2015/211798
Begroting 2016 - 2019 Samen het verschil maken
1
Samenstelling van het bestuur mr. G.H. Faber, burgemeester Bestuurlijke organisatie Strategische ontwikkeling/beleidscoördinatie Onderzoek & statistiek Openbare orde, veiligheid & handhaving Externe betrekkingen & internationaal beleid Juridische zaken Communicatie & kabinet Personeel & organisatie Facilitaire zaken D. Emmer (D66), loco-burgemeester Financiën & interne beheersing Onderwijs Cultuur Milieu & duurzaamheid Natuur & landschap Dierenwelzijn Wijkwethouder Westzaan, Zaandam-West, Poelenburg J. Olthof (PvdA), wethouder Jeugd & zorg Sport Wonen Minimabeleid Herstructurering Wijkwethouder Oude Haven, Russische buurt, Zaandam-Noord, Rosmolenwijk A.J.H. Verschuren (CDA), wethouder Bereikbaarheid & mobiliteit Inverdan Monumenten
Grondzaken Wijkwethouder Assendelft, Zaandam-Centrum, Pelders-/Hoornseveld H.A. Visscher-Noordzij (CU), wethouder Actief burgerschap & buurthuizen Dienstverlening Integratie Regeldruk sociaal & dienstverlening Informatievoorziening & ICT Wijkwethouder Wormerveer, Zaandam Nieuw West, Kogerveldwijk drs. D.D. Straat (VVD), wethouder Ruimtelijke ontwikkeling Economie Werk & Inkomen Regeldruk fysiek Stadsregio Amsterdam ZaanIJ Wijkwethouder Westerkoog, Krommenie, Zaandam-Zuid L. Vissers-Koopman (ZOG), wethouder Openbare ruimte Havens & vaarwegen Recreatiebeleid Markten & kermissen Wijkwethouder Rooswijk, Oud Zaandijk, Oud Koog aan de Zaan drs. A. Roggeveen, wnd. gemeentesecretaris en algemeen directeur
Van links naar rechts: R. Visscher-Noordzij, A. Verschuren, J. Olthof, G. Faber, D. Straat, L. Vissers-Koopman, D. Emmer, A. Roggeveen
2
Inhoudsopgave Voorwoord .............................................................................................................................................. 4 1.
2.
Bestuurlijke hoofdlijnen .................................................................................................................... 5 1.1
Inleiding ................................................................................................................................... 5
1.2
Financiële hoofdlijnen .............................................................................................................. 8
Programma's.................................................................................................................................. 15 Programma 01 Jeugd en zorg ........................................................................................................ 18 Programma 02 Werk, inkomen en economie .................................................................................. 29 Programma 03 Maatschappelijke voorzieningen ............................................................................. 40 Programma 04 Ruimtelijke en gebiedsontwikkeling ........................................................................ 54 Programma 05 Milieu en duurzaamheid ......................................................................................... 69 Programma 06 Beheer buitenruimte ............................................................................................... 75 Programma 07 Veiligheid en handhaving ....................................................................................... 86 Programma 08 Burger en bestuur .................................................................................................. 93 Programma 09 Financiën ............................................................................................................. 104
3.
4.
Paragrafen ................................................................................................................................... 109 3.1
Bedrijfsvoering ..................................................................................................................... 110
3.2
Lokale heffingen .................................................................................................................. 119
3.3
Treasury .............................................................................................................................. 126
3.4
Weerstandsvermogen en risicobeheersing ........................................................................... 131
3.5
Onderhoud Kapitaalgoederen .............................................................................................. 145
3.6
Verbonden partijen .............................................................................................................. 150
3.7
Grondbeleid ......................................................................................................................... 214
Financiële begroting ..................................................................................................................... 216 4.1
Resultaatmodel .................................................................................................................... 217
4.2
Grondslagen begroting ........................................................................................................ 218
4.3
Investeringen ....................................................................................................................... 220
3
Voorwoord Geachte leden van de gemeenteraad, geachte lezer, Voor u ligt de begroting 2016-2019 van de gemeente Zaanstad, de tweede begroting van deze bestuursperiode. Hierin presenteren wij aan u de politieke keuzes voor de komende jaren. Zaanstad heeft de afgelopen jaren een enorme bezuinigingsopgave te verwerken gehad. Gemeente, organisaties, bedrijven en inwoners van Zaanstad, samen zijn we in staat geweest om hier invulling aan te geven. We hebben een goed financieel beleid gevoerd waardoor er nu ruimte is om te investeren. Investeren in een maatschappelijk sterke stad, met goede voorzieningen, een goede kwaliteit woningen en openbare ruimte, behoud van onze identiteit, waar mensen graag willen wonen en werken. De rol van steden en (metropool)regio’s wordt steeds belangrijker. Aan ons als gemeentebestuur de opdracht om scherp te prioriteren en te bepalen wat we moeten doen om ook in de toekomst een aantrekkelijke stad te blijven. Samenwerking is cruciaal. De overheid kan alleen in gezamenlijkheid veranderingen teweeg brengen. We hebben elkaar nodig om verder te ontwikkelen, om goede zorg te blijven leveren, om de toekomstbestendige stad te blijven en die zijn rol in de metropoolregio Amsterdam nadrukkelijk laat zien. Met deze begroting willen we duidelijk maken wat er de komende jaren nodig is voor een beter Zaanstad. Stabiel financieel beleid, met ruimte voor groei, innovatie en investeren in kwaliteit. Hoogachtend, College van burgemeester en wethouders
4
1. Bestuurlijke hoofdlijnen 1.1
Inleiding
Zaanstad ziet tal van ontwikkelingen op zich af komen. De economie in de Metropoolregio trekt aan, en zo ook in Zaanstad. Meer dan ooit kiezen mensen voor een bestaan in de (Rand)stad. Tegelijk zien we mensen die niet delen in de economische groei. De vraag is hoe we ons tot de ontwikkelingen moeten verhouden. We maken nu keuzes die de toekomst van de stad mede bepalen. Het bestuur wil graag in gesprek over die keuzes, in de raad, en met burgers, organisaties en bedrijven in Zaanstad. Delen welke toekomst we voor ons zien en samen kijken hoe we die vorm kunnen geven. Voor deze begroting is behoedzaam investeren het uitgangspunt. Door in tijden van grote bezuinigingen scherp aan de wind te zeilen, is het beheer van de stad op orde, zijn achterstanden in het onderhoud ingelopen, zijn Inverdan en Saendelft tot stand gekomen en is de transitie in het sociaal domein gerealiseerd. In deze begroting scheppen we ruimte voor de meest urgente maatregelen waarvoor het draagvlak groot is: investeren in transformatie, meer mensen aan het werk en toerisme bevorderen. Het komend jaar staat in het teken van de investeringsagenda MAAK.Zaanstad (voorheen Plan van de Stad). Bij de volgende kadernota maken we financiële ruimte voor de maatregelen die daarvoor nodig zijn. Hieronder gaan we nader in op de ontwikkelingen die op Zaanstad afkomen. Economie trekt aan Huizen worden sneller verkocht tegen steeds hogere prijzen. Mensen vinden sneller een baan. Consumenten geven meer uit en hebben meer vertrouwen in de toekomst. Zo maar wat indicaties dat de opwaartse lijn van de economische ontwikkeling in Nederland door zet. Ook in Zaanstad zien we de positieve ontwikkelingen. In Inverdan is een overeenkomst getekend voor de ontwikkeling van kop Noordschebos en voor 72 woningen op de Cypressehout en zijn de winkeltjes op de Buiging gevuld. Op het Hembrugterrein gaat YadaYada voor nog meer reuring zorgen. Voor het Kan Palen terrein en het complex Brokking (appartementen in het originele fabriekspand) zijn concrete plannen. De haalbaarheid van woningbouw op het Oostzijderveld wordt onderzocht. De tender van de locatie voormalige Fortuinschool is onder grote belangstelling positief verlopen. Zo’n 20 nieuwe bedrijven vestigden zich al in Zaanstad en voor Hoogtij tonen – in navolging van Kuehne + Nagel - steeds meer bedrijven belangstelling. Het aantal bezoekers aan Zaandam en de Zaanse Schans blijft groeien. Tegelijkertijd zien we dat de economie sterk verandert. De komst van internet, globalisering en de tweede automatiseringsgolf hebben grote impact op arbeidsmarkt, inkomen, onderwijs en op de manier waarop bedrijvigheid ruimtelijk vorm krijgt. Trek naar de stad Wereldwijd trekken mensen naar de stad. Ze blijven er en verlaten de stad minder vaak als ze het beter krijgen. In de stad zijn banen en goede voorzieningen, er liggen kansen voor bedrijvigheid. In Nederland woont meer dan 80% in verstedelijkt gebied. De metropoolregio groeide twee keer sneller dan de rest van Nederland. De trek naar de stad is het best zichtbaar in het meest gewilde deel van de metropool (veelal dicht bij het centrum in de ‘historische’ stad). Zaanstad zit er vanwege de uitstekende verbindingen en aantrekkelijke vastgoedprijzen dicht tegen aan. Makelaars zien dat steeds meer Amsterdammers interesse tonen in Zaanstad, zowel in de goedkope woningen als in de aantrekkelijke delen van bijvoorbeeld Inverdan. Dat de vraag naar woningen en bedrijfsruimte in Zaanstad verder toe neemt, lijkt slechts een kwestie van tijd. Niet iedereen profiteert De arbeidsmarkt doet een steeds groter beroep op het vermogen en de bereidheid van mensen om zich de kennis en vaardigheden eigen te maken waar de arbeidsmarkt op dat moment behoefte aan heeft. Mensen met een lage opleiding slagen er minder goed in mee te profiteren van de economische groei. Zij 5
zijn vaker werkloos en doen een groter beroep op zorg en ondersteuning. Vanwege de sterke samenhang tussen opleidingsniveau en inkomen, ontstaat het risico dat mensen permanent in een situatie komen waarin hun inkomen te laag is om volledig mee te doen in de samenleving. Waar staan we & wat gaan we doen? Kijkend door een Zaanse bril naar al die ontwikkelingen, zien we kansen en bedreigingen. Het is onze bestuurlijke verantwoordelijkheid de kansen te grijpen en de bedreigingen te lijf te gaan. Ons uiteindelijke doel: een maatschappelijk sterke stad zijn, met goede voorzieningen, een goede kwaliteit woningen en openbare ruimte, waar mensen graag willen wonen en werken. De afgelopen jaren is ingezet op de transitie en transformatie van het Maatschappelijk Domein. De transitie – de implementatie van de drie decentralisaties – is pril, de transformatie – de verandering van de cultuur en manier van werken in het Maatschappelijk Domein – is nog maar net begonnen. We willen de gang er in houden en tegelijkertijd zorgvuldig omgaan met de consequenties van de veranderingen voor betrokken inwoners, partners en medewerkers. Met investeringen in het Maatschappelijk Domein willen we de kwaliteit hoog houden, meer focus leggen op de uitvoering van de participatiewet en de zorgvraag in de toekomst – rekening houdend met toenemende vergrijzing - waar mogelijk voorkomen. Tegen de crisis in is er in Zaanstad de afgelopen jaren gebouwd, o.a. in Inverdan en Saendelft. Tegelijk zorgde de crisis er voor dat het maken van plannen op een laag pitje werd gezet. De staat van de stad laat echter de urgentie van een stevige investeringen zien, en omdat de voorbereiding en uitvoering ervan veel tijd vraagt, moeten we aan de slag. We zien ingrijpende demografische ontwikkelingen als autonome groei van de bevolking en relatief grotere groei van het aantal huishoudens, forse vergrijzing, stabiele beroepsbevolking, lichte groei van het aantal jongeren, trek naar de stad en toename van het aantal niet-Nederlanders. Bij elkaar opgeteld leiden deze ontwikkelingen tot nieuwe en grotere maatschappelijke vraagstukken op het gebieden van wonen, verbondenheid met en meedoen in de samenleving, werken en infrastructuur. Hieronder zetten we onze inzet voor het komende begrotingsjaar uiteen. We maken daarbij de volgende kanttekening. Meer en meer zien we dat het Maatschappelijk Domein en het Stedelijk Domein in elkaar grijpen. Isolatie van woningen leidt tot minder stookkosten en heeft daarmee invloed op de inkomenspositie van mensen. Wat voor woningen we bouwen heeft gevolgen voor de mogelijkheden die we mensen kunnen bieden om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Om maar een paar evidente voorbeelden te noemen. Dat de domeinen in elkaar grijpen, komt nog onvoldoende tot uiting in de agenda’s die we hanteren. Die willen we meer in elkaar schuiven. Dat kan ook gevolgen hebben voor de verdeling van middelen binnen de begroting. Bij de kadernota werken we dit verder uit. Bestuurlijke kansen Wat we gaan doen, doen we in een bestuurlijke context die zich goed laat omschrijven als “in beweging”. Het rijk werkt aan een Agenda Stad. Europa komt met een Urban Agenda. De gemeente Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam werken tegelijkertijd aan hun strategische agenda’s. Deze agenda’s raken Zaanstad. De thema’s waar Zaanstad zich voor inzet (denk aan verstedelijking, vluchtelingen, werkloosheid e.d.) zien we ook de andere schalen. Zelfstandig en vooral als onderdeel van de Metropool spelen we onze rol om deze agenda’s te beïnvloeden en te vertalen naar Zaanse schaal. We hebben een heldere eigen agenda, die we willen verbinden aan die van andere overheden. Investeren in het sociaal domein Onze inzet richt zich op de kwaliteit van de samenleving. Blijft Zaanstad dorps als het gaat om veiligheid en sociale verbondenheid? Zijn we stads als het gaat om het niveau van onze voorzieningen? Doen we de juiste dingen in de transitie en transformatie van het sociaal domein? Wij denken dat we op de goede weg zijn. Natuurlijk, te veel mensen staan aan de kant. Ze hebben geen baan, worstelen met armoede, eenzaamheid en gezondheidsproblemen. Tegelijk hebben we de transitie bijtijds opgepakt en werkende weg neergezet; we hebben ondersteuning georganiseerd die voldoet aan de eisen van deze tijd. 6
De transformatie is omgeven met grote onzekerheden. Gaat het de organisaties (die van onszelf net zo goed) echt lukken anders te werken? Kunnen mensen zich inzetten voor anderen in de toenemende mate die nodig is? Voldoen de budgetten die het rijk beschikbaar stelt? De tijd zal het leren. Er is veel vertrouwen dat Zaanstad de juiste inzet in de transformatie heeft gekozen en daarom houden we vast aan de gekozen koers. De integrale benadering is niet makkelijk maar lijkt haar vruchten af te werpen. Echter, het kost meer tijd dan voorspeld. Anders werken vergt investeren in vaardigheden, kennis en raakt medewerkers in hun overtuigingen. Dit kost tijd. Hetzelfde geldt voor het vereenvoudigen van werkprocessen, het moet en het kán eenvoudiger. Ideeën en mogelijkheden zijn er volop. De werkdruk is hoog, waardoor een aantal zaken nog onvoldoende tot wasdom komen, zoals de ontwikkeling van voorliggende voorzieningen en het netwerkend werken. Daarnaast willen we meer vanuit preventie en vroegsignalering werken. Zo’n aanpak kan bij gezondheid (denk aan overgewicht bij kinderen, netwerkvorming huisartsen en sportvereniging) en arbeidsmarkttoeleiding (versterken relatie met onderwijs) een groot verschil maken. In deze begroting maken we hiervoor incidenteel de benodigde middelen vrij. Op termijn moeten we beoordelen of een deel structureel nodig is. Nieuw beleid is dat we investeren in een netwerk om signalen van groepen en individuen die zich afkeren van de samenleving op te vangen. We trekken extra geld uit voor de uitvoering van de participatiewet, omdat we de groep mensen met een arbeidsbeperking duurzaam aan het werk willen krijgen. Hetzelfde geldt voor de mensen met een zware psychische aandoening die voorheen begeleid woonden, maar zich nu zelfstandig moeten redden in de wijken. Het nieuwe verdeelmodel van het rijk voor de uitvoering van zorg- en participatietaken pakt gunstig uit voor Zaanstad en biedt de hoognodige ruimte om de investeringen in de participatie van deze groepen mensen te doen. Op het terrein van onderwijs kiezen we voor vernieuwing en investeren in onderwijshuisvesting door extra geld uit te trekken. Goede scholen dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de buurt waar zij in staan. Met de onderwijsagenda geven we handen en voeten aan de ambitie om mensen een leven lang te laten leren. We verbinden in die agenda het onderwijs met jeugdzorg, om zo bij te dragen aan de beste ontwikkeling van kinderen en jongeren. De toestroom van vluchtelingen naar Europa is een zorg. Zaanstad draagt extra bij aan de opvang en ondersteuning van vluchtelingen in de stad. Woonlasten gelijk Ambitie is om de woonlasten van onze inwoners te verlagen. Daarom verhogen we de gemeentelijke tarieven, met uitzondering van de leges, dit jaar niet, ook niet met een inflatiecorrectie. Met verbetering van de woningvoorraad, verbetert de energiezuinigheid van de woningen. De energielasten gaan dan omlaag, wat bestedingsruimte op kan leveren. Zaanstad investeert ook in een regionaal warmtenet waarbij zoveel mogelijk restwarmte wordt ingezet voor de verwarming van huizen en water. De verwachting is dat dit op termijn voordeel oplevert voor huishoudens. Investeren in de stad Een aantrekkende economie kan zorgen voor extra werkgelegenheid. Daar moeten we klaar voor zijn: we willen snel inspelen op de behoefte van bedrijven die willen uitbreiden of zich hier willen vestigen. We willen bedrijven met veel werkgelegenheid en weinig milieubelasting aan ons binden. In deze begroting trekken we geld uit om te investeren in toerisme. We beginnen met de marketing, herkenbaarheid van de stationsnamen voor bezoekers en toeristen en een kwaliteitsimpuls voor de evenementen. Vraag is hoe we de Zaanbocht voor toeristen beter kunnen verbinden met Zaandam Centrum en de andere kwaliteiten in de stad? Hoe kunnen we op termijn de Zaanse Schans uitbreiden en een museumkwartier realiseren om zo de aantrekkelijkheid verder te vergroten. Ruimte voor wonen en werken vraagt om stedenbouwkundige ontwikkelingen en ingrepen die soms pas op langere termijn zichtbaar effect hebben. We willen een divers én voldoende aanbod van goede 7
woningen. Hoe vergroten we de kwaliteit van de woningvoorraad? Wat is de oplossing voor de funderingsproblematiek? Kunnen we daar meer gezamenlijk verantwoordelijkheid voor nemen? Hier hebben we hulp en inzet van andere overheden bij nodig. Dat vraagt om geven én nemen. De bevolking groeit en we willen de bedrijvigheid laten. Waar realiseren we de groei van de woningvoorraad? Het verkeer loopt op sommige plekken in de stad vast, het spoor en de provinciale weg doorsnijden delen van de stad. Hoe kunnen we de ontsluiting van en in de stad (verder) verbeteren? Hoe krijgen we een ongelijkvloerse oplossing voor de kruising tussen spoor en weg bij de Guisweg? Hoe kunnen we andere partijen overtuigen mee te financieren? Hoe biedt gebiedsontwikkeling daar een oplossing? We maken een agenda als antwoord op deze en andere vragen. Over de invulling van (onderdelen van) de agenda gaan we met betrokkenen en partners in gesprek. We onderzoeken ieders belang en gaan met elkaar op zoek naar goede verbinding van die belangen. We zijn ervan overtuigd dat ’een open gesprek over een heldere agenda tot de beste kwaliteit van leven in de stad leidt. De toekomst is Zaans De Zaanse identiteit is de flexibele constante in de toekomst van Zaanstad. We willen onze Zaanse identiteit behouden en tegelijk opnieuw vorm geven. Elementen van die identiteit zijn industriële iconen naast kleine Zaanse huisjes en de Zaanbocht in Wormerveer. We zien “dingen maken” en ‘flirten’ met het Zaanse oertype, zoals het Intellhotel en het stadhuis. Zaans is ook “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg” en tegelijkertijd uitpakken in de Zaanse houtbouw door prachtig houtsnijwerk en valse voorgevels. De gemeenschapszin is groot: grote stad met de sociale cohesie en veiligheid van een dorp. En wij zien dat je Zaans kunt worden; wie zich verbindt aan Zaanstad, wordt opgenomen in de Zaanse gemeenschap en krijgt een Zaanse identiteit. Het koesteren, versterken en vernieuwen ervan, kan ons op twee manieren helpen. In de eerste plaats biedt een sterke Zaanse identiteit iedereen die hier woont of werkt de mogelijkheid zich te identificeren met Zaanstad en de andere mensen die hier wonen of werken. In de tweede plaats biedt de Zaanse identiteit ons de kans ons te onderscheiden van anderen, om kwaliteit toe te voegen. Wie we hier zijn, en wat we hier hebben, is nergens anders. We hebben mensen en bedrijven iets bijzonders te bieden; laten we dat doen.
1.2
Financiële hoofdlijnen
De begroting 2016-2019 komt tot stand in een context voorzichtig herstel van de Nederlandse economie. De laat zich zien in een lichte economische groei waarbij het begrotingstekort van het Rijk terugloopt en de werkloosheid afneemt. Tegelijkertijd waarschuwt het kabinet wel voor te veel optimisme. Meerjarenraming 2016-2019 Vertrekpunt voor de meerjarenraming is het financieel perspectief uit de Kadernota 2016-2019.
Kadernota 2016-2019 Algemene uitkering en WWB Autonome ontwikkelingen Bijstelling van bestaand beleid Beleidskeuzes Begrotingsopgave Egaliseren begroting via jaarrekeningresultaat
2016 -764 -1.292 261 -839 1.585 -1.049 1.049 0
2017 1.448 24 189 -280 1.148 2.529 -2.529 0
Bedragen (x € 1.000) 2018 2019 2.750 263 -472 -2.147 189 189 -379 -365 788 1.083 2.876 -977 -2.876 977 0 0
Tabel 1: meerjarenraming 2016-2019
Het financiële beeld stabiliseert na jaren van forse bezuinigingen. Ten opzicht van de Kadernota 20162019 wijzigt het begrotingsbeeld nauwelijks. Evenals bij de kadernota voorzien, vraagt de 8
meerjarenraming een incidentele oplossing in 2017 en 2018. Daarom wordt voorgesteld € 3,4 mln. in te zetten uit het budget dat via het jaarrekeningresultaat 2014 in eerste instantie is gereserveerd voor Maak.zaanstad. De meerjarenraming wordt hierna op hoofdlijnen toegelicht. De begrotingswijzigingen zijn per programma in deze begroting te raadplegen. Algemene uitkering en WWB Op 1 juni is de meicirculaire gemeentefonds 2015 beschikbaar gekomen. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeente. Met de meicirculaire 2015 informeert het ministerie van Financiën gemeenten over de omvang en de verdeling van de algemene uitkering, de integratie- uitkering Sociaal domein en de decentralisatie- en (overige) integratie uitkeringen voor het jaar 2015 en volgende jaren. Via een raadsinformatiebrief over deze circulaire is de raad vooruitlopend op de begroting al geïnformeerd over de financiële gevolgen voor Zaanstad.
Accres en overige bijstellingen Herverdeeleffect herijking AU Taakmutaties Integratie-uitkering Sociaal domein Decentralisatie- en integratie-uitkering Bijstelling baten Bijstelling lasten IU Sociaal domein Bijstelling lasten cumulatieregeling Bijstelling lasten decentralisatie- en integratie-uitkering Bijstelling lasten Al verwerkt bij kadernota Bijstelling WWB Algemene uitkering en WWB
2016 -1.580 777 13 -4.460 -3.802 -9.052 4.460 -422 3.593 7.631 419 -290 -1.292
2017 -359 596 0 -7.316 -2.482 -9.561 7.316 -497 2.276 9.095 440 50 24
Bedragen (x € 1.000) 2018 2019 -1.002 -2.674 251 174 0 0 -7.940 -8.354 -2.541 -2.541 -11.233 -13.395 7.940 8.354 -210 -145 2.338 2.338 10.069 10.547 452 471 240 230 -472 -2.147
Tabel 2: algemene uitkering en WWB
Accres De meicirculaire laat een forse daling van het accres1 zien, maar in Zaanstad wordt dat gecompenseerd door de groei en verdichting van de stad. De wijzigingen op het budget BUIG zijn minimaal. Decentralisatie- en integratie-uitkeringen Onderstaande tabel geeft inzicht in de wijze waarop de middelen voor bestaande taken worden bijgesteld en ingezet.
WMO Bodemsanering Huishoudelijke hulptoelage Vrouwenopvang Maatschappelijke opvang Decentralisatie- en integratie-uitkeringen
2016 285 1.656 1.500 -64 216 3.593
2017 285 1.660 0 -65 397 2.276
Bedragen (x € 1.000) 2018 2019 285 285 1.663 1.663 0 0 -6 -6 397 397 2.338 2.338
Tabel 3: decentralisatie- en integratie-uitkeringen
1
De ontwikkelingen van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van rijksuitgaven (netto
gecorrigeerde rijksuitgaven; NGRU). Volgens de normeringssystematiek (trap op trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toe- of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de normeringsystematiek, wordt het accres genoemd.
9
De bedragen van de decentralisatie-uitkering voor de WMO zijn aangepast voor prijs en volume. Daarnaast zijn de maatstaven aangepast hetgeen leidt tot herverdeeleffecten. Voor 2017 is de verdeling van het macrobudget naar gemeenten nog niet bekend en is het bedrag gelijk gehouden aan 2016. In de meicirculaire 2015 is door het rijk aangekondigd dat gemeente Zaanstad over de jaren 2016-2020 wederom een decentralisatie uitkering bodem ontvangt. De decentralisatie uitkering wordt voor de jaren 2016-2020 ingezet. Daarom worden de onttrekkingen aan de reserve bodem voor die jaren teruggedraaid. Er ligt een planning en bestedingsplan aan ten grondslag. De huishoudelijke hulptoelage wordt aan gemeenten beschikbaar gesteld voor het stimuleren van de vraag naar huishoudelijke hulp, teneinde zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid te behouden. Deze decentralisatie-uitkering was al aangekondigd in de raadsinformatie brief “September en december circulaire gemeentefonds 2014”. In 2016 wordt het budget voor vrouwenopvang op advies van de Raad financiële verhoudingen gewijzigd in de historische verdeling. Vanaf 2018 is wel sprake van verdeling volgens het objectieve model. Het macrobudget voor maatschappelijke opvang niet gewijzigd. De verdeling over de gemeenten is wel aangepast. Vanaf 2017 geldt een volledig objectief verdeelmodel. Integratie-uitkering sociaal domein Vorig jaar werd nog gesproken over het sociaal deelfonds, met een bestedingsverplichting binnen het sociaal domein. Bij de septembercirculaire 2014 is de bestedingsvoorwaarde vervallen en daarmee is de uitkeringsvorm veranderd in een integratie-uitkering en heet nu de integratie-uitkering Sociaal domein. De totale omvang van deze integratie-uitkering (macrobudget) is € 10,1 mld. in 2015 en daalt naar € 9,2 mld. in 2020. Zaanstad is een voordeelgemeente op het gebied van de nieuwe verdeelmodellen voor Jeugd en de voormalige taken in de AWBZ die overgaan naar de Wmo (Wmo 2015). Dit is te zien aan de omvang van de totale integratie-uitkering Sociaal domein voor Zaanstad, die van € 74,5 mln. in 2015 stijgt naar € 78,4 mln. in 2020. Alleen de middelen voor de WSW houden gelijke tred met de landelijke ontwikkeling (een daling van 32% in 2020 ten opzichte van 2015). Bedragen (x € 1.000)
AWBZ naar Wmo (Wmo 2015) Jeugd Participatiebudget – P Participatiebudget – WSW Integratie-uitkering Sociaal domein
2015 -25.219 -33.383 -4.818 -11.167 -74.588
2016 -30.262 -32.615 -5.066 -10.298 -78.240
2017 -31.147 -32.580 -5.214 -9.468 -78.409
2018 -31.133 -33.154 -5.531 -8.697 -78.514
2019 -31.289 -33.298 -5.783 -8.129 -78.499
Tabel 4: Integratie-uitkering Sociaal domein – nieuwe budgetten (inclusief correctie cumulatieregeling Jeugd en AWBZ naar Wmo)
Onderstaande tabel laat zien hoe het herverdeeleffect uitpakt op de verschillende budgetten. Bedragen (x € 1.000)
AWBZ naar Wmo (Wmo 2015) Jeugd Participatiebudget - P Participatiebudget - WSW Totaal
2015 -400 324 157 -138 -56
2016 -4.375 231 -388 71 -4.460
2017 -6.025 -745 -819 274 -7.316
2018 -5.927 -1.187 -1.365 539 -7.940
2019 -6.056 -1.301 -1.768 772 -8.354
Tabel 5: herverdeel effecten integratie-uitkering Sociaal domein
Het gemeentebestuur gelooft in de aanpak die is gekozen bij de transformatie in het sociaal domein. De kanteling van denken en weken lijkt zijn vruchten af te werpen. Tegelijkertijd zijn er nog veel onzekerheden en vraagt de omslag ook de komende jaren nog veel energie. Per 1 januari 2015 is de gemeente van start gegaan met de uitvoering van de nieuwe taken op gebied van WMO, Jeugdzorg en Participatie. Hoewel de eerste indruk voorzichtig positief is zijn de onzekerheden op dit moment nog groot. Dat geldt voor het behalen van de resultaten, het bereik van de zorg, bekendheid met de populatie, de werking van het systeem en de omvang van de bekostiging. Daarnaast zien we dat transformeren een kunst op zich is. De aanpassingen van de systemen die de 10
andere manier van werken ondersteunen verloopt allesbehalve soepel en leidt tot onverantwoorde hoge administratieve druk bij partners en gemeente. Van betrokken medewerkers wordt een substantieel andere manier van werken verwacht waar de een beter toe in staat is dan de ander. De complexiteit van het werk van de professionals in de uitvoering, is door de nieuwe taken fors toegenomen. Deze nieuwe kennis en vaardigheden eigen maken, kost tijd, meer dan gedacht. Desondanks gelooft het gemeentebestuur in de ingezette transformatie van deze taken, maar met elkaar moeten we de komende jaren goed vinger aan de pols houden. Zaanstad is voor de bekostiging een “voordeelgemeente”. Op basis van de meicirculaire ontvangt Zaanstad circa € 8 mln. meer per jaar de komende jaren. Het is zowel voor de zorgvragers als de gemeente van groot belang dat de transformatie wordt doorgezet. De laatste jaren hebbende invoering van de Wmo en Jeugdzorg veel aandacht gehad in Zaanstad. Dat is niet zonder resultaat. Landelijk wordt Zaanstad gezien als een voorbeeldgemeente. De invoering van de Participatiewet is achtergebleven. Daar wordt de komende jaren meer op geïnvesteerd. Samen met extra aandacht voor het versterken van de uitvoering en de vereenvoudiging van processen kunnen we ook op langere termijn goede ondersteuning bieden binnen het financiële kader. Concreet wordt gedacht aan: 1. Versterken van de frontlijn Inzetten op preventie zodat de kosten ook op lange termijn beheersbaar blijven. Dit kan door de relaties met de sportverenigingen en het onderwijsveld te versterken. Veel zorgkosten komen nu voort uit ongezond gedrag in de jeugd en vroege volwassenheid. Meer ruimte om te onderzoeken en experimenteren voor een effectieve aanpak van complexe vraagstukken als 16 plus. Andere manieren werken met eigen verantwoordelijkheid voor de professional. De uitvoeringskosten in Zaanstad zijn laag en belemmert op onderdelen ook een goede uitvoering. Daarnaast willen we de relaties met andere verwijzers als huisartsen, scholen etc. versterken. Meer ruimte voor het ontwikkelen en organiseren van voorliggende voorzieningen, op wijkniveau en waar nodig bovenwijks. Faseren van taakstellingen die op dit moment ten koste gaat van de kwaliteit de ondersteuning of de mogelijkheden tot innoveren te zeer beperken. Versterken van de professionaliteit en kwaliteit van werken aan de voorkant. 2. Vereenvoudiging en verhogen kwaliteit van processen Inzetten op een informatiesysteem dat overzichtelijke data creëert voor alle betrokken partijen. Ook kan data worden ingezet voor vroegsignalering, preventieve inzet en voor directe feedback op interventies. Verder vereenvoudigen van processen zodat de ervaren administratieve lastendruk wordt verlaagd. Onderzoeken of het verminderen van het aantal ingangen voor de zorg kan worden verminderd. Er is een perverse prikkel tussen de WMO en Wlz. Dit vraagt een goede inzet van de wijkverpleegkundige en een beïnvloeding van het kabinet. 3. Excellente uitvoering participatiewet Realisatie van een voorziening voor mensen die (voorlopig) niet deel kunnen nemen aan het reguliere arbeidsproces volgens de prinicipes op maat en nabij Integrale aanpak toeleiding werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en met focus op jong volwassenen Ontwikkeling van instrumenten, vaardigheden en aanpak die past bij deze complexe doelgroep Experimenteerruimte met werkgelegenheidsprojecten door middel van jobcarving bij bestaand werk en het bedenken van nieuw werk. Werkgeversbenadering die stimuleert tot maatschappelijk ondernemen en daarbij ontzorgt Professionalisering van matching tussen vraag werkgever en aanbod werknemer Versterken relatie onderwijs en arbeidsmarkt binnen metropoolregio 11
4. Capaciteit en kwaliteit Bovengenoemde sporen vragen om meer capaciteit en kwaliteit. In de kadernota is al gerefereerd dat de huidige uitvoeringskosten met 2% te laag zijn en in de uitvoering tot knelpunten leidt. De uitvoeringskosten worden verhoogd naar 4%. Continu leren is een speerpunt om de kwaliteit nog verder te verbeteren. De extra financiële middelen zet de gemeente daarom als volgt in de komende jaren: Bedragen (x € 1.000)
Capaciteit voor uitvoering Versterken frontlijn Inzet participatie Vereenvoudiging proces
2016 1.500 1.000 461 1.500
2017 2.400 1.915 1.000 2.000
2018 3.000 2.000 1.500 1.440
2019 2.500 1.853 2.500 1.500
Investeren in de transformatie van sociaal domein
4.461
7.315
7.940
8.353
Tabel 6: voorstel investeren in de transformatie van het sociaal domein
Het gemeentebestuur gelooft in de achterliggende gedachte van de decentralisaties in het maatschappelijk domein en de wijze waarop we dat in Zaanstad hebben georganiseerd. We zijn ervan overtuigd dat dit op termijn zowel maatschappelijk als financieel rendement zal opleveren. Tegelijkertijd is de gekozen aanpak nog sterk in ontwikkeling. Daarom is de inzet van bovengenoemde middelen meerjarig niet in beton gegoten. Jaarlijks moet worden beoordeeld of maatregelen effectief zijn en wat het maatschappelijk en financieel rendement is van de genomen maatregelen. Indien er financiële ruimte ontstaat in de begroting van Zaanstad, kunnen de middelen breder worden ingezet voor de gemeente. Autonome ontwikkelingen In deze begroting houden we rekening met een aantal autonome ontwikkelingen dat op ons afkomt. Het gaat hierbij om een bijstelling van de regiobijdrage aan de VrZW en een toename van de waterschapslasten die het hoogheemraadschap aan de gemeente doorbelast. Daarnaast is in juni via de circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken bekend gemaakt dat de vergoedingen voor raadsleden en B&W met ingang van 1 januari 2015 zijn aangepast. Bijstellingen van bestaand beleid Naast autonome ontwikkelingen stellen we de begroting voor het beleid dat al in uitvoering is op diverse onderdelen bij. We noemen hier alleen de wijzigingen met een effect boven de € 100.000. De opbrengst uit reclamegelden wordt in deze begroting bijgesteld omdat geen rekening is gehouden met de BTW. Naar aanleiding van de meerjarenbegroting Baasntede wordt de gemeentelijke bijdrage omlaag bijgesteld. Daarnaast is bij de Burap 2015 voorgesteld een reserve te vormen voor de herstructurering van Baanstede. De herstructurering kost meer tijd waardoor de inzet van de middelen anders worden gespreid. Door dit via een reserve te dekken, geeft dit rust in het begrotingsbeeld. In de kadernota wordt altijd een raming opgenomen voor loon- en prijscompensatie. Deze is voor de begroting definitief doorgerekend en verwerkt en laat een positief resultaat zien. Op de rente verwachten we een voordeel vanaf 2018. Als gevolg van de lage kapitaalmarktrente wordt vanaf 2018 rekening gehouden met een verlaging van de rentelasten. Er wordt rekening gehouden met een stijging van de opbrengst leges omgevingsvergunningen door de verwachte toename in het aantal aanvragen om vergunningen. En door een verwachte toename van het aantal af te geven paspoorten en reisdocumenten wordt ook bij burgerzaken een hogere legesopbrengst verwacht. Beleidskeuzes In deze begroting zetten we in op een aantal lijnen zoals verwoord in het eerste deel van dit hoofdstuk. Dit vertaald zich in de volgende beleidskeuzes.
12
Bedragen (x € 1.000)
1 Jeugd en zorg Investeren in transformatie van sociaal domein Inzet budgetruimte sociaal domein 2 Werk, inkomen en economie Uitvoering strategische agenda werkgelegenheid Inzet investeringsreserve werkgelegenheid Stimuleren toerisme Uitvoeringsbudget detailhandelsvisie 3 Maatschappelijke voorzieningen Onderwijshuisvesting (IHP) Vluchtelingen Inzet ARS voor vluchtelingen Sportstimulering Inzet reserve NASB 4 Ruimtelijke en gebiedsontwikkeling Wonen Stationsnaamwijziging Nieuwe Omgevingswet Restauratiebegeleiding monumenten 6 Beheer buitenruimte Milieuvriendeiljke onkruidbestrijding Beleidskeuzes
2016
2017
2018
2019
4.461 -4.460
7.315 -7.316
7.940 -7.940
8.353 -8.354
433 -433 550 100
233 -233 0 100
233 -233 0 100
0 0 100
291 250 -250 38 -38
354 250 -250 38 -38
438 0 0 38 -38
733 0 0 0 0
250 0 150 100
100 200 150 100
0 0 150 100
0 0 150 100
144 1.586
144 1.147
0 788
0 1.082
Tabel 7: beleidskeuzes begroting 2016-2019
De begroting van Zaanstad bedraagt 2016 ruim € 450 mln. Het college stelt voor om komend jaar extra te investeren in het sociaal domein door € 450.000 oplopend tot € 2,5 mln. te gebruiken voor het duurzaam aan het werk krijg van mensen met een arbeidsbeperking en € 4 mln. in de transformatie van het sociaal domein (processen eenvoudiger en goedkoper maken voor burgers en instellingen, investeren in netwerken van professionals en andere betrokkenen, etc.). Het college stelt ook voor om te investeren in het versterken van toerisme door het budget voor evenementen, toerisme en streekmarketing te verhogen met € 550.000 en € 100.000 toe te voegen aan de restauratiebegeleiding bij monumenten. De wens is om € 541.000 (inclusief € 250.000 uit de kadernota) toe te voegen aan het budget voor onderwijshuisvesting. Veel mensen kijken of er een goede school is als ze zich in een nieuwe wijk willen vestigen en goede gebouwen kunnen zo een vliegwiel voor wijkontwikkeling zijn. Bovendien is het voorstel € 250.000 extra in te zetten voor verbetering van de woningvoorraad. Voor de net vastgestelde detailhandelsvisie is € 100.000 uitvoeringsbudget nodig en beschikbaar. Tot slot wil Zaanstad eerder dan wettelijk voorgeschreven op een milieuvriendelijke wijze onkruid bestrijden, dat vraagt € 144.000. Egaliseren begroting via jaarrekeningresultaat Het meerjarenperspectief van de kadernota liet nog een incidenteel tekort zien op de begrotingsjaren 2017 en 2018. Daarbij is het voorbehoud gemaakt dat als dit niet binnen het begrotingsbeeld kan worden opgevangen, incidenteel gebruik wordt gemaakt van het jaarrekeningresultaat 2014. Daarom wordt in deze begroting voorgesteld € 3,4 mln. in te zetten uit het budget dat via het jaarrekeningresultaat 2014 in eerste instantie is gereserveerd voor Maak.zaanstad.
13
Investeringsfonds Bij deze begroting wordt het MPG 15.2 aangeboden. Onderdeel daarvan is de actualisatie van het investeringsfonds. In dit MPG wordt de voeding geactualiseerd en de planning van lopende projecten aangepast. Daarnaast wordt een voorstel gedaan budget te reserveren voor twee nieuwe projecten, inhoudende: 1. € 110.000 te reserveren in het investeringsfonds als cofinanciering voor het aanleggen van een fietsen voetgangersbrug (totale kosten € 330.000) 2. € 268.000 te reserveren in het investeringsfonds als investeringsbijdrage aan het realiseren van museumfunctie op het Hembrugterrein (Hembrugcollectie in het transformatorhuis) In het MPG is een nadere toelichting op deze nieuwe voorstellen opgenomen.
14
2. Programma's
15
16
17
Programma 01 Jeugd en zorg Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
J. Olthof D. Stuurman
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is een sociale gemeente waarin kinderen en jongeren gezond en veilig kunnen opgroeien en waar bewoners zich actief inzetten. Veel inwoners doen dat zonder hulp of inbreng van de gemeente. Voor bewoners die dat nodig hebben, is er passende ondersteuning; laagdrempelig en waar mogelijk dichtbij in de wijk. Onder andere in de vorm van Sociale Wijkteams (SWT’s) en Jeugdteams (JT’s) en verschillende vormen van maatschappelijke of inkomensondersteuning. Het doel is dat iedereen kan participeren, op eigen wijze en naar vermogen. Sinds 1 januari 2015 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor het beleid en de uitvoering van de zogenoemde decentralisaties op het gebied van de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. Zaanstad vult deze nieuwe taken op een andere manier in dan voorheen gebruikelijk was. De bewoner en zijn situatie staan centraal bij het zoeken van een evenwicht tussen optimale kwaliteit van zorg en het beschikbare budget. Samen met hulpvragers wordt gekeken naar wat nodig is. Soms vinden zij zelf al een oplossing samen met hun netwerk en/of vrijwilligers. Soms hebben zij ondersteuning, hulp of behandeling door professionals nodig. Deze nieuwe manier van werken betekent dat we hulpvragen minder vaak overnemen. We richten ons erop dat bewoners de regie 18
over hun eigen leven terug krijgen of houden. We proberen mensen die hulp zoeken op een laagdrempelige manier te ondersteunen bij het vinden van passende oplossingen. Hierbij staan centraal: Preventie: wij zijn alert op signalen van ongewenste en problematische ontwikkelingen en voorkomen problemen of hulpvragen zo veel mogelijk. Zelfstandigheid: wij stimuleren dat mensen binnen hun eigen netwerk oplossingen zoeken voor hun problemen of hulpvragen. Ook stimuleren we dat mensen anderen in hun omgeving helpen Ondersteuning op maat: mensen voor wie het informele netwerk geen of onvoldoende hulp biedt kunnen een beroep doen op ondersteuning. Dat kan laagdrempelig en dichtbij. De Sociale Wijkteams en Jeugdteams bekijken samen met de bewoner/het gezin welke hulp nodig is Vangnet: voor de kwetsbaarste groepen is er een betrouwbaar en kwalitatief hoogwaardig vangnet. In de Zaanse aanpak en strategie voor de transformatie ligt een sterke focus op samenwerken, proberen, leren, ontwikkelen en verder transformeren. Gaandeweg leren we wat werkt om onze visie te realiseren. We gaan uit van de menselijke maat en leveren maatwerk waar mogelijk en nodig. Dit vraagt veel van alle betrokken partijen, ook buiten de gemeente. Het vraagt vooral vertrouwen en tijd. Daarom moeten we in ons leerproces en in onze nieuwe manier van werken voorkomen dat we terugvallen op regels en het overreageren op risico’s. Dit kan innovatie remmen en leiden tot stijgende kosten en een versnippering van onze inspanningen. Het is van belang dat we de risicoregelreflex tijdig in ons eigen gedrag herkennen en leren hoe we hiermee moeten omgaan.
1 Preventie
Kinderen en jongeren groeien in Zaanstad gezond en veilig op tot zelfstandige mensen. Volwassenen nemen verantwoordelijkheid voor een gezonde levenswijze. Effectindicator
Nulmeting
Realisatie 2014
Begroting Begroting Streef- Bron 2015 2016 waarde
Ouders beoordelen de gezondheid van hun kind (0-12 jaar) als goed tot zeer goed
96% (2011)
n.v.t.
96%
96%
96% GGD (wordt 1x per 4 jaar gemeten)
Percentage volwassenen dat de eigen gezondheid een voldoende geeft
88% (2013)
86%
88%
88%
88% Zaanpeiling
Jongeren beoordelen eigen gezondheid als voldoende tot heel goed
97,5%
97%
98%
Percentage jongeren in klas 2 met (ernstig) overgewicht
19% (2013)
19%
17%
98% EMOVO onderzoek 14-en 16jarigen GGD ZW (wordt jaarlijks gehouden) 15% Jaarrapportage JGZ GGD ZaanstreekWaterland
155 (eind 2012) 106 (eind 2014)
n.v.t.*
n.v.t.* Rapportage Jeugdbescherming Amsterdam (JBRA; voorheen BJAA)
n.n.b. op n.n.b. op gemeenteniveau gemeenteniveau
n.v.t.*
n.v.t.* Rapportage Jeugdbescherming Amsterdam
Aantal jeugdigen waar een Onder Toezicht Stelling (OTS) voor geldt
Aantal jeugdigen dat in het kalenderjaar uit huis wordt geplaatst (UHP)
19
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Veilige basis voor ieder kind De opvoeding en verzorging van hun kind(eren) ligt als vanzelfsprekend bij de ouders. De gemeente zorgt met de vijf Centra Jong voor informatie, diensten en voorzieningen die ouders helpen bij het opvoeden en het goed laten opgroeien van hun kinderen. Voorzieningen in de wijken en buurten dragen bij aan het welbevinden van de jeugd. De gemeente stimuleert en ondersteunt initiatieven van bewoners, ouders en jongeren zelf. Wij informeren kinderen en jongeren over hun eigen gezondheid en veiligheid. Daarbij stemmen wij zo veel mogelijk af met instellingen waar kinderen veel tijd doorbrengen, zoals kinderopvang en scholen. Wij zorgen ook voor deskundigheidsbevordering bij opvang- en onderwijsprofessionals, onder andere om met ouders in gesprek te gaan over zorgwekkende signalen van en over hun kinderen. Waar nodig kunnen ouders en jeugdigen terecht bij de Jeugdteams voor hulp en ondersteuning. De preventieve inzet draagt er aan bij dat minder kinderen in een onveilige situatie opgroeien, dat minder gezinnen met een ‘ondertoezichtstelling’ te maken krijgen en dat minder kinderen uit huis worden geplaatst. Indicatoren hierover zijn opgenomen in de tabel met effectindicatoren. Prestatie-indicator
Nulmeting
Aantal themabijeenkomsten opvoedondersteuning in en rond de Centra Jong
100
Realisatie Begroting Begroting Streef2014 2015 2016 waarde 99
100
100
Bron
100 GGD Zaanstreekbijeenkomsten Waterland
Activiteiten: • Zorgdragen voor opvoedondersteuning • Zorgdragen dat de Jeugdteams jeugdhulp bieden en zo nodig gespecialiseerde hulp inschakelen • Integreren van Centra Jong en Jeugdteams • Uitvoeren van de Regio-aanpak Veilig Thuis 2015-2018 • Opstellen actieplan aanpak radicalisering en polarisatie Risico’s en beheersmaatregelen Risico Het risico bestaat dat preventie niet iedereen bereikt die daar behoefte aan heeft.
Toelichting Beheersmaatregel Dit kan leiden tot meer hulpvragen bij De Sociale Wijkteams en Sociale Wijkteams en Jeugdteams, Jeugdteams hebben oren en ogen in meer zorgvragen bij de de wijk en houden een vinger aan de specialistische hulp en eventueel pols waar nodig. escalatie van problemen. De relatie met de kinderopvangorganisaties en scholen wordt geïntensiveerd ten behoeve van het bespreekbaar maken van opvoedings- en gezinsproblematiek. Daarnaast worden bijeenkomsten georganiseerd, bijvoorbeeld over opvoedondersteuning.
1.2 Gezond leven De eigen gezondheid zien de meeste Zaankanters als een groot goed. De gemeente stimuleert gezond gedrag met gezondheidsvoorlichting en preventieve voorzieningen. Als zich specifieke gezondheidsrisico’s voordoen voor de Zaanse bevolking, speelt de gemeenschappelijke gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) daar op in, onder andere in samenwerking met de Veiligheidsregio. Wij spannen ons ervoor in dat Sociale Wijkteams, Jeugdteams en huisartsen elkaar in de wijk over en weer weten te vinden vanuit het principe ‘één gezin, één plan, één contactpersoon’. 20
Daarbij is ook de wijkverpleegkundige een belangrijke verbindende schakel tussen het medische en het sociale domein.De gemeente benadert gezondheid zo veel mogelijk integraal. Dat betekent dat ook vanuit andere beleidsterreinen een bijdrage wordt geleverd aan het stimuleren van gezondheid. Zo speelt bijvoorbeeld sport een belangrijke rol, omdat bewegen bijdraagt aan de fysieke gezondheid en het welbevinden van kinderen en volwassenen. Ook de rol van het onderwijs is essentieel, als het gaat om gezonde voeding, water drinken en bewegingsonderwijs. Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde n.v.t. Ja Ja Ja Ja GGD ZaanstreekWaterland
De GGD heeft en behoudt het Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) certificaat voor de uitvoering van alle bij haar belegde taken Aantal wijken waar de wijkverpleegkundige nauw samenwerkt met het Sociaal Wijkteam
n.v.t. want nieuwe functie
n.v.t.
11
11
11 Periodieke Rapportages Sociale Wijkteams
Activiteiten: • Intensivering van het gezondheidsbeleid • Doorontwikkeling van het Jeugdgezondheidsbeleid, samen met de GGD, zorgverzekeraars en huisartsen, o.a. de aanpak van overgewicht bij kinderen • Sturen op de kwaliteit in de uitvoering van de wettelijk bij de GGD belegde taken en andere wettelijk verankerde gezondheidstaken Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Het risico bestaat dat er onvoldoende Dit leidt mogelijk tot onvoldoende afstemming is tussen het medische maatwerk voor de inwoners van en het sociale domein. Zaanstad, extra doorverwijzingen en een versnipperd systeem.
Er worden afspraken gemaakt met zorgverzekeraars en de (coöperatie van) huisartsen om goede overdracht van gegevens en afstemming te waarborgen.
2 De kracht van wijkbewoners
Mensen in Zaanstad kunnen zelfstandig wonen en meedoen aan de samenleving, helpen elkaar en krijgen waar nodig passende ondersteuning. We hebben daarbij niet alleen oog voor de mensen met een hulpvraag, maar ook voor mantelzorgers en vrijwilligers. Effectindicator
Nulmeting Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 4% (2013) 18% 4% 12% 4% Zaanpeiling
Percentage mantelzorgers dat aangeeft zwaar belast te zijn Percentage Zaankanters dat 90% (2013) aangeeft voldoende contacten met anderen te hebben buiten werk, school of eigen huishouden Algemene beoordeling Sociale Wijkteams door cliënten Algemene beoordeling Jeugdteams door cliënten
88%
3,7 uit 5,0 3,7 uit 5,0 (2014) (2014) 3,6 uit 5,0 3,6 uit 5,0 (2014)
90%
91%
4,0 uit 5,0 (2014) 4,0 uit 5,0
92% Zaanpeiling
4,0 uit Cliëntervaringsonderzoek 5,0 DSP-Groep 4,0 uit Cliëntervaringsonderzoek 5,0 DSP-Groep
21
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Kracht van de wijkbewoners De inwoners van Zaanstad willen zo veel mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen en meedoen aan de maatschappij. De gemeente biedt ruimte aan initiatieven van inwoners en organisaties die daaraan bijdragen en zorgt daarnaast voor een aanbod van vrij toegankelijke voorzieningen. Dat aanbod is zo veel mogelijk dichtbij, in de wijk, en voor enkele terreinen zoals verslavingshulp, stedelijk georganiseerd. Wij denken mee met inwoners, jong en oud, die er behoefte aan hebben om zaken die niet lekker lopen weer op de rit te krijgen. Dat organiseren wij in de vorm van Sociale Wijkteams en Jeugdteams. Samen met de mensen of gezinnen om wie het gaat kijken zij wat hun vraag of probleem is. Daarna kijken zij wat er nodig is om de regie over het eigen leven te behouden of terug te krijgen. Dit gebeurt op basis van een integraal keukentafelgesprek waarbij breed wordt gekeken naar problemen die een inwoner ervaart. Deze problemen worden waar mogelijk met maatwerk en door het aanspreken van de eigen kracht van een inwoner aangepakt. Ook hebben de Sociale Wijkteams de opdracht om burgerkracht in hun wijken te ondersteunen en te versterken en in te zetten (waar mogelijk) bij het oplossen van ondersteuningsvragen van wijkbewoners. Dit doen zij bijvoorbeeld door met vrijwilligers voorzieningen in de wijk op te zetten waar inwoners zonder indicatie aan deel kunnen nemen. Wij willen als gemeente lerend ontwikkelen en vragen ook van de professionals in onze stad om flexibiliteit en creativiteit in het samen zoeken naar oplossingen en mogelijkheden met bewoners. Prestatie-indicator Percentage respondenten met langduriger contacten met sociaal wijkteam dat aangeeft zelf verder te kunnen Percentage jongeren met langdurige contacten met Jeugdteam dat aangeeft zelf verder te kunnen Percentage ouders met langduriger contacten met Jeugdteam dat aangeeft zelf verder te kunnen
Nulmeting Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 61%
61%
62%
65% Cliëntervaringsonderzoek
n.n.b*
n.v.t.
80%
80% Cliëntervaringsonderzoek
70%*
70%*
75%
75% Cliëntervaringsonderzoek
Activiteiten: • Stimuleren dat de Sociale Wijkteams en Jeugdteams hun werkwijze door ontwikkelen en steeds beter aansluiten bij de vragen en mogelijkheden van inwoners in de wijken, onder andere door het managen van de contracten die zijn afgesloten met de Sociale W • Uitvoeren van (cliënten)ervaringsonderzoek • • •
•
• • •
Bieden van de mogelijkheid tot cliëntondersteuning, onder meer via ervaringsdeskundigen Zorgdragen dat het aantal mantelzorgers, dat zich overbelast voelt, afneemt. In het kader van de Participatiewet experimenteren met activering van inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt met de Pilot Participatie. Daarnaast de inwoners waar mogelijk via participatieplaatsen naar regulier werk begeleiden. Actief monitoren in welke mate Sociale Wijkteams doorverwijzen naar specialistische ondersteuning, voor onder andere maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo en Schulddienstverlening. Waar nodig extra aandacht aan de kwaliteit van deze dienstverlening bes Benutten, aanboren en versterken van netwerken in buurten en wijken. Intensiveren van de samenwerking tussen Jeugdteams en het onderwijs Versterken van de samenwerking tussen huisartsen met de Jeugdteams en Sociale Wijkteams 22
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Het gebruik van specialistische jeugdhulp blijft hoog
De route via de huisarts naar Sturing op contracten met specialistische GGZ is vertrouwd specialistische GGZ instellingen; Een voor zowel het onderwijs als ouders. stevige De Jeugdteams worden onvoldoende samenwerkingsovereenkomst tussen herkend als laagdrempelige en gemeente en huisartsen nastreven deskundige voorziening voor hulp en en meer investeren in de relatie ondersteuning tussen (zorgcoördinatoren in het) onderwijs en de Jeugdteams
Risico is dat zorgvragen niet afnemen door te weinig of overbelaste mantelzorgers en vrijwilligers.
De inzet van vrijwilligers en mantelzorgers is belangrijk bij de het leveren van goede zorg op maat. Als die onvoldoende beschikbaar zijn of overbelast raken, neemt het aantal zorgvragen aan de gemeente waarschijnlijk toe.
De Sociale Wijkteams en Jeugdteams benaderen de bestaande mantelzorgers actief. Met de hulp van de Sociale Wijkteams, Jeugdteams en andere instellingen onderzoeken wij welke ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers nodig hebben.
3 Gespecialiseerde hulpverlening De gemeente zorgt ervoor dat gespecialiseerde hulp op maat beschikbaar is voor die gevallen waarin ondersteuning door het eigen netwerk, vrijwilligers, het Sociaal Wijkteam of Jeugdteam niet toereikend is. Zodat iedereen, jong en oud, zo goed mogelijk mee kan doen in de samenleving en zo zelfstandig mogelijk kan wonen. Ook dan geldt het principe van één gezin, één contactpersoon, één plan. De indicator die meet in welke mate specialistische hulp bijdraagt aan zelfstandig mee kunnen doen in de samenleving is nog in ontwikkeling en daarom nog niet opgenomen in dit programma. De meting wordt onderdeel van het cliëntervaringsonderzoek dat op dit moment wordt ontwikkeld met cliëntgroeperingen, meerdere gemeenten, de VNG en het ministerie van VWS. Dit onderzoek zal in 2016 voor het eerst beschikbaar zijn, conform de wet. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Specialistische hulp voor wie zelfstandig/thuis woont De gemeente zorgt ervoor dat specialistische hulp beschikbaar is, en contracteert daarvoor in regionaal verband zorgaanbieders. Dit gebeurt binnen de door de raad vastgestelde uitgangspunten zoals keuzevrijheid voor de cliënt en ruimte voor diversiteit van aanbieders: zowel grote als kleine en zowel bestaande als nieuwe. Ook kunnen mensen kiezen voor een persoonsgebonden budget als zij aan de voorwaarden voldoen. De specialistische hulp wordt ingeschakeld door het Sociaal Wijkteam of Jeugdteam als dat nodig is. Het kan gaan om verschillende vormen van ondersteuning, zoals: Maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo. Met deze ondersteuning stelt de gemeente mensen in staat langer zelfstandig te wonen en te functioneren als de algemene voorzieningen vanuit de Sociale Wijkteams daarvoor niet toereikend zijn. Het gaat om arrangementen op maat die bestaan uit elementen van bijvoorbeeld individuele begeleiding, groepsbegeleiding/dagbesteding en/of hulp in het huishouden. Specialistische jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. Indien een kind hulp nodig heeft die de Jeugdteams niet kunnen bieden, zorgt het Jeugdteam dat het kind de juiste specialistische hulpverlening ontvangt. Streven is dat het kind tijdens het hulpverleningstraject zo veel 23
mogelijk thuis kan blijven wonen. Indien dit niet mogelijk is kan ook hulpverlening met verblijf een oplossing zijn. De gemeente richt de jeugdhulpverlening zo in, dat we justitiële maatregelen zoals ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen zo veel mogelijk vermijden. Het doel is de cliënt te begeleiden zodat het kind zo veel als mogelijk gewoon mee kan doen. Tevens kan op deze manier worden voorkomen dat het kind opnieuw specialistische zorg nodig heeft. Specialistische hulp is voor mensen met ernstige problemen die niet zelf tijdig hulp zoeken en voor wie verwaarlozing of achteruitgang dreigt. Het kan zijn dat zij anderen met hun gedrag overlast bezorgen, maar het kan ook zijn dat anderen in de omgeving zich zorgen maken. Signalen worden tijdig en zorgvuldig opgepakt, zodat de situatie weer beheersbaar wordt.
De indicatoren die de inzet van specialistische hulp in beeld brengen zijn nog in ontwikkeling. Deze worden onderdeel van de gemeentelijke monitor sociaal domein, die op dit moment wordt ontwikkeld. Activiteiten: •
• • • •
Stimuleren dat zorgaanbieders in het sociaal domein werken aan zodanige verbetering van hun dienstverlening dat die beter aansluit bij de vraag van inwoners in de wijken, onder meer door het managen van de contracten met zorgaanbieders Onderzoeken van mogelijkheden om in de ondersteuning van jongeren continuïteit te bieden over de formele grens van 18 jaar heen Nieuwe zorg en ondersteuningsvormen beschikbaar maken, als de resultaten van de gecontracteerde partijen daar aanleiding voor geven Bieden van de mogelijkheid van PGB's, onder voorwaarden Samen met de partners in de stad zorgen voor goede randvoorwaarden waardoor er meer mogelijkheden komen voor langer thuis of zelfstandig wonen, met een goede aansluiting op intramuraal wonen wanneer dat nodig is (in samenhang met programma 4)
Risico’s en beheersmaatregelen Risico Toelichting Beheersmaatregel Het risico bestaat dat de mate van De teams zijn erop getraind om Monitoring van het aantal toeleiding door Sociale Wijkteams ondersteuningsbehoeften te doorverwijzingen naar specialistische en/of Jeugdteams naar herkennen en in te kunnen schatten ondersteuning. specialistische hulp niet overeenkomt welke ondersteuning nodig is. Het Deskundigheidsbevordering via met de werkelijke kan echter zijn dat zij die inschatting leertraject en casusbesprekingen. ondersteuningsbehoefte (“te weinig” niet altijd goed maken, of dat Alert zijn op signalen vanuit of “te veel” doorverwijzing) mensen met een bijvoorbeeld specialistische ondersteuningsbehoefte niet in beeld zorgaanbieders. komen bij het wijkteam.
3.2 Specialistische hulp voor wie (tijdelijk) niet zelfstandig/thuis woont Naast de hulpverlening waarbij mensen thuis kunnen blijven wonen, is er ook ondersteuning om mensen op te vangen die niet zelfstandig thuis kunnen wonen of dakloos zijn. Voor een deel is deze ondersteuning tijdelijk en erop gericht mensen te laten uitstromen naar een zelfstandige woning en weer zelfstandig te laten meedoen in de samenleving. Het betreft de opvang van vrouwen die slachtoffer zijn van geweld thuis en de opvang van dak- en thuislozen. Ook bestaat de mogelijkheid van zelfstandig of beschermd wonen voor die mensen voor wie een meer permanente vorm van woonbegeleiding noodzakelijk is. Ook gaat het om kinderen die onder toezicht gesteld zijn of uit huis zijn geplaatst ten gevolge van justitiële beslissingen waar de gemeente geen invloed op heeft. De indicatoren die de inzet van specialistische hulp in beeld brengen zijn nog in ontwikkeling. Deze worden onderdeel van de gemeentelijke monitor sociaal domein, die op dit moment wordt ontwikkeld.
24
Activiteiten: • Matchen van vraag en aanbod bij wonen en zorg voor kwetsbare groepen. Dit doen wij door onder andere met betrokken partijen zoals corporaties nieuwe afspraken te maken, de vraag bij cliënten op te halen en te sturen via contractmanagement • Bevorderen dat minder kinderen in instellingen wonen. Daarnaast, als kinderen niet thuis kunnen blijven, bevorderen dat zij in een gezinssetting kunnen wonen • Uitvoeren van Toekomstvisie Beschermd Wonen en in dat kader onder meer de uitstroom naar zelfstandig wonen bevorderen, met begeleiding waar nodig Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Het risico bestaat dat het beroep op Voor volwassenen, met name in We analyseren of het aanbod van woonvoorzieningen toeneemt. kwetsbare groepen, kan het beroep wonen en zorg voor kwetsbare op woonvoorzieningen met groepen aansluit bij de behoefte en ondersteuning toenemen. Dit als noodzaak, in het kader van de gevolg van het rijksbeleid, dat actualisatie van de Woonvisie. Indien mensen meer/langer zelfstandig nodig kan dit leiden tot nadere wonen (extramuralisering). maatregelen. Met betrekking tot jeugdigen is de We bevorderen dat specialistische beschikbaarheid van voldoende jeugdhulpaanbieders meer pleeggezinnen, met name voor ‘gezinshuizen’ vormen. kinderen met specifieke problematiek en leeftijd (met name pubers) een risico. In Zaanstad hebben we wel relatief veel pleeggezinnen, maar niet voor alle categorieën jeugdigen.
4 Armoedeopgave
De gemeente streeft ernaar dat iedereen naar vermogen en op eigen wijze kan participeren in de Zaanse samenleving. Een belangrijke opgave is om met bewoners, organisaties, ondernemers en initiatiefnemers in de wijk de armoede onder Zaanse huishoudens zo veel mogelijk te voorkomen, terug te dringen of te stabiliseren. Zaanse huishoudens die armoede of sociale uitsluiting ervaren, kunnen zo de regie over hun leven weer oppakken. Uitgangspunten van de armoedeopgave zijn: Integraliteit: armoede hangt bijna altijd samen met problemen op andere leefgebieden. Het Sociaal Wijkteam brengt dit met de hulpvrager integraal in kaart tijdens het keukentafelgesprek Handelingsperspectief: doel is steeds om de hulpvrager instrumenten in handen te geven om de regie op het eigen leven te behouden dan wel terug te krijgen Signalering en preventie: door goed signalen te herkennen, vroegtijdig te benoemen en op te pakken kunnen we beginnende armoede en/of sociale uitsluiting voorkomen Effectindicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Aantal huishoudens met een 5.562 (2014) inkomen tot 110% van het wettelijk (8%) sociale minimum
5.562
5.280
5.000 Armoedemonitor Zaanstad
Aantal kinderen in de leeftijd tot 18 jaar dat opgroeit in de
3.079
2.900
2.800 Armoedemonitor Zaanstad
3.079 kinderen
25
verschillende groepen die tot de minimapopulatie behoren
(10% van alle kinderen) (2014)
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Uitvoeren armoedebeleid Om de armoedeopgave te realiseren, willen we waar nodig en mogelijk invloed uitoefenen op de lokale uitvoering en uitwerking van wet- en regelgeving. In Zaanstad hebben wij in 2015, naast verkenning, onderzoek en experiment, ook de implementatie van de Participatiewet, de herijking van het minimabeleid en de actualisatie van de schulddienstverlening aangegrepen om een nieuwe Visie en strategie rond Armoede te ontwerpen. Deze Visie en strategie sluiten naadloos aan op de vier pijlers van de drie decentralisaties: eigen verantwoordelijkheid, preventie, integrale benadering en vangnet. De nadruk ligt op het voorkomen van armoede, het activeren naar werk en gerichte ondersteuning waar nodig. Hierbij worden bestaande normen en criteria losgelaten ten behoeve van maatwerk. Hierbij wordt een waardering van maatschappelijke activiteit en een inschatting en weging van rendement meegenomen. De Visie en strategie rond Armoede zullen nog in het najaar van 2015 worden voorgelegd aan adviesraden en Raad. Het jaar 2016 staat in het teken van de organisatie en implementatie hiervan. Het is zaak dat de Sociale wijkteams voldoende capaciteit en kwaliteit hebben om snel en zorgvuldig te kunnen werken op basis van de visie en strategie. De gemeente gaat samenwerken met alle mogelijke partners (maatschappelijk, maar ook commercieel, met het oog op schulddienstverlening) en benut zo veel mogelijk de initiatieven en netwerken rond armoedebestrijding in wijken. Indicatoren voor het armoedebeleid worden momenteel nog ontwikkeld en zullen in de kadernota worden aangeboden. Activiteiten: • Implementatie van Visie & strategie Armoede in nauw overleg met het Rijk, het lokale bestuur en maatschappelijk veld. Motie 61 ‘Gratis Openbaar Vervoer voor minima’ en motie 64 ‘Schulddienstverlening’ worden meegenomen in deze besluitvorming. • Verdere samenwerking met het onderwijs. Dit betreft zowel het in gesprek gaan met kinderen over hun ervaringen, als het signaleren, informeren en uitvoering geven aan ideeën van kinderen. • Voor schuldenproblematiek het vormgeven van preventieve interventies, vroegsignalering en innovatieve werkwijzen. • Herijken van het bestaande minimabeleid, vanuit een oplossingsgericht perspectief en ervaringen vanuit het budget Maatwerkondersteuning. • Vanuit het integraal perspectief onderzoeken en experimenteren rond de ontwikkeling van werk (in de breedste zin van het woord) als weg uit de armoede. • Het borgen van de uitvoering door Sociale Wijkteams en gemeente. Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Onvoldoende capaciteit, kwaliteit en De armoedeopgave zal een groot en - Heldere positionering, afstemming deskundigheid bij de Sociale wellicht groeiend beroep doen op en ondersteuning van en door Wijkteams en Jeugdteams. inzet, kennis en vaardigheden van de wijkteams. wijkteams. Wanneer deze teams - Deskundigheid van de Sociale onvoldoende capaciteit, kwaliteit en Wijkteams en Jeugdteams
26
deskundigheid hebben om hiermee om te gaan, kan dit voor een maatschappelijk probleem zorgen.
bevorderen door middel van opleiding. - Regelmatige benchmark tussen de teams, zodat ze van elkaar kunnen leren.
Wet en regelgeving ingericht op rechtmatigheid
We willen naar meer maatwerk voor minima, maar stuiten vaak op weten regelgeving die dit niet mogelijk maken.
-We experimenteren met nieuwe werkwijzen (schuldenproblematiek, budget maatwerkondersteuning) om de grenzen van doelmatigheid en rechtmatigheid te onderzoeken. - We zijn in gesprek met ministeries, rond Agenda Stad en Experimenteerwet en we werken hierin samen met andere gemeenten en maatschappelijke partners.
Schaamte en frustratie versus vroegsignalering en preventie
Gevoelig punt is dat bij nadruk op - We werken transparant en nodigen vroegsignalering en preventie er nog veel betrokkenen uit om samen met geen grondslag is om je met ons het beleid vorm en inhoud te huishoudens te bemoeien. Vanwege geven. het schaamtegevoel en frustratie kan - We geven aan dat we iedereen dit een flinke botsing opleveren nodig hebben. Dit levert begrip op (tussen systeem- en leefwereld). voor het proces. - We onderzoeken in hoeverre de inzet van ervaringsdeskundigen kan bijdragen aan een betere aansluiting tussen systeem- en leefwereld.
Perverse prikkels
Door het loslaten van normen en De gemeente wil oplossing niet criteria kan een aanzuigende werking zoeken in nieuwe normen of op beleid en voorzieningen ontstaan, uitsluitingscriteria, maar zich meer terwijl bij maatwerkondersteuning richten op het monitoren van plannen onvoldoende nadruk kan liggen op en effecten (maatschappelijk activering naar werk (uit de rendement). armoede).
27
Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 105.356 -68 3.550 108.838
2017 103.116 -28 -324 102.764
2018 103.250 -28 315 103.537
2019 103.192 -28 315 103.479
Autonome ontwikkelingen Beleidsbijstellingen
4.158 2.235 115.232
6.889 559 110.213
7.580 534 111.651
7.888 534 111.901
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019
2016 -3.112 0 -700 -3.812
2017 -3.112 0 0 -3.112
2018 -3.112 0 0 -3.112
2019 -3.112 0 0 -3.112
Totale baten begroting 2015-2018
-3.812
-3.112
-3.112
-3.112
Totale lasten begroting 2016-2019
Primitieve begroting
2016
2017
2018
2019
L B L B
4.158 0 4.158 0
6.889 0 6.889 0
7.580 0 7.580 0
7.888 0 7.888 0
L B L B L B L B L B
0 0 -27 0 2.362 0 -100 0 2.235 0
1 0 0 0 619 0 -60 0 559 0
1 0 0 0 593 0 -60 0 534 0
1 0 0 0 593 0 -60 0 534 0
Autonome ontwikkelingen Meicirculaire 2015
Autonome ontwikkelingen
Beleidsbijstellingen Loon-, prijs-, en subsidie-indexatie Pilot jeugdoverlast Kostenverdeling Preventie gezondheidszorg
Beleidsbijstellingen
28
Programma 02 Werk, inkomen en economie Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
D. Straat D. Stuurman
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is een economisch dynamische stad. We willen dat alle Zaankanters werken en participeren naar vermogen en zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Dat kan alleen in een gezond economisch klimaat. Ondernemers en onderwijsinstellingen zijn daarin onmisbaar. Werken en leren zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zaanstad investeert daarom met partners in regionaal verband in ruimte voor werk en ondernemen, en in een goede verbinding tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zijn veel verschillende organisaties aan zet om de werkgelegenheid in Zaanstad te laten groeien, zoals ondernemers, werknemers, onderwijs- en kennisinstellingen, en overheidsorganisaties in de regio. De gemeente zorgt vooral voor het verbinden van deze partners, het faciliteren van goede initiatieven en gericht investeren. Iedere inwoner is zelf verantwoordelijk voor het vinden van werk. Lukt dat niet, dan stimuleert Zaanstad hem of haar zo snel mogelijk terug te keren in het reguliere werk. Mensen die langdurig niet kunnen deelnemen aan werk wordt gevraagd een bijdrage aan de stad te leveren. Zo nodig is er een vangnet. 29
Zaanstad regisseert en faciliteert waar het gaat om de relatie tussen economie en onderwijs om zo gewenste ontwikkelingen te stimuleren en aan te jagen. Als uitvoerder is de gemeente verantwoordelijk voor het verstrekken van uitkeringen en handhaving. Bij de bemiddeling van werklozen door een uitzendbureau is de gemeente opdrachtgever. In het najaar van 2015 behandelt de raad de Strategische Agenda Werkgelegenheid, die zeven ambities bundelt. Deze onderwerpen komen in de hierna volgende paragrafen aan de orde. 1. Versterken van de economische structuur door passende vestigingsruimte aan te bieden 2. Behoud van bestaande bedrijven en aantrekken van nieuwe bedrijven 3. Het midden- en kleinbedrijf tot motor van de lokale economie maken 4. Stimuleren van sociale innovatie door ondernemers 5. Bevorderen van de aansluiting tussen onderwijs en lokale arbeidsmarkt 6. Bemiddeling verzorgen naar werk voor werknemers die extra begeleiding nodig hebben 7. Verbeteren van ons beleid door meer kennis en inzicht
1 Aantrekkelijke stad
Zaanstad is een stad met ruimte voor ondernemers, aantrekkingskracht op bezoekers en voldoende werkgelegenheid. Zaanstad kent, in vergelijking met andere gemeenten binnen de Metropoolregio Amsterdam, relatief minder banen ten opzichte van de beroepsbevolking. Dit heeft te maken met het feit dat Zaanstad relatief weinig groeisectoren kent. Sectoren die sterk vertegenwoordigd zijn in onze stad kennen weinig groei door continue verbetering van het productieproces (zoals food) óf hebben een moeilijke tijd achter de rug (bouwsector). Groei van het aantal banen (het streven is 5.000 banen extra in 2020) draagt eraan bij dat inwoners van Zaanstad in staat zijn om zelfstandig inkomen te verwerven en hun talenten te ontplooien. De gemeente wil samen met het bedrijfsleven en onderwijsorganisaties de voorwaarden scheppen om banengroei mogelijk te maken. Bedrijven kunnen hun groei realiseren in Zaanstad. Bij een goed ondernemingsklimaat past ook een goed verblijfsklimaat: daarmee komt Zaanstad ook in beeld bij een groeiend aantal bezoekers en toeristen. Effectindicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Werkgelegenheid
51.343
50.493
Leegstand winkelvloeroppervlakte
10,2%
10,05%
9.1%
9%
Leegstand bruto vloeroppervlakte kantoren Aantal toeristische bezoekers aan Zaanstad excl. Zaanse Schans
15,5%
16,7%
14,4%
15,6%
440.000
450.000
460.000
465.000 520.000 NBTC-NIPO research
166.200
174.700
167.150
178.500 180.000 Locatus
n.v.t.
217.000
Winkelpassanten Zaandam centrum Aantal overnachtingen
52.143
51.293
56.343 Vestigingregister <6% Locatus <10% Kantorenmonitor
240.000 292.000 Hotelmonitor
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Vestigingsklimaat bedrijven De Economische Structuurvisie geeft de economische ambities van Zaanstad weer. De groei van het aantal banen staat hierin centraal. Om werkgelegenheidsgroei te faciliteren, is een aantrekkelijk vestigingsklimaat een noodzakelijke voorwaarde. Voor ondernemers zijn ruimte en bereikbaarheid de belangrijkste vestigingsvoorwaarden. Fysieke ruimte wordt onder meer geboden in het Noordzeekanaalgebied (zie programma 4/6.1 Gebiedsontwikkeling). Zowel voor bedrijventerreinen als 30
de detailhandel zijn keuzes en een strategie nodig ter versterking van de ruimtelijke structuur en de kwaliteit. Hiertoe is onder meer het detailhandelbeleid geactualiseerd, met expliciete aandacht voor Zaanstad-Noord en internetwinkelen. Daarnaast is er de nota Grootschalige Detailhandel. Door middel van de gekozen strategie voor bedrijventerreinen en detailhandel, wordt in dit beleid een aanzet gegeven om de regelgeving eenvoudiger te maken om winkel- en kantoorpanden te transformeren. Daarnaast stimuleren wij ondernemerschap door ruimte te geven en de regeldruk te verminderen. (Zie programma 8/1.2 Vermindering regeldruk). Het vestigingsklimaat is een belangrijke troef om succesvol acquisitie te plegen. Dit doen wij via twee sporen. De ervaring leert dat een groot deel van bedrijfsverplaatsingen en -uitbreidingen plaatsvindt in de regio. Via spoor 1 willen we de rode loper uitrollen voor ondernemers in de regio door hen te begeleiden bij hun uitbreidings- of verplaatsingsvraag. Wij kijken daarbij vooral naar lokale ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (Ambitie 3 / Strategische Agenda Werkgelegenheid). Ook aandacht voor goed onderhoud op bedrijventerreinen, in samenwerking met bedrijfsleven, politie en brandweer, hoort daarbij. Als tweede spoor kiezen wij voor extra inzet op regionale acquisitie van nieuwe (inter)nationale ondernemingen, bijvoorbeeld via deelname aan handelsmissies die aansluiten bij de krachtige sectoren van de stad: food, toerisme en maakindustrie. Hierbij zoeken wij de kracht van samenwerking met partners in de Metropoolregio Amsterdam, zoals Amsterdam Economic Board. Prestatie-indicator Acquisitie nieuwe bedrijven Vestigingsbegeleiding Haalbaarheidsonderzoek herontwikkeling bestaande bedrijventerreinen Verlengen bestaande Keurmerken veilig ondernemen
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 6
7
5
10
10 per Gemeentelijke jaar registratie 70 per Gemeentelijke jaar registratie
30
50
50
70
0
2
3
3
3 Gemeentelijke registratie
4
6
6
6
6 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Uitvoeren van de Strategische Agenda Werkgelegenheid • Ondersteunen en faciliteren van ondernemers in de regio die hun bedrijf willen verplaatsen of uitbreiden • Uitvoeren van het acquisitieplan • Uitvoeren van de transformatiestrategie bedrijventerreinen • Implementeren van de nieuwe detailhandelsvisie • Uitvoeren van het Actieplan Midden- en Kleinbedrijf • Bedrijfscontacten over vestiging of uitbreiding benutten om mogelijkheden voor toeleiding van mensen naar werk aan te kaartenVia bezoeken/presentaties op beurzen in contact komen met nieuwe bedrijven 1.2 Toerisme bevorderen Amsterdam is een ‘booming’ bestemming op de (internationale) toeristische markt. De stad groeit uit haar jasje en is daarom actief op zoek naar mogelijkheden om toeristen beter te spreiden over de regio. Het is voor Zaanstad nú het moment om daarop aan te haken. De keuze om een stad te bezoeken (of om je er te willen vestigen) wordt - naast praktische overwegingen - vaak gemaakt op basis van het beeld en het gevoel dat mensen erbij hebben. Toerisme, citymarketing en evenementen vormen daarvoor de wegbereiders. Wij moeten dus niet afwachten, maar nu het moment benutten om Zaanstad goed op de kaart te zetten en beter tussen de 31
oren te brengen. Niet alleen bij toeristen, maar ook bij bewoners uit de regio. Zaanstad onderscheidt zich binnen de Metropoolregio door haar eigen unieke cultuurhistorische kenmerken (oudste industriegebied, houtbouw, veenweidegebieden), die samen met Waterland het toeristisch predicaat ‘Old Holland’ hebben meegekregen. Daar ligt onze kracht en die kracht wordt steeds beter (h)erkend. De Zaanse Schans is onze lokale toeristische magneet. Het is zaak om de steeds groeiende stroom bezoekers langer aan onze stad/streek te binden. Met het centrum van Zaanstad, het Hembrugterrein, de Zaan als historische verbinding en de Hotspot Wormerveer hebben wij belangrijke toeristische troeven in handen. Willen wij die ten volle benutten, dan vergt dat een inspirerend verhaal met daaraan gekoppeld een kwalitatief goed toeristisch product. In voorwaardenscheppende sfeer valt er nog veel te verbeteren, zoals op het gebied van verbindingen, verblijfsaccommodaties, kwalitatief goede horeca, arrangementen, musea en evenementen (zie programma 3/1.1 Cultuur). Daarmee stimuleren we niet alleen het toerisme, maar maken we onze stad ook aantrekkelijker voor onze eigen inwoners. Activiteiten: • Uitvoeren van de lokale Uitvoeringsagenda Toerisme Zaanstad (in ontwikkeling) en medewerking geven aan de uitvoering van de regionale Strategische Agenda Toerisme (MRA) tot 2020 • Acquisitie van hotels, verblijfsaccommodaties en arrangementen • Implementeren van de nieuwe strategie/aanpak rond de Stichting Marketing Zaanstreek (in ontwikkeling) • Uitvoeren van het regionale programma "Amsterdam Bezoeken Holland Zien", waaronder stimuleren van hotelvestiging en extra promotieactiviteiten • Uitbreiden bootverbinding tussen Zaandam, Zaanse Schans en Wormerveer (verdubbelen van de frequentie) Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Er wordt geen marktpartij gevonden Private partijen doen niet mee, Met zo veel mogelijk voor exploitatie van ondanks gemeentelijke investering in partijen/potentiële exploitanten in vaarverbindingen. boten. gesprek gaan.
2 Iedereen aan het werk
Werk is de beste manier om actief deel te nemen aan de maatschappij en in eigen inkomen te voorzien. Alle Zaankanters doen mee naar vermogen. Mensen zoeken in eerste instantie zelf een baan. Waar dat niet lukt, biedt de gemeente ondersteuning door actief vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Dat geldt voor mensen in een uitkeringssituatie, voor jongeren die een leerwerkplek, werkervaringsplaats of stage zoeken en voor de nieuwe doelgroepen van mensen met verminderde loonwaarde die in het kader van de Participatiewet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen (zie Programma 1). Het aantal uitkeringen in het kader van Participatie blijft oplopen. Ook al zien wij deze groei afvlakken, de groei is in Zaanstad hoger dan landelijk. Dit heeft te maken met de economische structuur in de stad. Zaanstad heeft relatief weinig groeisectoren, zoals ICT en zakelijke dienstverlening. Sectoren die in Zaanstad wel sterk vertegenwoordigd zijn, kennen weinig groei als gevolg van continue verbetering van het productieproces (zoals food) óf hebben een moeilijke tijd achter de rug (bouwsector). De groei van uitkeringen is onwenselijk gezien de economische en motiverende kracht die van werk uitgaat. Juist daarom is de Strategische Agenda Werkgelegenheid van belang. Daarin leggen we de aanpak neer die economische groei stimuleert en die groei zoveel mogelijk maatschappelijk laat renderen. Dat rendement zit in aan het werk krijgen of houden van zo veel mogelijk mensen, met name diegenen die aan de kant staan of dreigen aan de kant gezet te worden. Dit vereist dat de 32
match tussen het aanbod van werk en de vraag naar werk verbetert. Via gerichte werkgeversbenadering en doorontwikkeling van het regionale instrumentarium werken wij aan dit vraagstuk. De relatie tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt versterken wij verder. Om klaar te zijn voor de arbeidsmarkt van de toekomst moet en kán het opleidingsniveau van Zaankanters omhoog. Zaanstad streeft ernaar om de groei van het bijstandsbestand uiteindelijk te laten dalen. Dit doen wij door in te zetten op bevordering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt (ambitie 5) en de bemiddeling naar werk voor diegenen die daar ondersteuning bij nodig hebben (ambitie 6). Met het nieuwe landelijke verdeelmodel is Zaanstad voordeelgemeente. De gemeenten die nadeel ondervinden van de herverdeling hebben fel geprotesteerd en de staatssecretaris heeft toegezegd nog naar de wijzigingen te kijken. Dit schept onzekerheid voor het financiële beeld en vormt een risico. Een kleine wijziging van 1% van de BUIG leidt namelijk tot een aanpassing van 0,6 miljoen euro in de Zaanse begroting. Dat vraagt om behoedzaamheid en extra maatregelen om de uitstroom te vergroten en de instroom te beperken. Effectindicator
Nulmeting
Aantal uitkeringen december
2.820 (2012)
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 3.789
4.004
4.146
3.800 Gemeentelijke registratie
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Intensiveren en versterken relatie werkgevers Een goede relatie met werkgevers is van groot belang, omdat zij de banen hebben waarmee burgers zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Wij zoeken werkgevers actief op en vragen hen vacatures, ook voor leerwerkbanen en werkervaringsplaatsen, bij ons te melden. Daarnaast hebben wij het Regionaal Werkbedrijf Zaanstreek-Waterland opgericht in samenwerking met onder andere werkgevers. De gemeente neemt als werkgever ook zelf haar verantwoordelijkheid door 5% van haar personeelsbestand beschikbaar te stellen voor mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt. Bij inkoop wordt een maatwerk Social Return On Investment (SROI)-eis toegepast variërend van 2 % tot 5% over de opdrachtwaarde of gerealiseerde omzet. Deze waarde dient de opdrachtnemer te besteden aan het plaatsen van werkzoekenden op arbeids-, uitzend- of detacheringscontract, leerwerkbanen, stages en werkervaringsplaatsen. Naast WWB’ers kunnen door de inzet van het instrument social return ook werkzoekenden uit andere categorieën (WW, Wajong, SW) worden geplaatst bij opdrachtnemers. Lukt dat niet, dan kijken wij naar andere vormen om social return invulling te geven. Wij leveren de best passende kandidaat uit onze regio aan de werkgever. Wij nemen de werkgever werk uit handen, denken mee en adviseren hem, nemen risico’s en andere belemmeringen weg en bieden waar nodig financiële ondersteuning op maat. Wanneer vraag en aanbod niet met elkaar in lijn zijn, onderzoeken wij hoe dit beter kan. Prestatie-indicator Aantal beëindigde uitkeringen wegens werkaanvaarding Aantal bezochte werkgevers Aantal gerealiseerde garantiebanen Aantal beëindigde uitkeringen door SROI-uitstroom, van ten minste 6
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 337 (2012) 627 500 650 650 Gemeentelijke jaarlijks registratie n.v.t. n.v.t. 200 250 250 Gemeentelijke jaarlijks registratie n.v.t. n.v.t. 50 75 105 Gemeentelijke jaarlijks registratie n.v.t.
42
100
40
40 Gemeentelijke jaarlijks registratie
33
maanden Aantal plaatsingen op leerwerkbanen, stages en werkervaringsplaatsen bij opdrachtnemers van SROI. Aantal gerealiseerde banen bij de Zaanstad voor mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt
n.v.t.
n.v.t.
25
80
50 Gemeentelijke jaarlijks registratie
n.v.t.
n.v.t.
50
20
50 Gemeentelijke registratie
Aantal uitkeringen met parttime inkomsten
n.v.t.
n.v.t.
500
500 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Werkgevers actief benaderen, relaties onderhouden en dienstverlening verbeteren, waarbij werkgevers worden ontzorgd door werving, selectie en matching uit handen te nemen • Uitbouwen van de afspraken rondom de regionale werkgeversdienstverlening. • Het verder ontwikkelen van het Regionaal Werkbedrijf, zoals het opstellen van een marktbewerkingsplan • Inzetten van plaatsingsbevorderende instrumenten, zoals de proefplaatsing, stimulering subsidies, scholings-begeleidingsvouchers en omscholing • Uitvoeren van contractuele afspraken met opdrachtnemers van de gemeente in het kader van SROI • Investeren in ontwikkeling en zelfsturing van werkzoekenden • Toewerken naar integrale diagnosestelling samen met de Sociale Wijkteams • Bevorderen van de flexibele inzet naar werk • Activeren van werkzoekenden aan de voorkant én vóór instroom in de uitkering • Verder ontwikkelen van het WerkgeversServicePunt Zaanstreek-Waterland: het regionale loket voor werkgevers. Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Een verder oplopend tekort van BaanStede
Als het tekort verder oploopt en ten Sturing op de bedrijfsvoering van laste komt van het participatiebudget, BaanStede intensiveren. dan gaat dit ten koste van andere maatregelen om mensen aan het werk te helpen. In de begroting is een oplopend bedrag (ruim 0.7 miljoen euro tot 2018) opgenomen als gevolg van het tekort bij BaanStede. In het Sociaal Akkoord 2013 is een Marktbewerkingsplan in het afspraak gemaakt om 125.000 Regionaal Werkbedrijf uitvoeren. mensen met een beperking bij reguliere werkgevers aan het werk te krijgen. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de werkgevers zelf.
In dienst nemen arbeidsbeperkten verloopt niet volgens plan
Beheersmaatregel
2.2 Organiseren van beschut werk Met de komst van de Participatiewet als onderdeel van de drie decentralisaties zijn de zorgtaken van de gemeente uitgebreid. Ook in het kader van arbeidsparticipatie krijgen wij extra taken, omdat de gemeente verantwoordelijk is geworden voor de arbeidsmarkt toeleiding van mensen met een arbeidshandicap. Tot nu toe was de gemeente verantwoordelijk voor de arbeidsvoorziening van arbeidsgehandicapten in het kader van de Wet Sociale Werkvoorzieningen (WSW). Uit de ervaring van ons SW-bedrijf BaanStede weten we inmiddels dat arbeidsgehandicapten niet zomaar op een 34
vacature te plaatsen zijn. Voor die doelgroep is veel meer nodig. Tegelijkertijd beseffen we ook dat de expertise van BaanStede bij kan dragen aan het vergroten van de arbeidsparticipatie van Zaankanters met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dat inzicht maakt dat we de transitie van BaanStede in een ander licht bezien. Met de gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland zijn we aan het nadenken wat daarvan de consequenties kunnen zijn voor BaanStede. De Zaanse inzet is het realiseren van een voorziening die één aanpak biedt voor het verbeteren van de arbeidsparticipatie van die mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Deze voorziening moet enerzijds een beschutte werkplek bieden voor die mensen die dat nodig hebben. Anderzijds moet het een leerwerkomgeving bieden voor die mensen die door omstandigheden lange tijd niet in staat zijn geweest om te werken en weer arbeidsritme op willen doen. Ten slotte streven we ernaar dat deze voorziening ook in staat is om de match van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te verzorgen. Zo kunnen we blijven inzetten op een inclusieve arbeidsmarkt waarbij zo veel mogelijk Zaankanters op reguliere banen kunnen participeren. Wij gebruiken de ervaring van BaanStede met beschut werk om, in samenwerking met de Sociale Wijkteams, te komen tot één voorziening voor beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding. Samen met de arbeidsmarktregio Zaanstreek-Waterland werkt Zaanstad aan de realisatie van participatieplekken voor mensen die zijn aangewezen op een beschutte werkomgeving. Dit doen wij vanuit de visie dat de nieuwe plek voor beschut werken een plek in de maatschappij biedt waar mensen een betekenisvolle dagbesteding hebben of waar mogelijk werken onder specifieke omstandigheden. Bij de uitvoering leggen wij prioriteit bij (de route naar) loonvormende arbeid. Prestatie-indicator
Nulmeting
Transitie van WSW-organisatie BaanStede heeft een integrale voorziening voor de onderkant van de arbeidsmarkt als resultaat Realiseren van participatieplekken voor mensen die zijn aangewezen op een beschutte omgeving
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
n.v.t. Vertraagd
n.v.t.
n.v.t.
Transitie Transitie Rapportage loopt loopt BaanStede volgens volgens planning planning 24 15 Gemeentelijke jaarlijks registratie
Activiteiten: • Ontwikkelen nieuwe vormen van ondersteuning op het snijvlak van dagbesteding en beschut werk. Bij de uitvoering ligt de prioriteit bij (de route naar) loonvormende arbeid. • Werkgeversbenadering Werkgeverservicepunt verbinden met wijkgerichte benadering Sociale Wijkteams. • Voorbereiden integrale voorziening onderkant arbeidsmarkt. • Kennis en ervaring BaanStede integreren in eigen dienstverlening. • Incorporeren medewerkers groenbedrijf BaanStede in eigen Sector Realisatie en Beheer. Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Transitie heeft geen integrale voorziening tot gevolg.
Het transitieplan van BaanStede moet een bijdrage leveren aan een integrale voorziening aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De integrale voorziening is nodig om de verbinding tussen het zorgdomein (dagbesteding) en het participatiedomein (arbeidsmarkttoeleiding) te leggen. Zonder deze verbinding blijven we werken met schotten en bestaat het
Investeren in bestuurlijk en ambtelijk overleg gericht op eenduidige aansturing en tijdige informatieverstrekking aan de raad.
35
risico dat we juist voor een kwetsbare complexe doelgroep niet de integraliteit bieden die nodig is om de doelstelling van de transformatie van het sociaal domein te realiseren, met de hogere zorgkosten van dien.
2.3 Iets terug doen voor een uitkering Zaanstad vraagt iedereen met een uitkering daar naar vermogen iets voor terug te doen. Voor mensen met arbeidsvermogen betekent dit, dat zij zich inzetten voor de terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt of dat zij de loonwaarde inzetten die ze wél hebben. Ook mensen die (nog) niet op de reguliere arbeidsmarkt aan de slag kunnen, doen iets terug voor hun uitkering. Zij kunnen op diverse manieren maatschappelijk participeren, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk, een participatieplaats, mantelzorg, dagbesteding of op de nieuwe beschutte participatieplekken. Omdat wij de prioriteit leggen bij re-integratie naar de reguliere arbeidsmarkt én omdat we uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid van iedereen, zetten we het wettelijke instrument ‘tegenprestatie’ in Zaanstad alleen in als een sluitstuk. Wij beginnen met afspraken over re-integratie met de mensen die naar de arbeidsmarkt kunnen terugkeren. Of met afspraken over maatschappelijke participatie met mensen voor wie dat (nog) niet aan de orde is. De nadruk ligt op het vrijwillig leveren van een bijdrage aan de samenleving. Wij zetten het wettelijke instrument ‘tegenprestatie’ pas in als mensen niet uit zichzelf, naar vermogen, op een of andere wijze participeren en daarmee iets terugdoen voor hun uitkering. Prestatie-indicator
Nulmeting
Het percentage mensen waarmee afspraken zijn gemaakt over wat zij aan maatschappelijke participatie doen voor hun uitkering Aantal personen met een bijstandsuitkering en een afstand tot de arbeidsmarkt dat een zinvolle maatschappelijke participatieplaats heeft
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
90%
90%
90% Gemeentelijke registratie
300
750 Gemeentelijke jaarlijks registratie
Activiteiten: • Starten van een pilot in de Sociale Wijkteams rondom de inzet van ondersteuning bij maatschappelijke participatie voor uitkeringsgerechtigden • Inzetten van ondersteuning, activering en begeleiding bij het plaatsen (vinden en behouden) van uitkeringsgerechtigden op onder andere vrijwilligerswerk, participatieplaatsen en dagbesteding • De wettelijke tegenprestatie opleggen als sluitstuk van participatie- en re-integratie-uitvoering Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Verdringing van betaald werk.
De wettelijke tegenprestatie en participatieplaatsen mogen alleen onbetaald en additioneel werk betreffen.
Hiertoe voorwaarden stellen bij te sluiten overeenkomsten.
36
2.4 Aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs De jeugdwerkloosheid is hoog. Jongeren die voortijdig zonder diploma van school gaan, komen vaak niet of heel moeilijk aan het werk. Zaanstad vindt het belangrijk om starters op de arbeidsmarkt een goede start te bieden (Ambitie 5 van de Strategische agenda werkgelegenheid). Om die reden hebben wij ons op 30 maart 2015 verbonden aan ‘Samen naar een werkende toekomst’, de aanpak Jeugdwerkloosheid van Ministers Asscher en Bussemaker. Zaanstad werkt als ambassadeur van deze aanpak in 2015 een aanpak uit om samen met onderwijsinstellingen en werkgevers maatregelen te treffen om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. In 2016 geven we uitvoering aan die aanpak. Tevens zoeken wij naar alternatieve voorzieningen voor jongeren wanneer de weg terug naar school is afgesloten en de stap naar regulier werk nog te groot is. Daarnaast kijken wij samen met scholen en werkgevers naar de arbeidsmarktrelevantie van het huidige onderwijsaanbod. Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde n.v.t. n.v.t. 100 120 120 Gemeentelijke jaarlijks registratie
Aantal geplaatste jongeren op werk, leerwerkbanen (BBL), overige scholing en werkervaringsplaats
Activiteiten: • Uitvoering geven aan actieplan ‘Samen naar een werkende toekomst’ • Plannen maken en uitvoeren met het mbo en primair en voorgezet speciaal onderwijs (Pro VSO) om de vroegtijdige uitval door de entreeopleiding te beperken • Opzetten en onderhouden van een netwerk om scholen en bedrijven bij elkaar te brengen; zowel aan de onderkant van het onderwijs als op hbo-niveau en hoger • Onderhouden van het netwerk Arbeidsintegratie (Pro/VSO scholen, gemeente, UWV) om aansluiting school en arbeidsmarkt te versterken • Monitoren van de aanvragen van scholingsbelemmeringen en aanmeldingen voor doelgroepregister, om gebruik te kunnen maken van de No-risk polis UWV en garantiebanen • Onderzoeken leerwerkvoorziening Zaanstad • Inzetten van de Leerwerkstraat op maat Risico’s en beheersmaatregelen Risico Onvoldoende medewerking werkgevers en scholen.
Toelichting Voor het realiseren van leerwerkbanen en stages is samenwerking met werkgevers en scholen noodzakelijk.
Beheersmaatregel Intensiveren relatie met werkgevers en scholen, goede voorlichting en ontzorgen scholen en werkgevers.
3 Een financieel vangnet voor wie dat nodig heeft
Voor wie zelfstandig levensonderhoud niet lukt, is er ondersteuning op weg naar werk, participatie en inkomen. Draagvlak voor het vangnet voor mensen die het echt nodig hebben realiseren wij door naleving te bevorderen en fraude aan te pakken. Effectindicator Aantal uitkeringen december
Nulmeting 2.820 (eind 2012)
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 3.789
4000
4.146
3.800 Gemeentelijke registratie
37
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Rechtmatige inkomensverstrekking We verstrekken een uitkering aan wie dat nodig heeft. Dat doen wij tijdig en efficiënt en met een dienstverlening die gericht is op maatwerk. Een rechtmatige inkomensverstrekking stoelen wij daarom op drie pijlers: een duidelijke vraagverheldering, het bevorderen van naleving bij de inwoner die een uitkering nodig heeft en een snelle signalering van onrechtmatige uitkeringssituaties. Wij investeren in het kennen van onze klanten en in informatieoverdracht. Dat doen we mede vanuit de gedachte dat iemand die zich gekend weet eerder geneigd is de regels na te leven. Daarvoor is het ook van belang dat die regels vooraf helder en duidelijk zijn voor de persoon voor wie die regels gelden. Ten slotte is een snelle signalering van onrechtmatige uitkeringssituaties de sluitpost van ons handhavingsbeleid. Ons streven is om onrechtmatige situaties binnen zes maanden nadat ze ontstaan zijn in beeld te hebben. Hierdoor blijven de gevolgen van de onrechtmatige situatie voor alle betrokkenen zo klein mogelijk. Prestatie-indicator
Nulmeting
Fraude wordt binnen zes maanden nvt gesignaleerd Preventiequotum (verschil tussen 8,1% (2012) aanvragen en toekenningen) Percentage van de uitkeringsaanvragen dat wordt afgehandeld binnen de wettelijke termijn
99% (2013)
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde nvt
nvt
100%
100% Eigen registratie
7,2%
8%
8%
8% Eigen registratie jaarlijks
99%
99%
99%
99% Eigen registratie jaarlijks
Activiteiten: • Verstrekken uitkeringen • Vergroten nalevingsbereidheid door gericht te handhaven • Inzetten op preventieve handhaving door informeren en communicatie • Verbeteren lik-op-stukbeleid door afhandeling van signalen te versnellen Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 83.885 -9 -1.040 82.837
2017 85.767 -9 -2.582 83.177
2018 87.646 -9 -3.806 83.831
2019 86.591 -9 -1.554 85.029
Autonome ontwikkelingen Nieuw beleid Beleidsbijstellingen
-23 1.083 -105 83.792
546 333 -51 84.005
1.026 333 307 85.498
1.186 100 546 86.861
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019
2016 -58.146 0 -5.780 -63.926
2017 -62.766 0 1.000 -61.766
2018 -66.646 0 3.130 -63.516
2019 -67.816 0 2.750 -65.066
Autonome ontwikkelingen
50 -1.129 -65.006
50 -699 -62.415
40 -539 -64.016
40 -493 -65.519
Totale lasten begroting 2016-2019
Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018
38
Primitieve begroting
2016
2017
2018
2019
L B L B L B
-340 50 317 0 -23 50
0 50 546 0 546 50
200 40 826 0 1.026 40
190 40 996 0 1.186 40
L B L B L B L B
100 0 550 0 433 0 1.083 0
100 0 0 0 233 0 333 0
100 0 0 0 233 0 333 0
100 0 0 0 0 0 100 0
L B L B L B L B
-376 0 363 0 -92 0 -105 0
-118 0 158 0 -92 0 -51 0
255 0 144 0 -92 0 307 0
494 0 144 0 -92 0 546 0
L B L B L B L B
0 -446 0 -250 0 -433 0 -1.129
0 -215 0 -250 0 -233 0 -699
0 -306 0 0 0 -233 0 -539
0 -493 0 0 0 0 0 -493
Autonome ontwikkelingen Bijstelling WWB Meicirculaire 2015
Autonome ontwikkelingen
Nieuw beleid Uitvoeringsbudget Detailhandelsvisie
Stimuleren toerisme Besteding reserve werkgelegenheidsprojecten
Nieuw beleid
Beleidsbijstellingen Werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland en Baanstede Kostenverdeling Multicultureel samenleven
Beleidsbijstellingen
Dotaties en aanwendingen reserves Werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland en Baanstede Asielzoekers en vluchtelingen Besteding reserve werkgelegenheidsprojecten
Dotaties en aanwendingen reserves
39
Programma 03 Maatschappelijke voorzieningen Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
R. Visscher-Noordzij, D. Emmer, J. Olthof D. Stuurman
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is een aantrekkelijke stad om samen te leven, om je te binden en te ontwikkelen. Het is een stad met goede maatschappelijke voorzieningen op maat, een sterk sociaal weefsel en veerkrachtige maatschappelijke infrastructuur. Zaanstad biedt nadrukkelijk ruimte voor creatieve, initiatiefrijke inwoners en maatschappelijke partners om hier vorm en inhoud aan te geven. Dit zijn belangrijke voorwaarden voor het versterken van de zelf- en samenredzaamheid. Door met elkaar de schouders eronder te zetten en de mens centraal te stellen, blijft Zaanstad een aantrekkelijke woon-werkstad met een sterk sociaal weefsel. Daarin heeft de gemeente een belangrijke rol, maar vaker niet dan wel de hoofdrol. Het verschil kan de gemeente maken door partijen waar mogelijk de ruimte te geven om initiatiefrijk en ondernemend te zijn. Nieuwe arrangementen en verhoudingen met bewoners, ondernemers en instellingen moeten worden verkend. Wij willen samenwerken met verschillende grote en kleine partners aan plannen die passen bij de buurt en de tijd. Hierbij helpt het de regels en procedures te vereenvoudigen of te verminderen en deze met gezond verstand integraal toe te passen. Bij nieuwe allianties in de wijk hoort ook een nieuwe kijk op maatschappelijke accommodaties. 40
Multimodaal gebruik, combinaties van maatschappelijk en commercieel ondernemen en nieuwe vormen van beheer en eigenaarschap vormen hierbij een uitdaging voor de gemeente om nieuwe allianties optimaal te faciliteren.
1 Een aantrekkelijke culturele infrastructuur in Zaanstad
Zaanstad is een cultureel aantrekkelijke stad. Waar bewoners en bezoekers genieten van het gevarieerde cultuuraanbod en de kans krijgen zich cultureel te ontplooien. Het cultuuraanbod versterkt de Zaanse identiteit en draagt bij aan een sterk cultureel imago. Bezoekers komen graag naar Zaanstad toe. Cultuur biedt ontspanning en is een van de manieren om mee te doen in de stad. Effectindicator Waarderingscijfer cultureel aanbod Ranking cultureel aantrekkelijke stad t.o.v. 50 steden
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
6.4 (2012)
6.6
>6.4
6.7
>6.6 Zaanpeiling
45
43
45
43
44 Atlas voor Gemeenten
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Ondersteunen en stimuleren van cultuur in Zaanstad Via het stimuleringsproject Cultuureducatie met Kwaliteit werkt FluXus aan het bevorderen van de cultuureducatie in het basisonderwijs. Inmiddels is bekend dat het ministerie van OC&W de huidige subsidieregeling na 2017 met nog eens vier jaar verlengt. Ook de Bieb draagt via leesbevorderingsactiviteiten bij aan cultuureducatie. Aanvullend op het Fonds Meedoen biedt het Jeugdcultuurfonds een financiële tegemoetkoming waarmee kinderen uit gezinnen met lage inkomens kunnen deelnemen aan culturele activiteiten. Volgens planning wordt in 2016 het Voorlopig Ontwerp voor het cultuurcluster omgezet in een Definitief Ontwerp en start daarna de voorbereiding (bestek) voor de realisatiefase. Gelijktijdig zal ook de organisatorische samenwerking tussen de verschillende functies verder vorm krijgen. Met onze Zaanse culturele en cultuurhistorische kwaliteiten kunnen we het culturele aanbod en de identiteit en het imago van Zaanstad nog meer versterken. Daarmee kan de aantrekkelijkheid en aantrekkingskracht van de stad voor zowel bewoners als bezoekers/toeristen worden vergroot. Dat vraagt om meer lokale en regionale samenwerking, vooral op museaal en evenementengebied. Waar nodig en mogelijk biedt de gemeente (tijdelijke) ondersteuning aan nieuwe initiatieven die een meerwaarde kunnen bieden. De evenementennota Zaanse Smaakmakers is in 2015 geëvalueerd. De koerswijzigingen die daaruit voortkomen worden vanaf 2016 uitgewerkt en ingevoerd. Wij zijn voorstander van meer samenwerking tussen lokale omroepen, maar het initiatief hiertoe zal in eerste instantie vanuit de organisaties zelf moeten komen. Prestatie-indicator % scholen dat meedoet aan cultuureducatie met kwaliteit Aantal jongeren dat bereikt wordt met individuele subsidie
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 30% 30% 50% Fluxus 182
200
200 Meedoen Zaanstad en Jeugdcultuurfonds
41
Activiteiten: • Werken aan versterking en vernieuwing van cultuur in Zaanstad (doorontwikkeling vanuit de Toekomstagenda Cultuur) • Verstrekken van subsidies voor bibliotheek, musea, podia, lokale omroep, filmtheater en cultuureducatie • Subsidies verstrekken voor amateurkunst, kleine culturele organisaties en activiteiten. Amateurkunstverenigingen hebben zekerheid over de subsidie t/m 2018. Ook is ruimte voor eenmalige subsidies. • Inzetten van combinatiefunctionarissen Cultuur door FluXus (in samenwerking met onderwijs en cultuur), om basisschoolleerlingen te stimuleren buitenschools culturele activiteiten te beoefenen • Gebruiken van het verruimde budget voor evenementen, passend bij onze ambitie, voor de versterking van bestaande evenementen, popups en het aantrekken van nieuwe, interessante evenementen waarmee Zaanstad en de Zaanstreek zich kunnen profileren • Voorbereidingen cultuurcluster (gebouw; organisatorische samenwerking) • Afstemmen met het onderwijsveld over voortgang, afronding en follow-up project Cultuureducatie met Kwaliteit • Stimuleren van meer lokale en regionale museale samenwerking • Invoeren nieuw/aangepast evenementenbeleid • Invoeren nieuwe/aangepaste culturele adviesstructuur • Bieden van individuele financiële ondersteuning voor cultuurparticipatie d.m.v. het Fonds Meedoen en het Jeugdcultuurfonds • In opdracht zal de gemeentelijke kunstcollectie (binnenkunst) volgens een plan worden afgestoten. Waarbij de kunstwerken afkomstig van de Beeldende Kunst Regeling eerst voor een bescheiden vergoeding worden aangeboden aan de makers Risico’s en beheersmaatregelen Risico Onvoorziene uitgaven in de ontwikkeling cultuurcluster
Toelichting Beheersmaatregel Aanbesteding cultuurcluster: Aanbesteding cultuurcluster: keuze 'traditionele' vorm van aanbesteding voor een aanbestedingswijze, kan leiden tot onvoorziene uitgaven waarmee de financiële risico's voor in later stadium. de gemeente kunnen worden beperkt Exploitatie: is gebaseerd op door eventueel het beheer en gegevens voor zover nu bekend, c.q. onderhoud direct in de realisatiefase voorlopige aannames. In deze mee te nemen. begroting € 470.000 extra verwerkt. Exploitatie: verder/continu onderzoek Samenwerking: de ontwikkeling van om een zo compleet en realistisch het cultuurcluster staat of valt met de mogelijk beeld te krijgen, waarmee inzet van en samenwerking tussen exploitatie kan worden becijferd. Op de betrokken culturele organisaties. basis hiervan maatregelen (o.a. ' De ambitie is dat het geheel meer is inverdien'-mogelijkheden) dan de som der delen. Op die basis voorbereiden. Samenwerking: kan het cultuurcluster daadwerkelijk geïnvesteerd wordt in versterking van succesvol zijn. Het risico zou kunnen de gezamenlijke ambitie en het bestaan dat organisaties hun eigen streven om het cultuurcluster tot een belang te veel en te lang voorop gedeeld succes te maken. Dat stellen. betekent: veel aandacht voor de Huidige panden: opbrengstrisico organisatieopzet, beheerstructuur en vrijkomende panden; contract Bieb zaken als multifunctionaliteit, opzet op Verkadelocatie. front- en backoffice, enz. Het financiële plaatje voor het Huidige panden: opbrengstrisico cultuurcluster is gebaseerd op een vrijkomende panden; contract Bieb geraamde opbrengst van de panden op Verkadelocatie. die na de verhuizing naar het In vroegtijdig stadium nadenken over cultuurcluster vrijvallen. eventuele herontwikkeling van de
42
FluXus-locatie (indien verkoop pand niet lukt) en zorgdragen voor bewustwording bij de Bieb inzake huurcontract met Cocon.
2 Actief burgerschap
Veel Zaankanters zijn actief betrokken bij de stad en de samenleving in de vorm van actief deelnemen, meedoen én actief bijdragen aan hun omgeving. Steeds meer ontstaan maatschappelijke initiatieven en activiteiten met betekenis voor de directe omgeving en de samenleving. Wij willen de groei, maar ook verbinding stimuleren en faciliteren. In de Zaanse samenleving is ruimte voor ontmoeting, ontplooiing en initiatief van alle bewoners met de randvoorwaarden die hiervoor nodig zijn. De ondersteuningsregeling en stimuleringssubsidies moeten dit mogelijk maken. Betrokkenheid bij onze omgeving en ontmoeting vormen de voorwaarden voor een inclusieve samenleving, waarin iedereen kan meedoen, op eigen wijze en naar vermogen. Multicultureel samenleven blijft een thema in de wijken. Voordat Zaanstad zich vastlegt in een agenda gebaseerd op spanningen, willen wij onze gezamenlijke kennis van achtergronden van bevolkingsgroepen vergroten. Daarnaast willen wij het gesprek aangaan met de samenleving zelf, met alle mogelijke bevolkingsgroepen, uit alle wijken en buurten en diverse leeftijden. We willen onderzoeken of maatschappelijke behoefte een aanleiding is tot overleg, kennis verzamelen en elkaar leren kennen of gewoon samenleven. Wij willen een beeld schetsen van de groei (kwantitatief en kwalitatief) en verbinding van maatschappelijke initiatieven en de rol van de gemeente hierin.Een effectindicator voor Multicultureel samenleven en specifiek Vluchtelingenwerk wordt, met het plan van aanpak, ontwikkeld voor de volgende Kadernota. Effectindicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Percentage Zaankanters dat zegt afgelopen jaar actief te zijn geweest om hun buurt te verbeteren.
22% (2012)
23%
25%
24%
25% Zaanpeiling
Percentage Zaankanters dat zegt actief te zijn als vrijwilliger.
31% (2012)
36%
35%
37%
40% Zaanpeiling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Maatschappelijke initiatieven Er zit enorm veel kracht in de stad. Bepaalde initiatieven bestaan al jaren, zoals diverse Huttendorpen. Daarnaast ontstaan er steeds meer nieuwe initiatieven, zoals bewoners en winkeliers die zich gezamenlijk inzetten bij Tussen Zuiddijk en Zaan en het Russische Buurt-team dat zelfstandig van alles in en voor de buurt organiseert. Daarnaast nog de bewonersbedrijven Poelenburg die landelijk bekend zijn en de Zaanse Schonen die op positieve wijze zwerfafval bestrijden. Als gemeente willen we goed aansluiten bij wat er al is en ruimte geven voor (nieuwe) initiatieven. Zaanstad heeft en toont oprechte interesse in inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners. We hebben vertrouwen en richten ons op samenwerking en verbinding. Waar nodig helpen we, bijvoorbeeld door de weg te wijzen in de wirwar van bepalingen waaraan je moet voldoen als je iets wilt ondernemen in de stad. Daarnaast vereenvoudigen we deze weg zo veel mogelijk. 43
De Sociale Wijkteams functioneren optimaal als zij aansluiten bij de potentie en urgentie in de wijk. Daarom zijn we, parallel aan het aanbestedingstraject, in het voorjaar het actie-onderzoek Burgerlab gestart. Hierin onderzoeken wij hoe bewoners optimaal te stimuleren om bij te dragen aan maatschappelijke ondersteuning en participatie in de wijken en hierin te ondersteunen. Daarnaast kijken wij hoe de Sociale Wijkteams daadwerkelijk open kunnen staan voor burgerinitiatief. Het advies Burgerlab wordt in het najaar van 2015 voorgelegd en vormt de basis voor versterking van de verhouding tussen Sociale Wijkteams & maatschappelijke initiatieven. Vrijwilligers zijn belangrijk voor de stad. Daarnaast is de vrijwilliger en het vrijwilligerswerk steeds veelkleuriger geworden. Ruim een derde van de Zaankanters zet zich vrijwillig in. Naast ‘traditionelere’ vormen van vrijwilligerswerk, zetten Zaankanters zich steeds meer in andere verbanden in. Bijvoorbeeld via BUUV.nu met een klusje, of via een Sociaal Wijkteam, of door mee te doen aan buurtinitiatieven of groenadoptie. De ontwikkelingen in onder andere de zorg maken dat een steeds groter beroep wordt gedaan op vrijwilligers en vrijwilligerswerk ook verandert en meer ‘op maat’ moet zijn. Ook de verzelfstandiging van de buurthuizen heeft de afgelopen maanden impact gehad op de omvang van en vraag aan vrijwilligers. Zaanstad wil goed aansluiten bij wat vrijwilligers anno 2016 nodig hebben. Reden genoeg voor een nieuw beleid Vrijwillige inzet, dat zich richt op het stimuleren, waarderen en toerusten van vrijwilligers in Zaanstad. Activiteiten: • Stimuleren dat inwoners onderling en met ambtenaren met elkaar in gesprek kunnen gaan. Zoals via een City Challenge goede ideeën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken ophalen. • Verminderen van de regeldruk t.b.v. maatschappelijke initiatieven, zie ook programma 8/1.2 regeldruk. Bij initiatieven inventariseren welke regels aangepast en/of afgeschaft kunnen worden. • Wijkmanagers zetten hun netwerk, expertise en het stimuleringsbudget in voor wijkinitiatieven • Ter beschikking stellen van budget/subsidiegeld ter ondersteuning van bewonersinitiatieven op een heldere en eenduidig te benaderen manier voor bewoners die zich willen inzetten. Dit zowel op het niveau van de eigen wijk als de gehele stad • Naar verwachting wordt eind 2015 het beleid ten aanzien van (ondersteuning van) vrijwilligers vastgesteld. In 2016 werken wij dit verder uit • Organiseren van sessies waarin uitwisseling en samenwerking tussen wijkteams, buurthuizen, maatschappelijke organisaties en maatschappelijke initiatieven wordt gestimuleerd. Dit gebeurt onder andere in het kader van Burgerlab Risico’s en beheersmaatregelen Risico Onvoldoende zicht op maatschappelijke initiatieven
Geen vermindering regeldruk
Toelichting Wanneer wij meer ruimte bieden voor maatschappelijke initiatieven en meer 'loslaten', hebben wij ook minder zicht hierop. Dat vraagt om een andere manier van leren waarderen en ondersteunen. Het kan in de praktijk moeilijk blijken om regels af te schaffen, omdat de regels ook een belangrijk (ander) doel dienen. De focus op de (hoeveelheid) regels kan afleiden van de toepassing van regels, ten behoeve van maatwerk.
Beheersmaatregel De wijkmanagers moeten goed in de wijk zitten en wij investeren in verschillende (offline en online) platforms.
Organisatieontwikkeling en het programma regeldruk om de (toepassing van) regelgeving in beeld te brengen en in- en extern te bespreken. (zie ook Programma 8 Regeldruk en de Paragraaf Bedrijfsvoering)
44
2.2 Multicultureel samenleven In Zaanstad wordt succesvol multicultureel samengeleefd. Maar we hebben de indruk dat onze participatie-instrumenten verschillende bevolkingsgroepen niet altijd of onvoldoende bereiken. Behoeften binnen deze groepen sluiten niet altijd aan bij de rol van de gemeente en het beleid. In het afgelopen jaar zijn ook spanningen naar boven gekomen, waarvan wij onderzoeken of hier sprake is van incidenten of dat er sprake is van onderstroom, segregatie of tweedeling in verwachtingen en meningen. Na een inventarisatie van het maatschappelijk speelveld en de daarin opererende relevante organisaties en groeperingen, stellen wij een actieplan op voor de aanpak van polarisatie en radicalisering. Bij de uitvoering van het actieplan werken wij samen met het maatschappelijk middenveld: in het bijzonder het onderwijsveld, maar daarnaast ook Sociale Wijkteams, multiculturele organisaties, Bureau Discriminatiezaken, religieuze instellingen en de politie. In 2015 is een bijstelling van het budget voor de begeleiding van vluchtelingen gevraagd. De taakstelling voor huisvesting van statushouders, die het Rijk de gemeenten oplegt, varieert per jaar. Afgelopen jaar zagen wij een stijging van het aantal vluchtelingen en voor 2016 en 2017 verwachten wij dat het aantal verder toe zal nemen. Wij verwachten een stijging van minimaal 30%. Dit betekent hogere kosten voor de begeleiding door Vluchtelingenwerk van 50.000 euro per jaar. Daarnaast is er personele capaciteit nodig om opvang, huisvesting en scholing in te regelen. Het is een maatschappelijke ontwikkeling en opgave, waar wij ons zeer verantwoordelijk voor voelen. Door de stichting vluchtelingenwerk is aangegeven dat zij verwachten dat de toestroom over 2 jaar vermindert. Daarom wordt dit nadeel nu voor 2 jaar gemeld. Na 2 jaar zal geëvalueerd worden met de stichting vluchtelingenwerk of het aantal vluchtelingen werkelijk afneemt. De toegenomen stroom vluchtelingen is geen wens voor nieuw beleid, maar een autonome ontwikkeling. Het betreft geen intensivering van bestaand beleid, maar de uitvoering van bestaand beleid dat meer kost als gevolg van hogere toestroom. Binnen het maatschappelijk domein is de Algemene Reserve Sociaal gevormd voor tegenvallers die zich niet langer dan 2 jaar voordoen. Indien blijkt dat na 2 jaar nog steeds sprake is van een verhoogde instroom, zal naar passende dekking gezocht moeten worden. Voor de eerste 2 jaar wordt voorgesteld een onttrekking aan de ARS te doen. Activiteiten: • Inventariseren van het multiculturele speelveld • Opstellen van een actieplan radicalisering en polarisatie • Uitvoeren wettelijke taakstelling voor huisvesting van statushouders Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Het op basis van multiculturele verscheidenheid ontstaan van maatschappelijke onrust
In Zaanstad zijn diverse bevolkingsgroepen woonachtig. Binnen deze groepen is er sprake van een grote diversiteit o.a. qua etniciteit, religie en politieke voorkeur. Veelal gaat dit prima samen, maar soms leidt dit ook tot spanning. Denk daarbij aan de DIDF versus het buurthuisbestuur in Poelenburg waar tegenstellingen in de Turkse politiek leidden tot spanningen.
Door het inventariseren van het multiculturele speelveld kennis vergaren over de diverse stakeholders (en de daarbinnen leidende personen). Op basis van deze kennis een netwerk opbouwen dat kan worden ingezet om in voorkomende gevallen te deescaleren en groepen met elkaar te verbinden.
45
3 Ruimte voor bewoners
Een maatschappelijke infrastructuur van ontmoetingsplaatsen voor buurtbewoners is een noodzakelijke voorwaarde om elkaar te ontmoeten en samen activiteiten te ontplooien. Dit geldt in het bijzonder in het geval van jeugd en/of kwetsbare ouderen. Deze ontmoetingsplaatsen zijn bij voorkeur laagdrempelig, zelfstandig en door actieve bewoners bestuurd. Effectindicator
Nulmeting
Aantal Sociaal Wijkteamgebieden waar ten minste één zelfstandige, door bewoners gerunde ontmoetingsplaats gerealiseerd is Percentage mensen dat regelmatig gebruik maakt van de ontmoetingsfunctie in de buurt
Realisatie Begroting Begroting Streef2014 2015 2016 waarde 4
10
11
n.v.t.
21%
n.v.t.
Bron
11 Tenminste Gemeentelijke 11 registratie
24%
26% Zaanpeiling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Verzelfstandiging buurthuizen Wij stimuleren, faciliteren en ondersteunen, op maat, het verzelfstandigingsproces van buurthuisinitiatieven en bewoners die hierbij vanuit gemeenschappelijke verantwoordelijkheid een rol willen spelen. Wij streven naar het in stand houden van ten minste één laagdrempelige en zelfstandige door bewoners bestuurde voorziening met gezonde exploitatie per Sociaal Wijkteamgebied. De mate waarin ondersteuning plaatsvindt, is afhankelijk van de situatie per wijk of per buurthuis. Om te beoordelen of ondersteuning relevant en gewenst is, worden regelmatig (evaluatieve) gesprekken gevoerd met buurthuisbesturen aan de hand van een gespreksleidraad. Activiteiten: • Contact onderhouden met bewoners die zich inzetten voor het behoud van een buurthuisfunctie in de wijk en het bieden van ondersteuning op maat (financieel, kennis, in natura) • Investeren in de relatie tussen buurthuizen, sociale wijkteams, (sociale) ondernemers, maatschappelijke kracht en initiatieven • Bieden van een financiële ondersteuningsregeling op maat om te waarborgen dat in alle Sociale Wijkteamgebieden een door bewoners bestuurde buurthuisfunctie beschikbaar blijft Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Wegvallen van de buurthuisfunctie in Door diverse oorzaken, zoals een te een Sociaal wijkteamgebied zware belasting van vrijwilligers en financiële problemen, slecht bestuur en/of ongezonde exploitatie, zou een buurthuis kunnen ‘omvallen’. Hierdoor zou de buurthuisfunctie voor een bepaald Sociaal Wijkteamgebied kunnen wegvallen, waardoor het Sociaal Wijkteam een belangrijk instrument om specifieke groepen in de wijk te bereiken of vraagstukken te signaleren mist.
Beheersmaatregel Wijkmanagers houden contact met de buurthuizen. Daarnaast wordt op verzoek van buurthuizen een helpende hand geboden. Dit betreft maatwerk, specifiek afgestemd op behoefte en situatie. De ondersteuningsregeling voor de buurthuizen biedt mogelijkheden hiertoe. Zie programma 1 Jeugd en Zorg.
46
4 Toegang & aansluiting onderwijs
Onderwijs is het fundament van onze maatschappij. Met onderwijs bouwen wij onder andere aan bestaanszekerheid, welvaart en welzijn. Maar ook aan actief burgerschap en brede maatschappelijke participatie. Het onderwijs in Zaanstad is voor iedereen toegankelijk. De school is een plek waar leerlingen zich ontplooien, waar wordt geleerd en geoefend en waar kinderen leren omgaan met verschillen. Kinderen en jongeren kunnen er hun talenten ontwikkelen en een passend opleidingsniveau behalen. Waar nodig bieden wij jongeren maatwerk. Daarnaast is onderwijshuisvesting een belangrijke taak van de gemeente die maximaal bijdraagt aan de onderwijsambities.Gemeente en onderwijs nemen samen de verantwoordelijkheid op zich om de educatie en ontwikkeling van kinderen mogelijk te maken. Daarvoor zijn met het vaststellen van de Onderwijsagenda in het najaar van 2015 op acht thema’s afspraken gemaakt tussen de schoolbesturen en de gemeenten Zaanstad, Oostzaan en Wormerland: 1. Doorontwikkeling van integrale kindcentra 2. Onderwijsachterstandenbeleid 3. Meer leerlingen in havo en vwo 4. Onderwijs en economische ontwikkeling 5. Onderwijs en zorg 6. Gezonde levensstijl en gezonde school 7. Veiligheid in en om de school 8. Betrokken samenleving en burgerverantwoordelijkheid Tussen deze onderwerpen zit inhoudelijk veel overlap en samenhang, waarvoor oog is in de Onderwijsagenda. Effectindicator
Nulmeting
Percentage schoolverlaters zonder 3,6% (2012) diploma Aandeel schooladviezen n.v.t. basisschool havo/vwo als percentage van totaal aantal schooladviezen
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 2,6%
2
2,4%
2,3% Ministerie OCW
n.v.t.
n.v.t.
36%
38% DUO
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Onderwijsklimaat Zaanstad heeft een zorgplicht voor adequate huisvesting voor primair onderwijs. Om aan de wettelijke zorgplicht te kunnen voldoen ontvangt de gemeente jaarlijks een bijdrage uit het Gemeentefonds. Aanvullend op de wettelijke eisen heeft de gemeente een uitgesproken ambitie als het gaat om het realiseren van kwalitatief goede en duurzame onderwijshuisvesting op de juiste plek in de stad, het liefst gecombineerd als een Integraal Kindcentrum. Bij Integrale kindcentra (IKC) wordt onderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, vrijetijdsbesteding (sport, cultuur) en zorg geïntegreerd aangeboden. Zo ontstaat een goede doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen van 0-12 jaar. Voor het realiseren van deze ambitie heeft de gemeente aanvullend budget beschikbaar gesteld. Sinds de besluitvorming van het Integraal Huisvestingsplan (IHP) in 2011 is een en ander veranderd. De gemeente is bijvoorbeeld geconfronteerd met een forse rijksbezuiniging. Daarnaast zijn onderhoudstaken wettelijk verschoven van gemeenten naar schoolbesturen. Ook blijkt het realiseren van scholen in een dicht bebouwd binnenstedelijk gebied een complexere opgave dan voorzien bij de start van het IHP. Daarom is er behoefte aan een flexibel programma waarbij beter ingespeeld kan worden op 47
veranderende omstandigheden. Dat nieuwe programma vindt zijn weerslag in de Actualisatie IHP 15.2 die gelijktijdig met de begroting in besluitvorming wordt gebracht. Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 0% 35% 76% 50% 76% Gemeentelijke registratie
Het percentage van de IHPprojecten dat is aanbesteed en door bouwheer in uitvoering is gebracht of gereed is in 2017.
Activiteiten: • Uitvoeren van het IHP-programma • Uitvoeren van de Brede School Aanpak • Samenbrengen van voorzieningen voor kind en gezin Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Vertraging in de realisatie*
Discussies en/of aanpassingen in kaders kunnen leiden tot vertraging door extra tijd voor inpassing en extra kosten.
Vroegtijdig omgeving betrekken in plannen, zodat kaders in vroeg stadium helder zijn.
4.2 Goede aansluiting Wij bevorderen een goede aansluiting tussen de verschillende onderwijsvormen. Daarom zetten we ons in voor de verdere ontwikkeling van Integrale Kindcentra, als voorziening waar kinderen al voor de basisschoolleeftijd in hun ontwikkeling worden gestimuleerd. Zo kunnen zij zonder taalachterstand aan hun schoolcarrière beginnen en buiten het reguliere curriculum om aan sport en cultuuractiviteiten deelnemen. We bevorderen ook de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, technisch onderwijs en bedrijfsleven. En wij dragen waar mogelijk bij aan een positiever imago van het technisch onderwijs. Samen met de onderwijspartners streven wij naar een optimale samenwerking rondom jeugdigen die ondersteuning nodig hebben in hun leer- en ontwikkelproces tot zo zelfstandig mogelijk in de samenleving deelnemende burgers. Op grond van de Jeugdwet en de Wet Passend Onderwijs hebben we samen de plicht om deze kinderen en jongeren maatwerk te bieden dat naadloos op elkaar aansluit en waarin de onderwijszorg- en jeugdhulpprofessionals samenwerken. Het uiteindelijke doel is dat zo veel mogelijk jongeren hun capaciteiten weten te benutten door onderwijs te volgen op het niveau dat zij aankunnen en dat zo min mogelijk jongeren het onderwijsproces zonder startkwalificatie verlaten. Ook voor jongeren die geen startkwalificatie kunnen halen zorgen onderwijs en gemeente voor een zorgvuldige begeleiding in de overgang van school naar werk of een anderszins zinvolle dagbesteding. Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Percentage jongeren van totaalaantal RMC-meldingen dat is herplaatst op school
27% (2012)
28%
n.v.t.
25%
25% Regionale Melden Coördinatiefunctie (RMC)effectrapportage
Percentage herplaatste jongeren van totaal aantal RMC-meldingen plus herplaatste oud-VSV’ers* (school, werk, uitkering, zorg of detentie)
56% (2012)
95%
n.v.t.
95%
95% RMCeffectrapportage
48
Het aandeel leerlingen op het vmbo- onderwijs in Zaanstad (theoretische-, gemengde- en kaderberoepsgerichte leerwegen) met het profiel ‘techniek’
11%
10%
n.v.t.
12%
12% DUO-bestanden en lokale onderwijsgegevens
Het aandeel leerlingen dat techniek volgt op mbo 3-4-niveau in Zaanstad
24%
24%
n.v.t.
25%
25% DUO-bestanden en lokale onderwijsgegevens
Activiteiten: • Met het rijk komen tot nieuwe afspraken voor Onderwijs Achterstandenbeleid m.i.v. 2017 • Uitvoeren van de wettelijke taak van leerplicht, RMC en leerlingenvervoer, waarbij wij oog hebben voor maatwerk en voor hetgeen nodig is in het kader van de Wet passend onderwijs • Uitvoering geven aan de ambities op acht thema’s, zoals die zijn vastgelegd in de Onderwijsagenda die alle onderwijsbesturen van de regio Zaanstreek en de gemeenten Oostzaan en Wormerland hebben onderschreven Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Achterblijven aantal geslaagden havo-vwo
PO geeft (bindend) advies over het - In de Onderwijsagenda is tussen de niveau van leerlingen op het voort- gemeenten in de Zaanstreek en de gezet onderwijs. Door afwezigheid in onderwijsbesturen afgesproken dat Zaanstad van een gecombineerde met ingang van het schooljaar 2016brugklas vmbo-t/havo worden 2017 een vmbo-t/havo-brugklas van leerlingen in grensgebied vmbo-havo start gaat. waarschijnlijk veelal doorverwezen - Beter toerusten potentiële havonaar vmbo. De instroom in Zaanstad kandidaten middels projecten gericht op het havo-vwo blijft achter bij het op het stimuleren van het doorleren landelijk gemiddelde, terwijl het na het behalen van een diploma op gemiddeld IQ van leerlingen in vmbo-niveau. Zaanstad op het landelijk gemiddelde - Beter toerusten van potentiële ligt. Hierdoor zijn er minder havo-kandidaten middels projecten geslaagden havo-vwo. Zonder als de Brede School Academie. diploma havo+ is het niet mogelijk een vervolgopleiding te doorlopen op hbo(+)-niveau. Het eenzijdige en lage opleidingspeil van de Zaanse bevolking werkt remmend op economische ontwikkeling. En er is, qua niveau, kans op missmatch tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
VSV’ers vallen tussen wal en schip
De invoering van de entreeopleiding, - Voorkomen van uitval door het bindend studieadvies, het aanscherping aanpak ongeoorloofd verkorten en intensiveren van de verzuim en ziekteverzuim op het VO. opleidingen en het aanscherpen van - Preventie van uitval door het referentieniveau taal en rekenen intensivering betrokkenheid van (2010) leiden mogelijk tot een hogere leerplicht op PO-scholen. uitval. Jongeren van wie de - Inzet van Jongerenloket en RMCinschatting is dat zij geen diploma op functies en monitoring van uitval in mbo 2-niveau halen, komen tussen het kader van het vernieuwde wal en het schip terecht en wenden convenant ‘Aanval op de Uitval’. zich tot de gemeente, met oplopende jeugdwerkloosheid onder deze groep als gevolg.
49
Opleidingskeuzen die niet optimaal zijn voor aansluiting arbeidsmarkt.
Werken in de techniek wordt te weinig als een aantrekkelijk toekomstperspectief gezien. Missmatch in vraag en aanbod.
Met de onderwijsbesturen wordt middels een scala aan activiteiten, zoals de leerwerkmakelaar, de leerwerkstraat en het promotie-event Techniek, een stimulans gegeven aan de oriëntatie van leerlingen op techniek . We verbreden de scope en oriënteren ons daarbij in toenemende mate op de arbeidsmarkt in de Metropoolregio Amsterdam.
5 Iedereen kan sporten
Zaanstad is een sportieve stad, waar alle bewoners in de breedte kunnen sporten en hun sportieve talent kunnen ontwikkelen. Sporten is leuk en gezond (programma 1) en brengt mensen met diverse achtergronden bij elkaar. De gemeente faciliteert sportvoorzieningen en bewoners zorgen voor een actief verenigingsleven. Zo dragen zij zelf weer bij aan een aantrekkelijke zelf- en samenredzame stad. Effectindicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Percentage inwoners van Zaanstad dat tevreden is over de sportvoorzieningen in eigen wijk Percentage inwoners van Zaanstad dat tevreden is over de sportvoorzieningen in Zaanstad
63% (2012)
62%
>75%
64%
>75% Zaanpeiling
53% (2012)
77%
63%
77%
>77% Zaanpeiling
Percentage inwoners van Zaanstad dat minimaal 1 keer per maand aan sport doet
61% (2012)
67%
67%
67%
70% Zaanpeiling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 5.1 Sportvoorzieningen De gemeente verhoogt de sportparticipatie en gezondheid van de inwoners van Zaanstad, door het aanbieden van goede voorzieningen voor sport en bewegen. Het dagelijks beheer van de faciliteiten valt onder programma 4.5. Prestatie-indicator Het percentage van de sportprojecten dat is aanbesteed en door bouwbeheer in uitvoering is gebracht of gereed is in 2017
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde n.v.t. n.v.t. 60% 100% Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Realiseren van een nieuw binnen- en buitenzwembad in Zaanstad Noord • Nieuw bouwen van Topsportcentrum De Koog • Renoveren van zwembad De Slag • Realiseren van sportpark De Omzoom 50
•
Realiseren bestedingsplan Routekaart Buitensport 2016
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Vertraging in de realisatie
Discussies en/of aanpassingen in kaders en/of wijzigingen in plannen kunnen leiden tot vertraging door extra tijd voor inpassing en extra kosten.
Vroegtijdig omgeving betrekken in plannen en vooronderzoek gedegen uitvoeren, zodat kaders in vroeg stadium helder zijn.
5.2 Actieve (sport)verenigingen Zaanstad ondersteunt haar inwoners om zelf te zorgen voor een actief (sport)verenigingsleven dat bijdraagt aan het realiseren van bredere maatschappelijke doelstellingen. Bij de Kadernota zal een tweede indicator worden toegevoegd over het aantal georganiseerde sportactiviteiten samen met het onderwijs. Prestatie-indicator
Nulmeting
Het aantal sportverenigingen dat deelneemt aan de brede schoolregeling
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
5 (2014) 5
5
8
15 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Aanbieden van gemeentelijke sportvoorzieningen tegen maatschappelijke tarieven door het Sportbedrijf • Bieden van individuele financiële ondersteuning voor sportparticipatie d.m.v. het Fonds Meedoen en het Jeugdsportfonds, om sport bereikbaar te maken voor kinderen • Inzetten van het Jeugdsportfonds (als onderdeel van Meedoen Zaanstad) om sport voor kinderen bereikbaar en betaalbaar te maken • Inzetten van combinatiefunctionarissen Sport door het Sportbedrijf (in samenwerking met onderwijs en cultuur), om basisschoolleerlingen te stimuleren te gaan sporten buiten schooluren • Inzetten van wijkgericht sportbuurtwerk voor een zinvolle tijdsbesteding voor 12+-jongeren en het (laten) organiseren van sportactiviteiten voor kinderen • Aanbieden van advies en het ondersteunen van inwoners met een beperking die willen sporten en sportverenigingen adviseren en ondersteunen om G-sport uit te voeren • Ondersteunen van sporttalenten via de Stichting Topsportfonds Zaanstad • Met voetbalverenigingen om tafel gaan om de mogelijkheden van fusies te bespreken en deze te stimuleren Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Vraag en aanbod matchen niet
Risico bestaat dat er, gezien de behoefte, te weinig aanbod is. Omgekeerd kan het zo zijn, dat er een te lage opkomst van inwoners is bij sportstimuleringsinitiatieven.
Gemeente maakt goede prestatieafspraken met het Sportbedrijf en richt evaluatiemomenten in voor eventuele bijsturing.
Geen bereidheid of mogelijkheid tot Risico is dat sportverenigingen geen Gemeente faciliteert door goede organiseren bereidheid en/of mogelijkheid accommodatie beschikbaar te hebben tot het organiseren van stellen, door de inzet van andere maatschappelijke activiteiten, verenigingsondersteuners en vanwege tekort aan middelen en/of subsidiemaatregelen. vrijwilligers.
51
Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 39.533 -194 -194 39.145
2017 40.741 -194 -437 40.110
2018 41.187 -194 323 41.316
2019 40.940 -194 -377 40.368
Autonome ontwikkelingen Nieuw beleid Beleidsbijstellingen
Dotaties reserves Totale lasten begroting 2016-2019
-348 38 6.231 52 45.118
-390 38 9.785 31 49.573
-390 38 4.217 36 45.217
-390 0 1.875 38 41.892
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019
2016 -2.708 152 0 -2.556
2017 -2.915 152 0 -2.763
2018 -1.834 152 0 -1.682
2019 -1.684 152 0 -1.532
Autonome ontwikkelingen Beleidsbijstellingen
390 -2.981 -606 -5.753
390 1.267 -8.774 -9.881
390 1.335 -3.371 -3.328
390 1.335 -696 -503
Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018 Primitieve begroting
2016
2017
2018
2019
L B L B L B
42 0 -390 390 -348 390
0 0 -390 390 -390 390
0 0 -390 390 -390 390
0 0 -390 390 -390 390
L B L B
38 0 38 0
38 0 38 0
38 0 38 0
0 0 0 0
L B L Verzekeringskosten onderwijshuisvesting B L Aanpassing kapitaallasten i.v.m. opheffen tijdelijke onderwijs locaties B L Actualisatie Investeringsfonds 15.2 B L Aanpassing huuropbrengsten sportaccomodaties B
145 -145 -125 0 493 0 568 0 15 -15
181 -181 -125 0 476 0 8.736 0 15 -15
181 -181 -125 0 422 0 3.333 0 15 -15
181 -181 -125 0 406 0 696 0 15 -15
Autonome ontwikkelingen Langer openhouden Bieb Wormerland Aanpassing budget huur en verhuur onderwijshuisvesting
Autonome ontwikkelingen
Nieuw beleid Sportstimulering
Nieuw beleid
Beleidsbijstellingen Bijdrage renovatie kunstgrasvelden
52
Uitvoeringskosten IHP Plankosten AZ 2016 Overzetten beheer- en onderhoudbudgetten gymnastieklokalen van Uitvoering naar Sport en Grondzaken Pilot jeugdoverlast Kostenverdeling Kalverhoek aanpassing bijdrage exploitatie en retributie opstalrechten Huurinkomsten sporthal De Koog Actualisatie IHP 15.2 Continuering bekostigingssystematiek rijksuitkering onderwijsachterstandenbeleid Asielzoekers en vluchtelingen Multicultureel samenleven
Beleidsbijstellingen
L B L B L B L B L B L B L B L B L B L B L B L B
300 0 20 0 458 1.565 -23 0 -43 0 73 0 0 0 -377 0 4.386 -4.386 250 0 92 0 6.231 -2.981
300 0 0 0 458 1.565 0 0 -447 0 146 0 0 -102 -297 0 0 0 250 0 92 0 9.785 1.267
300 0 0 0 458 1.565 0 0 -445 0 146 0 0 -34 -159 0 0 0 0 0 92 0 4.217 1.335
150 0 0 0 458 1.565 0 0 -445 0 146 0 0 -34 302 0 0 0 0 0 92 0 1.875 1.335
L B L B L B L B
0 -568 52 0 0 -38 52 -606
0 -8.736 31 0 0 -38 31 -8.774
0 -3.333 36 0 0 -38 36 -3.371
0 -696 38 0 0 0 38 -696
Dotaties en aanwendingen reserves Actualisatie Investeringsfonds 15.2 Mutaties op reserve sport Sportstimulering
Dotaties en aanwendingen reserves
53
Programma 04 Ruimtelijke en gebiedsontwikkeling Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
D. Straat, A. Verschuren, J. Olthof, D. Emmer C. Tip
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is door haar combinatie van wonen, werken, landschap en industrie een unieke gemeente. Daarnaast zijn we onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Door deze facetten is er volop potentie om te ontwikkelen. Het gevarieerde woningaanbod, goede bereikbaarheid, behoud van cultuurhistorisch erfgoed en landelijk gebied dragen bij aan deze ontwikkeling. Ook investeert de gemeente in verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de (her)ontwikkeling van kansrijke locaties en ondersteuning van nieuwe initiatieven. Hierbij is het van belang om de juiste balans te vinden tussen ruimte voor ontwikkeling en bescherming van de kwaliteit. Bovendien vragen de huidige economische, ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen om nieuwe manieren van werken oplossingen dan die we tot voor kort waren gewend. De gemeente is verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening binnen de gemeentegrenzen. Dat doet wij door middel van bestemmingsplannen en specifieke beleidskaders. Juist in deze tijd heeft de gemeente de taak om kaders te moderniseren en daarmee helderheid en overzicht te verschaffen. Het is de uitdaging om een goede balans te vinden tussen ruimte bieden aan de ene kant en bescherming van individu en collectief aan de andere kant. 54
1 Ruimtelijke ontwikkeling
Ruimtelijke ontwikkeling is vooral gericht op het zorgen voor de juiste ruimtelijke kaders, instrumenten en strategieën, waarmee we ontwikkelingen op gang kunnen brengen en laten slagen. Zo kunnen we ook werken aan onze ambitie om meer ruimte te geven. Ruimtelijke ontwikkeling is ondersteunend aan de ontwikkeling van de drie W’s - wonen, werken en warmte - en creëert randvoorwaarden voor wijk - en gebiedsontwikkeling. Initiatieven willen we mogelijk maken, initiatiefnemers worden uitgenodigd om te investeren in de stad en tegelijk blijven we oog houden voor een goede kwaliteit van onze omgeving.Hierbij blijven ruimte voor ontwikkeling en prioriteren hand in hand gaan. In een aantal gebieden staan we als gemeente zelf aan het roer. De gemeente werkt samen met partners aan de mogelijke ontwikkeling van het knooppuntontwikkeling rond de NS-stations. Effectindicator Ranking (woon)aantrekkelijkheid van de stad
Nulmeting 29
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 29
28
27
26 Atlas Nederlandse gemeenten
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Gedifferentieerde aanpak We willen initiatieven mogelijk maken door het inzetten van verschillende instrumenten. We zoeken optimaal naar ruimte in beleidskaders en naar flexibiliteit in bestemmingsplannen, als uitnodiging naar initiatiefnemers om te investeren in de stad. Tegelijkertijd blijven we oog houden voor een goede omgevingskwaliteit. Onze kernkwaliteiten moeten worden behouden en waar nodig en mogelijk versterkt. Dit vraagt soms juist om strakke kaders. Beide richtingen vragen om transparantie en helderheid over wat mag (zie programma 8/1.2 Verminderen regeldruk). Ruimte voor ontwikkeling en prioriteren gaan hand in hand. De gemeente geeft ruimte waar het kan en stuurt waar het moet. Voorbeelden van deze nieuwe aanpak zijn de Leidraad Ruimtelijke Kwaliteit, de pilotprojecten Ruimte Geven en het Burenakkoord. Hiermee sluit Zaanstad ook aan op de uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet. Het traject Plan van de Stad/ MAAK Zaanstad is bedoeld om nieuwe beelden en bouwstenen te ontwikkelen voor de manier waarop Zaanstad in de toekomst ruimtelijk kan doorontwikkelen. MAAK Zaanstad komt in samenspraak en in wisselwerking met externe partijen op verschillende terreinen tot stand. Daarmee is dit traject ook de opmaat voor de omgevingsvisie, waarmee we in 2016 van start gaan. Deze visie moet gereed zijn als de Omgevingswet in 2018 in werking treedt. De voorbereiding en invoering van deze nieuwe wetgeving vergt de komende jaren extra ambtelijke inzet. Prestatie-indicator Oordeel over duidelijkheid gemeentelijke regels
Nulmeting 6,2 (2012)
Realisatie Begroting Begroting Streef2014 2015 2016 waarde 6,2
>6,3
Bron
6,5 6,7(landelijk Zaanpeiling gemiddelde)
Activiteiten: • Opstellen Plan van de Stad / MAAK Zaanstad • Invoeren en toepassen van de Leidraad Ruimtelijke Kwaliteit • Opstellen bestemmingsplannen • Starten van het voorbereidingstraject voor de invoering van de Omgevingswet • Toepassen van strategieën voor ruimte geven (fysieke regeldruk) • Knooppuntontwikkeling i.s.m. provincie • Inventariseren van braakliggende terreinen/leegstaande panden in prioritaire gebieden • Evalueren van de pilotprojecten Ruimte Geven en uitlijnen van het vervolgtraject 55
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Gedifferentieerde aanpak doet onvoldoende recht aan gelijkheidsbeginsel.
De gedifferentieerde aanpak Zorgvuldige motivering van de reden betekent dat niet elk initiatief op om geen gelijke behandeling toe te gelijke wijze wordt beoordeeld en passen. begeleid. De inzet vanuit de gemeente is afhankelijk van de locatie en de bijdrage van het initiatief aan het algemeen belang. Dit leidt tot ongelijkheid. In hoeverre dit op gespannen voet staat met het gelijkheidsbeginsel is op voorhand niet geheel te beoordelen.
Toepassen van strategieën voor ruimte geven leidt tot rechtsonzekerheid voor belanghebbenden.
Het burenakkoord, ruimte geven en Gecalculeerde risico’s prefereren loslaten gaan allemaal over grotere boven ontwikkelen van nieuwe invloed van de omgeving op regelgeving beslissingen in de ruimte. Daarmee wordt gezocht naar een nieuwe balans tussen bescherming van het individu en het collectief aan de ene kant en belemmering van initiatieven aan de andere kant. Deze grotere zeggenschap voor de omgeving kan op gespannen voet staan met de rechtszekerheid.
2 Woningaanbod Wonen is een van de belangrijkste basisbehoeften. Woonbehoeften en –wensen zijn er in veel soorten en maten. We streven naar een veelzijdig en kwalitatief woonaanbod, voor jong en oud, huurders en kopers, mensen met een krappe en ruimere beurs, en voor huidige én nieuwe bewoners. Een goede samenwerking met corporaties, bewoners, ontwikkelaars, investeerders, particuliere woningeigenaren en opdrachtgevers is daarbij onontbeerlijk. Dat geldt ook voor samenwerking en afstemming in de regio. Vraag en aanbod moeten goed op elkaar aansluiten. Gelet op de prognoses over de groei van het aantal huishoudens in de komende jaren moeten vooral binnenstedelijk extra woningen worden gerealiseerd. Om deze reden zullen wij op de lange termijn moeten zoeken naar mogelijkheden voor de woningbouw. We vinden dat iedereen een woning moet kunnen krijgen die aansluit bij de persoonlijke wensen en (financiële) mogelijkheden. Dat betekent ook goed en bijtijds afstemmen van wonen en zorg. We zetten in op het beter benutten van de betaalbare sociale woningvoorraad en het bevorderen van de doorstroming. De basiskwaliteit moet op orde zijn. Het beleid voor funderingsproblematiek wordt daarom geïntensiveerd. De inzet is: een langere levensduur van de woning, vermindering van energielasten en daardoor een betere betaalbaarheid. Vanwege de maatschappelijke noodzaak en als de markt dit niet oppakt, zal de gemeente instrumenten inzetten om een kwaliteitsslag, op meerdere fronten, mogelijk maken. 56
Zowel lokaal als regionaal streven we naar een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad met voldoende diversiteit in prijs, type en kwaliteit. Lokaal onderkennen we dat er verschillen zijn tussen en binnen wijken. Aan al deze wijken willen we een toegevoegde waarde leveren zodat de wijk versterkt Effectindicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Woningbouwproductie Zaanstad
N.v.t.
227
Woningvoorraad sociale huur corporaties
N.v.t
Percentage jaarlijkse verhuringen van het totaal tot de aftoppingsgrens (2014; < 597) Aantal nieuwe verhuringen
Gemiddelde inschrijfduur starters bij acceptatie (in jaren)
500
600
600 Woningbouwmonitor Zaanstad
25.100
25.100
N.v.t.
61%
61%
N.v.t.
1.306
1.400
25.100 Woningnet / monitor betaalbare voorraad SRA 61% Woningnet / monitor betaalbare voorraad SRA 1.700 Woningnet / monitor betaalbare voorraad SRA
N.v.t.
8.6
8.6
7.5 Woningnet / monitor betaalbare voorraad SRA
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Woningvoorraad Met de actualisatie van de woonvisie Samen verder met Zaans Mozaïek maakt Zaanstad scherpere keuzes. Via de Uitvoeringsagenda Wonen werken we aan de uitvoering van onze ambities. Dat doen we in co-creatie met ontwikkelaars, ondernemers, corporaties, zorgaanbieders en inwoners. De uitvoeringsagenda vormt tevens de opmaat voor de prestatieafspraken met woningcorporaties die gemeente en corporaties. Deze afspraken worden in 2016 voor de eerste keer gemaakt volgens de richtlijnen van de aangepaste Woningwet. Zaanstad speelt in op de verwachte groei van het aantal huishoudens door in zetten op minstens zeshonderd nieuwbouwwoningen per jaar. Dat doen we door betere stroomlijning van onze interne processen, vermindering van regeldruk, nieuwe marktpartijen aan te trekken en door nieuwe woningconcepten te faciliteren, zoals zelfbouw. Sturing op kwaliteit en gedifferentieerde woonmilieus zorgt ervoor dat Zaanstad een veelzijdige en aantrekkelijke stad blijft en daarmee haar positie in de regio versterkt. Differentiatie is ook belangrijk om lokaal de doorstroming te bevorderen. We zetten extra in op versnelling van het tempo van funderingsherstel (zie programma 6/4. Fundering). Daarnaast willen we werken aan verbetering van de kwaliteit bovengronds/de opstal. Dat doen we zo veel mogelijk in combinatie met investeringen in energiebesparende maatregelen (zie programma 5/2.1 Uitvoering Energie Agenda), waardoor de woonlasten omlaag kunnen. Dat vraagt de komende jaren om extra inspanning vanuit de gemeente. De bestaande voorraad sociale huur- en koopwoningen is in principe voldoende om huishoudens met een inkomen tot modaal te huisvesten, maar niet iedereen zit op een (financieel) passende plek en de wachtlijsten zijn lang. We zijn zuinig op onze sociale voorraad en maken met de corporaties afspraken over de woningvoorraad en verbetering van de doorstroming. Corporaties moeten van het Rijk voortaan 95% van de primaire doelgroep (huishoudens met een belastbaar inkomen tot de grens van de huurtoeslag.) passend toewijzen. Door tijdige signalering, onder meer via de Sociale Wijkteams, en hulp op maat willen we mensen met huurschulden ondersteunen en escalatie van problemen voorkomen. 57
Een gedifferentieerd woningaanbod voorkomt te grote en eenzijdige bevolkingsconcentraties en biedt mensen de gelegenheid een wooncarrière binnen de wijk te maken. Dat vraagt om maatwerk bij de programmering van nieuwbouw. In kansrijke wijken gaan we gericht op zoek naar ondernemerschap en nieuwe allianties om samen te investeren in wijkontwikkeling (zie binnen programma 4 onder 6.1/samenwerking in gebiedsontwikkeling). Samen met de partners in de stad zorgen we voor goede randvoorwaarden waardoor er meer mogelijkheden komen voor langer thuis of zelfstandig wonen. We streven naar een passend woningaanbod in een geschikte woonomgeving, met een goede aansluiting op intramuraal wonen wanneer dat nodig is. (zie programma 1). Zaanstad opereert binnen een regionale woningmarkt. Regionaal werken we samen om de bouwproductie te bevorderen en investeerders te trekken. Daarnaast concretiseren we de regionale intentieverklaring over verdeling van de betaalbare woningvoorraad. De nieuwe regionale huisvestingsverordening zorgt voor een rechtvaardige en transparante verdeling van de schaarse woningen. Prestatie-indicator
Nulmeting
Aantal woningen binnen het project Zelfbouw waarvan de vergunning is afgegeven
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 2
40
20
150 Woningbouwmonitor Zaanstad
Activiteiten: • In samenwerking met externe partners werken aan de realisatie van de uitvoeringsagenda Wonen • Prestatieafspraken maken met de woningcorporaties • Uitvoering geven aan de beleidsregels voor woonruimteverdeling vanuit de regionale huisvestingsverordening Risico’s en beheersmaatregelen Risico Toelichting Toenemende mismatch tussen vraag - woningvoorraad niet betaalbaar en aanbod op de woningmarkt. voor lage inkomensgroepen - te weinig instroommogelijkheden voor starters en middeninkomens - afnemende diversiteit en leefbaarheid in wijken - verslechterde kwaliteit bestaande woningvoorraad (o.a. funderingsherstel)
Beheersmaatregel - lokale prestatieafspraken met corporaties en marktpartijen - regionale afspraken over woonruimteverdeling en de betaalbare voorraad - facilitering verbetering kwaliteit door inzet gemeentelijk instrumentarium ( bv. BKZ) - voorziening € 200.000 voor niet aflossen leningen funderingsherstel
3 Kwaliteit buitengebied We streven naar een hoogwaardig kwalitatief buitengebied met instandhouding van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden, aantrekkelijk om te beleven en in te recreëren. Het Zaanse landschap is medebepalend voor de aantrekkelijkheid van het woon- en werkklimaat van zowel Zaanstad als dit deel van de Metropoolregio Amsterdam. Door toenemende verstedelijking en verdichting neemt de druk op het groen en het landschap in de metropoolregio en dus ook in Zaanstad toe. Inwoners en bezoekers willen in toenemende mate gebruik maken van het buitengebied, om in te recreëren of het op een andere manier te beleven. Het is een opgave om de 58
kwaliteit van het landschap met de bijzondere natuurwaarden te behouden en waar mogelijk te versterken. Effectindicator Waardering woonomgeving
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 7,0 7.2 >7,0 7.2 >7,0 Zaanpeiling
Percentage bewoners dat tevreden 71% (2012) is over recreatievoorzieningen
75%
>70%
75%
>70% Zaanpeiling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Samenwerking versterken kwaliteit buitengebied De gemeente initieert, faciliteert en begeleidt initiatieven, plannen en projecten die bijdragen aan het behouden en versterken van de kwaliteiten van het buitengebied en het recreatieve gebruik. Een goede inpassing van bouwinitiatieven in het buitengebied en aan de stadsranden is bepalend voor de kwaliteit van het landschap. Daarbij speelt dat de melkveehouderij lokaal intensiveert als gevolg van het vrijgeven van het melkquotum. Dit leidt tot grotere stallen die moeilijk in het landschap zijn in te passen. In gebieden met de hoofdfunctie natuur extensiveert de landbouw steeds meer. Dit leidt tot verruiging en heeft gevolgen voor het weidevogelbeheer. Voor leegkomende opstallen zullen zich nieuwe functies aandienen. Met het project Verbrakking Westzaan worden belangrijke Natura 2000-doelstellingen voor instandhouding van unieke brakke natuur geborgd. De afronding van het beheer- en inrichtingsplan voor de Kalverpolder is een voorbeeld waarbij meerdere partijen aan het herstel en de toekomst van het gebied hebben gewerkt. De deelnemende partijen hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor het beheer. Recreatieve projecten die voortkomen uit lopende programma’s zoals tussen IJ en Z en het waterplan Zaans Blauw zijn momenteel in uitvoering. Agrariërs worden gestimuleerd om boerenlandpaden aan te leggen, zodat het landschap voor de wandelaar beter toegankelijk is.
Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Extra aantal meters fietspad
N.v.t.
0
2.600
2.600
3.950 Gemeentelijke registratie
Extra aantal meters voetpad
N.v.t.
2.000
3.000
3.000
6.000 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Respecteren van de rode contour bij vergunningverlening • Adviseren bij bouwplannen over landschappelijke inpassing conform het beeldkwaliteitsplan buitengebied • Faciliteren uitvoering verbrakking Westzaan • Afronden uitvoeringsprogramma Inrichting & Beheer Kalverpolder • Inhoudelijke en bestuurlijke bijdrage aan beheerplannen voor Natura 2000 • Gewenst toekomstperspectief voor het buitengebied uitwerken als onderdeel van het Groen- en Waterplan • Afronden van de projecten Tussen IJ en Z in de Omzoom en Noorderveen • Initiëren van de aanleg tweede deel Voetpad Guisveld • Met partners samenwerken aan verwezenlijking van de gestelde doelen voor het buitengebied • Realisatie van recreatieve routes Krommenieërwoudpolder (zie programma 6/6.1 recreatieve mogelijkheden) 59
Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Subsidierisico landelijke projecten.
Binnen landelijk gebied worden subsidies aangevraagd. Bij subsidie loopt de gemeente Zaanstad risico dat niet alle kosten declarabel zijn.
Sturen bij aanvang waar wat uit gedekt kan worden. De reserve ILG en SGP als achtervang voor nietdeclarabele kosten.
4 Kwaliteit cultuurhistorisch erfgoed
De gemeente vindt het belangrijk dat er zorgvuldig met het cultuurhistorisch erfgoed wordt omgegaan. We willen op deze manier de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en de Zaanse identiteit versterken, nu en in de toekomst. Erfgoed heeft ook een belangrijke economische waarde. Dit is terug te zien in de vastgoedwaarde van monumentale panden en de waardestijging van panden en wijken rondom cultuurhistorisch waardevolle objecten. De drie van rijkswege beschermde gezichten in Zaanstad (Kerkbuurt Westzaan, Haaldersbroek Zaandam en Gortershoek Zaandijk) zijn populaire plekken om te wonen en dat is niet voor niets! Het behoud van erfgoed is voor de waardeontwikkeling op meer terreinen en gebieden van belang. Behoud van monumenten levert werkgelegenheid op, doordat vakmensen worden ingehuurd die de monumenten opknappen en onderhouden. Een goed onderhouden monumentenbestand zorgt voor een aantrekkelijke stad die bezoekers en toeristen aantrekt, zoals de Zaanse Schans laat zien met jaarlijks meer dan een miljoen bezoekers. Steeds meer bedrijven en bezoekers weten het Hembrugterrein te vinden en ook het nieuwe centrum van Zaandam heeft met zijn verwijzing naar de Zaanse houtbouw een speciale aantrekkingskracht. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Samenwerking op het gebied van erfgoed Erfgoed vertelt het verhaal van onze stad en streek en vormt daarmee een belangrijke inspiratiebron voor culturele activiteiten, evenementen en toeristische arrangementen. We willen de kansen en mogelijkheden daarvan nog meer benutten. (zie programma 2 en 3). In Zaanstad is kennis en deskundigheid op het gebied van erfgoed. De gemeente zoekt actief naar mogelijkheden tot samenwerking met partners die bijdragen aan het behouden en versterken van het cultureel erfgoed binnen Zaanstad en het uitvoeren van onze wettelijke taak. Op basis van de Erfgoedvisie geldt vanaf 2016 een geactualiseerd uitvoeringsprogramma, waarin aangegeven wordt waar we de aankomende jaren op in zetten. Zaanstad zit midden in de grootste herbestemmingsopgave van Nederland, het Hembrugterrein. Met meer dan 50 te ontwikkelen monumenten tussen nu en tien jaar in een cultuurhistorisch rijk gebied. Daarnaast zien we momenteel een enorme toename in hergebruik en herbestemming van monumenten in de gehele streek, het aantal projecten en vergunningsaanvragen voor monumenten stijgt al jaren. Deze projecten moeten allemaal, met name in de eindfase als het zich écht buiten in de gebouwen afspeelt, begeleidt worden door mensen met kennis en expertise van het restauratievak. In Zaanstad is momenteel een tekort op het gebeid van deze specifieke restauratiebegeleiding. We jagen projecten aan, maar kunnen, in de afronding, niet altijd de gewenste rol vervullen. Ook zien we dat vooral de instandhouding van kerken moeizaam gaat. Dit mede omdat ze afhankelijk zijn van vrijwilligers en dat het onderhoud aan kerken niet meer te bolwerken is. Daarnaast stelt Provincie NH geld beschikbaar om naar de mogelijkheden te kijken om herbestemmingstrajecten samen met marktpartijen op te zetten en te begeleiden. Dit herbestemmingsfonds voor monumenten heeft als doel om als co-financier op te treden en de economische aantrekkelijkheid van de provincie te vergroten. Op dit moment is dit allemaal niet haalbaar daarom zal er vanaf 2016 rekening gehouden worden met extra ambtelijke capaciteit. 60
Deze nieuwe post willen we inzetten voor een echte ‘buitenman/buitenvrouw’. Hierdoor kunnen restauraties adequaat begeleidt worden tijdens de uitvoering, subsidies beter en sneller worden afgehandeld en dat er vakspecifieke restauratie en technische bouwbegeleiding verricht kan worden op onder andere het Hembrugterrein en de Zaanse Schans. Daarnaast geeft deze post ook de ruimte om meer te werken aan het mogelijk opzetten en begeleiden van de herbestemmingstrajecten van de provincie. Erfgoed is belangrijk voor de uitstraling en het imago van de stad. Cultuurhistorische waarden moeten niet alleen worden geborgd, maar willen we ook als kwaliteit en troef inzetten, vooral op locaties en in gebieden die voor de stad bijzondere waarde hebben. (zie programma 4/ gebiedsontwikkeling/ Zaan IJ) We zorgen voor een goede verankering van het erfgoed binnen de bestemmingsplannen. Een actief gemeentelijk aanwijzingsbeleid zorgt ervoor dat het monumentenbestand uitgebreid en upto-date kan worden gehouden. Hiervoor werken we samen met de vereniging Zaans Erfgoed. Verplicht archeologisch onderzoek bij bouwprojecten vereist zorgvuldigheid maar is er ook op gericht zo min mogelijk hinder voor het bouwproces op te leveren. Zaanstad heeft een eigen depot waar bijzondere vondsten worden onderzocht, gedocumenteerd en opgeslagen. De opgedane historische kennis wordt verspreid via publicaties en bijeenkomsten. Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Afgegeven vergunningen
26
35
35
35 Gemeentelijke registratie
Afgegeven subsidies
20
30
25
Nieuwe monumenten
0
10 a 15
15
30 Gemeentelijke registratie 15 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Actief begeleiden en initiëren herbestemmingen • Maken van inventarisaties naar typen gebouwen • Afgeven van vergunningen activiteit monumenten • Afgeven van subsidies m.b.t. monumenten, herbestemmingen en haalbaarheidsonderzoeken • Intensiveren van de restauratiebegeleiding • Aanwijzen van nieuwe monumenten in samenwerking met de Vereniging Zaans Erfgoed • Bijdragen aan projecten zoals het Hembrugterrein. Rol als intermediair om financiële bijdragen en subsidies voor restauraties te verkrijgen • Uitvoeren van taken door de stadsarcheoloog • Nota beleidsagenda van panden
5 Grond en vastgoed We streven naar een zo klein mogelijke duurzame grond- en vastgoedportefeuille, gericht op het faciliteren van de kerntaken van de gemeente, met een optimale bijdrage aan het verdienvermogen van de gemeente. De gemeente gaat door met de verkoop van vastgoed en grond die niet nodig is voor het faciliteren van de kerntaken van de gemeente. Verkoop gaat via lokale makelaars, de website van de gemeente en contacten met ontwikkelaars en belangstellenden, en tegen marktconforme prijzen. De grond- en vastgoedportefeuille is een dynamisch geheel. Door fusies, maatschappelijke ontwikkelingen en veranderende functies komen telkens gebouwen en gronden beschikbaar. Daarvan wordt beoordeeld of ze kunnen worden afgestoten of beschikbaar moeten blijven voor gemeentelijke 61
beleidsdoelstellingen. We schenken aandacht aan de communicatie met erfpachters over de mogelijkheid tot omzetting van erfpachtgrond naar vol eigendom. De gemeente zal erfpachters via huis-aan-huisbladen en de gemeentelijke website regelmatig blijven informeren over de mogelijkheden tot omzetting. Van elk object in de portefeuille wordt een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) gemaakt. Op basis daarvan wordt berekend welke budgetten benodigd zijn om een technische kwaliteit te behouden zoals in het portefeuilleplan is beschreven. De objecten die in permanent beheer van de gemeente blijven, worden tevens beoordeeld op hun ‘energieprestatie’. Indien op dat vlak verbeteringen wenselijk of noodzakelijk zijn, dient daarvoor dekking te worden gezocht Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 5.1 Beheer grond en vastgoedportefeuille We zetten in op het afstoten of verhuren van grond en vastgoed tegen marktconforme koop- en huurprijzen. De gemeente streeft naar een duurzame wijze van beheer van het maatschappelijk vastgoed, zodat we voldoen aan de eisen van deze tijd. (zie programma 5 Milieu en duurzaamheid) Vastgoed en grond die niet noodzakelijk is voor de realisatie van beleidsdoelstellingen wordt afgestoten of verhuurd tegen marktconforme koop- en huurprijzen, waarbij voor erfpachters de keuzemogelijkheid blijft om het recht van erfpacht om te zetten naar vol eigendom. Activiteiten: • Grond en vastgoed te koop aanbieden • Contractenbeheer • Regelmatige communicatie met erfpachters over de mogelijkheid tot omzetting van erfpachtgrond naar vol eigendom • Dekking vinden om duurzaamheidsmaatregelen in te passen in de onderhoudsbegroting van het maatschappelijk vastgoed • Beheer van ca. 800 huurcontracten en circa 10.000 erfpachtpercelen Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Tempo en opbrengst verkoop gemeentelijk vastgoed
Vastgoed- en grondtransacties zijn Naast het monitoren van de markt afhankelijk van de vraag uit de markt ook beheershandelingen als het bij elkaar brengen van vraag en aanbod, huren/verhuren, beheren en onderhouden
6 Gebiedsontwikkeling
Gebiedsontwikkeling maakt de vertaalslag ruimtelijk-functioneel beleid naar de uitvoering. Enerzijds door het voeren van regie en anderzijds door het faciliteren van processen die nodig zijn om maatschappelijke gewenste gebiedsontwikkelingen tot stand te brengen. Legt verbindingen tussen programmavelden.
62
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 6.1 Samenwerken in gebiedsontwikkeling Prioritering Ontwikkelingen worden zo veel mogelijk uitgevoerd door private ontwikkelaars. Gebiedsontwikkeling is de afgelopen jaren veranderd van een aanbod gestuurde naar een vraag gestuurde markt, waarbij de wensen van de afnemers/gebruikers steeds belangrijker zijn geworden. Zaanstad beschikt ook de komende jaren niet over voldoende middelen (capaciteit en geld) om alle initiatieven te faciliteren. Daarom kiest de gemeente voor de focus op een beperkt aantal (aandachts-)wijken en voortzetting van de programma’s Inverdan, ZaanIJ en Noordzeekanaalgebied. Op basis van de nota ‘Prioritering is noodzakelijk’ worden elk half jaar keuzes gemaakt over voortzetten of opschorten van projecten. De rode loper Voor projecten die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan woningbouw, werkgelegenheid en/of wijkontwikkeling ‘in de breedte’ wil de gemeente de ‘rode loper’ uitleggen door: • één loket voor vestigingsaanvragen met een vast contactpersoon, maar ook gerichte inzet van capaciteit om versnelling in procedures te realiseren • gebruik te maken van kennis uit diverse netwerken • financiële faciliteiten aan te bieden (subsidies, investeringen, budgetten voor projectbegeleiding en bestaande of nieuwe regelingen bij gronduitgifte) Kleinschalige initiatieven De gemeente is van mening dat de stad niet alleen in beweging komt bij projecten met enige omvang, maar dat ook kleine initiatieven hier een grote bijdrage aan kunnen leveren. De gemeente wil kansrijke, kleinschalige initiatieven faciliteren en stimuleren. Bevorderen van wonen boven winkels in het kader van leefbaarheid wordt niet ingezet vanuit een grootschalige aanpak, maar via maatwerk waar zich verandering of ontwikkeling voordoet. Braakliggende terreinen en leegstaande panden kunnen leiden tot verloedering en waardedaling van een gebied. Tijdelijk gebruik kan een middel zijn om de stad in beweging te houden, verdere achteruitgang te voorkomen en wensen van bewoners, ondernemers en instellingen te honoreren. In het Meerjaren Perspectief Grondzaken (MPG) wordt gerapporteerd over de voortgang in de verschillende programmagebieden. We laten ze hier kort de revue passeren. Inverdan Inverdan werkt aan de realisatie van een aantrekkelijk gebied waar wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Het gaat daarbij om verdichting, toevoeging van recreatieve voorzieningen en stedelijke woonmilieus, en de aanleg van een verbinding tussen het oost- en westdeel van het gebied. De komende jaren draait het vooral om de bouw van woningen op de Kop Noordschebos, het cultuurcluster (zie programma 3/1.1 Cultuur), de overbouwing van het spoor, het bouwprogramma (Zelf doen) op de Eilanden, het fietsparkeren en herstel van de synagoge aan de Gedempte Gracht. Het programma loopt officieel door tot en met 2021, maar de programmamanagementkosten zijn begroot tot en met 2018. Eventueel nog niet gerealiseerde onderdelen zullen daarna in de vorm van zelfstandige projecten worden uitgevoerd. Zaan/IJ ZaanIJ beoogt braakliggende terreinen en leegstaande panden aan de Zaan en aan het IJ (Noordzeekanaal) nieuw leven in te blazen en daarmee een bijdrage te leveren aan de vraag naar meer woningen en werkgelegenheid in Zaanstad en in de Metropoolregio Amsterdam. De gemeente faciliteert initiatieven van particuliere partijen. Binnen het project Zaans Proeflokaal werken we aan aanvaardbare milieucondities voor alle locaties en een goed en gezond leefklimaat voor toekomstige bewoners en gebruikers. Op de Hemmes wordt gewerkt aan een woningbouwplan, waarvoor een apart bestemmingsplan nodig is. Voor Kan Palen-terrein is er een eerste voorstel tot herontwikkeling. 63
Voor het Hembrugterrein zijn kaders gecreëerd om organische, stap-voor-stap-herontwikkeling mogelijk te maken. Daarnaast gaan we door met het ondersteunen van tijdelijke activiteiten en evenementen die het terrein op de kaart zetten. (zie programma 3/Cultuur) In samenwerking met Amsterdam werken we door aan de realisatie van het Dam-tot-Dam-Fietspad. Noordzeekanaalgebied We werken in samenwerking met de regio verder aan de ontwikkeling van het Zaanse deel van het Noordzeekanaalgebied (aan het Noordzeekanaal). Door het voor bedrijven aantrekkelijk te maken zich in het gebied te vestigen, kunnen we meer werkgelegenheid creëren. We gaan voor duurzaam, wat wil zeggen: verminderen van milieuoverlast (ook vanuit het Amsterdamse Havengebied) en zorgvuldig omgaan met de schaarse ruimte. Voor Nauernasche Polder en omgeving maken we een nieuw bestemmingsplan. Zoals afgesproken in de mediation-overeenkomst wordt de veiligheid van de stortplaats in samenwerking met de omwonenden en belanghebbenden nauwkeurig gemonitord. De gemeente Zaanstad ontwikkelt het bedrijvenpark HoogTij samen met de RON (Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied) en de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)/Gebiedsontwikkeling (de aandeelhouders van Haventerrein Westzaan CV en Bedrijventerrein Westzaan Noord CV). Het gaat om een gebied met 110 hectare uitgeefbare grond, waarvan circa 27 hectare haven gerelateerd is. De gemeente heeft circa 20% van het uitgeefbare gebied in eigendom, het overige deel is in eigendom bij de CV’s. In 2015 is gebleken dat de markt serieus aantrekt. Regelmatig melden zich geïnteresseerden voor mogelijke grondaankoop en vinden met meerdere partijen onderhandelingen plaats over de verkoop van de grond. Aandachtswijken In Poelenburg, Zaandam-Zuid, Pelders-Hoornseveld, Kogerveldwijk, Rosmolenwijk en WormerveerNoord werkt de gemeente samen met woningcorporaties, ontwikkelaars, bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden om kansrijke initiatieven te stimuleren. Grootschalige sloop/nieuwbouw is niet meer haalbaar. De aanpak is nu vooral gericht op renovatie en kleinschalige ingrepen. In Poelenburg werken de corporaties de komende jaren aan renovatie van de zogenoemde E-flats, terwijl de gemeente inzet op de ontwikkeling van de meest oostelijke rand van Poelenburg. Ook in Wormerveer-Noord wordt de komende jaren gerenoveerd. In de Russische Buurt vindt ‘wijkvernieuwing 2.0’ plaats: kleinschalige fysieke ingrepen in combinatie met ondersteuning van eigen initiatief van bewoners en betrokkenen. Activiteiten: • Prioritering tussen ruimtelijk/fysieke projecten door de Ruimtelijke Adviesgroep Projecten op grond van de nota • Toepassen van de rode loper bij kansrijke projecten • Inverdan (Cultuurcluster zie programma 3, synagoge zie programma 4 prestatie 4.1), Zaan/IJ (Zaans Proeflokaal) • Samenwerken met woningcorporaties, ontwikkelaars, bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden in de wijken • Kleinschalige ontwikkelingen faciliteren en stimuleren • Stimuleren van tijdelijk gebruik van gebouwen en gronden Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Algemeen marktrisico (prijs en afzet) Grondopbrengsten dalen en/of de bij het voeren van grondexploitaties. uitgifte van kavels vertraagd a.g.v. economische omstandigheden.
Beheersmaatregel Inzetten op een goede verkoopstrategie en monitoren bij halfjaarlijks MPG.
64
7 Bereikbare stad
Bereikbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid van Zaanstad, of het nu om wonen, werken, ondernemen of bezoeken gaat. Alle modaliteiten leveren daarin hun deel: fiets, auto, openbaar vervoer en scheepvaart. Daarbij gaat het niet alleen om toegang tot Zaanstad vanuit de regio, maar ook om comfortabel en veilig verkeer binnen de gemeentegrenzen. Goede parkeervoorzieningen dragen bij aan een positief oordeel over de bereikbaarheid en gastvrijheid van de gemeente. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 7.1 Bevorderen doorstroming We willen de doorstroming verbeteren op het rijkswegennet, het hoofdwegennet en het vaarwegennet. Daarnaast werken we aan een betere doorstroming, snelheid en comfort van het openbaar vervoer en langzaam verkeer, en aan het bevorderen van de verkeersveiligheid. We richten ons op het bereikbaar houden van locaties die van essentieel belang zijn voor de economische ontwikkeling en de vitaliteit van Zaanstad voor zowel personen- als vrachtvervoer. We willen zorgen voor een goede doorstroming van het verkeer binnen de gemeente, ook vanwege de verkeersrelatie met de Metropoolregio Amsterdam. We vinden het belangrijk dat de Zaanse toeristische trekpleisters goed herkenbaar en bereikbaar zijn voor bezoekers en toeristen uit de regio (met het openbaar vervoer en over het water). (zie programma 2/toerisme)
Prestatie-indicator Tevredenheid van bewoners over bereikbaarheid van de buurt per auto Tevredenheid over openbaar vervoer
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 69% (2012) 74% >73% >74% >75% Zaanpeiling
7,7 (2013)
7,8
>7,7
>7,9
45% (2012)
46%
>46%
>47%
>50% Zaanpeiling
Tevredenheid van bewoners over 87% (2012) de bereikbaarheid van de buurt per fiets
88%
89%
89%
>89% Zaanpeiling
Tevredenheid verkeersveiligheid in de gemeente
42%
>39%
>52%
45% Zaanpeiling
Percentage inwoners dat andere vervoermiddelen dan auto gebruikt voor woon-werkverkeer
42% (2012)
8 Klantenbarometer KPVV concessiegebied Zaanstreek
Activiteiten: • Uitwerken kansen Knooppuntontwikkeling/Guisweg • Onderzoek functioneren Bernardplein na 2020 • Onderzoek Thorbeckeweg/Wibautstraat na 2020 • Verdere planvorming A8-A9 • Uitvoering HOV Zaan Corridor • Uitvoering verkeersveiligheidsplan • Locatieonderzoek fietsenstalling Inverdan 65
• • • •
Vernieuwen Wilhelminasluis Vervanging Zaanbrug Faciliteren bootverbinding binnen Zaanstad en tussen Zaanstad-Amsterdam Onderzoek naamswijziging stations Koog- Bloemwijk (Koog a/d Zaan) en Koog-Zaandijk (Zaandijk/Zaanse Schans)
Risico’s en beheersmaatregelen Risico Uitkeren planschade en/of nadeelcompensatie Vaart in de Zaan (Zaanbrug en Wilhelminasluis).
Toelichting Het realiseren van zowel Wilhelminasluis als Zaanbrug heeft fikse ingrepen in de openbare ruimte tot gevolg. De bereikbaarheid van winkels en woningen zal onder druk komen te staan.
Mogelijke overschrijding > 10% op investering Zaanbrug.
Indien de kostenoverschrijding van Sturen op de voortgang van het de aanbesteding Zaanbrug meer dan project en kostenbeheersing door de 10% bedraagt, is Zaanstad provincie. Dit reduceert de noodzaak contractueel aansprakelijk voor 25% van het betaling van een opslag op van deze kostenoverschrijding. de investering voor alle partijen (provincie, Wormerland en Zaanstad).
Terugbetalen deel subsidie Spoorse Mogelijk wordt het project Guisweg doorsnijding (onderdeel Guisweg). niet geheel uitgevoerd volgens afspraak met het Rijk.
Vertraging studie A8-A9
Beheersmaatregel Het treffen van maatregelen door de provincie en gemeente om dit zo beperkt mogelijk te houden.
Dekking van deze terugbetaling staat op een overlopend passief voor het volledige bedrag. Maximale schade bedraagt het geïnvesteerde kredietbedrag.
Het kan zijn dat meer studie nodig is Goede samenwerking tussen provincie en gemeente
Er wordt geen marktpartij gevonden Private partijen doen niet mee voor exploitatie van vaarverbindingen
Met zoveel mogelijk partijen/ potentiële exploitanten in gesprek gaan
7.2 Parkeermogelijkheden De evaluatie Parkeren heeft duidelijk gemaakt dat de parkeerregulering over het algemeen voldoet, maar dat het parkeerbeleid onvoldoende houvast biedt voor de gemeentelijke regie op de openbare ruimte. Er zijn verbeterpunten ten aanzien van bouwplantoetsing, waarbij we meer ruimte willen geven aan nieuwe ontwikkelingen. Deze worden verwerkt in de actualisatie van het parkeerbeleid. Prestatie-indicator Afname van het aantal mensen dat parkeren als grootste probleem in de buurt ziet
Nulmeting 10 (2012)
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 13
<15
12
10 Zaanpeiling
Activiteiten: • Vaststellen en invoeren geactualiseerd parkeerbeleid
66
Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 41.251 -3 5.082 46.331
2017 35.669 -3 5.497 41.164
2018 34.305 -3 1.322 35.624
2019 40.790 -3 -665 40.122
Nieuw beleid Beleidsbijstellingen
401 -4.990 714 42.456
451 10.242 -83 51.773
151 1.026 -167 36.633
151 3.325 -162 43.435
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019
2016 -31.730 0 -5.598 -37.328
2017 -25.188 0 -5.934 -31.121
2018 -25.407 0 -1.677 -27.084
2019 -32.057 0 323 -31.733
Beleidsbijstellingen
5.066 -1.758 -34.021
-11.953 122 -42.952
-1.727 182 -28.630
-4.032 183 -35.583
Dotaties reserves Totale lasten begroting 2016-2019
Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018 Primitieve begroting
2016
2017
2018
2019
L B L B L B L B L B
0 0 100 0 250 0 51 0 401 0
200 0 100 0 100 0 51 0 451 0
0 0 100 0 0 0 51 0 151 0
0 0 100 0 0 0 51 0 151 0
L B L B L B L B L B L B L B L B
-103 -31 0 0 40 0 477 0 -65 0 0 0 310 -1.812 767 0
-103 -31 70 0 40 0 -965 0 -65 0 52 0 310 -1.812 1.005 0
-103 -31 70 0 40 0 44 0 -65 0 52 0 310 -1.812 982 0
-103 -31 70 0 40 0 44 0 -65 0 52 0 310 -1.812 982 0
Nieuw beleid Stationsnaamwijziging Restauratiebegeleiding monumenten Formatie-uitbreiding Wonen Nieuwe Omgevingswet
Nieuw beleid
Beleidsbijstellingen Blauwe zones Onderhoudsbudget nieuwe sporthal De Koog Centraliseren onderhoudsbudgetten vastgoed Actualisatie Investeringsfonds 15.2 Invullen bezuiniging hervorming stedelijke ontwikkeling Onderhoudskosten Zwembad Noord Overzetten beheer- en onderhoudbudgetten gymnastieklokalen van Uitvoering naar Sport en Grondzaken Kostenverdeling
67
Kalverhoek aanpassing bijdrage exploitatie en retributie opstalrechten Tarieven legesverordening hoofdstuk 1 en 3 Actualisatie MPG 15.2
Beleidsbijstellingen
L B L B L B L B
-17 -34 -56 -111 0 0 -28 -28 -6.398 9.932 6.992 -9.971 -4.990 10.242 5.066 -11.953
L B L B L B
0 -450 714 -1.308 714 -1.758
-34 -111 0 -28 -270 254 1.026 -1.727
-34 -111 0 -28 2.029 -2.050 3.325 -4.032
0 0 -167 182 -167 182
0 0 -162 183 -162 183
Dotaties en aanwendingen reserves Actualisatie Investeringsfonds 15.2 Actualisatie MPG 15.2
Dotaties en aanwendingen reserves
0 0 -83 122 -83 122
68
Programma 05 Milieu en duurzaamheid Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
D. Emmer C. Tip
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad werkt aan een toekomstgericht, gezond en aantrekkelijk woon-, leef- en ondernemersklimaat. Het terugdringen van milieubelasting heeft hierop een positief effect en leidt ertoe dat belemmeringen voor nieuwbouw worden weggenomen. Op het gebied van duurzaamheid en klimaat richt Zaanstad zich op energiereductie in de bebouwde omgeving en het opwekken van duurzame energie. Hierdoor dalen de (woon)lasten van huishoudens en bedrijven en verbetert het comfort van woningen en gebouwen. Het reduceren van de hoeveelheid afval en het inzetten van reststromen voor hergebruik als grondstoffen draagt hier eveneens aan bij. Ten aanzien van klimaat en duurzaamheid treedt Zaanstad vooral faciliterend op en heeft de gemeente een voorbeeldfunctie. Voor milieu is de gemeente meer kaderstellend en stuurt en stimuleert ze waar nodig. We zoeken de verbinding met de direct belanghebbenden om gezamenlijk tot een juiste aanpak te komen. Daarbij is ook de relatie met de regio van belang.
69
1 Reduceren milieubelasting
Wij willen de leefbaarheid in de stad verbeteren door het terugdringen van de milieubelasting. Daarnaast willen we belemmeringen voor het realiseren van nieuwbouwprojecten wegnemen. Effectindicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Bodem: Het aantal spoedlocaties bodemverontreiniging als percentage van het totaal aantal bodemlocaties
37%
8%
4%
1% Gemeentelijke registratie
Percentage inwoners dat ernstige hinder ondervindt van lawaai van auto’s Percentage inwoners dat ernstige hinder ondervindt van lawaai van treinen Percentage inwoners dat ernstige hinder ondervindt van lawaai van fabrieken Het aantal woningen dat valt binnen de cumulatieve geurcontour van bedrijven als percentage van het totaal aantal woningen in Zaanstad
24%
9%
8%
7% Zaanpeiling
6%
2%
2%
2% Zaanpeiling
8%
3%
3%
3% Zaanpeiling
70%
70%
70%
35% Gemeentelijke registratie
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Uitvoeren Ruimtelijke Milieuvisie Om de leefbaarheid te verbeteren willen we naast het wegnemen van de belemmeringen omtrent de nieuwbouwproject ook het volgende doen: • Bodemprogramma 2010-2014/2015 en Bodemprogramma 2016-2019 • Actieprogramma Geluid 2013-2018 • Implementatie Zaans Geurbeleid 2015 Het bodemprogramma moet ervoor zorgen dat in 2016-2019 en daarna sprake is van een bodemkwaliteit zonder onaanvaardbare risico’s voor onze inwoners bij het huidige gebruik. Ons streven is dat alle locaties waarbij sprake is van onaanvaardbare ecologische en verspreidingsrisico’s gesaneerd of beheerst zijn. Verder willen we dat alle bodem- en ondergrondaspecten integreren in het proces van ruimtelijke planvorming. Met behulp van extra budget vanuit het Rijk starten we in 2016 met de aanpak van risico’s als gevolg van diffuse bodembelasting, vooral vanwege loodverontreiniging. Geluid is een belangrijke factor in de waardering van de woonomgeving. In het Actieplan Geluid zijn maatregelen opgenomen om de geluidhinder terug te dringen. Deze maatregelen hebben vooral betrekking op wegverkeerlawaai. Wegverkeerlawaai is de voornaamste bron van geluidhinder en de gemeente heeft hier direct invloed op. Een belangrijke maatregel is het toepassen van stille wegdekken. Het Geluidsaneringsprogramma wordt in 2016 definitief afgerond. Verder neemt Zaanstad deel aan diverse overlegstructuren om invloed uit te oefenen op de geluidhinder van Schiphol.
70
In Zaanstad staan relatief veel bedrijven die geur uitstoten. Met het nieuwe geurbeleid wordt beoogd de leefbaarheid verder te verbeteren, waarbij tegelijkertijd de bedrijvigheid nabij woningen duurzaam kan blijven voortbestaan. Binnen het Zaans Proeflokaal is geur een belangrijk punt van aandacht (zie programma 4 Ruimtelijke Ontwikkeling). Activiteiten: • Starten met de aanpak van risico's als gevolg van diffuse bodembelasting • Het treffen van maatregelen zodat alle locaties waarbij sprake is van onaanvaarde ecologische en verspreidingsrisico's voor 2020 gesaneerd of beheerst zijn • Integreren van alle bodem- en ondergrondaspecten in het proces van de ruimtelijke planvorming (vóór 2020 gereed). • Toepassen van stille wegdekken (Actieplan Geluid). • Afronden geluidsaneringsprogramma • Jaarlijks actualiseren dienstverleningsovereenkomst Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied • Voorbereiden van de vestiging van een multimodaal (met o.a. groen gas) tankstation Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Afhankelijkheid van andere partijen. De ambities waar Zaanstad voor staat, kunnen niet alleen door de gemeente worden gerealiseerd. Samenwerking met verschillende partners, zoals grondeigenaren, collega-overheden, bedrijfsleven en woningcorporaties, is noodzakelijk. Deze ambities vergen investeringen
De risico's worden beheerst door vol in te zetten op overleg om externe partijen hun verantwoordelijkheid te laten nemen. Daarnaast zoeken we continu naar externe financieringsbronnen
2 Zaanstad klimaatneutraal
Zaanstad streeft naar klimaatneutraliteit in 2020 en wil een beweging in gang zetten waarbij geïnteresseerde partners bereid zijn hieraan een bijdrage te leveren door bijvoorbeeld het treffen van energiebesparende maatregelen of het opwekken van duurzame energie. De gemeente schept hiervoor ruimte en past waar mogelijk de regelgeving aan. Effectindicator De hoeveelheid uitgestoten kg CO₂
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 740.000.000 690.000.000 700.000.000 680.000.000 0 www.energieinbeeld.nl (2009)
Aantal aansluitingen met zonneopwekking
100
1.400
1.700
1.800
20.000 www.energieinbeeld.nl
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Uitvoeren Zaanse Energie Agenda Naar aanleiding van de evaluatie van het klimaatprogramma is de routekaart behorend bij het Integraal Klimaatprogramma 2010-2020 aangescherpt tot een energieprogramma dat ruimte en inspiratie geeft, zodat inwoners en ondernemers hun ambities op het gebied van duurzaamheid kunnen waarmaken. Energiereductie, het verduurzamen van de energieproductie en innovatie/hergebruik blijven de pijlers waarlangs we werken. 71
Daarbinnen liggen de speerpunten bij energiebesparing in de bebouwde omgeving, het realiseren en uitbreiden van een warmtenet en het verder uitwerken van slimme open energienetwerken (smart grids), in nauwe samenwerking met bedrijfsleven, bewoners en eigenaren van vastgoed. Door de menging van wonen en werken liggen hiervoor in Zaanstad kansen. Daarbij speelt de plaatsing van zonnepanelen en oplaadpunten voor elektrisch vervoer een rol, evenals het mogelijk tijdelijk beschikbaar stellen van braakliggende gronden voor zonneweiden. We blijven in overleg met de Provincie om windmolens langs het Noordzeekanaal te realiseren. We werken aan een verdere verduurzaming van het inkoopbeleid. Activiteiten: • Ontwikkelen van een Energy Service Company (energievoorziening wordt uitbesteed aan een externe partij) voor zonnepanelen op 1.000 corporatiewoningen • Vaststellen en uitvoeren subsidieregeling Groene Daken • Afronding Impulsregeling Duurzame Bedrijven Zaanstad; bedrijfsbezoeken rond energiebesparing • Ontwikkeling opstellen businessplan en subsidieaanvraag voor zonnepanelen op gemeentelijk vastgoed; ontwikkelen warmtenet in Zaanstad Noord en Zaanstad Oost • Procesbegeleiding pilot 0-op-de-meter-woningen • Smart grids-aanpak in stadhuis; ontwikkelen van EnergieAtlas in Zaanstad • Organiseren van energiecafés; aanbesteding en plaatsing van 25 extra elektrische oplaadpunten Risico’s en beheersmaatregelen Risico Toelichting Externe partijen weigeren deelname Bedrijfsleven, woningcorporaties en aan de Zaanse Energie Agenda bewoners zien de investering op korte termijn vaak als een drempel die in hun ogen niet opweegt tegen de opbrengsten op de langere termijn
Beheersmaatregel De partijen informeren over de mogelijkheden die er zijn om maatregelen te kunnen financieren en inzicht te geven in de voordelen en opbrengsten van de maatregelen
3 Hergebruik grondstoffen
Zaanstad wil zo veel mogelijk reststromen die ontstaan bij huishoudens en bedrijven gescheiden inzamelen, zodat deze voor hergebruik beschikbaar zijn. Door het gebruik van secundaire grondstoffen wordt het gebruik van primaire grondstoffen zo veel mogelijk beperkt. Effectindicator
Nulmeting
Hoeveelheid gescheiden afval als % van de totale hoeveelheid ingezameld afval)
40%
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 40%
45%
45%
75% Sorteeranalyses en afvalmonitor
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Vaststellen en uitvoeren Grondstoffenplan De Inventarisatie Grondstoffenplan geeft richting aan de wijze waarop de doelstelling op het vlak van huishoudelijk afval wordt vormgegeven. De doelstelling betekent een halvering van de hoeveelheid restafval in 2020 ten opzichte van 2013 en is ingegeven door de wens om kosten voor 72
afvalinzameling voor de burger op termijn beheersbaar te houden en om milieudoelstellingen te behalen. Het Uitvoeringsprogramma 2015-2019 omvat een vernieuwd inzamelsysteem, waarmee we het voor inwoners gemakkelijker maken om grondstoffen te kunnen scheiden. Het programma bevat ook een communicatiestrategie en een werkwijze ten aanzien van prijsstelling en beloning. Dit zal leiden tot een ander takenpakket van HVC. In het kader van het Grondstoffenplan wordt een nieuw concept ontwikkeld voor een grondstoffencentrum: een milieustraat (al dan niet ter vervanging van de huidige milieustraat de Spierling), waarin de ambities van Zaanstad voor hergebruik van grondstoffen centraal staan. Activiteiten: • Vaststellen en uitvoeren van het grondstoffenplan 2015-2019 • Actualiseren en uitvoeren van de dienstverleningsovereenkomst met HVC • Faciliteren en realiseren van watertappunten 3.2 Grondstoffenrotonde Het uitgangspunt van een zogenoemde ‘circulaire economie’ is dat grond- en reststofstromen worden hergebruikt. Reststromen zijn producten, materialen, grondstoffen en energie die vrijkomen bij ondernemingen en productieprocessen en die binnen deze onderneming of bij dit productieproces niet meer nuttig inzetbaar zijn. Zaanstad wil, in samenwerking met de regio, met een ‘grondstoffenrotonde’ bijdragen aan de totstandkoming van deze circulaire economie door reststromen op een duurzame wijze te benutten. Hiermee stimuleert zij de aantrekkingskracht van de gemeente als vestigingslocatie en draagt zij bij aan de gemeentelijke klimaatdoelstellingen. Activiteiten: • Definiëren en uitwerken van het grondstoffenrotonde met daaraan gekoppeld een actieplan • In afstemming met de regio een bijdrage leveren aan een circulaire economie
4 Dierenwelzijn
Gemeenten hebben een zorgplicht voor hulpbehoevende dieren zonder kennelijke eigenaar. Effectindicator Het aandeel van de aangeboden dieren dat wordt opgevangen door het dierenasiel dan wel de vogelopvang
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 100% 100% 100% 100% 100% Organisatie Dierenasiel en Vogelopvang
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Ondersteuning dierenasiel en vogelopvang Zaanstad ondersteunt het Dierenasiel en de Vogelopvang met een financiële bijdrage conform de geldende overeenkomsten met de Stichting Dierenwelzijn en de Vogelopvang. Activiteiten: • De gemeente voert de regie op de geldende overeenkomsten
73
Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 20.154 0 -8 20.146
2017 19.551 0 -7 19.544
2018 19.066 0 -6 19.060
2019 19.072 0 -6 19.066
Beleidsbijstellingen
464 937 21.547
1.732 155 21.431
2.071 294 21.425
1.354 502 20.923
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019
2016 -19.536 0 4 -19.532
2017 -18.976 0 4 -18.973
2018 -18.504 0 3 -18.501
2019 -18.504 0 2 -18.502
Beleidsbijstellingen
-142 472 -19.202
-67 -88 -19.127
-68 -560 -19.129
-62 -63 -18.627
Dotaties reserves Totale lasten begroting 2016-2019
Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018 Beleidsbijstellingen
Herijking Routekaart Klimaat tot Zaanse Energie Agenda Geluidsaneringsprojecten (gedekt door rijkssubsidie) Correctie beginbalans en prijsindexatie Omgevingsdienst Bestedingen Zaanse Energie Agenda uit reserve Duurzaamheidsfonds Kostenverdeling Actualisatie kosten bodembeheer Tarief afvalstoffenheffing 2016
Beleidsbijstellingen
L B L B L B L B L B L B L B L B
450 0 74 -74 45 0 47 0 51 0 -313 0 111 -69 464 -142
450 0 0 0 45 0 47 0 51 0 1.033 0 107 -67 1.732 -67
450 0 0 0 45 0 47 0 51 0 1.369 0 110 -68 2.071 -68
0 0 0 0 45 0 0 0 51 0 1.161 0 98 -62 1.354 -62
L B L B L B L B
0 -450 0 -47 937 969 937 472
0 -450 0 -47 155 409 155 -88
0 -450 0 -47 294 -63 294 -560
0 0 0 0 502 -63 502 -63
Dotaties en aanwendingen reserves Herijking Routekaart Klimaat tot Zaanse Energie Agenda Bestedingen Zaanse Energie Agenda uit reserve Duurzaamheidsfonds Actualisatie kosten bodembeheer
Dotaties en aanwendingen reserves
74
Programma 06 Beheer buitenruimte Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
L. Vissers-Koopman, D. Emmer, J. Olthof C. Tip
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente De openbare ruimte draagt bij aan een veilig en comfortabel woon-, werk- en ondernemersklimaat. De gemeente geeft ruimte aan derden om een bijdrage te leveren aan het beheer van de openbare buitenruimte en tot mogelijkheden om te recreëren in de regio.
1 Kwaliteit openbare ruimte
De gemeente zorgt voor een schone en veilige openbare ruimte en betrekt de burger bij het onderhoud. Steeds meer inwoners zijn actief in hun eigen woon- en werkomgeving. Zij ruimen bijvoorbeeld gezamenlijk zwerfafval op of onderhouden groenvoorzieningen. De inrichting van de openbare ruimte wordt daardoor meer divers en de betrokkenheid met de eigen leefomgeving wordt hierdoor vergroot. De gemeente ondersteunt deze initiatieven. In goed overleg benut de gemeente samen met bewoners, bedrijven en instellingen de mogelijkheden om het beheer en het onderhoud 75
van de openbare ruimte te laten overnemen, zoals bij groenadoptie. We organiseren het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte zodanig, dat ruimte ontstaat om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de kans te geven te re-integreren en werkervaring op te doen. Daarnaast creëren we zo werkplekken voor mensen van de sociale werkvoorziening. De komende jaren handhaven wij de kwaliteit in de openbare ruimte op het huidige peil en worden de achterstanden niet verder ingelopen. Effectindicator
Nulmeting
De waardering van de burger voor 6,0 (2010) het onderhoud van de openbare ruimte. Percentage bewoners dat tevreden 45% (2010) is over de afhandeling van meldingen openbare ruimte Het aantal mensen met afstand tot de arbeidsmarkt dat binnen het werkveld openbare ruimte doorstroomt naar regulier werk
2015 is nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 6,2
6,0
6,0
6,0 Zaanpeiling
53%
50%
55%
55% Zaanpeiling
Niet gemeten
28
28
28 Gemeentelijke registratie
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Beheer en onderhoud openbare ruimte De gemeente zorgt voor een schone en veilige openbare ruimte, betrekt de burger bij het onderhoud en organiseert een klantgerichte afhandeling van meldingen. De afgelopen jaren heeft de gemeente veel gedaan om onderhoudsachterstanden in de openbare ruimte in te lopen. De komende jaren handhaven wij de kwaliteit in de openbare ruimte op het huidige peil en worden de achterstanden niet verder ingelopen. We kiezen ervoor om het onderhoud van de openbare ruimte op een meer milieuvriendelijke wijze uit te voeren. Dat betekent dat we (vooruitlopend op landelijke wetgeving) met ingang van 2016 stoppen met het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte. Daarnaast bevorderen wij de biodiversiteit bij het beheer en onderhoud van het openbaar groen. Inwoners willen in toenemende mate invloed op het onderhoud van de openbare ruimte. De gemeente stimuleert deze wens tot meer participatie en biedt ondersteuning bij initiatieven van burgers. Het ingezette beleid om openbaar groen voor adoptie aan te bieden en zo de betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners bij hun omgeving te stimuleren, zetten we voort. De komende jaren bekijken wij of ook andere doelgroepen (zoals bedrijven, winkelcentra en scholen) bereid zijn tot adoptie van onderdelen van de openbare ruimte en hoe zij hieraan een bijdrage kunnen leveren. Met een goede communicatie over groenadoptie nodigt de gemeente bewoners, bedrijven en instellingen uit om het beheer en onderhoud van de openbare ruimte over te nemen. Als mensen aangeven zich hiervoor te willen inzetten, wordt bekeken en afgestemd hoe de gemeente kan faciliteren. In het kader van groenadoptie bieden wij bedrijven, instellingen en bewoners de mogelijkheid om in overleg met de gemeente, één of meerdere bankjes of een ander object voor de openbare ruimte aan te schaffen, te (laten) plaatsen en te (laten) onderhouden. Het onderhouden van de openbare ruimte is bij uitstek geschikt om mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring te laten opdoen. Door middel van het Service Plus Team (SPT) en het team Werken in de Wijk (WidW) hebben we mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt onder begeleiding werkervaring laten opdoen, laten leren en ten slotte laten uitstromen naar reguliere werkgevers. De gemeente wil hierin een voorbeeldfunctie blijven vervullen en we gaan de mogelijkheden daartoe de komende jaren verder optimaliseren.(Zie ook paragraaf 2.1 programma 2) 76
Ten aanzien van beheer van de openbare ruimte gaan wij samenwerken met overheidspartijen in de regio. Doel van de samenwerking is om van elkaars kwaliteiten gebruik te maken, zodat de gemeentelijke taken professioneel en tegen lagere maatschappelijke kosten kunnen worden uitgevoerd. Met dat doel zoekt de gemeente ook aansluiting bij innovatie in de grond-, weg- en waterbouwsector. Innovatie is toekomstgericht, werkt stimulerend voor bewoners, bedrijven en het imago van de gemeente en het opent deuren bij andere overheden. Nieuwe ontwikkelingen in de grond-, weg- en waterbouwsector kunnen alleen floreren als overheden daarvoor de ruimte bieden aan marktpartijen. De openbare ruimte is hét laboratorium voor nieuwe producten en werkwijzen. De gemeente Zaanstad wil meer ruimte voor procesinnovatie (bijvoorbeeld meer gebruik maken van nieuwe aanbestedings- en samenwerkingsvormen) en productinnovatie (nieuwe materialen en uitvoeringsmethoden) gaan bieden en zoekt daarvoor de samenwerking op met marktpartijen. Prestatie-indicator Gemiddeld kwaliteitsniveau verwijderen zwerfafval (rapportcijfer 1-10).
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde Nieuw beleid 5,9 6,0 6,0 6,0 Meting bureau en nieuwe CREM streefwaarde miv 2014
Aantal maatschappelijke initiatieven om bij te dragen aan de openbare ruimte
Is nieuwe indicator
Niet gemeten
40
40
40 Gemeentelijke registratie
Percentage meldingen dat binnen de afhandelingstermijn wordt afgedaan Het aantal mensen met afstand tot de arbeidsmarkt dat binnen het werkveld openbare ruimte begeleiding ontvangt om te kunnen doorstromen naar regulier werk.
89%
94%
90%
94%
94% Gemeentelijke registratie
Is nieuwe indicator
Niet gemeten
80
80
80 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Implementeren van chemievrije onkruidbestrijding in Zaanstad • Het onderzoeken van de mogelijkheden van verbreding van burgerparticipatie naar andere doelgroepen (zoals bedrijven, winkelcentra, scholen, etc.) en naar andere onderdelen van de openbare ruimte • Het realiseren van omvormingen die leiden tot structureel lagere onderhoudslasten, zoals vastgelegd in de begroting 2014-2017 • Zorgen voor begaanbare hoofdinfrastructuur bij gladheid van wegen • Klantgericht afhandelen van meldingen • Bewoners uitnodigen om het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte in de directe woonomgeving over te nemen door inzet van diverse communicatiemiddelen van de gemeente • Actualisatie van beleids- en beheerplan openbare ruimte, waaronder het bomenbeleidsplan en het actualiseren van onderhoudssituatie van groen en wegen Risico’s en beheersmaatregelen Risico Inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt heeft mogelijk gevolgen voor het afgesproken kwaliteitsniveau openbare ruimte
Toelichting De gemeente wil graag een voorbeeldfunctie vervullen en de werkzaamheden voor onderhoud openbare ruimte lenen zich goed voor arbeidsparticipatie
Beheersmaatregel Intensivering begeleiding
77
1.2 Vervanging in de openbare ruimte Ten aanzien van de vervanging van de openbare ruimte worden de komende jaren geen onderhoudsachterstanden meer ingelopen. Om de kosten voor vervanging te beperken, is in de begroting 2014-2017 besloten om een deel van de vervangingen op een sobere wijze uit te voeren. Dit houdt in dat we de openbare ruimte vervangen zonder ingrijpende aanpassingen. In het meerjareninvesteringsplan worden de projecten gespecificeerd die in aanmerking komen voor herinrichting of een sobere vervanging. Bij herinrichting wordt de openbare ruimte in overleg met belanghebbenden aangepast aan de eisen van het hedendaagse gebruik. In wijken waar groot onderhoud en/of herinrichting nog niet aan de orde is, zorgen we er tenminste tijdelijk voor dat straten en stoepen rond winkels en maatschappelijke voorzieningen veilig begaanbaar en bereikbaar zijn voor ouderen en minder-validen. Ten aanzien van het investeringsplan voor de openbare ruimte streeft de gemeente de komende jaren naar meer synergie met de andere beleidsvelden. De aantrekkende economie in de regio leidt tot een toename van bouwinitiatieven en een toename van investeringen door het bedrijfsleven. Wij koppelen de gemeentelijke middelen zo veel mogelijk aan deze ontwikkelingen om ze te ondersteunen. De gemeente wil op deze manier gelijktijdig met het inlopen van de onderhoudsachterstanden optimaal profiteren van de aantrekkende economie en middels de investeringen in de openbare ruimte hier een bijdrage aan leveren. Prestatie-indicator
Nulmeting
Areaal verhardingen die worden vervangen
Nieuw beleid en nieuwe streefwaarde miv 2014 Percentage realisatie investeringen 100% openbare ruimte.
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 330.000 m2
267.000 m2
99%
100%
267.000 267.000 Gemeentelijke m2 m2 registratie
100%
100% Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Realiseren van het meerjareninvesteringsplan voor de openbare ruimte. • Het verwerven van subsidies. • Actualiseren meerjareninvesteringsplan openbare ruimte voor komende jaren.
2 Inzameling afval- en regenwater
De gemeente streeft naar een doelmatige en milieuverantwoorde inzameling en afvoer van regen- en afvalwater. Het rioleringsbeleid is vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP). Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Onderhoud riolering Het gemeentelijk rioolbeheer richt zich op een doelmatig beheer en onderhoud van de riolering conform een actueel beleidskader. Op basis van het Bestuursakkoord Water zijn afspraken gemaakt om de maatschappelijke kosten van de gehele waterketen te beperken. Om dit te bereiken, heeft de gemeente ingezet op het intensiveren van de samenwerking met regiogemeenten, het drinkwaterbedrijf en het hoogheemraadschap. Het intensiveren van de samenwerking vindt plaats op basis van bestuursconvenanten met betrokken partijen in de regio. 78
Prestatie-indicator
Nulmeting
Areaal geïnspecteerd riool
Percentage meldingen dat binnen de afhandelingstermijn wordt afgedaan
Is nieuwe indicator
88% (2010)
Realisatie Begroting Begroting Streef2014 2015 2016 waarde Niet 17.454 m gemeten
94%
90%
Bron
21.500m 21.000m Gemeentelijke = registratie gemiddeld per jaar 94% 94% Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Opstellen voortgangsrapportage rioolbeheer • Uitvoeren maatregelen samenwerkingsconvenanten regiogemeenten Zaanstreek-Waterland, drinkwaterbedrijf en hoogheemraadschap • Klantgerichte afhandeling van meldingen • Inspectie riolering conform inspectieplan • Onderzoek naar de effecten van klimaatverandering op rioolbeheer Risico’s en beheersmaatregelen Risico Slechte fundering woningen
Toelichting Beheersmaatregel Bij projecten openbare ruimte Vooropname kwaliteit woningen worden woningen aangetroffen met slechte funderingen, waardoor rioolbeheer vertraging oploopt of duurder wordt
2.2 Vervanging riolering Voor een goed functionerend rioolstelsel is het nodig dat vervanging tijdig wordt uitgevoerd. Onderhoudsachterstanden lopen we de komende jaren in. Bij het inplannen van rioolvervanging is een goede afstemming met vervangingsprojecten in de openbare ruimte noodzakelijk om te komen tot een doelmatige besteding van financiële middelen. Om dit te bereiken, actualiseren wij het investeringsplan jaarlijks. Prestatie-indicator Areaal riolering dat wordt vervangen. Percentage realisatie investeringen riolen.
Nulmeting 25.280 m (2011) n.v.t.
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 19.600 m 19.630 m 20.000 m 20.000 m Gemeentelijke registratie 99%
100%
100%
100% Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Realiseren rioolinvesteringen uit het meerjareninvesteringsplan openbare ruimte • Actualiseren rioolinvesteringen voor komende jaren in meerjareninvesteringsplan openbare ruimte
3 Voorzieningen uitvaart
Op basis van de Wet op de Lijkbezorging dient de gemeente te voorzien in de mogelijkheid tot begraven. De gemeente Zaanstad biedt op diverse locaties de mogelijkheid tot begraven. Daarnaast exploiteert een aantal kerkgenootschappen begraafplaatsen. De kerkgenootschappen kunnen bij tekorten in de exploitatie in aanmerking komen voor subsidie. 79
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Begraven en begraafplaatsen Zorgdragen voor nette begraafplaatsen en het faciliteren van begrafenissen. Activiteiten: • Faciliteren van begrafenissen • Het onderhouden van de begraafplaats Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Afname begrafenissen
Teruglopende aantal begrafenissen Geen kan leiden tot verminderde inkomsten leges
4 Fundering
De gemeente zet in op het verminderen van funderingsrisico's bij projecten in de openbare ruimte, het stimuleren van funderingsherstel en het vergroten van de bewustwording van mogelijke funderingsproblemen bij eigenaren van panden. Met het beleidsplan Nieuw Fundament heeft de gemeente gekozen voor een andere inzet van het Gemeentelijk Adviesbureau Funderingsherstel. Daarbij is gekozen voor het model van de ‘faciliterende overheid’. Dit houdt in: Kiezen voor een gebiedsgerichte aanpak van de funderingsproblematiek, waarbij de planning van werken in de openbare ruimte leidend is Vergroten van de toezichthoudende rol van de gemeente Een evenwichtige inzet van de dwingende en helpende hand Het leggen van een sterker accent op de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het pand Het aanspreken van andere belanghebbenden. Zaanstad telt nog ruim 8.200 particuliere vooroorlogse woningen met verhoogd risico op funderingsproblemen. Uit onderzoek blijkt dat bij een omvangrijk deel funderingsherstel binnen afzienbare tijd noodzakelijk is. Met gelijkblijvend tempo van funderingsherstel zal het nog decennia duren voordat we alle problemen met funderingen hebben opgelost. In het beleidsplan is uitgegaan van honderd woningen per jaar. Door het vervallen van gemeentelijke leningen en de strenger geworden landelijke normen om geld bij de bank te mogen lenen wordt dit aantal niet meer gehaald. Wanneer nieuwe financiële instrumenten worden gevonden (al dan niet landelijk) om funderingsherstel mogelijk te maken voor de particuliere eigenaar kan dit aantal weer toenemen. Effectindicator Het aantal verbeterde funderingen van particuliere woningen
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde n.v.t. 77 60 100 150 Gemeentelijke registratie
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Funderingsrisico's en herstel Voor de kwaliteit van de woningvoorraad en de leefomgeving in buurten en wijken is tijdig funderingsherstel van woningen van belang. De aanpak van de gemeente richt zich op: 80
Het onderkennen van risicogebieden en het verzorgen van goede communicatie richting de woningeigenaren over de funderingsrisico's (zie ook paragraaf 2.1 van dit programma). Het vroegtijdig beoordelen van woningen in gebieden waar de gemeente van plan is om projecten in de openbare ruimte te gaan uitvoeren. Hierdoor wordt inzicht in de kwaliteit van het woningbestand verkregen, zodat bewoners via een gerichte aanpak worden geactiveerd om de funderingen te verbeteren. Door deze proactieve aanpak worden uitvoeringsrisico's en kosten beperkt op het moment dat de gemeente projecten gaat uitvoeren (zie ook programma 7, paragraaf 3.1). Het samenwerken met rijksoverheid, banken, verzekeringspartijen en woningbouwcorporaties om het funderingsherstel zo goed mogelijk te faciliteren (zie ook paragraaf 2.1 van programma 4). Eigenaren van panden worden met funderingsherstel voor een grote financiële opgave gesteld en het is in het belang van alle partijen dat eigenaren de stap tot funderingsherstel kunnen maken.
Prestatie-indicator Percentage projecten openbare ruimte dat zonder hoge meerkosten (binnen norm) is gerealiseerd.
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde Is nieuwe 100% 90% 90% 90% Gemeentelijke indicator registratie
Activiteiten: • Zoeken en uitwerken nieuwe (Zaanse) financiële arrangementen om funderingsherstel door eigenaar mogelijk te maken die niet op de reguliere markt terecht kunnen (nieuwe maatwerklening / erfpachtmodel / BKZ-model) • Lobby om funderingsherstel bij hogere overheid onder de aandacht te krijgen en (waar mogelijk en redelijk) blokkerende wet- en regelgeving te laten aanpassen (zie ook programma’s 4 en 8) • Inzetten van maatwerklening als laatste redmiddel voor woningeigenaren die op de commerciële markt niet in aanmerking komen voor een lening om funderingsherstel te plegen.Voorwaarde voor verstrekking zijn urgentie en voldoende overwaarde op de woning • Tijdig beoordelen van funderingsrisico's bij projecten in de openbare ruimte, zodat goede inplanning vervangingsinvesteringen openbare ruimte mogelijk is • Maken en uitdragen bredere communicatie aangaande de Zaanse funderingsproblematiek en de eigenaren wijzen op de eigen verantwoordelijkheid voor hun pand; nadruk op de communicatie rondom de concept-MIP-gebieden • Uitbreiden en monitoren meetboutenbestand • Eigenaren stimuleren en ondersteunen in het proces rond en de aanloop naar funderingsherstel • Opleggen last onder bestuursdwang (zie ook programma7: Openbare Orde en Handhaving)
5 Markten en kermissen
De gemeente draagt mede zorg voor de organisatie van markten en kermissen. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 5.1 Markten In 2013 heeft de VNG de Model Marktverordening geïntroduceerd. Een van de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de Model Marktverordening 2008 is het vervallen van het Marktreglement 2008. Hiertegenover staat de introductie van het inrichtingsplan, waarmee de wijze van functioneren per markt voor het grootste gedeelte wordt bepaald. De gemeente gaat de markten professionaliseren en efficiënter organiseren. Zo worden de 81
marktkramen aanbesteed en wordt de marktregistratie gedigitaliseerd. Prestatie-indicator
Nulmeting
Gemiddelde bezettingsgraad van de markten
n.v.t.
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 80%
80%
80%
80% Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Digitalisering marktproces afronden 5.2 Kermissen Op grond van de verordening organiseert de gemeente drie kermissen per jaar in Zaanstad. Prestatie-indicator Het aantal kermissen in Zaanstad dat wordt georganiseerd
Nulmeting n.v.t.
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 3
3
3
3 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Het aanwijzen van een definitief terrein voor de kermiswagens
6 Recreatieve mogelijkheden
De gemeente werkt aan het in stand houden van de regionale recreatiegebieden met een aantrekkelijk recreatief aanbod. . Voor de inwoners van een stad waar wordt gewoond en gewerkt, is het belangrijk om in de buitenlucht te kunnen ontspannen. Dat doet meer dan 50% van de mensen uit Zaanstad; niet alleen in parken en het buitengebied, maar ook in de regionale recreatiegebieden. De regionale recreatiegebieden bieden een breed aanbod aan dagrecreatieve voorzieningen, zoals watersport, strand, evenementen en horeca. De gemeente participeert als verbonden partij in het recreatiegebied Twiske-Waterland en het Alkmaarder– en Uitgeestermeer. Wanneer mensen buiten ontspannen, zullen zij zich ook meer bewust zijn van de waarde van natuur en milieu. Daarnaast werkt de gemeente aan het vergroten van de bewustwording van natuur en milieu, met name onder jongeren (zie ook onder 6.2). Effectindicator Tevredenheid bezoekers recreatiegebieden Bezoekersaantallen Alkmaardermeer en Uitgeestermeer en Twiske Bezoekersaantallen accommodaties NME
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde n.v.t. 7,0 7,0 7,0 7,0 Recreatiemonitor RAUM en Twiske 1,45 miljoen 1,67 1,75 1,75 1,75 Recreatiemonitor miljoen miljoen miljoen miljoen RAUM en Twiske 154.000
155.000
150.000
155.000 155.000 Opgave stichting NME
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 6.1 Recreatieve mogelijkheden De gemeente draagt (mede) zorg voor het beheer en de exploitatie van de recreatiegebieden Alkmaardermeer, Uitgeestermeer (RAUM) en Twiske. 82
De recreatieschappen hebben in het verleden een grote onderhoudsachterstand opgebouwd en met een financiële bijdrage van de provincie is een bestemmingsreserve beschikbaar voor het inhalen van het achterstallig onderhoud. Aan de hand van een meerjarenplanning worden de onderhoudsachterstanden ingelopen. De recreatieschappen streven daarbij naar evenwicht in de inkomsten en uitgaven. Daarbij kijkt de gemeentekritisch naar de meerwaarde van de huidige voorzieningen en bij vervanging naar de duurzaamheid van investeringen. Op termijn is het onderhoud van alle bestaande voorzieningen niet meer haalbaar. Daarom werken de recreatieschappen aan een plan om onderdelen door derden te laten exploiteren, met een opbrengst uit huur of pacht voor het recreatieschap. Met het uitbesteden van voorzieningen ontstaat een goede afstemming van de vraag en het aanbod, waarbij het recreatieschap als initiator optreedt en zorgt voor de basisvoorzieningen. Er zijn al succesvolle stappen gezet, waaronder de uitgifte van zorgboerderij 'de Marsen' in het Twiske. In de toekomst volgt ook de verzelfstandiging van erfgoedpark 'de Hoop' bij het Alkmaardermeer. Met dit beleid ontstaat verdienvermogen bij de recreatieschappen. Om deze ontwikkeling te bespoedigen, stellen beide recreatieschappen een nieuwe visie op waar zij de recreant en de markt bij betrekken. De inhoudelijke ontwikkelingen in de recreatie en het landschap vormen aanleiding om de toekomst van de recreatieschappen tegen het licht te houden. Gedeputeerde Staten van Noord Holland zijn een traject gestart om alternatieve bestuursvormen te laten onderzoeken. In het proces van bestuurlijke vernieuwing van de schappen speelt mee dat de recreatiegebieden zich moeten oriënteren op een groeiende bevolking in de Metropoolregio Amsterdam, dat de inrichtingskwaliteit en het aanbod van voorzieningen zich op de veranderende recreatieve vraag moet richten en dat de schappen structureel financieel gezond blijven. Cruciaal daarin is dat de provincie blijft participeren en meefinancieren in de recreatieschappen. Activiteiten: • Afronden besluitvorming visie voor duurzaam beheer van de recreatiegebieden Alkmaardermeer en Uitgeestermeer en Twiske, waarin de exploitatie voor de komende periode is opgenomen • Het begeleiden van de verzelfstandiging van erfgoedpark ‘de Hoop’ • Het afronden van de inhaalslag achterstallig onderhoud 6.2 Natuur- en milieueducatie Sinds 1993 beheert de stichting Natuur- en milieueducatie (NME), in 2015 voortgezet als het Zaans Natuur en Milieu Centrum (ZNMC), de kinderboerderij Darwinpark, het natuurmuseum, de heemtuin, de schoolwerktuinen en het biologisch lescentrum. Daaraan gekoppeld biedt het ZNMC een breed aanbod aan educatieve activiteiten, waaronder lespakketten voor basisschoolleerlingen en begeleiding van leerlingen in de schooltuinen. Daarmee leren kinderen over de natuur en worden zij zich meer bewust van de waarde van natuur en milieu. Het ZNMC en KMZ (Kontakt Milieubeheer Zaanstreek) geven adviezen op het gebied van natuur en milieu en dragen zo bij aan een leefbaar, groen en gezond Zaanstad. Met de adviezen en initiatieven ontstaan bijvoorbeeld natuurspeelplaatsen, alternatieve en duurzame beheervormen en betrokkenheid van bewoners bij de openbare ruimte. Het ZNMC heeft voor de periode 2014- 2018 een strategisch beleidsplan opgesteld met nieuwe ambities op het gebied van organisatie, samenwerking en inhoudelijke activiteiten. Kern van het beleidsplan is dat het ZNMC zich gaat verbreden met activiteiten, doelgroepen en haar netwerk. De samenwerking met nieuwe partners wordt verstevigd. De producten worden duidelijker afgestemd op het thema duurzaamheid en de organisatie gaat op zoek naar nieuwe financieringsbronnen om in de periode 2014 - 2018 financieel gezond te blijven. De gemeente levert ondersteuning bij de financiële uitwerking van het strategisch beleidsplan.
83
Prestatie-indicator
Nulmeting
Aantallen lespakketten die zijn verstrekt
n.v.t.
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 25.400
23.500
25.500
25.500 Opgave stichting NME
Activiteiten: • Beheer en onderhoud kinderboerderij Darwinpark, natuurmuseum, biologisch lescentrum, schooltuinen en heemtuin • Toezien op de uitvoering van het strategisch beleidsplan 2014-2018 Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 67.098 -8 2.573 69.664
2017 57.292 -8 481 57.765
2018 56.166 -8 -666 55.493
2019 57.370 -8 -870 56.492
Autonome ontwikkelingen Nieuw beleid Beleidsbijstellingen
70 144 -7.911 61.967
70 144 9 57.988
70 0 2.195 57.758
70 0 2.104 58.666
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019
2016 -35.807 0 -2.447 -38.254
2017 -26.592 0 -380 -26.972
2018 -23.267 0 842 -22.425
2019 -22.802 0 -277 -23.078
Beleidsbijstellingen
-824 9.031 -30.047
-1.324 2.617 -25.679
-1.992 119 -24.298
-2.600 808 -24.870
Totale lasten begroting 2016-2019
Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018 Primitieve begroting
2016
2017
2018
2019
L B L B
70 0 70 0
70 0 70 0
70 0 70 0
70 0 70 0
L B L B
144 0 144 0
144 0 144 0
0 0 0 0
0 0 0 0
L B L B L B
-120 120 -40 0 21 0
-120 120 -40 0 21 0
-120 120 -40 0 21 0
-120 120 -40 0 21 0
Autonome ontwikkelingen Waterschapslasten
Autonome ontwikkelingen
Nieuw beleid Chemische onkruidbestrijding
Nieuw beleid
Beleidsbijstellingen Uitbesteding financiële afhandeling kermissen Centraliseren onderhoudsbudgetten vastgoed Areaaluitbreiding openbare ruimte (perkeerverwijssysteem)
84
Actualisatie Investeringsfonds 15.2 Areaaluitbreiding openbare ruimte (Koogerpark) Loon-, prijs-, en subsidie-indexatie Overzetten beheer- en onderhoudbudgetten gymnastieklokalen van Uitvoering naar Sport en Grondzaken Walstroom Tarief rioolheffing 2016 Klein onderhoud Groote Sluis Kostenverdeling Tarieven legesverordening hoofdstuk 1 en 3 Tarief begraafrechten 2016 Tarief marktgeld 2016
Beleidsbijstellingen
L B L B L B L B L B L B L B L B L B L B L B L B
-9.031 0 19 0 183 0 -601 0 63 0 1.005 -930 4 0 487 0 0 1 59 -20 39 5 -7.911 -824
-1.617 0 19 0 184 0 -601 0 63 0 1.505 -1.429 4 0 486 0 0 1 65 -20 39 5 9 -1.324
-119 0 19 0 186 0 -601 0 63 0 2.172 -2.097 4 0 486 0 0 1 84 -20 39 5 2.195 -1.992
-808 0 19 0 186 0 -601 0 63 0 2.780 -2.705 4 0 486 0 0 1 74 -21 39 5 2.104 -2.600
L B L B
0 9.031 0 9.031
0 2.617 0 2.617
0 119 0 119
0 808 0 808
Dotaties en aanwendingen reserves Actualisatie Investeringsfonds 15.2
Dotaties en aanwendingen reserves
85
Programma 07 Veiligheid en handhaving Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
G. Faber, L. Vissers-Koopman W. Blok
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Iedereen wil wonen, werken, naar school gaan, winkelen en uitgaan in een veilige, schone en hele omgeving. De gemeente blijft zich – met partners - inzetten voor de algemene veiligheid en wil daarbij zo veel mogelijk gebruik maken van de kennis en betrokkenheid van buurtbewoners en ondernemers. Zij hebben een groeiende rol als het gaat om veiligheid in huis, bedrijf en buurt. De gemeente en haar partners werken nauw samen op het gebied van veiligheid, handhaving en toezicht. Hierbij zijn twee beleidsdocumenten leidend: het integraal veiligheidsprogramma (IVP) en het handhavingsprogramma (HHP). Inwoners krijgen meer invloed op de prioriteiten in het IVP en het HHP. Juist de betrokkenheid van bewoners en ondernemers bij hun leef- en werkomgeving draagt bij aan de sociale kwaliteit van de stad. Men kent elkaar, men weet wat er speelt in de buurt, men weet wanneer sprake is van onwenselijk of verdacht gedrag. Door het nieuwe horecaconvenant en de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) jeugd, krijgen overlast en onveiligheid in horecagebieden en ’s avonds op straat extra aandacht.
86
Een speciale vorm van handhaving en toezicht is het nautisch beheer op de doorgaande vaarwegen: de Zaan en de Nauernasche Vaart. Door gericht toezicht, het aanspreken van schippers op (snelheids)overtredingen en een alerte bediening van bruggen en sluizen zorgen we voor een vlotte en veilige doorvaart. Ook op dit terrein kunnen bewoners een goede bijdrage leveren.
1 Sociale veiligheid Inwoners van Zaanstad moeten veilig kunnen wonen, werken, recreëren en leren in de gemeente. Per periode van vier jaar vindt een analyse plaats over de gehele veiligheidsproblematiek. Op basis daarvan wordt een beleidsplan opgesteld en jaarlijks een uitvoeringsprogramma. De laatste veiligheidsanalyse heeft in januari 2014 plaatsgevonden. Op basis hiervan is in juli 2014 het Integraal Veiligheidsplan (IVP) 2015-2018 vastgesteld. In het IVP 2015-2018 zijn vier prioriteiten benoemd: sociale veiligheid, fysieke veiligheid, jeugdoverlast en georganiseerde misdaad. De gemeente draagt als regisseur zorg voor een goede uitvoering van het IVP in samenwerking met de partners. Sociale veiligheid is nauw verbonden met programma 1 ‘Jeugd en zorg’, waarin het tegengaan van (jeugd)overlast en sociale veiligheidsvraagstukken een plek krijgen in de nieuwe infrastructuur van Sociale Wijkteams, Jeugdteams en de begeleiding van huishoudens via het vangnet, de structuur voor multiprobleemgezinnen en het Veiligheidshuis.Voor het realiseren van de kerntaken uit de gemeentelijke nota antidiscriminatiebeleid Zaanstad geeft de gemeente een subsidie aan het Bureau Discriminatiezaken. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Uitvoering en regie Integraal Veiligheidsplan De jaarlijkse verantwoording over het IVP vindt plaats door middel van het uitvoeringsprogramma. Prestatie-indicator Verminderen aantal incidenten sociale kwaliteit
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 3.883 (2013) 4.108 nb: nieuwe 4.000 3.700 Driehoeksmonitor* bron
Activiteiten: • Ter verbetering van de sociale kwaliteit focus leggen op het beperken van het aantal incidenten met betrekking tot woonoverlast, burenruzies, overlast ten gevolge van drugs- en alcoholgebruik en van gestoorde personen. • Ter vergroting van de objectieve veiligheid inzetten op verminderen van veelvoorkomende vormen van criminaliteit, zoals woninginbraak, overvallen, straatroof en geweld (waaronder huiselijk geweld en kindermishandeling). • In het jeugd- en veiligheidsbeleid vooral nadruk leggen op het verminderen van overlast van groepen jongeren en individuele probleemjongeren (m.n. ‘veelplegers’). • Samen met politie, justitie en de Belastingdienst bestuurlijke integrale maatregelen inzetten als barrière tegen vormen van georganiseerde criminaliteit (verwevenheid onder- en bovenwereld).
2 Fysieke veiligheid Binnen het beleidsveld fysieke veiligheid zijn de thema’s onder meer brandveiligheid, gevaarlijke stoffen, ad hoc openbare orde zaken, brandweerzorg, (natuur)rampen, evenementveiligheid en ongelukken of calamiteiten in gebouwen of op straat. 87
Effectindicator Crisisbeheersing is kwalitatief op orde*
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting StreefBron 2014 2015 2016 waarde nb: nieuwe nb: nieuwe nb: nieuwe Kwalificatie Kwalificatie Eigen evaluatie op indicator indicator indicator ‘voldoende’ ‘goed’ daadwerkelijke (2017) calamiteiten in Zaanstad en jaarlijkse systeemtest door landelijk bureau.
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Ramp- en crisisbestrijding Een kwalitatief goede brandweerzorg en een professioneel voorbereide crisisorganisatie zijn van groot belang om snel en adequaat te reageren op crises, branden, calamiteiten en andere (natuur)rampen. De uitvoering hiervan ligt bij de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW). Zaanstad levert een financiële bijdrage en personeel voor de uitvoering van taken op het gebied van Bevolkingszorg. De VrZW voert op basis van de wet en de gemeenschappelijke regeling taken uit op het gebied van brandweer, meldkamer, multidisciplinaire taken, Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR), bevolkingszorg en bedrijfsvoering. De gemeenten in de VrZW zijn samen verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van bevolkingszorg (communicatie, opvang, informeren verwanten en nafase) tijdens een crisis of calamiteit. Het werkgebied van de VrZW omvat de gemeenten Zaanstad, Waterland, Zeevang, Edam-Volendam, Beemster, Purmerend, Wormerland, Oostzaan en Landsmeer, en een deel van het Noordzeekanaal. De burgemeester van Zaanstad is voorzitter van de veiligheidsregio. In het kader van de regionalisering zijn de gemeentelijke bijdragen in 2013 opnieuw vastgesteld. Bij de besluitvorming die in dat kader heeft plaatsgevonden, is door het bestuur bepaald dat de VrZW in de periode 2014-2017 een besparing van 10% (bij gelijkblijvend takenpakket) dient te realiseren op de gemeentelijke bijdrage. Prestatie-indicator
Nulmeting
Bijdrage Zaanstad aan begroting 11,8 miljoen VrZW (bij gelijkblijvende afspraken (2014) en takenpakket)
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 11,8 miljoen
11,8 miljoen
11,1 -10% in Gemeentelijke miljoen* 2017 registratie
Percentage medewerkers gemeentelijke kolom met een rol in de crisisorganisatie dat deelneemt aan opleidings- en trainingsprogramma van de VrZW
nb: nieuwe nb: nieuwe nb: nieuwe indicator indicator indicator
100%
100% VrZW-overzichten
Evalueren van GRIP-situaties en oefeningen
nb: nieuwe nb: nieuwe nb: nieuwe indicator indicator indicator
100%
100% VrZW-overzichten
Activiteiten: • Zie onderdeel Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland in de paragraaf Verbonden Partijen 2.2 Openbare orde Naast een bijdrage aan de VrZW heeft Zaanstad ook een eigen gemeentelijk aandeel in de rampenen crisisbeheersing en het garanderen van de veiligheid bij (grote) evenementen in Zaanstad. Evenementen zijn belangrijk voor de marketing en economie van Zaanstad en kunnen bijdragen aan het realiseren van verschillende Zaanse beleidsdoelen. Wij vinden dat veiligheid een integraal 88
onderdeel moet zijn van een evenement, zoals bijvoorbeeld de Dam-tot-Damloop. Prestatie-indicator Percentage evenementen op de evenementenkalender met risicoklasse C t/m E, waarbij openbare orde en veiligheid een integraal onderdeel is bij vergunningsverlening
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
nb: nieuwe nb: nieuwe nb: nieuwe indicator indicator indicator
100%
100% Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Deelnemen in de coördinatie van crises, zoals het leveren van personeel voor piketfuncties en deelnemen aan oefeningen. • Coördineren van veiligheid bij grote evenementen.
3 Toezicht en handhaving
Handhaven is het opheffen van overtredingen van wet- en regelgeving, gericht op het vergroten van veiligheid en het tegengaan van verloedering. Het constateren van overtredingen of overlast gebeurt door toezichthouders en inspecteurs ter plaatse, of doordat bewoners een melding doen. Zodra een overtreding is geconstateerd, moet handhavend worden opgetreden, afhankelijk van de aard van de overtreding. Uitgangspunt hierbij is het zoeken naar een passende oplossing in overleg met de betrokkenen: mediation of maatwerk binnen de kaders die wet- en regelgeving biedt. Op deze wijze proberen wij onnodige juridische procedures te voorkomen. Bewoners hebben een belangrijke rol bij handhaving en toezicht, doordat zij via meldingen allerlei misstanden kenbaar maken. Daarnaast kunnen bewoners in hun buurt een rol spelen bij het voorkomen of tegengaan van (lichtere vormen van) overlast. In buurten waar bewoners elkaar kennen en aandacht hebben voor elkaar en de leefomgeving, is de kans kleiner dat conflicten ontstaan en zijn mensen eerder in staat dit zelfstandig op te lossen zonder tussenkomst van de gemeente. Bij het tegengaan van overlast en verloedering heeft dit programma raakvlakken met programma 3 (Maatschappelijke voorzieningen) en met programma 6 (Beheer buitenruimte). Bewoners krijgen een grotere rol bij het bepalen van de prioriteiten van het Handhavingsprogramma. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Het uitvoeren van het handhavingsprogramma In het Handhavingsprogramma geeft de gemeente jaarlijks een overzicht van de inzet op alle toezichten handhavingstaken op het gebied van kinderopvang, horeca, milieu, ruimtelijke ordening, (bestaande) bouw, monumenten, brandveiligheid, openbare ruimte en openbaar water. Door handhaving moet het aantal overtredingen door burgers en bedrijven verminderen. De gemeente monitort een groeiend aantal woningen met een kwetsbare fundering. Dat aantal blijft sterk groeien, onder meer als gevolg van rioleringswerk in oudere wijken. Meer woningen in monitoring kan leiden tot meer bestuursdwang om herstel af te dwingen. Hierbij is een verband met programma 6 (Beheer buitenruimte), waarin de gemeentelijk inzet wordt beschreven om de funderingsrisico’s te verminderen. Prestatie-indicator Aantal controles supermarkten
Nulmeting 120 (2014)
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 120
120
120
120 Gemeentelijke
89
/slijterijen op naleving Drank- en Horecawet Aantal meldingen bouwen en RO, horeca, APV, openbare ruimte (handhaving) en parkeren Aantal keren dat bestuursdwang is opgelegd bij funderingsherstel Aantal gemonitorde bouwblokken
registratie 669
578 nb: nieuwe indicator
650
n.v.t. Gemeentelijke registratie
5 (2014)
5 nb: nieuwe indicator
5
5 Gemeentelijke registratie
1.762 (2013)
2.951 nb: nieuwe indicator
3.300
4.000 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Veilig uitgaan garanderen, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de horecavoorzieningen en de nabijgelegen openbare ruimte veilig zijn en dat horecavoorzieningen geen overlast geven. • Handhaven bij parkeeroverlast met als doel het vergroten van de verkeersveiligheid. • Zorgen voor (brand)veilig gebruik van bouwwerken en percelen. • Handhaven van de (fysieke en sociale) kwaliteitseisen m.b.t. peuterspeelzalen, kinderopvang en gastouders. • Aandacht besteden aan meldingen door burgers en het begeleiden van calamiteiten. 3.2 Toezicht op vaarwegen Op het water gelden, net als op de weg, verkeersregels en maximumsnelheden. Vanuit de woongebieden gelegen aan de Zaan wordt aandacht gevraagd voor de snelheid van de recreatievaart en de beroepsvaart. Er is sprake van schaalvergroting bij de beroepsvaart. Grotere schepen - langer en breder - brengen hun goederen naar de bedrijven gelegen aan de Zaan en het achterland. Het informeren over en controleren op de aanwezigheid van reddingsmaterialen aan boord van recreatieschepen vermindert het risico op grote incidenten. Het zich houden aan de snelheid is een belangrijke factor om risico’s van aanvaringen te voorkomen. Om het havengebied veilig te kunnen gebruiken, is het noodzakelijk toezicht te houden op schepen en hun ligplaats. Prestatie-indicator Aantal boten dat wordt gecontroleerd en aangesproken op snelheid Aantal gecontroleerde schepen op aanwezigheid reddingsmateriaal
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde nb: nieuwe nb: nieuwe 250 250 300 Gemeentelijke indicator indicator registratie nb: nieuwe nb: nieuwe nb: nieuwe indicator indicator indicator
75
75 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Toezicht houden en handhaven op de doorgaande vaarwegen.
90
4 Afwikkeling scheepvaartverkeer
Bij de bediening van bruggen en sluizen zorgen wij voor een vlotte doorstroming van het scheepvaartverkeer, zonder dat dit ten koste gaat van de veiligheid. Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 4.1 Bediening bruggen en sluizen Prestatie-indicator
Nulmeting
Beroepsvaart wordt binnen twee uur door de corridor Noordzeekanaal-Tapsloot begeleid
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
nb: nieuwe nb: nieuwe indicator indicator
95%
90%
100% Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • De bruggen en sluizen zodanig bedienen, dat het scheepvaartverkeer vlot, veilig en duurzaam kan doorvaren over de Zaan en de Nauernasche Vaart. Hierbij is zo min mogelijk oponthoud voor het wegverkeer. Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 18.867 -2 244 19.109
2017 18.386 -2 244 18.627
2018 18.313 -2 243 18.554
2019 18.285 -2 244 18.526
Autonome ontwikkelingen Beleidsbijstellingen
Totale lasten begroting 2016-2019
99 397 19.604
69 377 19.073
69 377 19.000
69 377 18.972
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019
2016 -1.351 0 0 -1.351
2017 -1.351 0 0 -1.351
2018 -1.351 0 0 -1.351
2019 -1.351 0 0 -1.351
Beleidsbijstellingen
84 -1.267
84 -1.267
84 -1.267
84 -1.267
Totale baten begroting 2015-2018 Primitieve begroting
2016
2017
2018
2019
51 0 30 0 19 0 99 0
51 0 0 0 19 0 69 0
51 0 0 0 19 0 69 0
51 0 0 0 19 0 69 0
Autonome ontwikkelingen Overdracht budget objectbewaking aan VRZW Aanvulling tekort op de regiobijdrage VrZW Aanpassing Regiobijdrage VrZW
Autonome ontwikkelingen
L B L B L B L B
91
Beleidsbijstellingen Overdracht budget vergunningverlening naar VrZW Kostenverdeling Tarieven 2016 Nautisch Beheer
Beleidsbijstellingen
L B L B L B L B
193 0 236 0 -33 84 397 84
223 0 187 0 -33 84 377 84
223 0 187 0 -33 84 377 84
223 0 187 0 -33 84 377 84
92
Programma 08 Burger en bestuur Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
R. Visscher-Noordzij, G. Faber, D. Straat A. Roggeveen
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente De gemeente investeert zowel bestuurlijk als ambtelijk in voor Zaanstad relevante relaties en netwerken. Daarom gaan we het gesprek aan en zoeken we actief de samenwerking op in de stad met iedereen die een bijdrage kan en wil leveren aan het realiseren van de toekomstvisie Zaans Evenwicht. De gemeente wil communicatief beleid maken en transparant zijn over de afwegingen die het bestuur daarbij maakt. De gemeentelijke dienstverlening moet makkelijk bereikbaar, goed toegankelijk, vraaggericht en betaalbaar zijn. Waar mogelijk verminderen en vereenvoudigen we regels en gaan we daar met gezond verstand mee om. Dat geeft ruimte aan anderen om initiatiefrijk en ondernemend te zijn.Het gemeentebestuur heeft een kaderstellende rol. Hierover is de gemeente transparant naar inwoners en andere betrokkenen. De gemeente heeft een regisserende en faciliterende rol in het betrekken van inwoners en partners bij het samen realiseren van beleid en specifiek de toekomstvisie. In de gemeentelijke dienstverlening heeft de gemeente een uitvoerende rol.
93
1 Samen met inwoners, ondernemers en partners Zaans Evenwicht realiseren
De gemeente werkt vanuit de visie Zaans Evenwicht samen met inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden aan een toekomstbestendige stad. In 2016 resulteert dit in vaststelling en start uitvoering van een plan dat – net als ‘Inverdan’ – een impuls geeft aan de ontwikkeling van de stad en richting geeft aan initiatieven en investeringen (zie ook paragraaf 1.1 van programma 4 Ruimtelijke ordening). Vertrouwen in elkaar is de basis voor een goede samenwerking. De gemeente investeert daarom in voor Zaanstad relevante relaties en netwerken. Ons uitgangspunt is dat iedereen gemeente, bedrijven, organisaties en inwoners - het verschil kan maken en een bijdrage kan leveren. We laten ons graag uitnodigen om met eigen ogen te zien wat in de wijken en buurten leeft én we gaan actief zelf op pad in de stad om te zien waar kansen en knelpunten liggen. Effectindicator Percentage inwoners dat aangeeft zich medeverantwoordelijk te voelen voor de leefbaarheid in eigen buurt.
Nulmeting 83%
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 80%
80%
80%
83% Zaanpeiling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Samen Zaans Evenwicht realiseren Voor het realiseren van de toekomstvisie Zaans Evenwicht investeren we permanent in het gesprek in de stad. Dit vormt de basis voor het geven van ruimte aan initiatieven uit de stad en voor het samenwerken aan de toekomstontwikkeling van Zaanstad, zoals onder het motto ‘Maak Zaanstad’ gebeurt. We werken actief samen met iedereen die daar een bijdrage aan kan en wil leveren. Het maken van communicatief beleid ‘Op z’n Zaans' betekent dat we in alle fases van het beleidsproces de vraag stellen wie belanghebbenden zijn, wat hun rol is en op welke manier zij ermee te maken krijgen. Waar mogelijk betrekken we hen bij het beleid. Dat begint bij het adequaat informeren van betrokkenen, vervolgens met hen het gesprek aan te gaan, luisteren naar deze input, deze te verwerken en tot slot hierover terug te koppelen. We maken daarbij steeds meer gebruik van digitale mogelijkheden om dit te kunnen faciliteren. Prestatie-indicator Percentage inwoners dat vindt dat Zaanstad veel doet om de mensen bij het bestuur van de gemeente te betrekken
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
12% (2010)
12%
13%
14%
15% Zaanpeiling
Oordeel inwoners over de interesse van de gemeente in de mening van burgers (10puntschaal).
5,9 (2012)
5,9
6,0
6,1
6,2 Zaanpeiling
Oordeel inwoners over de mate waarin burgers betrokken worden bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen (10puntschaal).
5,6 (2012)
5,5
5,8
5,9
6 Zaanpeiling
94
Activiteiten: • Voeren van gesprekken met de stad over thema’s die aansluiten op de veranderingen en uitdagingen in de Zaanse samenleving, inclusief goede terugkoppeling daarover aan betrokkenen. Dit werken we uit onder het motto Maak Zaanstad.nl. • Actualiseren netwerk- en mediastrategie voor bestuur en ambtelijke organisatie. De strategie richt zich op het realiseren van Zaans Evenwicht. • Op basis van de ervaringen ‘Op z’n Zaans’ actualiseren en verdergaan met belanghebbenden beter bij beleid en uitvoering te betrekken. • Vaker inzetten van interactieve manieren van digitale communicatie en inzet van nieuwe (social) media en toepassing van film. • Digitaal omgevingsanalyses maken ten behoeve van beleidsontwikkeling, dienstverlening en communicatie. • Doorontwikkelen website om deze interactiever te maken, toepassen webrichtlijnen. 1.2 Verminderen regeldruk Een vergunning, subsidie, rijbewijs en voorziening aanvragen of een bezwaarschrift indienen kost tijd en geld. Daarom streven we naar minder en eenvoudiger regels en snellere procedures. Daarnaast zorgen we dat onze dienstverlening ook digitaal kan (zie ook 2.2 van dit programma). Vermindering van regeldruk raakt procedures en regels op verschillende beleidsterreinen in de hele organisatie. (zie onder meer ook de programma’s 3 en 4). Maatregelen die Zaanstad samen met andere overheden neemt of al heeft genomen om de regeldruk te verminderen, zijn onder meer: - Het digitaal aanvragen van een vergunning voor een dakkapel en andere vergunningen - Eens per tien jaar een paspoort aanvragen in plaats van eens per vijf jaar - Het verminderen van het aantal regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) - Via Sociale Wijkteams gezinnen meer ondersteuning op maat bieden - Het eenvoudiger en duidelijker maken van handhavingsbrieven, brieven voor bezwaar en bewonersbrieven. Waar het gaat om het verminderen van regels van andere overheden gebruikt Zaanstad de bestuurlijke netwerken. (zie onder 1.1 van dit programma) In contacten met inwoners, bedrijven en organisaties willen we juridische procedures waar mogelijk voorkomen. We staan open voor feedback en willen daarvan leren. Komt het toch tot een schadeclaim, bezwaar- of beroepsprocedure, dan nemen we persoonlijk contact op om in overleg tot oplossingen te komen. Als dit niet lukt, gebruiken we de formele weg. Zie rekenkamerrapport afwikkeling van niet-fiscale bezwaren oktober 2014. Deze inzet op persoonlijk contact leidt naar verwachting tot een afname van het aantal bezwaar- en beroepsprocedures. Tegelijkertijd neemt met de drie decentralisaties in het sociaal domein het aantal aanvragen dat de gemeente afhandelt toe en daarmee ook het aantal bezwaren. In de eerste zes maanden van 2015 is het aantal bezwaren op gelijk niveau gebleven. Dat betekent dus relatief een verbetering. Het is nog te vroeg om conclusies over de effectiviteit van deze ‘informele methode’ te trekken; mogelijk duurt het even voordat de gemeente met bezwaren op de nieuwe taken te maken krijgt. In de eerste fase was zorgcontinuïteit gegarandeerd. Als voor deze groep veranderingen gaan optreden, kan het aantal bezwaren alsnog stijgen. Prestatie-indicator Aantal bezwaar- en beroepsprocedures per 1000 inwoners.
Nulmeting 6,9 (2012)
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 6,6
7,4
7,0
7,0 Gemeentelijke registraties
Percentage ingetrokken bezwaren na contact
30% (2013)
41% nb: nieuwe indicator
50%
50% Gemeentelijke registratie
Aantal gehouden hoorzittingen
57% (2013)
47% nb: nieuwe
30%
20% Gemeentelijke
95
afgezet tegen het aantal ingediende bezwaarschriften Percentage besluiten sociaal domein dat na bezwaar in stand blijft Percentage besluiten ruimtelijk domein dat na bezwaar in stand blijft
indicator
registratie
74% (2013)
71% nb: nieuwe indicator
74%
75% Gemeentelijke registratie
95% (2013)
90% nb: nieuwe indicator
95%
95% Gemeentelijke registratie
Percentage besluiten sociaal 87% (2013) domein dat na beroep in stand blijft Percentage besluiten ruimtelijk 92% (2013) domein dat na beroep in stand blijft
82% nb: nieuwe indicator 91% nb: nieuwe indicator
85%
85% Gemeentelijke registratie 92% Gemeentelijke registratie
Aantal klachten per 1000 inwoners
4,0 (2014)
4,0
4,0
92% 4,0
4,0 Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Programma regeldruk uitvoeren. • Bij indiening van een klacht of bezwaar nemen wij altijd contact op met de belanghebbende. • Medewerkers die opgeleid zijn tot mediator inzetten als gespreksleider of mediator bij conflicten tussen gemeente en belanghebbende(n). Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Aantal bezwaarschriften neemt sterk Met de drie decentralisaties in het toe door de drie decentralisaties in sociaal domein neemt het aantal het sociaal domein aanvragen dat de gemeente afhandelt toe, waarmee de verwachting is dat het aantal bezwaarschriften navenant toeneemt. Daarnaast gaan de decentralisaties gepaard met een fundamentele maatschappelijke verandering. Omdat deze verandering wennen is en het tijd vraagt voordat betrokkenen hun verwachtingen hebben bijgesteld, kan het aantal bezwaarschriften stijgen, ondanks de inzet om het aantal bezwaarschriften te verminderen.
Beheersmaatregel Om dit te voorkomen, vindt intensieve communicatie plaats over de drie decentralisaties in het algemeen en in de wijkteams op individueel niveau. Daarnaast investeert de gemeente in de inzet van informele afhandeling van bezwaarschriften en mediation.
1.3 Transparante besluitvorming en informatie Een betrouwbare overheid is een voorwaarde voor inwoners en andere partijen om initiatief te nemen en samen te werken. Transparant zijn in het doen laten van bestuur en organisatie kan bijdragen aan het vertrouwen. Ontwikkelingen in de informatietechnologie en digitalisering bieden meer mogelijkheden om transparant te zijn als overheid. Voorbeeld is het beschikbaar stellen van OmgevingsAlert apps. Het bestuur wil nog beter inzichtelijk maken welke afwegingen zijn gemaakt voorafgaand aan een besluit.
96
Prestatie-indicator
Nulmeting
Oordeel van inwoners over de duidelijkheid van de informatie in het algemeen (10-puntschaal) Oordeel van inwoners over de kwaliteit van de gemeentelijke informatie via de website en lokale kranten (10-puntschaal).
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
6,9 (2012)
6,8
7,0
7,2
7,5 Zaanpeiling
7,0 (2012)
7,0
7,1
7,2
7,5 Zaanpeiling
Activiteiten: • Tijdige informatievoorziening op maat via de gemeentelijke communicatiekanalen aan inwoners, ondernemers en andere partijen over de plannen en besluiten die voor hen relevant zijn. • Ontwikkelen van informatiestrategie om richting te geven aan de ontwikkelingen rond digitalisering, nieuwe (sociale) media en informatievoorziening. • In kadernota en begroting ook opnemen voor welke bezuinigingen en intensiveringen niet is gekozen.
2 Gemeentelijke dienstverlening Zaanstad levert haar inwoners een transparante en betrouwbare dienstverlening. Goede dienstverlening gaat over heldere procedures, duidelijke taal in brieven en andere gemeentelijke uitingen en ambtenaren die aanspreekbaar en bereikbaar zijn. Inwoners moeten waar mogelijk 24 uur per dag, 7 dagen per week zaken van uit huis of onderweg kunnen regelen met de gemeente. Het is voor iedereen duidelijk waar welke informatie en producten te halen zijn. Waar nodig zoekt de gemeente persoonlijk contact of komt de gemeente thuis. Bijvoorbeeld bij het niet kunnen ophalen van een paspoort of bij een meervoudige of complexe zorgvraag, of als een burger een bezwaar of klacht indient. Zaanstad gebruikt innovatieve digitaliseringsmogelijkheden om het gebruiksgemak en de interactiviteit te vergroten. Digitale dienstverlening betekent dat de gemeente steeds meer schriftelijk met inwoners communiceert. Omdat het aantal laaggeletterden relatief hoog is, moet de taal die de gemeente gebruikt duidelijk en redelijk eenvoudig te begrijpen zijn. Door steeds actief feedback te vragen aan gebruikers, maar ook via netwerken van mensen en de Sociale Wijkteams, blijven we de bruikbaarheid en duidelijkheid van de website continu verbeteren. Voor mensen die niet uit de voeten kunnen met dienstverlening via internet, of hiertoe geen toegang hebben en dat niet met hun omgeving kunnen oplossen, blijft de traditionele aanvraagprocedure beschikbaar. Effectindicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Percentage inwoners dat tevreden is over de balie Burgerzaken in het stadhuis
nb: nieuwe indicator
73%
60%
75%
80% Zaanpeiling
Percentage inwoners dat tevreden is over de eerste-lijns-afhandeling van telefonische vragen
nb: nieuwe indicator
48%
60%
65%
80% Zaanpeiling
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Digitaal behandelen van vergunningen Het doel is om de regel- en administratieve (lasten)druk voor burgers te verminderen en de klantgerichtheid te verhogen door de indieningsvereisten die nodig zijn voor de vergunningsaanvraag te minimaliseren, vergunningen waar mogelijk te vervangen door meldingen en zo veel mogelijk 97
digitale intake mogelijk te maken. Digitaliseren begint bij het online aanvragen van vergunningen. Dat zal voor de burger de komende jaren steeds gemakkelijker worden. Waar mogelijk worden vergunningen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening vervangen door meldingen. Dit vermindert de administratieve lastendruk voor de burger. De (omgevings)vergunningen worden sneller afgegeven, dat wil zeggen: ruim binnen de wettelijke termijn. Dit komt door een lean (efficiënt en effectief) ingericht vergunningenproces en door verruiming, aanpassing of afschaffing van de kaders waaraan wordt getoetst. Het herontwerpen van de verschillende vergunningsprocedures zorgt ervoor dat de doorlooptijden omlaag gaan. Bij bezwaar en beroep tegen de vergunningen passen we in bepaalde gevallen instrumenten als mediation en bemiddeling toe om lange juridische trajecten te voorkomen. Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 18% 2014 18% 50% 60% 75% Gemeentelijke registratie
Percentage vergunningen dat binnen drie weken volgens de versnelde procedure wordt verleend
Activiteiten: • Uitbreiding van de volgende digitale vergunningen: dakkapel- en aanbouw-vergunning, drankvergunning, horeca exploitatievergunning, ligplaatsvergunning en standplaatsvergunning Risico’s en beheersmaatregelen Risico Het niet realiseren van de ontkadering stedelijk beleid.
Toelichting Beheersmaatregel De prestatie is afhankelijk van het Actief sturen in de lijn en de realiseren van het project ontkaderen samenwerking in het project. stedelijk beleid (zie paragraaf 1 van programma 4).
2.2 Toegankelijkheid digitale dienstverlening De gemeente Zaanstad stelt steeds meer producten en diensten digitaal beschikbaar op de website. Zo kunnen inwoners, ondernemers en instellingen snel en makkelijk zelf via www.zaanstad.nl hun zaken regelen op het tijdstip dat hen het beste uitkomt. Het Drempelvrij-keurmerk borgt dat www.zaanstad.nl ook toegankelijk is voor mensen met een visuele, auditieve, verstandelijke of motorische handicap. Ook voor senioren, mensen met dyslexie en mensen die Nederlands als tweede taal spreken, hoort www.zaanstad.nl een toegankelijke website te zijn. Hier wordt in voorzien door met heldere teksten in eenvoudig Nederlands te werken en gebruiksvriendelijke formulieren die gemakkelijk zijn in te vullen. Conform het uitvoeringsprogramma visie op dienstverlening 2017 ontwikkelen wij de gemeentelijke website (www.zaanstad.nl) door, met als doel deze zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken. Inwoners die geen toegang hebben tot internet of die niet digitaal vaardig zijn, vallen niet tussen wal en schip . De menselijke maat is hierin bepalend. Dan is er altijd de telefonische ingang of persoonlijke ondersteuning van het Sociaal Wijkteam voor een snel antwoord of ondersteuning met het internet. Zo blijft de dienstverlening voor iedereen beschikbaar. Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Percentage aangeboden telefoongesprekken dat binnen 30 seconden wordt opgenomen
63% (2010)
77%
75%
65%
75% Gemeentelijke registratie
Percentage telefoongesprekken
63% (2013)
65%
63%
70%
68% Gemeentelijke
98
dat eerstelijns wordt afgehandeld. Het behalen van het drempelvrij keurmerk niveau 3 voor www.zaanstad.nl*
registratie 100% (2014)
100%
100%
80%
100% Externe audit
Activiteiten: • Vangnet organiseren voor burgers die door omstandigheden geen gebruik kunnen maken van de digitale zelfservice. • Externe audit voor drempelvrijkeurmerk www.zaanstad.nl zodat de website van Zaanstad voldoet aan de landelijk gestelde eisen. • Vereenvoudigen van de formulieren op de website. • Vereenvoudigen taalgebruik (digitale) brieven. • Webcare doorontwikkelen. Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Het KCC-callcenter kan niet alle telefoongesprekken meer binnen dertig seconden beantwoorden.
Onder andere de drie decentralisaties in het sociaal domein leiden tot een toename van telefonie. Het is te vroeg om vast te stellen of dit structureel van aard is.
Beheersmaatregel
De gemeentelijke organisatie, KCC en Sociale Wijkteams stemmen onderling goed af om deze klantvragen af te handelen.. Slimme hulpformulieren, maar ook telefonisch of fysiek contact, zorgen Bij meer dan 180.000 voor een juiste verwijzing van alle telefoongesprekken per jaar kan het sociale (hulp)vragen. KCC-callcenter niet alle telefoongesprekken meer binnen Bij (snel) toenemend aantal dertig seconden beantwoorden. telefonische klantcontacten breidt het KCC zo snel mogelijk haar capaciteit uit. Het kost echter wel drie maanden aan training om een medewerker op basisniveau werkzaam te krijgen; hierdoor zal het weer op niveau brengen van het servicelevel langzaam tot stand komen.
2.3 Digitaal behandelen van aanvragen Bij geboorte, verhuizing, reizen, een nieuwe baan en autorijden zijn vaak producten of diensten van de gemeente nodig. Producten die online kunnen worden aangevraagd maken wij aantrekkelijk door de aanvraag eenvoudig te maken en makkelijk vindbaar. We stimuleren actief het gebruik hiervan. Voor sommige producten en diensten is een bezoek aan de balie in het stadhuis wettelijk verplicht. Bijvoorbeeld voor het aanvragen van een paspoort, ook al is het paspoort sinds 2014 tien in plaats van vijf jaar geldig. Vanaf 1 januari 2016 streven wij er naar om volledig te gaan werken op afspraak. Voor de burgers die digitaal geen afspraak kunnen (laten) maken wordt in de publiekshal voor maatwerk gezorgd. De service van huisbezoeken voor de aanvraag en afgifte van identificatiedocumenten wordt gehandhaafd voor de kwetsbare groep inwoners die om gezondheidsredenen niet in staat is om naar het stadhuis te komen. Uitgangspunt is en blijft dat dienstverlening voor iedereen bereikbaar blijft. Prestatie-indicator Percentage producten uit de basisregistratie personen dat digitaal wordt aangevraagd
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 25% (2014) 37% 40% 60% 100% Gemeentelijke registratie
99
Percentage bezoeken stadhuis op afspraak
16% 2010
37%
40%
60%
60% Gemeentelijke registratie
Activiteiten: • Gastvrouw en gastheer inzetten om burgers in het stadhuis te ondersteunen bij het digitaal aanvragen van producten en diensten van de gemeente. • Een pilot opstarten in 2016 om volledig werken op afspraak. In de tweede helft van 2016 zorgen voor een evaluatie. 2.4 Onderhouden en digitaal ontsluiten Zaanse historie De Archiefwet verplicht de gemeente wettelijk om de archiefstukken in goede staat te houden en ervoor te zorgen dat burgers deze kunnen raadplegen. Dat gebeurt steeds vaker digitaal. Burgers kunnen de stukken daardoor vanuit huis bekijken en de stukken (internationaal) delen. De digitalisering levert bovendien efficiency op voor de organisatie. Met name het populaire genealogische materiaal gaan we digitaliseren. Daarnaast vindt de ontwikkeling naar e-depots plaats: informatie die digitaal wordt overgebracht naar de archiefbewaarplaats. Ook hier gaan we de komende jaren aan werken. In de ontsluiting van de archieven maken we een inhaalslag. Zaanstad beschikt over een collectie particuliere archieven uit de 18e en 19e eeuw en over de archieven van de besturen van de voormalige gemeenten. Met het ontsluiten en het in samenhang plaatsen in de historische context maken wij deze archieven toegankelijk. Met het ontsloten en gedigitaliseerde materiaal draagt het gemeentearchief bij aan een betere en completere beeldbank en het behoud van het erfgoed van de Zaanstreek (zie ook paragraaf 4.1 van programma 4). Ook het educatieprogramma (zie ook paragraaf 1.1 van programma 3) draagt hieraan bij. Dit programma actualiseren wij in 2016. Prestatie-indicator Ontsluiten archieven Zaanse oudheidkundige verzameling Percentage bevolkingsregisters over de periode 1850-1910 dat is gedigitaliseerd
Nulmeting 0% (2015) 0%
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 0% nb: nieuwe indicator 60% 80%
70% 100%
100% Gemeentelijke registratie 100% Digitaal gemeentearchief
Activiteiten: • Digitaliseren bouwvergunningen. • Aanbod educatie in het cultuurmenu voor scholen herzien. • Actieve werving op archieven van relevante Zaanse bedrijven. 2.5 Dienstverlening bedrijfsvoering Binnen de gemeente worden naast de maatschappelijke taken ook taken uitgevoerd die ondersteunend zijn aan de organisatie. De opgave is om die ondersteuning zodanig te leveren, dat de rest van de organisatie zich kan richten op haar maatschappelijke kerntaken. Het gaat dan om het bieden van de juiste randvoorwaarden voor een goede werkomgeving, ondersteuning bij verschillende administratieve processen en managementtaken en advisering over de inzet van mens en middelen. In de paragraaf Bedrijfsvoering wordt dit verder uiteengezet. Voor dit programma worden die ondersteunende taken uitgelicht waarbij sprake is van een directe relatie met en zichtbaarheid voor inwoners, ondernemers en instellingen. Voorbeelden hiervan zijn het verwerken van subsidieaanvragen, het betalen van facturen van leveranciers en zorgvuldige procedures bij het inkopen en aanbesteden van diensten, leveringen en werken. Maar ook de toegankelijkheid van fysieke en digitale omgevingen van de gemeente zijn belangrijk als visitekaartje 100
van de gemeente. Waarbij veiligheid als een vanzelfsprekend kan worden ervaren. Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Percentage facturen betaald binnen 30 dagen
74%
91%
90%
92%
100% Gemeentelijke registratie
Percentage incidentele subsidies dat binnen termijn is afgehandeld Percentage WOB-verzoeken dat binnen termijn is afgehandeld
73%
80%*
90%
93%
74% (2014)
74%
100%
100%
100% Gemeentelijke registratie 100% Gemeentelijke registratie
Maatregelen getroffen voor een veilige digitale omgeving voor dienstverlening
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Goed Externe audits
Activiteiten: • Het project Contract- en Bestelmanagement in 2016 afronden en inbedden in de organisatie, waardoor het proces van inkoop en aanbestedingen en het proces verwerken van facturen wordt gestroomlijnd en digitaal wordt ondersteund. • Mede naar aanleiding van bevindingen uit interne audits ook in 2016 maatregelen treffen om de informatieveiligheid verder te verhogen. • Centraal monitoren dat alle WOB-aanvragen worden geregistreerd en tijdig worden afgehandeld. Decentraal instrueren van medewerkers voor handig gebruik van het systeem. • Centraal monitoren dat alle incidentele subsidieaanvragen worden geregistreerd en tijdig worden afgehandeld. Risico’s en beheersmaatregelen Risico
Toelichting
Beheersmaatregel
Financiële schade voor de gemeente bij het niet behalen van wettelijke termijnen op administratieve processen.
Voor zowel het betalen van facturen Voor het proces van tijdig afhandelen als voor het tijdig beantwoorden van van facturen zijn in het verleden WOB-verzoeken is in de wet verschillende quick wins geregeld dat de gemeente een boete doorgevoerd, die ook tot resultaat moet betalen wanneer hier leiden. Op dit moment loopt een aanspraak op wordt gemaakt bij het organisatiebreed project waarbij ook overschrijden van een termijn. Het maatregelen worden getroffen op moeten betalen van een boete kan systeemniveau. Verder leert de worden aangemerkt als een ervaring dat tijdige communicatie met financieel risico. leveranciers over bijzonderheden ten aanzien van hun factuur voldoende is om onvrede te voorkomen. Voor het beantwoorden van WOBverzoeken is in 2013 en 2014 een gemeentebreed project gestart om zowel het proces als een systeem hiervoor in te richten. Zodoende is de afhandeling goed te monitoren.
3 Algemeen bestuur Hieronder worden alle kosten die samenhangen met het bestuur verantwoord. Het gaat om de kosten van de gemeenteraad, griffie en B&W. Aan deze budgetten hangen geen prestaties. Het bestuur werkt (in)direct aan het realiseren van alle maatschappelijke doelen in de programma's. 101
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 3.1 Burgemeester & wethouders Hier worden alle kosten die samenhangen met B&W verantwoord. 3.2 Gemeenteraad Hier worden alle kosten die samenhangen met de gemeenteraad verantwoord. 3.3 Griffie Hier worden alle kosten die samenhangen met de griffie verantwoord. Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 54.823 249 -38 55.034
2017 53.307 249 287 53.843
2018 53.532 249 29 53.810
2019 52.681 249 32 52.962
Beleidsbijstellingen Totale lasten begroting 2016-2019
408 55.442
377 54.220
402 54.212
377 53.339
Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019
2016 -10.245 41 0 -10.205
2017 -8.525 41 0 -8.484
2018 -10.848 41 0 -10.807
2019 -9.816 41 0 -9.775
Beleidsbijstellingen Totale baten begroting 2015-2018
-497 -10.702
-450 -8.934
-450 -11.257
-450 -10.225
Beleidsbijstellingen L B L Ontvlechting budgetten OD NZKG B L Overdracht budget vergunningverlening naar VrZW B Invulling bezuiniging optimaliseren en automatiseren van bestuurlijke L besluitvorming B L Stoppen bedrijfsfitness B L Arbo coördinator (0,89 FTE) B L Loon-, prijs-, en subsidie-indexatie B L Invullen restant taakstelling Staf en Ondersteuning (functie bestuursmedewerker) B Invulling taakstelling leidinggevenden
101 0 317 0 -193 0 31 0 -30 30 -32 0 -5 0 62 0
101 0 317 0 -223 0 31 0 -30 30 -32 0 -5 0 62 0
101 0 317 0 -223 0 31 0 -30 30 -32 0 -5 0 62 0
101 0 317 0 -223 0 31 0 -30 30 -32 0 -5 0 62 0
102
Gemeenteraadsverkiezingen 2018 Oprichting Vergunningencentrum Overzetten beheer- en onderhoudbudgetten gymnastieklokalen van Uitvoering naar Sport en Grondzaken Bezuiniging versoberen arbeidsvoorwaarden via WKR Lagere baten Schade & Verzekeringen Kostenverdeling Tarieven 2016 leges omgevingsvergunningen Tarieven legesverordening hoofdstuk 1 en 3
Beleidsbijstellingen
L B L B L B L B L B L B L B L B L B
0 0 459 0 80 0 100 0 0 30 -572 -41 48 -316 42 -200 408 -497
0 0 459 0 80 0 100 0 0 30 -573 -41 48 -269 42 -200 377 -450
25 0 459 0 80 0 100 0 0 30 -573 -41 48 -269 42 -200 402 -450
0 0 459 0 80 0 100 0 0 30 -573 -41 48 -269 42 -200 377 -450
103
Programma 09 Financiën Portefeuillehouder: Verantwoordelijk directeur:
D. Emmer A. Roggeveen
Samenvatting programma: Doelenboom
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente Zaanstad is een financieel stabiele gemeente, waar de uitvoering van de beleidsdoelstellingen vorm krijgt binnen door de gemeenteraad vastgestelde kaders en met een actief risicomanagement. De uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en het heffen en innen van belastingen wordt efficiënt uitgevoerd. Het programma Financiën is daarmee ondersteunend aan de andere programma's in de begroting. Voor zowel het financiële beleid als het heffen en innen van belastingen geldt dat deze taken grotendeels wettelijk zijn vastgelegd in de Gemeentewet. De gemeente heeft enige beleidsvrijheid. De kaderstellende rol ligt geheel bij de gemeenteraad. Op het gebied van de gemeentefinanciën stelt de raad kaders door middel van de begroting en de financiële verordening. De controlerende rol van de raad komt tot uiting bij de jaarstukken. Namens de gemeenteraad controleert de accountant de jaarstukken. Het college van Gedeputeerde Staten is verantwoordelijk voor het financieel toezicht. Daarnaast ondersteunt de Rekenkamer Metropool Amsterdam de raad bij de kaderstellende en controlerende taak. Belastingverordeningen worden vastgesteld door de gemeenteraad. De beleidsvrijheid is beperkt. Gemeenten kunnen alleen belastingen heffen die zijn opgenomen in de Gemeentewet en retributies mogen maximaal 104
kostendekkend zijn. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de WOZ. De waardering wordt ook gebruikt door medeoverheden. De Waarderingskamer houdt toezicht op de kwaliteit van de uitvoering van de Wet WOZ.We stellen ons tot doel de beleidsmatige en financiële aspecten zo transparant en eenvoudig mogelijk te presenteren in de begroting als basis voor een goed debat.
1 Stabiel financieel beleid De gemeente streeft ernaar de financiële basis op orde te houden, zodat rekeningen niet worden doorgeschoven naar toekomstige bestuurdsperiodes en tegenvallers kunnen worden opgevangen. We streven naar een positief oordeel van de toezichthouders over de gemeentefinanciën en interne beheersing van de gemeente, waarbij de financiële problemen niet worden afgewenteld op de belastingbetaler. Effectindicator Oordeel toezichthouder
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
Matig
Redelijk
Redelijk
Redelijk Redelijk Jaarlijkse beoordeling van de financiële positie door de toezichthouder Positief Positief Accountantsverklaring bij de jaarstukken
Oordeel accountant over getrouwheid
Positief
Positief
Positief
Oordeel accountant over rechtmatigheid Positie in de ranglijst woonlasten grote gemeenten
Positief
Positief
Positief
Positief
1
1
1
>3
Positief Accountantsverklaring bij de jaarstukken > 5 Kerngegevens belastingen grote gemeenten, COELO
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 1.1 Organisatie financiële processen Tot een financieel solide beleid hoort dat jaarlijkse noodzakelijke uitgaven uit de exploitatie kunnen worden betaald. Kapitaallasten moeten beheersbaar blijven, zodat de begroting meerjarig niet vast wordt gezet. De gemeente dekt structurele lasten met structurele baten. Door actief te sturen op risico’s en ervoor te zorgen dat voldoende buffer aanwezig is om tegenvallers op te vangen, voorkomen wij incidentele tegenvallers zo veel mogelijk. Risicomanagement is daarbij een belangrijk instrument. Het komend jaar bereidt de gemeente zich voor op het invoeren van omvangrijke nieuwe wet- en regelgeving: Het rapport Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten (in opdracht van de VNG) vraagt om betere vergelijkbaarheid van informatie tussen gemeenten. De gemeente moet deze omvangrijke nieuwe wet- en regelgeving in 2016 invoeren. Met ingang van 1 januari 2016 geldt ook de vennootschapsbelastingplicht (Vpb) voor overheidsondernemingen. Ook de verslaggevingsregels voor grondexploitaties worden herzien. De reden hiervoor is een aantal ontwikkelingen op het gebied van grondexploitaties, zoals de forse afboekingen van gemeenten op grondposities in de afgelopen jaren, de aanbevelingen uit het rapport Vernieuwing BBV over transparantie en vergelijkbaarheid, en de aankomende Omgevingswet. De wijzigingen moeten tot meer transparantie en eenduidigheid leiden en een vermindering van de administratieve lasten opleveren. 105
Prestatie-indicator
Nulmeting
Realisatie uitvoering verbijzonderde interne controles (VIC's) Tijdigheid P&C-documenten conform planning raad Realisatie bezuinigingsmaatregelen Het aantal afgeronde 213aonderzoeken per jaar
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
100%
100%
100%
100%
100% Gemeentelijke registratie
100%
100%
100%
100%
100% Jaarplanning raad
95%
95%
95%
95%
2
2
2
95% Voortgangsrapportage bezuinigingen 2 Minimaal Gemeentelijke 1 registratie
Activiteiten: • Vergroten van de efficiency in financiële processen door de inzet van leanmanagement • Vergroten van de effectiviteit van audits door de inzet van meerdere auditvormen, betere afstemming in de auditcommissie en inzet van een ambtelijke klankbordgroep • Herzien financiële verordening • Risicomanagement verder verankeren in de organisatie met behulp van de strategiekaart • Meer geautomatiseerde controles in financiële processen gebruiken • Opstellen controleplannen nieuwe taken en uitvoeren van deze plannen • Verder digitaal ontsluiten van financiële informatie • Implementeren vennootschapsbelastingplicht (VBP) • Het herziene BBV (Besluit begroting en verantwoording) implementeren Risico’s en beheersmaatregelen Risico Grote financiële tegenvallers
Toelichting Er kunnen zich financiële tegenvallers voordoen waardoor het financiële beeld tijdelijk instabiel is.
Beheersmaatregel Tegenvallers worden in eerste instantie gedekt in hetzelfde programma.Indien dat niet mogelijk is, wordt het integraal afgewogen in college en raad. Gedurende het begrotingsjaar wordt het financiële beeld twee keer per jaar bijgesteld (burap en narap). Risico's worden continu gemonitord.
2 Innen lokale belastingen en heffingen
De inspanningen zijn erop gericht een zo optimaal mogelijke opbrengst voor de gemeente te verkrijgen tegen zo laag mogelijke uitvoeringskosten. Effectindicator Toestemming waarderingskamer
Nulmeting Akkoord
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde Akkoord
Akkoord
Akkoord Akkoord Brief waarderingskamer om WOZ beschikking en OZB aanslag te mogen versturen
106
Om deze doelstelling te bereiken leveren we de volgende prestaties 2.1 Innen lokale belastingen en heffingen Door informatieverstrekking en mogelijkheden tot persoonlijk contact creëert de gemeente draagvlak voor de werkwijze en bekendheid over het product bij bewoners en instellingen (zoals woningcorporaties). Dit draagt ertoe bij dat juridische procedures worden vermeden. Bij geschillen wordt juridisering zo veel mogelijk vermeden door geschilbeslechting aan de voorkant. Een goed gesprek levert op de lange termijn voor beide partijen vaak meer op. Deze aanpak hanteren wij ook ter voorkoming van juridische klachten en bezwaren (zie programma 8, 1.2 vermindering regeldruk). Jaarlijks verstuurt de gemeente ongeveer 80.000 WOZ beschikkingen. Prestatie-indicator Het uitgekeerde bedrag aan proceskostenvergoeding afgezet tegen het bedrag waar maximaal een beroep op kan worden gedaan.
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
20%
18,5%
20%
15%
15% Gemeentelijke registratie
Percentage gehonoreerde WOZ- 3,8% (2013) bezwaren afgezet tegen het aantal verstuurde beschikkingen*
2,2%
2,1%
2,0%
2,0% Gemeentelijke registratie
Aantal gehouden hoorzittingen afgezet tegen het aantal verzoeken.
20%
20%
20%
15% Gemeentelijke registratie
20% (2013)
Activiteiten: • In een zo vroeg mogelijk stadium persoonlijk contact opnemen met de bezwaarmaker. • Vooroverleg met woningcorporaties en eigenaren van grote objecten. • Afspraken met marktpartijen continueren over de werkwijze van bezwaarafhandeling en de hoogte van de proceskostenvergoeding
3 Algemene dekkingsmiddelen
Op grond van artikel 8 lid 5 en 6 Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de gemeente verplicht een onderdeel algemene dekkingsmiddelen en een post onvoorzien op te nemen in de begroting en jaarstukken. Met de algemene dekkingsmiddelen wordt een groot deel van de taken uit de begroting bekostigd. Onder de algemene dekkingsmiddelen vallen: Lokale heffingen· Algemene uitkeringen Dividend· Saldo financieringsfunctie· Overige algemene dekkingsmiddelen· Onvoorzien
107
Financiën Lasten incl. dotaties Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap Kadernota Beginstand begroting 2016-2019
2016 5.434 -40 4.707 10.101
2017 7.308 -40 5.016 12.284
2018 1.807 -40 4.912 6.678
2019 1.645 -40 4.722 6.327
Beleidsbijstellingen
-1.660 1.022 9.464
-1.555 -35 10.693
-2.046 -44 4.589
-2.046 933 5.214
2016 -273.766 0 -4.172 -277.938
2017 -271.711 0 -2.426 -274.138
2018 -264.301 0 -3.174 -267.474
2019 -263.423 0 -5.336 -268.760
-7.133 258 0
-9.121 186 -2.529
-10.781 186 -2.876
-12.923 186 0
-284.813
-285.602
-280.945
-281.497
Dotaties reserves Totale lasten begroting 2016-2019 Baten incl. aanwendingen Originele begroting 2015-2018 Structurele effecten Burap 2015 Kadernota 2016-2019 Beginstand begroting 2016-2019 Autonome ontwikkelingen Beleidsbijstellingen
Aanwendingen reserves Totale baten begroting 2015-2018 Primitieve begroting
2016
2017
2018
2019
Autonome ontwikkelingen Meicirculaire 2015
Autonome ontwikkelingen
L B L B
0 -7.133 0 -7.133
0 0 0 -9.121 -10.781 -12.923 0 0 0 -9.121 -10.781 -12.923
L B L B L B L B L B L B
-72 72 0 186 -1.577 0 -11 0 0 0 -1.660 258
0 0 0 186 -1.544 0 -11 0 0 0 -1.555 186
0 0 0 186 -1.535 0 -11 0 -500 0 -2.046 186
0 0 0 186 -1.535 0 -11 0 -500 0 -2.046 186
L B L B L B
-27 0 1.049 0 1.022 0
-35 0 0 -2.529 -35 -2.529
-44 0 0 -2.876 -44 -2.876
-44 0 977 0 933 0
Beleidsbijstellingen Integratie uitkering Sociaal domein BTW reclame inkomsten Loon-, prijs-, en subsidie-indexatie Kostenverdeling Rente
Beleidsbijstellingen
Dotaties en aanwendingen reserves Actualisatie Investeringsfonds 15.2 Incidenteel oplossen tekort begroting 2017 en 2018
Dotaties en aanwendingen reserves
108
3. Paragrafen
109
3.1
Bedrijfsvoering
Inleiding In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering wordt beschouwd als de sturing en beheersing van de beleidsprocessen en de ondersteunende processen. Bedrijfsvoering levert een essentiële bijdrage aan het functioneren en presteren van de gemeente en aan het realiseren van onze beleidsdoelstellingen. Over de beleidsprocessen en de daaruit voortkomende prestaties en maatschappelijke doelen wordt gerapporteerd in de verschillende beleidsprogramma’s. In het programma Burger en bestuur komen de bestuurlijk relevante onderdelen terug als het gaat om dienstverlening aan inwoners, ondernemers en instellingen. In deze paragraaf worden de ondersteunende processen verder uitgewerkt en worden de bedrijfsmiddelen in beeld gebracht. Organisatiedoel 1.
De middelenfuncties op een efficiënte en kwalitatieve manier een bijdrage laten leveren aan de beleids- en organisatiedoelstellingen
De middelenfuncties leveren ondersteuning aan de organisatie om haar beleidsdoelstellingen zo efficiënt en effectief mogelijk te realiseren. De opgave is het natuurlijk spanningsveld in balans te houden van efficiënt opereren om kosten voor de organisatie zo laag mogelijk te houden, het bieden van kwaliteit in de ondersteuning en de waardering die de geboden ondersteuning krijgt. Naast een bijdrage aan de organisatiedoelstellingen van de gemeente leveren de middelenfuncties een bijdrage aan de beleidsdoelstellingen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de inzet van inkopen en aanbestedingen als beleidsinstrument voor bijvoorbeeld duurzaamheid en de inzet van medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt zodat de gemeente een goede voorbeeldfunctie kan vervullen richting de regio. Effectindicator Algemene medewerkerstevredenheid
Effectindicator Gemiddelde score interne klanttevredenheid
Nulmeting 7,0
Nulmeting 3,5*
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde Niet gemeten
7,3
7,4
7,5 Gemeentelijke registratie
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde Niet gemeten
3,6
3,6
3,6 Gemeentelijke registratie
* maximale score is 5
Prestatie 1. Bijdrage leveren aan beleidsdoelstellingen Innovatief digitaliseren gericht op gebruiksgemak en het vergroten van interactiviteit Door het steeds meer digitaliseren van processen en informatie wordt ook de opgave steeds groter om het beheer en de toegankelijkheid op de lange termijn te borgen. De gemeente volgt de landelijke ontwikkelingen rond E-depot en Archief 2020 en start met de uitvoering van een meerjarig traject voor het toekomstbestendig inrichten van digitale dossiervorming en archivering. Doel is het ook in de toekomst borgen van volledigheid en beschikbaarheid van dossiers en andere archiefobjecten. Het digitaliseren brengt ook met zich mee dat er bewuste keuzes worden gemaakt ten aanzien van papieren correspondentie. Dit draagt bij aan kostenbesparing en duurzaamheid. Prestatie-indicator Afname papier poststroom
Nulmeting 174.600 (2011)
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 137.091 139.680 (78,5%) (80%)
135.000 (77,3%)
122.220 Gemeentelijke (70%) registratie
110
Ondersteuning en zorg op maat Er zijn steeds meer digitale hulpmiddelen nodig voor gezinnen om zelf informatie op te zoeken, aanvragen te kunnen doen en de eigen informatie te beheren. Voor de Sociale Wijkteams en de Jeugdteams zijn mobiele systemen en digitale toepassingen vereist om hun werk te kunnen doen. Om de samenwerking in de keten met zorgaanbieders efficiënter te maken, is er veel aandacht voor digitale gegevensuitwisseling tussen Sociale Wijkteams, Jeugdteams, gemeente, zorgaanbieders, CAK en SVB. Om kosten te besparen, worden de werkprocessen binnen de gemeentelijke organisatie opnieuw ingericht, waarbij zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van nieuwe mogelijkheden van ICT. De ICTontwikkelingen die samenhangen met de decentralisaties in het sociaal domein gaan snel en zetten onverminderd door in 2016. Daarnaast treffen we voorbereidingen om ICT-systemen geschikt te maken voor de ’transformatie’ van het sociaal domein die volgt op de transitie die in 2015 is doorgemaakt. Werken en economie De gemeente heeft zich tot doel gesteld vijf procent van het personeelsbestand te reserveren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In dat kader ontplooit de gemeente verschillende initiatieven. Aan mensen in de bijstand wordt de mogelijkheid geboden om werkervaring op te doen in zogenoemde werkervaringsplaatsen. Ook arbeidsbeperkte jongeren krijgen kansen om zich binnen de gemeente te ontwikkelen en kunnen na een praktijkopleiding dikwijls op termijn instromen in een garantiebaan. De gemeente neemt tevens haar verantwoordelijkheid als het gaat om WSW’ers Bij onder meer Facilitaire Zaken dragen ze bij aan de goede dienstverlening aan de burgers van de gemeente Zaanstad. In de contracten die worden gesloten voor de ondersteunende processen wordt ook ingezet op het realiseren van SROI. Denk hierbij aan raamcontracten ten behoeve van externe inhuur en de diensten die door Facilitaire Zaken worden uitbesteed. De gemeente stimuleert het ondernemerschap door onder meer ruimte te geven aan initiatieven en door onnodige bureaucratie te vermijden en op te heffen. Op de gebieden van zorg en maatschappelijke participatie wordt bij aanbestedingen rekening gehouden met mogelijkheden van kleine (nieuwe) aanbieders. Daarnaast heeft de gemeente Zaanstad in haar reactie bij de consultatie over de nieuwe Aanbestedingswet expliciet aandacht bij de rijksoverheid gevraagd voor de toenemende regeldruk en administratieve lasten. Deze nieuwe Aanbestedingswet treedt begin 2016 in werking en is het gevolg van nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen. 2016 zal dan ook vooral in het teken staan van de implementatie. De inkoopfunctie informeert opdrachtgevers binnen de gemeente actief over de mogelijkheden die er zijn om kansen te bieden zonder voorrang. Voor 2016 is het plan om naast algemene bijeenkomsten over de veranderende wet- en regelgeving ook meer in te zetten op bijeenkomsten voor specifieke branches, zoals ICT. Prestatie-indicator Aantal bijeenkomsten per jaar voor ondernemers over gemeentelijke inkopen en aanbestedingen
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde 3
2
3
3
3 Gemeentelijke registratie
Milieu en duurzaamheid In het coalitieakkoord staat als beleidsdoelstelling opgenomen dat het afval wordt gereduceerd met 20% in 2020. De gemeente heeft ook een voorbeeldfunctie ten aanzien van ondernemers en instellingen op het gebied van het minder produceren van afval. Met het nieuwe multiservice-contract is in 2015 begonnen met het scheiden van kartonnen bekers, restafval en plastic en is overeenkomen om dit afval op een milieuvriendelijke manier te laten recyclen. In 2016 wordt de afvalscheiding verder uitgebouwd en wordt actiever ingezet op de reductie van aardgasverbruik. Ook vanuit ICT wordt daar een bijdrage aan 111
geleverd. ICT-systemen zijn verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van het energieverbruik. Vooral het tijdig vervangen van oudere systemen door nieuwe en energie-efficiëntere systemen kan het energieverbruik verlagen. Dit aspect wordt meegenomen bij de aanschaf van nieuwe systemen. Voor een eventuele vroegtijdige vervanging van installaties in de gebouwen van de gemeente wordt in 2016 een quickscan uitgevoerd. Vroegtijdige vervanging van een installatie kan omwille van duurzaamheid en kostenbesparing op de lange termijn aantrekkelijk zijn. Samenwerking in de regio De gemeente Zaanstad werkt op verschillende terreinen samen met partners in de regio. Vanuit de middelenfuncties wordt ondersteuning geboden om partners als derden te huisvesten en te voorzien van faciliteiten op de locaties van de gemeente. Aan de Omgevingsdienst NZKG wordt niet alleen het pand verhuurd, maar worden ook diensten geleverd op het vlak van facilitaire zaken en inkoop. Op het vlak van IBT wordt ondersteuning geboden aan OVER-gemeenten en voor de veiligheidsregio worden financieelen personeel-administratieve processen uitgevoerd. Met de inwerkingtreding van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen en de ervaringen met de Wet Markt en Overheid worden in 2016 de externe tarieven voor dienstverlening aan derden herzien. Prestatie 2. Bijdrage aan organisatiedoelstellingen Een wendbare organisatie Voor het realiseren van haar beleidsdoelstellingen is de organisatie afhankelijk van het menselijk kapitaal van de organisatie: haar medewerkers. Strategisch personeelsmanagement (SPM) is erop gericht de samenstelling van het personeelsbestand, in aantallen en in capaciteiten, af te stemmen op de organisatiedoelen, rekening houdend met alle externe en interne ontwikkelingen. In 2015 is hiervoor een uniforme methodiek ontwikkeld. In 2016 wordt de methodiek verder uitgerold in de organisatie om ervoor te zorgen dat ieder organisatieonderdeel kan toewerken naar een toekomstbestendige personele bezetting. Via een vaste jaarcyclus moet zowel de gewenste samenstelling van het personeelsbestand als de voortgang worden bewaakt. Door ieder organisatieonderdeel op dezelfde wijze het vraagstuk te laten benaderen, is het mogelijk de kansen en bedreigingen op organisatieniveau in kaart te brengen en waar nodig te sturen op de doorontwikkeling van het HRM-instrumentarium. In sommige gevallen is het omwille van externe ontwikkelingen nodig om als organisatie wendbaarheid te tonen en een organisatieonderdeel in mensen, processen en systemen hierop te laten aanpassen. De middelenfuncties vervullen in 2016 een ondersteunende rol bij de reorganisatie van het onderdeel openbare ruimte. Regioflexwerk is een samenwerkingsverband van overheidsorganisaties in de regio en biedt een platform voor het onderling uitwisselen van medewerkers voor tijdelijke werkzaamheden. Eind 2014 is dit initiatief gestart. De inzet is om het netwerk in 2016 zodanig te laten functioneren dat uitwisselingen meer regel dan uitzondering zijn. Uit de interne evaluatie van de reorganisaties komen twee thema’s naar boven die aandacht vragen: ‘rolonduidelijkheid’ en ‘prioritering en werkdruk’. De organisatieverandering lijkt voor medewerkers een stuk duidelijkheid te hebben weggenomen. Dit is niet alleen een opgave voor de managers, maar ook voor de medewerkers. In samenwerking met elkaar kunnen zij duidelijkheid ook deels zelf gaan creëren. Dit past bij een wendbare organisatie waar steeds meer wordt uitgegaan van zelfsturing. Randvoorwaarde is dat wordt gewerkt vanuit gedeelde waarden. In 2016 wordt het gesprek tussen medewerkers hierover voortgezet, zodat waarden ook kunnen worden vertaald naar gedrag in de dagelijkse praktijk.
112
Een efficiënte bedrijfsvoering Bedrijfsprocessen worden geoptimaliseerd en verder gedigitaliseerd. Deze projecten dragen bij aan meerdere organisatiedoelen. Een van die doelen is te komen tot efficiëntie die randvoorwaardelijk is om bezuinigingen op overhead te kunnen realiseren. De gemeente heeft in 2014 een nieuw proces ontworpen voor de gehele inkoopketen van contracteren, bestellen en betalen. Dit nieuwe proces wordt gekoppeld aan het financieel systeem, waarbij twee nieuwe modules zijn ontwikkeld voor alle aanvragen van aankopen en bestellingen en het monitoren van afgesloten en af te sluiten contracten. Hiervoor zijn tevens contractrollen gedefinieerd. Deze rollen worden grotendeels in 2016 ingevuld, zodat ze voor alle externe contracten helder zijn. Hierdoor kan actief worden gemonitord op afwijkingen in contracten. Op meer strategisch niveau worden alle inkopen verdeeld in inkoopcategorieën, waarbij voor elke categorie een specifieke inkoopstrategie kan worden bepaald die aansluit bij de inkoopdoelstellingen van de gemeente. Op deze manier kan de kwaliteit van de inkopen worden verhoogd via contract- en leveranciersmanagers en draagt het project bij aan het verder verbeteren van de betaaltermijnen van facturen. Begin 2016 wordt de aanbesteding voor een moderner personeelsmanagementsysteem afgerond en de rest van het jaar wordt benut voor de implementatie. Met het nieuwe systeem worden ook de verschillende HRM-processen kritisch tegen het licht gehouden en efficiënter ingericht. Het systeem ondersteunt HRM-processen ook op meer strategische onderwerpen, zoals bij personeelsplanning en competentiemanagement. Hierdoor kan kwaliteitsverbetering worden gerealiseerd zonder opwaartse druk op de capaciteitsinzet. Het optimaal benutten van systemen voor kennisdeling draagt bij aan een betere samenwerking en aan het reduceren van e-mail. Het nieuwe sociaal intranet en pilots voor andere vormen van samenwerking moeten leiden tot een daadwerkelijke verandering in het werken. Onderzoek vindt plaats naar de kansen om big data en open data als middel in te zetten om beleidsvraagstukken en dienstverlening te ondersteunen. Het verkennen van deze kansen gebeurt in pilots. Een voorbeeld is de pilot adres- en identiteitsfraude die in 2015 is gestart met het ministerie van Binnenlandse Zaken. De gemeente wil met dit project meer inzicht te krijgen in de omvang van fraude, en hoe fraude dan ook gerichter en meer efficiënt kan worden aangepakt. Innovatie Planning & Control In 2016 wordt de innovatie op Planning & Control voortgezet. Zo wordt de digitale ontsluiting van de P&Cproducten via de verschillende websites doorontwikkeld en wordt het in toenemende mate mogelijk om verwijzingen met één klik direct te benaderen. Langs het verbeterprogramma zetten we in op het verkorten van doorlooptijden en het beperken van handmatig handelen bij de totstandkoming van rapportages. Op specifieke onderdelen worden processen en systemen efficiënter ingericht. Bijvoorbeeld door het automatiseren van het meerjareninvesteringsplan en het ontsluiten van dagelijks actuele managementinformatie via dashboards. Met als doel om meer tijd te kunnen besteden aan de inhoud en het adviesgesprek en gericht te werken aan het versterken van het systeem van interne beheersing. Dit draagt ook bij aan de toegankelijkheid van informatievoorziening en de onafhankelijkheid van het management om die informatie te raadplegen. Ontwikkeling controlfunctie voor het realiseren van maatschappelijke doelen De gemeente heeft de beweging ingezet ‘van zorgen voor naar zorgen dat’, waarbij de Zaanse samenleving meer ruimte krijgt om haar eigen leefomgeving in te richten en te beheren. Daarnaast decentraliseert de rijksoverheid taken en komt er veel nieuwe wet- en regelgeving op de gemeente af. Deze ontwikkelingen verlangen ook van de control-organisatie soms een andere invulling van haar rol en het omgaan met onzekerheden en risico’s. In 2016 worden hiervoor nieuwe control-arrangementen doorontwikkeld. Door het uitvoeren van audits wordt geleerd hoe effectief de organisatie en de controlfunctie functioneren in die veranderende context. 113
Prestatie-indicator Percentage bedrijfsvoering (in fte)
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
23,3%
20,7%
24%
24 %
24% Gemeentelijke registratie
Een toegankelijke organisatie In programma 8 wordt verder ingegaan op een toegankelijke gemeente in fysieke en digitale zin voor inwoners, ondernemers en instellingen. Binnen de organisatie wordt het aspect toegankelijkheid verder uitgewerkt naar digitale bereikbaarheid van systemen (op afstand) en zorgen voor eenvoud en daarmee toegankelijkheid van allerlei systemen die managers en medewerkers moeten gebruiken voor standaardprocessen. In 2016 wordt in het kader van het programma Vermindering regeldruk ook de regeldruk binnen de organisatie onderzocht en op verantwoorde wijze verminderd. Door steeds verdergaande digitalisering en digitale uitwisseling van (vertrouwelijke) gegevens en voortdurend toenemende en wijzigende dreigingen op het gebied van cybercriminaliteit blijft aandacht voor informatieveiligheid onverminderd actueel. Informatieveiligheid en privacy vormen actuele thema’s op de agenda van de landelijke politiek en in de media. De gemeente Zaanstad treft door de aansluiting op het gemeentelijk basisnormenkader van de Informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten (IBD) op gestructureerde wijze maatregelen. De focus ligt hierbij op risicobeheersing, bewustwording en transparantie rond het thema informatieveiligheid. Het zijn van een aantrekkelijke werkgever Met het aantrekken van de economie zal de dynamiek op de arbeidsmarkt veranderen. Hoewel dit niet voor alle functies zal gelden, is het aannemelijk dat het lastiger wordt geschikte kandidaten voor vacatures te vinden. Het verder profileren van de gemeente Zaanstad als aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmark zal daarom nodig zijn. Onderzocht wordt in hoeverre de traditionele wijze van werven (plaatsen van advertenties) voldoet en of nog meer met social recruitment moet worden aangevuld. Zaanstad profileert zich reeds als werkgever op LinkedIn. Bij instroom gaat de aandacht uit naar het aantrekken van relatief jonge hoogopgeleide medewerkers met enige werkervaring. Instroom van jonge mensen is nodig om een evenwichtige levensopbouw van het personeelsbestand te behouden. Een middel om jongeren voor de gemeente Zaanstad te interesseren, is het aanbieden van stageplekken. Het in 2010 opgerichte Stagebureau zorgt ervoor dat jaarlijks minstens zestig leerlingen en studenten een stageplek vervullen bij de gemeente Zaanstad. Daarnaast participeert Zaanstad in de Traineepool Metropoolregio Amsterdam (MRA). Met de deelname aan de traineepool versterkt Zaanstad haar arbeidsmarktpositie onder recent afgestudeerde hbo- en universitair opgeleiden. Tijdens het tweejarig traineeship werken de trainees opeenvolgend bij drie van de deelnemende organisaties en doorlopen zij het traineeprogramma dat bestaat uit trainingen, workshops, persoonlijke ontwikkeling en gezamenlijke poolopdrachten. De doelstelling is een substantieel percentage van de trainees te laten doorstromen naar reguliere functies wanneer zij het traineeship succesvol hebben doorlopen. Door het regionale karakter van de Traineepool MRA wordt tevens de samenwerking met andere overheidsorganisaties in de regio versterkt. De trend is dat medewerkers steeds langer doorwerken. Ook in Zaanstad neemt de leeftijd toe waarop medewerkers door pensionering of een daaraan voorafgaande regeling de organisatie verlaten. Met het langer blijven werken neemt de opgave voor medewerkers toe om professioneel vitaal te blijven. Zowel vanuit bedrijfseconomisch oogpunt als vanuit goed werkgeverschap heeft de organisatie hier belang bij en een rol in. De ontwikkeling van ook deze medewerkers staat hoog op de beleidsagenda. Met Strategisch Personeelsmanagement dat in 2015 is ontwikkeld en in 2016 verder wordt geïmplementeerd, wordt zichtbaar op welke plekken in de organisatie het nodig is extra inspanningen te verrichten om (groepen) medewerkers professioneel vitaal te houden. Medewerkers worden in een eerder stadium meegenomen in het toekomstperspectief van bestaande en nieuwe functies. Zittende 114
medewerkers hebben hierdoor langer te tijd om zich te oriënteren en zich te ontwikkelen in een richting waardoor zij waardevol kunnen blijven voor de organisatie. Bij het verdwijnen van functies geeft het meer tijd om boventalligheid te voorkomen. De invoering van het Individueel Keuze Budget (IKB) is uitgesteld tot 1 januari 2017, zodat gemeenten voldoende gelegenheid hebben om zich hierop voor te bereiden. De invoering zal komend jaar ook voor de gemeente Zaanstad nog de nodige inzet vergen. Investeren in en beschermen van bedrijfskapitaal en medewerkers Investeren in het vakmanschap en de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers is van cruciaal belang om de uitdagingen waar gemeenten voor staan het hoofd te bieden. Om deze reden is het opleidingsbudget verhoogd. Daarmee zit Zaanstad rond de landelijke norm van een opleidingsbudget van 2% van de loonsom. Er worden leerlijnen ontwikkeld voor belangrijke functiegroepen die het leren binnen Zaanstad verder structureren. Zaanstad streeft naar verdere beheersing en reductie van het ziekteverzuim. Het vaststellen van een uitdagend maar haalbaar streefcijfer is daarbij een belangrijke leidraad. Voor 2016 is het streefcijfer vastgesteld op 4,9%. Als richtlijn wordt gebruik gemaakt van de cijfers die het A&O-fonds jaarlijks vaststelt t.b.v. het bepalen van de gemeentelijke verzuimnorm (GVN) voor gemeenten van dezelfde grootte (>100.000 excl. G4). Zaanstad kiest hier dus voor een licht uitdagender norm dan het gemiddelde, dat op 5,0% ligt. Dit betekent een zwaardere opgave voor het management als het gaat om aandacht voor duurzame inzetbaarheid van onze medewerkers, de aanpak van ziekteverzuim en het creëren van tijdelijk passend werk (re-integratie). Er is een arbo-coördinator aangesteld om het management hier meer in te ondersteunen.. In 2016 wordt gewerkt aan een nieuwe opzet van de cyclus van de jaargesprekken. Een opzet die meer aansluit op de behoefte van managers en medewerkers en die recht doet aan de focus op competentiemanagement. De nieuwe cyclus moet digitaal worden ondersteund in het nieuwe personeelsmanagementsysteem. Dit voorkomt administratieve lastendruk en draagt bij aan het realiseren van de streefwaarde voor het houden van beoordelingsgesprekken. Prestatie-indicator Aantal gehouden beoordelingsgesprekken Exploitatie P&O lasten P&O baten Totale lasten Onttrekking reserves Dotatie reserves Saldo
Nulmeting
Realisatie Begroting Begroting Streef- Bron 2014 2015 2016 waarde
85%
77%
Begroting 2016
87%
Begroting 2017
5.955 0 5.955 0 0 5.955
5.219 0 5.219 0 0 5.219
80 %
87% Gemeentelijke registratie
Begroting 2018 5.181 0 5.181 0 0 5.181
Begroting 2019 5.181 0 5.181 0 0 5.181
Ambtenarenhuisvesting en facilitaire zaken (stadhuis) Uit de herijking van het investeringsplan voor het stadhuis blijkt dat er geen (vervangings)-investeringen nodig zijn in 2016. Wel wordt er rekening mee gehouden om de jaren daarna een deel van de werkplekvoorzieningen te kunnen vervangen.
115
Exploitatie
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Begroting 2019
Facilitaire Zaken lasten
9.888
9.837
9.840
9.805
Facilitaire Zaken baten Totale lasten Onttrekking reserves Dotatie reserves
-1.011 8.877 -142 25
-1.011 8.825 0 25
-1.011 8.829 0 25
-1.011 8.794 0 25
8.759
8.850
8.854
8.819
Saldo Investeringen Huisvesting en facilitaire kosten
Begroting 2016
Begroting 2017
0
Begroting 2018
39
Begroting 2019
45
0
Informatie- en communicatietechnologie als bedrijfskapitaal Er wordt een informatievoorzieningsstrategie opgesteld die richting geeft aan innovatie, ontwikkeling en beheer van de informatievoorziening. De IV-strategie bevat onder meer uitspraken over: de belangrijkste interne en externe ontwikkelingen voor de gemeente Zaanstad, zoals open data en big data; de beoogde bijdrage van informatievoorziening aan het functioneren en de positie van de gemeente en de relatie met de burgers en bedrijven hoe Zaanstad met andere gemeenten en leveranciers wil samenwerken op het gebied van informatievoorziening beoogde vernieuwingsprogramma’s en de verdeling van beschikbare middelen in de budgeten voor informatievoorziening In 2016 worden het investeringsprogramma en het innovatieprogramma geactualiseerd vanuit de uitgangspunten die in de IV-strategie zijn bepaald. Ten behoeve van de continuïteit van bedrijfsvoering staat voor 2016 gepland om te investeren in vervanging en groei van dataopslag, vervanging van netwerkcomponenten en een deel van mobiele telefonie. Verder wordt in 2016 een aanbesteding afgerond voor de vervanging van de multifunctionele printers. De reserve voor innovatie op ICT-gebied wordt vermoedelijk in 2016 volledig benut. De onttrekking wordt volgend jaar begroot als duidelijk is wat het saldo ultimo 2015 is geworden. Dit betekent dat voor een eventueel nieuw innovatieprogramma dat bestaat uit verschillende digitaliseringsprojecten dan ook aanvullende middelen nodig zullen zijn. Exploitatie Informatievoorziening en ICT lasten Informatievoorziening en ICT baten Totale lasten Onttrekking reserves Saldo
Investeringen ICT
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Begroting 2019
13.390
12.676
12.852
12.957
0
0
0
0
13.390 0 13.390
12.676 0 12.676
12.852 0 12.852
12.957 0 12.957
Begroting 2016 1.246
Begroting 2017 1.206
Begroting 2018 1.096
Begroting 2019 956
116
Bedrijfsmiddelen in beeld Hieronder volgt een overzicht met kengetallen over de inzet van capaciteit en het beheer van bedrijfsmiddelen. De cijfers geven het beeld van de gehele gemeente. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van de informatie die beschikbaar is uit de benchmark Vensters voor Bedrijfsvoering. Vervolgens wordt ten aanzien van de capaciteit inzicht gegeven in de bestaande en nieuwe taakstellingen. Kengetallen capaciteit
Realisatie 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Toegestane formatieplaatsen (in fte’s)
1.199
1.173
1.164
Werkelijke bezetting (in fte’s) (incl. boventalligen)
1.079
1.083
1.081
120
90
83
1.181
1.187
1.181
13
19
9
5,10%
5,10%
4,90%
Realisatie 20142
Begroting 2015
Begroting 2016
3
79.392
Formatieruimte (in fte’s) Aantal personeelsleden (incl. boventalligen) Aantal boventalligen Ziekteverzuimpercentage Capaciteitsbudget (x € 1.000) Salariskosten personeel
74.180
76.459
Externe inhuur bij ziekte en vacatures
5.609
0
0
Externe inhuur uit hoofde van flexibele schil
4.623
4.420
4.237
84.412
80.879
83.629
Realisatie 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Totaal vloeroppervlak aan kantoorruimte
19.624 m²
19.624 m²
19.624 m²
Percentage vloeroppervlak eigen gebruik
100%
100%
91%
Huisvestingskosten per m²
218
218
218
Het totaal aantal beschikbare werkplekken
981
981
897
Het aantal applicaties
260
260
260
1.350
1.350
1.270
10.788
11.477
11.508
16
26
31
4
Totaal aan capaciteitsbudget Inzet van middelen
Het aantal pc’s, thin cliënts ICT-kosten per fte Omvang data op infrastructuur Zaanstad (uitgedrukt in terabytes)
Toelichting op inzet van capaciteit In de afgelopen jaren heeft een krimp van de organisatie plaatsgevonden. Het aantal toegestane en bezette formatieplaatsen is gedaald. Doorgevoerde rijksbezuinigingen, de veranderende rol van de gemeentelijke overheid en de samenhangende reorganisaties hebben hierop invloed gehad. Ook in 2016 en verder krimpt de organisatie nog vanwege bestaande bezuinigingsopgaven op bedrijfsvoering en op het sociaal domein. Het aantal boventalligen kan daardoor toenemen. De gemeente Zaanstad heeft geen vacaturestop ingesteld, maar is terughoudend met het verlenen van vaste aanstellingen. Dit beleid heeft ervoor gezorgd dat Zaanstad als (potentiële) werkgever in beeld blijft op de arbeidsmarkt en dat onze organisatie in tegenstelling tot andere gemeenten een grote mate van mobiliteit (in- en uitstroom) kent. Hierdoor kunnen mogelijke personele consequenties die ontstaan door beleidswijzigingen beter worden opgevangen.
2 3
Rapportage over capaciteitsbudget met aanvullende specificatie zoals ook toegelicht bij BURAP 2015. De primaire begroting 2015 liet een bedrag zien van € 79.365 voor salariskosten personeel. Dit was exclusief taakstellingen op
personeel. Inclusief deze taakstellingen zijn de salariskosten € 76.459. In verband met vergelijkbaarheid is 2015 hierop aangepast.
117
De personeelsbegroting is in 2016 2.935.000 euro hoger dan in 2015. Er wordt in de begroting rekening gehouden met een stijging van de salariskosten van per saldo 2,3% . Daarnaast is met de Kadernota ingestemd met het incidenteel corrigeren van de taakstelling op de capaciteit van het sociaal domein met een bedrag van 991.000 euro. De cao Gemeenten (CAR-UWO) 2013-2015 behelst onder andere een nieuw hoofdstuk (3), dat ziet op de salariëring en toelagen. Doel van de invoering is harmonisering, vereenvoudiging en modernisering. Na invoering worden het salaris en toelagen van alle gemeenteambtenaren op basis van de cao vastgesteld en niet meer op basis van de lokale bezoldigingsverordeningen. Het nieuwe hoofdstuk heeft geen bezuinigingsdoelstelling. Daarom is op landelijk niveau overgangsrecht afgesproken om nadeel te compenseren. De gehele transitie moet worden doorlopen in overleg en in overeenstemming met het Georganiseerd Overleg (GO). In 2016 kunnen de resultaten zo nodig worden verwerkt in de begroting. Externe inhuur
Realisatie 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Externe inhuur bij ziekte en vacatures
5.609
0
0
Externe inhuur uit hoofde van flexibele schil
4.623
4.420
4.237
Externe inhuur m.b.t. project werkzaamheden
2.898
0
4
522
105
198
13.652
4.525
4.439
Externe inhuur m.b.t. specifieke expertise Totaal aan externe inhuur
In de Jaarrekening 2014 is de externe inhuur ingevuld en gespecificeerd. Bij het opmaken van de begroting is er nog geen zicht op ontwikkelingen rond ziekte en vacatures. Het uitgangspunt is dat kosten voor inhuur worden gedekt uit de beschikbare formatieruimte. Voor projecten zijn door de hele begroting heen budgetten beschikbaar. Deze budgetten zijn nog niet gespecificeerd naar de verschillende kostensoorten, zoals externe inhuur, uitbesteding van diensten, materiaal etc. De begrotingscijfers zijn daarom nooit representatief om de omvang van externe inhuur te bepalen. Hiervoor dienen de realisatiecijfers uit de jaarrekeningen. De verwachting voor 2016 is dat de druk op de inzet van externe inhuur niet afneemt. De beleidsmatige en organisatorische opgaven zijn nog steeds groot. De arbeidsmarkt trekt aan en dit zal ook effect hebben op de uitstroom van vast personeel. Daarbij is het al lastig om succesvol te werven op specialistische functies. Vanwege de aantrekkende arbeidsmarkt is de verwachting dat dit in 2016 nog lastiger wordt met als gevolg dat inhuur nodig is omwille van de continuïteit in de uitvoering. Meer specifiek wordt in de uitvoering van de drie decentralisaties gekozen voor een goede arbeidsmix in relatie tot het beschikbare rijksbudget. Noodzakelijke structurele capaciteit wordt vast en flexibel ingevuld. Tijdelijk benodigde capaciteit wordt flexibel ingezet door tijdelijke aanstellingen en externe inhuur. De aantrekkende economie verhoogt binnen het stedelijk domein de behoefte aan advisering. Om in deze behoefte te voorzien wordt ook gebruik gemaakt van externe inhuur met specifieke kennis en expertise. De inhuurbehoefte bij specialistische onderdelen zoals het klimaatprogramma blijft ook in 2016 bestaan. Op het vlak van bedrijfsvoering worden taakstellingen verder ingevuld met als gevolg dat beschikbare flexibele schil nog wordt aangehouden om eventuele boventalligheid in de toekomst te beperken.
118
3.2
Lokale heffingen
De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van gemeenten en zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijke beleid. Een overzicht van de lokale heffingen – en daarmee meer inzicht – is van belang voor de raad. Een aanduiding van de lokale lastendruk is van belang voor de integrale afweging tussen beleid en inkomsten. Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid maakt het beeld van de lokale lasten compleet. Het beleid ten aanzien van lokale heffingen is vastgelegd in de Nota Kostentoerekening tarieven (20132016). Tarieven belastingen en rechten Tabel 1: Belangrijkste tarieven lokale lasten Soort heffing
Tarief 2016
Tarief 2015
Stijgingspercentage Inflatie + autonoom
Onroerende-zaakbelastingen Woningen - eigenarenbelasting als percentage van de WOZ-waarde
Nnb*
0,1521 %
0%
Niet-woningen - eigenarenbelasting als percentage van de WOZ-waarde - gebruikersbelasting als percentage van de WOZ-waarde
Nnb* Nnb*
0,3036 % 0,2419 %
0% 0%
Afvalstoffenheffing
279,69
279,69
0%
Rioolheffing - tot 300 kubieke meter verbruikt water
280,48
280,48
0%
- iedere 100 kubieke meter water daarboven 93,49 93,49 * Na de herwaardering kunnen medio oktober/november de OZB – tarieven worden bepaald.
0%
Advies tariefvoorstel OZB De tarieven voor de Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (hierna RWBB) zijn op grond van de Gemeentewet gelijk aan die van de Onroerende-zaakbelasting (hierna OZB). Thans wordt geen tariefvoorstel gedaan omdat de herwaardering van de onroerende zaken pas eind oktober 2015 is afgerond. De procedure is gelijk aan die in voorgaande jaren. OZB, terugdraaien extra stijging OZB met 2% vanaf 2016 Bij de begroting 2013 – 2016 is besloten tot een extra stijging van de OZB-opbrengst met 2% vanaf 2016. Bij de Kadernota 2016 – 2019 is besloten deze extra stijging terug te draaien. In afwijking van de Kadernota 2016-2019 wordt het tarief niet geïndexeerd. Macronorm De gemeente heeft bij het jaarlijks vaststellen van het tarief voor de OZB beleidsvrijheid. Hierbij wordt vanuit het Rijk wel een voorwaarde gesteld; de jaarlijks opnieuw vast te stellen macronorm. De macronorm geeft aan met hoeveel procent landelijk de OZB-opbrengst jaarlijks mag stijgen. Deze norm is opgebouwd uit een inflatiepercentage en een percentage aan toegestane nominale opbrengstverhoging. De marconorm OZB is voor 2016 vastgesteld op 1,57%. In 2014 is een rapport verschenen waarin de effectiviteit van de macronorm is onderzocht. Hieruit is naar voren gekomen dat de macronorm Onroerende zaakbelasting (OZB) geen effectief beheersingsinstrument is. Om die reden is geadviseerd deze norm af te schaffen. De alternatieven die in het rapport worden genoemd, zijn nog onvoldoende uitgewerkt om nu te besluiten tot aanpassing of afschaffing van de huidige norm. Daarom wordt de macronorm OZB in 2015 nog gehandhaafd als instrument. Nu de macronorm in 2015 wordt gehandhaafd, worden in lijn met het rapport nadere 119
afspraken uitgewerkt over het spelregelkader. Het Kabinet is voor 2016 en verdere voornemens om samen met de VNG te komen tot een woonlastennorm. Daartoe wordt door de werkgroep die het evaluatierapport over de macronorm OZB heeft opgesteld, de variant van de woonlastennorm verder uitgewerkt. Onroerende zaakbelasting en herwaardering Wet WOZ Voor de opbrengst OZB geldt dat ze bestaat uit de combinatie van het tarief x (maal) de WOZ waarde. De OZB tarieven worden onder meer afgeleid uit de waarde van alle onroerende zaken binnen Zaanstad. Grondslag voor de heffing is dus de waarde van de onroerende zaken. Voorgesteld wordt om de OZB-opbrengst voor 2016 gelijk te houden aan 2015 met uitzondering van de areaaluitbreiding. Als het uitgangspunt bij een gelijkblijvende opbrengst OZB geldt de volgende vuistregel: als de waarde van de stad stijgt, moet het tarief dalen; als de waarde van de stad daalt, zal het tarief moeten stijgen. Anders aangeduid als ‘communicerende vaten’. Op grond van het bepaalde in de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), worden alle onroerende zaken jaarlijks opnieuw gewaardeerd. Op dit moment is de herwaardering van de stad in volle gang, waardoor het nog niet mogelijk is de definitieve OZB tarieven te berekenen. Eind oktober zijn de definitieve tarieven bekend en worden doorgegeven aan de griffie met het verzoek om ze op te nemen in de definitief vast te stellen Verordening OZB. Hierbij zal de onderbouwing worden toegelicht In dit voorstel zijn om de hierboven genoemde reden nog geen tarieven OZB opgenomen. De procedure is gelijk aan die in voorgaande jaren. Met een gelijke opbrengst zal de eigenaar van een woning met een gemiddelde WOZ waarde een bedrag van € 260,06 gaat betalen. Dat is gelijk aan 2015. Dit bedrag kan hoger of lager zijn als de woning meer of minder daalt in waarde dan de gemiddelde waardeontwikkeling. Woonlasten Zaanstad (onroerende-zaakbelasting, rioolheffing en afvalstoffenheffing) Tabel 2: Gemiddelde woonlasten per heffingseenheid 2016 t.o.v. 2015 Zaanstad Lokale lasten 2016 2015 stijgingspercentage OZB* Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal
260,06 279,69 280,48 820,23
260,06 279,69 280,48 820,23
0% 0% 0% 0%
*Het bedrag OZB is afhankelijk van de WOZ-waarde van de woning
Tarieven rechten (leges) De legesverordening is opgesteld conform het model van de VNG. Daarin wordt onderscheid gemaakt in algemene dienstverlening, dienstverlening vallend onder de Wabo (omgevingsvergunning) en dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Er wordt gestreefd naar 100% kostendekkendheid. De tarieven stijgen met 1,5% behoudens een aantal uitzonderingen. Voor de exacte tarieven verwijzen wij u naar de legesverordening.
120
Belastingopbrengsten Tabel 3: De begrote en werkelijke belastingopbrengsten: (Bedragen x € 1.000)
Omschrijving Onroerende-zaakbelastingen
Begroting 2016
Begroting 2015
Realisatie 2014
Kosten dekkings % 2016
31.852
31.294
29.344
Nvt
54
54
58
Nvt
286
286
255
Nvt
2.889
2.938
2.819
98,0%
4.773
4.733
3.912
98,1%
158
112
64
31,9%
Hondenbelasting
573
573
561
Nvt
Toeristenbelasting
631
350
501
Nvt
Reclamebelasting
350
350
307
Nvt
Reclameopbrengsten
902
1.088
887
Nvt
Rioolheffing
21.089
21.030
19.464
97,8%
Afvalstoffenheffing *
18.562
18.135
16.218
99,7%
Grafrechten
975
959
1.013
94,2%
Marktgelden
270
270
239
100%
1.050
1.160
1.023
Nvt
472
472
524
Nvt
Parkeerautomaten gelden
1.406
1.286
1.516
Nvt
Binnenhaven- en Kadegelden*
1.064
807
748
61,5%
87.356
85.897
79.453
Roerende ruimtebelasting Precariobelasting Leges Algemene dienstverlening Leges onder dienstverlening WABO (omgevingsvergunning) Leges onder dienstverlening Europese dienstenrichtlijn
Parkeerbelasting Parkeervergunningen
Totaal *Incl. opbrengsten derden
Rioolheffing Bij de behandeling eind 2012 van het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) heeft de raad het verzoek gedaan onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de kapitaallasten te verlagen. Met het VGRP is duidelijk geworden dat de kapitaallasten in belangrijke mate de hoogte van de Rioolheffing bepalen en om structurele oplossing te bieden voor de hogere kapitaallasten is gevraagd de mogelijkheden te verkennen om deze te verlagen. Zaanstad is door het rijk gecompenseerd voor hogere kosten rioolbeheer als gevolg van ‘ slappe bodem’. De Algemene Uitkering (AU) is daarop aangepast voor een bedrag van € 587.000. Daarnaast heeft de raad aangedrongen op het tegemoet komen vanuit de Algemene Middelen van kleine ondernemers (natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen). Dit houdt in dat deze ondernemers voor kwijtschelding in aanmerking komen. Gelet op deze twee bijdragen vanuit de Algemene Middelen, ligt de kostendekkendheid van de Rioolheffing op 97,8%. Dit is als uitgangspunt gehanteerd voor de onderstaande ontwikkeling van de Rioolheffing. 121
De lagere lasten geeft de mogelijkheid om de Rioolheffing te verlagen. Daarbij dient de beleidskeuze zich aan op welke wijze deze lastenverlichting gerealiseerd wordt. Dit kan op de korte termijn door de lagere kosten direct te vertalen naar een lagere Rioolheffing of op de lange termijn door een structurele oplossing te vinden voor de hoge kapitaallasten die in sterke mate de hoogte van de Rioolheffing bepalen. Voorgesteld wordt het tarief van de Rioolheffing voor 2016 gelijk te houden aan 2015 (€ 280,48). Met dit voorstel kan worden ingezet op een ‘gezondere’ financiering van de riolering. Op de lange termijn leidt een directe financiering van vervangingsinvesteringen tot de laagste lasten. Afvalstoffenheffing Voorgesteld wordt om het tarief Afvalstoffenheffing in 2016 vast te stellen op € 279,69. Dit is hetzelfde tarief als in 2015. De per 3 juli 2014 ingevoerde belasting op het verbranden van afval veroorzaakt een extra kostenstijging. Per 1 januari 2015 wordt per ton te verbranden afval een belasting geheven van € 13. Deze belasting komt bovenop het basistarief dat Zaanstad aan HVC betaalt voor de afvalbeheertaken. Door de reductie van het aanbod van restafval worden kosten lager. Immers, er hoeft dan minder afval te worden verbrand en tegelijkertijd stijgen de opbrengsten door een hoger aanbod van herbruikbare materialen. Om kostenstijging op termijn te voorkomen zijn mogelijk voorinvesteringen in nieuwe inzamelvoorzieningen nodig. In het definitieve Grondstoffenplan wordt uitgewerkt hoe de financiële consequenties hiervan verdisconteerd worden. Parkeerbelasting De naheffingsaanslag is in 2015 gemaximeerd op € 59,00. Dit bedrag groeit jaarlijks mee met het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Het wettelijk gemaximeerde tarief voor 2016 wordt pas begin september 2015 bekend. Naar verwachting zal het tarief voor 2016 circa € 60,00 bedragen. De kosten liggen in 2016 lager dan in 2015. Op basis van het kostenmodel (zie bijlage naheffingsaanslagen) is een naheffingsaanslag van afgerond € 60,69 nodig om de kosten te kunnen dekken. Vanwege het wettelijk maximum kan dit niet worden opgelegd. Het voorstel is om het maximale tarief van € 60,00 in rekening te brengen. Tarieven nautisch beheer In 2016 worden € 156.889 minder kosten toegerekend aan het tariefmodel Nautisch Beheer. Voorgesteld wordt om: de tarieven Binnenhaven- en Kadegeld gelijk te houden aan de tariefstelling 2015, met uitzondering van het ‘Binnenhavengeld beroepsvaart’. Voor het ‘Binnenhavengeld beroepsvaart’ wordt een tariefverlaging doorgevoerd van 5%. de pleziervaart vrij te stellen voor het binnenhavengeld. De heffing binnenhavengeld pleziervaart heeft tot doel de kosten van het product Nautisch Beheer te verhalen op de gebruiker. Het heffen van binnenhavengeld pleziervaart heeft niet tot doel om de scheepvaart te reguleren. Aangezien de kosten hoger zijn dan de baten leidt de heffing van binnenhavengeld pleziervaart tot een onnodige belasting van de gebruiker van de vaarweg. Historische vaartuigen hebben bij verordening een vrijstelling 50% Binnenhavengeld. Vanaf 2016 worden monumentale schepen die een maatschappelijke meerwaarde betekenen, volledig via het binnenhaven- en kadegeld vrijgesteld. de vrijstelling Binnenhavengeld voor duwbakcombinaties voor een tijdsduur van 3 uur te verlenen om in de Thomassenhaven een deel van de combinatie neer te leggen die niet bestemd is voor overslag in de Zaanse haven. Het deel van de combinatie wat een bestemming kent in de Zaanse haven wordt wel belast met binnenhavengeld. De kostendekkendheid neemt toe van 60,8% in 2015 naar 61,5% in 2016.
122
Stand en verloop van de egalisatievoorzieningen* Tabel 4: Egalisatievoorzieningen Egalisatievoorziening Rekening (EV) 2014 EV Afvalstoffen -760
Begroting 2015 -720
Begroting 2016 -713
Begroting 2017 -707
Begroting 2018 -699
Begroting 2019 -698
-5.597
-6.275
-6.611
-6.162
-5.081
-3.428
-224
-224
-224
-224
-224
-224
4
9
-30
-69
-107
-146
EV Riolen EV Begraafplaatsen EV Marktgelden (bedragen x € 1.000)
*Een negatief bedrag in deze tabel betekent een positief saldo in de voorziening
Kwijtschelding Kwijtschelding kan worden verleend voor de volgende belastingen en heffingen: Afvalstoffenheffing Rioolheffing Hondenbelasting voor de eerste hond. Tabel 5: Kwijtschelding heffingen Heffing Begroot 2016 Afvalstoffen Rioolheffing Totaal
1.596 1.601 3.197
Begroot 2015 1.559 1.575 3.134
Rekening 2014 1.509 1.544 3.053
(bedragen x € 1.000)
Zaanstad hanteert een kwijtscheldingsnorm van 100% en voert daarmee een maximaal kwijtscheldingsbeleid. Kwijtschelding kan o.a. worden verleend indien men:
AOW heeft, eventueel aangevuld met een klein pensioen een bijstandsuitkering heeft een inkomen uit werk heeft dat niet hoger is dan een bijstandsuitkering studiefinanciering krijgt en niet al te hoge bijverdiensten heeft een zakgeldregeling heeft.
In het jaar 2015 zijn 3.528 verzoeken om kwijtschelding geautomatiseerd afgehandeld. Daarnaast zijn 2.081 verzoeken handmatig afgedaan, waarvan 1.699 geheel of gedeeltelijk zijn toegewezen. Verwachte eindstand geheel of gedeeltelijk toegewezen verzoeken is circa 5.500 verzoeken. Kwijtschelding ondernemers Kwijtschelding ondernemers is in 2014 gestart als pilot voor drie jaar waarbij budget is vrijgemaakt. Momenteel zijn bij belastingen 45 dossiers kwijtschelding ondernemers. Over de uiteindelijke uitkomst van de ingediende verzoeken en het aantal nog te ontvangen verzoeken, kan nog geen definitief antwoord worden gegeven. De reden hiervoor is:
Dat pas na afloop van het belastingjaar de berekening plaatsvindt waarbij verlies- en winst rekening alsmede aangifte inkomstenbelasting als uitgangspunt dienen. Voor het laatste geldt dat een ondernemer bij de Belastingdienst voor een langere periode uitstel kan aanvragen. Zolang de aanslag onbetaald is, kan een ondernemer een verzoek tot kwijtschelding indienen.
Zaanstad ten opzichte van landelijke kengetallen De doelstelling van de sector Belastingen is het tijdig innen van de lokale belastingen en andere heffingen met een minimum aan gegronde klachten en bezwaarschriften. De inspanningen van de sector zijn er op gericht een zo optimaal mogelijke opbrengst voor de gemeente te verkrijgen, tegen zo laag mogelijke uitvoeringskosten. 123
Om de doelstelling te meetbaar te maken, worden de prestaties in landelijk perspectief geplaatst. Voor informatie over de landelijke ontwikkelingen op het gebied van lokale heffingen, wordt gebruik gemaakt van de gegevens van: - Benchmark Landelijke Vereniging voor Lokale Belastingen (LVLB) - COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden) - Benchmark WOZ (Waarderingskamer) De benchmarks richten zich in hoofdzaak op aantallen en kostenontwikkeling. Het COELO maakt een landelijke vergelijking van de woonlasten. Onder de woonlasten wordt verstaan: de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing/reinigingsheffing en de rioolheffing. Benchmark LVLB Voor het meten en vergelijken van prestaties maken gemeenten gebruik van benchmarking. Door het invullen van vragenlijsten worden prestaties gemeten en onderling vergeleken. Voor lokale heffingen wordt dit proces jaarlijks georganiseerd door de LVLB. In onderstaande tabel zijn de kosten van de formatie afgezet tegen de belastingopbrengst. Zaanstad investeert in de voorkant van het proces, het bestandsbeheer (waaronder de basisregistraties), wat zich terugvertaalt in lagere uitvoeringskosten bij de heffing en invordering van lokale lasten.
Bron: Benchmark LVLB 2014
Daarnaast is de sector Belastingen leverancier van data aan diverse afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie en daarbuiten. Externe afnemers van gegevens zijn onder meer de Rijksbelastingdienst, het waterschap en diverse landelijke datasystemen en basisregistraties (Landelijke voorziening WOZ, Basisregistratie adressen en gebouwen, Basisregistratie Grootschalige Topografie, et cetera). Voor een goede en betrouwbare gegevenslevering is een maximale controle op de kwaliteit en actualiteit van gegevens essentieel.
124
Woonlasten Het COELO publiceert jaarlijks een overzicht van de kerngegevens van de grote gemeenten. Onder grote gemeenten worden provinciehoofdsteden en gemeenten met ten minste 90.000 inwoners gerekend. In deze 35 gemeenten woont 37 procent van de Nederlandse bevolking. Tabel 6: Woonlasten 2015 Zaanstad t.o.v. overige 35 grote gemeenten OZB-eigenaar Reinigingsheffing Rioolheffing (afvalstoffenheffing) Zaanstad Laagste Hoogste
Woonlasten 2015
260,06 126,00 444,00
279,69 131,00 360,00
280,48 99,00 280,48
820,23 547,00 820,23
Gemiddelde* 232,00 Mutatie Zaanstad t.o.v. vorig jaar Mutatie gemiddelde t.o.v. vorig jaar
286,00
160,00
678,00 1,8% 0,8%
Bron: Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2015 COELO * Meerspersoonshuishoudens. Gemiddelden zijn gewogen naar inwonertal.
125
3.3
Treasury
De uitgaven van de gemeente worden gefinancierd door interne en externe financieringsmiddelen. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de lopende inkomsten. Onder de externe financieringsmiddelen vallen de kort- en langlopende leningen. Dat de gemeente moet lenen houdt verband met het niet synchroon lopen van inkomsten en uitgaven. In het stelsel van baten en lasten worden bijvoorbeeld investeringsuitgaven geactiveerd en worden de kapitaallasten gespreid over de levensduur van de investering en ten laste gebracht van de exploitatie. Treasury heeft hierbij als doel een beheersing van rente- en kredietrisico’s alsmede het zoveel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen. De uitvoering van treasury is wettelijk geregeld in de Wet Financiering decentrale overheden (wet Fido). Op de wet Fido is verdere regelgeving gebaseerd zoals de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Wettelijk kader De wet Fido stelt dat gemeenten uitsluitend voor de uitoefening van de publieke taak leningen kunnen aangaan, middelen kunnen uitzetten en garanties kunnen verlenen. Eventuele uitzettingen en derivaten moeten een prudent karakter hebben, wat inhoudt dat sprake is van voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico. Meer concreet wordt in de wet Fido geregeld dat de uitvoering van de treasuryfunctie geschiedt binnen de kaders van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De kasgeldlimiet is een grens die wordt gesteld aan de maximaal op te nemen kortlopende middelen door de gemeente. Deze limiet beoogt de budgettaire gevolgen van schommelingen in de rente op korte leningen te beheersen en is gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Met een begrotingsomvang van € 454 miljoen bedraagt de kasgeldlimiet in 2016 ruim € 38 miljoen. Zaanstad probeert de kasgeldlimiet maximaal te benutten vanuit de gedachte dat de rente op de rekening-courant doorgaans lager is dan op langlopende leningen. Daarnaast is er meer flexibiliteit als bijvoorbeeld eerder dan verwacht grote bedragen worden ontvangen. De renterisiconorm stelt een begrenzing aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille en bedraagt maximaal 20% van de begrotingsomvang van het begrotingsjaar. Met een begrotingsomvang van € 454 miljoen bedraagt de renterisiconorm in 2016 € 90 miljoen. Stijgt de marktrente dan werkt dat door in maximaal 20% van de gemeentelijke langlopende geldleningen. Zoals onderstaande tabel laat zien ligt het risicopercentage op de huidige aflossingsverplichtingen in Zaanstad voor 2016 en verder beneden 20%.
(1) Omvang begroting (2) Renterisiconorm (20% van (1)) (3) Aflossing en renteherziening Huidig risicopercentage (4) Ruimte onder de renterisiconorm (2)-(3)
2016 454 90 57 13% 33
2017 459 91 49 11% 42
2018 436 87 41 10% 46
2019 440 88 40 10% 48
(bedragen x € mln)
Gezien de spreiding in de aflossingen van de leningenportefeuille in de komende jaren is de verwachting dat hier voor Zaanstad geen grote nadelige effecten uit zullen voortvloeien. Het beleid is erop gericht het risicopercentage rond 10% te houden. Het beleid ten aanzien van treasury is vastgelegd in: Treasurystatuut Treasuryjaarplan 2016 (november 2015) Nota borgstellingen
126
Algemene ontwikkelingen 2015 Ook in het jaar 2015 bewegen de rentestanden voor kort en lang geld zich op historisch lage niveaus. Waarbij de rente voor 10-jaarsleningen rond 1 procent schommelde en kort (< 6 maanden) geld zelfs beneden nul. Het jaar 2015 is gebruikt om de gemiddelde looptijd van de leningenportefeuille te verlengen door middel van het aantrekken van rente-typisch langlopende leningen. Het beleid is erop gericht om in toekomstige jaren bij een eventuele stijging van de lange rente ook tegen lage rente te kunnen financieren door bijvoorbeeld voor kortere looptijden te kiezen. Daarnaast blijft volledige benutting van de kasgeldlimiet het streven. Afhankelijk van de looptijden van de leningen wordt sinds het begin van de kredietcrisis (half 2008) door de kredietverstrekker een liquiditeitsopslag toegepast. Deze zijn in 2015 voor langere looptijden lager geworden. Voor rente-typisch kort geld is al enige tijd sprake van negatieve liquiditeitsopslagen. Omdat voor het deel van de leningenportefeuille dat wordt afgedekt met interest rate swaps rente-typisch kort geld wordt aangetrokken wordt geprofiteerd van de rente (zonder opslag) die vergoed wordt vanuit de swap. Het gebruik van derivaten is, zoals in 2010 door de raad besloten, aan een maximum gebonden van 20% van de totale leningenportefeuille bij aanvang van het jaar. In 2017 vervalt de eerste renteswap. Financieringsbehoefte De financieringsbehoefte in de komende vier jaar is weergegeven in de onderstaande tabel. In 2016 en 2017 ligt de (her)financieringsbehoefte rond de € 70 miljoen gemiddeld per jaar. De aflossingen op langlopende leningen (categorie financiering) bedragen de komende vier jaar gemiddeld ruim € 46 miljoen. Er is, vanwege de lage rente, in 2016 en 2017 reeds voor € 30 miljoen resp. € 20 miljoen aan langlopende leningen voorgefixeerd. Grafiek I: Financieringsbehoefte 2016-2019 (bedragen x € mln) (- zijn uitgaven)
Miljoenen
30 10 -10
2016
2017
2018
2019
-30 -40 -50
-52 -62
-70 -79
-90 -110 financiering
investeringen
exploitatie
Saldo
Voor het meerjareninvesteringsplan (MIP) wordt, op basis van ervaringen opgedaan in de afgelopen jaren, voor de komende jaren uitgegaan van een realisatie van rond 75%. Op basis van dit gegeven wordt ten behoeve van de raming van de ontwikkeling van de financieringsbehoefte voor de uitgaven zoals voorzien in het MIP gewerkt met een minimum- en maximumscenario van 60% respectievelijk 85% realisatie. Voor de grondexploitaties wordt gewerkt met een nulraming. Hiervoor worden bedragen pas in de liquiditeitsplanning meegenomen zodra hierover voldoende zekerheid bestaat. Ten behoeve van eventuele financieringsbeslissingen in de toekomst wordt het minimumscenario (60% realisatie van het MIP) als uitgangspunt genomen. 127
Grafiek II: Ontwikkeling leningenportefeuille 2016-2019 (bedragen x € mln) 700
Miljoenen
600 530
517
500 466 400
427
300 200 100 0 2016
2017
Derivaten begin Leningen met cap begin Leningen saldo OG en UG
2018
2019
Lange leningen begin RC begin prognose
De ontwikkeling van de bestaande leningenportefeuille tendeert op basis van de huidige ramingen naar € 530 miljoen. Deze stijging wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de investeringsplanning van het MIP en het investeringsfonds in de komende jaren. De lange leningenpositie (opgenomen en uitgezet) is door het gebruik van swaps om renterisico's af te dekken een kleiner deel gaan uitmaken van de totale financieringsbehoefte van de gemeente. Onder de swaps worden rentetypisch kortlopende leningen (kasgeld of roll-over) aangetrokken. Externe ontwikkeling De rente voor nieuwe financiering werkt door in de bepaling van de interne rekenrente en het verwachte financieringsresultaat in de komende jaren. De ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt spelen daarbij een belangrijke rol en zijn voortdurend onderwerp van aandacht. Rekenrente en renteresultaat De gemeente Zaanstad hanteert het systeem van integrale financiering. Dit wil zeggen dat er niet noodzakelijk een direct verband bestaat tussen een individuele investering en de financiering van deze investering. Het totale rentesaldo wordt daarom omgeslagen over alle activa. Deze omslag van de rente wordt de omslagrente genoemd en bedraagt minder dan 3,5% (op basis van de jaarrekening 2014). De rekenrente is gebaseerd op de omslagrente en is voor 2016 naar beneden bijgesteld van 4,0% naar 3,5%. Door de lagere rekenrente vallen de kapitaallasten op de programma’s lager uit wat resulteert in een minder hoge stijging van lasten voor de burger (met name rioollasten). De gemiddelde rente over de totale leningenportefeuille (inclusief swaps) begin 2016 bedraagt 3,32%. Het verschil tussen de toegerekende rekenrente aan de programma’s en de werkelijk betaalde rente aan het einde van het jaar, wordt het renteresultaat genoemd. Het renteresultaat komt ten gunste van de exploitatie. Portefeuille leningen en derivaten Afsluiten van nieuwe geldleningen In 2015 is voor juli 2016 een 20 jarige lineaire lening groot € 20 miljoen afgesloten. Voor 2015 kan de financieringsbehoefte naar verwachting verder met rente-typisch kort geld worden ingevuld, hiermee wordt optimaal gebruik gemaakt van de momenteel lage rentestanden (negatieve coupon) voor kort geld. 128
Bedragen (x € 1.000) Gemiddelde Opgenomen rente Stand per 1 januari 2016 466.000 3,08% Verwachte stand per 31 december 2016* 439.000 3,16% Aflossingen in 2016 57.000 *: zonder nieuwe leenbehoefte en inclusief € 30 miljoen reeds afgesloten leningen voor 2016 Tabel I: Verloop opgenomen vaste leningen
De huidige leningportefeuille bestaat voor het grootste deel uit vaste (zogenaamde fixe) leningen. Dit zijn leningen die niet tussentijds aflosbaar zijn. Daarnaast is er voor € 94 miljoen aan kasgeldleningen in opgenomen die vanwege de koppeling aan de lopende swaps als rente-typisch lang worden gezien. Het rente-risico hiervan is afgedekt met swaps. Swaps Voor een deel van de leningportefeuille is het renterisico afgedekt met behulp van interest rate swaps. In de afgelopen jaren is een deel van de lange vastrentende leningen vervangen door leningen met rentetypisch korte looptijden die overeenkomen met de renteherzieningen van de interest rate swaps. De swaps verplichten Zaanstad gedurende de looptijd van de swap tot het betalen van vaste rente. Daar staat een te ontvangen korte rente tegenover waarmee de rentelasten van de variabel rentende leningen kunnen worden betaald. De interest rate swaps vormen in combinatie met de af te sluiten leningen met rentetypisch korte looptijden een gesloten positie (hedge). De swaps kennen geen margin-calls in geval van negatieve marktwaarde en worden uitsluitend gebruikt om renterisico af te dekken. Het door de raad vastgesteld maximale bedrag aan lopende derivaten van 20% van de totale leningenportefeuille bij aanvang van het jaar vertaald zich voor 2016 in € 120 miljoen. Tabel II: Verloop hoofdsom swaps
Stand per 1 januari 2016
Bedragen (x € 1.000) Gemiddelde Opgenomen rente 94.000 3,50%
Garanties en borgstellingen De aandacht van de gemeente Zaanstad voor (krediet)risicomanagement komt onder andere tot uiting in de nota borgstellingen, die in 2011 door het college is vastgesteld. Aanvragen van belanghebbenden voor borgstellingen worden aan de hand van deze nota beoordeeld en beheerst. Dit heeft tot doel om de risico’s voor de gemeente vanwege borgstellingen en garanties te beheersen en te verminderen. De gemeente blijft zich terughoudend opstellen als het gaat om het afgeven van borgstellingen teneinde de risico’s die op de gemeente kunnen worden afgewenteld te verkleinen. De totale borgstelling (exclusief WSW) bedroeg eind 2014 € 107 mln. Het grootste deel van de borgstellingen bestaat uit leningen aan woningcorporaties met geborgde leningen van het WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw). Deze bedroegen eind 2014 € 869 mln. De achtervang van het Rijk (50%) en de gemeenten (50%) is het sluitstuk van de zekerheidsstructuur binnen het borgstelsel. Deze zekerheidsstructuur maakt het mogelijk dat corporaties met voordelige financiering sociale volkshuisvesting kunnen realiseren. WSW neemt de betaalverplichtingen voor een lening over wanneer de corporatie (ondanks de voordelige financieringsvoorwaarden) de rente en aflossing op een door WSW geborgde lening niet meer kan betalen. Alleen als WSW deze betaalverplichting niet uit de overige buffers in de zekerheidsstructuur kan voldoen, moeten Rijk en gemeenten bijspringen. Op grond van hun rol als achtervanger moeten zij in dat geval renteloze leningen aan WSW verstrekken, en wel onder de volgende afspraken: • Het Rijk verstrekt in alle gevallen de helft (= 50%) van de renteloze leningen. • De zogenoemde “schadegemeenten” verstrekken samen een kwart (= 25%) van de renteloze leningen. De schadegemeenten zijn de gemeenten die vermeld zijn in de leningen waarvoor WSW de betaalverplichting overneemt. 129
• Alle gemeenten die achtervanger zijn van WSW (met inbegrip van de schadegemeenten) verstrekken samen het resterende kwart (= 25%) van de renteloze leningen. WSW is nog nooit aangesproken op de borg en schat het risico van de gemeenten en het Rijk in als zeer klein, of zelfs theoretisc. De systematiek voor het meten en bewaken van het risico op de bestaande borgstelling door het WSW is afgelopen jaren verder aangescherpt. Het is van groot belang dat gemeenten, corporaties en andere belangenhouders in het borgstelsel elkaar over en weer goed informeren. Goede informatieverstrekking is een belangrijke bouwsteen voor het vertrouwen in de sector. In de driehoek corporaties-gemeenten-WSW is het gemakkelijk als gemeenten en corporaties zich rechtstreeks tot elkaar wenden wanneer zij meer informatie over elkaar willen hebben. De achtervangafspraken tussen WSW en de gemeenten bepalen dat WSW de gemeenten zodanig informeert dat zij vanuit hun achtervangpositie redelijkerwijs hun financiële belangen kunnen bewaken.
130
3.4
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Risicobeheer Deze paragraaf beschrijft de voor de gemeente Zaanstad relevante risico’s, uitgaande van de actuele situatie, zowel in- als extern. Risicomanagement is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering van de gemeente. Met deze inbedding is het mogelijk om bij besluitvorming eventuele risico’s op juiste wijze te wegen. De afgelopen jaren is het risicobeheer verder verbeterd. De interne controle is naar een hoger niveau gebracht en de systematische analyse van strategische risico’s is versterkt. Deze paragraaf start met een toelichting op de principes en de methode van het risicobeheer. Vervolgens wordt ingegaan op de belangrijkste risico’s. Het kader is vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2013. Principes en methode Het risicobeheer van de gemeente kent als uitgangspunt dat de lijn primair verantwoordelijk is. De decentrale structuur waarin bedrijfsonderdelen eigen verantwoordelijkheden kennen, brengt ook de lijnverantwoordelijkheid voor het eigen risicobeheer met zich mee. Op centraal niveau worden beleidskaders opgesteld, vindt ondersteuning plaats en worden de bedrijfsonderdelen gevraagd en ongevraagd van advies voorzien. Risicobeheer is per definitie toekomstgericht. Het richt zich op het tijdig identificeren van risico’s bij het realiseren van doelen en op maatregelen die deze risico’s mitigeren. Risicobeheer is een cyclisch proces van vier basisstappen (zie onderstaande figuur ‘Het proces van risicobeheer’): identificeren, analyseren, nemen van maatregelen (beheersing), en monitoren en rapporteren. Veranderende (inzichten in) interne en externe factoren en veranderende organisatiedoelen hebben invloed op de inschatting en prioritering van risico’s. Figuur 1: Het proces van risicobeheer
Niet alle risico’s hebben eenzelfde prioriteit. Zogenoemde ‘strategische’ risico’s raken de realiseerbaarheid van de belangrijkste doelstellingen van de gemeente. ‘Operationele’ risico’s raken de dagelijkse processen. Hieronder vallen bijvoorbeeld risico’s die te maken hebben met continuïteit en uitval van productiemiddelen, veiligheid en geautomatiseerde systemen. Financiële risico’s betreffen bijvoorbeeld de liquiditeit, de ontwikkeling van rentetarieven of fiscale aangelegenheden. Doel van risicobeheer Het risicobeheer is gericht op het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid ten aanzien van de realiseerbaarheid van de gemeentelijke doelstellingen, de beheersing van risico’s in bedrijfsprocessen, de betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging en de naleving van relevante wet- en regelgeving. 131
Bij het nemen van belangrijke beslissingen met een onzekere uitkomst worden de risico’s overwogen alvorens tot een besluit wordt gekomen, waarbij dus expliciet de mate van risicoacceptatie wordt bepaald. Daarmee worden de financiële risico's die van invloed zijn op de beleidsuitvoering inzichtelijk en beheersbaar gemaakt. Door inzicht in de risico's worden raad, college en de organisatie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige ontwikkelingen/investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie. Om inzicht in de risico’s van de gemeente te verkrijgen, is een risico-inventarisatie uitgevoerd die twee keer per jaar wordt geactualiseerd. Hieronder doen we verslag van de resultaten van de risicoinventarisatie. Op basis van de geïnventariseerde risico’s wordt met behulp van een risicosimulatie het weerstandsvermogen berekend. Risico’s Sociaal en Grondzaken In 2012 heeft de gemeenteraad besloten tot het in het leven roepen van de Algemene Reserve Sociaal (hierna: ARS). De noodzaak/wens om te komen tot een specifieke risicobuffer ligt in de grote mate van financiële onzekerheid bij alle (rijks)ontwikkelingen die zich de komende jaren binnen het domein Maatschappelijke Ontwikkeling (zullen gaan) voordoen. In lijn met de methodiek rondom de Algemene Reserve Grondzaken is besloten ook een specifiek deel van de algemene reserves van de gemeente te ‘labellen’ ter afdekking van de risico’s binnen het maatschappelijk domein. De reserve is bedoeld om verschillen tussen de begroting en de werkelijkheid op te vangen, zodat dit niet direct invloed heeft op de exploitatie gedurende het begrotings- c.q. verantwoordingsjaar. De methodiek voorziet in een semi-gesloten systeem tussen de risico’s en/of resultaten binnen het domein Maatschappelijke Ontwikkeling en de ARS die een bufferrol zal vervullen. Semi-gesloten wil in dit geval zeggen: de dempende werking van de ARS impliceert dat stortingen in de ARS vanuit de algemene middelen plaatsvinden als de ARS te laag is en onttrekkingen uit de ARS als deze te hoog is. Risicoprofiel Om de risico's van de gemeente Zaanstad in kaart te brengen, is een risicoprofiel opgesteld. Dit risicoprofiel is tot stand gekomen met behulp van het Risicomanagement Informatie Systeem NARIS® van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR), waarmee risico's systematisch in kaart worden gebracht en met behulp van een Monte Carlo analyse worden gesimuleerd. De Monte Carlo simulatie is een simulatietechniek waarbij door vele herhalingen, elke keer met een andere startwaarde, een verdelingsfunctie wordt verkregen. Met deze simulatie maken we een analyse van het vermogen om tegenvallers op te vangen, zonder dat hiermee de continuïteit van de organisatie in gevaar komt (ook wel weerstandsvermogen genoemd). De term Monte Carlo is afgeleid van het beroemde casino uit Monte Carlo. Dat betekent niet dat het een methode is die gebaseerd is op gokken. Het refereert aan de manier waarop individuele nummers worden gekozen uit een representatieve verzameling van data. Door middel van een simulatie worden 10.000 trekkingen gedaan, waarbij op basis van de kansen en gevolgen van alle risico’s verschillende scenario’s worden nagebootst. Er worden dus 10.000 verschillende scenario’s doorgerekend, waarbij een risico zich de ene keer wel voordoet en de andere keer niet. Tevens kan de omvang van het risico verschillen per scenario. Via inventarisatie zijn alle (financiële) risico's (84) in kaart gebracht. Daarnaast onderkent de gemeente nog 22 risico's die 'niet financieel' van aard zijn, of waarvan de omvang op dit moment niet te bepalen valt (p.m.). In het onderstaande overzicht worden de twintig risico's met de grootste financiële impact gepresenteerd. De invloed van deze twintig risico’s bedraagt ruim. 70% van de totaal benodigde weerstandscapaciteit.
132
Tabel 1: Risico top-20 Nr
Risicogebeurtenis
Gevolgen
Invloed Positie (%) t.o.v. Rek. 2014
1
Algemeen marktrisico (prijs en afzet) bij het voeren van grondexploitaties
Grondopbrengsten dalen en/of de uitgifte van kavels vertraagd a.g.v economische omstandigheden.
22,5%
O
2
Nauerna, vernietiging milieuvergunningsprocedure in 2012 door Raad van State inzake de vrijstelling Gemeente voor ophoging vuilstort.
De capaciteitsuitbreiding kan geen doorgang vinden. Ontvangen voorschotbetalingen conform de bedragen in de meerjarenbegroting moeten worden terugbetaald en de gemaakte proces- en projectkosten kunnen niet worden verhaald
5,3%
O
3
Inverdan Knoop: Programmatische invulling en grondprijzen Noordschebos worden in 2017/2018 (definitief) vastgesteld o.b.v. alsdan geldende marktsituatie.
Invulling Noordschebos met (deel) vrije sector huur resulteert in een lagere grondopbrengst dan geraamd
4,3%
+4
4
Bij de begroting is uitgegaan van het nieuwe verdeelmodel voor BUIG-gelden. Voor de gemeente heeft dit model gunstige financiële effecten. Er loopt echter nog een onderzoek naar de validiteit van het model, waardoor nu geraamde baten uiteindelijk nog lager uit kunnen vallen.
Lagere baten door aanpassing van het verdeelmodel
3,7%
N
5
De autonome groei van jeugd-GGZ Te groot beroep op maatwerkvoorzieningen neemt niet af, waardoor een te groot zorgt ervoor dat de bezuinigingen niet beroep op maatwerkvoorzieningen Jeugd opgevangen kunnen worden. wordt gedaan. Dit kan versterkt worden door onvoldoende grip op doorverwijzingen vanuit huisartsen en onderwijs.
3,6%
N
6
De zorgconsumptie van de AWBZ/Wmo blijft doorgroeien, ondanks de inzet van de sociale wijkteams die zouden moeten leiden tot verminderde zorg door substitutie-effect, kortere trajecten en minder intramuraal (kortere doorlooptijd) en het efficiënter organiseren van basisvoorzieningen.
Het systeem gaat niet functioneren zoals vooraf voorzien, waardoor zelfredzaamheid en eigenredzaamheid onvoldoende op gang komt.
3,6%
-2
7
Er nog onvoldoende inzicht is op de bestaande cliënten in de jeugdzorg, omdat het privacygevoelige informatie van de zorgaanbieder betreft.
Er is daardoor onvoldoende zicht op de toekomstige zorgvraag
3,4%
N
8
Provily: Verkoop uitgeefbare kavels blijft achter bij planning
Verslechtering van de grondexploitatie doordat geplande afdracht t.b.v. de verplaatsing van Sport naar de Omzoom plaatsvindt terwijl geplande inkomsten uit
3,4%
+2
133
Nr
Risicogebeurtenis
Gevolgen
Invloed Positie (%) t.o.v. Rek. 2014
verkoop kavels vertragen. 9
(Grond) Verwervingen vallen duurder uit dan geraamd
Verslechteren van exploitatieresultaat
2,5%
+9
10
Vaart in de Zaan: Claims planschade en/of nadeelcompensatie bij realisatie van Wilhelminasluis en/of Zaanbrug
Vergoeden planschade en/of nadeelcompensatie
2,4%
+2
11
Afwaardering van potentiele Boekwaarden worden niet terugverdiend. ontwikkelgebieden / nog niet in exploitatie genomen gronden
2,4%
+2
12
Niet ontvangen exploitatiebijdrage als zich geen GDV vestigt op het terrein van RON.
Conform ovk vindt bijdrage aan gemeentelijke grondexploitatie niet plaats
2,4%
+2
13
Minder doorverwijzingen naar specialistische ondersteuning dan op grond van de zorgbehoefte nodig zou zijn,
Vroeg of laat ontstaat een zwaardere zorgvraag.
1,8%
N
14
Inverdan Knoop: Ontwikkelaar Zaantoren heeft claim via rechtbank neergelegd
Nadelen voor grondexploitatie bij toewijzing claim
1,8%
+2
15
Hogere woningbouwproductie wordt niet gehaald.
Mislopen van opbrengsten (AU, leges en OZB) die al zijn ingeboekt in de begroting obv hogere woningbouwproductie.
1,7%
+5
16
Werkgevers kunnen toegezegde aantal garantiebanen niet waarmaken.
Hierdoor komt er een grotere druk op uitkeringen en is er een grotere taak om mensen aan het werk te helpen. Tevens kans op secundaire kosten zoals zorg en dagbesteding.
1,6%
N
17
Bij de uitvoering van de begeleiding AWBZ blijkt dat de herindicering, het combineren van groepen en het aanpassen van groepsgrootte onvoldoende efficiency-voordelen opleveren.
Het budget is ontoereikend om de lasten op te vangen.
1,5%
-12
18
Belastingdienst (van de beheersstichting) gaat niet akkoord met constructie inzake de accommodatie, verhuur en subsidie voor de Omzoom en Sporting Krommenie.
De sportstichting kan als opdrachtgever van de accommodaties de BTW niet terugvragen over de investering. De gemeente zal alsnog de btw moeten dragen.
1,5%
N
19
Op basis van de monitoring van de Sociale Wijkteams en de Jeugdteams krijgen we onvoldoende zicht op indicatoren en resultaat, waardoor populatiebekostiging op basis van resultaat niet mogelijk is.
Sociale Wijkteams en Jeugdteams kunnen onvoldoende worden gestuurd in hun aanpak, omdat de juiste prikkels in het systeem ontbreken. Hierdoor kunnen de teams minder goed gaan presteren, waardoor de bezuinigen en onze visie niet worden gerealiseerd.
1,4%
N
134
Nr
20
Risicogebeurtenis
Gevolgen
Invloed Positie (%) t.o.v. Rek. 2014
Er is onvoldoende informele De vraag naar dure zorg blijft hoog. Het ondersteuning in de wijken; de link tussen (rijks)budget is ontoereikend om de lasten vrijwilligers/inwoners ontbreekt in de op te vangen. praktijk of er is onvoldoende inzet van vrijwilligers. Cliënten blijven daardoor vooral aangewezen op dure zorg.
1,3%
-3
+= gestegen, - = gedaald, N = Nieuw in top -20, O= Ongewijzigd
Risicosimulatie Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 22,0 mln. - zie tabel 2) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Tabel 2: Statistiek Begroting 2015
Rekening 2014
Begroting 2016
Minimum
2,5
2,5
1,7
Maximum
26,9
24,1
22,0
Gemiddeld
9,8
9,6
8,2
Bedragen x € 1 mln. Figuur 2 en de bijhorende tabel 3 tonen de resultaten van de risicosimulatie. Figuur 2: cumulatieve verdeling
Tabel 3: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages Percentage
Begroting 2015
Rekening 2014
Begroting 2016
85% 90% 95%
13,0 14,1 15,8
13,0 13,9 15,4
11,3 12,1 13,4
Bedragen x € 1 mln. 135
Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 12,1 mln. (benodigde weerstandscapaciteit). Dat is een daling (€ 1,8 mln.) ten opzichte van de vorige actualisatie (Rekening 2014). Door het in kaart brengen van de onzekerheden en risico’s die de komende jaren het maatschappelijk domein kunnen raken, vooral als gevolg de grote decentralisatieoperaties ontstaat een nieuwe verhouding in de risicoverdeling, waarbij een evenwichtigere verdeling van de risico’s over de diverse gemeentelijke beleidsvelden ontstaat. Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente Zaanstad bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Tabel 4: Beschikbare weerstandscapaciteit (Bedragen x € 1 mln.) Weerstand Begroot saldo boekwaarde 1/1/2016 Algemene reserves* 23,6 Onvoorzien 0,1 Totale weerstandscapaciteit 23,7
Saldo boekwaarde ultimo 2016 19,9 0,1 20,0
* NB: Nu de rioolheffing niet meer 100% kostendekkend is, is hier formeel sprake van 'onbenutte belastingcapaciteit'. Dat levert theoretisch structurele weerstandscapaciteit op. De reserve Investeringsfonds bevat een eigen risicobuffer voor onvoorziene omstandigheden. Beide bedragen blijven buiten beschouwing voor wat betreft de bepaling van de gemeentelijke weerstandscapaciteit.
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
Ratio weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit
=
€ 20,0 € 12,1
= 1,7
De normtabel is ontwikkeld door het NAR in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende ratio. Tabel 5: Waardering weerstandvermogen Waarderingscijfer
Ratio
Betekenis
A
>2,0
Uitstekend
B
1,4 – 2,0
Ruim voldoende
C
1,0 – 1,4
Voldoende
D
0,8 – 1,0
Matig
E
0,6 – 0,8
Onvoldoende
F
<0,6
Ruim onvoldoende
De ratio van Zaanstad valt in klasse B. Dit duidt op ‘Ruim voldoende’ weerstandsvermogen conform bovenstaande normtabel en bevindt zich daarmee aan de bovenkant van de bandbreedte zoals die op 7 juli 2011 door de gemeenteraad van Zaanstad is vastgesteld (tussen 1,4 en 1,8, zie raadsbesluit 2011/35, reg.nr: 2011/155854). Figuur 3: verloop weerstandsratio en –capaciteit
136
Ontwikkeling Algemene Reserve Sociaal & Algemene Reserve Grondzaken De benodigde weerstandscapaciteit kan afgezet kan worden tegen de beschikbare weerstandscapaciteit en aan de hand van de daaruit voortvloeiende ratio’s en kan bepaald worden in hoeverre de ARS en ARG ‘op niveau’ zijn. Tabel 6: ARS & ARG
Algemene Reserve Sociaal Algemene Reserve Grondzaken
Begrote stand 31/12/16
Benodigd obv simulatie
Ratio
4.290 8.157
4.262 6.870
1,0 1,2
Aanvulling obv vastgestelde ondergrens 0 0
Risicokaart Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen zijn ingedeeld, kunnen worden geplaatst in een risicokaart. De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Een risico dat in het groene gebied zit, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico met een score in het oranje gebied vraagt om aandacht. Een risico met een risicoscore in het rode gebied vereist directe aandacht om te voorkomen dat de financiële positie van de gemeente wordt bedreigd. Het bruto risico geeft het resultaat na het treffen van beheersmaatregelen.
137
Tabel 6: Risicokaart geld x > €1.000.000
Bruto
12
2
4
€500.000 < x < €1.000.000
4
4
4
€100.000 < x < €500.000
4
2
14
1
7
9
1
2
2
2
50-70%
70-90%
€10.000 < x < €100.000 x < €10.000
7
Geen geldgevolgen
8
2
12
0-10%
10-30%
30-50%
Kans
3
Kengetallen Het opnemen van kengetallen in de begroting past in het streven naar meer transparantie en omdat daarmee wordt beoogd de raad in staat te stellen gemakkelijker inzicht te krijgen in de financiële positie en over de baten en de lasten van de gemeenten. De kengetallen vormen een verbinding tussen de verschillende aspecten die de raad in haar beoordeling van de financiële positie moet betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven. Zij leveren daarmee ook een bijdrage aan hun kaderstellende en controlerende rol. Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans en kunnen helpen bij de beoordeling van de financiële positie van de gemeente. Om dit te bereiken is met ingang van de begroting 2016 wettelijk voorgeschreven (Besluit Begroting & Verantwoording) dat de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de volgende kengetallen bevat: netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit. Deze kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de provincie of gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaar- en wendbaarheid. De kengetallen dienen gezamenlijk te worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing, omdat die paragraaf weergeeft hoe solide de begroting is en in hoeverre financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen. De genoemde kengetallen en de plaats op de begroting helpt de raadsleden bij het verkrijgen van verantwoord inzicht in en het beoordelen van de financiële positie. Hoe de kengetallen in relatie tot de financiële positie moeten worden beoordeeld is voorbehouden aan het horizontale controle- en verantwoordingsproces van de betrokken gemeente. Met het oog daarop wordt voorgeschreven dat het college van burgemeester en wethouders in de begroting en jaarrekening een beoordeling geeft van de kengetallen in hun onderlinge verhouding in relatie tot de financiële positie. Het gebruik van kengetallen heeft geen functie als normeringsinstrument in het kader van het financieel toezicht door de provincies of het Rijk. In voorgaande begrotingen en jaarrekeningen was een afzonderlijk hoofdstuk financiële positie opgenomen. Dat hoofdstuk is nu conform voorschriften geïntegreerd in de paragraaf weerstandsvermogen.
138
Om de horizontale verantwoording te versterken zijn gemeenten verplicht om een basis set van vijf financiële kengetallen op te nemen in de paragraaf weerstandsvermogen. 1. Netto schuldquote 2. Solvabiliteitsratio 3. Kengetal grondexploitatie 4. Structurele exploitatieruimte 5. Belastingcapaciteit; woonlasten meerpersoonshuishoudens
Netto schuldquote De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen in de exploitatie. Hoge schulden brengen hoge rentelasten met zich mee. De rentelasten hebben effect op de flexibiliteit van de begroting en mogen niet een te groot deel van de exploitatie worden. De kapitaallasten (rente en afschrijving) worden in het hoofdstuk over de investeringen weergegeven. De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Een hoge schuldquote kan veroorzaakt worden door een hoge leenquote, de verstrekte leningen moeten daarom in samenhang worden gezien met de opgenomen leningen. De rentelasten en aflossingen van de schulden die hier tegen overstaan, drukken niet op de exploitatie.
*Bij de berekening de kengetallen inzake de netto schuldquote moet voor de jaren 2015 en 2016 een raming worden gemaakt. Voor de raming wordt gebruik gemaakt van het gemiddelde van de jaarrekeningcijfers van de drie voorafgaande jaren.
Zaanstad blijft de komende jaren een zwaar lenende gemeente. Het is in relatie met de exploitatie een speerpunt in de beheersing van de lasten. In hoofdstuk Investeringen wordt toegelicht hoe de beheersing van de kapitaallasten de komende jaren is geregeld. De leningportefeuille (langlopende leningen) loopt iets op ten opzichte van het balanstotaal. De stijging wordt veroorzaakt door het hoge investeringsvolume de komende jaren. Ook komende jaren zal indien mogelijk met kort geld gefinancierd gaan worden, het renterisico wordt afgedekt met behulp van interest rate swaps (zie voor meer informatie de paragraaf 3.3 Treasury).
139
Een hoge nettoschuldquote moet niet alleen uit financieel perspectief worden bezien. Een schuldpositie is immers geen gevolg van onjuiste financiële keuzes, maar is een gevolg van een door de gemeente(raad) gewenst uitvoerings-, omgevings- en investeringsniveau in combinatie met het niet voor handen zijn van eigen financieringsmiddelen. Solvabiliteitsratio Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder het solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserves en de bestemmingsreserves. De gemeente Zaanstad kent drie algemene reserves: de algemene reserve (AR), de algemene reserve grondzaken (ARG) en de algemene reserve sociaal (ARS). De algemene reserves zijn ‘buffers’ om onverwachte tegenvallers en risico’s te kunnen opvangen. Bestemmingsreserves zijn buffers waarvoor reeds een bestemming is vastgesteld. De raad kan de bestemming van deze reserves wijzigen. De omvang van het eigen vermogen is in verhouding tot de omvang van de balans, de begroting en de lopende projecten relatief klein, maar wordt wel toereikend geacht. Zie ook paragraaf 4 van dit hoofdstuk inzake de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit. Zaanstad heeft, ten opzichte van het landelijke beeld van alle Nederlandse gemeenten, minder dan de helft beschikbaar van het eigen vermogen als aandeel in de balans. Met andere woorden: landelijk financieren de gemeenten in 2013 33,8% van hun bezittingen met eigen middelen. In Zaanstad is dat 16,8% in 2013 en 16,5% in 2014. Zaanstad heeft gemiddeld minder eigen vermogen en een veel grotere leningenportefeuille. Dat eigen vermogen daalt in 2015 en 2016 door o.a. versnelde afschrijvingen op activa met maatschappelijk nut ten laste van de daartoe gevormde bestemmingsreserve en een omvangrijk investeringsprogramma dat gedekt wordt vanuit de reserve Investeringsfonds. De solvabiliteitsratio vertekent door het wel of niet activeren van activa met maatschappelijk nut. Activeren betekent namelijk een groter balanstotaal, oftewel een groter totaal vermogen. Versneld afschrijven van activa met maatschappelijk nut leidt paradoxaal genoeg tot een verslechtering van het kengetal. De gemeente Zaanstad heeft de afgelopen jaren veel versneld afgeschreven op activa met maatschappelijk nut, hierdoor is de balans behoorlijk verkort. Hierdoor is ruimte in de exploitatie 140
gecreëerd, maar daardoor wordt de schuldratio negatiever. Sinds 2008 is ruim € 150 miljoen versneld afgeschreven.
Eigen vermogen is geen fysieke pot met geld, zoals wel eens wordt gedacht. Het eigen vermogen op de balans is feitelijk een boekhoudkundige rest post, waarmee het totaal van de passiva gelijk wordt gemaakt aan het totaal van de activa. Om het vermogen te bepalen worden eerst de bezittingen (activa) gewaardeerd en worden daar vervolgens de schulden en de voorzieningen van af getrokken. Wat overblijft is het eigen vermogen. Het eigenvermogen heeft meerdere functies in een gemeente. Het heeft een bufferfunctie, een financieringsfunctie en een bestedingsfunctie. Ten aanzien van de bufferfunctie geldt dat we een vastgestelde methodiek kennen van het berekenen van het weerstandsvermogen. Het eigen vermogen heeft ook een functie voor het financieren van onze activa. Daarom wordt ook bespaarde rente toegerekend. Als een gemeente vooral inzet op deze functies, zal het verwijt zijn dat de gemeente publiek geld oppot. Daarom is de derde functie van het eigen vermogen de bestedingsfunctie. De raad creëert bestemmingsreserves om deze middelen de komende jaren voor een specifiek beleidsdoel te besteden. Met het doteren van middelen aan een bestemmingsreserve neemt het eigen vermogen toe, maar het omgekeerde gebeurt op het moment dat wordt besloten tot inzet van deze reserves. Het doen van forse investeringen, bijvoorbeeld, die worden gedekt uit de reserve Investeringsfonds leidt direct tot een verslechtering van het eigen vermogen. Datzelfde gebeurt bij het inzetten van de bestemmingsreserves voor versnelde afschrijving. In het kader van het flexibel maken van de begroting, door het omzetten van kapitaallasten in exploitatiebudget, kan echter veel sneller op de diverse mogelijke rampen worden ingespeeld, wat weer een positieve uitwerking heeft op de diverse stresstestscenario's.
141
Kengetal grondexploitatie De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitaties een forse impact kunnen hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de woningen kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio. Aangezien Zaanstad voor die afwaarderingen en eventueel verwachte tekorten op grondexploitaties een verliesvoorziening heeft getroffen, is het saldo van deze voorziening in mindering gebracht op de waarde van de gronden in exploitatie. Voor de niet in exploitatie genomen gronden ligt de huidige balanswaarde onder de verwachte marktwaarde, dus er is geen reden om te veronderstellen dat daar afwaarderingen aan de orde zullen komen.
Niet in exploitatie genomen bouwgronden Bouwgronden in exploitatie Voorziening gebiedsontwikkeling (A+B) C: Totale baten (exclusief mutaties reserves) Grondexploitatie (A+B)/Cx100%
2013 10.662 40.889 -22.745 28.806
2014 9.874 15.972 -8.674 17.172
2015 7.648 16.252 -7.965 15.935
2016 5.222 36.527 -8.239 33.510
402.536 7,2%
395.211 4,3%
446.654 3,6%
443.994 7,5%
Bedragen x € 1.000
De stijging van de ratio is vooral het gevolg van de stijging van het volume bouwgronden in exploitatie. Dit valt vooral te verklaren vanuit Inverdan, waar o.a. Figaro, Spooroverbouwing, De Slinger, hoofdinfra west (Houtveldweg) in ontwikkeling komen. Structurele exploitatieruimte Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief 142
percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. De relevantie van dit kengetal voor de beoordeling van de financiële positie schuilt erin dat het van belang is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.
A: Structurele lasten B: Structurele baten C: Totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves D: Totaal structurele onttrekking reserves E: Geraamde totaal saldo van de baten, exclusief de mutaties reserves. Structurele exploitatieruimte: ((B-A)+(D-C))/E x 100%
2014 369.140 363.299 55.792 53.790 395.211
2015 445.345 414.771 6.192 9.241 446.654
2016 413.718 421.463 3.253 3.850 443.994
-2%
-6,2%
1,9%
Bedragen x € 1.000
Belastingcapaciteit; woonlasten meerpersoonshuishoudens De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De woonlasten van de gemeente Zaanstad ten opzichte van het landelijke gemiddelde jaar t-1 bedraagt in 2014; 115%, 2015; 116% en in 2016; 115%. In onderstaande grafiek zijn de woonlasten van de afgelopen 10 jaar weergegeven. Daarnaast is het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van de grote gemeenten opgenomen. Nu de rioolheffing niet meer 100% kostendekkend is, is hier formeel sprake van enige 'onbenutte belastingcapaciteit'. De relatief hoge lokale lasten worden veroorzaakt doordat de gemeente een hoge rioolheffing heeft als gevolg van de zgn. slappe bodem-problematiek.
143
Conclusie /interpretatie kengetallen Kengetallen moeten vooral ook in samenhang worden bezien. Wanneer bijvoorbeeld de grondexploitatie er niet toe bijdraagt om de schuldpositie te verminderen en de structurele exploitatie ruimte negatief is, geeft het kengetal belastingcapaciteit inzicht in de mogelijkheid tot hogere baten.
Resume kengetallen: 1a netto schuldquote
Verloop kengetallen JR2014 BGR2015 BGR2016 137% 120% 120%
1b netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 2 solvabiliteitsratio 3 structurele exploitatie ruimte 4 grondexploitatie
124% 16% -2% 4,3%
109% 12% -6% 3,6%
109% 9% 2% 7,5%
5 belastingcapaciteit
115%
116%
115%
144
3.5
Onderhoud Kapitaalgoederen
Inleiding Kapitaalgoederen zijn goederen waarvoor investeringen nodig zijn. Het gaat om zaken die daarna regelmatig onderhoud vergen, zoals wegen, gebouwen, riolering en groen. Het onderhoud kapitaalgoederen is van groot belang voor het zo optimaal mogelijk functioneren van de gemeente, onder meer op het gebied van leefbaarheid, veiligheid, vervoer en recreatie. Openbare Ruimte Beleidskader In het coalitieakkoord 2014-2018 is vastgelegd dat de gemeente de komende jaren niet verder op het onderhoud van de openbare ruimte bezuinigt. We lopen de onderhoudsachterstanden de komende jaren niet verder in. Wel zullen bezuinigingen die zijn ingezet in het vorige coalitieprogramma ten uitvoer worden gebracht (zie programmabegroting 2014-2017). In voorgaande jaren werden vervangingsinvesteringen ingepland voor het garanderen van veiligheid op basis van technische noodzaak. Voor het inplannen van de investeringen werd vooral gekeken naar de veiligheid en de aanwezigheid van onderhoudsachterstanden. Met de begroting 2016-2019 zien we op landelijk niveau dat de economie weer aantrekt en dat investeringen toenemen en dat er kansen liggen om de werkgelegenheid te stimuleren. Om van deze economische groei te kunnen profiteren streeft de gemeente de komende jaren naar meer synergie met de andere beleidsvelden. De aantrekkende economie in de regio leidt tot een toename van bouwinitiatieven en een toename van investeringen door het bedrijfsleven. Wij koppelen de gemeentelijke middelen zo veel mogelijk aan deze ontwikkelingen om ze te ondersteunen. De gemeente wil op deze manier gelijktijdig met het inlopen van onderhoudsachterstanden, optimaal profiteren van de aantrekkende economie en middels de investeringen in de openbare ruimte hier een bijdrage aan leveren. Kwaliteits- /onderhoudsniveau Ten aanzien van het onderhoud van de openbare ruimte worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Het onderhoud wordt op kwaliteitsniveau B/C uitgevoerd conform de systematiek van de CROW, kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Alleen het Inverdanwinkelgebied wordt conform deze systematiek op kwaliteitsniveau A onderhouden.
Bij vervanging van de openbare ruimte wordt een deel van de vervangingen op eenvoudige wijze uitgevoerd. Bij dergelijke projecten vinden geen grootschalige aanpassingen meer plaats. Dit houdt in dat de openbare ruimte wordt vervangen zonder de openbare ruimte ingrijpend aan te passen. In het meerjareninvesteringsplan voor de openbare ruimte worden ook de projecten gespecificeerd die in aanmerking komen voor herinrichting. Bij herinrichting passen we de openbare ruimte aan, in overleg met belanghebbenden, aan de eisen van het hedendaagse gebruik. Bij projecten die wel worden heringericht wordt de openbare ruimte zoveel mogelijk ingericht conform de standaarddetails openbare ruimte.
Onderhoudsplan en actuele stand van onderhoud Het grootste deel van het dagelijks onderhoud wordt uitgevoerd op basis van een beeldbestek. Het meerjareninvesteringsplan (MIP) wordt jaarlijks geactualiseerd, waarbij we opnieuw kijken naar de prioritering van vervangingsinvesteringen. Bij het opstellen van het MIP hanteren we voor de vervangingsinvesteringen openbare ruimte de volgende criteria: Veiligheid wordt gewaarborgd Opgestarte projecten worden afgerond Er is sprake van een onderhoudsachterstand Er wordt voldaan aan wettelijke eisen (zoals de keur van het hoogheemraadschap) Gemaakte afspraken met samenwerkingspartners worden nageleefd (bijv. subsidieverlenende partijen) 145
Er wordt integraal gewerkt (geen herbestrating als het onderliggende riool slecht is) Vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte worden zodanig ingezet dat dit leidt tot het meer private investeringen en een beter toeristisch klimaat in Zaanstad. Er wordt geïnvesteerd in projecten wanneer lagere exploitatielasten kunnen worden bereikt (zoals bij asfalt en verkeersregelinstallaties) Investeringen worden afgestemd op subsidiekansen, zoals de subsidiestromen voor revitalisering van bedrijventerreinen en toerisme Investeringen worden gedaan als milieuwinst te behalen is of om mogelijke milieurisico’s af te wenden Met investeringen wordt gestreefd een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken
Financiën Eind 2014 bedragen de onderhoudsachterstanden in de openbare ruimte € 35,1 mln en dit is € 0,3 mln. lager dan destijds begroot. Met de begroting 2015-2018 is een toename van de onderhoudsachterstanden voorzien van € 0,8 mln. Voor de komende jaren wordt voorzien dat de onderhoudsachterstanden gelijk blijven. De gemeentelijke methodiek voor de bepaling van de omvang van onderhoudsachterstanden in de openbare ruimte lijkt niet volledig aan te sluiten op methodiek uit de ministeriele Handreiking artikel 12 Financiële verhoudingswet. Omdat dit gevolgen kan hebben voor de gepresenteerde omvang van de onderhoudsachterstand, wil de gemeente dit komend jaar graag nader onderzocht hebben De afgelopen jaren zijn inkoopvoordelen behaald. De beschikbare financiële ruimte voor vervangingsinvesteringen is de afgelopen jaren daarop aangepast. In een tijd van economische groei, is de verwachting dat de inkoopvoordelen terug gaan lopen. Een financieel risico voor de komende jaren is het in de pas blijven van de aanbestedingsresultaten met het in de begroting gehanteerde indexering. Om die reden zal op basis van daadwerkelijke prestaties gemonitord gaan worden of binnen de beschikbare financiële middelen de doelstelling gerealiseerd kan worden om de onderhoudsachterstanden gelijk te houden. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling de onderhoudsachterstanden weergeven ten opzichte van de prognoses van de voorgaande begrotingen.
146
De komende vier jaren zal € 74,7 mln. worden geïnvesteerd in het vervangen van de openbare ruimte. Het streven erop gericht om vervangingen van de openbare ruimte te dekken vanuit de exploitatie. In het verleden zijn deze vervangingen geactiveerd, wat heeft geleid tot hoge kapitaallasten. De afgelopen jaren is sterk ingezet op het versneld afboeken van lopende activa en de vrijvallende kapitaallasten aan te wenden voor vervangingsinvesteringen. In onderstaand overzicht wordt de dekking van de vervangingen openbare ruimte weergegeven. Bedragen x € 1 mln. Exploitatie Investering
2016 11,1 7,4
2017 11,2 7,4
2018 11,4 7,4
2019 11,4 7,4
TOTAAL 45,1 29,6
Totaal
18,5
18,6
18,8
18,8
74,7
Riolen Beleidskader Met het beleid ten aanzien van het rioolbeheer is vastgelegd in het Verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan (VGRP) In de aangegeven planperiode wordt onderzocht: Op welke wijze de kapitaallasten en kosten voor de rioleringszorg kunnen worden verminderd. Dit onderzoek is inmiddels afgerond. Op welke plaatsen zich in de openbare ruimte wateroverlast zal voordoen als gevolg van extreme regenval. Dit onderzoek loopt en resultaten worden in het 1e kwartaal van 2016 verwacht. Op welke wijze ten aanzien van bestuursakkoord Water 2010 kan worden ingezet op regionale samenwerking met het hoogheemraadschap en regiogemeenten om te komen tot een doelmatige uitvoering van de rioleringstaak. De rioleringstaak in Zaanstad krijgt al snel te maken met de slechte kwaliteit van fundering van vooroorlogse woningen. Met het beleidsplan Nieuw Fundament is een nieuwe koers belegd voor de uitvoering van taken door het Gemeentelijk Adviesbureau Funderingsherstel (GAF). Het GAF stemt haar taken af op gemeentelijke investeringen in de openbare ruimte om zodoende hogere kosten voor vervanging van de openbare ruimte zo veel mogelijk te beperken. Onderhoudsplan en actuele stand van onderhoud Met het opstellen van het VGRP is opnieuw gekeken naar de hoogte van de onderhoudsachterstanden in de riolering. De onderhoudsachterstanden in de riolering zijn eind 2012 becijferd op € 25 miljoen waarbij er een opgave is om tot en met 2020 190 km aan riolering te vervangen. Eind 2014 is de vervangingsopgave afgenomen tot 134 km. De prognose is dat eind 2019 deze vervangingsopgave tot 2020 is afgenomen tot 30 km. Financiën In de periode 2016-2019 zal voor € 57 miljoen het riool worden vervangen en worden verbeterd. De totale exploitatie voor 2016 bedraagt € 21,9 mln. De gemeente Zaanstad heeft de laatste jaren actief gelobbyd om meer compensatie te krijgen voor bouwen op of in de slappe bodem. Bij de herverdeling van het gemeentefonds is een bedrag voor het cluster riolering toegekend van € 587.000,-. Dit bedrag wordt ingezet om de tarieven voor het rioolrecht niet verder op te laten lopen. Gemeentelijke vastgoedportefeuille Beleidskader Het proces om al het gemeentelijk vastgoed onder te brengen bij de afdeling Grondzaken, die zorg draagt voor het beheer en onderhoud, is afgerond. Overigens is het een dynamische vastgoedportefeuille, omdat er altijd panden kunnen worden toegevoegd, verkocht of verhuurd. 147
De afdeling Grondzaken fungeert als juridisch eigenaar en draagt zorg voor het in goede staat blijven van het casco van de voorzieningen. De gebruiker/huurder draagt zorg voor de exploitatie en het gebruik. Een uitzondering geldt voor de schoolgebouwen. Alle objecten zijn beoordeeld op hun onderhoudstoestand. De kosten van het noodzakelijk onderhoud worden opgenomen in een Meerjaren Onderhoudsplanning (MJOP). Het saldo van al deze MJOP’s geeft het benodigde onderhoudsbudget voor de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Aan de hand van een aantal vastgestelde criteria (financieel, strategisch en functioneel) is het vastgoed beoordeeld op de bijdrage die het levert in de uitvoering van het gemeentelijk beleid. Dit heeft geleid tot het benoemen van een aantal panden die om die reden in gemeentelijk bezit blijven ('permanent beheer'). Het vastgoed dat in gemeentelijk bezit blijft wordt zoveel mogelijk ‘marktconform’ verhuurd. Het vastgoed waarmee geen strategische- of beleidsdoelen zijn gediend zal (op termijn) zoveel mogelijk worden afgestoten. Deze objecten worden dan in de categorie 'voorraad' geplaatst en worden verkocht zodra een goede gelegenheid zich voordoet of door deze actief op de markt te brengen. Kwaliteitsniveau Het gemeentelijk vastgoed wordt beoordeeld op basis van de norm NEN 2767. Dit normblad beschrijft 6 kwaliteitsniveaus. Daarbij is de conditie van niveau 1 vergelijkbaar met nieuwbouw en betekent niveau 6 sloop. In Zaanstad is besloten het vastgoed dat in beheer blijft bij de gemeente te onderhouden conform conditie 3. (= redelijk; het verouderingsproces is zichtbaar op gang gekomen). Vastgoed dat zal worden afgestoten wordt onderhouden conform conditie 5 ( = slecht; het verouderingsproces is min of meer onomkeerbaar geworden en heeft het gebouw in zijn greep). Met de toepassing van deze condities wordt bespaard op de onderhoudskosten. Wel is het zo dat bij een eventuele verkoop de opbrengst beïnvloed wordt door een onderhoudsachterstand. Sporthallen en zwembaden Een aantal sporthallen en zwembaden in de gemeente is sterk verouderd en afgeschreven. De afgelopen jaren is een uitvoeringsplan vastgesteld door de raad om de verouderde voorzieningen te vernieuwen. Dit heeft geleid tot diverse investeringen. Als gevolg hiervan is begin 2015 de nieuwe sporthal Zaanstad Zuid in gebruik genomen en is de bouw van sporthal De Koog in juli 2015 gestart. De bouw van het nieuwe zwembad Noord zal in 2016 starten. Daarnaast vindt er momenteel onderzoek plaats naar de mogelijkheden tot renovatie van zwembad De Slag. Op de bestaande panden vindt onderhoud plaats volgens de Meerjaren onderhoudsplanning (MJOP). Op de panden die worden vervangen door nieuwbouw, zoals zwembad De Watering, sporthal De Tref en sporthal De Sprong, vindt alleen noodzakelijk onderhoud plaats. Kunstgrasvelden De kapitaalgoederen sport vallen ook onder de vastgoed portefeuille. Een uitzondering hier zijn de kunstgrasvelden die wel onder het programma sport vallen. Voor buitensport is de afgelopen jaren een kwaliteitsslag geleverd door onder andere het vervangen van natuurgrasvelden door kunstgrasvelden. Financiën Om het vastgoed dat in beheer is bij de afdeling Grondzaken te kunnen onderhouden is voor de huidige portefeuille een jaarlijks budget benodigd van circa € 1,8 mln. Een meerjaren onderhoudsplan vertoont per jaarsnede grote verschillen in benodigde budget. Het ene jaar zijn er grote investeringen (nieuw dak of installaties) terwijl in andere jaren nauwelijks uitgaven zijn t.b.v. het onderhoud. Om hevige fluctuaties in de jaarlijkse budgetten is er een voorziening waarin de fluctuaties in het jaarlijks onderhoud kunnen worden opgevangen. Daarnaast worden grote levensduur verlengende onderhoudsingrepen zo veel mogelijk geactiveerd. Onderwijshuisvesting In tegenstelling tot het overige gemeentelijke vastgoed zijn bijna alle schoolgebouwen niet juridisch in eigendom van de gemeente, maar van de schoolbesturen. Het beheer en onderhoud van deze gebouwen is vanaf 2015 primair de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Voor in de Huisvestingsverordening genoemde voorzieningen konden de schoolbesturen tot en met 2014 een vergoeding voor de kosten 148
indienen bij de gemeente. Vanaf 2015 ontvangen de schoolbesturen de middelen voor onderhoud rechtstreeks van het Rijk. De huisvestingsverordening is aangepast op deze ontwikkeling. De gemeente blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw van onderwijshuisvesting. De plannen hiervoor zijn opgenomen in het Integraal Huisvestingsplan (IHP).
149
3.6
Verbonden partijen
Kaders Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarin de gemeente een financieel belang en/of bestuurlijk belang heeft. Met een verbonden partij zet de gemeente Zaanstad één of meerdere taken op afstand. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. Voorbeelden hiervan zijn een subsidie of een garantstelling. Het kader rondom verbonden partijen is vastgelegd in de nota Verbonden partijen 2014. In de nota is een strategische visie rondom verbonden partijen opgenomen. Deze visie is verwoord in spelregels. De spelregels horen bij drie verschillende fasen die een verbonden partij kent: 1. Oprichten: in deze fase komen vragen aan de orde als 'wanneer wordt een verbonden partij opgericht?' 'welke rechtsvorm?' 2. Beheersen: in deze fase wordt beschreven welk beheer en control instrumentarium wordt gehanteerd voor het risicomanagement en toezicht op verbonden partijen. 3. Evalueren en beëindigen: in deze fase wordt ingegaan op de evaluatie van verbonden partijen en de vraag of voortzetting van de samenwerking in de huidige vorm nog het meest passend is. Deze spelregels vormen de strategische uitgangspunten voor de nota Verbonden partijen. De spelregels zijn nader uitgewerkt in de nota verbonden partijen die is vastgesteld in maart 2014 door de raad. Beheer verbonden partijen Met het op afstand zetten van één of meerder taken van gemeente Zaanstad in verbonden partijen, moet de gemeente Zaanstad het toezicht op verbonden inrichten. De ene verbonden partij heeft meer risico’s dan andere verbonden partijen, waardoor het benodigde toezicht per verbonden partij verschilt. Na oprichting van een verbonden partij wordt het risicoprofiel van de verbonden partij bepaald en daarmee wordt bepaald of de verbonden partij een hoog, gemiddeld of laag risicoprofiel heeft. Bij een hoog risicoprofiel wordt het toezicht op de verbonden partij intensiever dan bij een laag risicoprofiel verbonden partij. Bij hoog risicoprofiel verbonden partijen wordt minimaal 2x per jaar een risicoanalyse uitgevoerd, terwijl bij een laag risicoprofiel verbonden partij een analyse van begroting en jaarrekening volstaat.
Risicoprofiel verbonden partijen Het risicoprofiel van een verbonden partij wordt bij oprichting bepaald en één keer in de 4 jaar integraal geëvalueerd. Mocht daar tussentijds aanleiding voor zijn, kan het risicoprofiel tussentijds worden herijkt. Aan de hand van een vragenlijst worden de risico’s in vier deelgebieden in kaart gebracht: 1. Bestuurlijk Op dit onderdeel wordt gekeken naar de stemverhouding, aanvullende bevoegdheden die zijn vastgelegd in statuten of gemeenschappelijke regeling. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre verbonden partijen aan de kaderstellende spelregels (vastgesteld in maart 2014) voldoen 2. Financieel De financiële risico’s worden bepaald aan de hand van het financiële belang, aansprakelijkheid en wat is de maximale financiële schade bij beëindiging of faillissement. Het financieel belang kan bestaan uit een jaarlijkse financiële bijdrage, verstrekte leningen of garantstellingen vanuit de gemeente Zaanstad 3. Politiek Bij het politieke belang staat de publieke en maatschappelijke betrokkenheid van een verbonden partij centraal. Vragen als “biedt de verbonden partij substantiële werkgelegenheid in de gemeente Zaanstad?”, “Richt de verbonden partij zich op kwetsbare groepen in de samenleving of op de veiligheid van de burger?” Er wordt bij dit deelgebied ook een inschatting gemaakt over de kans op imagoschade voor de gemeente Zaanstad. 4. Omgeving Omgevingsfactoren die een rol spelen zijn: 150
1. is de verbonden partij gevoelig voor economische bedreigingen (bijvoorbeeld recessie, ontwikkelingen arbeidsmarkt) 2. afhankelijkheid van veranderende wet- en regelgeving 3. risicomanagement: zijn er veel niet beheersbare risico’s? wat is de kans dat deze zich voordoen? De risico’s in deze deelgebieden worden gevisualiseerd in een risicokompas, een voorbeeld hiervan wordt onderstaand weergegeven. Hoe verder de lijn zich beweegt naar de buitenkant van het kompas hoe hoger het risico. In het volgende voorbeeld is het financieel belang en bestuurlijk belang relatief hoog. Een risicoprofiel is hoog als een verbonden partij een totale risicoscore heeft tussen de 30 en 50, een gemiddelde score als een verbonden partij een score van tussen de 20 en 30 heeft en een laag risicoprofiel als de score lager dan 20 is.
De gemeente Zaanstad kent 21 verbonden partijen, waarvan: 7 in een hoog risicoprofiel 9 in een gemiddeld risicoprofiel 5 in een laag risicoprofiel De hoog risicoprofiel verbonden partijen en de beheersing ervan worden in deze paragraaf beschreven en toegelicht. Het risicoprofiel van de andere verbonden partijen wordt alleen in de bijlage verbonden partijen vermeld. Landelijke ontwikkelingen De nieuwe Wet Gemeenschappelijke Regeling en actief toezicht vanuit de provincie Op 1 januari 2015 is de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) gewijzigd. De wijzigingen komen mede op verzoek van gemeenteraden en colleges om beter grip en sturing te hebben op de samenwerking. Het gaat er bijvoorbeeld om dat de termijn voor de behandeling van de begroting van de gemeenschappelijke regeling wordt opgerekt. Zo ontstaat er ruimte voor een beter proces waarbij de raad kan sturen op zowel de kaders vooraf, als op de begroting zelf. Ook zijn er wijzigingen in de wijze van samenstelling van het bestuur en de informatie en verantwoordingsplicht van het bestuur. De wijzigingen zullen voor sommige bestaande gemeenschappelijke regelingen tot gevolg hebben dat hier enkele wijzigingen in moeten worden aangebracht binnen een jaar na 1 januari 2015. Verder wordt een nieuwe vorm van samenwerking geïntroduceerd namelijk de 151
“bedrijfsvoeringsorganisatie”, een eenvoudige regeling tussen colleges voor beleidsarme, uitvoerende taken. Toezicht provincie op gemeenschappelijke regelingen De provincie Noord-Holland gaat vanaf 1 januari 2015 het toezicht op gemeenschappelijke regelingen actief oppakken. Dit betekent: dat de provincie zich een oordeel zal vormen over de financiële positie van de gemeenschappelijke regeling en de bevindingen hiervan kenbaar zal maken aan de gemeenschappelijke regeling dat verzoeken tot uitstel van het later indienen van de jaarrekening (15 juli) en begroting (1 augustus) niet gehonoreerd zullen worden door de provincie dat het niet tijdig ontvangen van de jaarrekeningen en/of begroting van de gemeenschappelijke regeling in beginsel zal leiden tot preventief toezicht. Dit betekent dat de begroting van de gemeenschappelijke regeling en de daarop betrekking hebbende wijzigingen vooraf de goedkeuring van de provincie nodig hebben. Vennootschapsbelasting In april 2014 is het concept wetsvoorstel modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsbedrijven gepubliceerd. Met dit wetsvoorstel wil de regering concurrentieverstoring door verschillen in belastingplicht tussen private ondernemingen en publieke ondernemingen voorkomen. Op Prinsjesdag wordt het definitieve wetsvoorstel verwacht. Het eerste belastingjaar zal 2016 zijn. In de nieuwe regeling is iedere overheidsonderneming in beginsel belastingplichtig. Er zijn diverse vrijstellingen opgenomen voor o.a. interne activiteiten, wettelijke taken en samenwerkingsverbanden. Er geldt een algehele vrijstelling indien de organisatie tenminste 90% vrijgestelde activiteiten verricht én de behaalde winst niet meer dan € 15.000 bedraagt. De vrijstelling voor samenwerkingsverbanden kent strikte voorwaarden. De nieuwe regeling heeft niet alleen impact op Gemeente Zaanstad, maar ook op de gemeenschappelijke regelingen en andere verbonden partijen. Het komende jaar zal Gemeente Zaanstad de consequenties in kaart brengen en de nodige stappen zetten om de regeling te implementeren. Nieuwe verbonden partijen Gemeente Zaanstad is in 2015 lid geworden van de vereniging Amsterdam Airport Area (AAA) . AAA is een succesvolle vereniging, met leden uit zowel de publieke als de private sector. De AAA is verantwoordelijk is voor de internationale positionering en promotie/ acquisitie van en voor de MRA. Tevens vormt AAA een effectieve link tussen de vraagkant; contact met de markt in internationale marketing, acquisitie en investor- development - en de aanbodkant; afstemming met ontwikkelaars van specifieke vestigingslocaties in de regio. In het kader van de nota verboden partijen, zal het risicoprofiel worden opgesteld conform de beschreven methodiek. En zal op basis hiervan het toezicht ingericht worden op de verbonden partij. Naar verwachting wordt het profiel “risico laag” ingeschat. In de paragraaf verbonden partijen bij de jaarrekening 2015 zal voor het eerst over het risicoprofiel en de voortgang van de vereniging gerapporteerd worden
152
Hoog risicoprofiel Voor verbonden partijen met een hoog risicoprofiel worden twee keer per jaar een risicoanalyse uitgevoerd. Eerder geïnventariseerde risico's worden geactualiseerd en er wordt gekeken naar actuele ontwikkelingen en de daaruit volgende risico's. Dit kunnen zowel financiële als niet financiële risico's zijn. De beheersmaatregelen worden bij deze risicoanalyse in kaart gebracht. Waar nodig wordt een link gelegd met de paragraaf weerstandsvermogen en risico's.
153
Gemeenschappelijke regeling Werkvoorziening Baanstede
Risicoprofiel Baanstede heeft bij de risico-inventarisatie een hoog risicoprofiel gekregen vanwege de politieke gevoeligheid en het feit dat de gemeentelijke bijdrage hoog is, ook doordat er geen eigen vermogen meer is bij het werkvoorzieningsschap. Bestuurlijk gezien heeft Zaanstad 1 van de 9 stemmen in het bestuur, gerelateerd aan het aantal gemeenten dat deelneemt aan deze gemeenschappelijke regeling. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen
De transitie van Baanstede blijkt een weerbarstig proces waar veel en intensieve gemeentelijke afstemming over nodig blijkt. Zeker nu de bedachte strategie van vervreemding van bedrijfsonderdelen (zoals de detacheringsorganisatie, het groenbedrijf en Post en Print) in de huidige marktomgeving niet haalbaar blijkt en de gemeente zelf aan zet zijn het alternatief te organiseren. Dat vereist intensieve afstemming om met negen gemeenten tot een gedeelde visie over dat alternatief te komen. Dat zorgt voor vertraging.
Financiële positie
Baanstede heeft geen reserve, er is wel rekening gehouden met herstructureringskosten voor de transitie in de begroting. Tekorten bij de werkvoorziening ontstaan voornamelijk doordat de ontvangen gelden van het Rijk niet voldoende zijn om de medewerkers loon te betalen. Dit verschil loopt de komende jaren op.
Risico's
Het grootste risico is dat Baanstede geen reserve meer heeft om eventuele tegenvallers mee op te vangen (behoudens de WSW-cao verplichting). Hierdoor komen eventuele tegenvallers bovenop de begrote exploitatietekorten direct voor rekening van de negen deelnemende gemeenten. Dit risico ((R469) is opgenomen in de gemeentebrede risico’s en weerstandsvermogen van gemeente Zaanstad. De stemverhouding is onevenredig, iedere gemeente heeft één stem in het AB, terwijl Zaanstad rond de 48% bijdraagt in het tekort (verdeelsleutel is gebaseerd op aantal inwoners en aantal SW-medewerkers). Ook kleven er risico’s aan de transitie. Deze heeft vertraging opgelopen en de wijze van detacheren zal aangepast worden. De realisatie van de bezuinigingsmaatregel Baanstede uit 2011 “verlagen gemeentelijke bijdrage en mogelijk verhogen van de inkomsten” kan daardoor ook vertraging 154
oplopen (zie bijlage “voortgangsrapportage bezuinigingen”) Uit de jaarrekening 2014 bleek de gemeentelijke bijdrage inderdaad lager dan begroot. Dit had inderdaad te maken met een achterblijvende loonontwikkeling in de SW-cao. Een aspect dat nog steeds niet beslecht is en tot die tijd onzekerheid geeft. Verwachting is wel dat de loonontwikkeling minder intensief zal zijn dan begroot (indicatie van 1,4%). Aan de andere kant zijn er minder kosten voor de herstructurering gemaakt in 2014, vanwege de vertraging in het transitieproces. Verwachting is is dat die kosten later in het traject alsnog gemaakt zullen worden. Het college van B&W heeft in de Burap 2015 wel besloten om een reserve aan te leggen voor de herstructureringskosten. Beheersing Maatregelen
Met de deelnemende gemeenten is periodiek ambtelijk overleg over beleid.
Belangrijke onderwerpen die in het Algemeen Bestuur worden besproken, worden zo mogelijk vooraf geagendeerd in het college van B&W van Gemeente Zaanstad.
Er is een ambtelijke financiële klankbordgroep, waar Baanstede gebruik van maakt bij het samenstellen van de begroting en bij het verbeteren van de informatievoorziening. Zaanstad neemt hier ook aan deel.
155
Gemeenschappelijke regeling GGD Zaanstreek-Waterland
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de GGD is hoog. De bijdrage van gemeente Zaanstad in de gemeenschappelijke regeling is hoog, € 7,5 mln, terwijl gemeente Zaanstad beperkte invloed heeft in het Algemeen Bestuur. Iedere gemeente heeft één stem. Dit komt neer op een stemverhouding van 12% en een financiële bijdrage van 47% van het totaal. De activiteiten van de GGD raken de gezondheid van de burger, de maatschappelijke en publieke betrokkenheid is dan ook hoog. De GGD valt onder de Wet Publieke Gezondheid uit 2008. Met de decentralisaties in het sociale domein zal een herijking van taken van de GGD plaatsvinden. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen De GGD bereikt de gestelde doelstellingen, maar dit is niet langer voldoende. Als gevolg van de decentralisaties in het sociale domein wordt op gemeentelijk niveau gekeken hoe nieuwe en bestaande taken het beste georganiseerd kunnen worden. Omdat een deel van de taken op dit moment bij de GGD is ondergebracht worden de taken van de GGD hierin ook meegenomen door de gemeente. De GGD werkt nu aan de ontwikkeling van een nieuwe visie hoe de GGD op deze ontwikkelingen kan en wil inspelen. Doel is een organisatie te zijn die kan meebewegen in de ontwikkelingen in het sociale domein. In 2015 is een nieuwe directeur aangesteld en het managementteam opnieuw ingericht en ingevuld. In 2016 zullen veel maatwerk activiteiten via een contract geregeld gaan worden met de GGD. Dit maakt het mogelijk beter te sturen op resultaten en beperkt de administratieve lasten voor zowel de GGD als de gemeente. Met ingang van 1 januari 2016 wordt de GR gewijzigd omdat de Wet Gemeenschappelijke regeling dit vereist. Op dat moment wijzigt ook het aantal deelnemers van negen naar acht omdat de gemeenten Edam-Volendam en Zeevang samen gaan. Financiële positie
De jaarrekening 2014 laat een resultaat voor bestemming zien van € 429.036. De Algemene reserve wettelijke taken moet voldoen aan de norm van 5% van de gemeenschappelijke bijdrage, dit is een bedrag van ruim € 500.000. De stand van de algemene reserve voldoet nagenoeg aan deze norm. De stand is hoger door het besluit van het algemeen bestuur van 25 september 2014 om een bedrag van 156
€ 160.000 toe te voegen aan de algemene reserve. Deze toevoeging is gedaan vanuit het positief resultaat over het le halfjaar 2014. De toevoeging is bedoeld om de niet begrote cao stijging van de loonkosten in 2015 te dekken. Het resultaat over 2014 na bestemming bedraagt € 151.793 positief en wordt als volgt bestemd: 1. een bedrag van € 44.000 te reserveren voor de aanschaf van de software "ouderportaal". Deze software wordt ingezet ten behoeve van de digitale planning van de contactmomenten voor de jeugdgezondheidszorg en de communicatie en verzending van vragenformulieren. Dit leidt per 2016 tot een structurele besparing op de formatie. 2. een bedrag van € 107.793 terug te betalen aan de gemeenten naar rato van inwonersaantal. Risico's
De GGD heeft aangegeven tijd nodig te hebben om zich te ontwikkelen naar een meer flexibele organisatie. De externe omgeving vraagt echter nu al om deze flexibiliteit. Kan de GGD op tijd meebewegen?
De GGD is eigen risicodrager voor de WW. Bij bezuinigingen is er een frictiebudget binnen de GGD die dit op kan vangen. Voor de toekomst is het van belang dat nagedacht wordt hoe het personeelsbeleid eruit gaat zien. Gaat er gewerkt worden met een flexibele schil, waardoor het WW risico niet langer bij de GGD ligt? Hier zijn nog geen strategische beslissingen op genomen.
De stemverhouding is onevenredig, iedere gemeente heeft één stem in het AB.
De contractmanager en strategisch beleidsadviseur hebben frequent overleg met het MT van de GGD. De relatie is goed. Waar in 2014 nog sprake was van laat en reactief informeren vanuit de GGD, is vanaf 2015 veel meer sprake van proactief informeren.
Met de deelnemende gemeenten is periodiek ambtelijk overleg over financiën en beleid. Bij dit overleg is de GGD aanwezig om onderwerpen toe te lichten.
Belangrijke onderwerpen die in het Algemeen Bestuur worden besproken, worden zo veel mogelijk vooraf geagendeerd in het college van B&W van Gemeente Zaanstad.
Beheersing Maatregelen
157
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland(VrZW)
Risicoprofiel In 2013 zijn de brandweertaken overgedragen aan de VrZW. De bijdrage van de gemeente Zaanstad aan de verbonden partij is voor 2016 begroot op 11,8 miljoen euro (zie ook programma 7). Dit betreft 50% van het totaal aan de gemeentelijke bijdragen voor 2016. De totale begroting van de VrZW voor 2016 bedraagt 32,5 miljoen. Bij stemming in het AB vertegenwoordigt Zaanstad 31% van de stemmen. De Burgemeester van Zaanstad is voorzitter van zowel het DB als AB. Plaatsvervanger is wethouder D. Emmer. De rolverdeling tussen de deelnemende partijen is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling. Deze gemeenschappelijke regeling wordt nageleefd. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland is de uitvoeringsorganisatie van de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad op het gebied van de coördinatie (van de voorbereiding) op rampen en crises, de brandweerzorg, de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen en de meldkamer. De doelstellingen en te realiseren resultaten sluiten aan op het beleidsplan Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland 2013-2016 ‘Samen voor veilig’. In het beleidsplan VrZW zijn voor de beleidsperiode tot en met 2016 de volgende speerpunten geformuleerd: 1. 2. 3.
Kwaliteit van de kerntaken Samenwerking met de (crisis)partners De verantwoordelijke burger
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland werkt aan een kwalitatief hoogwaardige brandweerorganisatie die efficiënt en effectief is. Sinds 1 januari 2014 is de brandweer niet meer lokaal maar op regionale schaal georganiseerd. Om te komen tot de nieuwe inrichting van de brandweerorganisatie (medio 2016-2017) wordt een aantal stappen gezet. Dit jaar worden gegevens verzameld uit vier belangrijke projecten, te weten Uitrukken op maat, Operationele grenzen, het Dekkingsplan en het Paraatheidssysteem. Het bestuur heeft naar aanleiding van dit rapport een aantal bestuurlijke 158
uitgangspunten opgesteld: Kwaliteit van de brandweerzorg staat voorop De brandweer heeft een belangrijke maatschappelijke functie De brandweer wordt integraal benaderd Aansluiten bij landelijke maatschappelijke en bestuurlijke context De planning is om eind 2015 het beeld van de nieuwe inrichting van de brandweerorganisatie gereed te hebben en deze medio 2016-2017 te implementeren. Ten opzichte van de begroting 2015 is de begroting 2016 van de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland gewijzigd in een prestatiebegroting. Hiermee wordt meer inzicht gegeven in de maatschappelijke waarde van de activiteiten van de VrZW. Meldkamer De huidige tweeëntwintig regionale meldkamers moeten in 2017 één landelijke organisatie zijn met meldkamers op tien locaties. Die tien meldkamers gaan op dezelfde manier en met een nieuw nationaal meldkamersysteem (NMS) werken. In de aanloop naar de nieuwe landelijke meldkamerorganisatie, zet Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, samen met de GHOR ZaanstreekWaterland, de Eenheid Noord Holland (politie), de Veiligheidsregio Kennemerland, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord en de KMAR de eerste stappen. De overgang naar één landelijke meldkamerorganisatie betekent dat de meldkamers in Zaanstreek-Waterland samengaan met de meldkamers van de regio’s Noord-Holland Noord en Kennemerland. De nieuwe locatie voor deze gezamenlijke meldkamer wordt Haarlem. De ruimte van de huidige meldkamer van de Veiligheidsregio ZaanstreekWaterland komt dan leeg te staan. De financiële effecten hiervan worden in 2016 in kaart worden gebracht. Financiële positie
Financiële positie Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat 2014
1-1-2014 € 2,079 miljoen € 2,6 miljoen € 912.000
31-12-2014 € 4,3 miljoen € 27,1 miljoen
De solvabiliteit neemt af. De liquiditeit is voldoende. De afgelopen jaren was sprake van een overschot op de jaarrekening. Een meerjarenplanning is aanwezig, echter de in het bestuur van de VrZW afgesproken taakstellingen zijn nog niet ingevuld. Knelpunten zijn de exploitatie van het oefencentrum en de ontwikkelingen van de Landelijke Meldkamer Organisatie. Een geactualiseerd meerjareninvesteringplan 2016-2019 wordt eind 2015 verwacht. Financiële garanties of leningen De gemeente Zaanstad heeft een lening verstrekt aan de VRZW voor de aankoop van het pand Prins Bernhardplein inclusief de inventaris.
159
Risico's
De dubbele rol van Gemeente Zaanstad in het Algemeen Bestuur in de rol van voorzitterschap en de rol van vertegenwoordiging van Gemeente Zaanstad kan leiden tot conflicterende belangen Onvoldoende sturing op de exploitatie van de restcapaciteit van het oefencentrum voor commerciële activiteiten. De Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland is verantwoordelijk voor de uitvoering van de exploitatie van het oefencentrum, Gemeente Zaanstad kan hier beperkt op sturen. Leegstand meldkamer pand Prins Bernhardplein 1 vanaf 2017, wat leidt tot verminderde huurinkomsten. Fiscaal: De invoering van de vennootschapsbelasting per 1-1-2016.
Beheersing Maatregelen
Wijziging van de governance structuur is in 2015 tot stand gebracht om te komen tot een integraal (ambtelijk) advies op belangrijke financiële / beleidsvraagstukken waarbij de rollen opdrachtgeverschap, eigenaarschap en kolomrol goed geborgd zijn. De diensten die Zaanstad levert aan de Veiligheidsregio ZaanstreekWaterland zijn vastgelegd in een getekende Service Level Agreement (SLA). Er is een uitvoeringsovereenkomst tussen Gemeente Zaanstad en de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland ten behoeve de exploitatie van het oefencentrum. De gemeenteraad wordt jaarlijks de mogelijkheid gegeven haar zienswijze te geven inzake de (meerjaren)programmabegroting van de VrZW. Daarnaast is de VrZW transparant met haar P&C cyclus producten als bestuursrapportages en jaarrekening. Vennootschapsbelasting per 1-1-2016: Het bestuur van de VrZW zal worden verzocht een plan van aanpak te maken.
160
Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de Omgevingsdienst NZKG is hoog. De bijdrage van Gemeente Zaanstad in de gemeenschappelijke regeling is hoog, € 2,0 mln, terwijl de invloed relatief beperkt is. Gemeente Zaanstad heeft 4% van de stemmen. Daarnaast is de Omgevingsdienst NZKG sterk afhankelijk van veranderende wet en regelgeving. Onder “ontwikkelingen Omgevingsdienst NZKG” wordt hier nader op ingegaan. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen
Na de opbouw van de organisatie en het plaatsen van medewerkers afgelopen recente jaren was de officiële start van de OD NZKG 6 februari 2014. De hoofdkoers betreft het behalen van vijf ambities zoals vastgesteld door het algemeen bestuur in de kaderbrief 2015-2020. Deze eerste twee ambities betreffen financiële en procesmatige transparantie en sturing en accountmanagement op orde. Met deze eerste ambities om de basis op orde te krijgen is een reeds een begin gemaakt. Vanaf 2015 is meer nadruk gelegd op overige ambities professionele kwaliteit en gezag, landelijke speler en expertisecentrum en risico en informatie gestuurd werken. Per gemeente wordt jaarlijks de dienstverleningsovereenkomst (DVO) geactualiseerd. Per gemeente worden hier afspraken gemaakt over de wettelijke taken en maatwerktaken. Voor Zaanstad zijn dat bodemtaken, geurbeleid, en er is extra 400 uur bestemd voor ad hoc projecten. DVO 2015 bestaat uit een lumpsum bedrag, de WABO-decentralisatie en daarbovenop een aantal “specials”. Het DVO is in maart 2015 afgesloten en bedraagt afgerond € 2,0 mln. Dit is iets hoger dan het bedrag in 2014, maar blijft binnen de begroting. Naar aanleiding van de nieuwe Wet Gemeenschappelijke Regelingen zal de gemeenschappelijke regeling moeten worden aangepast aan de nieuwe wet. Dit voorstel wordt tweede helft van 2015 voorbereid en zal voor het einde van dit kalenderjaar aan de gemeenteraden en Staten ter vaststelling worden aangeboden. Project Prestatiegerichte sturing. Het DB van de OD heeft akkoord gegeven op het project prestatiegericht sturings- en financieringssysteem waarbij de opdrachtgever, binnen de meerjarig vastgestelde financiële kaders, kan sturen op inzet en 161
beleidsmatige keuzes kan maken. Voortaan zal met werkplannen gewerkt gaan worden. Met ingang van 2017 wordt voor alle opdrachtgevers middels een werkplan gewerkt. De eerste consequenties daarvan dienen in de begroting 2017 te worden opgenomen. Wetsvoorstel kwaliteit vergunning, toezicht en handhavings- taken. Op basis van het wetsvoorstel van de Minister, stelt ieder gemeente haar eigen VTH-kwaliteitsverordening vast. Voor die taken die de OD uitvoert, wordt door de OD een gezamenlijk voorstel voorbereid zodat de activiteiten van de OD een gezamenlijk kwaliteitskader krijgt. De verordening dient voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel te zijn vastgesteld. De inschatting is dat het wetsvoorstel medio 2016 inwerking treedt. In 2015 is de verkenning van een mogelijke fusie met de OD IJmond voortgezet. Financiële positie
Jaarrekening 2014 De OD NZKG boekt over 2014 een positief resultaat ad € 494K. Tevens heeft de accountant een goedkeurende verklaring afgegeven en een aantal aanbevelingen gedaan die worden verwerkt in een plan van aanpak. Het positieve resultaat over 2014 is toegevoegd de exploitatie. Dit draagt bij aan het afdekken van een negatief resultaat in 2016 als gevolg van het tekort dat ontstaat door de Wabo-decentralisatie. begroting 2016 – Wabo-decentralisatie De decentralisatie van de Wabo leidt tot een negatief financieel effect voor de OD NZKG van € 1.268K,- De OD NZKG vangt dit voor ongeveer de helft op (614K) door efficiency maatregelen binnen het capaciteitsbudget van de OD NZKG. Het restant (654K) kan niet meer met efficiency maatregelen worden opgevangen, waardoor met ingang van 2016 een structureel tekort op de begroting ontstaat. Om dit tekort vanaf 2017 op te vangen (2016 wordt al grotendeels afgedekt met rekeningresultaat 2014) zijn enkele oplossingsrichtingen verkend. De OD heeft hierin een keuze gemaakt en ingestemd met een scenario waarin het structurele tekort opgevangen wordt binnen de eigen begroting. Zo wordt het efficiencyvoordeel van 600K ten gevolge van de beëindiging van de verlengde kabels ingezet en het restant 54K tot taakstelling te benoemen die door de OD NZKG moet worden ingevuld. Dit scenario is gekozen omdat het tekort volledig wordt opgelost zonder dat dit tot uiting komt in het tarief. Deze oplossing heeft derhalve geen ophogend effect. Dit scenario wijkt wel af van de bestuurlijke afspraken uit december 2013 waarin besloten was dat de OD NZKG efficiency voordelen (bijvoorbeeld beëindigen verlengde kabels) voorlopig investeert in kwaliteitsverhoging van het proces bij de OD NZKG en waar nodig in het proces tussen eigenaren en OD NZKG.
Risico's
Begroting Zaanstad 2016 e.v. Het financiële beeld voor Zaanstad is dat de bijdrage stijgt van 1.994K (= exclusief incidentele begroting wijziging 2015) naar 2016 € 2.039K: een verhoging van 45K. De stijging betreft een gevolg van de loonprijsindexatie en een correctie op de beginbegroting lumpsum. Deze oorspronkelijke inbrengbegroting had structureel hoger moeten zijn. Dit heeft met name te maken dat de loonkosten van het ingebrachte personeel hoger is doordat de Provinciale cao duurder is dan de gemeentelijke cao. 162
Met deze stijging van 45K is in de begroting 2016 e.v. van Zaanstad nog geen rekening gehouden. Deze dient nog verwerkt te worden; dan stijgt de bijdragen van Zaanstad aan de OD naar € 2.039.000,- In het voorjaar 2015 is een extra claim in de begroting 2016 gevraagd. Ander risico’s betreffen een eventuele aantasting van de vermogenspositie van de OD, die vervolgens ook weer een effect op Zaanstad kan hebben. Bijvoorbeeld de actualisaties van de DVO’s, decentralisatie WABO resulterend in lagere omzet voor de OD, nieuwe financieringsmethode en overdracht BRZO (Besluit risico's zware ongevallen)-bedrijven van gemeenten naar provincies. Gemeente Zaanstad heeft een BRZO bedrijf, bij de andere deelnemers in de OD zijn de aantallen hoger. De overgang van deze bedrijven naar de provincies gaat gepaard met discussie over hoe hoog het bedrag is dat dan overgaat naar de provincie. Beheersing Maatregelen
De omgevingsdienst heeft een eigen beleid op risicomanagement en weerstandsvermogen. Er wordt een norm gehanteerd hoeveel reserve moet worden aangehouden voor de risico’s. Er zijn veel overleggen tussen gemeente en OD op verschillende niveaus. Hiermee wordt de ambitie van accountmanagement ingevuld. Komende jaren gaat Gemeente Zaanstad na of het aantal overleggen wat teruggebracht kan worden met als doel meer te komen tot uitkomststuring; het vaststellen van een kwaliteitsverordening VTH taken kan hierbij een sturingsinstrument zijn. Op dit moment kent de Gemeente Zaanstad de volgende afstemmingsoverleggen:
3 tot 4 keer per jaar wordt periodiek overleg gevoerd met de concerncontroller en de directeur bedrijfsvoering van de OD met ambtelijk vertegenwoordigers uit de deelnemende gemeentes en provincie op het gebied van financiën. 1x per 6 weken is er ambtelijk vooroverleg ten behoeve van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur. 1x per maand vindt er op directieniveau overleg plaats tussen gemeente en OD . 1x per 8 weken worden politiek gevoelige dossiers besproken in de staf. Participatie in gezamenlijk opdrachtgeversoverleg met de andere fouding fathers.
163
NV Huisvuilcentrale (HVC)
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de HVC is hoog. Dit wordt veroorzaakt door grote financiële belangen in de HVC van Gemeente Zaanstad via de gemeenschappelijke regeling AIJZ, onzekerheden over o.a. benutting verbrandingscapaciteit als gevolg van de recessie en de ontwikkeling van de elektriciteitsprijs. Daarnaast participeert HVC diverse consortia, waaronder Windmolenparken. De publieke en maatschappelijke betrokkenheid bij HVC zijn hoog, afvalverwerking raakt de burger. Onder “ontwikkelingen HVC” wordt hier nader op ingegaan. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen
Recessie HVC ondervindt hinder van de recessie. Dit heeft in 2015 onder andere geleid tot een lichte stijging van de verwerkingstarieven. Door onder andere tijdige inzet van HVC op import van afval is op dit moment bij de energiecentrales geen sprake van leegloop. Wel houdt HVC in de strategische bedrijfsplanning rekening met het verminderen van de verbrandingscapaciteit, door de verbindingslijn(en) in Dordrecht op korte en middellange termijn mogelijk te sluiten en op deze manier in te spelen op de verminderde capaciteitsvraag. Bedrijfseconomisch is het importeren van afval op dit moment voordeliger dan het voortijdig sluiten/afschrijven van de installaties. HVC heeft de opdracht om een zo hoog mogelijk milieurendement te realiseren tegen de laagst verantwoorde kostprijs. Beleidsontwikkelingen In zowel het nationale als het internationale beleid wordt het belang van de inzet van uit het afval afkomstige secundaire grondstoffen benadrukt. HVC gaat de komende jaren fors inzetten op de transitie van afvalstromen. Hierdoor dient in de nabije toekomst steeds meer te worden ingezet op inzamelsystemen en bewerkingsprocessen, waarmee zo veel en zo waardig mogelijk hergebruik van reststromen wordt gerealiseerd. Dit zal binnen het verzorgingsgebied van HVC een combinatie zijn van (met name) bron- en nascheidingsmaatregelen. Per gemeente wordt maatwerk geleverd. De milieustraten worden geoptimaliseerd en de samenwerking met partners wordt geïntensiveerd. De kernpunten uit het Energieakkoord sluiten goed aan bij de door de aandeelhouders gewenste rol van HVC. Een toenemende import en dalende elektriciteitsvraag leiden wel tot een daling van de opbrengst van elektriciteit. De toename van inkomsten uit de elektriciteitsverkoop kan op termijn worden verwacht door de reeds ingezette 164
capaciteitsuitbreiding. De energie-installaties draaien goed. De focus op een toenemend percentage hergebruik betekent voor de komende jaren een verdere daling van de hoeveelheid brandbaar restafval, zowel door de aandeelhouders als door bedrijven aangeleverd. De markt voor de import van brandbaar restafval uit Engeland blijft naar verwachting de komende jaren gunstig, zodat volop kan worden ingezet op het invullen van het tekort aan afval met geïmporteerd afval uit Engeland. De invoering van rijksbelasting zou kunnen leiden tot een snellere afname van de hoeveelheid verbrandbaar restafval. Om de doelstellingen op het gebied van recycling te kunnen realiseren, is de manier van inzamelen volop in ontwikkeling. Afhankelijk van de besluitvorming met betrekking tot bijvoorbeeld drankenkartons en blik kan dit ook voor HVC Grondstoffen leiden tot andere inzamelconcepten/-stromen. De ongunstige marktomstandigheden, de terugloop in hoeveelheden afval (als gevolg van stijging van hergebruik van grondstoffen) en lage energieprijs zullen HVC echter ook in 2016 nog parten spelen. Door het blijven inspelen op de markt en de economische omstandigheden en het sterk beheersen van haar kosten zal HVC op de lange termijn rendabel kunnen blijven. Financiële positie
Financiën Na drie jaar van verlies schrijft HVC ondanks voortdurende prijsdruk op afvalverwerking en energie weer zwarte cijfers, ondanks de voor HVC nog steeds matige economische omstandigheden. Dit is vooral te danken aan de forse ombuigingsmaatregelen. Het netto resultaat over 2014 bedraagt € 5,1 mln. Het genormaliseerde nettoresultaat bedroeg € 4,2 mln., een stijging ten opzicht van 2013 met € 4,7 mln. Het netto resultaat zal worden toegevoegd aan het eigen vermogen, dat ultimo 2014 circa € 68 mln bedroeg. Eind 2012 hebben externe deskundigen bevestigd dat de aangescherpte koers en de ombuigingen door de directie van HVC tijdig zijn ingezet. Het totaalpakket aan maatregelen en ombuigingen dat medio 2012 is ingezet, resulteert blijkens de externe toets op zowel korte als lange termijn in een goed financierbare organisatie. De Bank Nederlandse Gemeenten onderschrijft deze conclusie. Ook de jaarrekening 2013 van HVC bevestigt dit beeld. Helaas hebben in 2013 een tweetal grote incidentele tegenvallers (verplichte wijziging van de afschrijvingsmethodiek en de grote brand in de Bio-energiecentrale in Alkmaar) het resultaat van het bedrijf nog negatief weten te beïnvloeden (€ -4,9 miljoen). De verwachting voor 2016 is dat HVC wederom positieve cijfers zal schrijven. De AvA heeft al eerder de uitspraak gedaan dat waar herfinanciering noodzakelijk is, het uitgangspunt blijft dat HVC onder het plafond van de gegarandeerde € 670 mln. dient te blijven. Dit bedrag heeft betrekking op de uitstaande leningen waar de aandeelhouders op basis van artikel 9 van de Ballotageovereenkomst garant voor staan. Per 31 december 2014 is de stand van de gegarandeerde leningen voor de aandeelhouders A circa € 593 mln. Het aandeel van Zaanstad hierin (via AIJZ) is circa 9%. In 2015 is/wordt op verzoek van de aandeelhouders door HVC een onderzoek gedaan naar alternatieve financiering van bedrijf, anders dan via de gegarandeerde leningen op grond van artikel 9. Hierbij worden o.a. ook de mogelijkheden onderzocht voor versnelde aflossing van deze leningen 165
in de komende jaren. Het aflossen van de niet gegarandeerde leningen zal voor op de gegarandeerde leningen moeten gaan. Gesteld kan worden dat HVC financieel weer op de goede weg is. Het eigen vermogen wordt op termijn verder opgebouwd en de (gegarandeerde) leningen worden versneld afgelost. Risico's
De risico’s die kunnen worden onderkend zijn ten eerste lagere verwerkingstarieven op bedrijfsafval door landelijke overcapaciteit en lagere energie-inkomsten als gevolg van lagere prijzen op de elektriciteitsmarkt. Daarnaast wordt als gevolg van de recessie door bedrijven minder afval geproduceerd. Dit draagt ook bij aan overcapaciteit bij de afvalbedrijven en leidt weer tot bovengenoemde lagere verwerkingstarieven. In de ballotageovereenkomst (die door AIJZ mede namens de gemeente Zaanstad is ondertekend) zijn de rechten en plichten tussen de vennootschap HVC en de aandeelhouders van HVC geregeld. Vanuit de rol van HVC als uitvoeringsinstantie van publieke (afvalzorg)taken zijn daarin o.a. verplichtingen van de aandeelhouders opgenomen over de garantstelling voor leningen (art. 9), de borgstelling voor verliezen (art. 7) en de aanbiedingsplicht van eigen huishoudelijk restafval aan HVC. Bij de oprichting van HVC en het aangaan van de ballotageovereenkomst was geen garantieplafond afgesproken voor de leningen van HVC. De directie en de RvC van HVC hebben in december 2012 voorgesteld om het niveau van de 'artikel 9'-leningen (alleen ter herfinanciering van de huidige activiteiten van HVC) te maximaliseren op het niveau van ultimo 2011 (€ 670 miljoen). Er is daarnaast een investeringsstop voor nieuwe projecten ingevoerd. Alleen noodzakelijke vervangingsinvesteringen worden nog onder artikel 9 gepleegd. De mogelijke risico’s op grond van artikel 7 zijn op dit moment niet aan de orde, maar de AvA is zich bewust van dit mogelijke risico en heeft HVC gevraagd om het eigen vermogen verder te versterken. In de ballotageovereenkomst zijn de deelnemende gemeenten een uitsluitend recht met HVC overeengekomen voor het aanbieden van eigen huishoudelijk restafval. Omdat zowel de gemeenten als HVC er belang bij hebben dat de afvalverwerkingsafspraken tussen de gemeenten en HVC aanbestedingsrechtelijk houdbaar blijven, heeft de rekenkamer in het recente onderzoek de deelnemende gemeenten geadviseerd om ook een specifiek uitsluitend recht met HVC overeen te komen. Voor zover daarin door deelnemende gemeenten nog niet is voorzien, is via HVC aangedrongen om daartoe alsnog over te gaan. Zaanstad heeft reeds in 2010 ook dit aanvullend uitsluitend recht aan HVC verleend (voor de inzameling, het beheer en de verwerking van binnen de gemeente vrijkomende huishoudelijke afvalstoffen, zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wet milieubeheer, alsmede voor gladheidbestrijding) in de Afvalstoffenverordening en het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening. Het risico dat de garantstelling aan AIJZ wordt aangesproken (R470) is opgenomen in het gemeentebrede risicomanagement en weerstandsvermogen van de gemeente Zaanstad
Beheersing Maatregelen
Bestuursopdracht naar aanleiding van rekenkamerrapport. Deze opdracht wordt uiterlijk in het vierde kwartaal van 2015 uitgevoerd.
Annotaties van de agenda van de Algemene Vergadering van 166
Aandeelhouders in het college van B&W
Periodiek ambtelijk overleg met AIJZ gemeenten en via verschillende klankbordgroepen (zowel financiële als beleidsmatige) met de overige aandeelhouders van HVC.
In AIJZ verband vindt ook periodiek bestuurlijk overleg plaats. Minimaal twee keer per jaar, gemiddeld drie keer per jaar.
167
Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ)
Risicoprofiel Het zwaartepunt van de risico's van BKZ liggen op het politieke en financiële vlak. De doelstelling van BKZ is bijdragen aan de volkshuisvesting binnen de gemeente Zaanstad. Deze doelstelling heeft politiek de aandacht. Vanwege de leningsovereenkomst die BKZ heeft afgesloten met de gemeente Zaanstad tot een maximumbedrag van 28 miljoen euro en ter financiering van de Afzetgarantieregeling is het financieel belang groot te noemen. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen De verkoop van alle 105 BKZ garantiewoningen woningen is in februari 2015 afgerond. BKZ bleek in een markt met een teruglopende woningproductie een van de weinige aanbieders van nieuwbouwwoningen in 2013 en 2014. Dit heeft de verkoop versneld. De portefeuille van BKZ traditioneel van omvat nog ca. 300 contracten. De BKZ erfpachtvariant loopt nog. De verkoop van Murano en Spoorstrip fase 3 lopen nog. Ook wordt gesproken over de mogelijkheid van de BKZ erfpachtvariant voor de laatste 2twee fasen van Spoorstrip. Na verkoop van de garantiewoningen komt BKZ nu meer in een beheersfase terecht, waarbij de nadruk komt te liggen om een goede beheersing van de financiën en cashflow en inzicht in het risico van het niet aflossen (afnemen van tranches) van de koper naar de gemeente. Op dit moment wordt verkend of BKZ kan participeren in nieuwe activiteiten in de woningmarkt. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan zullen eventuele voorstellen voor nieuwe activiteiten ter besluitvorming worden voorgelegd. Op dit moment onderzoekt BZK de mogelijkheden voor funderingsherstel, pilot voor 6 woningen. Hiervoor is ook medewerking nodig van andere partijen, zoals banken en de belastingdienst. Dit blijkt lastig, mede gelet op de grote financiële gevolgen. Het streven is om voor het einde van het jaar 2 modellen uitgewerkt te hebben waarmee funderingsherstel voor eigenaren, die nu geen financiering kunnen krijgen, toch mogelijk wordt. Financiële positie
Er zijn geen bijzondere wijzigingen te melden vanuit de geconsolideerde jaarrekening BKZ 2014. Het eigen vermogen is licht gestegen 0,1 mln en de 168
schulden zijn gedaald met ongeveer 3 mln. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft bevestigd dat er geen sprake is van kredietverlening en BKZ geen vergunningsplichtige activiteiten uitvoert Risico's
Nu alle woningen zijn verkocht is het verkoopriscio niet langer aan de orde.
Het trancherisico op de opstal bestaat nog wel. Hierbij worden de tranches (20% (traditioneel) en 30% (afzetgarantiewoningen ) van de opstalwaarde) niet afgenomen door de kopers (en dus niet terugbetaald op korte termijn). Dit komt omdat er geen inkomensstijging plaatst vindt. Gevolg is dat dan pas bij (door)verkoop de resterende tranches worden gerealiseerd (afgelost). Dit wordt door BKZ gemonitord.
Risico van waardevermindering grond.
Jaarlijkse inkomenstoets bij kopers door BKZ.
Periodieke rapportages naar college (4x) en raad (2x). Deze rapportages bevatten gegevens met betrekking tot aantal woningen, liquiditeit, prognoses cashflow, risico’s, etc.
1x tot 2x per maand is er overleg tussen ambtenaren en directeur van BKZ, de relatie is goed.
BV/holding structuur wordt aangepast naar een eenvoudige, beter beheersbare structuur.
Nu de woningen van de garantieregeling zijn verkocht wordt met de directeur BKZ gekeken hoe de beheersing van BKZ effectiever/efficiënter kan worden ingericht.
In overleg met de directeur BKZ zal worden nagegaan hoe het proces van de oplevering van de jaarrekening sneller kan voor de jaren 2015 e.v.
Beheersing Maatregelen
169
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON)
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de RON is hoog. Naast de grote financiële belangen ligt in de uiteindelijke realisatie van bedrijvenpark HoogTij ook een groot maatschappelijke belang en ruimtelijk-economisch belang. Voor een nadere toelichting hierop zie de risicoanalyse hieronder. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen Gemeente Zaanstad is aandeelhouder in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON). De RON bestuurt vijf projecten waarvan drie in Zaanstad. Dit zijn: Hoogtij (dit project wordt uitgevoerd door het Ontwikkelingsbedrijf Haventerreinen Westzaan BV — OHW BV) RON Nieuw Bruynzeel en het Houtcentrum te Zaandam. Twee andere projecten zijn BUKO (RON deelnemingen II) in Beverwijk en Polanenpark in Haarlemmerliede. Eén van de belangrijkste projecten van de RON is het project HoogTij. Bij de geprognosticeerde gronduitgifte voor het project HoogTij is in de afgelopen jaren uitgegaan van spoedige uitgifte van natte terreinen. Binnen de huidige samenwerking was dit bewust de professionele verantwoordelijkheid van Haven Amsterdam. Het wegblijven van klanten heeft dit proces vertraagd. Ondanks potentiële leads is in de loop van 2013 duidelijk geworden dat het ontbreekt aan een concreet zicht op gronduitgifte. Eind 2013 hebben de aandeelhouders besloten tot een herziening/ heroriëntatie op het project HoogTij. Met het verder uitblijven van gronduitgifte (op korte termijn) komt een negatief resultaat van de grondexploitatie in beeld. De aandeelhouders RON (Havenbedrijf Amsterdam, Provincie Noord Holland en de gemeente Zaanstad) hebben afgesproken met een definitieve oplossing voor de knelpunten van de RON te onderzoeken waarbij geen enkele optie is uitgesloten. Hierbij zijn drie scenario’s onderzocht: 1. 2. 3.
Basis scenario (going concern) Scenario faillissement Scenario aankoop droog door Gemeente Zaanstad
De strategische en bedrijfseconomische haalbaarheid van de uitgangspunten achter de doorrekeningen en de alternatieve scenario’s zijn voor de zomerreces aan de gemeenteraad gepresenteerd. In de zomer 2015 hebben gesprekken tussen de aandeelhouders en de projectpartner op Hoogtij (BNG) plaats gevonden. In het najaar van 2015 zal de 170
uitwerking van de scenario’s van de RON aan de gemeenteraad ter besluitvorming worden aangeboden. Financiële positie
Risico's
Jaarcijfers 2013 zijn in januari definitief vastgesteld. In mei 2015 is er toestemming verleend om het opstellen van de jaarrekening 2014 uit te stellen tot uiterlijk 30 november 2015.
Het belang en daarmee risico’s van gemeente Zaanstad bij de heroriëntatie RON concentreert zich rondom HoogTij. Naast de grote financiële belangen ligt in de uiteindelijke realisatie van bedrijvenpark HoogTij ook een groot maatschappelijke belang en ruimtelijk-economisch belang: De strategische ligging van HoogTij aan het Noordzeekanaal biedt mogelijkheden voor maatschappelijk rendement in termen van werkgelegenheid, ruimtelijke kwaliteit en economische structuurversterking het economisch belang kan in directe zin worden uitgedrukt in omzet van grond (grondexploitatie). Hier moet rekening worden gehouden met een negatief resultaat. Daartegenover staat dat bij een verdere uitgifte van het terrein de overheid opbrengsten genereert in de vorm van OZB belasting in de metropoolregio Amsterdam (MRA) is er sprake van een overaanbod van bedrijventerrein, vooral van het zogenaamde modern gemengd bedrijventerrein. In deze categorie valt het merendeel van de droge bedrijventerreinen. Tegelijkertijd is voor de komende 30 jaar een aanzienlijke woningbouwbehoefte geprognosticeerd van ongeveer 150.000 a 200.000 woningen in de MRA Economische prognoses wijzen op een grote marktvraag naar haventerrein. De uitgifte van natte terreinen op HoogTij is de katalysator voor de uitgifte van de droge/gemengde terreinen (bevestigd in alle expert-adviezen w.o. het Collier rapport en de 2nd opinion door Fakton). Zaanstad heeft belang bij het beheersen en zoveel mogelijk veiligstellen van de financiële belangen van Zaanstad, dan wel het zoveel mogelijk beperken van de risico's Per scenario verschillen de risico’s en financiële en juridische consequenties.
Beheersing Maatregelen
Een weloverwogen afweging op de scenariokeuze en de effecten voor alle partijen Breed draagvlak t.a.v. de besluitvorming : frequent ambtelijk en bestuurlijk overleg op het dossier RON, zowel binnen de gemeente als daarbuiten Het tijdig informeren van de raad wanneer er belangrijke stappen in het proces worden genomen of actuele ontwikkelingen te melden zijn
171
Middel risicoprofiel Voor verbonden partijen met een middel hoog risicoprofiel wordt één keer per jaar een risicoanalyse uitgevoerd. Eerder geïnventariseerde risico's worden geactualiseerd en er wordt gekeken naar actuele ontwikkelingen en de daaruit volgende risico's. Dit kunnen zowel financiële als niet financiële risico's zijn. De beheersmaatregelen worden bij deze risicoanalyse in kaart gebracht. Waar nodig wordt een link gelegd met de paragraaf weerstandsvermogen en risico's.
172
Gemeenschappelijke regeling Regionale samenwerking decentralisaties sociale domein
Risicoprofiel Deze gemeenschappelijke regeling is een lichte regeling, een Regeling Zonder Meer (RZM). De regeling zelf is daarmee ook een samenwerkingsverband dat geen grote risico’s kent. Omdat onder deze regeling een dienstverleningsovereenkomst, mandaten, inkoopcontracten met zorgaanbieders liggen waar veel geld in omgaat, wordt deze regeling in het middelgroot risicoprofiel ingedeeld. Daarnaast gaan de decentralisaties gepaard met bezuinigingen, taken moeten gedaan worden met minder geld. Daarnaast raken de taken kwetsbare groepen in de samenleving Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen De RZM, een lichte variant van een gemeenschappelijke regeling, betreft de afspraak tot samenwerking op het gebied van de drie decentralisaties (Jeugdhulp, AWBZ en Participatie) met de 8 andere gemeenten in ZaanstreekWaterland (Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang) als het bijvoorbeeld om inkoop en het contractmanagement gaat. Om deze samenwerking in de praktijk te realiseren, heeft de gemeente Zaanstad met de regiogemeenten een Dienstverlenings- en samenwerkingsovereenkomst “Regionale Inkoop Sociale Domein” (DVO) afgesloten voor 2014 en 2015. Daarnaast hebben de regiogemeenten mandaten/volmachten aan de gemeente Zaanstad verleend om namens hen inkoop te organiseren, overeenkomsten aan te gaan en het contractmanagement uit te voeren. Voor de WMO/AWBZ voert Zaanstad het contractmanagement uit van de Basis- en Deelovereenkomsten op basis van de gevolgde Bestuurlijke aanbesteding. Voor de Jeugd regelt Zaanstad het contractmanagement van de Regionale raamovereenkomsten die de regio Zaanstreek-Waterland samen met de regio Amsterdam-Amstelland heeft afgesloten. In april 2015 zijn de DVO en de daarbij behorende mandaten/volmachten geactualiseerd: de inmiddels verouderde terminologie is aangepast, mandaten/volmachten 2014 zijn naar aanleiding van praktijkervaringen uitgebreid. Ook de ingekochte productenpakketten en de constructie van regionale inkoopovereenkomsten zijn aangepast aan de huidige praktijk. De kosten (€600.000 per jaar) en het kostenverdeelmodel van de DVO 2015 zijn 173
niet gewijzigd ten opzichten van de eerder geldende DVO. In het najaar van 2015 wordt de DVO geëvalueerd. Financiële positie
Niet van toepassing, Regeling Zonder Meer is geen rechtspersoon
Risico's
Regeling zonder meer is een algemeen bestuurlijk kader. Concrete taken en bevoegdheden zijn opgenomen in de DVO en overeenkomsten die met zorgaanbieders zijn afgesloten. Daar kunnen eventuele risico’s uit voortvloeien, zoals: -de deelnemende gemeenten die een mandaat/volmacht verlenen aan de gemeente Zaanstad kunnen dit te allen tijde intrekken; -volgens de DVO kan gemeente Zaanstad aansprakelijk worden gesteld als zij haar inkooptaken op basis van de DVO niet deugdelijk uitvoert; -de deelnemende gemeenten kunnen besluiten om uit de RMZ te treden of/en de DVO beëindigen. Dit kan nadelig zijn voor andere deelnemende gemeenten: imagoschade, geen uniforme inkoopwijze in de regio, ect.; -uit de overeenkomsten die met de zorgaanbieders zijn afgesloten kunnen eventuele financiële/juridische risico’s voortvloeien (aanbieder presteert niet, niet deugdelijk of hij gaat failliet).
Beheersing Maatregelen
Er wordt een traject Risicomanagement in samenwerking met het Nederlands Adviesbureau Risicomanagement georganiseerd waarmee (contractuele) risico’s en beheersmaatregelen worden geïnventariseerd. De aansprakelijkheid van Zaanstad ingeval van het niet-deugdelijk uitvoeren van de DVO is beperkt tot het bedrag dat voor de dienstverlening is ontvangen €600.000 min €275.982 (bijdrage van Zaanstad)=€ 324.018. Het risico dat Zaanstad haar taken niet goed uitvoert is klein. Het risico dat de deelnemende gemeenten mandaten/volmachten intrekken wordt beheerst doordat de overeenkomsten die op grond van de verleende mandaten/volmachten zijn gesloten blijven gelden. De regiogemeenten (de mandaat- en volmachtgevers) blijven aan de overeenkomsten gebonden. De deelnemende gemeenten blijven voortdurend in dialoog met elkaar, conclusies uit de evaluatie van de DVO zullen worden meegenomen bij het verlengen van de DVO in 2016. Goed met elkaar communiceren en transparantie zorgt ervoor dat de samenwerking niet abrupt eindigt. Ook reguliere gesprekken met zorgaanbieders over de voortgang en kwaliteit van dienstverlening beperken het risico op een onverwachte beëindiging van overeenkomsten en schadeclaims die daaruit kunnen ontstaan.
174
Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Twiske-Waterland
Risicoprofiel Het risicoprofiel van deelname aan de gemeenschappelijke is gemiddeld. In de toekomst kan het risico voor het onderdeel Twiske toenemen. Het Twiske moet de komende jaren stappen maken om een begrotingsevenwicht te realiseren. Daarvoor moeten de investeringen die zijn gedaan in duurzaam beheer en om het verdienvermogen te verhogen gaan renderen. Voorlopig is het berekende weerstandsvermogen voldoende. Zaanstad heeft voor onderdeel Twiske 16,7 % van de stemmen, voor onderdeel Waterland 8,3% van de stemmen. De mogelijkheden tot uittreding uit de gemeenschappelijke regeling of beëindiging van de gemeenschappelijke zijn voor alle deelnemers beperkt. Tot 2017 blijft de financiën van recreatieschap Twiske en recreatieschap Waterland gescheiden. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen In de metropoolregio Amsterdam is sprake van verdere verstedelijking. Daarmee verandert ook de vraag naar en behoefte aan regionale recreatievoorzieningen. Het aanbod in de huidige recreatiegebieden verdient dus blijvende aandacht. Om de recreatiegebieden op termijn goed te laten functioneren wordt de bestuurlijke organisatie tegen het licht gehouden. De provincie heeft het initiatief genomen voor een proces om te komen tot een bestuurlijke vernieuwing van de recreatieschappen. Aan dit proces nemen alle deelnemende participanten deel en worden ook de andere actoren betrokken die een rol hebben bij het beheer van het landschap. Financiële positie
Het streven is om op termijn de begroting in evenwicht te krijgen, waarbij het achterstallig onderhoud is weggewerkt en ondernemers een bijdrage leveren aan het recreatief aanbod van het gebied en de inkomsten van het schap. Het resultaat over 2014 onderdeel Twiske laat nu nog een negatief resultaat zien van € 660.000. Het tekort loopt in 2016 terug tot een negatief resultaat van € 150.000,-. Het berekend weerstandsvermogen is voldoende. De bijdrage van Zaanstad aan onderdeel Waterland is rond de € 2000,-.
Risico's
Financiële positie wordt niet verbeterd en de onderhoudsachterstanden lopen op
Nadelige effecten nieuwe wet Vennootschapsbelastingen 175
Onzekerheid over mogelijke nieuwe structuur van de recreatieschappen
Investeren in verdienvermogen en duurzaam beheer.
Beheersing Maatregelen
176
Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de gemeenschappelijke regeling is gemiddeld. Gemeente Zaanstad heeft 12,5% van de stemmen. De mogelijkheden tot uittreding uit de gemeenschappelijke regeling of beëindiging van de gemeenschappelijke zijn beperkt. Naar verhouding betaald gemeente Zaanstad relatief een hoge financiële bijdrage in de regeling (€ 264.000) Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen In de metropoolregio Amsterdam is sprake van verdere verstedelijking. Daarmee verandert ook de vraag naar en behoefte aan regionale recreatievoorzieningen. Het aanbod in de huidige recreatiegebieden verdient dus blijvende aandacht. Om de recreatiegebieden op termijn goed te laten functioneren wordt de bestuurlijke organisatie tegen het licht gehouden. De provincie heeft het initiatief genomen voor een proces om te komen tot een bestuurlijke vernieuwing van de recreatieschappen. Aan dit proces nemen alle deelnemende participanten deel en worden ook de andere actoren betrokken die een rol hebben bij het beheer van het landschap Financiële positie
Het streven is om op termijn de begroting in evenwicht te krijgen, waarbij het achterstallig onderhoud is weggewerkt en ondernemers een bijdrage leveren aan het recreatief aanbod van het gebied en de inkomsten van het schap. In 2014 is veel aandacht besteed aan inkomstenwerving, goedkoper en anders beheren en het afstoten van beheertaken. Dit is onderdeel van het beleid om het tekort voor groot onderhoud en vervanging (jaarlijks ruim € 250.000,-) op termijn op te vangen. Het relatief snel realiseren van inkomsten is lastig. Dit is gebleken bij de werving van ondernemers voor de exploitatie van Erfgoedpark De Hoop Bovendien zijn de ontwikkelingsmogelijkheden in het RAUM beperkt en is het onderhoud van een recreatiegebied, met veel water en oevers, aanzienlijk duurder dan een recreatiegebied met vooral land. In 2016 wordt een positief resultaat begroot van € 56.141,-.
Risico's
Financiële positie wordt niet verbeterd en de onderhoudsachterstanden lopen op Nadelige effecten nieuwe wet Vennootschapsbelastingen 177
Onzekerheid over mogelijke nieuwe structuur van de recreatieschappen
Investeren in verdienvermogen en duurzaam beheer
Beheersing Maatregelen
178
Gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam
Risicoprofiel Risicoprofiel van de gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam is gemiddeld. Financieel gaat er veel geld om in deze regeling, € 3 miljoen middelen uit 16 gemeentes, rijksbijdragen Verkeer en Vervoer bedragen enkele honderden miljoenen euro’s. Bijdrage Zaanstad is Gemeente Zaanstad heeft 11% van de stemmen in het Algemeen Bestuur (Regioraad). Raadsleden en wethouder participeren in het Algemeen Bestuur, wethouder in Dagelijks Bestuur. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen De Stadsregio Amsterdam verkeert in een overgangsfase van de ‘oude’ WGRPlus met diverse wettelijke taken op het gebied van Verkeer & Vervoer, Wonen en Jeugdzorg naar de Vervoerregio Amsterdam-Almere. Deze overgang zal zich in 2015-2016 voltrekken. Deel van dit proces is dat de Verkeer & Vervoertaken organisatorisch formeel losgekoppeld worden van andere thema’s in de regionale samenwerking, op basis van een vereiste vanuit de wetgeving hieromtrent. De ontwikkeling van de Vervoerregio, met deelname van partijen die niet bij de Stadsregio zijn aangesloten (provincies, andere gemeenten) is een complexe opgave die zorgvuldig wordt vormgegeven. Tegelijkertijd heeft de Stadsregio op het gebied van Verkeer & Vervoer al veel ervaring en een goed team die de basis vormen voor de ‘nieuwe’ Vervoerregio. Het gaat in die zin meer over een ‘doorontwikkeling’ dan om het opzetten van een geheel nieuwe organisatie. De andere beleidsthema’s vormen nu onderwerp van gesprek in de regio. De jeugdzorg is al per 1 januari 2015 naar gemeenten gegaan, de discussie over de samenwerking op thema’s als Wonen en Economie vindt momenteel plaats en zal naar verwachting in 2015-2016 tot besluitvorming leiden. De risico’s hierbij zijn beperkt: het zijn thema’s waarbij de inzet van de Stadsregio beperkt is, en gefinancierd vanuit de bijdragen vanuit gemeenten. Financiële positie
De jaarrekening laat een positief resultaat zien van € 229.372. De Regioraad heeft besloten dit resultaat toe te voegen aan de algemene reserves van de Stadsregio. 179
De gemeentelijke bijdrage voor 2016 is vastgesteld op het huidige niveau van € 2,23,- per inwoner. De begroting 2016 is opgesplitst in twee delen en anticipeert op de komende afsplitsing van het Verkeer en Vervoer-deel. De Vervoerregio zal zijn eigen weg gaan, de uitkomsten van de discussie over de andere thema's zullen bepalen of en hoe de regionale samenwerking rond deze en andere thema's zich verder ontwikkelen. Er is financiële ruimte van ongeveer € 1 miljoen in het programma, gedekt uit Algemene Middelen. De portefeuillehouders Ruimte en Wonen en Economie met is gevraagd om met bestedingsvoorstellen te komen hiervoor. Gemeente Zaanstad heeft een positieve zienswijze gegeven op de begroting 2016 en heeft hierbij aangegeven dat: a.
b.
Risico's
bij de verdere ontwikkeling van de samenwerking rond Amsterdam een structureel overschot van deze omvang (ongeveer 1 miljoen) op een totaal aan gemeentelijke bijdragen van ruim € 3.267.000, onwenselijk is. het verlagen van de gemeentelijke bijdrage in de toekomst te verkiezen is boven het rondpompen van geld, tenzij er sprake is van een duidelijke investeringsagenda die deel uitmaakt van de regionale begroting en de regionale agenda.
Doorontwikkeling naar Vervoerregio verloopt niet goed en leidt tot druk op organisatie
Beheersing Maatregelen
Intensieve betrokkenheid, bestuurlijk en ambtelijk, bij zowel de Stadsregio in algemene zin als bij de vormgeving van specifiek de Vervoerregio.
180
Gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer (CNB)
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer is gemiddeld. Financieel draagt de gemeente Zaanstad niets bij in de gemeenschappelijke regeling, het exploitatiesaldo wordt gedragen door het Havenbedrijf Amsterdam NV. Gemeente Zaanstad heeft 15% van de stemmen in het Algemeen Bestuur.
Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen In het kader van het ontwikkelen van het CNB tot een regionale autoriteit, is besloten te streven naar het verruimen van de bevoegdheden. In 2016 moet dit leiden tot het voorstel aan de deelnemende gemeenten van het CNB om een aantal bevoegdheden over te dragen aan het CNB. Het betreffen bevoegdheden in het kader van: Havenbeveiligingswet. Havenafvalplan. Regionale havenverordening. In 2016 zal de bestaande gemeenschappelijke regeling CNB worden geactualiseerd en op onderdelen worden verduidelijkt. Deze verruiming van bevoegdheden zal met deze actualisatie worden meegenomen. Financiële positie
Gezien de opzet van de Gemeenschappelijke regeling CNB wordt het exploitatiesaldo gedragen door het Havenbedrijf Amsterdam NV, zijn er per balansdatum geen activa en passiva.
Risico's
Havenbedrijf Amsterdam NV hanteert een systeem van risicomanagement gebaseerd op Enterprise Risk Management (COSO-ERM). Risico’s op verschillende deelgebieden zijn geïnventariseerd en geclassificeerd op basis van kans en mogelijke impact. Periodiek wordt deze inventarisatie herhaald om gewijzigde of nieuwe risico’s tijdig te kunnen onderkennen.
Beheersing 181
Maatregelen
Vanuit de verbonden partij zelf:
Het CNB heeft geen eigen weerstandsvermogen. De publieke taakuitoefening is door het CNB gemandateerd aan de Havenmeester Amsterdam van Havenbedrijf Amsterdam N.V.. De governance-regels waaraan Havenbedrijf Amsterdam N.V. moet voldoen, onder andere ten aanzien van solvabiliteit en liquiditeit, waarborgen dat onverwachte financiële tegenvallers de publieke taakuitoefening niet in gevaar brengen. Naar de aard van de werkzaamheden is Divisie Havenmeester van het Havenbedrijf Amsterdam NV ingericht op het beheersen van mogelijke risico’s aan de hand van de vijf productlijnen in het havenmeesterproces. Beheersmaatregelen lopen uiteen van o goed opgeleid personeel (regelmatige oefening en bijscholing, eigen simulator), o up-to-date-systemen en technische infrastructuur tot heldere processen & procedurebeschrijvingen met duidelijke bevelstructuur, o het onderhouden van nauwe contacten met belangrijke externe stakeholders zoals Rijkswaterstaat. Periodieke evaluatie of de bestaande beheersmaatregelen nog afdoende zijn en of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Vanuit gemeente Zaanstad:
Begroting en jaarrekening van de afgelopen 3 jaren zijn beschikbaar. De gemeente Zaanstad is vertegenwoordigd in het Dagelijks bestuur en het Algemeen bestuur van CNB. Minimaal wordt twee keer per jaar een bestuursvergadering belegd. De vaststelling van de begroting en jaarrekening vindt plaats in het Algemeen bestuur CNB. Alvorens de jaarstukken ter vaststelling voor te leggen wordt jaarlijks de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld een zienswijze te geven op de jaarstukken. Voorstellen van Verbonden Partijen tot aanpassing van de statuten, gemeentelijke deelname worden altijd besproken met accounthouder Concerncontrol vóór besluitvorming bij Verbonden Partij.
182
Gemeenschappelijke regeling Gezamenlijke Ombudsman Metropool Amsterdam
Risicoprofiel Er is geen sprake van een bestuur. De commissie van de raadsorganen van de gemeente Amsterdam is het eerste aanspreekpunt voor de ombudsman voor aangelegenheden die het bureau treffen, Amsterdam heeft mandaat. Het betreft een wettelijke taak voor een kwetsbare groep. De afhandeling van klachten kan politiek gevoelig zijn. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen Het jaar 2014 is een jaar vol verandering geweest. Vanaf september 2013 zijn er maatregelen getroffen om de bedrijfsvoering van het bureau op orde te brengen. Er is bezuinigd op een aantal posten en geïnvesteerd in tot dan toe onderbelichte posten. Daarnaast is er een veranderproces gestart, waardoor de organisatie van het bureau anders is ingericht, zodat er meer aansluiting is bij de gemeentelijke organisatie, en waardoor de gehele werkwijze van het bureau veranderd is. De nieuwe werkwijze kenmerkt zich door maatwerk en efficiëntie: snel acteren en in samenwerking met de organisatie zoeken naar oplossingen is de nieuwe focus van de ombudsman. Ook is het bureau meer digitaal gaan werken. Naast de behandeling van klachten zijn er bovendien veel extra onderzoeken, pilots en projecten opgestart en ook afgerond in 2014. Is er begonnen met het schrijven en uitbrengen van kwartaalrapportages, zodat burgers, de gemeentelijke organisaties actueler op de hoogte gehouden worden van het werk van het bureau en signalen met betrekking tot de dienstverlening sneller aan de orde gesteld worden. 2016 zal in het teken staan van verdergaande innovatie, vernieuwing van de rol van de ombudsman en de samenwerking met de gemeente. De ombudsman wil door samenwerking onbehoorlijke en ontoereikende overheidsdienstverlening voorkomen, maar ook zo nodig herstellen, via een dienstbare en op leren gerichte set interventies die structureel bijdragen aan het steeds beter functioneren van de overheid voor al haar burgers. Dit moet ertoe leiden dat de burger een maximaal vertrouwen kan hebben in die overheid. Kort en krachtig luidt mijn missie: "Samen werken aan eerlijke dienstverlening". Financiële positie
Het bureau is op orde en het bureau sluit de boeken van 2014 af met een positief resultaat. Het bureau is daardoor voor het eerst in staat een eigen reserve aan te 183
leggen, zodat het eventuele tegenvallers in eerste instantie zelf op kan vangen.
Risico's
Veel negatieve (media) aandacht naar aanleiding van afhandeling van een klacht
Invloed van gemeente Zaanstad is beperkt door bij gemeente Amsterdam het mandaat neer te leggen
Regelmatig contact vanuit gemeente Zaanstad met de ombudsman
Beheersing Maatregelen
Ombudsman geeft toelichting in de raad naar aanleiding van rapportages, ontwikkelingen en incidenten
184
Bank Nederlandse Gemeenten NV
Risicoprofiel Gemeente Zaanstad heeft beperkt zeggenschap 416.268 aandelen op 55.690.720, 0,07% Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen Het renteresultaat over 2015 zal naar verwachting lager uitkomen dan 2014. De aanhoudend lage marktrente veroorzaakt een dalende trend van de renteopbrengst uit de eigen middelen van de bank. BNG Bank is in 2014 ruimschoots geslaagd voor de balans- en stresstest van de Europese toezichthouders. Door in te spelen op de veranderende klantwensen op het gebied van kredietverlening en op de ontwikkelingen in het bankwezen, waaronder de toenemende en strikter wordende eisen van het toezicht, blijft BNG Bank in staat haar goede kredietwaardigheid en financiële basis ook in de toekomst te behouden. De terugkeer van vertrouwen op de internationale geldmarkten zorgt daarnaast voor een normalisatie van de marge in de kortlopende portefeuille. De grote inkoopvoordelen die BNG Bank als veilige haven in de afgelopen crisis-jaren heeft kunnen realiseren bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn naar verwachting verleden tijd. Het resultaat financiële transacties zal ook in de nabije toekomst gevoelig blijven voor de politieke en economische ontwikkelingen binnen de Europese Unie. Gezien de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte nettowinst 2015. Financiële positie
BNG Bank behoort door de impliciete garantie van de Nederlandse Staat tot de meest kredietwaardige banken ter wereld. ( kredietstatus AA+ van kredietbeoordelaar Standard & Poor's (S&P), Aaa van Moody's en AAA van Fitch)
Risico's
Concurrentie van andere marktpartijen: In 2014 verstrekte BNG Bank nog € 9,2 mrd aan nieuwe langlopende kredieten. In 2013 was dat nog € 11,9 mrd.
Krediet-, markt-, liquiditeits- en operationeel risico; Zonder het accepteren van een bepaalde mate van krediet-, markt-, liquiditeits- en operationeel risico is het voeren van een bankbedrijf niet mogelijk
185
Beheersing Maatregelen
De BNG Bank hanteert een risicobeheersysteem wat zorgt dat de totale hoeveelheid risico en soorten risico die de bank bereid te accepteren om haar doelstellingen te realiseren binnen het maximale risiconiveau valt dat de bank aankan. Dit wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel bijgesteld.
186
Stichting Masterplan NZKG
Risicoprofiel Risicoprofiel van stichting Masterplan NZKG is gemiddeld. Financiële bijdrage vanuit de Gemeente Zaanstad is laat (€ 28.000). Publieke betrokkenheid is relatief hoog. Als gevolg van groei van de zeehaven is er een toename van de economische activiteiten. Daardoor toename van de werkgelegenheid. Daarmee samenhangend is een nieuwe geluidscontour opgesteld voor de industrieterreinen Westpoort en HoogTij. Hieraan gekoppeld heeft Zaanstad bestuurlijk afspraken gemaakt om overlast voor Zaanstad zo veel mogelijk te beperken. Deze afspraken zijn inmiddels door de gemeente Amsterdam en het Havenbedrijf Amsterdam schriftelijk bevestigd. Gemeente Zaanstad heeft 1 van de 6 stemmen in het bestuur (17%). Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen De visie Noordzeekanaalgebied 2040 en de bijbehorende uitvoeringsagenda bepaalt het activiteitenprogramma van de stichting Masterplan Noordzeekanaalgebied. Een deel van de uitvoeringsagenda-activiteiten wordt uitgevoerd door het samenwerkingsverband, een deel in afspraken tussen afzonderlijke deelnemende partijen. De uitwerking van de wijziging geluidscontouren zal in de uitwerking voor Zaanstad ook in 2015 en 2016 veel aandacht vragen. Hoe intensief wordt de ruimte langs het Noordzeekanaal gebruikt en hoe ontwikkelt de ruimte intensivering zich in de tijd? De Monitor Ruimte Intensivering (RI) beantwoordt deze vragen en wordt gebruikt bij de discussie over een eventuele uitbreiding van de NZKG havens (in Houtrakpolder). De basis voor de Monitor is de Kadernotitie Ruimte Intensivering waarin de criteria staan die de intensivering toetsen. Deze notitie is nu vastgesteld door het Bestuursplatform Noordzeekanaalgebied. De monitor RI is een belangrijk middel om de doelstellingen van de Visie NZKG 2040 te kunnen realiseren en met de vaststelling van de basis hiervoor, de Kadernotitie, gaat een uniek ruimtelijk project in Nederland van start. Financiële positie
De Jaarrekening 2014 is in april 2015 door het Stichtingsbestuur vastgesteld. Er wordt een klein beetje ingeteerd (27 K) op de relatief hoge reserve van de Stichting (384 K per 31 december 2014)
187
Risico's
A. Er zijn geen financiële risico’s, de meeste projecten die naar aanleiding van de visie Noordzeekanaalgebied worden uitgevoerd kennen eigen financieringsstructuren. B. Toename van geluid voor Zaanse inwoners door activiteiten in de industriegebieden.
Beheersing Maatregelen
Ad B: zorgdragen voor naleving van het afsprakenkader dat is gemaakt met Havenbedrijf Amsterdam en met gemeente Amsterdam.
188
Stichting Marketing Zaanstreek
Risicoprofiel Het risicoprofiel van de stichting Marketing Zaanstreek is gemiddeld. Financiële middelen zijn sterk afhankelijk van nog aan te trekken en bestaande partners, maar met name van gemeentelijke middelen. De stemverhouding varieert op basis van het aantal partners, op dit moment is de stemverhouding van gemeente Zaanstad 7%. Risicoanalyse Ontwikkelingen (Markt) ontwikkelingen Begin 2015 heeft LAgroup de evaluatie van Stichting Marketing Zaanstreek afgerond. De aanbevelingen van de LAgroup sluiten in grote lijnen aan op hetgeen wordt beoogd met de marketing van de streek. Vandaar dat wordt voorgesteld naar aanleiding van bovenstaande aanbevelingen een plan van aanpak uit te werken met als doel de marketing via SMZ te continueren en daarbij ook de functie van een VVV-dienstverlening mee te nemen. Om de marketing succesvol te laten zijn is een structurele hogere jaarsubsidie benodigd. Vooruitlopend op het plan van aanpak wordt bij begroting 2016-2019 een incidenteel bedrag voorgesteld van € 400.000 voor 2016. Bij de kadernota 2017 zal op basis van het plan van aanpak gekeken worden of structurele dekking mogelijk is. Financiële positie
Vorig jaar werd nog een verlies gemaakt van 58, nu is er een positief resultaat van 6 welke is toegevoegd aan het Eigen Vermogen SMZ heeft te maken met afnemende inkomsten. Een deel van de inkomsten is gebaseerd op “barterdeals”, in ruil voor advertentieruimte of zendtijd worden producten aangeboden aan de uitgever van de website of ander medium. Deze geven de stichting weinig flexibiliteit om activiteiten uit te voeren
Risico's
Het aantrekken van (structurele) financiële middelen lukt onvoldoende om (langere termijn) activiteiten uit te voeren
Voorzitterschap van de stichting is in handen van de burgemeester van Zaanstad. Risico’s als imagoschade en het risico van “dubbele petten” bij 189
besluitvorming
Staatsteun
Geen continuïteit directeur en personeel stichting
Er is weinig afstand tussen gemeente en de stichting (conclusie LAgroup)
Het lukt onvoldoende om meer partners aan de stichting de verbinden
Beheersing Maatregelen
Voorstellen worden niet door de burgemeester maar door de wethouder D. Straat ingebracht in B&W
Er wordt een plan van aanpak tot 2020 geschreven waarin:
o
De marketingstrategie helder wordt geformuleerd
o
Doelen helder en meetbaar worden geformuleerd
o
Andere organisatievormen worden bekeken
o
Evaluatiemomenten worden afgesproken
190
Verbonden partijen
191
Werkvoorzieningschap Purmerend Baanstede
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Toezichtsregime
Hoog
Het openbaar lichaam heeft tot doel door middel van de uitvoering van de Wsw te voorzien in arbeid al dan niet onder aangepaste omstandigheden, die zoveel mogelijk gericht is op behoud, herstel dan wel bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van die personen, die tot het verrichten van arbeid in staat zijn, doch voor wie in belangrijke mate ten gevolge van bij hen gelegen factoren, gelegenheid om onder normale omstandigheden arbeid te verrichten niet of voorshands niet aanwezig is, een en ander mede met het oog op het kunnen verrichten van arbeid onder normale omstandigheden. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Elk lid heeft één stem, met uitzondering van de deskundigen genoemd in artikel 13, die een raadgevende stem hebben
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 980,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 0,00
€ 300,00
Vreemd vermogen
€ 5.913,00
€ 6.865,00
Resultaat
€ 1.201,00-
Stemverhouding: 11.1% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
192
Afvalschap IJmond Zaanstreek
Zaanstad
Openbaar belang
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Laag
Afvalschap IJmond Zaanstreek (AIJZ) is houder van aandelen van de Huisvuil Centrale (HVC). De taken van het AIJZ beperken zich tot de taken die behoren bij het aandeelhouderschap van HVC, te weten het via het bestuur van het AIJZ adviseren van de voorzitter van het AIJZ om een standpunt te bepalen namens het AIJZ in de Algemene vergadering van Aandeelhouders van HVC. Bestuurlijk belang
Financieel belang
€ 0,00 Wethouder Emmer is lid van het DB en AB, Aandelenkapitaal plaatsvervanging door wethouder Straat Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 4,00
Stemverhouding: 50% (Markt) ontwikkelingen Afvalschap IJmond Zaanstreek (AIJZ) is houder van aandelen van de Huisvuil Centrale (HVC). De taken van het AIJZ beperken zich tot de taken die behoren bij het aandeelhouderschap van HVC, te weten het via het bestuur van het AIJZ adviseren van de voorzitter van het AIJZ om een standpunt te bepalen namens het AIJZ in de Algemene vergadering van Aandeelhouders van HVC. Financiële positie 01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€ 46,00
€ 36,00
Vreemd vermogen
€ 1,00
€ 6,00
Resultaat
€ 0,00
Ontwikkelingen
193
Schadeschap Schiphol
Haarlem
Openbaar belang
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Laag
Een voor belanghebbende duidelijke, deskundige en doelmatige afhandeling te bevorderen van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de uitbreiding van het luchtvaartterrein zoals vastgelegd in de PKB en het uitvoeringsbesluit (LIB) Bestuurlijk belang
Financieel belang
De 25 leden van het AB, hebben elk een stem, met dien verstande dat het lid van de gemeente Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer en Zaanstad een tweevoudige stem heeft. Wethouder Emmer is lid van het AB, plaatsvervanging door wethouder Straat
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 0,00
Stemverhouding: 6% (Markt) ontwikkelingen Omdat de bulk van het aantal schadeclaims is afgehandeld, is in 2014 een procedure in gang gezet om het aantal deelnemers van het Schadeschap te verkleinen. Inmiddels heeft een aantal deelnemers een besluit genomen om uit te treden en zal het aantal deelnemers van 25 naar circa 10 worden teruggebracht. De gemeenschappelijke regeling zal aangepast worden aan de nieuwe situatie. Zaanstad blijft deel uitmaken van het Schadeschap Financiële positie 01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€ 220,00
€ 236,00
Vreemd vermogen
€ 253,00
€ 320,00
Resultaat
€ 69,00
Ontwikkelingen
194
Recreatieschap Zaanstad Twiske-Waterland
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Toezichtsregime
Gemiddelde
- het bevorderen van een evenwichtige ontwikkeling in de openluchtrecreatie - in samenhang met de vorenstaande tot stand brengen en bewaren van een evenwichig natuurlijk milieu het tot stand brengen en duurzaam in stand houden van het specifieke en gedifferentieerde karakter van het landschap door bescherming, ontwikkeling en consolidatie van de waarden die het in zich draagt Bestuurlijk belang
Financieel belang
Het DB bestaat uit de voorzitter en tenminste vier leden, aan te wijzen door het AB zijn midden. Het lid dat is benoemd door de gemeente Zaanstad heeft vier van de 28 stemmen in het algemeen bestuur. Besluitvorming in het AB over financiële jaarstukken met betrekking tot de participantenbijdrage vindt plaats op basis van een gewogen stemrecht, waarbij Zaanstad 4 van de 28 stemmen heeft. Besluitvorming in het AB over het overige beleid en uitvoering van het programma vindt plaats op basis van een gewogen stemrecht, waarbij Zaanstad 5 van de 40 stemmen heeft. Wethouder VissersKoopman is lid van het AB, plaatsvervanging door wethouder Verschuren
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 198,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 3.200,00
€ 2.558,00
Vreemd vermogen
€ 205,00
€ 227,00
Resultaat
€ 660,00-
Stemverhouding: 12.5% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie Twiske
Financiële positie Waterland Eigen vermogen
€ 2.230,00
€ 1.832,00
195
Vreemd vermogen
€ 206,00
Resultaat
€ 398,00-
€ 72,00
Risico's zie risicoanalyse
196
Recreatieschap Alkmaarder en Uitgeestermeer
Uitgeest
Openbaar belang
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Gemiddelde
Het Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer (RAUM) is een samenwerkingsverband van twaalf omliggende gemeenten en de provincie Noord-Holland. Het zet zich in voor: - het verzekeren van een evenwichtige ontwikkeling van de recreatie en de watersport op en rondom het meer en aangrenzende gebieden; - het tot stand brengen, bewaren en onderhouden van het landschap en een evenwichtig natuurlijk milieu dat is afgestemd op het onder bovenstaande geformuleerde Bestuurlijk belang
Financieel belang
Aandelenkapitaal € 0,00 AB bestaat uit 8 bestuursleden. Zaanstad mag één bestuurslid benoemen. AB beslist Leningen/garantstellingen € 0,00 op basis van meerderheid van stemmen. Wethouder Vissers-Koopman is lid van het Impuls € 0,00 AB, plaatsvervanging door wethouder Verschuren Exploitatie € 264,00 Stemverhouding: 12.5% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie 01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€ 1.041,00
€ 1.315,00
Vreemd vermogen
€ 459,00
€ 871,00
Resultaat
€ 50,00
Ontwikkelingen
Risico's zie risicoanalyse
197
GGD ZaanstreekZaandam Waterland
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Toezichtsregime
Hoog
Bevorderen en uitvoeren van de collectieve preventie en andere activiteiten in het kader van de gezondheidszorg Bestuurlijk belang
Financieel belang
Een lid van het AB heeft in de vergadering van het AB één stem. In die gevallen waarin Zaanstad en Purmerend zwaarwegende bezwaren hebben tegen een voorstel en met het oog daarop tegenstemmen, leidt die tegenstem tot verwerping van het voorstel. Het voorgaande is niet van toepassing op het voorstel tot vaststelling van de begroting respectievelijk de jaarrekening van de GGD. Wethouder Olthof is lid van het DB en AB, plaatsvervanging door wethouder VisscherNoordzij
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 7.500,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 1.148,00
€ 1.514,00
Vreemd vermogen
€ 5.357,00
€ 2.101,00
Resultaat
€ 152,00
Stemverhouding: 11% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
198
Stadsregio Amsterdam
Amsterdam
Openbaar belang
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Gemiddelde
De Stadsregio Amsterdam (SRA) heeft als doel het, door samenwerking van gemeenten, oplossen van regionale problemen en benutten van regionale kansen in de regio Amsterdam Bestuurlijk belang
Financieel belang
Wethouder Straat is lid van het DB, plaatsvervanger door wethouder Emmer
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 334,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 22.308,00
€ 24.608,00
Vreemd vermogen
€ 2.394,00
€ 4.253,00
Resultaat
€ 229,00
Stemverhouding: 11.3% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
199
Centraal Nautisch Amsterdam Beheer
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Toezichtsregime
Gemiddelde
Het Centraal Nautisch Beheer (CNB) heeft als doel het verkrijgen van eenheid in het beleid en de uitvoering van taken van gemeenten en het rijk die betrekking hebben op het scheepvaartverkeer binnen het Noordzeekanaalgebied. De regeling is ook bedoeld om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van infrastructurele voorzieningen en de toegankelijkheid van de vaarweg. Bestuurlijk belang
Financieel belang
2 van de 13 bestuurszetels in het AB en 1 van de 5 bestuurszetels in het DB. Wethouder Vissers-Koopman is lid van het AB en DB, wethouder Straat is lid van het AB.
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 0,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 0,00
€ 0,00
Vreemd vermogen
€ 0,00
€ 0,00
Resultaat
€ 0,00
Stemverhouding: 15% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
200
Veiligheidsregio ZaanstreekWaterland
Zaandam
Openbaar belang
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Hoog
Door intergemeentelijke samenwerking uitvoering geven aan: a. het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises; b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald; c. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; e. het instellen en in stand houden van een brandweer; f. het instellen en in stand houden van een GHOR; g. het voorzien in de meldkamerfunctie; h. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; i. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken Bestuurlijk belang
Financieel belang
Burgemeester Faber is voorzitter van het AB Vervanging wethouder Emmer
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 11.784,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 2.079,00
€ 4.300,00
Vreemd vermogen
€ 2.600,00
€ 27.100,00
Resultaat
€ 912,00
Stemverhouding: 31% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
201
Rekenkamer Metropool Amsterdam
Amsterdam
Openbaar belang
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
laag
Deze regeling is aangegaan om gezamenlijk een rekenkamer in te stellen. Het instellen van een rekenkamer is wettelijk verplicht. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Aandelenkapitaal € 0,00 De rekenkamer heeft één lid, dit lid is tevens directeur. De raden benoemen het Leningen/garantstellingen € 0,00 lid van de rekenkamer op voordracht van een afvaardiging van de raden door een € 0,00 gelijkluidend besluit. Geen afvaardiging van Impuls een collegelid in deze regeling. Exploitatie € 179,00 Stemverhouding: % (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie 01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€ 459,00
€ 439,00
Vreemd vermogen
€ 243,00
€ 51,00
Resultaat
€ 2,00-
Ontwikkelingen
202
Omgevingsdienst Zaandam Noordzeekanaalgebied
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Toezichtsregime
Hoog
Een voor belanghebbende duidelijke, deskundige en doelmatige afhandeling te bevorderen van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de uitbreiding van het luchtvaartterrein zoals vastgelegd in de PKB en het uitvoeringsbesluit (LIB) Bestuurlijk belang
Financieel belang
De regeling wordt getroffen ter ondersteuning van de colleges bij de uitvoering van hun taken op het gebied van het omgevingsrecht in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in het bijzonder, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, handhaving en toezicht op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. Voorts wordt de regeling getroffen ter behartiging van de taken voortvloeiend uit het Besluit risico's zware ongevallen 1999
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 2.039,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 1.312,00
€ 1.199,00
Vreemd vermogen
€ 1.050,00
€ 840,00
Resultaat
€ 494,00
Stemverhouding: 8% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
203
Gezamenlijke ombudsman metropool Amsterdam
Amsterdam
Openbaar belang
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Gemiddelde
Deze regeling is aangegaan om op een effectieve en efficiënte wijze vorm en inhoud te geven aan de door de Gemeentewet aan de raad gegeven mogelijkheid om voor de behandeling van verzoekschriften een gezamenlijke ombudsman in te stellen Bestuurlijk belang
Financieel belang
Aan de raad van de gemeente Amsterdam wordt mandaat verleend om jaarlijks de begroting en jaarrekening van de ombudsman voor het volgende kalenderjaar vast te stellen. De ombudsman voert ten minste jaarlijks overleg met een vertegenwoordiging van de raden.
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 43,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 54,00
€ 93,00
Vreemd vermogen
€ 2.130,00
€ 1.319,00
Resultaat
€ 40,00
Stemverhouding: % (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
204
Regionale samenwerking decentralisaties sociale domein
Zaandam
Openbaar belang
Gemeenschappelijke regeling
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Gemiddelde
Gezamenlijke inkoop en beleidsvoorbereiding en -uitvoering Bestuurlijk belang
Financieel belang
deze lichte vorm van publieke samenwerking kent geen bestuur
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 0,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 0,00
€ 0,00
Vreemd vermogen
€ 0,00
€ 0,00
Resultaat
€ 0,00
Stemverhouding: nvt (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
205
Huisvuilcentrale (HVC)
Alkmaar
Openbaar belang
Naamloze vennootschap
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Hoog
De Huisvuil Centrale (HVC) heeft als doel het zeker stellen dat tegen de laagste kosten en op verantwoorde wijze het Zaanse rest-, grof en gftafval wordt verwerkt. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Commissaris werd benoemd door AIJZ. Door statutenwijziging wordt de commissaris benoemd door AIJZ en CAW (West-Friese gemeenten) gezamenlijk. AIJZ beheert de aandelen van de HVC. Gemeenschappelijke regeling Afvalschap IJmond Zaanstreek (AIJZ) is houder van aandelen van de Huisvuil Centrale (HVC). De taken van het AIJZ beperken zich tot de taken die behoren bij het aandeelhouderschap van HVC, te weten het via het bestuur van het AIJZ adviseren van de voorzitter van het AIJZ om een standpunt te bepalen namens het AIJZ in de Algemene vergadering van Aandeelhouders van HVC
Aandelenkapitaal
€ 54.000,00
Leningen/garantstellingen € 53.700,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 0,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 63.248,00
€ 63.248,00
Vreemd vermogen
€ 875.932,00
€ 858.911,00
Resultaat
€ 0,00
Stemverhouding: 9.07% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
206
Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ)
Zaandam
Openbaar belang
Besloten vennootschap
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Hoog
Het doel van Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ) is tweeledig: - Het bevorderen van de volkshuisvesting overeenkomstig het beleid van de gemeente Zaanstad - Het realiseren van kwalitatief hoogwaardige sociale koopwoningen in de gemeente Zaanstad; het via erfpacht beschikbaar stellen van deze woningen aan de gewenste doelgroep en het uitvoeren van een beleid teneinde deze woningen zoveel mogelijk voor de de doelgroep te behouden Bestuurlijk belang
Financieel belang
€ 28.000,00 Gemeente Zaanstad is voor 100% eigenaar Aandelenkapitaal van de aandelen Het voltallig college vertegenwoordigt de enige aandeelhouder Leningen/garantstellingen € 0,00 gemeente Zaanstad Impuls € 0,00 Exploitatie
€ 0,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 14.534,00
€ 14.615,00
Vreemd vermogen
€ 31.791,00
€ 27.822,00
Resultaat
€ 81,00
Stemverhouding: 100% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
207
Regionale Naamloze Ontwikkelingsmaatschappij Amsterdam vennootschap Noordzeekanaalgebied
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Hoog
Toezichtsregime
De Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied (RON) is het uitvoeringsinstrument voor het (her)ontwikkelen van bedrijventerreinen zoals beschreven in het Masterplan Noordzeekanaalgebied Bestuurlijk belang
Financieel belang
Wethouder Straat vertegenwoordigt de gemeente in de AvA, plaatsvervanging wethouder Emmer
Aandelenkapitaal
€ 550,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 0,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 11.141,00-
Uitstel jaarrekening 2014
Vreemd vermogen
€ 97.892,00
Uitstel jaarrekening 2014
Resultaat
Uitstel jaarrekening 2014
Stemverhouding: 33.3% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
208
Houdstermaatschappij Energiebedrijf Zaandam Zaanstreek Waterland
Naamloze vennootschap
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Toezichtsregime
Laag
Houdstermaatschappij Energiebedrijf Zaanstreek Waterland (Houdstermaatschappij EZW) heeft als doel het houden van de aandelen Nuon Energie Noord West NV (Nuon ENW NV) en Alliander NV Bestuurlijk belang
Financieel belang
Wethouder Emmer vertegenwoordigt de gemeente in de AvA, plaatsvervanging wethouder Straat
Aandelenkapitaal
€ 30.084,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 0,00
Stemverhouding: 1.5% (Markt) ontwikkelingen Per 1 juli 2015 zij alle aandelen Nuon Energy verkocht aan het Zweedse energiebedrijf Vattenfall. Verwachting is dat de dividenduitkeringen van het netwerkbedrijf Alliander vrij stabiel zullen blijven. De begrote dividendopbrengst is voor de komende jaren geraamd op Financiële positie 01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€ 68.697,00
€ 67.957,00
Vreemd vermogen
€ 2.961,00
€ 2.946,00
Resultaat
€ 2.934,00
Ontwikkelingen
209
Bank Nederlandse Gemeenten
Den Haag
Openbaar belang
Naamloze vennootschap
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Gemiddelde
De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen met een maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Wethouder Emmer vertegenwoordigt de gemeente in de AvA, plaatsvervanging wethouder Straat. Zaanstad is niet vertegenwoordigd in de RvC
Aandelenkapitaal
€ 944,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 0,00
Stemverhouding: 0.07% (Markt) ontwikkelingen BNG Bank verwacht dat de omvang van nieuw verstrekte langlopende leningen in 2015 licht lager zal uitkomen dan in het voorgaande jaar. De nieuwe verstrekkingen betreffen naar verwachting vooral herfinanciering van aflopende leningen. Het renteresultaat over 2015 zal naar verwachting lager uitkomen dan over 2014. De aanhoudend lage marktrente veroorzaakt een dalende trend van de renteopbrengst uit de eigen middelen van de bank. Het resultaat financiële transacties zal ook in de nabije toekomst gevoelig blijven voor de politieke en economische ontwikkelingen binnen de Europese Unie. Gezien de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte nettowinst 2015. Financiële positie 01-01-2014
31-12-2014
Eigen vermogen
€ 3.430.000,00
€ 3.582.000,00
Vreemd vermogen
€ 127.753,00
€ 149.891,00
Resultaat
€ 126.000,00
Ontwikkelingen
Risico's zie risicoanalyse
210
Masterplan IJmuiden Noordzeekanaalgebied
Stichting
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Toezichtsregime
Gemiddelde
Het op duurzame wijze versterken van de regionale economie in het Noordzeekanaalgebied door het benutten van de potentie van het regionale haven- en industrieel complex. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Wethouder Straat is lid van het stichtingsbestuur, vervanging wethouder Emmer
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 28,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 411,00
€ 384,00
Vreemd vermogen
€ 1.354,00
€ 1.267,00
Resultaat
€ 28,00-
Stemverhouding: 17% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
211
Vereniging Bedrijvenpark Westzanerpolder/ Zaandam Bedrijvenpark HoogTij
Vereniging
(bedragen x € 1.000)
Openbaar belang
Toezichtsregime
Laag
Bevordering van het kwaliteitsniveau en de behartiging van de gezamenlijke belangen van de eigenaren van de gronden en gebouwen in het bedrijvenpark Hoogtij Bestuurlijk belang
Financieel belang
Een medewerker van de gemeente Zaanstad is benoemd als vertegenwoordiger van Zaanstad. Er participeert niemand van het college in het bestuur Ieder lid is bevoegd tot het uitbrengen van een zodanig aantal stemmen als overeenkomt met iedere vierkante meter grond in het bedrijvenpark waartoe het lid is gerechtigd is Het algemeen bestuur bestaat uit 3 leden, Zaanstad levert de secretaris
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 0,00
Exploitatie
€ 6,00
Stemverhouding: 0% (Markt) ontwikkelingen De vereniging voert de met het college gemaakte afspraken uit over de kwaliteit van parkmanagement op het bedrijventerrein Hoogtij. De gemeente draagt als grondeigenaar bij ten behoeve van de ontwikkeling van de vereniging. Op dit moment is ongeveer 15% van de uitgeefbare grond binnen Hoogtij verkocht Financiële positie 01-01-2013
31-12-2013
Eigen vermogen
€ 31,00
€ 37,00
Vreemd vermogen
€ 0,00
€ 0,00
Resultaat
€ 6,00
Ontwikkelingen
212
Stichting Marketing Zaanstreek
Zaandam
Openbaar belang
Stichting
(bedragen x € 1.000)
Toezichtsregime
Gemiddelde
Doel van de stichting is het helder, zichtbaar en onderscheidend positioneren van de Zaanstreek in de metropool Amsterdam met het accent op succesvol ondernemen, veelzijdig recreëren en aantrekkelijk wonen. Dit om een sterkere sociale en economische structuur te krijgen. Bestuurlijk belang
Financieel belang
Het bestuur bestaat naast gemeente Zaanstad verder uit directieleden van Forbo Flooring, Rabobank Zaanstreek, Kamer van Koophandel Amsterdam, Albert Heijn, Loders Croklaan BV, Parteon en het Zaans Medisch Centrum. De gemeente Wormerland en gemeente Oostzaan hebben geen zitting in het bestuur, maar leveren wel een financiële bijdrage. Burgemeester Faber is voorzitter van het bestuur, plaatsvervanging wethouder Emmer
Aandelenkapitaal
€ 0,00
Leningen/garantstellingen € 0,00 Impuls
€ 400,00
Exploitatie
€ 0,00
01-01-2014
31-12-2014
Ontwikkelingen
Eigen vermogen
€ 25,00
€ 31,00
Vreemd vermogen
€ 27,00
€ 51,00
Resultaat
€ 6,00
Stemverhouding: 7% (Markt) ontwikkelingen zie risicoanalyse Financiële positie
Risico's zie risicoanalyse
213
3.7
Grondbeleid
Inleiding Via de paragraaf Grondbeleid geeft de gemeente aan hoe het grondbeleid wordt ingezet om de bestuurlijke doelstellingen te realiseren. Kader Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt de volgende eisen aan de paragraaf: een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting; een aanduiding van de wijze waarop de provincie onderscheidenlijk gemeente het grondbeleid uitvoert; een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie; een onderbouwing van de geraamde winstneming; de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van grondzaken. In de Financiële Verordening van de gemeente Zaanstad is opgenomen dat daarnaast de volgende onderdelen in de paragraaf grondbeleid moeten worden opgenomen; de totaal geraamde kosten en opbrengsten van de actieve gemeentelijke grondexploitaties; de ontwikkeling van de grondprijzen; de ontwikkeling van de reserves van grondzaken. Visie op en wijze van het grondbeleid In de begroting 2013 heeft de gemeente Zaanstad haar grondbeleid beschreven. Hierbij is tevens afgesproken dat in het vervolg alleen de wijzigingen in het beleid worden toegelicht. Daarnaast zal bij de aanvang van een nieuwe bestuursperiode een uitgebreide opzet worden opgenomen. Aangezien het bestaande grondbeleid van de gemeente Zaanstad wordt voortgezet, kan worden volstaan met een verwijzing. Vennootschapsbelasting. De vrijstelling van vennootschapsbelasting (vpb) voor Nederlandse overheidsbedrijven wordt per 1 januari 2016 afgeschaft. Dit betekent dat gemeenten vanaf 2016 vpb gaan betalen over de winst die ze met concurrerende en/of op winst gerichte ondernemingsactiviteiten maken. De gemeente Zaanstad onderzoekt welke grond- en vastgoedtransacties onder de wet komen te vallen en wat de verwachte gevolgen zijn. De ontwikkeling van de reserves van grondzaken In onderstaande tabel wordt de verwachte ontwikkeling van de ARG op basis van de actualisatie (MPG 15.2) getoond. Tabel 1 Ontwikkeling van de ARG (bedragen x € 1000) 2015 2016 Beginsaldo ARG 5.121 7.906 Grondexploitatie 0 0 Exploitatieovereenkomsten 248 1 Grondverkopen 1.829 523 Te treffen voorzieningen
+709
-274
2017 8.157 0 93 0
2018 7.967 0 0 0
2019 7.674 0 0 0
-283
-293
-303
214
Saldo ARG ondergrens ARG
7.906 5.153
8.157 5.153
7.967 5.153
7.674 5.153
7.371 5.153
bovengrens ARG Benodigde weerstandvermogen Afdracht/bijdrage ARG
8.588 6.871 0
8.588 6.871 0
8.588 6.871 0
8.588 6.871 0
8.588 6.871 0
De benodigde weerstandscapaciteit voor het dekken van alle risico’s uit ontwikkelactiviteiten is berekend op bijna € 6,9 miljoen. Het beschikbare weerstandsvermogen tegenover de risico’s uit ontwikkelactiviteiten wordt gevormd door de Algemene Reserve Grondzaken (ARG). Zoals de tabel laat zien, is de beginstand (2015) voor de omvang van de ARG € 5,1 miljoen. De noodzaak tot eventuele bijstelling van de begrote afdrachten uit of aan de ARG vanuit de algemene middelen wordt jaarlijks aan de hand van de actuele cijfers bij de jaarrekening afgewogen. Die afweging vindt plaats aan de hand van de beschikbare weerstandscapaciteit (lees: de stand van de ARG) en de benodigde weerstandscapaciteit (lees: de omvang van de risico’s uit ruimtelijke ontwikkeling). De ARG heeft een bufferfunctie tussen de financiële schommelingen die eigen zijn aan ruimtelijke ontwikkeling en de gemeente-exploitatie. Die bufferfunctie van de ARG brengt rust in de begroting doordat slechts tot aanvulling vanuit de algemene middelen naar de ARG zal worden overgegaan als de ARG onder de benedengrens (75%) van het benodigde weerstandsvermogen zou uitkomen, danwel dat afdracht aan de begroting plaatsvindt als de bovengrens (125%) wordt overschreden . Zoals de tabel laat zien is dit naar verwachting niet het geval.
215
4. Financiële begroting
216
4.1
Resultaatmodel
Programma
Jeugd en zorg
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting lasten baten saldo saldo saldo saldo primitief primitief primitief primitief primitief primitief 2016 2016 2016 2017 2018 2019 115.232
-3.812 111.420 107.100 108.538 108.788
Werk, inkomen en economie
83.792 -60.176
23.615
22.289
22.022
21.835
Maatschappelijke voorzieningen
44.922
-3.627
41.295
50.053
45.707
42.462
Ruimtelijke- en gebiedsontwikk
40.741 -27.441
13.300
9.425
9.827
14.524
Milieu- en duurzaamheid Beheer buitenruimte
20.588 -18.643 61.967 -22.891
1.946 39.076
2.708 34.648
2.562 33.785
1.857 34.122
Veiligheid en handhaving Burger en Bestuur
19.604 55.242
18.337 46.027
17.806 43.514
17.732 44.297
17.705 43.424
Financiën Saldo van baten en lasten Jeugd en zorg Werk, inkomen en economie Maatschappelijke voorzieningen
-1.267 -9.216
2.906 -283.213 -280.307 -280.647 -276.407 -280.186 444.995 -430.286
14.709
6.897
8.065
4.532
0 0 196
0 -4.829 -2.125
0 0 -4.829 -699 -1.929 -10.361
0 -539 -3.819
0 -493 -1.074
1.714
-6.580
-4.865
-605
-1.824
-6.671
959 0 200
-560 -7.155 -1.486
399 -7.155 -1.286
-404 -2.338 1.772
-266 -325 -1.342
439 -325 -310
Financiën
6.558
-1.600
4.958
5.738
50
3.903
Mutatie reserves
9.627 -24.336 -14.709
-6.897
-8.065
-4.532
0
0
0
Ruimtelijke- en gebiedsontwikk Milieu- en duurzaamheid Beheer buitenruimte Burger en Bestuur
Totaal resultaat
454.622 -454.622
0
217
4.2
Grondslagen begroting
In dit hoofdstuk zijn de grondslagen en kaders uiteengezet waarlangs de begroting 20162019 wordt uitgewerkt. Hierbij gaat het onder andere om de te hanteren indexpercentages, prognoses over woningbouwontwikkeling en belastingen en tarieven. Omschrijving Lonen (incl. sociale lasten) Prijzen
Grondslag 2,30% ten opzichte van de vorige begroting 0% ten opzichte van de vorige begroting
Subsidies Onroerende zaakbelastingen Overige belastingen Leges en Tarieven Rekenrente Algemene uitkering Financiële regels
0% 0,00% 0,00% Kostendekkend 3,50% Meicirculaire Coalitieakkoord 2014-2018 en budgetregels
Omschrijving Woningen Inwoners
2016 66.771 152.082
2017 66.996 152.621
2018 67.371 153.282
2019 68.106 154.289
Lonen, prijzen en subsidies Uitgangspunt bij de lonen is de cao. Als deze nog niet bekend is, wordt de ‘loonvoet sector overheid’ uit het Centraal Economische Plan 2015 als uitgangspunt gehanteerd. Voor 2013 – 2016 zijn cao-afspraken gemaakt tussen de VNG en het Rijk. Uitgangspunt bij de prijscompensatie is de prijs netto materiële overheidsconsumptie uit het Centraal Economisch Plan 2015. De verhoging van de subsidies is een afgeleide van de loonstijging en de prijsstijging. Hierbij telt de loonstijging voor 70% en de prijsstijging voor 30% mee. Voor 2016 verwacht het CPB een prijsindex van 1%. In de begroting 2015-2018 is rekening gehouden met een prijsindex van 1,50%, terwijl de werkelijke indexatie 0,30% bedraagt in 2015. Dit biedt voldoende ruimte om op het prijspeil van 2016 aan te sluiten. Daarom worden de materiële budgetten en subsidies niet geïndexeerd. Ontwikkeling inwoners en woningen De ontwikkeling van het aantal inwoners en woningen zijn belangrijke parameters in de verdeling van de algemene uitkering en dus ook voor het aandeel van de gemeente Zaanstad. Deze cijfers zijn daarnaast het uitgangspunt bij de voorlopige berekening van de algemene uitkering, opbrengst onroerendezaakbelastingen en opbrengsten bouwleges. Onroerendezaakbelastingen en overige belastingen Ten aanzien van de onroerendezaakbelasting (ozb) en overige belastingen zijn geen nieuwe afspraken gemaakt. Leges en tarieven Voor leges en tarieven geldt als uitgangspunt 100% kostendekkendheid, tenzij andere afspraken zijn gemaakt.
218
Rekenrente De rekenrente is 4,0%. Eens per drie jaar wordt beoordeeld of deze aanpast moet worden. Voorstel is om de rekenrente te verlagen naar 3,5%.
219
4.3
Investeringen
Om de gemeentelijke ambities te ondersteunen investeren we voortdurend in de infrastructuur van onze stad. We vernieuwen de onderwijsgebouwen, zorgen voor goede sportaccommodaties en leggen nieuwe wegen en bruggen aan als deze aan vervanging toe zijn. Enerzijds betreffen dit vervangingsinvesteringen van ons bestaande bezit en anderzijds gaat het om uitbreidingsinvesteringen. Vervangingsinvesteringen worden gedekte in het meerjaren investeringsplan (MIP), uitbreidingsinvesteringen worden opgenomen in het Investeringsfonds. In deze paragraaf worden de ontwikkelingen van beide programma’s op hoofdlijnen toegelicht. Ontwikkeling kapitaallasten Zaanstad heeft een ambitieus investeringsprogramma. Dit leidt tot kapitaallasten (rente en afschrijving) in de begroting. Om te voorkomen dat een relatief groot deel van de begroting bestaat uit kapitaallasten, die niet snel beïnvloedbaar zijn, hebben raad en college bij de begroting 2005 besloten om de kapitaallasten te maximeren. Daarbij is een normering van 10% van de begrotingsomvang gehanteerd, hetgeen destijds neerkwam op een maximum aan kapitaallasten van circa € 35 mln. Dit betreft de kapitaallasten die een beslag leggen op de algemenen middelen. Kapitaallasten die worden gedekt via tarieven, reserves of huurinkomsten zijn hier van uitgesloten. Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van de kapitaallasten zijn ten opzichte van de normering. 40.000
35.000
30.000
25.000
10%-norm
20.000
Kapitaallasten
15.000
10.000
5.000
0 2016
2017
2018
2019
2020
Grafiek 1: ontwikkeling kapitaallasten
Sinds 2011 hebben we sturing gegeven aan het investeringsprogramma via investeringsplafonds. Via deze plafonds sturen we op het investeringsvolume, waardoor de kapitaallasten niet ongelimiteerd kunnen groeien. We hanteren plafonds voor: Vervanging openbare ruimte
220
Onderwijshuisvesting Sportaccommodaties Bedrijfsmiddelen
De afgelopen jaren is de methodiek behulpzaam geweest in het beheersen van de kapitaallasten. We zijn nu ontwikkelingen op ons afkomen om deze beheersingssystematiek tegen het licht te houden. Er is regelgeving op komst die gemeenten mogelijk gaat verplichten alle investeringen met maatschappelijk nut te activeren. Het gevolg hiervan is dat de kapitaallasten op termijn zullen toenemen. Zaanstad voert juist een beleid waarbij we deze investeringen (meestal in de openbare ruimte) niet activeren maar in een keer opnemen in de exploitatiebegroting. We volgen deze ontwikkelingen op de voet en denken na over de verschillende scenario’s die hierbij mogelijk zijn. Dit zal bij de kadernota terugkomen. De extra investeringen die worden gedaan om de ambities op het gebied van onderwijshuisvesting waar te maken vragen ook om een herijking van het investeringsplafond dat in het verleden voor onderwijsinvesteringen werd gehanteerd. Ook dit betrekken we bij het uitwerken van scenario’s. De actualisatie IHP 15.2 is in het investeringsprogramma van deze begroting verwerkt. In het kader van het continu verbeteren van de bedrijfsvoering investeren we in nieuwe software waarmee alle investeringen geautomatiseerd worden opgenomen in de begrotingsadministratie. We verwachten bij de kadernota met een uitgewerkt voorstel te komen waarin bovenstaande scenario’s zijn verkend en een beheersingssystematiek wordt voorgesteld. Uitbreidingsinvesteringen Uitbreidingsinvesteringen worden integraal afgewogen in het Investeringsfonds. Het financieel kader daarbij wordt bepaald door de omvang van het fonds. Dit betekent dat als de voeding afneemt, de ruimte voor nieuwe investeringen wordt beperkt. In dat geval kunnen nieuwe investeringen alleen plaatsvinden, door anders te prioriteren of ambities bij te stellen. In deze begroting wordt voorgesteld:: 1. € 110.000 te reserveren in het investeringsfonds als cofinanciering voor het aanleggen van een fiets- en voetgangersbrug (totale kosten € 330.000) 2. € 268.000 te reserveren in het investeringsfonds als investeringsbijdrage aan het realiseren van museumfunctie op het Hembrugterrein (Hembrugcollectie in het transformatorhuis) Onderstaande grafiek laat het saldoverloop van het Investeringsfonds zien. Een uitgebreide toelichting op alle projecten is opgenomen in MPG 15.2. De stijging in 2015 van het saldo ten opzichte van actualisatie 15.1 is het gevolg van de dotatie van het jaarrekeningresultaat 2014.
221
222
223