Basisbekwaamheid BOA en Wettelijke kaders publieke veiligheid 1
Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. Meppel/Kenniscentrum ECABO Amersfoort Eerste auteurs: Mr. M. Kriekaart, POCM opleiding/H. Hesselmans, Vestaelis Consultancy Tweede auteurs: Mr. N. Schoehuijs/Mr. K. van Vliet Meelezers: R. de Wit, Nulla Metus Redactie: Edu’Actief b.v. Inhoudelijke redactie: Kenniscentrum ECABO Amersfoort Vormgeving: Edu’Actief b.v. Illustraties: Edu’Actief b.v. Drukwerk: Basisbekwaamheid BOA en Wettelijke kaders publieke veiligheid 1 ISBN: 978 90 3720 936 5 NUR: 164 Trefwoord: leermiddelen; MBO CopyrightEdu'Actief b.v. Meppel © 2013 Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail:
[email protected] Internet: www.edu-actief.nl Tweede druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Voorwoord Handhavers met BOA-bevoegdheid, ze vormen een steeds vertrouwder beeld in de straten van veel steden en dorpen. Professionals die hun taak uitvoeren in het publieke domein. Het beroep is veelzijdig met boeiende, afwisselende, soms spannende, maar ook wel eens eentonige taken. Bij zo'n beroep hoort een passende opleiding die je goed voorbereidt op het werk dat je te wachten staat. Daarbij zijn goede hulpmiddelen onmisbaar. Met deze methode van uitgeverij Edu’Actief en Kenniscentrum ECABO heb je een volwaardig lespakket waarmee je goed wordt voorbereid op je taak als handhaver. Het lespakket bestaat uit een complete map over alles wat een handhaver moet kennen en kunnen. De map en de bijbehorende website bevatten veel informatie, foto’s, films, animaties en schema’s. Ook zijn veel vragen en opdrachten via de website www.inorde.nu beschikbaar. Het vak van handhaver is niet alleen een mannenwereld, ook veel vrouwen werken in deze branche. We willen vermijden dat we veel zinnen moeten maken zoals: ‘Hij of zij moet dan hulp inroepen.’ Voor het leesgemak gebruiken we alleen maar ‘hij’, maar daarmee bedoelen we ook ‘zij’. In sommige hoofdstukken zijn wetteksten opgenomen die voor de leesbaarheid en het begripsniveau zijn aangepast. Alle oorspronkelijke wetten, wetteksten en artikelen zijn beschikbaar via de methodesite of via www.wetten.overheid.nl. Edu’Actief en ECABO hebben deze methode ontwikkeld in overleg en in samenwerking met docenten uit het onderwijs, professionals uit de branche en stadsbeheer Rotterdam. Zonder hun inzet was deze uitgave niet tot stand gekomen. Wij wensen je een plezierige studietijd en veel succes met je studie! juli 2013 De auteur De uitgever ECABO
Inhoud 1. Staatsrecht 1.1 De Staat der Nederlanden 1.2 De centrale overheid 1.3 Wetgeving 1.4 De provincie 1.5 De gemeente
5 5 7 12 15 16
2. Opsporingsambtenaren 2.1 Verschillende soorten opsporingsambtenaren 2.2 De politie
18 18 28
3. Rechterlijke organisatie 3.1 Rechterlijke organisatie 3.2 Rechterlijke colleges
36 36 42
4. Formeel strafrecht 4.1 Formeel strafrecht 4.2 De verdachte 4.3 Bevoegdheden 4.4 Dwangmiddelen 4.5 Wet op de identificatieplicht 4.6 Aanhouden van de verdachte 4.7 Betreden en doorzoeken van plaatsen 4.8 De voorgeleiding 4.9 Verhoren en bijstand 4.10 Het in beslag nemen van voorwerpen 4.11 Fouilleringen 4.12 De Algemene wet op het binnentreden (Awob)
49 49 51 53 59 63 74 79 84 92 102 112 117
5. Het Wetboek van Strafrecht 5.1 Materieel strafrecht 5.2 Het strafbare feit 5.3 Deelneming aan strafbare feiten 5.4 Medeplichtigen 5.5 Het opsporen van strafbare feiten 5.6 Strafbaarheid natuurlijke en rechtspersonen 5.7 Strafuitsluitingsgronden 5.8 Strafverhoging in geval van ambtelijke hoedanigheid 5.9 Algemene en bijzondere strafbepalingen 5.10 Omkoping 5.11 Valsheid in geschrifte 5.12 Meineed 5.13 Huisvredebreuk 5.14 Ambtelijke huisvredebreuk 5.15 Wet- en regelgeving die de opsporingsambtenaar beschermt
124 124 128 137 141 142 147 148 156 158 161 166 169 170 175 176
6. Proces-verbaal en combibon 6.1 Het proces-verbaal 6.2 De combibon
184 185 192
Staatsrecht
1.
Staatsrecht
1.1
De Staat der Nederlanden Doelstellingen • De cursist kan de verschillende staatsvormen noemen. • De cursist kan het begrip gedecentraliseerde eenheidsstaat omschrijven. • De cursist kan de begrippen ‘wet in formele zin’ en ‘wet in materiële zin’ omschrijven. • De cursist weet door wie de wetten in Nederland worden vastgesteld.
Inleiding Iedereen heeft wel eens iets gehoord over de Staat der Nederlanden. We weten allemaal dat koning Willem-Alexander momenteel onze koning is en dat prinses Amalia hem in de toekomst zal opvolgen. Hoe het allemaal precies geregeld is, weten veel mensen niet. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de staatsvorm, de regeringsvorm en de verdere inrichting van ons land. Kortom, we gaan het hebben over staatsinrichting.
Het begrip staat Er zijn veel omschrijvingen van het begrip staat te vinden. In al die omschrijvingen kom je toch steeds dezelfde elementen tegen, namelijk: • volk • grondgebied • overheid/gezag. Je kunt dus van een staat spreken als een volk op een eigen grondgebied leeft onder leiding van een overheid.
Volk De staat bestaat in de eerste plaats uit een bevolking. Dit volk bezit de nationaliteit van de desbetreffende staat. Het geheel van onderdanen van die staat vormt de natie.
Grondgebied Het grondgebied is het gebied waarop de staat zijn bevoegdheden kan uitoefenen. Hieruit volgt een van de voornaamste zorgen van de staat, namelijk het afbakenen van zijn territorium (gebied). Later in dit deel gaan we dieper in op het begrip territorium.
Overheid/gezag Het begrip overheid kunnen we omschrijven als: Alle instellingen die het recht hebben om burgers verplichtingen op te leggen en juiste rechten toe te kennen. De overheid is onder te verdelen in de rijksoverheid, dat wil zeggen de centrale overheid zoals regering en ministers, en de lagere overheden zoals provincies en gemeenten.
5
Staatsvorm van Nederland In de Nederlandse situatie gaat het bijvoorbeeld over de verdeling van bevoegdheden over: 1. het Koninkrijk der Nederlanden (de landen Nederland, Aruba, Sint-Maarten en Curaçao. De eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius zijn gemeenten van Nederland) 2. het land (Nederland) 3. het supranationale verband van de Europese Unie 4. de vele gedecentraliseerde overheidsverbanden zoals provincies, gemeenten en waterschappen. Daarbij kan Nederland aangemerkt worden als een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Gedecentraliseerd
Door de centrale overheid is macht afgestaan aan lagere overheidsorganen zoals gemeenten en provincies.
Eenheidsstaat
Naar buiten toe treden we als een eenheid op, vertegenwoordigd door de regering.
Tegenover een gedecentraliseerde staat, zoals Nederland, staat een gecentraliseerde staat. Bij een gecentraliseerde staat, zoals Frankrijk, ligt veel macht bij de centrale overheid.
Regeringsvorm van Nederland De regeringsvorm van Nederland kan worden omschreven als een erfelijke constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. • • •
erfelijk De troon wordt door middel van erfopvolging doorgegeven. constitutie Nederland heeft een constitutie ofwel een grondwet. parlementair stelsel Nederland heeft een parlement (Eerste en Tweede Kamer).
In de Grondwet vinden we, onder andere, bepalingen over de vaststelling van wetten. In artikel 81 van de Grondwet lezen we dat de vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. Wetten die door de regering worden vastgesteld, worden wetten in formele zin genoemd. Voorbeelden van wetten in formele zin zijn: Visserijwet, Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en de Opiumwet.
De definitie van een wet in formele zin luidt dus: Een voor alle burgers bindende overheidsregel gemaakt door de regering en de Staten-Generaal. Wetten in materiële zin worden door lagere overheden gemaakt. Hierbij valt te denken aan een Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze wordt door de gemeenteraad vastgesteld.
6
Wettelijke kaders publieke veiligheid 1
Inhoud Wettelijke kaders publieke veiligheid 1 1.1 Domein 1 Openbare ruimte
3
1.2 Misdrijven Artikel 177 Omkoping Artikel 179 Ambtsdwang Artikel 180 Wederspannigheid Artikel 181 Strafverzwaring Artikel 182 Ambtsdwang en wederspannigheid in vereniging Artikel 184 Niet voldoen aan bevel of vordering Artikel 185 Bemoeilijken ambtsverrichting Artikel 266/267 Belediging van een ambtenaar Artikel 284 Dwang Artikel 285 Bedreiging 300 juncto 304 Mishandeling van een ambtenaar Artikel 435 sub 4 Opgeven valse identiteitsgegevens Artikel 447e Niet tonen identiteitsbewijs Artikel 188 Valse aangifte Artikel 225 Valsheid in geschrifte (gebruiken, afleveren, voorhanden hebben) Artikel 231 Vals reisdocument Artikel 447b Niet inleveren reisdocument Artikel 239 Schennis van de eerbaarheid Artikel 350 Vernieling Artikel 141 Openlijke geweldpleging Artikel 351 Beschadiging van spoorweg en andere werken Artikel 352 Vernieling gebouw Artikel 416 Opzetheling Artikel 417bis Schuldheling
4 4 8 10 12 15 16 18 19 24 26 28 30 31 35
1.3 Overtredingen Artikel 424 Straatschenderij Artikel 425 Gevaarlijk dier Artikel 426 Handeling in dronkenschap Artikel 453 Openbare dronkenschap Artikel 426bis Hinderlijk volgen Artikel 427 Nalaten voorzorgsmaatregelen verkeer Artikel 428 Brandstichting zonder verlof Artikel 429 Brandgevaar veroorzaken Artikel 430a Naaktrecreatie buiten aangewezen plaats Artikel 437 Handelaren in gebruikte, ongeregelde goederen Artikel 443 Politievoorschrift in buitengewone omstandigheden Artikel 458 Onbevoegd laten betreden van andermans grond door pluimvee Artikel 459 Onbevoegd laten betreden van andermans grond door vee Artikel 460 Onbevoegd betreden andermans ingezaaide grond Artikel 461 Onbevoegd betreden andermans grond
45 45 46 47 48 49 51 51 52 53 54 55
35 37 38 38 40 41 41 42 43 44
56 57 57 57
Wettelijke kaders publieke veiligheid 1
1.
Wettelijke kaders publieke veiligheid 1
1.1
Domein 1 Openbare ruimte Inleiding Het eerste deel van dit boek gaat over strafrecht, strafvordering en staatsinrichting bedoeld voor alle buitengewoon opsporingsambtenaren. Je doet één keer examen over die stof als onderdeel van het basisbekwaamheidsexamen. De leerstof in het tweede deel van het boek gaat over Domein I, Openbare ruimte. Deze leerstof wordt getoetst in het examenonderdeel ‘Wettelijke kaders publieke veiligheid I’. Je zult zien dat veel onderwerpen ook al in deel 1 behandeld zijn. Het verschil is dat er nu een selectie is gemaakt van de belangrijkste onderwerpen en dat alles handig bij elkaar staat. Er zijn strafbare feiten uit het Wetboek van Strafrecht waarvoor een buitengewoon opsporingsambtenaar opsporingsbevoegdheid kan krijgen en hij een ambtsedig proces-verbaal mag opstellen. Deze verschillen per domein. Hiervoor is gekozen omdat een proces-verbaal meer bewijskracht heeft als dit van een bevoegd ambtenaar komt dan van een onbevoegd ambtenaar, feitelijk een burger. Het is van groot belang dat het proces-verbaal compleet is. In de praktijk blijkt dat opsporingsambtenaren lang niet altijd alle zaken in het proces-verbaal vermelden, bijvoorbeeld omdat zij denken dat bepaalde feiten niet relevant zijn. Voor een goede beoordeling zijn feiten echter niet zo snel irrelevant. De opsporingsambtenaar dient zich altijd te realiseren dat de beoordelaar niet bij het voorval aanwezig is geweest. Beoordeling geschiedt van papier. Uit de praktijk weten we dat opsporingsambtenaren soms hevig verontwaardigd zijn indien een proces-verbaal wordt geseponeerd door het Openbaar Ministerie. De reden van seponering is vaak dat cruciale informatie niet is vermeld in het proces-verbaal omdat de opsporingsambtenaar dacht dat het niet belangrijk was. Een volledige en waarheidsgetrouwe weergave van alle feiten is daarom van belang. Hierna tref je de relevante strafbare feiten aan. Je leest eerst het betreffende artikel, gevolgd door een uitleg, en vervolgens de aandachtspunten voor het proces-verbaal van bevindingen. Dit zijn niet alle strafbare feiten waarvoor een BOA domein I bevoegd kan zijn, er zijn er meer. We behandelen alleen de strafbare feiten die opgenomen zijn in de exameneisen van exameninstelling ExTH. De volledige lijst staat in de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar.
3
1.2
Misdrijven Artikel 177 Omkoping
Artikel 177 Wetboek van Strafrecht (omkoping) 1.
2.
3. 4.
Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft: 1°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten; 2°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn huidige of vroegere bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste lid, onder 1°, omschreven, begaat jegens een persoon in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd. Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
Artikel 177a Wetboek van Strafrecht 1.
2.
3. 4.
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft: 1°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, iets te doen of na te laten; 2°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn huidige of vroegere bediening, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, is gedaan of nagelaten. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste lid, onder 1°, omschreven, begaat jegens een persoon in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling van ambtenaar is gevolgd. Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
Het enige verschil met artikel 177 is: zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, iets te doen of na te laten. Artikel 177 valt onder titel VIII, Misdrijven tegen het openbaar gezag. Bij de bestudering van het artikel is het goed dit te ontleden in zijn bestanddelen. Bestanddelen zijn onderdelen van het strafbare feit die ter terechtzitting ook bewezen moeten worden. We zullen deze bestanddelen afzonderlijk bespreken.
4
Algemene Plaatselijke Verordening
Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v. Meppel / Kenniscentrum ECABO Amersfoort Eerste auteurs: Mr. M. Kriekaart, POCM opleiding / H. Hesselmans, Vestaelis Consultancy Tweede auteurs: Mr. N. Schoehuijs / Mr. K. van Vliet Meelezer: R. de Wit, Nulla Metus Redactie: Edu’Actief b.v. Inhoudelijke redactie: Kenniscentrum ECABO Amersfoort Vormgeving: Edu’Actief b.v. Illustraties: Edu’Actief b.v. Drukwerk: Wettelijke Kaders Publieke Veiligheid 2 en Praktijkwerkboek ISBN: 978 90 3720 936 5 NUR: 164 Trefwoord: leermiddelen; MBO CopyrightEdu'Actief b.v. Meppel © 2013 Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail:
[email protected] Internet: www.edu-actief.nl Tweede druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Inhoudsopgave Inleiding
4
1. Algemene bepalingen
9
2. Openbare orde 2.1 Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden 2.2 Afdeling 2. Betoging 2.3 Afdeling 4. Vertoningen e.d. op de weg 2.4 Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg 2.5 Afdeling 6. Veiligheid op de weg 2.6 Afdeling 7. Evenementen 2.7 Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven 2.8 Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden 2.9 Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 2.10 Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 2.11 Afdeling 13. Vuurwerk 2.12 Afdeling 14. Drugsoverlast 2.13 Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
15 15 16 18 20 22 26 30 37 42 57 60 64
3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie 3.1 Afdeling 1. Begripsbepalingen
72 73
4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon 4.1 Afdeling 1. Geluidshinder en verlichting 4.2 Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 4.3 Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden 4.4 Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 4.5 Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
75 75 84 86 88 90
5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 5.1 Afdeling 1. Parkeerexcessen 5.2 Afdeling 2. Collecteren 5.3 Afdeling 3. Venten 5.4 Afdeling 4. Standplaatsen 5.5 Afdeling 5. Snuffelmarkten 5.6 Afdeling 6. Openbaar water 5.7 Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 5.8 Afdeling 8. Verbod vuur te stoken 5.9 Afdeling 9. Verstrooiing van as
92 92 103 105 108 111 112
6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen 6.1 Handhaving
125 125
65
118 122 123
Inleiding In een gemeente is de gemeenteraad bevoegd verordeningen te maken op het gebied van de openbare orde, zedelijkheid, gezondheid en huishouding van de gemeente. Deze verordeningen samen worden een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) genoemd. De APV geldt voor iedereen die zich op het grondgebied van de betreffende gemeente bevindt.
Algemene Plaatselijke Verordening Een Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bevat ook strafbepalingen. Deze mogen echter niet in strijd zijn met de wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening, maar wel aanvullend daarop. Enkele voorbeelden van bepalingen die in een Algemene Plaatselijke Verordening kunnen worden opgenomen zijn: • een afvalstoffenverordening voor het plaatsen en eventueel scheiden van afval • regels voor het parkeren van onder andere auto’s, fietsen en boten • regels voor het aanplakken van biljetten • regels voor het organiseren van evenementen • een verbod op het drinken van alcoholische dranken en het bij zich hebben van een aangebroken drankverpakking in gebieden van de openbare ruimte van de gemeente • voorschriften omtrent seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke • verbod op het bij zich hebben van inbrekerswerktuigen • bedelverbod • verbod zich op de weg te begeven om drugs te verhandelen. In veiligheidsrisicogebieden kan de gemeente via de APV een samenscholingsverbod uitvaardigen. Enkele gemeenten (bijvoorbeeld Ermelo, Staphorst en Urk) hebben een vloekverbod in de APV opgenomen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft ten doel de Nederlandse gemeenten collectief en individueel bij te staan bij de vervulling van hun bestuurstaken. Zo adviseert de VNG de Nederlandse gemeenten om APV-strafbepalingen te maken conform de door de VNG ontwikkelde model-APV. Het staat gemeenten vrij hiervan gebruik te maken. De VNG is gevestigd te Den Haag. Elke gemeenteraad mag zelf strafbepalingen maken die gelden voor hun grondgebied.
Toezicht en opsporing De meeste bepalingen van de model-APV bevatten ge- en verboden. Op de naleving hiervan dient te worden toegezien en bij overtreding dient te worden opgetreden. Dit kan op twee manieren gebeuren: bestuursrechtelijk – door onder andere het toepassen van bestuursdwang dan wel het opleggen van een dwangsom – en strafrechtelijk.
Voor beide vormen van handhaving dienen personen te worden aangewezen met toezichthoudende respectievelijk opsporingsbevoegdheden. Alleen voor de aanwijzing van de toezichthouders is een bepaling opgenomen in de model-APV. De opsporingsambtenaren worden aangewezen in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv). Toezicht en opsporing verschillen zowel inhoudelijk van elkaar als in de wijze waarop ze op grond van de wet kunnen worden uitgeoefend. Het kenmerkende onderscheid tussen beide is dat bij toezicht op de naleving geen sprake hoeft te zijn van enig vermoeden van overtreding van een wettelijk voorschrift en bij opsporing wel. Ook zonder dat vermoeden heeft het bestuur de taak na te gaan of bijvoorbeeld de voorschriften van een vergunning in acht worden genomen. Indien mocht blijken dat in strijd met de voorschriften wordt gehandeld, hoeft dit ook niet automatisch te leiden tot een strafrechtelijke vervolging. Het hanteren van bestuursrechtelijke middelen, zoals het intrekken van de vergunning of het toepassen van bestuursdwang, vormt in veel gevallen een meer passende reactie. Ook al is de uitoefening van toezicht niet gebonden aan het bestaan van een vermoeden dat een wettelijk voorschrift is overtreden, toch kan dit wel blijken bij het toezicht. Op dat moment wordt de vraag naar de verhouding tussen de toezichthoudende en opsporingsbevoegdheden van belang, in het bijzonder wanneer beide bevoegdheden in dezelfde persoon zijn verenigd. Beide bevoegdheden kunnen naast elkaar worden toegepast.
Het betreden van plaatsen Op basis van artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht (AWB) is een toezichthouder bevoegd elke plaats te betreden met uitzondering van woningen zonder toestemming van de bewoner. ‘Plaats’ is daarbij een ruim begrip en omvat niet alleen erven en andere (bedrijfs)terreinen, maar ook (bedrijfs)gebouwen. Dat de AWB een uitzondering maakt voor het betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner vloeit voort uit het in artikel 12 van de Grondwet vastgelegde ‘huisrecht’. Op grond hiervan is voor het binnentreden van woningen zonder toestemming van de bewoner steeds een grondslag in een bijzondere wet vereist. Voor de handhaving van gemeentelijke verordeningen is de basis voor het binnentreden zonder toestemming van de bewoner gelegd in artikel 149a van de Gemeentewet. Op grond van dit artikel kan aan toezichthouders deze bevoegdheid worden toegekend, indien het gaat om het toezicht op de naleving van bij verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen. In artikel 6:3 van de model-APV wordt deze bevoegdheid aan toezichthouders toegekend. In de Algemene wet op het binnentreden (Awbi) zijn de vormvoorschriften gegeven die bij het binnentreden van een woning in acht genomen moeten worden. De bevoegdheid tot het betreden van plaatsen houdt niet tevens in de bevoegdheid tot het doorzoeken van die plaatsen. De AWB geeft toezichthouders dus niet de bevoegdheid om willekeurig kasten, laden en andere bergplaatsen te openen. In gevallen waarin die bevoegdheid niettemin noodzakelijk is, dient deze te worden verschaft door de bijzondere wetgever.
Wettelijke kaders publieke veiligheid 2
Inhoud Wettelijke kaders publieke veiligheid 2 1.1 Wegenverkeerswet 1994 Belangrijke begrippen WVW 1994 Verkeersmisdrijven Verkeersovertredingen Verkeersaanwijzingen Bestuursdwang
3 3 4 8 9 10
1.2 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
11
1.3 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen (WAM)
13
1.4 Wet op de economische delicten (WED)
15
1.5 Wet milieubeheer (Wm) Belangrijke begrippen uit de Wet milieubeheer Overtredingen Wet milieubeheer
16 16 17
1.6 Afvalstoffenverordening Zwerfafval
18 18
1.7 Vuurwerkbesluit
19
1.8 Milieuverontreiniging Waterwet Wet bodembescherming (Wbb)
20 21 21
1.9 Visserijwet Visakte en VISpas Bevoegdheden van de opsporingsambtenaar
22 24 25
1.10 Tabakswet en Drank- en Horecawet Licht-alcoholische drank Sterke drank Tabaksproducten
26 27 27 27
1.11 Wet op de kansspelen
28
1.12 Winkeltijdenwet
30
1.13 Wet personenvervoer (Wp) Strafbare feiten in het openbaar vervoer
30 32
Wettelijke kaders publieke veiligheid 2
1.
Wettelijke kaders publieke veiligheid 2
1.1
Wegenverkeerswet 1994 Op 1 januari 2013 reden er volgens het CBS bijna 8 miljoen auto’s in Nederland. Behalve auto’s nemen er andere voertuigen deel aan het verkeer, zoals bedrijfsauto’s, brommers, motoren, gehandicaptenvoertuigen, bussen en trams. Gezien het grote aantal verkeersdeelnemers spreekt het voor zich dat er regels zijn over verkeersdeelname en parkeren. Er zijn verschillende wetten, reglementen en verordeningen om het verkeer te regelen. Voor de buitengewoon opsporingsambtenaar zijn de volgende van belang: de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Algemene Plaatselijke Verordening. De Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is de basis van de verkeerswetgeving. De WVW 1994 heeft als doel: • de veiligheid op de weg te verzekeren • weggebruikers en passagiers te beschermen • de (bruikbaarheid van de) weg in stand te houden. Daarbij richt de wet zich op het zo veel mogelijk waarborgen van de vrijheid van verkeer. In algemene maatregelen van bestuur zijn bepaalde onderwerpen verder uitgediept. Een voorbeeld daarvan is het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De WVW 1994 bestaat uit 188 artikelen. Deze hoef je niet allemaal te kennen; de belangrijkste komen in dit hoofdstuk aan de orde. Niet alleen de regering heeft als taak het verkeer goed en veilig te regelen. Ook de provincie en de gemeenten kunnen verkeerszaken regelen; zij doen dat bij verordening. Dit is geregeld in artikel 2a WVW 1994. Zo hebben gemeenten in hun Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vaak het parkeerbeleid in de gemeente geregeld.
Belangrijke begrippen WVW 1994 Zoals de meeste wetten begint ook de WVW 1994 met algemene bepalingen; hierin staan de belangrijkste begrippen uitgelegd. De volgende begrippen zijn voor een
3