B en W Nota Afdeling
afdeling grondgebied
Behandeld door
R. Poot
Regnr Par
Agenda nummer
Datum
22 mei 2007
Paraaf portefeuillehouder
In Commissie
Akkoord
In Raadsvergadering
B
Besluit d.d.
W
Bespreken
W W Opmerkingen:
W S
Het ontwerpen van één nieuw bestemmingsplan Buitengebied voor de gehele gemeente.
Onderwerp
Voorstel
§ § § §
besluiten tot het ontwerpen van één nieuw bestemmingsplan Buitengebied, instemmen met het bijgevoegde plan van aanpak, inloopdagen en beperkt sectoraal overleg organiseren, de commissie en de gemeenteraad informeren over het project.
Financiële paragraaf Juridische controle
-
Communicatie Informatie t.b.v. raad Openbaar Actieve communicatie Doelgroepen Communicatiemiddelen
Welke tijdstippen
-
Inleiding :
Binnen de Gemeente Drimmelen vigeren, mede ten gevolge van de herindelingen, een aantal bestemmingsplannen voor het Buitengebied. Het betreft een zestal plannen die in werking zijn getreden tussen de 5 en de 23 jaar geleden. Het Buitengebied is volop in beweging en dat zou ook zo moeten blijven. De Gemeente Drimmelen bestaat voor een groot deel uit buitengebied. Een alomvattende regeling voor het buitengebied is daarmee een zeer belangrijke bestuurlijke aangelegenheid, niet alleen vanwege het grote grondoppervlak maar ook vanwege de economische factoren en de vele belangen in dit groene gebied. Dit bestuurlijke gewicht dient tot uiting te worden gebracht in een gedegen voorbereiding en in een breed gedragen visie voor het plangebied. Nieuw plan Buitengebied :
De traditionele landbouw en de diverse agrarische functies krijgen het economisch steeds moeilijker in een situatie die nadrukkelijk onderhevig is aan diverse landelijke en globale ontwikkelingen. Hierbij kan gedacht worden aan de alsmaar dalende prijzen voor landbouwproducten, stijgende grondprijzen, stijgende energiekosten, stijgende kosten voor arbeid en materialen, strenger wordende milieuvoorschriften, en de nieuwe markten in Oost - Europa en Azië die economischer kunnen produceren. Uiteraard hebben deze ontwikkelingen een groot effect op de regionale economie en op de functieverdeling van het buitengebied. Een verschuiving vindt plaats van de traditionele landbouw naar aanverwante agrarische activiteiten, maar ook naar kleinschalige niet – milieubelastende bedrijfsmatige activiteiten. Daarnaast komen veel voormalige agrarische gebouwen en bijgebouwen en vooral bijgebouwen leeg te staan of wachten op een ander gebruik. In de gemeente Moerdijk is het mogelijk geworden dat in en rond bestaande agrarische gebouwen nieuwe functies werden toegelaten in het buitengebied. Te denken valt aan bijvoorbeeld een beperkte caravan-stalling, een muziekschool, ouderen-onderwijs, paardenpensions, maneges, nieuwe landgoederen, kleinschalige kampeerterreinen bij de boer, nieuwe soorten van recreatie, verblijfsmogelijkheden voor agrarische seizoenarbeiders, multifunctionele landbouw en bepaalde zorgfuncties. Regio :
Vergelijkbare gemeenten in de regio ( Dongen, Moerdijk en Waalwijk ) hebben activiteiten ontplooid om te komen tot één alomvattend toekomstgericht plan, waarin voor nieuwe economische dragers een plaats is opgenomen. De gemeente Werkendam bevindt zich in een vergelijkbare fase als de gemeente Drimmelen. Voorafgaande aan het opstellen van dit voorstel is ondergetekende bij de gemeente Moerdijk op bezoek geweest voor het bespreken van de daar gevoerde procedure en de opgedane ervaringen. Bezwaren vigerende plannen :
De huidige bestemmingsplannen voor het buitengebied bieden uiteraard de nodige flexibiliteit in de vorm van vrijstellingsprocedures en wijzigingsbevoegdheden, maar naarmate de ouderdom van het plan toeneemt, neemt de flexibiliteit steeds meer af, terwijl het primaat in de vigerende bestemmingsplannen uiteraard voornamelijk agrarisch van aard is.
Alhoewel de huidige binnenplanse procedures omgeven zijn met de nodige juridische waarborgen, worden zij voor initiatiefnemers van ‘ nieuwe economische dragers ‘ als een grote belemmering gezien voor de eventuele vestiging in het buitengebied. De leefbaarheid, de vitaliteit en de economie van het Buitengebied zou kunnen verbeteren en toenemen als het gebied toegankelijker wordt gemaakt voor andere niet – agrarische functies ( uiteraard met behoud van de betrokken natuurlijke belangen van het gebied ). Mede op grond van de verschillende ouderdommen van de vigerende bestemmingsplannen, maar ook vanwege de niet meer op elkaar aansluitende begrippen en flexibiliteitsbepalingen van de diverse plannen en vanwege de reeds ingezette ( landelijke ) veranderingen in het buitengebied en binnen Europa, moet betwijfeld worden of de huidige vigerende plannen een goede basis vormen voor de gewenste ontwikkelingen in het plangebied voor de komende decennia. De vigerende bestemmingsplannen bevatten voorts geen kader met de nadien gewijzigde wetgeving op de diverse gebieden, zoals de Wet openlucht recreatie, de Wet geurhinder en veehouderij, de Algemene wet bestuursrecht, de Interimwet Ammoniak en veehouderij, de Monumentenwet ( archeologie ), de Natuurbeschermingswet, de Wet milieubeheer, de Woningwet 2007 ( handhaving ) en de Flora – en faunawet. Verwacht wordt dat in 2008 de nieuwe wet Ruimtelijke Ordening in werking zal treden. Daarnaast kan een digitale beschikbaarheid ( conform het VROM project ‘ D.U.R.P. ‘ ; de digitale uitwisseling van ruimtelijke processen ) van voorschriften en plankaart via de gemeentelijke website, de toegankelijkheid voor de burgers en bedrijven verhogen. Na de totstandkoming van een nieuw bestemmingsplan is een actueel digitaal document beschikbaar voor de afstemming met andere ( ruimtelijke en niet - ruimtelijke ) beleidskaders binnen de gemeente en binnen de regio Noord Brabant. Flexibiliteit :
Nieuw in het b.p. Buitengebied van de gemeente Moerdijk is een uitwerking van de mogelijke bestemmingen op gebiedsniveau in tabelvorm ( naast de uitwerking op perceelsniveau ). Elk deelgebied van het buitengebied is anders en het ene deelgebied is meer geschikt voor bepaalde nieuwe functies dan een ander deelgebied. Daarnaast wordt ook in tabelvorm aangegeven welke andere functies toelaatbaar zijn na het beëindigen van de agrarische functie. Deze mogelijke andere functies zijn toelaatbaar zonder een verdere vrijstellingsprocedure. Op deze wijze wordt veel voordeel gehaald op het gebied van flexibiliteit. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de veel gehoorde kritiek van belanghebbenden. De provincie Noord – Brabant had aanvankelijk nog enige reserves tegen deze vorm van ‘ tabelwetgeving ‘ maar ondertussen vindt deze flexibele insteek steeds vaker plaats en is de werkwijze op provinciaal niveau geaccepteerd. Nieuw in het b.p. Buitengebied van de gemeente Moerdijk is de toedeling van de status ‘ kernrandgebied ‘ aan de buurtschappen binnen het buitengebied. In deze buurtschappen werden nieuwe functies toegelaten om het voorzieningenniveau voor het grote buitengebied op een hoger niveau te krijgen ( horeca / detailhandel ). Ook worden agrarische bouwblokken anders aangeduid. Het traditionele blokje op de plankaart is vervangen door een ster. Agrarische bijgebouwen en silo’s moeten volgens de voorschriften binnen een cirkel van xx meter worden opgericht van het hoofdgebouw. Deze flexibele aanduiding heeft tot gevolg dat niet steeds een vrijstelling gevoerd moet worden als een nieuwe loods of silo net buiten het statische ( 23 jaar ! ) bouwvlak is gesitueerd.
Om goed op dit soort nieuwe ontwikkelingen in te kunnen spelen is het aan te bevelen om de provinciale contactambtenaar voor de ruimtelijke ordening regio noord west brabant te betrekken bij het opstellen van een concept voorontwerp b.p. Nieuwe juridische ontwikkelingen en oplossingen kunnen dan informeel beoordeeld worden op een ander niveau. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening gaat overigens ook uit van een toets tijdens het proces in plaats van een goedkeuring achteraf ( zie de bijlage ). Met het opstellen van een maximale planologische flexibiliteit worden per definitie de marges van de landelijke wetgeving en van het provinciale beleid gezocht en bereikt. Het vinden van de juiste balans tussen de gemeentelijke wensen ( het streefbeeld ) en het bovenliggende juridische kader is het vinden van een evenwicht. Daarom is het belangrijk om een ervaren planologisch bureau te belasten met het opstellen van de Nota van Uitgangspunten. Handhaving :
In de gewijzigde Woningwet van 2004 en 2007 wordt de landelijke prioriteit op het gebied van handhaving tot uiting gebracht. De Raad van State heeft in zijn jurisprudentie aangegeven dat handhavend optreden geen vrijblijvende bevoegdheid meer is, zoals 20 jaar geleden. Er moet handhavend worden opgetreden tenzij sprake is van ‘ bijzondere omstandigheden ‘. Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn als een strijdige situatie te legaliseren is, indien de strijdige situatie onder het overgangsrecht valt, indien een aanzienlijk tijdsverloop bestaat of bijvoorbeeld als handhavend optreden een disproportioneel optreden wordt. Een nieuw bestemmingsplan sluit aan bij de nieuwste wetgeving en biedt daarom een veel beter juridisch kader op het gebied van handhaving dan de verouderde plannen. Verwacht moet worden dat uit de inventarisaties in het plangebied diverse handhavingsprocedures zullen voortkomen ( inclusief cie bezwaarschriften en bestuursrechter ). Ook deze zaken vergen als neveneffect ambtelijke capaciteit en aandacht. In de bijlage treft u enige informatie aan over de handhavingsplicht onder het regime van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Deze treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2008. Actualisering :
Binnen de Gemeente Drimmelen zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht : § § §
Bestemmingsplan Buitengebied Terheijden, Bestemmingsplan Buitengebied Made & Drimmelen Bestemmingsplan Buitengebied Hooge en Lage Zwaluwe
vastgesteld 1984 vastgesteld 1984 vastgesteld 1993
§ § §
Bestemmingsplan Buitengebied Drimmelen, Partiële Herziening Buitengebied Drimmelen Partiële Herziening Buitengebied Hooge en Lage Zwaluwe
vastgesteld 1998 vastgesteld 2002 vastgesteld 2003
De Wet op de ruimtelijke ordening geeft in artikel 33 aan dat bestemmingsplannen elke tien jaar geactualiseerd moeten worden. Dit houdt in dat nu de helft van de plannen als actueel zijn aan te merken. De nieuwe wetgeving ( WRO 2008 ) geeft aan dat geen leges meer kunnen worden geheven bij planologische procedures indien deze plaatsvinden op grond van verouderde plannen. Vanuit financieel oogpunt is het daarom ook verstandig om nu over te gaan tot actualisering. In de bijlage treft u enige informatie aan over het heffen van rechten en de actualiseringsplicht onder het regime van de nieuwe wet ruimtelijke ordening. Deze treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2008.
In 2003 heeft de gemeenteraad de ‘ StructuurvisiePlus ‘ vastgesteld. Dit beleidsdocument probeert een richting aan te geven voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen de hele gemeente. Het buitengebied is een onderdeel van de StructuurvisiePlus. Daarom is deze StructuurvisiePlus mede van belang voor een nieuw bestemmingsplan Buitengebied. De basisgegevens voor dit document dateren echter van het jaar 2000, deze zijn ook al enigszins gedateerd. Ook vormen de volgende documenten een basis c.q. kader voor een nieuw bestemmingsplan Buitengebied : § § §
Streekplan Brabant in Balans, ( of de Structuurvisie van de Provincie onder de nieuwe WRO ), Gebiedsplan Wijde Biesbosch, Nota ‘ Buitengebied in ontwikkeling ‘ van de provincie NB,
Andere dwingende kaders zijn : § §
bovengemeentelijke belangen van verkeer, vervoer, nutsvoorzieningen en nutstracés, de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland
Plan van Aanpak en gebiedsvisie :
De concept bestemmingsplannen van de gemeenten Moerdijk en Waalwijk zijn tot stand gekomen via een raadpleging van en inspraak door de belangrijkste sectoren in het buitengebied, zoals de agrarische sector ( waaronder de LTO ) , de waterbeheerders ( waterschappen en heemraadschappen ), de natuurorganisaties, de milieu-organisaties, de cultuurhistorische organisaties en de reeds in het buitengebied gevestigde bedrijven en de Kamer van Koophandel. Het betreft hier een zogenaamd ‘ doelgroepenoverleg ‘ of ‘ wenseninventarisatie ‘. Voor de burgers in het buitengebied ( perceelsniveau ) zijn informele inloopdagen georganiseerd. Het organiseren van deze bewoners in vertegenwoordigers blijkt erg moeilijk te zijn. Vanuit het sectorale overleg met de vertegenwoordigers en vanuit de inloop voor de burgers in het buitengebied is een breed gedragen gebiedsvisie op het buitengebied ontwikkeld onder leiding van een projectgroep. Deze gebiedsvisie vormde het uitgangspunt voor de Nota van Uitgangspunten en voor een concept ontwerp bestemmingsplan Buitengebied. Bijgaand treft u een programma aan voor een vergelijkbare procedure, waarbij aandacht wordt geschonken aan diverse facetten. Verwacht mag worden dat deze werkwijze en projectopzet een breed gedragen visie en een grote betrokkenheid zal opleveren. De hierna voorgestelde procedure is een aanvulling op de procedure die de huidige Wet op de ruimtelijke ordening regelt. De formele procedure van de WRO is uitsluitend gericht op het ambtelijk produceren van een concept voorontwerp bestemmingsplan, waarna pas de belanghebbenden een recht van spreken krijgen. Op dat moment zijn de uitgangspunten ( de visie ) reeds ambtelijk geformuleerd. Naar mijn mening vormt deze werkwijze geen garantie voor een breed gedragen visie en geen grote mate van betrokkenheid en acceptatie van de belanghebbenden in en buiten het plangebied. Indien een breed gedragen visie ten grondslag ligt aan het formele plan zal dat ten goede komen aan de acceptatie, het gebruik en de handhaving van de voorschriften. Het opstellen van een plan van aanpak, de organisatie, de leiding van de inloopavonden en van het beperkte sectorale overleg kost uiteraard de nodige financiële middelen. Voor het starten van
de nodige activiteiten is het planologisch bureau Pouderoyen uit Nijmegen geraadpleegd. Dit bureau heeft in het verleden reeds meerdere bestemmingsplannen voor het Buitengebied van de Gemeente Drimmelen ontwikkeld, kent de situatie en kan de nodige arbeidscapaciteit leveren voor het uitvoeren van de hierna te noemen activiteiten. Daarnaast was Pouderoyen reeds in 2006 aan het werk voor de in gang gezette actualisering van de bestemmingsplannen Buitengebied Helkant en Hooge en Lage Zwaluwe. De inventarisaties en de reeds opgestelde gebiedsvisie voor Helkant en Hooge en Lage Zwaluwe zal Pouderoyen kunnen gebruiken. De gemaakte kosten zullen daarom niet tevergeefs zijn gemaakt. Bureau Pouderoyen heeft voor de Gemeente Drimmelen een plan van aanpak opgesteld. In dit plan wordt ook uitgegaan van het doelgroepenoverleg. Ook wordt aangegeven dat op verschillende vlakken goed gecommuniceerd moet worden. Draagvlak is voor het naleven, toepassen, uitvoeren en handhaven van een bestemmingsplan essentieel. Zo wordt communicatie voorzien met : § § § §
de burgers en de doelgroepen, de gemeenteraad, de provincie, het waterschap.
Bureau Pouderoyen denkt qua projectopzet te werken met een stuurgroep en met een projectgroep. In de projectgroep hebben de betrokken vakambtenaren zitting, liefst een vertegenwoordiger van de provincie, de betrokken wethouder en de betrokken medewerker van Bureau Pouderoyen ( in de rol van secretaris of als voorzitter ). In de projectgroep van de gemeente Moerdijk zat ook een vertegenwoordiger van de projectgroep ‘ Gebiedssplan Wijde Biesbosch ‘. Dit lijkt mij een goede zaak vanwege de opgedane ( project ) ervaring met grote ruimtelijke plannen. De stuurgroep zorgt voor de terugkoppeling vanuit het inhoudelijke proces naar het college en de gemeenteraad. Bladzijde zes van het Plan van Aanpak geeft een schema / draaiboek om tot het gewenste resultaat te komen. Centraal in de procedure staat de goedkeuring van de Nota van Uitgangspunten door het college en de gemeenteraad. Inventarisaties :
In het proces naar een nieuw bestemmingsplan zullen op perceelniveau vele inventarisaties uitgevoerd moeten worden op het gebied van gebruik en bouwen. Met name als gevolg van de diverse inventarisaties zullen zeker diverse strijdige situaties aan het licht komen. Dit heeft tot gevolgd dat hierop gereageerd moet worden. Dit vraagt een bepaalde ambtelijke inzet en afhandeling. Het niet ( tijdig ) reageren op strijdige situaties kan onder omstandigheden tot gevolg hebben dat een juridisch optreden hiertegen niet meer mogelijk is na de eerste tervisielegging en of na de inwerkingtreding van een nieuw bestemmingsplan. Uiteraard is dit niet een gewenste ontwikkeling dus in het plan van aanpak wordt rekening gehouden met handhaving van voorschriften. De medewerkers van de gemeente Moerdijk hebben niet elk perceel in het buitengebied bezocht. Ten eerste is dat bijna niet mogelijk en ten tweede is vanaf de openbare weg al veel waar te
nemen. De gemeente Moerdijk heeft per gebied een checklist opgesteld van risicopercelen, de bekende probleempercelen en percelen die in ieder geval bezocht moesten worden. Men is dus al uitgegaan van een zekere globale begrenzing qua percelen. Regio bureau West Brabant :
De gemeente Moerdijk raadt ons aan het Regiobureau in te schakelen in verband met landschap en archeologie. Op grond van de gewijzigde Monumentenwet ( Verdrag van Malta ) is onderzoek nodig naar archeologische waarden. De regioarcheoloog kan de Gemeente Drimmelen de nodige informatie aanreiken. Werkendam :
Deze gemeente heeft net als Drimmelen een aanzienlijk buitengebied en heeft ook de intentie om één bestemmingsplan Buitengebied te ontwikkelen. Werkendam is één van de buurgemeenten en daarom ligt het voor de hand om ( voorzover mogelijk ) samen op te trekken qua aanpak en insteek. Daarnaast wordt in het collegeprogramma de samenwerking met buurgemeenten genoemd als uitgangspunt. Naast het gezamenlijk ontwikkelen van een plan is een coördinatie vereist van beleid en kerngegevens. Het moet niet zo zijn dat na het oversteken van de gemeentegrens een inhoudelijk anders planologisch regime geldt qua functies, normen, maten, hoogtematen, plaatsingsrichtingen etcetera. Planning en de nieuwe WRO 2008 :
Uiteraard is het moeilijk om een exacte planning te maken voor het komende proces. Wel is getracht om een indicatie op te stellen voor een mogelijke invulling per kwartaal. Hiervoor wordt verwezen naar de bijlage. De start van de formele procedure zal plaatsvinden in 2009 onder het regime van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. In de bijlage treft u enige informatie aan over deze nieuwe wet. In deze wet is de formele proceduretijd tot aan de vaststelling van het b.p. teruggebracht naar 26 weken. Deze verkorte proceduretijd is daarom opgenomen in de bijgaande planning. De tijdwinst is bereikt door de goedkeuringsprocedure bij het college van GS te laten vervallen. In plaats daarvan stelt de provincie algemene richtlijnen op welke door de gemeenten gehanteerd moeten worden bij het ontwerpen van een nieuw b.p. Daarnaast vervangt de provinciale Structuurvisie het Streekplan. De Structuurvisie is een dwingend planologisch document. Overigens kan ook de rijksoverheid na 1 januari 2008 een regionale Structuurvisie vaststellen. De planning is zo opgebouwd dat in de fase voorafgaande aan de formele procedure niet oeverloos wordt overlegd met te veel instanties en te veel mensen. Getracht wordt om een beperkte groep te selecteren waardoor het proces niet te lang zal duren. In de tweede helft van 2007 zijn de voorbereidende zaken voorzien en in 2008 en 2009 vinden de inhoudelijke activiteiten plaats. In 2010 zou het nieuwe bestemmingsplan in werking kunnen treden, behoudens gerechtelijke procedures. Zie hiervoor de bijlage. Startmoment
Het ligt voor de hand om enige publiciteit te maken voor de start van het proces. Dit is niet alleen goed voor de belanghebbenden in het buitengebied maar ook voor alle interne en externe medewerkers die het project gaan trekken. Naast de gewone bekendmakingen in het Carillon en op de website kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een rondrit met het hele team door het Buitengebied in een oude autobus voorzien van passende opschriften.
Kosten :
Reeds in het voorproces ( voorafgaande aan het opstellen van een concept voorontwerp b.p. ) zullen vele kosten gemaakt moeten worden. Het betreft de volgende deelactiviteiten : I
II III IV V VI VII VIII IX
Het schrijven van het plan van aanpak. Het beschrijven van de gebiedskenmerken. Het inventariseren van het beleid op de diverse niveau’s. Het uitvoeren en organiseren van de diverse inventarisaties in het gebied en het verwerken van deze gegevens, Het organiseren van de inloopdagen. Het organiseren van een beperkt overleg met de sectoren. Het opstellen van de brede visie op het buitengebied en het vertalen daarvan in een Nota van Uitgangspunten. Het voeren van het secretariaat en of het voorzitterschap voor de diverse overleggen, projectgroep en of stuurgroep. Het beantwoorden van de ( vele ) reacties.
Het vertalen van deze activiteiten naar een kostenplaatje is uiteraard zeer moeilijk. Het opstellen van een raming zal afhankelijk zijn van verschillende activiteiten. De kosten zijn daarnaast mede afhankelijk van de reacties uit de doelgroepen. Deze zijn van te voren niet precies in te schatten en te berekenen. Bureau Pouderoyen heeft wel een indicatie gegeven voor de noodzakelijke stappen conform het plan van aanpak. Deze indicatie is als volgt : xx ( volgt op dinsdag 5 juni ) : Budget :
Per einde 2007 is de algemene reserve voor de b.p. herzieningen Euro 258.000,00. Oorspronkelijk was in 2006 gepland maar niet uitgevoerd : Herziening Buitengebied voor Euro 150.000,00. Voorstel :
§ § § §
besluiten tot het ontwerpen van één nieuw bestemmingsplan Buitengebied, instemmen met het bijgevoegde plan van aanpak, inloopdagen en beperkt sectoraal overleg organiseren, de commissie en de gemeenteraad informeren over het project.
Bijlagen :
I II III IV V
Plan van Aanpak Pouderoyen Globale planning Algemene informatie over de nieuwe Wet ruimtelijke ordening Algemene informatie D.U.R.P. Diverse publicaties