Balans & Vooruitzichten
10
1
De mouwen opstropen “Balans en vooruitzichten 2010” is het vierde en laatste jaarverslag dat ik als voorzitter van Assuralia mag inleiden. Het woord “balans” roept associaties op met jaarrapporten, wegingen, resultaten, evaluaties enz. Bij de beëindiging van een mandaat ontspruit vaak de neiging om terug te blikken, om realisaties of gebeurtenissen op te lijsten. Doch in het jaarverslag van onze beroepsvereniging ligt sinds enkele jaren de klemtoon op het woord “vooruitzichten”. Die vooruitzichten zijn niet in alle verzekeringsdomeinen rooskleurig. Mijn opvolger gaat van start onder een economisch en financieel minder gunstig gesternte. Bovendien ondergaat het regelgevende en toezichthoudende kader waarin de verzekeringssector opereert belangrijke wijzigingen, sterker dan ooit aangestuurd vanonder de Europese vlag. Zo laat de Europese Commissie zich bij het uitstippelen van de nieuwe regelgeving voor de verschillende bestanddelen van de financiële sector leiden door eenduidige algemene principes. Het doel is niet louter het toezicht aan te scherpen, maar te zorgen voor meer samenhang. Dichter bij huis beleven we de herschikking van bevoegdheden bij de CBFA en de Nationale Bank, waarbij eerstgenoemde voortaan de relatie bewaakt tussen verzekeraars en consumenten en laatstgenoemde het prudentieel toezicht voor zijn rekening neemt. Het spreekt voor zich dat hierbij de kwaliteit en de continuïteit niet in het gedrang mogen komen. De beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen stroopt de mouwen op om wetgevende initiatieven passend te begeleiden en markttrends accuraat in kaart te brengen. Welke maatschappelijke uitdagingen, welke regelgevingen en welke kerncijfers vandaag uw aandacht verdienen ontdekt u in de drie hoofdstukken van deze uitgave. Bovenaan de politieke agenda staat, naast de bijdrage die van de verzekeraars gevraagd wordt in ruil voor een staatswaarborg op polissen leven individueel, de hospitalisatieverzekering: de langverwachte indexering moet ook gelden voor de reserves die het onderpand zijn van toekomstige uitgaven, om het betrouwbare karakter van deze verzekering ook in de toekomst levenslang te kunnen waarborgen. En nog steeds het bereiken van een level playing field met de ziekenfondsen. Voorts moet Assuralia nu initiatieven nemen om – van jongsaf aan – de kennis en de vaardigheden inzake verzekeringen, het bewustzijn van wat je zelf aan je pensioen kan doen en het risicobesef in het algemeen te vergroten. Laat Assuralia en haar nieuwe voorzitter alle projecten met bezieling aanpakken en zo veel mogelijk met succes afronden!
Christian Defr Defrancq Voorzitter
Inhoud pagina 1
Inleiding door Christian Defrancq - Voorzitter
pagina 3
Voorwoord door Philippe Colle - Gedelegeerd Bestuurder
pagina 5
Algemene omgeving
pagina 17
Persoonsverzekeringen
pagina 29
Schadeverzekeringen
pagina 35
Assuralia en zijn organisatie
pagina 39
English summary
3
Op zoek naar nieuwe impulsen 2009 was een jaar van aarzelend herstel, zowel voor de wereldeconomie als voor de verzekeringssector. Als gevolg van hun steun aan de banken hebben de regeringen de overheidsfinanciën vaak fors in het rood moeten laten gaan, al hebben ze de neveneffecten van de crisis in de vorm van bedrijfsfaillissementen en banenverlies kunnen beperken. De Belgische verzekering heeft het er nog vrij goed vanaf gebracht: de sector was solide toen de crisis uitbrak en de balansen van de Belgische verzekeraars waren maar in geringe mate afhankelijk van beleggingen in aandelen en van giftige producten. Nu is het zaak die soliditeit te consolideren om op die basis nieuwe uitdagingen op te vangen, in het bijzonder de hoegenaamd niet onverwachte demografische overgang. In die context meent Assuralia dat de wereld meer dan ooit behoefte heeft aan verzekering – zowel om taken van de verzorgingsstaat over te nemen als om de consument keuzes aan te bieden – voor de dekking van risico’s en een zo goed mogelijke bescherming van het gezinsvermogen. Ondanks die behoeften blijft een opleving van de vraag naar verzekeringen uit. Gezien de daling van de conjunctuur en de investeringen is dat niet abnormaal in schadeverzekeringen zoals auto, brand of arbeidsongevallen. De levensverzekering zou daarentegen moeten kunnen profiteren van het feit dat de Belgische gezinnen weer een vijfde van hun inkomen sparen. De individuele levensverzekering heeft echter aan aantrekkingskracht ingeboet door de aankondiging van een heffing in de vorm van een verplichte bijdrage aan een waarborgregeling, terwijl dat product al beschermd is door een arsenaal van maatregelen dat de goede afloop van de verrichtingen garandeert. Op het vlak van de pensioenen heeft Assuralia verschillende ideeën gelanceerd om de lijfrente aan te moedigen, een vorm van tijdsparen te ontwikkelen en de werknemers van wie de werkgever geen aanvullend bedrijfspensioenplan aanbiedt, de mogelijkheid te bieden er zelf een op te bouwen. Aan die voorstellen is onvoldoende aandacht gegeven, hoewel ze in de media positieve reacties kregen en de Nationale Pensioenconferentie een smeltkroes van sociaal zinvolle innovaties had kunnen zijn.
Nu het proces-Ghislenghien afgesloten wordt, hebben de ideeën van de verzekeraars om de slachtoffers van dergelijke rampen sneller te vergoeden zonder eerst de schuldvraag te moeten beantwoorden, verrassend genoeg weinig weerklank gevonden. Erger nog, er is sprake van dergelijke schadegevallen te behandelen via collectieve procedures die zeker geen snellere schaderegeling waarborgen en waarin moeilijk rekening gehouden kan worden met de letselschade van elk slachtoffer apart. In de gezondheidszorg talmt de regering met het invoeren van het door de Europese Commissie geëiste nieuwe kader dat de verzekeraars die deze veelgevraagde dienst willen blijven aanbieden, uitzicht geeft op een behoorlijke rendabiliteit en gelijke concurrentieverhoudingen met hun rechtstreekse concurrenten, de ziekenfondsen. Op Europees vlak gaat veel aandacht naar de uitvoering van Solvency II, de toekomstige nieuwe regeling voor de solvabiliteitsmarge. Het antwoord van de toezichthouders op de raadpleging over de maatregelen voor de uitvoering van de verleden jaar aangenomen kaderrichtlijn doet de vrees rijzen dat getornd zal worden aan het principe van beredeneerde voorzichtigheid dat in de richtlijn opgenomen is. Het stellen van steeds hogere eisen kan ertoe leiden dat buitensporig veel kapitaal vastgelegd wordt, dat de verzekeraars bepaalde risico’s niet meer zullen dekken en hogere premies zullen vragen voor de dekking die ze wel nog verlenen. Overigens hebben de Europese autoriteiten gelukkig ingezien dat de boekhoudnormen voor de verzekering rekening moeten houden met de intrinsieke aard van die activiteit. Verzekeringsverrichtingen omvatten zelden liquiditeitsrisico en horen dus niet voor kortstondige transacties aanzien te worden. Zoals in dit verslag uiteengezet wordt, hebben de verzekeraars ideeën om aan de behoeften van de burger te beantwoorden en om de uitdagingen van de 21ste eeuw het hoofd te bieden. Aan de politieke beleidsmakers om de kansen te benutten om samen vooruit te gaan zodat particulieren, bedrijven en overheid de vruchten kunnen plukken van al wat de verzekering mogelijk maakt.
Philippe Colle Gedelegeerd Bestuurder
5
Algemene omgeving
TENDENSEN Terugblik op 2009 Wie vooruit wil kijken, moet eerst weten waar hij precies staat en naartoe wil. Als beroepsvereniging houdt Assuralia de vinger aan de pols van de verzekeringssector en probeert het mee gestalte te geven aan zijn toekomst.
6
ALGEMENE OMGEVING
2008 was een jaar met twee aangezichten. Het eerste semester vormde een verlengde van het grand-crujaar 2007. Tijdens de eerste zes maanden van 2008 stegen de premie-inkomsten en legde de sector fraaie resultaten voor. De laatste zes maanden van 2008 waren heel wat minder rooskleurig. Het slechte tweede semester had een daling van de premie-inkomsten en een negatief resultaat voor 2008 tot gevolg. In vergelijking met 2007 daalden de premieinkomsten met 6,5%. De daling was volledig toe te schrijven aan de individuele levensverzekeringen. De eerste schatting van 2009 wijst op een voorspelbare terugval door de moeilijke conjunctuur. De schadeverzekeringen, die traditioneel goed bestand zijn tegen schommelingen, ondergaan een lichte groeivertraging onder invloed van de ver-
INCASSO VERRICHTINGEN
INCASSO’S
(miljoenen euro)
2008
2009 (schat.)
NOMINALE GROEI (in%)
2008/ 2007
2009/ 2008 (schat.)
Totaal niet-leven en leven 29.159
27.810
-6,5%
-4,6%
Totaal leven
19.317
17.782
-10,9%
-7,9%
Leven individueel 14.762 Gewaarborgde rente (tak21-22) 12.511 Beleggingsfondsen (tak23) 1.737 Kapitalisatie (tak26) 514
12.898 11.423 1.024 451
-15,2% -9,1% -42,5% -16,8%
-12,6% -8,7% -41,0% -12,2%
Leven groep Gewaarborgde rente Beleggingsfondsen
4.555 4.389 166
4.884 4.730 154
6,4% 5,7% 30,7%
7,2% 7,8% -7,2%
Niet-leven
9.842
10.028
3,5%
1,9%
391 1.170 1.119 3.144 2.202 752 1.064
405 1.158 1.195 3.185 2.283 780 1.021
0,0% 3,9% 8,2% 1,8% 3,7% 3,6% 4,4%
3,6% -1,0% 6,8% 1,3% 3,7% 3,7% -4,0%
Ongevallen, zonder AO Arbeidsongevallen (AO) Ziekte Auto Brand Algemene BA Andere verrichtingen niet-leven
Bron: Assuralia, extrapolatie na 3de trimester 2009
slechtering van de economische context. Door het lagere tewerkstellingscijfer daalt het premie-inkomen van de tak Arbeidsongevallen. Bij andere schadeverzekeringen zijn het vooral de activiteiten Krediet en Borgtocht en de tak Transport die getroffen worden. De op het eerste zicht behoorlijke premiegroei van 3,5% voor niet-leven in 2008 werd aangetast door de hoge inflatie en resulteerde in een afname in reële cijfers met 0,9%. Dit is niet het geval in 2009. Aangezien de inflatie voor 2009 rond nul procent ligt, wordt de reële groei van het totale premie-inkomen nietleven op twee procent geschat. In de levensverzekering blijft de groepsverzekering met gewaarborgde rente het goed doen, met een nominale vooruitgang van 7,8%, wat beter is dan in 2008. Het individuele sparen via de levensverzekering zet voor het tweede jaar op rij een stap terug. Tak 23, die verbonden is aan beleggingsfondsen en dus gevoelig is voor de beurstrends, zakt opnieuw scherp en komt in 2009 uit op een incasso van één miljard. Dit terwijl het incasso vier jaar geleden nog meer dan zes miljard bedroeg. De omzet in tak 21 individueel, waar de verzekeraar een vast rendement garandeert, kent een nominale afname van 8,7%, volgens de beschikbare cijfers bij het ter perse gaan van dit verslag. In het totaal valt de markt terug tot een premie-inkomen van bijna 28 miljard euro. Het is afwachten of de interesse voor levensverzekeringsproducten als spaarvorm bij het grote publiek opnieuw zal toenemen. De bewustmaking van de unieke voordelen van de verzekering in een moeilijke economische context is hierbij uiterst belangrijk. De verzekering waarborgt, als enige, een rendement op lange termijn. De laatste twee jaren hebben aangetoond dat de spaarformules zonder gewaarborgd rendement het risico
7
inhouden dat de waarde van zorgvuldig opgebouwde activa snel kan kelderen. Met een verlies van vier miljard euro was 2008 een slecht jaar voor de sector. Vooral de levensverzekeringsproducten hebben zware verliezen geleden. De schadeverzekeringsportefeuilles presteerden beter, maar hadden ook te lijden onder de verminderde financiële inkomsten. 2009 belooft beterschap, een voorzichtig positief resultaat en een toename van de latente meerwaarden. Aan de hand van de definitieve cijfers, die in het najaar op www.assuralia.be beschikbaar zullen zijn, zal deze eerste balans verfijnd kunnen worden.
Sectorakkoord 2009-2010 Gelet op de financiële crisis en haar gevolgen waren de sociale partners het er van meet af aan over eens dat er alleen een “minimalistisch” akkoord haalbaar was. De sector leed in 2008 een nooit gezien verlies. De verzekeringsondernemingen waren daar bovenop aan kapitaalinbreng toe voor een totaal bedrag van 5,4 miljard euro. Het totale premie-inkomen ging er dat jaar met 2 miljard euro op achteruit en de vooruitzichten voor 2009 wijzen op een nieuwe daling met 1,4 miljard euro. In een dienstensector zoals het verzekeringsbedrijf maken de loonkosten ongeveer 60% uit van de werkingskosten van de ondernemingen. Een daling van de omzet zorgt dan ook voor ernstige kopzorgen omdat de continue stijging van de loonkosten (indexering + loonschaalverhogingen) in de gegeven situatie onmogelijk opgevangen kan worden door een omzetgroei.
AANTAL WERKNEMERS ONDER EEN CONTRACT VAN ONBEPAALDE DUUR (situatie op 31.12.2008)
Vrouwen Mannen
Bron: Berekeningen Assuralia
24.506
Realpolitik bleek dus een noodzaak. Extra kosten voor de werkgevers waren in de geschetste omstandigheden uitgesloten. De “minimalistische” filosofie houdt op het vlak van de koopkracht in dat niet verder gegaan kon worden dan de marge van maximum 125 euro in 2009 en 250 euro in 2010. Die marge was door het VBO onderhandeld in het kader van het interprofessionele akkoord 2009-2010.
Ook op sociaal vlak is de verzekering een vaste waarde De Belgische verzekeraars hebben de media verrast met de bekendmaking dat hun personeelsbestand groter is geworden: op 31 december 2008 telde het 24.300 eenheden, dat is 1% meer dan een jaar eerder en 2,3% meer dan in 2006, terwijl het aandeel van de arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur daalt. Hoe valt die stabiliteit van de werkgelegenheid in volle crisis te verklaren? Assuralia heeft de verbaasde journalisten uitgelegd dat het grootste deel van het personeel van de sector zich bezighoudt met het beheer van schadeverzekeringen, een activiteit die vrij onafhankelijk is van de economische conjunctuur. En al wordt er voor de levensverzekering een vertraging genoteerd, toch resulteert die niet in een verminderd personeelsbestand, maar alleen in een verslechtering van de ratio “algemene kosten/premie-inkomen”… in afwachting van betere tijden. In de wetenschap dat de gemiddelde leeftijd van de werknemers van de verzekeringsondernemingen 43 jaar is, zijn jongeren met talent welkom in die ondernemingen, die op lange termijn de vervanging van de intussen vergrijzende babyboomers door nieuw bloed voorbereiden.
24.004
23.752
24.048
24.300
8
ALGEMENE OMGEVING
BINNENLANDS BELEID Bij het uitbreken van de crisis in 2008 trad de regering doortastend op. Ze nam dringend de nodige maatregelen om de stabiliteit van het financiële systeem te blijven verzekeren door verschillende groepen te steunen die op de bank- en verzekeringsmarkt actief waren, en om ervoor te zorgen dat geen enkele spaarder in de kou bleef staan. Het jaar 2009 besteedde de regering aan het zoeken naar uitwegen uit de crisis, het trekken van de nodige lessen en het beheren van de gevolgen ervan voor de overheidsfinanciën.
Naar een hervorming van het toezicht Voor de verzekeringssector zijn de keuzes van de regering voor de hervorming van het toezicht op bancaire, financiële en verzekeringsactiviteiten van het allergrootste belang. Al in het voorjaar van 2009 nam de regering kennis van de krachtlijnen van een rapport over een nieuwe financieel toezicht dat opgesteld was door een groep experts. Daarnaast deed het Parlement een aantal aanbevelingen op basis van een onderzoek naar de bancaire en financiële crisis die een speciale commissie had uitgevoerd. Op grond daarvan wilde de regering in de eerste plaats de overheid ruimere bevoegdheden toekennen om te kunnen ingrijpen in dringende situaties. Vervolgens was het de bedoeling het toezicht op de financiële diensten te hervormen. Het uitgangspunt van die hervorming is de oprichting van een comité voor systeemrisico’s enerzijds en de overdracht van de prudentiële bevoegdheden van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) naar de Nationale Bank. Ten slotte wil de regering de consument beter beschermen en informeren en daartoe de wettelijke bevoegdheden van de toezichthouder uitbreiden.
Sinds het toezicht op alle verzekeringstakken in 1975 werd ingevoerd, is er geen enkel faillissement geweest dat de belangen van de verzekerden en begunstigden geschaad heeft. Dat is een verdienste die Assuralia wil onderstrepen. Terwijl in België de klemtoon op preventie lag en zo nodig op het herstel van bedrijven in nood, zagen andere landen er niet noodzakelijk een bezwaar in dat verzekeringsondernemingen occasioneel teloor konden gaan. Assuralia wil in de toekomst op een doeltreffend toezicht kunnen blijven rekenen, ook tijdens de periode van overdracht van bevoegdheden tussen de CBFA en de Nationale Bank. De sector heeft dan ook gepleit voor een snelle bevoegdheidsoverdracht. Zeker nu de Belgische toezichthouders samen met hun collega’s uit de andere lidstaten de krijtlijnen moeten trekken van nieuwe solvabiliteitsregels, van stelsels voor de bescherming van de verzekerden, en van de toezichtstructuur voor verzekeringen en beroepspensioenen. Assuralia zal daarbij zijn rol van gesprekspartner met de prudentiële autoriteiten en met hun evenknie inzake consumentenbescherming voluit doen gelden. Enig minpunt: de vertraagde uitvoering van initiatieven om de consument bewust te maken van de risico’s – zowel op financieel vlak als in het dagelijkse leven – en van de antwoorden die de verzekering tegenover die risico’s kan bieden. De emancipatie van de consument, die een betere kennis van de verzekering vereist, en de zorg voor de kwaliteit van het aanbod en van de verleende adviezen bij het sluiten van financiële diensten, zijn volgens de sector onlosmakelijk met elkaar verbonden. Assuralia zal zijn inspanningen op dat vlak voortzetten en in de eerste plaats trachten bij te dragen tot een betere kennis van de verzekering, te beginnen op school.
9
Consumentgericht Assuralia blijft in het bijzonder aandacht schenken aan de relaties met de consument: behalve de initiatieven waarnaar verwezen wordt in de hoofdstukken van dit jaarverslag over de verschillende verzekeringstakken, heeft de beroepsvereniging een set brochures gepubliceerd over de medische gegevens die in diverse takken gebruikt worden. De ene legt uit waarom een verzekeraar medische informatie nodig heeft om een correct beeld te krijgen van de risico’s die hij aanvaardt te verzekeren. De andere brochure stelt de ondernemingen modelvragen voor die overeenstemmen met de huidige stand van het recht en de sectorale gedragsregels. De publicatie van die brochures brengt een follow-up mee van de wijze waarop ze in de praktijk toegepast worden. Bovendien is Assuralia nagegaan hoe de ondernemingen zijn aanbevelingen inzake klachtenbehandeling hebben opgevolgd. De balans is positief en bevestigt dat de ondernemingen zowel het oplossen van klachten als de daaruit te trekken lering als een prioriteit beschouwen. Assuralia zal die enquête opnieuw houden om zo de vooruitgang te blijven meten. De sector heeft er ook op toegezien dat de tussenpersonen meer bij het beleid inzake klachtenbehandeling betrokken worden: omdat zij de schakel zijn tussen klant en verzekeraar, is het zinvol dat zij goed weten welke methodes de verzekeraar hanteert en welke rol zijzelf kunnen spelen. Assuralia heeft samen met de makelaarsfederaties het initiatief genomen om sectorale gedragsregels uit te werken over de wettelijk opgelegde bijscholingsplicht van de verzekeringstussenpersonen en van de verantwoordelijken voor de distributie in de verzekeringsondernemingen. Die zullen vanaf 1 januari 2012 moeten bewijzen dat zij opleidingen hebben gevolgd die goed zijn voor
minstens 30 opleidingspunten over een driejaarlijkse periode. De CBFA heeft hierop positief gereageerd en zal naar die gedragsregels verwijzen bij het toezicht op de naleving van die wettelijke verplichting. Parallel hiermee heeft het opleidingscentrum Insert een virtuele webclass geopend zodat deze geregelde bijscholingen op afstand kunnen worden gevolgd. Op dezelfde wijze heeft de CBFA de verzekeringssector aangespoord om ter uitvoering van de wijzigingswet van 31 juli 2009 – die opleidingsplicht vervangt door kennisplicht – sectorale examenregels uit te werken die erkende instanties zullen moeten naleven bij het organiseren van door de CBFA erkende examens voor al wie zich wenst in te schrijven als verzekeringstussenpersoon. Assuralia en de makelaarsfederaties leggen de laatste hand aan het opstellen van een examenprocedure en – structuur met eindtermen gerelateerd aan producten van de verschillende verzekeringstakken. Tegen medio 2010 zal het binnen Assuralia ontwikkelde examensysteem inclusief een database met de voor de verzekeringssector geldende examenvragen operationeel zijn. In overeenstemming met de uitbreiding van de bevoegdheid van de ombudsman van de sector zullen alle tussenpersonen intussen onder zijn gezag vallen en zullen zij moeten meewerken aan zijn onderzoekingen. Ten slotte staat Assuralia positief tegenover de wil van de regering om de wijzigingen van schadeverzekeringsovereenkomsten te vergemakkelijken, op basis van de werkzaamheden van een werkgroep van belanghebbende partijen die binnen de Commissie voor Verzekeringen werd opgericht. Weliswaar maakt de huidige wet het mogelijk de contractuele voorwaarden te wijzigen wanneer daar behoefte aan is, maar dan wel met naleving van vormvereisten die iedereen onprak-
INCASSO (in miljarden euro)
Leven Individueel 21 Leven Individueel 23 Leven Groep Niet-leven Bron: Assuralia
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009 (schatting)
Belgacap : overheid en kredietverzekering In tijden van crisis stijgt het risico voor ondernemingen dat hun geleverde goederen of diensten onbetaald blijven. Verzekeraars die dat risico dekken met kredietverzekeringen worden meer dan ooit aangesproken en hebben de limieten van hun capaciteit bereikt. Om te vermijden dat de onrust over de betaling van facturen de commerciële relaties in het gedrang brengt, heeft de federale regering in de zomer van 2009 het initiatief genomen om een aanvullende waarborg toe te kennen aan kredietverstrekkende leveranciers van producten of diensten, wat de leveranciers moet geruststellen en transacties vergemakkelijken. Intussen is deze tijdelijke waarborg verlengd tot eind 2010. In het belang van hun verzekerden nemen de kredietverzekeraars deel aan dit stelsel, dat de naam Belgacap meekreeg, waarvan zij het administratieve beheer verzorgen. Met de invoering van het Belgacap-systeem heeft de overheid een verstandige beslissing genomen: de economie in minder rooskleurige tijden extra zuurstof aanreiken.
10
ALGEMENE OMGEVING
tisch vindt. Vandaar de wens om de procedures te vereenvoudigen zonder afbreuk te doen aan de vrijheid van de consument. Het voorontwerp van wet dat nu op stapel staat, bepaalt dat particulieren op de websites van de verzekeraars de voorwaarden van de nieuwe polissen moeten kunnen vinden. Wanneer een overeenkomst gewijzigd moet worden, dient de verzekeraar in duidelijke taal aan te geven wat er verandert en in hoeverre die wijzigingen opgelegd worden door een wettelijke bepaling die hem geen keuze laat om ze al dan niet toe te passen. De consument moet van zijn kant weten waar hij de integrale tekst kan raadplegen en hoe hij er een gecoördineerde versie van kan krijgen. Met de nieuwe wet verdwijnt de noodzaak om een massa te ondertekenen bijvoegsels te beheren. Ze voert ook het principe in dat betaling van de premie geldt als instemming, zij het met de nodige voorwaarden om de verzekeringnemer tegen een ongewilde aanvaarding te beschermen. Assuralia zal tijdens de debatten over dit wetgevende initiatief pleiten voor een evenwicht tussen soepelheid en rechtszekerheid. Het zal er ook op wijzen dat een liberalisering van de premieverhogingen op basis van de ontwikkeling van de toepasselijke indexcijfers de huidige administratieve rompslomp die nu de werking van de overeenkomsten voor het grote publiek bezwaart, een stuk eenvoudiger zou kunnen maken. Die inspanningen sluiten aan bij de recente initiatieven in verband met onlinebetaling van de premies via het Zoomit-systeem, dat de verzekeringsondernemingen net als andere “grote factureerders” geleidelijk aan het invoeren zijn.
Budgettaire wanklanken Hoewel Assuralia de herstructurering van het toezicht op de sector zoals die in België ondernomen is met vertrouwen tegemoet
ziet, loopt de waardering voor andere beslissingen die genomen zijn om de crisis te bestrijden behoorlijk uiteen. Zo ziet de sector in de maatregelen op het vlak van de kredietverzekering een voorbeeld van publiek-private samenwerking (zie p. 9). Hij was echter verbijsterd door de budgettaire maatregelen betreffende de verzekering. Het hoofdstuk levensverzekering gaat dieper in op de reactie van de sector op de beslissing om de in 2008 ingevoerde facultatieve waarborgregeling te vervangen door een dure en nutteloze, maar wel verplichte bijdrage, in ruil voor een belofte van de regering om in een dekking van de levensverzekerden te voorzien. Twee andere maatregelen, waaraan de media minder ruchtbaarheid hebben gegeven, hebben de verzekeraars evenzeer onthutst. Zo zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het stelsel van de definitief belaste inkomsten (DBI) strikter geworden. Deze maatregel brengt de rol van de verzekeringsondernemingen als institutionele belegger in het gedrang. Nu de hele economie vraagt dat de bedrijfswereld kan rekenen op kapitaalverschaffers met een langetermijnvisie, maakt de verhoging van de spilbedragen het financiële beheer voor minder grote verzekeraars moeilijker en treft ze de kleinere bedrijven waarin die willen investeren. Dit wordt dan nog eens doorgevoerd terwijl de toekomstige regels voor de solvabiliteitsberekening de verzekeraars terughoudender maken wat het beleggen in aandelen betreft… Een andere onbegrijpelijke maatregel is het opleggen van een jaarlijkse bijdrage van 600.000 euro aan het fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast. Dat fonds is weliswaar ondergefinancierd, maar de verzekeraars voelen zich hoegenaamd niet schuldig voor de dikwijls willekeurige uitgaven waardoor gezinnen zich te diep in de schulden steken, noch voor de verlening van kredieten die de financiën van die gezinnen nog meer uit evenwicht kunnen halen.
11
EUROPEES BELEID Assuralia wil in zijn jaarverslagen niet zozeer terugblikken op het verleden als wel een op de toekomst gerichte visie naar voren brengen. Die benadering lijkt zeker aangewezen als het gaat om de Europese dimensie van de beslissingen betreffende de verzekeringssector.
Doen en laten van de Europese instellingen Zoals voorzien hebben Europese verkiezingen in 2009 in de eerste plaats geleid tot de samenstelling van een nieuw Europees Parlement. Nog altijd volgens schema wordt de Commissie Barroso I opgevolgd door een Commissie Barroso II. De goedkeuring van het Verdrag van Lissabon was echter minder zeker. Dat onderwerp was het hele jaar 2009 een spannend vervolgverhaal, voordat het Verdrag op 1 december van dat jaar eindelijk goedgekeurd kon worden. In dit verband onderstreept Assuralia het belang van een evenwichtige bevoegdheidsherverdeling tussen de Europese instellingen, alsook de nieuwe verhoudingen tussen de communautaire besluitvorming en de nationale belangen, met de parlementen van de lidstaten als hoeder daarvan, naast de rol die de regeringen in de Raad toekomt. Het Europees Parlement krijgt immers meer verantwoordelijkheid in het Europese wetgevende proces, wat zowel uitdagingen als kansen inhoudt. Uitdagingen in zoverre de belangen van de burgers centraal zullen staan in het politieke bedrijf. Meer dan ooit zullen politieke initiatieven ingegeven zijn door een terechte zorg om de bescherming van de consumenten of van andere kwetsbaar geachte groepen. Precies daarom zullen de vertegenwoordigers van
de ondernemingen zich sterker moeten inspannen om de inzet te doen begrijpen van maatregelen die gericht zijn op het oplossen van de problemen van de doorsnee burger. Kansen in zoverre de groeiende complexiteit van de technische dossiers de overdracht van bevoegdheden aan een zogenaamde “comitologieprocedure” rechtvaardigt. Bij die procedure zijn instanties betrokken waarvan de legitimiteit steunt op een technocratische expertise, die uit een toezichtfunctie voortvloeit, veeleer dan op een democratisch mandaat met de daaraan verbonden verantwoordelijkheid om met inzicht in maatschappelijke doelen en de belangen die op het spel staan te juiste koers te bepalen. Het is dan ook een goede zaak dat het Parlement met het nodige gezag toeziet op de aan die instanties toevertrouwde bevoegdheden, temeer omdat hun rol snel aanzienlijk toeneemt. Van hun kant zullen de parlementen van de lidstaten zich vertrouwd moeten maken met hun nu uitdrukkelijk erkende bevoegdheden inzake controle op de subsidiariteit van op Europees niveau voorgenomen maatregelen. Het spreekt vanzelf dat organisaties zoals Assuralia eveneens gebruik moeten maken van die nieuwe kansen om zich te doen gelden bij de bescherming van de belangen die zij vertegenwoordigen. Behalve die inhoudelijke wijzigingen opent een ander toeval op de kalender belangrijke perspectieven voor Assuralia, namelijk het Belgische voorzitterschap tijdens de tweede helft van 2010. Dit jaar is overigens ook het Europese jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting.
12
ALGEMENE OMGEVING
Naar een meer geïntegreerd toezicht Aangezien de Commissie de hoedster van de Verdragen en de houdster van het initiatiefrecht op politiek vlak blijft, schenkt Assuralia veel aandacht aan de ambities van de nieuwe ploeg onder leiding van José Manuel Barroso. Deze pleitte in zijn actieprogramma voor een intelligente mix van regelgeving voor open markten, maar beklemtoonde dat het “laisser faire” in het domein van de financiële diensten nu geen optie meer is. Zo is de uitweg uit de financiële crisis een van de onmiddellijke prioriteiten van de nieuwe Commissie. Haar voorzitter zal erop toezien dat de reddingsmaatregelen die met het geld van de belastingbetalers genomen zijn, niet in het nadeel zijn van gezonde ondernemingen die de crisis zonder overheidssteun doorstaan hebben. Hij overweegt een reeks striktere regels voor banken en financiële markten, wat begrijpelijk is, maar het risico inhoudt dat ook de verzekering “oplossingen” opgelegd krijgt voor problemen waar ze niets mee te maken heeft, met name wat de bescherming van deposito’s en het correcte gebruik van effectisering betreft. De Commissie verwacht veel van het invoeren van een doeltreffend nieuw systeem voor financieel toezicht om het vertrouwen te herstellen en ervoor te zorgen dat Europa in dit domein voorop blijft lopen. De crisis heeft een impuls gegeven aan het instellen van dat nieuwe kader, dat gebaseerd is op de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s voor het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel en, wat het microprudentiële toezicht betreft, op de omvorming van de drie Lamfalussy-comités van “niveau 3” in evenveel autoriteiten met reële coördinatie- en,
zo nodig, beslissingsbevoegdheid. Die instanties zullen technische normen volgens de principes van noodzaak en flexibiliteit moeten uitwerken, alsook praktische samenwerkingsregels. Zo zou het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, beter bekend onder zijn Engelse afkorting CEIOPS, een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen worden. Assuralia steunt het streven om een stel geharmoniseerde regels in te voeren, de uniforme toepassing ervan te garanderen en op die manier de soepele werking van de interne markt te vergemakkelijken. Toch wensen de verzekeraars dat de verzekering niet over een kam geschoren wordt met financiële verrichtingen in het algemeen en met de transacties die tot de in 2008 uitgebroken crisis geleid hebben in het bijzonder. Het is dan ook van fundamenteel belang dat de verzekering op het niveau van zowel besluitvormers als vertegenwoordigers van de betrokken partijen behoorlijk vertegenwoordigd en in aanmerking genomen wordt. Naast die maatregen, die deel zijn van het antwoord op de crisis, zou Barroso II de voordelen van de interne markt zichtbaarder moeten maken. In dat opzicht doet de markt van de financiële retaildiensten het nog andermaats: de Commissie kondigt grotere inspanningen aan om consumenten en bedrijven er meer van te laten profiteren. Intussen worden onder de vorige Commissie opgezette projecten verder afgewerkt in de bevoegde Europese instanties.
13
Interne markt In het algemeen zijn de verzekeraars tevreden met de goedkeuring, in het voorjaar van 2009, van de Solvency II-richtlijn die de waardering van de soliditeit van de verzekeraars ten aanzien van de verplichtingen die zij aangaan en de risico’s die zij lopen, grondig moderniseert. Zij verzetten zich echter tegen een systematische verstrakking van de eisen door maatregelen die het Comité van Europese toezichthouders (CEIOPS) voorstelt als maatregelen tot uitvoering van de kaderrichtlijn. Een en ander heeft natuurlijk met de voorbije crisis te maken, maar excessieve voorzichtigheid leidt bijvoorbeeld tot striktere margevereisten ondanks de diversificatie van risico’s en groepseffecten waar die factoren vastgesteld kunnen worden. Ten slotte wordt dan ook de bijdrage van de herverzekering ondergewaardeerd, wat tot kapitaalvereisten leidt die de verzekering onherroepelijk duurder zouden maken en de concurrentieverhoudingen vervalsen. Het stappenplan voorziet in dit stadium in een vijfde impactstudie, ditmaal volgens parameters die nauw aanleunen bij wat de richtlijn in de praktijk zou moeten zijn. Zoals gebruikelijk zullen de verzekeraars bij deze laatste oefening in het begin van 2010 betrokken worden. Na een laatste consultatieronde zullen er dit jaar ook uitvoeringsmaatregelen gepubliceerd worden zodat de richtlijn tegen oktober 2012 in werking kan treden. Als gevolg van die activiteiten betreffende de verzekering wordt het steeds duidelijker dat er, mutatis mutandis, gelijksoortige regels uitgewerkt zullen moeten worden voor de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die geen verzekeringsondernemingen zijn. Het gaat
niet alleen om gelijke kansen tussen levensverzekeraars en andere beroepspensioeninstellingen, maar wezenlijk om de soliditeit van deze instellingen, waarvan een aantal op het hoogtepunt van de financiële crisis flink geleden heeft. Een ander dossier achtervolgt de Commissie al sinds 2001: dat van de garantiefondsen. Na tal van oriënterende debatten en werkdocumenten had de Commissie, voordat de crisis in 2008 uitbrak, een verslag besteld dat een aantal denksporen aanreikte maar snel door de werkelijkheid achterhaald werd. Het is nu wachten op een Witboek van de Commissie, die geneigd is een vorm van solidariteit op Europese schaal te organiseren, wie weet zelfs op het niveau van alle activiteiten die onder de benaming “financiële diensten” vallen. Dat zou er dus op neerkomen dat een Belgische rechtsbijstandsverzekeraar zou moeten bijdragen om de verliezen van een Baltische hypotheekmaatschappij weg te werken… Assuralia is overtuigd van de soliditeit van de bescherming die een architectuur biedt die gebaseerd is op de Solvency II-richtlijn, op herverzekeringsmechanismen waardoor buitengewone technische risico’s opgevangen kunnen worden en op een beroep op de overheidsfinanciën ingeval een maatschappij in gebreke blijft en dit het draagvlak van de markten te boven gaat. Daarom staat Assuralia erg terughoudend tegenover de ideeën van de Commissie. De nationale maatregelen om klanten te beschermen, meer bepaald in België na de crisis, hebben alleen maar voor meer voldongen feiten gezorgd waartussen de Commissie zal moeten manoeuvreren wanneer zij haar voorstellen bekendmaakt. Assuralia keurt hoe dan ook elk mechanisme af dat een vermindering van verantwoordelijkheidszin inhoudt ten koste van voorzichtige ondernemingen.
14
ALGEMENE OMGEVING
Concurrentie
Collectieve vorderingen
De Commissie oefent rechtstreeks gezag uit op het gebied van concurrentie. In dat opzicht geldt voor de verzekeringssector een vrijstellingsverordening waardoor de verzekeraars op technisch vlak kunnen samenwerken in verschillende domeinen: dankzij die verordening kunnen de verzekeraars gemeenschappelijke acties ondernemen in de geruststellende wetenschap dat zij daarbij rechtszekerheid genieten. Aangezien de huidige verordening op 31 maart 2010 afloopt, heeft de Commissie die regeling, die van het algemene mededingingsrecht afwijkt, aan een kritische analyse onderworpen. De verzekeraars hebben in dat verband moeten aantonen dat die vormen van technische samenwerking en de noodzaak om ze te verlengen gegrond zijn. Dankzij de steun van onder andere de riskmanagers en ondanks haar aanvankelijke voorbehoud is de Commissie nu van plan een deel van de regels van de groepsvrijstellingsverordening voor zeven jaar te verlengen. Het gaat dan om gegevensuitwisseling en technische studies enerzijds en verzekeringspools anderzijds.
Het dossier van de collectieve vorderingen heeft op het vlak van het consumenten- en mededingingsrecht heel wat opwinding veroorzaakt. De commissaris voor mededingingsbeleid, Neelie Kroes, was het verst gevorderd en stond tijdens de laatste weken van haar mandaat op het punt een voorstel voor een richtlijn aan de Commissie voor te leggen. Uiteindelijk is de tekst van de agenda gehaald. Meglena Kuneva, verantwoordelijk voor het DG Gezondheid en Consumenten, heeft van haar kant niet de tijd gehad de reacties te evalueren op de publicatie van een Groenboek over collectieve vorderingen inzake consumentenrecht dat verschillende min of meer bindende opties openliet. Voorzitter Barroso laat het idee van collectieve schadevergoedingsacties niettemin op zijn agenda staan, maar zou het kunnen bekijken uit het oogpunt van de behoorlijke werking van de interne markt in plaats van de draagwijdte van een initiatief tot bepaalde rechtstakken te beperken.
De sector vraagt dat de Commissie daarnaast de voorwaarden verduidelijkt waaronder verzekeraars kunnen samenwerken bij het opstellen van standaardclausules zonder om de haverklap gespecialiseerde advocaten te moeten raadplegen. De sector is het echter niet eens met het voorstel van de Commissie dat de gegevens en studies aan iedereen meegedeeld moeten worden: uit eerlijkheid tegenover degenen die dergelijke statistieken en studies opstellen, lijkt het redelijk aan anderen die er gebruik van willen maken te vragen dat zij eraan meewerken, dat materiaal eerst laten gebruiken door wie de informatie ervoor heeft aangeleverd of een redelijke bijdrage in de kosten betaalt.
Het is van het grootste belang dat de Commissie de uitwassen kan voorkomen die kenmerkend zijn voor de “class actions” in de Verenigde Staten. Hoewel iedereen het daarover eens lijkt te zijn, moeten er nog belangrijke knopen doorgehakt worden over de bepaling van de partijen die gemachtigd zijn om dergelijke vorderingen in te stellen en over de vraag of het gezag van het vonnis alleen geldt voor de partijen die zich bij de groepsvordering hebben aangesloten (“opt-in”) of voor alle belanghebbenden die niet uitdrukkelijk van de procedure hebben afgezien (“opt-out”). Assuralia heeft beide dossiers nauwlettend gevolgd, met de bedoeling om in situaties waarin een gerechtelijke procedure mogelijk zou moeten zijn, een Europees alternatief voor de gelaakte class actions in te voeren. De verzekeraars willen hier heel duidelijk over
15
zijn: al zijn op het stuk van het mededingingsrecht ongeoorloofde afspraken meestal uitgesloten van dekking wegens hun opzettelijke aard, en al hameren sommigen erop dat bedrijven die niets verkeerd doen in deze ook niets te vrezen hebben, toch neemt dit niet weg dat de invoering van collectieve vorderingen in de lidstaten voor alle ondernemingen gevolgen zal hebben, met name door hogere kosten voor aansprakelijkheidsverzekeraars en rechtsbijstandsverzekeraars, alsook voor de herverzekering, wat zal leiden tot hogere premies of beperktere dekkingen. Daarom moet de voorrang gegeven worden aan minnelijke schikkingen. Bovendien mag het niet aan particuliere partijen overgelaten worden om het economisch recht te doen naleven en moeten nutteloze procedures voorkomen worden. In België is de regering een regeling beginnen te ontwikkelen die vooruitloopt op de Europese initiatieven. Ook hier neemt Assuralia deel aan de voorbereidende werkzaamheden, waarbij de beroepsvereniging erop wijst dat de collectieve vordering geen wondermiddel is voor alle schade die een grotere groep slachtoffers geleden heeft. Bij grote rampen is de vraag niet of collectieve vorderingen al dan niet mogelijk zijn, maar wel hoe snel slachtoffers schadeloosgesteld kunnen worden, vooral wat hun lichamelijk letsel betreft. Uitgaande van de ervaring met onder andere de gasexplosie van Ghislenghien, heeft Assuralia een regeling voor snellere schadevergoeding uitgewerkt die beter op dit soort scenario’s is afgestemd. Een collectieve vordering zorgt immers geenszins voor een sneller antwoord op de schuldvraag, waarop de slachtoffers aangewezen zouden blijven. Dat maakt de voorstellen van Assuralia precies zinvol: ze gaan uit van een voorschot op de schadevergoeding dat naderhand geregulariseerd wordt onder de betrokken aansprakelijke partijen, hun verzekeraars en zo nodig de overheid.
Strijd tegen discriminatie Het dossier betreffende de discriminatie op grond van – met name – leeftijd en handicap is nu in behandeling bij de Raad. De verzekeraars zijn tegen onrechtvaardig onderscheid, maar kunnen wel staven dat verschillen op het vlak van in het bijzonder levensverwachting of gezondheidstoestand terecht en relevant zijn bij het aangaan van bepaalde verzekeringen. De regeling die op Europees vlak geharmoniseerd moet worden (om de heilloze situatie te voorkomen die voortvloeit uit de richtlijn over de gelijke behandeling van vrouwen en mannen, waarvoor België een uitzondering is), zou voorts rekening houden met de mogelijkheid om een dergelijk onderscheid te baseren op de medische kennis, een factor die in de oorspronkelijke versie ontbrak. Assuralia blijft aandacht hebben voor de kwesties in verband met de controle op de gegrondheid van verschillen in behandeling. Het is volkomen begrijpelijk dat de verzekeraars moeten aantonen dat onderscheid relevant is – wat de Belgische wetgeving op dit gebied trouwens voorschrijft – maar van elke verzekeraar eisen dat hij zijn tariferingsmethodes publiek bekendmaakt, zou een inbreuk zijn op de intellectuele eigendom van met elkaar concurrerende ondernemingen. Dit dossier zal verder behandeld worden onder het Spaanse voorzitterschap (eerste semester 2010) en misschien nog onder het Belgische voorzitterschap. Intussen heeft het DG Werkgelegenheid een studie opgestart over onderscheid inzake auto-, brand,- aansprakelijkheids-, reis-, gezondheids- en levensverzekeringen (alsook voor sommige bankdiensten). Inzake gelijke behandeling heeft de Commissie krachtens de Verdragen welomlijnde bevoegdheden en Assuralia verheugt zich over de inspanning die zij doet om zich bij de uitoefening daarvan rekenschap te geven van wat er in de realiteit gebeurt.
17
Persoonsverzekeringen
Leven De levensverzekering heeft een bijzonder en intens jaar achter de rug. Zo werd op alle mogelijke manieren duidelijk gemaakt dat ze op geen enkele manier aan de basis van de crisis lag noch ertoe bijgedragen heeft. Daarnaast werden de aanzienlijke voordelen van aanvullende pensioenen in de vorm van verzekeringen benadrukt, met een gewaarborgd rendement als zeer belangrijke troef. De particulieren zo duidelijk mogelijk informeren over alle producten blijft een zorg van de sector. Ten slotte moeten de levensverzekeraars budgettaire inspanningen leveren die de overheid hen vanaf 2011 oplegt.
18
PERSOONSVERZEKERINGEN - LEVEN
GEMIDDELDE PREMIE LEVENSVERZEKERING PER INWONER IN BELGIË (in euro)
Premie leven groep Premie leven Individueel tak 23 Premie leven Individueel tak 21
Bronnen: CBFA + berekeningen Assuralia
Verplicht waarborgfonds
Spaarrichtlijn
Eind 2008, toen de crisis in alle hevigheid woedde, besloot de regering een “Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito’s” op te richten. Dit Fonds moet bij faillissement en tot 100.000 euro bankdeposito’s beschermen, maar ook alle individuele producten van tak 21, met andere woorden de levensverzekeringen met gewaarborgde rentevoet. Aanvankelijk konden de verzekeraars vrij kiezen al dan niet tot dit fonds toe te treden. Op één uitzondering na hebben ze dit niet gedaan omdat de manier van controleren, de grootte van de reserves en de zeer ruime solvabiliteitsmarge van de verzekeraars voor de verzekerden een in de financiële sector ongeëvenaarde zekerheid bieden. Niettemin heeft de regering beslist de toetreding tot dit waarborgfonds vanaf 1 januari 2011 verplicht te maken voor alle verzekeringsondernemingen die aan het Belgische prudentiële toezicht onderworpen zijn. Die beslissing is budgettair geïnspireerd aangezien het project, dat totaal geen onderscheid maakt tussen bank en verzekeringen, een jaarlijkse bijdrage oplegt van 0,15 procent op het geheel van de “gewaarborgde bedragen”. De regering heeft zelfs becijferd wat die bijdrage naar schatting jaarlijks kan opbrengen: wat de verzekeraars betreft gaat het om een bedrag van 150 miljoen euro in 2011. Het spreekt voor zich dat Assuralia die heffing op de individuele levensverzekering vervloekt. Niettemin wil Assuralia via de praktische modaliteiten de toekomst van de verzekeringssector vrijwaren.
Het Zweedse voorzitterschap heeft in 2009 getracht de standpunten over het toepassingsgebied van het ontwerp van spaarrichtlijn, dat aanvankelijk levensverzekeringen over het hoofd zag, dichter bij elkaar te brengen: welke levensverzekeringsproducten moeten beschouwd worden als roerende waarden met vast rendement? Op basis van het compromis zouden de pensioenen en vaste renten buiten het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, op voorwaarde dat gedurende een minimumperiode van vijf jaar prestaties betaald werden. In het Zweedse voorstel zijn ook nieuwe drempels opgenomen. De lidstaten zouden zelfs kunnen kiezen om de spaarrichtlijn op andere levensverzekeringen toe te passen. Nochtans hebben verzekeringen een ander doel dan de beoogde spaarproducten. En als mocht blijken dat het onmogelijk is de verzekering volledig uit te sluiten van de toepassing van die richtlijn, dan wensen de Europese verzekeraars dat ze alleen toegepast wordt op verzekeringsproducten waarvan de verzekeringnemer de onderliggende waarden kan verkopen.
Opspoorbaarheid WITWASSEN Door de omzetting van de Europese richtlijnen van 2005 en 2006 is de wet van 11 januari 1993 tot bestrijding van het witwassen van geld op enkele punten gewijzigd. Sommige nieuwigheden zijn belangrijk voor de verzekering, die een verificatieplicht heeft. De verzekeringsondernemingen zullen alleen via Assuralia, en mits aan zeer precieze voorwaarden voldaan is, toegang krijgen tot het Rijksregister om identiteitsgegevens na te kijken. Het adres
19
als verplicht element ter identificatie verdwijnt: dit kan immers zeer vaak veranderen en het wordt overigens ook niet meer op de identiteitskaarten vermeld. Voor levensverzekeringen waar het risico op witwassen verwaarloosbaar of zelfs onbestaande is, zou die verificatieplicht anderzijds versoepeld of zelfs afgeschaft kunnen worden. De nieuwe regelgeving houdt daar rekening mee aangezien ze meer mogelijkheden biedt om preventiemaatregelen af te stemmen op het witwasrisico. Assuralia hoopt dat de overheid zich zal toespitsen op producten waar het risico op witwassen reëel aanwezig is. Dat is zeker niet het geval voor de collectieve pensioenen van werknemers: in dat geval, en zoals de wet toelaat, zouden de verzekeraars vrijgesteld moeten zijn van de toepassing van de antiwitwasmaatregelen.
SLAPENDE FONDSEN De wet van 24 juli 2008 op de slapende fondsen is op 7 augustus 2008 in werking getreden. Ze verplicht de verzekeraars actief de begunstigden van slapende verzekeringsovereenkomsten op te sporen. Die actieve opsporing van begunstigden van slapende verzekeringsovereenkomsten houdt voor de verzekeraar zeer duidelijke verificatieverplichtingen in. Hij dient met name het Rijksregister en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) te raadplegen. Als de begunstigde na die procedure nog altijd niet geïdentificeerd is, moet de verzekeraar die informatie communiceren aan de Deposito- en Consignatiekas en de verzekerde bedragen storten aan diezelfde Depositokas. Met die overdracht is de verzekeraar vrijgesteld van al zijn verplichtingen ten aanzien van de begunstigde.
GEMIDDELDE RESERVE PER INWONER IN BELGIË (in euro)
Leven groep Leven Individueel tak 23 Leven Individueel tak 21
Bronnen: CBFA + berekeningen Assuralia
Het heeft een jaar geduurd voor dit systeem operationeel was. De toepassing ervan hangt immers af van de toegang tot het Rijksregister die Assuralia (als tussenpersoon via de vzw identifin) in augustus 2009 gekregen heeft. Sindsdien en tot december werd het Rijksregister al 150.000 maal geraadpleegd. In 99,2% van de gevallen was een identificatie mogelijk.
DATABANK OVER DE PENSIOENEN Onder andere om de toepassing van de 80%-regel en het toezicht door de CBFA te vergemakkelijken, wil de overheid een databank ontwikkelen met gegevens over de aanvullende pensioenen. Dat is een kolossale uitdaging waaraan Assuralia graag wil meewerken op voorwaarde dat zo’n gegevensbank stap voor stap opgestart kan worden en met steeds zeer precieze en duidelijke gedefinieerde doelstellingen. Er kan geen sprake van zijn dat de overheid er een monsterinstrument van maakt zonder enige rechtvaardiging. Een dergelijke gegevensbank zou de verzekeraars tussen de 100.000 en 150.000 mandagen kosten, en dan wordt er nog geen rekening gehouden met de mogelijke problemen voor de informaticasystemen. Voor het welslagen van een dergelijke onderneming en de gestage ontwikkeling ervan zal men zich moeten beperken tot een aantal werkelijk onontbeerlijke basisgegevens.
20
PERSOONSVERZEKERINGEN - LEVEN
Nationale Conferentie over de toekomst van de pensioenen Binnen het Belgische pensioensysteem speelt iedere pijler een specifieke rol om de toekomst ervan te verzekeren. Op basis van dat uitgangspunt heeft Assuralia een aantal voorstellen geformuleerd, die als volgt samengevat kunnen worden. Het wettelijke pensioen (1ste pijler) blijft de hoeksteen van de verzorgingsstaat via zijn repartitiesysteem. Het moet ervoor zorgen dat alle gepensioneerden een inkomen hebben en het risico op armoede beperkt wordt. De aanvullende pensioenen zijn een aanvulling op het wettelijke pensioen om de levensstandaard van de toekomstige gepensioneerden op peil te houden. Binnen het pensioensysteem met drie pijlers vormen ze de vooruitziende kant. De pijlers versterken elkaar wederzijds dankzij een combinatie van repartitie en kapitalisatie. • Voor de werknemers stelt Assuralia voor om de 2de pijler te veralgemenen met daarnaast de oprichting van een vrij en individueel beroepspensioensysteem. Assuralia wil ook de renteformules aanmoedigen. Dat kan enkel via een vereenvoudiging van het reglementaire kader en van de informatie die aan de aangeslotenen gegeven wordt. • Assuralia stelt ook voor om het beroepspensioen uit te breiden naar de contractuele ambtenaren. Dit vergt natuurlijk wettelijke aanpassingen. • Voor de zelfstandigen heeft de vereenvoudiging van het reglementaire kader de uitbouw van het aanvullende beroepspensioen ondersteund.
UITKERINGEN INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERINGEN (in miljoenen euro)
4.000 3.500 3.000 2.500 2.000
Kapitaal overlijden
1.500
Kapitaal leven
1.000
Rente-uitkeringen
500 0
Bron: berekeningen Assuralia
Ruimte voor progressie Het wettelijke pensioen van een Belgische werknemer die met pensioen gaat, bedraagt gemiddeld ongeveer 40 procent van zijn laatste loon. België bengelt daarmee achteraan het Europese peloton. Concreet gaat het om 925 euro bruto per maand. Dat is niet veel meer dan de armoedegrens en meestal ontoereikend om de factuur van een rusthuis te betalen. De vergrijzing van de bevolking (steeds meer gepensioneerden leven langer in verhouding tot steeds minder mensen die bijdragen tot het pensioen) zal almaar meer wegen op het Belgische wettelijke pensioensysteem, dat op repartitie gebaseerd is. Gelet op de grootte van het overheidstekort, moet van die kant weinig verwacht worden, zeker niet nu een optrekking van de pensioenleeftijd niet op de politieke agenda staat. Bijgevolg is het voor een werknemer onontbeerlijk om voor een aanvullend pensioen via zijn werkgever te zorgen als hij zijn levensstandaard wil behouden. Vandaag bouwen zes op de tien werknemers uit de privésector al een aanvullend pensioen op via hun werkgever. Dat wil zeggen dat er nog ruimte voor vooruitgang is. Assuralia heeft dan ook op grote schaal een promotiebrochure verspreid binnen de kmo-wereld. Bedrijfsleiders van kleine en middelgrote ondernemingen die nog twijfelen, vinden er antwoorden op hun vragen. De brochure zet ook de troeven van de groepsverzekering nog eens in de verf: een middel om bekwaam personeel aan zich te binden, fiscale voordelen voor iedereen, een veilige belegging en een mogelijkheid om een pensioenplan op maat op te stellen en uit te bouwen.
21
Schuldsaldoverzekering voor chronisch zieken De verzekerbaarheid van personen met een verhoogd gezondheidsrisico is een belangrijk politiek thema. Dat chronisch zieken of personen die herstellen van een ernstige ziekte moeilijk of zelfs geen schuldsaldoverzekering kunnen krijgen en zo niet in staat zijn een woning te kopen, wordt als zeer onrechtvaardig beschouwd. Het antwoord daarop ligt nochtans niet voor de hand. Zeker als men de basisprincipes van de verzekering wil respecteren. Het bestaan van het “risico”, dit is het onzekere karakter van het zich voordoen van een gebeurtenis, is essentieel voor de verzekering. Een zeker risico is, bij gebrek aan toeval, niet verzekerbaar. De door de verzekeraar aangerekende premie zal zo veel mogelijk in verhouding staan tot het risicoprofiel van de persoon in kwestie. In het Parlement werd een consensus bereikt over een wetsvoorstel van 6 mei 2009 dat de schuldsaldoverzekering voor “personen met een verhoogd risico” toegankelijker moet maken. “Verhoogd” en dus niet “zeker”. De bedoeling is een Comité op te richten dat, op vraag van de consument, zou nakijken of de verzekeringsonderneming een “correct” voorstel heeft gedaan, en een “Kas” die het deel van de premie zou betalen die voor de klant als “onbetaalbaar” geldt. Het voorgestelde systeem, dat het probleem van de financiële aansprakelijkheid omzeilt, legt een medische standaardvragenlijst op en gaat voorbij aan het recht voor een onderneming om vrij haar product- en prijsbeleid uit te stippelen.
EVOLUTIE INCASSO GROEPSVERZEKERINGEN TWEEDE PIJLER (in miljoenen euro) Sectorplannen Ondernemingsplannen
Bronnen: CBFA + berekeningen Assuralia
Assuralia vraagt dan ook dat zijn voorstel, dat uitgebreid toegelicht werd in de Commissie voor Verzekeringen, opnieuw in overweging genomen wordt. Dat voorstel is gestoeld op de volgende basisprincipes: • een publiek-private samenwerking waaraan zowel de overheid als de kredietsector en de verzekeringssector bijdragen; • een regime dat correct werkt vanuit verzekeringstechnisch oogpunt, wat impliceert dat niet alles verzekerbaar is; • het vragen van een second opinion aan de herverzekeraar teneinde de verzekerbaarheid zo ruim mogelijk in te schatten; • het aanbieden van een standaardverzekering waarin de afbakeningen duidelijk omlijnd zijn.
22
PERSOONSVERZEKERINGEN - LEVEN
Kapitaalzekerheid en gewaarborgd rendement
Is er een gebrek aan educatie bij de consument? Zou het met de financiële crisis zo’n vaart gelopen hebben mocht de consument in staat geweest zijn de hem aangeboden producten beter te onderscheiden? Het antwoord op die vraag is niet zo eenvoudig. De toezichthouder is ervan overtuigd dat met een betere kennis bij de klanten heikele avonturen vermeden kunnen worden, en behoeften en de antwoorden daarop beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Des te beter een klant geïnformeerd is, des te meer zal hij in staat zijn te kiezen voor producten die hem voldoening schenken. Er is echter een verschil tussen goede informatie en veel informatie. Dat is de uitdaging van de “informatiefiche” die de levensverzekeraars moeten aanbieden. Maar opdat die fiches gelezen en begrepen worden, moet de consument er ook voor open staan. Dankzij een goede financiële educatie, bij voorkeur al op school, zal dat des te meer het geval zijn.
Verzekeringen met kapitaalzekerheid en gewaarborgd rendement (tak 21) zijn een belangrijke troef, vooral in onzekere tijden. Zo worden 80 procent van de bedrijfspensioenen aan de verzekeraars toevertrouwd en bijna altijd gaat de keuze uit naar een jaarlijks gewaarborgd rendement. Op het vlak van de individuele pensioenen wordt bijna de helft van de aan pensioensparen bestede bedragen door verzekeraars geïnd, bijna uitsluitend in tak 21. De aan de verzekeraars toevertrouwde bedragen worden onmiddellijk belegd volgens wettelijke regels die een maximale waarborg bieden dat de verzekeraars hun verbintenissen op lange termijn kunnen nakomen. De wetgever heeft in niet minder dan vijf knipperlichten voorzien: 1. de waarde van de beleggingsportefeuille moet op ieder moment minstens even groot zijn als de waarde van de door de verzekeraar aangegane verbintenissen. Dit zijn de dekkingswaarden; 2. de beleggingen (obligaties, aandelen, vastgoed,…) worden gespreid; 3. de verzekeraars moeten over een solvabiliteitsmarge beschikken. Dit is een buffer voor wanneer beleggingen tot uitzonderlijke financiële verliezen zouden leiden; 4. mocht een verzekeraar failliet gaan (een situatie die zich overigens nog nooit heeft voorgedaan sinds de invoering van een veralgemeend toezicht op de verzekeringen), dan is de verzekerde een bevoorrechte schuldeiser, die voorrang krijgt op de sociale zekerheid en de fiscus;
UITKERINGEN GROEPSVERZEKERINGEN (miljoenen euro)
Kapitalen overlijden Kapitalen leven Rente-uitkeringen
Bron : berekeningen Assuralia
5. een permanente controle door de toezichthouder, aan wie de verzekeraar driemaandelijks zijn rekeningen moet voorleggen om te bevestigen dat de dekkingswaarden en de solvabiliteitsmarge voldoende groot zijn. Overigens controleert de toezichthouder niet alleen de rendabiliteit in het algemeen, maar ook per categorie van product en kan hij onmiddellijk optreden om een situatie recht te trekken. Dankzij die waarborgen bleven de meeste tak 21 levensverzekeringen tijdens de financiële crisis volledig buiten schot. De impact van de beursval bleef beperkt omdat aandelen slechts een klein deel uitmaken van de dekkingswaarden en de verzekeraars trouwens snel in die portefeuille gesnoeid hebben. Overigens is de solvabiliteitsmarge, die al ruimschoots boven het wettelijk vereiste minimum ligt, nooit onder het wettelijk vereiste minimum gedoken. Het grote aantal waarborgen alsook de omvang ervan verklaren waarom de meeste verzekeraars niet toegetreden zijn tot het waarborgfonds dat de regering eind 2008 opgericht heeft voor individuele levensverzekeringen uit tak 21. Ze hadden daar immers geen enkele reden toe, en zeker niet als men weet dat ze er zelfs tijdens de crisisperiode in geslaagd zijn hun verbintenis van een gewaarborgd rendement na te komen. De beslissing van de regering om de toetreding tot het Fonds in 2011 verplicht te maken is dan ook niet ingegeven om een eventuele broze solvabiliteit te verstevigen, maar louter en alleen door budgettaire redenen.
23
Persoonsverzekeringen Arbeidsongevallen Zelfs als we geen rekening houden met de financiële crisis, dan nog was 2009 niet het meest gelukkige jaar voor de arbeidsongevallenverzekeraars. Het jaar werd ingezet met de inwerkingtreding van een onuitvoerbare wet die de premie wil doen variëren louter op basis van de schadelast. Daarnaast kregen de verzekeraars een bijkomende budgettaire opdoffer te verwerken van bijna 6 miljoen euro. Wel reden voor voldoening was het systeem voor elektronische uitwisseling EVA, dat heel wat energie en inspanningen van de verzekeraars gevergd heeft en dat in het raam van e-government vermeld werd als een model van goed beheer. Het jaar 2010 zou er alvast beter kunnen uitzien als de regering haar intentie bevestigt om de modaliteiten van de invoering van het systeem van gedifferentieerde premies te herbekijken.
Begrotingsmaatregelen Het is normaal en billijk dat de verzekeraars deelnemen in de werkingskosten van de autoriteiten die hen controleren. Minder normaal is echter dat de verhoging van die deelname niet technisch gerechtvaardigd is. Toch betalen de arbeidsongevallenverzekeraars sinds 2009 een nieuwe jaarlijkse belasting – men kan dit moeilijk anders noemen – van bijna 6 miljoen euro. Die aderlating komt bovenop de talrijke overdrachten die al plaatsvinden tussen hen en het Fonds voor Arbeidsongevallen. Die begrotingsmaatregel doet de aanzienlijke overdrachten van de tak Arbeidsongevallen ten gunste van de sociale zekerheid in het algemeen en van het Fonds voor Arbeidsongevallen nog toenemen. Bijna een kwart (22%) van het jaarlijkse premie-inkomen van de arbeidsongevallenverzekering, anders gezegd de door de werkgevers betaalde premies, vloeit zo immers uit de branche weg.
Gedifferentieerde premies Onuitvoerbaar, ondoeltreffend en juridisch aanvechtbaar is het systeem van gedifferentieerde premies dat de arbeidsongevallenverzekeraars sinds 1 januari 2009 op hun hele portefeuille moeten toepassen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat het sinds zijn invoering alleen virtueel bestaat. Hoe kan men immers de premie laten variëren louter en alleen op basis van de schadelast binnen een marge van -15 tot +30% in vergelijking met een basistarief? Op wie kan dit systeem toegepast worden wanneer de criteria over de grootte van de onderneming al verschillen tussen de wet en het uitvoeringsbesluit ervan? En hoe kan zo’n systeem stroken met het Europese beginsel van de tariefvrijheid?
ARBEIDSONGEVALLEN INCASSO (in miljoenen euro)
Bron: Assuralia
24
P E R S O O N S V E R Z E K E R I N G E N - A R B E I D S O N G E VA L L E N
Assuralia heeft een beroep ingediend bij de Raad van State. Het arrest wordt verwacht in het eerste semester van 2010. Ook al is het onmogelijk om de uitkomst ervan te voorspellen, toch is Assuralia blij dat de Raad van State een expert aanstelde die de zaken technisch moet proberen op te helderen.
Verzwaarde risico’s
EVA, een rijzende ster
In 2009 is werd een preventiesysteem ingevoerd voor “onevenredig verzwaarde risico’s”. Het koninklijk besluit van 23 december 2008 stelt de verplichtingen van de betrokken partijen vast: het Fonds voor Arbeidsongevallen, de verzekeringsondernemingen en de werkgevers van ondernemingen die als onevenredig verzwaard risico beschouwd worden. Worden als verzwaard risico beschouwd de ondernemingen die in de loop van een observatieperiode van drie jaar minstens vijf ongevallen tellen met dodelijke afloop of met een tijdelijke ongeschiktheid van minstens één dag (de dag van het ongeval niet meegerekend), indien hun risico-index in de loop van het laatste jaar van de observatieperiode en in de loop van een van beide andere jaren van deze observatieperiode tien maal de risico-index bedraagt van de activiteitensector waartoe de onderneming behoort. Die ondernemingen moeten aan hun verzekeraar een forfaitaire preventiebijdrage storten die besteed zal worden aan de preventie in deze ondernemingen. Het Fonds voor Arbeidsongevallen maakt jaarlijks de lijst op van de ondernemingen die als verzwaard risico gelden. Zij worden in dalende volgorde gerangschikt volgens de grootte van de afwijking
SCHADELAST (in miljoenen euro)
1.100 1.000 900 800 700 600 500
Bron: Assuralia
tussen de risico-index van de onderneming en de risico-index van de activiteitensector. De doelstelling van de regering is het aantal ernstige arbeidsongevallen met een kwart te doen dalen door een vermenigvuldiging van het aantal preventiemaatregelen.
De aangiftes van arbeidsongevallen gebeuren nu via EVA, een systeem voor elektronische verbinding tussen de arbeidsongevallenverzekeraars en het netwerk van de sociale zekerheid. Dankzij EVA wordt een sectorale gegevensbank gevoed bij het Fonds voor Arbeidsongevallen en wordt voor de werkgever en zijn arbeidsongevallenverzekeraar nuttige statistische informatie verzameld. Het systeem laat vooral toe de vergoeding te berekenen op basis van de lonen. Voortaan gebeurt alles via één informatieoverdracht die via het systeem verspreid wordt naar alle betrokken partijen. Dankzij die administratieve vereenvoudiging werd EVA genomineerd voor de “E-gov Awards”, die op 3 oktober 2009 uitgereikt werden. Een punt is nog voor verbetering vatbaar: verwijzen naar een enkele officiële en identieke loonbron voor alle takken van de sociale zekerheid.
25
Persoonsverzekeringen Gezondheid De hospitalisatieverzekering maakt woelige tijden door: enerzijds raakt de wet-Verwilghen maar niet uitgevoerd en anderzijds is er gebrek aan initiatief vanwege de Belgische regering om het aanbod van aanvullende verzekeringen van ziekenfondsen op gelijke voet te behandelen. De Europese Commissie was minder geduldig en daagde België nog voor eind 2009 voor het Europese Hof van Justitie, zestien maanden nadat ze al een met redenen omkleed advies aan ons land had gericht met de vraag de wetgeving… binnen de twee maanden aan te passen.
Wanneer behandeling op voet van gelijkheid? De Belgische regering diende de Europese richtlijnen vóór eind 2009 toe te passen op de aanvullende ziektekostenverzekeringen die de ziekenfondsen aanbieden. Waarom zouden die verzekeringsproducten immers niet moeten voldoen aan de eisen inzake solvabiliteit, bescherming van de consument en fiscaliteit die wel gelden voor de private verzekeraars, terwijl het om een identiek aanbod gaat? De Belgische regering beschikte nochtans over een met redenen omkleed advies van de Europese Commissie en een “historisch” akkoord tussen verzekeraars en ziekenfondsen. In dat akkoord bepalen ze wat er verstaan wordt onder producten die vallen onder de Europese richtlijnen en geven ze aan hoe de richtlijnen kunnen toegepast worden inzake solvabiliteit en toezicht. Zo hebben de verzekeraars aanvaard dat eenvoudige “verrichtingen” eraan ontsnappen: dit zijn de diensten die de ziekenfondsen forfaitair aanbieden aan hun leden in het verlengde van hun opdracht binnen de sociale zekerheid. In haar advies van 6 mei 2008 had de Commissie al suggesties gedaan opdat ons land zich zou aanpassen aan de verzekeringsrichtlijnen. Naar aanleiding daarvan had de regering ervoor gekozen de formule van aanvullende verzekeringen te behouden in de plaats van ze in de sociale zekerheid te integreren. Door die keuze zouden de ziekenfondsen dit aanvullende aanbod moeten organiseren via de oprichting van afzonderlijke entiteiten, die volledig en uitsluitend onder de verzekeringsregelgeving zouden vallen. Ze zouden onderworpen zijn aan hetzelfde prudentiële toezicht als de private verzekeraars, dat echter zou uitgeoefend worden door de Controledienst voor de Ziekenfondsen, naar het voorbeeld van de Commissie voor het Bank-, Financie- en
GEZONDHEID INCASSO (in miljoenen euro)
1.200 1.000 800 600 400 200 0
Bron: Assuralia
26
PERSOONSVERZEKERINGEN - GEZONDHEID
Assurantiewezen nu, en de Nationale Bank in de toekomst. De aanvullende verzekeringen zouden ook niet langer via de loketten van de ziekenfondsen mogen aangeboden worden, behalve voor de leden. Alleen onder die voorwaarden zouden aanvullende ziekteverzekeringen op voet van gelijkheid aangeboden worden. Nu dient het Europese Hof van Justitie zich alleen nog uit te spreken.
Nog altijd geen medische index De wet-Verwilghen is in werking getreden op 1 juli 2009, ten minste wat betreft de voor de consumenten voordelige aspecten: een levenslange waarborg en een verbeterde toegang voor chronisch zieken en gehandicapten. De voorwaarden voor de verzekeraars om die verbintenissen op lange termijn na te komen zijn echter nog altijd niet vervuld. Niet alleen is de door die wet voorziene medische index er nog altijd niet, maar heeft een reparatiewet, de “wet-Reynders”, de mogelijkheid om de premies aan te passen in twee uitzonderlijke gevallen waarin de medische index niet kan werken, gewoon afgeschaft. Namelijk wanneer een verzekeringsonderneming geconfronteerd wordt met een duurzame stijging van de kosten door een onevenredige toevloed van risico’s of wanneer externe factoren (wettelijke beslissingen) gevolgen hebben voor de kosten op een manier die geen enkele actuaris kan voorzien. Die afschaffing is des te meer onredelijk als men weet dat ziekenfondsen niet alleen hun premies, maar ook hun voorwaarden vrij kunnen aanpassen.
Door als regel op te leggen dat alleen de premies geïndexeerd mogen worden, lijkt de regelgever te vergeten dat een hospitalisatieverzekering niet alleen wordt gefinancierd met toekomstige premies, maar dat ook de in het verleden opgebouwde reserves dienen om toekomstige premies betaalbaar te houden. Niet alleen de premies moeten bijgevolg aan een relevante index worden aangepast, maar ook de reserves. Dat principe negeren impliceert dat de hospitalisatieverzekeraars op een termijn van één à twee jaar met verlies zullen draaien. De wet voorziet in één uitweg die erin bestaat dat toelating aan de CBFA kan worden gevraagd om de premie aan te passen, bovenop de index. Dit kan echter alleen op een ogenblik dat de verzekeraar al verlies lijdt of op korte termijn dreigt te lijden. Een zeer beperkte uitweg dus die de verzekeraar daarenboven afhankelijk maakt van de discretionaire bevoegdheid van de toezichthouder. Gelet op deze zware problemen waartoe de uitvoering van het indexeringsprincipe leidt, heeft Assuralia beslist de wet aan te vechten bij het Grondwettelijk Hof. Het kan immers toch niet dat de verzekeraars verplicht worden met verlies te werken. Wie zou in die omstandigheden dan nog hospitalisatieverzekeringen willen aanbieden?
GEZONDHEID INCASSO Basis 2002 =100
Gewaarborgd inkomen - Individueel Gewaarborgd inkomen - Collectieve Individuele hospitalisatie Collectieve hospitalisatie Bron: Assuralia 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009 schatting
27
Duidelijkheid over medische gegevens Assuralia heeft twee brochures gepubliceerd over het correcte gebruik van medische gegevens. Net als in alle persoonsverzekeringen is de medische vragenlijst in de tak Gezondheid voor de verzekeraar de eerste bron van informatie waarmee hij zich een beeld vormt van het profiel van de te verzekeren persoon, zodat hij een zo accuraat mogelijke offerte kan opstellen alvorens de polis te sluiten. De eerste brochure bevat een lijst met begrijpelijke vragen, conform met antidiscriminatiewetgeving en de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en in het licht van de medische criteria verantwoord. De tweede brochure geeft uitleg bij het concrete gebruik van die gegevens en een antwoord op de vragen die de verzekerde daarbij zou kunnen hebben.
GEZONDHEID BRUTO TECHNISCHFINANCIEEL SALDO (in % van de premies) Gewaarborgd inkomen - Collectieve Gewaarborgd inkomen - Individueel Individuele hospitalisatie Collectieve hospitalisatie Bron: Assuralia 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
29
Schadeverzekeringen De focus van een schadeverzekeraar ligt bij de schadelast, zeker in financieel minder gunstige tijden. De schadelast vormt immers de zwaarste post in de uitgaven van een verzekeraar en die uitgaven horen in balans te blijven met de inkomsten, anders zijn premieaanpassingen onvermijdelijk. De twee meest bekende schadeverzekeringen, de autoverzekering en de brandverzekering, zien de verhouding tussen schade en verdiende premies in de foute richting evolueren. Assuralia levert continu inspanningen in het belang van de consument en van de sector. Zo timmert de beroepsvereniging aan een communicatiekanaal tussen autoverzekeraars en Justitie om de inzage van gerechtelijke ongevallendossiers beter te beheren en aldus de regelingen te versnellen. Op de agenda voor 2010 prijken ook voorstellen met het oog op de invoering van nieuwe vergoedingsmechanismen, onder meer voor medische schade en voor uitzonderlijke rampen.
30
SCHADEVERZEKERINGEN
Het evenwicht herstellen Wanneer de schadelast toeneemt en beleggingsopbrengsten een langdurige dip kennen, zijn bezuinigingen en premieverhogingen zelden te vermijden. Het evenwicht tussen uitgaven en inkomsten herstellen, luidt dan de opdracht. Deze verzekeringslogica geldt in alle schadeverzekeringen, meer bepaald in de BA motorrijtuigen en de brandverzekering. Het evenwicht behouden in de verplichte autoverzekering betekent rekening houden met talrijke factoren: de geïnde premies, de felle concurrentie, de beleggingsopbrengsten, de frequentie en de ernst van de ongevallen, de kostprijs van herstellingen en verzorging, de werkingskosten, de commissielonen, enz. Op sommige factoren kunnen de verzekeraars ingrijpen, op andere hebben ze geen vat.
BA TOERISME EN ZAKEN (Boekjaar 2008)
ENKELE KERNCIJFERS > 5,1 miljoen wagens ingeschreven DIV > 356.000 schadegevallen in fout – schadefrequentie 7,0% > Schadelast: 1.227 miljoen euro > Gemiddelde kost schadegeval: 3.445 euro (waarvan 2.062 euro gemiddelde materiële schade) > 60% materiële en 40% lichamelijke schade > 35.600 schadegevallen met lichamelijke schade > Gemiddelde kost schadegeval met lichamelijke schade: 16.886 euro
Over de beleggingsopbrengsten in 2008 en 2009 kunnen we kort zijn: de financiële crisis leidt tot erg sombere cijfers. De belegging van de geïnde premies levert een gemiddeld rendement op van slechts 0,5%; dit is ongezien laag. Het rendement van de obligaties –waarin het merendeel van de gelden wordt belegd – kan de historische duik op de aandelenmarkten onmogelijk goed maken. De schadeverzekeringen boeken in 2008 dan ook verlies. Dit is zeker het geval voor de meest bekende schadeverzekering, de BA motorrijtuigen. De domper op de resultaten kan in de BA motorrijtuigen helaas niet gecompenseerd worden door een gunstige evolutie van de verkeersongevallen in ons land. De ernst van de verkeersongevallen vertoont een dalende curve. Het aantal verkeersdoden vermindert met 12% (van 1.071 in 2007 naar 944 in 2008), doch het aantal zwaargewonden neemt slechts af met 3,1% (van 6.997 in
2007 naar 6.782 in 2008). Verontrustend is dat het aantal weekenddoden sterk is toegenomen in de leeftijdsgroep 15 tot 29 jaar. Ruim de helft van alle verkeersdoden uit deze leeftijdsgroep valt te betreuren tijdens het weekend. Zware (weekend)ongevallen veroorzaken bergen menselijke ellende in talrijke families en de passende vergoedingen leiden tot immense uitgaven. Zo tellen de autoverzekeraars in de BA categorie ‘Toerisme en zaken’ (dit zijn de personenwagens) jaarlijks meer dan 600 ongevallen waarbij de schade meer dan 125.000 euro bedraagt. Nieuwe overheidsmaatregelen, campagnes en controles dringen zich op om het aantal ernstige ongevallen verder te reduceren. De schadefrequentie vertoont een minder gunstige curve in 2008: in de BA Toerisme en zaken illustreert de grafiek onderaan deze pagina de klim van 6,67% in 2006 naar 7% in 2008. Met andere woorden : 7 bestuurders op 100 veroorzaken binnen het jaar een ongeval. Wat betreft het kostenplaatje van een schadegeval, neemt in de BA Toerisme en zaken, de gemiddelde kost in 2007 en 2008 opnieuw toe tot wel 3.445 euro. Het sinds enkele jaren quasi constante incasso, gecombineerd met de toenemende schadefrequentie en de gemiddelde kost, leidt in de BA motorrijtuigen tot een stijging van de relatieve schadelast van 69,3% van de verdiende premies in 2007 tot 72,5% in 2008. Om het evenwicht te herstellen tussen uitgaven en inkomsten voeren een aantal verzekeraars in 2009 kleine premieverhogingen door. De autoverzekering blijft echter gekenmerkt door een sterke concurrentie, waardoor voorzichtige bestuurders of bestuurders die weinig kilometers vreten van aantrekkelijke formules blijven genieten. Zo bedraagt de gemiddelde premie voor de BA Toerisme en zaken 302 euro (taksen niet meegerekend) in 2008.
BA AUTO “TOERISME EN ZAKEN”
Aantal schadegevallen
Bron: Assuralia
Schadefrequentie
31
2010 wordt overigens een bijzonder jaar voor de autoverzekering. De minimumvoorwaarden in de BA motorrijtuigen worden dit jaar vernieuwd. De consument hoeft geen opzienbarende nieuwigheden te verwachten. Een aantal bepalingen worden juridisch bijgeschaafd omdat ze mogelijk niet geheel in overeenstemming zijn met andere reglementering of met gevestigde rechtspraak. Zo wordt bij voorbeeld de bescherming van de zwakke weggebruikers (art.29bis van de WAM – wet op de aansprakelijkheid van motorrijtuigen) geïntegreerd in de algemene voorwaarden. In het belang van de consument, met name om de regeling van letselongevallen te bespoedigen en ongevallen waaraan een strafrechtelijk luik is verbonden, sleutelt de verzekeringssector (via Datassur) aan een nieuw communicatiekanaal met Justitie (via het centrum voor informatieverwerking bij de FOD Justitie). Een nieuw geautomatiseerd systeem, Sipass genoemd, zal toelaten het overzicht te behouden op alle aanvragen tot inzage van strafdossiers aan de parketten en om herinneringsberichten te vermijden. Assuralia legt voorts de laatste hand aan de uitbreiding van haar gedragscode inzake schaderegeling, op basis van de aanbevelingen van de Vlaamse Staten Generaal voor verkeersslachtoffers. Deze aanbevelingen hebben tot doel de slachtoffers, en hun directe omgeving, die een uitermate dramatische gebeurtenis hebben ondergaan, centraal te stellen in het herstelproces.
Brandverzekering en klimaatverandering Het aantal lokale of kleinschalige schades die hun oorzaak vinden in natuurfenomenen lijkt toe te nemen. Alle waarnemers vermoeden een verband met de klimaatwijzigingen. Elke brandverzekering eenvoudige risico’s (woningen en kleine handelszaken) biedt sinds maart 2007 bescherming bij schade door natuurrampen. Sinds de invoering van het systeem heeft het land nog geen grootschalige schade gekend. Maar het aantal schadegevallen maakt vreemde sprongen. In 2008 tellen de verzekeraars in de waarborg natuurrampen dubbel zoveel schadedossiers als in 2007. Enkele periodes van hevige regenval leidden in 2008 in het totaal tot zo’n 16.000 schadedossiers. De vergoeding van al deze schade loopt op tot 63 miljoen euro. De gemiddelde overstromingsschade bedraagt zo’n 3.700 euro. Voor 2009 – een eerder rustig overstromingsjaar – is het nog wachten op definitieve cijfers. In andere klimaatgebonden waarborgen, die reeds langer opgenomen zijn in de brandverzekering, zoals storm en hagelschade, neemt de frequentie toe. Ook de kostprijs van de herstellingen in de brandverzekering neemt toe, deels omdat woningen meer en meer gebouwd zijn met duurdere materialen, een tijdelijke adempauze van de toepasselijke index niet te na gesproken.
BA MOTORRIJTUIGEN INCASSO EN AANTAL VOERTUIGEN Basis: 2003 = 100
Voertuigcasco BA Motorrijtuigen Aantal voertuigen
Bron: Assuralia
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009 schatting
32
SCHADEVERZEKERINGEN
Stookolietanks: sanering en verzekering In 2010 zullen de verzekeringssector en de petroleumsector met de federale minister van Energie en de gewestelijke ministers van Leefmilieu overleggen om tot een oplossing te komen voor de problematiek van de stookolievervuiling.
Bob van december tot december De autoverzekeraars die via Assuralia de Bob-campagne
ondersteunen
vinden
de
grote media-aandacht voor Bob tijdens de eindejaarsperiode mooi meegenomen, maar zij pleiten toch voor meer Bob-communicatie tijdens de rest van het jaar. Een Bob voorzien is altijd een must, want rijden en drinken gaan niet samen, niet enkel tijdens de eindejaarsperiode maar 365 dagen op 365, het hele jaar rond. Vandaar dat ook op andere momenten van het jaar sensibilisering en controle van de voornaamste doelgroepen nodig is. TIP: wie naar een feestje trekt denkt best vooraf aan Bob. Zo kan Bob zijn eigen voertuig besturen, wat vaak veiliger is. Neemt Bob het stuur in iemands anders wagen, dan checkt hij vooraf de verzekeringssituatie.
Over welke problemen gaat het? Ons land telt zo’n 1.300.000 ondergrondse en bovengrondse stookolietanks voor verwarming. De meeste hiervan dateren uit de jaren ‘60 en ‘70. Een groot aantal van deze tanks, met name de enkelwandige tanks zonder lekbeveiliging, vormen een gevaar voor bodemvervuiling. Volgens de berekeningen van specialisten terzake zouden anno 2010 ongeveer 15.000 tanks – die ouder zijn dan 45 jaar – kunnen gaan lekken. Zonder maatregelen te nemen komen er jaarlijks een paar duizend lekkende tanks bij. Maatregelen dringen zich dus op. De brandverzekeraars hebben met de petroleumsector een ontwerpakkoord bereikt over de aanpak van de problematiek. Het akkoord omvat twee luiken of twee fases. Tijdens een eerste fase zouden reeds vervuilde bodems gesaneerd worden met middelen uit een fonds gefinancierd door een bijdrage op het stookolieverbruik. Vervolgens zal de verzekeringssector nieuwe verzekeringsproducten aanbieden die beantwoorden aan de noden van de eigenaars van stookolietanks en die zij kunnen onderschrijven eens controles uitwijzen dat de tank lekdicht is en de site niet vervuild is. Op die wijze zou een verzekeringsoplossing vorm krijgen om toekomstige bodemvervuilingen op te vangen en de burgers op gepaste wijze te beschermen tegen de zware financiële gevolgen van een eventuele vervuiling.
Naar nieuwe vergoedingsmechanismes voor medische schade Al enkele jaren sleutelen regering en parlement, met vallen en opstaan, aan een nieuwe regeling voor de vergoeding van medische ongevallen. Begin 2010 ligt een ontwerp voor dat voorziet in de oprichting van een vergoedingsfonds, gefinancierd door de overheid. Assuralia pleegt overleg met de diverse instanties en volgt de uitwerking van het project op de voet. Wat bepaalt het wetsontwerp? Wie het slachtoffer wordt van een medische fout of van een medisch ongeval kan in de toekomst aankloppen bij het fonds. Het fonds moet dan uitmaken of de schade voortvloeit uit een feit waarvoor de zorgverstrekker aansprakelijk kan gesteld worden ofwel uit een ongeval zonder aansprakelijkheid. In dit laatste geval zal het fonds het slachtoffer vergoeden, althans voor ernstige ongevallen. De minimale graad van ernst komt overeen met een tijdelijke invaliditeit van minstens 25% of met een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van zes maanden of zware (bv. economische) problemen. Kan een zorgverstrekker aansprakelijk worden gesteld, dan wordt hem of zijn verzekeraar gevraagd de schade te vergoeden. Blijkt de zorgverstrekker onvoldoende verzekerd om de schade te dekken, treedt het fonds eveneens op. Betwist hij de aansprakelijkheid, dan treedt het fonds op in afwachting van de afloop van het geschil, maar enkel voor de ernstige gevallen. Het systeem waarborgt met andere woorden in diverse scenario’s een snelle vergoeding van ernstige medische schade.
BA MOTORRIJTUIGEN
BA MOTORRIJTUIGEN
AANTAL SCHADEGEVALLEN
SCHADELAST
10% 52% 90%
Schadegevallen met lichamelijke schade Schadegevallen zonder lichamelijke schade Bron: Assuralia, cijfers 2008
48%
33
En voor uitzonderlijke schadegevallen Rampen zoals het Heizeldrama of de ontploffing in Ghislenghien blijven in het geheugen gegrift. Om tot een snellere vergoeding te komen van slachtoffers van zo’n uitzonderlijke schadegevallen – met andere woorden zonder te moeten wachten op de gerechtelijke uitspraak over de aansprakelijkheid – hebben de verzekeraars een voorstel uitgewerkt met het oog op een wettelijke regeling. Het voorstel voorziet in een nieuw vergoedingsmechanisme bij schadegevallen van grote omvang waarvoor een of meerdere duidelijk geïdentificeerde partijen gedeeltelijk of volledig aansprakelijk gesteld kunnen worden. Het systeem zal niet gelden voor natuurrampen of terreurdaden waar, respectievelijk sinds 2006 en 2008, specifieke oplossingen voor bestaan geënt op een privaat-publieke samenwerking. Als aan de toepassingsvoorwaarden voldaan is, zorgt het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds (GMWF) voor de medische expertises, de terugbetaling van de medische kosten en provisionele schadevergoedingen. Het GMWF kan zelfs een voorstel tot definitieve schadevergoeding doen (gedeeltelijke of blijvende ongeschiktheid, inkomensverlies, hulp van derden,…) als de gezondheidstoestand van het slachtoffer dit toelaat.
of de verzekeraar (bv. arbeidsongeval, hospitalisatie, gewaarborgd inkomen). En dit zonder lang te moeten afwachten wie voor de ramp aansprakelijk gesteld wordt. Het GMWF recupereert zijn uitgaven na de gerechtelijke procedure bij de aansprakelijke(n). Wanneer niemand aansprakelijk gesteld wordt of indien wie aansprakelijk is niet solvabel is, betaalt de Staat (via het Rampenfonds) de door het Fonds uitgekeerde bedragen terug.
FAST : snelle takeling, gepeperde rekening Enkele jaren geleden hebben de Vlaamse overheid en de federale politie een nieuwe aanpak gelanceerd om bij incidenten op snelwegen snelle te reageren (bv. takelen van beschadigde of defecte voertuigen, ruimen van verloren goederen). FAST staat voor ‘files aanpakken door snelle tussenkomst’. De rekening hiervoor komt vaak terecht bij de verzekeraars, naargelang de polis die de betrokken bestuurder heeft. Uit een onderzoek van de FAST-facturen blijkt echter dat deze ‘depannages’ opvallend meer kosten dan een gewone interventie en dat de tussenkomsten onvoldoende worden gedetailleerd. Assuralia heeft de Vlaamse minister van Mobiliteit hierop attent gemaakt.
Om de nodige financiële middelen te versterkken storten alle verzekeraars die in België de burgerlijke aansprakelijkheidverzekeringen beoefenen terugvorderbare voorschotten aan het Fonds. Zo kunnen slachtoffers of hun rechthebbenden een vergoeding krijgen voor schade die niet vergoed wordt door het ziekenfonds
BRAND WONINGEN 2007 Aantal contracten : brand = 5,38 miljoen / diefstal = 2,33 miljoen 2008 Aantal contracten : brand = 5,39 miljoen / diefstal = 2,42 miljoen Aantal schadegevallen
Gemiddelde kost per schadegeval in €
2007
2008
2007
2008
Brand en aanverwante gevaren, electriciteit
100.281
115.735
2.816
2.746
Storm
139.639
41.178
1.141
1.179
5.859
14.246
3.301
3.396
19.790
23.050
3.307
2.880
Natuurrampen Diefstal, vandalisme en kwaadwilligheid Arbeidsconflicten en aanslagen
771
831
2.173
2.346
Andere
131.603
152.431
1.335
1.296
TOTAAL
397.943
347.471
1.765
1.959 Bron: Assuralia
35
Leden A
C
D
(Situatie op 01/01/2010)
In cursief gedrukt: heeft zich in 2009 bij Assuralia aangesloten.
ACE European Group Ltd ACTEL Aegon Schadeverzekering AG Insurance AIOI Motor & General Insurance Allianz Belgium Allianz Versicherung AMLIN Corporate Insurance AMMA APA Apra Ongevallen Apra Leven Arag Arces Argenta Verzekeringen Atradius Credit Insurance Audi Avéro Belgium Insurance Aviabel Aviva Life & Pensions UK Ltd AXA Belgium CDA Chartis Europe Chubb Coface Corona DAS De Verenigde Verzekerden Delta Lloyd Life Dexia Verzekeringen België DKV Belgium Delcredere NV
E
F
ELINI ERGO Life Ethias Ethias Onderlinge verzekeringsvereniging EULER HERMES Credit Insurance Belgium Euromex Europ Assistance (Belgium) Europese FEDERALE Verzekering (Arbeidsongevallen) FEDERALE Verzekering (BOAR) FEDERALE Verzekering (Pensioenen) FEDERALE Verzekering (Leven) FIDEA
M
MAPFRE RE Mensura Verzekeringen Mensura (Arbeidsongevallen) Mercator Verzekeringen MetLife Insurance Mitsui Sumitomo Mondial Assistance Munich Re
N
Nateus Nateus Life Nationale Suisse Assurances
O
Optimco
P
P&V (Arbeidsongevallen) P&V Verzekeringen Partner Reinsurance Europe Limited Partners Verzekeringen PNP Protect
G
Garantiefonds Reizen Generali Belgium
H
Hagelunie
R
Royal & SunAlliance Global
ING Insurance Services ING Life Belgium ING Non-Life Belgium Inter Partner Assistance
S
Satrex SCOR Global Life Secura Securex – Onderlinge verz. Securex (Arbeidsongevallen) Securex Leven Servis Servis - Life Sirius International Swiss Re
T
TOTAL Pensions Belgium Touring Verzekeringen Trade Credit Re Insurance Company TVM België
V
Vivium
X
XL Insurance Company Ltd
Z
ZA Verzekeringen Zurich Insurance plc-Belgium branch Zürich Versicherung (BDM)
I
K
KBC Verzekeringen
L
Landbouwkrediet Verzekeringen L’Ardenne Prévoyante
> Laatste situatie beschikbaar op de site : www.assuralia.be/nl/organisation/index.asp
36
BESTUURSORGANEN
Directieraad
(Situatie op 17/02/2010)
VOORZITTER
LEDEN
Christian DEFRANCQ
Frank BLANKERS
Voorzitter van het Directiecomité – KBC Verzekeringen
CEO – Delta Lloyd Life
Bruin BOURGOIS
ONDERVOORZITTERS Jacques FOREST Voorzitter van het Directiecomité – P&V Verzekeringen
CEO – Europ Assistance Belgium
Gustaaf DAEMEN Gedelegeerd Bestuurder – DAS Rechtsbijstand
Thierry DELVAUX
GEDELEGEERD BESTUURDER Philippe COLLE
LEDEN VAN HET UITVOEREND COMITE Antonio CANO CEO – AG Insurance
Jean-Claude DEBUSSCHE Voorzitter van het Directiecomité – Mensura
Robert FRANSSEN Voorzitter van het uitvoerend Comité – Allianz Belgium
Caroline HAENECOUR Directeur van de Particuliere Verzekeringen – Avéro Belgium
Guy ROELANDT Voorzitter van het Directiecomité – Dexia Verzekeringen België
Emmanuel de TALHOUËT CEO – AXA Belgium
Johan THIJS CEO – KBC Verzekeringen
Bernard THIRY Voorzitter van het Directiecomité – Ethias
Luc VANCAMP Gedelegeerd Bestuurder – DKV Belgium
Voorzitter van het Directiecomité – Generali Belgium
Gert DE WINTER CEO – Mercator
René DHONDT Algemeen Directeur – Assuralia
Philippe LATOUR Chief Financial Officer – AG Insurance
Jan LEFLOT Gedelegeerd Bestuurder – Secura Belgian Re
François LEMONNIER Directeur ondernemingen – AXA Belgium
Sonja ROTTIERS CEO – Nationale Suisse Verzekeringen
Erik VAN DEN EYNDEN CEO – ING Life & Non-Life
Hans VERSTRAETE Voorzitter van het Directiecomité – Nateus
Francis VROMAN Gedelegeerd Bestuurder – FEDERALE Verzekering
37
Afdelingsvergaderingen
(Situatie op 17/02/2010)
ONGEVALLEN GEMEEN RECHT Voorzitter : Johan THIJS, KBC Verzekeringen Ondervoorzitter : Agnès PIRARD, Ethias
GEZONDHEID Voorzitter : Luc VANCAMP, DKV Belgium Ondervoorzitter : N.
HULPVERLENING Voorzitter : Liévin VILLANCE, BVIH (Mondial Assistance)
RECHTSBIJSTAND Voorzitter : Gustaaf DAEMEN, DAS
ARBEIDSONGEVALLEN Voorzitter : Jean-Claude DEBUSSCHE, Mensura Ondervoorzitter : Luc DETOBEL, AXA Belgium
AUTO Voorzitter : N Ondervoorzitter : Mathieu JANSSEN, KBC Verzekeringen
KREDIET-BORGTOCHT Voorzitter : Yves WINDELINKCX, Delcredere NV
BRAND EN ZAAKSCHADEVERZEKERINGEN Voorzitter : Robert FRANSSEN, Allianz Belgium Ondervoorzitter : Bertrand ROOSEN, AG Insurance
HERVERZEKERING Voorzitter : Jan LEFLOT, Secura Belgian Re Ondervoorzitter : Jean-Pierre BUGNON, Swiss Reinsurance Company
> Laatste situatie beschikbaar op de site : www.assuralia.be/nl/organisation/index.asp
TRANSPORT Voorzitter : Eric DE SMET, Nateus Ondervoorzitter : N.
LEVEN Voorzitter : N. Ondervoorzitters Leven Collectief : Jean-Michel KUPPER, AG Insurance Leven Individueel : Jean-François GARIN, AXA Belgium
VOORZITTERS VAN DE BESTENDIGE COMMISSIES Adviserende Artsen-Verzekeraars : Piet CALCOEN, DKV Belgium Communicatie en Informatie : Hans VERSTRAETE, Nateus Distributie : Mark DE PROOST, AXA Belgium Fiscaliteit : Guy ROELANDT, Dexia Verzekeringen België Fraude : Kurt VAN BRUYSEL, AXA Belgium Juridische Studies en Controle : Serge JACOBS, Ethias Productiviteit : Anne ROMAGNOLI, Delta Lloyd Life Risk & Finance : N. Sociale Aangelegenheden : Georges ANTHOON, AXA Belgium
38
BESTUURSORGANEN
Philippe COLLE 641
Interne organisatie
Gedelegeerd bestuurder (Situatie op 01/02/2010)
Ingvild DEBBAUT 642 Directie-assistente
René DHONDT 650 François de CLIPPELE 694 Publicaties
Willy DE WEERDT 700
INFORMATIE, OPLEIDING & DISTRIBUTIE
Jean ROGGE 739
Opleiding
Marjorie DEMANNEZ 701 Ontwikkeling
Directeur
Bestuurder Algemeen directeur Christiane BALIGAND 651 Directie-assistente
Frédéric CHANDELLE 740 Chief Economist PERS & COMMUNICATIE INTERNATIONALE ZAKEN
Wauthier ROBYNS de SCHNEIDAUER 690 Directeur
Marianne LOUETTE 723
Carine KRONAL 691
Secretaresse
Directiesecretaresse
François de CLIPPELE 694 Pers & Communicatie
Floris GOYENS 884 Internationale Zaken
Nathalie LEEMANS 697 Pers & Communicatie
Sarah SNOECK 737 Internationale Zaken
Peter WIELS 692 Pers & Communicatie
Sammy BOGAERT 882 Leven Individueel
Floris GOYENS 884 Gezondheid
Wim SCHITS 743 Technische studies
PERSOONSVERZEKERINGEN
STUDIES EN ONDERSTEUNENDE DIENSTEN
ZAAKSCHADE-, AANSPRAKELIJKHEIDS-EN TRANSPORTVERZEKERINGEN
Birgit HANNES 880
Gino LEROY 760
Directeur
Directeur
Bruno DIDIER 660
Marie-Jo HOUBAR 881
Christiane BALIGAND 651
Hilde VAN IMPE 721
Directiesecretaresse
Directie-assistente
Directiesecretaresse
Virginia SCHREURS 885
Directeur
Bernard DESMET 676
Leven Individueel
Brand- en Diefstalverzekering
Julia TOULOUB 886
Stéphanie VAN CAENEGHEM 730
Leven Collectief
Ongevallen- en Aansprakelijkheidsverzekeringen
Bernadette VAN CROMBRUGGHE 892
Ives VERBAEYS 671
Arbeidsongevallen
Autoverzekering
Bart VANDERMEIREN 883 Leven Collectief JURIDISCHE & FISCALE STUDIES
VERZEKERINGSTECHNISCHE STUDIES
RISK & FINANCE
SOCIALE ZAKEN
Xavier de BEAUFFORT 652
Rita THYS 746
Frédéric CHANDELLE 740
Serge DEMARREE 890
Directeur
Directeur
Directeur
Directeur
Personeelsadministratie
Colette VANDEROOST 661
Françoise GILSON 741
Françoise GILSON 741
Geneviève RALET 893
Michel BORMANS 693
Directiesecretaresse
Directiesecretaresse
Directiesecretaresse
Directiesecretaresse
Isabelle BASTIEN 894
ONDERSTEUNENDE DIENSTEN
Suzanne BAAR 766 Telebib2 Centrum
Frans HAESENDONCKX 750 ICT
Benoît MONTENS 764 Productiviteit, Fraudepreventie
Stéphane NACHTERGAELE 768 HR, Productiviteit
Rudy VANDEN HEEDE 783 Boekhouding
Martin VAN DER WILT 899 Algemene diensten
Edwin DESNYDER 728
Sara APPELTANTS 744
Andy VANGENCK 616
Fiscale studies
Technische studies
Studies Risk & Finance
Fabienne MARTIN 724
Maarten BELLEMANS 738
Juridische studies
Technische studies
Melissa THIRION 725
Alex MASELIS 745
Juridische & fiscale studies
Technische studies
Sociaal recht - studies
Charles van OLDENEEL tot OLDENZEEL 722 Bedrijfsjurist, Juridische studies
Anne-Catherine VERHAEGHE de NAEYER 795 Documentatie
Herman VERMEYEN 790 Vertaling
De cijfers achter de namen verwijzen naar de telefoonnummers
39
English summary For the Belgian industry, 2009 was a year marked by coping with the aftermath of the financial turmoil that raged in late 2008. The Belgian insurance market proved quite resilient with regard to this turmoil, because of its relatively low exposure to equities, its fair results up to 2007, its strong solvency base and a supervision system that includes early adjustments as soon as profitability – and thus not only solvency – is under threat. The Belgian government stepped in to provide support to a number of financial groups, while private shareholders likewise strengthened the capital resources of a number of insurance undertakings. In order to underscore the safety of life insurance savings, the government had provided life insurers with the opportunity of contributing to a guarantee scheme along the lines of the protection of banking deposits. Only one life insurer decided to join this scheme. As part of the response to the turmoil, or rather in order to prevent future financial shocks, the Belgian government decided to reform the structures of financial supervision. In 2012, prudential supervision will move from the CBFA to the National Bank and therefore be closer to macro-economic market oversight, while market conduct supervision will become the new focus for the CBFA. Assuralia calls for a smooth transfer of duties and competences between both supervisory bodies, especially with regard to their role in the European bodies that are in charge of major reforms of supervisory practices and to some extent of regulation itself.
While the measures described so far are quite understandable, the insurance industry found neither reason nor merit in three measures aimed at comforting the State budget. The first of those measures calls for a substantial and compulsory contribution (0,15% of reserves) of individual life insurance to a protection scheme that does not seem to fit with the needs of the market. Assuralia realises that there is no escaping the contribution to the public purse that is expected from the industry, but hopes it will be able to cooperate successfully with the government in order to align those measures, which will take effect in 2011, with a sound policy preserving the competitiveness of Belgian life insurers, even if the levy will reduce the profitability of its products for all stakeholders. A second measure would reduce the tax relief on dividends that were already subject to taxation. The raising of the level of holdings entitled to this tax relief flies in the face of both the sense of spreading investments and of providing companies with a long-term capital supply. When considered together with the bias against investment in shares that is embedded in the Solvency II standards currently under construction, one wonders whether insurance companies will be investing in anything else than prime bonds. The third and most ludicrous measure is a levy on insurance in order to finance a fund set up to help indebted people. While this fund may well be short of cash, insurance plays no role in the discretionary spending that is the reason of the indebtedness of the people involved neither in the lax credit standards that contribute to their problems.
40
ENGLISH SUMMARY
KEY FIGURES Life insurance faces another concern as a result of a parliamentary initiative to ease access to mortgage-related term life insurance for people with an impaired health status. The act calls for all stakeholders to agree on a system guaranteeing this access, failing which the system laid down in the act will become law, despite the imbalance which is inherent to ignoring different levels of risk as Assuralia pointed to. Finally, Assuralia resents the policy regarding private health insurance – or rather the lack of action that would permit a normal conduct of business. On the one hand, the government has not responded yet to the EU Commission’s invitation to establish a level playing field between insurance companies and health funds who can take advantage of a more lenient regulatory framework. On the other hand, insurance companies are still waiting for a long promised index of hospital costs, to be used as a reference in order to provide a fair balance between raising costs and the premiums needed to meet their commitments now and in the future, since such policies hold a guarantee of lifetime coverage.
The premium income of the Belgian insurance market has suffered a decline in 2008 and 2009 mainly because of a sharp decrease in new business in individual life insurance, both unit-linked (known in Belgium as “tak 23”) and the more important market of policies with a guarantee on both capital and yield (“tak 21”). The risks associated with equity investment explain why unit-linked sales dropped from six billion euros in 2005 to just one billion in 2009. But despite the savings rate rising to close to 20% of income in 2009, fixed interest life insurance lost 8,7% in premium income terms. It appears many people keep their savings in bank deposits, even if their yields are low, rather than to engage in longer-term commitments. Group life insurance, which is the main vehicle of occupational retirement provision in Belgium, grew by a healthy 7,2% in 2009, reflecting the interest employers show for such schemes, even if the crisis and the low wage inflation act as a brake. Non-life insurance saw the growth of its premium income slow down to close to 2%, a little above inflation level. Bottom line figures reached a record loss level at minus four billion euros in 2008. 2009 should bring the results back to a barely positive level. Assuralia will issue full figures in October on www.assuralia.be.
41
Colofon Version française disponible sur simple demande
[email protected] Uitgegeven door Assuralia Beroepsvereniging van Verzekeringsondernemingen D-2010-0377-2 - ISSN 0771-3886
Ontwerp en realisatie : De Visu Digital Document Design
Foto’s Frédéric Pauwels © 2010
Druk Drukkerij Van Ruys
HUIS DER VERZEKERING de Meeûssquare, 29 B-1000 Brussel Tel.: +32 2 547 56 11 Fax: +32 2 547 56 00
[email protected] www.assuralia.be