Avontuurlijke tocht naar Berlijn en omgeving Een vaartocht naar Berlijn is een heerlijk avontuur dat een zorgvuldige planning vooraf vereist. Het is namelijk wel een tocht van zo’n 2200 km en je bent wel ca. 8 weken van huis. Je vaarpapieren moeten in orde zijn en de set met (evt. digitale) kaarten moet compleet zijn. Voor onze nieuwe Brandsma vlet 900 AK ‘Devota’ (opgeleverd in maart 2009) was dit de maiden trip. Ik had vooraf veel reisverslagen van anderen gelezen (o.a. uit de Waterkampioen en Motorboot en het boekje ‘Varen in Duitsland’ van Albert Eefting, zie ook het uitgebreide Duits reisverslag http://www.beluga-on-tour.de/html/Reiseberichte/Suum%20cuique.pdf).
De route in grote lijnen We hebben goed nagedacht over onze route, b.v. welke noord-zuid verbindingen te kiezen (Ems, Weser, Elbe Seitenkanal, of Elbe). Ook hebben wij ervoor gekozen om eerst naar het merengebied te gaan en daarna pas naar Berlijn. Omdat varen buitenom via de Oostzee voor ons geen optie was, en omdat Irnsum onze thuishaven is (en varen via Rijn en Wesel-DattelnKanaal dus ook niet aan de orde is) hebben we heen voor de zgn. Veendamroute gekozen naar de Ems en dan via het lange Mittellandkanaal (MLK) oostwaarts, en terug via de Weser en de Dollard. Bij Maagdenburg op het MLK hebben we de rivier de Elbe noordwaarts (dan heb je dus stroom mee) genomen tot aan Dömitz waar het merengebied (Mecklenburgische Seenplatte) ten noorden van Berlijn bereikbaar is. Dat gebied is heel mooi en heel groot en ziet er op de kaart op het eerste gezicht erg onoverzichtelijk uit. Maar het blijkt een aaneenschakeling van Wasserstraszen (met flink wat sluizen en voldoende havens) te zijn met mogelijke zij-routes (heen, en weer langs dezelfde route terug). Bij Dömitz begint de MüritzElde-Wasserstrasze (met een extra route naar de Schweriner See) tot aan Waren, met zuidelijk daarvan het grootste Duitse binnenmeer de Müritz. De route vervolgt met de Müritz-HavelWasserstrasze (extra route naar Rheinsberg), dan de Obere-Havel-Wasserstrasze (extra routes mogelijk naar Neustrelitz, naar Rheinsberg, naar Lychen, en naar Templin). Het laatste stukje vanaf Zehdenick heet Vosskanaal, daarmee kom je op de Havel-Oder-Wasserstrasze (lange extra route mogelijk naar Neuruppin) die naar Berlijn voert. Wij hebben echter eerst nog het fantastische mooie Finowkanal (richting Polen) bevaren en terug via het indrukwekkende Schiffshebewerk Niederfinow. Via de Tegeler See kom je in Berlijn waar we via de bochtige Spree dwars door de stad zijn gevaren, en natuurlijk ook in de stad zelf hebben afgemeerd om daar uitgebreid rond te kijken. Zuidoostelijk van Berlijn is ook nog een mooi merengebied. Dat rondje bestond voor ons uit de Dahme-Wasserstrasze, de Obere Spree en de Grosze Müggelsee, waarna we via het Landwehrkanaal opnieuw door Berlijn zijn gevaren naar Potsdam. Via de Potsdamer Havel en de Untere-Havel-Wasserstrasze kom je in Brandenburg. Het Elbe-Havel-Kanaal voert je dan weer naar het Mittellandkanaal. Bij Minden hebben we het MLK verlaten en zijn via de gekanaliseerde Weser noordwaarts naar Bremen gevaren.
-1-
Voorbij Bremen (getijderivier) kom je via de Hunte en het Küstenkanaal weer op de getijdenrivier de Ems, die je via de Dollard weer in Delfzijl, en dus terug in Nederland, brengt. Ik had mijn laptop bij me voor, zowel de digitale vaarkaarten (maar ik vond de papieren kaarten toch meestal plezieriger om de route uit te stippelen), alsook om het thuisfront af en toe met email en reisbrieven te informeren. Het digitale tijdperk met WLAN e.d. bleek echter nog maar in weinig Duitse havens te zijn doorgedrongen. Internetten ging het beste bij havens met een groot hotel. M’n TomTom (incl. zgn. Vaaratlas) heb ik ook vrij veel gebruikt omdat die nauwkeuriger onze juiste vaarsnelheid aangaf dan ons simpele boordlog met roterend schoepje (en de Duitse politie is streng en controleert veel). Ook helpt het b.v. op meren om vrij goed te zien waar je precies bent en waar het watertje is waar je naar toe wilt. Hieronder nog wat meer informatie over wat we onderweg allemaal zoal hebben meegemaakt.
De heenreis Op 18 mei zijn wij vertrokken vanuit Irnsum richting Groningen met een tussenstop bij familie in Kropswolde aan het Zuidlaardermeer. Na het Winschoter Diep zijn we in konvooi heel veel bruggen en sluizen doorgevaren, werkelijk een prachtige tocht door een heel mooi stukje Nederland (zie foto). In Musselkanaal was het braderie en lagen we met heel veel andere boten afgemeerd op het kanaal. Via het Haren-Rütenbrockkanaal zijn we in Duitsland beland. Via het DortmundEmskanaal (6 sluizen in konvooi) kwamen we op 24 mei aan op het Mittellandkanaal (MLK). Een ‘stukje’ van 320 km moesten we daarop afleggen en dat is echt lang, maar het kanaal is lang niet zo saai en lelijk als je vaak leest en we hadden steeds westenwind mee. Er zijn ook veel uitstekende jachthavens onderweg. Je mag er niet harder dan 12 km/u varen, ook de beroepsvaart niet, dus dat gaat er redelijk rustig aan toe. We kwamen af en toe beroepsvaart tegen, waaronder vaak nog al roestige Poolse en Tsjechische schepen. We hebben achtereenvolgens overnacht in Marina Recke, Minden, Hannover, Wolfsburg (VW fabriek willen we op de terugweg bezoeken), en Haldensleben (28 mei). Via de Rothensee sluis en een klein stukje Verbindungskanaal (richting Maagdenburg) kwamen we op de snelstromende Elbe (ca. 5 km/u stroom mee). Je gaat dan onder de beroemde kanaalbrug over de Elbe door. De vaarroute op de Elbe is heel nauwkeurig aangegeven met bakens en tonnen zodat je steeds de meeste stroom en de grootste diepgang volgt. Daar hadden we steeds een sterke NO-wind tegen. In het mooie plaatsje Tangermünde (veel vakwerkhuizen, zie foto) hebben we overnacht en de tweede dag waren we al in Dömitz (30 mei). De jachthaven daar was niet best en ook het plaatsje zelf was OostDuits mistroostig (geen actie, veel lege huizen).
-2-
Het merengebied Dömitz is de entree tot het merengebied van de zgn. Mecklenburgische Seenplatte. Je vaart hier op de Müritz-Elde-Wasserstrasze, een smal kanaal door een prachtig natuurgebied waar de natuur nog aan zich zelf over gelaten is, vaak loopt er niet eens een pad langs het kanaal. Alleen bij de sluizen zijn dorpjes. Je kunt maximaal met drie boten van onze grootte in de sluizen, dus ontstaat er vanzelf een konvooitje waar je mee optrekt. Je mag officieel maar 6 km/u varen, maar dat is onhandig langzaam dus voeren we meestal wat harder, toch doe je per dag (incl. de sluizen) zo niet meer dan ca. 30 km. Stopplaatsen waren Grabow, Garwitz, Lübz, en Plau (3 juni). Dat is meteen ook wel het gezelligste plaatsje met een boulevard langs het meer (Plauer See), een echt centrum met terrasjes en winkels, en een echte Burgturm. We lagen daar in een geriefelijke haven die ze hier Wanderwasserrastplatz noemen. Na een lange periode van erg mooi zonnig weer (met wel steeds veel wind) was het hier bewolkt en koud en regende het zelfs toen we een van de sluizen in moesten (dat was wel weer even wennen). Maar later gaat natuurlijk altijd weer de zon schijnen. Vanuit Plau zijn we over de Plauer See naar Malchow gevaren. De draaibrug daar draait ieder heel uur (en er ontstaat dan een lange rij wachtende auto’s) en er wordt met een kerkzakje gecollecteerd voor het brugonderhoud. Via de Malchower See, Fleesensee, Kölpinsee en Binnenmüritz kwamen we in Waren (5 juni). Dit was voor ons gevoel echt een wereldstad met een wandelboulevard, veel cafés en restaurants en een heel grote haven, erg gezellig (zie foto). Vanuit Waren (het meest noordoostelijk en dus meest veraf gelegen punt van onze reis) zijn we de beroemde Müritz overgestoken (grootste binnenmeer van Duitsland). Het kan aardig spoken op dit meer, maar nu was het rustig en helder. Veel boeien om ons de weg te wijzen waren er niet, dus de digitale kaart met GPS deed hier goede diensten. We hebben overnacht in Mirow, een gezellig plaatsje met een Schloszinsel waar het Kinderfest en Trödelmarkt bleek te zijn. Het stadshaventje lag bijna onvindbaar in een heel klein slootje rondom het eiland. Van Mirow zijn we naar Rheinsberg gevaren, een schitterende tocht, maar helaas wel heel de dag miezerregen. Rheinsberg is bekend om zijn slot dat kroonprins Friedrich ergens rond 1730 heeft laten bouwen. Dezelfde weg terug brengt ons naar Wolfsburch, waar we heel chique lagen afgemeerd in de grote haven van een best Western Hotel waar vandaan ook veel huurboten (Le Boat) vertrekken. Er was hier van alles, incl. zwembad, wasmachine en internet, dus dat heeft wel wat na alle vaak heel eenvoudige jachthavens. Dit is werkelijk een fantastisch mooi vaargebied (Rheinsberger Gewässer), maar het zou er nog mooier zijn als de zon wat meer scheen. De afgelopen twee dagen was het knudde, maar inmiddels zitten we in de overgang naar beter weer, want vandaag wisselen zon en een enkel buitje elkaar af. Over diverse meertjes komen we in Fürstenberg (9 juni), ook hier waren we weer de enige Nederlanders tussen veel Duitse huurboten. Bij Fürstenberg ligt het vroegere vrouwen- en kinderenkamp Ravensbrück, een heel indrukwekkende gedenkplaats is dat. Hier beginnen de Brandenburger Seen, waar we weer twee uitstapjes gemaakt hebben, een naar Lychen, en een naar Templin. De meeste sluizen zijn hier zelfbediening. In Templin door de sluis stond een havenmeester al te zwaaien om ons zijn haven in te lokken, dat hebben we toen ook maar gedaan, temeer omdat deze tegen de stadswal aan lag (zie foto). Bovendien bleek dat je in een echte hotelkamer kon douchen, wat een luxe!
-3-
Later door naar Zehdenick (11 juni), waar we even verderop, via het Vosskanaal, op het Oder-Havel-Kanaal kwamen en meteen Pools hoorden op de marifoon van de Poolse duwbakken die van de Oder vanuit Polen komen. Wij zijn na korte tijd het parallelle en veel oudere Finowkanaal op gegaan, echt een belevenis. Hier zijn veel restanten van industrieel erfgoed en 12, echt heel oude, sluisjes. Ergens lag ook nog een oude rondvaartboot genaamd Anneliese, die later ook nog bleek te kunnen varen, inclusief een opduwertje achter aan zijn roer. Zo’n 15 km voor Polen kom je dan toch weer op dat Oder-Havel-Kanaal uit en mag je terug via het beroemde Schiffshebewerk Niederfinow (14 juni, zie foto). Zo dicht bij de Poolse grens werden ook onze papieren door de politie gecontroleerd, gelukkig was alles OK. In 5 minuten ga je in een grote bak 36 m omhoog. Zowel het uitzicht op de omgeving als op de ijzerconstructie uit 1934 is indrukwekkend. Wat verderop hebben we nog een mooie detour gemaakt naar de Werbellinsee. We zijn daar halverwege het meer op goed geluk afgemeerd bij een restaurant ‘Alte Fischerei’, waar we de mensen het eten van het bord keken. Toen zijn we daar zelf ook maar lekker gaan eten (zie foto). En we lagen er nog gratis ook! De volgende morgen was het prachtig weer en zijn op dat meer voor de eerste keer voor anker gegaan om te zonnen, te luieren en te zwemmen (was wel koud!). Via Marienwerder kwamen we terecht in Oranienburg (16 juni) met een bekend slot van de Pruisische Hohenzollerns dat we uiteraard hebben bezocht. De banden met Nederland en de Oranjes zijn heel sterk en Beatrix is daar ook geweest. Op zo’n 25 min. lopen van dat slot sta je dan echter plotseling in het vroegere KZ Sachsenhausen, dat is dan weer een heel andere ervaring. Afzakkend naar het zuiden kwamen we vanzelf op de Tegeler See terecht en dan ben je ook al aan de noordkant van Berlijn bij het vliegveld Tegel. Ook daar zijn we weer met mooi weer voor anker gegaan om uiteindelijk af te meren in Spandau (17 juni) bij de beroemde, grote, en zeer complete citadel. Door de sluis van Spandau kom je op de Havel, die we maar een klein stukje op zijn gegaan om bij Shell diesel te tanken en voor een paar euro onze propaangastank bij te laten vullen (zou mooi zijn als dat in Holland ook kon).
-4-
Berlijn Vervolgens zijn we de Spree oostwaarts op gegaan en kwamen zo al snel bij Charlottenburg waar gelukkig nog een plekje was op een van de vrije ligplaatsen die Berlijn kent. Een bezoek aan het beroemde slot daar vlakbij hebben we voor de volgende dag bewaard. Vanwege het mooie weer zijn we eerst maar eens de slottuinen gaan verkennen. Later zijn we met de S- en de U-Bahn naar de Kurfürstendamm gegaan om daar o.a de Gedächtniskirche te bezoeken. Toen we daar stonden te kijken ontstond voor onze ogen plotseling een studentendemonstratie waar onmiddellijk geweldig veel politie op af kwam. De volgende dag (het was inmiddels 19 juni) hebben we dus het Alte Schlosz (zie foto) en de zgn. Neuer Flügel bezocht. Prachtige zalen en prachtige aankleding (alles wel gerestaureerd na de vernielingen uit de tweede wereldoorlog), zeer de moeite waard. De uitleg met Audio-Guide is ook voortreffelijk. Wij vonden het verrassend dat iedere vorst(in) zo nodig steeds weer een eigen vleugel en een eigen inrichting wilde hebben. ’s Middags hebben we het toen maar gewaagd om over de Spree door de binnenstad van Berlijn te gaan varen. Fantastisch om te zien, maar ook zenuwslopend vanwege de vele bochten, lage en smalle bruggen, talloze rondvaartboten (die absolute voorrang hebben en van alles roepen over marifoonkanaal 10) en de spannende omgeving waar je ook niets van wilt missen en liefst ook nog foto’s van wilt maken. We hadden graag in de regeringswijk weer op zo’n vrije ligplaats willen gaan liggen, maar die waren helaas allemaal bezet, dus kwamen we uiteindelijk terecht op het Spreekanal, aan de zuidkant van het Museuminsel. Ook geen slechte plek, maar wel typisch in een Oostduitse buurt, wel weer vlakbij het U-Bahn station Spittelmarkt. Van boord uit zijn we toen nog naar de Berliner Dom, en de Brandenburger Tor gewandeld, en ook weer terug (en toen waren we dus echt moe!). De volgende dag hadden we het beter gepland: eerst met de U- en S-Bahn naar Potsdamer Platz en daar o.a. het nieuwe Sony Center bekeken, daarna met S/U naar het nieuwe Hauptbahnhof (zie foto), indrukwekkend met z’n vele niveaus. Daarna per S/U naar Unter den Linden en van daar gewandeld naar de Reichstag. Daar stond een lange rij wachtenden voor een bezoek aan de koepel. Toen hebben we ons maar ingetekend voor een presentatie in de grote plenaire zaal om 14 u. Na een kop koffie bij Starbucks zijn we naar het controversiële maar indrukwekkende Holocaust monument gewandeld met al z’n kubussen (of grafzerken?). Onder de grond blijkt ook nog een hele expositieruimte te zijn. Het bezoek aan het parlementsgebouw daarna was zeer leerzaam en vervolgens konden we ook zonder wachten de glazen koepel bezichtigen, een heel bijzondere constructie (zie foto). Omdat we toen alles gezien hadden wat we per se wilden zien, zijn we per S/U terug naar boord gegaan. Alvorens weg te kunnen varen moesten we opnieuw de kap omlaag doen vanwege twee heel lage bruggen. We zijn daarna rustig over de Spree naar Köpenick gevaren, een soort randgemeente
-5-
van Berlijn. In het stadhuis hier heeft Hauptmann von Köpenick zijn fratsen uitgehaald. We liggen hier in een (dure) verkoophaven van de Berlijnse vertegenwoordiger van Linssen boten. Het Penta Hotel is hier ook vlakbij en die hebben een WLAN service zodat ik nu hier kan e-mailen en internetten. In een leuk restaurant hebben we onszelf getrakteerd op een lekker etentje. Ten zuidoosten van Berlijn ligt nog een heel mooi merengebied (Dahme Wasserstrasze) waar we een stuk van hebben bevaren. Via diverse omzwervingen kwamen we uiteindelijk op de bekende Müggelsee uit. Daarvoor waren we het zgn. Neu Venedig gepasseerd. Bij Friedrichshafen kwamen we weer terug op de Spree en weer langs Köpenick. Als alternatieve route terug door Berlijn, hebben we gekozen voor het Landwehrkanal. Dit is een zeer interessant kanaal dat je dwars door de oude wijken van Berlijn voert. Vanwege de vele lage bruggen (ook hier moesten we de kap dus weer laten zakken), varen er daar eigenlijk alleen nog maar rondvaartboten (zie foto). Vanwege dreigende zwarte luchten, zijn we die avond niet meer door gegaan naar Potsdam maar in Charlottenburg blijven liggen.
Potsdam Daags daarna (23 juni) dan toch naar Potsdam. Afgaand op het goede advies in een van de reisverslagen zijn we afgemeerd bij de Neustädter Havelbucht, op loopafstand van het Park Sanssouci met al zijn prachtige paleizen. Potsdam is nog een typische Oost-Duitse stad met veel herinneringen uit de DDR-tijd, maar er is ook al veel gerestaureerd, o.a. ook een Holländisches Viertel met veel Hollandse geveltjes en leuke winkeltjes en terrasjes. In de DDR-tijd heeft men daar ook het gebombardeerde en uitgebrande slot Potsdam gesloopt, terwijl men nu weer veel moeite doet om tenminste de contouren van dat slot weer op te bouwen! De volgende dag hebben we helemaal besteed aan het bezoek van Park Sanssouci (zie foto) met zijn diverse interessante en vaak pompeuze paleizen van de Pruisische vorsten, waaronder der Alte Fritz. Vanuit Potsdam zijn we verder gevaren via het laatste interessante merengebied rondom de rivier de Havel, naar Brandenburg (25 juni). Via het Elbe-HavelKanaal met ook weer diverse meren, ging het verder richting Elbe kanaalbrug. Eerste hebben we nog overnacht op een leuk kanaaltje: het Niegripper Altkanaal bij een verenigingshaven die in de Waterkampioen was aanbevolen. Daar heerste nog een ouderwetse DDR-mentaliteit.
-6-
De terugreis Via de grote sluis Hohenwarthe (19,5 m omhoog!) die op de overgang ligt tussen Elbe-HavelKanaal en Mittellandkanaal, zijn we over de imposante kanaalbrug over de Elbe gevaren. Overnacht hebben we in de jachthaven van Wolfsburg, de stad met de Volkswagenfabrieken (27 juni). We hadden ons op de heenreis al voorgenomen om hier de tentoonstelling VW Autostadt te bezoeken en dat hebben we de volgende dag ook gedaan. Een aanbeveling voor iedereen! Het is goed te zien dat deze expositie nog in de rijke tijd is opgezet, erg ruim en met veel multimedia presentaties. Natuurlijk is er ook veel reclame voor Volkswagen, maar ook voor Bugatti, Lamborghini, Seat, Audi, e.d. (allemaal merken opgekocht door VW). Op het Mittellandkanaal zijn we daarna verder gevaren naar Hannover. In het Stichkanal Misburg vonden we een rustig gelegen jachthaven. In Minden wilden we de Weser op, maar dat was iets ingewikkelder dan we gedacht hadden omdat de zgn. Schachtschleuse in onderhoud was, en we dus via 2 sluizen (Obere en Untere Schleuse) de Weser op moesten zien te komen. De sluizen zijn 82 x 10,5 m, en dat bepaalt dus ook de grootte van de schepen op de Weser. Wij vonden de Weser een heel mooie rivier waar het interessant was om op te varen, een soort super IJssel, met mooie bochten, uiterwaarden, e.d. Via diverse sluizen kwamen we uiteindelijk in Nienburg. Op de 1e juli bleek daar ieder jaar een maatjesharing festival plaats te vinden, waarbij op straat iedereen een portie maatjesharing met Pellkartoffeln eet, met natuurlijk het nodige bier daarbij. Helaas barstte er rond etenstijd een enorme onweersbui los, waardoor dat eten aan lange tafels in de winkelstraat, een beetje in het water viel. Maar later werd het toch weer gezellig met schlagermuziek, hoempapa-orkesten en veel bier. De volgende dag hebben we overnacht in een jachthaven aan een zijrivier van de Weser, namelijk de Aller. Op 3 juli arriveerden we dan toch in de grote stad Bremen. Om daar te komen moesten we door een Sportbootschleuse (zie foto) die automatisch bleek te werken, zonder dat dat duidelijk stond aangegeven, maar ook dat is gelukt. De Marina Bremen (met zgn. Schwimmsteg, een drijvend vlonder dat met het tij op en neer gaat) bleek een prima aanleggelegenheid vlak bij de interessante en mooie Altstadt van Bremen. Ook de flaneerpromenade ‘de Schlachte’ was vlakbij. In de binnenstad was een wandeling uitgezet die ons langs vele mooie plekjes voerde. Om uiteindelijk toch weer in Nederland te komen, moesten we oostwaarts via de Untere Hunte en het Küstenkanal, via een overnachting in het plaatsje Elsfleth. Onderweg bij Vegesack hebben we het Segelschulschiff ‘Deutschland’ afgemeerd zien liggen. Op 5 juli zijn we bij het juiste tij verder gevaren richting Oldenburg en daarna het Elisabethfehnkanal op (zie foto). Daar was een kleine jachthaven in Kamperfehn, allemaal heel idyllisch en gezellig, mede omdat Henk en Marian Steenbergen van de Zaphyros daar ook
-7-
bleken te liggen. Helaas kregen we daar pas te horen dat onze geplande route via het Elisabethfehnkanal en de Leda naar Leer, niet mogelijk was vanwege een brug in aanbouw! Dus zijn we via het Küstenkanal maar verder gevaren naar de Dortmund-Ems-Kanal. Na sluis Hebrum kom je dan op de stromende Ems met heel erg vies water. Omdat we te laat waren om nog te schutten moesten we buiten de sluis van Leer aan een drijfsteiger op stroom overnachten. Vanuit Leer aan de (Untere) Ems hadden we in principe in een dag naar onze familie in Kropswolde kunnen varen. Maar dat heeft ons uiteindelijk vier dagen gekost, op zich ook niet zo erg want hierdoor hebben we weer allerlei andere avonturen beleefd. Allereerst zijn we 8 juli ’s morgens alsnog, via de zeesluis van Leer, naar binnen gevaren om daar in de fraaie haven in de binnenstad van Leer af te kunnen meren. Bovendien kwam onze schoonzus ’s middags met de trein (NS en Arriva) aan in Leer. Die heeft toen heel gezellig een paar dagen meegevaren. Leer is een heel mooi stadje waar het helemaal geen straf is om een of twee dagen zoet te brengen. Omdat de Ems een getijdenrivier is, kun je niet zomaar ieder moment uitvaren, dus hadden we brug en sluis geboekt voor 14 u de volgende dag. We konden dus in de morgen van die dag nog volop Leer verkennen en hebben toen o.a. het Teemuseum van de firma Bünting bezocht. De heel grote zeesluis van 192 x 16 m hadden we helemaal voor ons alleen. Voorbij het Emser Sperrwerk, daar waar de Ems steeds breder wordt (om uiteindelijk Dollard te worden), bleek de zuidwester wind van tenminste windkracht 6 toch een beetje te veel voor ons en moesten we spoorslags Emden binnenvaren. In de buitenhaven was het meteen een stuk rustiger, maar het bleek toch nog een hele toer om onze Devota bij die storm af te meren in de haven van de Emder Yacht Club. Heel veel behulpzame handen hebben ons uiteindelijk een grote box binnen getrokken waar we ons met heel veel lijnen hebben vastgemaakt (zie foto). Alhoewel we goed vast lagen, bleef het toch een onrustig nachtje met een paar uur sterke stroom van voren en dan weer een paar uur van achteren, vanwege het tij. De volgende dag (10 juli) was er nog steeds veel te veel wind om uit te varen. Met ons lagen daar nog heel wat andere schepen verwaaid. Dus zijn we maar met de bus naar de binnenstad van Emden gegaan en hebben daar wat rondgewandeld, Kaffee mit Kuchen genuttigd, en een heel interessant streekmuseum bezocht (Ostfriesisches Landesmuseum Emden), daarna nog pannenkoeken gegeten en met de laatste (!) bus van 18:30 u weer terug naar boord, waar het nog steeds hard waaide, maar niet meer zo ruig. Omdat we met afgaand tij wilden uitvaren zouden we de volgende dag heel vroeg ’s morgens of laat in de middag kunnen vertrekken. We hebben dus maar heel vroeg de wekker gezet, en toen het weer redelijk bleek te zijn, zijn we om 5:45 u vertrokken. Buiten de haven werd het wel wat wilder, maar het ging prima en we waren een uurtje later al weer veilig in het Zeehavenkanaal. Via de (kleine) zeesluis van Delfzijl, het Eemskanaal, het Winschoterdiep en het fraaie Drentsche Diep waren we rond de middag al op het Zuidlaardermeer. Daar zijn we eerst maar eens voor anker gegaan om al het zout van ons schip af te spoelen. Na het familiebezoek in Kropswolde hebben we ons rondje (van inmiddels zo’n 8 weken) voltooid en zijn op 16 juli weer in onze thuishaven Irnsum afgemeerd. Diegenen die nog nadere informatie over onze reis zouden willen hebben, kunnen mij telefonisch of per email bereiken (zie ledenlijst). Men kan ook het digitaal gemaakt foto-album bekijken dat een goede impressie geeft van onze reis. Louis en Anneliese Pols, ‘Devota’
-8-