Auteurs Philippe Colle Bart Van Den Brande
Onderwerp Dit is een uittreksel uit het boek: Titel: De koop/La vente Jaar: 2003 Auteurs: L. Barnich, Ph. Colle, H. Cousy, P. A. Foriers, A.. Puttemans, B. Tilleman, B. Van Den Brande, A. Van Oevelen, P. van Ommeslaghe ISBN: 905751 9801 Volume: 294 p. Prijs: € 69,00 Uitgeverij: Die Keure http://www.diekeure.be
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M& D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud.
© M&D Seminars - 1 februari 2003
M&D CONSULT BVBA HUBERT-FRERE-ORBANLAAN 47 – 9000 GENT TEL 09/224 31 46 – FAX 09/225 32 17 – E-mail:
[email protected] – www.mdseminars.be
HET EIGENDOMSVOORBEHOUD
vervuld is, hoewel niet met zekerheid gesteld kan worden dat de buitenbezitstelling ingevolge (een onrechtmatige) inpandgeving door deze tweede voorwaarde beoogd is. In de verantwoording bij het regeringsamendement, dat artikel 101 Faill.W. is geworden, wordt m.b.t. deze voorwaarde enkel verwezen naar de vervreemding en de effectieve inbezitneming van het goed door een derde en naar de uitsluiting van de zakelijke subrogatie (90). 42. Het gestelde probleem stelt zich dan weer niet wanneer de koper van een goed onder eigendomsvoorbehoud een pand op zijn handelszaak heeft toegestaan. Het eigendomsvoorbehoud stelt immers het ogenblik van de eigendomsoverdracht uit tot op het ogenblik van de volledige betaling van de prijs, zodat de koper er geen eigenaar van wordt (supra, nr. 5-6). De goederen onder eigendomsvoorbehoud verworven maken dus geen deel uit van zijn handelszaak zolang de volledige betaling niet is gebeurd. Deze goederen zijn dan ook niet in het pand op de handelszaak begrepen, met als gevolg dat er geen samenloop bestaat tussen de titularis van het eigendomsvoorbehoud en de pandhouder op de handelszaak. Er kunnen zich bijgevolg geen problemen van rangregeling stellen (91). De verkoper met eigendomsvoorbehoud kan dus zonder meer revindiceren, het betreffende goed maakt geen deel uit van het pand op de handelszaak. II. Eigendomsvoorbehoud en subrogatie 43. Het eigendomsvoorbehoud zou wel eens interessante vooruitzichten kunnen bieden in de banksector bij het verstekken van kredieten. Nu de tegenwerpelijkheid van het eigendomsvoorbehoud bij faillissement wettelijk geregeld is en het niet ondenkbaar is dat in de toekomst de tegenwerpelijkheid van dat beding ook door het Hof van Cassatie erkend zal worden in het kader van de vereffening (supra, nr. 40), openen zich nieuwe perspectieven voor de bankier of andere kredietverleners, die alzo een bijkomende zekerheid zouden kunnen bekomen. De bankier of andere kredietverlener zou inderdaad door middel van de subrogatie van artikel 1250, 1° B.W. het voordeel van het eigendomsvoorbehoud kunnen verkrijgen, dat in beginsel normaal alleen maar geldt tussen koper (kredietnemer) en verkoper. Een lichte wijziging in de gebruikelijke gang van zaken bij de kredietverlening gericht op de aanschaf van een roerend goed zou volstaan om de (zekerheids)rechten van de bankier op een o.i. juridisch sluitende wijze te versterken met de verkrijging van het eigendomsvoorbehoud. In plaats van de gelden rechtstreeks ter beschikking te stellen van de koper met het oog op de financiering van zijn aankoop, zou het volstaan dat de financier voortaan __________ (90) Parl. St. Kamer 1995-96, nr. 330/2, 8. Zie echter i.v.m. de zakelijke subrogatie, E. DIRIX, l.c., R.W. 1997-98, 491-493. (91) Anders E. DIRIX, l.c., 493, nr. 43.
192
HET EIGENDOMSVOORBEHOUD
rechtstreeks de verkoper (schuldeiser) betaalt om dan op grond van de subrogatie van artikel 1250, 1° B.W. het tussen verkoper en koper overeengekomen eigendomsvoorbehoud te verkrijgen. Artikel 1250, 1° B.W. bepaalt immers dat de subrogatie (indeplaatsstelling) plaatsvindt wanneer de schuldeiser (i.c. de verkoper), die betaling ontvangt van een derde persoon (i.c. de bankier), hem doet treden in zijn rechten, rechtsvorderingen, voorrechten of hypotheken tegen de schuldenaar (i.c. de koper). In een belangwekkend arrest van 15 maart 1988, besliste het Franse Hof van Cassatie: “Attendu que pour l’application d’une clause de réserve de propriété lorsque l’acheteur a été soumis à une procedure collective, il n’y a pas lieu de distinguer selon que la revendication est excercée par le vendeur ou par un tiers subrogé dans ses droits (in casu is dit de bankier of de kredietverstrekker); que si le paiement avec subrogation a pour effet d’éteindre la créance à l’égard du créancier, il la laisse subsister au profit du subrogé (i.c. de bankier of de kredietverstrekker) qui dispose de toutes les actions qui appartenaient au créancier et qui se rattachaient à cette créance avant le paiement” (92). Het Hof oordeelde verder dat wanneer de prijs voor een deel contant werd betaald door de koper en voor een ander deel door de bank of kredietinstelling tegen subrogatie, de terugvordering uitgeoefend kan worden door de gesubrogeerde voor de volledigheid van het goed waarop het eigendomsvoorbehoud rust. De curator in het faillissement van de koper had hiertegen geargumenteerd dat de gesubrogeerde slechts kon terugvorderen voor het deel van de rechten waarin hij gesubrogeerd was en niet voor de totaliteit van het goed waarop het eigendomsvoorbehoud rust. Deze stelling werd door het Hof afgewezen in de volgende overweging: “Attendu que cette revendication portant sur un corps certain de sorte que l’obligation de restitution n’était pas susceptible d’exécution partielle, c’est encore à bon droit que la Cour d’appel a ordonné la restitution des véhicules litigieux” (93). Uit deze arresten volgt dat het eigendomsvoorbehoud als een accessorium van de schuldvordering m.b.t. de prijs aangemerkt moet worden. Accessorium sequitur principale. De bankier-kredietverlener, die middels de subrogatie de schuldvordering m.b.t. de prijs verwerft, bekomt als zodanig ook de eigendom over de betreffende goederen die het voorwerp uitmaken van het eigendomsvoorbehoudsbeding (94). Er is geen enkele reden waarom dezelfde redenering in België niet zou opgaan. In het verleden is er reeds op gewezen dat het eigendomsvoorbehoud als accessorium mee overgaat bij overdracht van de schuldvordering (95). Bovendien is artikel 1250 B.W. __________ (92) Cass. fr. 15 maart 1988, J.C.P. 1989, Ed. E., 15408. (93) Cass. fr. 15 maart 1988, J.C.P. 1989, ed. E., 15408; J.L. RIVES-LANGE, “Chronique de jurisprudence bancaire”, Rev. Banque (Fr.) 1988, 700. (94) J.L. RIVES-LANGE, l.c., 700. (95) A. VERBEKE, “Schuldeisers in het ontwerp van faillissementswet. Op zoek naar een (nieuw) evenwicht”, C.J. 1997/1, 17; E. DIRIX, l.c., R.W. 1997-98, 494-495, nr. 48.
193
HET EIGENDOMSVOORBEHOUD
identiek aan zijn Franse tegenhanger. Het bepaalt dat de derde gesubrogeerde, die de schuldeiser betaalt, in diens rechten, rechtsvorderingen, voorrechten of hypotheken treedt tegen de schuldenaar. Bijgevolg wordt de derde-gesubrogeerde gesubstitueerd aan de oorspronkelijke schuldeiser zowel ten aanzien van de schuldvordering als ten aanzien van de zekerheden die met betrekking tot deze schuldvordering bestaan (96). De gesubrogeerde oefent dan ook voortaan voor eigen rekening de rechten en rechtsvorderingen uit van de oorspronkelijke schuldeiser in wiens plaats hij treedt (97). Hij treedt in de rechten, rechtsvorderingen, voorrechten en hypotheken van de oorspronkelijke schuldeiser tegen de schuldenaar. Hij bekomt aldus de actiemiddelen, rechtsmiddelen en verhaalmiddelen waarover de oorspronkelijke schuldeiser beschikte (98). Het eigendomsvoorbehoud is niets anders dan één van de rechten die overgaat via het mechanisme van de subrogatie. 44. Om dit te bekomen is vanzelfsprekend vereist dat aan de door de wet gestelde voorwaarden voor de toepassing van de subrogatie voldaan is. Deze voorwaarden zijn tweeledig: enerzijds moet de indeplaatsstelling uitdrukkelijk gebeuren en anderzijds moet zij gelijktijdig met de betaling plaatsvinden (art. 1250, 1° B.W.): – Uitdrukkelijk 45. De subrogatie moet uitdrukkelijk zijn. Dit betekent dat de oorspronkelijke schuldeiser zijn wil dienaangaande geuit moet hebben. De indeplaatsstelling mag niet op impliciete wijze of stilzwijgend totstandkomen (99). Dit betekent niet dat de indeplaatsstelling noodzakelijkerwijze door middel van een geschrift moet geschieden (100). De wil van de oorspronkelijke schuldeiser om de derde betalende in zijn rechten en rechtsvorderingen te doen treden mag mondeling uitgedrukt worden. Deze mondelinge wilsverklaring beantwoordt aan het vereiste dat de subrogatie uitdrukkelijk moet geschieden, maar de kans op bewijsmoeilijkheden is uiteraard niet gering (101). – Gelijktijdig met de betaling 46. Het vereiste dat de indeplaatsstelling gelijktijdig met de betaling moet geschieden dient strikt nageleefd te worden, omdat de betaling met subrogatie niet alleen een betaling inhoudt, maar eveneens een overdracht van schuldvordering. __________ (96) H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, III, Brussel, Bruylant, 1953, 514. (97) Cass. 6 juni 1994, J.L.M.B. 1995, 248. (98) H. DE PAGE, Traité, III, nr. 551, litt. A. (99) H. DE PAGE, Traité, III, nr. 523, litt. B. (100) Gent 20 maart 1991, T.G.R. 1991, 58. (101) H. DE PAGE, Traité, III, nr. 523, litt. B; L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, 436, nr. 347.
194
HET EIGENDOMSVOORBEHOUD
Indien enkel een betaling plaatsvindt, is de schuld uitgedoofd (art. 1234 B.W.). Een uitgedoofde schuld kan later onmogelijk nieuw leven worden ingeblazen. Een latere overdracht van schuldvordering zou derhalve zonder voorwerp zijn. Vandaar de absolute noodzaak van de gelijktijdigheid én van de betaling én van de overdracht van schuldvordering (102). De indeplaatsstelling (subrogatie) moet dus wel degelijk gelijktijdig met de betaling gebeuren. 47. Daarnaast kan, krachtens artikel 1250, 2° B.W., de indeplaatsstelling ook toegestaan worden door de schuldenaar buiten de wil van de schuldeiser om. De schuldenaar, die geld leent om zijn schuldeiser te betalen, kan zijn kredietverstrekker in de rechten doen treden van de oorspronkelijke schuldeiser, als deze laatste betaald wordt met de geleende gelden. Om fraude en collusie te vermijden legt de wet een aantal voorwaarden en formaliteiten op. Zo moeten zowel de leningsakte als de subrogatoire kwijting voor een notaris verleden worden en moet uitdrukkelijk in de leningsakte worden verklaard dat het geld ontleend werd met als doel de betaling te verrichten. Bovendien moet in de subrogatoire kwijting verklaard worden dat de betaling gebeurde met de daartoe door de nieuwe (gesubrogeerde) schuldeiser ter beschikking gestelde gelden (art. 1250, 2° B.W.). A. Subrogatie onder ontbindende voorwaarde 48. De bankier of kredietverlener, die beslist de techniek van de subrogatie te gebruiken om een eigendomsvoorbehoud te verwerven, zou zich eventueel nog een verder recht van verhaal kunnen voorbehouden tegen de oorspronkelijke schuldeiser (de verkoper) die hij betaald heeft, om zo zijn kansen op terugbetaling nog te vergroten. Op die manier worden de effecten van de subrogatie, zoals bepaald in artikel 1250 B.W., beperkt. Dit is mogelijk voorzover de schuldeiser hiermee instemt. De subrogatie gebeurt bij overeenkomst. Krachtens het beginsel van de wilsautonomie kunnen partijen de inhoud van hun overeenkomst vrij regelen (art. 1134, lid 1 B.W.), voorzover zij binnen de grenzen van de openbare orde en de goede zeden blijven (art. 6 B.W.) Zo de bankier en de oorspronkelijke schuldeiser het over voormeld voorbehoud eens geraken, dient de subrogatoire betaling als voorwaardelijk aangemerkt te worden. Het betreft een ontbindende voorwaarde, aangezien de betaling geheel of gedeeltelijk tenietgaat naargelang de gebeurtenis al dan niet plaatsheeft (art. 1168 en 1183 B.W.). De bedoelde gebeurtenis is de niet-recuperatie door de bankier van de integrale betaling bij de schuldenaar (de koper) na uitputting van alle actiemiddelen en zekerheden die hij door middel van de subrogatie verkregen heeft. De betaling aan
__________ (102) H. DE PAGE, Traité, III, nr. 524.
195
HET EIGENDOMSVOORBEHOUD
de oorspronkelijke schuldeiser is in beginsel definitief verworven, behoudens latere vervulling van de ontbindende voorwaarde, die het recht (i.c. de betaling aan de oorspronkelijke schuldeiser) met terugwerkende kracht tenietdoet (art. 1179 en 1183 B.W.). B. Besluit 49. De tegenwerpelijkheid van het eigendomsvoorbehoudsbeding in het faillissement en het gerechtelijk akkoord biedt nieuwe perspectieven voor de bankier-kredietverlener. Via de techniek van de subrogatie kan hij zijn zekerheidspark verruimen en de voordelen verwerven van het eigendomsvoorbehoud dat tussen koper en verkoper bedongen was. Het eigendom is nog altijd de koningin onder de zekerheden.
196