Links Vlaams-nationaal maandblad
Bart De Wever laat confederalisme uitvoeren door zijn vijanden 22ste jaargang nr. 198 - juni 2014. Afgiftekantoor: Brussel 1 / € 3 v.u. Christian Dutoit , Drukpersstraat 20, 1000 Brussel
COLOFON
Inhoud
MEERVOUD is een uitgave van Meervoud v.z.w. De ondertekende artikels vallen onder verantwoordelijkheid van de auteur(s).
Ten geleide Redactioneel
Redactie-adres: Drukpersstraat 20, 1000 Brussel. Tel.: 0475/27 46 22
N-VA en Europa Mireille Leduc Euro-Brussel kroniek Kort genoteerd Overpeinzingen
Internet:
[email protected]
Hoofdredacteur: Christian Dutoit. Voorzitter Raad van Bestuur vzw Meervoud: Bernard Daelemanst. Erevoorzitter: G. Orbie Medewerkers: Ludo Abicht, Jan Cauwenberghs, Rudi Coel, Bernard Daelemans, Dirk De Haes, Kevin De Laet, Jari Demeulemeester, Johan Denys, Miel Dullaert, Frederik Durant, Christian Dutoit, Onno P. Falkena, Derwich M. Ferho, Mireille Leduc, Frans Maes, André Monteyne, Maxime Nys, Geert Orbie, Peter Plas, Jef Turf, Roel Van Booitshoecke, Nico Van Campenhout, Luc Van den Weygaert, Jan Van Ormelingen, Joost Vandommele, Roeland Van Walleghem.
Administratie en abonnementendienst: Peter Plas, tel. 02/466 72 68. Een jaarabonnement (10 nummers) kost ! 30. Steunabonnement of buitenland: ! 50, te storten op rekening nr 001-2384501-26. Buitenlanders kunnen hun abonneegeld gratis naar onze rekening overschrijven via een IBAN- nummer: BIC GEBABEBB/IBAN BE59 0012 3845 0126
Links en Vlaams-nationaal
2 3
BINNENLAND 4 5 6 11 15
BUITENLAND Mark Grammens Europese verkiezingen Volkeren in beweging Tabak
17 18 20 22
DIVERSE Boekenrubriek Victor Brunclair Bretoenen in WO 1 Arkprijs Vrije Woord Pastoor Daens Het Goede Leven Hendrik Carette
24 27 30 32 34 36 38
Vandaag wordt vaak beweerd dat de links-rechts tegenstelling niet meer relevant is. En dat terwijl hele landen en volkeren de gevolgen van de financiële crisis aan den lijve ondervinden. De financiële mondialisering en deregulering heeft geleid tot onverantwoorde speculatie met het spaargeld van de burgers. Achtereenvolgens hebben de zogenaamde ZuidOost-Aziatische ‘tijgers’, Mexico, Argentinië en Rusland de verwoestende gevolgen mogen ondervinden van de ‘nieuwe wereldorde’ die is ontstaan sinds men het kapitalisme de vrije teugels heeft gegeven op de internationale geldmarkten. De jongste jaren zijn WestEuropa en ook ons land (Vlaanderen/België) aan de beurt. De welvaartstaat staat onder grote druk en de bange vraag rijst of die nog te redden valt. Voor Meervoud is het duidelijk dat ons sociaal stelsel, dat overal in Europa opgebouwd werd binnen het kader van de natiestaat, alleen kan gered worden door de soevereiniteit van de staten te herstellen. Herregulering is enkel mogelijk op de schaal van de natiestaat. Op dat niveau is een democratie werkbaar. De Europese samenwerking, voor zover die al ooit is bedoeld geweest voor iets anders dan het dienen van de belangen van de grootindustrie, is doorgeschoten sinds het verdrag van Maastricht, waar het onzalige idee van de euro is doorgedrukt. Hoe meer het politiek establishment zich verzet tegen de heropstanding van de naties, hoe gevaarlijker de spanningen dreigen op te lopen. Het is overduidelijk dat een waarlijk linkse - dit is antikapitalistische - agenda, samenvalt met de beweging voor herstel van de nationale soevereiniteit. Voor Vlaanderen betekent dit vanzelfsprekend niet de terugkeer naar een ‘Belgique de papa’, maar de steeds verdere emancipatie van Vlaanderen en de voleinding van het proces van Vlaamse natievorming. Ook de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, het energieprobleem en andere ecologische vraagstukken smeken om een antwoord. Dat begrippen als ‘links’ en ‘rechts’ vandaag voor sommigen irrelevant lijken, heeft ermee te maken dat de traditionele linkerzijde met zowel de sociaaldemocratie als de christendemocratie én de respectieve vakbonden zich in belangrijke mate hebben ingeschreven in de kapitalistische agenda, in naam van een verkeerd begrepen ‘internationalisme’ dan wel in functie van partijdige belangen. Een niet onbelangrijk nevengevolg van de ‘internationalisering’ is de haast ongecontroleerde migratie die is op gang gekomen en nog steeds blijft aanhouden. Grote cohortes ongeschoolde immigranten uit vreemde culturen vestigen zich ten onzent. Zij geraken niet aan de bak in onze geavanceerde diensten- en kenniseconomie en nestelen zich dan maar in het sociaal vangnet dat daar niet op berekend noch voor bedoeld is. Zij brengen ook een militante godsdienst binnen die wars is van de seculariseringsgedachte. De samenlevingsproblemen die daaruit voortvloeien waren dan ook onvermijdelijk. Meervoud is twee decennia geleden gestart onder het gesternte van ‘Vlaanderen tegen racisme’, maar is nooit deelachtig geweest aan de zogeheten multiculturele ideologie. Racistische gevoelens kunnen nooit een antwoord bieden op de problemen die er zijn, maar men kan begrijpen dat de bevolking zijn heil zoekt bij politieke stromingen die de vinger op de wonde leggen. Intussen begint de bevolking ook het bredere plaatje te zien van de ontsporingen van het kapitalistische systeem. Het idee begint te rijpen dat we alleen weer greep kunnen krijgen op de gebeurtenissen door het herstel van de soevereiniteit, dat wil zeggen van onze democratie op het niveau van de natie. Meervoud wil zijn steentje bijdragen tot deze bewustwording.
2 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
REDACTIONEEL
‘confederalisme’ in de praktijk De heer Bart De Wever is, dat weten vriend en vijand, een goed strateeg. Dat heeft voor- en nadelen. De tijd dat hij aan het stuur van een wegreus volgeladen met valse euro’s naar Strépy reed om de transfers dik in de verf te zetten beschouwt hij vandaag met een aan de zekerheid grenzend vermoeden als een jeugdzonde van lang voor zijn dieet. Toch slaagde hij er tot de dag voor de verkiezingen in Franstaligen en de linkerzijde in het harnas te jagen met flink gelardeerde uitspraken. De Vlaamse linkerzijde is, partijpolitiek, zo goed als onbestaande, maar aan de andere kant van de taalgrens werden stoere verklaringen afgelegd als ‘nooit ofte nimmer’ met dit sujet. Een overtuigd Vlaming. En bovendien een ‘confederalist’. De boze wolf in het verhaal van Roodkapje. Na de verkiezingen werd N-VA weliswaar nog niet ‘incontournable’, maar toch de grootste partij in deze staat. De Wever dus het pad op als informateur. Inmiddels bracht de PS met haar mini-satellietpartij cdH een Waalse regering op gang, en in Brussel gebeurde iets gelijkaardigs, zij het dan met de onvermijdelijke Guy Vanhengel en zowaar het FDF, sinds enige tijd een afsplitsing van MR. Wat Bart De Wever voor ogen had, eerst regionale regeringen vormen, werd dus in de praktijk uitgevoerd door de zogezegde tegenstanders van het zo verfoeilijke confederalisme. En in Vlaanderen zit N-VA min of meer vastgeklonken aan CD&V, zij het met een morrende syndicale ballast. Over cdH kunnen we kort zijn en het commentaar van Jan Segers in Het Laatste Nieuws (25 juni) volgen: “Hoe ironisch is het dat uitgerekend de meest belgicistische partij van het land (…) eigenhandig de eerste barsten heeft gekapt in de eenheid die volgens hen nochtans macht maakt”. Theo Francken (N-VA) merkte in de marge fijntjes op dat bij een ‘belgische’ kiesdrempel cdH onder de 5% zou zijn gevallen en dus niet eens meer in het parlement. Dit gezegd of geschreven zijnde, wat nu? De Wever kan veel aan zijn achterban verkopen als hij er in slaagt de guillotine aan het werk te zetten om de PS te decapiteren. Als er ons een tripartite door de strot geduwd wordt, dan is dat zeker niet met de goedkeuring van de meerderheid van de Vlamingen. Tinneke Beeckman verwoordt dit scherp in een column (DS, 30 juni): “De klassieke tripartite is een illustratie van een voorbijgestreefd denken. Als drie voormalig conflicterende ideologieën samengaan, dan werken die ideologieën niet meer, want ze moeten juist alternatieven voorstellen. De tripartite-constructie miskent daarbij het politieke conflict en de mogelijkheid tot machtswissel”. Mevrouw Beeckman, ook actief in de Gravensteengroep, wordt hierin bijgetreden door de Vlaamse bedrijfswereld. Het is koffiedik kijken wat de toekomst brengt. De publieke opinie vergaapt zich in die mate aan de prestaties van de Rode Duivels dat zelfs de snel achteruitgaande gezondheidstoestand van de keizer van het Vlaamse Lied, de heer Eddy Wally, aan de aandacht voorbijgaat. Maar makkelijk zal het niet worden om voor de zoveelste keer een wangedrocht tot stand te brengen. Bart Haeck (in De Tijd, 28 juni): “Daarom een klein gokje: koning Filip zal nog eerder de Rode Duivels feestelijk ontvangen op het paleis, dan dat hij er een politicus tot formateur aanstelt”. Wij wensen al onze lezers (m/v) een prettige en deugddoende vakantie toe. Christian DUTOIT
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 3
N-VA en Europa
Graag klare wijn schenken ____________________________________________ Volgens een aantal Franstalige perscommentatoren cdH kwam de aansluiting van N-VA in het Europees Parlement bij de ECR héél slecht over voor het imago van de partij. Dat kan ons enkel in ons vermoeden sterken dat de partij wellicht een goede keuze gemaakt heeft. De geruchten over toenadering tot ALDE van Guy Verhofstadt deden immers bij velen de haren ten berge rijzen. Toch zou het geen overbodige luxe zijn mocht N-VA wat meer klare wijn schenken in verband met de Europastellingen van de partij. Maanden voor hij N-VA-kandidaat was schreef Johan Van Overtveldt een meer dan kritisch boekje over de euro, dat in verkiezingscampagne zoek bleek. Vele jaren geleden overkwam Caroline Gennez dat ook al eens. In ons land is het europadebat zo goed als onbestaande. Het interesseert de mensen geen zier, en tenslotte is er stemplicht zodat we ‘Europees’ altijd wel goed scoren. In andere landen gaat het er (vooral de laatste jaren) anders aan toe. In januari kwam in Londen een eerste pan-Europese conferentie bijeen en daar klonk vooral de wens tot meer nationale betrokkenheid uit de kelen van menig nationaal politicus. Rode lijn doorheen de debatten: wat landen zelf kunnen, hoeft Brussel niet te regelen. De conferentie werd gefinancierd door de Britse industrie die bezorgd is over de escalatie van het Britse debat. De resultaten van de Europese verkiezingen in Groot-Brittannië zijn inmiddels gekend. Maar even terug naar ons land. In Knack (25 juni) verdedigt prof. Eric Defoort, voorzitter van de Europese Vrije Alliantie (EVA) de aansluiting van zijn groep bij de ERC-fractie. Hij wijst er, overigens terecht, op dat slechts 3 leden van de partijraad opteerden voor adhesie aansluiting bij Guy Verhofstadt. Defoort: “Wat heeft die niet allemaal over ons gezegd? Hij staat nu met de billen bloot, een gevolg van de keuze van mijn partij. En ik vind die keuze niet mis.” Op de vraag of zijn morele principes niet botsen met het feit dat in ERC ook Ware Finnen, Poolse conservatieven en de Deense Volkspartij zitten, die ethisch conservatief zijn, weet hij: “Ik vind het fijn dat N-VA altijd die vragen voorgesteld krijgt, terwijl Marianne Thyssen nooit hoeft uit te leggen waarom CD&V in een fractie zit met Silvio Berlusconi en Victor Orban”. In ’t Pallietere (25 juni) is alvast Mark Grammens enthousiast over de keuze van NVA (“Een wijze keuze”). Hij gaat zelfs verder:
4 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
“Het is een keuze voor de traditie van Jacob van Artevelde”. Inmiddels groeit de bezorgdheid over een eventuele uittreding van de Britten uit de EU. De Britten hebben nochtans veel uitzonderingen. Ze zitten niet in de eurozone en doen niet mee aan het vrije personenverkeer van Schengen. Carla Joosten (Elsevier, 21 juni) merkt op: “De Britten zijn eurosceptisch, maar ze voeren de Europese regels het best uit en beschouwen ze niet als een vage richtlijn, zoals pakweg Italië. Ze letten ook goed op de centen. Sterker, dankzij wijlen premier Margaret Thatcher kwam er enige transparantie in de gemeenschappelijke uitgaven.”. In De Volkskrant citeert Derk Jan Epppink Jochen Bittner, correspondent van Die Zeit in Londen: “The EU is too soft on the hard issues and too hard on the soft issues”. Begrotingsdiscipline, tegengaan van protectionisme en afdwingen van eerlijke concurrentie
zijn pijnlijk en niet populair. Dus komt de Commissie met grootse initiatieven op sociaal terrein, zoals langer zwangerschapsverlof, kortere arbeidstijden en het gebruik van ladders door bouwvakkers. Een brede schakering aan sociale subsidiefondsen zorgt voor een hoog Sinterklaasgehalte. Deze ‘populaire’ wetgevingsdrang verspreidt zich in alle beleidsrichtingen. De kritiek van het Europees parlement luidt: het is nog niet genoeg. De lidstaten kunnen die beleidsterreinen beter zelf houden, maar een effectieve rem op expansieve EU-wetgeving!ontbreekt voorlopig. De beslissing van N-VA om aan te sluiten bij een eurosceptische, en deels anti-Europese fractie, kan een stap in de goede richting zijn. Tenslotte is er geen kloof tussen Europeanen en Europa, maar tussen Europeanen en de EU-instellingen. De bron van democratische legitimiteit voor de volkeren van Europa is het nationale parlement. Hoewel daar in een land als het onze ‘kosten aan zijn’… Christian DUTOIT!
STANDPUNT
Herdopers ____________________________________________ Een sterk merk verander je niet. Dat heet een ijzeren wet. Coca-Cola blijft Coca-Cola. Mercedes houdt zijn ster. Als je drie strepen ziet, denk je aan Adidas. Omgekeerd ook. Als het merk waardeloos is, hou je er beter mee op. Geen Dexia-bis, maar Belfius. Alhoewel… Zowat iedere politieke partij gooide zijn naam al eens in de vuilnisbak. Wegens grote brol. Een uitzondering: die konden niet anders, omdat de rechtbank besloot dat ze nonsens vertelden. Of toch niet de juiste nonsens. Als je je naam verandert, zit het meestal niet helemaal snor. En dat is wel het minste dat je kan zeggen over het ACW. Sorry, beweging.net. Die van het gepikte logo. Maar wat is een logo vergeleken met een paar miljard euro belastinggeld, nietwaar. De minimis non curat praetor. Nu zou je denken dat een nieuwe naam iets met de oude wijn te maken hebben. Als je Corelio hoort, denk je niet aan kranten, maar aan waspoeder, of aan de Italiaanse pizzaboer. Als je nu een winkel hebt die alles zoveel mogelijk bij het oude wil laten, dan kom je niet aandraven met een naam als ‘beweging’. Tenzij je Aristoteles bent. Die kon nog wegraken met een zottigheid als een onbewogen beweger. Maar in die tijd waren dergelijke gimmicks de bon ton. Jezelf tot beweging benoemen als je het heen en weer krijgt als iemand durft te tornen aan je machtspositie, is een hoogtepunt in een rijke traditie van onverholen cynisme.
kel met de hand- en spandiensten van de CVP-akolieten van dienst gaan wellicht niet de geschiedenis ingaan als hoogtepunten van bestuurlijke netheid. Tenzij dat ‘net’ slaat op het tuig waarmee je overheidscenten vangt en gebruikt om je eigen ‘fouten’ (de meeste mensen hebben een ander woord voor dit soort misdadige incompetentie) te vergoeden. Maar er zijn nog zekerheden in het leven. Zoals de onnoemelijke arrogantie van De Zuil. Je moet het maar durven. Jezelf uitroepen tot De Beweging. Er is er maar een. Alles erbuiten is maar een flauw afgietsel van De Beweging. Zoals de Britten de postzegel uitgevonden hebben. Zij hoeven er dus de naam van hun Staat niet op te drukken. Als anderen hen willen naäpen, moeten ze dat wel doen. Er is dus maar één beweging. Zoals er maar één Moeder de Heilige Kerk is. Erbuiten leven de ketters. Per definitie. Niet dat ze daarmee alleen staan, met dergelijk zelfingenomen taalgebruik. En meestal bevind je je dan al vlug in wel heel onfris gezelschap. Normale mensen krijgen rillingen als ze doodnormaal horen spreken over De Partij. Meestal heeft een dergelijke Partij het illuster idee dat hij, en vooral zijn Leider, het alleenrecht heeft op de Waarheid, en daarom ook hen alleenrecht om te bestaan. In 1935 was er een Leider die een stad tot Hoofdstad van De Beweging benoemde. En buiten die Beweging mocht er ook niets.
Trouwens, wat er zo ‘net’ is aan die beweging is nog een groter raadsel. De Arco-strapatsen en het bijhorend Dexia-gekon-
Mireille LEDUC
Men heeft ons onlangs wijsgemaakt dat het de 21e eeuw is, waarna wij prompt een profiel op Facebook hebben aangemaakt op naam van 'Meervoud vzw'. We zullen deze pagina regelmatig bijwerken met nieuws en foto's. Breng ons zeker een bezoekje! Voor wie het nog niet opgemerkt heeft, beschikken we sinds kort ook over een vernieuwde webstek. Het adres blijft onveranderd: http://www.meervoud.org.
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 5
NIEUWS UIT HET DERDE GEWEST EN ZIJN RIANTE OMGEVING
(Euro-) Brussel kroniek ____________________________________________ Informaticaperikelen bij Brusselse verkiezingen In de volgende bijdrage gaan we de Brusselse verkiezingsresultaten bekijken en becommentariëren. Maar men kan zich ernstige vragen stellen bij de zin van een dergelijke oefening. Wie kan eigenlijk garanderen dat deze uitslag de weerspiegeling is van de stem die de Brusselaars hebben uitgebracht? Bij de stemmentelling waren er grote informaticaproblemen gerezen zodat men de bekendmaking van de resultaten drie dagen heeft moeten uitstellen. De diskettes konden niet worden afgelezen door de computers die daarvoor waren uitgerust met nieuwe software. Die problemen deden zich voor in 17 van de 19 Brusselse gemeenten en ook in een aantal Waalse gemeenten waar nog met oude computers werd gestemd. Sommige computers waren twintig jaar oud. Uiteindelijk heeft Binnenlandse Zaken beslist om 1.300 Brusselse stemmen te annuleren. Dat zou geen invloed hebben op de globale resultaten en de zetelverdeling, beweert men. De 1.300 stemmen zouden onleesbaar zijn omdat het gaat over kiezers die tijdens de stemprocedure, in hun zoektocht naar de juiste lijst of kandidaat, zijn teruggekeerd naar een vorig scherm, alvorens hun definitieve keuze te bevestigen. Maar die definitieve keuze konden de specialisten van de firma niet meer achterhalen. De software van het bedrijf is een bedrijfsgeheim, en slechts twee experts, aangeduid door het (federaal) parlement hebben toegang tot de programma’s. Er bestaat dus nauwelijks controle op de kiesprocedure. Verschillende kandidaten hebben een hertelling of zelfs een herstemming geëist. Maar die komt er niet. In België zijn het de nieuwe verkozenen zelf die de verkiezingen geldig verklaren. In de meeste andere landen bestaan daar onafhankelijke instanties voor.
Rudi Janssens
Vlaamse stemmenwinst in Brussel Zonder meer de meest opmerkelijke trend bij de Brusselse verkiezingen is dat voor het eerst sinds het bestaan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het aantal uitgebrachte Vlaamse stemmen toeneemt. Sinds de eerste verkiezingen voor het Brussels parlement in 1989 kennen we een gestage afkalving van het Vlaamse electoraat. Toen haalden de Vlaamse lijsten nog 15% van de stemmen of een totaal van 66.168. In 1999 werden er nog 60.546 stemmen uitgebracht op Vlaams-Brusselse lijsten (of 14,19%). In 2009 werd het voorlopig dieptepunt bereikt met 51.818 of nog maar 11,42% van de geldige stemmen. Terwijl het aantal Vlaamse stemmen zakte, groeide immers ook het totaal aantal stemgerechtigde Brusselaars als gevolg van de snelbelgwet (537.947 ingeschreven kiezers in 1995, tegen 584.310 kiezers vandaag). Maar een kleine 17% van de Brusselse kiezers (dus bijna 100.000 burgers) verzuimt zijn kiesplicht. Maar kijk: tegen alle verwachtingen in werden er weer meer Vlaamse stemmen uitgebracht. Een bescheiden toename met 1.561 eenheden (van 51.818 naar 53.379). En zelfs in relatieve cijfers betekende dit een weliswaar efemere stijging van 11,42% naar 11,5%. Deze toename staat in contrast met de daling van het aantal Nederlandstalige ingeschreven kiezers: dat waren er nog maar 45.369 meer. Dat betekent dat er minstens 8.000 stemmen werden uitgebracht op Vlaamse lijsten door mensen die geen Nederlandstalige identiteitskaart hebben. Het zou natuurlijk kunnen dat de steeds minder tweetalige openbare diensten van Brussel steeds meer Franstalige identiteitskaarten afleveren aan Nederlandstaligen. Maar dit kan niet de enige verklaring zijn. We kunnen deze resultaten gemakkelijk in verband brengen met de laatste ‘taalbarometer’ van VUB-professor Rudi Janssens, die vorig
6 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
jaar werd uitgebracht. Volgens de wetenschappelijke steekproef van Janssens (de derde op rij) zou het aantal Brusselaars met het Nederlands als enige thuistaal verder inkrimpen tot 5,4% van de Brusselse bevolking (tegen 9,1% in 2000), terwijl de Brusselaars met het Nederlands én het Frans als gezinsachtergrond flink toeneemt: vandaag hebben 14,1% van de Brusselaars een tweetalige gezinsachtergrond (tegen 8,7% in 2006). Men kan zich dus voorstellen dat heel wat tweetalige Brusselaars met een Franstalige identiteitskaart, toch een openheid hebben naar de Nederlandstalige media en zich ook in hun kiesgedrag door de Vlaamse media laten leiden. Het vermoeden is gewettigd dat de toename van het aantal tweetalige (N/F) Brusselaars te danken is aan het Nederlandstalig onderwijs dat sinds ruim twintig jaar steeds meer anderstalige kinderen onder zijn hoede neemt en als twee- of meertalige burgers aflevert. Het is wel voor het eerst dat dit gegeven ook een politieke expressie krijgt in de vorm van een stem voor een Vlaamse lijst. De Vlaamse politici waren jarenlang gefrustreerd dat een dergelijke ‘omslag’ uitbleef. Die omslag is er nu wel degelijk. Dat blijkt nog duidelijker uit de verkiezingsuitslag voor de Kamer. Traditiegetrouw stemmen meer Brusselaars voor Vlaamse Kamerlijsten dan voor gewestlijsten. De verschillen zijn vooral treffend voor N-VA (ruim 3.000 stemmen méér voor de Kamer), VB en CD&V (telkens ruim 2.000 stemmen meer). De overige Vlaamse lijsten behalen ongeveer evenveel stemmen voor het Gewest en de Kamer, terwijl de kandidate van Groen voor de Kamer op een ECOLO-lijst stond.
VLD kampioen in Brussel Daarmee zijn we bij de resultaten van de partijen aangeland. De zetelverdeling aan Vlaamse kant is voortaan als volgt: VLD vijf zetels (voorheen vier); SP.A, Groen en N-VA elk drie zetels, (voorheen respectievelijk drie, twee en één); de CD&V houdt er nog twee (van de drie) en het Vlaams Belang nog slechts één (van de drie).
Stemmenkampioen Guy Vanhengel
Paul De Ridder: steeds paraat voor de slechtvalken van de kathedraal!
De VLD van Guy Vanhengel is dus de onbetwiste stemmenkampioen in Vlaams Brussel. Daar zijn heel wat redenen voor op te geven. De partij is om te beginnen uitstekend gestructureerd in Brussel en levert ook verschillende schepenen in een aantal gemeenten. Ten tweede is Vanhengel al ruim tien jaar Brussels minister én bovendien één die van aanpakken weet. Zo schafte hij zonder boe of bah het kijk- en luistergeld af en investeerde massaal geld in de vernieuwing van Vlaamse schoolinfrastructuur. Wie bij Vanhengel komt aankloppen met een redelijk dossier zal niet zo gauw afgescheept worden: Vanhengel lijkt ook op dat vlak steeds meer op wijlen Jos Chabert. Op het communautaire vlak heeft hij zijn Vlaams profiel (toen hij nog in de oppositie zat) volledig en schaamteloos achter zich gelaten. De taalwetgeving is voor hem geen punt. Hij is ook een geslepen communicator. Hij speelt in op het ‘Brusselgevoel’ met onrealistische pleidooien voor tweetalig onderwijs. Te pas en te onpas wordt hij overigens door de VRT ten tonele gevoerd, zodat het in de nationale media lijkt dat er slechts één VlaamsBrusselse politicus bestaat. Door het uitspelen van zijn imago van ‘bon Brusseleer’ lijkt het erop dat Vanhengel een groot deel van de stemmen van ‘tweetalige’ kiezers (zie hoger) heeft kunnen binnenhalen. De N-VA had een goede uitdager kunnen zijn voor de VLD in Brussel, maar heeft sommige al te hoog gespannen verwachtingen niet kunnen inlossen. De N-VA behaalde namelijk minder stemmen dan met de gemeenteraadsverkiezingen (in oktober 2012 ruim 11.000 stemmen in slechts 10 van de 19 gemeenten, tegenover vandaag nog maar 9.075 stemmen voor Brussel-19). Wat is er inmiddels gebeurd? In de peilingen is er wat betreft de score van N-VA in Brussel duidelijk een knik gekomen na de bekendmaking van het Brusselstandpunt van de partij. Dat standpunt was nog niet goed en wel bekendgemaakt, of Guy Vanhengel maakte al zijn opwachting in de VRT-studio’s om er brandhout van te maken. Het is de karikatuur die Vanhengel van het N-VA-standpunt heeft neergezet, die is blijven hangen. Vooral wat betreft de zogenaamde Brusselkeuze, die werd voorgesteld alsof het de Brusselaars onmogelijk zou worden gemaakt om hun kinderen niet langer naar een Frans- of Nederlandstalige school naar keuze te sturen. Bij TV-confrontaties over die kwestie begon Guy Vanhengel systematisch de N-VAvertegenwoordigers te overroepen zodat ze onverstaanbaar werden. Maar de N-VA heeft zelf ook niet veel inspanningen geleverd om haar institutionele plannen met Brussel uit te dragen en toe te lichten. Verder was uittredend N-VA-parlementslid Paul De Ridder meer historicus
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 7
Joost en net over het kanaal in Laag-Molenbeek zijn gevestigd leveren nogal wat stemmen aan. In de traditioneel meer Vlaamse buurten van Brussel (Jette, Ganshoren, Sint-Agatha-Berchem, Anderlecht) moet Groen het dan weer afleggen tegen de N-VA, die bij het oudere Vlaamse publiek het sterkste scoort. Groen heeft anderzijds hoegenaamd geen last van de ineenstorting die Ecolo te beurt valt: de Franstalige ecologisten halveren hun stemmenaantal (van 82.663 vallen ze terug op 41.360). De partij heeft ook kennelijk geen prijs moeten betalen voor de puinhoop die De Lille heeft aangericht bij de VGC-administratie en de gemeenschapscentra, waar honderden ambtenaren en medewerkers aan de deur werden gezet na een omstreden examen.
De mythische Cieltje Vanachter, hier vanvoor gefotografeerd
dan politicus, en moest nieuwkomer en sterkhouder Johan Vandendriessche nog zijn weg vinden in het Vlaams-Brusselse politieke en mediawereldje. De hele kiesstrijd stond in het algemeen in het teken van het diaboliseren van de N-VA en dit gold nog des te meer in de Franstalige media. Als gevolg daarvan hoorden we verschillende mensen spontaan uitbrengen: “De Wever, c’est le nouveau Hitler”. Ook Nederlandstaligen kraamden dergelijke nonsens uit. Op TV-Brussel werd een op het eerste gezicht deftige dame geïnterviewd die naar de stembus trok: “De Wever? Ze moesten hem op zijn gezicht slaan! Zo’n crapule. Die mens is een onmens!” Een week voor de verkiezingen trok de Gay Pride door de straten van Brussel. De deelnemende groep N-VA’ers werd uitgejouwd, bij wijlen nog agressiever dan de vorige jaren al het geval was geweest.
De CD&V levert een zetel in. Ooit trad Brigitte Grouwels als een Vlaamse belofte het Brussels parlement en vervolgens de Vlaamse en Brusselse regering binnen. Maar op het communautaire vlak houdt ze al jarenlang een ‘low profile’ aan. In een onbewaakt moment liet ze zich ontvallen dat ze de plannen voor Brussel van N-VA ‘niet onbespreekbaar’ achtte, maar dit botste duidelijk met de partijlijn, die door Benjamin Dalle (rechterhand van Servais Verherstraeten, en één van de architecten van de zesde staatshervorming) werd uitgezet. Als minister van mobiliteit geraakte ze meer in de belangstelling door aanhoudende conflicten met de Brusselse taximaatschappijen dan met een aankondigingspolitiek van grote investeringen in het openbaar vervoer (aanzienlijke uitbreiding van het Metronet en nieuwe tramlijnen), die momenteel nog in de studiefase zitten. Waar iedereen wel dagelijks mee geconfronteerd wordt zijn de ‘eeuwige werven’, die de belangrijke metrostations ‘Kunst-Wet’ en ‘Schuman’ schijnen te zijn. Ook het Rogierplein en belendende percelen ligt er nu al vijf jaar bij als een werf waar maar geen schot lijkt in te komen. De plannen daarvoor dateren nog van haar voorganger Pascal Smet! Behalve een probleem van demografische afkalving heeft de CD&V in de hoofdstad te kampen met haar Vlaamse geloofwaardigheid. De partij betaalt het gelag voor de desastreuze splitsing van BHV, waardoor er nu geen Brusselse Vlaming in de Federale Kamer zetelt en de drieledige splitsing van de kinderbijslag, waar de partij een bocht van 180 graden heeft gemaakt. Het staat buiten kijf dat de N-VA hierop heeft kunnen kapitaliseren. Dan is er tot slot het Vlaams Belang. Eens de schrik van de Brusselse politiek, met op haar hoogtepunt zo maar eventjes zes zetels in het Brussels parlement, is de partij nu verder verschrompeld van drie naar één zetel. Van die drie hadden trouwens in de loop van de legislatuur twee parlementsleden afgehaakt, Johan De Mol en Greet Van Linter. Dat was het laatste uitvloeisel van de ruzielegislatuur die de partij van 2004 tot 2009 had gekend. Ook in Brussel heeft de N-VA het VB praktisch opgepeuzeld.
Het blijft wel een feit dat de N-VA opstoomt van slechts één naar drie zetels. Daarmee doen naast Johan Vandendriessche nog twee jongedames hun intrede in het Brussels halfrond: Liesbeth Dhaenen en een zekere Cieltje Vanachter, schoondochter van Geert Bourgeois. In het progressieve kamp verliest de SP.A een zetel (bij een nagenoeg identiek stemmenpercentage als in 2009). De partij, weer aangevoerd door onderwijsminister Pascal Smet, zakt van vier naar drie zetels. Groen wint er een zetel bij en komt van twee op drie. De tijd van de stadslijsten (kartellijsten van Groen en SP.A voor de stad Brussel en voor het Gewest) is lang vervlogen. Vandaag de dag gaat het hard tegen hard tussen rood en groen. Tijdens de debatten was het aantal uitvallen van Bruno De Lille tegen Pascal Smet niet bij te houden. Beide partijen vissen ook hoofdzakelijk in de vijver van de ‘Dansaertstraat’ en de hippe wijken van Sint Gillis (Daar haalt Groen 37% van de Vlaamse stemmen!). De jonge Vlaamse inwijkelingen in Brussel, die ook in Sint-
Benjamin Dalle: kamikazekandidaat voor een partij die hara kiri pleegt
8 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
De meeste allochtone parlementsleden zijn verkozen bij de PS (8 op 19) en bij CDH (5 op 9, met onder andere Pierre Kompany, de vader van de voetballer). Bij MR zijn 2 van de 15 parlementsleden van buitenlandse herkomst; bij PTB 2 van de 4. (Aan Vlaamse kant is Fouad Ahidar nog steeds verkozen voor de SP.A).
Milquet: kiezers zegden ‘non’ Pierre Kompany: geen blessures
PS blijft grootste partij In Franstalig Brussel blijft de PS (26,6%) stabiel én ook de grootste partij, ondanks forse winst voor de MR (23%) . Ecolo wordt fors afgestraft en verliest de helft van zijn stemmen (van 20% naar 10%). Ook het CDH boert flink achteruit (van 14,8% naar 11,7%). De PTB wordt voor het eerst met vier zetels in het Brussels parlement vertegenwoordigd. De zetelverdeling is voortaan als volgt: 21 zetels voor PS, 18 voor MR, 12 voor FDF, 9 voor CDH, 8 voor Ecolo en 4 voor de PTB. Het valt op dat MR en FDF samengeteld beduidend meer stemmen binnenhalen dan toen ze nog een kartel vormden. Dat scheelt bijna 33.000 stemmen. Maar het is niet verboden te veronderstellen dat het FDF heel wat voormalige Ecolokiezers heeft kunnen verleiden. Francofoon militantisme en groen gedachtegoed zijn zeker geen tegenstrijdige waarden. Een ander deel van het teleurgestelde Ecolopubliek is vast wel bij de PTB terechtgekomen. Behalve Ecolo heeft ook CDH flink wat stemmen verloren, iets wat Joelle Milquet als Brusselse lijsttrekster dus niet heeft kunnen verijdelen.
Madame Onkelinx: toekomstig minister-president?
Brusselse regering in de steigers Het nieuws van de Brusselse formatie is intussen wel algemeen bekend: de PS nam onverwachts het voortouw met het vormen van een Waalse en Brusselse regering met CDH, in Brussel aangevuld met het FDF. Verwacht wordt dat Laurette Onkelinx voor het Brussels minister-presidentschap gaat. Aan Vlaamse kant nam Guy Vanhengel ook meteen het initiatief om gesprekken aan te knopen met SP.A en CD&V. Het kan verkeren. Aan het begin van de vorige legislatuur was het Guy Vanhengel die in géén tijd Pascal Smet had gewipt om met Groen (Bruno De Lille) in zee te gaan. Deze keer was het De Lille die door Vanhengel gewipt werd om plaats te ruimen voor Pascal Smet. Met slechts twee zetels zal de CD&V (Brigitte Grouwels) moeten genoegen nemen met het staatssecretariaat.
Annalisa Gadaleta: collaboratievlaming niet verkozen bij Ecolo
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 9
Het is nu ook uitkijken wie in de Vlaamse regering (N-VA-CD&V-coalitie) de verantwoordelijkheid krijgt voor Brusselse aangelegenheden. Reeds viel de naam van Steven Vanackere (niet verkozen op de Europese lijst). Tenzij de N-VA de post opeist en aan Johan Vandendriessche toewijst.
Geen Vlaams-Brussels Kamerlid Geen enkele van de zogenaamde ‘kamikazekandidaten’ in de kieskring Brussel werd verkozen. Ook Annalisa Gadaleta, de kandidate van Groen op de Ecolo-lijst werd niet gekozen. Zij was derde kandidaat, maar door het forse stemmenverlies van Ecolo, wordt de kamerzetel haar door de neus geboord.
En de Vlaamse rand… Tenzij er nog een hertelling komt voor de provincie Vlaams-Brabant, kunnen we ervan uitgaan dat het UF zijn enige zetel in het Vlaams parlement behoudt. Union Francophone heeft nochtans ruim tienduizend stemmen verloren. De partij zakte van 47.319 stemmen naar 34.741 oftewel nipt 5,01% van de stemmen, en dus net boven de kiesdrempel. Klaarblijkelijk hebben heel wat Franstalige inwoners van VlaamsBrabant een stem uitgebracht voor een Vlaamse lijst. Voor de Kamer haalden de Vlamingen geen zetel in Brussel, maar de Franstaligen haalden ook geen zetel in Vlaams-Brabant. Het FDF kwam wel op met een Vlaams-Brabantse lijst, maar die was goed voor ‘slechts’ 15.405 stemmen. In de zes faciliteitengemeenten, samengebracht in het ‘kanton’ SintGenesius-Rode konden de inwoners kiezen tussen de Vlaams-Brabantse Kamerlijsten en de Brusselse Kamerlijsten. 23.391 kiezers brachten een stem uit op een Brusselse lijst (waaronder ook 1.983 stemmen voor Vlaams-Brusselse lijsten). 12.643 kiezers opteerden voor de Vlaams-Brabantse lijsten (waaronder ook 1.811 stemmen voor het FDF). Bernard DAELEMANS
Yvan Mayeur: eerst PS’er, daarna burgemeester
10 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
Brussel: hoofdstad waar betogen niet meer mag Op 15 mei ontmoetten Europese toppolitici en CEO's van Multinationals elkaar tijdens een 'European Business Summit'. Verdere besparingen en de Amerikaans-Europese onderhandelingen in het kader van het Trans-Atlantisch Partnerschap voor Handel en Investeringen (TTIP), stokpaardje van eurocommissaris Karel De Gucht, stonden hoog op de agenda. De Alliantie D19-20 had dan ook opgeroepen om tegen deze nieuwe Europese topontmoeting in het verzet te komen, een oproep waaraan meer dan 500 burgers gevolg gaven. Bedoeling was om het burgerlijke ongenoegen in het kader van het TTIP-akkoord (zie Meervoud nr. 196) te laten weerklinken, een ontmoeting te eisen met Karel De Gucht (waar de Alliantie sinds haar eerste actie eind december vorig jaar reeds naar vraagt) en als het even kon de vergadering in het Egmontpaleis te verijdelen. De manifestanten verzamelden op het Poelaartplein, een locatie toegelaten door de politie en ver verwijderd van de vergadering. Daar werden ze opgewacht door een ongeziene politiemacht die alle wegen naar het paleis blokkeerden en van meet af aan duidelijk maakten geen duimbreed te willen toegeven. De manifestanten die uitweken naar nabijgelegen straten in de hoop van de politiemacht te omzeilen, mochten van de politie nadien zelfs niet terugkeren naar de verzamelplaats. Resultaat: maar liefst 281 vreedzame betogers werden op volledig arbitraire wijze administratief aangehouden. Verschillenden maakten nadien gewag van politiegeweld en hadden kwetsuren opgelopen. De Alliantie is dan ook volop bezig de klachten tegen het buitensporige politieoptreden aan het bundelen om ze nadien over te maken aan het Comité P. Eén van de aanwezige vakbonden diende de dag nadien reeds klacht in. Tijdens de eerste grote actie van de Alliantie in december liet nieuwbakken burgemeester van Brussel-stad Yvan Mayeur (PS) al weten dergelijke manifestaties niet te tolereren op zijn grondgebied. Is dit het Brussel waar Mayeur naartoe wil? De hoofdstad van de Europese instellingen die geen burgerprotesten duldt en waarbij vreedzame burgers met geweld aangehouden en teruggedrongen worden als ze hun stem durven te verheffen tegen deze door lobby's gecontroleerde oligarchie? De lezer kan vrij oordelen voor wiens belangen de Brusselse burgervader gekozen heeft. Jef NYSSEN
! "
#$%&'
( De sympathieke Viviane Reding
)
+ -
,
/
)
*
,
&
(
( * +
'
"
#
3 2
5
(
,
)
4
,
)
2
)
) 6
0 ?
2
, 3
)
!
"
>
) 3 !
< )
= <
!
)
,
<
,
)
0
8 9:$ $$$ ;
0 1
, ! $ %
7
-
.
** )<
-
,
-
.
.
.
.
, ,
-
/ 0 ,
+'
0/ ;
<+3
% 6
3
)
# 0
")63' ;
$
)
0 #$$@
B0
%$A
,
)
12 . 12
,
CC&A
Hollande, redder van de linkerzijde?
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 11
& !
!!
,
0 , ;
4 ;
4
, ,
3
H
<
0 +40C 6 #$%C
+
9I
' !! - .
,
D
%DD9
André Sapir
3 "33!' 2 ; E
3
7 %D&A
'
! )
@CA 0
> 33!,
F 0
> +' ,
-
.
-
/
0 &$A
0 %D$$
>
%D@$ 33! -
0
(
G "
Tobback : indertijd verantwoordelijk
4
0
+
/ E
2
3
+
/ 5 0 5 '
4; J
1
(
7
J
'
( ) * ; E ) )< 0
operatie geslaagd, maar financiële aderlating
12 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
<
")<' 4
3
K
,
K 2
4=
3
4 "
- ,
4 4
#$%&
3
,
4 0
4
4
3
( ;+0
,- ,E H E5!
' ..
2
3
4
3 0
) Crembo, apetrots op zijn optreden in Libië
,
4
,
. ;
,
, ,
,K+ 5 H
( 4 )
E 4
4 ,
, ,
,
%$$$
,
2 2
,
+!2
J
, 0
0 0
E
+
2
E
E
0
6?
"
;
G
#$$C
6
0 +
3
0
2
0
/
-1
0
0
KJ , %%
)
0
,
.
)
2 ,
0
0
, !
,
, 4
,
!
!
; (
( -
> L J
3
) & >
,
; MM
1
; 1
, J L
0
J ( ! G 0 J 6 )< + F
= 5
,
G.W. Bush
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 13
*
#
N H 2
#
) 3 L
Dijsselbloem
4 J
E&, 0 "#9
E&&
0 4
'> **
E #I )
$
-
=
N
.
> *3
)
5
6
N H
"(
3
, #9
'
L
L
=
!
>
0 7 " ',
; 1
3
0
,
L . "
J
', !
0
8
,
1
#$$I &%$
Manuel Valls
+
0 . MM
!
#: $$$
1 (
J
3
&
L
! #
Vleermuizenpassage
14 - Meervoud nr. 186 - april 2013
"
OVERPEINZINGEN
Het grondgebied van de huidige staten België, Nederland en Luxemburg tussen ca. 1200 en 1830 “Het onderhavige boek over identiteiten en identiteitenbesef heeft geen enkele pretentie. Het is geen resultaat van stelselmatig onderzoek; maar een geordende verzameling van curiosa en disparate gegevens die ik gedurende vele jaren over het thema in archiefdocumenten en in cartografie, afbeeldingen, kranten, handboeken, pamfletten, volksliederen, gedichten en andere literaire bronnen evenals in wetenschappelijke studies te hooi en te gras veeleer toevalliger wijze tegenkwam en genoteerd heb” (blz. 11). Met deze veel te bescheiden bewoordingen synthetiseert de Vlaming Hugo De Schepper (°1934), historicus van de Leuvense universiteit en emeritushoogleraar van de Amsterdamse (UvA) en de Nijmeegse universiteit, het opzet en de inhoud van zijn jongste, inhoudelijk en stilistisch voortreffelijke, rijkelijk geïllustreerde en fraai uitgegeven boek, “Belgium dat is Nederlandt” (1). De Schepper geniet ook buiten Nederland en België, in het bijzonder in Spanje, als (vroegmodern) historicus een uitstekende reputatie. Sinds 2005 heeft hij de Nederlandse nationaliteit. Met deze publicatie, die in tal van opzichten heel bewust het traditionele geschiedenisbeeld bijstelt, presenteert hij een van eruditie barstend overzicht van de politiek-insitutionele en de politiek-geografische geschiedenis van de Nederlanden, door de auteur - in overeenstemming met de toenmalige eigentijdse bronnen - consequent (‘t) Nederlan(d)t genoemd, gaande van de late middeleeuwen tot het begin van de 19de eeuw. De Schepper benadert het verleden van “De Lage Landen aan de Zee” uitdrukkelijk niet vanuit de actuele realiteit van de drie staten België, Nederland en Luxemburg, die uiteindelijk niet meer zijn dan een fase in de geschiedenis die slechts 150 tot 200 jaar oud is, wel integendeel. Een derge-
lijke, van de staatkundige constellatie van vandaag uitgaande benadering hoe gebruikelijk die helaas nog veelal is - is echter compleet ahistorisch en wetenschappelijk onverantwoord. De Scheppers concept - hoe objectiverend ook - wordt daarnaast onmiskenbaar gedragen door een territoriaal bepaalde Heel-Nederlandse visie, inspiratie en ondertoon (niet een op taal gebaseerde Groot-Nederlandse!). “Ondergetekende is niet de eerste noch de enige om te attenderen op de onwenselijkheid om welk vaderlands verleden dan ook te behandelen vanuit en binnen de huidige identiteitskaders en tegenwoordige landsgrenzen en te doen alsof ze altijd dezelfde zijn geweest en zullen blijven” (p.10), zo schrijft de auteur. Aansluitend daarbij citeert hij met instemming een andere van origine Vlaamse historicus die het grootste deel van zijn academische loopbaan in Nederland doorliep, met name de in Gent opgeleide Wim Blockmans (°1945), emeritus-hoogleraar van de Rotterdamse en de Leidse universiteit: “Weinig vooroordelen zijn zo sterk als die welke de actuele staten tot de vanzelfsprekende interpretatiekaders voor historische ontwikkelingen maken” (p. 29). Tijdens de 14de en vooral de 15de eeuw onder de Bourgondische hertogen en tijdens de 16de eeuw onder de Spaanse Habsburgers voltrok zich geleidelijk en zeker niet zonder horten of stoten de vorming – unificatie is misschien ietwat overdreven gesteld - van de Nederlanden tot een samenhangend geheel met een overkoepelend institutioneel-bestuurlijk gezag. Niets wees tijdens de eerste helft van de 16de eeuw op de latere scheiding of splitsing van ‘t Nederlandt, die uiteindelijk - via tal van tussenstations - heeft geleid tot de huidige landen België, Nederland en Luxemburg. De ‘lezing’ van dit verleden door De Schepper wijkt nogal af van hoe een en ander tot op vandaag in het onderwijs en de media meestal wordt verteld en/of uitgelegd en luidt samengevat ongeveer aldus: “Oude reis- en andere beschrijvingen door vreemdelingen laten in de Lage Landen geen contrasterende entiteiten boven en onder de grote rivieren zien, maar integendeel een in grote mate coherent en op elkaar afgestemd geheel van provincies onder één soeverein. Als er binnen de Nederlanden toch een contrasterende scheidingslijn is geweest, dan verdeelt het onderzoek naar de centrum-periferiestructuur en naar de staatsvorming het land niet in een noord en zuid, maar vertoont het veeleer tussen oost en west een waterscheiding die bij de stad Utrecht lag. De termen “Noordelijke” en “Zuidelijke” Nederlanden gaan uit van de negentiende- en twintigste-eeuwse natiestaten Nederland en België; de gezaghebbende Ernst Kossmann noemde dat ooit eens ‘de platte realiteit van de hedendaagse staatsgrenzen’. Zij knopen in feite aan bij de visie waarin Robert Fruin sinds medio negentiende eeuw voorging en die - naar de woorden van Juliaan Woltjer - meer berust op ‘nationaal gevoel dat zichzelf terugprojecteerde, dan op historische analyse’. Gewild of ongewild draagt die behoefte van historici aan een deterministisch-finalistische benadering van het ‘nationale verleden’ bij tot de geschiedvervalsing en bij het lezerspubliek aan beide zijden van de huidige rijksgrenzen tot een verwrongen historisch besef” (p. 31) (2). Hoewel er tijdens en na het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) af en toe via diplomatiek overleg eventueel nog een andere afloop had ingezeten van “de opstand in de Nederlanden”, kwamen de afscheiding van Spanje en de zelfstandigheid van de Republiek er uiteindelijk toch, volgens de bekende en inmiddels nog niet zo ingrijpend gewijzigde grenslijnen die werden vastgelegd in de Vrede van Munster uit 1648. “Uiteindelijk liet de militair-technische en financiële krachtmeting tussen de Staatsen en de Spanjen geen oost-west-scheiding achter, maar volgens een grillige toevallige frontlijn een min of meer in een noordelijke en een zuidelijke helft verscheurd land. De Vrede van Munster, die op 30 januari 1648 tussen ‘de Coninck van Spagnien ende de Staeten Generael vande Verenigde Nederlanden’ ondertekend werd, bevestigde het binnen-Nederlandse militaire status quo als staatsgrens. Dwars door het kerngebied doorkruiste zij de centrum-periferiestructuur” (blz. 37-38). Het grondgebied van ’t Nederlandt dat niet werd opgenomen in de Republiek bleef Spaans tot de Vrede van Utrecht (1713), ressorteerde daarna onder Oostenrijks gezag en maakte van de jaren 1790 tot 1815 deel uit van Frankrijk.
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 15
De reminiscenties aan de voormalige “Zeventien Provinciën”, die De Schepper - onder meer met verwijzingen naar kaarten, literatuur, heraldiek, taalgebruik en kranten niet nalaat in het licht te stellen – deemsterden noch in de Spaanse en later Oostenrijkse Nederlanden noch in de autonome staat die de Republiek was geworden na 1648 helemaal weg, maar verloren in de tweede helft van de 17de en tijdens de 18de eeuw wel heel wat aan kracht, symboliek, betekenis en intensiteit. “Eerst na enige decennia zou het samenhorigheidsgevoel vervagen tot onderhuids heimwee naar de voorbije eenheid, een nostalgische herinnering aan de zich steeds verder verwijderende heel-Nederlandse realiteit” (p. 95). In een epiloog over het Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830), toen ’t Nederlandt was verenigd in één staat, heeft Hugo De Schepper het vooral over het feit dat een hele reeks al dan niet doelbewuste misverstanden en onhandigheden van alle betrokkenen verhinderden dat - na de revolutie van 1830 - werd gerealiseerd wat de meesten, zowel in Noord als Zuid (termen die waarschijnlijk pas toen voor het eerst werden gebruikt!), hadden gewild, althans de elite, de enigen die het toen in deze contreien zoals elders in Europa voor het zeggen hadden: een federale herinrichting van het koninkrijk van Willem I (1772-1843). Zoals de liberale revolutionair van 1830 en latere gouverneur van de provincie Antwerpen, minister en Belgisch regeringsleider Charles Rogier (1800-1885), een Luikenaar van half-Franse origine, het in 1866 het stelde: “On avait dû établir la séparation administratrive, qui seule était dans les vues de ceux qui commençaient le mouvement de 1830” (p. 118). In tegenstelling met die uitspraak - en mede door Rogiers toedoen! - was ondertussen echter het volgende gebeurd: “De klein-Belgische identiteit was een kunstmatige aposteriori-constructie van de politieke en sociale elites die door en na de splitsing van het land garen hadden weten te spinnen en die hun machtsgreep achteraf dienden te legitimeren” (p. 116). Dat de in Nederland woonachtige flamingant Hugo De Schepper, die ook lange tijd betrokken was bij het Algemeen Nederlands Verbond (ANV), de volgens hem allerminst onvermijdelijke vorming van de Belgische staat omwille van historische en persoonlijke motieven betreurt, zal inmiddels wel duidelijk zijn geworden (3)... Los van deze subjectieve (mede)inspiratie is “Belgium dat is Nederlandt” een kwalitatief hoogstaand en wetenschappelijk volkomen verantwoord boek dat een ruime verspreiding verdient, zowel onder vakhistorici, bij het intellectueel-maatschappelijk geïnteresseerde publiek, in onderwijskringen als in het milieu van politici en andere beleidsmakers. Wat de hiervoor al genoemde Ernst (Heinrich) Kossmann - één van dé zoniet dé belangrijkste Nederlands(talig)e historicus van de tweede helft van de 20ste eeuw - in
16 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
1994 schreef over de publicatie ‘Belgium Nostrum’, 1500-1650. Over integratie en desintegratie van het Nederland van Hugo De Schepper, geldt alvast evenzeer voor dienst jongste historische werkstuk, “Belgium dat is Nederlandt”: “Dit is zonder twijfel de meest soliede en de meest omvattende analyse die wij van het verschijnsel bezitten” (4)! Nico VAN CAMPENHOUT (1)
(2)
(3)
(4)
Hugo DE SCHEPPER, “Belgium dat is Nederlandt”. Identiteiten en identiteitenbesef in de Lage Landen, 1200-1800. Epiloog: Koninkrijk der Nederlanden, 1815-1830, Breda, Uitgeverij Papieren Tijger, 2014, 128 p. (en 4 apart bijgevoegde illustraties). De hoofdtitel van dit boek, “Belgium dat is Nederlandt”, werd ontleend aan de titel van de vertaling door de Vlaamse humanist, taalkundige en dichter Cornelis Kiliaan (ca. 1529-1607) van het boek Descrittione di tutti i Paesi Bassi uit 1567 van de Florentijnse en sinds 1541 in Antwerpen woonachtige handelaar, humanist en geschiedschrijver Lodovico Guicciardini (1521-1589) (p. 38). Ernst Kossmann (1922-2003) en Juliaan Woltjer (1924-2012) waren én zijn gezaghebbende Nederlandse historici. Zij studeerden allebei geschiedenis aan de Leidse universiteit. De eerste was ook hoogleraar aan deze academische instelling, terwijl Kossmann eerst doceerde aan University College in Londen en later aan de Groningse universiteit. Robert Fruin (1823-1899), die in Leiden studeerde en er ook doceerde, stond met zijn staatsnationale visie lang hoog aangeschreven in de historische wereld en daarbuiten en geldt als één van de grondleggers van de wetenschappelijke geschiedschrijving in Nederland. Zie over Hugo De Schepper onder meer: Nico Van Campenhout, Interview met Hugo De Schepper. Beschouwingen en kanttekeningen van een Belg die Nederlander werd maar Vlaming bleef (deel 1), in Tijdingen uit Leuven. Tijdschrift van de Vereniging Historici Lovanienses, nr. 158, maart 2014, p. 29-37. Het tweede deel van dit interview zal worden opgenomen in het herfstnummer van dit tijdschrift. Hugo De Schepper, die ook werkzaam was als leraar in het middelbaar onderwijs en als archivaris,publiceerde in het algemeen vooral over politiek-institutionele, diplomatieke en rechtsgeschiedenis van de Nederlanden tussen ca; 1400 en 1700 en in het bijzonder over de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), Willem van Oranje alias De Zwijger (1533-1584) en de Vrede van Munster (1648). Ernst H. KOSSMANN, De zestiende-eeuwse poging tot natievorming in IDEM, Een tuchteloos probleem. De natie in de Nederlanden, Leiden, Uitg. Davidsfonds, 1994, p. 7-27 (citaat p. 17).
Diplomatiek Commentaar
Een nieuwe politieke realiteit in Europa Voor het eerst sinds er Europese verkiezingen werden gehouden, leken die van 25 mei 2014 in de landen waar men met enige belangstelling het Europese gebeuren volgt, over iets te gaan, en namelijk over Europa. Wat merkt men? “De anti-stem raakt Europa in het hart,” aldus NRC Handelsblad (26 mei), want de anti-Europese partijen Front National in Frankrijk en United Kingdom Independence Party in Engeland en Wales zijn beiden voor het eerst in eigen land de grootste geworden. “Daarmee is in Europa een nieuwe politieke realiteit ontstaan, die het debat over de Europese Unie de komende jaren sterk kan gaan domineren” (NRC). Kennelijk werd de waarschuwing van 2005, toen in Frankrijk en Nederland referenda over een eventuele Europese grondwet (ze kwam er niet) werden gehouden, die tot een massaal anti-Europees votum leidden, niet gehoord. De in ruime bevolkingslagen met misprijzen bejegende Europese bestuurselite leek slechts één conclusie uit de stemming van 2005 te hebben getrokken, namelijk: nooit nog een referendum! Dat was alles, en de eurocraten, zij vergrootten nog hun heerschappij. Met als gevolg de uitslag van 25 mei 2014. “De Fransen hebben gekozen voor Frankrijk,” riep de leidster van het Front National, Marine Le Pen, bij het vernemen van het verkiezingsresultaat uit, en niemand sprak haar tegen. Men kan inderdaad, met Paul Scheffer (in NRC, 30 mei), stellen dat, wat de strikt Europese politiek betreft, de traditionele breuklijn links-rechts werd vervangen door een nieuwe breuklijn: internationalisme versus protectionisme. Scheffer leest in het verkiezingsresultaat “een roep om bescherming”, tegen dreigende werkloosheid, tegen de globalisering, maar bijvoorbeeld ook tegen de afbraak van de verzorgingsstaat, en uiteraard tegen de immigratie, waar “Europa” niets aan doet. Het helpt niet, aldus nog Scheffer, “om de partijen die deze roep om bescherming vertegenwoordigen, te omschrijven als anti-democratisch,” want dat gelooft toch niemand. Het helpt ook niet, te doen alsof er op 25 mei niets gebeurd zou zijn. Timothy Garton Ash, de bekende Britse hoogleraar en publicist, is niet de enige die zegt (ondermeer in De Standaard, 27 mei) “een griezelig voorgevoel (te hebben) van wat historici over de verkiezingen van 2014 zullen schrijven: ze waren het alarmsignaal waar Europa doof voor bleef”. De Europese kiezer zegt aan Europa: u bent niét goed bezig. Europa heeft ongelijk te denken dat een bewind uitgeoefend door experts beter is dan een waar het volk enigszins aan te pas komt. Begrijpt toch eens, aldus De Volkskrant (31 mei), dat een Europese Unie, bedoeld om welvaart te scheppen – of hebben we dat mis? – , in de praktijk tot het tegendeel heeft geleid, namelijk een wijd verbreid “gevoel van onveiligheid en in de steek gelaten zijn”. En ook De Volkskrant zegt, zoals Scheffer, “daarbij helpt het vooral niet iedereen een fascist te noemen die een eurokritische stem heeft uitgebracht”. Een ervaren (of moeten we zeggen: cynische) Marcel van Dam had in De Volkskrant (22 mei) reeds voorafgaand aan de verkiezingen betoogd: “in Brussel zal er op geen enkele wijze rekening worden gehouden met de uitslag”. Ja, als het zo zit, dan zullen de latere historici een heel zwaar vonnis vellen over het gedrag en de bemoeienissen van de huidige generatie Europese leiders, waaronder helaas nogal wat Vlamingen als Van Rompuy en Verhofstadt, die er een meer dan behoorlijke broodwinning aan overhouden. (Van Rompuy heeft de hoogste wedde van alle internationale ambtenaren ter wereld, op het niveau van de secretarisgeneraal van de Verenigde Naties.) Bij de eerste Europese verkiezingen, in 1979, ging nog 62 procent van de Europese kiezers stemmen. Nu was de opkomst gemiddeld 43 procent, maar in Nederland slechts 37 procent, (Vlaanderen telt niet mee: daar geldt immers de Belgische opkomstplicht, “Belgisch” omdat deze onzinnigheid wordt gehandhaafd uit vrees dat de Vlaamse kie-
zers hun afkeer voor België te kennen zouden geven door weg te blijven van de stembus.) Er zijn uitschieters: Tsjechië opkomst 19,5 procent, Slowakije een diepterecord van 13 procent. En dan zijn er de curiositeiten, zoals de Polen, vooral jongeren, die ene Janusz KerwinMikke naar het Europees parlement sturen omdat zij met hem geloven dat de Europese Unie de uitvoering is van een project van Hitler (Elsevier, 7 juni), of de Duitsers die een belhamel verkozen, die gewoon vroeg dat de kiezers hem en zijn zestig vrienden aan een baan zouden helpen. Ze staan met zestig op de lijst, en die zullen allemaal een maand zetelen en dan weer ontslag nemen ten voordele van de volgende: op die manier krijgen ze alle zestig een maand lang een wedde van “Europa”, plus – niet te vergeten – zestig keren een ontslagvergoeding, plus Europese pensioenrechten. (Bron: Trouw, 27 mei.) Merkwaardig is ook de vaststelling dat Marine Le Pen de Franse departementen heeft veroverd die zich begin juni in de belangstelling van president Obama (VS), president Poetin (Rusland) en de Britse Queen Elisabeth mochten verheugen naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van de geallieerde landing in Normandië aan het eind van de tweede Wereldoorlog. Ondermeer Le Monde (5 juni) vraagt zich af of dit iets te maken kan hebben met het feit dat 20.000 Normandische dorpelingen het slachtoffer zijn geworden van de Amerikaanse beschietingen. Van de negentien aanwezige staatshoofden herdacht alleen de Franse president Hollande deze vergeten oorlogsslachtoffers. The Spectator (31 mei) vindt in een hoofdartikel dat Europa, van Zweden tot Griekenland, aan een – wat het blad noemt – nieuwe “uiterst linkse” politieke stroming ruimte heeft gegeven. Die stroming zou dan een combinatie zijn van xenofobie, nationalisme, economisch etatisme (protectionisme) en een conservatieve verdediging van de sociale status-quo (welvaarts- of verzorgingsstaat). Er zit iets in: voor Le Pen hebben in Frankrijk gestemd 43 procent van de arbeiders die gingen stemmen, 38 procent van de bedienden, 37 procent van de werklozen. Vergelijk dit met de stemmen voor de socialisten: 8 procent van de arbeiders, 16 procent van de bedienden, en 14 procent van de werklozen. (Alle cijfers volgens Le Monde, 27 mei.) President Hollande (PS) heeft verklaard: “Dit kan zo niet verder gaan. Europa moet zich uit een aantal zaken terugtrekken”. Verwacht wordt dat de zwaar aangeslagen Franse socialistische regering in Europa op de rem zal gaan staan, wat, zoals De Tijd (27 mei) terecht meent, “een probleem wordt voor de geloofwaardigheid van de eurozone”. Van zijn kant heeft de Britse premier Cameron sinds de verkiezingen al laten zien dat hij alle plannen om Europa meer bevoegdheden te geven, voortaan zal dwarsbomen. Reeds lijkt hij zich te keren tegen de benoeming van een al te drammerig “Europese” nieuwe voorzitter van de Europese Commissie ter vervanging van Barroso. Als dat de toon zet voor de komende jaren, dan mag men stilaan een kruis maken over het Europa van Van Rompuy, Verhofstadt en consorten, dat zijn vitaliteit dankt aan de intentie om steeds méér Europa tot stand te brengen. Eindelijk zal men dan luisteren naar het signaal dat Fransen en Nederlanders reeds in 2005 de wereld instuurden toen zij de voorgestelde Europese grondwet afwezen. De Europeanen lusten dit Europa niet. Slechts 39 procent van de Fransen noemt de Europese integratie “une bonne chose”, 54 procent wil de euro weg (Le Monde, 20 mei). Over het succes van Marine Le Pen schrijft de nestor van de Nederlandse journalistiek H.J.A. Hofland in De Groene (31 mei), dat “onder haar leiding deze partij (van Le Pen) zich ontwikkelt tot een conservatief-revolutionaire organisatie”. Wie zonder linkse of rechtse vooringenomenheid de ontwikkeling van de politieke gedachten in Europa volgt, neemt met meer dan gewone belangstelling kennis van de mening van Hofland. Mark GRAMMENS
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 17
Europese verkiezingen 2014
Feestdag voor het Europa der volkeren… ____________________________________________ De legitimiteit en het gezag van de EU-constructie is er na de verkiezingen van mei jl. bekaaid vanaf gekomen. De nationale politieke elites, die dromen van een Atlantisch gerichte Europese superstaat, zullen met soevereinistische krachten rekening moeten houden. Of die krachten sterk genoeg zijn om de technocraten van de EU en de Commissie de weg te versperren is een ander paar mouwen. Opvallend is dat in de media vooral gefocust wordt op de rechtse variant van de soevereinistische krachten in Europa. Immers, het zwaartepunt van het aantal anti- EU stemmers ligt vooral ter rechterzijde. En zij kaarten een aantal thema’s aan die terecht zeer gevoelig liggen bij gewone burgers zoals de wilde immigratiestromen die hoge druk zetten op de grenzen van vnl. zuiderse Europese landen, de nationale sociale zekerheidsstelsels die door de EU bedreigd worden, de sociale dumping en criminaliteit die het ‘vrij verkeer van personen’ perverteren,… Niet minder dan in twee van de machtigste landen van de EU, Frankrijk en Groot-Brittannië werden de politieke verhoudingen doorheen geschud. Het Front National (FN) van Marine Le Pen stortte de traditionele eurofiele partijen van socialisten en traditioneel rechts in een crisis. Het Front National presenteerde zich als een patriottische partij die de nationale soevereiniteit en de welvaartsstaat wil heroveren op de EU. In Groot-Brittannië was het de conservatieve partij van Nigel Farage, de United Kingdom Independence Party (UKIP), die inzette op het heroveren van de nationale soevereiniteit door te breken met de EU-machinerie in Brussel. In Duitsland braken conservatieve soevereinisten door, zij het niet op de schaal van boven vermelde landen. Hier noteren we de doorbraak van Alternative für Deutschland (AD). In de Lage Landen scoorden de rechts soevereinistische partijen niet zo goed met de PVV van Geert Wilders en het Vlaams Belang met alleen Gerolf Annemans in het parlement. Oost-Europa vertoonde een gemengd beeld. In Tsjechië was de opkomst amper 18% van de kiesgerechtigden. In Polen brak ook een anti- EU-stem door met het Congres van Nieuw Rechts. In Hongarije werd de conservatieve partij van premier Orban, Fidesz, met een absolute meerderheid de grootste. In de ranzige rand van deze rechts conservatieve stromingen veroverden ook neo- nazistische partijen zetels zoals de NPD van Duitsland , Jobbik in Hongarije en Gouden Dageraad in Griekenland (ze schuwen het geweld niet zoals het aanvallen van linkse deelnemers in debatten
op de Griekse televisie, of het gewelddadig aanpakken van migranten in Athene, of het paraderen met gewapende milities in Romawijken in Hongarije). * Over de winst van de links soevereinistische krachten tijdens de jongste parlementsverkiezingen worden in de ‘politiek correcte’ media weinig analyses gemaakt. Vooreerst moet worden gesteld dat de eurofiele linkse vertegenwoordigers in het Europees parlement nog steeds een meerderheid vormen met als belangrijkste ‘dragers’ de sociaal- democraten en de groenen. Ze bepleiten sociale en ecologische correcties maar ze schrijven zich in, in de strategie van de euronationalisten met als boegbeelden de liberaal Guy Verhofstadt en de groene Daniel Cohn Bendit. De twee heren bepleiten in hun boekje “Voor Europa!” een liberale superstaat, met leger en eigen belastingen en het herleiden van de naties tot folkloristische provincies. Leerzaam daarvoor is even het stemgedrag na te gaan van de Vlaamse groenen en sociaal democraten in essentiële dossiers zoals het sociaal- economische beleid en de militaire- en bewapeningsvraagstukken tijdens vorige legislatuur. Het kan enig licht werpen
op het gehalte aan medeplichtigheid aan de strategie voor de opbouw van een neoliberale Europese superstaat in wording. Neem bijv. het fameuze “Sixpack”. Het is een bundeling van zes juridische instrumenten waarmee sancties kunnen worden opgelegd aan een land dat in gebreke blijft in de ogen van de Commissie. “Sixpack 1” bevat sancties in verband met de 3% tekort in het Bruto Binnenlands Product (BBP). Wie boven de drie procent terecht komt, bevindt zich in een ‘buitensporig deficit’. Dat betekent dat de EU landen een ‘aanpassingstraject’ kan opleggen. Zo niet kunnen er boetes worden opgelegd van 0,5% van het BBP voor stoute leerlingen. In “Sixpack 2” worden landen gedwongen ‘onevenwichten’ te herstellen op straffe van sancties. Een groot tekort op de handelsbalans bijvoorbeeld. Dan kan alles wat de competitiviteit bedreigt op tafel gelegd worden: lonen, index, flexibiliteit, pensioenen, administratie,… Het zijn de typisch neoliberale besparingsrecepten op de rug van de werkende bevolking. Hoe werd er gestemd door sociaal- democraten en groenen? Voor “Sixpack 1” stemden alle Vlaamse europarlementsleden voor, inbegrepen groen en de socialisten! Over “Sixpack 2” stemden conservatieven, liberalen,…pro ook de Groenen. SP.a parlementsleden onthielden zich. De zogenaamde “Twopack 1” geeft de commissie
Marine Le Pen, overwinnaar van de verkiezingen in Frankrijk
18 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
het recht om suggesties te doen over de te volgen saneringen. “Twopack 2” is gericht op EU-landen die steun krijgen. Aanbevelingen worden hier verplichtingen. Over “Twopack1” stemden de SP.A parlementsleden tegen, alle anderen stemden voor inclusief de Groenen. De stemming rond het zogenaamde “Stabiliteitsverdrag” is leerrijk. Het Verdrag voor Stabiliteit, Convergentie en Bestuur bundelt alle vroegere decreten in een intergouvenementeel verdrag, inclusief de sancties van Sixpack en Twopack. Het Verdrag dicteert een strenge begrotingsdiscipline die in heel de EU vertaald wordt in asociale bezuinigingen. Het Verdrag geeft ook de mogelijkheid aan de Commissie om op te treden indien ”macro-economische onevenwichten” worden vastgesteld. Dit verdrag werd door alle eurofiele partijen van rechts en van links goedgekeurd op 23 maart 2013. Het klinkt vrij cynisch de vernoemde (centrum-) partijen te horen pleiten voor een “Sociaal Europa” tijdens de kiescampagne. Deze dwangbuis, met als meest extreme en dodelijke voorbeeld Griekenland, heeft de volkeren in een sociale en psychologische afgrond geduwd. De Europese verkiezingsuitslagen zijn een eerste gevolg op Europese schaal van het verzet op nationaal vlak tegen deze dodelijke logica van de EU en cs. Een tweede essentieel beleidsdomein voor de euronationalisten op weg naar een Europese superstaat, is de uitbouw van een Europese defensie-interventiemacht via de promotie en miljarden steun voor de wapenindustrie. In dat verband heeft de Vredesactie vzw (www.vredesactie.be) een uitvoerig rapport gepubliceerd op 7 mei 2014 over het stemgedrag van de Vlaamse europarlementsleden inzake wapenhandel en militarisering. Volgens de Vredesactie vzw is het één van de meest zorgwekkende evoluties in de EU, de toenemende invloed van de wapenlobby op het EU-beleid. Voor euronationalisten kan het niet snel genoeg gaan om de Europese superstaat te voorzien van een defensie-industrie en leger. Ook hier komen de eurofiele centrum-linkse Vlaamse parlementsleden er bekaaid vanaf. Vredesactie onderzocht 17 stemmingen en beoordeelde de parlementsleden op hun dagelijks werk (stemmingen, amendementen indienen,…) en voor het “eindexamen” m.n. het stemmen over resoluties en rapporten. Volgens Vredesactie vzw stemden bijna alle parlementsleden voor meer subsidies voor de wapenindustrie, voor de ontwikkeling van militaire drones, het gebruik van civiele budgetten voor militaire doeleinden (‘budgetvervuiling’). Meer wapenhandel wordt gezien als goed voor de economie en een resolutie die de lakse controle op wapenexport (naar oorlogsgebieden in het Midden-Oosten en Afrika) moet aanscherpen kreeg geen meerderheid. De stemmingen en het werk van de Vlaamse europarlementsleden zijn ontnuchterend. Enkel Bart Staes
Cohn Bendit en Verhofstadt, hand in hand voor een liberale superstaat
(Groen) geraakte met een eindscore van 5,8 op tien met de hakken over de sloot. Alle andere parlementsleden zijn dik gebuisd met 0 op tien voor D.J. Eppink en wijlen J.L. Dehaene (CD&V), 4,4 voor Saïd El Khadraoui (SP.A) en 4,2 op tien voor Mark Demesmaeker (N-VA). Dit stemgedrag schakelt hen in feite in, in het project van een Europese superstaat. De Groenen en sociaaldemokraten (PES) verloren een negental zetels en de christendemocraten (EVP) verloren er 61. * De links radicale soevereinistische partijen kenden een gevoelige winst in Europa. Zij zijn georganiseerd in de fractie GUE of Europees Unitair Links/Noords Groen Links. Ze won zeven zetels en bezet er nu 42. Van deze fractie maken een reeks Communistische Partijen deel uit (Griekenland, Portugal, Cyprus, Spanje), marxistische partijen zoals Die Linke (Duitsland), Front De Gauche (Frankrijk), SP (Letland), Vänsterpartiet (Zweden), de SP (Nederland), Syriza (Griekenland). Linkse nationalistische partijen ondermeer Sinn Féin (Ierland) en de SNP (Schotland) boekten ook grote overwinningen. Al deze partijen strijden op nationaal vlak tegen de dwingelandij van de Europese en mondiale technocratieën van het neoliberalisme zoals de EU, IMF en Europese Centrale Bank (ECB) en willen het herstel van de nationale democratie. Vlaanderen blijft in deze fractie spijtig genoeg afwezig.
vereinistische stromingen die een beleid willen binnen een nationaal kader. Het is het enige platform waar de democratie kan spelen en de sociale welvaartsstaat kan gevrijwaard worden. Van daaruit kan Europees samengewerkt worden. Deze Europese verkiezingen hebben per natiestaat een eigen verhaal. Het was een feestdag voor de Europese volkeren. Het is het bewijs dat de naties zich niet willen laten degraderen tot folkloristische reservaten in de grote Europese, neoliberale superstaat van Verhofstadt, Cohn Bendit e.a. Miel DULLAERT
De soevereinistische partijen van links en rechts hebben in deze Europese verkiezingen een trendbreuk veroorzaakt. Ze rukken op, maar de winst is nog niet zodanig dat ze de eurofiele nationalisten kunnen blokkeren op Europees niveau. Gezien zij hun wortels en actieradius vooral in de eigen natiestaat hebben ligt het politiek belang van hun winst vooral op nationaal vlak. De nationale politieke elites die hun volk hebben overgeleverd aan de EU-recepten, lobby’s en technocraten, worden nationaal nu geconfronteerd met soe
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 19
VOLKEREN IN BEWEGING ____________________________________________ Kanaky: winst voor independentisten Het lijkt wel of er opeens overal verkiezingen plaatsgevonden hebben... Zo ook in de Franse kolonie Kanaky (Nieuw-Caledonië), waar er op 11 mei provinciale verkiezingen gehouden werden. Het eiland bestaat sinds 1988 uit drie provincies (noord, zuid en de 'Îles Loyauté'), die elk over een 'Assemblée' beschikken waarvan de leden voor een periode van vijf jaar verkozen worden. 54 van de 76 verkozenen van deze provincies zetelen eveneens in het Congres van Kanaky, zeg maar het Kanaakse parlement.
ben deze verkiezingen geen grote ommezwaai teweeg gebracht. Bij opening van de eerste vergadering na de verkiezingen werd de unionist Gaël Yanno, van de partij UCF (Union pour la Calédonie dans la France), in de eerste ronde als voorzitter verkozen. Ondanks de winst van de Kanaakse soevereinisten ziet het er dus naar uit dat de inwoners nog tot 2018 zullen moeten wachten op een referendum over de onafhankelijkheid van het eiland. Rellen in het Corsicaanse Bastìa
Grote winnaars van de verkiezingen waren deze keer de soevereinisten, die 25 van de 54 zetels in het Congres veroverd hebben (tegenover 23 in 2009 en 18 in 2004). Deze winst valt niet zozeer te verklaren door een toenemende drang naar onafhankelijkheid bij de bevolking, maar wel door een betere organisatie van de 7 independentistische partijen van het eiland in de zuidelijke provincie, die het merendeel van de verkozenen levert, waar ze opgekomen zijn met een eenheidslijst. Bovendien kenden de rechtse unionistische partijen de voorbije jaren onderlinge strubbelingen, wat hun verdeeldheid enkel maar deed toenemen.
Meer dan tweeduizend Corsicanen gaven gehoor aan de oproep van het soevereinistische collectief 'Simu di stu paese' om op 10 mei in de straten van de stad Bastìa te betogen 'voor de verdediging van de rechten van het Corsicaanse volk en respect voor de democratie'. De manifestanten wilden hiermee de Franse staat aanmanen om rekening te houden met verschillende maatregelen die door het Corsicaanse parlement werden goedgekeurd, maar die wellicht niet op een fiat van het Franse Parlement moeten rekenen. Zo is er het 'statut de résident', dat stelt dat wie eigenaar wenst te worden van een eigendom op het eiland er al minstens vijf jaar permanent moet wonen, een voorstel van Corsicaanse nationalisten om een eind te stellen aan de massale aankoop van huizen door buitenlanders, die de prijzen voor de eilandbewoners de hoogte injaagt. Pakweg 40% van de Corsicaanse huizen zou immers een tweede verblijf zijn dat slechts een paar maanden per jaar bewoond wordt, wat speculatie en een parallelle economie in de hand werkt. Een andere maatregel is de gelijkstelling van de Corsicaanse taal met de Franse, een institutionele hervorming en een inschrijving van het eiland in de Franse grondwet.
Aangezien de unionisten nog steeds de meerderheid van het Congres uitmaken, heb-
Na afloop van de betoging kwam het tot een gewelddadige treffen tussen betogers en poli-
Een speciale dag, het waren immers de laatste verkiezingen die voorzien werden door het Nouméa-akkoord van 1998, tussen de Franse staat, de independentisten en de unionisten van het eiland. Als er een meerderheid voor te vinden is in het toekomstige Congres, zal dit tussen 2014 en 2018 een onafhankelijkheidsreferendum organiseren. Als dit niet gebeurt, schrijft het Nouméa-akkoord voor dat de Franse staat in 2018 een dergelijk referendum zal organiseren.
tie. Momenteel werden de voorstellen nog niet behandeld door het Franse Parlement. SNP brengt geen aardverschuiving teweeg in Europees Parlement Voor de Schotse SNP waren de Europese verkiezingen een onverhoopte kans om hun onafhankelijkheidsverhaal in de verf te zetten et te dingen naar de gunsten van de kiezer om voor het referendum in september een extra zetel in het parlement binnen te halen. De prognoses waren gunstig. De SNP bezat al twee van de zes Schotse zetels in het parlement en de derde leek in het verschiet, waarmee ze de helft van de Schotse zetels zou behalen en wat haar campagne enkel maar zou promoten. De verhoopte winst bleef echter uit toen bleek dat de conservatieve en eurofobe UKIP met de derde zetel ging lopen. Labour-europarlementslid David Martin legt de oorzaak onomwonden bij premier Salmond die het debat in aanloop naar het referendum zodanig gepolariseerd zou hebben dat hij de weg vrij heeft gemaakt voor antiEuropese proteststemmen op UKIP.
Tegenstanders van UKIP zeggen reeds lang dat de partij geen voet aan wal kan krijgen in Schotland, dat positiever en meer open staat voor immigratie dan de Engelse zuiderburen. Toch moesten zij kort nadien toegeven dat UKIP niet alleen een Schotse zetel wist te bemachtigen, maar daarmee de vierde Schotse partij werd in het Europees Parlement met 10,5% van de stemmen (nagenoeg dubbel zoveel als in 2009) en daarmee de voormalige zetel van de Liberal Democrats innam. De SNP bleef evenwel de grootste met 29%, gevolgd door Labour (25,9%) en de Conservatives (17,2%).
Een verrassing kan dit evenwel niet genoemd worden. Verschillende peilingen gaven kort voor de verkiezingen reeds te kennen dat UKIP in de lift zat. Salmond besloot hierop rechtstreeks de confrontatie met de partij aan te gaan door een oproep te lanceren aan de kiezers van Aziatische afkomst en moslims door te zeggen dat een stem op de SNP de enige waardevolle stem is om de Schotse UKIP uit het parlement te houden. Veel mocht het niet baten, de SNP verloor zelfs licht (0,1%) tegenover de vorige Europese verkiezingen.
Ondanks alles haalde UKIP nagenoeg 20% meer in Engeland. Analisten gaan er dan ook van uit dat velen die het referendum niet genegen zijn op UKIP hebben gestemd als protest en reactie tegen de SNP. Het nieuw Kanaken krijgen referendum
20 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
verkozen UKIP-parlementslid David Coburn denkt er anders over: “dit heeft veeleer te maken met het feit dat de Schotten dezelfde bezorgdheden hebben dan de Engelsen”. Hij heeft laten weten zich voor te bereiden op een actieve rol in de campagne tegen de Schotse onafhankelijkheid.
West-Koerden boycotten presidentsverkiezingen Het was geen grote verrassing: president Bachar Al Assad is met een score van bijna 89% als grote overwinnaar uit de Syrische presidentsverkiezingen gekomen. Met slechts twee tegenkandidaten mochten enkel de inwoners van gebieden die veilig in regeringshanden waren overgaan tot een stemming. De raden van de drie West-Koerdische kantons hadden in een gemeenschappelijke verklaring van meet af aan weten geen deel te willen nemen aan deze farce, wat op een paar enclaves na waar Al Assad nog sterk staat ook gebeurd is. Op bepaalde plaatsen hebben leden van de Asayi!, de officiële veiligheidsorganisatie van de Koerdische autonome kantons, zelfs de kiesdozen in beslag genomen die al op voorhand gevuld waren met pro-Assad stembiljetten. De Volksverdedigingseenheden (YPG-YPJ) toonden dit nadien aan de pers, in aanwezigheid van internationale vertegenwoordigers. Momenteel is de Koerdische regio het enige stabiele gebied op het Syrische grondgebied, waar verschillende bevolkingsgroepen samenleven en dit ondanks de niet aflatende aanvallen van de Isis-jihadisten die continu teruggedrongen worden door de Koerdische troepen. Door niet deel te nemen aan de verkiezingen laten de Koerden weten geen geen enkele legitimiteit te geven aan Al Assad, onder wiens burgeroorlog al meer dan 100.000 doden gevallen zijn. Bovendien zijn ze van mening dat enkel een grondige hervorming van de Syrische staat, met meer autonomie voor de bevolkingsgroepen, kan leiden tot een eind van het conflict. De Koerden beschouwen de drie West-Syrische kantons die in januari hun democratische autonomie hebben uitgeroepen als enige werkbare democratische model voor een toekomstige Syrische staat. Op 8 mei kwamen verschillende politieke partijen, van de meest populaire Partij voor Democratische Eenheid (PYD) tot groenen, communisten en nog andere fracties, samen om vorm te geven aan een 'Project voor een democratisch Syrië', dat tot doel heeft een eind te stellen aan het niet-aflatende geweld en een samenwerking op poten te zetten voor een langdurig democratisch project en een blijvende vrede.
Baskische menselijke ketting voor onafhankelijkheid Meer dan 150.000 Basken vormden op 8 juni een 123 kilometer lange menselijke ketting
Baskische ketting voor onafhankelijkheid, groot succes
tussen Iruña en Durango om hun eis voor zelfbeschikkingsrecht kracht bij te zetten. In september vorig jaren deden ruim 1,6 miljoen Catalanen hen dat al voor. Het initiatief kwam er op initiatief van de beweging 'Gure esku dago' ('het is in onze handen'), die er oorspronkelijk 50.000 mensen voor wou samenbrengen, maar het zijn er uiteindelijk veel meer geworden dan verwacht. Het Spaanse grondwettelijk hof heeft al laten weten dat het onafhankelijkheidsreferendum in Catalonië, gepland op 9 november, ongrondwettelijk is en niet mag plaatsvinden, maar daar hebben de Catalanen geen gehoor naar. Mag Felipe, naast een Catalaanse stemming, binnenkort ook in spanning uitkijken naar een officiële Baskische?
Volledig autonoom Zuid-Koerdistan mogelijk dichterbij Op het ogenblik van schrijven is de nakende burgeroorlog in Irak nog in volle evolutie en verandert de situatie dag na dag. De invasie van de soennitische jihadisten van Isis (Islamitische Staat van Irak en de Levant) is evenwel geen toeval. Onder Saddam Hoessein gingen de belangrijkste en meest invloedrijke betrekkingen en posities in het land naar de soennitische minderheid. Sinds de val van Saddam in 2003 zijn de rollen omgekeerd, en de democratisch verkozen premier Nouri alMaliki heeft niets gedaan om deze situatie te verbeteren. Inmiddels hebben de Zuid-Koerdische peshmergas de controle over de oliestad Kirkoek overgenomen, een Koerdische stad die officieel geen deel uitmaakt van de Koerdische Autonome Regio (KAR), maar waar Koerden de meerderheid uitmaken van de bevolking. Onder het Baathregime van Saddam Hoessein werden tienduizenden Koerden verdre-
ven en moest de stad volledig gearabiseerd worden zodat Bagdad de hand kon leggen op de olievelden in het gebied. Sinds 2003 zijn vele Koerden teruggekeerd naar hun thuisstad. Door de stad in te nemen op de jihadisten is de stad opnieuw veilig en onder Koerdische controle. Op vele plaatsen hangt nu ook de Koerdische vlag uit, een gebaar van dank van de bevolking aan de peshmergas die er, in tegenstelling tot het Irakese leger, in slagen hen te verdedigen tegen de terreurgroep. Premier al-Maliki heeft al laten weten dat hij ervan uitgaat dat de Koerden wanneer de strijd bekoeld is de stad teruggeven aan Bagdad, een scenario waar zij niet op staan te springen. Zij zien hiermee immers de kans om de grenzen van de KAR te hertekenen en dankzij de olierijke velden misschien zelfs volledige autonomie te verkrijgen, los van Irak. Een perspectief waar ook de Turkse staat niet gerust op is. Een toename van de autonomie van de Irakese Koerden zou zijn onderhandelingspositie met de Koerdische minderheid in eigen land immers extra kunnen ondergraven. Met het oog op een gecoördineerde Koerdische actie tegen de jihadisten hebben de West-Koerdische Volksverdedigingseenheden (YPG-YPJ) inmiddels laten weten dat ze de Zuid-Koerdische strijdkrachten willen bijstaan in hun strijd en gezamenlijk de grenzen tussen Rojava en Zuid-Koerdistan willen beschermen. Een ontmoeting die een half jaar geleden nog niet zo voor de hand lag door de clanmentaliteit van Massoed Barzani, president van de KAR, en door zijn ontmoeting met Turks premier Recep Tayyip Erdogan, wat hem door vele Koerden niet in dank afgenomen werd. Een verdere samenwerking tussen de Koerdische eenheden zou de controle van de Koerden op hun grondgebied in de toekomst danig kunnen vergroten. Jef NYSSEN
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 21
ROOKSIGNALEN
Over het Nut van de Sigaar te Zijn ____________________________________________ Het Europees Parlement in Straatsburg heeft in een van zijn laatste zittingen voor de verkiezingen van mei de verkoop van tabaksproducten verstrengd. Nou ja, veel meer dan wat kosmetische aanpassingen hield dat niet in. Het verbod op munt- en framboos- en whiskysmaken lag al langer in de pijplijn. Nog lelijker pakjes en nog grotere gezondheidswaarschuwingen hebben hetzelfde effekt als de wansmakelijke snelheidskampanjes van de moralistische ijdeltuiten bij het BIVV: niemand kijkt er naar om. En de verkoopstop van snuiftabak is bevestigd, op de al even idiote Zweedse uitzondering voor ‘snus’ na – mag sjieken eigenlijk nog wel ? bierkaai wordt. Want àls het de Europese verkozenen écht om volksgezondheid gaat, dan hadden ze tabak en nicotine al lang in de ban geslagen en op de lijst van verboden roesmiddelen gezet. En alcohol. En ether. En patsjoeli. Misschien zelfs de uitstoot van fabrieken en vrachtwagens. Maar niks daarvan, de torenhoge taksen moeten de zelf veroorzaakte begrotingsgaten helpen dichten, en dan is gezondheidszorg praat voor de vaak. Dat komt omdat Europa geleid wordt door woekeraars en duitentellers (al noemen ze zich nu financieel manager en bankier), niet door politici die hun maatschappelijke opdrachten in geweten vervullen. Lapwerk, zelfvergenoegende maar futiele mierenneukerij (seks is verboden in kinderprogramma’s, maar ‘schokkende’ beelden van aangeteerde longen en kankergezwellen bij rokers mogen open en bloot overal verkrijgbaar zijn, net als het tonen van massaterechtstellingen door De invloedrijke lobby van tabaksproducenten heeft zijn werk keurig gedaan. Vertragingsmaneuvers, verdaging van stemmingen, weggemasseerde verbodsbepalingen, her en der een omslagje met wat duizendjes. De lobby werd overigens flink geholpen door de zelotisch-stompzinnige antirookbewegingen. De gynecoloog zei ooit tegen mijn zwangere vrouw: “Meiske, liever één fles whisky per dag dan één sigaret”. Ze heeft zich daar – gelukkig – niet aan gehouden. Maar domheid groeit meetkundig. De open lucht in het voetbalstadion van FC Brugge is nu volgens een nieuwe definitie geen open lucht meer – Orwell kraait gierend van de pret in zijn graf om dergelijke onzin van Nieuwspraak. Maar onverdraagzaam is natuurlijk niemand. Ergens is dat lobbywerk niet onbegrijpelijk. De betutteling door de Europese Commissie neemt zulke omvang aan, dat het indijken van de toenemende scepsis vechten tegen de
22 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
barbaarse horden in het Midden-Oosten in prime time nieuws), en veel erger, ronduit beschamende omkoop- en beïnvloedingspraktijken door grote producenten, vervangen de nuchtere omgang met het ooit aangeporde en hoog in aanzien staande rookgedrag. Holland zou zonder zijn meerschuimen pijpjes de Gouden Eeuw niet overleefd hebben, Churchill zonder zijn sigaar de oorlog niet gewonnen hebben. Het wordt graag vergeten dat het Hitler was die de eerste anti-rookwetten oplegde, en de traditionele rantsoenen voor de Wehrmacht stelselmatig liet verminderen. Hij verloor de oorlog. Toch. Waarom zou marktleider Philip Morris eventjes een half miljoen euro uittrekken om de MEP’s te screenen, na te gaan of zij al dan niet te overtuigen zijn om de wetten niét te verstrengen? Marianne Thyssen (EVP) is hun vriend niet, die is naar hun bevinding onkreukbaar. Zij kon geen bondgenote zijn om
parlementsonderhandelaarster Linda McAvan (Labour, UK) onderuit te halen. Niet dat de voorstellen in verhouding staan tot de cijfers. Wat wil Europa ? Nog lelijker verpakkingen (straks misschien zelfs witte, allez vooruit), verbod op ultradunne sigaretten en op smaken als menthol of karamel (al geldt dat alweer niet voor pruimtabak of waterpijpen of gesausde sigaren of pijptabak), en nog ongelezener waarschuwingen op de pakjes. De redenering ? “Er roken meer jongeren tussen 15 en 25 dan andere leeftijdscategorieën, 70 % van de rokers begint voor hun 18e verjaardag”. En de grondslag voor de ‘verstrenging’? Nicotine is een geneesmiddel, en mag alleen als zodanig verkocht worden. Maar dan wel gerold blijkbaar. Wie gerold is, is de politiek zelf. Omdat vooral de Commissie Barroso boter op het hoofd heeft. Het verdient een grondig onderzoek om na te gaan welke vuile rol Barroso – de oudcommunist die op de Azoren de loper uitrolde voor de Amerikaans-Britse invasie van Irak heeft gespeeld ten bate van de tabakslobby. Het was datzelfde Philip Morris met Swedish Match dat in 2012 een klacht indiende tegen Maltees Commissaris voor volksgezondheid Dalli. Voor omkoping. Barroso, handig gesteund door algemeen secretaris van de antifraudedienst OLAF, Giovanni Kessler, had geen vijf maand nodig om Dalli bij zich te roepen en hem op geen gronden koudweg de wacht aan te zeggen. Dalli werd een halfuurtje het mes op de keel en daarna bij het huisvuil gezet. Ook al bleek later dat Dalli geen schuld trof. Er kwam geen geding in Malta, er bleek heel wat meer loos te zijn bij OLAF en zijn bewijsvoering zelf, toonden MEP’s Inge Gräßle (EVP) en Bart Staes (Groen) aan. De argumenten van de tabakslobby – verlies van werkgelegenheid, verlies van staatsinkomsten, verlies van markten door smokkel en namaak – wogen zwaarder dan gezondheid, ook al hebben 171 landen de kaderconventie tegen tabaksgebruik van de Wereldgezondheidsorganisatie al geratificeerd. Want er is maar één uitgangspunt in de Unie, en dat is strikt economisch. In de hoogkapitalistische betekenis van het woord trouwens. De winsten zijn ontzaglijk. De grote vijf boekten meer dan 300 miljard dollar winst in 2008. Intussen sterven er jaarlijks meer dan 700.000 Europeanen aan tabaksmisbruik. Maar 161 lobbyisten zijn sterker dan het half dozijn dat voor meer volksgezondheid pleit. En Swedish Match heeft “toevallig” ook de uitzondering verkregen voor Zweden. Alleen daar mag Snus nog verkocht worden.
Larsson later een compagnon als communistische sterauteur zou krijgen) begon een ander duo, Håkan Jaensson en Arne Norlin (chef en medewerker van de cultuurbladzijde van de vooraanstaande krant Aftonbladet), aan een reeks romans met vernietigende kritiek op de Zweedse welvaartmaatschappij. De dictatuur van de auto werd met de grond gelijk gemaakt in Plåtkistan 1977; De Blikken Kist, 1979). Het landelijke utopia moest het ontgelden in Blodsugarna (1980; De Bloedzuigers, 1981). De revolutionaire dwaasheid in Kungen (1978; De Koning, 1980) werd helemaal met de grond gelijkgemaakt. En in 1981 was de gezondheidsobsessie aan de beurt. Upp i Rökk windt er geen doekjes om. Niet de roker is de dader, niet de dagbladverkoper, maar de amorele, op winstbejag azende producent, hier de NV Zweedse Tabak. Drie terminale patiënten “proberen inhoud te geven aan het leven dat ze nog te leven hebben”. Daartoe stoten ze meteen door naar de kern van de zaak. Journalist Leonard Person heeft aan agressieve keelkanker aan 30 jaar roken overgehouden. Garagist Georg Lundin heeft aan zijn gefnuikte jeugdidealen en grijs leven de dodelijke ziekte opgedaan. En de amper 23-jarige Agnetha Canard (“vader had zich doodgerookt”) heeft een ongeneeslijke borsttumor. In plaats van de bepampering van hun getelde levensdagen te ondergaan in praatgroepen en zelfonderzoek, pakken zij het kwaad bij de wortels aan. Tabaksdirecteur Leif Carlsson heeft niet eens oog voor de arbeidsomstandigheden, laat staan voor de gebruikers van zijn aanslibbend vergif. Voorbeeldig gezin of niet, het symbool van de sluipmoordenaars moet boeten, en dat lukt ook: hij wordt vakkundig met een inspuiting van zuivere nicotine van kant gemaakt – ja, elk geneesmiddel is dodelijk als de voorgeschreven dosis overschreden wordt.
Jaensson & Norlin doen hun uiterste best de politiediensten niet te ridiculiseren, maar het recht moet zijn loop hebben. Lundin sterft al snel, Person geeft vlak voor zijn coma nog een slof cadeau op zijn doodsbed aan de speurder die hem uiteindelijk gevonden heeft, en Canard ontglipt de dodendans en de vervolging. Want “hij kon niets bewijzen. En degenen die het wisten waren dood”. De wraak van de onmachtige slachtoffers van een moordende machine die industrie-en-winstbejag heet wordt rauw gegeten. Het is moeilijk geen sympathie op te vatten voor de gewillige beulen van een maatschappelijk-economisch systeem dat zijn slaven-werknemers verstikt, verrookt, en uitzuigt. De sigaret is niet meer dan de Bulgaarse paraplu, ze doodt onverwacht, maar altijd genadeloos. Toch maken de slachtoffers zich niet los van hun verslaving, ook niet als hun lot al bepaald is. De thrillers van Jaensson en Norlin zijn striemende aanklachten tegen de slavernij van het politiek en gedragsmatig correct handelen. Als ze vandaag Upp i Rökk opnieuw zouden schrijven, zouden ze allicht nog cynischer zijn, en nog minder begripsvol voor de verontrustende banaliteit van de hedendaagse tirannie – brood en spelen van vroeger, vandaag drank en sigaret en televisieshows. Het is niet zo dwaas een journalist rechtstreeks te betrekken in een roman. Wat niet gezegd kan worden in een dubbelgecheckt artikel (hun huiswerk hebben ze gedaan, en ze zullen allicht de cijfers bemoedigend zien veranderen, maar niet de geldstromen), kan moeiteloos verwerkt worden in fiktie. Als het kapitalisme een rookgordijn optrekt om zijn aloude methodes van onderwerping te verhullen (er zijn nu zelfs al verzekeringsmaatschappijen die zich voordoen als liefdadigheidsorganisaties !), dan kan alleen brutaliteit een dam opwerpen. Als er een reden is waarom Skandinavische thrillers zo succesvol zijn, dan heeft het hier direct mee te maken. Tegen alle schijnheiligheid in, verkopen zij de geldmagnaat het touw waarmee hij wordt opgehangen. Marx had niet beter verwacht. Lukas DE VOS Håkan Jaensson & Arne Norlin, Upp I Rökk (In Rook Opgegaan). Leeuwarden, Bruna 1982 (orig. 1981)
Van geschiedenis hebben de lobbyisten geen kaas gegeten, ook en zeker niet in Zweden. Hadden ze hun eigen thrillers gelezen, ze hadden de wenkbrauwen gefronst. Helemaal in de lijn van het radicaal-linkse schrijverspaar Maj Sjöwall en Per Wahlöö (die in Stieg
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 23
Op de Meervoud-boekenplank Franstalige Vlamingen bepaalden Vlaamse identiteit Uitgeverij Pelckmans gaf een Nederlandstalige versie uit van La fin de la Flandre belge? van Céline Préaux. De Nederlandstalige titel luidt ‘In Vlaanderen Vlaams!’. Het boek is gebaseerd op haar ULB-doctoraat waarin ze de Franstaligen in Vlaanderen vergelijkt met de Engelstaligen in Québec. Maar het boek is uitsluitend gewijd aan de studie van de Franstaligen in Vlaanderen, meer bepaald in Antwerpen. De auteur is trouwens bestuurder van het tweetalige studiecentrum Franstaligen in Vlaanderen. Het boek heeft wetenschappelijke allures, wat niet alleen blijkt uit het buitengewoon hoge aantal voetnoten, maar ook uit de uitgebreide hoofdstukken gewijd aan theorievorming rond minderheden, naties en nationalisme. Het kreunt ook onder een bepaalde wetenschappelijke stijl waarbij onderzoeksvragen geformuleerd en geherformuleerd worden, hoofdstukken samengevat worden en nog eens samengevat, tussentijdse conclusies aaneengeregen worden en nog eens geparafraseerd. Bijgevolg zitten er ontzettend veel herhalingen en overlappingen in. Ondanks de vele voetnoten en bronvermeldingen wordt er zeer weinig geciteerd. De aangehaalde bronnen worden geparafraseerd, waardoor het niet altijd duidelijk is in hoeverre de teneur meer van de hand is van de auteur dan wel van de aange-
haalde bron. Er is in zekere mate sprake van een periodisering, de grootste focus ligt op de periode tussen 1930 en de jaren 1960, maar er wordt voortdurend decennia vooruit en achteruit gezoemd wat de leesbaarheid en het begrip van de tekst en context niet altijd bevordert. Zoals het een wetenschappelijke studie betaamt luidt de eindconclusie dat over het onderwerp nog vervolgonderzoek nodig is. Dit gezegd zijnde, is het een best leerrijk boek. Het dompelt de lezer onder in een werkelijkheid die voor het grootste deel tot het verleden behoort, en toch nazindert in het heden. Zeer terecht herinnert Céline Préaux eraan dat het historische nationaliteitenconflict in België niet gaat over Vlaanderen versus Wallonië, maar over Vlaanderen en zijn eigen verfranste elite. De Franstaligen vormden weliswaar een numerieke minderheid in Vlaanderen maar ze waren een ‘sociologische meerderheid’ omdat ze socio-economisch en politiek de macht en dus ook het lot van de hele gemeenschap in handen hadden. Zolang ze die macht bezaten bleef de ‘sociale taalgrens’ in Vlaanderen bestaan, en had de Vlaamse beweging de grootste moeite om de bevolking achter haar identiteitsproject te scharen. Tegelijkertijd stond dat identiteitsproject volledig in functie van het antagonisme met het Frans. Op die manier hebben de Franstalige Vlamingen, de ‘franskiljons’ wezenlijk bijgedragen tot de constructie van de Vlaamse identiteit.
Wat ook aan bod komt in het boek is de overgang die de Vlaamse beweging heeft gemaakt van het verdedigen van het Nederlands binnen het kader van de Belgische natievorming naar het construeren van een Vlaamse natie. In de ogen van de Vlaamsgezinden moest de erkenning van het Nederlands op voet van gelijkheid met het Frans de Belgische natie versterken. Maar ofschoon er mondjesmaat wetten en taalwetten (en meer bepaald de gelijkheidswet van 1898) komen, leiden die alleen maar tot frustraties. Volgens Préaux was dit een haast onvermijdelijk gevolg van de specifieke status van de Franstaligen in Vlaanderen: “Ze hebben geen antwoord kunnen geven op de verzuchtingen van de Nederlandstalige massa, doordat ze anders hun status van elite zouden hebben verloren. Ze konden zich niet ‘vernederlandsen’ aangezien hun taalkundige identiteit de enige bron van legitimiteit van hun overheersing was. Terzelfder tijd heeft deze elite, door zich vast te klampen aan de bestendiging van haar model, de aanzet gegeven tot een volksbeweging die streeft naar de vorming van een nieuwe elite, die meer voeling heeft met de noden van de bevolking.” De Vlaamse beweging beschuldigde de Franstalige elite van verraad jegens het volk waaruit ze voortkwamen. Maar die beschuldiging werd op geen enkel moment begrepen of ernstig genomen en enkel beantwoord met een tegenbeschuldiging dat de Vlamingen
Céline Préaux
24 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
nostalgie: teloorgegane francofone pers in Vlaanderen
aan een minderwaardigheidscomplex zouden lijden. “In de jaren 1930 begint de Franstalige burgerij in Vlaanderen tegelijk als economische en als ‘politiek coherente machtsfactor’ uit elkaar te vallen. Ze probeert uiterlijke tekenen van rijkdom aan te houden, maar haar greep op de economie van het gewest brokkelt langzaam af. Vanaf dan voelen de Franstaligen hun minderheidspositie in Vlaanderen des te sterker nu ze zich in een politieke context van radicalisering bevinden. Hoe meer hun macht kwijnt, hoe radicaler en geslotener het Vlaamse maatschappelijke project wordt.” Die radicalisering zal leiden tot het volledig uitsluiten van het Frans uit het Vlaams identiteitsproject. “Wat in oorsprong een afwijzing van de dominante klasse is, wordt een afwijzing van al haar attributen, die stuk voor stuk symbolen van onderdrukking zijn.” Préaux bestudeerde vele redevoeringen van Antwerpse verkozenen en geschriften van vooraanstaande Vlaamse bewegers. Het zijn vooral Frans Van Cauwelaert en Lode Craeybeckx die veelvuldig aan bod komen. Maar ook Camille Huysmans, Leo Picard, Vanderpoorten en Hugo Schiltz. Ze maakte ook een literatuurstudie van de Franstalige Antwerpse pers, het katholieke La Métropole en het liberale Le Matin. In de jaren 1930 zijn er nog stemmen in de Vlaamse beweging die een zeker kosmopolitisme en ruimte voor het Frans verdedigen, maar na de oorlog groeit de consensus dat Vlaanderen eentalig moet worden. Dit weerspiegelt zich in de Franstalige pers die in de jaren 1930 weinig of niet verontrust is door het ‘communautaire debat’, waar de kranten weinig aandacht aan schenken. Zelfs niet als de fundamentele taalwetten worden goedgekeurd. Maar als in de jaren 1960 de marsen op Brussel en de vastlegging van de taalgrens aan de orde geraken, slaat paniek toe.
“In de ogen van de Franstalige Antwerpse pers is de taalkwestie een gepolitiseerd probleem, op de agenda gezet door Vlaamsgezinden die uit zijn op eigen Rome. Ze veroordeelt de Nederlandstalige politici in Vlaanderen streng die ze ervan beschuldigt de angsten van het Vlaamse volk te misbruiken om zich te laten gelden als politieke actoren van gewicht op het Vlaamse politieke toneel. Niet één keer stelt ze de verantwoordelijkheid van de Franstaligen in Vlaanderen zelf voor de Vlaamse malaise aan de orde. Ze wijst dus twee schuldigen aan: de Nederlandstaligen in Vlaanderen en de Franstaligen in Brussel en Wallonië. Die zouden de duale samenstelling van de Belgische Gesellschaft hebben miskend en zo de Nederlandstaligen in Vlaanderen tot onverdraagzaamheid op hun grondgebied aangezet hebben.” Met lede ogen zien de Franstaligen de vernederlandsing om zich heen grijpen. Des te onbegrijpelijker daar ze niet kunnen loskomen van hun ideeën over de superioriteit van de Franse taal: door zich in de eentaligheid op te sluiten beroven de Vlamingen zichzelf van een middel om toegang te krijgen tot een meer verheven cultuur. Het Frans blijven ze overigens zien als dé taal van de Belgische natie. Zichzelf zien ze als de laatste Belgen, in de steek gelaten door Brusselaars en Walen.
die van Vlamingen die in de Duitse Kriegsmarine vochten. Jos Rondas, in een vorig leven nog actief bij de Belgische zeemacht, heeft hier onderzoek naar gevoerd en zijn ervaring gebundeld in een boekje. Hoewel het geen lijvige studie is geworden, loont het voor de geïnteresseerde de moeite om eens van naderbij te bekijken. Tussen 1940 en 1944 sloten honderden jonge Belgen zich aan bij Engeland en Duitsland. Volgens Rondas' onderzoek schreven een duizendtal Belgen zich in om ingelijfd te worden bij de Duitse Kriegsmarine. Dit waren voor het merendeel Vlamingen (90%), die vooral in Antwerpen, Brussel en Gent gerekruteerd werden. Vanaf 1943 had Duitsland immers dringend nood aan jong bloed dat de Duitse vloot zou helpen om de Britse eilanden afgesneden te houden van hun maritieme toegangswegen. Jongeren uit bezette gebieden die met de nodige propaganda en met de hulp van collaborerende organisaties overtuigd
Bernard DAELEMANS Céline Préaux. ‘In Vlaanderen Vlaams!’ Het einde van Belgisch Vlaanderen, uitgeverij Pelckmans, Kalmthout 2014, 233 blz.
Vlamingen in de Kriegsmarine Een tak van de collaboratiegeschiedenis die zeventig jaar na het eind van de Tweede Wereldoorlog onderbelicht blijft, is ongetwijfeld
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 25
wat hen ertoe bracht om in de actieve collaboratie te treden, de opleiding die ze genoten en wat ze meemaakten tijdens hun werk op een onderzeeër, om te eindigen bij zijn gevangenneming door de Engelsen in '45 en de zware Belgische repressie achteraf. Rondas werpt eveneens een blik door het strafdossier van deze en drie andere Vlamingen, dat meer inzicht werpt in wat er werkelijk gebeurd is. De auteur stelt uiteindelijk vast dat het zoveel jaren na het eind van de Tweede Wereldoorlog moeilijk is om de reële impact van de Vlaamse collaboratie in dit weinig gekende dossier in te schatten. Hij hoopt evenwel dat zijn initiatief navolging krijgt en dat historici het onderzoek ooit verder uitdiepen zodat we meer inzicht krijgen in deze collaboratiegeschiedenis. Een standaardwerk is dit boek zeker niet geworden, maar wel een verdienstelijke poging om meer licht te werpen op de zaak. konden worden, waren hiervoor een gemakkelijke prooi. In Vlaanderen namen voornamelijk het VNV en de DeVlag deze taak op zich. Via de 'Kinderlandverschickung' werden kinderen tussen 14 en 17 jaar uitgenodigd om op vakantie naar Duitsland te gaan, waar ze bij gastgezinnen ontvangen zouden worden en zo gaandeweg ondergedompeld zouden worden in de Duitse taal en cultuur. Ook konden ze er een technische scholing voor metaalbewerking volgen, waarbij ze voorbereid werden voor een job in de scheepvaart. Ze werden naar ginder gelokt met de belofte dat er voor hen goed gezorgd ging worden en dat ze voldoende gezonde en lekkere voeding zouden krijgen, naast een kwaliteitsvolle opleiding, het vooruitzicht dat ze hun vaderland zouden kunnen dienen en zouden kunnen meewerken aan de verdere uitbouw van het Germaanse rijk. Geen loze beloftes, zo blijkt. In een periode dat de Duitse bevolking honger en ontberingen leed, werd er inderdaad zeer goed voor hen gezorgd. Na hun scholing tot 17 jaar kwamen de jongens veelal terecht in de Kriegsmarine of de Luftwaffe, maar velen werden ook ingezet in de SS-Sturmbrigade Langemarck zonder dat ze hier voordien voor gekozen hadden. Of ze ook ingezet werden in andere SS-eenheden kan de auteur niet bevestigen. Rondas gaat ook nader in over de aanwervingsvoorwaarden om toe te kunnen treden tot de Kriegsmarine, de burelen die hiervoor in de grote Vlaamse steden opgezet werden, de opleidingscentra en de uiteindelijke inzetgebieden. Om deze geschiedenis verder te beschrijven kwam hij ook een voormalige soldaat op het spoor die in de Kriegsmarine gediend heeft en dat zijn verhaal en dat van zijn overleden broer navertelt. Anderen wilden niet ingaan op zijn vraag. 'J.V.' heeft het onder meer over
26 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
ting waarvoor de eigen bevolking, ook de armsten, moeten opdraaien. Om heel wat onheil te voorkomen, zou ook kwestie van scheiding tussen Kerk en Staat, tussen godsdienst en samenleving, in de nabije toekomst grondig moeten aangepakt worden. Iedereen is vrij te geloven, maar niet meer op kosten van de gemeenschap. De overheid moet geen godsdiensten of godsdienstvormingen meer subsidiëren. Wie zijn stukje God of Allah wil vereren, moet de onkosten ervan dragen. Het is niet de eerste keer dat wij, Vlamingen, in aanraking komen met ongevraagde bezoekers die beweren dat de stad van hen is. Wie het Geuzenboek van Louis-Paul Boon gelezen heeft beseft dat ook Vlaanderen het terrein is geweest waarop zich, op godsdienstige achtergrond, de onnoemelijke verschrikkingen afspeelden die wij nu dagelijks via TV vernemen uit Moslimlanden.
Jef NYSSEN Rondas Jos (2013), Vlamingen in de Kriegsmarine, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, Nederland. ISBN 978-94-6153-302-9.
!
De stad is van hen Abou Jahjah is een man die als Libanees vluchteling hier in Vlaanderen werd onthaald en er kon genieten van de gastvrijheid. Na een (kortstondig) huwelijk met een Belgische vrouw verkreeg hij de Belgische nationaliteit. Hij studeerde in Leuven en heeft sedert enige tijd een wekelijkse column gekregen in “De Standaard”, waarin hij zijn opvattingen als moslim (nuance: zogezegd niet als religieus maar wel als cultureel) kan uiteenzetten. Onlangs verscheen er een boek van zijn hand met de provocatieve titel: “De stad is van ons”.
Honderd jaar geleden, met herhaling 74 jaar geleden, kwamen andere allochtonen ons vertellen hoe wij ons moesten gedragen, hoe wij onze Vlaamse identiteit moesten beleven. Gelukkig komen de allochtonen vandaag nog niet aan boord van hun tanks: het moordgeweld behouden zij voor hun broeders-in-hetgeloof., in de landen waar zij beschikken over de macht en de identiteit . Meneer Jahjah mag mij vrij geloven: wij hebben in de stad, die van ons is en niet van hem, geen nood aan raadgevingen betreffende de multiculturele fantasieën. Daarvoor hebben wij teveel eerbied voor alle culturen in de wereld. Wij zullen ons ook niet bemoeien met zijn stad in Libanon, Onlangs nog heeft hij- naar ik meen in een column in “De Standaard”-gezegd dat Vlamingen, die kritiek hebben op het beleid, best kunnen emigreren… Jahjah denkt al dat niet alleen de stad, maar ook het land ‘van ons’ is… Jef TURF
Hij roept ons, Vlamingen, op om te stoppen met het promoten van onze eigen identiteit. Er is een nieuwe meerderheid opgestaan, zo proclameert hij, bestaande uit multiculturele stedelingen met een hybride identiteit. Jahjah verzet zich tegen de integratie van de allochtonen in de Vlaamse samenleving. Deze opvattingen komen uiteraard frontaal in botsing met de overtuiging van de meerderheid van de Vlaamse bevolking: deze staat open voor de opvang van bepaalde categorieën van allochtonen in nood, maar wil dat zij zich integreren in de Vlaamse gemeenschap. Zo niet, zo heeft de praktijk reeds bewezen, vormen zich getto’s van vreemdelingen die de sociale samenleving ernstig letsel toebrengen en betekenen zij een zware financiële aderlaDe heer Jahjah
GESCHIEDENIS
Victor Brunclair (1899-1944): dansend op een vulkaan ________________________________________________ Over Victor J. Brunclair verscheen onlangs een biografie van de hand van Dieter Vandenbroucke, en dat is een verheugend feit. Want de naam Brunclair is niet zo gekend. Anders dan zijn tijdgenoten zoals Pol Van Ostaijen of Lode Craeybeckx verdween hij kort na de Tweede Wereldoorlog een beetje onder het stof. Toen in september 1945 de pers zekerheid kreeg over het lot van Brunclair – hij stierf in een buitenkamp van het concentratiekamp van Neuengamme, in Ladelund (bij de grens met Denemarken) –werd de Antwerpse auteur geëerd als een van de weinige Vlaamse culturele slachtoffers van het naziregime.Dit epitheton werd hem vooral toebedeeld door zijn in 1937 door de provincie Antwerpen bekroonde essay ‘Het heilige handvest’. Daarin gaf Brunclair uiting aan zijn aversie voor het nazisme en elke vorm van totalitarisme. Hij beschreef Mussolini, Hitler en Stalin als ‘regimebouwers door bloeduitstorting’.
Victor Brunclair
Toch bleef zijn essay ook na de oorlog controversieel. Dat ondervond Gaston Burssens. Eind september 1945 werd hij door de voorloper van de BRT, het NIR, aangezocht om een lezing te geven over zijn overleden vriend. Daar werd hij min of meer gecensureerd: het citaat over Mussolini, Hitler en Stalin kon niet door de beugel, want de belediging van Stalin kon niet door de beugel. Tenslotte was de Sovjet-Unie bondgenoot van de geallieerden geweest. Deze anekdote lijkt onbelangrijk op zich, maar illustreert de levenswandel van Brunclair. Door zijn scherpe pen had hij al bij al niet zoveel vrienden. Als polemist was hij ontegensprekelijk talentvoller dan als dichter. In de 19e eeuw stond het arme Vlaanderen bekend voor zijn grote emigratiestromen naar het industriële Wallonië. De Waalse familie van Victor Brunclair maakte de omgekeerde beweging. Heel wat arme Walen werden aangetrokken door de expansie van de Ant-
werpse haven. Er ontstond een uitgebreide Waalse gemeenschap vnl. in de randgemeenten. De dochter van de Waalse immigranten Isabelle Colette (Namen) en Julien Brunclair (Hengouwen), met name Hortentia Brunclair, beviel in 1899 op achttienjarige leeftijd van een zoon: Victor Brunclair. Victor kreeg de naam Brunclair omdat Victors vader weigerde te huwen en spoorloos was. Zijn moeder stierf jong. Hij werd weeskind en werd opgevoed door zijn grootmoeder Isabelle in de volkswijk Seefhoek. Terwijl de Franssprekende Vlaamse elite hun kinderen naar private Franssprekende scholen stuurden, werden de arme, maar begaafde kinderen zoals Victor naar een volkse, lagere Nederlandstalige school gestuurd. De sociale taalgrens was een grenslijn tussen de Franssprekende elite en de Nederlandstalige, arme arbeiderskinderen uit de Seefhoek. Victor zag als Intelligente, arme jongen de sociale tegenstellingen en werd als reactie op de burgerlijke elite vrijzinnig, anti-Belgisch en antiklerikaal. Hij werd daarin geholpen door de inplanting van de socialisten, in de Seefhoek. Volgens de auteur schoven de socialisten in Antwerpen in de jaren einde van de 19e eeuw op in de richting van wat men als flamingantisch socialisme kan worden omschreven. Daarbij kwam hulp uit onverwachte hoek. In de Seefhoek werd een leidende rol opgenomen door een eveneens geïmmigreerde Waalse arts uit Dinant, met name: Modest Terwagne. De dokter van de armen zoals hij genoemd werd dankte zijn populariteit aan het feit dat hij zeer snel Nederlands leerde en zich zowel op congressen als in de Kamer ontpopte als vurige verdediger van de Vlaamse belangen. Jan Chapelle, redacteur van de Werker schreef in 1906: “Als een ellendige taalstrijd vatten we de Vlaamse beweging niet op. In
onze opvatting wordt van eerst af elke neiging tot rassenstrijd uitgestoten. Voor ons is de Vlaamse strijd onderdeel van de klassenstrijd”. Als jonge tiener groeide Brunclair hij op met flaminganten zoals de latere burgmeester van Antwerpen Lode Craeybeckx, August Vermeylen, Lode Baekelmans die weg wilden van de romantische taalstrijd van de Vlaamse beweging. Vlaamse jongeren radicaliseerden onder invloed van de universitaire kwestie (vernederlandsing), de weigering het leger te splitsen in Waalse en Vlaamse regimenten...Hij kwam op school in de ban van het boek “De kleine Johannes” van de Nederlandse psychiater Frederik van Eeden
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 27
voor wie het steeds duidelijker werd dat het eigendomsrecht op de grond en de productiemiddelen de oorsprong vormen van wat hij als een maatschappelijk ziekteproces omschreef. Van Eeden pleitte voor een ethischcommunistisch alternatief voor het kapitalisme. Tijdens de oorlog zou door jonge studenten uit het Antwerpse de ‘Johannneskring” worden opgericht. Een debatclub waarvan V. Brunclair lid werd en zijn isolement zou doorbreken. Onder de vrijzinnige jongeren van Antwerpen leefde een groot enthousiasme voor het “Aktivismus” van Kurt Hiller. Deze stroming was pacifistisch en idealistisch en werd na de oorlog overgenomen door de Franse Clarté- groep. In de lente van 1915 verscheen in het tijdschrift De Jonge Tijd het eerste publieke geschrift van V. Brunclair onder de schuilnaam ‘Bonafied’. Uit zijn poëzie blijkt een zwartromantisch wereldbeeld. Het was ivoren torenpoëzie, die hij weldra zou verlaten voor een poëzie waarin de wisselwerking tussen kunst en maatschappij sterker zou aanwezig zijn. Brunclair zou ook aansluiitng vinden bij het Activisme. In 1916 publiceerde hij een eerste artikel in Ons Land naar aanleiding van de kleine activistische doorbraak in Antwerpse socialistische kringen. In dat artikel betreurde V. Brunclair dat er nog steeds sociaal democraten waren die vasthielden aan hun kosmopolitisch standpunt. Met de dichter Pol Van Ostaijen, die Brunclair sterk beïnvloedde, kwam hij tot de conclusie dat “echt wereldburgersschap pas te bereiken viel via nationale cultuuractie. Een kosmopolitisch internationalisme dat niet tot op het merg doordrongen is met de levenssappen van het nationalisme vergaat onvermijdelijk aan beenderziekte”. Eén van de eerste Antwerpse socialisten die daarin meeging was Jef Van Extergem die als secretaris van de Socialistische Jonge Wacht (SJW)
samen met een aantal socialisten de Vlaamse Sociaal- Democratische Arbeidersgemeenschap (VSDAG) oprichtte die ijverde voor een “actief flamingantisme” die de socialistische grondbeginselen niet uit het oog verloor. Brunclair kende Van Extergem toen hij medestudent was aan de Handelsleergangen, en herinnerde zich hoe deze laatste ooit op de vuist ging met een Deense leerling. “Er heeft toen bloed gevloeid in den binnenkoer. Natuurlijk vreemd bloed. Jef van Extergem had genoemden Deen in de oorlel gebeten”, aldus Brunclair. Victor Brunclair kwam na de eerste wereldoorlog oorlog aan zijn trekken in het tijdschrift “Vlaamsche Arbeid” van Jozef Muls. Daarin schreef hij zijn beste stukken. Met zijn eerste artikel in de reeks “Jongere Kunst” mengde V. Brunclair zich in een discussie die de geschiedenis zou ingaan als het expressionismedebat. De eerste ronde van dit debat was begonnen met een essay van Marnix Gijsen over Karel Van de Woestijne. Een van de leidinggende figuren van de literaire “Nu en Straks”- beweging. Volgens Gijsen sprak uit het Van de Woestijne werk een individualistische poëzieopvatting die door activistische jongeren niet kon worden onderschreven. Brunclair sloot zich aan bij Gijsens kritiek. Hij was het ook roerend eens met Van Ostaijen en kwam tot de conclusie dat echt wereldburgerschap pas te bereiken viel via nationale cultuuractie: “Een cosmopolities internationalisme dat niet tot op het merg doordrongen is met de levenssappen van het nationalisme vergaat onvermijdelijk aan beenderziekte”. Hij inspireerde zich ook op de Franse socialistische politicus Jean Jaurès, van wie de uitspraak komt: “Een beetje internationalisme verwijdert de mens van zijn vaderland, doch veel internationalisme voert hem naar dat va-
Jef Van Extergem
derland terug”. De rode draad in zijn bijdrage, en zijn hele leven, was een zoektocht van V. Brunclair naar de juiste verhouding tussen kunst en politiek. Brunclair kende aan de literatuur- en aan de kunst in het algemeen- een belangrijke wereldverbeterende rol toe, maar dit engagement mocht de autonomie van de kunstenaar niet beperken. Op een congres over moderne kunst hield Brunclair een lezing over de verhouding kunst en politiek. Hij kantte zich tegen ‘gemeenschapskunst’ die afdaalt tot het volk met pedagogische bedoelingen en koos voor de kunst die seismografisch de beroering optekent die de massa’s doorwoelen. De literatuur, niet als voertuig voor een maatschappijleer, maar als getuigenis van het samenhorigheidsgevoel tussen enkeling en collectiviteit. De kunstenaar houdt het volk een spiegel voor. Voor V. Brunclair belichaamde Charlie Chaplin het beste deze verhouding tussen kunst en maatschappij. Chaplin was voor hem de “zuivere” kunstenaar, bewogen, kritisch maar vrij van ideologie en politiek. V. Brunclair zou hem levenslang bewonderen. In die zin verzette hij zich ook tegen de greep van totalitaire regimes op de kunstschepping. Merkwaardig is ook dat Brunclair belangstelling had voor de Catalaanse beweging. Van zijn hand verscheen een artikel in La Revista onder de titel La jove Flandes literària. Vlak voor de tweede wereldoorlog (1938) werd V. Brunclair deeltijds secretaris bij de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (KNS) te Antwerpen. De ijverige en ambitieuze Brunclair zou erin slagen zijn stempel te drukken op het KNS- beleid. Hij had bijv. een belangrijk aandeel in de opvoering – de eerste in Vlaanderen- van Bertolt Brechts beroemde toneelstuk de Driestuiversopera. Met deze opera kreeg hij heel katholiek en extreem-rechts Vlaanderen over zich heen. De Gazet van Antwerpen schreef dat deze ‘hoop stinkenden drek’ niet door de beugel kon. In 1941 werd hij deeltijds secretaris van de Koninklijke Vlaamse Opera (KVO) van Antwerpen. Niet zonder moeite,want er bestond een ‘dossier’ van Brunclair bij de Duitsers die wisten dat Brunclair had meegewerkt (als redactiesecretaris) aan het door de KP geleide
Brunclair met Hortentia
28 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
en gefinancierde blad Ulenspiegel,dat onder Duitse censuur gedoogd werd wegens het niet aanvalspact tussen Duitsland en de Sovjetunie, en dat tot in 1941. Het was het eerste Antwerpse blad dat tijdens de bezetting toestemming kreeg om opnieuw te verschijnen. In Ulenspiegel werd flink gefulmineerd tegen de geallieerden, vooral de ‘Engelsche plutocraten’. Wij citeren even een stukje van Brunclair: “Heeren van Londen! Kleine misdadigers op groote schaal. Wat voert gij daar uit over ’t Kanaal? Speelt gij onder herbergzame luchten, Grotesk en bewust de veilste der kluchten, Verraadt gij uw land een tweede maal?” Tijdens het proces na de oorlog over Ulenspiegel stelde verantwoordelijke Frans van Haver dat de scherpste anti-Engelse uitvallen in het blad uit de pen van Brunclair vloeiden. Het streven naar sociale erkenning, geldproblemen en het absolute individualisme van de kunstenaar, waarvan hij dacht dat hij hierdoor boven de politieke werkelijkheid stond, deden hem tijdens de bezetting ontsporen en hem ook lieten hem flirten met de collaboratie. En niet zomaar wanneer hij kandideerde (tevergeefs) voor de post van oorlogsburgemeester (in Kapellen waar hij gewoond had). Hij leek niet te beseffen dat deze
functie essentieel was voor de uitbouw van een fascistische repressiestaat in Vlaanderen. Ook cultureel dreef hij af door in teksten allerhande elementen van de bloed- en bodemtheorie te gebruiken en zo cultureel te collaboreren. Tegelijk schreef hij in de belangrijkste tekst die hij publiceerde “Het heilige Handvest” een anti-Duits en antifascistisch pamflet. Merkwaardig is echter dat hij (om den brode?) in oktober 1937 een voorstel deed om letterkundige of politieke kronieken te schrijven voor een nationaalsocialistisch en anti-semitisch dagblad (Het Nationale Dagblad). Wat hem echter de das omdeed bij de Duitse bezetter was, in een gesprek in de KVO waar hij werkte, de uithaal aan het adres van de Vlaamse SS-er Reimond Tollenaere die in 1942 sneuvelde in Rusland. Hij vond luidkeels dat Tollenaere zijn verdiende loon had gekregen. Op het moment dat hij zijn woorden uitsprak hoorde een ‘luistervink’ van de inlichtingendienst van de Vlaamse SS Brunclairs uithaal. Brunclairs afkeer voor Tollenaere was niet toevallig. Voor hem stond Tollenaere symbool voor alles wat er misgelopen was met het vlaams-nationalisme. Deze uithaal zou Brunclair duur te staan komen samen met zijn anti-Duitse en anti-fascistische teksten uit
Craeybeckx
brochures die bij huiszoekingen werden gevonden ( bijv. Brunclairs vertaling van de Driestuiversopera van B. Brecht dat door de nazi’s werd beschouwd als ‘entartete’’ kunst van een marxistisch toneelschrijver). Hij werd opgepakt en opgesloten in Hoei, het Nederlandse Vught om zo gedeporteerd te worden naar Neuengamme waar hij in een dwangarbeidskamp in Ladelund (Noord-Duitsland) stierf van uitputting in 1944, in de vochtige veengebieden van Ladelund (waar antitankgrachten moesten gegraven worden). Wie ooit de geschiedenis schrijft van de sociaal flamingantische beweging ,in de bewogen eerste helft van de vorige eeuw, zal moeilijk omheen de dichter en essayist en de bevlogen en open man Victor Brunclair kunnen. Niet dat zijn literair werk zo indrukwekkend was. Maar toch waren zijn pennenvruchten niet zonder belang. Victor Brunclair was een extreme individualist en stond op een absolute artistieke vrijheid in woord en geschrift. Hij verwierp de louter estetische “kunst om de kunst”, maar ook de kunst als apologie van politieke ideologieën. Hij sprak over de ‘seismografische’ functie van de kunstenaar. Hij droomde van een vrij Vlaanderen, een geëmancipeerd Vlaams volk. Hij zag ontgoocheld hoe zijn oude strijdmakkers onderdeel werden van het Belgisch regime of hun Vlaamse ontvoogdingsstrijd verkwanselden door collaboratie met een vreemde bezetter tegen het eigen volk. Hij polemiseerde graag, hij beoefende de kunst van het redetwisten over belangrijke maatschappelijke en artistieke kwesties. Hij genoot ervan, maar vergat dat hij met zijn absoluut individualisme danste aan de rand van de vulkaan. Tot hij in de krater stortte. Dieter Vandenbroucke schreef niet alleen een prachtig en rijk gestoffeerd verhaal over een boeiende man. Maar hij maakte er een standaardwerk van voor wie de periode van het interebellum, en vooral het democratisch flamingantisme in die periode, beter wenst te begrijpen. Miel DULLAERT Dieter Vandenbroucke. Dansen op een vulkaan, Victor J. Brunclair, schrijver in een bewogen tijd, Uitgeverij Bezige Bij, Antwerpen, 585 blz., 2013.
Raymond Tollenaere
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 29
GESCHIEDENIS
Bretoenen in de Groote Oorlog ____________________________________________ ‘Vlamingen, herdenk de slag der Gulden Sporen’, zo spoorde monarch Albert I ons in 1914 aan om het ‘vaderland’ te verdedigen. De Walen werden herinnerd aan 600 Franchimontezen. Er mocht best wat regionalistisch patriottisme ingeschakeld worden in de propagandamachine voor kanonnenvlees. Maar dit was blijkbaar geen typisch ‘belgisch’ verschijnsel. Ook de Bretoenen werden overspoeld door propaganda en waren goed voor 130.000 slachtoffers in de ‘Groote Oorlog’. Om hen aan te sporen bediende de Franse jacobijnse republiek zich, merkwaardig genoeg, van allerlei verwijzingen naar Bretoense particularismen, zoals taal, kleding en folklore. Alle affectie voor de Bretoense zaak, die van overheidswege vóór de oorlog onbestaande was, werd nu aangemoedigd om het Bretoense volk in te schakelen in de verdediging van het ‘Grote’ Vaderland, de Franse Republiek dus. Meteen werden affiches in het Bretoense gedrukt om mensen warm te maken voor een ‘volkslening’ (‘Emprunt de la Victoire’). Op ansichtkaarten die aan het front verspreid werden zijn traditionele Bretoense kledij en muziekinstrumenten afgebeeld, de doedelzak werd plots populair. De Bretoense bard Théodore Botrel werd min of meer ‘chansonnier aux armées’, enz. Maar al bij al was dit enkel oorlogspropaganda en veranderde er helemaal niets in de relatie tussen de Jacobijnse staat en Bretagne. Gevolg was wel dat de Bretoense beweging, de ‘Emsav’, versterkt uit de oorlog kwam. Bretagne is van oudsher vrij katholiek en ook de kerk deed haar best om gelovigen op te roepen om naar het front te trekken. De aartsbisschop van Rennes verklaarde in augustus 1914 dat de oorlog een goddelijke straf was voor het anti-katholieke sectarisme en de afvalligheid tegenover God. De kerk spande zich in om via bedevaarten, gebeden, parochieblaadjes en prullaria het patriottisme aan te moedigen. Niet-katholieken verweten dan weer dat de Bretoense kudde zich liet beïnvloeden door paus Benedictus XV (1854-1922), geboren als Giacomo Giambattista markies della Chiesa, die opriep tot vrede en aldus de facto verdacht werd van Duitsgezindheid. Tussen 1914 en 1918 werd 65% van de Bretoenen in de leeftijdscategorie 18-48 jaar gemobiliseerd (het Franse gemiddelde was 56%). De Bretoenen waren goed voor ongeveer de helft van de Nationale Marine. Deze ‘overmobilisatie’ had grote gevolgen
30 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
voor de economie, vooral voor de landbouw en de visvangst. Bretagne stond ook in voor de opvang van 80.000 vluchtelingen (in 1918) uit het noorden van Frankrijk en Vlaanderen. Vrouwen, vooral weduwen, werden ingezet als ‘munitionettes’ in het arsenaal van Rennes (5.200) en de kruitfabriek van Pont-de-Buis (2.900). Ze werden ook ingeschakeld in 800 Bretoense ziekenhuizen waar liefst 800.000 soldaten waren. In 1918 werden 4.556 arbeidsters van het arsenaal van Rennes terug afgedankt wegens overbodig. Maar ook kinderen werden bij de oorlog betrokken. Scholen werden gebruikt om soldaten te kazerneren. Alle lessen waren gebaseerd op de promotie van het patriottisme. Kinderen werden opgedragen gewonde soldaten te bezoeken en geldinzamelingen te doen voor gevangenen. Oorlogswezen waren de inzet van een weinig verheffende strijd tussen Kerk en Staat. Men schat het aantal Bretoense oorlogsslachtoffers op 130.000, althans voor wat soldaten betreft. In de jaren twintig werden die herdacht door separatisten die de mening toegedaan waren dat al die doden de kiemen waren van een breuk met de Franse staat. Ook regionalisten kwamen om die reden op voor meer autonomie. Voorstanders van de eenheid van de Republiek keerden de zaak om en eerden de doden die ‘voor Frankrijk’ hun leven hadden gegeven. Maar hoe dan ook, tijdens de oorlog was er al heel wat onvrede met de gevoerde politiek. Op 16 april 1917 weigerden honderden soldaten oorlogsbevelen op te volgen. Op 2 juni sloeg een heel regiment in Rennes aan het muiten. Van 2 tot 9 juni van datzelfde jaar gingen de ‘munitionettes’ in Brest staken.
De gehele oorlog was een gruwel voor de Bretoenen. Van het IJzerfront over Verdun tot aan de Zwitserse grens stierven ze bij bosjes voor de Franse Republiek. Vaak met honderden tegelijk in zinloze oorlogsverrichtingen. Na de oorlog werd er, in 1927, een officieel monument opgericht voor de gesneuvelde van de vijf Bretoense departementen in SaintAnne d’Aurey. In nagenoeg elk Bretoense dorp is er ook een monument, meestal in de buurt van de kerk, vaak in de oude religieuze traditie vervaardigd. Enkel de monumenten in de steden zijn ‘naar Frans model’ gemaakt:
burgerlijk, republikeins en zonder religieuze verwijzingen. Nog steeds leven ‘oorlogshelden’ in de herinnering door, zoals Jean-Corentin Carré als republikeinse en vrijzinnige held, PierreAlexis Ronarc’h die in oktober 1914 in Diksmuide omkwam, of Jean-Julien Lemordant, schilder van het plafond van het theater van Rennes, die in oktober 1915 blind werd en tal van verwondingen opliep. Hij overleefde de oorlog en werd door de regionalistische pers geëerd als een held van een vernederd maar glorieus Bretagne. Christian DUTOIT
munitionettes aan het werk voor de oorlogsindustrie
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 31
DOCUMENT
Over de Noodzaak van Vrije Meningsuiting ____________________________________________ Sinds enkele jaren werkt Lukas De Vos, vooral gekend als medewerker van Radio 1 en Knack, mee aan Meervoud. Maar Lukas is ook en vooral auteur, docent en voorzitter van de Arkprijs van het Vrije Woord. Die Arkprijs is meer dan zestig jaar geleden voor het eerst uitgereikt, toen er een veto gesteld werd tegen het toekennen van de Prijs voor Letterkunde van de Provincie Antwerpen aan Marnix Gijsen, omdat de leider van het ‘Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen’ vond dat de genomineerde roman Joachim van Babylon ‘aanstoot gaf aan de gevoelens van het grootste gedeelte van de bevolking van de Provincie Antwerpen’. Als reactie daarop werd de Arkprijs ingesteld door Herman Teirlinck. Op woensdag 28 mei jl. werd de Arkprijs in Galerie De Zwarte Panter in Antwerpen uitgereikt aan Jeroen Olyslaegers. Hieronder de laudatio van Lukas De Vos. le mondt onvermijdelijk uit in indoctrinatie, geschiedenisvervalsing, mediamanipulatie, afluistering, spionage. De tiran wordt anoniem. De kracht van anonieme tirannen bestaat erin de goegemeente te doen geloven dat het volk beslist over de regeervormen waaronder ze leeft. Gesundes Volksempfinden. Het is als de middeleeuwse geslepenheid van de duivel: zijn macht bestaat erin te doen geloven dat hij niet bestaat. De eerste kogel. Zelfcensuur, zich conformeren aan wat achtbaar en decent wordt beoordeeld. Ik lees vandaag in De Morgen (de krant met de meest feitelijke, bevooroordeelde en grammaticale miskleunen) dat de BBC het woord ‘meisje’ als racistisch scheldwoord censureert. We zijn zot ge-
Lukas De Vos, voorzitter
Habent sua fata libelli et balli. Dazu gehört dass sie zur rechten Zeit treffen und eintreffen. Ernst Jünger kon het niet beter parafraseren in zijn In Stahlgewittern uit 1920 – in het Nederlands heet dat boek Oorlogsroes. Boeken en kogels hebben dezelfde opdracht: op het juiste moment inslaan en doel treffen. Dat is de bedoeling van de Arkprijs van het Vrije Woord. Op zoek gaan naar treffende teksten die de tijdsverschijnselen vatten. Vaak voortijdig, vaak profetisch, zoals de film van Ingmar Bergman de jaren dertig als waarschuwingsbord aanreikte in Het Slangenei uit 1977. We leven in een nieuwe roes van herdenkingen. De Groote Oorlog zal een heel jaar de mensen herinneren aan de breekbaarheid van de democratie en de onvermijdelijke noodzaak van vrije meningsuiting. Want ook vandaag nog zijn er drie gevaren die onze open maatschappij bedreigen: de inperking van onze privacy; de zelfcensuur; en misschien ergst van al, de dwingelandij van de politieke correctheid. Privacy bestaat niet meer. Niet meer door de ontzagwekkende ontwikkeling van de asociale media – internet, twitter, facebook, gsm, iPhone, iPad, het lijstje is oneindig. We zijn op weg naar de complete bespiedingsmaatschappij, door de overheid, door de orde, door de hackers. George Orwell beschreef die ontwikkeling al in 1984: overheidscontroHerman Teirlinck
32 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
pijkritiek van u is maatschappijkritiek van de Aldi: gemakkelijk, goedkoop, en vlakbij. U verkondigt alle meningen waarvoor men elkaar in artistieke kringen brevetten uitreikt”. Er is niks mis met den Aldi. En begrijpelijke kritiek heeft het voordeel begrijpelijk te zijn. Als dus, dixit De Ceulaer, Gerolf Annemans recht tegenover u zat en hij de indruk had “dat hij u wel schattig vond”, past daar maar één antwoord op: Et alors ? Als zelfs Annemans dat begrijpt ? Zo kreeg ik een mail van Benno Barnard, die mij vriendelijk bestraffend voor de voeten wierp: “Jullie slagen er telkens weer in nu juist het geboden, voorspelbare, correcte denken te bekronen – de keuze is steevast veilig en onomstreden”. Ik vind dat vreemd. Iemand die een academische loopbaan opgeeft, die zich inzet voor de minstbedeelden, letteren en soepbedeling kan koppelen, wat is daar mis mee ? Benno is een goede vriend, maar hij blijft een kleine calvinist. Het belerende vingertje is nooit ver weg. Ik kan Benno geruststellen. Ook over Johan Swinnen en Johan Sanctorum, Jozef Deleu en Aboe Jahjah is aardig gedebatteerd door de jury. Maar in deze tijd van nieuwe flinkheid en vermanend cultuurideologisme moet cultuur moet niet politiek bepaald worden. Cultuur moet opnieuw de politiek veroveren. Cultuur moet opnieuw de politieke leiding op zich nemen. In de zuiverste betekenis van het woord: de polis bevragen, het openbaar debat uitlokken, tot nut van ’t algemeen. De derde kogel. Vlaams meisje geeft een koetjesreep aan zwart negerke
worden. Alsof een neger geen zwarte is, en een langneus geen blanke. Stop de nonsens, stop het zelfverwijt, en laat Zwarte Piet zijn wie hij is. Laat de zelfbevlekking en de zelfkastijding over aan de flagellanten van de leerstelsels die zichzelf als absoluut verheven achten boven de gewone mens. Meisjes, ik zeg u: laat u niet doen; want zoals in Pakistan hangt de steniging boven uw hoofd, als u de andere kant opkijkt. Schrijvers, ik zeg u: blijf nonconformistisch, desnoods uitspuwbaar. Céline, d’Annunzio, Vian, Kurt Köhler, Thomas Mann, vandaag Piketty en Finkielkraut hebben het u voorgedaan. Want waar de angst voor ongebondenheid toeslaat, ontstaat een nieuwe index, ontstaat een nieuwe lijst van verboden boeken, ontstaat een nieuwe Eerwaarde Heer Joris Baers die Marnix Gysen in de ban sloeg in 1950, ontstaat een boekverbranding. Verdoemenis zal uw lot zijn, maar de innerlijke bevrijding is onbetaalbaar en een Sint-Elmusvuur voor al wie de vrijheid van denken genegen is. De tweede kogel. Politieke correctheid is de meest hachelijke vorm van geketend worden. De bekroning van Jeroen Olyslaegers kreeg aanvankelijk uit de meest diverse hoeken zure commentaren, ik wil ze u niet verhelen. De onverdachte ketter Joël de Ceulaer schreef in Knack: “Die maatschap-
Daartoe kan de Arkprijs zijn kleine bijdrage leveren. Klein, en dus belangrijk, omdat hij uitsluitend uitgaat van morele verdiensten. Het is hoe langer hoe minder een toeval dat de voorbije jaren laureaten zijn gekozen die zich bewegen op velerlei terreinen tegelijk. De ontstelde econoom Paul de Grauwe. De ongrijpbare volksdichter Peter HolvoetHanssen. De internationalist Philippe Van Parijs. De boeteprofeet Geert Buelens. De grote ontzuiler Luk Huyse. Hoezo “veilig en onomstreden” ? Alle laureaten hebben stuk voor stuk hun geuzennaam verdiend. Cultuurmensen zijn de kanaries alle maatschappelijke ontsporingen die sluipend als metaangas de echte inspraak van de bevolking vergiftigen. Het is een van de bedenkingen geweest waarom wij dit jaar Jeroen Olyslaegers de Arkprijs van het Vrije Woord hebben toegekend. Om het met die andere latinist te zeggen: Rari nantes in gurgite vasto. Weinig blijven bovendrijven in de maalstroom. Olyslaegers houdt zich met het kleine bezig, niet met het verhevene. Een “Geefplein” is hem nader dan het geslacht der engelen. Olyslaegers bezet vreedzaam verschillende terreinen. Proza, teater, film, soepbedelingen, stadspleinen, plastische kunsten. Van zo’n bezetting kunnen wij maar dromen. Want anders is het gevaar groot dat “uw stok achter de deur” sneller dan verwacht kan omslaan in “de klop op de deur”. Lukas DE VOS
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 33
DOCUMENT
De actualiteit van Daens ____________________________________________ Op 1 juni vond de officiële start van het Daensjaar plaats, waar het Priester Daensfonds de drijvende kracht achter is. 175 jaar na de geboorte van de Aalsterse priester-politicus is zijn boodschap voor een sociaal en rechtvaardig Vlaanderen nog steeds brandend actueel. Hieronder publiceren we de toespraak van Johan Velghe, voorzitter van het Priester Daensfonds, waarin hij de actuele betekenis van Daens toelicht. “We hebben vandaag een date, een afspraak met Daens. Het profiel van Daens is scherp getekend. Hoe staat het met uw en mijn profiel? Staat het haaks op dat van Daens of sluit het er op aan? Hebben wij een 'match', een overeenkomst, een eensgezindheid? Klikt het met Daens? De zeven maanden durende activiteitenreeks, onder de noemer 'Daens 175' komt nu voor goed op gang. Maar het is niet omdat wij geen academische zitting, noch dito betogen houden, dat er geen klare taal gesproken wordt. Die zal niet ontbreken tijdens de vier getuigenissen die zo meteen volgen. Ik probeer evenmin flou zijn. Daens en de krachtlijnen die de daensisten van de Christene Volkspartij ooit voorhielden zijn noch dood, noch begraven. Zij wezen een heldere weg aan naar een welvarende samenleving voor iedereen. Voor iedereen zonder onderscheid. Die heldere weg leidde naar een regel-
rechte aanval op armoede. Met herverdeling, solidariteit en rechtvaardigheid als wapens. De daensisten eisten taksen op beurshandelingen, een vermogenswinstbelasting avant la lettre. Vandaag is de minimalistische Tobintaks nog altijd geen realiteit. Het zegt veel over het soort Europees beleid dat ons opgelegd wordt. Als we straks - hoop ik toch - verklaringen horen over vorming van meerderheden en regeringen, dan deugen die coalities en hun beleidsintenties niet, wanneer daar niet prominent directe, snelle, grootschalige en intensieve maatregelen in voorkomen die de armoedeoctopus de tentakels afhakt. Zet de hakbijl niet verder in de nu al verzwakte sociale zekerheid, maar hak met de bijl ongenadig in op alles wat armoede veroorzaakt en in stand houdt. Armoede vreet de samenleving aan. Als mensen hun dagelijkse kost uit de vuilnisbakken moeten halen, zoniet creperen ze, zoals uit een reportage bleek, gemaakt meteen na verkiezingszondag in Nord-Pas de Calais, ja dan moet de EU-elite niet hypocriet jammeren dat de antistem er triomfeert. Zij die jarenlang door hard winstbejag het kweekbed van miserie voedden, zij verdienen de schop onder hun electorale kont. Wantrouw alle beleidsintenties waarin armoedebestrijding niet prominent voorkomt. Daens was de felste tegenstander van zij die armoede uit winsthonger in stand hielden, de felste tegenstander van zij die de maatschappij opdeelden. Daarom ijverde hij voor democratie, democratische betrokkenheid voor en door iedereen. In onze particratie staan we daar mij-
34 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
lenver van af. Democratie is meer dan een verkiezingszondag. Democratie is te waardevol om alleen aan partijen over te laten. Daens, hij ijverde evenzeer voor gelijkwaardigheid. Nog altijd geen gemeengoed vandaag, vraag het maar aan de vrouwen die voor hetzelfde werk minder verdienen. Vraag het aan de dragers van een allochtone naam wanneer ze gaan solliciteren. Arbeid en investeren moeten vennoten zijn. Deelgenoten aan eenzelfde welvaartsproces. Werknemers zijn geen radertjes in een zo goedkoop te houden productieproces. Werknemers zijn geen synoniem van loonlast. Werknemers moeten niet voorbestemd worden om een burnout te krijgen, om af te stevenen op depressie of om onze desastreuze zelfmoordcijfers aan te dikken. Investeren moet gericht zijn op sociaal en ecologisch ondernemen. Met de democratie wordt gesold. Wat baat de verkiezing voor een Vlaams Parlement wanneer er voorwaarden opgelegd worden aan de samenstelling van de Vlaamse regering: de koppeling aan het federale niveau, terwijl Duits- en Franstaligen hun terechte eigen weg gaan. Vlaanderen staat vandaag ver weg van soevereiniteit, waarbij elk staatsgezag steunt op de wil van het volk. Democratie dat is zichzelf regeren, het niet steunen op voorrechten. Dit land heeft de democratie al lang verbannen met een grendelgrondwet en de blokkeringsminderheid, alarmbelprocedures en belangenconflicten. Zes miljoen Vlamingen zijn in dit land een politieke minderheid geworden. De Belgische vergrendeling, of het groot democratisch deficit. De zesde staatshervorming, met nog altijd verbrokkelde bevoegdheden als stokken in de wielen om tot een transparant beleid te komen, deze staatshervorming draagt alle sporen van de kloof tussen establishmentpolitiek en het reële leven. Laat het duidelijk wezen. Daens stond en staat voor duidelijke en rechtlijnige principes, krachtlijnen: iedereen heeft recht op en moet kansen krijgen om welvarend te worden; iedereen is gelijkwaardig; iedereen heeft een gelijke inbreng in de democratie;de samenleving moet in al haar geledingen rechtvaardig zijn en handelen;taal en cultuur, zeg maar onderwijs en emancipatie, dat alles zijn de scharnieren om tot samenhang, tot cohesie, tot dat zo betrachte warme, solidaire Vlaanderen te komen. Het Daensfonds staat voor de verstrengeling van sociale en Vlaamse strijd. Twee emancipatorische eisen waaraan nog altijd niet voldaan is.
Té belangrijk om alleen aan het spel van partijen en coalities over te laten. Vakbonden en sociale organisaties moeten uitermate alert blijven opdat er aan opbouw in plaats van aan afbraak gedaan wordt. Onze sociale zekerheid moet hogerop getild worden, krachtige impulsen krijgen. Niemand verdient het om te leven aan, onder of net boven de armoedegrens, om veroordeeld te worden tot aanschuiven bij de voedselbedeling. Die alertheid moeten we niet afwentelen op vakbonden en sociale organisaties alleen. Het nog altijd rijke verenigingsleven, sociale en andere drukkingsorganisaties moeten hun opiniërende rol spelen, zo ook de Vlaamse Beweging, zij het dat die dringend aan bezinning toe is. We zijn niks met een Vlaamse Beweging die niet langer uitwaaiert over het brede verenigingsleven of zich laat overwoekeren door of openlijke, of onderduimse uitingen van uitsluiting. Praat ik nu té vaag? Recente incidenten zoals bij de migratietentoonstelling in Ninove en stellen dat nieuwe Vlamingen van onze tradities, in casu het Aalsters carnaval, moeten afblijven. Die incidenten zijn ronduit beschamend en bezoedelen mijn beeld van een Vlaanderen dat mijn fierheid opwekt. De Vlaamse Leeuw moet klauwen voor de rechten van iedereen, ongeacht opleiding, werkloos of niet, ongeacht afkomst. De Vlaamse Beweging mist vandaag de kracht van het grote appèl. Slechts vijfduizend betogers, waaronder dan nog een pak Catalanen en andere autonomie-ijveraars, kwamen opdagen voor de manifestatie voor het zelfbeschikkingsrecht van volkeren van 30 maart jongstleden. Zelfbeschikkingsrecht, dat is democratie. Maar ondertussen vullen de wachtlijsten zich aan voor sociale huisvesting, om uw kind in een school in te schrijven, om een gehandicapte een opvang te geven. Werkloosheid en gebrek aan jobaanbod. Sociale dumping die bonafide ondernemingen teistert. Ik heb voorgehouden niet flou te zijn. Welaan dan: Vlaamse Beweging, die ooit floreerde en bij de leefwereld van de mensen aansloot toen de sociale eis 'Werk in eigen streek' klonk, Vlaamse Beweging, richt en focust u op de directe leefwereld van alle Vlamingen, zonder onderscheid van generatie en afkomst. Breng met concrete voorbeelden, correcte analyses en in een directe taal, hoop op een betere samenleving in de harten van allen. Hoop op een betere toekomst. Dat is de taal van Daens. Dat is het profiel van Daens. Hebben wij een 'match', een heldere overeenkomst, met Daens? Klikt het met Daens?” Johan VELGHE Voorzitter Priester Daensfonds
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 35
HET GOEDE LEVEN
CAVA
De populariteit van cava groeit met de dag, niet onterecht overigens. De kwaliteit van de betere cavawijnen benaderen, of overstijgen zelfs, sommige minder goede champagnes. En, er is uiteraard het grote prijsverschil, wat toch een geruststellend pluspunt is. Cava is een beschermde herkomstbenaming sinds 1972. De naam "cava" duikt voor het eerst officieel op in 1959; daarvoor noemden de Spanjaarden dit gewoon "champán". Het was even wachten vooraleer deze wijn de wereld veroverde, wetend dat de eerste fles cava reeds in 1872 in Cataluña werd geproduceerd. Het was Josep Raventós van het nog bestaande en zeer bekende huis Codorníu die het op zijn palmares mocht schrijven. Cava, wat zoveel wil zeggen als kelder, verwijst naar de plaats waar de flessen tot rijping komen. Josep Raventós, die eerder alleen stille wijnen produceerde, begon met de bubbelwijn omdat in die periode de Franse champagneregio zwaar getroffen werd door de druifluis, een bladluizensoort uit de familie Phylloxeridae. Deze zeer schadelijke luis kan hele wijngaarden vernietigen, wat ook in de Champagnestreek gebeurde op het einde van de 19e eeuw. Senyor Josep zag er brood in! In tegenstelling met de champagnewijnen, die echt streekgebonden zijn, kan en mag cava ook elders in Spanje gemaakt worden. De gehanteerde methodiek om deze toch wel voornamelijk Catalaanse sprankelwijn te vervaardigen, is bijna identiek aan die van champagne. Ook de onderverdeling van droog (brut) naar zoet (sec en demi-sec) loopt praktisch gelijk met champagne. Cava wordt vooral geproduceerd in de Penedèsstreek, een wijngebied ten zuidwesten van de Catalaanse hoofdstad Barcelona. Het centrum van de cavaproductie is San Sadumi de Noya in deze regio Penedès. Het Catalaans wijngebied zorgt voor de productie van 95% van de cava, Rioja en Arragon zorgen voor de resterende 5%.
36 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
Wettelijk zijn er in totaal 159 gemeenten, waarvan in Barcelona: 63, Tarragona: 52, Lleida: 12, Girona: 5, La Rioja: 18, Araba (Baskenland-Rioja): 3, Zaragoza: 2, Navarra: 2, Valencia: 1, Badajoz (Extremadura), die de cava-appellatie mogen gebruiken Traditioneel worden de wijnen met de kwaliteitsvermelding ‘cava’ gemaakt met het sap van drie druivenrassen: Xarel-Lo, Macabeo en Parellado, hoewel er soms ook andere variëteiten gebruikt worden. De goede huizen houden zich voornamelijk aan die drie druivenrassen, hoewel Chardonnay aan populariteit wint en dat er experimenten met de Pinot Noirdruif aan de gang zijn. In de specifieke cava-regio wordt vaak volgende compositie gehanteerd: 50% Macabeo, 30% Xarel-Lo en 20% Parellado De gehanteerde methode - tweede gisting van minstens 9 maanden op de fles - is te vergelijken met de ‘méthode traditionnelle’ ('Método Tradicional') van de grotere broer uit Reims, Epernay en omstreken. Een ‘Gran Reserva’ rijpt minstens dertig maanden, de meeste kwaliteitscava’s rijpen echter langer. Een goede middenklasse Cava heeft over het algemeen ongeveer twee jaar op fles gelegen, de betere kunnen drie tot vijf jaar op fles gelegen hebben en de toppers zelfs 10 jaar, vaak nog met houtrijping voor ze op de fles gaan. Vandaar dat cava wel eens ‘Spaanse champagne’ wordt genoemd, wat uiteraard door de champagneboeren niet in dank wordt (werd) afgenomen. Dat de strijd om de benaming niet zomaar een ‘faits divers’ betreft, graag het volgende: bij de toetreding van Spanje tot de Europese Unie, was het verwijderen van alle termen die tot verwarring konden leiden een belangrijk discussiepunt, eigenlijk een
breekpunt. Elke verwijzing, hoe miniem ook, met de Franse champagne, was blijkbaar onbespreekbaar. Men spreekt ook niet over Spaanse Elzas- of Beaujolaiswijnen, was een veel gebruikt argument van de Fransen! De Spaanse wetgever heeft in november 1991 een toezichthoudende commissie opgericht die moet waken over de constante kwaliteit van DO Cava. Een echte cava herkent men aan een vierpuntige ster onderaan de kurk. Daarnaast kunnen cavawijnen ook nog over een ‘Denominación de Origen’ (oorsprongsbenaming) beschikken, afhankelijk van waar ze gemaakt zijn. De zoetheid hangt af van de hoeveelheid suiker in de likeur voor de tweede gisting. Van zeer droog naar zoet zijn er zeven categorieën( in Frankrijk, waar ‘dulce’ niet bestaat, zes): Cava (tussen haakjes de waarden uit de Champagnestreek):
• • • • • • •
Brut nature: zonder toevoeging van suiker (0-3 gram suiker per liter) Extra brut: niet meer dan 6 gram per liter (6gr) Brut: 6 tot 15 gram per liter (6-15) Extra seco: 12 tot 20 gram per liter (12-20) Seco: 17 tot 35 gram per liter (1735) Semi-seco: 33 tot 50 gram per liter (33-50) Dulce: meer dan 50 gram per liter (onbestaand in de Champagne)
Dat zijn identiek dezelfde waarden als deze van de champagnewijnen, alleen de dulce (zoet) bestaat niet in de Franse regio.
gemaakt in 1959 door Constante Gil in de bar Café Madrid de Valencia in Valencia. Volgens het boek, ‘Nachtelijk Valencia’, van María Ángeles Arazo werd de bar in die tijd vaak bezocht door levensgenietende Basken die ‘Agua de Bilbao’ bestelden, gemaakt met de beste cava. De vrolijke vrienden waren het beu om altijd maar hetzelfde te bestellen en daagden de barman uit iets anders te proberen. Met succes blijkbaar. fles cava (70 cl) 1 groot glas vers geperst sinaasappelsap (30 cl) 5 cl wodka 5 cl gin 2-4 eetlepels suiker Besluit
De mix van de drie genoemde druivenrassen bepalen het uiteindelijke karakter van de cava. Zo zorgt de Parelladadruif voor een romige en zachte body naast een verfijnd aroma en citrustonen, de Macabeo voor een fruitige frisheid en de Xarel Lo voor body, rijpheid en structuur. Wel te verstaan, wanneer deze op het juiste moment werden geoogst en op de juiste manier werden gevinifieerd. De experimenten met de Chardonnaydruif (zie hoger) hebben geen smaaktechnische overeenkomsten met de klassieke cava’s, gemaakt van de drie gekende druivenrassen. De cava’s die voor een deel of geheel gemaakt zijn van Chardonnay, kunnen echter fantastisch zijn. Zoals bij de champagne zijn er ook rosé cava’s. Om zo’n ‘Cava Rosado’ te bekomen gebruiken ze de volgende druiven: Pinot Noir, Trepat en Garnacha Tinta. De Rosado wordt gemaakt van blauwe druiven (of een mix van blauw en wit), waarbij de vergisting zonder de schillen plaatsvindt en de wijn slechts in zekere mate de kleur kan opnemen. Aankoop Men moet toch een beetje opletten wanneer men cava koopt. Vooral dit: in dit land liggen de accijnzen voor champagnes, cava’s en andere bubbelwijnen 3,5 keer hoger dan voor stille wijnen. Rekening houdend met de accijns, met een hogere prijs voor het transport (flessen voor schuimwijnen zijn zwaarder dan die van stille wijnen), Fost Plus (recyclage) en BTW, komt men al gauw aan ! 2, zonder een druppel cava. Men kan zich hierbij de vraag stellen of een fles van drie à vier euro - in promotie vrij gemakkelijk te vinden - wel drinkbaar is! Onze bescheiden mening is dat men toch naar een minimumprijs van ! 6,5 à ! 7 moet gaan om een degelijk product te bekomen.
Cava is ongetwijfeld hét succesnummer van de Catalaanse wijnteelt. In 2010 werden er alleen in België meer dan 21 miljoen flessen cava verkocht, waardoor we wereldwijd de 3de plaats innemen. Cava verkocht in 2010: Duitsland: 41 miljoen, UK: 32 miljoen, Verenigde Staten: 17,5 miljoen en ….Nederland: 2,3 miljoen. Als we de aangekochte cava delen door het aantal inwoners, is dit land de absolute koploper in cava-verbruik. Vermeldenswaardig is dat dit drankje ook in de smaak valt van vele bezoekers van de redactielokalen van uw geliefd maandblad. Ten slotte nog dit: Er wordt gezegd dat Dom Perignon, de geestelijke vader van de Champagne, het idee om een kurk te gebruiken met muselet (metalen afsluiting), gehaald had bij de Catalanen toen hij daar op bezoek was. Confrérie van de Cava: http://confrariacava.com/web De familiebedrijven Codorníu en Freixenet, ook zeer populair bij ons vanwege de goede kwaliteit en de prijs, hebben samen 80% van de productie in handen. Samen brengen ze zo’n 150 miljoen flessen op de markt, daarvan
meer dan de helft voor de export. Beide firma’s zijn aan elkaar gewaagd en houden elkaar in evenwicht. Midden de jaren ’90 van vorige eeuw werd Freixenet voor het eerst groter dan Codorníu, wat resulteerde in een clanoorlog. Codorníu verweet Freixenet zijn cava al na 8 maanden op de markt te brengen, wat in strijd was met de geldende voorschriften. De eisen van Codorníu waren niet min, ze vroegen 1 miljard peseta’s schadevergoeding en het ontslag van de voorzitter van de raad van toezicht. Het probleem was dat die voorzitter van de raad van toezicht, Josep Lluis Bonet, ook ‘toevallig’ de algemeen directeur van Freixenet was. De Spaanse minister van Landbouw werd ingeschakeld om te bemiddelen. De Catalanen hebben dat als een vernedering aangevoeld. De Catalaanse krant ‘La Vanguardia’ schreef daarover het volgende: “De interventie van Madrid is een hard gelag voor de Catalaanse nationalisten. 'Het is vernederend', 'dat een buitenlander moet komen bemiddelen omdat twee dynastieën elkaar verscheuren als beesten.” Of hoe bubbels de politieke spanningen kunnen doen oplopen! !
Salut, Geniet van jullie vakantie en tot in september! Roeland VAN WALLEGHEM !"#$%&$'%#($")$*++,$##*$(-+."/#"/)0%..#$ #*$1#/++.1+,#$2+0+$(+*$3++,0%%,$/#,#24/$ 1"5$6"2%$7%)).#,8$#"9#*++,$0+*$4#/$2+:;$ <,#=,#*1#,98$>*3#,,"24/))/,++/$?@8$?AAA$ B,=))#.8$3"#$/#0#*)$"*0%#,3#,$")$0+*$ 2+0+-"5*#*C$<#.#:%%**=DD#,$E$ AFGF?HCIJCF?C$9)DG$A@HHC@ACKFCJ?$ L#/$M.++D)$L=")$)#,0##,/$3#'#$2+0+N$
Cava, met name de drogere varianten, zijn uitstekende aperitiefwijnen. In combinatie met andere dranken is de ‘Agua de Valencia’ zeer populair. Deze cocktail werd voor het eerst deze foto bewijst het: cava is helemaal ‘in’
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 37
Dertien bedenkelijke bedenkingen (3) Les Belges n’ont pas de patrie. Marcel Mariën. Mijn ultieme levensdroom : leven als een oude strandjutter op een strand van Jutland of met andere woorden; na jaren en jaren de gevonden zeedrift bewaren. * Een tijdje geleden was ik in Charleroi, volgens voormalig senator Roeland van Walleghem (niet zonder enig sarcasme) de mooiste stad van het land, voor een bezoek aan het museum van de fotografie en zag aldaar een merkwaardige tentoonstelling met collages van de Franstalige Antwerpenaar en anarchist Marcel Mariën die leefde van 1920 tot 1993. In 1963 ontmoette hij Marcel Duchamp en in 1964 verbleef hij lang in China. In 1983 verscheen zijn ophefmakende boek Le Radeau de la Mémoire dat Georgette Magritte, de weduwe van de schilder René Magritte, vergeefs probeerde te laten verbieden. Hoe dan ook wat een humor had deze man, wat een erotiek en wat een maatschappijkritiek! Slechts één schokkend voorbeeld uit zijn vele aforismeachtige provocatieve uitspraken: Dieu a aussi inventé la merde. * De hoofdstad van Rome is het Vaticaan. De hoofdstad van New York is de Bronx. De hoofdstad van Parijs is Montmartre. De hoofdstad van Moskou is het Kremlin. De hoofdstad van Peking (Beijng) is de Verboden Stad. * Ik vraag geen eerbied voor mijn grijze haren aan een kalende of al kale man. * Mijn doos van Pandora is een lege doos; de slangen zijn er al lang uitgekropen. * Eén der voornaamste tegenstanders van kanselier Hitler was naast premier Winston Churchill een kunstenaar : Charles Spencer Chaplin met zijn geniale film The Great Dictator uit 1940. * De absurde zinloze Zinnekeparade in Brussel deed mij denken aan de schilderijen van onze grote geniale schilder Jeroen Bosch. Toch is het kijken naar Bosch, die een rustig en eerder eentonig leven leidde, niet zinledig. * Een dichter slaapt slecht, elke nacht wacht hij ofwel op zijn muze of op de zandman die eindelijk wat zand in zijn ogen strooit. * De laatste romanticus klimt niet op een steile Jacobsladder, maar geniet van de avonden in het Avondland. * Niet elk hengstpaard paart met een ezelin. *
Een mooie droomvrouw is als een hoge zee, wie zich erin waagt wordt soms meegesleept door gevaarlijke onderzeese stromingen. * De liefde overwint alles (omnia vincit amor) ook de vluchtige verliefdheden, de liefdesdaad en alle amourettes. * Zou de Griekse natuurfilosoof, dichter, tovenaar en geneeskundige Empedokles (op Sicilië) in Groot-Griekenland echt ooit in de krater van de Etna zijn gesprongen? Niemand weet het en er waren ook geen ooggetuigen. Hendrik Baudewijn Carette
38 - Meervoud nr. 198 - juni 2014
!
"
# $
# % &
&
Bernard Daelemans, gastspreker
'(
"
#
"
# $
#
"&! ) *
!) + ,
Danny Apolloni: gastvedette
- ./ 0
& #
$1
Meervoud nr. 198 - mei 2014 - 39