Beaugency, 18 mei 2007 30 kilometer, totaal 303 kilometer Negenentwintig kilometer vanaf de kathedraal, zegt mijn routebeschrijving. Daar zie ik wel tegenop, vooral omdat de route helemaal de GR3 volgt. Een “Grand Randonne”, een lange afstand wandelpad dus. Die mijden het asfalt, veel zand en bospaden. En omdat het ook gisteren al zwaar viel. Eerst ontbijten. De ontbijtzaal is tijdens voetbalwedstrijden zo te zien de vipruimte. Nu is er van alles te eten en allemaal voor mij alleen. De anderen slapen zeker nog. De tram brengt me in twintig minuten bij de kathedraal, waar ik gistermiddag mijn wandeling had beëindigd. Op weg naar de tram weet ik het al. Vandaag gaat het beter. Mijn rugzak zit in een keer precies op zijn plaats. Ik hoef hem niet iedere 10 minuten te verstellen. Het is mistig, maar af en toe prikt de zon er al doorheen. Ik krijg zin in vandaag. Van de kathedraal loop ik naar de Loire en meteen
zie ik al de wit/rode markeringen van de GR. Vandaag hoef ik niet op iedere hoek mijn routebeschrijving te voorschijn te halen. Midden in de stad begint al de GR, die ik tot in Beaugency kan volgen. Eerst een zand en fijn grindpad langs de Loire totdat ik de stad uit ben. Dat loopt lekker. Dan worden het bospaden. Die lopen ook lekker. En soms zijn het halfverharde lanen onder de bomen langs de rivier. De uitzichten zijn de mooiste die ik op deze tocht tot nu toe ben tegengekomen. De brede Loire met veel zandbanken en eilandjes. Vogels, honderden. Zwanen, voor een deel broedend op hun nesten. Zelfs een ijsvogeltje. Veel, heel veel konijnen, hazen hagedissen, etc. Prachtige, blauw met zwarte libellen, die mijn blauwe shirt voor een potentiële paringspartner aanzien en er op proberen te landen. Soms een zwerm vliegen, die ik dan maar op de koop toe neem. Net als de dikkebandenfietsers. Je hoort ze niet, ze komen onverwacht en snel de bocht om en ze maken een diep spoor in het pad, dat te smal is voor twee maatjes 47. De teller (mijn Timex Ironman Speed and Distance met GPS antenne) Meung s/ Loire staat regelmatig op 6,4 of
6,6 km/u, zonder dat ik daar enige moeite voor hoef te doen. Het is ook een heerlijke tocht. Het pad loopt soms vlak langs het water, soms St. Liphard, Meung s/ Loire wat hoger op de helling, wat verder van de rivier, maar steeds is het in de zon schitterende water in zicht. En om 12u45 ben ik ineens al in Meung s/ Loire. Dat is eenentwintig kilometer in 3 uur en 45 minuten. Ik schrik ervan. Ik moet hier maar flink de tijd nemen, uitrusten om ook de laatste 8 km gezond door te komen. In het middeleeuwse centrum van Meung is een restaurantje. Het is er druk. Veel mensen zijn vandaag vrij. Ik bestel de “plat du jour” en ik denk dat de kale ober dat niet leuk vindt. Hij blijft me
maar andere dingen voorstellen, maar daar heb ik geen zin in. Dan blijkt het toch te kunnen, want binnen twee minuten heb ik mijn dagschotel. Twee dikke plakken tonijn, een saus met veel grote stukken tomaat en een berg puree. En een apart schaaltje sla. En een pilsje erbij. Lekker. Een vrouw komt vervolgens vragen wat voor dessert ik wil. Ik heb geen idee wat ze opnoemt, dus ik laat het aan haar over. Ze brengt mee een schaaltje met warm kruimelgebak met veel noten en appel. Lekker. Ik zie even later dat ze zo’n zelfde schaaltje omkeert op een groot vierkant bord en er een sliertje saus naast spuit. Dat is waarschijnlijk een van de acht-euro desserts die ik op de kaart heb gezien. Als ik uitgegeten ben haal ik de waterzak uit mijn rugzak en vraag de jongen achter de bar die te vullen met leidingwater. Hij zegt dat hij van de chef daarvoor de prijs van een karaf water moet berekenen, maar als ik soms mijn handen wil wassen, dan is het toilet daar, in de gang. Ik begrijp de hint en vul mijn waterzak zelf. Als ik even later bij de kale moet 12€80 moet afrekenen is er geen fooi. Die geef ik onopvallend aan de jongen achter de bar. Op het grote parkeerterrein aan de rivier, onder de bomen, op een bankje, zak ik nog een tijdje lekker onderuit. Schoenen uit en lekker kijken naar de rivier en het verkeer dat over de brug komt. Pas om 14U15 ga ik weer verder. Weer langs de rivier. En voor
vieren ben ik in Beaugency. Omdat ik het voor het hotel nog wat vroeg vind, ga ik nog even op het muurtje zitten bij de prachtige oude Romeinse brug met 22 bogen. Alle bogen zijn verschillend. Daar is ook een engels echtpaar juist neergestreken. We raken aan de praat. “Ik heb je vanmorgen in Orléans zien lopen”, zegt ze. “En in Meung op een bankje zien zitten”, zegt hij. En nu zijn we hier weer tegelijk. “Je loopt wel heel erg hard”, vindt zij. “Of wij fietsen wel heel erg langzaam”, voegt hij toe. Ze vertellen dat ze in heel Nederland hebben rondgefietst. Er is iets vreemds aan hun manier van praten. Maar het mooiste plaatsje vinden ze Eggmund. Eggmund? “Ja, bij de duinen”, zegt zij. “Bij de kaasdragers”, voegt hij toe. Oh, Egmond! Of ik al logies heb, wil ze weten. “Ja, een bed”, voegt hij toe. Ik geef ze naam en adres van mijn hotel en ze vertrekken. “ Even later loopt een ander paar voorbij. De man zegt gedag in het frans, maar het klinkt niet frans. Ik groet dus terug in het Nederlands. En inderdaad, ze komen uit Groningen en hun
camper staat achter me. Het wordt nog gezellig, hier op het muurtje bij de brug, compleet met brood met brie en bier. Mijn hotel is oud en slonzig. Maar op de tweede verdieping heb ik een kamer, met alles wat ik nodig heb. Douchen, wassen en de nordicwalkingpoles als waslijn voor het open badkamerraam. En dan toch nog maar even een wandelingetje door het centrum vol middeleeuwse gebouwen. Het kasteel, de klokkentoren, kerk, abdij, etc. De Engelse fietsers zitten bij een pizzeria. “Of ik mee-eet”, vraagt zij. “pizza is lekker”, zegt hij. Oké, maar ik betaal natuurlijk mijn eigen deel. Ze zitten in een ander hotel. Omdat ze het mijne niet konden vinden, zegt ze. Toen kwamen ze dit hotel tegen, vult hij aan. Terwijl we eten valt er ineens weer een korte hevige regenbui. We zijn blij dat dit pas nu gebeurt. “We waren erg nat geworden”, vult hij aan. Dan nemen we afscheid, waarschijnlijk voorgoed en ik ga naar het hotel terug.