keurmerk borgt dat www.zaanstad.nl ook toegankelijk is voor mensen met een visuele, auditieve, verstandelijke of motorische handicap. Ook voor senioren, mensen met dyslexie en mensen die Nederlands als tweede taal spreken hoort zaanstad.nl een toegankelijke website te zijn. Hier wordt in voorzien door met heldere teksten in eenvoudig Nederlands te werken en gebruiksvriendelijke formulieren die gemakkelijk in te vullen zijn. Inwoners die geen toegang hebben tot internet of niet digitaal vaardig zijn, mogen niet tussen wal en schip vallen. De menselijke maat is hierin bepalend. Dan is er altijd de telefonische ingang of persoonlijke ondersteuning van het Sociaal Wijkteam voor een snel antwoord of ondersteuning met het internet. Zo blijft de dienstverlening voor iedereen beschikbaar.
106
Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
Percentage producten uit de basisregistratie personen dat digitaal is aangevraagd Percentage bezoeken stadhuis op afspraak
25% 2014
20%
40%
60% Mozard en Key2BZ
16% 2010
30%
40%
60% LamsonQ en TimeBlocker
Percentage bezoekers dat zonder afspraak binnen 30 minuten geholpen wordt
97% 2010
87%
80%
80% LamsonQ
Activiteiten: • Gastvrouw en gastheer inzetten om burgers te ondersteunen bij het digitaal aanvragen van producten en diensten van de gemeente 2.3 Digitaal behandelen van aanvragen Bij geboorte, verhuizing, reizen, een nieuwe baan en autorijden zijn vaak producten of diensten van de gemeente nodig. Producten die online kunnen worden aangevraagd maken wij aantrekkelijk door de aanvraag eenvoudig te maken en makkelijk vindbaar. We stimuleren actief het gebruik hiervan. Voor sommige producten en diensten is een bezoek wettelijk verplicht. Sinds 2014 is het paspoort twee keer zo lang geldig geworden van 5 jaar naar 10 jaar. Daarmee zal een bezoek minder vaak noodzakelijk zijn. Om de wachttijd te bekorten, wordt het maken van een afspraak gestimuleerd. Mocht er geen afspraak gemaakt zijn, dan blijft de wachttijd binnen de normen. De service van huisbezoeken voor de aanvraag en afgifte van identificatiedocumenten blijft gehandhaafd voor de kwetsbare groep inwoners die om gezondheidsredenen niet in staat is om naar het stadhuis te komen. Uitgangspunt is en blijft dat dienstverlening voor iedereen bereikbaar blijft. Prestatie-indicator Percentage aangeboden telefoongesprekken dat binnen 30 seconden wordt opgenomen Percentage telefoongesprekken dat eerstelijns wordt afgehandeld.
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 63% 2010 73% 75% 75% CCM
63% 2013
63%
63%
Het behalen van het drempelvrij 100% 2014 keurmerk niveau 1 voor www.zaanstad.nl
0%
100%
68% CCM en Mozard.
100% Externe audit
Activiteiten: • Vangnet organiseren voor burgers die door omstandigheden geen gebruik kunnen maken van de zelfservice • Externe audit voor drempelvrijkeurmerk www.zaanstad.nl zodat de website van Zaanstad voldoet aan de landelijk gestelde eisen • Ontwikkelen www.zaanstad.nl tot website die zich aanpast aan gebruik op smartphone, tablet of pc
107
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Meer dan 180.000 De drie decentralisaties in het De gemeentelijke organisatie, telefoongesprekken per jaar door sociaal domein vragen veel van KCC en sociale wijkteams decentralisaties de gemeentelijke organisatie en stemmen onderling goed af om dienstverlening. Recente deze nieuwe klantvragen af te prognose geeft aan dat het aantal handelen. Daarbij is de visie op telefonische klantcontacten op dienstverlening kaderstellend. jaarbasis met 50.000 gaat Slimme hulpformulieren, maar ook toenemen, een toename van telefonisch of fysiek contact, zorgt 25%. Daar is de capaciteit van het voor een juiste verwijzing van alle KCC-callcenter nog niet op sociale (hulp)vragen. berekend. Bij grote piekbelasting kan het KCC-callcenter veel Bij (snel) toenemend aantal telefoongesprekken niet meer telefonische klantcontacten breidt binnen 30 seconden het KCC zo snel mogelijk haar beantwoorden. capaciteit uit. Dit kan tot overschrijding van budgetten leiden. Het kost echter wel drie maanden aan training om een medewerker op basisniveau werkzaam te krijgen, hierdoor zal het weer op niveau brengen van het servicelevel langzaam tot stand komen.
2.4 Onderhouden en digitaal ontsluiten Zaanse historie Vanuit de Archiefwet is er een wettelijke verplichting voor een goed beheer (in goede staat houden) van archiefstukken en de verplichting dat burgers de archiefstukken kunnen raadplegen. Archiefstukken die aan slijtage onderhevig zijn (kwetsbare stukken) kunnen fysiek niet meer worden geraadpleegd. Om deze stukken te behouden én aan het publiek te kunnen blijven tonen, is digitalisering de enige optie. Daarbij is het zaak om aan te sluiten op de landelijke ontwikkelingen op het gebied van digitalisering. Digitalisering is bij het gemeentearchief een doorgaand proces. Zo worden in 2015 de bevolkingsregisters gedigitaliseerd over de periode ca. 1850-1910 (de exacte periode verschilt per voormalige gemeente). Eind 2015 zijn deze registers voor het publiek raadpleegbaar via de website van het gemeentearchief. Het gemeentearchief sluit hierbij aan op het project ‘digitalisering bevolkingsregisters 1910-1939’ dat in 2014 is uitgevoerd. Het Gemeentearchief Zaanstad voldoet hiermee bovendien aan de doelstelling om de digitale dienstverlening verder te verbeteren. Prestatie-indicator Percentage bevolkingsregisters over de periode 1850-1910 dat gedigitaliseerd is
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
0%
80%
0%
Bron
100% Digitaal gemeentearchief
108
2.5 Informatievoorziening Binnen de gemeente worden naast de maatschappelijke taken ook taken uitgevoerd die ondersteunend zijn aan de organisatie. De opgave is om die ondersteuning zodanig te leveren, dat de rest van de organisatie zich kan richten op haar maatschappelijke kerntaken. Het gaat dan om het bieden van de juiste randvoorwaarden voor een goede werkomgeving, het ondersteund worden bij verschillende administratieve processen en managementtaken en geadviseerd worden over de inzet van mens en middelen. In de paragraaf Bedrijfsvoering wordt dit verder uiteengezet. Voor dit programma worden die ondersteunende taken uitgelicht waarbij sprake is van een directe relatie met en zichtbaarheid voor inwoners, ondernemers en instellingen.Voorbeelden hiervan zijn het verwerken van subsidieaanvragen, het kunnen betalen van facturen van leveranciers en zorgvuldige procedures bij het inkopen en aanbesteden van diensten, leveringen en werken. Maar ook de toegankelijkheid van fysieke en digitale omgevingen van de gemeente zijn belangrijk als visitekaartje voor de gemeente. Waarbij veiligheid als een vanzelfsprekend kan worden ervaren. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie 2013
Begroting Streef2015 waarde
Bron
Percentage facturen betaald binnen 30 dagen
74%
84%
90%
100% EnterpriseOne
Percentage incidentele subsidies dat binnen termijn is afgehandeld
73%
73%
90%
100% Mozard
Realisatie 2014
Onbekend
100%
100% Mozard
Percentage WOB-verzoeken dat binnen termijn is afgehandeld Maatregelen getroffen voor een veilige digitale omgeving voor dienstverlening
Voldoende Voldoende Voldoende
Goed Externe audits
Activiteiten: • Ontwikkelen en implementeren van Contract- en Bestelmanagement waardoor het proces van inkoop en aanbestedingen en het proces verwerken van facturen wordt gestroomlijnd en digitaal wordt ondersteund • Investeren in bedrijfskapitaal en beleidsvoering ICT-beveiliging om te zorgen dat systemen en digitale loketten permanent functioneren en gegevens beschermd zijn • Centraal monitoren dat alle WOB-aanvragen worden geregistreerd en tijdig worden afgehandeld • Uitvoeren van het nieuwe digitale subsidieproces voor uitgaande subsidies conform de algemene subsidieverordening Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Financiële schade en imagoschade voor de gemeente bij het niet behalen van wettelijke termijnen op administratieve processen.
Voor zowel het betalen van facturen als voor het tijdig beantwoorden van WOBverzoeken is in de wet geregeld dat de gemeente een boete moet betalen wanneer hier aanspraak
Voor het proces van tijdig afhandelen van facturen zijn in het verleden verschillende quick-wins doorgevoerd die ook tot resultaat leiden. Op dit moment loopt een organisatiebreed project waarbij
109
op wordt gedaan bij het ook maatregelen worden getroffen overschrijven van een termijn. Het op systeemniveau. Verder leert de moeten betalen van een boete ervaring dat tijdige communicatie kan worden aangemerkt als een met leveranciers over financieel risico. bijzonderheden ten aanzien van Over het behalen van wettelijke hun factuur voldoende is om termijnen door overheden wordt onvrede te voorkomen jaarlijks melding gemaakt in Voor het beantwoorden van WOBdiverse media. Daarbij wordt dan verzoeken is in 2013 en 2014 een ook veelal de vergelijking gemeentebreed project gestart om gemaakt tussen gemeenten. Het zowel het proces als een systeem niet goed scoren op dergelijke hiervoor in te richten. Zodoende is benchmarks kan leiden tot de afhandeling goed te monitoren. imagoschade.
3 Algemeen bestuur
Hieronder worden alle kosten die samenhangen met het bestuur verantwoord. Het gaat om de kosten van de gemeenteraad, griffie en B&W. Aan deze budgetten hangen geen prestaties. Het bestuur werkt (in)direct aan het realiseren van alle maatschappelijke doelen in de programma's. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Burgemeester & wethouders Hier worden alle kosten die samenhangen met B&W verantwoord. 3.2 Gemeenteraad Hier worden alle kosten die samenhangen met de gemeenteraad verantwoord. 3.3 Griffie Hier worden alle kosten die samenhangen met de griffie verantwoord.
110
Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap
2015
2016
2017
2018
22.448 -221
22.617 -221
20.082 -221
19.158 -221
Kaderbrief en Financieel beeld
577
1.077
1.127
927
Verdeling agv nieuwe structuur
31.271
31.340
31.285
31.285
Beginstand begroting 2015-2018
54.074
54.813
52.273
51.148
215 2.079
282
516
2.656
-168
-272
519
-272
54.823
53.307
53.532
Autonoom Beleidsbijstellingen Dotaties reserves Totale lasten begroting 2015-2018 Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap Kaderbrief en Financieel beeld Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018 Autonoom Nieuw beleid Beleidsbijstellingen Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018
56.200 2015
2016
2017
2018
-10.563
-5.754
-4.811
-6.169
94 -1.393 -181
94 -807 -142
94 -500 -142
94 -500 -142
-12.044
-6.609
-5.359
-6.717
76 -132
76 -132
76 -132
76 -132
-2.473 -215
-2.726 -854
-2.773 -337
-2.773 -1.302
-14.788
-10.245
-8.525
-10.848
Toelichting Kaderbrief en Financieel beeld De taakstelling op regionale samenwerking wordt niet gerealiseerd (500). Minder formatie door minder regeldruk (2017 -300, vanaf 2018: -500). Verhuur stadhuis aan partnerorganisaties (-500 vanaf 2017). Een strategie om te komen tot de verhuur van een deel van het stadhuis is in voorbereiding. De raad wordt hierover geïnformeerd. Digitaliseren van werkprocessen (-150 vanaf 2017). De reserve stadhuis is toereikend. Daarom kunnen bedragen vrijvallen in 2015 (1.393) en 2016 (-807). Autonoom Bij de inwerkingtreding van de wet waterschapsverkiezingen krijgt de gemeente een rol in het organiseren van deze verkiezingen. Deze kosten (215) worden éénmalig gecompenseerd via de algemene uitkering. Nieuw beleid Het tarief voor afwijken van bestemmingsplannen wordt verhoogd (-114) waarbij aansluiting is gezocht bij het tarief voor vooroverleg.
111
Beleidsbijstellingen De verzekering van het brandweermaterieel is overgedragen aan de VrZW. Daarnaast zijn alle verzekeringsbudgetten geactualiseerd. Dat leidt tot lagere lasten (-135) en lagere baten (144) Materieel budget ICT (-143) is omgezet naar salarisbudget. Dit is voor de begroting een saldoneutrale wijziging. De reserve stadhuis is toereikend, daarom hoeft er geen rente meer aan de reserve toegevoegd te worden (-168) en hoeft er ook minder onttrokken te worden (-186). De omgevingsdienst NZKG heeft een contract afgesloten voor facilitaire dienstverlening met gemeente Zaanstad. De kosten (933) worden vergoed (-933). Het gasverbruik in het stadhuis is hoger dan vooraf verondersteld (100). De energiezuinige maatregelen bij de bouw van het stadhuis leveren nog niet het gewenste rendement op. Onderzocht wordt welke maatregelen nog getroffen kunnen worden. Een personele taakstelling bij stedelijke ontwikkeling wordt niet geheel behaald (345). De taakstelling op de arbeidsvoorwaarden wordt grotendeels, maar niet geheel behaald (195). Prijs-, loon en subsidie-indexatie (148). Actualisatie van de kapitaallasten (285). Zaanstad draagt het eigen risico voor de Ziektewet (175). Dit leidt tot lagere werkgeverslasten in de salarisbegroting. Per saldo is het effect dus neutraal. De leges voor paspoorten worden verhoogd door een stijging van de wettelijk gemaximeerde tarieven (-507). De afdracht aan de rijksoverheid gaat daarom ook omhoog (477). Daarnaast wordt een hogere uitgifte van paspoorten en rijbewijzen verwacht (-110), met eveneens een hogere afdracht (43). Effect van de regionalisering van de brandweerorganisatie VrZW (-581). Daarnaast wordt de dienstverlening aan de VrZW geactualiseerd. Dat leidt tot hogere lasten (112) en hogere baten (-170). Door een hoger verwachte woningbouwproductie, nemen de opbrengsten van bouwleges toe (-830). Bijstelling van het frictiebudget in 2016 (-500) en 2017 (-1.000). Inleveren van het hervormingsbudget in 2016 (-750). Oprichting van de Omgevingsdienst NZKG is voor de begroting saldoneutraal (zie ook programma 5). In de programma leidt het tot lagere lasten (-532). Nieuw beleid Het tarief voor afwijken van bestemmingsplannen wordt verhoogd (-114) waarbij aansluiting is gezocht bij het tarief voor vooroverleg.
112
113
Programma 09 Financiën Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
D. Emmer A. Roggeveen
Samenvatting programma: Doelenboom Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daar voor doen?
Wat mag het kosten?
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is een financieel stabiele gemeente, waar de uitvoering van de beleidsdoelstellingen vorm krijgt binnen door de raad vastgestelde kaders en met een actief risicomanagement. De uitvoering van de Wet WOZ en het heffen en innen van belastingen wordt efficiënt uitgevoerd. Het programma Financiën is daarmee ondersteunend aan de andere programma's in de begroting.
114
Voor zowel het financiële beleid als het heffen en innen van belastingen geldt dat deze taken grotendeels wettelijk zijn vastgelegd in de Gemeentewet. De gemeente heeft enige beleidsvrijheid. De kaderstellende rol ligt geheel bij de gemeenteraad Op het gebied van de gemeentefinanciën stelt de raad kaders door middel van de begroting en de financiële verordening. De controlerende rol van de raad komt tot uiting bij de jaarstukken. Namens de gemeenteraad controleert de accountant de jaarstukken. Het college van Gedeputeerde Staten is verantwoordelijk voor het financieel toezicht. Daarnaast ondersteunt de Rekenkamer de raad bij de controlerende taak. Belastingverordeningen worden vastgesteld door de gemeenteraad. De beleidsvrijheid is beperkt. Gemeenten kunnen alleen belastingen heffen die zijn opgenomen in de Gemeentewet en retributies mogen maximaal kostendekkend zijn. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De waardering wordt ook gebruikt door mede-overheden. De Waarderingskamer houdt toezicht op de kwaliteit van de uitvoering van de Wet WOZ.
1 Stabiel financieel beleid
Het college streeft ernaar de financiële basis op orde te houden, zodat rekeningen niet worden doorgeschoven naar toekomstige bestuurders en tegenvallers opgevangen kunnen worden. Het college streeft naar een positief oordeel van de toezichthouders over de gemeentefinanciën en interne beheersing van de gemeente, waarbij de financiële problemen niet worden afgewenteld op de belastingbetaler. Effectindicator Oordeel toezichthouder
Oordeel accountant over getrouwheid Oordeel accountant over rechtmatigheid
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde Matig Matig Redelijk Redelijk Jaarlijkse beoordeling van de financiële positie door de toezichthouder Positief Positief Positief Positief Accountantsverklaring bij de jaarstukken Positief Positief Positief Positief Accountantsverklaring bij de jaarstukken
Positie in de ranglijst woonlasten grote gemeenten
1
1
1
> 5 Kerngegevens belastingen grote gemeenten, COELO
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Organisatie financiële processen Tot een financieel solide beleid hoort dat jaarlijkse noodzakelijke uitgaven uit de exploitatie kunnen worden betaald. Kapitaallasten moeten beheersbaar blijven, zodat de begroting meerjarig niet vast wordt gezet. Structurele lasten worden gedekt met structurele baten. Door actief te sturen op risico’s en ervoor te zorgen dat voldoende buffer aanwezig is om tegenvallers op te vangen, moeten incidentele tegenvallers zo veel mogelijk worden voorkomen. De control-organisatie ondersteunt het college, de directie en de lijnorganisatie bij de sturing en beheersing. Daarbij wordt geborgd dat informatie getrouw en rechtmatig tot stand komt en 115
dat besluiten doelmatig en doeltreffend worden genomen. Daarvoor ontwikkelt de controlorganisatie kaders, waarop ook wordt getoetst. Ook wordt regie gevoerd op complexere processen zoals de begroting en wordt de lijnorganisatie ondersteund bij de voorbereiding van besluitvorming en de uitvoering daarvan. De interne beheersing heeft primair als doel om college, directie en lijnmanagement van juiste, volledige en tijdige informatie te voorzien, zodanig dat tijdig geanticipeerd kan worden op afwijkingen en onzekerheden. Risicomanagement is daarvoor een belangrijk instrument. Prestatie-indicator
Nulmeting Realisatie Begroting Streef2013 2015 waarde
Bron
Realisatie uitvoering verbijzonderde interne controles (VIC's)
100%
100%
100%
100% Halfjaarrapportage audit
Tijdigheid P&C-documenten conform planning raad
100%
100%
100%
100& Jaarplanning raad
Realisatie bezuinigingsmaatregelen Het aantal afgeronde 213aonderzoeken per jaar
95%
95%
95%
2
2
Realisatie nieuw format kadernota
Niet gereed Niet gereed
95% Voortgangsrapportage bezuinigingen 2 Minimaal 1 Audit jaarplan
Gereed
Gereed Besluitvorming raad
Activiteiten: • Ontwikkelen nieuw format kadernota • Herzien financiële verordening • Risicomanagement verder verankeren in de organisatie • Meer gebruik van geautomatiseerde controles in financiële processen • Opstellen controleplannen nieuwe taken en uitvoeren van deze plannen • Verder digitaal ontsluiten van financiële informatie Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Grote financiële tegenvallers.
Er kunnen zich financiële tegenvallers voordoen waardoor het financiële beeld tijdelijk instabiel is.
Tegenvallers worden in eerste instantie gedekt in hetzelfde programma. Indien dat niet mogelijk is, wordt het integraal afgewogen in college en raad. Gedurende het begrotingsjaar wordt het financiële beeld twee keer per jaar bijgesteld (burap en narap). Risico's worden continu gemonitord.
116
2 Innen lokale belastingen en heffingen
De inspanningen zijn erop gericht een zo optimaal mogelijke opbrengst voor de gemeente te verkrijgen tegen zo laag mogelijke uitvoeringskosten. Effectindicator
Nulmeting Realisatie 2013
Toestemming waarderingskamer
Akkoord
Begroting Streef2015 waarde
Akkoord
Akkoord
Bron
Akkoord Brief waarderingskamer om WOZ beschikking en OZB aanslag te mogen versturen
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Innen lokale belastingen en heffingen Door informatieverstrekking en mogelijkheden tot persoonlijk contact wordt draagvlak gecreëerd voor de werkwijze en het product bij bewoners en instellingen om juridische procedures te vermijden. Bij geschillen wordt juridisering zo veel mogelijk vermeden door geschilbeslechting aan de voorkant. Een goed gesprek levert op de lange termijn voor beide partijen vaak meer op.
Prestatie-indicator Het uitgekeerde bedrag aan proceskostenvergoeding afgezet tegen het bedrag waar maximaal een beroep op kan worden gedaan. Aantal gehonoreerde bezwaarschriften afgezet tegen het totaal aantal ingediende bezwaarschriften Aantal gehouden hoorzittingen afgezet tegen het aantal verzoeken.
Nulmeting Realisatie Begroting StreefBron 2013 2015 waarde 20% 20% 20% 15% GouwBelastingen en EnterpriseOne
52% WOZ 52% (76%) 60% (75%) 75% (75%) Gouw Belastingen (76% overige heffingen) 20% (127 versus 626)
20%
20%
15% GouwBelastingen
Activiteiten: • In een zo vroeg mogelijk stadium persoonlijk contact opnemen met de bezwaarmaker. • Vooroverleg met woningcorporaties en eigenaren van grote objecten. • Met marktpartijen die meerdere cliënten vertegenwoordigen in een zo vroeg mogelijk stadium duidelijke afspraken maken over de werkwijze van bezwaarafhandeling en de hoogte van de proceskostenvergoeding.
117
3 Algemene dekkingsmiddelen
Op grond van artikel 8 lid 5 en 6 Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de gemeente verplicht een onderdeel algemene dekkingsmiddelen en een post onvoorzien op te nemen in de begroting en jaarstukken. Met de algemene dekkingsmiddelen wordt een groot deel van de taken uit de begroting bekostigd.
Onder de algemene dekkingsmiddelen Lokale heffingen Algemene uitkeringen Dividend Saldo financieringsfunctie Overige algemene dekkingsmiddelen Onvoorzien
Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap Kaderbrief en Financieel beeld Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018 Autonoom Beleidsbijstellingen Dotaties reserves Totale lasten begroting 2015-2018 Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2014-2017 Structurele effecten NJR en Burap Kaderbrief en Financieel beeld Verdeling agv nieuwe structuur Beginstand begroting 2015-2018 Autonoom Investeringen Beleidsbijstellingen Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018
2015 14.613
2016 -2.405
2017 -2.044
2018 -6.477
848
378
1.103
-85
3.807 6.285 25.553
2.911 6.289 7.174
3.500 6.294 8.853
3.480 6.294 3.212
35
42
42
42
-740 -935
-718 -1.065
-780 -808
-831 -618
23.914
5.433
7.307
1.805
2015
2016
2017
2018
-324.404
-265.918
-257.295
-257.408
8.431 -5.980
144 -4.386
-8.922 -7.279
13.613 -6.081
-1
-1
-1
-1
-321.955
-270.161
-273.498
-249.877
-12.399
-14.652
-12.827
-13.121
23.139 15.465
-1.292 12.338
-1.353 15.966
-1.419 116
-296.675
-273.766
-271.711
-264.301
-925
118
Toelichting Kaderbrief en Financieel beeld Hogere opbrengsten door het sluiten van nieuwe reclamecontracten (-193). Toename rentelasten door hogere realisatie van investeringen en afname van reserves en voorzieningen (1.250). Bijstelling algemene uitkering bij de septembercirculaire (134). Bijstelling algemene uitkering bij de decembercirculaire (-3.446). Prijscompensatie van de algemene uitkering (-1.800). Prijs-, loon- en subsidie-indexatie (1.597). Uitname gemeentefonds voor decentralisatie buitenonderhoud primair onderwijs naar schoolbesturen (1.400). Verwacht herverdeeleffect van de herijking gemeentefonds (-200). Vrijval van het restant van het overlopend passief erfpacht (-875). Dekking van een nieuwe fietsenstalling in het centrum via het Investeringfonds (2017: -1.000). Autonoom Hogere baten algemene uitkering bij de meicirculaire (-2.168) door voordelen van de herijking en hoger accres. De specifieke uitkeringen voor re-integratie en sociale werkvoorziening zijn als integratie-uitkering ondergebracht in de algemene uitkering (-15.539). Zie ook programma 2. Bijstelling van het macrobudget jeugdzorg (236). Zie ook programma 1. Bijstelling van het macrobudget Wmo 2015 (5.072). Zie ook programma 1. Investeringen Actualisatie van het investeringsfonds leidt tot op dit programma tot een hogere opbrengst (-925). Per saldo is dit neutraal voor de begroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2. Beleidsbijstellingen Omzetten versnelde afschrijving vanuit het overlopend passief erfpacht naar de reserve erfpacht (21.939). Zie ook programma 6. Rente-effect op gronden door de uittreding GEM Saendelft (100). Prijs-, loon- en subsidie-indexatie op de lasten (-1.592) en baten (-508). De bij de kaderbrief begrote indexering wordt ingezet. Financieel effect door de regionalisering van de brandweerorganisatie naar VrZW heeft een effect op de lasten van dit programma (742) en baten (-750) Zie ook programma 7. Reserves Actualisatie van het investeringsfonds leidt tot op dit programma tot lagere dotaties (935) en lagere aanwendingen (20.835). Per saldo is dit neutraal voor de begroting. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar MPG 14.2. Vrijval uit investeringsfonds (2015: -3.000, 2016: -1.600) door het omzetten van vervangingsinvesteringen van investeringsfonds naar exploitatie. Begrote aanwending vanuit reserve afgekochte erfpacht i.p.v. overlopend passief afgekochte erfpacht (-2.370)
119
120
3. Paragrafen
121
3.1 Bedrijfsvoering In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering wordt beschouwd als de sturing en beheersing van de beleidsprocessen en de ondersteunende processen. Bedrijfsvoering levert een essentiële bijdrage aan het functioneren en presteren van de gemeente en aan het realiseren van onze beleidsdoelstellingen. Over de beleidsprocessen en de daaruit voortkomende prestaties en maatschappelijke doelen wordt gerapporteerd in de verschillende beleidsprogramma’s. In het programma Burger en Bestuur werken we van de ondersteunende processen de bestuurlijk relevante prestaties op dienstverlening aan inwoners, ondernemers en instellingen uit. In deze paragraaf worden de ondersteunende processen verder uitgewerkt en worden de bedrijfsmiddelen in beeld gebracht. Organisatiedoel 1.
De middelenfuncties op een efficiënte en kwalitatieve manier een bijdrage laten leveren aan de beleids- en organisatiedoelstellingen
De middelenfuncties leveren ondersteuning aan de organisatie om haar beleidsdoelstellingen zo efficiënt en effectief mogelijk te realiseren. De opgave is het natuurlijk spanningsveld in balans te houden van efficiënt opereren om kosten voor de organisatie zo laag mogelijk te houden, het bieden van kwaliteit in de ondersteuning en de waardering die de geboden ondersteuning krijgt, terwijl innovatie op producten, diensten en processen wordt voortgezet. Naast een bijdrage aan de organisatiedoelstellingen van de gemeente leveren de middelenfuncties een bijdrage aan de beleidsdoelstellingen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de inzet van inkopen en aanbestedingen als beleidsinstrument voor bijvoorbeeld duurzaamheid of de facilitaire en technologische ondersteuning van wijkteams. Prestatie
Nulmeting
Algemene medewerkerstevredenheid Bron: Vensters voor Bedrijfsvoering Doelindicator
Realisatie 2013 7,0
Nulmeting
Gemiddelde score interne klanttevredenheid
Begroting 2015 7,3
Realisatie 2013 3,5
Streefwaarde
7,3
Begroting 2015 3,5
7,5
Streefwaarde
3,6
3,6
Bron: Vensters voor Bedrijfsvoering, iKTO, schaal 1-5
Prestatie 1.
Bijdrage leveren aan beleidsdoelstellingen
De bestuurlijke prioriteiten die voor de middelenfuncties leiden tot ontwikkelopgaven of een specifieke inzet vereisen worden hieronder geschetst. Het innovatief digitaliseren gericht op gebruiksgemak en het vergroten van interactiviteit
122
De digitalisering van werkprocessen wordt de komende jaren verder doorgezet door in toenemende mate gebruik te maken van het aanwezige zaaksysteem en door inzet van procesoptimalisatie. Gemeentelijke aanbestedingen verlopen volledig digitaal en voor correspondentie met leveranciers en aanbieders is een webportaal in gebruik genomen. De volgende opgave ligt in het verminderen van de administratieve last voor ondernemers en dan met name voor ondernemers die zich meer dan één keer per jaar inschrijven voor een opdracht, waarbij een digitaal paspoort voor ondernemers tot de mogelijkheden behoort. Binnen de organisatie ontstaan continu verschillende initiatieven om processen te optimaliseren en/of processen te digitaliseren. Deze initiatieven worden getoetst aan een kader omtrent informatiebeleid met betrekking tot de gewenste ICT-strategie en welke projecten worden ondersteund. Daarnaast biedt het informatiebeleid kaders voor de informatiearchitectuur en –beveiliging. Prestatie
Nulmeting
Realisatie 2013
Begroting 2015
Afname papier poststroom, etc.
174.600 (2011) 162.900 (93%) 139.680 (80%)
Streefwaarde (122.220) 70%
Bron: FZ, documentvolumes geregistreerd in het documentair informatiesysteem. Percentage is berekend t.o.v. nulmeting 2011
Ondersteuning en zorg op maat Met de Jeugd- en Sociale Wijkteams is een methodiek ingezet die ondersteuning en zorg op maat beoogt. Deze wijkgerichte manier van werken vraagt om andere randvoorwaarden op het gebied van faciliteiten en ICT-ondersteuning. Zo zijn digitale hulpmiddelen nodig voor gezinnen om aanvragen te kunnen doen en om zelf informatie op te zoeken. Voor de Sociale Wijkteams en de Jeugdteams zijn mobiele systemen en digitale toepassingen vereist om hun werk te kunnen doen. De ICT-ontwikkelingen die samenhangen met de decentralisaties in het sociaal domein gaan snel en zetten door in 2015. Daarnaast nemen we de nieuw opgeleverde systemen in beheer. Op het gebied van faciliteiten is de opgave om op zorgvuldige wijze doelmatige randvoorwaarden voor veiligheid en arbeidsomstandigheden te kunnen bieden. Met ondersteuning van de arbodienst wordt een risico-inventarisatie uitgevoerd. De resultaten worden meegenomen in de ontwikkeling van het gemeentelijke arbobeleid. Werken en economie Het creëren van werkgelegenheid heeft voor Zaanstad een hoge prioriteit. Hoewel de mogelijkheden van directe beïnvloeding beperkt zijn, vervult de gemeente als werkgever een voorbeeldfunctie door o.a. een gedeelte van haar personeelsbestand beschikbaar te stellen voor mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zowel in het programma 2 (Werk, Inkomen en Economie) als in programma 6 (Beheer buitenruimte) wordt ingegaan op o.a. het organiseren van beschut werk, de inzet op SROI en het creëren van ruimte om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te re-integreren en werkervaring te laten opdoen. Ook hier zijn prestatie-indicatoren gekoppeld aan doelstellingen. De gemeente stimuleert het ondernemerschap door o.a ruimte te geven aan initiatieven en door onnodige bureaucratie te vermijden en op te heffen. Zo dienen bij aanbestedingen door de gemeente meer kansen te ontstaan voor het mkb en voor zzp’ers. Ook op de gebieden van zorg en maatschappelijke participatie wordt bij aanbestedingen rekening gehouden met mogelijkheden van kleine (nieuwe) aanbieders. De inkoopfunctie informeert opdrachtgevers binnen de gemeente actief over de mogelijkheden die er zijn om kansen te bieden zonder voorrang. Voorlichting aan 123
ondernemers over gemeentelijke procedures en digitale mogelijkheden zullen voor hen de drempel verlagen om op aanbestedingen in te schrijven. De Europese en openbare aanbestedingen worden al voor de feitelijke publicatiedatum aangekondigd op de website van de gemeente. Prestatie
Nulmeting
Aantal bijeenkomsten per jaar voor ondernemers over gemeentelijke inkopen en aanbestedingen Bron: Afdeling Accounting & Inkoop
Realisatie 2013 3
Begroting 2015 2
Streefwaarde
3
3
Milieu en duurzaamheid In het coalitieakkoord staat als beleidsdoelstelling opgenomen dat het afval wordt gereduceerd met 20% in 2020. De gemeente heeft ook een voorbeeldfunctie ten aanzien van ondernemers en instellingen op het gebied van het minder produceren van afval. Op verschillende plekken in de organisatie ligt een opgave om hieraan een bijdrage te leveren, waaronder een actieprogramma, opgesteld om het facilitaire aandeel in afvalproductie te reduceren. Verduurzaming van het inkoopbeleid ontstaat door meer op ‘doel’ dan op ‘middel’ in te kopen. De inkoopfunctie onderzoekt welke gevolgen deze accentverschuiving heeft voor het inkoopproces en de gemeentelijke procedures. Daarnaast verkennen we welke bijdrage inkoop als beleidsinstrument kan leveren aan innovatie op duurzaamheid, naast de reeds verplichte bepalingen op het vlak van duurzaam inkopen door opdrachtnemers. Samenwerking in de regio De gemeente werkt samen met partners in de regio en voert voor hen ook diensten uit. Voorbeelden hiervan zijn de Sociale Wijkteams, de Omgevingsdienst en de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW). In deze samenwerking vervult de gemeente de rol van opdrachtnemer voor andere partijen. Uitvoering van de Wet Markt en Overheid maakt afspraken over samenwerking tussen publieke partners minder gemakkelijk. Ontwikkelingen en jurisprudentie ten aanzien van deze wet worden dan ook op de voet gevolgd. Voorts participeert de gemeente in de Regionale Traineepool (RTP) Metropool Regio Amsterdam. De RTP draagt bij aan de wervingsdoelstellingen en daarmee aan aantrekkelijk werkgeverschap en de wendbaarheid van de organisatie. Daarnaast wordt de regionale samenwerking ook gestimuleerd door de Regioflexbank, het uitwisselingsplatform voor tijdelijke projecten dat in 2014 in gebruik genomen wordt. Door gemeenschappelijke projecten te laten uitvoeren door medewerkers van verschillende deelnemende organisaties ontstaan nieuwe inzichten en wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van medewerkers. Prestatie 2.
Bijdrage aan organisatiedoelstellingen
Zowel binnen als buiten onze organisatie hebben we als gemeente te maken met veel ontwikkelingen die aanpassingen van ons vragen. Tijdens de vorige bestuursperiode is de koerswissel van zorgen voor naar zorgen dat ingezet. We zetten deze koers voort. Er zullen nieuwe samenwerkingsverbanden met de stad moeten worden verkend. Dit betekent een andere rol en een andere manier van werken dan we gewend zijn en vraagt van leidinggevenden en medewerkers mogelijk een verandering in houding en gedrag. Met een grootschalig cultuuronderzoek brengen we in beeld of, en zo ja wat, er binnen de organisatie
124
nodig is om onze beleidsdoelstellingen vanuit van zorgen voor naar zorgen dat in de toekomst te kunnen behalen. Voor de organisatie is een besturingsmodel vastgesteld waarin verschillende doelstellingen staan voor de organisatie. Het gaat hier om doelstellingen die ertoe moeten bijdragen dat de organisatie adequaat kan worden bestuurd. Voor de middelenfuncties relevant zijn:
Een wendbare organisatie
Een toegankelijke organisatie
Een efficiënte bedrijfsvoering
Het zijn van een aantrekkelijke werkgever
Daarnaast beschikt de organisatie over een bedrijfskapitaal, bestaande uit de werknemers en de bedrijfsmiddelen. Voortdurende investeringen in het bedrijfskapitaal behouden en beschermen de kwaliteit en leiden tot verbeteringen ervan. Dit vormt de vijfde organisatie doelstelling voor de middelenfuncties. Voor elke doelstelling wordt hieronder weergegeven wat de voornemens zijn voor 2015 en verder. Een wendbare organisatie Een organisatie moet wendbaar zijn om veranderingen in koers of in de inrichting van een organisatieonderdeel slagvaardig te kunnen doorvoeren. In sommige gevallen verlangt een situatie flexibiliteit van de organisatie en in andere gevallen flexibiliteit op medewerkersniveau. De middelenfuncties vervullen een adviesrol bij reorganisatievraagstukken en bij de te volgen procedure, een uitvoerende rol in de begeleiding van het proces en een beheersmatige rol bij de doorwerking van reorganisaties in processen en systemen. Als gevolg van o.a. de reorganisaties zijn er nog 19 medewerkers met de status boventallig. Alle betrokkenen, onder wie leidinggevenden, P&O-adviseurs en loopbaanadviseurs, zetten zich, conform het Sociaal Kader 2010-2014, actief in om de medewerkers met de status boventallig van werk naar werk te helpen. Deze inspanningen hebben ertoe geleid, dat inmiddels vier boventalligen zijn overgeplaatst naar een andere functie. Zoals afgesproken naar aanleiding van het rekenkamerrapport van 21 november 2013 wordt in de P&C-cyclus gerapporteerd over organisatieontwikkeling. De eerste keer dat conform het rekenkamerrapport - in een separaat document - wordt gecommuniceerd over de organisatieontwikkeling aan de raad zal zijn in maart 2015. In 2014 is gestart met de overgang naar een generiek functiehuis waarbij functies op hoofdlijnen beschreven staan. Vermindering van het aantal (specifieke) functiebeschrijvingen (465) naar circa 70 generieke functiebeschrijvingen dient zowel als basis voor de toepassing van beloning, beoordeling, ontwikkeling, mobiliteit en strategische personeelsplanning als voor een wendbare organisatie met een meer resultaatgerichte en efficiënte manier van werken. Ontwikkeling van de competenties van medewerkers is onderdeel van de leidinggevende taken en is voorts geborgd in de functionering- en beoordelingscyclus. Over het jaar 2013 heeft 87% van de medewerkers een beoordelingsgesprek gehad. Door verloop van medewerkers is een 100%-score niet mogelijk. Ontwikkeling van competenties leidt tot bredere inzetbaarheid van medewerkers.
125
Prestatie
Nulmeting
Aantal gehouden beoordelingsgesprekken
Realisatie 2013 85%
Begroting 2015 87%
Streefwaarde
87%
87%
Bron: Afdeling P&O
Een toegankelijke organisatie In programma 8 wordt ingegaan op een toegankelijke gemeente in fysieke en digitale zin voor inwoners, ondernemers en instellingen. Binnen de organisatie wordt het aspect toegankelijkheid verder uitgewerkt naar digitale bereikbaarheid van systemen (op afstand) en zorgen voor eenvoud en daarmee toegankelijkheid van allerlei systemen die managers en medewerkers moeten gebruiken voor standaard processen. Ambities voor 2015 op het gebied van vernieuwing van het intranet en het inzetten van social media zullen de onderlinge communicatie, informatie-uitwisseling en samenwerking tussen medewerkers bevorderen. Een efficiënte bedrijfsvoering Het management draagt de verantwoordelijkheid voor het steeds effectiever en efficiënter bereiken van de gewenste maatschappelijke effecten. Voor 2015 staan verschillende activiteiten gepland om dit te ondersteunen. Ten behoeve van procesoptimalisatie worden door middel van quick scans processen doorgelicht en maatregelen onderzocht die het meeste efficiencyvoordeel opleveren. Door de eigen beheerprocessen van de middelenfuncties efficiënter te organiseren, zal in 2015 een kwalitatieve verbetering rondom dit beheer zichtbaar worden. Na afronding van het project Contract- en Bestelmanagement (CBM) in 2015 is het proces omtrent inkopen en aanbesteden gedigitaliseerd en geoptimaliseerd. Het nieuwe processysteem zet managers en medewerkers in hun rol van contractbeheerder en – manager en dit leidt tot meer kostenbewustzijn en controle op geleverde prestaties door leveranciers. De facilitaire organisatie zit al enkele jaren in een transitie van eigen beheer naar regievoering. Afweging hiervoor is of de markt zaken beter, efficiënter en goedkoper kan doen. Het resultaat hiervan is dat door in- en uitbestedingen de activiteiten door derden worden uitgevoerd, maar de gemeente wel zelf “aan het stuur staat en in control is”. Ook op het vlak van huisvesting is de opgave om efficiënter om te gaan met de beschikbare werkplekken om zodoende mogelijkheden te creëren om bepaalde delen te verhuren aan derden. Voor het interne verbruik van facilitaire producten zet de facilitaire organisatie zich in om actief te rapporteren aan gebruikers binnen de organisatie over wat zij afnemen en bewustwording te creëren om verbruik te reduceren. Prestatie Percentage bedrijfsvoering (in fte)
Nulmeting
23,3%
Realisatie 2013 23,3%
Begroting 2015
Streefwaarde
24%
24%
Bron: Vensters voor Bedrijfsvoering
Het zijn van een aantrekkelijke werkgever Als werkgever in een onbestendige arbeidsmarkt is doelgerichte arbeidsmarktcommunicatie, aandacht voor het profiel van de medewerker en selectie op kennis én competenties van 126
essentieel belang. Zaanstad als lerende organisatie: ontwikkeling is een gezamenlijke verantwoordelijkheid Als aantrekkelijke werkgever biedt Zaanstad een uitdagende werkomgeving waar individuele talenten gestimuleerd worden zich te ontwikkelen o.a. door opleidingen en het Talent Ontwikkel Programma (TOP) voor talentvolle medewerkers. Leren gebeurt allang niet meer alleen in opleidingen. Ook het informele leren, in netwerken of gewoon tijdens het werk, kan worden versterkt en ondersteund. We beschikken over enkele effectieve en laagdrempelige voorzieningen waar medewerkers veel gebruik van maken en die goed worden beoordeeld. Alle nieuwe ontwikkelingen doen een groot beroep op het lerend vermogen van de gemeentelijke organisatie. Om het aanbod aan ontwikkel- en opleidingsmogelijkheden daarop goed te laten aansluiten, zetten we in op het vormen van leerlijnen die medewerkers houvast geven in hun functie. Door middel van medewerkersonderzoeken wordt getoetst of de gemeente ook als aantrekkelijke werkgever wordt gewaardeerd. De uitkomsten uit de medewerkersonderzoeken 2011 en 2013 geven een concrete weergave van de ervaringen en waarderingen van de medewerkers binnen de organisatie. Daarnaast leveren ze een bijdrage aan de gestelde doelstellingen ten aanzien van de koerswijziging ‘van zorgen voor naar zorgen dat’. Aandacht gaat niet alleen uit naar de medewerker, maar ook naar diens leidinggevende. Mensen hebben juist in tijden van verandering behoefte aan leiderschap. Leiderschap dat bindt en richting geeft om de conditie van de organisatie op peil te houden. Om de behoefte aan leiderschapsontwikkeling in te vullen, vindt in 2014 en 2015 een leiderschapstraject plaats voor alle leidinggevenden. In dit traject wordt ingezet op ontwikkeling van competenties van leidinggevenden naar het gewenste niveau. Leidinggevenden moeten sturen en aanspreken op competenties, net zo ‘hard' als op resultaten. Voor alle medewerkers gelden de nieuwe kerncompetenties ‘verantwoordelijkheid nemen’ en ‘aanpassingsvermogen’. Door doelstellingen te hanteren op het gebied van inspirerend en coachend leiderschap (medewerkers voelen zich meer betrokken bij de organisatie en worden aangesproken op hun te leveren prestaties en behaalde resultaten), het werken vanuit dezelfde Zaanse basisprincipes en wederzijds commitment (ruimte en vertrouwen alsook aanspreken op prestaties) zijn leidinggevenden in staat hun medewerkers te coachen, te motiveren en te stimuleren tot ontwikkeling en het leveren van prestaties. Zaanstad hanteert ook voor 2015 de landelijke norm om zo’n 2% van de loonsom (afgerond € 1,5 mln.) te besteden aan opleidingen. Investeren in en beschermen van bedrijfskapitaal en medewerkers Medewerkers Werken bij Zaanstad is voor medewerkers een uitdaging, omdat de opgaven groot en complex zijn terwijl de schaalgrootte van zowel de stad als de organisatie overzichtelijk is. Medewerkers die willen en kunnen, krijgen de kans zich te ontwikkelen en te groeien. Tegelijkertijd is werken voor Zaanstad ook een uitdaging omdat de lat hoog ligt, de middelen beperkt zijn en de werkdruk hoog is. Gelukkig wordt de organisatie gekenmerkt door doeners. De uitvoeringskracht en betrokkenheid van onze medewerkers vormen een kracht waar we als organisatie zuinig op moeten zijn. Strategische personeelsplanning Als de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd verandert, heeft dat ook gevolgen voor het personeel. Door vanuit strategisch oogpunt naar (de samenstelling van) het personeelsbestand te kijken, wordt meer duidelijk wat deze ontwikkelingen betekenen voor 127
(toekomstige) medewerkers en hun kwaliteiten. Zowel vanuit werknemers (vakbonden) als vanuit het management neemt de vraag naar strategische personeelsplanning (SPP) toe. In 2015 wordt een nota strategische personeelsplanning opgesteld die de inzet van SPP voor Zaanstad beschrijft net als de nog (door) te ontwikkelen instrumenten. In 2014 zijn voor alle functies nieuwe competentieprofielen opgesteld, in lijn met de transformatie naar een organisatie die zorgt dat.. Bij de instroom van medewerkers gaat de aandacht uit naar het aantrekken van relatief jong, hoogopgeleid personeel met enige werkervaring. Instroom van jonge mensen is nodig om een evenwichtige leeftijdsopbouw van het personele kapitaal te behouden. Bovendien is dit een groep die schaars wordt in deze regio. Een middel om jongeren voor de gemeente Zaanstad te interesseren, is het in 2010 opgerichte Stagebureau, dat naar verwachting zo’n 60 leerlingen/studenten per jaar op een stageplek plaatst. Deze lijn wordt in 2015 doorgezet. Arbeidsmix Zaanstad werkt sinds lange tijd met een kleine vaste formatie en een flexibele schil. Bij behoefte aan capaciteit wordt als eerste onderzocht of er binnen de organisatie medewerkers zijn die een taak (tijdelijk) kunnen overnemen of een andere functie kunnen vervullen. Hierbij hebben medewerkers met een boventallige status voorrang. Als er geen (boventallige) medewerkers beschikbaar zijn, wordt bekeken of een tijdelijke aanstelling tot de mogelijkheden behoort of dat wordt gekozen voor de inzet van externe inhuur. De flexibele schil, bestaande uit tijdelijke aanstellingen en inhuur van derden, geeft de mogelijkheid om bij piekbelasting, specialistische kennisbehoefte of vacatureruimte snel capaciteit te kunnen inzetten. In tijden van grote veranderingen op beleids- en uitvoeringsniveau en in tijden van krimp wordt anders omgegaan met vaste formatie dan in stabiele perioden. In dergelijke perioden van veranderingen met een nog niet vaststaand resultaat biedt inhuur van derden een efficiënte uitkomst. Capaciteit wordt alleen maar ingezet op die momenten dat het echt nodig is. De zorg voor personeel Begin 2014 heeft ArboNed een opdracht afgerond om zicht te krijgen op de status van het arbozorgsysteem en de aanwezige arbeidsrisico’s. Op basis van dit onderzoek zijn vervolgstappen gezet in de verbetering van arbobeleidsdocumenten en het uitvoeren van Risico Inventarisatie & Evaluaties op het gebied van Welzijn, Gezondheid , Milieu en het onderdeel Veiligheid. Een en ander zorgt ervoor dat in 2015 de nieuwe Arbostructuur kan worden geïmplementeerd. Voor 2015 hanteert de gemeente een ziekteverzuimpercentage van 5,1%, gebaseerd op de Gemeentelijke Verzuimnorm van het A&O-fonds over 2013). Dit percentage wordt jaarlijks door het A&O-fonds opnieuw bepaald. Actieve begeleiding van management en medewerkers vanuit de organisatie en de arbodienst moet ook in 2015 leiden tot een betere beheersing en verkorting van het ziekteverzuim. Exploitatie
2015
2016
2017
2018
P&O
5.303.156
6.239.419
6.204.984
5.158.984
Totale lasten
5.303.156
6.239.419
6.204.984
5.158.984
Onttrekking reserves
0
0
0
0
Dotatie reserves
0
0
0
0
5.303.156
6.239.419
6.204.984
5.158.984
Saldo
128
Investeringen
2015
2016
P&O
2017
0
0
2018 0
0
Ambtenarenhuisvesting en facilitaire zaken (Stadhuis) De architectuur en inrichting van het stadhuis sluit aan bij de ambitie om flexibel te werken voor de medewerkers en mogelijk ook toekomstige partners. Facilitaire Zaken zorgt voor een veilige werkomgeving door prioriteit te geven aan de beveiliging en aandacht te besteden aan de luchtbehandelings- en klimaatinstallaties en aan de brandveiligheid. Deze zijn in verschillende overkoepelende contracten ondergebracht. Zo is de beveiliging ondergebracht in een efficiënte overeenkomst met onder andere catering en schoonmaak. Exploitatie
2015
2016
2017
2018
Facilitaire zaken
9.423.629
9.275.688
9.216.565
9.208.570
9.423.629
9.275.688
9.216.565
9.208.570
-5.341.489
-816.456
781.282
-574.213
Totale lasten Onttrekking reserves Dotatie reserves Saldo
Investeringen
15.285
24.688
24.688
24.688
4.097.425
8.483.920
10.022.535
8.659.045
2015
Huisvesting en facilitaire kosten
2016 0
2017 0
2018
39.000
45.000
Informatie- en communicatietechnologie als bedrijfskapitaal De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de vernieuwing en modernisering van de ICTinfrastructuur. Deze trend neemt niet af, gelet op de behoefte aan verdergaande digitalisering van processen en intensiever gebruik van systemen. De waarde van de data waarover een gemeente beschikt en de bescherming van vertrouwelijke gegevens krijgen steeds meer aandacht. Verhoogde kwetsbaarheid en afhankelijkheid en in- en externe bedreigingen maken informatiebeveiliging noodzakelijk. (Beveiligings)maatregelen rond computersystemen en websites, gedrag en vaardigheden van de mensen die met informatie werken, de beveiliging van de gebouwen, de gestelde eisen aan personeel en adequate werkprocedures zorgen voor het behoud van beschikbaarheid en betrouwbaarheid van informatie en het kunnen garanderen van juiste, actuele en volledige informatie. Exploitatiebudgetten
2015
2016
2017
Informatievoorziening en ICT
12.166.829
11.871.775
11.886.200
11.866.200
Totale lasten
12.166.829
11.871.775
11.886.200
11.866.200
-172.000
0
0
0
Saldo
11.994.826
11.871.775
11.866.200
11.866.200
Investeringen
2015
2016
2017
Onttrekking reserves
ICT
846.000
1.246.000
2018
1.206.000
2018 1.096.000
Bedrijfsmiddelen in beeld 129
Hieronder volgt een overzicht met kengetallen over de inzet van capaciteit en het beheer van bedrijfsmiddelen. De cijfers geven het beeld van de gehele gemeente. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van de informatie die beschikbaar is uit de benchmark Vensters voor Bedrijfsvoering. Vervolgens wordt ten aanzien van de capaciteit inzicht gegeven in de bestaande en nieuwe taakstellingen. Kengetallen
Jaarrekening 2013
Primair begroot 2014
Begroot 2015
Inzet van capaciteit Toegestane formatieplaatsen (in fte’s)
1.238
1.205
1.173
Werkelijke bezetting (in fte’s) (incl. boventalligen)
1.140
1.159
1.083
98
46
90
1.238
1.259
1.187
2
0
19
15,8 %
10,7%
6,9%
5,2%
5,3%
5,1 %
Salariskosten personeel
76.373
78.286
79.365
Kosten personeel van derden inclusief adviesbureaus
14.375
9.398
5.870
Totale integrale capaciteitskosten
90.748
87.684
85.235
Totaal vloeroppervlak aan kantoorruimte
19.624 m²
19.624 m²
19.624 m²
Percentage vloeroppervlak eigen gebruik
100%
100%
100%
Huisvestingskosten per m²
218
218
218
Het totaal aantal beschikbare werkplekken
981
981
981
Het aantal applicaties
260
260
260
1.350
1.350
1.350
10.788
10.788
10.788
16
20
27,5
Openstaande vacatureruimte (in fte’s) werkelijk Aantal personeelsleden (incl. boventalligen) Aantal boventalligen Externe inhuur en advies (in % van de integrale capaciteitskosten)
Ziekteverzuimpercentage
Inzet van middelen
Het aantal pc’s, thin cliënts ICT kosten per fte Omvang data op infrastructuur Zaanstad (uitgedrukt in terabytes)
Toelichting op inzet van capaciteit De salariskosten van het personeel dalen ten opzichte van de begroting 2014 met € 621.000,, terwijl het aantal toegestane formatieplaatsen met 32 fte daalt. De stijging van de gemiddelde loonkosten per fte van € 1.243 wordt vooral veroorzaakt door de indexering van 1,75% (€ 1,3 mln.) van de normbedragen, waarin de gevolgen van het nieuwe principeakkoord over de nieuwe cao gemeenten zijn verwerkt. Eind 2013 is voor boventalligen vanuit de reorganisaties een voorziening getroffen van € 1,125 mln. Medio 2014 is ook de reorganisatie in het maatschappelijk domein gerealiseerd. Voor 2014 is de voorziening samen met het frictiebudget toereikend om ook de salariskosten van boventalligen uit deze reorganisatie te dekken, mede door de goede resultaten bij het van 130
werk naar werk begeleiden van boventalligen. De verwachting is dat de voorziening voor het jaar 2015 niet toereikend is. In de Najaarsrapportage 2014 wordt de voorziening opnieuw doorgerekend ten behoeve van deze jaren. Nog niet alle onderdelen van onze organisatie zijn gereorganiseerd. In de begroting 2014-2017 was voor 2016 en 2017 tweemaal € 1 mln. frictiebudget opgenomen om de financiële consequenties van de personele veranderingen als gevolg van reorganisaties op te vangen. Door de aanvulling van de voorziening in 2014 kan dit begrote frictiebudget naar beneden worden bijgesteld. Voor 2016 resteert € 500.000,- aan frictiebudget. In 2010 is het aanstellingsbeleid aangepast door o.a. gebruik te gaan maken van tijdelijke aanstellingen. Vanwege de onbestendige arbeidsmarkt en de nieuwe cao-afspraken is het mogelijk dat medewerkers van wie de tijdelijke aanstelling niet wordt verlengd langer gebruik zullen maken van WW dan eerder was voorzien. Een andere beweging is dat de flexibele schil, d.w.z. medewerkers met een tijdelijk contract en externe inhuurkrachten, zal verkleinen als gevolg van in invullen van taakstellingen. Omdat de instroom van jonge, lager ingeschaalde, medewerkers beperkt is en oudere medewerkers langer doorwerken, is sprake van een opwaartse salarisdruk.
131
3.2 Lokale heffingen De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van gemeenten en zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijke beleid. Een overzicht van de lokale heffingen – en daarmee meer inzicht – is van belang voor de raad. Een aanduiding van de lokale lastendruk is van belang voor de integrale afweging tussen beleid en inkomsten. Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid maakt het beeld van de lokale lasten compleet. Het beleid ten aanzien van lokale heffingen is vastgelegd in de Nota Kostentoerekening tarieven (2013-2016). Tarieven belastingen en rechten Belangrijkste tarieven lokale lasten Soort heffing
Tarief 2015
Tarief 2014
Stijgingspercentage Inflatie + autonoom
Onroerendezaakbelastingen Woningen - eigenarenbelasting als percentage van de WOZ-waarde
Nnb*
0,1422 %
3,5%
Niet-woningen - eigenarenbelasting als percentage van de WOZ-waarde - gebruikersbelasting als percentage van de WOZ-waarde
Nnb* Nnb*
0,2850 % 0,2270 %
3,5% 3,5%
Afvalstoffenheffing
279,69
273,46
2,3%
Rioolheffing - tot 300 kubieke meter verbruikt water
280,48
280,48
0,0%
* Na de herwaardering kunnen medio oktober/november de OZB – tarieven worden bepaald. Advies tariefvoorstel OZB De tarieven voor de roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (hierna RWBB) zijn op grond van de Gemeentewet gelijk aan die van de onroerende zaakbelasting (hierna OZB). Bij de begroting 2013-2016 is in het kader van de bezuinigingen besloten om de opbrengst van de OZB in 2015 met 2,00% te verhogen. Met deze opbrengst is in de meerjarenbegroting reeds rekening gehouden. Daarnaast wordt het OZB-tarief verhoogd met 1,5% prijscorrectie. Er wordt nu geen tarief-voorstel gedaan omdat de herwaardering van de onroerende zaken pas eind oktober 2014 is afgerond. De procedure is gelijk aan die in voorgaande jaren. Macronorm De gemeente heeft bij het jaarlijks vaststellen van het tarief voor de OZB beleidsvrijheid. Hierbij wordt vanuit het Rijk wel een voorwaarde gesteld: de jaarlijks opnieuw vast te stellen macronorm. De macronorm voor de OZB geeft aan met hoeveel procent landelijk de OZBopbrengst jaarlijks mag stijgen. Deze norm is opgebouwd uit een inflatiepercentage en een percentage aan toegestane nominale opbrengstverhoging. Het rapport evaluatie systematiek macronorm OZB is vastgesteld in het Bestuurlijk overleg
132
financiële verhoudingen (Bofv) van 10 september 2014 en aan de Tweede Kamer toegezonden. In het rapport concludeert de werkgroep dat de macronorm OZB geen effectief beheersingsinstrument is gebleken. Om die reden heeft de werkgroep voorgesteld deze norm af te schaffen. De werkgroep heeft een aantal mogelijke alternatieven geschetst. Het kabinet vindt de alternatieven in het rapport nog onvoldoende uitgewerkt om reeds nu te besluiten tot aanpassing of afschaffing van de huidige norm. Derhalve wordt de macronorm OZB in 2015 nog gehandhaafd als instrument. De macronorm is voor 2015 vastgesteld op 3%. Onroerende zaakbelasting en herwaardering wet WOZ Voor de opbrengsten van de OZB geldt dat ze bestaan uit de combinatie van het tarief x (maal) de WOZ waarde. Beide zijn hierbij communicerende vaten. De OZB tarieven worden primair afgeleid uit de waarde van alle onroerende zaken in Zaanstad. Op grond van het bepaalde in de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), worden alle onroerende zaken jaarlijks opnieuw gewaardeerd. Op dit moment is de herwaardering van de stad in volle gang, waardoor het nog niet mogelijk is de definitieve OZB tarieven te kunnen berekenen. Eind oktober zijn de definitieve tarieven bekend. De tarieven worden doorgegeven aan de griffie met het verzoek ze op te nemen in de definitief vast te stellen verordening OZB. De procedure is gelijk aan die in voorgaande jaren. Met een opbrengststijging van 3,5% is de verwachting dat de eigenaar van een woning met een WOZ-waarde van € 150.000 in 2014, een bedrag van € 220,77 gaat betalen. Dat is € 7,47 meer dan in 2014. Dit bedrag kan hoger of lager zijn als de woning meer of minder daalt in waarde dan de gemiddelde waardeontwikkeling. Woonlasten Zaanstad (onroerendezaakbelasting, rioolheffing en afvalstoffenheffing) Tabel 4: Gemiddelde woonlasten per heffingseenheid 2015 t.o.v. 2014 Zaanstad Lokale lasten OZB Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal
2015
2014
259,68 279,69 280,48 819,99
%
250,49 273,46 280,48 804,43
3,50 2,28 0,00 1,93
*Het bedrag OZB is afhankelijk van de WOZ-waarde van de woning Tarieven rechten (leges) De legesverordening is opgesteld conform het model van de VNG. Daarin wordt onderscheid gemaakt in algemene dienstverlening, dienstverlening vallend onder de Wabo (omgevingsvergunning) en dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Er wordt gestreefd naar 100% kostendekkendheid. De tarieven stijgen tussen de 0 en 10%. Voor de exacte tarieven verwijzen wij u naar de legesverordening. Belastingopbrengsten De begrote en werkelijke belastingopbrengsten betreffen: (Bedragen x € 1.000) Omschrijving Onroerende zaakbelastingen Roerende ruimtebelasting Precariobelasting Leges Algemene dienstverlening
Begroting 2015 Begroting 2014 Realisatie 2013 Kostendekkings % 2015 31.285 30.066 29.322 Nvt 54 286 2.938
120 282 2.252
147 192 2.457
Nvt Nvt 96,10%
133
Leges onder dienstverlening Wabo (omgevingsvergunning) Leges onder dienstverlening Europese dienstenrichtlijn Hondenbelasting Toeristenbelasting Reclamebelasting Reclameopbrengsten Rioolheffing Afvalstoffenheffing Grafrechten Marktgelden Parkeerbelasting Parkeervergunningen Parkeerautomaten gelden Binnenhaven- en kadegelden Totaal
4.733
4.470
3.152
99,70%
112
81
36
32,50%
573 350 350
515 231 345
529 241 320
Nvt Nvt Nvt
1.088 21.030 18.135 959 270 1.160 472 1.286
880 21.087 17.588 938 269 1.160 472 1.665
858 18.463 15.892 1.149 248 1.147 461 1.310
Nvt 97,06% 99,74% 93,90% 100,00% Nvt Nvt Nvt
807
860
726
61,00%
85.897
83.280
76.652
Rioolheffing In het Verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (VGRP) is een meerjarenraming gemaakt van de lasten en baten ten aanzien van het rioolbeheer voor de jaren tot en met 2020. In het VGRP wordt aangegeven dat investeringen noodzakelijk zijn om te voldoen aan de basisinspanning en om onderhoudsachterstanden de komende jaren in te lopen. Met de vaststelling van het VGRP is tevens besloten om de komende jaren de stijging van de rioolheffing als gevolg van de noodzakelijke onderhoudsinvesteringen te nivelleren. Voor 2015 is in het VGRP een stijging rioolheffing opgenomen van 3,00%, exclusief index loon- en prijsstijging. Als gevolg van het wegnemen van de onderhoudsachterstanden, waarbij de grootste probleemgebieden de afgelopen jaren zijn vervangen, zijn de jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten sterk afgenomen. In het collegeprogramma 2014-2018 is aangegeven dat de vergoeding via de algemene uitkering voor ‘slappe bodem’ wordt aangewend voor reducering van de rioolheffing. Dit betreft een structurele vergoeding van het Rijk en is volgens de meicirculaire vastgesteld op € 587.000. Het effect van deze bijdrage op het tarief rioolheffing is -2,70%. Voorgesteld wordt om het tarief rioolheffing in 2015 vast te stellen op € 280,48. Dit is gelijk aan het tarief van 2014. Afvalstoffenheffing Voorgesteld wordt om het tarief afvalstoffenheffing in 2015 vast te stellen op € 279,69. Dit is 2,28 % hoger dan het tarief in 2014. Verhoging van het tarief vindt zijn oorsprong in inflatie en een rijksheffing op het verbranden van afval. De per 3 juli 2014 ingevoerde belasting op het verbranden van afval veroorzaakt een extra kostenstijging. Per 1 januari 2015 wordt per ton te verbranden afval een belasting geheven van € 13. Deze belasting komt bovenop het basistarief dat Zaanstad aan HVC betaalt voor de afvalbeheertaken. Door de reductie van het aanbod van restafval worden de kosten lager. Immers, er hoeft dan minder afval te worden verbrand en tegelijkertijd stijgen de opbrengsten door een hoger aanbod van herbruikbare materialen. Om verdergaande reductie van afval te 134
kunnen realiseren en daarmee de kosten beheersbaar te houden, zijn in de toekomst extra investeringen in de inzamelvoorzieningen noodzakelijk. In 2015 wordt een nieuw grondstoffenplan aan de raad ter vaststelling aangeboden waarin concrete maatregelen met bijbehorende financiële consequenties zijn uitgewerkt. Parkeerbelasting De tarieven van de parkeerbelasting handhaven op het niveau 2014. Tarieven nautisch beheer Als gevolg van lagere sector-eigen overhead voor de afdeling Havens en Vaarwegen worden minder kosten toegerekend voor invordering, toezicht en brug-/sluisbediening voor 2015. Hierdoor ontstaat ruimte om de tarieven van het binnenhavengeld te doen dalen. Hierdoor kunnen de tarieven voor het binnenhavengeld met 24,17% naar beneden worden bijgesteld, waardoor deze meer in overeenstemming zijn met de lagere tarieven die de gemeente Amsterdam hanteert. Stand en verloop van de egalisatievoorzieningen* Egalisatievoorziening EV Afvalstoffen EV Riolen EV Begraafplaatsen EV Marktgelden
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 2018 -213 -550 -550 -637 -729 -817 -4.014 -5.301 -5.524 -4.893 -3.426 -1.291 -159 -137 -137 -78 -13 71 -23 -22 -16 -11 -5 0
(bedragen x € 1.000) *Een negatief bedrag in deze tabel betekent een positief saldo in de voorziening Toelichting Egalisatievoorziening Afvalstoffen In 2015 vindt geen dotatie plaats aan de egalisatievoorziening. De besluitvorming omtrent tarieven 2016 vindt plaats in de begroting 2016-2019. Egalisatievoorziening Riolen Conform het voorstel loopt de Egalisatievoorziening nog op in 2015. Daarna zal de Egalisatievoorziening afnemen als gevolg van geplande vervangingsinvesteringen, zonder dat daardoor grotere tariefstijgingen noodzakelijk zijn. Kwijtschelding Heffing
Begroot 2015
Afvalstoffen Rioolheffing Hondenbelasting Totaal
1.559 1.575 33 3.167
Begroot 2014
Rekening 2013
1.498 1.617 33 3.148
1.414 1.402 33 2.849
(bedragen x € 1.000) Zaanstad hanteert een kwijtscheldingsnorm van 100% en voert daarmee een maximaal kwijtscheldingsbeleid. Kwijtschelding kan o.a. worden verleend indien men: AOW heeft, eventueel aangevuld met een klein pensioen een bijstandsuitkering heeft een inkomen uit werk heeft dat niet hoger is dan een bijstandsuitkering
135
studiefinanciering krijgt en niet al te hoge bijverdiensten heeft een zakgeldregeling heeft. In het jaar 2014 zijn 3.790 verzoeken om kwijtschelding geautomatiseerd afgehandeld. Daarnaast zijn 2.148 verzoeken handmatig afgedaan (stand 15 augustus 2014), waarvan 1.344 geheel of gedeeltelijk zijn toegewezen. Verwachte eindstand geheel of gedeeltelijk toegewezen verzoeken is circa 5.500 verzoeken. Kwijtschelding ondernemers Kwijtschelding ondernemers is in 2014 gestart als pilot voor drie jaar waarbij budget is vrijgemaakt. Momenteel zijn bij belastingen 25 dossiers kwijtschelding ondernemers. Over de uiteindelijke uitkomst van de ingediende verzoeken en het aantal nog te ontvangen verzoeken, kan nog geen definitief antwoord worden gegeven. De reden hiervoor is:
Voor het afhandelen van de verzoeken hanteren we de zuivere lijn, d.w.z. dat pas na afloop van het belastingjaar de berekening plaatsvindt waarbij verlies- en winst rekening alsmede aangifte inkomstenbelasting als uitgangspunt dienen. Voor het laatste geldt dat een ondernemer bij de Belastingdienst voor een langere periode uitstel kan aanvragen. Zolang de aanslag onbetaald is, kan een ondernemer een verzoek tot kwijtschelding indienen. Omdat in februari bijna 100% van alle woonlastenaanslagen zijn opgelegd, is de verwachting dat het aantal verzoeken niet meer sterk zal toenemen. Zaanstad ten opzichte van landelijke kengetallen De doelstelling van de sector Belastingen is het tijdig innen van de lokale belastingen en andere heffingen met een minimum aan gegronde klachten en bezwaarschriften. De inspanningen van de sector zijn er op gericht een zo optimaal mogelijke opbrengst voor de gemeente te verkrijgen, tegen zo laag mogelijke uitvoeringskosten. Om de doelstelling te meetbaar te maken, worden de prestaties in landelijk perspectief geplaatst. Voor informatie over de landelijke ontwikkelingen op het gebied van lokale heffingen, wordt gebruik gemaakt van de gegevens van: - Benchmark Landelijke Vereniging voor Lokale Belastingen (LVLB) - COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) - Benchmark WOZ (Waarderingskamer) De benchmarks richten zich in hoofdzaak op aantallen en kostenontwikkeling. Het COELO maakt een landelijke vergelijking van de woonlasten. Onder de woonlasten wordt verstaan: de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing/reinigingsheffing en de rioolheffing. Benchmark LVLB Voor het meten en vergelijken van prestaties maken gemeenten gebruik van benchmarking. Door het invullen van vragenlijsten worden prestaties gemeten en onderling vergeleken. Voor lokale heffingen wordt dit proces jaarlijks georganiseerd door de LVLB. Aan die benchmark nemen thans 80 gemeenten en samenwerkingsverbanden deel, goed voor zo’n 8,5 miljoen inwoners. In onderstaande tabel is de kostenverhouding per proces per belastingorganisatie over 2012* opgenomen. De kostenverhouding van Zaanstad laat zien dat wordt geïnvesteerd in de voorkant van het proces, het bestandsbeheer (waaronder de basisregistraties), wat zich terugvertaalt in lagere uitvoeringskosten bij de heffing en invordering van lokale lasten.
136
Bron: Benchmark LVLB 2012 * Meest recente info: Benchmark LVLB 2012, publicatiedatum december 2013 Daarnaast is de sector Belastingen leverancier van data aan diverse afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie en daarbuiten. Externe afnemers van gegevens zijn onder meer de Rijksbelastingdienst, het waterschap en diverse landelijke datasystemen en basisregistraties (Landelijke voorziening WOZ, Basisregistratie adressen en gebouwen, Basisregistratie Grootschalige Topografie, et cetera). Voor een goede en betrouwbare gegevenslevering is een maximale controle op de kwaliteit en actualiteit van gegevens essentieel. Woonlasten Het COELO publiceert jaarlijks een overzicht van de kerngegevens van de grote gemeenten. Onder grote gemeenten worden provinciehoofdsteden en gemeenten met ten minste 90.000 inwoners gerekend. In deze 35 gemeenten woont 37 procent van de Nederlandse bevolking. Woonlasten 2014 Zaanstad t.o.v. overige 35 grote gemeenten OZB-eigenaar
Zaanstad 250,49 Laagste 126,00 Hoogste 405,00 Gemiddelde* 226,00 Mutatie Zaanstad t.o.v. vorig jaar Mutatie gemiddelde t.o.v. vorig jaar
Reinigingsheffing (afvalstoffenheffing) 273,46 157,00 373,00 287,00
Rioolheffing
Woonlasten 2014
280,48 70,00 280,48 156,00
804,43 532,00 804,43 669,00 2,7% 0,4%
Bron: Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2014 COELO * Meerspersoonshuishoudens. Gemiddelden zijn gewogen naar inwonertal.
137
3.3 Treasury De uitgaven van de gemeente worden gefinancierd door interne en externe financieringsmiddelen. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de lopende inkomsten. Onder de externe financieringsmiddelen vallen de kort- en langlopende leningen. Dat de gemeente moet lenen houdt verband met het niet synchroon lopen van inkomsten en uitgaven. In het stelsel van baten en lasten worden bijvoorbeeld investeringsuitgaven geactiveerd en worden de kapitaallasten gespreid over de levensduur van de investering en ten laste gebracht van de exploitatie. Treasury heeft hierbij als doel een beheersing van rente- en kredietrisico’s alsmede het zoveel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen. De uitvoering van treasury is wettelijk geregeld in de Wet Financiering decentrale overheden (wet Fido). Op de wet Fido is verdere regelgeving gebaseerd zoals de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Wettelijk kader De wet Fido stelt dat gemeenten uitsluitend voor de uitoefening van de publieke taak leningen kunnen aangaan, middelen kunnen uitzetten en garanties kunnen verlenen. Eventuele uitzettingen en derivaten moeten een prudent karakter hebben, wat inhoudt dat sprake is van voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico. Meer concreet wordt in de wet Fido geregeld dat de uitvoering van de treasuryfunctie geschiedt binnen de kaders van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De kasgeldlimiet is een grens die wordt gesteld aan de maximaal op te nemen kortlopende middelen door de gemeente. Deze limiet beoogt de budgettaire gevolgen van schommelingen in de rente op korte leningen te beheersen en is gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Met een begrotingsomvang die, als gevolg van de decentralisaties in de zorg, met ruim € 100 miljoen is gestegen naar € 506 miljoen bedraagt de kasgeldlimiet in 2015 ruim € 43 miljoen. Zaanstad probeert de kasgeldlimiet altijd maximaal te benutten vanuit de gedachte dat de rente op de rekening-courant doorgaans lager is dan op langlopende leningen. Daarnaast is er meer flexibiliteit als bijvoorbeeld eerder dan verwacht grote bedragen worden ontvangen. Ultimo 2014 zal de kasgeldlimiet naar verwachting volledig zijn benut. De renterisiconorm stelt een begrenzing aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille en bedraagt maximaal 20% van de begrotingsomvang van het begrotingsjaar. Stijgt de marktrente dan werkt dat door in maximaal 20% van de gemeentelijke langlopende geldleningen. Zoals onderstaande tabel laat zien ligt het risicopercentage op de huidige aflossingsverplichtingen in Zaanstad voor 2015 en verder beneden 20%. (bedragen x € miljoen)
(1) Omvang begroting (2) Renterisiconorm (20% van (1)) (3) Aflossing en renteherziening Huidig risicopercentage (4) Ruimte onder de renterisiconorm (2)-(3)
2015 506 102 41 8% 61
2016 435 87 56 13% 31
2017 421 84 48 11% 36
2018 415 83 40 9% 43
Gezien de spreiding in de aflossingen van de leningenportefeuille in de komende jaren zullen hier voor Zaanstad geen nadelige effecten uit voortvloeien. Het beleid is erop gericht het risicopercentage rond 10% te houden.
138
Het beleid ten aanzien van treasury is vastgelegd in: Treasurystatuut Treasuryjaarplan 2015 (november 2014) Nota borgstellingen. Algemene ontwikkelingen 2014 Ook in het jaar 2014 bewegen de rentestanden voor kort en lang geld zich op historisch lage niveaus. De rente op kort geld is nagenoeg nul. Aangezien het beleid in Zaanstad erop is gericht de kasgeldlimiet maximaal te benutten profiteert Zaanstad hier ten volle van. Naarmate de looptijden van de leningen toenemen wordt door de kredietverstrekker een hogere liquiditeitsopslag toegepast. Liquiditeitsopslagen zijn voor lokale overheden een fenomeen dat sinds de kredietcrisis (vanaf augustus 2008) haar intrede heeft gedaan. Met het gebruik van interest rate swaps wordt getracht deze liquiditeitsopslagen te minimaliseren. Overigens is het gebruik van derivaten, zoals door de raad besloten, aan een maximum gebonden van 20% van de totale leningenportefeuille. Financieringsbehoefte De financieringsbehoefte in de komende vier jaar is weergegeven in de onderstaande tabel. In 2015 en 2016 ligt de (her)financieringsbehoefte rond de € 90 miljoen. Dit is hoger dan latere jaren en wordt veroorzaakt door € 50 miljoen herfinanciering van kortlopende leningen onder rente-swaps in 2015 en ten opzichte van andere jaren hogere aflossingen en investeringen in 2016. De aflossingen op langlopende leningen bedragen de komende vier jaar gemiddeld ruim € 46 miljoen. Grafiek I: Financieringsbehoefte 2015-2018 (bedragen x € miljoen) (- zijn uitgaven)
Voor het meerjareninvesteringsplan (MIP) wordt, op basis van ervaringen opgedaan in de afgelopen jaren, voor de komende jaren uitgegaan van een realisatie van rond 75%. Op basis van dit gegeven wordt ten behoeve van de raming van de ontwikkeling van de financieringsbehoefte voor de uitgaven zoals voorzien in het MIP gewerkt met een minimumen maximumscenario van 60% respectievelijk 85% realisatie. Voor de grondexploitaties wordt gewerkt met een nulraming. Hiervoor worden bedragen pas in de liquiditeitsplanning meegenomen zodra hierover voldoende zekerheid bestaat. Ten behoeve van eventuele financieringsbeslissingen in de toekomst wordt het minimumscenario (60% realisatie van het MIP) als uitgangspunt genomen.
139
Grafiek II: Ontwikkeling leningenportefeuille (bedragen x € miljoen)
De ontwikkeling van de bestaande leningenportefeuille tendeert op basis van de huidige ramingen per saldo naar € 550 miljoen. Deze stijging wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de investeringsplanning van het MIP en het investeringsfonds in de komende jaren. De lange leningenpositie (opgenomen en uitgezet) is door het gebruik van swaps om renterisico's af te dekken een kleiner deel gaan uitmaken van de totale financieringsbehoefte van de gemeente. Onder de swaps worden rentetypisch kortlopende leningen (kasgeld of roll-over) aangetrokken. Externe ontwikkeling De rente voor nieuwe financiering werkt door in de bepaling van de interne rekenrente en het verwachte financieringsresultaat in de komende jaren. De ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt spelen daarbij een belangrijke rol en blijven onderwerp van aandacht. Rekenrente en renteresultaat De gemeente Zaanstad hanteert het systeem van integrale financiering. Dit wil zeggen dat er niet noodzakelijk een direct verband bestaat tussen een individuele investering en de financiering van deze investering. Het totale rentesaldo wordt daarom omgeslagen over alle activa. Deze omslag van de rente wordt de omslagrente genoemd. Deze bedraagt minder dan 4% (op basis van de jaarrekening 2013). De rekenrente is gebaseerd op de omslagrente en is voor 2013 naar beneden bijgesteld van 4,5% naar 4,0%. Door de lagere rekenrente vallen de kapitaallasten op de programma’s lager uit wat resulteert in een minder hoge stijging van lasten voor de burger (met name riolen). De gemiddelde rente over de totale leningenportefeuille (inclusief swaps) begin 2015 bedraagt 3,32%. Het verschil tussen de toegerekende rekenrente aan de programma’s en de werkelijk betaalde rente aan het einde van het jaar, wordt het renteresultaat genoemd. Het renteresultaat komt ten gunste van de exploitatie. Portefeuille leningen en derivaten Afsluiten van nieuwe geldleningen In 2015 zal worden getracht optimaal gebruik te maken van de lage rente. Dit kunnen lange leningen (looptijd 1 jaar of langer) zijn met verschillende looptijden. De leningen kunnen fixe of lineair zijn of een variabel karakter hebben. Nieuwe rente swaps worden in de overweging 140
meegenomen zolang de met de raad afgesproken limiet ruimte biedt en in lijn zijn met aangescherpte regels van het Rijk. Tabel I: Verloop opgenomen vaste leningen
Stand per 1 januari 2015 Verwachte stand per 31 december 2015* Aflossingen in 2015 *: zonder nieuwe leenbehoefte
Bedragen (x € 1.000) Gemiddelde Opgenomen rente 467.000 3,32% 487.000 3,17% 41.000
De huidige leningportefeuille bestaat voor het grootste deel uit vaste (zogenaamde fixe) leningen. Dit zijn leningen die niet tussentijds aflosbaar zijn. Swaps Voor een deel van de leningportefeuille is het renterisico afgedekt met behulp van interest rate swaps. In de afgelopen jaren is een deel van de lange vastrentende leningen vervangen door leningen met rentetypisch korte looptijden die overeenkomen met de renteherzieningen van de interest rate swaps. De swaps verplichten Zaanstad gedurende de looptijd van de swap tot het betalen van vaste rente. Daar staat een te ontvangen korte rente tegenover waarmee de rentelasten van de variabel rentende leningen kunnen worden betaald. De interest rate swaps vormen in combinatie met de af te sluiten leningen met rentetypisch korte looptijden een gesloten positie (hedge). De swaps kennen geen margin-calls in geval van negatieve marktwaarde en worden uitsluitend gebruikt om renterisico af te dekken Tabel II: Verloop opgenomen swaps
Stand per 1 januari 2015
Bedragen (x € 1.000) Gemiddelde Opgenomen rente 94.000 3,50%
Garanties en borgstellingen De aandacht van de gemeente Zaanstad voor (krediet)risicomanagement komt onder andere tot uiting in de nota borgstellingen, die in 2011 door het college is vastgesteld. Aanvragen van belanghebbenden voor borgstellingen worden aan de hand van deze nota beoordeeld en beheerst. Dit heeft tot doel om de risico’s voor de gemeente vanwege borgstellingen en garanties te beheersen en te verminderen. De gemeente blijft zich terughoudend opstellen als het gaat om het afgeven van borgstellingen teneinde de risico’s die op de gemeente kunnen worden afgewenteld te verkleinen. De totale borgstelling (exclusief WSW) bedroeg eind 2013 € 114,5 mln. Het grootste deel van de borgstellingen bestaat uit leningen aan woningcorporaties met geborgde leningen van het WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw). Deze bedroegen eind 2013 € 898 mln. De achtervang van het Rijk (50%) en de gemeenten (50%) is het sluitstuk van de zekerheidsstructuur binnen het borgstelsel. Deze zekerheidsstructuur maakt het mogelijk dat corporaties met voordelige financiering sociale volkshuisvesting kunnen realiseren. WSW neemt de betaalverplichtingen voor een lening over wanneer de corporatie (ondanks de voordelige financieringsvoorwaarden) de rente en aflossing op een door WSW geborgde lening niet meer kan betalen. Alleen als WSW deze betaalverplichting niet uit de overige buffers in de zekerheidsstructuur kan voldoen, moeten Rijk en gemeenten bijspringen. Op
141
grond van hun rol als achtervanger moeten zij in dat geval renteloze leningen aan WSW verstrekken, en wel onder de volgende afspraken: • Het Rijk verstrekt in alle gevallen de helft (= 50%) van de renteloze leningen. • De zogenoemde “schadegemeenten” verstrekken samen een kwart (= 25%) van de renteloze leningen. De schadegemeenten zijn de gemeenten die vermeld zijn in de leningen waarvoor WSW de betaalverplichting overneemt. • Alle gemeenten die achtervanger zijn van WSW (met inbegrip van de schadegemeenten) verstrekken samen het resterende kwart (= 25%) van de renteloze leningen. WSW is nog nooit aangesproken op de borg en schat het risico van de gemeenten en het Rijk in als zeer klein, of zelfs theoretisch Het is van groot belang dat gemeenten, corporaties en andere belangenhouders in het borgstelsel elkaar over en weer goed informeren. Goede informatieverstrekking is een belangrijke bouwsteen voor het vertrouwen in de sector. In de driehoek corporatiesgemeenten-WSW is het gemakkelijk als gemeenten en corporaties zich rechtstreeks tot elkaar wenden wanneer zij meer informatie over elkaar willen hebben. De achtervangafspraken tussen WSW en de gemeenten bepalen dat WSW de gemeenten zodanig informeert dat zij vanuit hun achtervangpositie redelijkerwijs hun financiële belangen kunnen bewaken.
142
3.4 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Risicobeheer Deze paragraaf beschrijft de voor de gemeente Zaanstad relevante risico’s, uitgaande van de actuele situatie, zowel in- als extern. Risicomanagement is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering van de gemeente. Met deze inbedding is het mogelijk om bij besluitvorming eventuele risico’s op juiste wijze te wegen. De afgelopen jaren is het risicobeheer verder verbeterd. De interne controle is naar een hoger niveau gebracht en de systematische analyse van strategische risico’s is versterkt. Deze paragraaf start met een toelichting op de principes en de methode van het risicobeheer. Vervolgens wordt ingegaan op de belangrijkste risico’s. Het kader is vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2013. Principes en methode Het risicobeheer van de gemeente kent als uitgangspunt dat de lijn primair verantwoordelijk is. De decentrale structuur waarin bedrijfsonderdelen eigen verantwoordelijkheden kennen, brengt ook de lijnverantwoordelijkheid voor het eigen risicobeheer met zich mee. Op centraal niveau worden beleidskaders opgesteld, vindt ondersteuning plaats en worden de bedrijfsonderdelen gevraagd en ongevraagd van advies voorzien. Risicobeheer is per definitie toekomstgericht. Het richt zich op het tijdig identificeren van risico’s bij het realiseren van doelen en op maatregelen die deze risico’s mitigeren. Risicobeheer is een cyclisch proces van vier basisstappen (zie onderstaande figuur ‘Het proces van risicobeheer’): identificeren, analyseren, nemen van maatregelen (beheersing), en monitoren en rapporteren. Veranderende (inzichten in) interne en externe factoren en veranderende organisatiedoelen hebben invloed op de inschatting en prioritering van risico’s. Figuur 1: Het proces van risicobeheer
Niet alle risico’s hebben eenzelfde prioriteit. Zogenoemde ‘strategische’ risico’s raken de realiseerbaarheid van de belangrijkste doelstellingen van de gemeente. ‘Operationele’ risico’s raken de dagelijkse processen. Hieronder vallen bijvoorbeeld risico’s die te maken hebben met continuïteit en uitval van productiemiddelen, veiligheid en geautomatiseerde systemen. Financiële risico’s betreffen bijvoorbeeld de liquiditeit, de ontwikkeling van rentetarieven of 143
fiscale aangelegenheden. Doel van risicobeheer Het risicobeheer is gericht op het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid ten aanzien van de realiseerbaarheid van de gemeentelijke doelstellingen, de beheersing van risico’s in bedrijfsprocessen, de betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging en de naleving van relevante wet- en regelgeving. Bij het nemen van belangrijke beslissingen met een onzekere uitkomst worden de risico’s overwogen alvorens tot een besluit wordt gekomen, waarbij dus expliciet de mate van risicoacceptatie wordt bepaald. Daarmee worden de financiële risico's die van invloed zijn op de beleidsuitvoering inzichtelijk en beheersbaar gemaakt. Door inzicht in de risico's worden raad, college en de organisatie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige ontwikkelingen/investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie. Om inzicht in de risico’s van de gemeente te verkrijgen, is een risico-inventarisatie uitgevoerd die twee keer per jaar wordt geactualiseerd. Hieronder doen we verslag van de resultaten van de risico-inventarisatie. Op basis van de geïnventariseerde risico’s wordt met behulp van een risicosimulatie het weerstandsvermogen berekend. Ontwikkelingen In 2012 heeft de gemeenteraad besloten tot het in het leven roepen van de Algemene Reserve Sociaal (hierna: ARS). De noodzaak/wens om te komen tot een specifieke risicobuffer ligt in de grote mate van financiële onzekerheid bij alle (rijks)ontwikkelingen die zich de komende jaren binnen het domein Maatschappelijke Ontwikkeling (zullen gaan) voordoen. In lijn met de methodiek rondom de Algemene Reserve Grondzaken is daarom besloten ook een specifiek deel van de algemene reserves van de gemeente te ‘labellen’ ter afdekking van de risico’s binnen het maatschappelijk domein. De reserve is bedoeld om verschillen tussen de begroting en de werkelijkheid op te vangen, zodat dit niet direct invloed heeft op de exploitatie gedurende het begrotings- c.q. verantwoordingsjaar. De methodiek voorziet in een semi-gesloten systeem tussen de risico’s en/of resultaten binnen het domein Maatschappelijke Ontwikkeling en de ARS die een bufferrol zal vervullen. Semi-gesloten wil in dit geval zeggen: de dempende werking van de ARS impliceert dat stortingen in de ARS vanuit de algemene middelen plaatsvinden als de ARS te laag is en onttrekkingen uit de ARS als deze te hoog is. Risicoprofiel Om de risico's van de gemeente Zaanstad in kaart te brengen, is een risicoprofiel opgesteld. Dit risicoprofiel is tot stand gekomen met behulp van het Risicomanagement Informatie Systeem NARIS® van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR), waarmee risico's systematisch in kaart worden gebracht en beoordeeld. Via inventarisatie zijn alle financiële risico's (80; jaarrekening 2013: 62) in kaart gebracht. Daarnaast onderkent de gemeente nog 22 risico's die 'niet financieel' van aard zijn, of waarvan de omvang op dit moment niet te bepalen valt (pm). In het onderstaande overzicht worden de twintig risico's met de grootste financiële impact gepresenteerd. De invloed van deze twintig risico’s bedraagt ca. 70% (jaarrekening 2013: 81%) van de totaal benodigde weerstandscapaciteit. De toename van het aantal risico’s en het daarmee afnemen van het impactpercentage van de 20 grootste risico’s houdt verband met het identificeren en kwantificeren van risico’s rondom de drie decentralisaties. Daarmee wordt ook een trend zichtbaar waarbij de risico’s vanuit het fysieke domein (grondexploitaties) verschuiven naar het maatschappelijk domein. Al blijft ook de economische crisis nog steeds zijn sporen trekken op de resultaten van de grondexploitaties.
144
Tabel 1: Risico top-20 Nr
Risicogebeurtenis
Gevolgen
Invloed Positie (%) t.o.v. Rek. ‘13
1
Algemeen marktrisico (prijs en afzet) bij het voeren van grondexploitaties
Grondopbrengsten dalen en/of de uitgifte van kavels vertraagt a.g.v economische omstandigheden.
9,9%
O
2
De zorgconsumptie in de jeugdhulpverlening blijft doorgroeien ondanks de inzet van Jeugdteams die zouden moeten leiden tot minder inzet Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, kortere trajecten en minder intramuraal (kortere doorlooptijd) en minder doorverwijzing naar maatwerkvoorzieningen.
De transformatie stagneert waardoor de verwachte verbetering niet optreedt. Dit kan leiden tot wachtlijsten, een tekort aan capaciteit om afhandeling van facturen te realiseren en budgetoverschrijdingen.
6,2%
3
3
Tussentijds aanpassen en/of ter discussie Scholen worden pas later vervangen en stellen van de kaders van projecten hebben hogere kosten. onderwijshuisvestingsdossiers vertragen projecten.
5,3%
N
4
Nauerna, vernietiging milieuvergunningsprocedure in 2012 door Raad van State inzake vrijstelling gemeente voor ophoging vuilstort.
De capaciteitsuitbreiding kan geen doorgang 5,1% vinden. Ontvangen voorschotbetalingen conform de bedragen in de meerjarenbegroting moeten worden terugbetaald en de gemaakte proces- en projectkosten kunnen niet worden verhaald
-2
5
De zorgconsumptie van de AWBZ en Wmo blijft doorgroeien, ondanks de inzet van de Sociale Wijkteams die zouden moeten leiden tot verminderde zorg door substitutie-effect, kortere trajecten en minder intramuraal (kortere doorlooptijd) en het efficiënter organiseren van basisvoorzieningen.
Het systeem gaat niet functioneren zoals vooraf voorzien, waardoor zelfredzaamheid onvoldoende op gang komt. Dit leidt ertoe dat de bezuiniging niet kan worden gerealiseerd.
4,2%
O
6
De gewenste verlaging van de tarieven Het budget is ontoereikend om de lasten op van de instellingen en aanbieders voor de te vangen. begeleiding vanuit de AWBZ/Wmo en voor de jeugdhulpverlening wordt niet gerealiseerd.
4,2%
4
7
Inverdan: bodemvervuiling in nog uit te geven gronden.
Nadeel voor de grondexploitatie.
4,1%
N
8
Bij de uitvoering van de begeleiding AWBZ blijkt dat de herindicering, het combineren van groepen en het aanpassen van groepsgrootte
Het (rijks)budget is ontoereikend om de lasten op te vangen
4,1%
O
145
Nr
Risicogebeurtenis
Gevolgen
Invloed Positie (%) t.o.v. Rek. ‘13
onvoldoende efficiency-voordelen opleveren. 9
Inverdan: ontwikkeling start niet tegen eerder overeengekomen grondprijs.
Nadeel voor grondexploitatie. Latere realisatie geeft langer een open plek.
3,8%
-3
10
Hogere instroom bijstand dan begroot.
Het (rijks)budget is ontoereikend om de lasten op te vangen
3,1%
-5
11
Provily: verkoop uitgeefbare kavels blijft achter bij planning
Verslechtering van de grondexploitatie doordat geplande afdracht t.b.v. de verplaatsing van Sport naar de Omzoom plaatsvindt terwijl geplande inkomsten uit verkoop kavels vertragen.
2,8%
-1
12
Schoolbesturen stellen gemeente aansprakelijk op grond van de schouw van de gebouwen en de gemeentelijke zorgplicht als gevolg van het schrappen van de 2e fase IHP.
Hogere kosten leiden tot budgetoverschrijding.
2,4%
N
13
Vaart in de Zaan: uitkeren van planschade en/of nadeelcompenstatie bij realisatie van Wilhelminasluis en/of Zaanbrug
Planschadeclaims en / of nadeelcompensatieclaims.
2,0%
O
14
Herziene bestemmingsplannen geven minder uitbreidingsmogelijkheden waardoor beroep op planschade toeneemt.
Planschadeclaims.
1,8%
O
15
In Zaanstad hebben ongeveer 800 mensen een indicatie voor zorg, maar daarvan is niet bekend of zij op dit moment zorg ontvangen. Het is mogelijk dat een grote groep nu geen zorg ontvangt, maar in 2015 wel zorg gaat vragen.
Het budget voor 2015 is bepaald op basis 1,7% van historische kosten. Mensen die wel een indicatie hebben maar geen zorg ontvangen, zijn niet in de budgetbepaling door het Rijk meegenomen. Als deze mensen zorg gaan claimen, kunnen de kosten (veel) hoger uitvallen.
N
16
Inverdan Knoop: ontwikkelaar heeft claim Nadelen voor grondexploitatie in geval van via rechtbank neergelegd. toewijzing claim.
1,5%
N
17
Er is onvoldoende informele De vraag naar dure zorg blijft hoog. Hierdoor 1,5% ondersteuning in de wijken; de link tussen kan de bezuiniging niet worden gerealiseerd. vrijwilligers/inwoners ontbreekt in de praktijk of er is onvoldoende inzet van vrijwilligers. Cliënten blijven daardoor vooral aangewezen op dure zorg.
N
18
De organisatie van de Jeugdteams wordt door de Belastingdienst aangemerkt als btw-plichtig, waardoor 21% btw moet
N
Het budget van de Jeugdteams is niet 1,5% toereikend voor zorg en ondersteuning. Dit leidt tot een overschrijding van het budget of
146
Nr
Risicogebeurtenis
Gevolgen
Invloed Positie (%) t.o.v. Rek. ‘13
worden afgedragen.
minder dienstverlening door het Jeugdteam binnen het budget.
19
Inverdan: herstelwerkzaamheden zijn door gemeente zelf uitgevoerd, waarbij verhalen van kosten op aannemer / curator zeer onzeker is.
Nadeel voor de grondexploitatie
1,5%
-3
20
Grondverwervingen vallen duurder uit dan geraamd
Verslechteren van exploitatieresultaat
1,5%
-5
+= gestegen, - = gedaald, N = Nieuw in top -20, O= Ongewijzigd
Risicosimulatie Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 26,9 mln. - zie tabel 2) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Tabel 2: Statistiek Begroting 2014
Rekening 2013
Begroting 2015
Minimum
1,8
1,6
2,5
Maximum
27,5
25,5
26,9
Gemiddeld
9,8
9,3
9,8
Bedragen x € 1 mln.
Figuur 2 en de bijhorende tabel 3 tonen de resultaten van de risicosimulatie. Figuur 2: cumulatieve verdeling
Tabel 3: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages
147
Percentage
Begroting 2014
Rekening 2013
Begroting 2015
85%
13,9
13,6
13,0
90%
15,3
14,8
14,1
95%
16,9
16,7
15,8
Bedragen x € 1 mln.
Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 14,1 mln. (benodigde weerstandscapaciteit). Dat is een lichte daling (€ 0,7 mln.) ten opzichte van de vorige actualisatie (Rekening 2013). Door het in kaart brengen van de onzekerheden en risico’s die de komende jaren het maatschappelijk domein kunnen raken, vooral als gevolg de grote decentralisatieoperaties ontstaat een nieuwe verhouding in de risicoverdeling. Waar afgelopen jaren de ‘fysieke’ risico’s (Grondzaken, etc.) dominant waren, ontstaat nu een veel breder beeld dat een evenwichtiger verhouding van de risico’s laat zien over de diverse gemeentelijke beleidsvelden. Als gevolg van de voortgang in de realisatie van Inverdan en het uittreden uit GEM Saendelft is sinds de jaarrekening 2013 een afname van het risicovolume gerelateerd aan de Algemene Reserve Grondzaken waar te nemen. Dit wordt voortgezet doordat (als gevolg van het treffen van een voorziening ivm afwaardering van de gronden) sprake is van een lager risicoprofiel voor HoogTij. Een andere belangrijke ontwikkeling betreft de verhoogde beheersing op het risico Nauerna waardoor opnieuw sprake is van een licht neerwaartse ontwikkeling van het gemeentelijk risicoprofiel. 3. Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente Zaanstad bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Tabel 4: Beschikbare weerstandscapaciteit (Bedragen x € 1 mln.) Weerstand Algemene reserves** Onvoorzien Totale weerstandscapaciteit
Saldo boekwaarde ultimo 2013 20,0
Begroot saldo boekwaarde 1/1/2015 17,0
0,2
0,1
20,2
17,1
* NB: Nu de rioolheffing niet meer 100% kostendekkend is, is hier formeel sprake van 'onbenutte belastingcapaciteit'. Dat levert structurele weerstandscapaciteit op ad € 587.000. De reserve Investeringsfonds bevat een risicobuffer van 10% (€ 6 mln.). Beide bedragen blijven buiten beschouwing voor wat betreft de bepaling van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. ** Voor de bepaling van de algemene reserves is enerzijds rekening gehouden met de via MPG 14.2 te fiatteren begrotingswijziging ten behoeve van het treffen van voorzieningen voor met name de grondexploitatie HoogTij/RON en anderzijds is een inschatting gemaakt van de omvang van de reserve Wmo die per 31/12/2014 opgaat in de ARS.
4. Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
148
Ratio weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit
=
€ 17,1 € 14,1
= 1,2
De normtabel is ontwikkeld door het NAR in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende ratio. Tabel 5: Waardering weerstandvermogen Waarderingscijfer
Ratio
Betekenis
A
>2,0
Uitstekend
B
1,4 – 2,0
Ruim voldoende
C
1,0 – 1,4
Voldoende
D
0,8 – 1,0
Matig
E
0,6 – 0,8
Onvoldoende
F
<0,6
Ruim onvoldoende
De ratio van Zaanstad valt op de grens van klasse C. Dit duidt op ‘Voldoende’ weerstandsvermogen cf. bovenstaande normtabel en valt daarmee lager uit dan de (onder)grens van de bandbreedte zoals die op 7 juli 2011 door de gemeenteraad van Zaanstad is vastgesteld (tussen 1,4 en 1,8, zie raadsbesluit 2011/35, reg.nr: 2011/155854). Dit betekent dat de algemene reserves, in het bijzonder de ARG die als gevolg van de getroffen verliesvoorzieningen voor HoogTij en Inverdan volledig is uitgeput (zie ook hieronder en verder MPG 14.2), dienen te worden aangezuiverd ten laste van de algemene middelen ad € 2,4 mln. Een voorstel tot noodzakelijke aanzuivering van het weerstandsvermogen is in deze begroting opgenomen. Figuur 3: verloop weerstandsratio en –capaciteit
149
5. Ontwikkeling Algemene Reserve Sociaal & Algemene Reserve Grondzaken In lijn met de eerder uitgesproken verwachting is de volledige inventarisatie van risico’s binnen het maatschappelijk domein gereed waardoor de benodigde weerstandscapaciteit nu betrouwbaar afgezet kan worden tegen de beschikbare weerstandscapaciteit en via daaruit voortvloeiende ratio en kan bepaald worden in hoeverre de Algemene Reserve Sociaal (ARS) ‘op niveau’ is. Tabel 6: ARS & ARG Stand Burap 2014
Verwachte stand 31/12
Benodigd obv simulatie
Ratio
Algemene Reserve Sociaal
2.100
8.800
5.700
1,5
Algemene Reserve Grondzaken
6.092
-/-3.338
5.995
0
Aanvulling obv vastgestelde ondergrens 7.834
Met het besluit over de invoering van de Algemene Reserve Sociaal is de raad tevens akkoord gegaan met het overhevelen van de restantmiddelen uit de reserve Wmo naar de ARS per ultimo 2014. Met de toevoeging van resterende middelen uit de reserve Wmo per 31/12/2014 is de ratio ruim voldoende en bevindt deze zich op dit moment zelfs iets boven de vastgestelde bandbreedtes. De Algemene Reserve Grondzaken daarentegen is per ultimo 2014 naar verwachting leeg (zelfs negatief) en dient te worden aangezuiverd. Een aanvulling van € 7,8 mln. is nodig om de ARG weer op de vastgestelde ondergrens (75% van het benodigde weerstandscapaciteit) te brengen. Gemeentebreed (zie paragraaf 3.4.4) is een aanzuivering met € 2,4 mln. toereikend om binnen de kaders te blijven. Het resterende bedrag kan aangezuiverd worden door een overheveling van € 5,4 vanuit de AR naar de ARG. 6. Risicokaart Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen zijn ingedeeld, kunnen worden geplaatst in een risicokaart. De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Een risico dat in het groene gebied zit, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico met een score in het oranje gebied vraagt om aandacht. Een risico met een risicoscore in het rode gebied vereist directe aandacht om te voorkomen dat de financiële positie van de gemeente wordt bedreigd. Het netto risico geeft het resultaat na het treffen van beheersmaatregelen.
150
Tabel 6: Risicokaart geld
Netto
x > €1.000.000
8
5
€500.000 < x < €1.000.000
1
4
1
3
5
€250.000 < x < €500.000
1
5
7
6
3
€100.000 < x < €250.000
1
5
5
2
4
x < €100.000
2
3
4
1
4
Geen geldgevolgen
9
7
5
1
10%
30%
50%
70%
Kans
90%
151
3.5 Onderhoud Kapitaalgoederen Inleiding Kapitaalgoederen zijn goederen waarvoor investeringen nodig zijn. Het gaat om zaken die daarna regelmatig onderhoud vergen, zoals wegen, gebouwen, riolering en groen. Het onderhoud van kapitaalgoederen is van groot belang voor het zo optimaal mogelijk functioneren van de gemeente, onder meer op het gebied van leefbaarheid, veiligheid, vervoer en recreatie. Deze paragraaf gaat achtereenvolgens in op het beleidskader, het kwaliteitsniveau, het onderhoudsplan en de financiën van: Openbare ruimte Riolen Onderwijshuisvesting Sport Gemeentelijke vastgoedportefeuille Openbare Ruimte Beleidskader Met de begroting 2014-2017 is een bezuiniging ingeboekt voor een bedrag van € 1,6 miljoen in 2014, oplopend tot € 3,3 miljoen vanaf 2017.Met de begroting 2015-2018 wordt de bezuiniging op de gladheidsbestrijding voor een structureel bedrag van € 127.000,teruggedraaid omdat bezuiniging ongewenste negatieve effecten heeft voor de bereikbaarheid van de stad. Dit resulteert in onderstaand overzicht van bezuinigingen die met de begroting 2014-2017 zijn ingezet. Bezuiniging 1. Verlagen netheidsniveau openbare ruimte 2. Verminderen/anders organiseren van de gladheidsbestrijding 3. Omvormingen in de openbare ruimte 4. Verruimen van de afhandelingstermijnen voor meldingen openbare ruimte 5. Afstoten beheer en onderhoud watergangen 6. Eenvoudiger ontwerpen openbare ruimte 7. Uitstellen inlopen onderhoudsachterstanden openbare ruimte Totaal bezuinigingspotentieel (negatief bedrag = besparing)
L L
2014 -611 -50
2015 -738 -13
2016 -866 -13
2017 -866 -13
L L
-155 -95
-390 -213
-448 -213
-458 -213
L L L
0 -430 -300
0 -775 -450
-481 -930 -273
-501 -930 -190
-1.641
-2.579
-3.223
-3.171
In het coalitieakkoord 2014-2018 is vastgelegd dat de gemeente de komende jaren niet verder op het onderhoud van de openbare ruimte bezuinigt. We lopen de onderhoudsachterstanden de komende jaren niet verder in. Ten opzichte van de Kaderbrief 2015-2018 wordt voor de jaarschijf 2015 € 800.000,- meer bezuinigd om te komen tot een sluitende begroting. De bezuiniging is als volgt ingeboekt: Bezuiniging Niet meer inlopen onderhoudsachterstanden (negatief bedrag = besparing)
2015 L -1.500
2016 -1.500
2017 -1.500
2018 -1.500
152
Kwaliteits- /onderhoudsniveau Ten aanzien van het onderhoud van de openbare ruimte worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Het onderhoud wordt op kwaliteitsniveau B/C uitgevoerd conform de systematiek van de CROW, kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Alleen het Inverdan-winkelgebied wordt conform deze systematiek op kwaliteitsniveau A onderhouden. Bij vervanging van de openbare ruimte wordt een deel van de vervangingen op eenvoudige wijze uitgevoerd. Bij dergelijke projecten vinden geen grootschalige aanpassingen meer plaats. Dit houdt in dat de openbare ruimte wordt vervangen zonder de openbare ruimte ingrijpend aan te passen. In het meerjareninvesteringsplan voor de openbare ruimte worden ook de projecten gespecificeerd die in aanmerking komen voor herinrichting. Bij herinrichting passen we de openbare ruimte in overleg met belanghebbenden aan de eisen van het hedendaagse gebruik aan. Bij projecten die wel worden heringericht wordt de openbare ruimte ingericht conform de standaarddetails openbare ruimte. Onderhoudsplan en actuele stand van onderhoud Het grootste deel van het dagelijks onderhoud wordt uitgevoerd op basis van een beeldbestek. Het meerjareninvesteringsplan (MIP) wordt jaarlijks geactualiseerd, waarbij we opnieuw kijken naar de prioritering van vervangingsinvesteringen. Bij het opstellen van het MIP hanteren we voor de vervangingsinvesteringen openbare ruimte de volgende criteria: Veiligheid wordt gewaarborgd Opgestarte projecten worden afgerond Er is sprake van een onderhoudsachterstand Er wordt voldaan aan wettelijke eisen (zoals de keur van het hoogheemraadschap) Gemaakte afspraken met samenwerkingspartners worden nageleefd (bijv. subsidieverlenende partijen) Er wordt integraal gewerkt (geen herbestrating als het onderliggende riool slecht is) Er wordt geïnvesteerd in projecten wanneer lagere exploitatielasten kunnen worden bereikt (zoals bij asfalt en verkeersregelinstallaties) Investeringen worden afgestemd op subsidiekansen, zoals de subsidiestromen voor revitalisering van bedrijventerreinen en toerisme Investeringen worden gedaan als milieuwinst te behalen is of om mogelijke milieurisico’s af te wenden Met investeringen wordt gestreefd een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken Financiën In 2013 zijn de onderhoudsachterstanden met € 2,7 mln. ingelopen doordat meer vervangingen zijn gerealiseerd dan zijn begroot. Deze extra besteding in 2013 wordt in 2014 gecompenseerd waardoor de onderhoudsachterstanden van € 53 mln in 2010 zijn teruggebracht tot € 35,4 mln eind 2014. In de jaren 2015-2018 is een bedrag aan vervangingsinvesteringen openbare ruimte beschikbaar van € 74,7 mln. Inclusief indexering is de verwachting dat eind 2018 de onderhoudsachterstanden op een gelijk niveau liggen ten opzichte van eind 2014. De ontwikkeling van de onderhoudsachterstanden is in onderstaande grafiek weergegeven.
153
Er is een nieuwe handreiking artikel 12 naar de Tweede Kamer gestuurd door de minister die het gemiddelde kwaliteitsniveau van de openbare ruimte als uitgangspunt hanteert in plaats van het huidige technisch optimale onderhoudsniveau. We onderzoeken wat deze verandering in de handreiking artikel 12 betekent voor de normering van het achterstallig onderhoud. In het kader van de financiële strategie is het streven erop gericht om vervangingen van de openbare ruimte te dekken vanuit de exploitatie. In het verleden zijn deze vervangingen nog geactiveerd, wat heeft geleid tot hoge kapitaallasten. De afgelopen jaren is sterk ingezet op het versneld afboeken van lopende activa en de vrijvallende kapitaallasten aan te wenden voor vervangingsinvesteringen. In onderstaand overzicht wordt de dekking van de vervangingen openbare ruimte weergegeven. Bedragen x € 1.000,Exploitatie Investering Totaal
2015 11,2 7,4 18,6
2016 11,2 7,4 18,6
2017 11,3 7,4 18,7
2018 11,3 7,4 18,7
Riolen Beleidskader Met het beleid zoals vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan (VGRP) wordt erop ingezet dat: de eerder in het GRP 2001-2005 geformuleerde doelen, functionele eisen en maatstaven ten aanzien van de rioleringszorg gehandhaafd blijven, zodat de kwaliteit en capaciteit van het rioolstelsel aan het wettelijke kader blijft voldoen; na het behalen van de landelijke norm voor emissiereductie (basisinspanning) geen verdere maatregelen ter emissiereductie worden genomen; met betrekking tot het aansluiten van ongerioleerde panden in het buitengebied het provinciale beleid zal worden gevolgd; de in 2009 vastgestelde nota grondwaterzorg verder tot uitvoering wordt gebracht.
154
In de aangegeven planperiode wordt onderzocht: hoe de kapitaalslasten en kosten voor de rioleringszorg kunnen worden verminderd; welke maatregelen noodzakelijk zijn om overlast in de openbare ruimte door de toekomstige klimaatsverandering te voorkomen; hoe ten aanzien van bestuursakkoord Water 2010 wordt ingezet op regionale samenwerking met het hoogheemraadschap en gemeenten om te komen tot een doelmatige uitvoering van werkzaamheden. De rioleringstaak in Zaanstad krijgt al snel te maken met de slechte kwaliteit van fundering van vooroorlogse woningen. Met het beleidsplan Nieuw Fundament is een nieuwe koers belegd door de uitvoering van taken door het Gemeentelijk Adviesbureau Funderingsherstel (GAF). Het GAF zal de komende jaren haar taken afstemmen op gemeentelijke investeringen in de openbare ruimte om zodoende hogere kosten voor vervanging van de openbare ruimte zo veel mogelijk te beperken. Onderhoudsplan en actuele stand van onderhoud Met het opstellen van het VGRP is opnieuw gekeken naar de hoogte van de onderhoudsachterstanden in de riolering. De onderhoudsachterstanden (achterstallige vervangingen) in de riolering zijn becijferd op € 25 miljoen. In plaats van een gemiddelde jaarlijkse vervangingsopgave van 20 km, is eind 2012 in totaal 26,2 km aan riolering vervangen. Dit heeft als effect dat eind 2012 de onderhoudsachterstanden in totaal 20,6 km bedragen. Eind 2018 is de verwachting dat de onderhoudsachterstanden verder afnemen tot circa € 6 miljoen. Financiën In de periode 2015-2018 zal voor € 58 miljoen het riool worden vervangen en worden verbeterd. De totale exploitatie op het product Riolen bedraagt voor 2015 € 21,4 miljoen. De gemeente Zaanstad heeft de laatste jaren actief gelobbyd om meer compensatie te krijgen voor bouwen op of in de slappe bodem. Bij de herverdeling van het gemeentefonds is een bedrag voor het cluster riolering toegekend van € 587.000,-. Dit bedrag wordt ingezet om de tarieven voor het rioolrecht niet verder op te laten lopen. Onderwijshuisvesting Beleidskader De gemeente heeft op grond van de onderwijswetgeving een zorgplicht voor de huisvesting van scholen voor basis-, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs. Die zorgplicht is nader uitgewerkt in de verordening voorzieningen huisvesting gemeente Zaanstad.Deze regeling bevat vrij gedetailleerde ‘spelregels’ voor de schoolbesturen en het gemeentebestuur op het terrein van de onderwijshuisvesting (zoals bouw en inrichting, onderhoud, aanpassing gebouwen en gymnastieklokalen). Vanaf 2005 zijn bijna alle schoolgebouwen voor het voortgezet onderwijs vernieuwd of gerenoveerd. In 2015 wordt het laatste project (nieuwbouw Praktijkschool De Faam) afgerond. Het in 2007 afgesloten convenant ligt hieraan ten grondslag. Voor het basisonderwijs heeft de gemeenteraad het Integraal huisvestingsplan (IHP) op 28 april 2011 vastgesteld. In dit plan is uiteengezet welke investeringen noodzakelijk zijn om het gebouwbestand van het primair onderwijs in Zaanstad te behouden en te verbeteren waar nodig. In samenwerking met de schoolbesturen zijn alle gebouwen en scholen bekeken en is bepaald waar investeringen in gebouwen noodzakelijk zijn. Met het doorvoeren van de
155
rijksbezuiniging is het programma aangepast. Zo is de hele tweede fase komen te vervallen en is de eerste fase beperkt. Schoolgebouwen zijn bijna allemaal juridisch bij de schoolbesturen in eigendom. Het beheer en onderhoud van deze gebouwen is primair de zorg van de schoolbesturen. Voor in de Huisvestingsverordening genoemde voorzieningen kunnen zij een aanvraag voor vergoeding van de kosten bij de gemeente indienen. Kwaliteitsniveau / onderhoudsniveau Vanaf 1 januari 2015 gaat de rijksvergoeding voor het onderhoud van de schoolgebouwen voor primair en (voortgezet) speciaal onderwijs rechtstreeks naar de schoolbesturen en kan hiervoor geen vergoeding meer bij de gemeente worden aangevraagd. Bij het voortgezet onderwijs is deze werkwijze al sinds 2005 van kracht. Onderhoudsplan en actuele staat van onderhoud Schoolbesturen hebben voor hun gebouwen een meerjarenonderhoudsbegroting opgesteld. Onderhoud vindt in principe volgens deze planning plaats. Financieel Het onderhoud van schoolgebouwen is een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Scholen voor primair en (voortgezet) speciaal onderwijs kunnen tot 2015 voor een aantal met name genoemde voorzieningen vergoeding bij de gemeente aanvragen. Nu deze besturen vanaf 2015 deze middelen rechtstreeks van het Rijk ontvangen komt het onderhoudsbudget bij de gemeente te vervallen. Sport Beleidskader Kapitaalgoederen die onder het programma sport vallen, zijn de gemeentelijke zwembaden, sporthallen en de kunstgrasvelden. Het beleidskader bestaat uit de beleidsnota sport 2008-2014 ‘Zaankanters in beweging’ en het collegebesluit Z/2011/27759, waarin wordt aangegeven welke sporthallen en zwembaden worden vervangen of gerenoveerd. De meeste sporthallen en zwembaden in de gemeente zijn sterk verouderd en afgeschreven. De afgelopen jaren is een uitvoeringsplan vastgesteld door de raad om de verouderde voorzieningen te vernieuwen. Het gaat om sporthallen De Vang, De Sprong, de Volleyhal en De Tref. Ook wordt zwembad De Watering vervangen door een nieuw zwembad en worden de Crommenije (deels) en De Slag gerenoveerd. Voor de buitensport is de afgelopen jaren een kwaliteitsslag geleverd door onder andere het vervangen van natuurgrasvelden door kunstgrasvelden. Kwaliteitsniveau/onderhoudsniveau sporthallen en zwembaden De verouderde sporthallen en zwembaden worden momenteel in stand gehouden. Dit betekent dat grote renovatiewerkzaamheden niet meer plaatsvinden, in afwachting van nieuwbouw. Specifiek betreft dit sporthallen De Vang, De Sprong en zwembad De Watering. De Volleyhal wordt in een latere fase vernieuwd, na 2020. Bij nieuwbouw of renovatie van de sporthallen en de zwembaden moeten de accommodaties voldoen aan de functionele eisen om talentontwikkeling en topsport mogelijk te maken en om de breedtesport en het bewegingsonderwijs goed te kunnen accommoderen. Hierbij wordt
156
uitgegaan van NOC*NSF-normen ten aanzien van onder andere akoestiek. Hierdoor leveren we een kwaliteitsslag bij het vernieuwen en renoveren van deze accommodaties. De andere sporthallen en zwembaden worden onderhouden conform het meerjarenonderhoudsplan. Kwaliteitsniveau/onderhoudsniveau buitensportaccommodaties Er is een routekaart buitensport opgesteld met het doel te komen tot een toekomstbestendig accommodatiebestand. Met het vaststellen van de routekaart is het volgende besloten over de toekomst van de sportparken Oostzijderveld, Karnemelksepolder, Saenden, Poelenburg, Kalverhoek en Hockeyterrein van de Kraaien: a. Sportpark Oostzijderveld wordt bestemd als locatie voor herontwikkeling; b. Sportpark Karnemelksepolder behoudt gedeeltelijk de bestemming sport en een deel wordt bestemd als locatie voor herontwikkeling; c. Sportpark Saenden behoudt de bestemming sport, zolang Saenden gebruik maakt van de velden. Bij verhuizing van Saenden naar Karnemelksepolder wordt de locatie bestemd voor herontwikkeling; d. Sportpark Poelenburg behoudt de bestemming sport, waarbij tegelijkertijd onderzoek wordt gedaan naar optimalisatie van het huidige gebruik en gedeeltelijke herontwikkeling mogelijk wordt gemaakt; e. Sportpark Kalverhoek behoudt de bestemming sport, waarbij tegelijkertijd onderzoek wordt gedaan naar optimalisatie van het huidige gebruik en gedeeltelijke herontwikkeling mogelijk wordt gemaakt; f. Hockeyterrein de Kraaien behoudt de bestemming sport. Onderhoudsplan en actuele staat van onderhoud Voor de zwembaden en de sporthallen zijn meerjarenonderhoudsplannen opgesteld. Het budget voor groot onderhoud van de zwembaden en sporthallen is opgenomen in een onderhoudsvoorziening bij de Stichting Zwembaden Zaanstad (per 1 januari 2015 bij Sportbedrijf Zaanstad). Voor wat betreft De Zaangolf ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeente. Het budget is toereikend om alle groot onderhoud uit te voeren. Het dagelijks onderhoud van de kunstgrasvelden gebeurt momenteel door de verenigingen en/of beheerstichtingen die de sportparken beheren. Zij krijgen hiervan een deel vergoed door de gemeente in de vorm van een onderhoudssubsidie. Het groot onderhoud (renovatie en vervanging) van de kunstgrasvelden valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Het budget hiervoor wordt jaarlijks gereserveerd (tot 2019 in de reserve sport, daarna in het Vervangingsfonds-MIP). Financieel De in de eerdere jaren opgelegde bezuinigingsopgave voor sport heeft invloed op het beheer en de exploitatie van de sporthallen en de zwembaden. Daarnaast wordt gezocht naar nieuwe beheervormen voor de buitensportaccommodaties. De exploitatie van de sporthallen, gymnastieklokalen en zwembaden wordt ondergebracht bij één sportbedrijf. Stichting Zwembaden Zaanstad wordt uitgebreid tot Sportbedrijf Zaanstad. Op 1 januari 2015 is het Sportbedrijf in werking. Een deel van de bezuinigingsopgave wordt ingevuld door het samenbrengen van taken in dit sportbedrijf. Gemeentelijke vastgoedportefeuille Beleidskader Als gevolg van de nota 'Aanpak gemeentelijk vastgoed' (december 2008) en de voorstellen in de nota 'De gemeentelijke vastgoedportefeuille' (najaar 2012) is de afgelopen jaren het gemeentelijk vastgoed ondergebracht bij de afdeling Grondzaken en Bodem (Team 157
Vastgoed). Alle beheeractiviteiten en gemeentelijke aan- en verkooptransacties m.b.t. vastgoed worden door deze afdeling (als juridisch eigenaar) verricht. Via het meerjarenonderhoudsplan (MJOP) wordt het benodigde onderhoudsbudget voor deze vastgoedportefeuille in beeld gehouden. De gebruiker/huurder draagt zorg voor de exploitatie en het gebruik. Een uitzondering geldt voor de schoolgebouwen. Primair en speciaal onderwijs worden nog begeleid door het Team Accommodaties (MO). Voortgezet onderwijs heeft op dit gebied geen relatie meer met de gemeente. Aan de hand van een aantal vastgestelde criteria (financieel, strategisch en functioneel) is het vastgoed beoordeeld op de bijdrage die het levert in de uitvoering van het gemeentelijk beleid. Dit heeft geleid tot het benoemen van een aantal panden die om die reden in gemeentelijk bezit blijven ('permanent beheer'). Het vastgoed waarmee geen strategische of beleidsdoelen zijn gediend, wordt zo veel mogelijk afgestoten. Deze objecten worden dan in de categorie 'voorraad' geplaatst en worden verkocht zodra een goede gelegenheid zich voordoet. Het vastgoed dat in gemeentelijk bezit blijft zal conform de Wet Markt en Overheid minimaal kostprijsdekkend of marktconform worden verhuurd. Er wordt een voorstel aan de raad voorgelegd om maatschappelijke instellingen van algemeen belang te verklaren. Daarmee vallen ze buiten de werkingssfeer van de Wet Markt en Overheid en kan meer maatwerk worden geleverd. Kwaliteitsniveau Het gemeentelijk vastgoed wordt beoordeeld op basis van de norm NEN 2767. Dit normblad beschrijft zes kwaliteitsniveaus. Daarbij is de conditie van niveau 1 vergelijkbaar met nieuwbouw en betekent niveau 6 sloop. In Zaanstad is besloten het vastgoed dat in beheer blijft bij de gemeente te onderhouden conform conditie 3. Het genoemde meerjarenonderhoudsplan is op dit kwaliteitsniveau gebaseerd (= redelijk; het verouderingsproces is zichtbaar op gang gekomen). Vastgoed dat zal worden afgestoten, wordt onderhouden conform conditie 5 ( = slecht; het verouderingsproces is min of meer onomkeerbaar geworden en heeft het gebouw in zijn greep). Met de toepassing van deze condities wordt bespaard op de onderhoudskosten. Wel is het zo dat bij een eventuele verkoop de opbrengst door een onderhoudsachterstand wordt beïnvloed . Financiën Het meerjarenonderhoudsplan vertoont per jaarsnede grote verschillen in het benodigde budget. Het ene jaar zijn er grote investeringen (nieuw dak of nieuwe installaties), terwijl er in andere jaren nauwelijks uitgaven zijn t.b.v. het onderhoud.Om hevige fluctuaties in de jaarlijkse budgetten tegen te gaan en enige 'begrotingsrust' te creëren, wordt voor het onderhoud gewerkt met tienjaarsgemiddelden. Dit maakt het nodig dat gewerkt wordt met de voorziening Onderhoud Vastgoed, waarin deze fluctuaties kunnen worden opgevangen. Wanneer voor objecten grote incidentele investeringen noodzakelijk zijn, zullen deze boven een bedrag van € 35.000 (conform financiële verordening) via het meerjareninvesteringsplan (MIP) aan u ter besluitvorming worden voorgelegd. De jaarlijkse uitgaven aan het onderhoud van gemeentelijk vastgoed zijn op basis van de laatste ramingen (recent geactualiseerd meerjarenonderhoudsplan) ingeschat op gemiddeld € 1,47 mln. per jaar. Daar het jaarlijkse budget op basis van de vorige begroting structureel € 1,1 mln. Bedraagt, is bij de begroting 2015-2018 een budgetaanvulling van € 370.000,- voorgesteld. Hierin is nu ook het onderhoud van het stadhuis opgenomen en het bedrag aan btw dat door de regionalisering van de brandweer niet langer kan worden gecompenseerd. 158
Gekoppeld aan deze structurele verhoging kan bij de ‘Najaarsrapportage 2014’ een bedrag van € 2,35 mln. vrijvallen vanuit de voorziening “Onderhoud gemeentelijk Vastgoed”. Voor de nazorg van het stadhuis blijft totaal € 490.000,- achter in de voorziening, waardoor ook voor de binnenkant van het stadhuis structureel voldoende onderhoudsbudget in de begroting 2015-2018 is opgenomen.
159
3.6 Verbonden partijen Kaders Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarin de gemeente een financieel en/of bestuurlijk belang heeft. Met een verbonden partij zet de gemeente Zaanstad één of meerdere taken op afstand. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij kunnen worden verhaald op de gemeente. Voorbeelden hiervan zijn een subsidie of een garantstelling. Het kader rondom verbonden partijen is vastgelegd in de nota Verbonden partijen 2014. In de nota is een strategische visie rondom verbonden partijen opgenomen. Deze visie is verwoord in spelregels. De spelregels horen bij drie verschillende fasen die een verbonden partij kent: 1. Oprichten: in deze fase komen vragen aan de orde als 'wanneer wordt een verbonden partij opgericht?' En: 'Welke rechtsvorm heeft de verbonden partij?' 2. Beheersen: in deze fase wordt beschreven welk beheer- en control-instrumentarium wordt gehanteerd voor het risicomanagement en toezicht op verbonden partijen. 3. Evalueren en beëindigen: in deze fase wordt ingegaan op de evaluatie van verbonden partijen en de vraag of voortzetting van de samenwerking in de huidige vorm nog het meest passend is. Deze spelregels vormen de strategische uitgangspunten voor de nota Verbonden partijen. De spelregels zijn nader uitgewerkt in de nota Verbonden partijen die de raad in maart 2014 heeft vastgesteld. Beheer verbonden partijen Met het op afstand zetten van één of meerdere taken van de gemeente in verbonden partijen moet de gemeente Zaanstad het toezicht op verbonden partijen inrichten. De ene verbonden partij heeft meer risico’s dan de andere, waardoor het benodigde toezicht per verbonden partij verschilt. Na oprichting van een verbonden partij wordt het risicoprofiel van de verbonden partij bepaald en daarmee bepalen we of de verbonden partij een hoog, gemiddeld of laag risicoprofiel heeft. Bij een hoog risicoprofiel wordt het toezicht op de verbonden partij intensiever dan bij een laag risicoprofiel. Bij een hoog risicoprofiel wordt minimaal twee keer per jaar een risicoanalyse uitgevoerd, terwijl bij een laag risicoprofiel een analyse van de begroting en de jaarrekening volstaat. Risicoprofiel verbonden partijen Het risicoprofiel van een verbonden partij wordt bij oprichting bepaald en één keer in de vier jaar integraal geëvalueerd. Mocht daar tussentijds aanleiding voor zijn, dan kan het risicoprofiel tussentijds worden herijkt. Aan de hand van een vragenlijst worden de risico’s in vier deelgebieden in kaart gebracht: 1. Bestuurlijk Op dit onderdeel wordt gekeken naar de stemverhouding en aanvullende bevoegdheden die zijn vastgelegd in statuten of een gemeenschappelijke regeling. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre verbonden partijen aan de kaderstellende spelregels (vastgesteld in maart 2014) voldoen. 2. Financieel 160
De financiële risico’s worden bepaald aan de hand van het financiële belang, aansprakelijkheid en de maximale financiële schade bij beëindiging of faillissement. Het financieel belang kan bestaan uit een jaarlijkse financiële bijdrage, verstrekte leningen of garantstellingen vanuit de gemeente Zaanstad. 3. Politiek Bij het politieke belang staat de publieke en maatschappelijke betrokkenheid van een verbonden partij centraal. Het gaat hier bijvoorbeeld om de substantiële werkgelegenheid die de verbonden partij biedt in de gemeente Zaanstad of om de vraag of de verbonden partij zich bijvoorbeeld richt op kwetsbare groepen in de samenleving of op de veiligheid van de burger. Bij dit deelgebied wordt ook een inschatting gemaakt over de kans op imagoschade voor de gemeente Zaanstad. 4. Omgeving Omgevingsfactoren die een rol spelen zijn:
is de verbonden partij gevoelig voor economische bedreigingen (bijvoorbeeld recessie, ontwikkelingen arbeidsmarkt)? afhankelijkheid van veranderende wet- en regelgeving risicomanagement: zijn er veel niet beheersbare risico’s? Wat is de kans dat deze zich voordoen?
De risico’s in deze deelgebieden worden gevisualiseerd in een risicokompas, een voorbeeld hiervan wordt onderstaand weergegeven. Hoe verder de lijn zich beweegt naar de buitenkant van het kompas, hoe hoger het risico is. In het volgende voorbeeld zijn het financieel belang en het bestuurlijk belang relatief groot. Een risicoprofiel is hoog als een verbonden partij een totale risicoscore heeft tussen 30 en 50, gemiddeld als een verbonden partij een score heeft tussen 20 en 30 en laag als de score lager is dan 20.
De gemeente Zaanstad kent 21 verbonden partijen, waarvan:
7 in een hoog risicoprofiel 9 in een gemiddeld risicoprofiel 5 in een laag risicoprofiel
161
De verbonden partijen met een hoog risicoprofiel en de beheersing ervan worden in de paragraaf verbonden partijen beschreven en toegelicht. Het risicoprofiel van de andere verbonden partijen wordt alleen in de bijlage verbonden partijen vermeld. Landelijke ontwikkelingen
Nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen De nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is op 8 juli door de Eerste Kamer aangenomen. Naar verwachting gaat de nieuwe wet in per 1 januari 2015, maar dit zal nog per Koninklijk Besluit worden medegedeeld. 1. Met de nieuwe wet wordt de positie van gemeenteraden rond het bestuur en het beleid van de gemeenschappelijke regeling versterkt. Het traject inzake vaststelling van de begroting en begrotingswijzigingen wordt aangepast om de deelnemers meer sturing en invloed te geven op het openbaar lichaam: het dagelijks bestuur stuurt uiterlijk voor 1 augustus de vastgestelde begroting aan Gedeputeerde Staten (art. 34 Wgr). Dit vloeit voort uit de verlengde zienswijzetermijn voor de deelnemers van zes naar acht weken (art. 35 Wgr). 2. Uiterlijk op 15 april van het lopende jaar biedt het dagelijks bestuur de conceptbegroting en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten aan, zodat de raden deze informatie beschikbaar hebben ten behoeve van de zogeheten voorjaarsnota Verder krijgen gemeenten binnen de Wgr een mogelijkheid erbij om een lichte vorm van samenwerking met elkaar aan te gaan door invoering van een bedrijfsvoeringorganisatie met rechtspersoonlijkheid. Er bestaat al geruime tijd behoefte aan een samenwerkingsvorm die wel rechtspersoonlijkheid heeft, maar geen geleed bestuur met een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, met alle bestuurlijke drukte die daarmee samenhangt. Binnenkort kunnen gemeenten die met elkaar een samenwerkingsverband willen aangaan en daarvoor de Wgr gebruiken kiezen uit een openbaar lichaam, een gemeenschappelijk orgaan of een bedrijfsvoeringorganisatie. De wijzigingen in de wet geven aanleiding tot wijziging van de bestaande gemeenschappelijke regelingen. De gemeente Zaanstad ziet erop toe dat deze wijzigingen tijdig worden doorgevoerd.
Vennootschapsbelasting Op 16 september 2014 is het Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de modernisering van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsonderneming “Wet Vpbplicht” voor overheidsondernemingen aangeboden aan de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel wil de regering concurrentieverstoring door verschillen in belastingplicht tussen private ondernemingen en publieke ondernemingen voorkomen. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel voor het einde van 2014 wordt aanvaard en per 1 januari 2016 effectief in werking treedt. In de nieuwe regeling is elke overheidsonderneming in beginsel belastingplichtig. Er zijn diverse vrijstellingen opgenomen voor o.a. interne activiteiten, wettelijke taken en samenwerkingsverbanden. Er geldt een algehele vrijstelling indien de organisatie ten minste 90% vrijgestelde activiteiten verricht én de behaalde winst niet meer dan € 162
15.000 bedraagt. De vrijstelling voor samenwerkingsverbanden kent strikte voorwaarden. De nieuwe regeling heeft niet alleen impact op de gemeente Zaanstad, maar ook op de gemeenschappelijke regelingen en andere verbonden partijen. Het komende jaar zal de gemeente Zaanstad de consequenties in kaart brengen en de nodige stappen zetten om de regeling te implementeren.
163
Overzicht hoog risicoprofiel verbonden partijen
Houdstermaatschappij Energiebedrijf Zaanstreek Waterland
Financieel belang
€ 1.000.000
Bank Nederlandse Gemeenten Regionale samenwerking decentralisaties sociale domein
Centraal Nautisch Beheer
Masterplan Noordzeekanaalgebied
Stichting Marketing Zaanstreek Gezamenlijke ombudsman metropool Amsterdam Recreatieschap Alkmaarder en Uitgeestermeer
€ 5.000
Afvalschap IJmond Zaanstreek
Vereniging Bedrijvenpark Westzanerpolder/ Bedrijvenpark HoogTij
Schadeschap Schiphol
Rekenkamer Metropool Amsterdam
Recreatieschap Twiske-Waterland
Stadsregio Amsterdam
30
20
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
GGD Zaanstreek-Waterland
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ)
Huisvuilcentrale (HVC)
Werkvoorzieningschap Baanstede
50
Risicoscore
164
Een hoog risicoprofiel bij een gemeenschappelijke regeling met een openbaar lichaam wordt vaak veroorzaakt door een grote financiële bijdrage in de gemeenschappelijke regeling door de gemeente Zaanstad. In een aantal gevallen wordt dit beeld nog verzwaard door een beperkte invloed in het Algemeen Bestuur (stemverhouding). Daarnaast spelen factoren een rol als recessie, bezuinigingen en politieke gevoeligheid, maar ook veranderende wet- en regelgeving en decentralisatie van taken vanuit het Rijk. Een hoog risicoprofiel bij privaatrechtelijk verbonden partijen wordt vaak veroorzaakt door het financieel belang van de gemeente Zaanstad in de verbonden partij heeft. Aandelenkapitaal, maar ook leningen en garantstellingen, spelen een rol. Ook hier is de recessie van belang: als het economisch minder gaat, kopen bedrijven en burgers minder gronden en huizen. De verbonden partij kijkt dan vaak naar andere mogelijkheden om de omzet te verhogen, maar hier is toezicht vanuit de aandeelhouders van belang. Als het gaat om risicovolle projecten of projecten buiten de eerder vastgestelde doelstellingen, wordt door de gemeente Zaanstad extra risico gelopen. Gemeenschappelijke regeling Werkvoorziening Baanstede
Risicoprofiel Baanstede heeft bij de risico-inventarisatie een hoog risicoprofiel gekregen vanwege de politieke gevoeligheid en het feit dat de gemeentelijke bijdrage hoog is, ook doordat er geen eigen vermogen meer is bij het werkvoorzieningsschap. Daarnaast bezuinigt het Rijk fors op de bijdrage per SW-medewerker, terwijl de werkelijke (loon)kosten niet dalen. Dit zorgt voor een groter risico voor de gemeenten. Bestuurlijk gezien heeft Zaanstad 1 van de 9 stemmen in het bestuur, gerelateerd aan het aantal gemeenten dat deelneemt aan deze gemeenschappelijke regeling. Ontwikkelingen De transitie heeft vertraging opgelopen toen de beoogde detacheringsorganisatie failliet ging. Dit heeft tot gevolg dat ook de gemeentelijke bijdragen stijgen, zeker de eerste jaren. Baanstede heeft een keuze gemaakt voor een scenario met betrekking tot de detachering. Baanstede draagt op de korte termijn zorg voor de detacheringsopgave voor de huidige groep SW’ers en de uitbreiding daarvan conform het transitieplan. Per direct starten de gemeenten, UWV en Baanstede met het delen, uitbouwen en onderhouden van werkgeversnetwerken. In 2015 werken de gemeenten, UWV en Baanstede aan het vormgeven van een regionale organisatie voor detachering. Daartoe worden de organisatorische en financiële consequenties uitgewerkt. Gekoerst wordt op realisatie van dit proces op 1 januari 2016. Deze keuze is verwerkt in de meerjarenbegroting die eind september 2014 in het bestuur van 165
Baanstede wordt behandeld en waarop de raad nog een zienswijze kan geven. In deze begroting van Zaanstad is de verhoging van de gemeentelijke bijdrage alvast opgenomen en wordt ook rekening gehouden met een vertraging bij de herstructureringskosten. NV Huisvuilcentrale (HVC)
Risicoprofiel Het risicoprofiel van HVC is hoog. Dit wordt veroorzaakt door grote financiële belangen in de HVC van de gemeente Zaanstad via de gemeenschappelijke regeling AIJZ, onzekerheden over o.a. benutting van de verbrandingscapaciteit als gevolg van de recessie en de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs. Daarnaast participeert HVC diverse consortia, waaronder windmolenparken. De publieke en maatschappelijke betrokkenheid bij HVC zijn hoog, afvalverwerking raakt de burger. Onder “Ontwikkelingen HVC” wordt hier nader op ingegaan. Ontwikkelingen HVC Recessie HVC ondervindt hinder van de recessie. Dit leidt in 2015 onder andere tot een lichte stijging van de verwerkingstarieven. Een grote invloed op het tarief heeft een in 2014 ingevoerde rijksheffing op het verbranden van afval. Door onder andere tijdige inzet van HVC op import van afval is op dit moment bij de energiecentrales geen sprake van leegloop. Wel houdt HVC in de strategische bedrijfsplanning rekening met het verminderen van de verbrandingscapaciteit, door o.a. de verbindingslijn(en) in Dordrecht op korte en middellange termijn te sluiten en op deze manier in te spelen op de verminderde capaciteitsvraag. Bedrijfseconomisch is het importeren van afval op dit moment voordeliger dan het voortijdig sluiten/afschrijven van de installaties. HVC heeft de opdracht om een zo hoog mogelijk milieurendement te realiseren tegen de laagst verantwoorde kostprijs Financiën HVC heeft in 2013 grote stappen gezet om uit de rode cijfers te komen in 2014. De resultaten zijn op dit moment over de gehele linie beter dan verwacht. Bijvoorbeeld: -
De kasstroom is in 2013 toegenomen naar € 76 miljoen; Het genormaliseerd netto resultaat is gestegen naar € 8 miljoen. Mede dankzij een structurele ombuiging van 19 miljoen euro, die voor 2016 moet zijn gerealiseerd, verbeterde het nettoresultaat in 2013 met € 14 miljoen; van € -19 miljoen naar € -4,9 miljoen.
166
-
Het bedrijfsresultaat voor afschrijvingen (EBITDA) komt uit op € 111 miljoen. Dit is € 16 miljoen hoger dan vorig jaar (€ 95 miljoen). De netto schuld-afname is in 2013 € 33 miljoen (in 2012 € 28 miljoen). HVC verwacht vanaf 2014 uit de rode cijfers te zijn, mede afhankelijk van de ontwikkelingen in de elektriciteitsmarkt.
Eind 2012 hebben externe deskundigen bevestigd dat de aangescherpte koers door de directie van HVC tijdig is ingezet. Het totaalpakket aan maatregelen en ombuigingen dat medio 2012 is ingezet, resulteert blijkens de externe toets op zowel korte als lange termijn in een goed financierbare organisatie. De Bank Nederlandse Gemeenten onderschrijft deze conclusie. Ook de jaarrekening 2013 van HVC bevestigt dit beeld. Helaas hebben in 2013 een tweetal grote incidentele tegenvallers (verplichte wijziging van de afschrijvingsmethodiek en de grote brand in de Bio-energiecentrale in Alkmaar) het resultaat van het bedrijf nog negatief weten te beïnvloeden (€ -4,9 miljoen). Risico’s De risico’s die kunnen worden onderkend zijn ten eerste lagere verwerkingstarieven op bedrijfsafval door landelijke overcapaciteit en lagere energie-inkomsten als gevolg van lagere prijzen op de elektriciteitsmarkt. Daarnaast wordt als gevolg van de recessie door bedrijven minder afval geproduceerd. Dit draagt ook bij aan overcapaciteit bij de afvalbedrijven en leidt weer tot bovengenoemde lagere verwerkingstarieven. In de ballotageovereenkomst (die door AIJZ mede namens de gemeente Zaanstad is ondertekend) zijn de rechten en plichten tussen de vennootschap HVC en de aandeelhouders van HVC geregeld. Vanuit de rol van HVC als uitvoeringsinstantie van publieke (afvalzorg)taken zijn daarin o.a. verplichtingen van de aandeelhouders opgenomen over de garantstelling voor leningen (art. 9), de borgstelling voor verliezen (art. 7) en de aanbiedingsplicht van eigen huishoudelijk restafval aan HVC. Bij de oprichting van HVC en het aangaan van de ballotageovereenkomst was geen garantieplafond afgesproken voor de leningen van HVC. De directie en de RvC van HVC hebben in december 2012 voorgesteld om het niveau van de 'artikel 9'-leningen (alleen ter herfinanciering van de huidige activiteiten van HVC) te maximaliseren op het niveau van ultimo 2011 (€ 670 miljoen). Er is daarnaast een investeringsstop voor nieuwe projecten ingevoerd. Alleen noodzakelijke vervangingsinvesteringen worden nog onder artikel 9 gepleegd. Per 31 december 2013 staan de aandeelhouders nog garant voor een bedrag van circa € 640 miljoen, waarvan aandeelhouders A voor een bedrag van circa €593 miljoen. Het aandeel van Zaanstad hierin (via AIJZ) is circa 9%. De mogelijke risico’s op grond van artikel 7 zijn op dit moment niet aan de orde, maar de AvA is zich bewust van dit mogelijke risico en heeft HVC gevraagd om het eigen vermogen verder te versterken. In de ballotageovereenkomst hebben de deelnemende gemeenten een uitsluitend recht met HVC overeengekomen voor het aanbieden van eigen huishoudelijk restafval. Omdat zowel de gemeenten als HVC er belang bij hebben dat de afvalverwerkingsafspraken tussen de gemeenten en HVC aanbestedingsrechtelijk houdbaar blijven, heeft de rekenkamer in het recente onderzoek de deelnemende gemeenten geadviseerd om ook een specifiek uitsluitend recht met HVC overeen te komen. Voor zover daarin door deelnemende gemeenten nog niet is voorzien, is via AIJZ aangedrongen om daartoe alsnog over te gaan. Zaanstad heeft reeds in 2010 ook dit aanvullend uitsluitend recht aan HVC verleend (voor de inzameling, het beheer en de verwerking van binnen de gemeente vrijkomende huishoudelijke afvalstoffen, zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wet milieubeheer, alsmede voor gladheidbestrijding) in de Afvalstoffenverordening en het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening. 167
Beleidsontwikkelingen In zowel het nationale als het internationale beleid wordt het belang van de inzet van uit het afval afkomstige secundaire grondstoffen benadrukt. HVC gaat de komende jaren fors inzetten op de transitie van afvalstromen. Hierdoor dient in de nabije toekomst steeds meer te worden ingezet op inzamelsystemen en bewerkingsprocessen, waarmee zo veel en zo waardig mogelijk hergebruik van reststromen wordt gerealiseerd. Dit zal binnen het verzorgingsgebied van HVC een combinatie zijn van (met name) bron- en nascheidingsmaatregelen. Per gemeente wordt maatwerk geleverd. De milieustraten worden geoptimaliseerd en de samenwerking met partners wordt geïntensiveerd. De kernpunten uit het Energieakkoord sluiten goed aan bij de door de aandeelhouders gewenste rol van HVC. Een toenemende import en dalende elektriciteitsvraag leiden wel tot een daling van de opbrengst van elektriciteit. De toename van inkomsten uit de elektriciteitsverkoop kan op termijn worden verwacht door de reeds ingezette capaciteitsuitbreiding. De energieinstallaties draaien goed. De Bioenergiecentrale in Alkmaar is weer in bedrijf na de grote brand in 2013. De focus op een toenemend percentage hergebruik betekent voor de komende jaren een verdere daling van de hoeveelheid brandbaar restafval, zowel door onze aandeelhouders als door bedrijven aangeleverd. De markt voor de import van brandbaar restafval uit Engeland blijft naar verwachting de komende jaren gunstig, zodat volop kan worden ingezet op het invullen van het tekort aan afval met geïmporteerd afval uit Engeland. De invoering van rijksbelasting zou kunnen leiden tot een snellere afname van de hoeveelheid verbrandbaar restafval. Om de doelstellingen op het gebied van recycling te kunnen realiseren, is de manier van inzamelen volop in ontwikkeling. Afhankelijk van de besluitvorming met betrekking tot bijvoorbeeld drankenkartons en blik kan dit ook voor HVC Grondstoffen leiden tot andere inzamelconcepten/-stromen. In 2013 werd in Dordrecht vanaf de afvalenergiecentrale een stoomkoppeling gelegd naar de naastgelegen fabriek van DuPont. De voorbereidingen voor de aanleg van het warmtenet vanaf de Dordtse afvalenergiecentrale kwamen in 2013 in een beslissende fase, waardoor de komende drie jaar vele kilometers buis (17 kilometer) de grond in gaan. Uiteindelijk zullen 10.000 huizen en/of gebouwen in Dordrecht van duurzame warmte worden voorzien. De omvang van het warmtenet in Alkmaar nam in 2013 gestaag toe. De meeste warmteprojecten richten zich vooral op nieuwbouw, maar in Alkmaar en Dordrecht gaat het warmtenet ook vele bestaande gebouwen van warmte voorzien. De opgedane ervaringen op dit gebied stelt HVC beschikbaar aan andere aandeelhouders. Er worden steeds meer bedrijven, scholen en woonhuizen aangesloten op het warmtenet van HVC. Daardoor zal de hoeveelheid geleverde warmte door HVC in de komende jaren blijven stijgen. Samenvatting/conclusie De conclusies bij de voortgang van de bezuinigingen zijn dat de ingezette lijn op het besparen goed gaat. Hogere inkomsten lopen conform de planning, personeelsreductie in de staf en energiepoot loopt op schema, bij grondstoffen loopt dit iets achter. HVC is (nog steeds) een gezond bedrijf en heeft in 2013 verhoudingsgewijs nog een relatief klein verlies geleden van € 4,9 miljoen. Slechts door het blijven inspelen op de markt en de economische omstandigheden en het sterk beheersen van haar kosten zal HVC op de lange termijn rendabel kunnen blijven. De ongunstige marktomstandigheden zullen HVC ook in 2015 nog parten spelen.
168
Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ)
Risicoprofiel Het zwaartepunt van de risico's van BKZ liggen op het politieke en financiële vlak. De doelstelling van BKZ is bijdragen aan de volkshuisvesting binnen de gemeente Zaanstad. Deze doelstelling heeft politiek de aandacht. Vanwege de leningsovereenkomst die BKZ heeft afgesloten met de gemeente Zaanstad tot een maximumbedrag van € 28 miljoen en ter financiering van de Afzetgarantieregeling is het financieel belang groot te noemen. Ontwikkelingen BKZ Traditioneel De verkoop van BKZ Traditioneel woningen is afgerond. De portefeuille omvat nog ca. 300 contracten. BKZ Erfpacht De verkoop van Murano loopt langzaam door. Van de 173 woningen zijn er nu 135 verkocht in de erfpachtvariant. B&W van Zaanstad hebben in februari 2014 besloten dat in de Zaanse Strip maximaal 55 woningen ook in de BKZ Erfpachtvariant mogen worden aangeboden. BKZIinstap (afzetgarantie) Van de 105 BKZ Instapwoningen zijn er 85 definitief verkocht en voor 10 woningen is een voorlopige koopovereenkomst getekend. Er is sprake van een resultaat rond het nulpunt in 2032. BKZ blijft binnen het krediet van € 28 mln.
169
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
Risicoprofiel Met de overdracht van de brandweer aan de regio is de bijdrage van Zaanstad aan de verbonden partij gestegen tot € 11 miljoen. Ontwikkelingen De nieuwe organisatie heeft een nieuwe gemeenschappelijke regeling na de verplichte regionalisering van de negen gemeentelijke brandweren. Binnen de gemeenschappelijke regeling zijn de stemverhouding en de financiële verdeelsystematiek gewijzigd. Daarbij zal de VrZW een financiële taakstelling van 10% tussen 2014 en 2017 op de gemeentelijke bijdrage aan de begroting van de VrZW realiseren. Gemeenschappelijke regeling GGD Zaanstreek-Waterland
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de GGD is hoog. De bijdrage van de gemeente Zaanstad in de gemeenschappelijke regeling is groot, € 7,5 mln., terwijl de gemeente Zaanstad beperkte invloed heeft in het Algemeen Bestuur. Elke gemeente heeft één stem. Samengevat komt dit neer op een stemverhouding van 11% en een financiële bijdrage van 45% van het totaal. De activiteiten van de GGD raken de gezondheid van de burger, de maatschappelijke en publieke betrokkenheid is dan ook groot.
170
De GGD valt onder de Wet Publieke Gezondheid uit 2008. Met de decentralisaties in het sociale domein zal een herijking van taken van de GGD plaatsvinden. Hierover wordt ook geschreven in een Kamerbrief van 28 augustus 2014,: “Betrouwbare publieke gezondheid: Gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk.” Ontwikkelingen De komende periode gaat Zaanstad meer wijkgericht werken met Sociale Wijkteams en Jeugdteams. De mogelijkheid bestaat dat een deel van de maatwerksubsidie wordt ondergebracht bij de Jeugdteams of bij de Sociale Wijkteams, waardoor de GGD deze subsidie kan kwijtraken. Hierop moet de bedrijfsvoering van de GGD worden aangepast. Er zijn al meerdere gesprekken geweest tussen de gemeente en de GGD. Het is aan de GGD om hierop te anticiperen. De GGD gaat aan de slag met deze opgave. De GGD kan met haar kennis in het vakgebied gezondheid een belangrijke rol spelen in het aanbod naar de Sociale Wijkteams en de Jeugdteams. Ook hier zal de GGD haar bedrijfsvoering moeten aanpassen naar de markt. Dit betekent een flexibele bedrijfsvoering met een duidelijke focus op flexibel personeelsbeleid en kostprijsontwikkeling. Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG)
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de Omgevingsdienst NZKG is hoog. De bijdrage van de gemeente Zaanstad in de gemeenschappelijke regeling is groot, € 1,9 mln, terwijl de invloed relatief beperkt is: de gemeente Zaanstad heeft 4% van de stemmen. Daarnaast is de Omgevingsdienst NZKG sterk afhankelijk van veranderende wet- en regelgeving. Onder “Ontwikkelingen Omgevingsdienst NZKG” wordt hier nader op ingegaan. Ontwikkelingen Omgevingsdienst NZKG De omgevingsdienst (OD) is één loket voor vergunningverlening en toezicht en handhaving op het gebied van milieu, en is met ingang van 1 januari 2013 formeel van start gegaan. Zaanstad heeft in 2013, voor een periode van 5 jaar, de dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de OD afgesloten. Deze DVO wordt jaarlijks geactualiseerd. Het aandeel van Zaanstad in de gemeenschappelijke regeling OD NZKG is 4%, vertaald in een jaarlijkse bijdrage van circa € 1,9 miljoen (de totale begroting van de OD NZKG bedraagt circa € 36 miljoen). Dit bedrag is gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren, met name wegens de overdracht van de WABO-taken van de provincie naar de gemeenten en de daarmee gepaard gaande middelen. Als gevolg van deze overdracht zal de aandeelverhouding binnen de GR worden gewijzigd. Het aandeel van de provincie daalt en het aandeel van de drie deelnemende gemeenten zal stijgen. De jaren 2013 en 2014 hebben in het teken gestaan van het 171
opbouwen van de nieuwe organisatie. De huidige lumpsumfinanciering wordt in 2016 vervangen door een vorm van producten-en dienstencatalogus (PDC)-financiering. De mogelijke financiële effecten hiervan voor Zaanstad ten opzichte van de huidige situatie zijn op dit moment nog niet bekend. Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON) Het belang van Zaanstad bij deelneming in RON concentreert zich rondom HoogTij. Naast de grote financiële belangen ligt in de uiteindelijke realisatie van bedrijvenpark HoogTij met name ook een groot ruimtelijk-economisch en daarmee ook maatschappelijk belang. De belangen van RON in het project HoogTij lopen via de rechtspersoon Ontwikkelingsbedrijf Haven Westzaan (OHW) en twee commanditaire vennootschappen. Van al die vennootschappen zijn de RON en de BNG aandeelhouder. Hiernaast heeft Zaanstad zelf nog een eigen grondexploitatie binnen HoogTij voor haar eigen grondpositie. Bij de doorstart van de RON in 2011 zijn de risico’s van HoogTij in beeld gebracht en gecommuniceerd met de gemeenteraad. Daarbij is een planning afgesproken waarbij de totale ontwikkeling van het gebied op gang zou worden gebracht vanuit de totale ontwikkeling van het natte terrein in 2013 en 2014 t/m 2017 (totaal 27 hectare). Van de droge kavels zouden vanaf 2013 tot 2023 jaarlijks ruim 4 hectare worden uitgegeven oplopend naar 5,6 hectare vanaf 2016. Het uitgangspunt was toen dat de geraamde uitgifte door de gezamenlijke marktbewerking tussen de haven Amsterdam voor het natte deel en Zaanstad voor het droge deel zou kunnen worden gerealiseerd. Er zijn veel inspanningen verricht en dit leidde wel tot een toename van de belangstelling voor het gebied, maar nog niet tot concrete gronduitgifte. Tussentijds is de raad er via het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG) en de tussentijdse bijlagen verbonden partijen bij de jaarrekening en de begroting steeds over geïnformeerd dat met het uitblijven van gronduitgifte de financiële risico’s van het project HoogTij gradueel toenamen. Door het uitblijven van grondverkopen op HoogTij is het resultaat van de grondexploitatie van Ontwikkelbedrijf Havens West (OHW) zeer zwaar onder druk komen te staan. Eind december 2013 hebben de aandeelhouders vastgesteld dat het gebrekkige perspectief op gronduitgifte herijking van HoogTij noodzakelijk maakt. De herijking van de bedrijfssituatie van HoogTij is gestart met een in opdracht van OHW uitgevoerde taxatie van de gronden HoogTij en een onafhankelijk beeld van de toekomstige ontwikkelmogelijkheden van HoogTij (Taxatierapport Colliers International Haven- bedrijventerrein HoogTij Westzaan). Belangrijkste conclusies van het genoemde onderzoek van Colliers (Taxatierapport Colliers International Haven- bedrijventerrein HoogTij Westzaan) zijn:
Locatie HoogTij als geheel wordt als redelijk beoordeeld; Verkoopbaarheid van de natte terreinen is beter dan de droge terreinen; Groot aanbod droge terreinen in de regio; Momenteel beperkte vraag naar kavels; Uitgeefbaarheid droge terreinen wordt kansrijker als kan worden aangehaakt op uitgifte aan havenindustrie; Financierbaarheid vastgoed is moeilijk; Hierdoor doorlooptijd Grex langer, natte terreinen tot 2029, droge terreinen tot 2035; Grondprijzen voor natte gronden blijven nagenoeg gelijk, voor de droge terreinen is er een afwaardering.
Wijzigingen verbonden partijen
172
Regionale samenwerking decentralisaties sociale domein De RZM, een lichte variant van een gemeenschappelijke regeling, betreft de afspraak tot samenwerking op het gebied van de drie decentralisaties (Jeugdhulp, AWBZ en Participatie) met de 8 andere gemeenten in Zaanstreek-Waterland (Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang) als het bijvoorbeeld om inkoop gaat. Om deze samenwerking in de praktijk te realiseren, heeft de gemeente Zaanstad met de regiogemeenten een Dienstverlenings- en samenwerkingsovereenkomst “Regionale Inkoop Sociale Domein” (DVO) afgesloten voor 2014 en 2015. Hierin is geregeld dat de gemeente Zaanstad voor deze regio de inkoop en het contractmanagement op het gebied van Jeugdhulp en AWBZ/Wmo regelt tot het niveau van raamovereenkomsten. GEM Saendelft Medio 2014 zijn de gemeente Zaanstad en Saendelft Commandiet BV als beherende en commanditair aandeelhouders uitgetreden uit de PPS-constructie GEM Saendelft. Na vaststellen van de jaarrekeningen 2013 en 2014 zal Saendelft Commandiet BV daarom worden geliquideerd.
Overzicht met verbonden partijen Dit overzicht is op basis van de BBV vanaf 2014 verplicht. De volgende gegevens moeten worden weergegeven: a. de naam en de vestigingsplaats b. het openbaar belang dat op deze wijze wordt behartigd c. de veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat de gemeente onderscheidenlijk provincie in de verbonden partij heeft d. het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar e. het resultaat van de verbonden partij Voor een volledig overzicht van verbonden partijen, conform de bredere definitie van de gemeente Zaanstad, verwijzen wij u naar de bijlage verbonden partijen.
173
Naam Omgevingsdienst Noordzeekanaalg ebied
Vestigings plaats Zaandam
Werkvoorziening Baanstede
Purmerend
Afvalschap IJmond
Zaanstad
Recreatieschap Twiske-Waterland
Oostzaan
Openbaar belang De regeling wordt getroffen ter ondersteuning van de colleges bij de uitvoering van hun taken op het gebied van het omgevingsrecht in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in het bijzonder, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, handhaving en toezicht op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. Voorts wordt de regeling getroffen ter behartiging van de taken voortvloeiend uit het Besluit risico's zware ongevallen 1999. Te voorzien in arbeid van die personen: die tot het verrichten van arbeid in staat zijn, al dan niet onder aangepaste omstandigheden waarbij het behoud, herstel dan wel bevorderen van de arbeidsbekwaamheid voorop staat die geen gelegenheid hebben om onder normale omstandigheden arbeid te verrichten Afvalschap IJmond Zaanstreek (AIJZ) is houder van aandelen van de Huisvuil Centrale (HVC). De taken van het AIJZ beperken zich tot de taken die behoren bij het aandeelhouderschap van HVC, te weten het via het bestuur van het AIJZ adviseren van de voorzitter van het AIJZ om een standpunt te bepalen namens het AIJZ in de Algemene vergadering van Aandeelhouders van HVC.
het bevorderen van een evenwichtige ontwikkeling in de openluchtrecreatie; in samenhang met het vorenstaande tot stand brengen en bewaren van een evenwichtig natuurlijk milieu; het tot stand brengen en duurzaam in stand houden van het specifieke en gedifferentieerde karakter van het landschap door bescherming, ontwikkeling en consolidatie van de waarden die het in zich draagt.
174
Veranderingen
Financiële gegevens (x1.000) Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2014
0 1.311 0 3.700 -1.311
Zie ontwikkelingen eerder genoemd in deze paragraaf
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
103 0 7.393 5.913 -2.390
Het jaarstukken van AIJZ geven geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. De jaarrekening 2013 en de begroting 2105 zijn in juni 2014 besproken in het Zaanstad Beraad. Belangrijk te vermelden is dat AIJZ houder is van 18,15% van de aandelen van HVC, wat gemeente Zaanstad met haar belang in AIJZ van 50% tot circa 9 % aandeelhouder van HVC maakt. Voor meer informatie over AIJZ wordt u ook verwezen naar de teksten over HVC in deze bijlage verbonden partijen. Het streven is om op termijn de begroting in evenwicht te krijgen, waarbij het achterstallig onderhoud is weggewerkt en ondernemers een bijdrage leveren aan het recreatief aanbod van het gebied en de inkomsten van het schap. Daarvoor wordt een visie opgesteld. Diverse locaties zijn in gang gezet, waaronder het doorontwikkelen van de zorgboerderij de Marsen en realisatie van een potstal, omvormen van het bezoekerscentrum tot werkplaats en kantoor, exploitatie van het Kure- Jan strand/ waterskibaan en het begeleiden van de horeca en realisatie van de exploitatie Twiske Poort en paviljoen De Does. Ook is het schap bezig met het werven van een extra evenement .
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
46 46 1 1 0
Twiske Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
3.500 3.200 200 200 -300
Waterland Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
2.200 2.200 200 200 0
Zie ontwikkelingen eerder genoemd in deze paragraaf
175
Publiekrechtlijke verbonden partijen Naam Vestigings Openbaar belang plaats Recreatieschap Alkmaarder en Uitgeestermeer
Uitgeest
Het Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer (RAUM) is een samenwerkingsverband van twaalf omliggende gemeenten en de provincie NoordHolland. Het zet zich in voor:
GGD ZaanstreekWaterland
Zaandam
het verzekeren van een evenwichtige ontwikkeling van de recreatie en de watersport op en rondom het meer en aangrenzende gebieden; het tot stand brengen, bewaren en onderhouden van het landschap en een evenwichtig natuurlijk milieu dat is afgestemd op het onder bovenstaande geformuleerde.
Bevorderen en uitvoeren van de collectieve preventie en andere activiteiten in het kader van de gezondheidszorg.
176
Veranderingen
Financiële gegevens
In 2012 is geconstateerd dat het RAUM niet voldoende middelen heeft om het totaal aan groot onderhoud op lange termijn uit te voeren. Er zijn verschillende maatregelen uitgewerkt om de lasten voor groot onderhoud en vervangingen in de toekomst te verlagen en de inkomsten te verhogen. Deze zijn in 2014 geïmplementeerd. Voor het Erfgoedpark de Hoop loopt een wervingstraject voor een nieuwe ondernemer. Voor het RAUM wordt een nieuwe visie ontwikkeld die recht doet aan de actuele omstandigheden van het gebied. De maatschappelijke organisaties en ondernemers worden meer betrokken bij het beheer van het gebied. De afronding van de recreatieve inrichting van de Buitenlanden en Omzoom zal in 2015 worden gerealiseerd. Zie ontwikkelingen eerder genoemd in deze paragraaf
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
812 1.041 260 459 229
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
915 1.148 5.149 5.357 151
177
Publiekrechtlijke verbonden partijen Naam Vestigings Openbaar belang plaats Stadsregio
Amsterdam
De Stadsregio Amsterdam (SRA) heeft als doel het, door samenwerking van gemeenten, oplossen van regionale problemen en benutten van regionale kansen in de regio Amsterdam.
Veiligheidsregio ZaanstreekWaterland
Zaandam
Door intergemeentelijke samenwerking uitvoering geven aan: a. b.
c.
de taken op het gebied van de brandweerzorg en de rampenbestrijding als genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet; de taken betrekking hebbend op de (voorbereiding van) hulpverlening bij rampen en zware ongevallen, als genoemd in artikel 5, eerste lid van de Wet rampen en zware ongevallen; de taken betrekking hebbend op de (voorbereiding van) geneeskundige hulpverlening, als genoemd in artikel 4, eerste lid van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
178
Veranderingen
Financiële gegevens
De bestuurlijke ontwikkelingen rond de WGR Plus-regio's zijn voor de Stadsregio Amsterdam van belang. Ondertussen is een wetsvoorstel goedgekeurd door de Tweede Kamer, waarmee per 1 januari 2015 een eind komt aan de verplichte samenwerking in WGR Plus-regio´s en er tegelijkertijd een Vervoerregio Amsterdam/Almere tot stand komt. Naar verwachting zal de Eerste Kamer hier ook mee instemmen.
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
23.846 22.308 2.503 1.945 1.223
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
2.967 2.080 1.492 31.365 449
De deelnemende gemeenten en de Stadsregio werken aan de voorbereiding van de invoering van de Vervoerregio en de doorontwikkeling van de stadsregionale samenwerking. De opstelling van de provincie Noord-Holland t.a.v. de Vervoerregio is nog onvoldoende uitgekristalliseerd. De gemeenten van Kennemerland en de IJmond zijn reeds betrokken bij de vormgeving van de Vervoerregio, maar een eventuele formele betrokkenheid is afhankelijk van de houding van NoordHolland. Voor beleidsonderwerpen als economie en wonen-verstedelijking wordt momenteel bekeken hoe een regionale samenwerking er na 2014 uit kan zien en hoe zich de samenwerking in SRA-verband ontwikkelt tot bijvoorbeeld die in de Metropoolregio Amsterdam. De jeugdzorg zal naar individuele gemeenten worden gedecentraliseerd, die op hun beurt weer praten over subregionale samenwerking, bijvoorbeeld op de schaal van Zaanstreek-Waterland. Nog dit jaar zal voor de Vervoerregio een voorstel voor een convenant met Almere, Lelystad en Flevoland voor samenwerking op het gebied van verkeer en vervoer aan de raden van de SRA-gemeenten worden voorgelegd. In het kader van de bredere regionale samenwerking van de huidige SRA-gemeenten zal een voorstel voor een Regionale Agenda voor de periode 2014-2018 bij de raden worden geagendeerd. Zie ontwikkelingen eerder genoemd in deze paragraaf
179
Privaatrechtelijke verbonden partijen Naam Vestigings Openbaar belang plaats Betaalbare Koopwoningen Zaanstad
Zaandam
Regionale Ontwikkelingsmaa tschappij Noordzeekanaalg ebied
Amsterdam
Het doel van Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ) is tweeledig:
Het bevorderen van de volkshuisvesting overeenkomstig het beleid van de gemeente Zaanstad Het realiseren van kwalitatief hoogwaardige sociale koopwoningen in de gemeente Zaanstad; het via erfpacht beschikbaar stellen van deze woningen aan de gewenste doelgroep en het uitvoeren van een beleid teneinde deze woningen zo veel mogelijk voor de doelgroep te behouden. De Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON) is het uitvoeringsinstrument voor het (her)ontwikkelen van bedrijventerreinen zoals beschreven in het Masterplan Noordzeekanaalgebied.
180
Veranderingen
Financiële gegevens
Zie ontwikkelingen eerder genoemd in deze paragraaf
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
14.332 Niet bekend 36.667 Niet bekend Niet bekend
Zie ontwikkelingen eerder genoemd in deze paragraaf
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013 Resultaat 2013
1.648 Niet bekend 95.507 Niet bekend Niet bekend
181
Privaatrechtelijke verbonden partijen Naam Vestigings Openbaar belang plaats Saendelft Commandiet
Zaanstad
Ten behoeve van de ontwikkeling van Saendelft als commanditair vennoot deelnemen in de GEM Saendelft CV. GEM Saendelft CV is een PPS-constructie en heeft als doel de realisatie van de uitleglocatie Saendelft. Dit gebeurt via haar beherend vennoot GEM Saendelft Beheer BV. Houdstermaatschappij Energiebedrijf Zaanstreek-Waterland (Houdstermaatschappij EZW) heeft als doel het houden van de aandelen Nuon Energie Noord West NV (Nuon ENW NV).
Houdstermaatsch appij EZW
Zaandam
Bank Nederlandse Gemeenten
Den Haag
De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen met een maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak.
Masterplan Noordzeekanaalg ebied
IJmuiden
Het op duurzame wijze versterken van de regionale economie in het Noordzeekanaalgebied door het benutten van de potentie van het regionale havenen industrieel complex
Stichting Marketing Zaanstreek
Zaandam
Doel van de stichting is het helder, zichtbaar en onderscheidend positioneren van de Zaanstreek in de metropoolregio Amsterdam met het accent op succesvol ondernemen, veelzijdig recreëren en aantrekkelijk wonen. Dit om een sterkere sociale en economische structuur te krijgen.
182
Veranderingen
Financiële gegevens
Medio 2014 zijn de gemeente Zaanstad en Saendelft Commandiet BV als beherende en commanditair aandeelhouders uitgetreden uit de PPS-constructie GEM Saendelft. Na vaststellen van de jaarrekeningen 2013 en 2014 zal Saendelft Commandiet BV daarom geliquideerd worden.
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013
Niet bekend Niet bekend
Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013
Niet bekend Niet bekend
Resultaat 2013 Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013
Niet bekend 30.184 68.697
Laatste tranche Nuon-aandelen in 2015, daarmee zijn alle aandelen verkocht aan Alliander.
Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013
BNG Bank heeft over 2013 een nettowinst behaald van 283 miljoen. Ondanks een belangrijke stijging van het kernresultaat, het renteresultaat, komt dit neer op een daling van 49 miljoen ten opzichte van 2012. Het renteresultaat over 2014 zal door de aanhoudend lage lange rentetarieven naar verwachting licht lager uitkomen dan over 2013. Het resultaat financiële transacties zal ook in de nabije toekomst gevoelig blijven voor de mate van economisch herstel binnen de eurozone. Gezien de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de nettowinst 2014.
De visie Noordzeekanaalgebied 2040 en de bijbehorende uitvoeringsagenda bepaalt het activiteitenprogramma van de stichting Masterplan Noordzeekanaalgebied. Een deel van de uitvoeringsagenda-activiteiten wordt uitgevoerd door het samenwerkingsverband, een deel in afspraken tussen afzonderlijke deelnemende partijen. De uitwerking van de wijziging geluidscontouren zal in de uitwerking voor Zaanstad ook in 2015 veel aandacht vragen. De samenwerkingsovereenkomst tussen de stichting Marketing Zaanstreek en de gemeente Zaanstad loopt eindigt per 1 januari 2015. Op dit moment is een B&W-besluit in voorbereiding om de overeenkomst te verlengen tot 1 januari 2016, met in relatie tot de rol die de stichting heeft in het Sail-jaar. De intentie is om medio 2015 te evalueren en dan te besluiten de bijdrage van de gemeente Zaanstad aan de stichting voort te zetten of te stoppen.
Resultaat 2013 Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013
2.079 2.961 30.317 2.752 3.430 139.443 127.721
Resultaat 2013
283
Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013
414 411
Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013
471 943
Resultaat 2013 Eigen vermogen 01-01-2013 Eigen vermogen 31-12-2013 Vreemd vermogen 01-01-2013 Vreemd vermogen 31-12-2013
-3 83 25 17 27
Resultaat 2013 -58
183
3.7 Grondbeleid Inleiding Via de paragraaf Grondbeleid geeft de gemeente aan hoe het grondbeleid wordt ingezet om de bestuurlijke doelstellingen te realiseren. Door de kredietcrisis wisselen sinds eind 2008 de verwachtingen ten aanzien van het economisch tijdbeeld voortdurend. Het gevolg hiervan is dat heroverwegingen over de uitgangspunten voor grondbeleid (=tactisch kader) ook constant in beweging zijn. Dit heeft ertoe geleid, dat de gemeente Zaanstad heeft besloten om geen nieuwe Nota Grondbeleid op te stellen, maar hierover via de paragraaf grondbeleid bij begroting en jaarrekening te rapporteren. Op deze wijze ontstaat een doorlopend en transparant beeld van het handelen van de gemeente op de grondmarkt. Dit heeft wel tot gevolg dat de opzet van de paragraaf grondbeleid wijzigt en ook de gemeentelijke visie op het grondbeleid in deze paragraaf wordt opgenomen. In deze paragraaf wordt het grondbeleid uitgebreid toegelicht. In het vervolg zullen alleen de wijzigingen in het beleid worden toegelicht. Deze begroting is de eerste in een nieuwe bestuursperiode, daarom is de paragraaf Grondbeleid eenmalig uitgebreider van opzet. Kader Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt de volgende eisen aan de paragraaf: een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting; een aanduiding van de wijze waarop de provincie onderscheidenlijk gemeente het grondbeleid uitvoert; een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie; een onderbouwing van de geraamde winstneming; de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van grondzaken. In de Financiële Verordening van de gemeente Zaanstad is opgenomen dat daarnaast de volgende onderdelen in de paragraaf grondbeleid moeten worden opgenomen; de totaal geraamde kosten en opbrengsten van de actieve gemeentelijke grondexploitaties; de ontwikkeling van de grondprijzen; de ontwikkeling van de reserves van grondzaken. Visie op en wijze van het grondbeleid De gemeente Zaanstad heeft diverse doelstellingen op beleidsterreinen als de sociale zekerheid, voorzieningen, wonen, economie, etc. Deze doelstellingen worden geformuleerd in raads –en collegeprogramma’s en in beleidsnota’s. De doelstellingen kennen vervolgens elk hun eigen vertaling naar een bepaald ruimtegebruik, c.q. ruimtelijk beleid. Grondbeleid is een middel om dat ruimtelijk beleid op een zo economisch verantwoord mogelijke wijze te realiseren. Het grondbeleid is dus geen doel op zich. Dit betekent ook dat het grondbeleid geen visie omvat over hoe de gemeente zich in ruimtelijk opzicht zou moeten ontwikkelen. Het biedt wel de instrumenten om de regie over die ruimtelijke ontwikkeling te kunnen voeren. Door een goede regievoering kunnen vervolgens opbrengsten worden gegenereerd die de kosten die gepaard gaan met de verwezenlijking van de ruimtelijke ontwikkeling kunnen dekken.
184
Het geformuleerde beleid vormt een instrument dat mede ondersteuning biedt aan het realiseren van beleidsdoelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, economische ontwikkeling en milieu. De nagestreefde hoofddoelstellingen betreffen:
Het bevorderen van maatschappelijk gewenst ruimtegebruik, Het verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik binnen de gemeente, de zeggenschap voor de burger en de marktwerking op de grondmarkt. Het bevorderen van een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten over gebruikers, exploitanten, eigenaren en de gemeente Zaanstad.
Grondbeleid is het samenhangend geheel van principes die richting geven aan het gemeentelijk handelen ten aanzien van onroerend goed. De mate van gemeentelijke interventie wordt vaak geformuleerd in termen van actief en faciliterend (ook wel passief) grondbeleid. De gemeente Zaanstad voert een sturend grondbeleid, waarbij ze zowel actief als faciliterendoptreedt. De gemeente kiest daarbij veelal, afhankelijk van grondposities, risicoprofiel en inhoudelijke doelstellingen, voor samenwerkingsvormen met particuliere partijen.
Grondbeleid vergt maatwerk. Van belang is flexibel te zijn in de aanpak naar aanleiding van doelen en omstandigheden. Er is sprake van verschillende soorten locaties met ieder hun eigen doelstellingen ten aanzien van die locaties. Daarnaast zijn de grondposities van gemeente en marktpartijen ook sterk bepalend voor de strategie die kan worden gevolgd. Helder is dat de gemeente, indien zij een grondpositie heeft, een sterkere positie in het ontwikkelingsproces heeft dan in die gevallen waarin zij geen grondpositie heeft. Met dit vigerende sturende beleid kan invulling worden gegeven aan de wens van het college om te komen tot een sterk initiërende en regisserende rol met waar mogelijk meer marktwerking. Bij actief grondbeleid (her)ontwikkelt de gemeente zelf de locaties om de ruimtelijke doelstellingen te realiseren. De gemeente koopt zelf alle gronden of heeft die al in bezit. Vervolgens worden voor eigen rekening en risico de gronden bouwrijp gemaakt en verkocht aan derden. De gemeente legt de publieke voorzieningen aan en kan in beginsel alle productiekosten doorberekenen in de gronduitgifteprijzen. Voorbeelden hiervan zijn Provily Slibkuil of de aankoop van Verkade voor Inverdan-Overtuinen. Ook Particulier Opdrachtgeverschap past binnen deze gedachte. Het is een aanpak om gebiedsontwikkeling te stimuleren en de diversiteit aan woonmilieus te vergroten, aansluitend bij de vraag in de markt. In 2014 is de gemeente hier zelf actief mee aan de slag gegaan. Bij faciliterend grondbeleid verwerft de gemeente geen grond. De gemeente probeert haar doelen te bereiken door het stellen van heldere kaders via het bestemmingsplan en in overleg met marktpartijen. De gemeente loopt veel minder financiële risico’s, omdat de ontwikkelingsrisico’s meer bij de marktpartijen liggen. Het nadeel van een faciliterend grondbeleid is dat de gemeente beperkt is in haar sturingsmogelijkheden. Het uitvoeren van de ontwikkelingen komt bij derden (ontwikkelaars) te liggen. Een voorbeeld hiervan is het initiatief om het winkelcentrum Gibraltar uit te breiden.
185
De gemeente Zaanstad hanteert naast voornoemde hoofddoelstellingen de volgende beleidsuitgangspunten: De gemeente behoudt haar strategische grondposities en waar mogelijk worden strategische grondposities verworven dan wel versterkt. Grondexploitaties dragen bij aan de opbouw van een financiële buffer binnen Grondzaken voor de opvang van risico’s, onvoorziene kosten en mogelijkheden tot verevening. Dit uitgangspunt staat onder druk nu woningbouw- en bedrijfsterreinen door de crisis te maken krijgen met lagere grondopbrengsten en langere looptijden. Nieuwe grondexploitaties zijn minimaal kostendekkend. Gronden worden uitgegeven op basis van waardering in relatie tot de functionele bestemming. Onrendabele exploitaties van maatschappelijke voorzieningen worden niet gesuppleerd via gereduceerde grondprijzen. Op gronden die tegen gereduceerde prijs worden uitgegeven, is bij doorverkoop en/of gebruiksverandering het profijtbeginsel van toepassing. Een versterkte benutting van marktwerking krijgt gestalte door het bevorderen van concurrentie tussen marktpartijen. Bij actief grondbeleid kan de gemeente ervoor kiezen om één op één afspraken te maken met een ontwikkelende partij of de ontwikkelende partij in concurrentie te selecteren (tender), waarbij de regels van staatssteun en aanbesteding in acht worden genomen. De gemeente kiest niet voor één bepaalde procedure van grondverkoop, maar weegt per geval af welke procedure en/of selectie wordt toegepast (zie ook onder ‘gronduitgifte’).
Grondprijsbeleid De gemeente Zaanstad hanteert bij de uitgifte van commerciële gronden een marktconform grondprijsbeleid, waarbij de methodiek van de residuele grondwaardeberekening wordt toegepast. De residuele grondwaarde wordt berekend door de investeringskosten (bouw- en ontwikkelingskosten) in mindering te brengen op de commerciële waarde (verkoopwaarde). Het restant (residu) is de grondprijs. Bij niet-commerciële gronden, stroken grond (snippergroen) en bij grond ten behoeve van de bouw van woningen via het model van de Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ) gelden andere berekeningswijzen. De uitgangspunten voor de berekening van deze grondprijzen worden jaarlijks door het college vastgesteld en gepubliceerd in de Grondprijzenbrief. Uit oogpunt van de eigen financiële (onderhandelings)positie worden de commerciële grondprijzen niet gepubliceerd. Gronduitgifte De gemeente Zaanstad kiest niet voor één bepaalde systematiek van gronduitgifte, maar weegt per geval af welke systematiek van gronduitgifte en/of selectie wordt toegepast. Op deze manier kan per geval maatwerk worden geleverd met als doel een opbrengstoptimalisatie én een kwalitatief hoogwaardig product. Het kiezen van een bepaalde wijze van uitgifte is daarbij afhankelijk van de locatie en het doel. Ten aanzien van de wijze van gronduitgifte door middel van verkoop zijn diverse methoden te onderscheiden. Dit kan via een marktinitiatief, één op één of via competitie (selectie of aanbesteding). Erfpacht De gemeente Zaanstad zet het instrument erfpacht gericht in om de financiële haalbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen te verbeteren en/of de woningbouw dan wel bedrijfsvestigingen te stimuleren. 186
Dit doet zij zelf of in samenwerking met de BKZ bv. Voorbeelden hiervan zijn de Betaalbare Koopwoningen, maar ook de afzetgarantieregeling voor bij oplevering niet-verkochte koopwoningen. In de gemeente Zaanstad heeft de afnemer van gemeentelijke grond bij gronduitgifte de keuze uit verwerving in vol eigendom of met recht van erfpacht. Sinds de start van de uitgifte van grond in erfpacht, ruim honderd jaar geleden, zijn vier Algemene Bepalingen Erfpacht vastgesteld (1906, 1927, 1978 en 1991). In deze bepalingen zijn de voorwaarden voor de uitgifte van grond in erfpacht opgenomen. Voor het gebruik van de grond moet jaarlijks een vergoeding (canon) worden betaald. Deze canon wordt berekend aan de hand van de grondwaarde en een rentepercentage. In het tussen de gemeente Zaanstad en de erfpachter gesloten contract zijn de perioden opgenomen wanneer grondwaarde en/of rentepercentage en dus de te betalen canon wordt gewijzigd. Erfpachters kunnen er sinds 1978 ook voor kiezen om de voor de eerste vijftig jaar de jaarlijkse canon in één keer af te kopen. Daarnaast heeft de gemeente Zaanstad het mogelijk gemaakt dat erfpachters het recht van erfpacht kunnen laten omzetten naar grond in vol eigendom. De erfpachter betaalt hiervoor een vergoeding (koopsom) aan de gemeente. Ook hier hanteert de gemeente een marktconformiteit voor de berekening van de koopsom. De methodiek hiervoor is vastgelegd in de uitvoeringsregels omzettingen van het recht van erfpacht naar vol eigendom van terreinen die door de gemeente Zaanstad voor woondoeleinden in erfpacht zijn uitgegeven. De parameters die nodig zijn voor het berekenen van de koopsom worden jaarlijks door het college vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de marktontwikkelingen, waardoor de te ontvangen koopsommen de markt blijven volgen. Op deze wijze ontvangt de gemeente financiële middelen die weer kunnen worden ingezet om andere ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. De gemeente Zaanstad voert momenteel een evaluatie van het omzettingsbeleid uit, waarbij ook onderzoek plaatsvindt naar mogelijkheden om het aantal omzettingen te verhogen. Kostenverhaal De gemeente Zaanstad kiest bij voorkeur voor kostenverhaal via het privaatrechtelijk spoor (sluiten van anterieure overeenkomsten). Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) per 1 juli 2008 is de gemeente verplicht de kosten van de grondexploitatie volledig te verhalen op particuliere grondeigenaren. Het kostenverhaal in de WRO kent twee sporen: een privaatrechtelijk spoor van overeenkomsten en een publiekrechtelijk spoor van exploitatieplannen. Privaatrechtelijk spoor: overeenkomsten De wet maakt onderscheid in ´anterieure overeenkomsten´, dit zijn overeenkomsten die worden gesloten als alternatief voor een exploitatieplan, en ´posterieure overeenkomsten´, dit zijn overeenkomsten die zijn gesloten nadat het exploitatieplan is vastgesteld. De gemeente Zaanstad heeft de voorkeur om het kostenverhaal overeen te komen en te verzekeren d.m.v. een anterieure overeenkomst over de grondexploitatie. In een dergelijke overeenkomst wordt, naast allerlei inhoudelijke afspraken, een afspraak gemaakt over een bijdrage van de grondeigenaar in de gemeentelijke (plan)kosten van de grondexploitatie. Publiekrechtelijk spoor: exploitatieplan Indien het niet mogelijk is voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan een overeenkomst aan te gaan met de grondeigenaar, is de gemeente verplicht een exploitatieplan vast te stellen. Met de vaststelling van een exploitatieplan wordt het kostenverhaal verzekerd doordat het de mogelijkheid biedt aan een te verlenen bouwvergunning een financiële voorwaarde te verbinden ter voldoening van de bijdrage aan de kosten van de grondexploitatie. Naast dit financiële aspect kunnen in een exploitatieplan 187
locatie-eisen worden opgenomen. Deze locatie-eisen bieden de gemeente de mogelijkheid om, ook in geval van een particuliere grondexploitatie, invulling te geven aan de door de gemeente gewenste regierol. Het exploitatieplan is daarmee een uitvoeringsinstrument voor door de gemeente gewenste ontwikkelingen. In 2013 is een conceptnota bovenwijkse voorzieningen opgesteld. Vaststelling hiervan heeft nog niet plaatsgevonden. Op basis van deze nota wordt het wettelijk mogelijk om kosten voor bovenwijkse voorzieningen bij ontwikkelaars bij gebiedsontwikkeling te verhalen. Deze nota dient jaarlijks te worden herzien. Vastgoedbeleid Het gemeentelijk vastgoed is onderverdeeld in drie categorieën: Permanent beheer; dit betreft panden die voor onbepaalde tijd in beheer worden gehouden omdat de bestemming aansluit bij een gemeentelijk beleidsveld. Voor deze panden wordt gestreefd naar kostendekkende exploitatie. Deze objecten zijn vooral in eigendom, omdat de normale vastgoedmarkt deze niet aanbiedt of omdat het voordeliger is om eigenaar te zijn. Tijdelijk beheer; dit zijn objecten binnen een grondexploitatie die tot het moment van herontwikkeling tijdelijk worden beheerd. Voorraad; dit betreft panden en gronden die niet binnen een beleidsveld passen of terug zijn gevallen aan de gemeente na stagnatie van een exploitatieplan of ruimtelijke ontwikkeling. De voorraad komt voor verkoop of herontwikkeling in aanmerking. Bij de verkoop van gemeentelijk vastgoed: voortgang van de verkoop is afhankelijk van herstel van de economie. Afhankelijk van de locatie van de vastgoedobjecten zal vaak sprake zijn van maatwerk, waarbij de uitgangspunten zoals gesteld in het portefeuilleoverzicht leidraad zijn. Op deze wijze wordt efficiënt met de portefeuille omgegaan en wordt eveneens bijgedragen aan het ‘verdienvermogen’ van de gemeente. Voor de panden die in permanent beheer zijn bij de gemeente streeft de gemeente naar een marktconforme huur. Dit kan, afhankelijk van het contract, nu of op termijn gevolgen hebben voor de huurder/gebruiker. Totaal geraamde kosten en opbrengsten van de actieve gemeentelijke grondexploitatie Onderstaande grafiek toont de ontwikkeling van de boekwaarde van de gemeentelijke en particuliere grondexploitaties. In het Meerjaren Perspectief Grondzaken (MPG 14.2) wordt verder ingegaan op de ontwikkeling van de kosten, opbrengsten en saldi van de gemeentelijke en particuliere grondexploitaties.
188
De ontwikkeling van de reserves van grondzaken In onderstaande tabel wordt de verwachte ontwikkeling van de ARG op basis van de actualisatie (MPG 14.2) getoond.
Beginsaldo ARG Grondexploitatie Exploitatieovereenkomsten Grondverkopen Te treffen voorzieningen Saldo ARG Ondergrens ARG Bovengrens ARG Benodigd weerstandsvermogen Afdracht/bijdrage ARG
2014 5.718 653 201 350 -10.260 -3.338 4.449 7.494 5.995 -7.834
2015 4.496 0 170 1.441 -300 5.807 4.496 7.494 5.995 0
2016 5.807 0 0 0 -312 5.496 4.496 7.494 5.995 0
2017 5.496 0 1 0 -324 5.172 4.496 7.494 5.995 0
De benodigde weerstandscapaciteit voor het dekken van alle risico’s uit ontwikkelactiviteiten is berekend op € 6,0 miljoen. Het beschikbare weerstandsvermogen tegenover de risico’s uit ontwikkelactiviteiten wordt gevormd door de Algemene Reserve Grondzaken (ARG). Zoals de tabel laat zien, is de beginstand (2014) voor de omvang van de ARG € 5,7 miljoen. De noodzaak tot eventuele bijstelling van de begrote afdrachten uit of aan de ARG vanuit de algemene middelen wordt jaarlijks aan de hand van de actuele cijfers bij de jaarrekening afgewogen. Die afweging vindt plaats aan de hand van de beschikbare weerstandscapaciteit (lees: de stand van de ARG) en de benodigde weerstandscapaciteit (lees: de omvang van de risico’s uit ruimtelijke ontwikkeling). De ARG heeft een bufferfunctie tussen de financiële schommelingen die eigen zijn aan ruimtelijke ontwikkeling en de gemeente-exploitatie. Die bufferfunctie van de ARG brengt rust in de begroting doordat slechts tot aanvulling vanuit de algemene middelen naar de ARG zal worden overgegaan als de ARG onder de benedengrens (75%) van het benodigde weerstandsvermogen zou uitkomen. Zoals de tabel laat zien, is dit de verwachting. Het verwachte bedrag voor de komende bijdrage is € 7,8 miljoen.
189
2018 7.335 0 0 0 -378 6.958 6.772 11.287 9.029 0
4. Financiële positie
190
4.1 Resultaatmodel
Programma
Jeugd en zorg Werk, inkomen en economie Maatschappelijke voorzieningen
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting lasten baten saldo saldo saldo saldo primitief primitief primitief primitief primitief primitief 2015 2015 2015 2016 2017 2018 106.919 -3.119 103.800 102.244 100.004 100.138 80.824 -54.606 26.217 25.739 23.001 20.999 44.401 -4.949 39.452 38.200 39.442 39.837
Ruimtelijke- en gebiedsontwikkeling Milieu- en duurzaamheid
60.259 20.787
-41.907 -18.504
18.352 2.282
13.419 1.628
11.796 1.046
9.222 562
Beheer buitenruimte
87.761
-22.942
64.820
43.950
34.147
33.022
Veiligheid en handhaving
20.072
-1.951
18.121
17.666
17.182
17.109
Burger en Bestuur Financiën
56.009 589
-9.246 -289.430
46.763 -288.841
45.864 -272.269
43.011 -272.707
44.026 -265.465
477.621
-446.654
30.966
16.441
-3.077
-551
0 0
-1.400 0
-1.400 0
0 0
0 0
0 0
176 4.626
-1.343 -10.463
-1.167 -5.837
-1.375 -3.842
-1.617 -1.259
-484 -269
Milieu- en duurzaamheid
0
-1.221
-1.221
-1.010
-472
0
Beheer buitenruimte Veiligheid en handhaving Burger en Bestuur
1.000 0 190
-33.071 0 -5.542
-32.071 0 -5.351
-12.865 0 -1.286
-3.650 0 1.772
-325 0 -1.342
Saldo van baten en lasten Jeugd en zorg Werk, inkomen en economie Maatschappelijke voorzieningen Ruimtelijke- en gebiedsontwikkeling
Financiën
23.325
-7.245
16.080
3.936
8.303
2.970
Mutatie reserves
29.317
-60.285
-30.968
-16.443
3.076
550
Totaal resultaat
506.939
-506.939
0
0
0
0
191
4.2 Grondslagen begroting In dit hoofdstuk zijn de grondslagen en kaders uiteengezet waarlangs de begroting 20152018 is uitgewerkt. Hierbij gaat het onder andere om de te hanteren indexpercentages, prognoses over woningbouwontwikkeling en belastingen en tarieven. Omschrijving Lonen (incl. sociale lasten) Prijzen
Grondslag 1,75% ten opzichte van de vorige begroting 0,75% ten opzichte van de vorige begroting
Subsidies Onroerende zaakbelastingen 4 Overige belastingen Leges en Tarieven Rekenrente Algemene uitkering Financiële regels
1,68% 3,50% 2,30% Kostendekkend 4,00% Meicirculaire Coalitieakkoord 2014-2018 en budgetregels
Omschrijving Woningen Inwoners
2015 68.514 151.921
2016 68.690 152.692
2017 68.690 153.294
2017 68.877 153.735
Lonen, prijzen en subsidies Uitgangspunt bij de lonen is de cao. Als deze nog niet bekend is, wordt de ‘loonvoet sector overheid’ uit het Centraal Economische Plan 2014 als uitgangspunt gehanteerd. Voor 20132016 zijn cao-afspraken gemaakt tussen de VNG en het Rijk. Uitgangspunt bij de prijscompensatie is de prijs netto materiële overheidsconsumptie uit het Centraal Economisch Plan 2014. De verhoging van de subsidies is een afgeleide van de loonstijging en de prijsstijging. Hierbij telt de loonstijging voor 70% en de prijsstijging voor 30% mee. Op basis van de beschikbare CPB-ramingen zijn voor de begroting de budgetten voor lonen (met 1,75%), de prijzen (met 0,75%) en de subsidies (met 1,68%) geïndexeerd. 2014 Loonvoet sector overheid Prijs netto materiële Overheidsconsumptie
Begroot 2,25% 1,75%
CEP 1% 1,75%
2015 Loonvoet sector overheid Prijs netto materiële Overheidsconsumptie
Begroot 1,75% 0,75%
CEP 2,5% 1,50%
Ontwikkeling inwoners en woningen De ontwikkeling van het aantal inwoners en woningen zijn belangrijke parameters in de verdeling van de algemene uitkering en dus ook voor het aandeel van de gemeente Zaanstad. Deze cijfers zijn daarnaast het uitgangspunt bij de voorlopige berekening van de algemene uitkering, opbrengst onroerendezaakbelastingen en opbrengsten bouwleges. Onroerendezaakbelastingen en overige belastingen Ten aanzien van de onroerendezaakbelasting (ozb) en overige belastingen zijn geen nieuwe afspraken gemaakt. De opbrengsten worden verhoogd met de prijsindex (1,50%). 4
Het parkeertarief wordt bij de evaluatie van het parkeerbeleid heroverwogen.
192
Leges en tarieven Voor leges en tarieven geldt als uitgangspunt 100% kostendekkendheid, tenzij andere afspraken zijn gemaakt in het coalitieakkoord.
193
4.3 Financiële positie Inleiding De financiële positie van de gemeente bestaat uit een aantal elementen, op basis waarvan een oordeel kan worden gevormd over de robuustheid van de begroting. De provincie beoordeelt - in de rol van toezichthouder op de gemeenten - elk jaar de begroting, onder andere op de financiële positie, het meerjarige evenwicht in de begroting en de mate waarin sprake is van onderhoudsachterstanden. Het eerste deel van dit hoofdstuk handelt over de afweging hoeveel de gemeente leent, en daarnaast hoeveel eigen geld in de spaarpot zit. De algemene reserve is een graadmeter voor de omvang van de spaarpot. Een breder begrip is het eigen vermogen. Het eigen vermogen bestaat naast de algemene reserve(s) uit bestemmingsreserves. Dit zijn buffers waarvoor een bestemming is vastgesteld. De raad kan de bestemming van deze spaargelden wijzigen. Als een gemeente veel leent, ligt al een deel van de uitgaven vast in kapitaallasten. De kapitaallasten worden in hoofdstuk 4.4 investeringen weergegeven. De kapitaallasten hebben effect op de flexibiliteit van de begroting. Het tweede deel gaat over de inkomsten: hoe vergaart de gemeente haar inkomsten, en welke flexibiliteit is daarbij aanwezig? Aan de hand van deze aspecten wordt bij iedere begroting een zo goed mogelijk afweging gemaakt voor de besteding van de schaarse middelen. De algemene reserve en het eigen vermogen Het eigen vermogen van de gemeente Zaanstad bestaat uit de algemene reserves en de bestemmingsreserves. In 2014 verandert het eigen vermogen nauwelijks ten opzichte van 2013. Er is sprake van een toename met € 1,1 miljoen (op basis van ramingen Burap 2014). Het eigen vermogen daalt daardoor van 16,6% in 2012 naar 12,5% van het balanstotaal per 1-1-2014. In 2015 neemt het eigen vermogen af met € 30,9 mln. Dit bestaat voor het grootste gedeelte uit de onttrekking aan de reserve voor het versneld afschrijven van activa met maatschappelijk nut (€ 24,3 mln.). Landelijk bedraagt het gemiddelde eigen vermogen 33,5% van het gemiddelde totaalvermogen (2012). Zaanstad blijft daar met 12,5% dus fors bij achter. De gemeente Zaanstad kent drie algemene reserves: de algemene reserve (AR), de algemene reserve grondzaken (ARG) en de algemene reserve sociaal (ARS). De algemene reserves zijn ‘spaarpotten’ om onverwachte tegenvallers en risico’s te kunnen opvangen. In de paragraaf weerstandvermogen is berekend dat de omvang van de algemene reserves ‘voldoende’ is om de risico’s af te dekken.
194
Grafiek 1: de algemene reserve
De omvang van de reserve is in verhouding tot de omvang van de balans, de begroting en de lopende projecten relatief klein, maar wordt wel voldoende geacht. In paragraaf 3.4 weerstandsvermogen wordt dit toegelicht. De algemene reserve (inclusief grondbedrijf) maakt in 2014 voor 2,53% deel uit van het balanstotaal. Het landelijk gemiddelde van alle gemeenten ligt op 11,7% in het jaar 2012. Grafiek 2: verloop eigen vermogen
195
Zaanstad heeft, ten opzichte van het landelijke beeld van alle Nederlandse gemeenten, minder dan de helft beschikbaar van het eigen vermogen als aandeel in de balans. Met andere woorden: landelijk financieren de gemeenten in 2012 33,5% van hun bezittingen met eigen middelen. In Zaanstad is dat 16,6% in 2012 en 16,0% in 2014. Zaanstad heeft gemiddeld minder eigen vermogen en een veel grotere leningportefeuille. Dat eigen vermogen daalt in 2014 nog verder door de begrote onttrekkingen aan de bestemmingsreserves. Langlopende leningen (financiering van de activa) Zaanstad blijft de komende jaren een zwaar lenende gemeente. Het is in relatie met de exploitatie een speerpunt in de beheersing van de lasten. In hoofdstuk 4.4 Investeringen wordt toegelicht hoe de beheersing van de kapitaallasten de komende jaren is geregeld.
De leningportefeuille (langlopende leningen) loopt iets op ten opzichte van het balanstotaal. De stijging wordt veroorzaakt door het hoge investeringsvolume de komende jaren. Ook komende jaren zal indien mogelijk met kort geld gefinancierd gaan worden, het rente risico wordt afgedekt met behulp van interest rate swaps (zie voor meer informatie de paragraaf 3.3 Treasury). Inkomenspositie (ontwikkeling van de algemene dekkingsmiddelen) Om de uitgaven te kunnen beheersen is het goed om de mogelijkheden van de flexibiliteit van de exploitatie van de gemeente in te schatten. De volgende globale indeling wordt gehanteerd. Globale indeling van de begroting
196
Globale indeling van de begroting Baten
Wat zijn de baten? Algemene Uitkering
Algemeen dekkingsmiddel
OZB Overige Eigen Middelen
Lasten Personeel, gebouwen, kapitaallasten, programmakosten, subsidies, etc.
Leges, heffingen, tarieven kosten van tariefheffingen Specifiek
Specifieke uitkeringen specifieke bestemmingen Grondexploitaties grondexploitaties
Voor de algemene dekkingsmiddelen (AU, OZB en overige eigen middelen) leunt Zaanstad voor een groot deel op de algemene uitkering. Zaanstad heeft relatief weinig overige eigen middelen. De overige eigen middelen zijn bijvoorbeeld rentebaten, opbrengsten uit dividenden (bijv. BNG), andere belastingen en opbrengsten uit grondexploitaties. Via de algemene uitkering ontvangt Zaanstad ook decentralisatie-uitkeringen om bepaalde taken uit te voeren. Het uitgangspunt is dat decentralisatie-uitkeringen vrij besteedbaar zijn. De praktijk is dat er wettelijke taken voor moeten worden uitgevoerd. Daarom is tegenover de inkomsten van de decentralisatie-uitkering ook direct een budget gezet met hetzelfde bedrag. Het werven van extra externe middelen is voor Zaanstad de enige optie om meer mogelijkheden te creëren, dan de algemene middelen toestaan. Dit zal de komende jaren een stuk lastiger worden gezien de landelijke financiële / economische situatie. De herverdeling van het gemeentefonds, het groot onderhoud aan het verdeelstelsel van het gemeentefonds, zal per 2015 worden ingevoerd. Doel is om het gemeentefonds toekomstbestendig te maken. Door middel van definitiewijzigingen worden onbedoelde herverdeeleffecten voorkomen en wordt het fonds geschikt gemaakt voor het regeerakkoord.
Onderhoudsachterstanden In het coalitieakkoord 2014-2018 is vastgelegd dat de gemeente de komende jaren niet verder op het onderhoud van de openbare ruimte bezuinigt. De komende jarenlopen we niet verder in op de onderhoudsachterstanden. Ten opzichte van de Kaderbrief 2015-2018 wordt voor de jaarschijf 2015 € 800.000 meer bezuinigd om te komen tot een sluitende begroting. Zie verder de paragraaf 3.5 Onderhoud kapitaalgoederen. Stresstest De gemeente Zaanstad bezuinigt al enige jaren, omdat zowel de eigen inkomsten als de rijksinkomsten afnemen. Inmiddels is de bezuinigingsopgave, waarmee is gestart in de vorige bestuursperiode, al opgelopen tot ruim € 70 mln. Dat leidde in 2012 tot de vraag hoe 'shokproof' onze begroting is. De Stichting Economisch Onderzoek (SEO) heeft daartoe een stresstest uitgevoerd op de Zaanse begroting. De financiële weerbaarheid en wendbaarheid van de gemeente kan worden beoordeeld op basis van onderstaande invalshoeken:
197
1. Met risico’s wordt bedoeld: de risico’s die we nu inschatten en die worden weergegeven in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en jaarstukken en de effecten van de stresstest. 2. Met financiële positie wordt bedoeld het eigen vermogen dat Zaanstad beschikbaar heeft om optredende risico’s op te vangen. 3. In de begroting kan al zijn geanticipeerd op mogelijke risico’s. 4. Snelheid kan worden geduid als de mate waarin zuinig wordt omgegaan met het beschikbaar gestelde budget en de mate waarin de politieke, bestuurlijke en ambtelijke organisatie in staat zijn op veranderingen te reageren. Uit de stresstest blijkt dat de schokken van de vastgoedcrisis, de rijksbezuiniging en de humanitaire ramp tot de grootste financiële effecten kunnen leiden. De algemene reserves bedragen bij de begroting 2015 ca. € 20 mln. Indien één van de genoemde scenario’s zich voordoet kan circa 2-3 jaar (rijksbezuinigingen, vastgoedcrisis, humanitaire ramp) tot 5-6 jaar (rente, economische groei, werkloosheid) worden overbrugd. Dat zou voldoende moeten zijn om het beleid bij te stellen. Deze conclusie staat nog los van wat al in de begroting is geregeld. De tijd om beleid bij te stellen, is echter veel geringer indien sprake is van een gecombineerde crisis. Zoals eerder in deze paragraaf al genoemd, is het eigen vermogen van Zaanstad geringer dan van andere (grote) gemeenten. Het eigen vermogen heeft meerdere functies in een gemeente. Het heeft een bufferfunctie, een financieringsfunctie en een bestedingsfunctie. Ten aanzien van de bufferfunctie geldt dat we een vastgestelde methodiek kennen van het berekenen van het weerstandsvermogen. Het eigen vermogen heeft ook een functie voor het financieren van onze activa. Daarom wordt ook bespaarde rente toegerekend. Als een gemeente vooral inzet op deze functies, zal het verwijt zijn dat de gemeente publiek geld oppot. Daarom is de derde functie van het eigen vermogen de bestedingsfunctie. De raad creëert bestemmingsreserves om deze middelen de komende jaren voor een specifiek beleidsdoel te besteden. Met het doteren van middelen aan een bestemmingsreserve neemt het eigen vermogen toe, maar het omgekeerde gebeurt op het moment dat wordt besloten tot inzet van deze reserves. Het doen van forse investeringen, bijvoorbeeld, die worden gedekt uit de reserve Investeringsfonds leidt direct tot een verslechtering van het eigen vermogen. Datzelfde gebeurt bij het inzetten van de bestemmingsreserves voor versnelde afschrijving. In het kader van het flexibel maken van de begroting, door het omzetten van kapitaallasten in
198
exploitatiebudget, kan echter veel sneller op de diverse mogelijke rampen worden ingespeeld, wat weer een positieve uitwerking heeft op de diverse stresstestscenario's. In het onderzoek refereerde SEO ook aan het stille vermogen van de gemeente. Naast de aandelen die in bezit zijn, ging het bijvoorbeeld om de waarde van onze (erfpacht)gronden en het vastgoed. Dit omvat een waarde van materiële omvang die, indien gewenst, slechts op langere termijn ten gelde kan worden gemaakt.
199
4.4 Investeringen Om onze ambities te ondersteunen investeren we voortdurend in de infrastructuur van onze stad. We vernieuwen de onderwijsgebouwen, zorgen voor goede sportaccommodaties en leggen nieuwe wegen en bruggen aan als deze aan vervanging toe zijn. Enerzijds betreffen dit vervangingsinvesteringen van ons bestaande bezit en anderzijds gaat het om uitbreidingsinvesteringen. Vervangingsinvesteringen nemen we op in het meerjaren investeringsplan (MIP). Voor uitbreidingsinvesteringen is in 2010 het Investeringsfonds opgericht. In deze paragraaf lichten we de ontwikkelingen van beide programma’s op hoofdlijnen toegelicht. Vervangingsinvesteringen Zaanstad heeft al jaren een ambitieus investeringsprogramma. Dit leidt tot kapitaallasten (rente en afschrijving) in de begroting. Om te voorkomen dat een relatief groot deel van de begroting bestaat uit kapitaallasten, die niet snel beïnvloedbaar zijn, hebben raad en college bij de begroting 2005 besloten om de kapitaallasten te maximeren. Daarbij is een normering van 10% van de begrotingsomvang gehanteerd, hetgeen destijds neerkwam op een maximale kapitaallasten van circa € 35 mln. Dit betreft de kapitaallasten die een beslag leggen op de algemenen middelen. Kapitaallasten die worden gedekt via tarieven, reserves of huurinkomsten zijn hier van uitgesloten. Omdat de begrotingsomvang de afgelopen jaren is gegroeid, zijn we op zoek gegaan naar een andere manier om het investeringsprogramma te beheersen. Sinds 2011 hanteren we daarom investeringsplafonds. Via deze plafonds sturen we op het investeringsvolume, waardoor de kapitaallasten niet ongelimiteerd kunnen groeien. We hanteren plafonds voor:
Vervanging openbare ruimte Onderwijshuisvesting Sportaccommodaties Bedrijfsmiddelen
Bij aanvang van een nieuwe bestuursperiode vindt een herijking plaats van de investeringsplafonds. Dit voorstel volgt bij de kadernota 2016-2019. Onderstaande figuur geeft de ontwikkeling van de kapitaallasten in deze begroting weer. Deze blijven onder het niveau van € 35 mln. De oorzaak van de piek in 2015 wordt veroorzaakt doordat is dat in dat jaar voor circa € 30 mln. versneld wordt afgeschreven.
200
Ontwikkeling kapitaallasten 70.000
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0 2014
2015
2016
2017
2018
2019
Kapitaallasten
In bijlage 8 is een specificatie van het meerjaren investeringsplan MIP opgenomen. In deze bijlage zijn ook de geraamde kapitaallasten weergegeven. De investeringen voor het beheer van de openbare ruimte worden gepland binnen het daarvoor geldende plafond. 8.000
7.000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
2014
2015
2016
2017
2018
Vervanging openbare ruimte
2019
2020
2021
2022
2023
Investeringsplafond
Vorig jaar heeft het Rijk fors bezuinigd op de middelen voor onderwijshuisvesting. Daarom moesten veel projecten uit het Integraal Huisvestingplan (primair onderwijs) worden vertraagd of gestopt. Dit betreft zowel projecten die gedekt werden via het Investeringsfonds als projecten die gedekt waren in het meerjaren investeringsplan MIP. 201
Doordat middelen die beschikbaar waren voor onderwijshuisvesting in het Investeringsfonds voor uitbreiding, in te zetten voor andere IHP-projecten, kan de gemeente de afspraken met de schoolbesturen nakomen. 20.000
18.000
16.000
14.000
12.000
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
2014
2015
2016
2017
2018
Onderwijshuisvesting
2019
2020
2021
2022
2023
Investeringsplafond
De piek in de investeringen voor sportaccommodaties hangt onder andere samen met de bouw van sporthal De Koog. Om dit te realiseren, wordt het investeringsvolume versneld ingevuld. Hierdoor ontstaat tijdelijk een extra kapitaallast. Deze wordt gedekt via de reserve sport en extra huurinkomsten. De grafiek laat ook zien dat de investeringen in de toekomst onder het plafond blijven, waardoor het gemiddelde investeringsvolume wordt gehandhaafd en de daarbij behorende kapitaallasten worden gehandhaafd.
202
14.000
12.000
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
2014
2015
2016
2017
2018
Sportaccomodaties
2019
2020
2021
2022
2023
Investeringsplafond
Onderstaande grafiek laat zien dat na het eerste begrotingsjaar de investeringen die noodzakelijk zijn voor de vervanging van bedrijfsmiddelen na het eerste begrotingsjaar oplopen. Bij de kadernota 2016-2019 vindt herijking van dit plafond en het onderliggend plan plaats. 5.000
4.500
4.000
3.500
3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
500
2014
2015
2016
2017
2018
Bedrijfsmiddelen
2019
2020
2021
2022
2023
Investeringsplafond
Uitbreidingsinvesteringen Uitbreidingsinvesteringen wegen we integraal af in het Investeringsfonds. Het financieel kader daarbij wordt bepaald door de omvang van het fonds. Dit betekent dat als de voeding afneemt, de ruimte voor nieuwe investeringen wordt beperkt. In dat geval kunnen nieuwe investeringen alleen plaatsvinden, door anders te prioriteren of ambities bij te stellen. 203
In deze begroting reserveert de gemeente: -
€ 1 mln. voor een nieuwe fietsenstalling in het centrum; € 450.000 voor de brug over zijkanaal H; € 300.000 extra voor de kwaliteitsimpuls Wilhelminasluis; € 183.000 in verband met projectmanagement voor de Zaanbrug en de Wilhelminasluis.
Bij het Investeringsfonds gaan we weer terug naar de oorspronkelijke uitgangspunten uit 2010. Dat wil zeggen dat het investeringsfonds alleen uitbreidingsinvesteringen bevat en weer een risicobuffer van 10%. Deze risicobuffer vangt eventuele tegenvallers bij projecten of de voeding van het fonds op, zonder dat dit direct de exploitatie raakt. In de grafiek hieronder met het saldoverloop van het fonds is rekening gehouden met deze risicobuffer. Daarnaast wordt ruimte gehouden voor het uit te werken plan van de stad. Vervangingsinvesteringen die nog in het fonds zaten, worden overgebracht naar het MIP. Dit gaat om de vervanging van de Zaanbrug, de Wilhelminasluis en een deel van zwembad de Crommenije. Met de extra kapitaallasten hiervan blijven we onder het niveau van € 35 mln. Het effect hiervan op de investeringsplafonds nemen we mee in de herijking bij de kadernota. Onderstaande grafiek laat het saldoverloop van het Investeringsfonds zien. Een uitgebreide toelichting op alle projecten is opgenomen in MPG 14.2. 30.000
25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
0 t/m 2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
-5.000
-10.000 Saldo Investeringsfonds 14.2
Saldo Investeringsfonds 14.1
Risicobuffer
204
205